Lees dit document voordat u de machine gebruikt.
Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
Page 2
Page 3
INLEIDING
INLEIDING
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze machine. Alvorens de machine te gebruiken dient u zorgvuldig de “BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” te lezen. Vervolgens bestudeert u deze handleiding zodat u de diverse functies goed
gebruikt.
Nadat u de handleiding hebt gelezen, bergt u deze op een handige plek op. Dan kunt u de handleiding zo nodig
raadplegen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees eerst deze veiligheidsinstructies alvorens de machine in gebruik te nemen.
GEVAAR - Verminder de kans op elektrische schok
1Neem altijd de stekker uit het wandstopcontact: direct na gebruik; voordat u de machine reinigt; wanneer u
onderhoud pleegt aan de machine; of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Verklein de kans op brandwonden,
brand, elektrische schok of letsel.
2Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u servicehandelingen verricht die u als gebruiker volgens de
gebruiksaanwijzing moet uitvoeren.
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de machine eerst op “O” (uit). Vervolgens pakt u de stekker
beet en trekt u deze uit het stopcontact. Trek niet aan het snoer.
• Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan. Gebruik geen verlengsnoeren.
• Haal altijd de stekker uit het stopcontact bij een stroomstoring.
3Gevaren in verband met elektriciteit:
• Sluit de machine aan op een stopcontact met wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven bereik. Sluit
de machine niet aan op een stopcontact met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet welke
stoomvoorziening u hebt, neem dan contact op met een gekwalificeerd elektricien.
• Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4Gebruik de machine beslist niet als een snoer of stekker beschadigd is; als de machine niet goed werkt; als de
machine is gevallen of beschadigd; of als u water op de machine hebt gemorst. Breng de machine naar de
dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor onderzoek, reparatie en elektrische of mechanische aanpassingen.
• Of de machine in gebruik is of niet, wanneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine - geur, hitte,
verkleuring of vervorming - stopt u onmiddellijk en neemt u de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draagt u deze aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander
onderdeel dan het handvat, kan de machine beschadigen of vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
• Wanneer u de machine optilt, maak dan geen plotselinge onvoorzichtige bewegingen. Daardoor kunt u letsel
oplopen.
i
Page 4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
5Houd altijd uw werkvlak vrij:
• Gebruik de machine nooit wanneer de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van
de machine en het voetpedaal vrij van stof, pluisjes en stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan.
• Zorg dat er nooit iets in een opening valt en steek geen voorwerpen in een opening.
• Gebruik de machine niet wanneer spuitbussen worden gebruikt of zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals fornuis of strijkbout. Anders kan de machine,
het netsnoer, het kledingstuk dat u naait ontvlammen. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Plaats deze machine niet op een wankel of scheef oppervlak. Dan kan de machine vallen, en dit kan letsel
veroorzaken.
6Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald.
• Zet de machine op de stand “O” (uit) wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
• Gebruik nooit een beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor kan de naald breken.
• Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Volg bij vrij naaien de aanwijzingen zorgvuldig, zodat u de naald niet
buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
7Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer kinderen in de buurt zijn terwijl u de machine gebruikt.
• Houd de plastic zak waarin de machine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat
nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of een hoge vochtigheidsgraad. Gebruik of plaats de
machine niet vlakbij de verwarming, een strijkijzer, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Maak voor het reinigen van de behuizing alleen gebruik van neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen,
thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
• Raadpleeg altijd de Bedieningshandleiding als u onderdelen, de persvoet, naald of andere onderdelen vervangt
of installeert om te zorgen dat dit juist gebeurt.
9Voor reparatie of bijstelling:
• Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze worden vervangen door een erkende Brother-dealer.
• Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst aan de hand van het overzicht
voor probleemoplossing achter in deze Bedieningshandleiding of u de machine zelf kunt controleren of
bijstellen. Als u het probleem daarmee niet kunt oplossen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik deze machine alleen voor de bestemde doeleinden, zoals beschreven in deze handleiding.
Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen accessoires zoals beschreven in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Meer informatie over onze producten vindt u op onze website www.brother.com
ii
Page 5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
VOOR GEBRUIKERS IN LANDEN BUITEN EUROPA:
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen)
met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder
toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het
apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS IN EUROPESE LANDEN:
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met
verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en
kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het
apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd
worden door kinderen.
UITSLUITEND VOOR GEBRUIKERS IN
GROOT-BRITTANNIE, IERLAND, MALTA EN CYPRUS:
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken, met het
-merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur, moet u
contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
iii
Page 6
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
Deze handleiding is geschreven voor meerdere modellen.
De modellen zijn in categorieën verdeeld volgens hun specificaties. Er wordt naar ze verwezen als “Model”, gevolgd door
een nummer. Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw machinemodel.
De schermweergaven kunnen verschillen van degene die op uw machine worden weergegeven.
Zie de Beknopte bedieningsgids voor meer bijzonderheden over accessoires, het instellingscherm en
voorgeprogrammeerde steekpatronen.
Lees eerst “Functies op elk model beschikbaar” en “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” op
pagina B-8.
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN
B Basishandelingen
Lees dit gedeelte eerst nadat u de machine hebt aangeschaft. U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de
machine, en beschrijvingen van de nuttigste functies.
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN
Belangrijkste onderdelen en schermen leren bedienen
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN
Leren voorbereiden op naaien en standaardhandelingen
pagina B-2
pagina B-33
SNaaien
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en andere functies. U vindt hier
uitvoerige informatie over de grondbeginselen van naaien en de meer creatieve functies van de machine, zoals het naaien
van pijpvormige stukken en knoopsgaten.
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Tips om aantrekkelijke afwerkingen en diverse stoffen te naaien
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN
Geprogrammeerde, veel gebruikte steken naaien
pagina S-2
pagina S-6
D Decoratief naaien
In dit gedeelte vindt u aanwijzingen over het naaien van lettersteken en decoratieve steken, en het aanpassen en
bewerken ervan. Bovendien wordt hier beschreven hoe u werkt met MY CUSTOM STITCH. Daarmee kunt u originele
steekpatronen creëren.
Hoofdstuk 1 LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
Meer creatieve mogelijkheden door variëteit van steken
Hoofdstuk 2 MY CUSTOM STITCH
Originele decoratieve steken maken
pagina D-2
pagina D-12
A Bijlage
In dit gedeelte vindt u belangrijke informatie voor de bediening van deze machine.
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
De diverse onderhouds- en probleemoplossingsprocedures worden beschreven.
pagina A-2
iv
Page 7
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING............................................................ i
Hoofdstuk2 BEGINNEN MET NAAIEN .................................B-33
Page 10
Namen van machineonderdelen en hun functie
a
b
c
d
e
f
h
i
j
k
l
m
n
o
g
a
b
c
d
e
f
g
h
i
Hoofdstuk 1
VOORBEREIDINGEN
Namen van machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees deze beschrijving alvorens de
naaimachine te gebruiken. Zo leert u de namen van de machineonderdelen en waar ze zitten.
Machine
■ Vooraanzicht
C Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
D Naaldinrijgerhendel
Rijg de naald in met de draadinrijger.
E Draaiknop draadspanning
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Met de draaiknop kunt u de bovendraadspanning aanpassen.
(pagina B-40)
■ Rechterkant/Achteraanzicht
1 Bovendeksel
Open het bovendeksel om de klos garen op de klospen te
plaatsen.
2 Draadgeleiderplaat
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond de
draadgeleiderplaat.
3 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de
voorspanningsschijf wanneer u de onderdraad opwindt.
4 Kloshouder
De kloshouder houdt de garenklos op zijn plaats.
5 Klospen
Plaats een klos garen op de klospen.
6 Spoelopwinder
Met de spoelopwinder windt u de spoel op.
7 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen
worden weergegeven op de display. (pagina B-11)
8 Bedieningspaneel
In het bedieningspaneel kunt u steekinstellingen selecteren en
bewerken, en bewerkingen om de machine te gebruiken
selecteren (pagina B-4).
9 Bevestigingssleuf voor kniehevel
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf.
0 Kniehevel
Gebruik de kniehevel om de persvoet omhoog en omlaag te
zetten. (pagina B-45)
A Bedieningstoetsen en schuifknop voor
snelheidsregeling
Met deze toetsen en de schuif bedient u de machine. (pagina B-3)
B Accessoiretafel
Plaats de persvoetaccessoirelade in het accessoirevak van de
accessoiretafel. Verwijder de accessoiretafel wanneer u
cilindrische stukken naait, zoals manchetten.
B-2
1 Handwiel
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald
omhoog en omlaag te zetten om één steek te naaien.
2 Handvat
Draag de machine aan het handvat om deze te vervoeren.
3 Persvoethendel
Zet de persvoethendel omhoog en omlaag om de persvoet
omhoog en omlaag te zetten.
4 Transporteurstandschakelaar
Zet de transporteur omlaag met de
transporteurstandschakelaar.
5 Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en uit.
6 Voedingsaansluiting
Plaats de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
7 Voetpedaal
Door het voetpedaal in te drukken regelt u de snelheid van de
machine. (pagina B-36)
8 Ventilatieopening
Door de ventilatieopening kan de lucht rond de motor
circuleren. Bedek de ventilatieopening niet wanneer u de
naaimachine gebruikt.
9 Aansluiting voetpedaal
Plaats de stekker aan het uiteinde van de voetpedaalkabel in
de aansluiting voor het voetpedaal.
Page 11
Namen van machineonderdelen en hun functie
VOORZICHTIG
bcdef
a
g
Naald en persvoetgedeelte
i
h
g
f
e
1 Draadgeleiders op de naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider op de naaldstang.
2 Steekplaat
Op de steekplaat staan markeringen om rechte naden te
naaien.
3 Steekplaatdeksel
Verwijder het steekplaatdeksel om het spoelhuis en de grijper
te reinigen.
4 Spoelhuisdeksel/spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het
spoelhuis.
5 Transporteur
De transporteur voert de stof door in de naairichting.
6 Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien.
Bevestig de geschikte persvoet voor de steek die u hebt
geselecteerd.
7 Persvoethouder
De persvoet wordt bevestigd aan de persvoethouder.
8 Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoet op zijn plaats.
(pagina B-32)
9 Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en
trenzen naait of stopwerk doet.
d
a
c
Bedieningstoetsen
b
1 “Start/Stop”-toets
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen of te stoppen
met naaien. De machine naait in het begin langzaam wanneer u
de toets indrukt. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald
omlaag gezet in de stof. Voor meer informatie, zie “BEGINNEN
MET NAAIEN” op pagina B-33.
De toets verandert van kleur naar gelang de bedieningsstand
van de naaimachine.
Groen:De naaimachine is klaar om te naaien of is
Rood:De machine kan nu niet naaien.
Oranje:De onderdraad wordt opgewonden of de
2 Achteruitsteektoets
Voor rechte, zigzag- en elastische zigzagsteekpatronen met
achteruitsteken naait de machine alleen heel langzaam
achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt
houdt. De steken worden in tegengestelde richting genaaid.
Voor andere steken gebruikt u deze toets om
verstevigingssteken te naaien aan het begin en het eind van het
naaiwerk. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, naait de
machine drie steken op dezelfde plek, waarna de machine
automatisch stopt met naaien. (pagina B-37)
3 Verstevigingssteektoets
De verstevigingssteektoets naait één enkele steek meerdere
malen en dient als afhechtsteek aan het begin of einde van het
naaiwerk vervolgens af te hechten.
Voor lettersteken en decoratieve steken drukt u op deze toets
om te eindigen met een volledige steek in plaats van middenin.
Het LED-lampje naast deze toets licht op terwijl de machine
een volledig motief naait, en gaat automatisch uit wanneer het
naaien stopt. (pagina B-37)
4 Naaldstandtoets
Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog of omlaag te
zetten. Wanneer u tweemaal op de knop drukt, naait u één
steek.
5 Draadkniptoets
Druk op de draadkniptoets nadat u bent gestopt met naaien, om
de boven- en onderdraad af te knippen. Meer bijzonderheden
vindt u in
6 Persvoettoets
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Druk op deze toets om de persvoet omlaag te zetten en druk
uit te oefenen op de stof. Druk opnieuw op deze toets om de
persvoet omhoog te zetten.
7 Schuifknop voor snelheidsregeling
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling om de
naaisnelheid aan te passen.
bezig met naaien.
spoelwinderas staat naar rechts.
j
onder “Een steek naaien” op pagina B-35.
B
VOORBEREIDINGEN
• Druk niet op (draadkniptoets) wanneer de
draden al zijn afgeknipt. Dan kan de naald
breken, kunnen de draden verstrikt raken of
kan de machine worden beschadigd.
Basishandelingen B-3
Page 12
Namen van machineonderdelen en hun functie
Opmerking
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen
b
a
v
u
t
s
r
q
p
o
n
m
l
De toetsen met een * zijn verlicht wanneer ze AAN staan.
1 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen bij
incorrecte handelingen worden weergegeven op de display.
Voor meer informatie, zie “DISPLAY” op pagina B-11
2 Spilfunctietoets *
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Druk hierop om de spilfunctie te activeren.
3 Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets *
Druk hierop om de functie automatische verstevigingssteken
(achteruit naaien) te gebruiken.
4 Automatische draadkniptoets *
Druk hierop om de automatische draadknipfunctie te kiezen.
5 Toetsen voor steeklengte/optieselectie
Druk hierop om de lengte van de steken te wijzigen of om de
volgende/vorige opties in het instellingenscherm te selecteren.
6 Draadspanningtoetsen (Aanwezig op bepaalde
modellen. Zie pagina B-8)/Toetsen voor waarde
kiezen
Druk hierop om de draadspanning of om de waarde van de
geselecteerde optie in het instellingenscherm te wijzigen.
7 Instellingentoets
Druk hierop om naai- of andere instellingen te selecteren of om
naar de volgende pagina in het instellingenscherm te gaan.
8 Handmatig geheugentoets
Druk hierop om de gewijzigde instellingen voor steekbreedte
en -lengte op te slaan. Bij modellen met draadspanningtoetsen
(zie pagina B-8) wordt de instelling voor de draadspanning ook
opgeslagen.
9 Spiegeltoets
Druk hierop om het geselecteerde steekpatroon te spiegelen.
0 Enkele/meerdere stekentoets
Druk hierop om te kiezen tussen één patroon of doorgaande
patronen.
A Terug naar begintoets
Druk op deze toets om terug te keren naar het begin van het
patroon.
B Persvoet-/naaldwisseltoets
Druk hierop voordat u de naald, persvoet etc. wisselt.
Deze toets vergrendelt alle toetsen en knoppen om te
voorkomen dat de machine in werking treedt.
C Geheugentoets
Druk hierop om de steekpatrooncombinaties op te slaan in de
machine.
c
d
e
f
g
h
i
j
k
D Hersteltoets
Druk hierop om de geselecteerde steek terug te zetten naar zijn
oorspronkelijke instellingen.
E OK-toets
Druk hierop voor toepassing op de selectie of om de handeling
uit te voeren.
F Numerieke toetsen
Gebruik deze toetsen voor snelkeuze van één van de tien
meestgebruikte steken. Wanneer u andere steken selecteert
gebruikt u deze toetsen om het nummer van de gewenste
steek in te typen.
G Te ru gto et s
Druk hierop om de handeling te annuleren en terug te keren
naar het vorige scherm.
Door op deze knop te drukken verwijdert u tevens het laatst
toegevoegde patroon bij het combineren van letters en
siersteken.
H Toets voor lettersteken *
Druk hierop om een lettersteek te selecteren.
I Toets voor siersteken *
Druk hierop om een siersteek te selecteren.
J Naaistekentoets *
Druk hierop om een naaisteek te selecteren.
K Toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon *
Druk hierop om de aan een numerieke toets toegewezen
naaisteek te selecteren of om een opgeslagen patroon op te
roepen.
L Toetsen voor steekbreedte/selectie van
instellingenschermpagina's
Druk hierop om de breedte van de steken te wijzigen of om de
vorige/volgende opties in het instellingenscherm te gaan.
• De bedieningstoetsen van deze machine zijn
capacitieve aanraaksensoren. U bedient de
toetsen door er rechtstreeks met uw vinger op te
drukken.
De werking van de toetsen is afhankelijk van de
gebruiker.
De op de toetsen uitgeoefende druk heeft geen
effect op de werking van de toetsen.
• Aangezien de bedieningstoetsen anders
reageren per gebruiker, past u de instelling voor
de gevoeligheid van invoer aan. (pagina B-14)
• Wanneer u een elektrostatische
schermaanraakpen gebruikt, moet de punt 8 mm
of meer zijn. Gebruik geen schermaanraakpen
met een dunne punt.
B-4
Page 13
Gebruik van de accessoiretafel
Trek de bovenkant van accessoiretafel naar u toe om de
accessoireruimte te openen.
In de accessoiretafel met accessoireruimte bevindt zich
een opbergvak voor persvoeten.
1
Namen van machineonderdelen en hun functie
B
VOORBEREIDINGEN
1
2
1 Opbergruimte van de accessoiretafel
2 Opbergruimte voor persvoeten
Basishandelingen B-5
Page 14
Namen van machineonderdelen en hun functie
Opmerking
J
G
I
R
A
Bijgeleverde accessoires
Bijgeleverde accessoires kunnen (afhankelijk van uw model) verschillen van de hieronder vermelde tabel. Meer bijzonderheden
over meegeleverde accessoires en de onderdeelcodes van uw machine vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
• De persvoethouderschroef is verkrijgbaar via uw erkende Brother-dealer. (onderdeelcode: XG1343-001)
• Het opbergvak voor persvoeten is verkrijgbaar via uw erkende Brother-dealer. (onderdeelcode: XF8650-001)
B-6
Page 15
Namen van machineonderdelen en hun functie
Memo
P
Optionele accessoires
Onderstaande optionele accessoires zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Welke optionele accessoires zijn meegeleverd, verschilt per
model. Meer optionele accessoires en onderdeelcodes vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
1.2.3.4.5.6.
B
VOORBEREIDINGEN
Quiltvoet “E” voor naaien uit
de vrije hand
7.8.9.10.11.12.
Quiltvoet “C” voor naaien uit
de vrije hand
QuiltvoetBoventransportvoet1/4-inch quiltvoet1/4-inch quiltvoet met
geleider
O
QuiltgeleiderZijsnijder “S”Open voetOpen quiltvoet “O” voor
13.14.
Verstelbare ritsvoet/
paspelvoet
• Als u optionele accessoires of onderdelen wilt aanschaffen, neemt u contact op met uw erkende Brother-dealer.
• Alle specificaties zijn juist toen deze handleiding werd vervaardigd. Sommige specificaties kunnen zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
• Bezoek uw dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor een complete lijst optionele accessoires die verkrijgbaar zijn
voor uw machine.
• Gebruik altijd de aanbevolen accessoires voor deze machine.
