Brother PJ-673 User's Guide

GEBRUIKERSHANDLEIDING

PJ-673

Mobiele printer

Lees deze gebruikershandleiding voordat u de printer gebruikt.

Bewaar deze handleiding op een handige plaats zodat u er later dingen in kunt opzoeken.

Versie 0

DUT

Inleiding

Hartelijk dank voor uw aanschaf van de Brother mobiele printer PJ-673 (vanaf nu "de printer" genoemd). Deze mobiele thermische printer kan voor het afdrukken van documenten worden aangesloten op een iPhone of iPad (vanaf nu "een iOS-apparaat" genoemd) of een computer met Windows®. Lees de gebruikershandleiding en de handleiding voor Veiligheid en Wetgeving, voordat u de printer in gebruik neemt. Bewaar dit document op een handige plaats zodat u er later dingen in kunt opzoeken.

Voor het afdrukken vanaf een iOS-apparaat is afdruksoftware vereist van een softwareontwikkelaar in aanvulling op het product en de services die wij verlenen. Er is een software development kit (vanaf nu SDK genoemd) beschikbaar. Raadpleeg een software-ontwikkelaar voor afdruksoftware voor het iOS-apparaat.

In dit document gebruikte symbolen

In dit document worden de volgende symbolen gebruikt.

Dit symbool staat bij instructies die kunnen leiden tot letsel of schade als ze worden genegeerd of onjuist worden uitgevoerd.

Dit symbool staat bij informatie of instructies die moeten worden opgevolgd. Indien u deze negeert, kan dat beschadiging of een onjuist functioneren van de printer tot gevolg hebben.

Dit symbool staat bij informatie of instructies die u kunnen helpen om de werking van de printer beter te begrijpen en de printer efficiënter te gebruiken.

Over dit document

Dit document (PDF) staat op de cd-rom.

U kunt de meest recente versie downloaden van:

http://solutions.brother.com

OPMERKING

Als u dit document op een computer weergeeft met Adobe® Reader®, verandert de aanwijzer

in

als u die op een koppeling plaatst. Klik op de koppeling om de desbetreffende pagina te

openen. Zie de Help van Adobe® Reader® voor meer informatie over het werken met Adobe® Reader®.

i

Inhoudsopgave

 

1

De printer installeren

1

 

Algemene beschrijving...........................................................................................

1

 

Voedingsbronnen en de aansluiting daarvan ........................................................

1

 

De printer aansluiten op externe voeding..............................................................

2

 

Aansluiten op een spanningsbron voor wisselstroom (optioneel) ...................

2

 

Aansluiten op een spanningsbron voor gelijkstroom (optioneel) .....................

2

 

De oplaadbare Ni-MH-batterij gebruiken (optioneel) .............................................

3

 

De oplaadbare Ni-MH-batterij plaatsen ...........................................................

3

 

De oplaadbare Ni-MH-batterij opladen ............................................................

4

 

Tips voor het gebruik van de oplaadbare Ni-MH-batterij .................................

5

 

Batterijtermen ..................................................................................................

5

 

De oplaadbare li-ionbatterij gebruiken (optioneel).................................................

6

 

De oplaadbare li-ionbatterij plaatsen ...............................................................

6

 

De oplaadbare li-ionbatterij opladen................................................................

7

 

Tips voor het gebruik van de oplaadbare li-ionbatterij.....................................

8

 

Overzicht oplaadbare batterijen...........................................................................

10

 

De printer aansluiten op een iOS-apparaat .........................................................

11

 

Afdrukken vanaf een iOS-apparaat met een WLAN-verbinding ....................

11

 

De printer aansluiten op een Windows®-computer..............................................

15

 

Afdrukken vanaf een Windows®-computer via een

 

 

draadloze LAN-verbinding.........................................................................

15

 

Afdrukken vanaf een computer met Windows® via een USB-verbinding ......

25

 

Het printerstuurprogramma verwijderen ........................................................

26

2

De printer gebruiken

28

 

Bedieningspaneel ................................................................................................

28

 

Functies van de knop Aan/uit en de knop Doorvoeren..................................

28

 

Lampjes .........................................................................................................

29

 

Overschakelen tussen de draadloze LAN-modus en de USB-modus...........

30

 

Het iOS-apparaat verbinden met een ander draadloos netwerk dan het

 

 

netwerk waarmee de printer is verbonden .......................................................

31

 

De instellingen van het iOS-apparaat wijzigen ..............................................

31

 

Een Windows®-computer verbinden met een ander draadloos netwerk dan

 

 

het netwerk waarmee de printer is verbonden .................................................

31

 

Afdrukoplossingen ...............................................................................................

33

 

De software bijwerken ...................................................................................

33

 

Afdrukken ............................................................................................................

33

 

Afdrukken lichter of donkerder maken...........................................................

34

 

Opties instellen met het printerstuurprogramma..................................................

35

 

Papiertype .....................................................................................................

35

 

Dichtheid........................................................................................................

35

 

Dubbelzijdig ...................................................................................................

35

 

Formulierinvoermodus...................................................................................

35

 

Geen-doorvoermodus Extra doorvoer ...........................................................

36

 

Rolpapier onderbreking .................................................................................

36

 

Streepjeslijn afdrukken ..................................................................................

36

 

Automatisch opdrachtmodus switchen ..........................................................

36

 

Invoerpositie voor aangepast papier .............................................................

36

ii

 

Papierformaat instellen ........................................................................................

37

 

Papiertype selecteren ..........................................................................................

38

 

Losse vellen papier........................................................................................

38

 

Niet-geperforeerd papier van een rol.............................................................

38

 

Geperforeerd papier van een rol ...................................................................

38

 

Papiertips.............................................................................................................

39

 

Werken met origineel thermisch papier van Brother .....................................

39

3

Het hulpprogramma voor de PJ-673

40

 

Overzicht..............................................................................................................

40

 

Het hulpprogramma voor de PJ-673 installeren ..................................................

40

 

Het hulpprogramma voor de PJ-673 verwijderen ................................................

41

 

Werken met het hulpprogramma voor de PJ-673................................................

42

 

Voordat u het hulpprogramma voor de PJ-673-serie gebruikt.......................

