Lees voor een veilig gebruik van de P-touch eerst de
meegeleverde installatiehandleiding.
Lees deze handleiding voordat u uw P-touch gaat gebruiken.
Bewaar deze handleiding op een toegankelijke plek, zodat u er
later dingen in kunt opzoeken.
Bezoek ons op de website http://solutions.brother.com/ waar u
productondersteuning en
antwoorden op vaak gestelde
vragen (FAQs) kunt vinden.
INLEIDING
EEN LABEL BEWERKEN
LABELS AFDRUKKEN
HET BESTANDSGEHEUGEN GEBRUIKEN
P-TOUCH-SOFTWARE GEBRUIKEN
TERUGSTELLEN & ONDERHOUDEN
PROBLEMEN OPLOSSEN
BIJLAGE
Versie 0
DUT
1
2
3
4
5
6
7
8
Inhoud
EEN LABEL BEWERKEN........................................................................ 3
Tekst invoeren en bewerken ......................................................................................... 3
Tekst invoeren met het toetsenbord ....................................................................... 3
Tekst herinnering gebruiken ................................................................................... 3
Geheugen voor tekst herinnering verwijderen ........................................................ 3
Een nieuwe regel toevoegen .................................................................................. 4
Een nieuw blok toevoegen...................................................................................... 4
De cursor verplaatsen............................................................................................. 4
Tekst invoeren ........................................................................................................ 4
Tekst verwijderen.................................................................................................... 4
Het toetsenbord van de P-touch wordt op dezelfde manier gebruikt als een standaard
toetsenbord van een computer.
Zie de "Installatiehandleiding" voor de naam en locatie van elke toets.
Tekst herinnering gebruiken
Als er een teken wordt ingevoerd, herinnert de P-touch zich tekenreeksen die met hetzelfde
teken begonnen uit de geschiedenis van alle tot nu toe afgedrukte tekenreeksen en geeft
een lijst met opties weer waaruit u kunt kiezen.
Voer "c" in.
De P-touch geeft het laatste woord weer dat is afgedrukt en
begon met de letter "c", bijvoorbeeld "computer".
Druk op OK om andere woordopties weer te geven die overeenkomen met het
ingevoerde teken. Druk op de toets of om het gewenste woord te selecteren.
Druk op de toets OK of
Het geselecteerde woord wordt op de tekstregel weergegeven.
De instellingen voor Tekst herinnering kunnen worden gewijzigd door op de toets
Menu te drukken.
Enter-toets
.
EEN LABEL BEWERKEN
Geheugen voor tekst herinnering verwijderen
Druk op de toets
Selecteer "Tekst herinnering" met de toets of en druk op de toets OK of
Enter-toets
Selecteer "Geheugen wissen" met de toets of en druk op de toets OK of
Enter-toets
"Alles wissen tekst herin. geheugen?" wordt weergegeven.
Druk op de toets OK of
verwijderd.
Menu
.
.
.
Enter-toets
. Alle tekstopties in het geheugen worden
Tekst invoeren en bewerken
3
EEN LABEL BEWERKEN
Een nieuwe regel toevoegen
• Als u de huidige regel tekst wilt beëindigen en op een nieuwe regel wilt verdergaan, druk
dan op de toets
en de cursor gaat naar het begin van een nieuwe regel.
• Er is per tapebreedte een maximaal aantal regels dat kan worden ingevoerd. Voor
tape van 24 mm is dit 7 regels, voor tape van 18 mm 5 regels, voor tape van 12 mm
3 regels, voor tape van 9 mm en 6 mm 2 regels en voor tape van 3,5 mm 1 regel.
• Als u op Enter-toets drukt als er al zeven regels zijn, wordt er een foutmelding
weergegeven.
• Zie "Lettertekenkenmerken instellen per regel" op pagina 10 om de tekenkenmerken
van elke regel te wijzigen.
