Lees deze Online Gebruikershandleiding voordat u de printer gebruikt.
Bewaar dit document op een handige plaats zodat u er later dingen in kunt
opzoeken.
Versie 06
DUT
Inleiding
Belangrijke mededeling
De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden aangepast.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet aansprakelijk voor schade (inclusief gevolgschade)
die voortvloeit uit het gebruik van deze handleiding, andere publicaties of de hierin beschreven producten,
ook niet wanneer dit samenhangt met zetfouten of andere fouten of omissies in deze publicaties.
De afbeeldingen van de schermen in deze handleiding kunnen afwijken van wat er op uw scherm wordt
weergegeven, afhankelijk van uw besturingssysteem.
Lees alle documenten met veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen voor de bediening die u bij de printer
hebt gekregen, goed door voordat u de printer gebruikt.
De in de afbeeldingen weergegeven printer kan afwijken van uw printer.
Beschikbare handleidingen
De volgende handleidingen zijn beschikbaar voor deze printer. U kunt de nieuwste handleidingen
downloaden vanaf het Brother Solutions Center op support.brother.com
Handleiding product veiligheid
Gebruikershandleiding
2
Online Gebruikershandleiding
AirPrint handleiding
3
Google cloud print handleiding
1
3
3
Handleiding mobiel printen/scannen voor
Brother iPrint&Scan
"P-touch Template Manual"
3
3
(Handleiding
P-touch Template)
"Raster Command Reference"
3
(Referentie
rasterinstructies)
1
Afgedrukte handleiding in de verpakking
2
PDF-handleiding op de meegeleverde cd-rom
3
PDF-handleiding op de website Brother Solutions Center
Deze handleiding biedt informatie over de veiligheid; lees de
handleiding voordat u de printer gebruikt.
In deze handleiding staat basisinformatie over het werken met de
printer, samen met gedetailleerde tips voor het oplossen van
problemen.
In deze handleiding staat de informatie uit de Gebruikershandleiding,
samen met aanvullende informatie over printerinstellingen en bewerkingen, netwerkverbinding en -instellingen, tips voor het
oplossen van problemen en instructies voor onderhoud.
In deze handleiding staat informatie om met AirPrint af te drukken
vanaf een Mac of een iOS-apparaat.
In deze handleiding staat informatie over het afdrukken via internet
met Google Cloud Print™ services.
In deze handleiding staat handige informatie over het afdrukken vanaf
uw mobiele apparaat, als de printer en het apparaat met elkaar zijn
verbonden met behulp van Bluetooth of Wi-Fi
®
.
In deze handleiding staat informatie over P-touch Template.
In deze handleiding staat informatie over printerbesturingsopdrachten
voor het rechtstreeks aansturen van de printer.
i
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt:
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Belangrijk
Opmerking
Beschrijft wat u moet doen om letsel te voorkomen.
Beschrijft procedures die u moet volgen om licht letsel of schade aan de
printer te voorkomen.
Dit symbool staat bij belangrijke informatie of instructies die moeten
worden opgevolgd. Indien u deze informatie negeert, kan dit beschadiging
of een incorrecte werking van het product tot gevolg hebben.
Deze aanduiding staat bij informatie of instructies die u helpen de werking
van het product beter te begrijpen en het product efficiënter te gebruiken.
ii
BELANGRIJKE OPMERKING
Dit product is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Gebruik dit product niet
buiten het land van aankoop, omdat het mogelijk de regelgeving voor draadloze communicatie en energie
van dat land overtreedt.
Windows Vista
Windows
Windows
Windows
Windows
Enterprise en edities van Windows
Windows
Windows
Windows Server
Windows Server
Windows Server
Windows Server
Niet alle modellen zijn in alle landen verkrijgbaar.
®
in dit document geldt voor alle edities van Windows Vista®.
®
7 in dit document geldt voor alle edities van Windows®7.
®
8 in dit document geldt voor alle edities van Windows®8.
®
8.1 in dit document geldt voor alle edities van Windows®8.1.
®
10 in dit document geldt voor de edities Windows®10 Home, Windows®10 Pro, Windows®10
®
10 in dit document geldt niet voor Windows®10 Mobile, Windows®10 Mobile Enterprise of
®
10 IoT Core-edities.
®
2008 houdt in dit document in: alle edities van Windows Server® 2008 en
®
2008 R2.
®
2012 houdt in dit document in: alle edities van Windows Server®2012 en
15 Beschermingsblok voor de contacten van de oplader (montageblok batterijcompartiment)
2
De printer installeren
LED-lampjes1
PJ-722/PJ-723
PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi
1
PJ-773
3
De printer installeren
De lampjes branden en knipperen om de status van de printer weer te geven. Elk lampje kan groen, rood,
oranje of blauw branden en knipperen.
De volgende symbolen worden in dit deel gebruikt om uit te leggen wat de betekenis is van de verschillende
kleuren en patronen:
1
of of of
of of of
Het lampje brandt met de weergegeven kleur
Het lampje knippert met de weergegeven kleur
Het lampje brandt of knippert in een van de kleuren
Het lampje is uit
Zie Waarschuwingen op pagina 7 of Probleemoplossing op pagina 138 voor meer informatie over de
oorzaken van fouten en oplossingen.
POWERDATASTATUS
(Eén keer
per vier
seconden)
(Bluetooth)
1
(Wi-Fi)
2
Het opladen van de batterij met
aangesloten netspanningsadapter of
autolader is voltooid
De batterij wordt opgeladen
Oplaadbare li-ionbatterij wordt gebruikt,
volle batterijlading
Oplaadbare li-ionbatterij wordt gebruikt,
halfvolle batterijlading
Omschrijving
/
/
/
(Twee keer
per vier
seconden)
(Eén keer
per
seconde)
3
3
3
Oplaadbare li-ionbatterij wordt gebruikt,
bijna lege batterijlading
Oplaadbare li-ionbatterij wordt gebruikt,
laad de batterij op
De batterij wordt opgeladen terwijl de
printer uit staat
Printer in stand-bymodus
De printer ontvangt gegevens
Gegevens worden afgedrukt, of nietafgedrukte gegevens in de buffer
4
De printer installeren
POWERDATASTATUS
3
/
(Eén keer
per
seconde)
3
/
3
/
3
/
3
/
(Eén keer
per twee
seconden)
(Eén keer
per twee
seconden)
(Eén keer
per
seconde)
(Bluetooth)
1
(Wi-Fi)
2
Omschrijving
1
Bezig met gegevensoverdracht
Een sjabloon of programma wordt
bijgewerkt
Onderhoudsmodus/zelfstandig
afdrukken/reinigen
Printer in opstartmodus
Printer koelt af
Communicatiefout
Fout wegens ontbreken van sjabloon
Fout geheugen vol
Fout zoeken naar toegangspunt
Fout tijdens verbinden met
toegangspunt
Beveiligingsfout
2
2
2
Fout bij massaopslag
Systeemfout
5
De printer installeren
Bluetooth-indicator
POWERDATASTATUS
1
(Bluetooth)
Omschrijving
Bluetooth aan, verbonden
(Eén keer per
Koppelen met Bluetooth
seconde)
Er wordt verbinding gemaakt met een
(Eén keer per
Apple-apparaat (iPad, iPhone of iPod touch)
twee seconden)
Fout Bluetooth-module
Wi-Fi-indicator
2
POWERDATASTATUS(Wi-Fi)Omschrijving
1
1
1
(Eén keer per
Wi-Fi aan, niet verbonden
drie seconden)
Wi-Fi aan, verbonden
(Eén keer per
WPS instellen
seconde)
(Eén keer per
seconde)
(Eén keer per
seconde)
(Eén keer per
WPS instellen mislukt
Fout in Wi-Fi-module
seconde)
1
Alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi.
2
Alleen PJ-773.
3
Als de netspanningsadapter of de autolader wordt gebruikt om de printer van stroom te voorzien, brandt het lampje groen; als de oplaadbare
li-ionbatterij wordt gebruikt om de printer van stroom te voorzien, brandt het lampje oranje.
6
De printer installeren
Opmerking
Waarschuwingen1
ProbleemOplossing
De POWER-indicator licht niet opDe printer krijgt geen stroom.
Als u gelijkstroom of wisselstroom gebruikt, sluit dan de
netspanningsadapter of de autolader correct aan (zie De printer aansluiten op externe voeding op pagina 14) en controleer of het
stopcontact voor wisselstroom of gelijkstroom spanning levert.
Als u gebruikmaakt van een oplaadbare li-ionbatterij, controleer
dan of de batterij correct is geplaatst in de printer en volledig is
opgeladen.
Ontvangen gegevens in bufferAfdrukgegevens worden opgeslagen in de buffer. Als de printer
onvolledige gegevens ontvangt (bijvoorbeeld omdat een Wi-Fiverbinding is verbroken), wordt niet gestart met afdrukken. Schakel
de printer uit en daarna weer in.
Printkop of motor koelt afDe thermische printkop of de motor is te warm geworden.
Printkop:
De printer stopt en gaat weer verder nadat de thermische printkop
is afgekoeld. De printkop kan te warm worden als u een groot
aantal documenten afdrukt met een hoge tekstdichtheid.
Als de thermische printkop te warm wordt, kan het papier
verkleuren op plaatsen waar u helemaal niet wilt afdrukken.
1
U kunt oververhitting voorkomen of uitstellen door lichter (lagere
dichtheid) af te drukken, door de afbeelding minder zwart te maken
(bijvoorbeeld door achtergronden en kleuren in grafieken en
presentaties weg te halen) en ervoor te zorgen dat de printer
voldoende ventilatie en ruimte rondom heeft.
Motor:
Bij continu gebruik van de printer loopt de motor warm. In dat geval
zal de printer stoppen en na te zijn afgekoeld weer verdergaan.
Deze toestand kan zich vaker voordoen wanneer de printer op
grote hoogte (boven 3 048 meter) wordt gebruikt. Door de ijle
lucht kan de printer minder goed afkoelen.
Fout bij gegevensontvangstBij instabiele communicatie worden gegevens mogelijk niet correct
ontvangen. Verbeter de communicatie-omstandigheden en breng
dan opnieuw een verbinding tot stand.
Printer in opstartmodusNeem voor hulp contact op met de Brother-dealer of de
klantenservice van Brother om het probleem op te lossen.
7
De printer installeren
Knopfuncties1
1
Knop (Aan/uit) functie
De printer inschakelenHoud de knop ongeveer een seconde ingedrukt tot de POWER-indicator gaat
De printer uitschakelenHoud de knop ongeveer een seconde ingedrukt of druk er twee keer snel
Printer inschakelen in de modus
massaopslag
Knop (Doorvoeren) functie
Papier doorvoerenLaad papier en druk op de knop om het papier door te voeren.
Afdrukken van de printerinstellingen
(zie De printerinstellingen controleren op pagina 91)
Bediening
branden.
achter elkaar op, afhankelijk van de instelling die is opgegeven in de Printer
Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 45). (Als de functie
[Auto Voeding uit] in Printer Instelling Tool is ingeschakeld, wordt de printer
automatisch uitgeschakeld na een ingestelde periode van inactiviteit.)
Als u de knop ingedrukt houdt en tegelijkertijd op de knop (Doorvoeren)
drukt, schakelt u de printer in de modus massaopslag in (zie Modus Massaopslag op pagina 92).
Bediening
Als u de knop ingedrukt houdt nadat ongeveer 12,7 mm papier is doorgevoerd,
wordt ongeveer een paginalengte papier met hoge snelheid doorgevoerd.
Hoeveel papier wordt doorgevoerd, wordt bepaald door de instelling
[Formulierinvoermodus] in Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 45).
Wacht vijf seconden nadat de printer de gegevens heeft ontvangen, voordat u
een formulier doorvoert om er zeker van te zijn dat het afdrukken is voltooid.
Ga als volgt te werk om de printerinstellingen af te drukken zonder de printer
aan te sluiten op een computer of mobiel apparaat:
1 Schakel de printer in en zorg ervoor dat er geen papier geplaatst is.
2 Houd de knop ingedrukt tot de DATA-indicator rood gaat branden.
De Wi-Fi-functie in- en uitschakelenHoud de knop een seconde ingedrukt om de Wi-Fi-functie van de printer in of
WPS gebruiken om eenvoudig Wi-Fiinstellingen te configureren
Bediening
Houd de knop een seconde ingedrukt om de Bluetooth-functie van de printer
in of uit te schakelen.
Bediening
uit te schakelen.
Houd de knop ongeveer vijf seconden ingedrukt om de Wi-Fi-instellingen te
configureren met behulp van WPS.
1
9
De printer installeren
4
5
De oplaadbare li-ionbatterij gebruiken (optioneel)1
De oplaadbare li-ionbatterij plaatsen1
1 Zet batterijvergrendeling 1 in de stand ontgrendeld.
2 Houd batterijvergrendeling 2 in de stand ontgrendeld en neem het beschermingsblok voor de contacten
van de oplader uit de printer.
1
1
3
1 Batterijvergrendeling 1
2 Batterijvergrendeling 2
3 Beschermingsblok voor de contacten van de oplader
2
3 Laat batterijvergrendeling 2 los.
Batterijvergrendeling 2 schuift terug naar de stand vergrendeld.
4 Plaats de batterij in het batterijcompartiment tot de batterij op de juiste plek wordt vergrendeld.
4 Batterijcompartiment
5 Oplaadbare li-ionbatterij
10
De printer installeren
Opmerking
5 Schuif batterijvergrendeling 1 in de stand vergrendeld.
• De spanning die met een oplaadbare li-ionbatterij wordt opgewekt kan variëren. De afdruksnelheid kan
ook variëren afhankelijk van de geleverde spanning.
• Wanneer u de batterij gebruikt, is het beschermingsblok voor de contacten van de oplader niet nodig.
Bewaar het op een veilige plaats zodat het niet zoekraakt.
