Deze gids beschrijft nuttige naaitips en procedures voor het gebruik van de
verschillende naaisteken.
Lees eerst de „BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” in de
bedieningshandleiding.
Raadpleeg de bedieningshandleiding voor gedetailleerde instructies.
We adviseren voordat u uw project begint om
een paar proefsteken te naaien met dezelfde
draad en stof als voor uw project.
Controleer het naairesultaat en pas de
draadspanning en de steeklengte en -breedte
aan het aantal lagen stof en de genaaide steek
aan.
Opmerking
• Andere factoren, zoals de dikte van de
stof, steunstof/versteviging enz., zijn ook
van invloed op de steek. Naai daarom
altijd een paar proefsteken voordat u aan
uw project begint.
• Bij het naaien van satijnsteekpatronen
kunnen de steken gaan trekken of
opbollen. Gebruik daarom een steunstof/
versteviging.
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
3
Page 4
NUTTIGE NAAITIPS
■
Een perfecte hoek naaien
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de
a
machine.
Laat de naald omlaag (in de stof) staan.
Als de naald omhoog blijft staan wanneer
de machine stopt met naaien, zet de naald
dan naar beneden (in de stof).
Zet de persvoethendel omhoog.
b
Draai de stof.
c
U draait de stof met de naald als as.
Breng de persvoethendel omlaag en ga
d
door met naaien.
4
Page 5
■ Bochten naaien
Naai in een langzaam tempo langs de ronding
van de bocht. Meer bijzonderheden over het
naaien met een gelijkmatige marge vindt u in
“Evenwijdige naden naaien” op pagina 7.
Wanneer u met een zigzagsteek langs een
bocht naait, verminder dan de steeklengte,
zodat u een fijnere steek krijgt.
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
5
Page 6
NUTTIGE NAAITIPS
■ Gebruik van de vrije arm
Wanneer u de accessoiretafel verwijdert kunt u
naaien met de vrije arm. Daarmee kunt u
gemakkelijker cilindrische stukken naaien,
zoals manchetten en broekspijpen.
Trek de accessoiretafel naar links.
a
Schuif het deel dat u wilt naaien over de
b
vrije arm en naai van bovenaf.
1 Vrije arm
Wanneer u klaar bent met het naaien met
c
de vrije arm, plaatst u de accessoiretafel
terug.
6
Page 7
Evenwijdige naden naaien
NUTTIGE NAAITIPS
Als u een evenwijdige naad wilt naaien, begint
u zo te naaien dat de naadtoeslag zich aan de
rechterkant van de persvoet bevindt en de rand
van de stof op één lijn ligt met de rechterkant
van de persvoet of een markering op de
steekplaat.
■ Naaldstand wijzigen
De naaldstand die wordt gebruikt als
nullijn, verschilt van de rechte steek
(linkernaaldstand) en de rechte steek
(middelste naaldstand).
Wanneer de steekbreedte van de rechte
steek (linker naaldstand) op de
standaardinstelling (0,0 mm) staat, is de
afstand van de naaldstand tot de rechterkant
van de persvoet 12 mm (1/2 inch). Wanneer
u de steekbreedte wijzigt (tussen 0 en
7,0 mm (1/4 inch)), verandert de naaldstand
ook. Door de steekbreedte te wijzigen en te
naaien met de rechterkant van de persvoet
op één lijn met de rand van de stof, kunt u
naden naaien met een vaste breedte.
1
0,02,05,57,0
34 56
2
1 Steekbreedte-instelling
2 Afstand van de naaldstand tot de
rechterkant van de persvoet
3 12,0 mm (1/2 inch)
4 10,0 mm (3/8 inch)
5 6,5 mm (1/4 inch)
6 5,0 mm (3/16 inch)
.
• Voor meer informatie over de de
naaldstand, zie “Naaldstand wijzigen”
op pagina 17.
NUTTIGE NAAITIPS
7
Page 8
NUTTIGE NAAITIPS
■ De stof op één lijn houden met een
markering op de steekplaat
De markeringen op de steekplaat geven de
afstand aan van de naaldstand tot een naad
die wordt genaaid met een rechte steek
(linker naaldstand). Houd tijdens het naaien
de rand van de stof op één lijn met een
markering op de steekplaat. De afstand
tussen de markeringen in de bovenste
schaal is 1/8 inch (3 mm) en de afstand
tussen de markeringen in het raster is 5 mm
(3/16 inch).
Voor steken die u naait met de linker
naaldstand
(Steekbreedte: 0,0 mm)
a
b
f
1 Naad
2 Persvoet
3 Millimeters
4 Inch
5 Steekplaat
6 16 mm (5/8 inch)
d
e
d
c
8
Page 9
■ De stof op één lijn houden met
zigzagvoet “J”
U kunt de markering op zigzagvoet “J”
gebruiken om ongeveer 5 mm (3/16 inch)
van de rand van de stof te naaien. Bij
gebruik van deze functie selecteert u een
rechte steek en stelt u de steekbreedte in op
2,0 mm.
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
a
1 Steekbreedte 2,0 mm
2 Markering
3 5 mm (3/16 inch)
b
c
9
Page 10
NUTTIGE NAAITIPS
Diverse stoffen naaien
■ Zware stof naaien
Als de stof niet onder de persvoet past
U kunt de persvoethendel omhoog zetten in
twee verschillende standen. Als de stof niet
onder de persvoet past, bijvoorbeeld
wanneer u dikke stof naait, zet u de
persvoethendel nog hoger tot de persvoet in
de hoogste stand staat. Dan kunt u de stof
onder de persvoet plaatsen.
Als de stof niet wordt doorgevoerd
Wanneer u dikke stof naait, zoals denim of
quilts, wordt de stof mogelijk niet
doorgevoerd aan het begin van het
naaiwerk als de persvoet niet horizontaal
staat, zoals hieronder aangegeven. Zorg dan
met de vergrendelpen van de persvoet
(zwarte knop op de linkerkant van
zigzagvoet “J”) dat de persvoet tijdens het
naaien horizontaal blijft. Dan kan de stof
soepel worden doorgevoerd.