Rechte-steekvoet en
naaldplaatset
quilten uit de vrije hand
Gladde transportvoetSteekgeleidervoet “P”
Basishandelingen B-7
Page 16
Namen van machineonderdelen en hun functie
*1*1*2
Functies op elk model beschikbaar
Welke specificaties van toepassing zijn, verschilt per model.
Zie de onderstaande tabel voor de op uw naaimachine
beschikbare functies. Zie de Beknopte bedieningsgids voor
uw model naaimachine.
Model 3 Model 2 Model 1Pagina
Automatisch
stofsensor systeem
(instelling)
Fijnafstelling
horizontaal
(instelling)
Voethoogte voor
vrijmodus/naaien
uit de vrije hand
(instelling)
Vrijmodus/naaien
uit de vrije hand
(instelling)
Spilfunctie
Persvoethoogte
(instelling)
9
99
9
9
9
9
N.v.t.N.v.t.B-43
N.v.t.D-10
N.v.t.N.v.t.B-44
N.v.t.N.v.t.B-44
N.v.t.N.v.t.B-43
N.v.t.N.v.t.B-13
Gebruik van de naaisteektabellen in het
gedeelte “Naaien”
De naaisteeknummers verschillen naar gelang het model van
uw machine. Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw model
naaimachine.
SteeknaamSteek
Rijgsteek1-080807
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden)1-03
Drievoudige
stretchsteek
Model 4
Steeknummer
1-01
1-02
1-05
Model 3, 2
01
*01*
02
*02*
03
*03*
05
*05*
Persvoet
Model 1
J
Persvoettoets
Grootteselectie
(instelling)
Stappatroon
Draaiknop
draadspanning
Draadspanningtoets
*1
U kunt het patroonformaat wijzigen voor decoratieve
steken, satijnsteken en alle lettertypen van lettersteken.
*2
U kunt het patroonformaat wijzigen voor andere lettertype
dan handschrift.
9
999
99
N.v.t.N.v.t.
99
N.v.t.N.v.t.B-3
N.v.t.D-7
9
N.v.t.B-40
D-6
B-40
B-8
Page 17
De machine aan/uit zetten
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
De machine aan/uit zetten
• Gebruik alleen gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Het gebruik van andere bronnen kan
brand, elektrische schokken of schade aan de machine tot gevolg hebben.
• Zorg dat de stekkers van het netsnoer stevig in het stopcontact en in de voedingsingang van de machine
zitten. Anders kan brand of elektrische schokken het gevolg zijn.
• Steek de stekker van het netsnoer niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
• In onderstaande situaties moet u de machine uitzetten met de hoofdschakelaar en de netstekker uit het
stopcontact nemen:
Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
Nadat u de machine hebt gebruikt
Bij een stroomstoring tijdens het gebruik
Wanneer de machine niet goed werkt door een slechte verbinding, of doordat de verbinding wordt
verbroken
Tijdens onweersbuien
B
VOORBEREIDINGEN
• Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij deze machine is geleverd.
• Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen waarop andere apparaten zijn aangesloten. Dit kan brand of
elektrische schokken veroorzaken.
• Raak de stekker niet aan met natte handen. Hierdoor kunnen elektrische schokken ontstaan.
• Zet de schakelaar altijd eerst uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Trek altijd de stekker uit
het stopcontact. Als u aan het snoer trekt, kunt u het snoer beschadigen of brand of elektrische schokken
veroorzaken.
• Zorg dat het snoer niet wordt ingesneden, beschadigd, gewijzigd, stevig verbogen, getrokken, gedraaid of
samengeperst. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Stel het snoer niet bloot aan warmte. Hierdoor
kan het snoer beschadigd raken en kunnen brand of elektrische schokken ontstaan. Als de stekker of het
snoer zijn beschadigd, breng de machine dan voor reparatie naar uw erkende Brother-dealer voordat u de
machine weer gebruikt.
• Haal de stekker uit het stopcontact als u de machine een tijd niet gebruikt. Anders kan er brand ontstaan.
• Als u de machine onbeheerd achterlaat, moet u de hoofdschakelaar van de machine uitzetten of de
stekker uit het stopcontact halen.
• Wanneer u onderhoud aan de machine verricht of deksels verwijdert, moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact halen.
Basishandelingen B-9
Page 18
De machine aan/uit zetten
Memo
1
2
De machine aanzetten
Controleer of de machine is uitgezet (hoofdschakelaar
a
op “”), en steek het netsnoer in de
voedingsaansluiting op de rechterkant van de machine.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op een gewoon
b
huishoudstopcontact.
1 Voedingsaansluiting
2 Hoofdschakelaar
Druk op de rechterkant van de hoofdschakelaar op de
c
rechterkant van de machine om de machine aan te
zetten (op “I” zetten).
De machine uitzetten
Wanneer u klaar bent zet u de machine uit. En voordat u de
machine vervoert naar een andere plek, controleert u of de
machine is uitgezet.
Zorg dat de machine niet naait.
a
Druk op de hoofdschakelaar op de rechterkant van de
b
machine in de richting van het symbool “” om de
machine uit te zetten.
De machine de eerste maal instellen
De eerste keer dat u de machine aanzet, selecteert u de
gewenste taal. Volg onderstaande procedure wanneer het
instellingenscherm automatisch verschijnt.
Met “-” en “+” kiest u de gewenste taal.
a
→ Het lampje, de display en de “Start/Stop”-toets gaan
branden wanneer u de machine aanzet.
• Wanneer de machine is aangezet, maken de
naald en de transporteur geluid als ze bewegen.
Dit is geen storing.
• Wanneer de machine tijdens het naaien wordt
uitgezet met de functie “Naaien”, wordt de
bewerking niet hervat wanneer u de machine weer
aanzet.
Druk op .
b
B-10
Page 19
DISPLAY
5
6
3
1
7
2
890
4
5
6
3
1
7
2
89
4
DISPLAY
Display bekijken
Wanneer de machine aangezet wordt, gaat de display aan en wordt het volgende scherm weergegeven. Het scherm kan iets
afwijken naargelang uw model.
Het scherm kan worden veranderd met de toetsen onder de display.
Nr.DisplayNaam van het onderdeelUitlegPagina
1PersvoetGeeft aan welke persvoet u moet gebruiken.B-31
2-SteekvoorbeeldHier wordt een voorbeeld van de geselecteerde steek getoond.B-34
3SteekcategorieGeeft de categorie van het geselecteerde steekpatroon aan.
: Vooraf ingestelde naaisteek
: Naaisteek
: Decoratieve steek (categorie 1)
: Decoratieve steek (categorie 2)
: Decoratieve steek (categorie 3)
: Lettersteek (Gotisch lettertype)
: Lettersteek (Handschriftlettertype)
: Lettersteek (Contour)
: Lettersteek (Cyrillisch lettertype)
: Lettersteek (Japans lettertype)
4-SteeknummerGeeft het aantal geselecteerde steekpatronen aan.B-46
5NaaldstandinstellingHier verschijnt de enkele-naaldstand of de tweelingnaaldstand en de
naaldstopstand.
: enkele naald/omlaag
: enkele naald/omhoog
: tweelingnaald/omlaag
: tweelingnaald/omhoog
6Enkele/meerdere stekenGeeft de instelling van de naaimodus voor één of doorgaande patronen weer.
: Enkele naaimodus
: Herhaaldelijke naaimodus
7Horizontale spiegelbeeldVerschijnt wanneer de steek wordt gespiegeld.B-42
8SteekbreedteGeeft de steekbreedte van het geselecteerde steekpatroon aan.B-39
B-33
B-12
D-5
B
VOORBEREIDINGEN
9SteeklengteGeeft de steeklengte van het geselecteerde steekpatroon aan.B-39
0Draadspanning
(Toegepast op bepaalde
modellen. Zie pagina B-8)
Geeft de automatische draadspanningsinstelling van het geselecteerde
steekpatroon aan.
Basishandelingen B-11
B-40
Page 20
DISPLAY
Opmerking
2
1
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Instellingenscherm
Druk op om verschillende naaimachinehandelingen en naai-instellingen te wijzigen.
Druk op om naar vorige/volgende pagina's te gaan.
* U kunt ook naar volgende pagina's gaan door op te drukken.
Druk op om volgende/vorige onderwerpen te selecteren.
* Druk op (pijl omlaag) om het volgende onderwerp te selecteren.
* Druk op (pijl omhoog) om het vorige onderwerp te selecteren.
Druk op om de waarde van het geselecteerde onderwerp te wijzigen.
• De kenmerken en het aantal pagina's in het instellingenscherm verschillen per model naaimachine.
Meer bijzonderheden over het instellingenscherm van uw machine vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
1 Paginanummer (de paginanummers verschillen naargelang per model naaimachine.)
2 Machine-instellingen
3 Waarde
1 Gebruik dit om het patroon te controleren wanneer het aangegeven patroon niet op het scherm wordt weergegeven. Meer
2 Hiermee selecteert u de naaldstopstand omhoog of omlaag.
3
4 Hiermee kunt u de steekbreedte aanpassen met behulp schuifknop voor de snelheidsregeling. Meer bijzonderheden vindt u in
5 Selecteer of “01 Rechte steek (links)” of “03 Rechte steek (midden)” automatisch is geselecteerd als naaisteek wanneer u de
6 Wijzigt de steeklengte wanneer u patronen met 7 mm satijnsteken selecteert. Meer bijzonderheden vindt u in “De lengte van het
7 Wijzigt de draaddichtheid wanneer u patronen met satijnsteken selecteert. Meer bijzonderheden vindt u in “De dichtheid van de
8 Wijzigt de spatiëring tussen de letters. Meer bijzonderheden vindt u in “Spatiëring tussen letters wijzigen” in het gedeelte
B-12
bijzonderheden vindt u in “Het geselecteerde patroon controleren” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
Zet deze op “ON” wanneer u de tweelingnaald gebruikt. Voor meer informatie, zie “Werken met de tweelingnaald” op pagina B-25.
“Satijnsteken naaien met de schuifknop voor snelheidsregeling” in het gedeelte “Naaien”.
machine aanzet.
patroon wijzigen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
steken wijzigen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
“Decoratief naaien”.
Page 21
DISPLAY
Memo
9
0
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
B
9 Wijzigt de grootte van het steekpatroon. Meer bijzonderheden vindt u in “Het formaat van het patroon wijzigen” in het gedeelte
“Decoratief naaien”.
0 Wijzigt de boven- en onderpositie van het patroon. Meer bijzonderheden vindt u in “Een patroon opnieuw uitlijnen” in het gedeelte
“Decoratief naaien”.
A Wijzigt de linker- en rechterpositie van het patroon. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden
over dit onderwerp vindt u in “Een patroon opnieuw uitlijnen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
B Hiermee past u de persvoetdruk aan. Hoe hoger de waarde, des te groter de druk. Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt
u in “Persvoetdruk aanpassen” op pagina B-43.
C Wijzig de hoogte voor de persvoet als deze omhoog staat. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.)
D Wanneer deze op “ON” staat, wordt de dikte van de stof tijdens het naaien automatisch gedetecteerd door een interne sensor. Zo
wordt de stof soepel doorgevoerd. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp
vindt u in “Automatisch stofsensor systeem (automatische persvoetdruk)” op pagina B-43.
E Wordt op “ON” gezet wanneer wordt genaaid in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie
pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” op pagina B-44.
F Wijzig de hoogte waarop de persvoet wordt gezet, wanneer u de machine in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand zet. (Toegepast
op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Naaien in de vrijmodus/naaien uit de
vrije hand” op pagina B-44.
G Wijzig de hoogte waarop de persvoet moet worden gezet (draaihoogte), wanneer u de spilfunctietoets selecteert. (Toegepast op
bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Spilfunctie” op pagina B-43.
VOORBEREIDINGEN
H Vermeldt of al dan niet bij iedere handeling een signaal te horen zal zijn. Meer bijzonderheden vindt u in “Bedieningssignaal” in het
gedeelte “Bijlage”.
I Schakelt de lichten voor het naald- en werkvlak op blijvend “ON” of blijvend “OFF”.
J Past de helderheid van de display aan.
K Wanneer de instelling op “ON” staat, worden verstevigingssteken genaaid aan het begin en/of eind van het naaiwerk voor een
patroon met verstevigingssteken, zelfs als u de achteruitsteektoets indrukt. Voor meer informatie, zie “Automatisch
verstevigingssteken naaien” op pagina B-37.
L Selecteer de invoergevoeligheid voor de bedieningstoetsen. Voor meer informatie, zie “Invoergevoeligheid voor
bedieningstoetsen aanpassen” op pagina B-14.
M Selecteert de schermtaal. Voor meer informatie, zie “Schermtaal kiezen” op pagina B-14.
N Geeft de programmaversie weer.
• Druk op of op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm.
Basishandelingen B-13
Page 22
DISPLAY
1
Opmerking
Schermtaal kiezen
Druk op .
a
Selecteer de display (Taal).
b
Met “-” en “+” kiest u de gewenste taal.
c
Wijzig de invoergevoeligheid door op “-” of “+” te
b
drukken.
• Hoe lager de instelling, hoe minder gevoelig de
toetsen zullen zijn; des te hoger de instelling, des te
meer gevoelig de toetsen zullen zijn. De
standaardinstelling is “3”.
• We adviseren u de hoogste instelling te
selecteren als u een elektrostatische
schermaanraakpen gebruikt.
Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke
d
scherm.
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen
aanpassen
U kunt de gevoeligheid voor de bedieningstoetsen
instellen op vijf niveaus. Open het instellingenscherm om
het gewenste niveau in te stellen.
■ Als de machine niet reageert wanneer u op een
bedieningstoets drukt
Houd de (Draadkniptoets) ingedrukt en zet de
machine aan om de instellingen terug te zetten. Open het
instellingenscherm en pas de instellingen opnieuw aan.
1 Bedieningstoetsen
Selecteer (Invoergevoeligheid) in het
a
instellingenscherm.
B-14
Page 23
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
2
1
1
2
Spoel opwinden/installeren
Plaats de spoel zo op de spoelwinderas dat de veer op
b
de as in de inkeping van de spoel past.
Druk op de spoel totdat deze vastklikt.
B
• Gebruik alleen spoel (onderdeelcode: SA156,
SFB: XA5539-151) die specifiek voor deze
machine is ontworpen. Wanneer u een andere
spoel gebruikt, kan dit leiden tot letsel of
beschadiging van de machine.
• De bijgesloten spoel is specifiek ontworpen
voor deze machine.
Als u een spoel van een ander model gebruikt,
werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de
bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type
(onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151).
SA156 is een spoeltype van klasse 15.
* Ware grootte
1 Dit model
2 Andere modellen
3 11,5 mm (ca. 7/16 inch)
1 Inkeping
2 Veer van spoelwinderas
Schuif de spoelopwinder in de richting van de pijl
c
totdat deze op zijn plek klikt.
• De “Start/Stop”-toets licht oranje op.
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
d
VOORBEREIDINGEN
• Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u
het opwinden van de spoel starten en stoppen
met het voetpedaal.
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt omschreven hoe u draad opwindt op
een spoel.
Open het bovendeksel.
a
1 Klospen
2 Kloshouder
Plaats de klos draad voor de spoel op de klospen.
e
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos
horizontaal staat en de draad aan de voorkant van
onderen afwikkelt.
• Als de klos niet zo is geplaatst dat de draad correct
afwikkelt, kan de draad verstrikt raken rond de klospen.
Basishandelingen B-15
Page 24
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Schuif de kloshouder op de klospen.
f
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals
aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
• Wanneer u naait met fijne kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloshouder en laat u enige
ruimte tussen de kap en de klos.
• Als de klos of kloshouder niet correct is
geïnstalleerd, kan de draad verstrikt raken
rond de klospen. Daardoor kan de naald
breken.
• Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar.
Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best
past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de
kloshouder te klein is voor de klos die u
gebruikt, kan de draad blijven haken achter de
gleuf in de klos, of kan de machine beschadigd
raken.
• Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos
afwikkelt, zoals transparant nylon garen of
metallic garen, plaats dan het klosnetje over de
klos voordat u de klos draad op de klospen
plaatst.
Als het klosnetje te lang is, vouwt u het zo dat het
past op het formaat klos.
1
3
b
2
4
1 Klosnetje
2 Klos
3 Kloshouder
4 Klospen
• Als u een draadklos met een kern van 12 mm
(1/2 inch) doorsnee en 75 mm (3 inch) hoog op de
klospen plaatst, gebruik dan de garenklos inzet
(mini-king-garenklos).
1 Garenklos inzet (mini-king-garenklos)
2 12 mm (1/2 inch)
3 75 mm (3 inch)
B-16
Page 25
Spoel opwinden/installeren
Opmerking
1
1
2
3
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
1
Terwijl u de draad in de buurt van de klos vasthoudt
g
met uw rechterhand, zoals aangegeven, trekt u de
draad met u linkerhand uit. Vervolgens leidt u de draad
achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek deze
h
vervolgens naar rechts.
Houd de draad vast met uw linkerhand. Draai de
j
uitgetrokken draad met uw rechterhand met de klok
mee vijf- of zesmaal rond de spoel.
• Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel
strak staat.
• Let op dat u de draad met de klok mee rond de
spoel windt. Anders wordt de draad rond de
spoelwinderas gewonden.
Leid het uiteinde van de draad door de geleidesleuf in
k
de spoelwinderbasis. Trek de draad vervolgens naar
rechts om deze af te snijden.
B
VOORBEREIDINGEN
1 Draadgeleiderplaat
Leid de draad onder de haak op de draadgeleider en
i
draai de draad vervolgens tegen de klok in onder de
voorspanningsschijf.
1 Draadgeleider
2 Voorspanningsschijf
3 Trek de draad zo ver mogelijk naar binnen.
• Zorg dat de draad onder de voorspanningsschijf
loopt.
1
1 Geleidesleuf in de spoelwinderbasis
(met ingebouwde draadafsnijder)
• Zorg dat u de draad afknipt zoals aangegeven.
Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad
af te snijden met de in de spoelwinderbasis
ingebouwde draadafsnijder, kan de draad
verward raken in de spoel of kan de naald
verbuigen en breken wanneer de draad
opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling naar
l
rechts.
1 Snelheidsregeling
• De snelheid van het opwinden van de spoel
verschilt naargelang het type draad dat op de
spoel wordt gewonden.
Zet de machine aan.
m
Basishandelingen B-17
Page 26
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Memo
Memo
VOORZICHTIG
2
1
Druk eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de spoel op te
n
winden.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, drukt u met uw voet het
voetpedaal in.
1
1 “Start/Stop”-toets
Wanneer het opwinden van de spoel trager gaat, drukt u
o
eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de machine te
stoppen.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, haalt u uw voet van
het voetpedaal.
De spoel installeren
De spoel met omwonden draad installeren.