1
11
De printer installeren
Opmerking
1
Verwijderen van de oplaadbare li-ionbatterij1
1 Zet de batterijvergrendelingen in de stand ontgrendeld en neem de batterij uit de printer.
1 Batterijvergrendelingen
2 Plaats het beschermingsblok voor de contacten van de oplader in het batterijcompartiment tot het op de
juiste plek wordt vergrendeld.
3 Schuif batterijvergrendeling 1 in de stand vergrendeld.
1
Opladen van de oplaadbare li-ionbatterij1
• Laad de batterij onmiddellijk na aanschaf op aan de hand van de volgende procedure.
• Het kan tot drie uur in beslag nemen om de oplaadbare li-ionbatterij helemaal op te laden. Met een volledig
opgeladen batterij kunnen ongeveer 600 pagina’s worden afgedrukt.
1 Schakel de printer uit en plaats de batterij.
2 Gebruik de netspanningsadapter en het netsnoer om de printer aan te sluiten op een stopcontact (zie
Aansluiten op een stopcontact voor wisselstroom (optioneel) op pagina 14) voor wisselstroom, of
gebruik de autolader om de printer aan te sluiten op een stopcontact voor gelijkstroom (zie Aansluiten op een stopcontact voor gelijkstroom (optioneel) op pagina 15).
1
2
3 Als de batterij volledig is opgeladen, dooft de STATUS-indicator. Haal de netspanningsadapter van de
1 POWER-indicator
2 STATUS-indicator
wisselstroomaansluiting of autolader van de gelijkstroomaansluiting.
12
De printer installeren
Het laden van de oplaadbare li-ionbatterij afbreken1
Koppel de netspanningsadapter los van de wisselstroomaansluiting of koppel de autolader los van de
gelijkstroomaansluiting als u het opladen van de batterij wilt afbreken.
Tips voor het gebruik van de oplaadbare li-ionbatterij1
Laad de batterij volledig op vóór gebruik. Gebruik de batterij niet zolang hij niet helemaal is opgeladen.
Bij afdrukken met een hoge dichtheid (donker) raakt de batterij sneller leeg dan bij afdrukken met een lage
dichtheid.
Pas de afdrukdichtheid aan in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma of in Printer Instelling
Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 45).
Opladen van de batterij dient plaats te vinden in een omgeving met een temperatuurbereik tussen 0-40 °C,
omdat de batterij anders niet wordt opgeladen en de STATUS-indicator zal blijven branden.
Als u de printer gebruikt terwijl de batterij is geplaatst, maar ook de netspanningsadapter of de autolader
is aangesloten, dooft de STATUS-indicator mogelijk en wordt de printer niet meer opgeladen, zelfs als de
batterij niet volledig is opgeladen.
1
Kenmerken van de oplaadbare li-ionbatterij1
De volgende richtlijnen helpen u de beste prestaties en de langste levensduur van uw batterij te krijgen:
Gebruik de batterij niet in een omgeving die blootgesteld wordt aan extreem hoge of lage temperaturen,
omdat de batterij dan sneller leeg raakt; sla de batterij evenmin onder dergelijke omstandigheden op.
Vooral het gebruik van een bijna volle oplaadbare li-ionbatterij (voor 90% of meer opgeladen) bij hoge
temperaturen leidt ertoe dat de batterij sneller leeg raakt.
Haal de batterij uit de printer als u die gedurende langere tijd niet gebruikt.
Bewaar batterijen met een capaciteit van minder dan 50% op een koele en droge plaats die niet wordt
blootgesteld aan direct zonlicht.
Laad de batterij om de zes maanden op als hij gedurende langere tijd bewaard wordt.
13
De printer installeren
Opmerking
De printer aansluiten op externe voeding1
Aansluiten op een stopcontact voor wisselstroom (optioneel)1
Sluit de printer aan op een stopcontact voor wisselstroom om de printer van stroom te voorzien of de
oplaadbare li-ionbatterij op te laden met wisselstroom.
1 Sluit de netspanningsadapter aan op de printer.
2 Sluit het netsnoer aan op de netspanningsadapter.
3 Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact (100-240 V wisselstroom, 50-60 Hz).
1
1
2
1 Netspanningsadapter
2 Netsnoer
De netspanningsadapter en het netsnoer zijn afzonderlijk verkrijgbare accessoires. Let er bij aanschaf van
de netspanningsadapter en het netsnoer op dat u van beide het type koopt dat geschikt is voor de regio
waarin de printer zal worden gebruikt.
14
De printer installeren
Opmerking
Aansluiten op een stopcontact voor gelijkstroom (optioneel)1
Sluit de printer aan op een 12 V-stopcontact voor gelijkstroom in uw auto (sigarettenaansteker o.i.d.) om de
printer van stroom te voorzien of de oplaadbare li-ionbatterij op te laden met de gelijkstroom van de auto.
1 Sluit de autolader aan op het 12 V-stopcontact voor gelijkstroom in de auto.
2 Sluit de autolader aan op de printer.
1
1 Autolader
1
• De autolader is een optionele accessoire.
• De spanning die in een auto wordt opgewekt kan variëren, met als gevolg een variërende afdruksnelheid.
• Het maximum voltage is 12 V gelijkstroom.
• De stekker van de autolader is niet compatibel met andere stopcontacten dan het type
12 V-sigarettenaansteker.
• Bij gebruik van de autolader om de batterij op te laden, wordt mogelijk niet voldoende spanning geleverd
voor een volledige batterijlading. Wanneer er 9 uur zijn verstreken sinds het begin van het opladen, dooft
de STATUS-indicator en stopt het opladen, ook al is de batterij niet volledig opgeladen.
15
De printer installeren
Opmerking
2
1
De printer in- en uitschakelen1
De printer inschakelen:
1 Controleer of de printer op de juiste manier van voeding wordt voorzien. Gebruik een opgeladen batterij
of sluit de printer aan op een stopcontact voor wisselstroom of gelijkstroom.
2 Houd de knop (Aan/Uit) ongeveer een seconde ingedrukt om de printer in te schakelen.
De POWER-indicator gaat groen branden (als de printer is aangesloten op een stopcontact voor
wisselstroom of gelijkstroom), of oranje (als u de oplaadbare li-ionbatterij gebruikt).
1
1 Knop (Aan/Uit)
2 POWER-indicator
De printer uitschakelen: Houd de knop (Aan/Uit) ingedrukt totdat de POWER-indicator en de STATUSindicator oranje branden.
Bij het uitschakelen van de printer mag u de batterij NIET eerder verwijderen of de printer NIET eerder
loskoppelen van de netspanningsadapter of de autolader dan wanneer de POWER-indicator en de
STATUS-indicator zijn gedoofd.
16
De printer installeren
Opmerking
1
Papier in de printer laden1
Houd het papier met beide handen recht en schuif het dan voorzichtig in de opening van de papierinvoer tot
de rol het doorvoert naar de beginpositie. Gebruik origineel papier van Brother voor het beste resultaat.
1 Afdrukzijde (omlaag)
• Zorg ervoor dat de onderrand van het papier parallel loopt met de rol.
1
• Slechts één kant van het papier kan worden bedrukt. Controleer het papier en laad het zo, dat de gladde,
thermische kant omlaag wijst.
• Lijn papier van A4-formaat, als u dat gebruikt, uit met de A4-indicatoren op de printer. Lijn papier van
Letter-formaat, als u dat gebruikt, uit met de LTR-indicatoren op de printer.
17
De printer installeren
Belangrijk
Opmerkingen over het gebruik van papier1
U kunt het soort papier instellen op [Afgesneden vel], [Rol] of [Geperforeerde rol] in het
printerstuurprogramma.
1
Papier afscheuren
Gebruik de scheurbalk van de printer om papier af te scheuren. Trek een rand van het uitgevoerde papier
diagonaal omhoog naar de andere rand.
1
1 Scheurbalk
De scheurbalk is scherp. Raak deze niet aan om letsel te voorkomen.
1
18
De printer installeren
✔✔✔
✔
✔
✔
✔✔✔
✔
✔✔✔
✔
✔✔✔
✔
Software installeren op de computer of het mobiele apparaat 1
Afhankelijk van uw model printer en de computer of het mobiele apparaat waarmee u afdrukt, zijn er
meerdere mogelijkheden om af te drukken.
Raadpleeg de volgende tabellen voor meer informatie en installeer zo nodig extra toepassingen op uw
computer of mobiele apparaat.
Beschikbare software1
Windows®-computers1
1
Het printerstuurprogramma moet geïnstalleerd zijn om de printer met de computer te kunnen koppelen. Zie
Het printerstuurprogramma en software installeren (bij gebruik van een Windows
op pagina 24 voor meer informatie over het downloaden en installeren van het printerstuurprogramma en
toepassingen.
SoftwarePJ-722 PJ-723 PJ-762 PJ-763
—
1Printerstuurprogramma—
Communicatieinstellingen
Apparaatinstellingen
Printer
2
Instelling
Tool
3P-touch Editor
Hulpprogramma
P-touch
Template
Instellingen
✔
——
✔
✔
✔
Bluetooth
—MFi
USB
✔
PJ-763MFi
PJ-773 Eigenschappen
Wi-Fi
✔
✔
✔
✔
✔
®
-computer of Mac)
Met deze toepassing kunt u
de communicatie-instellingen
en de apparaatinstellingen
voor de printer op een
computer definiëren.
Met dit hulpprogramma kunt
u de instellingen voor
P-touch Template
configureren.
P-touch Template is een
verzameling functies voor het
invoegen van gegevens
vanaf een apparaat (zoals
een op de printer
aangesloten barcodelezer) in
tekst en barcode-objecten in
op de printer opgeslagen
opmaken. Dit is handig voor
het afdrukken van sjablonen
en barcodes.
Met dit programma kunt u
eigen documenten maken,
sjablonen opslaan, verbinding
maken met databases en
gebruik maken van een
uitgebreide bibliotheek met
labels en plaatjes.
19
De printer installeren
✔✔✔
✔
✔✔✔
✔
✔✔✔
✔
SoftwarePJ-722 PJ-723 PJ-762 PJ-763
—
4P-touch Transfer Manager
5Transfer Express
6P-touch Update Software
7BRAdmin Professional—————
8BRAdmin Light—————
9BRAgent—————
Beheer via een
10
webbrowser
✔
✔
✔
———— —
Bluetooth
—MFi
USB
PJ-763MFi
PJ-773 Eigenschappen
Wi-Fi
Met dit programma kunt u
bestanden die u met P-touch
Editor hebt gemaakt,
overbrengen naar een printer
om de bestanden op te slaan
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
in het geheugen van de
printer. U kunt ze dan vanuit
het geheugen van de printer
afdrukken zonder dat
verbinding met een computer
is vereist.
Hiermee kunt u eenvoudig
documenten overbrengen
naar de printer.
Hiermee kunt u de firmware
en software bijwerken.
BRAdmin Professional heeft
functies met meer
mogelijkheden voor het
beheer van netwerkprinters
dan BRAdmin Light. U kunt er
eenvoudig de status van
printers die op een netwerk
zijn aangesloten, mee
configureren en controleren,
en een sjabloon via een
netwerk naar de printer
overbrengen.
Hiermee kunt u de
oorspronkelijke instellingen van
printers configureren die met
een netwerk verbonden zijn.
Hiermee kunt u printers in
verschillende segmenten*
beheren en gegevens
verzenden naar de computer
waarop BRAdmin
Professional is geïnstalleerd.
* Een segment is het gebied
dat door één router wordt
beheerd.
Hiermee kunt u de printer met
een standaardwebbrowser in
uw netwerk beheren met
behulp van HTTP.
1
20
De printer installeren
✔
✔✔✔
✔
✔✔✔
✔
✔✔✔
✔
✔
Voor Mac-computers1
Zie Het printerstuurprogramma en software installeren (bij gebruik van een Windows®-computer of Mac)
op pagina 24 voor meer informatie over het downloaden en installeren van het printerstuurprogramma en
toepassingen.
SoftwarePJ-722 PJ-723PJ-762PJ-763
—
1Printerstuurprogramma—
2Printer Setting Tool
P-touch Update
3
Software
Beheer via een
4
webbrowser
5AirPrint—————
———— —
✔✔
✔✔
✔✔
Bluetooth
—MFi
USB
PJ-763MFi
PJ-773 Eigenschappen
Wi-Fi
Met deze toepassing kunt u
de communicatieinstellingen en de
apparaatinstellingen voor de
printer op een computer
definiëren.
Hiermee kunt u de firmware
en software bijwerken.
Hiermee kunt u de printer
met een
standaardwebbrowser in uw
netwerk beheren met behulp
van HTTP.
Met AirPrint kunt u
eenvoudig afdrukken van
een Mac of een apparaat
met iOS (iPad, iPhone of
iPod touch) zonder
installatie van extra
toepassingen.
1
21
De printer installeren
Voor apparaten met iOS1
SoftwarePJ-722PJ-723PJ-762 PJ-763
—
1iPrint&Scan————
Mobile
2
Transfer
Express
3AirPrint—————
Google
4
Cloud Print™
Beheer
5
via een
webbrowser
————
———— —
———— —
Bluetooth
—MFi
PJ-763MFi
PJ-773 Eigenschappen
Wi-Fi
✔✔
✔✔
✔
✔
✔
Met Brother iPrint&Scan kunt u de
functies van uw Brother-printer direct
vanaf uw mobiele apparaat
gebruiken. Download iPrint&Scan
met uw iOS-apparaat uit de App
Store.
* Scannen is niet beschikbaar voor de
PJ-7-serie.
Mobile Transfer Express is een
toepassing om met uw mobiele
apparaat bestanden (sjablonen,
databases en afbeeldingen) naar een
printer over te brengen met P-touch
Transfer Manager (Windows
Met AirPrint kunt u eenvoudig
afdrukken van een Mac of een
apparaat met iOS (iPad, iPhone of
iPod touch) zonder installatie van
extra toepassingen.
Google Cloud Print™ is een dienst
van Google voor het afdrukken met
een printer die geregistreerd is bij uw
Google-account vanaf een met een
netwerk verbonden apparaat,
bijvoorbeeld een mobiele telefoon of
een computer, zonder het
printerstuurprogramma te installeren
op het apparaat.