Als de persvoet te veel kantelt, plaatst u dik
papier of dikke stof (ongeveer zo dik als de
stof die u naait) onder de hiel van de
persvoet. Dan kunt u soepel starten met
naaien.
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Lijn het begin van het naaiwerk uit en
b
plaats de stof.
Houd zigzagvoet “J” horizontaal, terwijl
c
u de vergrendelpen van de persvoet
(zwarte knop op de linkerkant) ingedrukt
houdt en de persvoethendel omlaag zet.
a
1 Vergrendelpen van de persvoet (zwarte
knop)
Laat de vergrendelpen van de persvoet
d
(zwarte knop) los.
De persvoet blijft horizontaal staan en
u kunt de stof doorvoeren.
Nadat u de naad hebt genaaid, gaat de
persvoet in de oorspronkelijke hoek
staan.
b
1 Naairichting
2 Persvoet kantelt
3 Stof die wordt genaaid
4 Stof of dik papier
10
a
d
c
VOORZICHTIG
• Wanneer u stof van meer dan 6 mm
(15/64 inch) dik naait of wanneer u de
stof te hard duwt, kan de naald
verbuigen of breken.
Page 11
■ Lichte stof naaien
Wanneer u lichte stoffen naait, komen de
steken mogelijk niet mooi op één lijn of wordt
de stof niet goed doorgevoerd. Plaats in dat
geval dun papier of steunstof/versteviging
onder de stof en naai dit met de stof. Wanneer
u klaar bent met naaien, scheurt u het
overtollige papier af.
1
1 Steunstof/versteviging of papier
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
11
Page 12
NUTTIGE NAAITIPS
■ Stretchstof naaien
Rijg eerst de stukken stof aan elkaar. Naai
vervolgens zonder de stof te rekken. Als de
steken scheef gaan, plaatst u in water oplosbare
versteviging onder de stof en naait u deze
samen.
1
1 Rijgsteken
De beste resultaten verkrijgt u wanneer u
gebreide stoffen naait met de stretchsteken.
Zorg ook dat u een naald gebruikt voor
gebreide stof (ballpointnaald (goudkleurig)).
Aanbevolen steken en de betreffende steken
worden hieronder aangegeven.
* Afhankelijk van het model kunnen de steken
verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op
het lichaam van de machine en selecteer
vervolgens het steeknummer.
Opmerking
• Zorg dat u de instructies van de fabrikant
volgt wanneer u gebruikt maakt van in
water oplosbare versteviging. Het is
mogelijk niet compatibel met bepaalde
stoffen.
12
Page 13
■ Leer of vinyl naaien
Wanneer u stof naait die mogelijk aan de
persvoet blijft plakken, zoals leer of vinyl,
verwisselt u de persvoet voor de
boventransportvoet* of gladde transportvoet*.
* Deze voeten zijn optioneel; neem contact op
met uw erkende Brother-dealer.
1
1 Leer
Als het leer of vinyl stroef over de
accessoiretafel beweegt, naait u met kopieer- of
overtrekpapier op de accessoiretafel, zodat de
stof soepel wordt doorgevoerd.
Als u het papier zo plaatst dat het de steekplaat
niet bedekt, wordt het papier niet met de stof
mee genaaid.
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
a
1 Kopieer- of overtrekpapier
Opmerking
• U kunt de boventransportvoet alleen
gebruiken met rechte- of
zigzagsteekpatronen. Naai geen
achteruitsteken met de
boventransportvoet.
• Kies voor een snelheid tussen langzaam
en middelmatig wanneer u naait met de
boventransportvoet.
• Als u de boventransportvoet gebruikt,
naait u een proefstukje op een restje leer
of vinyl dat u gaat gebruiken, om te
controleren of de voet geen sporen
achterlaat.
13
Page 14
NUTTIGE NAAITIPS
■ Klittenband naaien
VOORZICHTIG
• Gebruik uitsluitend klittenband zonder
lijm, die geschikt is om te naaien. Als
de lijm blijft plakken aan de naald of
het spoelhuis, kan dit storing tot
gevolg hebben.
• Als u het klittenband naait met een
dunne naald (65/9-75/11), kan de
naald buigen of breken.
Opmerking
• Rijg het klittenband op de stof voordat u
begint te naaien.
Voordat u begint te naaien controleert u of de
naald door het klittenband gaat door het
handwiel te draaien, zodat de naald in het
klittenband gaat. Naai de rand van het
klittenband in een langzaam tempo.
Als de naald niet door het klittenband gaat,
vervangt u de naald door een naald die
geschikt is voor dikkere stof. Zie voor meer
informatie “Stof/draad/naald-combinatie” in de
bedieningshandleiding.
1
1 Rand van het klittenband
14
Page 15
Decoratieve steekpatronen naaien
StofBij stretchstof, lichte stof of grof
geweven stof bevestigt u eerst
steunstof/versteviging aan de
achterkant van de stof. Eventueel kunt
u de stof ook op dun papier,
bijvoorbeeld overtrekpapier, plaatsen.
1 Stof
2 Steunstof/versteviging
3 Dun papier
Draad#50 - #60
NaaldMet lichtgewichtstof, normale stof of
stretchstof: ballpointnaald
(goudkleurig) 90/14
Met zware stof:
huishoudnaaimachinenaald 90/14
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
15
Page 16
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
U kunt de “Stekentabel” bekijken op:
“http://s.brother/cmkag/”.
VOORZICHTIG
• Zorg voor het vervangen van de
persvoet ervoor dat de machine is
uitgeschakeld, omdat er anders
ongelukken kunnen gebeuren als het
voetpedaal of een andere knop per
ongeluk wordt ingedrukt en de
machine begint te naaien. Voor meer
informatie over het verwisselen van de
persvoet, zie de
bedieningshandleiding.