U kunt direct beginnen met naaien zonder de onderdraad op
te halen door simpelweg de spoel in het spoelhuis te plaatsen
en de draad door de gleuf in het steekplaatdeksel te leiden.
• Meer bijzonderheden over naaien nadat u de
onderdraad naar boven hebt gehaald, bijvoorbeeld
bij het maken van plooien of bij vrij quilten, vindt u
in “Onderdraad naar boven halen” op pagina B-24.
• Gebruik een spoel die op de juiste manier is
opgewonden met draad, anders kan de naald
breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
• Wanneer het opwinden van de spoel trager
gaat, stopt u de machine. Anders raakt de
machine mogelijk beschadigd.
Knip met een schaartje het uiteinde van de rond de
p
spoel gewonden draad af.
Schuif de spoelwinderas naar links en verwijder de
q
spoel van de as.
• Als de spoelwinderas naar rechts staat, beweegt
de naald niet. (Naaien is dan onmogelijk.)
• Alvorens u de spoel plaatst of verwisselt drukt
u op (persvoet-/naaldwisseltoets) van het
bedieningspaneel om alle knoppen en toetsen
te vergrendelen. Anders kunt u letsel oplopen
als u op de “Start/Stop”-toets of een andere
toets drukt en de machine start.
Druk één- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald
a
omhoog te zetten. Zet vervolgens de persvoethendel omlaag.
Druk op .
b
• Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet
omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
→ Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Schuif de knop voor snelheidsregeling terug in de stand
r
van de gewenste naaisnelheid.
Verwijder de klos voor de onderdraad van de klospen.
s
• Wanneer u de machine start of het handwiel draait
nadat de spoel is gewonden, maakt de machine
een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
B-18
Zet de persvoethendel omhoog.
c
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel naar rechts.
d
1 Spoelhuisdeksel
2 Grendel
Page 27
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Opmerking
1
Verwijder het spoelhuisdeksel.
e
Houd de spoel vast met uw rechterhand zodat de
f
draad naar links afwikkelt en houd het uiteinde van de
draad vast met uw linkerhand. Plaats met uw
rechterhand de spoel in het spoelhuis.
Houd de spoel losjes vast met uw rechterhand (1), en
g
leid met uw linkerhand het uiteinde van de draad rond
het lipje van het steekplaatdeksel (2).
Terwijl u de spoel losjes vasthoudt met uw rechterhand
h
(1), leidt u de draad door de gleuf in het
steekplaatdeksel (2). Trek deze vervolgens met uw
linkerhand voorzichtig omhoog (3).
• De draad gaat de spanningsveer van het spoelhuis
binnen.
Terwijl u met uw rechterhand op de spoel drukt om
i
hem op zijn plek te houden (1), leidt u met uw
linkerhand de draad door de gleuf (2) Vervolgens
knipt u de draad af met de draadknipper (3).
B
VOORBEREIDINGEN
1 Lipje
• Druk de spoel omlaag met uw vinger en wikkel
de onderdraad op de juiste manier af; anders
kan de draad breken of is de draadspanning
mogelijk niet juist.
• In welke volgorde de onderdraad door de spoel
moet worden geleid, is aangegeven met
markeringen rond het spoelhuis. Rijg de machine
in volgens de aanwijzingen.
• Als de draad niet correct door de spanningsveer
van het spoelhuis is geleid, is de draadspanning
mogelijk niet juist.
1 Spanningsveer
Basishandelingen B-19
Page 28
Spoel opwinden/installeren
Memo
1
2
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
j
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het
spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
→ Het inrijgen van de onderdraad is hiermee voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Ga verder met de
procedure in “Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
• U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te halen. Wilt u de
onderdraad naar boven halen voordat u gaat
naaien, volg dan de procedure in “Onderdraad
naar boven halen” op pagina B-24.
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
k
B-20
Page 29
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
Opmerking
1
1
1
1
2
• Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar.
Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best
past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de
kloshouder te klein is voor de gebruikte klos,
kan de draad blijven hangen in de spleet in de
klos, of kan de naald breken. Meer informatie
over de keuze van kloshouders voor de
gekozen draad vindt u in pagina B-16.
Bovendraad inrijgen
Zet de machine aan.
a
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
b
1 Persvoethendel
→ Het bovendraadluikje gaat open, zodat u de machine
kunt inrijgen.
B
VOORBEREIDINGEN
• Volg voor het inrijgen van de bovendraad de
instructies zorgvuldig op. Is de bovendraad
niet juist ingeregen, dan kan de draad verward
raken of de naald kan verbogen raken of
afbreken.
• Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder.
• Gebruik de juiste combinatie van naald en
draad. Meer bijzonderheden over de juiste
combinatie van naalden en draden vindt u in
“Stof/draad/naald-combinaties” op pagina B-28.
Bovendraad inrijgen
• Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de
naaimachine niet inrijgen.
Druk op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te
c
zetten.
1 Naaldstandtoets
→ De naald staat goed omhoog wanneer de markering op het
handwiel boven staat, zoals hieronder aangegeven.
Controleer het handwiel. Als deze markering niet op deze
positie staat, drukt u op (naaldstandtoets) totdat dit wel
het geval is.
1 Markering op handwiel
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
d
1 Klospen
2 Kloshouder
Basishandelingen B-21
Page 30
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
1
Opmerking
Plaats de draadklos op de klospen.
e
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos
horizontaal staat en de draad aan de voorkant van
onderen afwikkelt.
• Als de draadklos of de kloshouder niet op de
juiste plek zit, kan de draad verward raken
rond de klospen, waardoor de naald kan
breken.
Schuif de kloshouder op de klospen.
f
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals
aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
Terwijl u met uw rechterhand de draad die onder de
i
draadgeleiderplaat is geleid losjes vasthoudt, leidt u de
draad door de geleiders in de volgorde die hieronder is
aangegeven.
• Als de persvoet omlaag staat en het klepje
gesloten is, kunt u de machine niet inrijgen. Zet
de persvoet omhoog om het klepje te openen
voordat u de machine inrijgt. Zet bovendien de
persvoet omhoog om het klepje te openen
voordat u de bovendraad verwijdert.
• Deze machine is uitgerust met een venster
waarin u de stand van de draadophaalhendel
kunt controleren. Kijk door dit venster om te
controleren of de draad juist door de
draadophaalhendel is geleid.
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw
g
rechterhand, trekt u de draad uit met uw linkerhand en
leidt u de draad vervolgens achter het
draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek de
h
draad omhoog.
Zet de persvoet omlaag.
j
Druk op .
k
• Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet
omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
→ Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
1 Draadgeleiderplaat
B-22
Page 31
Bovendraad inrijgen
Memo
1
1
2
2
1
Opmerking
1
Schuif de draad achter de draadgeleider op de
l
naaldstang.
U kunt de draad gemakkelijk achter de draadgeleider
aan de naaldstang schuiven: u houdt de draad vast in
uw linkerhand en leidt de draad vervolgens met uw
rechterhand, zoals aangegeven.
1 Draadgeleiders op de naaldstang
Zet de persvoethendel omhoog.
m
Naald inrijgen
• U kunt de naaldinrijger gebruiken met
machinenaalden 75/11 t/m 100/16.
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de
platte naald of de tweelingnaald.
• Wanneer u draad als transparante, eenvezelige
nylondraad of speciale garens gebruikt is het niet
aan te raden om de naaldinrijger te gebruiken.
• Zie “Naald handmatig inrijgen (zonder de
naaldinrijger te gebruiken)” op pagina B-24 als de
naaldinrijger niet kan worden gebruikt.
Snijd de draad met de draadafsnijder op de linkerkant
b
van de machine.
1
1 Draadafsnijder
• Als u de draad erdoor trekt en deze niet goed kan
worden afgesneden, zet u de persvoethendel
omlaag. Zo blijft de draad op zijn plek en kunt u
hem beter afsnijden. Als u deze bewerking hebt
uitgevoerd, slaat u stap
• Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos
afwikkelt, zoals metallic garen, is het misschien
moeilijk om de naald in te rijgen nadat u de draad
hebt afgeknipt.
In plaats van de draadsnijder te gebruiken trekt u
de draad ongeveer 80 mm (ca. 3 inch) uit nadat u
deze door de draadgeleiderschijven van de
inrijger hebt geleid (aangegeven met “7”).
1
c over.
B
VOORBEREIDINGEN
Trek het uiteinde van de draad die door de
a
draadgeleider op de naaldstang is geleid, naar links.
Leid vervolgens de draad door de inkeping van de
draadgeleider van de inrijger a. Trek vervolgens de
draad stevig vanaf de voorkant en steek deze helemaal
in de gleuf van de geleiderschijf van de inrijger die is
gemarkeerd met “7” b.
• Zorg dat de draad door de gleuf van de draadgeleider
van de inrijger gaat.
1 80 mm (ongeveer 3 inch) of meer
Zet de persvoet omlaag met de persvoethendel.
c
1 Persvoethendel
1 Inkeping van de draadgeleider van de inrijger
2 Draadgeleiderschijf van de inrijger
Basishandelingen B-23
Page 32
Bovendraad inrijgen
Opmerking
VOORZICHTIG
Zet de naaldinrijghendel aan de linkerkant van de
d
machine omlaag totdat deze klikt. Zet de hendel
vervolgens in de oorspronkelijke stand.
1 Haak
2 Naaldinrijgerhendel
→
De haak draait en leidt de draad door het oog van de naald.
• Als de naald niet in de hoogste stand staat, kunt
u de naald niet inrijgen met de naaldinrijger.
Draai het handwiel tegen de klok in totdat de
naald in de hoogste stand staat. De naald staat
goed omhoog wanneer de markering op het
handwiel boven staat, zoals is aangegeven onder
c op pagina B-21.
stap
Trek voorzichtig aan het draaduiteinde dat door het
e
oog van de naald is getrokken.
Als de naald niet volledig wordt ingeregen, maar zich in
het oog van de naald een lus vormt, trekt u voorzichtig
de lus door het oog van de naald zodat ook het uiteinde
van de draad door het oog gaat.
Naald handmatig inrijgen (zonder de
naaldinrijger te gebruiken)
Wanneer u een speciale draad, zoals transparante nylondraad
gebruikt, kunt u geen platte naald of tweelingnaald gebruiken met
de naaldinrijger. Rijg de naald in zoals hieronder beschreven.
Leid de draad achter de draadgeleider op de
a
naaldstang.
• Voor meer informatie, zie “Bovendraad inrijgen” op
pagina B-21.
Zet de persvoethendel omlaag.
b
1
1 Persvoethendel
Leid de draad van voren naar achteren door het oog
c
van de naald.
• Trek niet te hard aan de draad. Dan kan de
naald breken of verbuigen.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van de
f
draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm
draad (ca. 2 inch) naar de achterkant van de machine.
1
1 5 cm (ca. 2 inch)
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
g
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van de
d
draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm
draad (ca. 2 inch) naar de achterkant van de machine.
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
e
Onderdraad naar boven halen
Wanneer u plooien of fantasiequiltsteken wilt maken, trekt u
eerst de onderdraad omhoog zoals hieronder beschreven.
Zie “Bovendraad inrijgen” (pagina B-21) om de
a
machine in te rijgen met de bovendraad, en de naald in
te rijgen.
Volg d t/m f in “De spoel installeren” (pagina B-18)
b
om de spoel te installeren in het spoelhuis.
Leid de onderdraad door de sleuf.
c
Snijd de draad niet af met de draadafsnijder.
B-24
Page 33
Houd de bovendraad losjes vast met uw linkerhand en
1
2
Memo
VOORZICHTIG
d
druk tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald
omhoog te zetten.
→ De onderdraad zit in een lus rond de bovendraad en
kan naar boven worden getrokken.
Trek de bovendraad voorzichtig omhoog om het
e
uiteinde van de onderdraad eruit te trekken.
Bovendraad inrijgen
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van
dezelfde steken naaien met twee verschillende draden. Beide
bovendraden moeten van dezelfde dikte en kwaliteit zijn.
Gebruik de tweelingnaald, de horizontale klospen en de juiste
kloshouder.
Meer informatie over steken die u kunt naaien met de
tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingentabel” beginnend
op pagina B-46.
• Vanouds wordt een tweelingnaald gebruikt om te
plisseren. Neem contact op met uw
dichtstbijzijnde Brother-dealer voor het verkrijgen
van de optionele plisseervoet voor uw machine
(SA194, F069: XF5832-001).
B
VOORBEREIDINGEN
Trek de onderdraad omhoog, leid deze onder de
f
persvoet en trek deze circa 10 cm (4 inch) naar de
achterkant van de machine, zodat hij gelijk loopt met
de bovendraad.
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
g
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het
spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
• Gebruik uitsluitend de tweelingnaald (2,0/11
naald, onderdeelcode: X59296-121). Wanneer
u een andere naald gebruikt, kan de naald
verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden
tot letsel.
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger
niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger
gebruikt met de tweelingnaald, kan de
machine beschadigd raken.
Plaats de tweelingnaald.
a
• Meer bijzonderheden over het installeren van een
naald vindt u in “Naald verwisselen” op pagina B-29.
Rijg de bovendraad voor de linkernaald in.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in stap
“Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
Rijg de bovendraad handmatig door het oog van de
c
linkernaald.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van
de naald.
a t/m l van
Basishandelingen B-25
Page 34
Bovendraad inrijgen
1
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Plaats de horizontale klospen op de spoelwinderas.
d
Plaats de horizontale klospen zo dat deze loodrecht op
de spoelwinderas staat.
1 Spoelwinderas
Draai de klospen zo naar links dat deze horizontaal staat.
e
Plaats de garenklos van de bovendraad voor de
f
rechternaald op de horizontale klospen. Zet deze vast
met de kloshouder.
De draad moet van boven van de voorkant van de klos afwinden.
12
Rijg de rechternaald handmatig in zonder de draad
h
door de draadgeleider op de naaldstang te leiden.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger niet
gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met
de tweelingnaald, kan de machine beschadigd raken.
Bevestig persvoet “J”.
i
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de
persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op
pagina B-31.
• Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet u
zigzagvoet “J” installeren. Als de steken te
dicht op elkaar zitten, moet u persvoet “N”
gebruiken of steunstof bevestigen.
Zet de machine aan en selecteer een steek.
j
• Hoe u steken selecteert leest u in “Een steekpatroon
selecteren” op pagina B-34.
• Raadpleeg “Steekinstellingentabel” op pagina B-46
voor steken met een tweelingnaald.
1 Kloshouder
2 Klos
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als de
g
bovendraad voor de linkerkant.
1
1 Draadgeleiderdeksel
• Meer bijzonderheden vindt u in stap g t/m i van
“Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
• Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer
u de tweelingnaald gebruikt; anders kan de
naald breken of de machine beschadigd raken.
Selecteer (Tweelingnaald) in het
k
instellingenscherm.
Stel de tweelingnaaldmodus in op “ON”.
l
Druk op .
m
• Zorg dat u de tweelingnaaldinstelling
selecteert wanneer u de tweelingnaald
gebruikt, anders kan de naald breken of de
machine beschadigd raken.
B-26
Page 35
Begin met naaien.
Opmerking
VOORZICHTIG
n
• Meer informatie over het beginnen met naaien vindt
u in “BEGINNEN MET NAAIEN” op pagina B-33.
→ Twee rijen steken worden parallel naast elkaar
genaaid.
• Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt u op
(naaldstandtoets) om de naald op te tillen van de
stof; vervolgens zet u de persvoethendel
omhoog en draait u de stof.
Bovendraad inrijgen
B
VOORBEREIDINGEN
• Draai de stof niet terwijl de tweelingnaald
omlaag staat in de stof. De naald kan dan
breken of de machine kan beschadigd raken.
Basishandelingen B-27
Page 36
Naald wisselen
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
Naald wisselen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet
opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald breekt en stukjes ervan wegspringen. Lees de
onderstaande instructies zorgvuldig en volg deze op.
• Gebruik uitsluitend aanbevolen naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald
gebruikt, kan de naald verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
Stof/draad/naald-combinaties
Welke machinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de volgende tabel om de
geschikte draad en naald te bepalen voor de stof die u wilt naaien.
Soort stof/ToepassingDraadNaalddikte
SoortDikte
Middelzware stofPopelineKatoen
Taf zi jd eSynthetisch
Flanel, GabardineZijde50
Lichte stofLinonKatoen
Crêpe georgetteSynthetisch
Challis, SatijnZijde50
Zware stofSpijkerstof
CorduroySynthetisch
TweedZijde
StretchstofJersey
Tr ic ot
Stof die gemakkelijk rafelt
Voor afwerksteken
Katoen
Draad voor rekbare
stoffen
Katoen
Zijde50
Synthetisch30100/16
Zijde50–9090/11–90/14
60–90
60–90
30100/16
50
50–60
50–60
50–90
75/11–90/14
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
75/11–90/14
(goudkleurig)
65/9–90/14Synthetisch
• Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder. Dit
kan storingen aan de machine veroorzaken.
■ Garen en naaldnummer
Hoe kleiner het draadnummer, des te dikker de draad; hoe
groter het naaldnummer, des te dikker de naald.
■ Ballpointnaald (goudkleurig)
Om te voorkomen dat er steken worden overgeslagen,
gebruikt u een ballpointnaald (75/11–90/14) voor
stretchstoffen.
■ Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de stof of de
draad.
B-28
• In de bovenstaande tabel vindt u de juiste
combinaties van stof, draad en naald. Wanneer
de combinatie van stof, draad en naald onjuist
is, kan de naald verbuigen of breken, vooral bij
zware stoffen (zoals spijkerstof) en bij gebruik
van dunne naalden (bijvoorbeeld 65/9 t/m 75/
11). Bovendien kunnen de steken
ongelijkmatig worden of gaan plooien of
kunnen steken worden overgeslagen.
Page 37
Naald controleren
VOORZICHTIG
Opmerking
1
2
1
1
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald,
omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent.
Leg een naald vóór gebruik met de vlakke kant op een vlakke
ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de
ondergrond overal gelijk is.
1 Vlakke kant
2 Markering naaldsoort
Naald wisselen
Druk op .
d
• Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet
omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
→ Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Houd de naald vast met uw linkerhand. Draai met een
e
schroevendraaier de naaldklemschroef naar u toe
(tegen de klok in) om de naald te verwijderen.
• U kunt de naaldklemschroef ook vast- of losdraaien
met de L-vormige (of de schijfvormige)
schroevendraaier.
B
VOORBEREIDINGEN
• Als de afstand tussen de naald en de vlakke
ondergrond niet gelijk is, is de naald verbogen.
Gebruik geen verbogen naald.
1 Vlakke ondergrond
Naald verwisselen
Gebruik een schroevendraaier en een naald die u hebt
gecontroleerd volgens de instructies in “Naald controleren”.
