Brother Innov-is NV1300 User's Guide

Page 1
Bedieningshandleiding
Naaimachine
Productcode: 888-F50/F52/F60/F62/F70/F72
Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
Page 2
Page 3
INLEIDING
INLEIDING
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze machine. Alvorens de machine te gebruiken dient u zorgvuldig de “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” te lezen. Vervolgens bestudeert u deze handleiding zodat u de diverse functies goed gebruikt. Nadat u de handleiding hebt gelezen, bergt u deze op een handige plek op. Dan kunt u de handleiding zo nodig raadplegen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees eerst deze veiligheidsinstructies alvorens de machine in gebruik te nemen.
GEVAAR - Verminder de kans op elektrische schok
1Neem altijd de stekker uit het wandstopcontact: direct na gebruik; voordat u de machine reinigt; wanneer u
onderhoud pleegt aan de machine; of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Verklein de kans op brandwonden,
brand, elektrische schok of letsel.
2Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u servicehandelingen verricht die u als gebruiker volgens de
gebruiksaanwijzing moet uitvoeren.
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de machine eerst op “O” (uit). Vervolgens pakt u de stekker beet en trekt u deze uit het stopcontact. Trek niet aan het snoer.
• Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan. Gebruik geen verlengsnoeren.
• Haal altijd de stekker uit het stopcontact bij een stroomstoring.
3Gevaren in verband met elektriciteit:
• Sluit de machine aan op een stopcontact met wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven bereik. Sluit de machine niet aan op een stopcontact met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet welke stoomvoorziening u hebt, neem dan contact op met een gekwalificeerd elektricien.
• Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4Gebruik de machine beslist niet als een snoer of stekker beschadigd is; als de machine niet goed werkt; als de
machine is gevallen of beschadigd; of als u water op de machine hebt gemorst. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor onderzoek, reparatie en elektrische of mechanische aanpassingen.
• Of de machine in gebruik is of niet, wanneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine - geur, hitte, verkleuring of vervorming - stopt u onmiddellijk en neemt u de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draagt u deze aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander onderdeel dan het handvat, kan de machine beschadigen of vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
• Wanneer u de machine optilt, maak dan geen plotselinge onvoorzichtige bewegingen. Daardoor kunt u letsel oplopen.
i
Page 4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
5Houd altijd uw werkvlak vrij:
• Gebruik de machine nooit wanneer de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van stof, pluisjes en stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan.
• Zorg dat er nooit iets in een opening valt en steek geen voorwerpen in een opening.
• Gebruik de machine niet wanneer spuitbussen worden gebruikt of zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals fornuis of strijkbout. Anders kan de machine, het netsnoer, het kledingstuk dat u naait ontvlammen. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Plaats deze machine niet op een wankel of scheef oppervlak. Dan kan de machine vallen, en dit kan letsel veroorzaken.
6Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald.
• Zet de machine op de stand “O” (uit) wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
• Gebruik nooit een beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor kan de naald breken.
• Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Volg bij vrij naaien de aanwijzingen zorgvuldig, zodat u de naald niet buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
7Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer kinderen in de buurt zijn terwijl u de machine gebruikt.
• Houd de plastic zak waarin de machine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of een hoge vochtigheidsgraad. Gebruik of plaats de machine niet vlakbij de verwarming, een strijkijzer, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Maak voor het reinigen van de behuizing alleen gebruik van neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
• Raadpleeg altijd de Bedieningshandleiding als u onderdelen, de persvoet, naald of andere onderdelen vervangt of installeert om te zorgen dat dit juist gebeurt.
9Voor reparatie of bijstelling:
• Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze worden vervangen door een erkende Brother-dealer.
• Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst aan de hand van het overzicht voor probleemoplossing achter in deze Bedieningshandleiding of u de machine zelf kunt controleren of bijstellen. Als u het probleem daarmee niet kunt oplossen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik deze machine alleen voor de bestemde doeleinden, zoals beschreven in deze handleiding.
Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen accessoires zoals beschreven in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Meer informatie over onze producten vindt u op onze website www.brother.com
ii
Page 5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
VOOR GEBRUIKERS IN LANDEN BUITEN EUROPA:
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS IN EUROPESE LANDEN:
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
UITSLUITEND VOOR GEBRUIKERS IN
GROOT-BRITTANNIE, IERLAND, MALTA EN CYPRUS:
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken, met het
-merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur, moet u
contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
iii
Page 6
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
Deze handleiding is geschreven voor meerdere modellen. De modellen zijn in categorieën verdeeld volgens hun specificaties. Er wordt naar ze verwezen als “Model”, gevolgd door een nummer. Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw machinemodel. De schermweergaven kunnen verschillen van degene die op uw machine worden weergegeven. Zie de Beknopte bedieningsgids voor meer bijzonderheden over accessoires, het instellingscherm en voorgeprogrammeerde steekpatronen. Lees eerst “Functies op elk model beschikbaar” en “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” op pagina B-8.
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN
B Basishandelingen
Lees dit gedeelte eerst nadat u de machine hebt aangeschaft. U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de machine, en beschrijvingen van de nuttigste functies.
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN
Belangrijkste onderdelen en schermen leren bedienen
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN
Leren voorbereiden op naaien en standaardhandelingen
pagina B-2
pagina B-33
S Naaien
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en andere functies. U vindt hier uitvoerige informatie over de grondbeginselen van naaien en de meer creatieve functies van de machine, zoals het naaien van pijpvormige stukken en knoopsgaten.
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Tips om aantrekkelijke afwerkingen en diverse stoffen te naaien
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN
Geprogrammeerde, veel gebruikte steken naaien
pagina S-2
pagina S-6
D Decoratief naaien
In dit gedeelte vindt u aanwijzingen over het naaien van lettersteken en decoratieve steken, en het aanpassen en bewerken ervan. Bovendien wordt hier beschreven hoe u werkt met MY CUSTOM STITCH. Daarmee kunt u originele steekpatronen creëren.
Hoofdstuk 1 LETTERSTEKEN / DECORATIEVE STEKEN
Meer creatieve mogelijkheden door variëteit van steken
Hoofdstuk 2 MY CUSTOM STITCH
Originele decoratieve steken maken
pagina D-2
pagina D-12
A Bijlage
In dit gedeelte vindt u belangrijke informatie voor de bediening van deze machine.
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
De diverse onderhouds- en probleemoplossingsprocedures worden beschreven.
pagina A-2
iv
Page 7
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING............................................................ i
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ........... i
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING ........ iv
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN....... iv
B Basishandelingen
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN 2
Namen van machineonderdelen en hun functie ... 2
Machine ................................................................................ 2
Naald en persvoetgedeelte.......................................................... 3
Bedieningstoetsen .................................................................. 3
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen ................................. 4
Gebruik van de accessoiretafel .............................................. 5
Bijgeleverde accessoires ........................................................ 6
Optionele accessoires ............................................................ 7
Functies op elk model beschikbaar ........................................ 8
Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien” ... 8
De machine aan/uit zetten ................................... 9
De machine aanzetten......................................................... 10
De machine uitzetten........................................................... 10
De machine de eerste maal instellen.................................... 10
DISPLAY............................................................. 11
Display bekijken.................................................................. 11
Instellingenscherm ............................................................... 12
Schermtaal kiezen................................................................ 14
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen aanpassen......... 14
Spoel opwinden/installeren ................................ 15
Spoel opwinden................................................................... 15
De spoel installeren ............................................................. 18
Bovendraad inrijgen ........................................... 21
Bovendraad inrijgen............................................................. 21
Naald inrijgen...................................................................... 23
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te
gebruiken)............................................................................ 24
Onderdraad naar boven halen ............................................. 24
Werken met de tweelingnaald ............................................. 25
Naald wisselen ................................................... 28
Stof/draad/naald-combinaties............................................... 28
Naald controleren................................................................ 29
Naald verwisselen................................................................ 29
Persvoet verwisselen .......................................... 31
Persvoet verwisselen ............................................................ 31
Persvoethouder verwijderen en bevestigen .......................... 32
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN 33
Naaien................................................................ 33
Selectiemethodes voor steken .............................................. 33
Een steekpatroon selecteren ................................................. 34
Een steek naaien .................................................................. 35
Verstevigingssteken naaien .................................................. 37
Automatisch verstevigingssteken naaien............................... 37
Steek instellen .................................................... 39
Steekbreedte instellen .......................................................... 39
Steeklengte instellen ............................................................ 39
Draadspanning instellen ...................................................... 40
Steekinstellingen opslaan..................................................... 41
Nuttige functies .................................................. 42
Automatisch de draad afknippen.......................................... 42
Steken spiegelen .................................................................. 42
Persvoetdruk aanpassen ....................................................... 43
Automatisch stofsensor systeem (automatische
persvoetdruk)....................................................................... 43
Spilfunctie............................................................................ 43
Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand .................. 44
De persvoet zonder handen omhoog- en omlaag zetten ....... 45
Steekinstellingentabel ........................................ 46
S Naaien
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE
AFWERKINGEN NAAIEN 2
Naaitips ............................................................... 2
Proefnaaien............................................................................ 2
Van naairichting veranderen
Bochten naaien ...................................................................... 2
Cilindrische stukken naaien.................................................... 2
Evenwijdige marge naaien...................................................... 3
Diverse stoffen naaien ......................................... 4
Zware stof naaien................................................................... 4
Lichte stof naaien ................................................................... 4
Stretchstoffen naaien .............................................................. 5
Leer of vinyl naaien................................................................ 5
Klittenband naaien ................................................................. 5
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN 6
Basissteken........................................................... 6
Rijgsteken............................................................................... 6
Basissteken............................................................................. 6
Blindzoomsteken naaien ...................................... 8
Afwerksteken ..................................................... 11
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet “G”..................... 11
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J”............................... 12
Afwerksteken naaien met de zijsnijder (optioneel bij
sommige modellen).............................................................. 12
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten.............. 14
Knoopsgaten naaien ............................................................. 14
Knopen aanzetten ................................................................ 17
Rits inzetten ....................................................... 19
Een rits inzetten in het midden ............................................. 19
Zijrits inzetten ...................................................................... 20
Rits/passepoil inzetten ....................................... 23
Een rits inzetten in het midden ............................................. 23
Passepoil plaatsen ................................................................ 24
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen ...... 25
Stretchstof naaien ................................................................. 25
Elastiek inzetten ................................................................... 25
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken .............. 26
Applicatiesteken naaien ....................................................... 26
Patchworksteken (voor fantasiequilt) .................................... 27
Aan elkaar zetten ................................................................. 27
Quilten................................................................................. 29
Fantasiequilten (vrij quilten) ................................................. 30
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor
snelheidsregeling.................................................................. 34
Verstevigingssteken............................................ 35
Drievoudige steken naaien ................................................... 35
Trenssteek ............................................................................ 35
Stoppen................................................................................ 36
Oogje stikken ..................................................... 38
Lapjes of emblemen bevestigen aan
hemdsmouwen................................................... 39
Decoratieve steek .............................................. 41
Fagotwerk ............................................................................ 41
Schelpsteken ........................................................................ 42
Smocksteken naaien ............................................................. 42
Schelprijgsteken naaien........................................................ 43
..................................................... 2
v
Page 8
INHOUDSOPGAVE
Verbindingssteken naaien..................................................... 43
Nostalgische steken naaien .................................................. 44
D Decoratief naaien
Hoofdstuk 1 LETTERSTEKEN /
DECORATIEVE STEKEN 2
De diverse ingebouwde decoratieve patronen
naaien................................................................... 2
Steekpatronen kiezen ............................................................. 2
Een patroon verwijderen ........................................................ 3
Aantrekkelijke afwerkingen maken......................................... 3
Standaardnaaiwerkzaamheden............................................... 4
Patronen combineren............................................................. 5
Gecombineerde patronen herhalen........................................ 5
Het geselecteerde patroon controleren ................................... 6
Het formaat van het patroon wijzigen .................................... 6
De dichtheid van de steken wijzigen...................................... 6
De lengte van het patroon wijzigen........................................ 7
Spatiëring tussen letters wijzigen ............................................ 7
Stappatronen creëren ............................................................. 7
Een steekpatroon spiegelen .................................................... 8
Terugkeren naar het begin van het patroon ............................ 9
Een patroon opslaan ............................................................... 9
Een patroon ophalen ............................................................ 10
Een patroon opnieuw uitlijnen ............................................. 10
Hoofdstuk 2 MY CUSTOM STITCH 12
Steek ontwerpen................................................. 12
Een schets van het patroon tekenen...................................... 12
De patroongegevens invoeren .............................................. 12
Voorbeelden van ontwerpen ................................................ 14
A Bijlage
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN
PROBLEEMOPLOSSING 2
Verzorging en onderhoud..................................... 2
Beperkingen op smeren.......................................................... 2
Voorzorgsmaatregelen bij het opbergen van de machine ....... 2
LCD-display reinigen.............................................................. 2
Buitenkant van de machine reinigen ...................................... 2
Grijper reinigen...................................................................... 2
Probleemoplossing................................................ 4
Vaak voorkomende problemen .............................................. 4
Bovendraad te strak................................................................ 4
Draad verstrikt op achterkant van stof .................................... 5
Onjuiste draadspanning ......................................................... 6
De stof zit vast in de machine en kan niet worden
verwijderd.............................................................................. 8
Wanneer de draad verstrikt raakt onder de
spoelwinderbasis.................................................................. 10
Lijst met symptomen ............................................................ 12
Foutmeldingen ..................................................................... 17
Bedieningssignaal................................................................. 20
Er verschijnt niets op de display ........................................... 20
Specificaties........................................................ 20
Index .................................................................. 21
vi
Page 9
Basishandelingen
U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de machine, en beschrijvingen van de nuttigste functies.
Paginanummer in dit gedeelte begint met “B”.
Hoofdstuk1 VOORBEREIDINGEN..........................................B-2
Hoofdstuk2 BEGINNEN MET NAAIEN .................................B-33
Page 10
Namen van machineonderdelen en hun functie
a
b
c
d
e
f
h
i
j
k
l
m
n
o
g
a
b
c
d
e
f
g
h
i
Hoofdstuk 1
VOORBEREIDINGEN
Namen van machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees deze beschrijving alvorens de naaimachine te gebruiken. Zo leert u de namen van de machineonderdelen en waar ze zitten.
Machine
Vooraanzicht
C Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
D Naaldinrijgerhendel
Rijg de naald in met de draadinrijger.
E Draaiknop draadspanning
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Met de draaiknop kunt u de bovendraadspanning aanpassen. (pagina B-40)
Rechterkant/Achteraanzicht
1 Bovendeksel
Open het bovendeksel om de klos garen op de klospen te plaatsen.
2 Draadgeleiderplaat
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond de draadgeleiderplaat.
3 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de voorspanningsschijf wanneer u de onderdraad opwindt.
4 Kloshouder
De kloshouder houdt de garenklos op zijn plaats.
5 Klospen
Plaats een klos garen op de klospen.
6 Spoelopwinder
Met de spoelopwinder windt u de spoel op.
7 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen worden weergegeven op de display. (pagina B-11)
8 Bedieningspaneel
In het bedieningspaneel kunt u steekinstellingen selecteren en bewerken, en bewerkingen om de machine te gebruiken selecteren (pagina B-4).
9 Bevestigingssleuf voor kniehevel
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf.
0 Kniehevel
Gebruik de kniehevel om de persvoet omhoog en omlaag te zetten. (pagina B-45)
A Bedieningstoetsen en schuifknop voor
snelheidsregeling
Met deze toetsen en de schuif bedient u de machine. (pagina B-3)
B Accessoiretafel
Plaats de persvoetaccessoirelade in het accessoirevak van de accessoiretafel. Verwijder de accessoiretafel wanneer u cilindrische stukken naait, zoals manchetten.
B-2
1 Handwiel
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald omhoog en omlaag te zetten om één steek te naaien.
2 Handvat
Draag de machine aan het handvat om deze te vervoeren.
3 Persvoethendel
Zet de persvoethendel omhoog en omlaag om de persvoet omhoog en omlaag te zetten.
4 Transporteurstandschakelaar
Zet de transporteur omlaag met de transporteurstandschakelaar.
5 Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en uit.
6 Voedingsaansluiting
Plaats de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
7 Voetpedaal
Door het voetpedaal in te drukken regelt u de snelheid van de machine. (pagina B-36)
8 Ventilatieopening
Door de ventilatieopening kan de lucht rond de motor circuleren. Bedek de ventilatieopening niet wanneer u de naaimachine gebruikt.
9 Aansluiting voetpedaal
Plaats de stekker aan het uiteinde van de voetpedaalkabel in de aansluiting voor het voetpedaal.
Page 11
Namen van machineonderdelen en hun functie
VOORZICHTIG
bcdef
a
g
Naald en persvoetgedeelte
i
h
g
f
e
1 Draadgeleiders op de naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider op de naaldstang.
2 Steekplaat
Op de steekplaat staan markeringen om rechte naden te naaien.
3 Steekplaatdeksel
Verwijder het steekplaatdeksel om het spoelhuis en de grijper te reinigen.
4 Spoelhuisdeksel/spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het spoelhuis.
5 Transporteur
De transporteur voert de stof door in de naairichting.
6 Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de geschikte persvoet voor de steek die u hebt geselecteerd.
7 Persvoethouder
De persvoet wordt bevestigd aan de persvoethouder.
8 Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoet op zijn plaats. (pagina B-32)
9 Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en trenzen naait of stopwerk doet.
d
a
c
Bedieningstoetsen
b
1 “Start/Stop”-toets
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen of te stoppen met naaien. De machine naait in het begin langzaam wanneer u de toets indrukt. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald omlaag gezet in de stof. Voor meer informatie, zie “BEGINNEN MET NAAIEN” op pagina B-33. De toets verandert van kleur naar gelang de bedieningsstand van de naaimachine.
Groen: De naaimachine is klaar om te naaien of is
Rood: De machine kan nu niet naaien.
Oranje: De onderdraad wordt opgewonden of de
2 Achteruitsteektoets
Voor rechte, zigzag- en elastische zigzagsteekpatronen met achteruitsteken naait de machine alleen heel langzaam achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt. De steken worden in tegengestelde richting genaaid. Voor andere steken gebruikt u deze toets om verstevigingssteken te naaien aan het begin en het eind van het naaiwerk. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, naait de machine drie steken op dezelfde plek, waarna de machine automatisch stopt met naaien. (pagina B-37)
3 Verstevigingssteektoets
De verstevigingssteektoets naait één enkele steek meerdere malen en dient als afhechtsteek aan het begin of einde van het naaiwerk vervolgens af te hechten. Voor lettersteken en decoratieve steken drukt u op deze toets om te eindigen met een volledige steek in plaats van middenin. Het LED-lampje naast deze toets licht op terwijl de machine een volledig motief naait, en gaat automatisch uit wanneer het naaien stopt. (pagina B-37)
4 Naaldstandtoets
Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog of omlaag te zetten. Wanneer u tweemaal op de knop drukt, naait u één steek.
5 Draadkniptoets
Druk op de draadkniptoets nadat u bent gestopt met naaien, om
de boven- en onderdraad af te knippen. Meer bijzonderheden
vindt u in
6 Persvoettoets
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Druk op deze toets om de persvoet omlaag te zetten en druk uit te oefenen op de stof. Druk opnieuw op deze toets om de persvoet omhoog te zetten.
7 Schuifknop voor snelheidsregeling
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling om de naaisnelheid aan te passen.
bezig met naaien.
spoelwinderas staat naar rechts.
j
onder “Een steek naaien” op pagina B-35.
B
VOORBEREIDINGEN
• Druk niet op (draadkniptoets) wanneer de draden al zijn afgeknipt. Dan kan de naald breken, kunnen de draden verstrikt raken of kan de machine worden beschadigd.
Basishandelingen B-3
Page 12
Namen van machineonderdelen en hun functie
Opmerking
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen
b
a
v
u
t
s
r
q
p
o
n
m
l
De toetsen met een * zijn verlicht wanneer ze AAN staan.
1 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen bij incorrecte handelingen worden weergegeven op de display. Voor meer informatie, zie “DISPLAY” op pagina B-11
2 Spilfunctietoets *
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Druk hierop om de spilfunctie te activeren.