42

 

Het hulpprogramma voor de PJ-673 starten .................................................

42

 

Zo gebruikt u het hulpprogramma voor de PJ-673 ........................................

42

 

Parameters ....................................................................................................

43

4

De printer onderhouden

53

 

De degelrol schoonmaken ...................................................................................

53

 

De behuizing van de printer schoonmaken .........................................................

54

5

Referentie

55

 

Lampjes ...............................................................................................................

55

 

Waarschuwingen .................................................................................................

57

 

Een printerrapport afdrukken ...............................................................................

59

6

Problemen oplossen

60

 

Overzicht..............................................................................................................

60

 

Papierproblemen ...........................................................................................

61

 

Afdrukproblemen ...........................................................................................

61

 

Pagina’s worden niet afgedrukt .....................................................................

64

 

Pagina’s worden maar gedeeltelijk afgedrukt................................................

65

7

Technische specificaties

66

 

Productspecificaties.............................................................................................

66

A

Tekensets

68

 

Tekencodetabellen ..............................................................................................

68

iii

1 De printer installeren

Algemene beschrijving

 

 

9

10

 

8

 

 

1

 

7

2

4

5 6

3

 

 

15

16 14

Voedingsbronnen en

1

 

de aansluiting daarvan

 

Deze printer kan gebruikmaken van diverse voedingsbronnen. Selecteer de voedingsbron (sommige zijn afzonderlijk verkrijgbaar) die past bij het beoogde doel en schaf de benodigde apparatuur aan.

De netspanningsadapter of de autolader kan de printer rechtstreeks van stroom voorzien voor het afdrukken als de oplaadbare Ni-MH-batterij (nikkel-metaalhydridebatterij) of de oplaadbare li-ionbatterij (lithiumionbatterij) niet is geïnstalleerd (vanaf nu zullen we beide batterijen eenvoudigweg "de oplaadbare batterij" noemen).

Bovendien kunt u de netspanningsadapter of de autolader gebruiken om een in de printer geïnstalleerde oplaadbare Ni-MH-batterij of een externe oplaadbare li-ionbatterij op te laden.

1112 13

1 knop (Aan/uit)

2 knop (Doorvoeren)

3Voedingslampje POWER

4Gegevenslampje DATA

5Statuslampje STATUS

6WLAN-lampje

7Uitvoerpaneel

8Papieruitvoeropening

9Afscheurbalk

10Papierinvoeropening

11USB-poort

12Voedingsaansluiting

13Vergrendeling klep batterijcompartiment

14Klep batterijcompartiment

15Lint voor verwijderen van batterij

16Batterijcompartiment

De oplaadbare batterijen voorzien de printer van stroom om af te drukken als de voeding niet wordt geleverd door de netspanningsadapter of de autolader.

1

Hoofdstuk 1

De printer aansluiten op externe voeding

Aansluiten op een spanningsbron voor wisselstroom (optioneel)

Sluit de printer aan op een stopcontact om de printer van stroom te voorzien of de oplaadbare batterij op te laden vanaf het lichtnet.

a Sluit de netadapter aan op de printer. b Sluit het netsnoer aan op de netadapter.

c Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact (100-240 V, 50-60 Hz wisselstroom).

d Houd de knop (Aan/uit) van de printer ongeveer 1 seconde ingedrukt om de printer in te schakelen. Het voedingslampje POWER gaat groen branden; de printer is stand-by.

Aansluiten op een spanningsbron voor gelijkstroom (optioneel)

Sluit de printer aan op een 12 V-contact in uw auto (sigarettenaansteker o.i.d.) om de printer van stroom te voorzien of de oplaadbare batterij op te laden met de accu van de auto.

a Sluit de autolader aan op een 12 V-contact in de auto.

b Sluit de autolader aan op de printer.

c Start de auto en houd de knop (Aan/uit) ongeveer 1 seconde

ingedrukt om de printer in te schakelen. Het voedingslampje POWER gaat groen branden; de printer is stand-by.

1

2

1Netadapter

2Netsnoer

OPMERKING

De netadapter en het netsnoer zijn afzonderlijk verkrijgbare accessoires. Let er bij aanschaf van de netadapter en het netsnoer op dat u van beide het type koopt dat geschikt is voor de regio waarin de printer zal worden gebruikt.

Wikkel het bij elkaar gebonden netsnoer af als u de netspanningsadapter gebruikt.

1

1 Autolader

OPMERKING

De autolader is een optionele accessoire.

De spanning die in een auto wordt opgewekt kan variëren. De afdruksnelheid kan variëren afhankelijk van de geleverde spanning.

De printer is niet compatibel met 24 V-systemen in voertuigen.

2

De oplaadbare Ni-MH-batterij gebruiken (optioneel)

De oplaadbare Ni-MH-batterij plaatsen

a Druk op de vergrendeling van de klep van het batterijcompartiment (2) om de klep (1) te openen.

1

2

1Klep batterijcompartiment

2Vergrendeling klep

b Kantel de klep omhoog en verwijder hem.

c Neem nota van de polen van de batterijaansluiting en steek het stekkertje (4) voorzichtig in het contact (3) binnen in het batterijcompartiment.

3

4

3Contact

4Stekkertje van batterij

De printer installeren

OPMERKING

Met de printer in de stand zoals hier weergegeven bevindt de rode draad van 1 het stekkertje van de batterij (4) zich aan

de linkerkant.

d Pak het lint voor het verwijderen van de batterij. Dit lint is aan de binnenzijde van het batterijcompartiment bevestigd. Laat voldoende lint vrij na plaatsing van de oplaadbare Ni-MH-batterij. U moet aan het lint kunnen trekken om de batterij achteraf uit de printer te halen.

e Houd het lint vast, kantel de oplaadbare Ni-MH-batterij naar voren en plaats de batterij in het batterijcompartiment. Zodra de oplaadbare Ni-MH-batterij voorbij de buitenrand van het batterijcompartiment is, kunt u de batterij stevig aandrukken.

OPMERKING

Zorg ervoor dat de oplaadbare Ni-MH-batterij met de zijde waarop Ni-MH staat naar de buitenzijde van het batterijcompartiment ligt. Anders sluit de klep van het batterijcompartiment niet goed.

