Brother FS40s User's Guide

Page 1
Naaigids
Deze gids beschrijft nuttige naaitips en procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken. Lees eerst de „BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” in de bedieningshandleiding. Raadpleeg de bedieningshandleiding voor gedetailleerde instructies.
Page 2
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
NUTTIGE NAAITIPS .............................. 3
Naaitips ............................................................. 3
Proefnaaien .....................................................3
Een perfecte hoek naaien
Bochten naaien................................................ 5
Gebruik van de vrije arm................................. 6
Evenwijdige naden naaien ................................. 7
Naaldstand wijzigen........................................ 7
De stof op één lijn houden met een
markering op de steekplaat.............................. 8
De stof op één lijn houden met
zigzagvoet “J”.................................................. 9
Diverse stoffen naaien...................................... 10
Zware stof naaien .......................................... 10
Lichte stof naaien........................................... 11
Stretchstof naaien ..........................................12
Leer of vinyl naaien ....................................... 13
Klittenband naaien......................................... 14
Decoratieve steekpatronen naaien ................... 15
NAAISTEKEN ....................................... 16
Basissteken....................................................... 17
Naaldstand wijzigen...................................... 17
Afwerksteken ................................................... 18
Afwerksteekvoet “G” gebruiken..................... 18
Zigzagvoet “J” gebruiken ............................... 19
Blindzoomsteken naaien.................................. 20
Knoopsgaten naaien......................................... 23
Knoopsgaten maken in stretchstoffen............. 26
Knopen aannaaien (voor modellen die zijn
uitgerust met de knoopaanzetvoet “M”) ........... 27
Rits inzetten ..................................................... 29
Een rits inzetten in het midden....................... 29
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken............. 31
Applicatiesteken naaien................................. 31
Patchwork (fantasiequiltsteek)........................ 32
Aan elkaar zetten........................................... 33
Quilten.......................................................... 34
Fantasiequilten (vrij quilten)........................... 36
Andere naaitoepassingen ................................. 38
Elastiek inzetten............................................. 38
Trenssteek...................................................... 39
Fagotwerk...................................................... 40
Schelpsteken.................................................. 41
Smocksteken naaien ...................................... 42
Schelprijgsteken naaien ................................. 43
Verbindingssteken naaien.............................. 44
Nostalgische steken naaien............................ 45
AANPASSINGEN.................................. 46
INDEX.................................................. 47
................................... 4
2
Page 3

NUTTIGE NAAITIPS

Naaitips

Proefnaaien

We adviseren voordat u uw project begint om een paar proefsteken te naaien met dezelfde draad en stof als voor uw project.
Controleer het naairesultaat en pas de draadspanning en de steeklengte en -breedte aan het aantal lagen stof en de genaaide steek aan.
Opmerking
• Andere factoren, zoals de dikte van de stof, steunstof/versteviging enz., zijn ook van invloed op de steek. Naai daarom altijd een paar proefsteken voordat u aan uw project begint.
• Bij het naaien van satijnsteekpatronen kunnen de steken gaan trekken of opbollen. Gebruik daarom een steunstof/ versteviging.
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
3
Page 4
NUTTIGE NAAITIPS

Een perfecte hoek naaien

Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de
a
machine.
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald omhoog blijft staan wanneer de machine stopt met naaien, zet de naald dan naar beneden (in de stof).
Zet de persvoethendel omhoog.
b
Draai de stof.
c
U draait de stof met de naald als as.
Breng de persvoethendel omlaag en ga
d
door met naaien.
4
Page 5

Bochten naaien

Naai in een langzaam tempo langs de ronding van de bocht. Meer bijzonderheden over het naaien met een gelijkmatige marge vindt u in “Evenwijdige naden naaien” op pagina 7.
Wanneer u met een zigzagsteek langs een bocht naait, verminder dan de steeklengte, zodat u een fijnere steek krijgt.
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
5
Page 6
NUTTIGE NAAITIPS

Gebruik van de vrije arm

Wanneer u de accessoiretafel verwijdert kunt u naaien met de vrije arm. Daarmee kunt u gemakkelijker cilindrische stukken naaien, zoals manchetten en broekspijpen.
Trek de accessoiretafel naar links.
a
Schuif het deel dat u wilt naaien over de
b
vrije arm en naai van bovenaf.
1 Vrije arm
Wanneer u klaar bent met het naaien met
c
de vrije arm, plaatst u de accessoiretafel terug.
6
Page 7

Evenwijdige naden naaien

NUTTIGE NAAITIPS
Als u een evenwijdige naad wilt naaien, begint u zo te naaien dat de naadtoeslag zich aan de rechterkant van de persvoet bevindt en de rand van de stof op één lijn ligt met de rechterkant van de persvoet of een markering op de steekplaat.