3 Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets *
Druk hierop om de functie automatische verstevigingssteken (achteruit naaien) te gebruiken.
4 Automatische draadkniptoets *
Druk hierop om de automatische draadknipfunctie te kiezen.
5 Toetsen voor steeklengte/optieselectie
Druk hierop om de lengte van de steken te wijzigen of om de volgende/vorige opties in het instellingenscherm te selecteren.
6 Draadspanningtoetsen (Aanwezig op bepaalde
modellen. Zie pagina B-8)/Toetsen voor waarde kiezen
Druk hierop om de draadspanning of om de waarde van de geselecteerde optie in het instellingenscherm te wijzigen.
7 Instellingentoets
Druk hierop om naai- of andere instellingen te selecteren of om naar de volgende pagina in het instellingenscherm te gaan.
8 Handmatig geheugentoets
Druk hierop om de gewijzigde instellingen voor steekbreedte en -lengte op te slaan. Bij modellen met draadspanningtoetsen (zie pagina B-8) wordt de instelling voor de draadspanning ook opgeslagen.
9 Spiegeltoets
Druk hierop om het geselecteerde steekpatroon te spiegelen.
0 Enkele/meerdere stekentoets
Druk hierop om te kiezen tussen één patroon of doorgaande patronen.
A Terug naar begintoets
Druk op deze toets om terug te keren naar het begin van het patroon.
B Persvoet-/naaldwisseltoets
Druk hierop voordat u de naald, persvoet etc. wisselt. Deze toets vergrendelt alle toetsen en knoppen om te voorkomen dat de machine in werking treedt.
C Geheugentoets
Druk hierop om de steekpatrooncombinaties op te slaan in de machine.
c
d
e
f g
h i
j
k
D Hersteltoets
Druk hierop om de geselecteerde steek terug te zetten naar zijn oorspronkelijke instellingen.
E OK-toets
Druk hierop voor toepassing op de selectie of om de handeling uit te voeren.
F Numerieke toetsen
Gebruik deze toetsen voor snelkeuze van één van de tien meestgebruikte steken. Wanneer u andere steken selecteert gebruikt u deze toetsen om het nummer van de gewenste steek in te typen.
G Te ru gto et s
Druk hierop om de handeling te annuleren en terug te keren naar het vorige scherm. Door op deze knop te drukken verwijdert u tevens het laatst toegevoegde patroon bij het combineren van letters en siersteken.
H Toets voor lettersteken *
Druk hierop om een lettersteek te selecteren.
I Toets voor siersteken *
Druk hierop om een siersteek te selecteren.
J Naaistekentoets *
Druk hierop om een naaisteek te selecteren.
K Toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon *
Druk hierop om de aan een numerieke toets toegewezen naaisteek te selecteren of om een opgeslagen patroon op te roepen.
L Toetsen voor steekbreedte/selectie van
instellingenschermpagina's
Druk hierop om de breedte van de steken te wijzigen of om de vorige/volgende opties in het instellingenscherm te gaan.
• De bedieningstoetsen van deze machine zijn
capacitieve aanraaksensoren. U bedient de toetsen door er rechtstreeks met uw vinger op te drukken. De werking van de toetsen is afhankelijk van de gebruiker. De op de toetsen uitgeoefende druk heeft geen effect op de werking van de toetsen.
• Aangezien de bedieningstoetsen anders
reageren per gebruiker, past u de instelling voor de gevoeligheid van invoer aan. (pagina B-14)
• Wanneer u een elektrostatische
schermaanraakpen gebruikt, moet de punt 8 mm of meer zijn. Gebruik geen schermaanraakpen met een dunne punt.
B-4
Page 13
Gebruik van de accessoiretafel
Trek de bovenkant van accessoiretafel naar u toe om de accessoireruimte te openen.
In de accessoiretafel met accessoireruimte bevindt zich een opbergvak voor persvoeten.
1
Namen van machineonderdelen en hun functie
B
VOORBEREIDINGEN
1
2
1 Opbergruimte van de accessoiretafel 2 Opbergruimte voor persvoeten
Basishandelingen B-5
Page 14
Namen van machineonderdelen en hun functie
Opmerking
J
G
I
R
A
Bijgeleverde accessoires
Bijgeleverde accessoires kunnen (afhankelijk van uw model) verschillen van de hieronder vermelde tabel. Meer bijzonderheden over meegeleverde accessoires en de onderdeelcodes van uw machine vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
N
Zigzagvoet “J” (op machine) Monogramvoet “N” Afwerksteekvoet “G” Ritsvoet “I” Blindzoomvoet “R” Knoopaanzetvoet “M”
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Knoopsgatvoet “A” Naaldsetje
13. 14. 15. 16. 17. 18.
Gaatjesponser Schroevendraaier (groot) L-vormige schroevendraaier Schijfvormige
19. 20. 21. 22. 23. 24.
Kloshouder (medium) × 2 (één kloshouder is op de machine geplaatst.)
25. 26. 27. 28.
75/11 2 naalden, 90/14 2 naalden, 90/14 2 naalden: ballpointnaald (goudkleurig)
Kloshouder (klein) Garenklos hulpinzet (bij mini-
Tweelingnaald 2,0/11 naald
of kingsize garenklos)
Spoel x 4 (één kloshouder is op de machine geplaatst.)
schroevendraaier
Klosnetje Kniehevel Voetpedaal
Tornmesje Schoonmaakborsteltje
Horizontale klospen Kloshouder (groot)
M
Accessoires tasje Rasterset Bedieningshandleiding Beknopte
bedieningshandleiding
• De persvoethouderschroef is verkrijgbaar via uw erkende Brother-dealer. (onderdeelcode: XG1343-001)
• Het opbergvak voor persvoeten is verkrijgbaar via uw erkende Brother-dealer. (onderdeelcode: XF8650-001)
B-6
Page 15
Namen van machineonderdelen en hun functie
Memo
P
Optionele accessoires
Onderstaande optionele accessoires zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Welke optionele accessoires zijn meegeleverd, verschilt per model. Meer optionele accessoires en onderdeelcodes vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
B
VOORBEREIDINGEN
Quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
Quiltvoet Boventransportvoet 1/4-inch quiltvoet 1/4-inch quiltvoet met
geleider
O
Quiltgeleider Zijsnijder “S” Open voet Open quiltvoet “O” voor
13. 14.
Verstelbare ritsvoet/ paspelvoet
• Als u optionele accessoires of onderdelen wilt aanschaffen, neemt u contact op met uw erkende Brother-dealer.
• Alle specificaties zijn juist toen deze handleiding werd vervaardigd. Sommige specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
• Bezoek uw dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor een complete lijst optionele accessoires die verkrijgbaar zijn voor uw machine.
• Gebruik altijd de aanbevolen accessoires voor deze machine.
Rechte-steekvoet en naaldplaatset
quilten uit de vrije hand
Gladde transportvoet Steekgeleidervoet “P”
Basishandelingen B-7
Page 16
Namen van machineonderdelen en hun functie
*1*1*2
Functies op elk model beschikbaar
Welke specificaties van toepassing zijn, verschilt per model. Zie de onderstaande tabel voor de op uw naaimachine beschikbare functies. Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw model naaimachine.
Model 3 Model 2 Model 1 Pagina
Automatisch
stofsensor systeem
(instelling)
Fijnafstelling
horizontaal
(instelling)
Voethoogte voor
vrijmodus/naaien
uit de vrije hand
(instelling)
Vrijmodus/naaien
uit de vrije hand
(instelling)
Spilfunctie
Persvoethoogte
(instelling)
9
99
9
9
9
9
N.v.t. N.v.t. B-43
N.v.t. D-10
N.v.t. N.v.t. B-44
N.v.t. N.v.t. B-44
N.v.t. N.v.t. B-43
N.v.t. N.v.t. B-13
Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”
De naaisteeknummers verschillen naar gelang het model van uw machine. Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw model naaimachine.
Steeknaam Steek
Rijgsteek 1-08 08 07
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden) 1-03
Drievoudige
stretchsteek
Model 4
Steeknummer
1-01
1-02
1-05
Model 3, 2
01
* 01*
02
* 02*
03
* 03*
05
* 05*
Persvoet
Model 1
J
Persvoettoets
Grootteselectie
(instelling)
Stappatroon
Draaiknop
draadspanning
Draadspanningtoets
*1
U kunt het patroonformaat wijzigen voor decoratieve steken, satijnsteken en alle lettertypen van lettersteken.
*2
U kunt het patroonformaat wijzigen voor andere lettertype dan handschrift.
9
999
99
N.v.t. N.v.t.
99
N.v.t. N.v.t. B-3
N.v.t. D-7
9
N.v.t. B-40
D-6
B-40
B-8
Page 17
De machine aan/uit zetten
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
De machine aan/uit zetten
• Gebruik alleen gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Het gebruik van andere bronnen kan brand, elektrische schokken of schade aan de machine tot gevolg hebben.
• Zorg dat de stekkers van het netsnoer stevig in het stopcontact en in de voedingsingang van de machine zitten. Anders kan brand of elektrische schokken het gevolg zijn.
• Steek de stekker van het netsnoer niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
• In onderstaande situaties moet u de machine uitzetten met de hoofdschakelaar en de netstekker uit het stopcontact nemen: Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat Nadat u de machine hebt gebruikt Bij een stroomstoring tijdens het gebruik Wanneer de machine niet goed werkt door een slechte verbinding, of doordat de verbinding wordt verbroken Tijdens onweersbuien
B
VOORBEREIDINGEN
• Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij deze machine is geleverd.
• Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen waarop andere apparaten zijn aangesloten. Dit kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Raak de stekker niet aan met natte handen. Hierdoor kunnen elektrische schokken ontstaan.
• Zet de schakelaar altijd eerst uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Trek altijd de stekker uit het stopcontact. Als u aan het snoer trekt, kunt u het snoer beschadigen of brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Zorg dat het snoer niet wordt ingesneden, beschadigd, gewijzigd, stevig verbogen, getrokken, gedraaid of samengeperst. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Stel het snoer niet bloot aan warmte. Hierdoor kan het snoer beschadigd raken en kunnen brand of elektrische schokken ontstaan. Als de stekker of het snoer zijn beschadigd, breng de machine dan voor reparatie naar uw erkende Brother-dealer voordat u de machine weer gebruikt.
• Haal de stekker uit het stopcontact als u de machine een tijd niet gebruikt. Anders kan er brand ontstaan.
• Als u de machine onbeheerd achterlaat, moet u de hoofdschakelaar van de machine uitzetten of de stekker uit het stopcontact halen.
• Wanneer u onderhoud aan de machine verricht of deksels verwijdert, moet u eerst de netstekker uit het stopcontact halen.
Basishandelingen B-9
Page 18
De machine aan/uit zetten
Memo
1
2
De machine aanzetten
Controleer of de machine is uitgezet (hoofdschakelaar
a
op “ ”), en steek het netsnoer in de voedingsaansluiting op de rechterkant van de machine.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op een gewoon
b
huishoudstopcontact.
1 Voedingsaansluiting 2 Hoofdschakelaar
Druk op de rechterkant van de hoofdschakelaar op de
c
rechterkant van de machine om de machine aan te zetten (op “I” zetten).
De machine uitzetten
Wanneer u klaar bent zet u de machine uit. En voordat u de machine vervoert naar een andere plek, controleert u of de machine is uitgezet.
Zorg dat de machine niet naait.
a
Druk op de hoofdschakelaar op de rechterkant van de
b
machine in de richting van het symbool “ ” om de machine uit te zetten.
De machine de eerste maal instellen
De eerste keer dat u de machine aanzet, selecteert u de gewenste taal. Volg onderstaande procedure wanneer het instellingenscherm automatisch verschijnt.
Met “-” en “+” kiest u de gewenste taal.
a
Het lampje, de display en de “Start/Stop”-toets gaan
branden wanneer u de machine aanzet.
• Wanneer de machine is aangezet, maken de
naald en de transporteur geluid als ze bewegen. Dit is geen storing.
• Wanneer de machine tijdens het naaien wordt
uitgezet met de functie “Naaien”, wordt de bewerking niet hervat wanneer u de machine weer aanzet.
Druk op .
b
B-10
Page 19
DISPLAY
5 6
3
1
7
2
8 9 0
4
5 6
3
1
7
2
8 9
4
DISPLAY
Display bekijken
Wanneer de machine aangezet wordt, gaat de display aan en wordt het volgende scherm weergegeven. Het scherm kan iets afwijken naargelang uw model.
Het scherm kan worden veranderd met de toetsen onder de display.
Nr. Display Naam van het onderdeel Uitleg Pagina
1 Persvoet Geeft aan welke persvoet u moet gebruiken. B-31
2 - Steekvoorbeeld Hier wordt een voorbeeld van de geselecteerde steek getoond. B-34
3 Steekcategorie Geeft de categorie van het geselecteerde steekpatroon aan.
: Vooraf ingestelde naaisteek
: Naaisteek
: Decoratieve steek (categorie 1)
: Decoratieve steek (categorie 2)
: Decoratieve steek (categorie 3)
: Lettersteek (Gotisch lettertype)
: Lettersteek (Handschriftlettertype)
: Lettersteek (Contour)
: Lettersteek (Cyrillisch lettertype)
: Lettersteek (Japans lettertype)
4 - Steeknummer Geeft het aantal geselecteerde steekpatronen aan. B-46
5 Naaldstandinstelling Hier verschijnt de enkele-naaldstand of de tweelingnaaldstand en de
naaldstopstand.
: enkele naald/omlaag
: enkele naald/omhoog
: tweelingnaald/omlaag
: tweelingnaald/omhoog
6 Enkele/meerdere steken Geeft de instelling van de naaimodus voor één of doorgaande patronen weer.
: Enkele naaimodus
: Herhaaldelijke naaimodus
7 Horizontale spiegelbeeld Verschijnt wanneer de steek wordt gespiegeld. B-42
8 Steekbreedte Geeft de steekbreedte van het geselecteerde steekpatroon aan. B-39
B-33
B-12
D-5
B
VOORBEREIDINGEN
9 Steeklengte Geeft de steeklengte van het geselecteerde steekpatroon aan. B-39
0 Draadspanning
(Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8)
Geeft de automatische draadspanningsinstelling van het geselecteerde steekpatroon aan.
Basishandelingen B-11
B-40
Page 20
DISPLAY
Opmerking
2
1
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Instellingenscherm
Druk op om verschillende naaimachinehandelingen en naai-instellingen te wijzigen.
Druk op om naar vorige/volgende pagina's te gaan.
* U kunt ook naar volgende pagina's gaan door op te drukken.
Druk op om volgende/vorige onderwerpen te selecteren.
* Druk op (pijl omlaag) om het volgende onderwerp te selecteren.
* Druk op (pijl omhoog) om het vorige onderwerp te selecteren.
Druk op om de waarde van het geselecteerde onderwerp te wijzigen.
• De kenmerken en het aantal pagina's in het instellingenscherm verschillen per model naaimachine.
Meer bijzonderheden over het instellingenscherm van uw machine vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
1 Paginanummer (de paginanummers verschillen naargelang per model naaimachine.) 2 Machine-instellingen 3 Waarde
1 Gebruik dit om het patroon te controleren wanneer het aangegeven patroon niet op het scherm wordt weergegeven. Meer
2 Hiermee selecteert u de naaldstopstand omhoog of omlaag. 3 4 Hiermee kunt u de steekbreedte aanpassen met behulp schuifknop voor de snelheidsregeling. Meer bijzonderheden vindt u in
5 Selecteer of “01 Rechte steek (links)” of “03 Rechte steek (midden)” automatisch is geselecteerd als naaisteek wanneer u de
6 Wijzigt de steeklengte wanneer u patronen met 7 mm satijnsteken selecteert. Meer bijzonderheden vindt u in “De lengte van het
7 Wijzigt de draaddichtheid wanneer u patronen met satijnsteken selecteert. Meer bijzonderheden vindt u in “De dichtheid van de
8 Wijzigt de spatiëring tussen de letters. Meer bijzonderheden vindt u in “Spatiëring tussen letters wijzigen” in het gedeelte
B-12
bijzonderheden vindt u in “Het geselecteerde patroon controleren” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
Zet deze op “ON” wanneer u de tweelingnaald gebruikt. Voor meer informatie, zie “Werken met de tweelingnaald” op pagina B-25.
“Satijnsteken naaien met de schuifknop voor snelheidsregeling” in het gedeelte “Naaien”.
machine aanzet.
patroon wijzigen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
steken wijzigen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
“Decoratief naaien”.
Page 21
DISPLAY
Memo
9
0
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
B
9 Wijzigt de grootte van het steekpatroon. Meer bijzonderheden vindt u in “Het formaat van het patroon wijzigen” in het gedeelte
“Decoratief naaien”.
0 Wijzigt de boven- en onderpositie van het patroon. Meer bijzonderheden vindt u in “Een patroon opnieuw uitlijnen” in het gedeelte
“Decoratief naaien”.
A Wijzigt de linker- en rechterpositie van het patroon. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden
over dit onderwerp vindt u in “Een patroon opnieuw uitlijnen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
B Hiermee past u de persvoetdruk aan. Hoe hoger de waarde, des te groter de druk. Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt
u in “Persvoetdruk aanpassen” op pagina B-43.
C Wijzig de hoogte voor de persvoet als deze omhoog staat. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) D Wanneer deze op “ON” staat, wordt de dikte van de stof tijdens het naaien automatisch gedetecteerd door een interne sensor. Zo
wordt de stof soepel doorgevoerd. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Automatisch stofsensor systeem (automatische persvoetdruk)” op pagina B-43.
E Wordt op “ON” gezet wanneer wordt genaaid in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand. (Toegepast op bepaalde modellen. Zie
pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” op pagina B-44.
F Wijzig de hoogte waarop de persvoet wordt gezet, wanneer u de machine in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand zet. (Toegepast
op bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” op pagina B-44.
G Wijzig de hoogte waarop de persvoet moet worden gezet (draaihoogte), wanneer u de spilfunctietoets selecteert. (Toegepast op
bepaalde modellen. Zie pagina B-8.) Meer bijzonderheden over dit onderwerp vindt u in “Spilfunctie” op pagina B-43.
VOORBEREIDINGEN
H Vermeldt of al dan niet bij iedere handeling een signaal te horen zal zijn. Meer bijzonderheden vindt u in “Bedieningssignaal” in het
gedeelte “Bijlage”.
I Schakelt de lichten voor het naald- en werkvlak op blijvend “ON” of blijvend “OFF”. J Past de helderheid van de display aan. K Wanneer de instelling op “ON” staat, worden verstevigingssteken genaaid aan het begin en/of eind van het naaiwerk voor een
patroon met verstevigingssteken, zelfs als u de achteruitsteektoets indrukt. Voor meer informatie, zie “Automatisch verstevigingssteken naaien” op pagina B-37.
L Selecteer de invoergevoeligheid voor de bedieningstoetsen. Voor meer informatie, zie “Invoergevoeligheid voor
bedieningstoetsen aanpassen” op pagina B-14.
M Selecteert de schermtaal. Voor meer informatie, zie “Schermtaal kiezen” op pagina B-14. N Geeft de programmaversie weer.
• Druk op of op om terug te gaan naar het oorspronkelijke scherm.
Basishandelingen B-13
Page 22
DISPLAY
1
Opmerking
Schermtaal kiezen
Druk op .
a
Selecteer de display (Taal).
b
Met “-” en “+” kiest u de gewenste taal.
c
Wijzig de invoergevoeligheid door op “-” of “+” te
b
drukken.
• Hoe lager de instelling, hoe minder gevoelig de toetsen zullen zijn; des te hoger de instelling, des te meer gevoelig de toetsen zullen zijn. De standaardinstelling is “3”.
• We adviseren u de hoogste instelling te selecteren als u een elektrostatische schermaanraakpen gebruikt.
Druk op om terug te gaan naar het oorspronkelijke
d
scherm.
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen aanpassen
U kunt de gevoeligheid voor de bedieningstoetsen instellen op vijf niveaus. Open het instellingenscherm om het gewenste niveau in te stellen.