De oplaadbare Ni-MH-batterij bevat een warmtesensor die de elektrische stroom onderbreekt wanneer de batterij oververhit raakt.

f Bevestig de klep van het batterijcompartiment aan het einde van het batterijcompartiment tegenover de voedingsaansluiting. Sluit en vergrendel de klep. Indien nodig duwt u de vergrendeling voorzichtig in de richting van de voedingsaansluiting. De vergrendeling moet vastklikken.

OPMERKING

Let erop dat het kabeltje van de batterij niet bekneld raakt.

De spanning die met een oplaadbare Ni-MH-batterij wordt opgewekt kan variëren. De afdruksnelheid kan ook variëren afhankelijk van de geleverde spanning.

3

Hoofdstuk 1

De oplaadbare Ni-MH-batterij verwijderen

a Druk op de vergrendeling van de klep van het batterijcompartiment om de klep te openen.

b Kantel de klep omhoog en verwijder hem.

c Trek voorzichtig aan het lint zodat de oplaadbare Ni-MH-batterij naar buiten kantelt.

1

1 Lint voor verwijderen van batterij

OPMERKING

Als het lint om de batterij te verwijderen achter de oplaadbare Ni-MH-batterij klem zit, steek dan een dun metalen voorwerp (een platte schroevendraaier bijvoorbeeld) tussen de batterij en de behuizing (niet aan de kant van de voedingsaansluiting, maar aan de andere kant) en haal de batterij zo uit het batterijcompartiment.

d Verwijder de oplaadbare Ni-MH-batterij uit het compartiment.

e Trek het stekkertje van de oplaadbare Ni-MH-batterij voorzichtig uit het contact binnen in de printer.

De oplaadbare Ni-MH-batterij opladen

Voer de volgende procedure uit om de oplaadbare Ni-MH-batterij op te laden.

4

OPMERKING

Laad de oplaadbare Ni-MH-batterij onmiddellijk na aanschaf op aan de hand van de volgende procedure.

Het duurt maximaal 120 minuten om de oplaadbare Ni-MH-batterij helemaal op te laden.

Met een nieuwe, volledig opgeladen Ni-MH-batterij kunnen ongeveer

70 pagina’s worden afgedrukt.

a Installeer de oplaadbare Ni-MH-batterij in de printer.

b Gebruik de netadapter en het netsnoer om de printer aan te sluiten op een stopcontact, of sluit de printer met de gelijkstroomkabel aan op een gelijkspanningsbron.

c Controleer of de printer uitgeschakeld is.

d Houd de knop (Aan-uit) een paar seconden ingedrukt totdat het voedingslampje POWER groen begint te knipperen.

OPMERKING

Afhankelijk van de met het hulpprogramma voor de PJ-673 opgegeven instellingen kan het opladen starten nadat de Ni-MH-batterij is ververst. Zie Ni-MH-batterij verversen op pagina 46 voor meer informatie.

Zolang het voedingslampje POWER groen en oranje knippert, wordt de resterende voeding van de oplaadbare batterij ontladen en wordt de batterij ververst (zie Batterijtermen op pagina 5).

Als de oplaadbare Ni-MH-batterij nog een aanzienlijke voeding kan leveren, wordt die mogelijk niet ververst.

Terwijl de oplaadbare Ni-MH-batterij wordt ververst, kunt u de knop

(Aan/uit) ingedrukt houden om het verversen af te breken en de batterij meteen op te laden.

e Nadat de oplaadbare Ni-MH-batterij is ververst, wordt meteen de laadprocedure gestart.

Het voedingslampje POWER knippert groen totdat het opladen is voltooid. Zodra de batterij is opgeladen gaat het voedingslampje POWER uit.

Het opladen van de oplaadbare Ni-MH-batterij stoppen

Als u het opladen van de oplaadbare Ni-MH-batterij wilt stoppen, drukt u tweemaal snel achter elkaar op de knop (Aan/uit).

Tips voor het gebruik van de oplaadbare Ni-MH-batterij

Laad de oplaadbare Ni-MH-batterij onmiddellijk na aanschaf op. Gebruik de batterij niet zolang hij niet helemaal is opgeladen.

De oplaadbare Ni-MH-batterij verliest na verloop van tijd zijn lading, ook als hij niet wordt gebruikt. Daarom raden wij u aan om de oplaadbare Ni-MH-batterij steeds vóór gebruik op te laden.

Wanneer de printer is aangesloten op het lichtnet of op gelijkstroom, wordt een klein beetje stroom verbruikt om de oplaadbare Ni-MH-batterij op te laden. Dit wordt "druppelladen" genoemd. Druppelladen gaat tegen dat de batterij geleidelijk ontlaadt. Daarom raden wij u aan om de printer, ook wanneer er een oplaadbare Ni-MH-batterij is geïnstalleerd, aan te sluiten op het lichtnet of gelijkstroom.

De oplaadbare Ni-MH-batterij kan worden opgeladen bij temperaturen tussen 0-40 °C. Laad de oplaadbare Ni-MH-batterij op in een omgeving met een dergelijke temperatuur. Als de omgevingstemperatuur niet binnen dit bereik ligt, treedt een laadfout op en wordt niet opgeladen. Zie Lampjes op pagina 55 voor meer informatie over fouten die met de lampjes worden weergegeven.

De printer installeren

Bij donkere afdrukken raakt de oplaadbare Ni-MH-batterij sneller leeg dan bij lichte afdrukken. Pas de afdrukdichtheid aan in 1 het dialoogvenster van het

printerstuurprogramma (zie Opties instellen met het printerstuurprogramma op pagina 35) of in het hulpprogramma voor de PJ-673 (zie Afdrukdichtheid

op pagina 48).

Als u problemen ondervindt met de oplaadbare Ni-MH-batterij, probeer de batterij dan eerst te verversen voordat u besluit tot vervanging over te gaan.

Als de printer langere tijd niet zal worden gebruikt

Als u de printer langere tijd niet gebruikt, haal dan de oplaadbare Ni-MH-batterij uit de printer en bewaar de batterij op een koele, donkere plek waar die niet is blootgesteld aan direct zonlicht.