Hiermee kunt u de printer met een
standaardwebbrowser in uw netwerk
beheren met behulp van HTTP.
®
-versie).
1
Er is ook een software development kit (SDK) beschikbaar.
Ga naar het Brother Developer Center (www.brother.com/product/dev/index.htm
).
22
De printer installeren
✔
✔
✔
Voor Android™-apparaten1
SoftwarePJ-722PJ-723PJ-762 PJ-763
—
1iPrint&Scan——
Mobile
2
Transfer
Express
3Mopria™—————
Google
4
Cloud Print™
Beheer
5
via een
webbrowser
✔
———— —
———— —
Bluetooth
—MFi
✔✔✔
✔✔✔
PJ-763MFi
PJ-773 Eigenschappen
Wi-Fi
Met Brother iPrint&Scan kunt u de
functies van uw Brother-printer direct
vanaf uw mobiele apparaat
gebruiken. Download iPrint&Scan
met uw Android™-apparaat uit de
Google Play Store.
* Scannen is niet beschikbaar voor de
PJ-7-serie.
Mobile Transfer Express is een
toepassing om met uw mobiele
apparaat bestanden (sjablonen,
databases en afbeeldingen) naar een
printer over te brengen met P-touch
Transfer Manager (Windows
versie).
Mopria™ Print Service is een
afdrukfunctie op Android™-telefoons
en -tablets (Android™ versie 4.4 of
hoger) die ontwikkeld is door de
✔
✔
✔
Mopria Alliance. Met deze dienst kunt
u verbinding maken met hetzelfde
netwerk als de printer, en afdrukken
zonder extra instellingen.
Google Cloud Print™ is een dienst
van Google voor het afdrukken met
een printer die geregistreerd is bij uw
Google-account vanaf een met een
netwerk verbonden apparaat,
bijvoorbeeld een mobiele telefoon of
een computer, zonder het
printerstuurprogramma te installeren
op het apparaat.
Hiermee kunt u de printer met een
standaardwebbrowser in uw netwerk
beheren met behulp van HTTP.
1
®
-
Er is ook een software development kit (SDK) beschikbaar.
Ga naar het Brother Developer Center (www.brother.com/product/dev/index.htm
).
23
De printer installeren
Het printerstuurprogramma en software installeren (bij gebruik van een
Windows®-computer of Mac)1
1
Installeer het printerstuurprogramma, P-touch Editor en andere toepassingen op uw computer als u wilt
afdrukken vanaf uw Windows
1 Ga naar onze website (install.brother
documenten.
2 Dubbelklik op het bestand downloaded.exe en volg de instructies op het scherm om de installatie uit te
voeren. Selecteer de software die u wilt installeren in het selectievenster van het installatieprogramma.
®
-computer of Mac.
) en download het installatieprogramma voor de software en de
24
De printer installeren
De Printer aansluiten op een computer of mobiel apparaat1
De printer kan op uw computer of mobiele apparaat worden aangesloten met een USB-kabel of via een
Bluetooth-verbinding (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi) of een Wi-Fi-verbinding (alleen PJ-773).
Verbinding via USB1
1 Controleer of de printer uitgeschakeld is voordat u de USB-kabel aansluit.
2 Steek het printeruiteinde van de USB-kabel in de USB-poort op de zijkant van de printer.
3 Steek het andere uiteinde in de USB-poort van de computer.
1
25
De printer installeren
Opmerking
Opmerking
Verbinding via Bluetooth (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi)1
• Volg de aanbevelingen van de fabrikant van uw Bluetooth-apparaten (computers en mobiele apparaten)
of Bluetooth-adapter en installeer alle benodigde hardware en software.
• De verbindingsinstellingen van Bluetooth blijven bewaard, ook als u de printer uitschakelt.
Voer de volgende procedure uit om de printer te koppelen met de computer of het mobiele apparaat met
behulp van de software voor Bluetooth-beheer.
1 Houd de knop (Aan-/Uit) ingedrukt om de printer in te schakelen en houd daarna de Bluetooth-knop
ingedrukt.
2 Gebruik de beheersoftware van uw Bluetooth-apparaat om de printer te detecteren.
U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen
wijzigen op pagina 45).
1
26
De printer installeren
Opmerking
Verbinding via Wi-Fi (alleen PJ-773)1
U kunt gebruikmaken van de volgende Wi-Fi-verbindingsmethoden:
Wireless Direct
Infrastructuurmodus
Ad-hocmodus
WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
Raadpleeg [Veelgestelde vragen en probleemoplossing] op Brother Solutions Center
(support.brother.com
Wireless Direct1
U kunt Wireless Direct gebruiken voor een rechtstreekse verbinding tussen uw printer en uw computer of
mobiele apparaat zonder een Wi-Fi-toegangspunt/router; de printer doet dienst als Wi-Fi-toegangspunt.
) als u de ad-hocmodus gebruikt voor verbinding.
1
1 Controleer de instellingen van de printer voor Wireless Direct. Als u verbinding maakt met een mobiel
apparaat, controleert u de instellingen op een Windows
Windows
Koppel de printer en de computer met behulp van een USB-kabel. Start Printer Instelling Tool op uw
computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen]. Controleer of [Wireless Direct]
geselecteerd is bij [Geselecteerde Interface] op het tabblad [Algemeen]. (Dit is geselecteerd als de
standaardfabrieksinstellingen.)
Zie Communicatie-instellingen (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi/PJ-773) op pagina 48 voor meer
informatie over de Communicatie-instellingen.
Voor Mac-computers
Koppel de printer en de computer met behulp van een USB-kabel. Start Printer Setting Tool op de
computer en controleer of [Wireless Direct] is ingesteld op [ON] (Aan) op het tabblad [Wireless LAN]
(Draadloos LAN). (Dit is geselecteerd als de standaardfabrieksinstellingen.)
Zie Printer Setting Tool (voor Mac-computers) op pagina 79 voor meer informatie over Printer
Instelling Tool.
®
-computers
®
-computer of een Mac.
2 Houd de knop (Wi-Fi) op de printer ongeveer één seconde ingedrukt om de Wi-Fi-functie in te
schakelen.
De (Wi-Fi)-indicator knippert om de drie seconden in de kleur blauw.
3 Selecteer op uw computer of mobiele apparaat de SSID van uw printer ("DIRECT-*****_PJ-773" waarbij
"*****" staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van het product) en vul het wachtwoord
("773*****") in.
De (Wi-Fi) indicator licht blauw op als de verbinding tot stand is gebracht.
27
De printer installeren
Opmerking
Belangrijk
Opmerking
• Als u de knop (Wi-Fi) vijf seconden of langer ingedrukt houdt, wordt de WPS-modus van de printer actief
(zie WPS (Wi-Fi Protected Setup™) op pagina 30), en wordt elke verbinding via Wireless Direct
verbroken.
• U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 45).
• Met Printer Instelling Tool kunt u ook eenvoudig de netwerkinstellingen toewijzen aan meerdere printers.
(Zie Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers op pagina 63 voor Windows
®
-computers of
pagina 89 voor Mac-computers.)
• Het label met het serienummer bevindt zich op de achterkant van de printer of in het batterijcompartiment.
U kunt het serienummer ook achterhalen door de printerinstellingen af te drukken (zie De printerinstellingen controleren op pagina 91).
• Als U Wireless Direct inschakelt, kunt u geen verbinding maken met internet via Wi-Fi. Maak gebruik van
een kabelverbinding als u internet wilt gebruiken (als een computer verbonden is), of maak een verbinding
in de Infrastructuurmodus.
Infrastructuurmodus1
In de infrastructuurmodus kunt u een verbinding tussen een printer en een computer of mobiel apparaat tot
stand brengen via een Wi-Fi-toegangspunt/router.
Voordat u begint
1
U moet eerst de printerinstellingen voor Wi-Fi configureren zodat communicatie met het Wi-Fitoegangspunt/de router mogelijk is. Het configureren van de printer maakt de printer toegankelijk voor
computers en mobiele apparaten in het netwerk.
• Als u de printer in het netwerk wilt installeren, raden we aan vooraf contact op te nemen met uw
netwerkbeheerder. Controleer de Wi-Fi-instellingen voordat u met de installatieprocedure begint.
• Reset de Wi-Fi-instellingen van de printer om ze opnieuw te configureren of als de status van de Wi-Fiverbinding van de printer niet duidelijk is.
1 Controleer of de printer uitgeschakeld is.
2 Houd de knop (Doorvoeren) ingedrukt en druk drie keer op de knop (Aan/Uit); laat dan de knop
(Doorvoeren) los.
De POWER-indicator gaat oranje knipperen.
3 Druk tweemaal op de knop (Doorvoeren).
Plaats de Brother-printer zo dicht mogelijk bij het Wi-Fi-toegangspunt/de router, met zo weinig mogelijk
obstakels, voor optimale afdrukresultaten van documenten. Grote objecten en muren tussen beide
apparaten en storingen door andere elektronische apparaten kunnen van invloed zijn op de snelheid van
de gegevensoverdracht.
28
De printer installeren
Opmerking
Opmerking
De printer met het Wi-Fi-toegangspunt/de router verbinden
1 Maak om te beginnen een notitie van de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (netwerksleutel)
van uw Wi-Fi-toegangspunt/de router.
2 Koppel de printer en de computer met behulp van een USB-kabel.
3 Houd de knop (Wi-Fi) op de printer ongeveer één seconde ingedrukt om de Wi-Fi-functie in te
schakelen.
De (Wi-Fi)-indicator knippert om de drie seconden in de kleur blauw.
4 Configureer de instellingen voor de infrastructuurmodus van de printer.
Windows
Start Printer Instelling Tool op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen].
Selecteer [Draadloos LAN] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen] en
selecteer [Infrastructuur] als [Communicatiemodus] bij [Draadloze instellingen] op het tabblad
[Draadloos LAN].
Zie Communicatie-instellingen (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi/PJ-773) op pagina 48 voor
meer informatie over de Communicatie-instellingen.
Voor Mac-computers
Start de Setup Wizard (het installatieprogramma) voor draadloze apparaten die deel uitmaakt van
het printerstuurprogrammapakket en volg de aanwijzingen op het scherm.
Ga naar de pagina Downloads voor uw model op Brother Solutions Center op
support.brother.com
hebt gedownload. Dubbelklik op het gedownloade bestand. De Setup Wizard voor draadloze
apparaten staat in de map [Hulpprogramma’s].
®
-computers
om het printerstuurprogrammapakket te downloaden als u het pakket niet
1
5 Vul de SSID in waarvan u een aantekening hebt gemaakt of klik op [Zoeken] en selecteer de SSID
in de weergegeven lijst.
6 Vul het wachtwoord in als [Passphrase].
De vereiste informatie is afhankelijk van de verificatiemethode en de coderingsmodus; vul alleen de
gegevens in die relevant zijn voor uw netwerkomgeving.
7 Klik op [Toepassen].
Als de verbinding tussen de printer en uw Wi-Fi-toegangspunt/router tot stand is gebracht, licht de
(Wi-Fi)-indicator blauw op. Computers en mobiele apparaten die verbonden zijn met hetzelfde
netwerk als de printer, hebben toegang tot de printer.
• Als u wilt overschakelen naar andere netwerkinstellingen, gebruikt u daarvoor Printer Instelling Tool (zie
De printerinstellingen wijzigen op pagina 45).
• Selecteer om een verbinding te maken tussen uw mobiele apparaat en het Wi-Fi-toegangspunt/de router,
de SSID en vul het wachtwoord in van het Wi-Fi-toegangspunt/de router om de verbinding tot stand te
brengen tussen het mobiele apparaat en het Wi-Fi-toegangspunt/de router.
29
De printer installeren
Opmerking
WPS (Wi-Fi Protected Setup™)1
Als uw Wi-Fi-toegangspunt/router WPS ondersteunt, kunt u heel eenvoudig instellingen en verbindingen
configureren.
1 Controleer eerst of uw Wi-Fi-toegangspunt/router het WPS-symbool heeft.
2 Plaats de printer in het bereik van het Wi-Fi-toegangspunt/de router. Het bereik varieert naargelang de
omgeving. Raadpleeg de instructies bij uw Wi-Fi-toegangspunt/router.
3 Druk op de WPS-knop op uw Wi-Fi-toegangspunt/router en houd de knop (Wi-Fi) op de printer
ongeveer vijf seconden ingedrukt.
De (Wi-Fi)-indicator knippert één keer per seconde in de kleur blauw.
De (Wi-Fi) indicator licht blauw op als de verbinding tot stand is gebracht. Computers en mobiele
apparaten die verbonden zijn met hetzelfde netwerk als de printer, hebben toegang tot de printer.
Uw printer zal gedurende 2 minuten via WPS verbinding proberen te maken. Als u de knop (Wi-Fi)
gedurende die tijd opnieuw vijf seconden ingedrukt houdt, zal de printer de pogingen om een verbinding
tot stand te brengen nog eens 2 minuten voortzetten.
1
30
2
Opmerking
Opmerking
De printer gebruiken2
Afdrukken vanaf een Windows®-computer of Mac2
Afdrukken met het printerstuurprogramma2
1 Open het document dat u wilt afdrukken.
2 Schakel de printer in.
3 Verbind de printer met een computer of mobiel apparaat via een USB-kabel, Bluetooth of Wi-Fi (zie De
Printer aansluiten op een computer of mobiel apparaat op pagina 25).
4 Plaats het papier.
U kunt de printerinstellingen zo nodig aanpassen in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma of
in Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 45).
5 Druk af vanuit de toepassing.
De DATA-indicator knippert groen om aan te geven dat de printer gegevens ontvangt, en dat het
document wordt afgedrukt.
2
6 Schakel de printer uit.
• Als wel papier geplaatst is, maar de DATA-indicator blijft groen branden zonder te knipperen, heeft de
printer niet genoeg gegevens ontvangen voor het afdrukken van een hele pagina. Schakel de printer uit
en daarna weer in.