Naaldstand wijzigen

De naaldstand die wordt gebruikt als nullijn, verschilt van de rechte steek (linkernaaldstand) en de rechte steek (middelste naaldstand).
12
1 Rechte steek (linker naaldstand) 2 Rechte steek (middelste naaldstand)
Wanneer de steekbreedte van de rechte steek (linker naaldstand) op de standaardinstelling (0,0 mm) staat, is de afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de persvoet 12 mm (1/2 inch). Wanneer u de steekbreedte wijzigt (tussen 0 en 7,0 mm (1/4 inch)), verandert de naaldstand ook. Door de steekbreedte te wijzigen en te naaien met de rechterkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof, kunt u naden naaien met een vaste breedte.
1
0,0 2,0 5,5 7,0
34 56
2
1 Steekbreedte-instelling 2 Afstand van de naaldstand tot de
rechterkant van de persvoet
3 12,0 mm (1/2 inch) 4 10,0 mm (3/8 inch) 5 6,5 mm (1/4 inch) 6 5,0 mm (3/16 inch)
.
• Voor meer informatie over de de naaldstand, zie “Naaldstand wijzigen” op pagina 17.
NUTTIGE NAAITIPS
7
Page 8
NUTTIGE NAAITIPS

De stof op één lijn houden met een markering op de steekplaat

De markeringen op de steekplaat geven de afstand aan van de naaldstand tot een naad die wordt genaaid met een rechte steek (linker naaldstand). Houd tijdens het naaien de rand van de stof op één lijn met een markering op de steekplaat. De afstand tussen de markeringen in de bovenste schaal is 1/8 inch (3 mm) en de afstand tussen de markeringen in het raster is 5 mm (3/16 inch).
Voor steken die u naait met de linker naaldstand (Steekbreedte: 0,0 mm)
a
b
f
1 Naad 2 Persvoet 3 Millimeters 4 Inch 5 Steekplaat 6 16 mm (5/8 inch)
d
e
d
c
8
Page 9

De stof op één lijn houden met zigzagvoet “J”

U kunt de markering op zigzagvoet “J” gebruiken om ongeveer 5 mm (3/16 inch) van de rand van de stof te naaien. Bij gebruik van deze functie selecteert u een rechte steek en stelt u de steekbreedte in op 2,0 mm.
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
a
1 Steekbreedte 2,0 mm 2 Markering 3 5 mm (3/16 inch)
b
c
9
Page 10
NUTTIGE NAAITIPS

Diverse stoffen naaien

Zware stof naaien

Als de stof niet onder de persvoet past
U kunt de persvoethendel omhoog zetten in twee verschillende standen. Als de stof niet onder de persvoet past, bijvoorbeeld wanneer u dikke stof naait, zet u de persvoethendel nog hoger tot de persvoet in de hoogste stand staat. Dan kunt u de stof onder de persvoet plaatsen.
Als de stof niet wordt doorgevoerd
Wanneer u dikke stof naait, zoals denim of quilts, wordt de stof mogelijk niet doorgevoerd aan het begin van het naaiwerk als de persvoet niet horizontaal staat, zoals hieronder aangegeven. Zorg dan met de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de linkerkant van zigzagvoet “J”) dat de persvoet tijdens het naaien horizontaal blijft. Dan kan de stof soepel worden doorgevoerd. Als de persvoet te veel kantelt, plaatst u dik papier of dikke stof (ongeveer zo dik als de stof die u naait) onder de hiel van de persvoet. Dan kunt u soepel starten met naaien.
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Lijn het begin van het naaiwerk uit en
b
plaats de stof.
Houd zigzagvoet “J” horizontaal, terwijl
c
u de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de linkerkant) ingedrukt houdt en de persvoethendel omlaag zet.
a
1 Vergrendelpen van de persvoet (zwarte
knop)
Laat de vergrendelpen van de persvoet
d
(zwarte knop) los.
De persvoet blijft horizontaal staan en
u kunt de stof doorvoeren.
Nadat u de naad hebt genaaid, gaat de
persvoet in de oorspronkelijke hoek staan.
b
1 Naairichting 2 Persvoet kantelt 3 Stof die wordt genaaid 4 Stof of dik papier
10
a
d
c
VOORZICHTIG
• Wanneer u stof van meer dan 6 mm (15/64 inch) dik naait of wanneer u de stof te hard duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Page 11