Een oplaadbare Ni-MH-batterij die lang niet wordt gebruikt, kan te diep ontladen of inactief worden. Daarom raden wij u aan om de oplaadbare Ni-MH-batterij om de drie maanden te verversen en opnieuw op te laden.

Zie voor meer voorzorgsmaatregelen de handleiding bij de oplaadbare Ni-MH-batterij.

Batterijtermen

Ontladen

Ontladen doet zich voor wanneer de oplaadbare Ni-MH-batterij leegloopt. Ook een batterij die niet wordt gebruikt, wordt langzaam ontladen. Een batterij die helemaal ontladen is, kan pas weer worden gebruikt als hij is opgeladen.

5

Hoofdstuk 1

Verversen

Verversen wil zeggen dat de printer de oplaadbare Ni-MH-batterij eerst volledig ontlaadt, zodat de batterij daarna weer volledig kan worden opgeladen. Als u de

batterij wilt verversen, houdt u de knop (Aan/uit) een paar seconden ingedrukt totdat het voedingslampje POWER groen en oranje begint te knipperen. De opgegeven instellingen bepalen of de batterij alleen wordt opgeladen of ook wordt ververst. (Zie Ni-MH-batterij verversen op pagina 46 voor meer opties.)

Diep ontladen

Diep ontladen wil zeggen dat de oplaadbare Ni-MH-batterij zover is leeggelopen dat hij minder ver kan worden opgeladen dan de vorige keer. Laad de batterij regelmatig op om diep ontladen te voorkomen.

Inactiviteit

Inactiviteit wil zeggen dat de oplaadbare Ni-MH-batterij te lang niet is gebruikt en minder ver kan worden opgeladen. De capaciteit van de batterij kan worden hersteld door hem gedurende een uur te druppelladen. Als er na het laatste gebruik meer dan een jaar is verstreken, wordt de vroegere capaciteit niet meer gehaald.

Druppelladen

Druppelladen wil zeggen dat een klein beetje stroom wordt verbruikt om de oplaadbare Ni-MH-batterij op te laden wanneer de printer is aangesloten op het lichtnet of op gelijkstroom. Ook een batterij die niet wordt gebruikt, wordt langzaam ontladen (loopt leeg). Druppelladen gaat dit tegen. De batterij blijft dus opgeladen.

De oplaadbare li-ionbatterij gebruiken (optioneel)

De oplaadbare li-ionbatterij plaatsen

a Druk op de vergrendeling van de klep van het batterijcompartiment om de klep te openen.

1

2

1Klep batterijcompartiment

2Vergrendeling klep

b Kantel de klep omhoog en verwijder hem.

c Duw de schuifjes op de oplaadbare li-ion-batterij naar binnen en plaats de batterij vervolgens in het batterijcompartiment.

3

3 Schuifjes

6

OPMERKING

Leg het lint in het batterijcompartiment en plaats vervolgens de oplaadbare liionbatterij. U hebt het lint niet nodig om de oplaadbare li-ionbatterij te verwijderen.

d Duw de schuifjes naar buiten om de batterij vast te zetten.

OPMERKING

De spanning die met een oplaadbare li-ion-batterij wordt opgewekt kan variëren. De afdruksnelheid kan ook variëren afhankelijk van de geleverde spanning.

Bij gebruik van de oplaadbare li-ionbatterij hebt u de klep van het batterijcompartiment niet nodig. Bewaar de klep op een veilige plek, zodat hij niet kwijt kan raken.

De oplaadbare li-ionbatterij verwijderen

Duw de schuifjes op de oplaadbare liionbatterij naar binnen en neem de batterij vervolgens uit de printer.

1

1 Schuifjes

De printer installeren

 

De oplaadbare li-ionbatterij

 

opladen

1

 

De oplaadbare li-ionbatterij kan zowel aangesloten op de printer als los van de printer worden opgeladen.

Voer de volgende procedure uit om de oplaadbare li-ionbatterij op te laden.

OPMERKING

Laad de oplaadbare li-ionbatterij onmiddellijk na aanschaf op aan de hand van de volgende procedure.

Het duurt maximaal 180 minuten om de oplaadbare li-ionbatterij helemaal op te laden.

Met een nieuwe, volledig opgeladen liionbatterij kunnen ongeveer 300 pagina’s worden afgedrukt.

Opladen, aangesloten op de printer

a Controleer of de printer uitgeschakeld is.

b Controleer of de oplaadbare li-ionbatterij zich in de printer bevindt.

7

Hoofdstuk 1

c Gebruik de netadapter en het netsnoer om de oplaadbare li-ionbatterij aan te sluiten op een stopcontact, of sluit de oplaadbare li-ionbatterij met de gelijkstroomkabel aan op een gelijkspanningsbron.

Het batterijlampje gaat oranje branden.

Als de oplaadbare li-ionbatterij volledig is opgeladen, dooft het batterijlampje.

1

2

1Voedingslampje POWER

2Batterijlampje li-ionbatterij

Opladen, niet aangesloten op de printer

Gebruik de netadapter en het netsnoer om de oplaadbare li-ionbatterij aan te sluiten op een stopcontact, of sluit de oplaadbare liionbatterij met de gelijkstroomkabel aan op een gelijkspanningsbron.

Het batterijlampje gaat oranje branden.

Als de oplaadbare li-ionbatterij volledig is opgeladen, dooft het batterijlampje.

1

1 Batterijlampje li-ionbatterij

Het laden van de oplaadbare li-ion-batterij stoppen

Als u het opladen van de oplaadbare li-ion-batterij wilt stoppen, koppelt u het netsnoer of de gelijkstroomkabel los van de voedingsaansluiting van de batterij.

Tips voor het gebruik van de oplaadbare li-ionbatterij

Laad de oplaadbare li-ionbatterij onmiddellijk na aanschaf op. Gebruik de batterij niet zolang hij niet helemaal is opgeladen.

Bij donkere afdrukken raakt de oplaadbare li-ionbatterij sneller leeg dan bij lichte afdrukken. Pas de afdrukdichtheid aan in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma (zie

Opties instellen met het printerstuurprogramma op pagina 35) of in het hulpprogramma voor de PJ-673 (zie

Afdrukdichtheid op pagina 48).

Bij een li-ionbatterij zijn in tegenstelling tot een Ni-MH-batterij verversen en druppelladen niet nodig.

