Brother H500, P-touch H500, PT-H500 User guide [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
NEDERLANDS
H500
Lees voor een veilig gebruik van de P-touch eerst de meegeleverde installatiehandleiding. Lees deze handleiding voordat u uw P-touch gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een toegankelijke plek, zodat u er later dingen in kunt opzoeken.
Bezoek ons op de website http://solutions.brother.com/ waar u productondersteuning en antwoorden op vaak gestelde vragen (FAQs) kunt vinden.
INLEIDING
EEN LABEL BEWERKEN
LABELS AFDRUKKEN
HET BESTANDSGEHEUGEN GEBRUIKEN
P-TOUCH-SOFTWARE GEBRUIKEN
TERUGSTELLEN & ONDERHOUDEN
PROBLEMEN OPLOSSEN
BIJLAGE
Versie 0 DUT
1
2
3
4
5
6
7
8

Inhoud

EEN LABEL BEWERKEN........................................................................ 3
Tekst invoeren en bewerken ......................................................................................... 3
Tekst invoeren met het toetsenbord ....................................................................... 3
Tekst herinnering gebruiken ................................................................................... 3
Geheugen voor tekst herinnering verwijderen ........................................................ 3
Een nieuwe regel toevoegen .................................................................................. 4
Een nieuw blok toevoegen...................................................................................... 4
De cursor verplaatsen............................................................................................. 4
Tekst invoeren ........................................................................................................ 4
Tekst verwijderen.................................................................................................... 4
Symbolen invoeren........................................................................................................ 5
Symbolen invoeren met de symboolfunctie ............................................................ 5
Pictogrammen invoeren ................................................................................................ 7
Pictogrammen invoeren met de pictogramfunctie................................................... 7
Geaccentueerde lettertekens invoeren ......................................................................... 8
Instellen van letterteken kenmerken.............................................................................. 9
Lettertekenkenmerken instellen per label ............................................................... 9
Lettertekenkenmerken instellen per regel............................................................. 10
Instellen Opmaak automatisch aanpassen........................................................... 13
Kader instellen............................................................................................................. 13
De labellengte instellen ............................................................................................... 17
De labellengte instellen......................................................................................... 17
Sjablonen gebruiken.................................................................................................... 18
Sjablonen gebruiken - voorbeeld van het maken van een id-plaatje .................... 18
Blokopmaken gebruiken.............................................................................................. 22
Blokopmaken gebruiken ....................................................................................... 22
Een label met barcode maken..................................................................................... 25
Instellen van barcodeparameters en invoeren van barcodegegevens ................. 26
Barcodes bewerken en verwijderen...................................................................... 28
LABELS AFDRUKKEN .......................................................................... 29
Labelvoorbeeld............................................................................................................ 29
Een label afdrukken..................................................................................................... 29
Meerdere exemplaren afdrukken .......................................................................... 30
Labels automatisch nummeren............................................................................. 30
Gespiegeld afdrukken ........................................................................................... 32
Opties tape afsnijden................................................................................................... 32
Aanpassen van de labellengte .................................................................................... 34
Labels bevestigen ....................................................................................................... 35
Afdrukken vanuit de labelverzameling......................................................................... 35
Een label afdrukken vanuit de labelverzameling die in de P-touch is
opgeslagen ........................................................................................................... 35
INLEIDING
1
INLEIDING
HET BESTANDSGEHEUGEN GEBRUIKEN ........................................ 38
Een label opslaan in het geheugen ..............................................................................38
Een opgeslagen labelbestand openen.........................................................................38
Een opgeslagen labelbestand afdrukken .....................................................................39
Een opgeslagen labelbestand verwijderen ..................................................................39
P-TOUCH-SOFTWARE GEBRUIKEN .................................................. 40
P-touch Editor gebruiken..............................................................................................40
P-touch Editor gebruiken (voor Windows
P-touch Editor gebruiken (voor Macintosh) ...........................................................44
P-touch Editor bijwerken ........................................................................................46
Een nieuwe labelverzamelingcategorie downloaden (alleen Windows
Een nieuwe labelverzamelingcategorie downloaden naar de P-touch ..................49
®
) ...........................................................40
®
).....................48
TERUGSTELLEN & ONDERHOUDEN ................................................. 52
De P-touch instellen op de beginwaarden ...................................................................52
De gegevens terugzetten naar de fabrieksinstellingen met het
P-touch-toetsenbord ..............................................................................................52
De gegevens terugzetten naar de fabrieksinstellingen met de toets Menu ...........52
Onderhoud ...................................................................................................................53
De eenheid reinigen ...............................................................................................53
De printkop reinigen ...............................................................................................53
De tapesnijder reinigen..........................................................................................53
PROBLEMEN OPLOSSEN ................................................................... 54
Problemen oplossen ....................................................................................................54
Foutmeldingen .............................................................................................................56
BIJLAGE ................................................................................................ 59
Specificaties .................................................................................................................59
2
1
2
3
4
5
6
7
8