Lichte stof naaien

Wanneer u lichte stoffen naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Plaats in dat geval dun papier of steunstof/versteviging onder de stof en naai dit met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het overtollige papier af.
1
1 Steunstof/versteviging of papier
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
11
Page 12
NUTTIGE NAAITIPS

Stretchstof naaien

Rijg eerst de stukken stof aan elkaar. Naai vervolgens zonder de stof te rekken. Als de steken scheef gaan, plaatst u in water oplosbare versteviging onder de stof en naait u deze samen.
1
1 Rijgsteken
De beste resultaten verkrijgt u wanneer u gebreide stoffen naait met de stretchsteken. Zorg ook dat u een naald gebruikt voor gebreide stof (ballpointnaald (goudkleurig)). Aanbevolen steken en de betreffende steken worden hieronder aangegeven.
* Afhankelijk van het model kunnen de steken
verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
Opmerking
• Zorg dat u de instructies van de fabrikant volgt wanneer u gebruikt maakt van in water oplosbare versteviging. Het is mogelijk niet compatibel met bepaalde stoffen.
12
Page 13

Leer of vinyl naaien

Wanneer u stof naait die mogelijk aan de persvoet blijft plakken, zoals leer of vinyl, verwisselt u de persvoet voor de boventransportvoet* of gladde transportvoet*.
* Deze voeten zijn optioneel; neem contact op
met uw erkende Brother-dealer.
1
1 Leer
Als het leer of vinyl stroef over de accessoiretafel beweegt, naait u met kopieer- of overtrekpapier op de accessoiretafel, zodat de stof soepel wordt doorgevoerd.
Als u het papier zo plaatst dat het de steekplaat niet bedekt, wordt het papier niet met de stof mee genaaid.
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
a
1 Kopieer- of overtrekpapier
Opmerking
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken met rechte- of zigzagsteekpatronen. Naai geen achteruitsteken met de boventransportvoet.
• Kies voor een snelheid tussen langzaam en middelmatig wanneer u naait met de boventransportvoet.
• Als u de boventransportvoet gebruikt, naait u een proefstukje op een restje leer of vinyl dat u gaat gebruiken, om te controleren of de voet geen sporen achterlaat.
13
Page 14
NUTTIGE NAAITIPS

Klittenband naaien

VOORZICHTIG
• Gebruik uitsluitend klittenband zonder lijm, die geschikt is om te naaien. Als de lijm blijft plakken aan de naald of het spoelhuis, kan dit storing tot gevolg hebben.
• Als u het klittenband naait met een dunne naald (65/9-75/11), kan de naald buigen of breken.
Opmerking
• Rijg het klittenband op de stof voordat u begint te naaien.
Voordat u begint te naaien controleert u of de naald door het klittenband gaat door het handwiel te draaien, zodat de naald in het klittenband gaat. Naai de rand van het klittenband in een langzaam tempo.
Als de naald niet door het klittenband gaat, vervangt u de naald door een naald die geschikt is voor dikkere stof. Zie voor meer informatie “Stof/draad/naald-combinatie” in de bedieningshandleiding.
1
1 Rand van het klittenband
14
Page 15

Decoratieve steekpatronen naaien

Stof Bij stretchstof, lichte stof of grof
geweven stof bevestigt u eerst steunstof/versteviging aan de achterkant van de stof. Eventueel kunt u de stof ook op dun papier, bijvoorbeeld overtrekpapier, plaatsen.
1 Stof 2 Steunstof/versteviging 3 Dun papier
Draad #50 - #60
Naald Met lichtgewichtstof, normale stof of
stretchstof: ballpointnaald (goudkleurig) 90/14 Met zware stof: huishoudnaaimachinenaald 90/14
NUTTIGE NAAITIPS
NUTTIGE NAAITIPS
15
Page 16