16
Page 17
Basissteken
NAAISTEKEN
Rechte steken worden gebruikt voor het naaien
van eenvoudige naden.
Rijg of speld de stukken stof aan elkaar.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
Zet de naald omlaag in de stof aan het
d
begin van het stiksel.
Begin met naaien.
e
• Voor meer informatie, zie “Beginnen
met naaien” in de
bedieningshandleiding.
• Voor meer informatie over het
achteruit/verstevigingssteken naaien,
zie “Achteruit/verstevigingssteken
naaien” in de bedieningshandleiding.
■ Naaldstand wijzigen
Voor de rechte steek en de drievoudige
stretchsteek kan de naaldstand worden
afgesteld. Druk op de “+” van de toetsen
voor steekbreedte om de naald naar rechts
te verplaatsen; druk op de “–” van de
toetsen voor steekbreedte om de naald naar
links te verplaatsen.
1 Toetsen voor steekbreedte
2 Linkernaaldstand
3 Rechternaaldstand
NAAISTEKEN
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u
f
de draad af.
• Voor meer informatie, zie “Beginnen
met naaien” in de
bedieningshandleiding.
17
Page 18
NAAISTEKEN
Afwerksteken
Naai afwerksteken langs de rand van
afgesneden stof om rafelen te voorkomen.
■ Afwerksteekvoet “G” gebruiken
Bevestig afwerksteekvoet “G”.
a
G
Selecteer een steek.
b
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
VOORZICHTIG
• Bij gebruik van afwerksteekvoet “G”
moet u een steek selecteren die in
combinatie met afwerksteekvoet “G”
kan worden gebruikt. Als u de
verkeerde steek naait, kan de naald de
persvoet raken, waardoor de naald kan
verbuigen of de persvoet beschadigd
kan raken.
Draai het handwiel naar u toe (tegen de
d
klok in). Controleer of de naald de
persvoet niet raakt.
1 De naald mag de middenstang van de
persvoet niet raken
Naai met de rand van de stof tegen de
e
persvoetgeleider.
1
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
VOORZICHTIG
• Trek de stof naar achteren wanneer u
klaar bent met naaien. Als u de stof
opzij of naar voren trekt, wordt de pen
van de persvoet mogelijk beschadigd.
• Als er draad verstrikt zit op de
persvoet, verwijdert u de verstrikte
draad en zet u de persvoethendel
omhoog om de persvoet te
verwijderen. Als u de persvoet
omhoog zet met het verstrikte draad,
kan de persvoet beschadigd raken.
Plaats de rand van de stof tegen de
c
persvoetgeleider en breng de
persvoethendel omlaag.
a
1 Persvoetgeleider
18
Stop met naaien wanneer u klaar bent,
f
zet de persvoet en naald omhoog en trek
de stof onder de persvoet naar de
achterkant van de machine.
Page 19
■ Zigzagvoet “J” gebruiken
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer een steek.
b
NAAISTEKEN
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
Naai langs de rand van de stof en zorg
c
dat de naaldpositie rechts van de rand is.
a
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
NAAISTEKEN
19
Page 20
NAAISTEKEN
Blindzoomsteken naaien
Verstevig de onderrand van rokken en broeken
met een blindzoom.
Memo
• Wanneer cilindrische stukken te klein zijn
om op de arm te schuiven, of te kort, voert
de stof niet door en haalt u niet het
gewenste resultaat.
Draai de rok of broek binnenstebuiten.
a
2
2
2
b
c
4
<Dikke stof>
<Normale stof>
3
>
a
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Onderrand van de stof
Vouw de onderrand van de stof op de
b
gewenste lengte voor de zoom en pers de
zoom.
1
1
3
1
<Zijaanzicht
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Onderrand van de stof
4 Gewenste zoomlengte
Zet met kleermakerskrijt een streep op de
c
stof op ongeveer 5 mm (3/16 inch) van
de rand van de stof en rijg de zoom.
356
1
1
1
<Zijaanzicht>
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Onderrand van de stof
4 Gewenste zoomlengte
5 5 mm (3/16 inch)
6 Rijgsteken
2
2
2
4
<Dikke stof>
<Normale stof>
Vouw de stof naar binnen langs de
d
rijgsteken.
2
5
6
<Dikke stof>
7
<Normale stof>
3
4
1
1
1
<Zijaanzicht>
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Onderrand van de stof
4 Gewenste zoomlengte
5 5 mm (3/16 inch)
6 Rijgsteken
7 Rijgpunt
20
Page 21
NAAISTEKEN
Vouw de rand van de stof open en plaats
e
de stof met de achterkant naar boven.
a
c
d
a
f
a
a
<Zijaanzicht>
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Rand van de stof
4 Gewenste rand van zoom
5 Rijgpunt
6 Rijgsteken
b
a
a
f
c
<Dikke stof>
e
b
<Normale stof>
Bevestig blindzoomvoet “R”.
f
Plaats de stof met de rand van de
j
blindzoom tegen de persvoetgeleider en
breng de persvoethendel omlaag.
1 Achterkant van de stof
2 Vouw van zoom
3 Persvoetgeleider
Pas de steekbreedte aan zodat de naald
k
de vouw van de zoom net pakt.
Voor meer informatie over de
steekbreedte, zie de
bedieningshandleiding.
NAAISTEKEN
Selecteer een steek.
g
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
Verwijder de accessoiretafel om met de
h
vrije arm te kunnen werken.
Schuif het stuk dat u wilt naaien op de
i
vrije arm. Controleer of de stof goed
doorvoert en begin te naaien.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Om de naaldpositie te wijzigen zet u de
naald omhoog en wijzigt u de
steekbreedte.
* Om de naaldpositie fijn af te stellen,
past u de steekbreedte-instelling aan.