EEN LABEL BEWERKEN

1
2
3
4
1
2
3
4
5

Tekst invoeren en bewerken

Tekst invoeren met het toetsenbord

Het toetsenbord van de P-touch wordt op dezelfde manier gebruikt als een standaard toetsenbord van een computer. Zie de "Installatiehandleiding" voor de naam en locatie van elke toets.

Tekst herinnering gebruiken

Als er een teken wordt ingevoerd, herinnert de P-touch zich tekenreeksen die met hetzelfde teken begonnen uit de geschiedenis van alle tot nu toe afgedrukte tekenreeksen en geeft een lijst met opties weer waaruit u kunt kiezen.
Voer "c" in.
De P-touch geeft het laatste woord weer dat is afgedrukt en begon met de letter "c", bijvoorbeeld "computer".
Druk op OK om andere woordopties weer te geven die overeenkomen met het ingevoerde teken. Druk op de toets of om het gewenste woord te selecteren.
Druk op de toets OK of Het geselecteerde woord wordt op de tekstregel weergegeven.
De instellingen voor Tekst herinnering kunnen worden gewijzigd door op de toets Menu te drukken.
Enter-toets
.
EEN LABEL BEWERKEN

Geheugen voor tekst herinnering verwijderen

Druk op de toets
Selecteer "Tekst herinnering" met de toets of en druk op de toets OK of
Enter-toets
Selecteer "Geheugen wissen" met de toets of en druk op de toets OK of
Enter-toets
"Alles wissen tekst herin. geheugen?" wordt weergegeven.
Druk op de toets OK of verwijderd.
Menu
.
.
.
Enter-toets
. Alle tekstopties in het geheugen worden
Tekst invoeren en bewerken
3
EEN LABEL BEWERKEN

Een nieuwe regel toevoegen

• Als u de huidige regel tekst wilt beëindigen en op een nieuwe regel wilt verdergaan, druk dan op de toets en de cursor gaat naar het begin van een nieuwe regel.
• Er is per tapebreedte een maximaal aantal regels dat kan worden ingevoerd. Voor tape van 24 mm is dit 7 regels, voor tape van 18 mm 5 regels, voor tape van 12 mm 3 regels, voor tape van 9 mm en 6 mm 2 regels en voor tape van 3,5 mm 1 regel.
• Als u op Enter-toets drukt als er al zeven regels zijn, wordt er een foutmelding weergegeven.
• Zie "Lettertekenkenmerken instellen per regel" op pagina 10 om de tekenkenmerken van elke regel te wijzigen.
Enter-toets
. Er verschijnt een return-teken aan het einde van de regel

Een nieuw blok toevoegen

• Als u een nieuw blok met tekst of regels wilt maken rechts van de huidige tekst, drukt u
Shift
en daarna op
op nieuwe blok.
Er kunnen per label maximaal 5 blokken worden ingevoerd.
Enter-toets
. De cursor wordt verplaatst naar het begin van het

De cursor verplaatsen

• Druk op de toets , , of om de cursor één spatie of één regel te verplaatsen.
• Om de cursor te verplaatsen naar het begin of het einde van de huidige regel drukt u op de toets
Shift
en daarna op de toets of .
• Om de cursor te verplaatsen naar het begin of het einde van de gehele tekst drukt u op de toets
Shift
en daarna de toets of .