NAAISTEKEN

NAAISTEKEN
U kunt de “Stekentabel” bekijken op: “http://s.brother/cmkag/”.
VOORZICHTIG
• Zorg voor het vervangen van de persvoet ervoor dat de machine is uitgeschakeld, omdat er anders ongelukken kunnen gebeuren als het voetpedaal of een andere knop per ongeluk wordt ingedrukt en de machine begint te naaien. Voor meer informatie over het verwisselen van de persvoet, zie de bedieningshandleiding.
16
Page 17

Basissteken

NAAISTEKEN
Rechte steken worden gebruikt voor het naaien van eenvoudige naden.
Rijg of speld de stukken stof aan elkaar.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
Zet de naald omlaag in de stof aan het
d
begin van het stiksel.
Begin met naaien.
e
• Voor meer informatie, zie “Beginnen met naaien” in de bedieningshandleiding.
• Voor meer informatie over het achteruit/verstevigingssteken naaien, zie “Achteruit/verstevigingssteken naaien” in de bedieningshandleiding.

Naaldstand wijzigen

Voor de rechte steek en de drievoudige stretchsteek kan de naaldstand worden afgesteld. Druk op de “+” van de toetsen voor steekbreedte om de naald naar rechts te verplaatsen; druk op de “–” van de toetsen voor steekbreedte om de naald naar links te verplaatsen.
1 Toetsen voor steekbreedte 2 Linkernaaldstand 3 Rechternaaldstand
NAAISTEKEN
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u
f
de draad af.
• Voor meer informatie, zie “Beginnen met naaien” in de bedieningshandleiding.
17
Page 18
NAAISTEKEN

Afwerksteken

Naai afwerksteken langs de rand van afgesneden stof om rafelen te voorkomen.

Afwerksteekvoet “G” gebruiken

Bevestig afwerksteekvoet “G”.
a
G
Selecteer een steek.
b
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
VOORZICHTIG
• Bij gebruik van afwerksteekvoet “G” moet u een steek selecteren die in combinatie met afwerksteekvoet “G” kan worden gebruikt. Als u de verkeerde steek naait, kan de naald de persvoet raken, waardoor de naald kan verbuigen of de persvoet beschadigd kan raken.
Draai het handwiel naar u toe (tegen de
d
klok in). Controleer of de naald de persvoet niet raakt.
1 De naald mag de middenstang van de
persvoet niet raken
Naai met de rand van de stof tegen de
e
persvoetgeleider.
1
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
VOORZICHTIG
• Trek de stof naar achteren wanneer u klaar bent met naaien. Als u de stof opzij of naar voren trekt, wordt de pen van de persvoet mogelijk beschadigd.
• Als er draad verstrikt zit op de persvoet, verwijdert u de verstrikte draad en zet u de persvoethendel omhoog om de persvoet te verwijderen. Als u de persvoet omhoog zet met het verstrikte draad, kan de persvoet beschadigd raken.
Plaats de rand van de stof tegen de
c
persvoetgeleider en breng de persvoethendel omlaag.
a
1 Persvoetgeleider
18
Stop met naaien wanneer u klaar bent,
f
zet de persvoet en naald omhoog en trek de stof onder de persvoet naar de achterkant van de machine.
Page 19

Zigzagvoet “J” gebruiken

Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer een steek.
b
NAAISTEKEN
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
Naai langs de rand van de stof en zorg
c
dat de naaldpositie rechts van de rand is.
a
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
NAAISTEKEN
19
Page 20
NAAISTEKEN