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
2
1 Schroevendraaier
2 Naaldklemschroef
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of vastdraaien
van de naaldklemschroef, aangezien dit bepaalde
onderdelen van de naaimachine kan beschadigen.
Plaats de naald met de vlakke kant naar achteren totdat
f
de naald de naaldstopper raakt.
1
1 Naaldstopper
1
Plaats de stof of het papier onder de persvoet om het
b
gat in de steekplaat te bedekken.
• Alvorens u de naald vervangt, bedekt u het gat in
de naaldplaat met stof of papier om te
voorkomen dat de naald in de machine valt.
Zet de persvoet omlaag.
c
Basishandelingen B-29
Page 38
Naald wisselen
VOORZICHTIG
Houd de naald in uw linkerhand en draai de
g
naaldklemschroef vast met de schroevendraaier.
Draai de schroef in de richting van de achterkant van de
machine (met de klok mee).
• Zorg dat u de naald plaatst tot aan de
naaldstopper en dat u de naaldklemschroef
goed vastdraait met de schroevendraaier.
Anders kan de naald breken of kan de machine
beschadigd raken.
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
h
B-30
Page 39
Persvoet verwisselen
VOORZICHTIG
a
b
2
3
4
1
1
Persvoet verwisselen
Plaats een andere persvoet onder de houder, zodat de
f
pen van de persvoet op één lijn staat met de inkeping
in de houder.
B
• Gebruik de persvoet die geschikt is voor de
soort steek die u wilt naaien, anders kan de
naald de persvoet raken, waardoor de naald
kan verbuigen of breken.
• Gebruik uitsluitend persvoeten die speciaal
zijn ontworpen voor deze naaimachine. Het
gebruik van andere persvoeten kan leiden tot
letsel of tot schade aan de machine.
Persvoet verwisselen
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
Zet de persvoet omlaag.
b
Druk op .
c
• Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet
omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
→ Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
1
2
3
1 Persvoethouder
2 Inkeping
3 Pen
4 Type persvoet
Zet de persvoethendel omlaag, zodat de persvoetpen
g
vastklikt in de inkeping in de houder.
J
VOORBEREIDINGEN
4
Zet de persvoethendel omhoog.
d
Druk op de zwarte knop achter op de persvoethouder.
Breng de persvoethendel omhoog om te controleren of
h
de persvoet stevig vastzit.
1 Persvoethendel
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
i
Basishandelingen B-31
Page 40
Persvoet verwisselen
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
■ Persvoethouder bevestigen
• Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het
scherm het pictogram weergegeven voor de
persvoet die u moet gebruiken. Controleer
voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is
bevestigd. Wanneer de verkeerde persvoet is
bevestigd, zet u de machine uit. Vervolgens
bevestigt u de juiste persvoet, zet u de machine
weer aan en selecteert u de gewenste steek
opnieuw.
Zigzagvoet “J”
Monogramvoet “N”
Afwerksteekvoet “G”
Knoopsgatvoet “A”
Blindzoomvoet “R”
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Houd de persvoethouder op één lijn met de
b
linkeronderkant van de persvoetstang.
Houd de persvoethouder op zijn plek met uw
c
rechterhand en draai de schroef aan met de
schroevendraaier in uw linkerhand.
Draai de schroef naar u toe (met de klok mee).
Knoopaanzetvoet “M”
Zijsnijder “S”
• Meer bijzonderheden over de persvoet die moet
worden gebruikt met de geselecteerde steek vindt
u in “Steekinstellingentabel” op pagina B-46.
Persvoethouder verwijderen en bevestigen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine
reinigt of wanneer u een persvoet installeert waarvoor de
persvoethouder niet nodig is, bijvoorbeeld de
boventransportvoet of quiltvoet. Verwijder de persvoethouder
met de schroevendraaier.
Verwijder de persvoet.
a
• Voor meer informatie, zie “Persvoet verwisselen” op
pagina B-31.
Draai de schroef van de persvoethouder los met de
b
schroevendraaier.
Draai de schroef in de richting van de achterkant van de
machine (tegen de klok in).
• U kunt de persvoethouder ook vast- of losdraaien
met de L-vormige (of de schijfvormige)
schroevendraaier.
1
1 Schroevendraaier
• Draai de persvoethouderschroef goed vast.
Anders kan de persvoethouder eraf vallen en
door de naald worden geraakt. De naald kan
dan verbuigen of breken.
• Als de persvoethouder onjuist is bevestigd, is de
• Let goed op de plaats van de naald wanneer de
machine in werking is. Houd bovendien uw
handen uit de buurt van alle bewegende delen,
zoals de naald en het handwiel. Anders kunt u
letsel oplopen.
• Trek niet te hard aan de stof en duw de stof
niet te hard tijdens het naaien. Anders kunt u
letsel oplopen en kan de naald breken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden
tot letsel.
• Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt,
anders kan de naald verbuigen of breken.
Selectiemethodes voor steken
U kunt een steek selecteren met onderstaande methodes.
Steekpatronen kunnen worden geselecteerd door directe
keuze (door te drukken op de voor die specifieke steek
toegewezen toets) én door nummerselectie (door het invoeren
van het nummer van het steekpatroon).
Meer bijzonderheden over de beschikbare steektypen vindt u
in de Beknopte bedieningsgids.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
1 Toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon
2 Numerieke toetsen
■ Nummer kiezen
Na op (toets Naaisteek), (toets Decoratieve steek)
of (toets Lettersteek) gedrukt te hebben om een
steekmethode te kiezen, gebruikt u de numerieke toetsen
om het nummer van de gewenste steek in te typen.
■ Rechtstreeks kiezen
Hieronder vindt u twee steekmethoden om rechtstreeks te
kiezen. Met iedere druk op verspringt de methode.
Vooraf ingestelde naaisteek
De meestgebruikte naaisteken zijn toegewezen aan
de numerieke toetsen.
Deze steken kunnen worden geselecteerd door
simpelweg te drukken op de toegewezen toets.
Voor meer informatie, zie “Vooraf ingestelde
naaisteken” op pagina B-52.
Opgeslagen patronen
Veelgebruikte patronen en gecombineerde patronen
kunnen worden opgeslagen in het geheugen van de
machine en eenvoudig worden opgeroepen via
(toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon) en de numerieke toetsen. Meer
bijzonderheden vindt u in “Een patroon opslaan” in
het gedeelte “Decoratief naaien”.
Er zijn diverse naaisteken, waaronder rechte steken,
overhandse steken en knoopsgatsteken.
Decoratieve steken
Er zijn drie verschillende decoratieve steekmethoden:
decoratieve steek, methode 1 , decoratieve steek,
methode 2 en decoratieve steek, methode 3 .
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in
het gedeelte “Decoratief naaien”.
Basishandelingen B-33
Page 42
Naaien
Lettersteken
Er zijn vijf lettersteekmethoden: methode voor Gothisch
lettertype , methode voor handschriftlettertype ,
methode voor contourlettertype , methode voor
Cyrillisch lettertype en methode voor Japans
lettertype .
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in
het gedeelte “Decoratief naaien”.
Een steekpatroon selecteren
■ Het selecteren van een naaisteek
Druk op .
a
■ Het selecteren van een vooraf ingestelde
naaisteek
Aangezien diverse steken zijn toegewezen aan de
numerieke toetsen, kunnen deze steken worden
geselecteerd door te drukken op de toegewezen
numerieke toets.
Controleer of verschijnt in de linkerbovenhoek
a
van het scherm.
Indien een ander pictogram wordt weergegeven, druk
dan op .
→ wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van
de display.
Voer het nummer van de gewenste steek in door
b
middel van de numerieke toetsen.
• Voor de nummers van alle steken, zie
“Steekinstellingentabel” op pagina B-46 of de
Beknopte bedieningsgids.
• Steken 01 t/m 09 kunnen tevens worden gekozen door
middel van het intypen van het enkele getal via de
numerieke toetsen en vervolgens op te drukken.
• Wanneer u enkele getallen gebruikt en het onjuist
hebt ingevoerd, drukt u op om het ingevoerde
nummer te wissen.
→ De geselecteerde steek wordt weergegeven op de
display.
Druk op de numerieke toets waarop de gewenste steek
b
is afgebeeld.
■ Het selecteren van een letter-/decoratieve
steek
Voer een getal in na het vereiste aantal keer op of
op het bedieningspaneel te hebben gedrukt.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in
het gedeelte “Decoratief naaien”.
B-34
Page 43
Een steek naaien
Opmerking
VOORZICHTIG
Memo
Memo
1
Zet de persvoet omlaag.
f
U hoeft de onderdraad niet naar boven te halen.
Naaien
Zet de machine aan en druk op (naaldstandtoets)
a
om de naald omhoog te zetten.
Selecteer de gewenste steek aan de hand van de procedure
b
als hierboven beschreven in “Een steekpatroon
selecteren”.
Geef zo nodig de instelling voor automatisch achteruit/
c
verstevigingssteken op en pas eventueel de steeklengte
en dergelijke aan.
• Meer bijzonderheden over het aanpassen van de steekbreedte
en steeklengte vindt u in “Steekbreedte instellen” op
pagina B-39 en “Steeklengte instellen” op pagina B-39.
• Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het scherm
het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet
gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste
persvoet is bevestigd. Wanneer de verkeerde persvoet is
bevestigd, zet u de machine uit. Vervolgens bevestigt u
de juiste persvoet, zet u de machine weer aan en
selecteert u de gewenste steek opnieuw.
Bevestig de persvoet.
d
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de
persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op pagina B-31.
Pas de naaisnelheid aan met de schuifknop voor
g
snelheidsregeling.
Met deze schuifknop kunt u de naaisnelheid ook tijdens
het naaien aanpassen.
b
1 Snel
2 Langzaam
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen met
h
naaien.
Voer de stof lichtjes met de hand door.
a
B
BEGINNEN MET NAAIEN
• Gebruik altijd de juiste persvoet. Als u niet de juiste
persvoet gebruikt, kan de naald de persvoet raken en
buigen of breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Zie pagina B-46 voor adviezen over de juiste
persvoet.
Plaats de stof onder de persvoet. Houd de stof en de
e
uiteinden van de draden in uw linkerhand en draai het
handwiel tegen de klok in of druk op (naaldstandtoets)
om de naald te zetten waar u met naaien wilt beginnen.
• Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet starten
met naaien door op de “Start/Stop”-toets te drukken.
Als u wilt stoppen met naaien, drukt u nogmaals op de
i
“Start/Stop”-toets.
Druk op (draadkniptoets) om de boven- en
j
onderdraad af te knippen.
• De zwarte toets aan de linkerkant van persvoet
“J” mag u alleen indrukken als de stof niet wordt
doorgevoerd of bij het naaien van dikke naden.
Meer bijzonderheden vindt u in “Zware stof
naaien” in het gedeelte “Naaien”. Normaliter kunt
u naaien zonder op de zwarte toets te drukken.
1 Draadkniptoets
→ De naald wordt automatisch weer omhoog gezet.
Basishandelingen B-35
Page 44
Naaien
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
Memo
Memo
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende
b
aansluiting op de machine.
• Druk niet meer op (draadkniptoets) nadat
de draden zijn afgeknipt. Hierdoor kan de
draad verstrikt raken of de naald kan breken
en de machine beschadigen.
• Druk niet op (draadkniptoets) wanneer er
geen stof onder de naald ligt of wanneer de
naaimachine loopt. Hierdoor kan de draad
verstrikt raken en dit kan schade veroorzaken.
• Voor het afknippen van draad, zoals eenvezelige
nylondraad en andere decoratieve draden
gebruikt u de draadafsnijder aan de zijkant van
de naaimachine.
1
1 Aansluiting voetpedaal
Zet de machine aan.
c
Druk langzaam het voetpedaal in om te starten met
d
naaien.
Wanneer de naald niet meer beweegt, zet u de
k
persvoet omhoog en haalt u de stof weg.
■ Gebruik van het voetpedaal
U kunt ook het voetpedaal gebruiken om te starten en
stoppen met naaien.
• Zorg dat er zich geen stukken stof en vuil
verzamelen in het voetpedaal. Hierdoor
bestaat er namelijk kans op brand of
elektrische schokken.
• Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet
starten met naaien door op de “Start/Stop”-toets
te drukken.
• U kunt het opwinden van de spoel starten en
stoppen met het voetpedaal.
Zet de machine uit.
a
• De snelheid die is ingesteld met de schuifknop
voor de snelheidsregeling, is de maximale
naaisnelheid van het voetpedaal.
Laat het voetpedaal los om de naaimachine te stoppen.
e
B-36
Page 45
Naaien
Memo
Memo
Memo
Verstevigingssteken naaien
Achteruit/verstevigingssteken zijn meestal noodzakelijk aan
het begin en het eind van het naaiwerk. Met de
(achteruitsteektoets) kunt u achteruit/verstevigingssteken
naaien (zie “Steekinstellingentabel” in de kolom over
“Achteruit/verstevigingssteken naaien” op pagina B-46.).
Terwijl u (verstevigingssteektoets) ingedrukt houdt, naait de
machine 3 tot 5 verstevigingssteken op dezelfde plek en stopt daarna.
12
1 Achteruitsteektoets
2 Verstevigingssteektoets
Als u de automatische verstevigingssteek op het scherm hebt
geselecteerd, begint de machine automatisch met
achteruitsteken (of verstevigingssteken) wanneer u op de
“Start/Stop”-toets drukt. Druk op (achteruitsteektoets ) of
op (verstevigingssteektoets ) om automatisch
achteruitsteken of verstevigingssteken te naaien aan het eind
van het naaiwerk.
Automatisch verstevigingssteken naaien
Als u na het kiezen van een steekmotief de functie Automatische
verstevigingssteken aanzet voordat u met naaien begint, worden
er automatisch verstevigingssteken (of achteruitsteken,
afhankelijk van het steekmotief) genaaid aan het begin en het
eind van het naaiwerk. Zie tabel op pagina B-38.
Selecteer een steekpatroon.
a
Druk op om de functie automatische
b
verstevigingsteken in te stellen.
→ De toets zal oplichten.
• Bij sommige steken, zoals voor knoopsgaten en
trenzen, moet u verstevigingssteken naaien aan het
begin van het naaiwerk. Als u een van deze steken
kiest, wordt deze functie automatisch aangezet (de
toets zal oplichten wanneer de steek is geselecteerd).
B
BEGINNEN MET NAAIEN
1 Achteruitsteek
2 Verstevigingssteek
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt,
hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. Zie tabel in
“Automatisch verstevigingssteken naaien” op pagina B-37.
• Wanneer u op (verstevigingssteektoets) drukt
terwijl u en lettersteek of decoratieve steek naait,
kunt u het naaien beëindigen met een voltooid
motief in plaats van midden in een steekmotief.
• Het groene licht links op
(verstevigingssteektoets) licht op terwijl de
machine een volledig motief naait en gaat
automatisch uit wanneer het naaien stopt.
Plaats de stof op het punt waar u wilt beginnen en
c
begin met naaien.
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
→ De machine naait automatisch verstevigingssteken
(of achteruitsteken) en gaat daarna door met naaien.
• Wanneer u onderstaande steken selecteert, naait
de machine automatisch achteruitsteken aan het
begin van de steek.
• Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om even te
stoppen met naaien, moet u nogmaals op deze
toets drukken als u weer door wilt gaan. De
machine naait nu geen verstevigingssteken (of
achteruitsteken) meer aan het begin.
Basishandelingen B-37
Page 46
Naaien
Memo
Druk op (achteruitsteektoets) of
d
(verstevigingssteektoets).
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
→ De machine naait verstevigingssteken (of
achteruitsteken) en stopt daarna.
• Als u de functie Automatische
verstevigingssteken wilt uitzetten, drukt u op
zodat de toets niet meer verlicht zal zijn.
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop
drukt, hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. In
onderstaande tabel vindt u bijzonderheden over de bewerking
die wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt.
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
niet actief is terwijl u
lettersteken of
decoratieve steken
selecteert
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
actief is terwijl u
lettersteken of
decoratieve steken
selecteert
Achteruitsteektoets
De machine begint
de steken te naaien
en naait
verstevigingssteken
wanneer u de
achteruitsteektoets
ingedrukt houdt.
De machine naait
verstevigingssteken
aan het begin en
verstevigingssteken
wanneer u op de
achteruitsteektoets
drukt.
Verstevigingssteektoets
De machine begint
te naaien aan het
begin, maakt het
patroon af en naait
verstevigingssteken
aan het eind van het
naaien.
De machine begint
verstevigingssteken
te naaien aan het
begin, maakt het
patroon af en naait
verstevigingssteken
aan het eind van het
naaien.
* Wanneer (Versteviging voorrang) in het
instellingenscherm op “ON” is ingesteld, zullen
verstevigingssteken worden genaaid in plaats van
achteruitsteken.
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
niet actief is terwijl u
naaisteken
selecteert, zoals in
onderstaande
voorbeelden
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
niet actief is terwijl u
naaisteken
selecteert, zoals in
onderstaande
voorbeelden
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
actief is terwijl u
naaisteken
selecteert, zoals in
onderstaande
voorbeelden
Achteruitsteektoets
De machine begint
de steken te naaien
en naait alleen
achteruitsteken
wanneer u de
achteruitsteektoets
ingedrukt houdt.
De machine begint
de steken te naaien
en naait alleen
achteruitsteken
wanneer u de
achteruitsteektoets
ingedrukt houdt.*
De machine naait
achteruitsteken aan
het begin en het eind
van het naaien.
Verstevigingssteektoets
De machine begint de
steken te naaien en
naait 3 - 5
verstevigingssteken
wanneer u de
verstevigingssteektoets
ingedrukt houdt.
De machine begint de
steken te naaien en
naait 3 - 5
verstevigingssteken
wanneer u de
verstevigingssteektoets
ingedrukt houdt.
De machine naait
achteruitsteken aan
het begin en
verstevigingssteken
aan het eind van het
naaien.
Wanneer de functie
Automatische
verstevigingssteken
actief is terwijl u
naaisteken
selecteert, zoals in
onderstaande
voorbeelden
B-38
De machine naait
verstevigingssteken
aan het begin en
achteruitsteken aan
het eind van het
naaien.*
De machine naait
verstevigingssteken
aan het begin en het
eind van het naaien.
Page 47
Steek instellen
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
Memo
Deze machine heeft voor elke steek vooraf ingestelde
standaardinstellingen met betrekking tot steekbreedte en -lengte.
Sommige modellen hebben voor elke steek tevens vooraf ingestelde
standaardinstellingen met betrekking tot bovendraadspanning.
U kunt deze instellingen echter veranderen of aanpassen
aan de hand van de in dit gedeelte beschreven procedure.
• Standaardinstellingen van gewijzigde
steekinstellingen worden hersteld wanneer u de
machine uitzet of een andere steek selecteert
voordat u de steekinstelling hebt opgeslagen, zie
“Steekinstellingen opslaan” op pagina B-41.