Tekst invoeren

• Om extra tekst in een bestaande tekstregel in te voegen, verplaatst u de cursor naar het teken rechts van de positie waar u tekst wilt gaan invoegen en voegt u vervolgens de tekst in. De nieuwe tekst wordt links van de cursor ingevoerd.

Tekst verwijderen

Eén teken per keer verwijderen
• Om een teken te verwijderen uit een tekstregel verplaatst u de cursor naar het teken rechts van de tekst die u wilt verwijderen en drukt u op de toets u op
Backspace
Als u Backspace ingedrukt houdt, worden de tekens links van de cursor doorlopend verwijderd.
Tekst invo eren en bewerken
4
drukt, wordt het teken links van de cursor verwijderd.
Backspace
. Steeds als
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
1
2
3
Gehele tekst in één keer verwijderen
Gebruik de toets
Druk op de toets De wisopties worden weergegeven.
Selecteer met de toets of "Alleen tekst" om alle tekst te verwijderen terwijl de huidige opmaakinstellingen bewaard blijven of selecteer "Opgem. tekst" om alle tekst­en opmaakinstellingen te verwijderen.
Druk op de toets Esc om terug te keren naar het tekstinvoerscherm zonder de tekst of opmaak wissen.
Wissen
om alle tekst in één keer te verwijderen.
Wissen
.
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op de toets OK of Alle tekst wordt verwijderd. Als u "Opgem. tekst" hebt geselecteerd, worden ook alle opmaakinstellingen verwijderd.
Enter-toets
.

Symbolen invoeren

Naast de symbolen die beschikbaar zijn op het toetsenbord, zijn er ook nog diverse symbolen (inclusief internationale en uitgebreide ASCII-tekens) beschikbaar via de symboolfunctie. Gebruik de symboolfunctie om een symbool in te voeren (zie hieronder). U kunt ook de toets drukken om het symbool in te voeren dat rechtsboven op de toets staat.

Symbolen invoeren met de symboolfunctie

Druk op de toets Er wordt een lijst met symboolcategorieën en symbolen in die categorie weergegeven.
Het laatst ingevoerde symbool wordt geselecteerd in de weergegeven lijst.
Selecteer een symboolcategorie (Interpunctie, Wiskunde enzovoort) met de toets of en druk vervolgens op de toets
Selecteer een symbool met de toets , , of en druk vervolgens op de toets
OK
of
Het geselecteerde symbool wordt ingevoegd in de tekstregel.
Bij het selecteren van een symbool:
• Druk op de toets Shift en Symbool om terug te keren naar de vorige pagina.
• Druk op de toets Symbool om naar de volgende pagina te gaan.
Shift
Enter-toets
ingedrukt houden en vervolgens op een toets op het toetsenbord
Symbool
.
OK
of
Enter-toets
.
.
Symbolen invoer en
5
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
Symbolenlijst
Categorie Symbolen
Interpunctie
Haakjes/pijltjes
Wiskunde
Valuta/ eenhedem
(Nummer)
[Nummer]
Symbolen invoer en
6
1
2
3
4
5
6
7
8

Pictogrammen invoeren

1
2
3
Gebruik de pictogramfunctie om een pictogram in te voeren (zie hieronder).