(De instelling van de steekbreedte is
niet in millimeter of inch.)
a
b
1 Dikke stof
2 Normale stof
1 Vrije arm
21
Page 22
NAAISTEKEN
Memo
• U kunt geen blindzoomsteken naaien als
het linkerpunt waar de naald neerkomt de
vouw niet pakt. Als de naald te veel van de
vouw pakt, kan de stof niet worden
uitgevouwen en wordt de naad aan de
voorkant van de stof heel groot. Dat ziet er
niet mooi uit.
Naai met de vouw van de zoom tegen de
l
persvoetgeleider.
Stop met naaien wanneer u klaar bent,
m
zet de persvoet en naald omhoog en trek
de stof onder de persvoet naar de
achterkant van de machine.
Opmerking
• Trek de stof naar de achterkant van de
machine wanneer u klaar bent met naaien.
Als u de stof opzij of naar voren trekt,
wordt de persvoet mogelijk beschadigd.
Verwijder de rijgsteken en draai de goede
n
kant van de stof weer naar buiten.
1
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
2
22
Page 23
Knoopsgaten naaien
NAAISTEKEN
De maximale lengte van een knoopsgat is
ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede +
dikte van de knoop).
Knoopsgaten worden genaaid van de voorkant
van de persvoet naar achteren (zie afbeelding).
1 Verstevigingssteek
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de machine
en selecteer vervolgens het steeknummer.
In deze afbeelding vindt u de namen van de
onderdelen van knoopsgatvoet “A”, die wordt
gebruikt om knoopsgaten te maken.
Opmerking
• Voordat u knoopsgaten maakt, controleert
u de steeklengte en de steekbreedte door
een proefknoopsgat te maken op een
lapje stof dat is overgebleven van uw
project.
Markeer met krijt op de stof de plaats en
a
de lengte van het knoopsgat.
b
a
1 Markeringen op de stof
2 Knoopsgaten naaien
Trek de knoopgeleiderplaat van
b
knoopsgatvoet “A” uit en plaats de knoop
die door het knoopsgat moet.
NAAISTEKEN
1 Knoopgeleiderplaat
1
2
5
3
4
A
2 Schaalverdeling van de
persvoet
3 Persvoetpen
4 Markeringen op
knoopsgatenvoet
5 5 mm (3/16 inch)
23
Page 24
NAAISTEKEN
2
* Als de knoop niet in de
knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de
knoop bij elkaar op en zet de
knoopgeleiderplaat op de berekende
lengte. (De afstand tussen de
markeringen op de persvoetschaal is
5 mm (3/16 inch).)
1
2
1 Schaalverdeling van de persvoet
2 Lengte van het knoopsgat
3 5 mm (3/16 inch)
3
(doorsnee + dikte van knoop)
Voorbeeld: voor een knoop met een
diameter van 15 mm (9/16 inch) en een
dikte van 10 mm (3/8 inch) moet u de
knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm
(1 inch) op de schaal.
1 10 mm (3/8 inch)
1
2 15 mm (9/16 inch)
Plaats de stof met de voorkant van de
e
knoopsgatmarkering op één lijn met de
rode markeringen aan de zijkanten van
de knoopsgatenvoet en zet de
persvoethendel omlaag.
a
A
b
c
1 Markering op stof (voorkant)
2 Rode markeringen op knoopsgatenvoet
3 Bovendraad
Opmerking
• Bij het omlaag zetten van de persvoet, niet
tegen de voorkant van de persvoet
duwen, anders wordt de trenssteek niet
op de juiste maat genaaid.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
f
omlaag.
De grootte van het knoopsgat is
ingesteld.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Voordat u knoopsgatvoet “A” bevestigt,
voert u de bovendraad onder de persvoet
doorheen het gat.
Selecteer een steek.
d
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
24
1
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter
de beugel op de knoopsgatenvoet.
1
2
1 Knoopsgathendel
2 Beugel
Page 25
NAAISTEKEN
Houd het uiteinde van de bovendraad
g
losjes in uw linkerhand en begin met
naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait
de machine automatisch
verstevigingssteken en stopt daarna.
Breng de naald en de persvoet omhoog,
h
verwijder vervolgens de stof en knip de
draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
i
oorspronkelijke stand.
Steek een speld langs de binnenkant van
j
één trenssteek aan het eind van de
knoopsgatsteken om te voorkomen dat de
steken worden geknipt.
1
Snijd met het tornmesje naar de speld toe
k
en maak het knoopsgat open.
1
1 Tornmesje
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met de
gaatjesponser een gat in het afgeronde
einde van het knoopsgat en snijdt u
vervolgens het knoopsgat open met het
tornmesje.
1
1 Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt,
plaatst u dik papier of een ander
beschermvel onder de stof voordat u
het gat in de stof ponst.
NAAISTEKEN
1 Speld
VOORZICHTIG
• Houd uw handen niet in de
snijrichting terwijl u het knoopsgat
met het tornmesje openmaakt; anders
zou u zich kunnen verwonden als het
tornmesje uitschiet.
• Gebruik het tornmesje uitsluitend
volgens de aanwijzingen.
25
Page 26
NAAISTEKEN
■ Knoopsgaten maken in stretchstoffen
Beschikbaar op modellen met de volgende
steken.
Gebruik een contourdraad wanneer u
knoopsgaten maakt in stretchstoffen.
Haak de contourdraad op het deel van
a
knoopsgatvoet “A” dat wordt getoond in
de illustratie.
De draad past in de groeven. Knoop de
b
draad vervolgens losjes vast.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Trek de contourdraad met een
h
handnaainaald naar de achterkant van de
stof en knoop hem vast.
Selecteer een steek.
d
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
e
contourdraad aan.
Breng de persvoethendel en de
f
knoopsgathendel omlaag en begin met
naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u
g
zachtjes aan de contourdraad zodat deze
niet loshangt.
26
Page 27
NAAISTEKEN
Knopen aannaaien (voor modellen die zijn uitgerust met de knoopaanzetvoet “M”)
U kunt met de machine knopen aannaaien. U
kunt knopen met twee en knopen met vier
gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten in de
a
knoop die u wilt bevestigen.