Steekbreedte instellen
U kunt de steekbreedte (zigzagbreedte) aanpassen, zodat de
steek breder of smaller wordt.
Steek instellen
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u toe
(tegen de klok in) om te controleren dat de
naald de persvoet niet raakt. Als de naald de
persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Steeklengte instellen
U kunt de steeklengte aanpassen om de steek grover (langer)
of fijner (korter) te maken.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Telkens wanneer u op “-” drukt, wordt de zigzagsteek smaller.
Telkens wanneer u op “
• Druk op om de standaardinstelling te herstellen.
• Wanneer u de rechte steek (linkernaaldstand of
drievoudige stretchsteek) hebt geselecteerd,
verandert met de steekbreedte ook de
naaldstand. Wanneer u de breedte groter maakt,
gaat de naald naar rechts; wanneer u de breedte
kleiner maakt, gaat de naald naar links.
• betekent dat u de instelling niet kunt wijzigen.
+” drukt, wordt de zigzagsteek breder.
Telkens wanneer u op “
Telkens wanneer u op “
• Druk op om de standaardinstelling te herstellen.
• betekent dat u de instelling niet kunt wijzigen.
-” drukt, wordt de steek fijner (korter).
+”
drukt, wordt de steek grover (langer).
Basishandelingen B-39
Page 48
Steek instellen
Opmerking
Opmerking
1
2
3
4
5
Opmerking
Memo
5
1
2
3
4
Draadspanning instellen
Misschien moet u de draadspanning wijzigen, afhankelijk van
de stof en draad waarmee u werkt.
■ Juiste draadspanning
De bovendraad en de onderdraad moeten elkaar ongeveer
midden in de stof kruisen. Alleen de bovendraad mag
zichtbaar zijn aan de voorkant van de stof, en alleen de
onderdraad mag zichtbaar zijn aan de achterkant van de
stof.
1
2
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
5 De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de
stof.
3
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
4
■ Bovendraad is te strak
Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de
stof, is de bovendraad te strak.
Verlaag de draadspanning.
• Als de onderdraad onjuist is ingeregen, is de
bovendraad mogelijk te strak. Zie dan “De spoel
installeren” op pagina B-18 en rijg de onderdraad
opnieuw in.
• Als de bovendraad niet juist is ingeregen of de
spoel niet juist is geplaatst, kunt u wellicht de
juiste draadspanning niet instellen. Als u de juiste
draadspanning niet verkrijgt, rijg dan de
bovendraad opnieuw in en plaats de spoel op de
juiste wijze.
■ Pas de draadspanning aan.
Werken met de draadspanningtoets (voor modellen met
draadspanningtoets. Zie pagina B-8)
Gebruik de toetsen “-” en “+”.
Telkens wanneer u op de “-” drukt, wordt de spanning
lager.
Telkens wanneer u op de “+” drukt, wordt de spanning
hoger.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
5 Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
■ Bovendraad is te los
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de
stof, is de bovendraad te strak.
Verhoog de draadspanning.
• Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de
bovendraad mogelijk te los. Zie dan
“Bovendraad inrijgen” op pagina B-21 en rijg de
bovendraad opnieuw in.
B-40
• Druk op om de standaardinstelling te
herstellen.
Werken met de knop voor de draadspanning (voor modellen
met knop voor de draadspanning. Zie pagina B-8)
Door de knop voor de draadspanning naar links te duwen
wordt de draadspanning verlaagd.
Page 49
Door de knop voor de draadspanning naar rechts te
Opmerking
duwen wordt de draadspanning verhoogd.
Steekinstellingen opslaan
Als u specifieke instellingen voor een steek wilt opslaan om
later te gebruiken, drukt u op nadat u de instellingen hebt
gewijzigd. Dan worden de nieuwe instellingen opgeslagen bij
de geselecteerde steek.
U kunt deze functie alleen gebruiken met naaisteken.
Een steeklengte van 2,0 mm gebruiken voor de rechte
steek
Selecteer een rechte steek.
a
Stel de steeklengte in op 2,0 mm.
b
Steek instellen
• De volgende keer dat u dezelfde rechte steek
selecteert, is de steeklengte ingesteld op 2,0
mm.
• Zowel de steekbreedte (zigzagbreedte) als de
steeklengte worden opgeslagen, niet alleen de
gewijzigde instelling. Bij modellen met
draadspanningtoetsen wordt de instelling voor
bovendraadspanning ook opgeslagen, zelfs
wanneer deze niet was gewijzigd. Wanneer u
hetzelfde steekpatroon opnieuw selecteert,
worden de laatst opgeslagen instellingen
weergegeven, zelfs wanneer de machine uitgezet
is geweest. Als u de instellingen opnieuw wijzigt
of op drukt om de standaardinstelling te
herstellen, worden de nieuwe instellingen niet
opgeslagen tenzij u nogmaals op drukt.
Zelfs door op te drukken kunnen de
instellingen voor geprogrammeerd draadknippen
en automatisch achteruit/verstevigingssteken
niet worden gereset.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Druk op .
c
• Als u de standaardinstellingen van het geselecteerde
steekpatroon wilt herstellen, drukt u op en
vervolgens op .
Basishandelingen B-41
Page 50
Nuttige functies
32
1
Memo
Nuttige functies
Automatisch de draad afknippen
U kunt de machine zo instellen dat de draden aan het eind
van het naaien worden afgeknipt. Dit heet “geprogrammeerd
draadknippen”. Als automatisch draadknippen is ingesteld, is
ook achteruit/verstevigingssteken ingesteld.
Zet de machine aan.
a
Selecteer een steek.
b
• Meer informatie over het selecteren van steken vindt
u in “Een steekpatroon selecteren” op pagina B-34.
• Geprogrammeerd draadknippen wordt niet
uitgevoerd als u op de “Start/Stop”-toets drukt
tijdens het naaien. Druk aan het eind van het
naaien op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets).
• Als u de machine uitzet, wordt geprogrammeerd
draadknippen uitgeschakeld.
Steken spiegelen
U kunt een steek horizontaal spiegelen (links en rechts).
Druk op .
c
→ en lichten op, en de machine wordt
ingesteld voor geprogrammeerd draadknippen en
automatisch achteruit/verstevigingssteken.
• Als u geprogrammeerd draadknippen wilt
uitschakelen, drukt u op .
Leg de stof op zijn plek en druk eenmaal op de “Start/
d
Stop”-toets.
→ Het stiksel begint nadat achteruit- of
verstevigingssteken zijn genaaid.
Wanneer u het eind van het stiksel hebt bereikt, drukt u eenmaal
e
op (achteruitsteektoets) of (verstevigingssteektoets).
Zet de machine aan.
a
Selecteer een steek.
b
• Meer informatie over het selecteren van steken vindt
u in “Een steekpatroon selecteren” op pagina B-34.
Druk op .
c
B-42
Als u steken met verstevigingssteken hebt geselecteerd, zoals
knoopsgatsteken en trenzen, is deze bewerking onnodig.
→
Wanneer achteruit- of verstevigingssteken zijn uitgevoerd,
stopt de machine en wordt de draad afgeknipt.
1 Het punt waar u op de “Start/Stop”-toets hebt gedrukt.
2 Het punt waar u op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets) hebt gedrukt.
3 De draad wordt hier afgeknipt.
→ wordt op het scherm weergegeven, en het
patroon op het scherm is gespiegeld.
• Als u het spiegelen van steken wilt uitschakelen,
drukt u nogmaals op .
Page 51
Memo
• Naar gelang de geselecteerde steek is spiegelen
VOORZICHTIG
Memo
misschien niet mogelijk, bijvoorbeeld bij de
knoopsgatsteek.
• Wanneer u de machine uitzet, wordt de
spiegelinstelling geannuleerd.
Persvoetdruk aanpassen
U kunt de persvoetdruk (de druk van de persvoet op de stof)
aanpassen in het instellingenscherm. Hoe hoger de waarde, des
te groter de druk. Voor normaal naaien stelt u de druk in op “3”.
Selecteer (persvoetdruk) in het
a
instellingenscherm.
Nuttige functies
Selecteer (automatische stofsensor) in het
a
instellingenscherm.
Stel de sensor in op “ON” door te drukken op “-” of
(Voor modellen met automatische stofsensor.
Zie pagina B-8)
De dikte van de stof wordt automatisch gedetecteerd en de
persvoetdruk wordt tijdens het naaien automatisch aangepast
met een interne sensor, zodat de stof soepel wordt
doorgevoerd. De stofsensor werkt voortdurend tijdens het
naaien. Deze functie is handig om over dikke naden te naaien
of te quilten. Meer bijzonderheden vindt u in het gedeelte
“Naaien”.
Spilfunctie
(voor modellen met spilfunctie. Zie pagina B-8)
Als de spilfunctietoets is geselecteerd, stopt de machine met
de naald omlaag (in de stof) en wordt de persvoet automatisch
op de juiste hoogte gezet wanneer u op de “Start/Stop”-toets
drukt. Wanneer u opnieuw op de “Start/Stop”-toets drukt,
wordt de persvoet automatisch omlaag gezet en wordt het
naaien vervolgd. Deze functie is handig om de machine te
stoppen om van naairichting te veranderen.
• Wanneer de spilfunctietoets is geselecteerd,
begint de machine te naaien wanneer u op de
“Start/Stop”-toets drukt of het voetpedaal
indrukt, ook al hebt de persvoet omhoog gezet
door te drukken op (persvoettoets). Houd
handen en voorwerpen uit de buurt van de
naald. Anders kunt u letsel oplopen.
• Wanneer de spilfunctietoets is geselecteerd, kunt u
wijzigen op welke hoogte de persvoet stopt
wanneer u stopt met naaien, naar gelang het soort
stof dat u gebruikt. Selecteer (spilhoogte) in
het instellingenscherm. Druk op “+” of “-” om een
van de drie hoogten te selecteren (3,2 mm, 5,0 mm
of 7,5 mm). Doorgaans verdient 3,2 mm de
voorkeur.
Basishandelingen B-43
Page 52
Nuttige functies
Opmerking
Memo
• (naaldstand) in het instellingenscherm moet
zijn ingesteld op omlaag
kunnen gebruiken. Wanneer (naaldstand) is
ingesteld op omhoog, kan niet worden
gebruikt. U kunt de spilfunctie alleen gebruiken
met steken waarbij persvoet “J” of “N” is
aangegeven op het scherm. Als een andere
steek is geselecteerd, is niet beschikbaar.
• Zorg met (persvoettoets) dat de persvoet
omlaag staat. Druk vervolgens op de “Start/
Stop”-toets om door te gaan met naaien.
• Als de spilfunctietoets is geselecteerd, kunt u de
instelling voor (persvoethoogte) in het
instellingenscherm niet wijzigen.
Selecteer een steek.
a
Druk op om de spilfunctie te selecteren.
b
om de spilfunctie te
Druk op de “Start/Stop”-toets om de machine te
d
stoppen op het punt waar u van naairichting wilt
veranderen.
→ De machine stopt met de naald in de stof en de
persvoet omhoog.
Draai de stof en druk op de “Start/Stop”-toets.
e
→ De toets zal oplichten.
Plaats de stof onder de persvoet met de naald op het
c
punt waar u wilt beginnen met naaien, laat de persvoet
zakken en druk op de “Start/Stop”-toets. De
naaimachine begint te naaien.
→ De persvoet wordt automatisch omlaag gezet en het
naaien wordt vervolgd.
Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije
hand
(voor modellen met vrijmodus. Zie pagina B-8)
In de vrijmodus/naaien uit de vrije hand wordt de persvoet op
de noodzakelijke hoogte naaien uit de vrije hand gezet.
Wanneer u begint met naaien neemt de interne sensor de dikte
van de stof waar en wordt de quiltvoet opgetild tot de hoogte
als weergegeven in het instellingenscherm van de machine.
In vrijmodus/naaien uit de vrije hand kunt u de transporteur
omlaag zetten (met de transporteurstandschakelaar), zodat u
de stof vrij in elke richting kunt bewegen.
■ De machine in vrijmodus/naaien uit de vrije
hand zetten
Selecteer een steekpatroon.
a
Selecteer (vrijmodus/naaien uit de vrije hand) in
b
het instellingenscherm.
• Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om te
B-44
pauzeren met naaien en vervolgens opnieuw op
de toets drukt om door te gaan, worden geen
achteruitsteken (of verstevigingssteken) genaaid.
Stel de vrijmodus/naaien uit de vrije hand in op “ON”
c
door op “-” of “+” te drukken.
Page 53
VOORZICHTIG
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
Memo
Opmerking
VOORZICHTIG
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof
sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald
breken of andere schade optreden.
■ Persvoethoogte aanpassen voor Vrije hand
naaien
Selecteer (vrijmodus/naaien uit de vrije hand
a
voethoogte) in het instellingenscherm.
Pas de hoogte tussen de quiltvoet en de stof aan door
b
te drukken op “-” of “+”.
• Verhoog de instelling door te drukken op “+”,
bijvoorbeeld wanneer u zeer elastische stof naait,
zodat het makkelijker te naaien is.
• Wanneer u de kniehevel niet zo ver mogelijk in de
bevestigingssleuf steekt, kan deze eruit vallen
terwijl u aan het werk bent.
■ Werken met de kniehevel
Stop de naaimachine.
a
Nuttige functies
B
BEGINNEN MET NAAIEN
• Om te naaien met de juiste spanning moet u de
bovendraadspanning mogelijk aanpassen. Voor
meer informatie, zie “Draadspanning instellen” op
pagina B-40. Test dit met een proeflap van
quiltstof.
De persvoet zonder handen omhoog- en
omlaag zetten
Dankzij de kniehevel kunt u met uw knie de persvoet omhoog
en omlaag zetten. U hebt beide handen vrij voor de stof.
■ De kniehevel installeren
Zet de machine uit.
a
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf
b
rechtsonder op het voorpaneel van de naaimachine.
Houd de uitstulpingen van de kniehevel op één lijn met
de inkepingen in de bevestigingssleuf, en breng de
kniehevel zo ver mogelijk in.
• Gebruik de kniehevel niet terwijl de machine in
werking is.
Met uw knie drukt u de kniehevel naar rechts.
b
Houd de kniehevel naar rechts gedrukt.
→ De persvoet gaat omhoog.
Laat de kniehevel los.
c
→ De persvoet gaat omlaag.
• Tijdens het naaien houdt u uw knie uit de
buurt van de kniehevel. Wanneer u tegen de
kniehevel drukt terwijl de machine in werking
is, kan de naald breken of de machine
beschadigd raken.
Basishandelingen B-45
Page 54
Steekinstellingentabel
Opmerking
Steekinstellingentabel
In de volgende tabel vindt u toepassingen, steeklengtes en steekbreedtes, en of u voor de betreffende naaisteek de
tweelingnaald kunt gebruiken.
Deze tabel is voor diverse modellen van toepassing (modellen 3, 2 en 1). Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw
machinemodel.
*1
Patronen die zijn afgebeeld op de nummertoetsen van de machine kunt u direct selecteren. Voor meer informatie, zie
“Vooraf ingestelde naaisteken” op pagina B-52.
*2
Gebruik de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen).
*3
Wanneer (automatisch achteruit/verstevigingssteektoets) is geactiveerd, begint de steek met verstevigingssteken.
Wanneer (Versteviging voorrang) in het instellingenscherm op “ON” is ingesteld, naait de machine verstevigingssteken
aan het eind van het stiksel, om vervolgens te stoppen.
*4
Met vrij quilten gebruikt u quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen) of open quiltvoet
“O” voor quilten uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen).
• Naai geen achteruitsteken als u de boventransportvoet gebruikt.
SteekSteeknaam
Model 1
Model 3, 2
Steeknummer
Rechte steek
*1
02
03
04
05
06
08
09
*1
*1
*1
*1
*1
*1
*1
(links)
Rechte steek
(links)
Rechte steek
(midden)
Rechte steek
(midden)
Drievoudige
stretchsteek
Stamsteek
Decoratieve
steek
Rijgsteek
Zigzagsteek
Zigzagsteek
Zigzagsteek
(rechts)
Zigzagsteek
(links)
01*101
*1
02
*1
03
*1
04
*1
05
*1
06
07-
0807
*1
09
*1
10
1110
12-
Persvoet
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
N
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassingen
Algemeen naaien,
plooien, naden enz.
Algemeen naaien,
plooien, naden enz.
Algemeen naaien,
plooien, naden enz.
Algemeen naaien,
plooien, naden enz.
Algemeen (verstevigd)
naaiwerk voor en als
decoratieve steek
Verstevigd naaien van
stretchstoffen en als
decoratieve steek
Verstevigde, taps
toelopende
knoopsgaten voor
broek of rokband
Knoopsgaten met
verticale trens voor
zware stof
Knoopsgaten voor
lichte tot middelzware
stof
Knoopsgaten voor
stretchstof of geweven
stof
Knoopsgaten voor
erfstuk- en stretchstof
Eerste stap bij het
maken van
knoopsgaten in leer
Knoopsgaten in zware
of dikke stof, voor
grotere platte knopen
Knoopsgaten in
middelzware tot zware
stof, voor grotere
platte knopen
Knoopsgaten met
verticale trens voor
versteviging van stof
voor zware of dikke
stof
Stoppen van
middelzware stof
Stoppen van zware
stof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
5,0 (3/16)
0,0 - 6,0
(0 - 15/64)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
7,0 (1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
1,0 (1/16)
0,5 - 2,0
(1/32 - 1/16)
1,5 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
2,0 (1/16)
0,2 - 4,0
(1/64 - 3/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
Twee-
ling-
naald
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
Achteruit/
Verstevig ings-
steken
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Bovenstransport-
voet
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
B-50
Page 59
Steekinstellingentabel
SteekSteeknaam
Model 1
Model 3, 2
Steeknummer
Trenssteek
8969
9070
9171
92-
93-
94-
95-
96-
97-
98-
99-
KnoopaannaaisteekM
Oogje stikken
Achteruit
(rechte steek)
Steek
zijwaarts naar
links (recht)
Steek
zijwaarts naar
rechts (recht)
Voorwaarts
(rechte steek)
Steek
zijwaarts naar
links (zigzag)
Steek
zijwaarts naar
rechts (zigzag)
Voorwaarts
(zigzagsteek)
Achteruit
(zigzagsteek)
Persvoet
A
N
N
N
N
N
N
N
N
N
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassingen
Verstevigd naaien van
zakopening enz.
Knopen aanzetten3,5 (1/8)
Maken van gaatjes in
riemen enz.
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof en het naaien van
verstekhoeken
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof en het naaien van
verstekhoeken
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof en het naaien van
verstekhoeken
Bevestigen van
applicaties op
pijpvormige stukken
stof en het naaien van
verstekhoeken
Autom.