Een oplaadbare li-ionbatterij kan worden opgeladen bij temperaturen tussen 0-40 °C. Laad de oplaadbare li-ionbatterij op in een omgeving met een dergelijke temperatuur. Als de omgevingstemperatuur buiten deze waarden valt, wordt de oplaadbare liionbatterij niet opgeladen en blijft het batterijlampje branden.

Zodra de omgevingstemperatuur weer binnen dit bereik komt, wordt het laden hervat.

8

Als de printer wordt gebruikt terwijl de li-ion-batterij is aangesloten, maar ook de netspanningsadapter of de gelijkstroomkabel, zal de printer door de functie Auto Voeding uit worden uitgeschakeld als de opgegeven periode is verstreken (zie Auto Voeding Uit(Ni-MH) op pagina 46) automatisch worden uitgeschakeld, waarna de oplaadbare li-ionbatterij zal worden opgeladen. Als er na het aanzetten van de printer 180 minuten (maximaal) zijn verstreken, gaat het batterijlampje uit en stopt het laden.

Als de printer wordt gebruikt met de oplaadbare li-ionbatterij terwijl ook de netadapter of de gelijkstroomkabel is aangesloten, dooft het batterijlampje mogelijk na enige tijd en wordt de printer niet meer opgeladen, zelfs als de oplaadbare li-ionbatterij niet volledig is geladen.

Schakel de printer uit om de batterij volledig op te laden.

Bij het opladen van de oplaadbare liionbatterij met de gelijkstroomkabel levert de gelijkstroombron mogelijk niet genoeg spanning om de oplaadbare li-ionbatterij volledig op te laden. Wanneer er (maximaal) 180 minuten zijn verstreken sinds het begin van het opladen, gaat het batterijlampje uit en stopt het opladen, ook al is de oplaadbare li-ionbatterij niet volledig opgeladen.

De printer installeren

Kenmerken van de oplaadbare li-ion-batterij

Met enig inzicht in de werking van de

1

oplaadbare li-ionbatterij kunt u de batterij optimaal gebruiken.

De kwaliteit van een oplaadbare li-ion-batterij die in een omgeving met erg hoge of lage temperaturen wordt bewaard, gaat sneller achteruit. Met name het gebruik van een bijna volle oplaadbare li-ionbatterij (voor 90% of meer opgeladen) bij hoge temperaturen leidt tot een versnelde achteruitgang van de batterij.

Wanneer u de printer gebruikt terwijl de oplaadbare li-ionbatterij is geïnstalleerd en wordt opgeladen, kan de batterij sneller achteruitgaan. Wanneer u de printer gebruikt terwijl de oplaadbare li-ionbatterij is aangesloten, kunt u de netadapter of gelijkstroomkabel beter loskoppelen.

Probeer de oplaadbare li-ionbatterij volledig te ontladen voordat u de batterij opnieuw oplaadt.

Als de printer langere tijd niet zal worden gebruikt

Als u de printer langere tijd niet gebruikt, haal dan de oplaadbare li-ionbatterij uit de printer. Berg de batterij vervolgens op een koele plek op, waar hij niet is blootgesteld aan direct zonlicht.

Als u de oplaadbare li-ionbatterij langere tijd niet gebruikt, raden wij u aan de batterij toch om de zes maanden op te laden.

Zie voor meer voorzorgsmaatregelen de handleiding bij de oplaadbare li-ionbatterij.

9

Hoofdstuk 1

Overzicht oplaadbare batterijen

In de volgende tabel staan de kenmerken van de oplaadbare batterijen die met de printer kunnen worden gebruikt.

 

Ni-MH-batterij

Li-ionbatterij

Batterijhouder

Intern

Extern

 

 

 

Afdrukken tijdens opladen

Ja

Ja

 

 

 

Druppelladen

Ja

Nee

 

 

 

Plaatsing oplader

In de printer

In de batterij

 

 

 

Oplaadtijd bij benadering

120 min

180 min

 

 

 

Geschat aantal pagina’s/laadcyclus

70 pagina’s (vergelijkbaar

300 pagina’s (vergelijkbaar

 

met A4)

met A4)

 

 

 

Functie batterij verversen

Ja

Nee

 

 

 

Opladen zonder printer

Nee

Ja

 

 

 

OPMERKING

Omdat druppelladen bij de Ni-MH-batterij noodzakelijk is, dient u de printer met batterij regelmatig aan te sluiten op een voedingsbron (netspanningsadapter en netsnoer of autolader). Omdat regelmatig opladen van de li-ionbatterij de levensduur van de batterij reduceert, dient u de batterij zo veel mogelijk alleen op te laden als hij volledig ontladen is.

10

De printer aansluiten op een iOS-apparaat

Voor het afdrukken vanaf een iOSapparaat is afdruksoftware vereist van een software-ontwikkelaar in aanvulling op het product en de services die wij verlenen. (Wij leveren een SDK die kan worden gebruikt.) Raadpleeg een software-ontwikkelaar voor afdruksoftware voor het iOS-apparaat.

OPMERKING

Deze printer kan worden gebruikt voor een verbinding met "Open Systeem"- verificatie met de coderingsmodus ingesteld op "Geen" of de "WEP" ad-hocmodus.

Bij een verbinding met de printer in ad-hocmodus is een Wi-Fi-verbinding met internet niet mogelijk. Bovendien zal de verbinding tussen het iOS-apparaat en de printer worden verbroken als op het iOSapparaat de slaapstand wordt geactiveerd.

Afdrukken vanaf een iOS-apparaat met een WLAN-verbinding

Hieronder staan de standaardinstellingen.

Het is raadzaam eerst een rapport met printerinstellingen af te drukken zoals beschreven in Een printerrapport afdrukken op pagina 59.

SSID (netwerknaam): PJ-673_XXXX (waarbij "XXXX" de laatste vier cijfers zijn van het serienummer van de printer)

Coderingsmodus: WEP

WEP-sleutel: Laatste vijf cijfers van het serienummer van de printer

IP-adres: 169.254.100.1 Subnetmasker: 255.255.0.0

OPMERKING

Het serienummer wordt weergegeven als "SER. NO. XXXXXX-XXXXXXXXX" op de achterkant van de printer.