Enter-toets
. Er verschijnt een return-teken aan het einde van de regel
Een nieuw blok toevoegen
• Als u een nieuw blok met tekst of regels wilt maken rechts van de huidige tekst, drukt u
Shift
en daarna op
op
nieuwe blok.
Er kunnen per label maximaal 5 blokken worden ingevoerd.
Enter-toets
. De cursor wordt verplaatst naar het begin van het
De cursor verplaatsen
• Druk op de toets , , of om de cursor één spatie of één regel te verplaatsen.
• Om de cursor te verplaatsen naar het begin of het einde van de huidige regel drukt u op
de toets
Shift
en daarna op de toets of .
• Om de cursor te verplaatsen naar het begin of het einde van de gehele tekst drukt u op
de toets
Shift
en daarna de toets of .
Tekst invoeren
• Om extra tekst in een bestaande tekstregel in te voegen, verplaatst u de cursor naar het
teken rechts van de positie waar u tekst wilt gaan invoegen en voegt u vervolgens de tekst
in. De nieuwe tekst wordt links van de cursor ingevoerd.
Tekst verwijderen
Eén teken per keer verwijderen
• Om een teken te verwijderen uit een tekstregel verplaatst u de cursor naar het teken
rechts van de tekst die u wilt verwijderen en drukt u op de toets
u op
Backspace
Als u Backspace ingedrukt houdt, worden de tekens links van de cursor doorlopend
verwijderd.
Tekst invo eren en bewerken
4
drukt, wordt het teken links van de cursor verwijderd.
Backspace
. Steeds als
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
1
2
3
Gehele tekst in één keer verwijderen
Gebruik de toets
Druk op de toets
De wisopties worden weergegeven.
Selecteer met de toets of "Alleen tekst" om alle tekst te verwijderen terwijl de
huidige opmaakinstellingen bewaard blijven of selecteer "Opgem. tekst" om alle teksten opmaakinstellingen te verwijderen.
Druk op de toets Esc om terug te keren naar het tekstinvoerscherm zonder de
tekst of opmaak wissen.
Wissen
om alle tekst in één keer te verwijderen.
Wissen
.
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op de toets OK of
Alle tekst wordt verwijderd. Als u "Opgem. tekst" hebt
geselecteerd, worden ook alle opmaakinstellingen
verwijderd.
Enter-toets
.
Symbolen invoeren
Naast de symbolen die beschikbaar zijn op het toetsenbord, zijn er ook nog diverse symbolen
(inclusief internationale en uitgebreide ASCII-tekens) beschikbaar via de symboolfunctie.
Gebruik de symboolfunctie om een symbool in te voeren (zie hieronder).
U kunt ook de toets
drukken om het symbool in te voeren dat rechtsboven op de toets staat.
Symbolen invoeren met de symboolfunctie
Druk op de toets
Er wordt een lijst met symboolcategorieën en symbolen in die categorie weergegeven.
Het laatst ingevoerde symbool wordt geselecteerd in de weergegeven lijst.
Selecteer een symboolcategorie (Interpunctie, Wiskunde enzovoort) met de toets
of en druk vervolgens op de toets
Selecteer een symbool met de toets , , of en druk vervolgens op de toets
OK
of
Het geselecteerde symbool wordt ingevoegd in de tekstregel.
Bij het selecteren van een symbool:
• Druk op de toets Shift en Symbool om terug te keren naar de vorige pagina.
• Druk op de toets Symbool om naar de volgende pagina te gaan.
Shift
Enter-toets
ingedrukt houden en vervolgens op een toets op het toetsenbord
Symbool
.
OK
of
Enter-toets
.
.
Symbolen invoer en
5
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
Symbolenlijst
CategorieSymbolen
Interpunctie
Haakjes/pijltjes
Wiskunde
Valuta/
eenhedem
(Nummer)
[Nummer]
Symbolen invoer en
6
1
2
3
4
5
6
7
8
Pictogrammen invoeren
1
2
3
Gebruik de pictogramfunctie om een pictogram in te voeren (zie hieronder).