Als de machine niet reageert wanneer u op een bedieningstoets drukt
Houd de (Draadkniptoets) ingedrukt en zet de machine aan om de instellingen terug te zetten. Open het instellingenscherm en pas de instellingen opnieuw aan.
1 Bedieningstoetsen
Selecteer (Invoergevoeligheid) in het
a
instellingenscherm.
B-14
Page 23
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
2
1
1
2
Spoel opwinden/installeren
Plaats de spoel zo op de spoelwinderas dat de veer op
b
de as in de inkeping van de spoel past. Druk op de spoel totdat deze vastklikt.
B
• Gebruik alleen spoel (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151) die specifiek voor deze machine is ontworpen. Wanneer u een andere spoel gebruikt, kan dit leiden tot letsel of beschadiging van de machine.
• De bijgesloten spoel is specifiek ontworpen voor deze machine. Als u een spoel van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151). SA156 is een spoeltype van klasse 15.
* Ware grootte
1 Dit model 2 Andere modellen 3 11,5 mm (ca. 7/16 inch)
1 Inkeping 2 Veer van spoelwinderas
Schuif de spoelopwinder in de richting van de pijl
c
totdat deze op zijn plek klikt.
• De “Start/Stop”-toets licht oranje op.
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
d
VOORBEREIDINGEN
• Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u
het opwinden van de spoel starten en stoppen met het voetpedaal.
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt omschreven hoe u draad opwindt op een spoel.
Open het bovendeksel.
a
1 Klospen 2 Kloshouder
Plaats de klos draad voor de spoel op de klospen.
e
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad aan de voorkant van onderen afwikkelt.
• Als de klos niet zo is geplaatst dat de draad correct afwikkelt, kan de draad verstrikt raken rond de klospen.
Basishandelingen B-15
Page 24
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Schuif de kloshouder op de klospen.
f
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
• Wanneer u naait met fijne kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloshouder en laat u enige ruimte tussen de kap en de klos.
• Als de klos of kloshouder niet correct is geïnstalleerd, kan de draad verstrikt raken rond de klospen. Daardoor kan de naald breken.
• Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar. Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloshouder te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad blijven haken achter de gleuf in de klos, of kan de machine beschadigd raken.
c
a
1 Kloshouder (klein) 2 Klos (kruiswikkeldraad) 3 Ruimte
• Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos afwikkelt, zoals transparant nylon garen of metallic garen, plaats dan het klosnetje over de klos voordat u de klos draad op de klospen plaatst. Als het klosnetje te lang is, vouwt u het zo dat het past op het formaat klos.
1
3
b
2
4
1 Klosnetje 2 Klos 3 Kloshouder 4 Klospen
• Als u een draadklos met een kern van 12 mm (1/2 inch) doorsnee en 75 mm (3 inch) hoog op de klospen plaatst, gebruik dan de garenklos inzet (mini-king-garenklos).
1 Garenklos inzet (mini-king-garenklos) 2 12 mm (1/2 inch) 3 75 mm (3 inch)
B-16
Page 25
Spoel opwinden/installeren
Opmerking
1
1
2
3
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
1
Terwijl u de draad in de buurt van de klos vasthoudt
g
met uw rechterhand, zoals aangegeven, trekt u de draad met u linkerhand uit. Vervolgens leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek deze
h
vervolgens naar rechts.
Houd de draad vast met uw linkerhand. Draai de
j
uitgetrokken draad met uw rechterhand met de klok mee vijf- of zesmaal rond de spoel.
• Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel strak staat.
• Let op dat u de draad met de klok mee rond de spoel windt. Anders wordt de draad rond de spoelwinderas gewonden.
Leid het uiteinde van de draad door de geleidesleuf in
k
de spoelwinderbasis. Trek de draad vervolgens naar rechts om deze af te snijden.
B
VOORBEREIDINGEN
1 Draadgeleiderplaat
Leid de draad onder de haak op de draadgeleider en
i
draai de draad vervolgens tegen de klok in onder de voorspanningsschijf.
1 Draadgeleider 2 Voorspanningsschijf 3 Trek de draad zo ver mogelijk naar binnen.
• Zorg dat de draad onder de voorspanningsschijf loopt.
1
1 Geleidesleuf in de spoelwinderbasis
(met ingebouwde draadafsnijder)
• Zorg dat u de draad afknipt zoals aangegeven. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden met de in de spoelwinderbasis ingebouwde draadafsnijder, kan de draad verward raken in de spoel of kan de naald verbuigen en breken wanneer de draad opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling naar
l
rechts.
1 Snelheidsregeling
• De snelheid van het opwinden van de spoel
verschilt naargelang het type draad dat op de spoel wordt gewonden.
Zet de machine aan.
m
Basishandelingen B-17
Page 26
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Memo
Memo
VOORZICHTIG
2
1
Druk eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de spoel op te
n
winden. Wanneer het voetpedaal is aangesloten, drukt u met uw voet het voetpedaal in.
1
1 “Start/Stop”-toets
Wanneer het opwinden van de spoel trager gaat, drukt u
o
eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de machine te stoppen. Wanneer het voetpedaal is aangesloten, haalt u uw voet van het voetpedaal.
De spoel installeren
De spoel met omwonden draad installeren. U kunt direct beginnen met naaien zonder de onderdraad op te halen door simpelweg de spoel in het spoelhuis te plaatsen en de draad door de gleuf in het steekplaatdeksel te leiden.
• Meer bijzonderheden over naaien nadat u de
onderdraad naar boven hebt gehaald, bijvoorbeeld bij het maken van plooien of bij vrij quilten, vindt u in “Onderdraad naar boven halen” op pagina B-24.
• Gebruik een spoel die op de juiste manier is opgewonden met draad, anders kan de naald breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
• Wanneer het opwinden van de spoel trager gaat, stopt u de machine. Anders raakt de machine mogelijk beschadigd.
Knip met een schaartje het uiteinde van de rond de
p
spoel gewonden draad af.
Schuif de spoelwinderas naar links en verwijder de
q
spoel van de as.
• Als de spoelwinderas naar rechts staat, beweegt
de naald niet. (Naaien is dan onmogelijk.)
• Alvorens u de spoel plaatst of verwisselt drukt u op (persvoet-/naaldwisseltoets) van het
bedieningspaneel om alle knoppen en toetsen te vergrendelen. Anders kunt u letsel oplopen als u op de “Start/Stop”-toets of een andere toets drukt en de machine start.
Druk één- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald
a
omhoog te zetten. Zet vervolgens de persvoethendel omlaag.
Druk op .
b
• Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet omhoog staat, zal een foutmelding worden
weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Schuif de knop voor snelheidsregeling terug in de stand
r
van de gewenste naaisnelheid.
Verwijder de klos voor de onderdraad van de klospen.
s
• Wanneer u de machine start of het handwiel draait nadat de spoel is gewonden, maakt de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
B-18
Zet de persvoethendel omhoog.
c
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel naar rechts.
d
1 Spoelhuisdeksel 2 Grendel
Page 27
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Opmerking
1
Verwijder het spoelhuisdeksel.
e
Houd de spoel vast met uw rechterhand zodat de
f
draad naar links afwikkelt en houd het uiteinde van de draad vast met uw linkerhand. Plaats met uw rechterhand de spoel in het spoelhuis.
Houd de spoel losjes vast met uw rechterhand (1), en
g
leid met uw linkerhand het uiteinde van de draad rond het lipje van het steekplaatdeksel (2).
Terwijl u de spoel losjes vasthoudt met uw rechterhand
h
(1), leidt u de draad door de gleuf in het steekplaatdeksel (2). Trek deze vervolgens met uw linkerhand voorzichtig omhoog (3).
• De draad gaat de spanningsveer van het spoelhuis binnen.
Terwijl u met uw rechterhand op de spoel drukt om
i
hem op zijn plek te houden (1), leidt u met uw linkerhand de draad door de gleuf (2) Vervolgens knipt u de draad af met de draadknipper (3).
B
VOORBEREIDINGEN
1 Lipje
• Druk de spoel omlaag met uw vinger en wikkel de onderdraad op de juiste manier af; anders kan de draad breken of is de draadspanning mogelijk niet juist.
• In welke volgorde de onderdraad door de spoel
moet worden geleid, is aangegeven met markeringen rond het spoelhuis. Rijg de machine in volgens de aanwijzingen.
• Als de draad niet correct door de spanningsveer van het spoelhuis is geleid, is de draadspanning mogelijk niet juist.
1 Spanningsveer
Basishandelingen B-19
Page 28
Spoel opwinden/installeren
Memo
1
2
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
j
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
Het inrijgen van de onderdraad is hiermee voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Ga verder met de procedure in “Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
• U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te halen. Wilt u de onderdraad naar boven halen voordat u gaat naaien, volg dan de procedure in “Onderdraad naar boven halen” op pagina B-24.
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
k
B-20
Page 29
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
Opmerking
1
1
1
1
2
• Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar.
Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloshouder te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de spleet in de klos, of kan de naald breken. Meer informatie over de keuze van kloshouders voor de gekozen draad vindt u in pagina B-16.
Bovendraad inrijgen
Zet de machine aan.
a
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
b
1 Persvoethendel
Het bovendraadluikje gaat open, zodat u de machine
kunt inrijgen.
B
VOORBEREIDINGEN
• Volg voor het inrijgen van de bovendraad de
instructies zorgvuldig op. Is de bovendraad niet juist ingeregen, dan kan de draad verward raken of de naald kan verbogen raken of afbreken.
• Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder.
• Gebruik de juiste combinatie van naald en
draad. Meer bijzonderheden over de juiste combinatie van naalden en draden vindt u in “Stof/draad/naald-combinaties” op pagina B-28.
Bovendraad inrijgen
• Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet inrijgen.
Druk op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te
c
zetten.
1 Naaldstandtoets
De naald staat goed omhoog wanneer de markering op het
handwiel boven staat, zoals hieronder aangegeven. Controleer het handwiel. Als deze markering niet op deze
positie staat, drukt u op (naaldstandtoets) totdat dit wel het geval is.
1 Markering op handwiel
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
d
1 Klospen 2 Kloshouder
Basishandelingen B-21
Page 30
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
1
Opmerking
Plaats de draadklos op de klospen.
e
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad aan de voorkant van onderen afwikkelt.
• Als de draadklos of de kloshouder niet op de juiste plek zit, kan de draad verward raken rond de klospen, waardoor de naald kan breken.
Schuif de kloshouder op de klospen.
f
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
Terwijl u met uw rechterhand de draad die onder de
i
draadgeleiderplaat is geleid losjes vasthoudt, leidt u de draad door de geleiders in de volgorde die hieronder is aangegeven.
• Als de persvoet omlaag staat en het klepje gesloten is, kunt u de machine niet inrijgen. Zet de persvoet omhoog om het klepje te openen voordat u de machine inrijgt. Zet bovendien de persvoet omhoog om het klepje te openen voordat u de bovendraad verwijdert.
• Deze machine is uitgerust met een venster waarin u de stand van de draadophaalhendel kunt controleren. Kijk door dit venster om te controleren of de draad juist door de draadophaalhendel is geleid.
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw
g
rechterhand, trekt u de draad uit met uw linkerhand en leidt u de draad vervolgens achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek de
h
draad omhoog.
Zet de persvoet omlaag.
j
Druk op .
k
• Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet omhoog staat, zal een foutmelding worden weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
1 Draadgeleiderplaat
B-22
Page 31
Bovendraad inrijgen
Memo
1
1
2
2
1
Opmerking
1
Schuif de draad achter de draadgeleider op de
l
naaldstang.
U kunt de draad gemakkelijk achter de draadgeleider aan de naaldstang schuiven: u houdt de draad vast in uw linkerhand en leidt de draad vervolgens met uw rechterhand, zoals aangegeven.
1 Draadgeleiders op de naaldstang
Zet de persvoethendel omhoog.
m
Naald inrijgen
• U kunt de naaldinrijger gebruiken met machinenaalden 75/11 t/m 100/16.
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald of de tweelingnaald.
• Wanneer u draad als transparante, eenvezelige nylondraad of speciale garens gebruikt is het niet aan te raden om de naaldinrijger te gebruiken.
• Zie “Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)” op pagina B-24 als de naaldinrijger niet kan worden gebruikt.
Snijd de draad met de draadafsnijder op de linkerkant
b
van de machine.
1
1 Draadafsnijder
• Als u de draad erdoor trekt en deze niet goed kan worden afgesneden, zet u de persvoethendel omlaag. Zo blijft de draad op zijn plek en kunt u hem beter afsnijden. Als u deze bewerking hebt uitgevoerd, slaat u stap
• Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos afwikkelt, zoals metallic garen, is het misschien moeilijk om de naald in te rijgen nadat u de draad hebt afgeknipt. In plaats van de draadsnijder te gebruiken trekt u de draad ongeveer 80 mm (ca. 3 inch) uit nadat u deze door de draadgeleiderschijven van de inrijger hebt geleid (aangegeven met “7”).
1
c over.
B
VOORBEREIDINGEN
Trek het uiteinde van de draad die door de
a
draadgeleider op de naaldstang is geleid, naar links. Leid vervolgens de draad door de inkeping van de draadgeleider van de inrijger a. Trek vervolgens de draad stevig vanaf de voorkant en steek deze helemaal in de gleuf van de geleiderschijf van de inrijger die is gemarkeerd met “7” b.
• Zorg dat de draad door de gleuf van de draadgeleider van de inrijger gaat.
1 80 mm (ongeveer 3 inch) of meer
Zet de persvoet omlaag met de persvoethendel.
c
1 Persvoethendel
1 Inkeping van de draadgeleider van de inrijger 2 Draadgeleiderschijf van de inrijger
Basishandelingen B-23
Page 32
Bovendraad inrijgen
Opmerking
VOORZICHTIG
Zet de naaldinrijghendel aan de linkerkant van de
d
machine omlaag totdat deze klikt. Zet de hendel vervolgens in de oorspronkelijke stand.
1 Haak 2 Naaldinrijgerhendel
De haak draait en leidt de draad door het oog van de naald.
• Als de naald niet in de hoogste stand staat, kunt u de naald niet inrijgen met de naaldinrijger. Draai het handwiel tegen de klok in totdat de naald in de hoogste stand staat. De naald staat goed omhoog wanneer de markering op het handwiel boven staat, zoals is aangegeven onder
c op pagina B-21.
stap
Trek voorzichtig aan het draaduiteinde dat door het
e
oog van de naald is getrokken.
Als de naald niet volledig wordt ingeregen, maar zich in het oog van de naald een lus vormt, trekt u voorzichtig de lus door het oog van de naald zodat ook het uiteinde van de draad door het oog gaat.
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)
Wanneer u een speciale draad, zoals transparante nylondraad gebruikt, kunt u geen platte naald of tweelingnaald gebruiken met de naaldinrijger. Rijg de naald in zoals hieronder beschreven.
Leid de draad achter de draadgeleider op de
a
naaldstang.
• Voor meer informatie, zie “Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
Zet de persvoethendel omlaag.
b
1
1 Persvoethendel
Leid de draad van voren naar achteren door het oog
c
van de naald.
• Trek niet te hard aan de draad. Dan kan de naald breken of verbuigen.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van de
f
draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad (ca. 2 inch) naar de achterkant van de machine.
1
1 5 cm (ca. 2 inch)
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
g
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van de
d
draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad (ca. 2 inch) naar de achterkant van de machine.
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
e
Onderdraad naar boven halen
Wanneer u plooien of fantasiequiltsteken wilt maken, trekt u eerst de onderdraad omhoog zoals hieronder beschreven.
Zie “Bovendraad inrijgen” (pagina B-21) om de
a
machine in te rijgen met de bovendraad, en de naald in te rijgen.
Volg d t/m f in “De spoel installeren” (pagina B-18)
b
om de spoel te installeren in het spoelhuis.
Leid de onderdraad door de sleuf.
c
Snijd de draad niet af met de draadafsnijder.
B-24
Page 33
Houd de bovendraad losjes vast met uw linkerhand en
1
2
Memo
VOORZICHTIG
d
druk tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
De onderdraad zit in een lus rond de bovendraad en
kan naar boven worden getrokken.
Trek de bovendraad voorzichtig omhoog om het
e
uiteinde van de onderdraad eruit te trekken.
Bovendraad inrijgen
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van dezelfde steken naaien met twee verschillende draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald, de horizontale klospen en de juiste kloshouder.
Meer informatie over steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingentabel” beginnend op pagina B-46.
• Vanouds wordt een tweelingnaald gebruikt om te plisseren. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Brother-dealer voor het verkrijgen van de optionele plisseervoet voor uw machine (SA194, F069: XF5832-001).
B
VOORBEREIDINGEN
Trek de onderdraad omhoog, leid deze onder de
f
persvoet en trek deze circa 10 cm (4 inch) naar de achterkant van de machine, zodat hij gelijk loopt met de bovendraad.
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
g
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
• Gebruik uitsluitend de tweelingnaald (2,0/11 naald, onderdeelcode: X59296-121). Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de machine beschadigd raken.
Plaats de tweelingnaald.
a
• Meer bijzonderheden over het installeren van een naald vindt u in “Naald verwisselen” op pagina B-29.
Rijg de bovendraad voor de linkernaald in.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in stap “Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
Rijg de bovendraad handmatig door het oog van de
c
linkernaald.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
a t/m l van
Basishandelingen B-25
Page 34
Bovendraad inrijgen
1
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Plaats de horizontale klospen op de spoelwinderas.
d
Plaats de horizontale klospen zo dat deze loodrecht op de spoelwinderas staat.
1 Spoelwinderas
Draai de klospen zo naar links dat deze horizontaal staat.
e
Plaats de garenklos van de bovendraad voor de
f
rechternaald op de horizontale klospen. Zet deze vast met de kloshouder.
De draad moet van boven van de voorkant van de klos afwinden.
12
Rijg de rechternaald handmatig in zonder de draad
h
door de draadgeleider op de naaldstang te leiden.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de machine beschadigd raken.
Bevestig persvoet “J”.
i
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op pagina B-31.
• Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet u zigzagvoet “J” installeren. Als de steken te dicht op elkaar zitten, moet u persvoet “N” gebruiken of steunstof bevestigen.
Zet de machine aan en selecteer een steek.
j
• Hoe u steken selecteert leest u in “Een steekpatroon selecteren” op pagina B-34.
• Raadpleeg “Steekinstellingentabel” op pagina B-46 voor steken met een tweelingnaald.
1 Kloshouder 2 Klos
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als de
g
bovendraad voor de linkerkant.
1
1 Draadgeleiderdeksel
• Meer bijzonderheden vindt u in stap g t/m i van
“Bovendraad inrijgen” op pagina B-21.
• Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt; anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Selecteer (Tweelingnaald) in het
k
instellingenscherm.
Stel de tweelingnaaldmodus in op “ON”.
l
Druk op .
m
• Zorg dat u de tweelingnaaldinstelling selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
B-26
Page 35
Begin met naaien.
Opmerking
VOORZICHTIG
n
• Meer informatie over het beginnen met naaien vindt u in “BEGINNEN MET NAAIEN” op pagina B-33.
Twee rijen steken worden parallel naast elkaar
genaaid.
• Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt u op
(naaldstandtoets) om de naald op te tillen van de
stof; vervolgens zet u de persvoethendel
omhoog en draait u de stof.
Bovendraad inrijgen
B
VOORBEREIDINGEN
• Draai de stof niet terwijl de tweelingnaald omlaag staat in de stof. De naald kan dan breken of de machine kan beschadigd raken.
Basishandelingen B-27
Page 36
Naald wisselen
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
Naald wisselen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald breekt en stukjes ervan wegspringen. Lees de onderstaande instructies zorgvuldig en volg deze op.
• Gebruik uitsluitend aanbevolen naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
Stof/draad/naald-combinaties
Welke machinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de volgende tabel om de geschikte draad en naald te bepalen voor de stof die u wilt naaien.