De printer installeren

De printer aansluiten

(bij standaardinstellingen)

Voer deze methode uit als u de

1

fabrieksinstellingen van de printer gebruikt om de printer aan te sluiten op het iOS-apparaat. Zie De printer instellen (met gewijzigde instellingen) op pagina 12 voor meer informatie over het wijzigen van de printerinstellingen.

U zult bovendien als u de WLAN-instellingen van de printer hebt gewijzigd, zelfs als ze al waren opgegeven, de verbinding tussen het iOS-apparaat en de printer opnieuw tot stand moeten brengen.

a Schakel de printer in.

b Controleer of het voedingslampje POWER brandt en houd de knop (Aan/uit) (minstens 3 seconden) ingedrukt om de WLAN-modus te

activeren. Controleer of het WLAN-lampje knippert. Zie Overschakelen tussen de draadloze LAN-modus en de USB-modus op pagina 30 voor meer informatie.

c Open Instellingen

op het iOS-

apparaat.

 

d Selecteer .

Schakel de WLAN-modus in als uit is.

e Er wordt een lijst met Wi-Fi-netwerken weergeven (SSID) waarmee aansluiting mogelijk is.

Tik op het standaardnetwerk van de printer (SSID) zodat naast het netwerk (SSID) een vinkje wordt geplaatst om een verbinding tot stand te brengen. Typ voor het wachtwoord de standaard WEP-sleutel (laatste vijf cijfers van het serienummer). Het iOS-apparaat heeft enige tijd nodig om naar de SSID te zoeken en die weer te geven. Schakel Wi-Fi uit en weer in als de SSID niet wordt weergegeven.

11

Hoofdstuk 1

f Als het WLAN-lampje niet langer knippert, maar continu brandt, is de printer verbonden.

Druk af met behulp van de afdruksoftware die met de SDK is gemaakt.

OPMERKING

Het kan langer dan een minuut duren om een WLAN-verbinding tot stand te brengen. Neem daarover contact op met de leverancier van het apparaat, omdat de verschillen afhankelijk zijn van het apparaat en de omgeving.

Als u niet kunt afdrukken

Onder de volgende omstandigheden zal de verbinding tussen de printer en het iOS-apparaat worden verbroken, met als gevolg dat afdrukken niet mogelijk is.

1De slaapstand van het iOS-apparaat is geactiveerd.

2De printer is uitgeschakeld.

3Op de printer is de USB-modus ingeschakeld.

Voer de hieronder staande stappen uit om de verbinding te herstellen als een van de bovenstaande gevallen zich voordoet.

1Selecteer de SSID voor de ad-hocmodus van stap e op pagina 11.

2Selecteer de verbinding van stap aop pagina 11.

3Houd de knop (Aan/uit) minstens 3 seconden ingedrukt om de WLAN-modus te activeren en

selecteer vervolgens de SSID voor de ad-hocmodus van stap c op

pagina 11.

12

De printer instellen

(met gewijzigde instellingen)

OPMERKING

Voor het wijzigen van de

standaardinstellingen van de printer zijn een computer met Windows® en een USB-kabel vereist, zelfs als de printer moet worden gebruikt in combinatie met een iOS-apparaat via een draadloze LANverbinding. Tijdens die procedure wordt het printerstuurprogramma voor een USB-

verbinding geïnstalleerd op de computer met Windows®.

Er moeten instellingen worden opgegeven op zowel de printer als het iOS-apparaat om de printer te kunnen gebruiken via een draadloze LAN-verbinding. De printerinstellingen worden opgegeven in het printerstuurprogramma; de instellingen op het iOS-apparaat dienen echter handmatig te worden opgegeven. Geef de instellingen op in overeenstemming met de procedures in deze handleiding.

Meld u met beheerdersrechten aan op de computer met Windows®.

Voer de instructies op het scherm uit als tijdens het opgeven van de instellingen een dialoogvenster wordt geopend waarin naar beheerdersrechten wordt gevraagd of naar bevestiging voor het uitvoeren van een bewerking met beheerdersrechten.

Beantwoord de vraag bevestigend als tijdens het opgeven van instellingen een dialoogvenster wordt geopend met de vraag of u de installatie wilt voortzetten.

De beschrijvingen in deze handleiding hebben betrekking op draadloze netwerkverbindingen die kunnen worden ingesteld met behulp van standaardprocedures van uw besturingssysteem. Raadpleeg de bedieningshandleiding bij uw draadloze adapter in alle andere gevallen.

Brother PJ-673 User's Guide

a Als u beschikt over de bijgeleverde cdrom, plaatst u die in het cd-romstation van uw computer en klikt u op [Normale installatie] in het installatievenster dat wordt geopend. Als u de webversie hebt gedownload, voert u het gedownloade bestand uit.

Klik op [Volgende].

b Selecteer [Draadloze netwerkverbinding] en klik op [Volgende].

c Verbind de printer met behulp van de USB-kabel met de computer met Windows® en zet de printer aan in de USB-modus. (Bij de fabrieksinstellingen wordt de printer in de USB-modus ingeschakeld.) Activeer de USB-modus als de draadloze LAN-modus actief is (het WLAN-lampje knippert). Zie

Overschakelen tussen de draadloze LAN-modus en de USB-modus

op pagina 30 voor meer informatie. Het volgende venster wordt automatisch geopend.

De printer installeren

1

d De instellingen voor draadloos LAN worden weergegeven in het venster [WLAN-instellingen]. Typ de instellingen in het venster [WLAN-instellingen] en klik op [Instellingen verzenden]. Noteer de opgegeven instellingen.

A

OPMERKING

De WEP-sleutel wordt normaal gesproken weergegeven zoals bij A, ongeacht de instelling die door de printer is opgehaald bij het opstarten.

Typ bij het wijzigen van de WEP-sleutel 5 of 13 ASCII-tekens, of 10 of 26 hexadecimale tekens. U kunt de WLANinstellingen achteraf wijzigen met het

hulpprogramma voor de PJ-673 op een computer met Windows®. Zie WLANinstellingen op pagina 51 in Het menu van het hulpprogramma voor de PJ-673 voor meer informatie.