Pictogrammen invoeren met de pictogramfunctie

EEN LABEL BEWERKEN
Druk op de toets Er wordt een lijst met pictogramcategorieën en pictogrammen in die categorie weergegeven.
Het laatst ingevoerde pictogram wordt geselecteerd in de weergegeven lijst.
Selecteer een pictogramcategorie (Bord, Zakelijk enzovoort) met de toets of en druk vervolgens op de toets
Selecteer een pictogram met de toets , , of en druk vervolgens op de toets
OK
of
Enter-toets
Het geselecteerde
Bij het selecteren van een pictogram:
• Druk op de toets Shift en Pictogram om terug te keren naar de vorige pagina.
• Druk op de toets Pictogram om naar de volgende pagina te gaan.
Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
Pictogram
.
pictogram
.
OK
of
Enter-toets
wordt ingevoegd in de tekstregel.
.
Pictogrammenlijst
Categorie Pictogrammen
Bord
Elektrisch
Datacom/AV
Zakelijk
Professioneel
Gebeurtenis
Pictogrammen inv oeren
7
EEN LABEL BEWERKEN
1
2
3
4
Categorie Pictogrammen
Voertuig
Persoonlijk
Natuur/aarde
Pictogram
De symbolen zoals deze in de tabel worden weergegeven kunnen er op het LCD­scherm en afgedrukt iets anders uitzien.

Geaccentueerde lettertekens invoeren

De P-touch kan een set tekens met accenten weergeven en afdrukken, bijvoorbeeld taalspecifieke tekens.
Voer het letterteken in dat u wilt veranderen in een letterteken met accent.
U kunt de hoofdlettermodus gebruiken in combinatie met de accentfunctie.
Druk op de toets Het letterteken dat u hebt ingevoerd, verandert in een letterteken met accent.
Druk herhaaldelijk op de toets accent is geselecteerd of selecteer het gewenste letterteken met behulp van de toets
of .
De volgorde waarin de geaccentueerde lettertekens worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde taal voor het LCD-display.
Druk op de toets OK of Het geselecteerde letterteken met accent wordt ingevoegd in de tekstregel.
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Zie de tabel met de tekens met accenten voor een volledige lijst met alle beschikbare tekens met accenten.
Geaccentuee rde letter tekens invoeren
8
Accenttoets
Enter-toets
.
Accenttoets
.
totdat het gewenste letterteken met
1
2
3
4
5
6
7
8
Lijst lettertekens met accent
1
2
3
Letterteken
a n A N c o
C O
d r
D R
e s
E S
g t
G T
i u I U
k y
K Y
l z
L Z
Geaccentueerde
lettertekens

Instellen van letterteken kenmerken

Lettertekenkenmerken instellen per label

Gebruik de toets breedte, stijl, regel en uitlijning toe te passen.
Druk op de toets De huidige instellingen worden weergegeven.
Selecteer een kenmerk met de toets of en stel vervolgens een waarde voor het kenmerk in met toets of .
Druk op de toets OK of
Lettertype
Nieuwe instellingen worden NIET toegepast als u niet op de toets OK of Enter-toets drukt.
om een lettertype te selecteren en kenmerken voor de grootte,
Lettertype
.
Enter-toets
Letterteken
om de instellingen toe te passen.
Geaccentueerde
lettertekens
EEN LABEL BEWERKEN
Instelle n van lett erteken kenmerken
9
EEN LABEL BEWERKEN
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatietoets om het geselecteerde kenmerk in te stellen op de standaardwaarde.
• Zie de tabel met instelopties voor een lijst met alle beschikbare instellingen.
• Kleine lettertekens kunnen moeilijk leesbaar zijn als er bepaalde stijlen worden toegepast (bijv. Schaduw + Cursief).