• U kunt het papier plaatsen nadat de afdrukopdracht is verzonden. Als het papier scheef de printer in wordt
getrokken naar de beginpositie, opent u het uitvoerpaneel helemaal, verwijdert u het papier, sluit u het
uitvoerpaneel weer en plaatst u het papier opnieuw (zie Vastgelopen papier verwijderen op pagina 95).
•Zie JPEG afdrukken op pagina 93 als u een JPEG-afbeelding wilt afdrukken zonder tussenkomst van het
printerstuurprogramma.
Afdrukken lichter of donkerder maken2
U kunt uw afdrukken lichter of donkerder maken door de afdrukdichtheid aan te passen in het dialoogvenster
van het printerstuurprogramma of in Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 45).
Bij gebruik van de batterij kan een aanpassing van de afdrukdichtheid leiden tot een lichte verandering van
de afdruksnelheid en het aantal pagina’s dat met een volle batterij kan worden afgedrukt.
31
De printer gebruiken
Opmerking
1
3
4
7
8
5
6
9
2
Opties instellen met het printerstuurprogramma2
U kunt verschillende opties instellen op het scherm van het printerstuurprogramma, bijvoorbeeld het
papierformaat, het aantal afdrukexemplaren, enz.
Installeer het printerstuurprogramma dat beschikbaar is vanaf februari 2016 als u gebruik wilt maken van de
opties met een sterretje (*). De nieuwste versie kunt u downloaden van het Brother Solutions Center:
support.brother.com
U kunt ook meer geavanceerde instellingen opgeven met Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 45).
Instellingen die kunnen worden gewijzigd met het Windows®printerstuurprogramma (voorbeelden)2
Hiermee bepaalt u de instelling voor het gebruik van de optionele rol printerbehuizing. Als u [PA-RC-001]
of [PA-RC-001 (zonder Anti-krulling)] selecteert, kunt u de waarde voor doorvoeren of terugtrekking van
papier voor de rol printerbehuizing aanpassen.
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert op opdrachten voor het doorvoeren van formulieren van een
willekeurige bron.
Mogelijke instellingen: [Geen doorvoer], [Vaste pagina], [Einde van pagina], [Einde van pagina Terugtrekking]
Geen doorvoer - Papier wordt aan het einde van een afdruktaak niet doorgevoerd. Omdat geen extra
papier wordt doorgevoerd bij het einde van het document, is deze instelling handig bij het gebruik van
niet-geperforeerde rollen. Stel [Papiertype] in op [Rol].
Vaste pagina - Papier wordt aan het einde van een afdruktaak doorgevoerd overeenkomstig de
verticale lengte van het geselecteerde paginaformaat (bijv. Letter, Legal, A4 of een eigen formaat).
Selecteer deze instelling als u losse vellen papier gebruikt. Stel [Papiertype] in op [Afgesneden vel]
of [Rol].
Einde van pagina - Papier wordt doorgevoerd totdat de papiersensor een voorgedrukt teken
detecteert dat het einde van de pagina op het papier of het einde van het vel aangeeft, of tot 355,6 mm
papier is doorgevoerd. Gebruik deze instelling als [Papiertype] is ingesteld op [Afgesneden vel] of
[Geperforeerde rol].
2
Einde van pagina Terugtrekking - Papier wordt doorgevoerd totdat de papiersensor een voorgedrukt
teken detecteert dat het einde van de pagina op het papier aangeeft. Het papier wordt daarna
teruggevoerd naar de beginpositie voordat de volgende pagina wordt afgedrukt. Gebruik deze instelling
als [Papiertype] is ingesteld op [Geperforeerde rol].
5 Doorvoermarge voor optie Geen doorvoer
Hiermee bepaalt u de doorvoermarge voor de laatste pagina van een afdruktaak. Gebruik deze instelling
als [Formulierinvoermodus] is ingesteld op [Geen doorvoer].
Mogelijke instellingen: 0 mm - 51 mm
6 Invoer positie
Hiermee bepaalt u de positie van de papierinvoer voor het afdrukken op aangepast papier.
Mogelijke instellingen: [Centreren], [Links uitlijnen]
7 Meerdere pag. afdrukken
Er worden meerdere pagina’s afgedrukt op één vel papier.
Mogelijke instellingen: [Normaal], [2 op 1], [4 op 1], [9 op 1]
8 Paginavolgorde
Hiermee bepaalt u de paginavolgorde als een andere instelling dan [Normaal] is opgegeven voor
[Meerdere pag. afdrukken].
9 Rand
Hiermee bepaalt u de rand tussen pagina’s als een andere instelling dan [Normaal] is opgegeven voor
[Meerdere pag. afdrukken].
Een logo of tekst als watermerk afdrukken op het document. U kunt kant-en-klare watermerken gebruiken,
zelf nieuwe watermerken toevoegen of een afbeeldingsbestand gebruiken dat u hebt gemaakt.
Deze optie wordt gebruikt om een streepjeslijn af te drukken tussen de pagina’s. Dit is handig bij het
afdrukken op papier van een rol. Stel [Formulierinvoermodus] in op [Vaste pagina] en [Papiertype] op
[Rol] en selecteer [Inschakelen]. De streepjeslijn wordt alleen maar afgedrukt op het papier. Er wordt niet
daadwerkelijk een perforatie aangebracht in het papier.
Hiermee bepaalt u of automatisch de opdracht om van modus te veranderen moet worden verzonden
wanneer tijdens het gebruik van de printer opdrachten worden omgeschakeld.
Schakel het selectievakje voor dit item in als u gebruikmaakt van de PJ-7-serie.
35
De printer gebruiken
Omdat dit een optionele functie is voor oudere modellen, dient u de optie meestal uit te schakelen bij
oudere modellen.
Afdrukprofielen zijn voorinstellingen waarmee u snel toegang krijgt tot afdrukconfiguraties die u vaak
gebruikt. Bovendien kunt u zelf afdrukinstellingen die u vaak gebruikt als afdrukprofiel toevoegen.
2
36
De printer gebruiken
Instellingen die kunnen worden gewijzigd met het Mac-printerstuurprogramma
(voorbeelden)2
2 Roll Printer Case (Instelling rol printerbehuizing)
Hiermee bepaalt u de instelling voor het gebruik van de optionele rol printerbehuizing. Als u [PA-RC-001]
of [PA-RC-001 (Without Anti Curl)] (PA-RC-001 (zonder Anti-krulling)) selecteert, kunt u de waarde voor
doorvoeren of terugtrekking van papier voor de rol printerbehuizing aanpassen.
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert op opdrachten voor het doorvoeren van formulieren van een
willekeurige bron.
Mogelijke instellingen: [No Feed] (Geen doorvoer), [Fixed Page] (Vaste pagina), [Einde van pagina],
[End of Page Retract] (Einde van pagina Terugtrekking)
4 Feed Margin (Doorvoermarge voor optie Geen doorvoer)
Hiermee bepaalt u de doorvoermarge voor de laatste pagina van een afdruktaak. Gebruik deze instelling
als [Form Feed Mode] (Formulierinvoermodus) is ingesteld op [No Feed] (Geen doorvoer).
Zwart en wit worden bij het afdrukken geïnverteerd.
4 Dash Line Print (Streepjeslijn afdrukken)
Deze optie wordt gebruikt om een streepjeslijn af te drukken tussen de pagina’s. Dit is handig bij het
afdrukken op papier van een rol. Stel [Form Feed Mode] (Formulierinvoermodus) in op [Fixed Page]
(Vaste pagina) en [Paper Type] (Papiertype) op [Roll] (Rol) en selecteer [Enable] (Inschakelen). De
streepjeslijn wordt alleen maar afgedrukt op het papier. Er wordt niet daadwerkelijk een perforatie
aangebracht in het papier.
Afdrukken met Google Cloud Print™ (alleen PJ-773)2
Google Cloud Print™ is een dienst van Google voor het afdrukken met een printer die is geregistreerd bij uw
Google-account vanaf een met een netwerk verbonden apparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon of een
computer) zonder het printerstuurprogramma te installeren op het apparaat.
1 Afdrukverzoek
2 Google Cloud Print™
3Uw printer
Raadpleeg de Google cloud print handleiding voor meer informatie. Ga naar de pagina Handleidingen voor
uw model op Brother Solutions Center via support.brother.com
om de handleiding te downloaden.
2
Afdrukken met AirPrint (alleen PJ-773 met een Mac)2
Met AirPrint kunt u draadloos foto’s, e-mail, webpagina’s en documenten afdrukken vanaf een Mac, iPad,
iPhone en iPod touch zonder een printerstuurprogramma te installeren op het apparaat.
1 Afdrukverzoek
2Uw printer
Zie de AirPrint handleiding voor meer informatie. Ga naar de pagina Handleidingen voor uw model op
Brother Solutions Center via support.brother.com
om de handleiding te downloaden.
39
De printer gebruiken
Opmerking
1
2
Afdrukken vanaf een iOS-apparaat2
Afdrukken met iPrint&Scan (alleen PJ-763MFi/PJ-773)2
Gebruik Brother iPrint&Scan om af te drukken vanaf uw iOS-apparaat.
Met Brother iPrint&Scan kunt u de functies van uw Brother-printer direct vanaf uw iPhone, iPod touch, iPad
en iPad mini™ gebruiken, zonder tussenkomst van een computer.
U kunt Brother iPrint&Scan downloaden en installeren van App Store.
2
1 Mobiel apparaat
2Uw printer
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan (iOS). Ga
naar de pagina Handleidingen voor uw model op Brother Solutions Center via support.brother.com
om de
handleiding te downloaden.
Scannen is niet beschikbaar voor de PJ-7-serie.
40
De printer gebruiken
1
2
Afdrukken met AirPrint (alleen PJ-773)2
Met AirPrint kunt u draadloos foto’s, e-mail, webpagina’s en documenten afdrukken vanaf een Mac, iPad,
iPhone en iPod touch zonder een printerstuurprogramma te installeren op het apparaat.
1 Afdrukverzoek
2Uw printer
Zie de AirPrint handleiding voor meer informatie. Ga naar de pagina Handleidingen voor uw model op
Brother Solutions Center via support.brother.com
om de handleiding te downloaden.
2
Afdrukken met Google Cloud Print™ (alleen PJ-773)2
Google Cloud Print™ is een dienst van Google voor het afdrukken met een printer die is geregistreerd bij uw
Google-account vanaf een met een netwerk verbonden apparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon of een
computer) zonder het printerstuurprogramma te installeren op het apparaat.
1
23
1 Afdrukverzoek
2 Google Cloud Print™
3Uw printer
Raadpleeg de Google cloud print handleiding voor meer informatie. Ga naar de pagina Handleidingen voor
uw model op Brother Solutions Center via support.brother.com
om de handleiding te downloaden.
41
De printer gebruiken
Opmerking
1
2
Afdrukken vanaf een Android™-apparaat2
Afdrukken met iPrint&Scan (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi/PJ-773)2
Gebruik Brother iPrint&Scan om af te drukken vanaf uw Android™-apparaat.
Met Brother iPrint&Scan kunt u de functies van uw printer direct vanaf uw Android™-apparaat gebruiken
zonder een computer in te schakelen.
U kunt Brother iPrint&Scan downloaden en installeren van Google Play™ Store.
2
1 Mobiel apparaat
2Uw printer
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan
(Android™). Ga naar de pagina Handleidingen voor uw model op Brother Solutions Center via
support.brother.com
om de handleiding te downloaden.
Scannen is niet beschikbaar voor de PJ-7-serie.
42
De printer gebruiken
2
3
1
Afdrukken met Mopria™ (alleen PJ-773)2
Mopria™ Print Service is een afdrukfunctie op Android™-telefoons en -tablets (Android™ versie 4.4 of hoger)
die ontwikkeld is door de Mopria Alliance. Met deze dienst kunt u verbinding maken met hetzelfde netwerk
als de printer, en afdrukken zonder extra instellingen. Veel oorspronkelijke Android™-apps, waaronder
Google Chrome™, Gmail en Galerij, ondersteunen afdrukken.
1 Android™ 4.4 of hoger
2 Wi-Fi-verbinding
3Uw printer
2
Download de invoegtoepassing Mopria van Google Play™ Store en installeer het programma op het
Android™-apparaat. Vergeet niet de service in te schakelen om gebruik te kunnen maken van de
functionaliteit.
43
De printer gebruiken
Afdrukken met Google Cloud Print™ (alleen PJ-773)2
Google Cloud Print™ is een dienst van Google voor het afdrukken met een printer die is geregistreerd bij uw
Google-account vanaf een met een netwerk verbonden apparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon of een
computer) zonder het printerstuurprogramma te installeren op het apparaat.
1
23
1 Afdrukverzoek
2 Google Cloud Print™
3Uw printer
Raadpleeg de Google cloud print handleiding voor meer informatie. Ga naar de pagina Handleidingen voor
uw model op Brother Solutions Center via support.brother.com
Met "Printer Instelling Tool" kunt u de communicatie-instellingen van de printer, de apparaatinstellingen en
de instellingen voor P-touch Template definiëren vanaf een Windows
•"Printer Instelling Tool" wordt op hetzelfde moment geïnstalleerd als andere software, bijvoorbeeld het
printerstuurprogramma. Zie Het printerstuurprogramma en software installeren (bij gebruik van een
®
Windows
• Voor meer informatie over P-touch Template kunt u de P-touch Template Manual/Raster Command
Reference (Handleiding P-touch Template/Referentie rasterinstructies, alleen in het Engels) downloaden
van de website van Brother Solutions Center: support.brother.com
"Printer Instelling Tool" is alleen beschikbaar voor compatibele printers van Brother.
-computer of Mac) op pagina 24 voor meer informatie.
®
-computer.
Voordat u Printer Instelling Tool in gebruik neemt3
Controleer of de netspanningsadapter in een stopcontact voor wisselstroom zit, of dat de autolader in een
stopcontact voor gelijkstroom zit, of dat de volledig opgeladen batterij is geplaatst.
Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd en volledig functioneel is.
Sluit de printer met een computer met behulp van een Bluetooth-verbinding.
3
U kunt met dit hulpprogramma geen instellingen configureren via Wi-Fi.
Het hulpprogramma P-touch Template Instellingen kan alleen worden geconfigureerd via USB.
45
De printerinstellingen wijzigen
Werken met Printer Instelling Tool (voor
Windows®-computers)3
1 Sluit de te configureren printer op de computer aan.
2 Windows Vista
®
/ Windows®7 / Windows Server® 2008 / Windows Server® 2008 R2:
Klik in het menu Start op [Alle Programma’s] - [Brother] - [Label & Mobile Printer] - [Printer Instelling Tool].
Windows
®
8 / Windows®8.1 / Windows Server® 2012 / Windows Server® 2012 R2:
Klik op het pictogram [Printer Instelling Tool] op het scherm [Apps].
Windows
®
10:
Selecteer in het menu Start alle toepassingen en klik op [Brother] - [Label & Mobile Printer] - [Printer Instelling Tool].
Communicatie-instellingen opgeven voor draadloos LAN en Bluetooth.
3 Apparaatinstellingen
Apparaatinstellingen opgeven voor de printer, zoals instellingen voor in- en uitschakelen en
printerinstellingen.
4 Instellingen P-touch Template
Instellingen opgeven voor P-touch Template.
Voor meer informatie over P-touch Template kunt u de P-touch Template Manual/Raster Command
Reference (Handleiding P-touch Template/Referentie rasterinstructies, alleen in het Engels)
downloaden van de website van Brother Solutions Center: support.brother.com
5Sluiten
Het venster sluiten.
46
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Belangrijk
3 Controleer of de te configureren printer wordt weergegeven bij [Printer]. Als een andere printer wordt
weergegeven, selecteert u de juiste printer in de vervolgkeuzelijst.
Als er slechts één printer aangesloten is, hoeft u geen printer te selecteren omdat alleen die printer
beschikbaar is.
4 Selecteer de instelling die u wilt wijzigen en geef vervolgens instellingen op in het dialoogvenster dat
wordt geopend, of wijzig de daarin staande instellingen.
Zie Communicatie-instellingen (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi/PJ-773) op pagina 48,
Apparaatinstellingen op pagina 64 of Instellingen P-touch Template op pagina 76 voor meer informatie
over de dialoogvensters voor instellingen.
5 Klik op [Toepassen] - [Sluiten] in het instellingendialoogvenster om de instellingen toe te passen op de
printer.
6 Klik op [Sluiten] in het hoofdvenster om het opgeven van instellingen af te sluiten.
Gebruik "Printer Instelling Tool" om de printer alleen te configureren als de printer stand-by is. Er kan
een storing optreden in de printer als u de printer probeert te configureren op het moment dat er een taak
wordt uitgevoerd.
Met [Communicatie-instellingen] in "Printer Instelling Tool" kunt u de communicatiegegevens voor de
printer opgeven of wijzigen als de printer met de computer is verbonden met een USB-kabel of een Bluetoothverbinding. U kunt niet alleen de communicatie-instellingen opgeven voor één printer, u kunt diezelfde
instellingen ook toepassen op een reeks printers.
Dialoogvenster Instellingen3
3
4
5
1
6
3
2
10
7
8
9
1 Deze instellingen uitschakelen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt weergegeven op het tabblad en kunnen geen instellingen
meer worden opgegeven of gewijzigd.
Instellingen op een tabblad waarop wordt weergegeven, worden niet toegepast op de printer, zelfs
niet als u op [Toepassen] klikt. Bovendien worden de instellingen op het tabblad niet opgeslagen of
geëxporteerd als u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand] of [Exporteren] geeft.
Schakel het selectievakje uit als u de instellingen wilt toepassen op de printer, wilt opslaan of wilt
exporteren.
2Items
Als u [Huidige status] selecteert, worden de huidige instellingen weergegeven in het gedeelte voor
weergave en wijzigen van instellingen.
Selecteer het item waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
3 Menubalk
4Printer
Lijst met aangesloten printers.
48
De printerinstellingen wijzigen
Belangrijk
Belangrijk
5 Naam knooppunt
Weergave van de naam van het knooppunt (u kunt knooppuntnamen wijzigen). (Zie 7 Naam
knooppunt/Bluetooth apparaatnaam wijzigen in Menubalk op pagina 50.)
6 Tabbladen voor instellingen
Op de tabbladen staan instellingen die u kunt opgeven en wijzigen.
Als wordt weergegeven op een tabblad, worden de instellingen op dat tabblad niet toegepast op de
printer.
7 Gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen
Weergave van de huidige instellingen voor het geselecteerde item.
8 Vernieuwen
Klik op deze knop om de weergegeven instellingen bij te werken met de meest recente informatie.
9Sluiten
Het venster [Communicatie-instellingen] sluiten en terugkeren naar het hoofdvenster van "Printer
Instelling Tool".
Instellingen worden niet toegepast op printers als u op de knop [Sluiten] klikt zonder eerst op de knop
[Toepassen] te hebben geklikt als u wijzigingen hebt aangebracht in de instellingen.
10 Toepassen
Past de instellingen op de printer toe.
Selecteer [Opslaan in opdrachtbestand] in de vervolgkeuzelijst om de opgegeven instellingen op te
slaan in een opdrachtbestand. U kunt het opgeslagen opdrachtbestand gebruiken in de modus
massaopslag om instellingen toe te passen op een printer. (Zie Modus Massaopslag op pagina 92.)
3
Als u op [Toepassen] klikt, worden alle instellingen op alle tabbladen toegepast op de printer.
De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is
ingeschakeld, worden niet toegepast.
49
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Belangrijk
Menubalk3
1
2
3
4
5
7
8
9
10
6
3
1 Instellingen op printer toepassen
Past de instellingen op de printer toe.
2 Instellingen opslaan in opdrachtbestand
De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand. De bestandsextensie is .bin.
U kunt het opgeslagen opdrachtbestand gebruiken in de modus massaopslag om instellingen toe te
passen op een printer. (Zie Modus Massaopslag op pagina 92.)
De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is
ingeschakeld, worden niet opgeslagen.
• De volgende gegevens worden niet opgeslagen met de opdracht voor instellingen:
• Naam knooppunt
• IP-adres, subnetmasker, standaard gateway (als het IP-adres is ingesteld op [STATIC])
• De opgeslagen opdrachten voor communicatie-instellingen zijn alleen bedoeld voor het toepassen van
instellingen op een printer. De instellingen kunnen niet worden toegepast door dit bestand te importeren.
• Opdrachtbestanden worden opgeslagen met verificatiesleutels en wachtwoorden. Neem de nodige
maatregelen om opgeslagen opdrachtbestanden te beveiligen, bijvoorbeeld door de bestanden op te
slaan op locaties die voor anderen onbereikbaar zijn.
• Stuur het opdrachtbestand niet naar een printer van een model dat niet is geselecteerd bij het exporteren
van het opdrachtbestand.
50
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Belangrijk
Opmerking
3 Importeren
Importeer draadloze instellingen vanuit de huidige computer
De instellingen van de computer worden geïmporteerd.
• Voor het importeren van de draadloze instellingen van de computer zijn beheerdersrechten voor de
computer vereist.
• U kunt alleen PSA-instellingen (instellingen voor Personal Security Authentication: open systeem,
verificatie met publieke sleutel en WPA/WPA2-PSK) importeren. U kunt geen ESA-instellingen
(instellingen voor Enterprise Security Authentication, zoals LEAP en EAP-FAST) en WPA2-PSKinstellingen (TKIP) of WPA-PSK-instellingen (AES) importeren.
• Als de computer is verbonden met meerdere draadloze LAN’s, wordt de eerste set draadloze instellingen
(alleen persoonlijke instellingen) die wordt gedetecteerd, beschouwd als de te importeren gegevens.
• Alleen waarden voor de instellingen (communicatiemodus, SSID, verificatiemethode, coderingsmethode
en verificatiesleutel) van het tabblad [Draadloos LAN] - deelvenster [Draadloze instellingen] kunnen
worden geïmporteerd.
Selecteer een profiel om te importeren
Importeert het geëxporteerde bestand en past de instellingen op de printer toe.
Klik op [Bladeren] en selecteer het bestand dat u wilt importeren. De instellingen in het geselecteerde
bestand worden weergegeven in het gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen.
3
• U kunt alle instellingen, bijvoorbeeld draadloze instellingen en instellingen voor TCP/IP, importeren, met
uitzondering van de namen van knooppunten.
• U kunt alleen profielen importeren die compatibel zijn met de geselecteerde printer.
• Als het IP-adres van het geïmporteerde profiel is ingesteld op [STATIC], wijzigt u zo nodig het IP-adres
van het geïmporteerde profiel om te voorkomen dat het IP-adres een duplicaat is van een bestaande
geconfigureerde printer in het netwerk.
4 Exporteren
De huidige instellingen opslaan in een bestand.
De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is
ingeschakeld, worden niet opgeslagen.
Geëxporteerde bestanden worden niet gecodeerd.
5 Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt de printer automatisch opnieuw opgestart na toepassing van de
communicatie-instellingen.
Als u dit selectievakje uitschakelt, moet de printer handmatig opnieuw worden opgestart.
Bij het configureren van meerdere printers kunt u de procedure bespoedigen door dit selectievakje uit te
schakelen. In dat geval raden we wel aan het selectievakje in te schakelen bij het configureren van de
eerste printer, zodat u kunt controleren of elke instelling voldoet aan het beoogde doel.
51
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
6 Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op.
Als u dit selectievakje selecteert terwijl er een printer is aangesloten op de computer, wordt de printer
automatisch gedetecteerd en worden de instellingen van de printer op dat moment weergegeven in het
deelvenster [Huidige status].
Als de aangesloten printer van een ander model is dan de printer die wordt weergegeven in de
vervolgkeuzelijst [Printer], worden de beschikbare instellingen op alle tabbladen aangepast aan de
aangesloten printer.
7 Naam knooppunt/Bluetooth apparaatnaam wijzigen
Hiermee kunt u de naam van een knooppunt wijzigen.
8 Standaardcommunicatie-instellingen herstellen
De fabrieksinstellingen herstellen voor alle communicatie-instellingen.
Dit bepaalt de voorwaarden voor verbinding via Bluetooth wanneer de printer wordt ingeschakeld.
Selecteer [Standaard aan], [Standaard uit] of [Huidige status behouden].
53
De printerinstellingen wijzigen
1
2
3
Communicatie-instellingen (PJ-773)3
3
1 Netwerkinstellingen bij inschakelen
Dit bepaalt de voorwaarden voor verbinding via Wi-Fi wanneer de printer wordt ingeschakeld. Selecteer
[Standaard aan], [Standaard uit] of [Huidige status behouden].
2 Geselecteerde interface
Selecteer [Draadloos LAN] of [Wireless Direct].
3 Wireless Direct inschakelen als draadloos LAN wordt ingeschakeld
Hiermee kunt u de infrastructuurmodus en Wireless Direct tegelijkertijd inschakelen.
Dit selectievakje wordt weergegeven als u [Draadloos LAN] selecteert bij [Geselecteerde interface].
54
De printerinstellingen wijzigen
1
2
IPv6 (alleen PJ-773)3
3
1 IPv6-gebruik
Selecteer [Inschakelen] of [Uitschakelen].
2 Prioriteit op IPv6-adres
Schakel dit selectievakje in om een IPv6-adres prioriteit te geven.
55
De printerinstellingen wijzigen
Tabblad Bluetooth (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi)3
Bluetooth-instellingen3
1
2
3
4
3
1 Zichtbaar voor andere apparaten
Hier kunt u opgeven of de printer mag worden gedetecteerd door andere Bluetooth-apparaten.
Mogelijke instellingen: [Vindbaar], [Niet vindbaar]
2 PIN-code
Hier kunt u de PIN-code opgeven die gebruikt wordt bij het koppelen van apparaten die geschikt zijn voor
Bluetooth 2.0 of ouder.
3 De PIN-code op het scherm weergeven
Als u dit selectievakje inschakelt, worden PIN-codes standaard op het scherm van de computer
weergegeven.
4 Verzoek Secure Simple Pairing (SSP)-instellingen tijdens koppelen
Als dit selectievakje geselecteerd is, kan de koppeling uitgevoerd worden met de printerknoppen voor
apparaten die geschikt zijn voor Bluetooth 2.1 of hoger.
56
De printerinstellingen wijzigen
1
Automatisch opnieuw koppelen (alleen de PJ-763MFi)3
1 Automatisch opnieuw koppelen
Geef aan of er al dan niet automatisch verbinding moet worden gemaakt met een Apple-apparaat (iPad,
iPhone of iPod touch) waarmee eerder verbinding is gemaakt.
U kunt deze instellingen alleen opgeven als de DNS-server is ingesteld op [STATIC].
58
De printerinstellingen wijzigen
1
2
4
3
IPv63
3
1 Statisch IPv6-adres
Het opgegeven IPv6-adres.
2 Dit adres activeren
Het opgegeven statische IPv6-adres inschakelen.
3 Primaire DNS Server IPv6 Adres/Secundaire DNS Server IPv6 Adres
De opgegeven IPv6-adressen van de DNS-servers.
4 Lijst van IPv6-adressen
De lijst met IPv6-adressen wordt weergegeven.
59
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Draadloze instellingen3
1
2
3
4
5
6
7
8
1 Communicatiemodus
Selecteer [Infrastructuur] of [Ad-hoc].
2 SSID (netwerknaam)
Klik op de knop [Zoeken] om de mogelijke SSID’s weer te geven in een apart dialoogvenster.
3 Kanaal
Lijst met beschikbare kanalen.
Deze instelling is alleen geldig in Ad-hocmodus.
4 Verificatiemethode/Coderingsmodus
De ondersteunde coderingsmodi voor de verschillende verificatiemethoden staan in Communicatiemodi
en Verificatiemethoden/Coderingsmodi op pagina 61.