Blindzoomsteken naaien

Verstevig de onderrand van rokken en broeken met een blindzoom.
Memo
• Wanneer cilindrische stukken te klein zijn om op de arm te schuiven, of te kort, voert de stof niet door en haalt u niet het gewenste resultaat.
Draai de rok of broek binnenstebuiten.
a
2
2
2
b
c
4
<Dikke stof>
<Normale stof>
3
>
a
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Onderrand van de stof
Vouw de onderrand van de stof op de
b
gewenste lengte voor de zoom en pers de zoom.
1
1
3
1
<Zijaanzicht
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Onderrand van de stof 4 Gewenste zoomlengte
Zet met kleermakerskrijt een streep op de
c
stof op ongeveer 5 mm (3/16 inch) van de rand van de stof en rijg de zoom.
356
1
1
1
<Zijaanzicht>
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Onderrand van de stof 4 Gewenste zoomlengte 5 5 mm (3/16 inch) 6 Rijgsteken
2
2
2
4
<Dikke stof>
<Normale stof>
Vouw de stof naar binnen langs de
d
rijgsteken.
2
5
6
<Dikke stof>
7
<Normale stof>
3 4
1
1
1
<Zijaanzicht>
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Onderrand van de stof 4 Gewenste zoomlengte 5 5 mm (3/16 inch) 6 Rijgsteken 7 Rijgpunt
20
Page 21
NAAISTEKEN
Vouw de rand van de stof open en plaats
e
de stof met de achterkant naar boven.
a
c
d
a
f
a
a
<Zijaanzicht>
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4 Gewenste rand van zoom 5 Rijgpunt 6 Rijgsteken
b
a
a
f
c
<Dikke stof>
e b
<Normale stof>
Bevestig blindzoomvoet “R”.
f
Plaats de stof met de rand van de
j
blindzoom tegen de persvoetgeleider en breng de persvoethendel omlaag.
1 Achterkant van de stof 2 Vouw van zoom 3 Persvoetgeleider
Pas de steekbreedte aan zodat de naald
k
de vouw van de zoom net pakt.
Voor meer informatie over de steekbreedte, zie de bedieningshandleiding.
NAAISTEKEN
Selecteer een steek.
g
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
Verwijder de accessoiretafel om met de
h
vrije arm te kunnen werken.
Schuif het stuk dat u wilt naaien op de
i
vrije arm. Controleer of de stof goed doorvoert en begin te naaien.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Om de naaldpositie te wijzigen zet u de naald omhoog en wijzigt u de steekbreedte.
* Om de naaldpositie fijn af te stellen,
past u de steekbreedte-instelling aan. (De instelling van de steekbreedte is niet in millimeter of inch.)
a
b
1 Dikke stof 2 Normale stof
1 Vrije arm
21
Page 22
NAAISTEKEN
Memo
• U kunt geen blindzoomsteken naaien als het linkerpunt waar de naald neerkomt de vouw niet pakt. Als de naald te veel van de vouw pakt, kan de stof niet worden uitgevouwen en wordt de naad aan de voorkant van de stof heel groot. Dat ziet er niet mooi uit.
Naai met de vouw van de zoom tegen de
l
persvoetgeleider.
Stop met naaien wanneer u klaar bent,
m
zet de persvoet en naald omhoog en trek de stof onder de persvoet naar de achterkant van de machine.
Opmerking
• Trek de stof naar de achterkant van de machine wanneer u klaar bent met naaien. Als u de stof opzij of naar voren trekt, wordt de persvoet mogelijk beschadigd.
Verwijder de rijgsteken en draai de goede
n
kant van de stof weer naar buiten.
1
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
2
22
Page 23

Knoopsgaten naaien

NAAISTEKEN
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knoopsgaten worden genaaid van de voorkant van de persvoet naar achteren (zie afbeelding).
1 Verstevigingssteek
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
In deze afbeelding vindt u de namen van de onderdelen van knoopsgatvoet “A”, die wordt gebruikt om knoopsgaten te maken.
Opmerking
• Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u de steeklengte en de steekbreedte door een proefknoopsgat te maken op een lapje stof dat is overgebleven van uw project.
Markeer met krijt op de stof de plaats en
a
de lengte van het knoopsgat.
b
a
1 Markeringen op de stof 2 Knoopsgaten naaien
Trek de knoopgeleiderplaat van
b
knoopsgatvoet “A” uit en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
NAAISTEKEN
1 Knoopgeleiderplaat
1
2
5
3
4
A
2 Schaalverdeling van de
persvoet
3 Persvoetpen 4 Markeringen op
knoopsgatenvoet
5 5 mm (3/16 inch)
23
Page 24
NAAISTEKEN
2
* Als de knoop niet in de
knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1
2
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte van het knoopsgat
3 5 mm (3/16 inch)
3
(doorsnee + dikte van knoop)
Voorbeeld: voor een knoop met een diameter van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch) moet u de knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de schaal.
1 10 mm (3/8 inch)
1
2 15 mm (9/16 inch)
Plaats de stof met de voorkant van de
e
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a
A
b
c
1 Markering op stof (voorkant) 2 Rode markeringen op knoopsgatenvoet 3 Bovendraad
Opmerking
• Bij het omlaag zetten van de persvoet, niet tegen de voorkant van de persvoet duwen, anders wordt de trenssteek niet op de juiste maat genaaid.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
f
omlaag.
De grootte van het knoopsgat is
ingesteld.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Voordat u knoopsgatvoet “A” bevestigt, voert u de bovendraad onder de persvoet doorheen het gat.
Selecteer een steek.
d
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
24
1
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet.
1
2
1 Knoopsgathendel 2 Beugel
Page 25
NAAISTEKEN
Houd het uiteinde van de bovendraad
g
losjes in uw linkerhand en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait
de machine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
Breng de naald en de persvoet omhoog,
h
verwijder vervolgens de stof en knip de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
i
oorspronkelijke stand.
Steek een speld langs de binnenkant van
j
één trenssteek aan het eind van de knoopsgatsteken om te voorkomen dat de steken worden geknipt.
1
Snijd met het tornmesje naar de speld toe
k
en maak het knoopsgat open.
1
1 Tornmesje
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met de gaatjesponser een gat in het afgeronde einde van het knoopsgat en snijdt u vervolgens het knoopsgat open met het tornmesje.
1
1 Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik papier of een ander beschermvel onder de stof voordat u het gat in de stof ponst.
NAAISTEKEN
1 Speld
VOORZICHTIG
• Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl u het knoopsgat met het tornmesje openmaakt; anders zou u zich kunnen verwonden als het tornmesje uitschiet.
• Gebruik het tornmesje uitsluitend volgens de aanwijzingen.
25
Page 26
NAAISTEKEN