Lettertekenkenmerken instellen per regel

Als een etiket uit twee of meer regels bestaat, kunt u per regel verschillende tekenkenmerken instellen (lettertype, grootte, breedte, stijl, regel en uitlijning).
Verplaats de cursor met behulp van de toets , ,
of naar de regel waarvan u de lettertekenkenmerken wilt wijzigen. Druk vervolgens op de toets
kenmerken weer te geven. ( op het scherm geeft aan dat u het kenmerk nu toepast op alleen die specifieke regel.)
Shift
en daarna op
Lettertype
om de
Als u verschillende kenmerken hebt ingesteld voor elke
regel, wordt de waarde weergegeven als ***** wanneer
u op de toets Lettertype drukt. Als u de instelling op dit
scherm verandert met behulp van de toets of , wordt
dezelfde wijziging toegepast op alle regels van het etiket.
Instell en van le tterteken kenmerken
10
1
2
3
4
5
6
7
8
Kenmerk
Ltrtyp
Instelopties
Waarde Resultaat Waarde Resultaat
HEL
(Helsinki)
BRU
(Brussels)
US
(US)
LA
(Los
Angeles)
SGO (San
Diego)
FLO
(Florida)
CAL
(Calgary)
Auto
Als u Auto selecteert, wordt de tekst automatisch aangepast om zo groot mogelijk afgedrukt te worden voor elke tape-breedte.
BEL
(Belgium)
ATL
(Atlanta)
ADM
(Adams)
BRN
(Brunei)
SOF
(Sofia)
GER
(Germany)
LGO
(Letter
Gothic)
18pt
EEN LABEL BEWERKEN
48pt 12pt
Grootte
42pt 9pt
36pt 6pt
24pt
Instelle n van lett erteken kenmerken
11
EEN LABEL BEWERKEN
Kenmerk
Breedte
Opmaak
Regel
Waarde Resultaat Waarde Resultaat
x 2 x 2/3
x 3/2 x 1/2
x 1
C+Vet
Norm.
(Cursief,
vet)
Vet
(Vet)
Cntour
(Contour)
Schdw
(Schaduw)
Effen
(Effen)
C+Cr
(Cursief,
countour)
C+Sdw (Cursief,
schaduw)
C+Eff.
(Cursief,
effen)
Vert.
(Verticaal)
Cursf
(Cursief)
Odrst
Uit
(Onderstre-
pen)
Drhln
(Doorhalen)
Uitlijning
(Uitlijning)
De werkelijk afgedrukte lettertekengrootte is afhankelijk van de tape-breedte, het aantal lettertekens, en het aantal invoerregels. Zodra de lettertekens een minimum grootte bereiken zal het geselecteerde lettertype worden omgeschakeld naar een aangepast lettertype dat is gebaseerd op de stijl Helsinki. Dit maakt het mogelijk om labels af te drukken met gebruik van de kleinst mogelijke tekst op smalle of meerregelige labels
Tekst met een grootte van 6 pt is alleen beschikbaar als het lettertype Helsinki wordt gebruikt
• Standaardinstellingen zijn vetgedrukt aangegeven.
Instell en van le tterteken kenmerken
12
Links
Centr.
Rechts
Uitl.
(Uitvullen)
.
.
1
2
3
4
5
6
7
8

Instellen Opmaak automatisch aanpassen

1
2
3
1
2
Als "Grootte" van de toets is ingesteld op een specifieke lengte, kunt u kiezen hoe u de tekstgrootte wilt aanpassen aan de lengte van het etiket.
Druk op de toets druk vervolgens op de toets
Selecteer de stijl met behulp van de toets of .
Als u "Tekstgrootte" selecteert, wordt de totale tekstgrootte aangepast zodat de tekst op het etiket past. Als u "Tekstbreedte" selecteert, wordt de breedte van de tekst aangepast naar de helft van de instelling ("x 1/2"). (Als er verdere aanpassing nodig is om de tekst op het etiket te laten passen, wordt de totale tekstgrootte aangepast nadat de tekstbreedte naar de helft van de instelling is aangepast ("x 1/2").)
Lettertype
Menu
is ingesteld op "Auto" en "Lengte" van de toets
, selecteer "Opmk auto-aanpass." met de toets of en
OK
of
Enter-toets
.
Label
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op de toets OK of
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatietoets om de stijl in te stellen op de standaardinstelling ("Tekstgrootte").
Enter-toets
om de instelling toe te passen.