5 WEP-sleutel
U kunt alleen een instelling opgeven als u WEP hebt geselecteerd als coderingsmodus.
3
6 Passphrase
U kunt alleen een instelling opgeven als u WPA/WPA2-PSK hebt geselecteerd als verificatiemethode.
7 Gebruiker-ID/Wachtwoord
U kunt alleen instellingen opgeven als u LEAP, EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of EAP-TLS hebt
geselecteerd als verificatiemethode. Bovendien is het bij EAP-TLS niet nodig om een wachtwoord in te
vullen, maar moet wel een client-certificaat worden geregistreerd. Maak vanuit een webbrowser
verbinding met de printer en geef het certificaat op om een certificaat te registreren. Zie Beheer via een webbrowser op pagina 133 voor meer informatie over het gebruiken van een webbrowser.
8 Toon de sleutel en het wachtwoord op het scherm
Als u dit selectievakje inschakelt, worden sleutels en wachtwoorden leesbaar weergegeven op het scherm
(niet gecodeerde tekst).
60
De printerinstellingen wijzigen
Belangrijk
Communicatiemodi en Verificatiemethoden/Coderingsmodi3
Bij de instelling [Ad-hoc] voor [Communicatiemodus]
VerificatiemethodeCoderingsmodus
Open systeemGeen / WEP
Bij de instelling [Infrastructuur] voor [Communicatiemodus]
VerificatiemethodeCoderingsmodus
Open systeemGeen / WEP
Gedeelde sleutelWEP
WPA/WPA2-PSKTKIP+AES / AES
LEAPCKIP
EAP-FAST/NONETKIP+AES / AES
EAP-FAST/MS-CHAPv2TKIP+AES / AES
EAP-FAST/GTCTKIP+AES / AES
PEAP/MS-CHAPv2TKIP+AES / AES
PEAP/GTCTKIP+AES / AES
EAP-TTLS/CHAPTKIP+AES / AES
EAP-TTLS/MS-CHAPTKIP+AES / AES
EAP-TTLS/MS-CHAPv2TKIP+AES / AES
EAP-TTLS/PAPTKIP+AES / AES
EAP-TLSTKIP+AES / AES
3
Hogere beveiligingsniveaus opgeven:
Bij toepassing van certificaatverificatie met de verificatiemethoden EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of
EAP-TLS kan het certificaat niet worden opgegeven met "Printer Instelling Tool". Geef nadat de printer
is geconfigureerd voor het netwerk, het certificaat op door de printer te adresseren vanuit een
webbrowser.
Zie Beheer via een webbrowser op pagina 133 voor meer informatie over het gebruiken van een
webbrowser.
61
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
1
2
Tabblad Wireless Direct (alleen PJ-773)3
Instellingen voor Wireless Direct3
3
1 SSID/Netwerksleutel genereren
Selecteer [AUTO] of [STATIC].
2 SSID (netwerknaam)/Netwerksleutel
Vul de SSID (25 ASCII-tekens of minder) en de netwerksleutel (63 tekens of minder) in, die u in de modus
Wireless Direct wilt gebruiken.
U kunt alleen een instelling opgeven als u [STATIC] hebt geselecteerd voor [SSID/Netwerksleutel genereren].
De standaardfabrieksinstellingen voor SSID en wachtwoord zijn als volgt:
SSID: "DIRECT-*****-PJ-773" waarbij "*****" staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van het
product.
(Het label met het serienummer bevindt zich op de onderkant van de printer.)
Wachtwoord (netwerksleutel): 773*****
62
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Opmerking
Belangrijk
Opmerking
Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers3
1 Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer, en
sluit u de tweede printer aan op de computer.
2 Selecteer de nieuw aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer].
Als u het selectievakje [Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op.] in het dialoogvenster [Optie-instellingen] inschakelt, wordt de met de USB-kabel aangesloten printer
automatisch herkend.
Zie Communicatie-instellingen (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi/PJ-773) op pagina 48 voor meer
informatie.
3 Klik op de knop [Toepassen].
De instellingen die u op de eerste printer hebt toegepast, worden nu toegepast op de tweede printer.
Als u het selectievakje [Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen]
uitschakelt, worden de printers na het wijzigen van de instellingen niet opnieuw opgestart, waarmee de
tijd die nodig is voor het configureren van de printers wordt gereduceerd. We raden u echter aan om het
selectievakje [Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen] wel in te
schakelen bij het configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of er een verbinding met het
Wi-Fi-toegangspunt/de router tot stand kan worden gebracht met de instellingen. Zie
Communicatie-instellingen (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi/PJ-773) op pagina 48 voor meer informatie.
4 Herhaal de stappen 1 – 3 voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
3
Als het IP-adres is ingesteld op [STATIC], wordt het IP-adres van de printer ook gewijzigd in het IP-adres
van de eerste printer.
Wijzig zo nodig het IP-adres.
Als u de instellingen als bestand wilt opslaan, klikt u op [Bestand] - [Exporteren].
U kunt dezelfde instellingen toepassen op een andere printer door op [Bestand] - [Importeren] te klikken
en het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. (Zie Communicatie-instellingen (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi/PJ-773) op pagina 48.)
63
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Apparaatinstellingen3
Met [Apparaatinstellingen] in "Printer Instelling Tool" kunt u printerinstellingen opgeven of wijzigen als de
printer met de computer is verbonden met een USB-kabel of een Bluetooth-verbinding. U kunt niet alleen de
apparaatinstellingen opgeven voor één printer, u kunt diezelfde instellingen ook toepassen op een reeks
printers.
Bij het afdrukken vanuit een toepassing op de computer kunt u verschillende instellingen opgeven met het
printerstuurprogramma; als u echter [Apparaatinstellingen] in "Printer Instelling Tool" gebruikt, kunt u
meer geavanceerde instellingen specificeren.
Als u [Apparaatinstellingen] opent, worden de huidige instellingen van de printer opgehaald en
weergegeven. Als de huidige instellingen niet kunnen worden opgehaald worden de instellingen daarvoor
weergegeven. Als de huidige instellingen niet kunnen worden opgehaald en de instellingen daarvoor niet
kunnen worden weergegeven, worden de standaardinstellingen van dit apparaat weergegeven.
Dialoogvenster Instellingen3
1
2
3
5
4
6
3
1 Menubalk
2Printer
Lijst met aangesloten printers.
3 Tabbladen voor instellingen
Op de tabbladen staan instellingen die u kunt opgeven en wijzigen.
Als wordt weergegeven op een tabblad, kunnen de instellingen op dat tabblad niet worden
opgegeven of gewijzigd. Bovendien worden de instellingen op het tabblad niet toegepast op de printer,
zelfs niet als u op [Toepassen] klikt. Evenmin worden de instellingen op het tabblad opgeslagen of
geëxporteerd als u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand] of [Exporteren] geeft.
7
8
64
De printerinstellingen wijzigen
4 Huidige instellingen
De huidige instellingen van de aangesloten printer worden opgehaald en weergegeven in het
dialoogvenster. De instellingen worden ook opgehaald voor parameters op tabbladen met .
5 Deze instellingen uitschakelen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt weergegeven op het tabblad en kunnen geen instellingen
meer worden opgegeven of gewijzigd.
Instellingen op een tabblad waarop wordt weergegeven, worden niet toegepast op de printer, zelfs
niet als u op [Toepassen] klikt. Bovendien worden de instellingen op het tabblad niet opgeslagen of
geëxporteerd als u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand] of [Exporteren] geeft.
Schakel het selectievakje uit als u de instellingen wilt toepassen op de printer, wilt opslaan of wilt
exporteren.
De tabbladen ESC/P Legacy (1) en (2) zijn gekoppeld. Als het selectievakje op een van de tabbladen is
ingeschakeld, kunnen de instellingen op het andere tabblad evenmin worden opgegeven.
6 Parameters
Weergave van de huidige instellingen.
7Sluiten
Het venster [Apparaatinstellingen] wordt gesloten; u keert terug naar het hoofdvenster van "Printer
Instelling Tool".
8 Toepassen
Selecteer [Instelling controleren...] in de vervolgkeuzelijst om de huidige instellingen te bevestigen.
Past de instellingen op de printer toe.
Selecteer [Opslaan in opdrachtbestand] in de vervolgkeuzelijst om de opgegeven instellingen op te
slaan in een opdrachtbestand.
U kunt het opgeslagen opdrachtbestand gebruiken in de modus massaopslag om instellingen toe te
passen op een printer. (Zie Modus Massaopslag op pagina 92.)
3
65
De printerinstellingen wijzigen
Menubalk3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
3
14
1 Instellingen op printer toepassen
Past de instellingen op de printer toe.
Dit heeft hetzelfde effect als klikken op de knop [Toepassen].
2 Instelling controleren...
3 Instellingen opslaan in opdrachtbestand
De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand.
Deze opdracht heeft hetzelfde effect als het selecteren van [Opslaan in opdrachtbestand] in de
vervolgkeuzelijst [Toepassen].
4 Importeren
Het geëxporteerde bestand importeren.
5 Exporteren
De huidige instellingen opslaan in een bestand.
6 Apparaat reinigen
De degelrol van de printer reinigen door het speciale reinigingsvel in te voeren. Zie De degelrol
schoonmaken op pagina 94.
7 Automatische aanpassing sensor
Hiermee wordt de sensor voor papierdetectie automatisch aangepast.
66
De printerinstellingen wijzigen
8 Apparaatinstellingen afdrukken
Een rapport afdrukken met de firmwareversie, papierformaat en configuratiegegevens, zoals
weergegeven in onderstaande afbeelding. De Bluetooth-instellingen (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi)
of Wi-Fi-instellingen (alleen PJ-773) worden op deze pagina afgedrukt.
3
U kunt dit rapport ook afdrukken met behulp van de knop Doorvoeren (zie De printerinstellingen
controleren op pagina 91).
9 Fabrieksinstellingen
Zet alle printerinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
10 Alleen apparaatinstellingen resetten
Alleen de fabrieksinstellingen die kunnen worden opgegeven bij Apparaatinstellingen worden hersteld.
11 Sjabloon verwijderen
Alle op de printer opgeslagen sjablonen worden verwijderd.
12 Stencil papier modus
13 Optie-instellingen
Als u het selectievakje [Geen foutbericht weergeven als de huidige instellingen bij het opstarten niet
kunnen worden opgehaald.] inschakelt, wordt een volgende keer geen foutmelding weergegeven.
14 Info
Geeft de versie-informatie weer.
67
De printerinstellingen wijzigen
Tabbladen voor instellingen3
Tabblad Basis3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3
1 Auto Voeding Aan
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert indien aangesloten op een voedingsbron voor wisselstroom of
gelijkstroom, of als de batterij is geplaatst.
Mogelijke instellingen: [Uitschakelen], [Inschakelen], [Ingeschakeld - Geen hoofdknop]
2 Auto Voeding uit(AC/DC)
Instelling voor de duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld indien
aangesloten op een voedingsbron voor wisselstroom of gelijkstroom.
De opdrachtmodus voor de printer instellen.
Mogelijke instellingen: [Raster], [ESC/P Legacy], [ESC/P Brother], [P-touch Template]
5 Afdrukdichtheid
Hiermee stelt u de afdrukdichtheid in.
Mogelijke instellingen: 0-10
6 Afdruksnelheid
Hiermee geeft u de afdruksnelheid op in inches of millimeters per seconde.
Mogelijke instellingen: [1.1 ips / 27 mm/s], [1.6 ips / 41 mm/s], [1.9 ips / 48 mm/s], [2.5 ips / 65 mm/s]
68
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
7 Perforatie overslaan
Dit zorgt voor een boven- en ondermarge van 25,4 mm op het papier.
Dit is handig bij het afdrukken op geperforeerd papier van een rol. De printer drukt dan niet af op de
Deze optie wordt gebruikt om een streepjeslijn af te drukken tussen de pagina’s. Dit is handig bij het
afdrukken op papier van een rol. Stel [Formulierinvoermodus] in op [Vaste pagina] en selecteer
[Inschakelen]. De streepjeslijn wordt alleen maar afgedrukt op het papier. Er wordt niet daadwerkelijk een
perforatie aangebracht in het papier.
Pas de afscheurpositie voor papier op de scheurbalk aan. Beschikbare instellingen: [+2,0 mm], [+1,5 mm],
[+1,0 mm], [+0,5 mm], [0 mm], [-0,5 mm], [-1,0 mm], [-1,5 mm], [-2,0 mm]
Bij de volgende instellingen hebben de instellingen in het printerstuurprogramma prioriteit:
•Afdrukdichtheid
• Afdruksnelheid
• Streepjeslijn afdrukken
3
69
De printerinstellingen wijzigen
Tabblad Geavanceerd3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1 Instelling rol printerbehuizing
Hiermee bepaalt u de instelling voor het gebruik van de optionele rol printerbehuizing. Als u [Aan]
selecteert, kunt u de waarde voor doorvoeren of terugtrekking van papier voor de rol printerbehuizing
aanpassen.
Hiermee bepaalt u de verkleinings- of vergrotingsfactor voor het afdrukken.
Mogelijke instellingen: 95-105% (in stappen van 0,5%)
3 Formulierinvoermodus
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert op opdrachten voor het doorvoeren van formulieren van een
willekeurige bron.
Mogelijke instellingen: [Geen doorvoer], [Vaste pagina], [Einde van pagina], [Einde van pagina Terugtrekking]
Zie Instellingen die kunnen worden gewijzigd met het Windows
®
-printerstuurprogramma (voorbeelden)
op pagina 32 voor meer informatie over de opties.
4 Papiergriptijd
Hiermee geeft u de vertraging op voordat de printer het papier grijpt.
Mogelijke instellingen: [0,5 seconden], [0,8 seconden], [1,2 seconden]
3
5 Pre-doorvoer
Als u [Inschakelen] selecteert, komt er een kort stukje papier uit de printer wanneer de printer wordt
ingeschakeld. Wanneer u geperforeerd papier van een rol of een voorbedrukte rol gebruikt, raden wij u
aan om deze parameter in te stellen op [Uitschakelen].