Handmatig
2,0 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
2,5 - 4,5
(3/32 - 3/16)
7,0 (1/4)
7,0 6,0 5,0
(1/4 15/64
3/16)
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
Steeklengte
[mm (inch)]
Twee -
Autom.
Handmatig
0,4 (1/64)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
—NEE Versteviging NEE
7,0 (1/4)
7,0 6,0 5,0
(1/4 15/64
3/16)
ling-
naald
NEE
NEE
Achteruit/
Verst evi gings -
steken
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Bovenstransport-
voet
B
BEGINNEN MET NAAIEN
NEE
NEE
Basishandelingen B-51
Page 60
Steekinstellingentabel
■ Vooraf ingestelde naaisteken
De meestgebruikte naaisteken zijn toegewezen aan de
numerieke toetsen.
Deze steken kunnen worden geselecteerd door
eenvoudigweg te drukken op de betreffende toets in
vooraf ingestelde steekmodus.
Vooraf
ingestelde
naaisteken
Steeknaam
Rechte steek (links)
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden)
Rechte steek (midden)
Zigzagsteek
Zigzagsteek
Drievoudige
stretchsteek
Stamsteek
Afwerksteek
Elastische zigzagsteek
in 3 stappen
Model 3, 2
Steeknummer
0101
0202
0303
0404
0908
1009
0505
0606
1513
1412
Model 1
B-52
Page 61
Naaien
VOORZICHTIG
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en
andere functies. U vindt hier bijzonderheden over standaardnaaiwerkzaamheden en de meer
creatieve functies van de machine, zoals pijpvormige stukken en knoopsgaten naaien.
Paginanummers in dit gedeelte beginnen met “S”.
• Alvorens de persvoet te verwisselen, drukt u op van het bedieningspaneel om alle
toetsen en knoppen te vergrendelen. Anders kunt u letsel oplopen als u op de
“Start/stoptoets” of op een andere toets drukt en de machine start. Meer bijzonderheden
over het verwisselen van de persvoet, vindt u in “Persvoet verwisselen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
Page 62
Naaitips
Hoofdstuk 1
AANTREKKELIJKE
AFWERKINGEN NAAIEN
Naaitips
Proefnaaien
Nadat u de geschikte draad en naald hebt geïnstalleerd voor
de stof die u wilt naaien, worden de steeklengte en de
steekbreedte voor de geselecteerde steek automatisch
ingesteld. Het is echter raadzaam een proeflap te naaien
omdat u soms niet de gewenste resultaten krijgt, afhankelijk
van de soort stof en de steken die worden gemaakt.
Voor het proefnaaien gebruikt u dezelfde stof en draad als
voor uw naaiwerk. Controleer de draadspanning, de
steeklengte en de steekbreedte. Aangezien de resultaten
verschillen afhankelijk van de soort steek en het aantal lagen
stof, moet u het proefnaaien op exact dezelfde manier doen
als uw echte naaiwerk.
Van naairichting veranderen
Bochten naaien
Stop met naaien en wijzig vervolgens de naairichting
enigszins om rond de bocht te naaien. Meer bijzonderheden
over het naaien met een gelijkmatige marge vindt u in
“Evenwijdige marge naaien” op pagina S-3.
Wanneer u met een zigzagsteek langs een bocht naait,
selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere steek
krijgt.
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de machine.
a
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald
omhoog is blijven staan toen de machine stopte, drukt u
op (naaldstandtoets) om de naald omlaag te zetten.
Breng de persvoethendel omhoog en draai de stof.
b
U draait de stof met de naald als as.
Breng de persvoethendel weer omlaag en ga door met
c
naaien.
Cilindrische stukken naaien
Wanneer u de accessoiretafel verwijdert kunt u naaien met de
vrije arm. Daarmee kunt u gemakkelijker cilindrische stukken
naaien, zoals manchetten en broekspijpen.
Trek de accessoiretafel naar links.
a
Schuif het deel dat u wilt naaien op de vrij arm en naai
b
van bovenaf.
S-2
Wanneer u klaar bent met het naaien met de vrije arm,
c
plaatst u de accessoiretafel terug in de oorspronkelijke
stand.
Page 63
Naaitips
1
2
3
Evenwijdige marge naaien
Als u een evenwijdige naad wilt naaien, begint u zo te naaien
dat de marge zich aan de rechterkant van de persvoet bevindt
en de rand van de stof op één lijn ligt met de rechterkant van
de persvoet of een markering op de steekplaat.
■ De stof op één lijn plaatsen met de persvoet
Houd bij het naaien de rechterkant van de persvoet op
gelijke afstand van de rand van de stof.
1
2
1 Naad
2 Persvoet
■ De stof op één lijn houden met de
steekgeleidervoet (optioneel bij sommige
modellen)
Houd tijdens het naaien de rechterrand van de stof op één
lijn met de gewenste positie van markeringen op de
steekgeleidervoet.
■ De stof op één lijn houden met een markering
op de steekplaat
De markeringen op de steekplaat geven de afstand aan
van de naaldstand tot een naad die wordt genaaid met een
rechte steek (linkernaaldstand). Houd tijdens het naaien
de rand van de stof op één lijn met een markering op de
steekplaat. De afstand tussen de markeringen in de
bovenste schaal is 1/8 inch (3 mm) en de afstand tussen de
markeringen in het raster is 5 mm (3/16 inch).
Voor steken die u naait met de linkernaaldstand
(steekbreedte: 0,0 mm)
1 Naad
2 Persvoet
3 Centimeter
4 Inch
5 Steekplaat
6 1,6 cm (5/8 inch)
S
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
1 Naad
2 Steekgeleidervoet
3 Markeringen
Naaien S-3
Page 64
Diverse stoffen naaien
a
1
Memo
VOORZICHTIG
1
Diverse stoffen naaien
Zware stof naaien
■ Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet past, zet u
de persvoethendel nog hoger tot de persvoet in de hoogste
stand staat.
■ Als u dikke naden naait en de stof niet wordt
doorgevoerd aan het begin van het stiksel
De stof wordt mogelijk niet doorgevoerd wanneer u dikke
naden naait en de persvoet niet horizontaal staat, zoals
hieronder. Zorg dan met de vergrendelpen van de
persvoet (zwarte knop op de linkerkant van zigzagvoet “J”)
dat de persvoet tijdens het naaien horizontaal blijft. Dan
kan de stof soepel worden doorgevoerd.
Laat de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
d
los.
→ De persvoet blijft horizontaal staan en u kunt de stof
doorvoeren.
→ Nadat u de naad hebt genaaid, gaat de persvoet in de
oorspronkelijke hoek staan.
• Voor sommige dikke stoffen is het misschien
handig op de persvoetdruk aan te passen in het
instellingenscherm.
• (voor modellen die zijn voorzien van een
automatische stofsensor)
Wanneer de “Automatisch stofsensor systeem” in
het instellingenscherm is ingesteld op “ON”,
wordt de dikte van de stof automatisch
gedetecteerd door de inwendige sensor. Dan kan
de stof zo soepel mogelijk worden doorgevoerd
om optimale naairesultaten te krijgen. Meer
bijzonderheden over de automatische stofsensor
vindt u in “Automatisch stofsensor systeem
(automatische persvoetdruk)” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
1 Naairichting
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Lijn het begin van het naaiwerk uit en plaats de stof.
b
Houd zigzagvoet “J” horizontaal, terwijl u de
c
vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de
linkerkant) ingedrukt houdt en de persvoet omlaag zet.
1 Vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
• Wanneer u stof van meer dan 6 mm
(15/64 inch) dik naait of wanneer u de stof te
hard duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Lichte stof naaien
Wanneer u dunne stoffen naait, komen de steken mogelijk
niet mooi op één lijn of wordt de stof niet goed doorgevoerd.
Verplaats de naald (gebruik een fijne naald) naar de meest
linkse of rechtse stand, zodat de stof niet wordt
omlaaggetrokken in het transporteurgebied. Als dit toch
gebeurt, plaats dan dun papier of steunstof onder de stof en
naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met
naaien, scheurt u het overtollige papier af.
1 Steunstof of papier
S-4
Page 65
Diverse stoffen naaien
Opmerking
1
VOORZICHTIG
Opmerking
Stretchstoffen naaien
Rijg eerst de stukken stof aan elkaar. Naai vervolgens zonder
de stof te rekken.
1
1 Rijgsteken
De beste resultaten verkrijgt u wanneer u gebreide stoffen
naait met de stretchsteken. Let op dat u een naald voor
gebreide stoffen gebruikt. Aanbevolen steken en de
betreffende steeknummers zijn hieronder aangegeven.
Steek
Model 41-051-061-131-142-13
*06*
Model 3, 2
Model 1
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
05
*06*
05
13
11
14
12
48
*
42
*
Klittenband naaien
• Gebruik uitsluitend klittenband zonder lijm,
die geschikt is om te naaien. Als de lijm blijft
plakken aan de naald of de grijper, kan dit
storing tot gevolg hebben.
• Als u de klittenband naait met een dunne
naald (65/9-75/11), kan de naald buigen of
breken.
• Rijg de klittenband op de stof voordat u begint te
naaien.
Alvorens te naaien controleert u of de naald door de
klittenband gaat door het handwiel te draaien, zodat de naald
in de klittenband gaat. Naai de rand van de klittenband in een
langzaam tempo.
Als de naald niet door de klittenband gaat, vervangt u de
naald door een naald die geschikt is voor dikkere stof. Meer
bijzonderheden vindt u in “Stof/draad/naald-combinaties” in
het gedeelte “Basishandelingen”.
S
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Leer of vinyl naaien
Wanneer u stof naait die mogelijk aan de persvoet plakt, zoals
leer of gecoate stof, plaatst u de gladde transportvoet*. Ook
de boventransportvoet* is soms geschikt om leer of vinyl te
naaien.
* Optioneel bij sommige modellen.
1 Leer
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken
bij rechte steken en zigzagsteken met
verstevigingssteken. Meer bijzonderheden vindt
u in de “Steekinstellingentabel” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
• Als u de boventransportvoet gebruikt, naait u
een proefstukje op een restje leer of vinyl dat u
gaat gebruiken, om te controleren of de voet
geen sporen achterlaat.
1 Rand van de klittenband
Naaien S-5
Page 66
Basissteken
J
Hoofdstuk 2
NAAISTEKEN
Basissteken
U gebruikt rechte steken om gewone naden te maken.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Rijgsteek1-080807
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden)1-03
Model 4
Steeknummer
1-01
1-02
Model 3, 2
*01*
01
*02*
02
*03*
03
Model 1
Basissteken
Rijg of speld de stukken stof bijeen.
a
Bevestig persvoet “J”.
b
Persvoet
Selecteer een steek.
c
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
d
stiksel.
J
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
e
Rechte steek (midden)1-04
Drievoudige
stretchsteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
1-05
04*04*
05
*05*
Rijgsteken
Naai rijgsteken met een steeklengte van 5 mm (3/16 inch) en
30 mm (1-3/16 inch).
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
J
Selecteer steek .
b
Knip de draad af wanneer het naaiwerk is voltooid.
f
Begin met naaien.
c
S-6
Page 67
■ Naaldstand wijzigen
12
0.02.05.57.0
34 5
6
1
2
De naaldstand die wordt gebruikt als de nullijn
verschillend is voor de rechte steek (linkernaaldstand) en
de rechte steek (middelste naaldstand).
Wanneer de steekbreedte van de rechte steek
(linkernaaldstand) is ingesteld op de standaardinstelling
(0,0 mm), is de afstand van de naaldstand tot de
rechterkant van de persvoet 12 mm (1/2 inch). Wanneer u
de steekbreedte wijzigt (tussen 0 en 7,0 mm (1/4 inch)),
verandert ook de naaldstand. Door de steekbreedte te
wijzigen en te naaien met de rechterkant van de persvoet
op één lijn met de rand van de stof, kunt u naden naaien
met een vaste breedte.
Basissteken
S
NAAISTEKEN
1 Steekbreedte-instelling
2 Afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de
persvoet
3 12,0 mm (1/2 inch)
4 10,0 mm (3/8 inch)
5 6,5 mm (1/4 inch)
6 5,0 mm (3/16 inch)
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naaien S-7
Page 68
Blindzoomsteken naaien
Memo
3
1
3
6
5
1
1
2
7
4
Blindzoomsteken naaien
Verstevig de onderkant van rokken en broeken met een
blindzoom.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Blindzoomsteek2-013631
Blindzoomsteek
stretchstof
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
2-023732
Model 1
• Wanneer cilindrische stukken te klein zijn om op
de arm te schuiven, of te kort, voert de stof niet
door en haalt u niet het gewenste resultaat.
Draai de rok of broek binnenste buiten.
a
2
1
Zet met een krijtje op de stof een streep ca. 5 mm
c
(3/16 inch) van de rand van de stof, en rijg deze.
1 Achterkant van de stof
3
5
1
Persvoet
1
1
R
<Gezien van de zijkant>
Vouw de stof naar binnen langs de rijgsteken.
d
6
2
2
2
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4
Gewenste rand van zoom
5 5 mm (3/16 inch)
4
6 Rijgsteken
<Zware stof>
<Normale stof>
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4
Gewenste rand van zoom
5 5 mm (3/16 inch)
6 Rijgsteken
7 Rijgpunt
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4 Onderkant
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand, en strijk
b
deze.
1
1
3
1
<Gezien van de zijkant>
2
2
2
3
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4
4
Gewenste rand van zoom
<Zware stof>
<Normale stof>
Vouw de rand van de stof open en plaats de stof met de
e
achterkan naar boven.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
4
1
1
1
6
3
1
1
5
2
3 Rand van de stof
4
Gewenste rand van zoom
5 Rijgpunt
6 Rijgsteken
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
Bevestig blindzoomvoet “R”.
f
Selecteer of .
g
Verwijder de accessoiretafel om met de vrije arm te
h
kunnen werken.
S-8
Page 69
Schuif het stuk dat u wilt naaien op de vrije arm.
Memo
1
2
i
Controleer of de stof goed doorvoert en begin te
naaien.
Blindzoomsteken naaien
• U kunt geen blindzoomsteken naaien als het
linkerpunt waar de naald neerkomt de vouw niet
pakt. Als de naald te veel van de vouw pakt, kan
de stof niet worden uitgevouwen en wordt de
naad aan de voorkant van de stof heel groot. Dat
ziet er niet mooi uit. Volg in deze gevallen de
onderstaande instructies om het probleem op te
lossen.
1 Vrije arm
Plaats de stof met de rand van de gevouwen zoom
j
tegen de geleider van de persvoet. Zet vervolgens de
persvoethendel omlaag.
1 Achterkant van de stof
2 Vouw van zoom
3 Geleider
Pas de steekbreedte aan zodat de naald de vouw van de
k
zoom net pakt.
■ Indien de naald te ver op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar links.
Verklein de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de
zoom net pakt.
Voorbeeld: zware stof
Voorbeeld: normale stof
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
S
NAAISTEKEN
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Om de naaldpositie te wijzigen zet u de naald
omhoog en wijzigt u de steekbreedte.
1 Zware stof
2 Normale stof
■ Als de naald niet op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar rechts.
Vergroot de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de
zoom net pakt.
Voorbeeld: zware stof
Naaien S-9
Page 70
Blindzoomsteken naaien
Opmerking
1
2
Voorbeeld: normale stof
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
Naai met de vouw van de zoom tegen de
l
persvoetgeleider.
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
m
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald
omhoog en trek de stof naar achteren om deze te
verwijderen.
• Trek de stof naar achteren wanneer u klaar bent
met naaien. Als u de stof opzij of naar voren
trekt, wordt de persvoet mogelijk beschadigd.
Verwijder de rijgsteken en keer de stof om.
n
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
S-10
Page 71
Afwerksteken
G
a
VOORZICHTIG
1
Afwerksteken
Naai afwerksteken langs de rand van afgesneden stof om
rafelen te voorkomen.
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet
“G”
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Afwerksteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Bevestig afwerksteekvoet “G”.
a
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
1-15
1-171715
*13*
15
Model 1
G1-161614
Naai met de rand van de stof tegen de
d
persvoetgeleider.
S
NAAISTEKEN
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Persvoet
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel naar u toe (tegen de klok
in). Controleer of de naald de persvoet niet
raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de
naald breken en letsel veroorzaken.
1 De naald mag de middenstang niet raken
• Als de persvoet in de hoogste stand staat, raakt
de naald de persvoet mogelijk.
Selecteer een steek.
b
Plaats de rand van de stof tegen de geleider van de
c
persvoet en breng de persvoethendel omlaag.
1 Geleider
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
e
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald
omhoog en trek de stof naar achteren om deze te
verwijderen.
Naaien S-11
Page 72
Afwerksteken
J
a
Opmerking
1
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J”
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Zigzagsteek1-09
Zigzagsteek (rechts)1-111110
Elastische
zigzagsteek in 2
stappen
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
Afwerksteek
Enkelvoudige ruit
afwerksteek
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
*08*
09
1-131311
1-14
1-181816
1-191917
1-202018
1-212119
1-2222–
1-2323–
*12*
14
Persvoet
Model 1
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Afwerksteken naaien met de zijsnijder
(optioneel bij sommige modellen)
Met de zijsnijder kunt u marges afwerken terwijl de rand
van de stof wordt afgesneden. Er zijn vijf naaisteken die u
kunt gebruiken voor overhandse steken met de zijsnijder.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
J
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de
zijsnijder gebruikt, of bevestig de zijsnijder pas
nadat u de naald hebt ingeregen met de
naaldinrijger.
SteeknaamSteek
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
1-242420
Model 1
Persvoet
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer een steek.
b
Naai langs de rand van de stof en zorg dat de
c
naaldpositie rechts van de rand is.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Zijsnijder
Zijsnijder
1-252521
1-262622
1-272723
1-282824
S
S-12
Page 73
Afwerksteken
Opmerking
Memo
1
Verwijder de persvoet.
a
Haak de verbindingsvork van de zijsnijder op de
b
naaldklemschroef.
a
b
1 Verbindingsvork
2 Naaldklemschroef
Plaats de zijsnijder zo dat de pen van de zijsnijder op
c
één lijn staat met de inkeping in de persvoethouder en
breng vervolgens langzaam de persvoethendel omlaag.
b
a
Selecteer een steek.
f
Knip de stof ongeveer 2 cm (3/4 inch) in aan het begin
g
van het stiksel.
1
1 2 cm (3/4 inch)
Plaats de stof in de zijsnijder.
h
Plaats het ingeknipte stuk van de stof op de
geleiderplaat van de zijsnijder.
a
1 Geleiderplaat
• Als de stof niet juist is geplaatst, wordt de stof niet
afgesneden.
S
NAAISTEKEN
1 Inkeping in persvoethouder
2 Pen
• Wanneer deze moeilijk te installeren is onder de
persvoethouder, steekt u de pen van de zijsnijder
in de inkeping van de persvoethouder terwijl u de
persvoethendel hoger zet.