13

Hoofdstuk 1

SSID

IP-adres

Subnetmasker

WEP-sleutel

[Communicatiemodus], [Verificatiemethode] en [Bootmethode] zijn ingesteld op [Ad-hoc], [Open systeem] en [STATIC], en kunnen niet worden gewijzigd.

e Als u de USB-kabel loskoppelt, wordt het volgende venster automatisch geopend.

f Klik op [Sluiten].

Het instellen van de printer met behulp van een computer met Windows® is voltooid.

14

OPMERKING

Bij deze procedure zijn het printerstuurprogramma en het hulpprogramma voor printersetup tegelijkertijd geïnstalleerd op de computer met Windows®. U kunt daarom achteraf de instellingen wijzigen met behulp van de computer met Windows®. Zie WLANinstellingen op pagina 51 in Het menu van het hulpprogramma voor de PJ-673. Verbind vervolgens de printer met het iOS-apparaat.

De printer aansluiten

(bij gewijzigde standaardinstellingen)

a Schakel de printer in.

b Controleer of het voedingslampje POWER brandt en houd de knop (Aan/uit) (minstens 3 seconden) ingedrukt om de WLAN-modus te activeren. Controleer of het WLANlampje knippert. Zie Overschakelen

tussen de draadloze LAN-modus en de USB-modus op pagina 30 voor meer informatie.

c Open Instellingen

op het iOS-

apparaat.

 

d Selecteer .

Schakel de WLAN-modus in als uit is.

e Er wordt een lijst met Wi-Fi-netwerken weergeven (SSID) waarmee aansluiting mogelijk is.

Tik op de netwerknaam (SSID) die u hebt genoteerd bij stap dvan De printer instellen (met gewijzigde instellingen) zodat naast het netwerk (SSID) een vinkje wordt geplaatst. Typ de WEP-sleutel als wachtwoord als u

de [Coderingsmodus] hebt ingesteld op [WEP].

Het iOS-apparaat heeft enige tijd nodig om naar de SSID te zoeken en die weer te geven. Schakel Wi-Fi uit en weer in als de SSID niet wordt weergegeven.

f Als het WLAN-lampje niet langer knippert, maar continu brandt, is de printer verbonden. Druk af met behulp van de afdruksoftware die met de SDK is gemaakt.

OPMERKING

Het kan langer dan een minuut duren om een WLAN-verbinding tot stand te brengen. Neem daarover contact op met de leverancier van het apparaat, omdat de verschillen afhankelijk zijn van het apparaat en de omgeving.

Als u niet kunt afdrukken

Onder de volgende omstandigheden zal de verbinding tussen de printer en het iOS-apparaat worden verbroken, met als gevolg dat afdrukken niet mogelijk is.

1De slaapstand van het iOS-apparaat is geactiveerd.

2De printer is uitgeschakeld.

3Op de printer is de USB-modus ingeschakeld.

Voer de hieronder staande stappen uit om de verbinding te herstellen als een van de bovenstaande gevallen zich voordoet.

1Selecteer de SSID voor de ad-hocmodus van stap e op pagina 14.

2Selecteer de verbinding van stap aop pagina 14.

3Houd de knop (Aan/uit) minstens 3 seconden ingedrukt om de WLANmodus te activeren en selecteer vervolgens de SSID voor de ad-hocmodus van stap c op

pagina 14.

De printer installeren

De printer aansluiten

op een Windows®- 1 computer

Afdrukken vanaf een Windows®-computer via een draadloze LAN-verbinding

OPMERKING

Deze printer kan worden gebruikt voor een verbinding met "Open Systeem"-verificatie met de coderingsmodus ingesteld op "Geen" of de "WEP" ad-hocmodus.

De printerinstellingen worden opgegeven bij

het installeren van het printerstuurprogramma op de Windows®-computer. Maak de computer en de USB-kabel gereed.

Meld u aan met beheerdersrechten.

Voer de instructies op het scherm uit als tijdens het opgeven van de instellingen een dialoogvenster wordt geopend waarin naar beheerdersrechten wordt gevraagd of naar bevestiging voor het uitvoeren van een bewerking met beheerdersrechten.

Beantwoord de vraag bevestigend als tijdens het opgeven van instellingen een dialoogvenster wordt geopend met de vraag of u de installatie wilt voortzetten.

De beschrijvingen in deze handleiding hebben betrekking op draadloze LANverbindingen die kunnen worden ingesteld met behulp van procedures voor een standaard besturingssysteem. Raadpleeg in alle andere gevallen de

bedieningshandleiding bij uw draadloze LAN-adapter of Windows®-computer.

Mogelijk wordt de installatie niet correct voltooid als u een firewall hebt geïnstalleerd. Open TCP/IP-poortnummer 9100. Neem contact op met de beheerder die de instellingen oorspronkelijk heeft opgegeven, als u niet precies weet hoe u dat moet doen.

Koppel de LAN-kabel los van de computer of schakel de bedrade LAN-verbinding uit voordat u met de installatie begint.

15

Hoofdstuk 1

Hieronder staan de standaardinstellingen.

Het is raadzaam eerst een rapport met printerinstellingen af te drukken zoals beschreven in Een printerrapport afdrukken op pagina 59.

SSID (netwerknaam): PJ-673_XXXX (waarbij "XXXX" de laatste vier cijfers zijn van het serienummer van de printer)

Coderingsmodus: WEP

WEP-sleutel: Laatste vijf cijfers van het serienummer van de printer

IP-adres: 169.254.100.1 Subnetmasker: 255.255.0.0

OPMERKING

Het serienummer wordt weergegeven als "SER. NO. XXXXXX-XXXXXXXXX" op de achterkant van de printer.

De printer instellen

(bij standaardinstellingen)

Als u de printer gaat gebruiken met standaardinstellingen, is een printersetup niet nodig; de instellingen op de Windows®- computer moeten echter handmatig worden opgegeven.

Geef de instellingen op in overeenstemming met de procedures in deze handleiding.

a Als u beschikt over de bijgeleverde cd-rom, plaatst u die in het cd-romstation van uw computer en klikt u op [Normale installatie] in het installatievenster dat wordt geopend. Als u de webversie hebt gedownload, dubbelklikt u op het gedownloade bestand.