Zet de persvoethendel omhoog en schuif
b
de transporteurstandschakelaar (achter
op de voet van de machine) naar
(aan de linkerkant, gezien vanaf de
achterkant van de machine).
De transporteur staat omlaag.
Bevestig knoopaanzetvoet “M”.
c
M
Plaats de knoop op de plek waar deze
f
wordt aangezet en zet de persvoethendel
omlaag.
• Wanneer u vier-gatsknopen bevestigt,
naait u eerst de twee gaten die het
dichtst bij u liggen. Schuif vervolgens
de knoop zo dat de naald in de twee
gaten erachter gaat en naai deze op
dezelfde manier.
Draai het handwiel naar u toe (tegen de
g
klok in) om te controleren of de naald
goed in de twee gaten van de knoop gaat.
Als de naald de knoop lijkt te raken, meet
u opnieuw de afstand tussen de gaten in
de knoop. Stem de steekbreedte af op de
afstand tussen de gaten in de knopen.
NAAISTEKEN
Selecteer de zigzagsteek.
d
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de
machine op die steek.
Pas de steekbreedte zo aan dat deze
e
gelijk is aan de afstand tussen de gaten in
de knoop.
VOORZICHTIG
• Let tijdens het naaien op dat de naald
de knoop niet raakt. Anders kan de
naald verbuigen of breken.
27
Page 28
NAAISTEKEN
Naai ongeveer 10 steken met een lage
h
snelheid.
(voor modellen die zijn uitgerust met de
schuifknop voor snelheidsregeling op de
machine)
Zet de schuifknop voor snelheidsregeling
naar links zodat de snelheid laag is.
Knip met een schaartje de bovendraad en
i
de onderdraad af aan het begin van het
stiksel.
Trek de bovendraad na het naaien naar de
achterkant van de stof en knoop deze vast
aan de onderdraad.
Wanneer u klaar bent met het aannaaien
j
van de knoop, schuift u de
transporteurstandschakelaar naar
(rechts, gezien vanaf de achterkant van
de machine) en draai het handwiel om de
transporteur omhoog te zetten.
Memo
• De transporteur gaat omhoog als u weer
gaat naaien.
28
Page 29
Rits inzetten
NAAISTEKEN
■ Een rits inzetten in het midden
U naait op beide stukken stof met de randen
tegen elkaar.
2
1
3
1 Voorkant van de stof
2 Stiksel
3 Einde ritsopening
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar
elkaar toe naait u achteruit nadat u de
ritsopening hebt bereikt.
Strijk de naad open vanaf de achterkant
d
van de stof.
1
1 Achterkant van de stof
Zet de naad op één lijn met het midden
e
van de rits en naai de rits met rijgsteken
op zijn plek aan de marge.
b
a
c
1 Achterkant van de stof
2 Rijgsteek
3 Rits
NAAISTEKEN
a
1 Achteruitsteken
2 Einde ritsopening
b
Rijg de stof van de ritsopening naar de
c
rand van de stof.
a
b
1 Rijgsteek
2 Achterkant van de stof
Verwijder circa 5 cm (2 inch) van het
f
eind van de rijgsteken aan de buitenkant.
2
3
1 Achterkant van de stof
2 Rits rijgen
3 Rijgsteken aan buitenkant
4 5 cm (2 inch)
4
1
29
Page 30
NAAISTEKEN
Bevestig de persvoethouder aan de
g
rechterpin van ritsvoet “I”.
I
1 Pin aan de rechterkant
2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Selecteer de rechte steek (middelste
h
naaldstand).
* Controleer het steeknummer op het
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet
1
2
lichaam van de machine, enzet de
machine op die steek.
VOORZICHTIG
u de rechte steek selecteren (middelste
naaldstand) en het handwiel langzaam
naaru toe (
om te controleren of de naald de
persvoet niet raakt. Als een andere
steek is geselecteerd of als de naald de
persvoet raakt, kan de naald verbuigen
of breken.
tegen de klok in)
draaien
Doorstikken van de rits.
i
1
2
1 Stiksel
2 Voorkant van de stof
3 Rijgsteek
4 Einde ritsopening
VOORZICHTIG
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits
niet raakt. Anders kan de naald
verbuigen of breken.
3
4
Memo
• Als de persvoet in contact komt met de
ritsschuiver, laat u de naald omlaag (in de
stof) staan en zet u de persvoet omhoog.
Nadat u de ritsschuiver hebt verplaatst,
zodat deze niet meer in contact komt met
de persvoet, zet u de persvoet weer
omlaag en gaat u door met naaien.
30
Verwijder de rijgsteken.
j
Page 31
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
NAAISTEKEN
■ Applicatiesteken naaien
Rijg of lijm de applicatie op de basisstof
a
om deze vast te zetten.
Opmerking
• Als de applicatie met lijm wordt
vastgehouden op de stof, breng dan geen
lijm aan op de gebieden die worden
genaaid met de machine. Als de lijm zich
hecht aan de naald of het spoelhuis, raakt
de machine mogelijk beschadigd.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
* Als geen van de bovenstaande steken
Draai het handwiel naar u toe (tegen de
d
klok in) en begin te naaien rond de rand
van de applicatie; let op dat de naald net
buiten de applicatie neerkomt.
Wanneer u scherpe hoeken naait, stopt u
de machine met de naald in de stof net
buiten de applicatie, brengt u de
persvoethendel omhoog en draait u
vervolgens de stof om de naairichting te
wijzigen.
NAAISTEKEN
beschikbaar is, selecteer dan “”,
en aan het begin en het eind van het
naaien trekt u de bovendraad naar de
verkeerde kant van de stof en knoopt u
deze vast aan de onderdraad.
* Maak geen gebruik van achteruitsteken
en automatisch achteruit/
verstevigingssteken naaien.
31
Page 32
NAAISTEKEN
■ Patchwork (fantasiequiltsteek)
Vouw de rand van het bovenste stuk stof
a
en plaats deze op het onderste stuk.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
• De hieronder weergegeven steken zijn
voorbeelden. Selecteer de gewenste
steek.