Pictogrammen invoeren met de pictogramfunctie
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op de toets
Er wordt een lijst met pictogramcategorieën en pictogrammen in die categorie
weergegeven.
Het laatst ingevoerde pictogram wordt geselecteerd in de weergegeven lijst.
Selecteer een pictogramcategorie (Bord, Zakelijk enzovoort) met de toets of en
druk vervolgens op de toets
Selecteer een pictogram met de toets , , of en druk vervolgens op de toets
OK
of
Enter-toets
Het geselecteerde
Bij het selecteren van een pictogram:
• Druk op de toets Shift en Pictogram om terug te keren naar de vorige pagina.
• Druk op de toets Pictogram om naar de volgende pagina te gaan.
Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
Pictogram
.
pictogram
.
OK
of
Enter-toets
wordt ingevoegd in de tekstregel.
.
Pictogrammenlijst
CategoriePictogrammen
Bord
Elektrisch
Datacom/AV
Zakelijk
Professioneel
Gebeurtenis
Pictogrammen inv oeren
7
EEN LABEL BEWERKEN
1
2
3
4
CategoriePictogrammen
Voertuig
Persoonlijk
Natuur/aarde
Pictogram
De symbolen zoals deze in de tabel worden weergegeven kunnen er op het LCDscherm en afgedrukt iets anders uitzien.
Geaccentueerde lettertekens invoeren
De P-touch kan een set tekens met accenten weergeven en afdrukken, bijvoorbeeld
taalspecifieke tekens.
Voer het letterteken in dat u wilt veranderen in een letterteken met accent.
U kunt de hoofdlettermodus gebruiken in combinatie met de accentfunctie.
Druk op de toets
Het letterteken dat u hebt ingevoerd, verandert in een letterteken met accent.
Druk herhaaldelijk op de toets
accent is geselecteerd of selecteer het gewenste letterteken met behulp van de toets
of .
De volgorde waarin de geaccentueerde lettertekens worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde taal voor het LCD-display.
Druk op de toets OK of
Het geselecteerde letterteken met accent wordt ingevoegd in de tekstregel.
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Zie de tabel met de tekens met accenten voor een volledige lijst met alle beschikbare
tekens met accenten.
Geaccentuee rde letter tekens invoeren
8
Accenttoets
Enter-toets
.
Accenttoets
.
totdat het gewenste letterteken met
1
2
3
4
5
6
7
8
Lijst lettertekens met accent
1
2
3
Letterteken
an
AN
co
CO
dr
DR
es
ES
gt
GT
iu
IU
ky
KY
lz
LZ
Geaccentueerde
lettertekens
Instellen van letterteken kenmerken
Lettertekenkenmerken instellen per label
Gebruik de toets
breedte, stijl, regel en uitlijning toe te passen.
Druk op de toets
De huidige instellingen worden weergegeven.
Selecteer een kenmerk met de toets of en stel vervolgens een waarde voor het
kenmerk in met toets of .
Druk op de toets OK of
Lettertype
Nieuwe instellingen worden NIET toegepast als u niet op de toets OK of
Enter-toets drukt.
om een lettertype te selecteren en kenmerken voor de grootte,
Lettertype
.
Enter-toets
Letterteken
om de instellingen toe te passen.
Geaccentueerde
lettertekens
EEN LABEL BEWERKEN
Instelle n van lett erteken kenmerken
9
EEN LABEL BEWERKEN
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatietoets om het geselecteerde kenmerk in te stellen op de
standaardwaarde.
• Zie de tabel met instelopties voor een lijst met alle beschikbare instellingen.
• Kleine lettertekens kunnen moeilijk leesbaar zijn als er bepaalde stijlen worden
toegepast (bijv. Schaduw + Cursief).
Lettertekenkenmerken instellen per regel
Als een etiket uit twee of meer regels bestaat, kunt u per regel verschillende
tekenkenmerken instellen (lettertype, grootte, breedte, stijl, regel en uitlijning).