Zet de persvoethendel omhoog om te controleren of de
d
zijsnijder stevig is bevestigd.
Leid de bovendraad door de zijsnijder en trek deze
e
vervolgens naar de achterkant van de machine.
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
i
→ De naadtoeslag wordt afgesneden terwijl u naait.
• Als het stiksel in een rechte lijn wordt genaaid , is
de marge ongeveer 5 mm (3/16 inch).
1 5 mm (3/16 inch)
• De zijsnijder kan maximaal één laag spijkerstof
van 370 g/m
• Reinig de zijsnijder na gebruik (pluisjes en stof
weghalen).
• Als de zijsnijder geen stof meer kan snijden,
brengt u met een stukje stof een beetje olie aan
op het mes van de zijsnijder.
2
snijden.
Naaien S-13
Page 74
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Steek voor smal
afgerond knoopsgat
Steek voor taps
toelopend afgerond
knoopsgat
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
4-017757
4-027858
Model 1
Knoopsgaten naaien
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm
(1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knoopsgaten worden genaaid van de voorkant van de
persvoet naar achteren (zie afbeelding).
Persvoet
Steek voor afgerond
knoopsgat
Steek voor smal
vierkant knoopsgat
Steek voor
stretchknoopsgat
Steek voor nostalgisch
knoopsgat
Steek voor knoopsgat
in leer
Steek voor
lingerieknoopsgat
Steek voor taps
toelopend
lingerieknoopsgat
Steek voor
lingerieknoopsgat
Knoop-aannaaisteek4-149070M
4-037959
4-048060
4-058161
4-068262
4-078363
4-088464
4-098565
4-108666
A
1 Verstevigingssteek
In deze afbeelding vindt u de namen van alle onderdelen van
knoopsgatvoet “A”, die wordt gebruikt om knoopsgaten te
naaien.
S-14
1
2
5
3
4
A
1 Knoopgeleiderplaat
2 Schaalverdeling van de persvoet
3 Pen
4 Markeringen op knoopsgatenvoet
5 5 mm (3/16 inch)
Page 75
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
1
2
3
2
1
2
A
1
2
a
Markeer met krijt op de stof de plaats en de lengte van
a
het knoopsgat.
1 Markeringen op de stof
2 Knoopsgaten naaien
Trek de knoopgeleiderplaat van knoopsgatvoet “A” uit
b
en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
Selecteer een steek.
d
Plaats de stof met de voorkant van de
e
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode
markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatenvoet
en zet de persvoethendel omlaag.
1 Markering op stof (voorkant)
2 Rode markeringen op knoopsgatenvoet
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
• Duw niet aan de voorkant van de persvoet terwijl u
deze omlaag zet.
S
NAAISTEKEN
■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en
zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De
afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is
5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet
2 Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte van knoop)
3 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: voor een knoop met een diameter van 15 mm
(9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch), moet u de
knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de
schaal.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
f
a
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op
de knoopsgatenvoet.
1
1 10 mm (3/8 inch)
2 15 mm (9/16 inch)
→ De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
1
2
1 Knoopsgathendel
2 Beugel
Naaien S-15
Page 76
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Memo
1
VOORZICHTIG
Memo
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
g
linkerhand en begin met naaien.
→ Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en
stopt daarna.
Druk eenmaal op (draadafkniptoets).
h
Zet de persvoet omhoog en verwijder de stof.
• Als u de instelling voor automatisch
draadknippen hebt geselecteerd voordat u ging
naaien, knipt de machine automatisch de draden
af aan het eind van het stiksel. Meer
bijzonderheden vindt u in “Automatisch de draad
afknippen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Wanneer u de draad afknipt met de
draadafsnijder op de linkerkant van de machine
of een schaar, drukt u op (naaldstandtoets)
om de naald omhoog te zetten. Vervolgens zet u
de persvoet omhoog en trekt u de stof weg
voordat u de draden afknipt.
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met de gaatjesponser
een gat in het afgeronde einde van het knoopsgat en
snijdt u vervolgens het knoopsgat open met het
tornmesje.
1
1 Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik
papier of een ander beschermvel onder de stof
voordat u het gat in de stof ponst.
• Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl
u het knoopsgat met het tornmesje
openmaakt; anders zou u zich kunnen
verwonden als het tornmesje uitschiet.
• Gebruik het tornmesje uitsluitend volgens de
aanwijzingen.
■ De dichtheid van de steken wijzigen
Pas de steeklengte aan.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
i
oorspronkelijke stand.
Steek een speld langs de binnenkant van één trenssteek
j
aan het eind van de knoopsgatsteken om te voorkomen
dat de steken worden geknipt.
1
1 Pen
Snijd met het tornmesje naar de speld toe en maak het
k
knoopsgat open.
1 Tornmesje
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als
deze te dik is), maakt u de steekdichtheid kleiner.
■ De steekbreedte wijzigen
Pas de steekbreedte aan.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u de
steeklengte en de steekbreedte door een
proefknoopsgat te maken op een overgebleven
lapje stof.
S-16
■ Knoopsgaten maken in stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten maakt
in stretchstoffen.
Page 77
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
a
Haak de contourdraad op het deel van knoopsgatvoet
a
“A” dat wordt getoond in de illustratie.
De draad past in de groeven. Knoop de draad
b
vervolgens losjes vast.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Selecteer steek of .
d
Pas de steekbreedte aan de dikte van de contourdraad
e
aan.
Breng de persvoethendel en de knoopsgathendel
f
omlaag en begin met naaien.
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
b
transporteurstandschakelaar (achter op de voet van de
machine) naar (aan de linkerkant, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
Bevestig knoopbevestigingsvoet “M”.
c
Selecteer steek .
d
• Stel de machine niet in op automatisch
draadknippen; het uiteinde van de draad wordt later
afgewerkt.
Pas de steekbreedte zo aan dat deze gelijk is aan de
e
afstand tussen de gaten in de knoop.
Plaats de knoop op de plek waar deze wordt aangezet
f
en zet de persvoet omlaag.
S
NAAISTEKEN
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u zachtjes aan
g
de contourdraad zodat deze niet loshangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald naar de
h
achterkant van de stof en knoop hem vast.
Knopen aanzetten
U kunt met de machine knopen aannaaien. U kunt knopen
met twee en knopen met vier gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten in de knoop die u wilt
a
bevestigen.
a
1 Knoop
• Wanneer u vier-gatsknopen bevestigt, naait u eerst
de twee gaten die het dichtst bij u liggen. Schuif
vervolgens de knoop zo dat de naald in de twee
gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier.
Naaien S-17
Page 78
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
VOORZICHTIG
Memo
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om te
g
controleren of de naald goed in de twee gaten van de
knoop gaat.
Als de naald de knoop lijkt te raken, meet u opnieuw de
afstand tussen de gaten in de knoop. Stem de
steekbreedte af op de afstand tussen de gaten in de
knopen.
• Let tijdens het naaien op dat de naald de
knoop niet raakt. Anders kan de naald
verbuigen of breken.
Begin met naaien.
h
Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar links
(zodat de snelheid laag is).
■
Een knoopvoet bevestigen
Als u een knoop met een knoopvoet wilt bevestigen,
bevestigt u de knoop op enige afstand van de stof, en
draait u daar met de hand draad omheen. Zo bevestigt u
de knoop stevig.
Plaats de knoop in knoopaanzetvoet “M” en trek de
a
knoopvoethendel naar u toe.
1
1 Knoopvoethendel
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
b
bovendraad royaal af. Het uiteinde windt u tussen de
knoop en de stof. Vervolgens knoopt u dit aan de
bovendraad aan het begin van het stiksel.
Knoop de uiteinden van de onderdraad aan het begin
en het eind van het naaiwerk aan de achterkant van de
stof aan elkaar.
→ De machine stopt automatisch na het naaien van
verstevigingssteken.
• Druk niet op (draadafkniptoets).
Knip met een schaartje de bovendraad en de
i
onderdraad af aan het begin van het stiksel.
Trek de bovendraad na het naaien naar de achterkant
van de stof en knoop deze vast aan de onderdraad.
Wanneer u klaar bent met het aannaaien van de knoop,
j
schuift u de transporteurstandschakelaar naar
(rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine) en
draai het handwiel om de transporteur omhoog te
zetten.
Knip eventuele overtollige draad af.
c
• De transporteur gaat omhoog als u weer gaat
naaien.
S-18
Page 79
Rits inzetten
1
2
3
1
2
3
4
1
1
2
3
4
1
2
3
Rits inzetten
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Rechte steek (midden)1-03
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
03
*03*
Model 1
Een rits inzetten in het midden
U naait op beide stukken stof met de randen tegen elkaar.
J, I
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
d
Persvoet
1 Achterkant van de stof
Zet de naad op één lijn met het midden van de rits en
e
naai de rits op zijn plek met rijgsteken.
1 Achterkant van de stof
2 Rijgsteek
3 Rits
S
NAAISTEKEN
1 Voorkant van de stof
2 Stiksel
3 Einde ritsopening
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe
naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
c
Verwijder circa 5 cm (2 inch) van het eind van de
f
rijgsteken aan de buitenkant.
1 Achterkant van de stof
2 Rits rijgen
3 Rijgsteken aan buitenkant
4 5 cm (2 inch)
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
g
ritsvoet “I”.
1
I
2
1 Rijgsteek
2 Achteruitsteken
3 Achterkant van de stof
4 Einde ritsopening
1 Pin aan de rechterkant
2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Naaien S-19
Page 80
Rits inzetten
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
1
2
3
4
1
Selecteer steek .
h
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de
rechte steek selecteren (middelste naaldstand)
en het handwiel langzaam naar u
klok in)
draaien om te controleren of de naald
toe (
de persvoet niet raakt. Als een andere steek is
geselecteerd of als de naald de persvoet raakt,
kan de naald verbuigen of breken.
Naai versteviging rond de rits.
i
tegen de
Zijrits inzetten
Stiksel is slechts zichtbaar op één stuk stof. Dit soort ritsen
gebruikt u voor zij- of achteropeningen.
1 Stiksel
2 Voorkant van de stof
3 Einde ritsopening
Hieronder wordt beschreven hoe u aan de linkerkant moet
stikken (zie afbeelding).
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe
naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
1 Stiksel
2 Voorkant van de stof
3 Rijgsteek
4 Einde ritsopening
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of
breken.
Verwijder de rijgsteken.
j
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
c
1 Rijgsteek
2 Achteruitsteken
3 Achterkant van de stof
4 Einde ritsopening
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
d
1 Achterkant van de stof
S-20
Page 81
Rits inzetten
VOORZICHTIG
2
2
1
VOORZICHTIG
1
I
1
2
Strijk de naad zo, dat er aan rechterkant (de kant die
e
niet wordt gestikt) 3 mm (1/8 inch) extra vrij komt.
1
1 Achterkant van de stof
2 3 mm (1/8 inch)
Leg de tanden van de rits op één lijn met de geperste
f
rand van de stof met de extra 3 mm (1/8 inch) en rijg of
speld vervolgens de rits op zijn plek.
1 Tanden van de rits
2 Rijgsteek
Naai de rits aan het stuk stof met de extra 3 mm
i
(1/8 inch), te beginnen vanaf de basis van de rits.
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
j
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald
omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de
persvoethendel omhoog.
Open de rits en ga door met naaien.
k
S
NAAISTEKEN
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
g
ritsvoet “I”.
Wanneer u de rechterkant stikt, bevestigt u de
persvoethouder aan de linkerpin van de ritsvoet.
1
I
2
1 Pin aan de rechterkant
2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Selecteer steek .
h
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de
rechte steek selecteren (middelste naaldstand)
en het handwiel langzaam naar u toe (
klok in)
draaien om te controleren of de naald
de persvoet niet raakt. Als een andere steek is
geselecteerd of als de naald de persvoet raakt,
kan de naald verbuigen of breken.
tegen de
Sluit de rits, draai de stof om en rijg de andere kant van
l
de rits aan de stof vast.
1 Rijgsteek
Bevestig de persvoethouder aan de andere pin van
m
ritsvoet “I”.
Als u in stap g, de persvoethouder aan de rechterpin
had bevestigd, dan zet u deze nu aan de linkerpin.
1 Pin aan de linkerkant
2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Naaien S-21
Page 82
Rits inzetten
VOORZICHTIG
1
2
3
4
5
Doorstikken van de rits.
n
Naai achteruit aan het eind van de ritsopening en leg de
tanden van de rits op één lijn met de zijkant van de
persvoet.
1 Voorkant van de stof
2 Einde ritsopening
3 Achteruitsteken
4 Begin van stiksel
5 Rijgsteek
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of
breken.
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
o
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald
omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de
persvoethendel omhoog.
Verwijder de rijgsteken, open de rits en ga verder met
p
naaien.
S-22
Page 83
Rits/passepoil inzetten
Opmerking
VOORZICHTIG
Linkernaaistand
Rechternaaistand
1
Rits/passepoil inzetten
U kunt deze machine gebruiken om ritsen en galons in te zetten.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Rechte steek (links)1-01
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
**Verstelbare ritsvoet / paspelvoet (optioneel bij sommige
modellen)
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
*01***
01
Model 1
Persvoet
Een rits inzetten in het midden
Zie a–f van “Een rits inzetten in het midden” op
a
pagina S-19.
Schuif de persvoet over de linker- of
e
rechtertransporteur.
Wijzig de naaldstand zodanig dat de naald de persvoet
f
niet raakt.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen”
in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
S
NAAISTEKEN
Verwijder persvoet en persvoethouder om de
b
verstelbare ritsvoet / paspelvoet te bevestigen
(schroefbevestiging) (optioneel bij sommige modellen).
• Meer bijzonderheden over het verwijderen van de
persvoethouder vindt u in “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
• Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel
strak staat.
Selecteer steek .
c
Draai de positioneringsschroef achter op de persvoet vast.
d
• Nadat u de naaldstand hebt aangepast, draait
u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de
klok in) en controleert u of de naald de
persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet
raakt, kan de naald buigen of breken.
Draai de positioneringsschroef stevig vast.
g
1
1 Positioneringsschroef
1 Positioneringsschroef
1
Naaien S-23
Page 84
Rits/passepoil inzetten
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
Doorstikken van de rits.
h
1 Stiksel
2 Voorkant van de stof
3 Rijgsteek
4 Einde ritsopening
Draai deze om na het naaien.
d
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of
breken.
Verwijder de rijgsteken.
i
Passepoil plaatsen
Plaats passepoil binnenstebuiten tussen twee stukken
a
stof, zoals hieronder aangegeven.
1 Stof
2 Passepoil
3 Stof
Zie de stappen voor het bevestigen van de verfstelbare
b
ritsvoet / paspelvoet op de vorige pagina.
Naai langs de passepoil.
c
S-24
Page 85
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
J
VOORZICHTIG
1
2
J
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Stamsteek1-06
Elastische
zigzagsteek in 2
stappen
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
Bandbevestigingssteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
06
*06*
1-13
1-14
2-134842
1311
*12*
14
Model 1
Stretchstof naaien
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Speld het elastiek aan de achterkant van de stof.
a
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat
het gelijkmatig is verdeeld over de stof.
Persvoet
S
NAAISTEKEN
1 Elastiek
J
2 Pen
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
Naai het elastiek aan de stof terwijl u het elastiek zo
d
uitrekt dat het even lang is als de stof.
Terwijl u met uw linkerhand de stof achter de persvoet
trekt, trekt u met uw rechterhand aan de stof bij de speld
die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet
bevindt.
Selecteer steek .
b
Trek niet aan de stof tijdens het naaien.
c
Elastiek inzetten
Wanneer u elastiek bevestigt aan de manchet of een taille van
een kledingstuk, moet u uitgaan van de afmetingen van het
uitgerekte elastiek. Neem dus een stuk elastiek van geschikte
lengte.
• Zorg dat de naald tijdens het naaien geen
spelden raakt, anders kan de naald verbuigen
of breken.
Naaien S-25
Page 86
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Memo
1
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Applicatiesteken naaien
aKnip de applicatie uit met een naadtoeslag van 3 tot
a
5 mm (1/8 inch tot 3/16 inch).
SteeknaamSteek
Zigzagsteek1-09
Zigzagsteek voor
quiltapplicatie
Dekensteek2-033833
Appliceersteek voor
quilts
Verbindingssteek
(rechts)
Verbindingssteek
(midden)
Verbindingssteek
(links)
Verbindingssteek voor
patchwork
Dubbele
overlocksteek voor
patchwork
Model 4
Steeknummer
1-333328
1-343429
1-292925
1-303026
1-3131–
2-074236
2-084337
Model 3, 2
09
*08*
Persvoet
Model 1
1 Marge
Plaats een patroon van dik papier of steunstof op de
b
achterkant van de applicatie en vouw de marge om
1
met een strijkbout.
J
Draai de stof om en rijg of strijk deze op de stof
c
waarop u deze wilt bevestigen.
Couching-steek2-094438
Quiltsteken met
handgemaakt uiterlijk
Quiltstippelsteek1-353530
1-323227
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van
de machine te drukken. Zie het gedeelte
“Basishandelingen”.
• Patronen met een “Q” in bovenstaande tabel zijn
bedoeld voor quilten; patronen met een “P” voor
aan elkaar zetten.
1 Rijgsteek
Bevestig de open voet (optioneel bij sommige
d
modellen) die hieronder is afgebeeld of zigzagvoet “J”.
J
Zigzagvoet “J” Open voet
Selecteer een steek.
e
S-26
Page 87
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) en
Memo
J
1
f
begin te naaien rond de rand van de applicatie; let op
dat de naald net buiten de applicatie neerkomt.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Aan elkaar zetten
Dit is het aan elkaar zetten van twee stukken stof, ook wel
“piecing” geheten. Knip de stukken stof met een marge van
6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte verbindingssteek 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de
rechter- of de linkerkant van de persvoet.
Rijg of speld langs de marge van de stof die u aan
a
elkaar wilt naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
S
NAAISTEKEN
Wanneer u ronde hoeken naait, stopt u de machine met
de naald in de stof net buiten de applicatie, brengt u de
persvoethendel omhoog en draait u vervolgens de stof
om de naairichting te wijzigen.
Patchworksteken (voor fantasiequilt)
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en plaats deze
a
op het onderste stuk.
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat het
b
patroon beide stukken omspant.
Selecteer steek of .
c
Naai met de rechterkant van de persvoet op één lijn
d
met de rand van de stof.
■ Voor een naadtoeslag aan de rechterkant
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn met de
rand van de stof en naai met steek .
1 6,5 mm (1/4 inch)
■ Voor een naadtoeslag aan de linkerkant
Leg de linkerkant van de persvoet op één lijn met de rand
van de stof en naai met steek .