* Afhankelijk van het model kunnen
de steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
Naai de twee stukken stof aan elkaar,
d
zodat het steekpatroon beide stofdelen
verwerkt.
Gebruik, indien nodig, spelden.
VOORZICHTIG
• Naai niet over de spelden heen.
32
Page 33
NAAISTEKEN
■ Aan elkaar zetten
Het aan elkaar naaien van twee stukken stof
wordt “aan elkaar zetten” genoemd. Snijd de
stukken af met een naad van 6,5 mm
(1/4 inch).
Naai een rechte verbindingssteek 6,5 mm
(1/4 inch) van de rechter- of de linkerkant van
de persvoet.
Rijg of speld de naad van de stof die u aan
a
elkaar wilt naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de
machine op die steek.
Naai met de rechterkant van de persvoet
d
op één lijn met de rand van de stof.
Voor een naad aan de linkerkant
Plaats de linkerkant van de persvoet op één
lijn met de rand van de stof, stel de
steekbreedte in op 1,5 mm (1/16 inch) en
naai met steek .
1
1 6,5 mm (1/4 inch)
Memo
• De breedte van de naad kunt u ook
wijzigen door de steekbreedte aan te
passen. Voor meer informatie, zie
“Steeklengte en steekbreedte instellen” in
de bedieningshandleiding en
naden naaien” op pagina 7.
“Evenwijdige
NAAISTEKEN
Voor een naad aan de rechterkant
Plaats de rand van de stof op één lijn met de
rechterkant van de persvoet, stel een
steekbreedte in van 5,5 mm (7/32 inch) en
naai met gebruik van steek .
1
1 6,5 mm (1/4 inch)
33
Page 34
NAAISTEKEN
■ Quilten
Quilten is een naaitechniek voor het
doorstikken van lagen stof met een wattine
tussenlaag. Quilts kunt u gemakkelijk naaien
met de boventransportvoet* en de
watteerlineaal/quiltgeleider*.
* Deze voeten zijn optioneel; neem contact
op met uw erkende Brother-dealer.
Opmerking
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de
boventransportvoet gebruikt, of bevestig
de boventransportvoet pas nadat u de
naald hebt ingeregen met de naaldinrijger.
• Voor quilten gebruikt u een 90/14 naald
voor huishoudnaaimachines.
• U kunt de boventransportvoet alleen
gebruiken met rechte- of
zigzagsteekpatronen. Naai geen
achteruitsteken met de
boventransportvoet.
• Kies voor een snelheid tussen langzaam
en middelmatig wanneer u naait met de
boventransportvoet.
• Wanneer u de boventransportvoet
gebruikt, naait u een proefstukje op een
restje van de stof die u voor het echte
project gebruikt.
Zet de persvoethendel omlaag en draai
d
de persvoethouderschroef vast met de
schroevendraaier.
VOORZICHTIG
• Draai de schroef stevig vast met de
schroevendraaier, anders raakt de
naald misschien de persvoet,
waardoor de naald kan verbuigen of
breken.
• Voordat u begint met naaien, draait u
het handwiel langzaam naar u toe
(tegen de klok in) en zorg dat de naald
de persvoet niet raakt. Als de naald de
persvoet raakt, kan de naald buigen of
breken.
Selecteer een steek.
e
Rijg de stof vast die u wilt quilten.
a
Verwijder de persvoet en de
b
persvoethouder.
• Voor meer informatie, “Persvoet
verwisselen” in de
bedieningshandleiding.
Haak de verbindingsvork van de
c
boventransportvoet op de
naaldklemschroef.
a
b
1 Verbindingsvork
2 Naaldklemschroef
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
* Als geen van de bovenstaande steken
beschikbaar is, selecteer dan “”,
en aan het begin en het eind van het
naaien trekt u de bovendraad naar de
verkeerde kant van de stof en knoopt u
deze vast aan de onderdraad.
* Maak geen gebruik van achteruitsteken
en automatisch achteruit/
verstevigingssteken naaien.
Plaats aan elke kant van de persvoet een
f
hand en leid de stof gelijkmatig tijdens
het naaien.
34
Page 35
Werken met de watteerlineaal/
quiltgeleider (optioneel)
Met de watteerlineaal/quiltgeleider naait u
parallelle steken met een gelijkmatige
tussenruimte.
Plaats de stang van de watteerlineaal/
a
quiltgeleider in het gat aan de achterkant
van de boventransportvoet of
persvoethouder.
Boventransportvoet Persvoethouder
Stel de stang van de watteerlineaal/
b
quiltgeleider zo af dat de quiltgeleider op
één lijn staat met de naad die u al hebt
genaaid.
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
35
Page 36
NAAISTEKEN
■ Fantasiequilten (vrij quilten)
Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten
en op gelijkmatige snelheid te naaien.
(voor modellen die zijn uitgerust met de
schuifknop voor snelheidsregeling op de
machine)
U kunt de naaisnelheid regelen met de
schuifknop voor snelheidsregeling op de
machine.
VOORZICHTIG
• Bij vrij quilten stemt u de
doorvoersnelheid van de stof af op de
naaisnelheid. Als de stof sneller gaat
dan de naaisnelheid, kan de naald
breken of andere schade optreden.
De quilt-en watteervoet* wordt gebruikt
voor fantasiequilten (vrij quilten) met
zigzag- of decoratieve steken of voor
fantasiequilten (vrij quilten) van rechte
lijnen op stof met een ongelijke dikte.
* Deze voeten zijn optioneel; neem contact
op met uw erkende Brother-dealer.
Quilt- en watteervoet
Selecteer een steek.
b
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
* Als geen van de bovenstaande steken
beschikbaar is, selecteer dan “”,
en aan het begin en het eind van het
naaien trekt u de bovendraad naar de
verkeerde kant van de stof en knoopt u
deze vast aan de onderdraad.