Hiermee bepaalt u de instellingen voor het afdrukken van JPEG.
Mogelijke instellingen: [Eenvoudig binair], [Foutdiffusie]
9 De JPEG-afbeelding passend maken voor de afdrukmedia
Hiermee kunt u JPEG-afbeeldingen verkleinen of vergroten en zo passen maken voor het papierformaat.
Mogelijke instellingen: [Inschakelen], [Uitschakelen]
10 Voeding uit-stand
Maak een keuze hoe u de printer wilt uitschakelen.
Mogelijke instellingen: [Eén keer drukken om uit te schakelen], [Twee keer drukken om uit te
schakelen]
11 Vliegtuigstand
Hiermee kunt de knop (Bluetooth) of de knop (Wi-Fi) uitschakelen. Deze functie is handig als u de
printer gebruikt op locaties waar signaaloverdracht niet is toegestaan.
Mogelijke instellingen: [Aan], [Uit]
3
Bij de volgende instellingen hebben de instellingen in het printerstuurprogramma prioriteit:
• Instelling rol printerbehuizing
• Formulierinvoermodus
71
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Tabblad ESC/P Legacy (1)3
1
2
3
4
5
6
7
8
1 Papierformaat
Hiermee bepaalt u het standaardpapierformaat.
Mogelijke instellingen: [Letter], [Legal], [A4], [Aangepast]
3
Als deze instelling wordt gewijzigd in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma, heeft die
instelling voorrang.
2 Formulierlengte
Deze parameter kan alleen worden ingesteld als [Papierformaat] is ingesteld op [Aangepast].
De formulierlengte wordt bepaald door het aantal regels per pagina of de lengte in inches op te geven.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde instelling voor [Tekstregelafstand].
TekstregelafstandRegelsInches
[6 regels/inch]6-1271,00-21,16
[8 regels/inch (0,125")] of [8 regels/inch (0,12")]8-1271,00-15,87
3 Ondermarge
De voor deze parameter opgegeven instelling geldt alleen als [Papierformaat] is ingesteld op
[Aangepast].
De hoogte van de ondermarge wordt uitgedrukt in regels tekst.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde instelling voor [Tekstregelafstand].
TekstregelafstandRegels
[6 regels/inch]3-126
[8 regels/inch (0,125")] of [8 regels/inch (0,12")]4-126
4 Tekstregelafstand
Deze parameter bepaalt de hoogte van elke regel tekst.
Mogelijke instellingen: [6 regels/inch], [8 regels/inch (0,125")], [8 regels/inch (0,12")]
72
De printerinstellingen wijzigen
5 Linkermarge
Hiermee stelt u de linkermarge in.
Mogelijke instellingen: [Papierformaat gebruiken], [Kolommen]
6 Rechtermarge
Hiermee stelt u de rechtermarge in.
Mogelijke instellingen: [Papierformaat gebruiken], [Kolommen]
7 Standaardpitch
Hiermee stelt u de tekenbreedte in.
Mogelijke instellingen: [10 tekens/inch], [12 tekens/inch], [15 tekens/inch], [Proportioneel]
8 CR-LF modus
Deze parameter bepaalt hoe de printer reageert bij ontvangst van de opdrachten LF en CR (ASCII-tekens
10 en 13).
Deze parameter bepaalt welk ingebouwd lettertype wordt gebruikt.
Mogelijke instellingen: [Serif], [Sans Serif]
4 Tekengrootte verkleinen
Deze parameter bepaalt of tekst verkleind wordt afgedrukt.
Mogelijke instellingen: [Inschakelen], [Uitschakelen]
5 Tekenattribuut
Deze parameter bepaalt de kenmerken van de afgedrukte tekst.
Mogelijke instellingen: [Vet], [Dubbele breedte], [Onderstrepen]
74
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers3
1 Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer, en
sluit u de tweede printer aan op de computer.
2 Selecteer de nieuw aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer].
3 Klik op de knop [Toepassen].
De instellingen die u op de eerste printer hebt toegepast, worden nu toegepast op de tweede printer.
4 Herhaal de stappen 1 – 3 voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Als u de instellingen als bestand wilt opslaan, klikt u op [Bestand] - [Exporteren].
U kunt dezelfde instellingen toepassen op een andere printer door op [Bestand] - [Importeren] te klikken
en het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. (Zie Apparaatinstellingen op pagina 64.)
3
75
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Instellingen P-touch Template3
De P-touch Template-modus is een verzameling functies voor het invoegen van gegevens vanaf een
apparaat, zoals een op de printer aangesloten barcodelezer, in tekst en barcode-objecten in op de printer
opgeslagen opmaken. Dit is handig voor het afdrukken van sjablonen en barcodes.
U kunt bij [Instellingen P-touch Template] in "Printer Instelling Tool" instellingen opgeven en wijzigen voor
het gebruik van P-touch Template-functies.
P-touch Template3
Hieronder staan de functies van P-touch Template:
3
Basishandelingen
Vooraf ingestelde sjablonen afdrukken
Als vaak gebruikte sjablonen in de printer zijn opgeslagen, kunnen die gemakkelijk worden afgedrukt door
de barcode van elke sjabloon te scannen.
Barcodes afdrukken
U kunt een met een barcodelezer gescande barcode afdrukken met het protocol en de grootte van een
eerder gemaakte sjabloon.
Sjablonen afdrukken met database-ondersteuning
Door objecten in een sjabloon te koppelen aan een database, en daarna de sleutelbarcodes voor de
database te scannen, kunnen labels worden afgedrukt met objecten die in de sjabloon worden vervangen
door gegevens uit de database.
Geavanceerde bewerkingen
Afdrukken met nummeringfunctie (volgnummers)
U kunt sjablonen afdrukken met een automatisch oplopende nummering of barcode.
Raadpleeg bovendien P-touch Template Manual/Raster Command Reference (Handleiding P-touch Template/Referentie rasterinstructies) als u gebruikmaakt van opdrachtverwijzing. U kunt de nieuwste
versie downloaden van de website van Brother Solutions Center.
3
3
support.brother.com
Selecteer het product en vervolgens [Handleidingen].
76
De printerinstellingen wijzigen
3
2
4
5
6
7
8
9
10
13
1112
1
Dialoogvenster Instellingen P-touch Template3
3
1 Default Command Mode (Standaard opdrachtmodus)
Hiermee stelt u de P-touch Template-modus in als standaardmodus.
U kunt de modus wijzigen bij de apparaatinstellingen.
2 Default Template Number (Standaard sjabloonnummer)
Het sjabloonnummer opgeven dat standaard wordt geselecteerd als de printer wordt ingeschakeld.
Geef echter geen sjabloonnummer op als geen sjabloon moet worden overgebracht naar de printer.
3 Data Delimiter for P-touch Template (Gegevensscheidingsteken voor P-touch Template)
Een scheidingsteken is een symbool dat wordt gebruikt om aan te geven waar een volgend object begint
in de gegevens die naar de printer worden verzonden. U kunt 1 tot 20 tekens opgeven.
4 Trigger for P-touch Template Printing (Trigger voor afdrukken met P-touch Template)
U kunt een trigger opgeven om te beginnen met afdrukken vanuit een aantal opties.
[Command Character] (Opdrachtteken): Het afdrukken begint als het hier opgegeven opdrachtteken
wordt ontvangen.
[Data Insertion into All the Objects] (Gegevens invoegen in alle objecten): Het afdrukken begint als het
scheidingsteken van het laatste object is ontvangen.
[Received Data Size] (Ontvangen gegevensomvang): Het afdrukken begint als het hier opgegeven aantal
tekens is ontvangen. Daarbij worden scheidingstekens niet meegeteld.
5 Character Code Table (Tekencodetabel)
Selecteer een van de volgende vier tekencodesets.
Mogelijke instellingen: [Windows 1251], [Windows 1252], [Windows 1250 Eastern Europe] (Windows
De volgende 12 codes worden ingeschakeld, afhankelijk van het in de lijst hiervoor geselecteerde land:
23h 24h 40h 5Bh 5Ch 5Dh 5Eh 60h 7Bh 7Ch 7Dh 7Eh
Raadpleeg de P-touch Template Manual/Raster Command Reference (Handleiding P-touch
Template/Referentie rasterinstructies die u kunt downloaden vanaf de website Brother Solutions Center)
voor een overzicht van de tekens die kunnen worden omgeschakeld.
7 Command Prefix Character (Opdrachtprefix-teken)
Het prefix-teken is een code waaraan opdrachten in P-touch Template-modus worden herkend.
8 Non-Printed Character (Niet-afdrukbare tekens)
De tekens die u hier opgeeft, worden niet afgedrukt bij de ontvangst van gegevens. Geef 1 tot 20 tekens op.
9 Available Return Code (Beschikbare regelomslagcode)
De code voor een regeldoorvoer wordt gebruikt bij de invoer van gegevens om aan te geven dat wat volgt
in een tekstobject op een nieuwe regel moet worden afgedrukt. U kunt een van de volgende vier
regeldoorvoercodes selecteren, of zelf 1 tot 20 tekens opgeven als regeldoorvoercode.
Het aantal af te drukken exemplaren opgeven. U kunt een waarde tussen 1 en 99 opgeven.
3
11 Set (Instellen)
De instellingen opslaan als een .ini-bestand bij het sluiten van het dialoogvenster.
Selecteer [Save in Command File] (Opslaan in opdrachtbestand) in de vervolgkeuzelijst om de
opgegeven instellingen op te slaan in een opdrachtbestand. U kunt het opgeslagen opdrachtbestand
gebruiken in de modus massaopslag om instellingen toe te passen op een printer. (Zie Modus Massaopslag op pagina 92.)
12 Cancel (Annuleren)
De instellingen worden geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten. De instellingen blijven
ongewijzigd.
13 Default (Standaard)
De fabrieksinstellingen herstellen.
78
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Belangrijk
Opmerking
Belangrijk
Printer Setting Tool (voor Mac-computers)3
Met behulp van "Printer Setting Tool" kunt u de communicatie-instellingen en de apparaatinstellingen van
de printer opgeven op de Mac. U kunt niet alleen de apparaatinstellingen opgeven voor één printer, u kunt
diezelfde instellingen ook toepassen op een reeks printers.
"Printer Setting Tool" wordt op hetzelfde moment geïnstalleerd als andere software, bijvoorbeeld het
printerstuurprogramma. Zie Het printerstuurprogramma en software installeren (bij gebruik van een
®
Windows
"Printer Setting Tool" is alleen beschikbaar voor compatibele printers van Brother.
-computer of Mac) op pagina 24 voor meer informatie.
Voordat u Printer Setting Tool in gebruik neemt3
Controleer of de netspanningsadapter in een stopcontact voor wisselstroom zit, of dat de autolader in een
stopcontact voor gelijkstroom zit, of dat de volledig opgeladen batterij is geplaatst.
Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd en volledig functioneel is.
Sluit de printer aan op een computer met een USB-kabel. U kunt met dit hulpprogramma geen instellingen
configureren via Bluetooth of Wi-Fi.
Werken met Printer Setting Tool (voor Mac-computers)3
1 Sluit de te configureren printer op de computer aan.
2 Klik op [Macintosh HD] - [Programma’s] - [Brother] - [Printer Setting Tool] - [Printer Setting
Tool.app].
Het venster [Printer Setting Tool] wordt geopend.
3
3 Controleer of de te configureren printer wordt weergegeven bij [Printer]. Als een andere printer wordt
Als er slechts één printer aangesloten is, hoeft u geen printer te selecteren omdat alleen die printer wordt
weergegeven.
4 Selecteer een tabblad en geef instellingen op of wijzig instellingen.
5 Klik op [Apply Settings to the Printer] (Instellingen op printer toepassen) op het tabblad met
6 Klik op [Exit] (Sluiten) om het opgeven van instellingen te voltooien.
Gebruik "Printer Instelling Tool" om de printer alleen te configureren als de printer stand-by is. Er kan
een storing optreden in de printer als u de printer probeert te configureren op het moment dat er een taak
wordt uitgevoerd.
weergegeven, selecteert u de juiste printer in de vervolgkeuzelijst.
instellingen om de instellingen toe te passen op de printer.
79
De printerinstellingen wijzigen
Dialoogvenster Instellingen3
1
2
3
4
5
6
7
3
8910
1Printer
Lijst met aangesloten printers.
2 Import (Importeren)
Instellingen importeren uit een bestand.
3 Export (Exporteren)
De huidige instellingen opslaan in een bestand.
4 Tabbladen voor instellingen
Op de tabbladen staan instellingen die u kunt opgeven en wijzigen.
5 Apply Settings to the Printer (Instellingen op printer toepassen)
Past de instellingen op de printer toe.
80
De printerinstellingen wijzigen
6 Print Unit Settings (Apparaatinstellingen afdrukken)
Een rapport afdrukken met de firmwareversie, papierformaat en configuratiegegevens, zoals
weergegeven in onderstaande afbeelding. De Bluetooth-instellingen (alleen PJ-762/PJ-763/PJ-763MFi)
of Wi-Fi-instellingen (alleen PJ-773) worden op deze pagina afgedrukt.
3
7 Clean Unit (Apparaat reinigen)
De degelrol van de printer reinigen door het speciale reinigingsvel in te voeren. Zie De degelrol
schoonmaken op pagina 94.
8 Factory Reset (Fabrieksinstellingen)
Zet alle printerinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
9 Current Settings (Huidige instellingen)
De huidige instellingen van de aangesloten printer worden opgehaald en weergegeven in het
dialoogvenster.
10 Exit (Sluiten)
Printer Setting Tool afsluiten.
81
De printerinstellingen wijzigen
3
2
4
5
6
7
8
9
10
1
11
12
13
14
15
Tabblad Papierinstellingen3
3
1 Paper Size (Papierformaat)
Hiermee bepaalt u het standaardpapierformaat.