Soort stof/Toepassing Draad Naalddikte
Soort Dikte
Middelzware stof Popeline Katoen
Taf zi jd e Synthetisch
Flanel, Gabardine Zijde 50
Lichte stof Linon Katoen
Crêpe georgette Synthetisch
Challis, Satijn Zijde 50
Zware stof Spijkerstof
Corduroy Synthetisch
Tweed Zijde
Stretchstof Jersey
Tr ic ot
Stof die gemakkelijk rafelt
Voor afwerksteken
Katoen
Draad voor rekbare
stoffen
Katoen
Zijde 50
Synthetisch 30 100/16
Zijde 50–90 90/11–90/14
60–90
60–90
30 100/16
50
50–60
50–60
50–90
75/11–90/14
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
75/11–90/14 (goudkleurig)
65/9–90/14Synthetisch
• Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder. Dit
kan storingen aan de machine veroorzaken.
Garen en naaldnummer
Hoe kleiner het draadnummer, des te dikker de draad; hoe groter het naaldnummer, des te dikker de naald.
Ballpointnaald (goudkleurig)
Om te voorkomen dat er steken worden overgeslagen, gebruikt u een ballpointnaald (75/11–90/14) voor stretchstoffen.
Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de stof of de draad.
B-28
• In de bovenstaande tabel vindt u de juiste combinaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald onjuist is, kan de naald verbuigen of breken, vooral bij zware stoffen (zoals spijkerstof) en bij gebruik van dunne naalden (bijvoorbeeld 65/9 t/m 75/
11). Bovendien kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan plooien of kunnen steken worden overgeslagen.
Page 37
Naald controleren
VOORZICHTIG
Opmerking
1
2
1
1
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent.
Leg een naald vóór gebruik met de vlakke kant op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is.
1 Vlakke kant 2 Markering naaldsoort
Naald wisselen
Druk op .
d
• Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet omhoog staat, zal een foutmelding worden weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Houd de naald vast met uw linkerhand. Draai met een
e
schroevendraaier de naaldklemschroef naar u toe (tegen de klok in) om de naald te verwijderen.
• U kunt de naaldklemschroef ook vast- of losdraaien met de L-vormige (of de schijfvormige) schroevendraaier.
B
VOORBEREIDINGEN
• Als de afstand tussen de naald en de vlakke ondergrond niet gelijk is, is de naald verbogen. Gebruik geen verbogen naald.
1 Vlakke ondergrond
Naald verwisselen
Gebruik een schroevendraaier en een naald die u hebt gecontroleerd volgens de instructies in “Naald controleren”.
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
2
1 Schroevendraaier 2 Naaldklemschroef
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of vastdraaien van de naaldklemschroef, aangezien dit bepaalde onderdelen van de naaimachine kan beschadigen.
Plaats de naald met de vlakke kant naar achteren totdat
f
de naald de naaldstopper raakt.
1
1 Naaldstopper
1
Plaats de stof of het papier onder de persvoet om het
b
gat in de steekplaat te bedekken.
• Alvorens u de naald vervangt, bedekt u het gat in de naaldplaat met stof of papier om te voorkomen dat de naald in de machine valt.
Zet de persvoet omlaag.
c
Basishandelingen B-29
Page 38
Naald wisselen
VOORZICHTIG
Houd de naald in uw linkerhand en draai de
g
naaldklemschroef vast met de schroevendraaier.
Draai de schroef in de richting van de achterkant van de machine (met de klok mee).
• Zorg dat u de naald plaatst tot aan de naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed vastdraait met de schroevendraaier. Anders kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
h
B-30
Page 39
Persvoet verwisselen
VOORZICHTIG
a
b
2
3
4
1
1
Persvoet verwisselen
Plaats een andere persvoet onder de houder, zodat de
f
pen van de persvoet op één lijn staat met de inkeping in de houder.
B
• Gebruik de persvoet die geschikt is voor de
soort steek die u wilt naaien, anders kan de naald de persvoet raken, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
• Gebruik uitsluitend persvoeten die speciaal
zijn ontworpen voor deze naaimachine. Het gebruik van andere persvoeten kan leiden tot letsel of tot schade aan de machine.
Persvoet verwisselen
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
Zet de persvoet omlaag.
b
Druk op .
c
• Wanneer wordt ingedrukt terwijl de persvoet omhoog staat, zal een foutmelding worden weergegeven. Zet de persvoet omlaag.
Het scherm zal veranderen en alle toetsen (behalve
) en de bedieningstoetsen worden vergrendeld.
1
2
3
1 Persvoethouder 2 Inkeping 3 Pen 4 Type persvoet
Zet de persvoethendel omlaag, zodat de persvoetpen
g
vastklikt in de inkeping in de houder.
J
VOORBEREIDINGEN
4
Zet de persvoethendel omhoog.
d
Druk op de zwarte knop achter op de persvoethouder.
e
1 Zwarte toets 2 Persvoethouder
1 Persvoethendel 2 Persvoethouder 3 Inkeping 4 Pen
De persvoethendel is bevestigd.
Breng de persvoethendel omhoog om te controleren of
h
de persvoet stevig vastzit.
1 Persvoethendel
Druk op om alle toetsen te ontgrendelen.
i
Basishandelingen B-31
Page 40
Persvoet verwisselen
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
Persvoethouder bevestigen
• Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het scherm het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is bevestigd. Wanneer de verkeerde persvoet is bevestigd, zet u de machine uit. Vervolgens bevestigt u de juiste persvoet, zet u de machine weer aan en selecteert u de gewenste steek opnieuw.
Zigzagvoet “J”
Monogramvoet “N”
Afwerksteekvoet “G”
Knoopsgatvoet “A”
Blindzoomvoet “R”
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Houd de persvoethouder op één lijn met de
b
linkeronderkant van de persvoetstang.
Houd de persvoethouder op zijn plek met uw
c
rechterhand en draai de schroef aan met de schroevendraaier in uw linkerhand.
Draai de schroef naar u toe (met de klok mee).
Knoopaanzetvoet “M”
Zijsnijder “S”
• Meer bijzonderheden over de persvoet die moet worden gebruikt met de geselecteerde steek vindt u in “Steekinstellingentabel” op pagina B-46.
Persvoethouder verwijderen en bevestigen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine reinigt of wanneer u een persvoet installeert waarvoor de persvoethouder niet nodig is, bijvoorbeeld de boventransportvoet of quiltvoet. Verwijder de persvoethouder met de schroevendraaier.
Verwijder de persvoet.
a
• Voor meer informatie, zie “Persvoet verwisselen” op pagina B-31.
Draai de schroef van de persvoethouder los met de
b
schroevendraaier.
Draai de schroef in de richting van de achterkant van de machine (tegen de klok in).
• U kunt de persvoethouder ook vast- of losdraaien met de L-vormige (of de schijfvormige) schroevendraaier.
1
1 Schroevendraaier
• Draai de persvoethouderschroef goed vast. Anders kan de persvoethouder eraf vallen en door de naald worden geraakt. De naald kan dan verbuigen of breken.
• Als de persvoethouder onjuist is bevestigd, is de
draadspanning niet goed.
2
13
1 Schroevendraaier 2 Persvoethouder 3 Persvoethouderschroef
B-32
Page 41
Naaien
VOORZICHTIG
1
2
1
2
3
4
Hoofdstuk 2
BEGINNEN MET NAAIEN
Naaien
• Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Houd bovendien uw handen uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de naald en het handwiel. Anders kunt u letsel oplopen.
• Trek niet te hard aan de stof en duw de stof niet te hard tijdens het naaien. Anders kunt u letsel oplopen en kan de naald breken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
• Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Selectiemethodes voor steken
U kunt een steek selecteren met onderstaande methodes.
Steekpatronen kunnen worden geselecteerd door directe keuze (door te drukken op de voor die specifieke steek toegewezen toets) én door nummerselectie (door het invoeren van het nummer van het steekpatroon).
Meer bijzonderheden over de beschikbare steektypen vindt u in de Beknopte bedieningsgids.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
1 Toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon
2 Numerieke toetsen
Nummer kiezen
Na op (toets Naaisteek), (toets Decoratieve steek)
of (toets Lettersteek) gedrukt te hebben om een steekmethode te kiezen, gebruikt u de numerieke toetsen om het nummer van de gewenste steek in te typen.
Rechtstreeks kiezen
Hieronder vindt u twee steekmethoden om rechtstreeks te
kiezen. Met iedere druk op verspringt de methode.
Vooraf ingestelde naaisteek
De meestgebruikte naaisteken zijn toegewezen aan de numerieke toetsen. Deze steken kunnen worden geselecteerd door simpelweg te drukken op de toegewezen toets. Voor meer informatie, zie “Vooraf ingestelde naaisteken” op pagina B-52.
Opgeslagen patronen
Veelgebruikte patronen en gecombineerde patronen kunnen worden opgeslagen in het geheugen van de
machine en eenvoudig worden opgeroepen via (toets voor vooraf ingestelde naaisteek/opgeslagen
patroon) en de numerieke toetsen. Meer bijzonderheden vindt u in “Een patroon opslaan” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
1 Naaistekentoets 2 Toets Decoratieve steek 3 Toets Lettersteek 4 Numerieke toetsen
Naaisteken
Er zijn diverse naaisteken, waaronder rechte steken,
overhandse steken en knoopsgatsteken.
Decoratieve steken
Er zijn drie verschillende decoratieve steekmethoden:
decoratieve steek, methode 1 , decoratieve steek,
methode 2 en decoratieve steek, methode 3 . Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
Basishandelingen B-33
Page 42
Naaien
Lettersteken
Er zijn vijf lettersteekmethoden: methode voor Gothisch lettertype , methode voor handschriftlettertype , methode voor contourlettertype , methode voor Cyrillisch lettertype en methode voor Japans lettertype . Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
Een steekpatroon selecteren
Het selecteren van een naaisteek
Druk op .
a
Het selecteren van een vooraf ingestelde naaisteek
Aangezien diverse steken zijn toegewezen aan de numerieke toetsen, kunnen deze steken worden geselecteerd door te drukken op de toegewezen numerieke toets.
Controleer of verschijnt in de linkerbovenhoek
a
van het scherm.
Indien een ander pictogram wordt weergegeven, druk
dan op .
wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van
de display.
Voer het nummer van de gewenste steek in door
b
middel van de numerieke toetsen.
• Voor de nummers van alle steken, zie “Steekinstellingentabel” op pagina B-46 of de Beknopte bedieningsgids.
• Steken 01 t/m 09 kunnen tevens worden gekozen door middel van het intypen van het enkele getal via de
numerieke toetsen en vervolgens op te drukken.
• Wanneer u enkele getallen gebruikt en het onjuist hebt ingevoerd, drukt u op om het ingevoerde
nummer te wissen.
De geselecteerde steek wordt weergegeven op de
display.
Druk op de numerieke toets waarop de gewenste steek
b
is afgebeeld.
Het selecteren van een letter-/decoratieve steek
Voer een getal in na het vereiste aantal keer op of
op het bedieningspaneel te hebben gedrukt. Meer bijzonderheden vindt u in “Steekpatronen kiezen” in het gedeelte “Decoratief naaien”.
B-34
Page 43
Een steek naaien
Opmerking
VOORZICHTIG
Memo
Memo
1
Zet de persvoet omlaag.
f
U hoeft de onderdraad niet naar boven te halen.
Naaien
Zet de machine aan en druk op (naaldstandtoets)
a
om de naald omhoog te zetten.
Selecteer de gewenste steek aan de hand van de procedure
b
als hierboven beschreven in “Een steekpatroon selecteren”.
Geef zo nodig de instelling voor automatisch achteruit/
c
verstevigingssteken op en pas eventueel de steeklengte en dergelijke aan.
• Meer bijzonderheden over het aanpassen van de steekbreedte en steeklengte vindt u in “Steekbreedte instellen” op pagina B-39 en “Steeklengte instellen” op pagina B-39.
• Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het scherm het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is bevestigd. Wanneer de verkeerde persvoet is bevestigd, zet u de machine uit. Vervolgens bevestigt u de juiste persvoet, zet u de machine weer aan en selecteert u de gewenste steek opnieuw.
Bevestig de persvoet.
d
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op pagina B-31.
Pas de naaisnelheid aan met de schuifknop voor
g
snelheidsregeling.
Met deze schuifknop kunt u de naaisnelheid ook tijdens het naaien aanpassen.
b
1 Snel 2 Langzaam
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen met
h
naaien.
Voer de stof lichtjes met de hand door.
a
B
BEGINNEN MET NAAIEN
• Gebruik altijd de juiste persvoet. Als u niet de juiste persvoet gebruikt, kan de naald de persvoet raken en buigen of breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. Zie pagina B-46 voor adviezen over de juiste persvoet.
Plaats de stof onder de persvoet. Houd de stof en de
e
uiteinden van de draden in uw linkerhand en draai het handwiel tegen de klok in of druk op (naaldstandtoets) om de naald te zetten waar u met naaien wilt beginnen.
• Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet starten met naaien door op de “Start/Stop”-toets te drukken.
Als u wilt stoppen met naaien, drukt u nogmaals op de
i
“Start/Stop”-toets.
Druk op (draadkniptoets) om de boven- en
j
onderdraad af te knippen.
• De zwarte toets aan de linkerkant van persvoet “J” mag u alleen indrukken als de stof niet wordt doorgevoerd of bij het naaien van dikke naden. Meer bijzonderheden vindt u in “Zware stof naaien” in het gedeelte “Naaien”. Normaliter kunt u naaien zonder op de zwarte toets te drukken.
1 Draadkniptoets
De naald wordt automatisch weer omhoog gezet.
Basishandelingen B-35
Page 44
Naaien
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
Memo
Memo
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende
b
aansluiting op de machine.
• Druk niet meer op (draadkniptoets) nadat de draden zijn afgeknipt. Hierdoor kan de draad verstrikt raken of de naald kan breken en de machine beschadigen.
• Druk niet op (draadkniptoets) wanneer er geen stof onder de naald ligt of wanneer de naaimachine loopt. Hierdoor kan de draad verstrikt raken en dit kan schade veroorzaken.
• Voor het afknippen van draad, zoals eenvezelige
nylondraad en andere decoratieve draden gebruikt u de draadafsnijder aan de zijkant van de naaimachine.
1
1 Aansluiting voetpedaal
Zet de machine aan.
c
Druk langzaam het voetpedaal in om te starten met
d
naaien.
Wanneer de naald niet meer beweegt, zet u de
k
persvoet omhoog en haalt u de stof weg.
Gebruik van het voetpedaal
U kunt ook het voetpedaal gebruiken om te starten en stoppen met naaien.
• Zorg dat er zich geen stukken stof en vuil verzamelen in het voetpedaal. Hierdoor bestaat er namelijk kans op brand of elektrische schokken.
• Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet
starten met naaien door op de “Start/Stop”-toets te drukken.
• U kunt het opwinden van de spoel starten en
stoppen met het voetpedaal.
Zet de machine uit.
a
• De snelheid die is ingesteld met de schuifknop voor de snelheidsregeling, is de maximale naaisnelheid van het voetpedaal.
Laat het voetpedaal los om de naaimachine te stoppen.
e
B-36
Page 45
Naaien
Memo
Memo
Memo
Verstevigingssteken naaien
Achteruit/verstevigingssteken zijn meestal noodzakelijk aan
het begin en het eind van het naaiwerk. Met de (achteruitsteektoets) kunt u achteruit/verstevigingssteken
naaien (zie “Steekinstellingentabel” in de kolom over “Achteruit/verstevigingssteken naaien” op pagina B-46.).
Terwijl u (verstevigingssteektoets) ingedrukt houdt, naait de machine 3 tot 5 verstevigingssteken op dezelfde plek en stopt daarna.
1 2
1 Achteruitsteektoets 2 Verstevigingssteektoets
Als u de automatische verstevigingssteek op het scherm hebt geselecteerd, begint de machine automatisch met achteruitsteken (of verstevigingssteken) wanneer u op de
“Start/Stop”-toets drukt. Druk op (achteruitsteektoets ) of
op (verstevigingssteektoets ) om automatisch achteruitsteken of verstevigingssteken te naaien aan het eind van het naaiwerk.
Automatisch verstevigingssteken naaien
Als u na het kiezen van een steekmotief de functie Automatische verstevigingssteken aanzet voordat u met naaien begint, worden er automatisch verstevigingssteken (of achteruitsteken, afhankelijk van het steekmotief) genaaid aan het begin en het eind van het naaiwerk. Zie tabel op pagina B-38.
Selecteer een steekpatroon.
a
Druk op om de functie automatische
b
verstevigingsteken in te stellen.
De toets zal oplichten.
• Bij sommige steken, zoals voor knoopsgaten en trenzen, moet u verstevigingssteken naaien aan het begin van het naaiwerk. Als u een van deze steken kiest, wordt deze functie automatisch aangezet (de toets zal oplichten wanneer de steek is geselecteerd).
B
BEGINNEN MET NAAIEN
1 Achteruitsteek 2 Verstevigingssteek
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt, hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. Zie tabel in “Automatisch verstevigingssteken naaien” op pagina B-37.
• Wanneer u op (verstevigingssteektoets) drukt terwijl u en lettersteek of decoratieve steek naait, kunt u het naaien beëindigen met een voltooid
motief in plaats van midden in een steekmotief.
• Het groene licht links op (verstevigingssteektoets) licht op terwijl de machine een volledig motief naait en gaat
automatisch uit wanneer het naaien stopt.
Plaats de stof op het punt waar u wilt beginnen en
c
begin met naaien.
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
De machine naait automatisch verstevigingssteken
(of achteruitsteken) en gaat daarna door met naaien.
• Wanneer u onderstaande steken selecteert, naait de machine automatisch achteruitsteken aan het begin van de steek.
• Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om even te stoppen met naaien, moet u nogmaals op deze toets drukken als u weer door wilt gaan. De machine naait nu geen verstevigingssteken (of achteruitsteken) meer aan het begin.
Basishandelingen B-37
Page 46
Naaien
Memo
Druk op (achteruitsteektoets) of
d
(verstevigingssteektoets).
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
De machine naait verstevigingssteken (of
achteruitsteken) en stopt daarna.
• Als u de functie Automatische
verstevigingssteken wilt uitzetten, drukt u op zodat de toets niet meer verlicht zal zijn.
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt, hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. In onderstaande tabel vindt u bijzonderheden over de bewerking die wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u lettersteken of decoratieve steken selecteert
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u lettersteken of decoratieve steken selecteert
Achteruitsteektoets
De machine begint de steken te naaien en naait verstevigingssteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en verstevigingssteken wanneer u op de achteruitsteektoets drukt.
Verstevigingssteektoets
De machine begint te naaien aan het begin, maakt het patroon af en naait verstevigingssteken aan het eind van het naaien.
De machine begint verstevigingssteken te naaien aan het begin, maakt het patroon af en naait verstevigingssteken aan het eind van het naaien.
* Wanneer (Versteviging voorrang) in het
instellingenscherm op “ON” is ingesteld, zullen verstevigingssteken worden genaaid in plaats van achteruitsteken.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u naaisteken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u naaisteken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u naaisteken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden
Achteruitsteektoets
De machine begint de steken te naaien en naait alleen achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.
De machine begint de steken te naaien en naait alleen achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.*
De machine naait achteruitsteken aan het begin en het eind van het naaien.
Verstevigingssteektoets
De machine begint de steken te naaien en naait 3 - 5 verstevigingssteken wanneer u de verstevigingssteektoets ingedrukt houdt.
De machine begint de steken te naaien en naait 3 - 5 verstevigingssteken wanneer u de verstevigingssteektoets ingedrukt houdt.
De machine naait achteruitsteken aan het begin en verstevigingssteken aan het eind van het naaien.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u naaisteken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden
B-38
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en achteruitsteken aan het eind van het naaien.*
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en het eind van het naaien.
Page 47
Steek instellen
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
Memo
Deze machine heeft voor elke steek vooraf ingestelde standaardinstellingen met betrekking tot steekbreedte en -lengte. Sommige modellen hebben voor elke steek tevens vooraf ingestelde standaardinstellingen met betrekking tot bovendraadspanning. U kunt deze instellingen echter veranderen of aanpassen aan de hand van de in dit gedeelte beschreven procedure.
• Standaardinstellingen van gewijzigde steekinstellingen worden hersteld wanneer u de machine uitzet of een andere steek selecteert voordat u de steekinstelling hebt opgeslagen, zie “Steekinstellingen opslaan” op pagina B-41.