Verplaats de cursor met behulp van de toets , ,
of naar de regel waarvan u de
lettertekenkenmerken wilt wijzigen. Druk vervolgens op
de toets
kenmerken weer te geven. ( op het scherm geeft aan
dat u het kenmerk nu toepast op alleen die specifieke regel.)
Shift
en daarna op
Lettertype
om de
Als u verschillende kenmerken hebt ingesteld voor elke
regel, wordt de waarde weergegeven als ***** wanneer
u op de toets Lettertype drukt. Als u de instelling op dit
scherm verandert met behulp van de toets of , wordt
dezelfde wijziging toegepast op alle regels van het etiket.
Instell en van le tterteken kenmerken
10
1
2
3
4
5
6
7
8
Kenmerk
Ltrtyp
Instelopties
WaardeResultaatWaardeResultaat
HEL
(Helsinki)
BRU
(Brussels)
US
(US)
LA
(Los
Angeles)
SGO
(San
Diego)
FLO
(Florida)
CAL
(Calgary)
Auto
Als u Auto selecteert, wordt
de tekst automatisch
aangepast om zo groot
mogelijk afgedrukt te worden
voor elke tape-breedte.
BEL
(Belgium)
ATL
(Atlanta)
ADM
(Adams)
BRN
(Brunei)
SOF
(Sofia)
GER
(Germany)
LGO
(Letter
Gothic)
18pt
EEN LABEL BEWERKEN
48pt12pt
Grootte
42pt9pt
36pt6pt
24pt
Instelle n van lett erteken kenmerken
11
EEN LABEL BEWERKEN
Kenmerk
Breedte
Opmaak
Regel
WaardeResultaatWaardeResultaat
x 2x 2/3
x 3/2x 1/2
x 1
C+Vet
Norm.
(Cursief,
vet)
Vet
(Vet)
Cntour
(Contour)
Schdw
(Schaduw)
Effen
(Effen)
C+Cr
(Cursief,
countour)
C+Sdw
(Cursief,
schaduw)
C+Eff.
(Cursief,
effen)
Vert.
(Verticaal)
Cursf
(Cursief)
Odrst
Uit
(Onderstre-
pen)
Drhln
(Doorhalen)
Uitlijning
(Uitlijning)
•
De werkelijk afgedrukte lettertekengrootte is afhankelijk van de tape-breedte, het aantal
lettertekens, en het aantal invoerregels. Zodra de lettertekens een minimum grootte
bereiken zal het geselecteerde lettertype worden omgeschakeld naar een aangepast
lettertype dat is gebaseerd op de stijl Helsinki. Dit maakt het mogelijk om labels af te
drukken met gebruik van de kleinst mogelijke tekst op smalle of meerregelige labels
•
Tekst met een grootte van 6 pt is alleen beschikbaar als het lettertype Helsinki wordt gebruikt
• Standaardinstellingen zijn vetgedrukt aangegeven.
Instell en van le tterteken kenmerken
12
Links
Centr.
Rechts
Uitl.
(Uitvullen)
.
.
1
2
3
4
5
6
7
8
Instellen Opmaak automatisch aanpassen
1
2
3
1
2
Als "Grootte" van de toets
is ingesteld op een specifieke lengte, kunt u kiezen hoe u de tekstgrootte wilt aanpassen
aan de lengte van het etiket.
Druk op de toets
druk vervolgens op de toets
Selecteer de stijl met behulp van de toets of .
Als u "Tekstgrootte" selecteert, wordt de totale tekstgrootte aangepast zodat de
tekst op het etiket past.
Als u "Tekstbreedte" selecteert, wordt de breedte van de tekst aangepast naar de
helft van de instelling ("x 1/2"). (Als er verdere aanpassing nodig is om de tekst
op het etiket te laten passen, wordt de totale tekstgrootte aangepast nadat de
tekstbreedte naar de helft van de instelling is aangepast ("x 1/2").)
Lettertype
Menu
is ingesteld op "Auto" en "Lengte" van de toets
, selecteer "Opmk auto-aanpass." met de toets of en
OK
of
Enter-toets
.