Mogelijke instellingen: [Letter], [Legal], [A4], [Custom] (Aangepast)
2 Form Length (Formulierlengte)
Deze parameter kan alleen worden ingesteld als [Paper Size] (Papierformaat) is ingesteld op [Custom]
(Aangepast).
De formulierlengte wordt bepaald door het aantal regels per pagina of de lengte in inches op te geven.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde instelling voor [Text Line Spacing]
(Tekstregelafstand).
Text Line Spacing (Tekstregelafstand)Lines (Regels)Inches
[6 Lines/Inch] (6 regels/inch)6-1271,00-21,16
[8 Lines/Inch (0.125")] (8 regels/inch (0,125")) of [8 Lines/Inch
8-1271,00-15,87
(0.12")] (8 regels/inch (0,12"))
3 Bottom Margin (Ondermarge)
De voor deze parameter opgegeven instelling geldt alleen als [Paper Size] (Papierformaat) is ingesteld
op [Custom] (Aangepast).
De hoogte van de ondermarge wordt uitgedrukt in regels tekst.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde instelling voor [Text Line Spacing]
(Tekstregelafstand).
Text Line Spacing (Tekstregelafstand)Lines (Regels)
[6 Lines/Inch] (6 regels/inch)3-126
[8 Lines/Inch (0.125")] (8 regels/inch (0,125")) of [8 Lines/Inch (0.12")]
4-126
(8 regels/inch (0,12"))
4 Text Line Spacing (Tekstregelafstand)
Deze parameter bepaalt de hoogte van elke regel tekst.
Mogelijke instellingen: [ Lines/Inch] (6 regels/inch), [8 Lines/Inch (0.125")] (8 regels/inch (0,125")),
[8 Lines/Inch (0.12")] (8 regels/inch (0,12"))
82
De printerinstellingen wijzigen
5 Left Margin (Linkermarge)
Hiermee stelt u de linkermarge in.
Mogelijke instellingen: [Use Paper Size] (Papierformaat gebruiken), [Columns] (Kolommen)
6 Right Margin (Rechtermarge)
Hiermee stelt u de rechtermarge in.
Mogelijke instellingen: [Use Paper Size] (Papierformaat gebruiken), [Columns] (Kolommen)
7 Default Pitch (Standaardpitch)
Hiermee stelt u de tekenbreedte in.
Mogelijke instellingen: [10 characters/inch] (10 tekens/inch), [12 characters/inch] (12 tekens/inch),
9 Roll Printer Case Setting (Instelling rol printerbehuizing)
Hiermee bepaalt u de instelling voor het gebruik van de optionele rol printerbehuizing. Als u [On] (Aan)
selecteert, kunt u de waarde voor doorvoeren of terugtrekking van papier voor de rol printerbehuizing
aanpassen.
Hiermee bepaalt u de verkleinings- of vergrotingsfactor voor het afdrukken.
Mogelijke instellingen: 95-105% (in stappen van 0,5%)
11 Tear Adjust (Aanpassen afscheuren)
Pas de afscheurpositie voor papier op de scheurbalk aan. Beschikbare instellingen: [+2,0 mm], [+1,5 mm],
[+1,0 mm], [+0,5 mm], [0 mm], [-0,5 mm], [-1,0 mm], [-1,5 mm], [-2,0 mm]
12 Form Feed Mode (Formulierinvoermodus)
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert op opdrachten voor het doorvoeren van formulieren van een
willekeurige bron.
Mogelijke instellingen: [No Feed] (Geen doorvoer), [Fixed Page] (Vaste pagina), [End of Page] (Einde
van pagina), [End of Page Retract] (Einde van pagina Terugtrekking)
3
13 Paper Grip Time (Papiergriptijd)
Hiermee geeft u de vertraging op voordat de printer het papier grijpt.
Mogelijke instellingen: [
0.5 seconds
] (0,5 seconden), [
0.8 seconds
] (0,8 seconden), [
1.2 seconds
] (1,2 seconden)
14 Pre-Feed (Pre-doorvoer)
Als u [Enable] (Inschakelen) selecteert, komt er een kort stukje papier uit de printer wanneer de printer
wordt ingeschakeld. Wanneer u geperforeerd papier van een rol of een voorbedrukte rol gebruikt, raden
wij u aan om deze parameter in te stellen op [Disable] (Uitschakelen).
Dit zorgt voor een boven- en ondermarge van 25,4 mm op het papier. Dit is handig bij het afdrukken op
geperforeerd papier van een rol. De printer drukt dan niet af op de perforatie.
De opdrachtmodus voor de printer instellen.
Mogelijke instellingen: [Raster], [ESC/P Legacy], [ESC/P Brother], [P-touch Template]
2 Print Density (Afdrukdichtheid)
Hiermee stelt u de afdrukdichtheid in.
Mogelijke instellingen: 0-10
3
3 Print Speed (Afdruksnelheid)
Hiermee geeft u de afdruksnelheid op in inches of millimeters per seconde.
Mogelijke instellingen: [1.1 ips / 27 mm/s], [1.6 ips / 41 mm/s], [1.9 ips / 48 mm/s], [2.5 ips / 65 mm/s]
4 Extended Characters (Uitgebreide tekens)
Hiermee stelt u in welke tekens worden gebruikt als u de ASCII-tekens 128 tot en met 255 afdrukt.
Mogelijke instellingen: [Italic] (Cursief), [Graphics] (Afbeeldingen)
5 Character Set Map (Schema tekenset)
Deze parameter bepaalt welke tekenset wordt gebruikt. Dit maakt het mogelijk om de speciale tekens uit
de geselecteerde taal af te drukken.
Deze parameter bepaalt welk ingebouwd lettertype wordt gebruikt.
Mogelijke instellingen: [Serif], [Sans Serif]
7 Character Attributes (Tekenattribuut)
Deze parameter bepaalt de kenmerken van de afgedrukte tekst.
Mogelijke instellingen: [Reduce Character Size] (Tekengrootte verkleinen), [Bold] (Vet), [Double Width]
(Dubbele breedte), [Underline] (Onderstrepen)
84
De printerinstellingen wijzigen
8 Dash Line Print (Streepjeslijn afdrukken)
Deze optie wordt gebruikt om een streepjeslijn af te drukken tussen de pagina’s. Dit is handig bij het
afdrukken op papier van een rol. Stel [Form Feed Mode] (Formulierinvoermodus) in op [Fixed Page]
(Vaste pagina) en selecteer [Enable] (Inschakelen). De streepjeslijn wordt alleen maar afgedrukt op het
papier. Er wordt niet daadwerkelijk een perforatie aangebracht in het papier.
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert indien aangesloten op een voedingsbron voor wisselstroom of
gelijkstroom, of als de batterij is geplaatst.
Mogelijke instellingen: [Disable] (Uitschakelen), [Enable] (Inschakelen), [Enable (No Main Button)]
(Ingeschakeld - Geen hoofdknop)
2 Auto Power Off (AC/DC) (Auto voeding uit (AC/DC))
Instelling voor de duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld indien
aangesloten op een voedingsbron voor wisselstroom of gelijkstroom.
Hiermee bepaalt u de instellingen voor het afdrukken van JPEG.
Mogelijke instellingen: [Simple Binary] (Eenvoudig binair), [Error Diffusion] (Foutdiffusie)
7 Scale JPEG images to fit media (De JPEG-afbeelding passend maken voor de afdrukmedia)
Hiermee kunt u JPEG-afbeeldingen verkleinen of vergroten en zo passen maken voor het papierformaat.
Mogelijke instellingen: [Enable] (Inschakelen), [Disable] (Uitschakelen)
8 Power Off Mode (Voeding uit-stand)
Maak een keuze hoe u de printer wilt uitschakelen.
Mogelijke instellingen: [Single press to turn off] (Eén keer drukken om uit te schakelen), [Double press
to turn off] (Twee keer drukken om uit te schakelen)
9 Airplane Mode (Vliegtuigstand)
Hiermee kunt de knop (Bluetooth) of de knop (Wi-Fi) uitschakelen. Deze functie is handig als u de
printer gebruikt op locaties waar signaaloverdracht niet is toegestaan.
Hier kunt u de naam opgeven van het Bluetooth-apparaat.
3
2 Bluetooth Address (Bluetooth-adres)
Het opgehaalde Bluetooth-adres.
3 Visible to Other Devices (Zichtbaar voor andere apparaten)
Hier kunt u opgeven of de printer mag worden gedetecteerd door andere Bluetooth-apparaten.
Mogelijke instellingen: [Discoverable] (Vindbaar), [Not Discoverable] (Niet vindbaar)
4 PIN-code
In- en uitschakelen van het gebruik van de PIN-code die wordt gebruikt bij het koppelen met computers of
mobiele apparaten.
Als dit selectievakje geselecteerd is, kan de koppeling uitgevoerd worden met de printerknoppen voor
apparaten die geschikt zijn voor Bluetooth 2.1 of hoger.
Vul de SSID (3 tot 25 ASCII-tekens) en de netwerksleutel in die in de modus Wireless Direct moeten
worden gebruikt.
U kunt alleen een instelling opgeven als u [STATIC] hebt geselecteerd voor [SSID/Network Key
Generation] (SSID/Netwerksleutel genereren).
4 Display current settings (Huidige instellingen weergeven)
Weergave van de huidige instellingen voor Wireless Direct. Klik op de knop [Current Settings] (Huidige
instellingen) om de weergegeven instellingen bij te werken met de meest recente informatie.
88
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers3
1 Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer, en
sluit u de tweede printer aan op de computer.
2 Selecteer de nieuw aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer].
3 Klik op de knop [Apply Settings to the Printer] (Instellingen op printer toepassen).
De instellingen die u op de eerste printer hebt toegepast, worden nu toegepast op de tweede printer.
4 Herhaal de stappen 1 – 3 voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Als u de instellingen als bestand wilt opslaan, klikt u op [Export] (Exporteren).
U kunt dezelfde instellingen toepassen op een andere printer door op [Import] (Importeren) te klikken en
het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. (Zie Dialoogvenster Instellingen op pagina 80.)
3
89
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Instellingen wijzigen bij het afdrukken vanaf een mobiel
apparaat3
Wijzig bij het afdrukken vanaf een mobiel apparaat voorafgaand aan het afdrukken zo nodig de instellingen
met behulp van de toepassing. Welke instellingen u kunt wijzigen is afhankelijk van de toepassing.
U kunt voordat u verbinding maakt met een mobiel apparaat, gedetailleerde instellingen opgeven met
Printer Instelling Tool als u de printer verbindt met een computer (zie De printerinstellingen wijzigen
op pagina 45).
3
90
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Opmerking
De printerinstellingen controleren3
Met deze functie drukt u een rapport af op Letter-formaat zonder de printer aan te sluiten op een computer
of mobiel apparaat. (Het rapport past op papier van A4-formaat.)
In het printerrapport staat de volgende informatie: De programmaversie, informatie over
apparaatinstellingen, serienummer, informatie over Bluetooth-instellingen (voor PJ-762, PJ-763 of
PJ-763MFi) en informatie over Wi-Fi-instellingen (alleen PJ-773).
De printerinstellingen afdrukken:
Afdrukmethode 1
1 Schakel de printer uit.
2 Houd de knop (Aan/Uit) gedurende vijf seconden ingedrukt om het rapport af te drukken.
Afdrukmethode 2
1 Schakel de printer in en zorg ervoor dat er geen papier geplaatst is.
2 Houd de knop (Doorvoeren) ingedrukt totdat de DATA indicator rood oplicht.
3 Plaats een vel origineel thermisch papier van Brother in de opening van de papierinvoer van de printer.
Het rapport wordt automatisch afgedrukt; daarna keert de printer terug naar de stand-bystand.
U kunt deze handeling ook uitvoeren met het hulpprogramma voor de printerinstellingen (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 45).
3
91
4
Opmerking
Overige functies4
Modus Massaopslag4
Omschrijving4
In de modus massaopslag kunt u opdrachten uitvoeren en JPEG afdrukken door via USB gegevens van een
computer of een ander apparaat te verzenden naar de printer.
Deze functie is handig voor:
Het toepassen van instellingen die in een opdrachtbestand (".bin"-indeling) zijn opgeslagen of sjablonen
die zijn opgeslagen in ".blf"-indeling die door de beheerder zijn gedistribueerd zonder een hulpprogramma
te gebruiken
Het uitvoeren van opdrachten of het afdrukken van JPEG zonder het printerstuurprogramma te installeren
Het gebruiken van een apparaat met een besturingssysteem (inclusief niet-Windows
besturingssystemen) dat is uitgerust met een USB-hostfunctie voor het afdrukken en het versturen van
gegevens
®
-
4
De modus voor massaopslag gebruiken4
1 Controleer of de printer uitgeschakeld is.
2 Druk tegelijkertijd op de knop (Doorvoeren) en de knop (Aan/Uit).
De printer wordt opgestart in de modus massaopslag en de POWER-indicator en de DATA-indicator
gaan groen branden (als u de batterij gebruikt als voeding voor de printer, gaat de POWER-indicator
oranje branden).
3 Sluit de computer of het apparaat via USB aan op de printer.
Op het scherm van de computer of het apparaat wordt het gedeelte van de massaopslag van de printer
weergegeven.
Als het gedeelte van de massaopslag niet automatisch wordt weergegeven, raadpleegt u de
bedieningshandleiding van het besturingssysteem van de computer of het apparaat voor informatie over
weergave van het gedeelte voor massaopslag.
4 Sleep het bestand dat u wilt kopiëren naar het gedeelte voor massaopslag.
5 Laad papier en druk op de knop (Aan/Uit).
De opdrachten in het instructiebestand worden uitgevoerd; de DATA indicator knippert groen.
6 Als de opdrachten zijn uitgevoerd, dooft de DATA-indicator.
7 Schakel de printer uit om de modus voor massaopslag uit te schakelen.
De printer start weer op in de normale afdrukmodus.
92
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.