1
1 6,5 mm (1/4 inch)
• De breedte van de naadtoeslag kunt u ook
wijzigen door de steekbreedte aan te passen.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naaien S-27
Page 88
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Memo
a
b
c
1
■ Stukken aan elkaar zetten met de 1/4-inch
quiltvoet met geleider (optioneel bij sommige
modellen)
Met deze quiltvoet kunt u een naad van precies 1/4 inch
of 1/8 inch naaien.
Dit komt van pas bij het maken van een quilt of
afwerksteken.
Druk op en bevestig vervolgens de 1/4-inch
a
quiltvoet met geleider.
Met de geleider en de markeringen op de persvoet kunt
b
u nauwkeurige naden naaien.
Stukken aan elkaar zetten met een naad van 1/4 inc
Houd de rand van de stof tegen de geleider terwijl u
naait.
b
Afwerksteken quilten, 1/8 inch
Terwijl u naait, houdt u de rand van de stof uitgelijnd met
de linkerkant van het uiteinde van de persvoet.
1 Bovenkant stof
2 Naad
3 1/8 inch
■ Werken met de 1/4-inch quiltvoet (optioneel
bij sommige modellen)
Als u de 1/4 inch quiltvoet gebruikt, kunt u naden naaien
van 6,4 mm (1/4 inch).
a
1 Geleider
2 1/4 inch
Een nauwkeurige naad naaien
Met de markering op de voet kunt u op 1/4 inch van de
rand van de stof beginnen, eindigen of draaien.
a
e
b
c
e
d
1 Lijn deze markering uit met de rand van de stof.
2 Begin van stiksel
3 Eind van stiksel
4 Tegenoverliggende rand van stof om te eindigen of
draaien
5 1/4 inch
Rijg of speld de naad van de stof die u aan elkaar wilt
a
naaien.
Bevestig de 1/4-inch quiltvoet.
b
Selecteer steek .
c
Houd de markering aan de bovenrand van de 1/4-inch
d
quiltvoet tegenover de bovenrand van de stof.
Plaats de rechterrand van de stof op één lijn met de
rechterrand van het smalle deel van de 1/4-inch quiltvoet.
1
2
1 Markering op 1/4-inch quiltvoet
2 Begin van stiksel
Wanneer u naait met een naadtoeslag plaatst u de
linkerrand van het smalle gedeelte van de 1/4-inch
quiltvoet op één lijn met de rand van de stof.
S-28
• Meer bijzonderheden vindt u in “Spilfunctie” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naad (3,2 mm (1/8 inch))
Page 89
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Opmerking
2
3
1
VOORZICHTIG
a
b
Begin met naaien.
e
Wanneer u het eind van het stiksel bereikt, stopt u de machine.
f
Naai totdat de markering aan de onderrand van de 1/4-inch
quiltvoet op één lijn staat met de onderrand van de stof.
1 6,4 mm (1/4 inch)
2 Eind van stiksel
3 Markering op 1/4-inch quiltvoet
Rijg de stof vast die u wilt quilten.
a
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
Haak de verbindingsvork van de boventransportvoet
c
op de naaldklemschroef.
1 Verbindingsvork
2 Naaldklemschroef
Zet de persvoethendel omlaag, plaats de
d
persvoethouderschroef in de opening en draai de
schroef vast met de schroevendraaier.
S
NAAISTEKEN
Quilten
Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van de
stof heet quilten. Quilts kunt u gemakkelijk naaien met de
boventransportvoet en de quiltgeleider*.
* Optioneel bij sommige modellen.
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de
boventransportvoet gebruikt, of bevestig de
boventransportvoet pas nadat u de naald hebt
ingeregen met de naaldinrijger.
• Kies voor een snelheid tussen langzaam en
middelmatig wanneer u werkt met de
boventransportvoet.
• Voor quilten gebruikt u een 90/14
huishoudmachinenaald.
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken
bij patronen voor rechte steken en zigzagsteken.
U kunt geen achteruitsteken naaien met de
boventransportvoet. Selecteer alleen rechte of
zigzagsteken met verstevigingssteken. Meer
bijzonderheden vindt u in de
“Steekinstellingentabel” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
• (voor modellen die zijn voorzien van een
automatische stofsensor)
Wanneer de “Automatisch stofsensor systeem” in
het instellingenscherm is ingesteld op “ON”,
wordt de dikte van de stof automatisch
gedetecteerd door de inwendige sensor. Dan kan
de stof zo soepel mogelijk worden doorgevoerd
om optimale naairesultaten te krijgen. Meer
bijzonderheden over de automatische stofsensor
vindt u in “Automatisch stofsensor systeem
(automatische persvoetdruk)” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
a
1 Persvoethouderschroef
• Draai de schroef stevig vast met de
schroevendraaier; anders raakt de naald
misschien de persvoet, waardoor de naald kan
verbuigen of breken.
• Draai voordat u begint met naaien het
handwiel langzaam
naar u toe (
tegen de klok
in) om te controleren of de naald de persvoet
niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan
de naald buigen of breken.
Selecteer een steek.
e
Plaats aan elke kant van de persvoet een hand en leid
f
de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
Naaien S-29
Page 90
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
VOORZICHTIG
Memo
Opmerking
a
1
2
3
■ Werken met de quiltgeleider (optioneel bij
sommige modellen)
Met de quiltgeleider maakt u parallelle steken met een
gelijkmatige tussenruimte.
Plaats de stang van de quiltgeleider in het gat aan de
a
achterkant van de boventransportvoet of
persvoethouder.
Boventransportvoet
Persvoethouder
■ Gebruik van de open quiltvoet “O” voor
quilten uit de vrije hand of quiltvoet*
* Optioneel bij sommige modellen.
De open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand of
quiltvoet wordt gebruikt voor vrij quilten met zigzagsteken
of decoratieve steken, of voor vrij quilten van rechte lijnen
op stof van ongelijkmatige dikte. U kunt diverse steken
naaien met de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije
hand. Meer bijzonderheden over steken die u kunt
gebruiken vindt u in de “Steekinstellingentabel” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
Open quiltvoet “O”
voor quilten uit de
vrije hand
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
a
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
Quiltvoet
Stel de stang van de quiltgeleider zo af dat de quiltgeleider
b
op één lijn staat met de naad die u al hebt genaaid.
Fantasiequilten (vrij quilten)
Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en op
gelijkmatige snelheid te naaien. U kunt de naaisnelheid
regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof
sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald
breken of andere schade optreden.
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
→ De transporteur staat omlaag.
Selecteer een steek.
b
Verwijder de persvoethouder.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
Bevestig de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije
d
hand door de pen van de quiltvoet boven de
naaldklemschroef te plaatsen met het linkerbenedenstuk
van de quiltvoet op één lijn met persvoetstang.
• Op modellen met een vrijmodus kunt u de
persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij
naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in
S-30
de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
1 pen
2 Naaldklemschroef
3 Persvoetstang
• Controleer of de quiltvoet niet scheef zit.
Page 91
Houd de quiltvoet op z'n plaats met uw rechterhand en
VOORZICHTIG
Memo
VOORZICHTIG
Memo
Memo
a
e
draai met de schroevendraaier in uw linkerhand de
persvoethouderschroef vast.
1 Persvoethouderschroef
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
• Wanneer u de quiltvoet “C” voor naaien uit de
vrije hand gebruikt, moet u de rechte
steekplaat gebruiken en naaien met de naald in
de middelste naaldstand. Als u de naald in een
andere stand zet dan de middelste naaldstand,
kan hij breken. Dit kan letsel tot gevolg
hebben.
S
• Draai de schroeven beslist stevig vast met de
bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de
naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de
naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel
oplopen.
Span de stof met beide handen. Voer de stof
f
gelijkmatig door zodat u uniforme steken naait van
ongeveer 2,0 mm - 2,5 mm (ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
1 Steek
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
g
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien
vanaf de achterkant van de machine). Draai het
handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
• Laat u niet ontmoedigen als het resultaat niet
direct bevredigend is. Deze techniek vereist
oefening.
• Op modellen met een vrijmodus kunt u de
persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij
naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in
de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig de steekplaat voor rechte steken (optioneel bij
a
sommige modellen).
• Meer bijzonderheden over de steekplaat voor rechte
steken vindt u in de Bedieningshandleiding bij het
product.
1 Rond gat
• Deze steekplaat heeft een rond gat voor de naald.
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
b
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
NAAISTEKEN
■ Gebruik van de quiltvoet “C” voor naaien uit
de vrije hand (optioneel bij sommige
modellen)
Gebruik de quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
met de steekplaat voor rechte steken om vrij te naaien.
Quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
→ De transporteur staat omlaag.
Selecteer .
c
Verwijder de persvoethouder.
d
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder
verwijderen en bevestigen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
Naaien S-31
Page 92
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Opmerking
VOORZICHTIG
a
Opmerking
Memo
Bevestig quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
e
aan de voorkant met persvoethouderschroef tegenover
de inkeping in de quiltvoet.
a
b
1 Persvoethouderschroef
2 Inkeping
• Controleer of de quiltvoet goed bevestigd is en
niet scheef zit.
Houd de quiltvoet op z'n plaats met uw rechterhand en
f
draai met de schroevendraaier in uw linkerhand de
persvoethouderschroef vast.
1 Persvoethouderschroef
• Draai de schroeven beslist stevig vast met de
bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de
naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de
naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel
oplopen.
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
h
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien
vanaf de achterkant van de machine). Draai het
handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
• De open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije
hand kunt u ook gebruiken met de steekplaat
voor rechte steken. Wij raden u aan de open
quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand te
gebruiken voor het vrij naaien van stoffen van
ongelijkmatige dikte.
• Wanneer u de steekplaat voor rechte steken
gebruikt, geldt voor alle rechte steken de
middelste naaldstand. U kunt de naaldstand niet
wijzigen op het breedtescherm.
• Laat u niet ontmoedigen als het resultaat niet
direct bevredigend is. Deze techniek vereist
oefening.
■ Echoquilten met de quiltvoet “E” voor naaien
uit de vrije hand (optioneel bij sommige
modellen)
Quiltlijnen naaien op gelijke afstanden van een motief
wordt echoquilten genoemd. De quiltlijnen, die als echo's
van het motief weg rimpelen, zijn het kenmerk van deze
quiltstijl. Gebruik voor echoquilten de quiltvoet “E” voor
naaien uit de vrije hand. Met de maatindeling op de
persvoet als houvast naait u op een vaste afstand rond het
motief. Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en
op gelijkmatige snelheid te naaien.
Span de stof met beide handen. Voer de stof
g
gelijkmatig door zodat u uniforme steken naait van
ongeveer 2,0 mm - 2,5 mm (ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
1 Steek
Maatindeling quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand
1 6,4 mm (ca. 1/4 inch)
2 9,5 mm (ca. 3/8 inch)
S-32
Page 93
VOORZICHTIG
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
Memo
a
VOORZICHTIG
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof
sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald
breken of andere schade optreden.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Draai de schroef vast met de bijgesloten
e
schroevendraaier.
• Op modellen met een vrijmodus kunt u de
persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij
naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in
de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het
gedeelte “Basishandelingen”.
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
a
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
→ De transporteur staat omlaag.
Selecteer .
b
Verwijder de persvoethouder (zie Basishandelingen) en
c
de schroef.
• Draai de schroeven beslist stevig vast met de
bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de
naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de
naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel
oplopen.
Met de maatindeling op de quiltvoet als houvast naait u
f
rond het motief.
S
NAAISTEKEN
Plaats de quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand op
d
de linkerkant van de persvoetstang met de gaten in de
quiltvoet en de persvoetstang op één lijn.
1 6,4 mm (ca. 1/4 inch)
Naaien S-33
Page 94
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
J
Memo
Afgerond project
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
g
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien
vanaf de achterkant van de machine). Draai het
handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor
snelheidsregeling
U kunt een decoratieve steek maken door de breedte van een
satijnsteek te wijzigen. Als de machine zo is ingesteld dat u de
steekbreedte kunt instellen met de schuifknop voor
snelheidsregeling, kunt u de steekbreedte snel en gemakkelijk
aanpassen. In dit geval wordt de naaisnelheid aangepast met
het voetpedaal.
Druk op .
d
Selecteer steek .
e
Tijdens het naaien kunt u de steekbreedte aanpassen
f
door de schuifknop voor snelheidsregeling te
verschuiven.
U maakt de steekbreedte smaller door de knop naar
links te schuiven. U maakt de steekbreedte breder door
de knop naar rechts te schuiven.
SmallerBreder
Sluit het voetpedaal aan.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Druk op om het instellingenscherm te openen en
c
stel “Steekbreedte regeling” in op “ON”.
De instellingenschermen verschillen naar gelang het
model.
• Pas de naaisnelheid aan met het voetpedaal.
Zet de steekbreedteregeling weer op “OFF” nadat u het
g
naaiwerk hebt voltooid.
• Het naairesultaat verschilt naar gelang de stof en
de dikte van de draad, maar de beste resultaten
krijgt u door de steeklengte in te stellen op een
waarde tussen 0,3 en 0,5 mm (1/64 en 1/32 inch).
→ De machine is nu zo ingesteld dat u de steekbreedte
kunt regelen met de schuifknop voor
snelheidsregeling.
S-34
Page 95
Verstevigingssteken
J
a
Verstevigingssteken
Verstevig plekken waarop spanning komt te staan, zoals
mouwgaten, binnennaden en hoeken van zakken.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Drievoudige stretchsteek
Trenssteek4-138969
Stopsteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de vooraf
ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine
te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
1-05
4-118767
4-128868
*05*
05
Persvoet
Model 1
J
A
Drievoudige steken naaien
Bepaal de gewenste lengte van de trenssteek.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de
gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op
de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1
2
3
1 Schaalverdeling van de persvoet
2 Lengte trenssteek
3 5 mm (3/16 inch)
• U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm
(1-1/8 inch) maken.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
b
Selecteer steek .
c
Plaats de stof met de opening van de zak naar u toe en
d
breng vervolgens de persvoethendel omlaag zodat de
naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neerkomt.
S
NAAISTEKEN
Met een drievoudige steek kunt u mouwen en binnennaden
verstevigen.
Tevens kunt u deze steek gebruiken om door te stikken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Begin met naaien.
c
Trenssteek
Trenssteken worden gebruikt om plekken te verstevigen die
onder spanning staan, zoals hoeken van zakken en openingen.
Hieronder wordt als voorbeeld beschreven hoe u trenssteken
maakt op hoeken van zakken.
1
1 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer deze omlaag staat. Anders wordt de
trenssteek niet in het juiste formaat gemaakt.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Naaien S-35
Page 96
Verstevigingssteken
Memo
a
2
1
1
2
4
3
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
e
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op
de knoopsgatenvoet.
Stoppen
1 Knoopsgathendel
2 Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
f
linkerhand en begin met naaien.
Zet de persvoethendel omhoog en haal de stof weg en
g
knip vervolgens de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld
als deze te dik is) maakt u de steeklengte groter.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Verstevigingssteek
Bepaal de gewenste lengte van het stopwerk.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de
gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op
de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet
2 Lengte stopwerk
3 5 mm (3/16 inch)
4 7 mm (1/4 inch)
• U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm
(1-1/8 inch) maken.
→ Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en
stopt daarna.
S-36
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
b
Selecteer steek of .
c
Page 97
Verstevigingssteken
a
a
Memo
Plaats de stof zo dat de naald 2 mm (1/16 inch) voor
d
het te stoppen vlak staat.
1
2
1 Scheur
2 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad door het gat in de persvoet en zet
vervolgens de persvoet omlaag.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer deze omlaag staat. Anders wordt het
stopwerk niet in het juiste formaat genaaid.
Zet de persvoethendel omhoog en haal de stof weg en
g
knip vervolgens de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld
als deze te dik is) maakt u de steeklengte groter.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
S
NAAISTEKEN
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
e
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op
de knoopsgatenvoet.
1
2
1 Knoopsgathendel
2 Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
f
linkerhand en begin met naaien.
Naaien S-37
Page 98
Oogje stikken
1
2
3
Memo
Oogje stikken
U kunt oogjes maken, bijvoorbeeld in een ceintuur.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Oogje stikken4-159171N
Bevestig monogramvoet “N”.
a
Selecteer steek .
b
Stel de steekbreedte of de steeklengte af op het
c
gewenste formaat van het oogje.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
Model 1
Maak met de gaatjesponser een gat in het midden van
f
het oogje.
Persvoet
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik
papier of een ander beschermvel onder de stof
voordat u het gat in de stof ponst.
• Wanneer u dunne draad gebruikt, is het naaiwerk
wellicht te los. Stik in dat geval het oogje
tweemaal over elkaar voordat u de stof verwijdert.
1 7 mm
2 6 mm
3 5 mm
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” en “Steeklengte instellen” in het gedeelte
“Basishandelingen”.
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
d
stiksel en breng vervolgens de persvoethendel omlaag.
Begin met naaien.
e
→ Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en
stopt daarna.
S-38
Page 99
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
Gebruik deze steekpatronen om lapjes of emblemen te
bevestigen aan broekspijpen, hemdsmouwen, enz.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel
“Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte
“Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
SteeknaamSteek
Achteruit
(rechte steek)
Steek zijwaarts naar
links (recht)
Steek zijwaarts naar
rechts (recht)
Voor uit
(rechte steek)
Steek zijwaarts naar
links (zigzag)
Steek zijwaarts naar
rechts (zigzag)
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
5-0192—
5-0293—
5-0394—
5-0495—
5-0596—
5-0697—
Model 1
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
d
stiksel en begin met naaien.
Zet de naald omlaag in de rechterbovenhoek.
S
Persvoet
→ De stof wordt doorgevoerd naar de achterkant van de
machine, zoals gewoonlijk.
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
e
machine en selecteert u steek .
Begin met naaien.
f
N
NAAISTEKEN
Voor uit
(zigzagsteek)
Achteruit
(zigzagsteek)
5-0798—
5-0899—
Plaats het pijpvormige stuk stof op de vrije arm en naai in de
volgorde die is aangegeven in de illustratie.
4
13
2
Verwijder de accessoiretafel.
a
Bevestig monogramvoet “N”.
b
→ De stof wordt naar rechts doorgevoerd.
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
g
machine en selecteert u steek .
Begin met naaien.
h
→ De stof wordt voorwaarts doorgevoerd.
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
i
machine en selecteert u steek .
Begin met naaien.
j
Selecteer steek .
c
→ De stof wordt naar links doorgevoerd.
Naaien S-39
Page 100
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
Memo
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
k
machine en selecteert u steek opnieuw.
Na 3 tot 5 steken te hebben genaaid aan het begin van
l
het stiksel, stopt de machine.
• De doorvoerrichting van de stof hangt af van de
steek die u selecteert. Leid de stof tijdens het
naaien.
S-40
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.