Steekbreedte instellen
U kunt de steekbreedte (zigzagbreedte) aanpassen, zodat de steek breder of smaller wordt.
Steek instellen
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Steeklengte instellen
U kunt de steeklengte aanpassen om de steek grover (langer) of fijner (korter) te maken.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Telkens wanneer u op “-” drukt, wordt de zigzagsteek smaller.
Telkens wanneer u op “
• Druk op om de standaardinstelling te herstellen.
• Wanneer u de rechte steek (linkernaaldstand of drievoudige stretchsteek) hebt geselecteerd, verandert met de steekbreedte ook de naaldstand. Wanneer u de breedte groter maakt, gaat de naald naar rechts; wanneer u de breedte kleiner maakt, gaat de naald naar links.
betekent dat u de instelling niet kunt wijzigen.
+” drukt, wordt de zigzagsteek breder.
Telkens wanneer u op “
Telkens wanneer u op “
• Druk op om de standaardinstelling te herstellen.
betekent dat u de instelling niet kunt wijzigen.
-” drukt, wordt de steek fijner (korter).
+”
drukt, wordt de steek grover (langer).
Basishandelingen B-39
Page 48
Steek instellen
Opmerking
Opmerking
1
2
3
4
5
Opmerking
Memo
5
1
2
3
4
Draadspanning instellen
Misschien moet u de draadspanning wijzigen, afhankelijk van de stof en draad waarmee u werkt.
Juiste draadspanning
De bovendraad en de onderdraad moeten elkaar ongeveer midden in de stof kruisen. Alleen de bovendraad mag zichtbaar zijn aan de voorkant van de stof, en alleen de onderdraad mag zichtbaar zijn aan de achterkant van de stof.
1
2
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad 5 De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de
stof.
3
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad
4
Bovendraad is te strak
Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof, is de bovendraad te strak. Verlaag de draadspanning.
• Als de onderdraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te strak. Zie dan “De spoel installeren” op pagina B-18 en rijg de onderdraad opnieuw in.
• Als de bovendraad niet juist is ingeregen of de spoel niet juist is geplaatst, kunt u wellicht de juiste draadspanning niet instellen. Als u de juiste draadspanning niet verkrijgt, rijg dan de bovendraad opnieuw in en plaats de spoel op de juiste wijze.
Pas de draadspanning aan.
Werken met de draadspanningtoets (voor modellen met draadspanningtoets. Zie pagina B-8)
Gebruik de toetsen “-” en “+”. Telkens wanneer u op de “-” drukt, wordt de spanning lager. Telkens wanneer u op de “+” drukt, wordt de spanning hoger.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad 5 Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
Bovendraad is te los
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de stof, is de bovendraad te strak. Verhoog de draadspanning.
• Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te los. Zie dan “Bovendraad inrijgen” op pagina B-21 en rijg de bovendraad opnieuw in.
B-40
• Druk op om de standaardinstelling te
herstellen.
Werken met de knop voor de draadspanning (voor modellen met knop voor de draadspanning. Zie pagina B-8)
Door de knop voor de draadspanning naar links te duwen wordt de draadspanning verlaagd.
Page 49
Door de knop voor de draadspanning naar rechts te
Opmerking
duwen wordt de draadspanning verhoogd.
Steekinstellingen opslaan
Als u specifieke instellingen voor een steek wilt opslaan om
later te gebruiken, drukt u op nadat u de instellingen hebt gewijzigd. Dan worden de nieuwe instellingen opgeslagen bij
de geselecteerde steek. U kunt deze functie alleen gebruiken met naaisteken.
Een steeklengte van 2,0 mm gebruiken voor de rechte
steek
Selecteer een rechte steek.
a
Stel de steeklengte in op 2,0 mm.
b
Steek instellen
• De volgende keer dat u dezelfde rechte steek selecteert, is de steeklengte ingesteld op 2,0 mm.
• Zowel de steekbreedte (zigzagbreedte) als de steeklengte worden opgeslagen, niet alleen de gewijzigde instelling. Bij modellen met draadspanningtoetsen wordt de instelling voor bovendraadspanning ook opgeslagen, zelfs wanneer deze niet was gewijzigd. Wanneer u hetzelfde steekpatroon opnieuw selecteert, worden de laatst opgeslagen instellingen weergegeven, zelfs wanneer de machine uitgezet is geweest. Als u de instellingen opnieuw wijzigt
of op drukt om de standaardinstelling te herstellen, worden de nieuwe instellingen niet
opgeslagen tenzij u nogmaals op drukt.
Zelfs door op te drukken kunnen de instellingen voor geprogrammeerd draadknippen en automatisch achteruit/verstevigingssteken niet worden gereset.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Druk op .
c
• Als u de standaardinstellingen van het geselecteerde
steekpatroon wilt herstellen, drukt u op en
vervolgens op .
Basishandelingen B-41
Page 50
Nuttige functies
32
1
Memo
Nuttige functies
Automatisch de draad afknippen
U kunt de machine zo instellen dat de draden aan het eind van het naaien worden afgeknipt. Dit heet “geprogrammeerd draadknippen”. Als automatisch draadknippen is ingesteld, is ook achteruit/verstevigingssteken ingesteld.
Zet de machine aan.
a
Selecteer een steek.
b
• Meer informatie over het selecteren van steken vindt u in “Een steekpatroon selecteren” op pagina B-34.
• Geprogrammeerd draadknippen wordt niet uitgevoerd als u op de “Start/Stop”-toets drukt tijdens het naaien. Druk aan het eind van het
naaien op (achteruitsteektoets) of (verstevigingssteektoets).
• Als u de machine uitzet, wordt geprogrammeerd draadknippen uitgeschakeld.
Steken spiegelen
U kunt een steek horizontaal spiegelen (links en rechts).
Druk op .
c
en lichten op, en de machine wordt
ingesteld voor geprogrammeerd draadknippen en automatisch achteruit/verstevigingssteken.
• Als u geprogrammeerd draadknippen wilt
uitschakelen, drukt u op .
Leg de stof op zijn plek en druk eenmaal op de “Start/
d
Stop”-toets.
Het stiksel begint nadat achteruit- of
verstevigingssteken zijn genaaid.
Wanneer u het eind van het stiksel hebt bereikt, drukt u eenmaal
e
op (achteruitsteektoets) of (verstevigingssteektoets).
Zet de machine aan.
a
Selecteer een steek.
b
• Meer informatie over het selecteren van steken vindt u in “Een steekpatroon selecteren” op pagina B-34.
Druk op .
c
B-42
Als u steken met verstevigingssteken hebt geselecteerd, zoals knoopsgatsteken en trenzen, is deze bewerking onnodig.
Wanneer achteruit- of verstevigingssteken zijn uitgevoerd, stopt de machine en wordt de draad afgeknipt.
1 Het punt waar u op de “Start/Stop”-toets hebt gedrukt.
2 Het punt waar u op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets) hebt gedrukt.
3 De draad wordt hier afgeknipt.
wordt op het scherm weergegeven, en het
patroon op het scherm is gespiegeld.
• Als u het spiegelen van steken wilt uitschakelen,
drukt u nogmaals op .
Page 51
Memo
• Naar gelang de geselecteerde steek is spiegelen
VOORZICHTIG
Memo
misschien niet mogelijk, bijvoorbeeld bij de knoopsgatsteek.
• Wanneer u de machine uitzet, wordt de spiegelinstelling geannuleerd.
Persvoetdruk aanpassen
U kunt de persvoetdruk (de druk van de persvoet op de stof) aanpassen in het instellingenscherm. Hoe hoger de waarde, des te groter de druk. Voor normaal naaien stelt u de druk in op “3”.
Selecteer (persvoetdruk) in het
a
instellingenscherm.
Nuttige functies
Selecteer (automatische stofsensor) in het
a
instellingenscherm.
Stel de sensor in op “ON” door te drukken op “-” of
b
“+”.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Wijzig de druk door te drukken op “-” of “+”.
b
Automatisch stofsensor systeem (automatische persvoetdruk)
(Voor modellen met automatische stofsensor. Zie pagina B-8)
De dikte van de stof wordt automatisch gedetecteerd en de persvoetdruk wordt tijdens het naaien automatisch aangepast met een interne sensor, zodat de stof soepel wordt doorgevoerd. De stofsensor werkt voortdurend tijdens het naaien. Deze functie is handig om over dikke naden te naaien of te quilten. Meer bijzonderheden vindt u in het gedeelte “Naaien”.
Spilfunctie
(voor modellen met spilfunctie. Zie pagina B-8)
Als de spilfunctietoets is geselecteerd, stopt de machine met de naald omlaag (in de stof) en wordt de persvoet automatisch op de juiste hoogte gezet wanneer u op de “Start/Stop”-toets drukt. Wanneer u opnieuw op de “Start/Stop”-toets drukt, wordt de persvoet automatisch omlaag gezet en wordt het naaien vervolgd. Deze functie is handig om de machine te stoppen om van naairichting te veranderen.
• Wanneer de spilfunctietoets is geselecteerd, begint de machine te naaien wanneer u op de “Start/Stop”-toets drukt of het voetpedaal indrukt, ook al hebt de persvoet omhoog gezet
door te drukken op (persvoettoets). Houd handen en voorwerpen uit de buurt van de naald. Anders kunt u letsel oplopen.
• Wanneer de spilfunctietoets is geselecteerd, kunt u
wijzigen op welke hoogte de persvoet stopt wanneer u stopt met naaien, naar gelang het soort
stof dat u gebruikt. Selecteer (spilhoogte) in het instellingenscherm. Druk op “+” of “-” om een van de drie hoogten te selecteren (3,2 mm, 5,0 mm of 7,5 mm). Doorgaans verdient 3,2 mm de voorkeur.
Basishandelingen B-43
Page 52
Nuttige functies
Opmerking
Memo
(naaldstand) in het instellingenscherm moet zijn ingesteld op omlaag
kunnen gebruiken. Wanneer (naaldstand) is
ingesteld op omhoog, kan niet worden gebruikt. U kunt de spilfunctie alleen gebruiken met steken waarbij persvoet “J” of “N” is aangegeven op het scherm. Als een andere
steek is geselecteerd, is niet beschikbaar.
• Zorg met (persvoettoets) dat de persvoet omlaag staat. Druk vervolgens op de “Start/ Stop”-toets om door te gaan met naaien.
• Als de spilfunctietoets is geselecteerd, kunt u de
instelling voor (persvoethoogte) in het instellingenscherm niet wijzigen.
Selecteer een steek.
a
Druk op om de spilfunctie te selecteren.
b
om de spilfunctie te
Druk op de “Start/Stop”-toets om de machine te
d
stoppen op het punt waar u van naairichting wilt veranderen.
De machine stopt met de naald in de stof en de
persvoet omhoog.
Draai de stof en druk op de “Start/Stop”-toets.
e
De toets zal oplichten.
Plaats de stof onder de persvoet met de naald op het
c
punt waar u wilt beginnen met naaien, laat de persvoet zakken en druk op de “Start/Stop”-toets. De naaimachine begint te naaien.
De persvoet wordt automatisch omlaag gezet en het
naaien wordt vervolgd.
Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand
(voor modellen met vrijmodus. Zie pagina B-8)
In de vrijmodus/naaien uit de vrije hand wordt de persvoet op de noodzakelijke hoogte naaien uit de vrije hand gezet. Wanneer u begint met naaien neemt de interne sensor de dikte van de stof waar en wordt de quiltvoet opgetild tot de hoogte als weergegeven in het instellingenscherm van de machine.
In vrijmodus/naaien uit de vrije hand kunt u de transporteur omlaag zetten (met de transporteurstandschakelaar), zodat u de stof vrij in elke richting kunt bewegen.
De machine in vrijmodus/naaien uit de vrije hand zetten
Selecteer een steekpatroon.
a
Selecteer (vrijmodus/naaien uit de vrije hand) in
b
het instellingenscherm.
• Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om te
B-44
pauzeren met naaien en vervolgens opnieuw op de toets drukt om door te gaan, worden geen achteruitsteken (of verstevigingssteken) genaaid.
Stel de vrijmodus/naaien uit de vrije hand in op “ON”
c
door op “-” of “+” te drukken.
Page 53
VOORZICHTIG
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
Memo
Opmerking
VOORZICHTIG
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald breken of andere schade optreden.
Persvoethoogte aanpassen voor Vrije hand naaien
Selecteer (vrijmodus/naaien uit de vrije hand
a
voethoogte) in het instellingenscherm.
Pas de hoogte tussen de quiltvoet en de stof aan door
b
te drukken op “-” of “+”.
• Verhoog de instelling door te drukken op “+”, bijvoorbeeld wanneer u zeer elastische stof naait, zodat het makkelijker te naaien is.
• Wanneer u de kniehevel niet zo ver mogelijk in de bevestigingssleuf steekt, kan deze eruit vallen terwijl u aan het werk bent.
Werken met de kniehevel
Stop de naaimachine.
a
Nuttige functies
B
BEGINNEN MET NAAIEN
• Om te naaien met de juiste spanning moet u de bovendraadspanning mogelijk aanpassen. Voor meer informatie, zie “Draadspanning instellen” op pagina B-40. Test dit met een proeflap van quiltstof.
De persvoet zonder handen omhoog- en omlaag zetten
Dankzij de kniehevel kunt u met uw knie de persvoet omhoog en omlaag zetten. U hebt beide handen vrij voor de stof.
De kniehevel installeren
Zet de machine uit.
a
Steek de kniehevel in de betreffende bevestigingssleuf
b
rechtsonder op het voorpaneel van de naaimachine.
Houd de uitstulpingen van de kniehevel op één lijn met de inkepingen in de bevestigingssleuf, en breng de kniehevel zo ver mogelijk in.
• Gebruik de kniehevel niet terwijl de machine in werking is.
Met uw knie drukt u de kniehevel naar rechts.
b
Houd de kniehevel naar rechts gedrukt.
De persvoet gaat omhoog.
Laat de kniehevel los.
c
De persvoet gaat omlaag.
• Tijdens het naaien houdt u uw knie uit de buurt van de kniehevel. Wanneer u tegen de kniehevel drukt terwijl de machine in werking is, kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Basishandelingen B-45
Page 54
Steekinstellingentabel
Opmerking
Steekinstellingentabel
In de volgende tabel vindt u toepassingen, steeklengtes en steekbreedtes, en of u voor de betreffende naaisteek de tweelingnaald kunt gebruiken. Deze tabel is voor diverse modellen van toepassing (modellen 3, 2 en 1). Zie de Beknopte bedieningsgids voor uw machinemodel.
*1
Patronen die zijn afgebeeld op de nummertoetsen van de machine kunt u direct selecteren. Voor meer informatie, zie “Vooraf ingestelde naaisteken” op pagina B-52.
*2
Gebruik de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen).
*3
Wanneer (automatisch achteruit/verstevigingssteektoets) is geactiveerd, begint de steek met verstevigingssteken.
Wanneer (Versteviging voorrang) in het instellingenscherm op “ON” is ingesteld, naait de machine verstevigingssteken aan het eind van het stiksel, om vervolgens te stoppen.
*4
Met vrij quilten gebruikt u quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen) of open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen).
• Naai geen achteruitsteken als u de boventransportvoet gebruikt.
Steek Steeknaam
Model 1
Model 3, 2
Steeknummer
Rechte steek
*1
02
03
04
05
06
08
09
*1
*1
*1
*1
*1
*1
*1
(links)
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden)
Rechte steek (midden)
Drievoudige stretchsteek
Stamsteek
Decoratieve steek
Rijgsteek
Zigzagsteek
Zigzagsteek
Zigzagsteek (rechts)
Zigzagsteek (links)
01*101
*1
02
*1
03
*1
04
*1
05
*1
06
07 -
08 07
*1
09
*1
10
11 10
12 -
Persvoet
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
N
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassingen
Algemeen naaien, plooien, naden enz.
Algemeen naaien, plooien, naden enz.
Algemeen naaien, plooien, naden enz.
Algemeen naaien, plooien, naden enz.
Algemeen (verstevigd) naaiwerk voor en als decoratieve steek
Verstevigd naaien van stretchstoffen en als decoratieve steek
Decoratieve steken, randen stikken
Rijgsteken 0,0 (0)
Afwerken of uitvoeren van herstelwerk.
Afwerken of uitvoeren van herstelwerk.
Beginnen vanuit rechternaaldstand, zigzagnaaien links.
Beginnen vanuit linkernaaldstand, zigzagnaaien rechts.
Autom.
Handmatig
0,0 (0)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
20 (3/4)
5 - 30
(3/16 - 1-3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,3 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,3 - 5,0
(1/64 - 3/16)
Twee-
ling-
naald
NEE Versteviging NEE
Achteruit/
Verstevig ings-
steken
OK
Achteruit NEE
(J)
OK
Achteruit
(J)
OK
Achteruit NEE
(J)
OK
Achteruit
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Achteruit NEE
(J)
OK
Achteruit
(J)
OK
Achteruit
(J)
OK
Achteruit
(J)
Bovenstransport-
*3
*3
*3
*3
*3
voet
OK
NEE
NEE
OK
NEE
B-46
Page 55
Steekinstellingentabel
Steek Steeknaam
Model 1
Model 3, 2
Steeknummer
Elastische
13 11
*1
14
*1
15
16 14
17 15
18 16
19 17
20 18
21 19
22 -
23 -
24 20
25 21
26 22
27 23
28 24
29 25
30 26
zigzagsteek in 2 stappen
Elastische zigzagsteek in
*1
12
3 stappen
Afwerksteek
*1
13
Afwerksteek
Afwerksteek
Afwerksteek
Afwerksteek
Afwerksteek
Afwerksteek
Enkelvoudige ruit afwerksteek
Enkelvoudige ruit afwerksteek
Zijsnijder
Zijsnijder
Zijsnijder
Zijsnijder
Zijsnijder
Verbindingssteek (rechts)
Verbindingssteek (midden)
Persvoet
*2
J
*2
J
G
G
G
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
S
S
S
S
S
*2
J
*4
J
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassingen
Afwerken van (middelzware stof en stretchstof), band en elastiek
Afwerken van (middelzware en zware stof en stretchstof), band en elastiek
Naaien en afwerken van lichte en middelmatig zware stof
Naaien en afwerken van
Naaien en afwerken van middelzware en zware stof en stof die snel rafelt of als siersteek.
Naaien en afwerken van naden bij stretchstof
Naaien en afwerken van middelzware stretchstof en zware stof of als decoratieve steek.
Naaien en afwerken van stretchstof of als decoratieve steek.
Naaien en afwerken van gebreide stoffen, rekbare stoffen en stretchstoffen
Naaien en afwerken van naden bij stretchstof
Naaien en afwerken van naden bij stretchstof.
Naaien van een rechte steek en tegelijk afsnijden van stof.
Zigzagafwerking en tegelijk tijdens afsnijden van stof.
Afwerksteek en tegelijk afsnijden van stof
Afwerksteek en tegelijk afsnijden van stof
Afwerksteek en tegelijk afsnijden van stof
Aan elkaar zetten/ patchwork 6,5 mm (ca. 1/4 inch) marge rechts
Aan elkaar zetten/ patchwork
Autom.
Handmatig
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
5,0 (3/16)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 2,5 (0 - 3/32)
3,5 (1/8)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
3,5 (1/8)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,5 (7/32)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,8 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
Twee -
ling-
naald
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE
NEE
Achteruit/
Verst evi gings -
steken
OK
Achteruit
(J)
OK
Achteruit
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
Achteruit
Achteruit
*3
*3
*3
*3
Bovenstransport-
NEE
NEE
NEE
voet
B
BEGINNEN MET NAAIEN
OK
Basishandelingen B-47
Page 56
Steekinstellingentabel
Steek Steeknaam
Model 1
Model 3, 2
Steeknummer
Verbindingssteek
31 -
(links)
Quiltsteken met
32 27
handgemaakt uiterlijk
Zigzagsteek
33 28
voor quiltapplicatie
Appliceersteek
34 29
voor quilts
Quiltstippelsteek
35 30
Blindzoomsteek
36 31
Blindzoomsteek
37 32
stretchstof
Dekensteek
38 33
Schelprijgsteek
39 34
voor afwerking
Satijnen
40 35
schelpsteek
Schelpsteek
41 -
Verbindingssteek
42 36
voor patchwork
Dubbele
43 37
overlocksteek voor patchwork
Couching-steek
44 38
Smocksteek
45 39
Veersteek
46 40
Fagot
47 41
kruissteek
Bandbevestigingssteek
48 42
Laddersteek
49 43
Persvoet
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
R
R
J
*2
J
*2
N
*2
N
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
*2
J
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassingen
Autom.