Klik op [Volgende].

b Selecteer [Draadloze netwerkverbinding] en klik op [Volgende].

c Verbind de printer met behulp van de USB-kabel met de computer met Windows® en zet de printer aan. Activeer de USB-modus als de draadloze LANmodus actief is (het WLAN-lampje knippert). Zie Overschakelen tussen de draadloze LAN-modus en de USB-modus op pagina 30 voor meer informatie.

Het volgende venster wordt automatisch geopend.

16

d Klik op [Instellingen verzenden].

A

e Als u de USB-kabel loskoppelt, wordt het volgende venster automatisch geopend.

f Klik op [Sluiten].

De installatie is nu voltooid.

Ga door met het instellen van de computer met Windows® en het toevoegen van de printer.

De printer installeren

De computer met Windows® instellen

In deze procedure wordt beschreven hoe u instellingen opgeeft voor een draadloze LAN- 1 verbinding. Volg de procedure voor uw besturingssysteem, omdat de procedure per besturingssysteem verschilt.

(De voorbeeldvensters bij de volgende procedures zijn vensters van Windows® 7.)

Met het uitvoeren van de procedure voor Een printer toevoegen wordt de printersetup voltooid.

Schakel zo nodig draadloos LAN in op de computer met Windows®.

Activeer de draadloze LAN-modus op de printer. Controleer of het voedingslampje POWER brandt en houd de knop (Aan/uit) (minstens 3 seconden) ingedrukt om de WLAN-modus te activeren. Controleer of het WLAN-lampje knippert. Zie Overschakelen tussen de draadloze LAN-modus en de USB-modus op pagina 30 voor meer informatie.

a Windows® 8:

Klik op [Configuratiescherm] op het scherm [Apps] - [Netwerk en internet]. Klik op [Netwerkcentrum].

Windows® 7:

Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] - [Netwerk en internet].

Klik op [Netwerkcentrum]. Windows Vista®:

Klik in het menu [Start] op [Verbinding maken].

Windows® XP:

Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] - [Netwerkverbinding].

Klik met de rechtermuisknop op [Draadloze netwerkverbinding] en klik op [Beschikbare draadloze netwerken weergeven].

17

Hoofdstuk 1

b Selecteer de standaard-SSID van de printer in de lijst met SSID’s om een verbinding tot stand te brengen.

OPMERKING

Als de standaard-SSID van de printer niet in de lijst wordt weergegeven, controleer dan of de printer is ingeschakeld in de draadloze LAN-modus (het WLAN-lampje knippert), en klik vervolgens op de knop Bijwerken in het venster. Neem contact op met de leverancier van de draadloze netwerkkaart als de standaard-SSID van de printer nog steeds niet wordt weergegeven. Neem contact op met de leverancier van de computer als u een computer hebt met ingebouwd draadloos LAN.

c Windows® 8 / Windows® 7:

Typ voor de beveiligingssleutel de standaard WEP-sleutel (laatste vijf cijfers van het serienummer) en klik op [OK].

18

Windows Vista®:

Typ voor de beveiligingssleutel of wachtwoordzin de standaard WEPsleutel (laatste vijf cijfers van het serienummer) en klik op [Verbinding maken].

Windows® XP:

Typ voor de netwerksleutel de standaard WEP-sleutel (laatste vijf cijfers van het serienummer) en klik op [Verbinding maken].

d Windows® 8 / Windows® 7 / Windows® XP:

Als het WLAN-lampje niet langer knippert, maar continu brandt, is de printer verbonden.

Ga door bij Een printer toevoegen op pagina 19.

Windows Vista®:

Als [Verbinding gemaakt.] wordt weergegeven, is het instellen van de verbinding voltooid. Klik op [Sluiten]. Ga door bij Een printer toevoegen op pagina 19.

OPMERKING

Omdat de printer een ad-hoc-verbinding maakt, wordt automatisch een verbinding tot stand gebracht met elk beschikbaar toegangspunt voor draadloos LAN. Ga behoedzaam te werk bij het gebruik van een draadloos LAN-netwerk.

Het kan langer dan een minuut duren om een WLAN-verbinding tot stand te brengen. Neem daarover contact op met de leverancier van het apparaat, omdat de verschillen afhankelijk zijn van het apparaat en de omgeving.

Een printer toevoegen

OPMERKING

Schakel de printer in de draadloze LANmodus in (pagina 30).

Bij het toevoegen van een printer worden de twee printernamen [Brother PJ-673 USB] en [Brother PJ-673] gemaakt. Selecteer de eerste printer als u afdrukt via een USB-verbinding en selecteer de tweede printer als u afdrukt via een draadloze LAN-verbinding.

(De voorbeeldvensters bij de volgende procedures zijn vensters van Windows® 7.)

a Windows® 8:

Klik op [Configuratiescherm] op het scherm [Apps] - [Hardware en geluid] - [Apparaten en printers]. Selecteer een printer in het venster [Printers en faxapparaten] en klik op [Eigenschappen van Afdrukserver], dat op de menubalk wordt weergegeven.

Klik op [Poort toevoegen...] op het tabblad [Poorten].

Windows® 7:

Klik op de knop [Start] - [Apparaten en printers]. Selecteer een printer in het venster [Printers en faxapparaten] en klik op [Eigenschappen van Afdrukserver], dat op de menubalk wordt weergegeven.

Klik op [Poort toevoegen...] op het tabblad [Poorten].

Windows Vista®:

Klik op de knop [Start] - [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden] - [Printers].

Klik met de rechtermuisknop in het venster en klik op [Als administrator uitvoeren] - [Eigenschappen voor server...].

Klik op [Poort toevoegen...] op het tabblad [Poorten].

Windows® XP:

Meld u aan met een gebruikersaccount met beheerdersrechten en klik op [Start] - [Printers en faxapparaten].

De printer installeren

Klik in het menu [Bestand] op [Eigenschappen voor server...]. Klik op [Poort toevoegen...] op het 1 tabblad [Poorten].

b Selecteer [Standard TCP/IP Port] en klik op [Nieuwe poort...].

c Het venster [Wizard Standaard TCP/IP-printerpoort toevoegen] wordt geopend.

Klik op [Volgende] en volg de instructies op het scherm.

19

Loading...
+ 52 hidden pages