* Maak geen gebruik van achteruitsteken
en automatisch achteruit/
verstevigingssteken naaien.
Verwijder de persvoet en de
c
persvoethouder.
• Schakel de machine uit wanneer u de
persvoethouder wilt verwijderen. Voor
meer informatie, zie de
bedieningshandleiding.
Bevestig de quilt- en watteervoet door de
d
pin van de quilt- en watteervoet boven de
naaldklemschroef te plaatsen met het
linkerbenedenstuk van de quilt- en
watteervoet op één lijn met
persvoetstang.
Schuif de transporteurstandschakelaar
a
(achter op de voet van de machine) naar
(links, gezien vanaf de achterkant
van de machine).
De transporteur staat omlaag.
36
a
c
1 Pen
2 Naaldklemschroef
3 Persvoetstang
b
Opmerking
• Controleer of de quilt- en watteervoet niet
scheef zit.
Page 37
Houd de quilt- en watteervoet op zijn
e
plaats met uw rechterhand en draai met
de schroevendraaier in uw linkerhand de
persvoethouderschroef vast.
1
1 Persvoethouderschroef
VOORZICHTIG
• Draai de schroeven beslist stevig vast
met de bijgesloten schroevendraaier.
Anders raakt de naald mogelijk de
quilt- en watteervoet, waardoor de
naald buigt of breekt.
Trek de stof strak met beide handen en
f
verplaats deze in gelijkmatig tempo om
uniforme steken te naaien met een
lengte van ongeveer 2,0 mm - 2,5 mm
(ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
a
1 Steek
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift
g
u de transporteurstandschakelaar naar
(rechts, gezien vanaf de achterkant
van de machine). Draai het handwiel om
de transporteur omhoog te zetten.
37
Page 38
NAAISTEKEN
Andere naaitoepassingen
■ Elastiek inzetten
Wanneer u elastiek bevestigt aan de manchet
of een taille van een kledingstuk, moet u
uitgaan van de afmetingen van het uitgerekte
elastiek. Neem dus een stuk elastiek van
geschikte lengte.
Speld het elastiek aan de achterkant van
a
de stof.
Speld het elastiek op enkele punten tegen
de stof, zodat het gelijkmatig is verdeeld
over de stof.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
Naai het elastiek aan de stof terwijl u het
d
elastiek zo uitrekt dat het even lang is als
de stof.
Terwijl u met uw linkerhand de stof achter
de persvoet trekt, trekt u met uw
rechterhand aan de stof bij de speld die
zich het dichtst bij de voorkant van de
persvoet bevindt.
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de
machine op die steek.
VOORZICHTIG
• Zorg dat de naald tijdens het naaien
geen spelden raakt, anders kan de
naald verbuigen of breken.
38
Page 39
NAAISTEKEN
■ Trenssteek
Beschikbaar op modellen met de volgende
steek.
Trenssteken worden gebruikt om plekken te
verstevigen die onder spanning staan, zoals
hoeken van zakken en openingen.
Hieronder wordt als voorbeeld beschreven hoe
u trenssteken maakt op hoeken van zakken.
Bepaal de lengte van de trenssteek.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op
knoopsgatvoet “A” op de lengte van de
trenssteek. (De afstand tussen de
markeringen op de persvoetschaal is
5 mm (3/16 inch).)
Plaats de stof met de opening van de zak
d
naar u toe en breng vervolgens de
persvoethendel omlaag zodat de naald
2 mm (1/16 inch) voor de zakopening
neerkomt.
1
1 2 mm (1/16 inch)
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
e
omlaag.
Houd het uiteinde van de bovendraad
f
losjes in uw linkerhand en begin met
naaien.
NAAISTEKEN
1
2
3
1 Schaalverdeling van de persvoet
2 Lengte trenssteek
3 5 mm (3/16 inch)
• U kunt een trenssteek van maximaal
28 mm (1-1/8 inch) maken.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
b
Voordat u knoopsgatvoet “A” bevestigt,
voert u de bovendraad onder de persvoet
doorheen het gat.
Selecteer een steek.
c
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de
machine op die steek.
Wanneer u klaar bent met naaien, zet u
g
de persvoethendel omhoog, verwijdert u
de stof en knipt u de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
39
Page 40
NAAISTEKEN
■ Fagotwerk
Beschikbaar op modellen met de volgende
steken.
Stikken over een open naad heet “fagotsteken”.
Het wordt gebruikt op blouses en
kinderkleding. Deze steek is decoratiever
wanneer u dikkere draad gebruikt.
Strijk de naden van twee stofdelen om.
a
Rijg de twee stukken stof op 4 mm
b
(3/16 inch) afstand op dun papier of een
vel in water oplosbare versteviging.
Om het naaien te vergemakkelijken kunt
u een lijn tekenen over het midden van
het papier of in water oplosbare
versteviging.
3
1
Zorg dat bij het naaien de persvoet op
f
één lijn staat met het midden van de twee
stukken stof.
Wanneer het naaien is voltooid,
g
verwijdert u het papier.
2
1 Dun papier of in water oplosbare
versteviging
2 Rijgsteek
3 4 mm (3/16 inch)
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer een steek.
d
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm
e
(1/4 inch).
40
Page 41
■ Schelpsteken
Beschikbaar op modellen met de volgende
steek.
Een golvend, zich herhalend steekpatroon in de
vorm van schelpen. Dit motief wordt gebruikt
op kragen van blouses of randen van
tafelkleden en kussenhoezen.
Bevestig monogramvoet “N”.
a
Selecteer een steek.
b
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de
machine op die steek.
Stik langs de rand van de stof, niet op de
c
rand.
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
Knip de overtollige stof weg langs de
d
steken.
• Zorg dat u de steken niet doorknipt.
41
Page 42
NAAISTEKEN
■ Smocksteken naaien
Beschikbaar op modellen met de volgende
steken.
De decoratieve steek die men verkrijgt door
over plooien heen te stikken of borduren heet
“smocksteek”. Hiermee verfraait u de voorkant
van blouses of manchetten.