Handmatig
Aan elkaar zetten/ patchwork 6,5 mm (ca. 1/4 inch) marge links
Quiltsteek die eruitziet als handgenaaid
1,5 (1/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Zigzagsteek voor quilts en naaien op geappliceerde quiltstukken
Quiltsteek voor onzichtbare applicatie of het bevestigen van band
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
1,5 (1/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Quilten achtergrond 7,0 (1/4)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Geweven stof zomen
00
3 - 3
Stretchstof zomen
00
3 - 3
Applicaties, decoratieve dekensteek
Afwerking met schelprijgsteek
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Decoreren kraag van blouse, rand zakdoek
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Decoreren kraag van blouse, rand zakdoek
7,0 (1/4)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Patchworksteken, decoratieve steken
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Patchworksteken, decoratieve steken
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Decoratieve steken voor bevestigen koord en couching
Smockwerk, decoratieve steken
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Fagotsteken, decoratieve steken
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Fagotsteken, brugsteken en decoratieve steken
Band bevestigen aan zoom in stretchstof
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Decoratieve steek 4,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
2,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,8 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
0,5 (1/32)
0,1 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,2 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,2 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
Twee-
ling-
naald
NEE
Achteruit/
Verstevig ings-
steken
Achteruit
*3
Bovenstransport-
NEE Versteviging NEE
NEE
Achteruit
*3
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
NEE Versteviging NEE
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
NEE Versteviging NEE
voet
OK
OK
B-48
Page 57
Steekinstellingentabel
Steek Steeknaam
Model 1
Model 3, 2
Steeknummer
Zigzag
50 44
51 45
52 46
53 -
54 -
55 -
56 -
57 47
58 48
59 49
60 50
61 -
62 51
63 -
64 52
65 -
66 -
67 -
68 53
69 54
sierzoomsteek
Decoratieve steek
Serpentsteek
Decoratieve steek
Decoratieve stippelsteek
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken zigzag
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Honingraatsteek
Honingraatsteek
Zoomsteken
Zoomsteken
Persvoet
*2
J
*2
J
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassingen
Decoratieve afwerksteken
Decoratieve steek 5,5 (7/32)
Decoratieve steken en elastiek bevestigen
Decoratieve steken en applicaties
Decoratieve steek 7,0 (1/4)
Decoratieve zomen, drievoudige rechte steek links
Decoratieve zomen, drievoudige rechte steek midden
Decoratieve zomen, randen stikken
Decoratieve zomen, kant bevestigen met pensteek
Decoratieve zomen 3,0 (1/8)
Decoratieve zomen, bloemetjessteek
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Autom.
Handmatig
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,5 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
Twee -
ling-
naald
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
Achteruit/
Verst evi gings -
steken
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
OK
Verstevigin g NEE
(J)
Bovenstransport-
voet
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Basishandelingen B-49
Page 58
Steekinstellingentabel
Steek Steeknaam
Model 1
Model 3, 2
Steeknummer
Zoomsteken
70 -
71 55
72 56
73 -
74 -
75 -
76 -
77 57
78 58
79 59
80 60
81 61
82 62
83 63
84 64
85 65
86 66
87 67
88 68
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Steek voor smal afgerond knoopsgat
Steek voor taps toelopend afgerond knoopsgat
Steek voor afgerond knoopsgat
Steek voor smal vierkant knoopsgat
Steek voor stretchknoopsgat
Steek voor nostalgisch knoopsgat
Steek voor knoopsgat in leer
Steek voor lingerieknoopsgat
Steek voor taps toelopend lingerieknoopsgat
Steek voor lingerieknoopsgat
Stopsteek
Stopsteek
Persvoet
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
*2
N
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
Toepassingen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Nostalgische steek, decoratieve zomen
Decoratieve zomen en brugsteek
Decoratieve zomen, fagotwerk, lint bevestigen
Decoratieve zomen, smockwerk
Decoratieve zomen, smockwerk
Knoopsgaten voor lichte tot middelzware stof
Verstevigde, taps toelopende knoopsgaten voor broek of rokband
Knoopsgaten met verticale trens voor zware stof
Knoopsgaten voor lichte tot middelzware stof
Knoopsgaten voor stretchstof of geweven stof
Knoopsgaten voor erfstuk- en stretchstof
Eerste stap bij het maken van knoopsgaten in leer
Knoopsgaten in zware of dikke stof, voor grotere platte knopen
Knoopsgaten in middelzware tot zware stof, voor grotere platte knopen
Knoopsgaten met verticale trens voor versteviging van stof voor zware of dikke stof
Stoppen van middelzware stof
Stoppen van zware stof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0 (0 - 1/4)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
5,0 (3/16)
0,0 - 6,0
(0 - 15/64)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
7,0 (1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
7,0 (1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
1,0 (1/16)
0,5 - 2,0
(1/32 - 1/16)
1,5 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
2,0 (1/16)
0,2 - 4,0
(1/64 - 3/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
Twee-
ling-
naald
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE Versteviging NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
Achteruit/
Verstevig ings-
steken
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
OK
Verstevig in g NEE
(J)
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Bovenstransport-
voet
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
B-50
Page 59
Steekinstellingentabel
Steek Steeknaam
Model 1
Model 3, 2
Steeknummer
Trenssteek
89 69
90 70
91 71
92 -
93 -
94 -
95 -
96 -
97 -
98 -
99 -
Knoopaan­naaisteek M
Oogje stikken
Achteruit (rechte steek)
Steek zijwaarts naar links (recht)
Steek zijwaarts naar rechts (recht)
Voorwaarts (rechte steek)
Steek zijwaarts naar links (zigzag)
Steek zijwaarts naar rechts (zigzag)
Voorwaarts (zigzagsteek)
Achteruit (zigzagsteek)
Persvoet
A
N
N
N
N
N
N
N
N
N
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassingen
Verstevigd naaien van zakopening enz.
Knopen aanzetten 3,5 (1/8)
Maken van gaatjes in riemen enz.
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof en het naaien van verstekhoeken
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof en het naaien van verstekhoeken
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof en het naaien van verstekhoeken
Bevestigen van applicaties op pijpvormige stukken stof en het naaien van verstekhoeken
Autom.
Handmatig
2,0 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
2,5 - 4,5
(3/32 - 3/16)
7,0 (1/4)
7,0 6,0 5,0 (1/4 15/64
3/16)
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
——NEE Versteviging NEE
Steeklengte
[mm (inch)]
Twee -
Autom.
Handmatig
0,4 (1/64)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
NEE Versteviging NEE
7,0 (1/4)
7,0 6,0 5,0 (1/4 15/64
3/16)
ling-
naald
NEE
NEE
Achteruit/
Verst evi gings -
steken
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Bovenstransport-
voet
B
BEGINNEN MET NAAIEN
NEE
NEE
Basishandelingen B-51
Page 60
Steekinstellingentabel
Vooraf ingestelde naaisteken
De meestgebruikte naaisteken zijn toegewezen aan de numerieke toetsen. Deze steken kunnen worden geselecteerd door eenvoudigweg te drukken op de betreffende toets in vooraf ingestelde steekmodus.
Vooraf
ingestelde
naaisteken
Steeknaam
Rechte steek (links)
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden)
Rechte steek (midden)
Zigzagsteek
Zigzagsteek
Drievoudige stretchsteek
Stamsteek
Afwerksteek
Elastische zigzagsteek in 3 stappen
Model 3, 2
Steeknummer
01 01
02 02
03 03
04 04
09 08
10 09
05 05
06 06
15 13
14 12
Model 1
B-52
Page 61
Naaien
VOORZICHTIG
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en andere functies. U vindt hier bijzonderheden over standaardnaaiwerkzaamheden en de meer creatieve functies van de machine, zoals pijpvormige stukken en knoopsgaten naaien. Paginanummers in dit gedeelte beginnen met “S”.
Hoofdstuk1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN ...S-2
Hoofdstuk2 NAAISTEKEN................................................................S-6
• Alvorens de persvoet te verwisselen, drukt u op van het bedieningspaneel om alle toetsen en knoppen te vergrendelen. Anders kunt u letsel oplopen als u op de “Start/stoptoets” of op een andere toets drukt en de machine start. Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet, vindt u in “Persvoet verwisselen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Page 62
Naaitips
Hoofdstuk 1
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Naaitips
Proefnaaien
Nadat u de geschikte draad en naald hebt geïnstalleerd voor de stof die u wilt naaien, worden de steeklengte en de steekbreedte voor de geselecteerde steek automatisch ingesteld. Het is echter raadzaam een proeflap te naaien omdat u soms niet de gewenste resultaten krijgt, afhankelijk van de soort stof en de steken die worden gemaakt.
Voor het proefnaaien gebruikt u dezelfde stof en draad als voor uw naaiwerk. Controleer de draadspanning, de steeklengte en de steekbreedte. Aangezien de resultaten verschillen afhankelijk van de soort steek en het aantal lagen stof, moet u het proefnaaien op exact dezelfde manier doen als uw echte naaiwerk.
Van naairichting veranderen
Bochten naaien
Stop met naaien en wijzig vervolgens de naairichting enigszins om rond de bocht te naaien. Meer bijzonderheden over het naaien met een gelijkmatige marge vindt u in “Evenwijdige marge naaien” op pagina S-3.
Wanneer u met een zigzagsteek langs een bocht naait, selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere steek krijgt.
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de machine.
a
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald omhoog is blijven staan toen de machine stopte, drukt u
op (naaldstandtoets) om de naald omlaag te zetten.
Breng de persvoethendel omhoog en draai de stof.
b
U draait de stof met de naald als as.
Breng de persvoethendel weer omlaag en ga door met
c
naaien.
Cilindrische stukken naaien
Wanneer u de accessoiretafel verwijdert kunt u naaien met de vrije arm. Daarmee kunt u gemakkelijker cilindrische stukken naaien, zoals manchetten en broekspijpen.
Trek de accessoiretafel naar links.
a
Schuif het deel dat u wilt naaien op de vrij arm en naai
b
van bovenaf.
S-2
Wanneer u klaar bent met het naaien met de vrije arm,
c
plaatst u de accessoiretafel terug in de oorspronkelijke stand.
Page 63
Naaitips
1
2
3
Evenwijdige marge naaien
Als u een evenwijdige naad wilt naaien, begint u zo te naaien dat de marge zich aan de rechterkant van de persvoet bevindt en de rand van de stof op één lijn ligt met de rechterkant van de persvoet of een markering op de steekplaat.
De stof op één lijn plaatsen met de persvoet
Houd bij het naaien de rechterkant van de persvoet op gelijke afstand van de rand van de stof.
1
2
1 Naad 2 Persvoet
De stof op één lijn houden met de steekgeleidervoet (optioneel bij sommige modellen)
Houd tijdens het naaien de rechterrand van de stof op één lijn met de gewenste positie van markeringen op de steekgeleidervoet.
De stof op één lijn houden met een markering op de steekplaat
De markeringen op de steekplaat geven de afstand aan van de naaldstand tot een naad die wordt genaaid met een rechte steek (linkernaaldstand). Houd tijdens het naaien de rand van de stof op één lijn met een markering op de steekplaat. De afstand tussen de markeringen in de bovenste schaal is 1/8 inch (3 mm) en de afstand tussen de markeringen in het raster is 5 mm (3/16 inch).
Voor steken die u naait met de linkernaaldstand (steekbreedte: 0,0 mm)
1 Naad 2 Persvoet 3 Centimeter 4 Inch 5 Steekplaat 6 1,6 cm (5/8 inch)
S
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
1 Naad 2 Steekgeleidervoet 3 Markeringen
Naaien S-3
Page 64
Diverse stoffen naaien
a
1
Memo
VOORZICHTIG
1
Diverse stoffen naaien
Zware stof naaien
Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet past, zet u de persvoethendel nog hoger tot de persvoet in de hoogste stand staat.
Als u dikke naden naait en de stof niet wordt doorgevoerd aan het begin van het stiksel
De stof wordt mogelijk niet doorgevoerd wanneer u dikke naden naait en de persvoet niet horizontaal staat, zoals hieronder. Zorg dan met de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de linkerkant van zigzagvoet “J”) dat de persvoet tijdens het naaien horizontaal blijft. Dan kan de stof soepel worden doorgevoerd.
Laat de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
d
los.
De persvoet blijft horizontaal staan en u kunt de stof
doorvoeren.
Nadat u de naad hebt genaaid, gaat de persvoet in de
oorspronkelijke hoek staan.
• Voor sommige dikke stoffen is het misschien handig op de persvoetdruk aan te passen in het instellingenscherm.
• (voor modellen die zijn voorzien van een automatische stofsensor) Wanneer de “Automatisch stofsensor systeem” in het instellingenscherm is ingesteld op “ON”, wordt de dikte van de stof automatisch gedetecteerd door de inwendige sensor. Dan kan de stof zo soepel mogelijk worden doorgevoerd om optimale naairesultaten te krijgen. Meer bijzonderheden over de automatische stofsensor vindt u in “Automatisch stofsensor systeem (automatische persvoetdruk)” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naairichting
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Lijn het begin van het naaiwerk uit en plaats de stof.
b
Houd zigzagvoet “J” horizontaal, terwijl u de
c
vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de linkerkant) ingedrukt houdt en de persvoet omlaag zet.
1 Vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
• Wanneer u stof van meer dan 6 mm (15/64 inch) dik naait of wanneer u de stof te hard duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Lichte stof naaien
Wanneer u dunne stoffen naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Verplaats de naald (gebruik een fijne naald) naar de meest linkse of rechtse stand, zodat de stof niet wordt omlaaggetrokken in het transporteurgebied. Als dit toch gebeurt, plaats dan dun papier of steunstof onder de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het overtollige papier af.
1 Steunstof of papier
S-4
Page 65
Diverse stoffen naaien
Opmerking
1
VOORZICHTIG
Opmerking
Stretchstoffen naaien
Rijg eerst de stukken stof aan elkaar. Naai vervolgens zonder de stof te rekken.
1
1 Rijgsteken
De beste resultaten verkrijgt u wanneer u gebreide stoffen naait met de stretchsteken. Let op dat u een naald voor gebreide stoffen gebruikt. Aanbevolen steken en de betreffende steeknummers zijn hieronder aangegeven.
Steek
Model 4 1-05 1-06 1-13 1-14 2-13
* 06*
Model 3, 2
Model 1
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
05
* 06*
05
13
11
14
12
48
*
42
*
Klittenband naaien
• Gebruik uitsluitend klittenband zonder lijm,
die geschikt is om te naaien. Als de lijm blijft plakken aan de naald of de grijper, kan dit storing tot gevolg hebben.
• Als u de klittenband naait met een dunne
naald (65/9-75/11), kan de naald buigen of breken.
• Rijg de klittenband op de stof voordat u begint te naaien.
Alvorens te naaien controleert u of de naald door de klittenband gaat door het handwiel te draaien, zodat de naald in de klittenband gaat. Naai de rand van de klittenband in een langzaam tempo.
Als de naald niet door de klittenband gaat, vervangt u de naald door een naald die geschikt is voor dikkere stof. Meer bijzonderheden vindt u in “Stof/draad/naald-combinaties” in het gedeelte “Basishandelingen”.
S
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Leer of vinyl naaien
Wanneer u stof naait die mogelijk aan de persvoet plakt, zoals leer of gecoate stof, plaatst u de gladde transportvoet*. Ook de boventransportvoet* is soms geschikt om leer of vinyl te naaien.
* Optioneel bij sommige modellen.
1 Leer
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken bij rechte steken en zigzagsteken met verstevigingssteken. Meer bijzonderheden vindt u in de “Steekinstellingentabel” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Als u de boventransportvoet gebruikt, naait u een proefstukje op een restje leer of vinyl dat u gaat gebruiken, om te controleren of de voet geen sporen achterlaat.
1 Rand van de klittenband
Naaien S-5
Page 66
Basissteken
J
Hoofdstuk 2
NAAISTEKEN
Basissteken
U gebruikt rechte steken om gewone naden te maken.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Rijgsteek 1-08 08 07
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden) 1-03
Model 4
Steeknummer
1-01
1-02
Model 3, 2
* 01*
01
* 02*
02
* 03*
03
Model 1
Basissteken
Rijg of speld de stukken stof bijeen.
a
Bevestig persvoet “J”.
b
Persvoet
Selecteer een steek.
c
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
d
stiksel.
J
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
e
Rechte steek (midden) 1-04
Drievoudige
stretchsteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
1-05
04* 04*
05
* 05*
Rijgsteken
Naai rijgsteken met een steeklengte van 5 mm (3/16 inch) en 30 mm (1-3/16 inch).
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
J
Selecteer steek .
b
Knip de draad af wanneer het naaiwerk is voltooid.
f
Begin met naaien.
c
S-6
Page 67
Naaldstand wijzigen
12
0.0 2.0 5.5 7.0
34 5
6
1
2
De naaldstand die wordt gebruikt als de nullijn verschillend is voor de rechte steek (linkernaaldstand) en de rechte steek (middelste naaldstand).
1 Rechte steek (linkernaaldstand) 2 Rechte steek (middelste naaldstand)
Wanneer de steekbreedte van de rechte steek (linkernaaldstand) is ingesteld op de standaardinstelling (0,0 mm), is de afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de persvoet 12 mm (1/2 inch). Wanneer u de steekbreedte wijzigt (tussen 0 en 7,0 mm (1/4 inch)), verandert ook de naaldstand. Door de steekbreedte te wijzigen en te naaien met de rechterkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof, kunt u naden naaien met een vaste breedte.
Basissteken
S
NAAISTEKEN
1 Steekbreedte-instelling 2 Afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de
persvoet
3 12,0 mm (1/2 inch) 4 10,0 mm (3/8 inch) 5 6,5 mm (1/4 inch) 6 5,0 mm (3/16 inch)
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naaien S-7
Page 68
Blindzoomsteken naaien
Memo
3
1
3
6
5
1
1
2
7
4
Blindzoomsteken naaien
Verstevig de onderkant van rokken en broeken met een blindzoom.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Blindzoomsteek 2-01 36 31
Blindzoomsteek
stretchstof
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
2-02 37 32
Model 1
• Wanneer cilindrische stukken te klein zijn om op de arm te schuiven, of te kort, voert de stof niet door en haalt u niet het gewenste resultaat.
Draai de rok of broek binnenste buiten.
a
2
1
Zet met een krijtje op de stof een streep ca. 5 mm
c
(3/16 inch) van de rand van de stof, en rijg deze.
1 Achterkant van de stof
3
5
1
Persvoet
1
1
R
<Gezien van de zijkant>
Vouw de stof naar binnen langs de rijgsteken.
d
6
2
2
2
2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4
Gewenste rand van zoom
5 5 mm (3/16 inch)
4
6 Rijgsteken
<Zware stof>
<Normale stof>
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4
Gewenste rand van zoom
5 5 mm (3/16 inch) 6 Rijgsteken 7 Rijgpunt
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4 Onderkant
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand, en strijk
b
deze.
1
1
3
1
<Gezien van de zijkant>
2
2
2
3
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof
4
4
Gewenste rand van zoom
<Zware stof>
<Normale stof>
Vouw de rand van de stof open en plaats de stof met de
e
achterkan naar boven.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
4
1
1
1
6
3
1
1
5
2
3 Rand van de stof 4
Gewenste rand van zoom
5 Rijgpunt 6 Rijgsteken
<Zware stof>
<Normale stof>
<Gezien van de zijkant>
Bevestig blindzoomvoet “R”.
f
Selecteer of .
g
Verwijder de accessoiretafel om met de vrije arm te
h
kunnen werken.
S-8
Page 69
Schuif het stuk dat u wilt naaien op de vrije arm.