Knoopsgaten maken in stretchstoffen

Beschikbaar op modellen met de volgende steken.
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten maakt in stretchstoffen.
Haak de contourdraad op het deel van
a
knoopsgatvoet “A” dat wordt getoond in de illustratie.
De draad past in de groeven. Knoop de
b
draad vervolgens losjes vast.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Trek de contourdraad met een
h
handnaainaald naar de achterkant van de stof en knoop hem vast.
Selecteer een steek.
d
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
e
contourdraad aan.
Breng de persvoethendel en de
f
knoopsgathendel omlaag en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u
g
zachtjes aan de contourdraad zodat deze niet loshangt.
26
Page 27
NAAISTEKEN

Knopen aannaaien (voor modellen die zijn uitgerust met de knoopaanzetvoet “M”)

U kunt met de machine knopen aannaaien. U kunt knopen met twee en knopen met vier gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten in de
a
knoop die u wilt bevestigen.
Zet de persvoethendel omhoog en schuif
b
de transporteurstandschakelaar (achter op de voet van de machine) naar (aan de linkerkant, gezien vanaf de achterkant van de machine).
De transporteur staat omlaag.
Bevestig knoopaanzetvoet “M”.
c
M
Plaats de knoop op de plek waar deze
f
wordt aangezet en zet de persvoethendel omlaag.
• Wanneer u vier-gatsknopen bevestigt, naait u eerst de twee gaten die het dichtst bij u liggen. Schuif vervolgens de knoop zo dat de naald in de twee gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier.
Draai het handwiel naar u toe (tegen de
g
klok in) om te controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat.
Als de naald de knoop lijkt te raken, meet u opnieuw de afstand tussen de gaten in de knoop. Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de gaten in de knopen.
NAAISTEKEN
Selecteer de zigzagsteek.
d
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de machine op die steek.
Pas de steekbreedte zo aan dat deze
e
gelijk is aan de afstand tussen de gaten in de knoop.
VOORZICHTIG
• Let tijdens het naaien op dat de naald de knoop niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
27
Page 28
NAAISTEKEN
Naai ongeveer 10 steken met een lage
h
snelheid.
(voor modellen die zijn uitgerust met de schuifknop voor snelheidsregeling op de machine) Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar links zodat de snelheid laag is.
Knip met een schaartje de bovendraad en
i
de onderdraad af aan het begin van het stiksel.
Trek de bovendraad na het naaien naar de achterkant van de stof en knoop deze vast aan de onderdraad.
Wanneer u klaar bent met het aannaaien
j
van de knoop, schuift u de transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine) en draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Memo
• De transporteur gaat omhoog als u weer gaat naaien.
28
Page 29