Label
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op de toets OK of
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatietoets om de stijl in te stellen op de standaardinstelling
("Tekstgrootte").
Enter-toets
om de instelling toe te passen.
Kader instellen
Druk op de toets
weergegeven.
Selecteer het kader met de toets of .
U kunt het kader ook rechtstreeks selecteren door
het nummer van het kader in te voeren met de
cijfertoetsen.
Druk op de toets OK of
te passen.
Nieuwe instellingen worden NIET toegepast als u
niet op de toets OK of Enter-toets drukt.
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatietoets om het geselecteerde kenmerk in te stellen op de
standaardwaarde.
• Zie de tabel met kaders voor een lijst met beschikbare kaders.
Kader
. De huidige instellingen worden
Enter-toets
om de instellingen toe
Kader instell en
13
EEN LABEL BEWERKEN
Kenmerk
Waarde
Resultaat
Kaders
Waarde
Resultaat
Kader
Uit
0117
0218
0319
0420
0521
0622
0723
0824
0925
1026
1127
1228
16
14
1329
1430
1531
Kader instellen
1
2
3
4
5
6
7
8
EEN LABEL BEWERKEN
Kenmerk
Kader
Waarde
3250
3351
3452
3553
3654
3755
3856
39
40
41
42
43
44
Resultaat
Waarde
57
58
59
60
61
62
Resultaat
45
46
47
63
64
65
48
49
66
67
Kader instell en
15
EEN LABEL BEWERKEN
Kenmerk
Kader
Waarde
Resultaat
68
6985
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
Waarde
84
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
Resultaat
16
Kader instellen
81
82
83
97
98
99
1
2
3
4
5
6
7
8
De labellengte instellen
1
2
3
De labellengte instellen
U kunt de lengte van het label instellen binnen het bereik 30 mm - 300 mm.
Druk op de toets
Selecteer "Lengte" met de toets of en stel vervolgens de waarde in met de toets
of .
Label
.
EEN LABEL BEWERKEN
Druk op de toets OK of
• Druk op Esc om terug te keren naar de vorige stap.
• Druk op de Spatietoets om de waarde in te stellen op de standaardinstelling.
•Als Auto is geselecteerd, wordt de lengte van het etiket automatisch aangepast
naar gelang de hoeveelheid tekst die is ingevoerd.
Enter-toets
.
De labellengte instellen
17
EEN LABEL BEWERKEN
1
2
3
4
5
6
7
Sjablonen gebruiken
U kunt snel en eenvoudig labels maken voor verschillende doeleinden, zoals tabbladen voor
dossiers, labels voor apparatuur en naamplaatjes. Selecteer een opmaak in de sjablonen,
voer de tekst in en wijzig de opmaak indien gewenst.
U kunt ook symbolen, pictogrammen en lettertekens met accenten gebruiken in
sjablonen.
Sjablonen gebruiken - voorbeeld van het maken van een id-plaatje
Druk op de toets
Het laatst gebruikte sjabloon wordt weergegeven.
Selecteer een sjabloon met de toets of .
Druk op de toets OK of
Selecteer een kenmerk met de toets of en stel
vervolgens een waarde voor het kenmerk in met de toets
of .
Druk op de toets OK of
Het scherm Inst. streepjescode wordt alleen
weergegeven als er een lay-out met een
streepjescode is geselecteerd.
Selecteer een kenmerk met de toets of en stel
vervolgens een waarde voor het kenmerk in met de toets
of .
Het kenmerk "C.cijfer" (controlecijfer) is alleen
beschikbaar voor de protocollen CODE39, I-2/5 en
CODABAR.
Druk op de toets OK of
Het tekstinvoerscherm voor sjablonen wordt
weergegeven.
U kunt de hoofdlettermodus gebruiken bij het
invoeren van tekst.
Sjablonen
Enter-toets
Enter-toets
Enter-toets
.
.
.
.
Sjablonen gebruiken
18
Loading...
+ 43 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.