Memo
1
2
i
Controleer of de stof goed doorvoert en begin te naaien.
Blindzoomsteken naaien
• U kunt geen blindzoomsteken naaien als het linkerpunt waar de naald neerkomt de vouw niet pakt. Als de naald te veel van de vouw pakt, kan de stof niet worden uitgevouwen en wordt de naad aan de voorkant van de stof heel groot. Dat ziet er niet mooi uit. Volg in deze gevallen de onderstaande instructies om het probleem op te lossen.
1 Vrije arm
Plaats de stof met de rand van de gevouwen zoom
j
tegen de geleider van de persvoet. Zet vervolgens de persvoethendel omlaag.
1 Achterkant van de stof 2 Vouw van zoom 3 Geleider
Pas de steekbreedte aan zodat de naald de vouw van de
k
zoom net pakt.
Indien de naald te ver op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar links. Verklein de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de zoom net pakt.
Voorbeeld: zware stof
Voorbeeld: normale stof
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
S
NAAISTEKEN
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Om de naaldpositie te wijzigen zet u de naald omhoog en wijzigt u de steekbreedte.
1 Zware stof 2 Normale stof
Als de naald niet op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar rechts. Vergroot de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de zoom net pakt.
Voorbeeld: zware stof
Naaien S-9
Page 70
Blindzoomsteken naaien
Opmerking
1
2
Voorbeeld: normale stof
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
Naai met de vouw van de zoom tegen de
l
persvoetgeleider.
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
m
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald omhoog en trek de stof naar achteren om deze te verwijderen.
• Trek de stof naar achteren wanneer u klaar bent met naaien. Als u de stof opzij of naar voren trekt, wordt de persvoet mogelijk beschadigd.
Verwijder de rijgsteken en keer de stof om.
n
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
S-10
Page 71
Afwerksteken
G
a
VOORZICHTIG
1
Afwerksteken
Naai afwerksteken langs de rand van afgesneden stof om rafelen te voorkomen.
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet “G”
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Afwerksteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig afwerksteekvoet “G”.
a
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
1-15
1-17 17 15
* 13*
15
Model 1
G1-16 16 14
Naai met de rand van de stof tegen de
d
persvoetgeleider.
S
NAAISTEKEN
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Persvoet
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel naar u toe (tegen de klok in). Controleer of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald breken en letsel veroorzaken.
1 De naald mag de middenstang niet raken
• Als de persvoet in de hoogste stand staat, raakt de naald de persvoet mogelijk.
Selecteer een steek.
b
Plaats de rand van de stof tegen de geleider van de
c
persvoet en breng de persvoethendel omlaag.
1 Geleider
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
e
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald omhoog en trek de stof naar achteren om deze te verwijderen.
Naaien S-11
Page 72
Afwerksteken
J
a
Opmerking
1
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J”
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Zigzagsteek 1-09
Zigzagsteek (rechts) 1-11 11 10
Elastische
zigzagsteek in 2
stappen
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
Afwerksteek
Enkelvoudige ruit
afwerksteek
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
* 08*
09
1-13 13 11
1-14
1-18 18 16
1-19 19 17
1-20 20 18
1-21 21 19
1-22 22
1-23 23
* 12*
14
Persvoet
Model 1
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Afwerksteken naaien met de zijsnijder (optioneel bij sommige modellen)
Met de zijsnijder kunt u marges afwerken terwijl de rand van de stof wordt afgesneden. Er zijn vijf naaisteken die u kunt gebruiken voor overhandse steken met de zijsnijder.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
J
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de zijsnijder gebruikt, of bevestig de zijsnijder pas nadat u de naald hebt ingeregen met de naaldinrijger.
Steeknaam Steek
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
1-24 24 20
Model 1
Persvoet
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer een steek.
b
Naai langs de rand van de stof en zorg dat de
c
naaldpositie rechts van de rand is.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Zijsnijder
Zijsnijder
1-25 25 21
1-26 26 22
1-27 27 23
1-28 28 24
S
S-12
Page 73
Afwerksteken
Opmerking
Memo
1
Verwijder de persvoet.
a
Haak de verbindingsvork van de zijsnijder op de
b
naaldklemschroef.
a
b
1 Verbindingsvork 2 Naaldklemschroef
Plaats de zijsnijder zo dat de pen van de zijsnijder op
c
één lijn staat met de inkeping in de persvoethouder en breng vervolgens langzaam de persvoethendel omlaag.
b
a
Selecteer een steek.
f
Knip de stof ongeveer 2 cm (3/4 inch) in aan het begin
g
van het stiksel.
1
1 2 cm (3/4 inch)
Plaats de stof in de zijsnijder.
h
Plaats het ingeknipte stuk van de stof op de geleiderplaat van de zijsnijder.
a
1 Geleiderplaat
• Als de stof niet juist is geplaatst, wordt de stof niet afgesneden.
S
NAAISTEKEN
1 Inkeping in persvoethouder 2 Pen
• Wanneer deze moeilijk te installeren is onder de persvoethouder, steekt u de pen van de zijsnijder in de inkeping van de persvoethouder terwijl u de persvoethendel hoger zet.
Zet de persvoethendel omhoog om te controleren of de
d
zijsnijder stevig is bevestigd.
Leid de bovendraad door de zijsnijder en trek deze
e
vervolgens naar de achterkant van de machine.
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
i
De naadtoeslag wordt afgesneden terwijl u naait.
• Als het stiksel in een rechte lijn wordt genaaid , is
de marge ongeveer 5 mm (3/16 inch).
1 5 mm (3/16 inch)
• De zijsnijder kan maximaal één laag spijkerstof van 370 g/m
• Reinig de zijsnijder na gebruik (pluisjes en stof weghalen).
• Als de zijsnijder geen stof meer kan snijden, brengt u met een stukje stof een beetje olie aan op het mes van de zijsnijder.
2
snijden.
Naaien S-13
Page 74
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Steek voor smal
afgerond knoopsgat
Steek voor taps
toelopend afgerond
knoopsgat
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
4-01 77 57
4-02 78 58
Model 1
Knoopsgaten naaien
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knoopsgaten worden genaaid van de voorkant van de persvoet naar achteren (zie afbeelding).
Persvoet
Steek voor afgerond
knoopsgat
Steek voor smal
vierkant knoopsgat
Steek voor
stretchknoopsgat
Steek voor nostalgisch
knoopsgat
Steek voor knoopsgat
in leer
Steek voor
lingerieknoopsgat
Steek voor taps
toelopend
lingerieknoopsgat
Steek voor
lingerieknoopsgat
Knoop-aannaaisteek 4-14 90 70 M
4-03 79 59
4-04 80 60
4-05 81 61
4-06 82 62
4-07 83 63
4-08 84 64
4-09 85 65
4-10 86 66
A
1 Verstevigingssteek
In deze afbeelding vindt u de namen van alle onderdelen van knoopsgatvoet “A”, die wordt gebruikt om knoopsgaten te naaien.
S-14
1
2
5
3
4
A
1 Knoopgeleiderplaat 2 Schaalverdeling van de persvoet 3 Pen 4 Markeringen op knoopsgatenvoet 5 5 mm (3/16 inch)
Page 75
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
1
2
3
2
1
2
A
1
2
a
Markeer met krijt op de stof de plaats en de lengte van
a
het knoopsgat.
1 Markeringen op de stof 2 Knoopsgaten naaien
Trek de knoopgeleiderplaat van knoopsgatvoet “A” uit
b
en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
Selecteer een steek.
d
Plaats de stof met de voorkant van de
e
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel omlaag.
1 Markering op stof (voorkant) 2 Rode markeringen op knoopsgatenvoet
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
• Duw niet aan de voorkant van de persvoet terwijl u deze omlaag zet.
S
NAAISTEKEN
Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte van knoop) 3 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: voor een knoop met een diameter van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch), moet u de knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de schaal.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
f
a
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet.
1
1 10 mm (3/8 inch) 2 15 mm (9/16 inch)
De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
1
2
1 Knoopsgathendel 2 Beugel
Naaien S-15
Page 76
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Memo
1
VOORZICHTIG
Memo
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
g
linkerhand en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
Druk eenmaal op (draadafkniptoets).
h
Zet de persvoet omhoog en verwijder de stof.
• Als u de instelling voor automatisch draadknippen hebt geselecteerd voordat u ging naaien, knipt de machine automatisch de draden af aan het eind van het stiksel. Meer bijzonderheden vindt u in “Automatisch de draad afknippen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Wanneer u de draad afknipt met de draadafsnijder op de linkerkant van de machine of een schaar, drukt u op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten. Vervolgens zet u de persvoet omhoog en trekt u de stof weg voordat u de draden afknipt.
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met de gaatjesponser een gat in het afgeronde einde van het knoopsgat en snijdt u vervolgens het knoopsgat open met het tornmesje.
1
1 Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik papier of een ander beschermvel onder de stof voordat u het gat in de stof ponst.
• Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl u het knoopsgat met het tornmesje openmaakt; anders zou u zich kunnen verwonden als het tornmesje uitschiet.
• Gebruik het tornmesje uitsluitend volgens de aanwijzingen.
De dichtheid van de steken wijzigen
Pas de steeklengte aan.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
i
oorspronkelijke stand.
Steek een speld langs de binnenkant van één trenssteek
j
aan het eind van de knoopsgatsteken om te voorkomen dat de steken worden geknipt.
1
1 Pen
Snijd met het tornmesje naar de speld toe en maak het
k
knoopsgat open.
1 Tornmesje
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steekdichtheid kleiner.
De steekbreedte wijzigen
Pas de steekbreedte aan.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u de steeklengte en de steekbreedte door een proefknoopsgat te maken op een overgebleven lapje stof.
S-16
Knoopsgaten maken in stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten maakt in stretchstoffen.
Page 77
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
a
Haak de contourdraad op het deel van knoopsgatvoet
a
“A” dat wordt getoond in de illustratie.
De draad past in de groeven. Knoop de draad
b
vervolgens losjes vast.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Selecteer steek of .
d
Pas de steekbreedte aan de dikte van de contourdraad
e
aan.
Breng de persvoethendel en de knoopsgathendel
f
omlaag en begin met naaien.
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
b
transporteurstandschakelaar (achter op de voet van de machine) naar (aan de linkerkant, gezien vanaf de achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
Bevestig knoopbevestigingsvoet “M”.
c
Selecteer steek .
d
• Stel de machine niet in op automatisch draadknippen; het uiteinde van de draad wordt later afgewerkt.
Pas de steekbreedte zo aan dat deze gelijk is aan de
e
afstand tussen de gaten in de knoop.
Plaats de knoop op de plek waar deze wordt aangezet
f
en zet de persvoet omlaag.
S
NAAISTEKEN
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u zachtjes aan
g
de contourdraad zodat deze niet loshangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald naar de
h
achterkant van de stof en knoop hem vast.
Knopen aanzetten
U kunt met de machine knopen aannaaien. U kunt knopen met twee en knopen met vier gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten in de knoop die u wilt
a
bevestigen.
a
1 Knoop
• Wanneer u vier-gatsknopen bevestigt, naait u eerst de twee gaten die het dichtst bij u liggen. Schuif vervolgens de knoop zo dat de naald in de twee gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier.
Naaien S-17
Page 78
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
VOORZICHTIG
Memo
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om te
g
controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat.
Als de naald de knoop lijkt te raken, meet u opnieuw de afstand tussen de gaten in de knoop. Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de gaten in de knopen.
• Let tijdens het naaien op dat de naald de knoop niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
h
Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar links (zodat de snelheid laag is).
Een knoopvoet bevestigen
Als u een knoop met een knoopvoet wilt bevestigen, bevestigt u de knoop op enige afstand van de stof, en draait u daar met de hand draad omheen. Zo bevestigt u de knoop stevig.
Plaats de knoop in knoopaanzetvoet “M” en trek de
a
knoopvoethendel naar u toe.
1
1 Knoopvoethendel
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
b
bovendraad royaal af. Het uiteinde windt u tussen de knoop en de stof. Vervolgens knoopt u dit aan de bovendraad aan het begin van het stiksel.
Knoop de uiteinden van de onderdraad aan het begin en het eind van het naaiwerk aan de achterkant van de stof aan elkaar.
De machine stopt automatisch na het naaien van
verstevigingssteken.
• Druk niet op (draadafkniptoets).
Knip met een schaartje de bovendraad en de
i
onderdraad af aan het begin van het stiksel.
Trek de bovendraad na het naaien naar de achterkant van de stof en knoop deze vast aan de onderdraad.
Wanneer u klaar bent met het aannaaien van de knoop,
j
schuift u de transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine) en draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Knip eventuele overtollige draad af.
c
• De transporteur gaat omhoog als u weer gaat
naaien.
S-18
Page 79
Rits inzetten
1
2
3
1
2
3
4
1
1
2
3
4
1
2
3
Rits inzetten
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Rechte steek (midden) 1-03
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
03
* 03*
Model 1
Een rits inzetten in het midden
U naait op beide stukken stof met de randen tegen elkaar.
J, I
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
d
Persvoet
1 Achterkant van de stof
Zet de naad op één lijn met het midden van de rits en
e
naai de rits op zijn plek met rijgsteken.
1 Achterkant van de stof 2 Rijgsteek 3 Rits
S
NAAISTEKEN
1 Voorkant van de stof 2 Stiksel 3 Einde ritsopening
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
c
Verwijder circa 5 cm (2 inch) van het eind van de
f
rijgsteken aan de buitenkant.
1 Achterkant van de stof 2 Rits rijgen 3 Rijgsteken aan buitenkant 4 5 cm (2 inch)
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
g
ritsvoet “I”.
1
I
2
1 Rijgsteek 2 Achteruitsteken 3 Achterkant van de stof 4 Einde ritsopening
1 Pin aan de rechterkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Naaien S-19
Page 80
Rits inzetten
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
1
2
3
4
1
Selecteer steek .
h
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de rechte steek selecteren (middelste naaldstand) en het handwiel langzaam naar u klok in)
draaien om te controleren of de naald
toe (
de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd of als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Naai versteviging rond de rits.
i
tegen de
Zijrits inzetten
Stiksel is slechts zichtbaar op één stuk stof. Dit soort ritsen gebruikt u voor zij- of achteropeningen.
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Einde ritsopening
Hieronder wordt beschreven hoe u aan de linkerkant moet stikken (zie afbeelding).
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Rijgsteek 4 Einde ritsopening
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Verwijder de rijgsteken.
j
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
c
1 Rijgsteek 2 Achteruitsteken 3 Achterkant van de stof 4 Einde ritsopening
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
d
1 Achterkant van de stof
S-20
Page 81
Rits inzetten
VOORZICHTIG
2
2
1
VOORZICHTIG
1
I
1
2
Strijk de naad zo, dat er aan rechterkant (de kant die
e
niet wordt gestikt) 3 mm (1/8 inch) extra vrij komt.
1
1 Achterkant van de stof 2 3 mm (1/8 inch)
Leg de tanden van de rits op één lijn met de geperste
f
rand van de stof met de extra 3 mm (1/8 inch) en rijg of speld vervolgens de rits op zijn plek.
1 Tanden van de rits 2 Rijgsteek
Naai de rits aan het stuk stof met de extra 3 mm
i
(1/8 inch), te beginnen vanaf de basis van de rits.
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
j
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de persvoethendel omhoog.
Open de rits en ga door met naaien.
k
S
NAAISTEKEN
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
g
ritsvoet “I”.
Wanneer u de rechterkant stikt, bevestigt u de persvoethouder aan de linkerpin van de ritsvoet.
1
I
2
1 Pin aan de rechterkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Selecteer steek .
h
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de rechte steek selecteren (middelste naaldstand) en het handwiel langzaam naar u toe ( klok in)
draaien om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd of als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
tegen de
Sluit de rits, draai de stof om en rijg de andere kant van
l
de rits aan de stof vast.
1 Rijgsteek
Bevestig de persvoethouder aan de andere pin van
m
ritsvoet “I”.
Als u in stap g, de persvoethouder aan de rechterpin had bevestigd, dan zet u deze nu aan de linkerpin.
1 Pin aan de linkerkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Naaien S-21
Page 82
Rits inzetten
VOORZICHTIG
1
2
3
4
5
Doorstikken van de rits.
n
Naai achteruit aan het eind van de ritsopening en leg de tanden van de rits op één lijn met de zijkant van de persvoet.
1 Voorkant van de stof 2 Einde ritsopening 3 Achteruitsteken 4 Begin van stiksel 5 Rijgsteek
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
o
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de persvoethendel omhoog.
Verwijder de rijgsteken, open de rits en ga verder met
p
naaien.
S-22
Page 83
Rits/passepoil inzetten
Opmerking
VOORZICHTIG
Linkernaaistand
Rechternaaistand
1
Rits/passepoil inzetten
U kunt deze machine gebruiken om ritsen en galons in te zetten.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Rechte steek (links) 1-01
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
**Verstelbare ritsvoet / paspelvoet (optioneel bij sommige
modellen)
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
* 01***
01
Model 1
Persvoet
Een rits inzetten in het midden
Zie af van “Een rits inzetten in het midden” op
a
pagina S-19.
Schuif de persvoet over de linker- of
e
rechtertransporteur.
Wijzig de naaldstand zodanig dat de naald de persvoet
f
niet raakt.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
S
NAAISTEKEN
Verwijder persvoet en persvoethouder om de
b
verstelbare ritsvoet / paspelvoet te bevestigen (schroefbevestiging) (optioneel bij sommige modellen).
• Meer bijzonderheden over het verwijderen van de persvoethouder vindt u in “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel strak staat.
Selecteer steek .
c
Draai de positioneringsschroef achter op de persvoet vast.
d
• Nadat u de naaldstand hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) en controleert u of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Draai de positioneringsschroef stevig vast.
g
1
1 Positioneringsschroef
1 Positioneringsschroef
1
Naaien S-23
Page 84
Rits/passepoil inzetten
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
Doorstikken van de rits.
h
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Rijgsteek 4 Einde ritsopening
Draai deze om na het naaien.
d
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Verwijder de rijgsteken.
i
Passepoil plaatsen
Plaats passepoil binnenstebuiten tussen twee stukken
a
stof, zoals hieronder aangegeven.
1 Stof 2 Passepoil 3 Stof
Zie de stappen voor het bevestigen van de verfstelbare
b
ritsvoet / paspelvoet op de vorige pagina.
Naai langs de passepoil.
c
S-24
Page 85
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
J
VOORZICHTIG
1
2
J
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Stamsteek 1-06
Elastische
zigzagsteek in 2
stappen
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
Bandbevestigingssteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
06
* 06*
1-13
1-14
2-13 48 42
13 11
* 12*
14
Model 1
Stretchstof naaien
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Speld het elastiek aan de achterkant van de stof.
a
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat het gelijkmatig is verdeeld over de stof.
Persvoet
S
NAAISTEKEN
1 Elastiek
J
2 Pen
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
Naai het elastiek aan de stof terwijl u het elastiek zo
d
uitrekt dat het even lang is als de stof.
Terwijl u met uw linkerhand de stof achter de persvoet trekt, trekt u met uw rechterhand aan de stof bij de speld die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet bevindt.
Selecteer steek .
b
Trek niet aan de stof tijdens het naaien.
c
Elastiek inzetten
Wanneer u elastiek bevestigt aan de manchet of een taille van een kledingstuk, moet u uitgaan van de afmetingen van het uitgerekte elastiek. Neem dus een stuk elastiek van geschikte lengte.
• Zorg dat de naald tijdens het naaien geen spelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Naaien S-25
Page 86
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Memo
1
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Applicatiesteken naaien
aKnip de applicatie uit met een naadtoeslag van 3 tot
a
5 mm (1/8 inch tot 3/16 inch).
Steeknaam Steek
Zigzagsteek 1-09
Zigzagsteek voor
quiltapplicatie
Dekensteek 2-03 38 33
Appliceersteek voor
quilts
Verbindingssteek
(rechts)
Verbindingssteek
(midden)
Verbindingssteek
(links)
Verbindingssteek voor
patchwork
Dubbele
overlocksteek voor
patchwork
Model 4
Steeknummer
1-33 33 28
1-34 34 29
1-29 29 25
1-30 30 26
1-31 31
2-07 42 36
2-08 43 37
Model 3, 2
09
* 08*
Persvoet
Model 1
1 Marge
Plaats een patroon van dik papier of steunstof op de
b
achterkant van de applicatie en vouw de marge om
1
met een strijkbout.