De smocksteek geeft de stof meer structuur en
elasticiteit.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer de rechte steek, stel de
b
steeklengte af op 4,0 mm (3/16 inch) en
verlaag de draadspanning.
Maak parallelle steken met een
c
tussenruimte van 1 cm (3/8 inch) en trek
aan de onderdraad om plooien te maken.
Strijk de plooien.
Stik tussen de rechte steken en trek de
e
draden van de rechte steken eruit.
Selecteer een steek.
d
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
42
Page 43
■ Schelprijgsteken naaien
Beschikbaar op modellen met de volgende
steek.
De plooien met de vorm van schelpen worden
“schelprijgsteken” genoemd. Hiermee kunt u
randen, de voorkant van blouses of manchetten
van dunne stof verfraaien.
Teken lijnen met een gelijkmatige
a
tussenruimte over de diagonaal en vouw
de stof langs de lijnen.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
Selecteer een steek en verhoog de
c
draadspanning.
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de
machine op die steek.
Zorg dat de naald iets van de rand van de
d
stof neerkomt.
Vouw plooi voor plooi de stof langs de
lijn en naai deze vervolgens.
a
1 Naaldpositie (waar de naald
neerkomt)
Wanneer u klaar bent met naaien,
e
verwijdert u de stof. Vouw de stof uit en
strijk de schelpen naar één kant.
43
Page 44
NAAISTEKEN
■ Verbindingssteken naaien
Beschikbaar op modellen met de volgende
steken.
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de
naden van aan elkaar genaaide stoffen.
Hiermee kunt u een fantasiequiltsteek maken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai de voorkanten van de twee stukken
b
stof aan elkaar en leg de naden open.
Selecteer een steek.
c
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
Draai de stof om, zodat de goede kant
d
naar boven ligt en naai over de naad met
het midden van de persvoet op één lijn
met de naad.
44
Page 45
NAAISTEKEN
■ Nostalgische steken naaien
(voor modellen die zijn uitgerust met de
monogrammenvoet “N”)
Wanneer u naait met de Wing naald, worden
de naaldgaten groter zodat een decoratieve
steek met een kanteffect ontstaat. Hiermee kunt
u zomen en tafelkleden van lichte of
middelzware stof en eenvoudig geweven stof
verfraaien.
Installeer de Wing naald.
a
• Gebruik een 130/705H 100/16 Wing
naald.
• Voor meer informatie over het
vervangen van een naald, zie de
bedieningshandleiding.
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken
met de Wing naald; de machine zou
beschadigd kunnen raken. Leid de
draad met de hand van voren naar
achteren door het oog van de naald.
Begin met naaien.
d
NAAISTEKEN
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer een steek.
c
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de
steekkeuzes op het lichaam van de
machine en selecteer vervolgens het
steeknummer.
VOORZICHTIG
• Als u met de Wing naald naait,
selecteert u een steekbreedte van
6,0 mm (15/64 inch) of minder, anders
kan de naald verbuigen of breken.
• Nadat u de steekbreedte hebt
aangepast, draait u het handwiel
langzaam naar u toe (
om te controleren dat de naald de
persvoet niet raakt. Als de naald de
persvoet raakt, kan de naald buigen of
breken.
tegen de klok in)
45
Page 46
AANPASSINGEN
AANPASSINGEN
(Beschikbaar op modellen met 25 of meer
steken.)
Afhankelijk van het soort of de dikte van de
stof, de gebruikte steunstof, de naaisnelheid
enz. wordt uw steekpatroon soms niet mooi.
Naai in dat geval onder dezelfde
omstandigheden als tijdens het echte naaiwerk
proefsteken en pas het steekpatroon als volgt
aan. Als het steekpatroon, zelfs nadat u het hebt
aangepast op basis van het hieronder
beschreven steekpatroon, nog niet mooi wordt,
moet u elk steekpatroon afzonderlijk
aanpassen.
Memo
• Deze aanpassing kan worden gemaakt
voor
steken, satijnsteken en kruissteken. Voor
meer informatie over de ingebouwde
steekpatronen, zie “Stekentabel”
(http://s.brother/cmkag/).
Zet de machine uit.
a
Houd toets 1 ingedrukt terwijl u de
b
machine aan zet.
(meandersteken), decoratieve
Zitten de steken in het steekpatroon te
dicht op elkaar:
Druk een paar keer op de “+” toets
voor steeklengte.
Als er open ruimten zijn tussen de
steken in het steekpatroon:
Druk een paar keer op de “–” toets voor
steeklengte.
Naai het steekpatroon nogmaals.
e
* Als het steekpatroon nog steeds een
slecht resultaat levert, voer de
aanpassing dan opnieuw uit totdat het
steekpatroon correct uitkomt.
Opmerking
• Schuifknop voor snelheidsregeling kan
niet worden gebruikt met dit steekpatroon.
Zodra de machine aan staat, laat u toets
c
1 los.
Het scherm schakelt over naar het
display voor steekafstelling.
Pas de steken aan met de toetsen voor de
d
steeklengte.
1 Toetsen voor steeklengte
46
Page 47
INDEX
INDEX
A
Aan elkaar zetten ....................................................... 33
Ga naar http://s.brother/cpkag/ voor ondersteuningsinformatie (naaigids,
stekentabel, instructievideo’s, veelgestelde vragen, enz.) voor uw product
van Brother.
Voor informatie bij de video’s, ga naar http://s.brother/cvkag/.
Brother SupportCenter is een mobiele app die u
ondersteuningsinformatie (instructievideo's, veelgestelde vragen enz.)
biedt voor uw product van Brother.
Ga naar Google Play™ of App Store om deze te downloaden.
App StoreGoogle Play™
Handelsmerken
App Store is een servicemerk van Apple Inc.
Android en Google Play zijn handelsmerken van Google, Inc.
Gebruik van deze handelsmerken is alleen toegestaan met toestemming van Google.
Version 0
Dutch
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.