Kader instellen

Druk op de toets weergegeven. Selecteer het kader met de toets of .
U kunt het kader ook rechtstreeks selecteren door het nummer van het kader in te voeren met de cijfertoetsen.
Druk op de toets OK of te passen.
Nieuwe instellingen worden NIET toegepast als u niet op de toets OK of Enter-toets drukt.
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatietoets om het geselecteerde kenmerk in te stellen op de standaardwaarde.
• Zie de tabel met kaders voor een lijst met beschikbare kaders.
Kader
. De huidige instellingen worden
Enter-toets
om de instellingen toe
Kader instell en
13
EEN LABEL BEWERKEN
Kenmerk
Waarde
Resultaat
Kaders
Waarde
Resultaat
Kader
Uit
01 17
02 18
03 19
04 20
05 21
06 22
07 23
08 24
09 25
10 26
11 27
12 28
16
14
13 29
14 30
15 31
Kader instellen
1
2
3
4
5
6
7
8
EEN LABEL BEWERKEN
Kenmerk
Kader
Waarde
32 50
33 51
34 52
35 53
36 54
37 55
38 56
39
40
41
42
43
44
Resultaat
Waarde
57
58
59
60
61
62
Resultaat
45
46
47
63
64
65
48
49
66
67
Kader instell en
15
EEN LABEL BEWERKEN
Kenmerk
Kader
Waarde
Resultaat
68
69 85
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
Waarde
84
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
Resultaat
16
Kader instellen
81
82
83
97
98
99
1
2
3
4
5
6
7
8

De labellengte instellen

1
2
3

De labellengte instellen

U kunt de lengte van het label instellen binnen het bereik 30 mm - 300 mm.
Druk op de toets
Selecteer "Lengte" met de toets of en stel vervolgens de waarde in met de toets
of .
Label
.
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op de toets OK of
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatietoets om de waarde in te stellen op de standaardinstelling.
•Als Auto is geselecteerd, wordt de lengte van het etiket automatisch aangepast naar gelang de hoeveelheid tekst die is ingevoerd.
Enter-toets
.
De labellengte instellen
17
EEN LABEL BEWERKEN
1
2
3
4
5
6
7

Sjablonen gebruiken

U kunt snel en eenvoudig labels maken voor verschillende doeleinden, zoals tabbladen voor dossiers, labels voor apparatuur en naamplaatjes. Selecteer een opmaak in de sjablonen, voer de tekst in en wijzig de opmaak indien gewenst.
U kunt ook symbolen, pictogrammen en lettertekens met accenten gebruiken in sjablonen.

Sjablonen gebruiken - voorbeeld van het maken van een id-plaatje

Druk op de toets Het laatst gebruikte sjabloon wordt weergegeven.
Selecteer een sjabloon met de toets of .
Druk op de toets OK of
Selecteer een kenmerk met de toets of en stel vervolgens een waarde voor het kenmerk in met de toets
of .
Druk op de toets OK of
Het scherm Inst. streepjescode wordt alleen weergegeven als er een lay-out met een streepjescode is geselecteerd.
Selecteer een kenmerk met de toets of en stel vervolgens een waarde voor het kenmerk in met de toets
of .
Het kenmerk "C.cijfer" (controlecijfer) is alleen beschikbaar voor de protocollen CODE39, I-2/5 en CODABAR.
Druk op de toets OK of Het tekstinvoerscherm voor sjablonen wordt weergegeven.
U kunt de hoofdlettermodus gebruiken bij het invoeren van tekst.
Sjablonen
Enter-toets
Enter-toets
Enter-toets
.
.
.
.
Sjablonen gebruiken
18
Loading...
+ 43 hidden pages