J
Draai de stof om en rijg of strijk deze op de stof
c
waarop u deze wilt bevestigen.
Couching-steek 2-09 44 38
Quiltsteken met
handgemaakt uiterlijk
Quiltstippelsteek 1-35 35 30
1-32 32 27
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de
vooraf ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
• Patronen met een “Q” in bovenstaande tabel zijn bedoeld voor quilten; patronen met een “P” voor aan elkaar zetten.
1 Rijgsteek
Bevestig de open voet (optioneel bij sommige
d
modellen) die hieronder is afgebeeld of zigzagvoet “J”.
J
Zigzagvoet “J”  Open voet
Selecteer een steek.
e
S-26
Page 87
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) en
Memo
J
1
f
begin te naaien rond de rand van de applicatie; let op dat de naald net buiten de applicatie neerkomt.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Aan elkaar zetten
Dit is het aan elkaar zetten van twee stukken stof, ook wel “piecing” geheten. Knip de stukken stof met een marge van 6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte verbindingssteek 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de rechter- of de linkerkant van de persvoet.
Rijg of speld langs de marge van de stof die u aan
a
elkaar wilt naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
S
NAAISTEKEN
Wanneer u ronde hoeken naait, stopt u de machine met de naald in de stof net buiten de applicatie, brengt u de persvoethendel omhoog en draait u vervolgens de stof om de naairichting te wijzigen.
Patchworksteken (voor fantasiequilt)
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en plaats deze
a
op het onderste stuk.
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat het
b
patroon beide stukken omspant.
Selecteer steek of .
c
Naai met de rechterkant van de persvoet op één lijn
d
met de rand van de stof.
Voor een naadtoeslag aan de rechterkant
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn met de
rand van de stof en naai met steek .
1 6,5 mm (1/4 inch)
Voor een naadtoeslag aan de linkerkant
Leg de linkerkant van de persvoet op één lijn met de rand
van de stof en naai met steek .
1
1 6,5 mm (1/4 inch)
• De breedte van de naadtoeslag kunt u ook wijzigen door de steekbreedte aan te passen. Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naaien S-27
Page 88
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Memo
a
b
c
1
Stukken aan elkaar zetten met de 1/4-inch quiltvoet met geleider (optioneel bij sommige modellen)
Met deze quiltvoet kunt u een naad van precies 1/4 inch of 1/8 inch naaien. Dit komt van pas bij het maken van een quilt of afwerksteken.
Druk op en bevestig vervolgens de 1/4-inch
a
quiltvoet met geleider.
Met de geleider en de markeringen op de persvoet kunt
b
u nauwkeurige naden naaien.
Stukken aan elkaar zetten met een naad van 1/4 inc
Houd de rand van de stof tegen de geleider terwijl u naait.
b
Afwerksteken quilten, 1/8 inch
Terwijl u naait, houdt u de rand van de stof uitgelijnd met de linkerkant van het uiteinde van de persvoet.
1 Bovenkant stof 2 Naad 3 1/8 inch
Werken met de 1/4-inch quiltvoet (optioneel bij sommige modellen)
Als u de 1/4 inch quiltvoet gebruikt, kunt u naden naaien van 6,4 mm (1/4 inch).
a
1 Geleider 2 1/4 inch
Een nauwkeurige naad naaien
Met de markering op de voet kunt u op 1/4 inch van de rand van de stof beginnen, eindigen of draaien.
a
e
b
c
e
d
1 Lijn deze markering uit met de rand van de stof. 2 Begin van stiksel 3 Eind van stiksel 4 Tegenoverliggende rand van stof om te eindigen of
draaien
5 1/4 inch
Rijg of speld de naad van de stof die u aan elkaar wilt
a
naaien.
Bevestig de 1/4-inch quiltvoet.
b
Selecteer steek .
c
Houd de markering aan de bovenrand van de 1/4-inch
d
quiltvoet tegenover de bovenrand van de stof.
Plaats de rechterrand van de stof op één lijn met de rechterrand van het smalle deel van de 1/4-inch quiltvoet.
1
2
1 Markering op 1/4-inch quiltvoet 2 Begin van stiksel
Wanneer u naait met een naadtoeslag plaatst u de linkerrand van het smalle gedeelte van de 1/4-inch quiltvoet op één lijn met de rand van de stof.
S-28
• Meer bijzonderheden vindt u in “Spilfunctie” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naad (3,2 mm (1/8 inch))
Page 89
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Opmerking
2
3
1
VOORZICHTIG
a
b
Begin met naaien.
e
Wanneer u het eind van het stiksel bereikt, stopt u de machine.
f
Naai totdat de markering aan de onderrand van de 1/4-inch quiltvoet op één lijn staat met de onderrand van de stof.
1 6,4 mm (1/4 inch) 2 Eind van stiksel 3 Markering op 1/4-inch quiltvoet
Rijg de stof vast die u wilt quilten.
a
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Haak de verbindingsvork van de boventransportvoet
c
op de naaldklemschroef.
1 Verbindingsvork 2 Naaldklemschroef
Zet de persvoethendel omlaag, plaats de
d
persvoethouderschroef in de opening en draai de schroef vast met de schroevendraaier.
S
NAAISTEKEN
Quilten
Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van de stof heet quilten. Quilts kunt u gemakkelijk naaien met de boventransportvoet en de quiltgeleider*.
* Optioneel bij sommige modellen.
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de boventransportvoet gebruikt, of bevestig de boventransportvoet pas nadat u de naald hebt ingeregen met de naaldinrijger.
• Kies voor een snelheid tussen langzaam en middelmatig wanneer u werkt met de boventransportvoet.
• Voor quilten gebruikt u een 90/14 huishoudmachinenaald.
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken bij patronen voor rechte steken en zigzagsteken. U kunt geen achteruitsteken naaien met de boventransportvoet. Selecteer alleen rechte of zigzagsteken met verstevigingssteken. Meer bijzonderheden vindt u in de “Steekinstellingentabel” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• (voor modellen die zijn voorzien van een automatische stofsensor) Wanneer de “Automatisch stofsensor systeem” in het instellingenscherm is ingesteld op “ON”, wordt de dikte van de stof automatisch gedetecteerd door de inwendige sensor. Dan kan de stof zo soepel mogelijk worden doorgevoerd om optimale naairesultaten te krijgen. Meer bijzonderheden over de automatische stofsensor vindt u in “Automatisch stofsensor systeem (automatische persvoetdruk)” in het gedeelte “Basishandelingen”.
a
1 Persvoethouderschroef
• Draai de schroef stevig vast met de schroevendraaier; anders raakt de naald misschien de persvoet, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
• Draai voordat u begint met naaien het handwiel langzaam
naar u toe (
tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Selecteer een steek.
e
Plaats aan elke kant van de persvoet een hand en leid
f
de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
Naaien S-29
Page 90
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
VOORZICHTIG
Memo
Opmerking
a
1
2
3
Werken met de quiltgeleider (optioneel bij sommige modellen)
Met de quiltgeleider maakt u parallelle steken met een gelijkmatige tussenruimte.
Plaats de stang van de quiltgeleider in het gat aan de
a
achterkant van de boventransportvoet of persvoethouder.
Boventransportvoet
Persvoethouder
Gebruik van de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand of quiltvoet*
* Optioneel bij sommige modellen.
De open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand of quiltvoet wordt gebruikt voor vrij quilten met zigzagsteken of decoratieve steken, of voor vrij quilten van rechte lijnen op stof van ongelijkmatige dikte. U kunt diverse steken naaien met de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand. Meer bijzonderheden over steken die u kunt gebruiken vindt u in de “Steekinstellingentabel” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Open quiltvoet “O”
voor quilten uit de vrije hand
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
a
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de achterkant van de machine).
Quiltvoet
Stel de stang van de quiltgeleider zo af dat de quiltgeleider
b
op één lijn staat met de naad die u al hebt genaaid.
Fantasiequilten (vrij quilten)
Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en op gelijkmatige snelheid te naaien. U kunt de naaisnelheid regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald breken of andere schade optreden.
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
De transporteur staat omlaag.
Selecteer een steek.
b
Verwijder de persvoethouder.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije
d
hand door de pen van de quiltvoet boven de naaldklemschroef te plaatsen met het linkerbenedenstuk van de quiltvoet op één lijn met persvoetstang.
• Op modellen met een vrijmodus kunt u de persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in
S-30
de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 pen 2 Naaldklemschroef 3 Persvoetstang
• Controleer of de quiltvoet niet scheef zit.
Page 91
Houd de quiltvoet op z'n plaats met uw rechterhand en
VOORZICHTIG
Memo
VOORZICHTIG
Memo
Memo
a
e
draai met de schroevendraaier in uw linkerhand de persvoethouderschroef vast.
1 Persvoethouderschroef
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
• Wanneer u de quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand gebruikt, moet u de rechte steekplaat gebruiken en naaien met de naald in de middelste naaldstand. Als u de naald in een andere stand zet dan de middelste naaldstand, kan hij breken. Dit kan letsel tot gevolg hebben.
S
• Draai de schroeven beslist stevig vast met de bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Span de stof met beide handen. Voer de stof
f
gelijkmatig door zodat u uniforme steken naait van ongeveer 2,0 mm - 2,5 mm (ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
1 Steek
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
g
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine). Draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
• Laat u niet ontmoedigen als het resultaat niet
direct bevredigend is. Deze techniek vereist oefening.
• Op modellen met een vrijmodus kunt u de persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig de steekplaat voor rechte steken (optioneel bij
a
sommige modellen).
• Meer bijzonderheden over de steekplaat voor rechte steken vindt u in de Bedieningshandleiding bij het product.
1 Rond gat
• Deze steekplaat heeft een rond gat voor de naald.
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
b
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de achterkant van de machine).
NAAISTEKEN
Gebruik van de quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen)
Gebruik de quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand met de steekplaat voor rechte steken om vrij te naaien.
Quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
De transporteur staat omlaag.
Selecteer .
c
Verwijder de persvoethouder.
d
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naaien S-31
Page 92
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Opmerking
VOORZICHTIG
a
Opmerking
Memo
Bevestig quiltvoet “C” voor naaien uit de vrije hand
e
aan de voorkant met persvoethouderschroef tegenover de inkeping in de quiltvoet.
a
b
1 Persvoethouderschroef 2 Inkeping
• Controleer of de quiltvoet goed bevestigd is en niet scheef zit.
Houd de quiltvoet op z'n plaats met uw rechterhand en
f
draai met de schroevendraaier in uw linkerhand de persvoethouderschroef vast.
1 Persvoethouderschroef
• Draai de schroeven beslist stevig vast met de bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
h
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine). Draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
• De open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand kunt u ook gebruiken met de steekplaat voor rechte steken. Wij raden u aan de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand te gebruiken voor het vrij naaien van stoffen van ongelijkmatige dikte.
• Wanneer u de steekplaat voor rechte steken gebruikt, geldt voor alle rechte steken de middelste naaldstand. U kunt de naaldstand niet wijzigen op het breedtescherm.
• Laat u niet ontmoedigen als het resultaat niet direct bevredigend is. Deze techniek vereist oefening.
Echoquilten met de quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen)
Quiltlijnen naaien op gelijke afstanden van een motief wordt echoquilten genoemd. De quiltlijnen, die als echo's van het motief weg rimpelen, zijn het kenmerk van deze quiltstijl. Gebruik voor echoquilten de quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand. Met de maatindeling op de persvoet als houvast naait u op een vaste afstand rond het motief. Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en op gelijkmatige snelheid te naaien.
Span de stof met beide handen. Voer de stof
g
gelijkmatig door zodat u uniforme steken naait van ongeveer 2,0 mm - 2,5 mm (ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
1 Steek
Maatindeling quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand
1 6,4 mm (ca. 1/4 inch) 2 9,5 mm (ca. 3/8 inch)
S-32
Page 93
VOORZICHTIG
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid
Memo
a
VOORZICHTIG
van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald breken of andere schade optreden.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Draai de schroef vast met de bijgesloten
e
schroevendraaier.
• Op modellen met een vrijmodus kunt u de persvoet op de juiste hoogte zetten voor vrij naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaien in de vrijmodus/naaien uit de vrije hand” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
a
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
De transporteur staat omlaag.
Selecteer .
b
Verwijder de persvoethouder (zie Basishandelingen) en
c
de schroef.
• Draai de schroeven beslist stevig vast met de bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Met de maatindeling op de quiltvoet als houvast naait u
f
rond het motief.
S
NAAISTEKEN
Plaats de quiltvoet “E” voor naaien uit de vrije hand op
d
de linkerkant van de persvoetstang met de gaten in de quiltvoet en de persvoetstang op één lijn.
1 6,4 mm (ca. 1/4 inch)
Naaien S-33
Page 94
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
J
Memo
Afgerond project
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
g
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine). Draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor snelheidsregeling
U kunt een decoratieve steek maken door de breedte van een satijnsteek te wijzigen. Als de machine zo is ingesteld dat u de steekbreedte kunt instellen met de schuifknop voor snelheidsregeling, kunt u de steekbreedte snel en gemakkelijk aanpassen. In dit geval wordt de naaisnelheid aangepast met het voetpedaal.
Druk op .
d
Selecteer steek .
e
Tijdens het naaien kunt u de steekbreedte aanpassen
f
door de schuifknop voor snelheidsregeling te verschuiven.
U maakt de steekbreedte smaller door de knop naar links te schuiven. U maakt de steekbreedte breder door de knop naar rechts te schuiven.
Smaller Breder
Sluit het voetpedaal aan.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Druk op om het instellingenscherm te openen en
c
stel “Steekbreedte regeling” in op “ON”.
De instellingenschermen verschillen naar gelang het model.
• Pas de naaisnelheid aan met het voetpedaal.
Zet de steekbreedteregeling weer op “OFF” nadat u het
g
naaiwerk hebt voltooid.
• Het naairesultaat verschilt naar gelang de stof en
de dikte van de draad, maar de beste resultaten krijgt u door de steeklengte in te stellen op een waarde tussen 0,3 en 0,5 mm (1/64 en 1/32 inch).
De machine is nu zo ingesteld dat u de steekbreedte
kunt regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
S-34
Page 95
Verstevigingssteken
J
a
Verstevigingssteken
Verstevig plekken waarop spanning komt te staan, zoals mouwgaten, binnennaden en hoeken van zakken.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Drievoudige stretchsteek
Trenssteek 4-13 89 69
Stopsteek
* U kunt steekpatronen direct selecteren door tijdens de vooraf
ingestelde naaisteekmodus op de cijfertoetsen van de machine te drukken. Zie het gedeelte “Basishandelingen”.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
1-05
4-11 87 67
4-12 88 68
* 05*
05
Persvoet
Model 1
J
A
Drievoudige steken naaien
Bepaal de gewenste lengte van de trenssteek.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1
2
3
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte trenssteek 3 5 mm (3/16 inch)
• U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm (1-1/8 inch) maken.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
b
Selecteer steek .
c
Plaats de stof met de opening van de zak naar u toe en
d
breng vervolgens de persvoethendel omlaag zodat de naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neerkomt.
S
NAAISTEKEN
Met een drievoudige steek kunt u mouwen en binnennaden verstevigen. Tevens kunt u deze steek gebruiken om door te stikken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Begin met naaien.
c
Trenssteek
Trenssteken worden gebruikt om plekken te verstevigen die onder spanning staan, zoals hoeken van zakken en openingen.
Hieronder wordt als voorbeeld beschreven hoe u trenssteken maakt op hoeken van zakken.
1
1 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer deze omlaag staat. Anders wordt de trenssteek niet in het juiste formaat gemaakt.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Naaien S-35
Page 96
Verstevigingssteken
Memo
a
2
1
1
2
4
3
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
e
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet.
Stoppen
1 Knoopsgathendel 2 Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
f
linkerhand en begin met naaien.
Zet de persvoethendel omhoog en haal de stof weg en
g
knip vervolgens de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is) maakt u de steeklengte groter. Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Verstevigingssteek
Bepaal de gewenste lengte van het stopwerk.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte stopwerk 3 5 mm (3/16 inch) 4 7 mm (1/4 inch)
• U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm (1-1/8 inch) maken.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
S-36
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
b
Selecteer steek of .
c
Page 97
Verstevigingssteken
a
a
Memo
Plaats de stof zo dat de naald 2 mm (1/16 inch) voor
d
het te stoppen vlak staat.
1
2
1 Scheur 2 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad door het gat in de persvoet en zet vervolgens de persvoet omlaag.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer deze omlaag staat. Anders wordt het stopwerk niet in het juiste formaat genaaid.
Zet de persvoethendel omhoog en haal de stof weg en
g
knip vervolgens de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is) maakt u de steeklengte groter. Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
S
NAAISTEKEN
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
e
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet.
1
2
1 Knoopsgathendel 2 Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
f
linkerhand en begin met naaien.
Naaien S-37
Page 98
Oogje stikken
1
2
3
Memo
Oogje stikken
U kunt oogjes maken, bijvoorbeeld in een ceintuur.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Oogje stikken 4-15 91 71 N
Bevestig monogramvoet “N”.
a
Selecteer steek .
b
Stel de steekbreedte of de steeklengte af op het
c
gewenste formaat van het oogje.
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
Model 1
Maak met de gaatjesponser een gat in het midden van
f
het oogje.
Persvoet
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik papier of een ander beschermvel onder de stof voordat u het gat in de stof ponst.
• Wanneer u dunne draad gebruikt, is het naaiwerk wellicht te los. Stik in dat geval het oogje tweemaal over elkaar voordat u de stof verwijdert.
1 7 mm 2 6 mm 3 5 mm
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” en “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
d
stiksel en breng vervolgens de persvoethendel omlaag.
Begin met naaien.
e
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
S-38
Page 99
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
Gebruik deze steekpatronen om lapjes of emblemen te bevestigen aan broekspijpen, hemdsmouwen, enz.
• Raadpleeg voor het gebruik van onderstaande tabel “Gebruik van de naaisteektabellen in het gedeelte “Naaien”” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Steeknaam Steek
Achteruit
(rechte steek)
Steek zijwaarts naar
links (recht)
Steek zijwaarts naar
rechts (recht)
Voor uit
(rechte steek)
Steek zijwaarts naar
links (zigzag)
Steek zijwaarts naar
rechts (zigzag)
Model 4
Model 3, 2
Steeknummer
5-01 92
5-02 93
5-03 94
5-04 95
5-05 96
5-06 97
Model 1
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
d
stiksel en begin met naaien.
Zet de naald omlaag in de rechterbovenhoek.
S
Persvoet
De stof wordt doorgevoerd naar de achterkant van de
machine, zoals gewoonlijk.
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
e
machine en selecteert u steek .
Begin met naaien.
f
N
NAAISTEKEN
Voor uit
(zigzagsteek)
Achteruit
(zigzagsteek)
5-07 98
5-08 99
Plaats het pijpvormige stuk stof op de vrije arm en naai in de volgorde die is aangegeven in de illustratie.
4
13
2
Verwijder de accessoiretafel.
a
Bevestig monogramvoet “N”.
b
De stof wordt naar rechts doorgevoerd.
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
g
machine en selecteert u steek .
Begin met naaien.
h
De stof wordt voorwaarts doorgevoerd.
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
i
machine en selecteert u steek .
Begin met naaien.
j
Selecteer steek .
c
De stof wordt naar links doorgevoerd.
Naaien S-39
Page 100
Lapjes of emblemen bevestigen aan hemdsmouwen
Memo
Nadat u tot aan de hoek hebt genaaid, stopt u de
k
machine en selecteert u steek opnieuw.
Na 3 tot 5 steken te hebben genaaid aan het begin van
l
het stiksel, stopt de machine.
• De doorvoerrichting van de stof hangt af van de steek die u selecteert. Leid de stof tijdens het naaien.
S-40
Loading...