Rits inzetten

NAAISTEKEN

Een rits inzetten in het midden

U naait op beide stukken stof met de randen tegen elkaar.
2
1
3
1 Voorkant van de stof 2 Stiksel 3 Einde ritsopening
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
Strijk de naad open vanaf de achterkant
d
van de stof.
1
1 Achterkant van de stof
Zet de naad op één lijn met het midden
e
van de rits en naai de rits met rijgsteken op zijn plek aan de marge.
b
a
c
1 Achterkant van de stof 2 Rijgsteek 3 Rits
NAAISTEKEN
a
1 Achteruitsteken 2 Einde ritsopening
b
Rijg de stof van de ritsopening naar de
c
rand van de stof.
a
b
1 Rijgsteek 2 Achterkant van de stof
Verwijder circa 5 cm (2 inch) van het
f
eind van de rijgsteken aan de buitenkant.
2
3
1 Achterkant van de stof 2 Rits rijgen 3 Rijgsteken aan buitenkant 4 5 cm (2 inch)
4
1
29
Page 30
NAAISTEKEN
Bevestig de persvoethouder aan de
g
rechterpin van ritsvoet “I”.
I
1 Pin aan de rechterkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Selecteer de rechte steek (middelste
h
naaldstand).
* Controleer het steeknummer op het
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet
1
2
lichaam van de machine, enzet de machine op die steek.
VOORZICHTIG
u de rechte steek selecteren (middelste naaldstand) en het handwiel langzaam naar u toe ( om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd of als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
tegen de klok in)
draaien
Doorstikken van de rits.
i
1
2
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Rijgsteek 4 Einde ritsopening
VOORZICHTIG
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
3
4
Memo
• Als de persvoet in contact komt met de ritsschuiver, laat u de naald omlaag (in de stof) staan en zet u de persvoet omhoog. Nadat u de ritsschuiver hebt verplaatst, zodat deze niet meer in contact komt met de persvoet, zet u de persvoet weer omlaag en gaat u door met naaien.
30
Verwijder de rijgsteken.
j
Page 31

Applicatie-, patchwork- en quiltsteken

NAAISTEKEN

Applicatiesteken naaien

Rijg of lijm de applicatie op de basisstof
a
om deze vast te zetten.
Opmerking
• Als de applicatie met lijm wordt vastgehouden op de stof, breng dan geen lijm aan op de gebieden die worden genaaid met de machine. Als de lijm zich hecht aan de naald of het spoelhuis, raakt de machine mogelijk beschadigd.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
* Als geen van de bovenstaande steken
Draai het handwiel naar u toe (tegen de
d
klok in) en begin te naaien rond de rand van de applicatie; let op dat de naald net buiten de applicatie neerkomt.
Wanneer u scherpe hoeken naait, stopt u de machine met de naald in de stof net buiten de applicatie, brengt u de persvoethendel omhoog en draait u vervolgens de stof om de naairichting te wijzigen.
NAAISTEKEN
beschikbaar is, selecteer dan “ ”, en aan het begin en het eind van het
naaien trekt u de bovendraad naar de verkeerde kant van de stof en knoopt u deze vast aan de onderdraad.
* Maak geen gebruik van achteruitsteken
en automatisch achteruit/ verstevigingssteken naaien.
31
Page 32
NAAISTEKEN

Patchwork (fantasiequiltsteek)

Vouw de rand van het bovenste stuk stof
a
en plaats deze op het onderste stuk.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
• De hieronder weergegeven steken zijn voorbeelden. Selecteer de gewenste steek.
* Afhankelijk van het model kunnen
de steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
Naai de twee stukken stof aan elkaar,
d
zodat het steekpatroon beide stofdelen verwerkt.
Gebruik, indien nodig, spelden.
VOORZICHTIG
• Naai niet over de spelden heen.
32
Page 33
NAAISTEKEN

Aan elkaar zetten

Het aan elkaar naaien van twee stukken stof wordt “aan elkaar zetten” genoemd. Snijd de stukken af met een naad van 6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte verbindingssteek 6,5 mm (1/4 inch) van de rechter- of de linkerkant van de persvoet.
Rijg of speld de naad van de stof die u aan
a
elkaar wilt naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de machine op die steek.
Naai met de rechterkant van de persvoet
d
op één lijn met de rand van de stof.
Voor een naad aan de linkerkant
Plaats de linkerkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof, stel de steekbreedte in op 1,5 mm (1/16 inch) en
naai met steek .
1
1 6,5 mm (1/4 inch)
Memo
• De breedte van de naad kunt u ook wijzigen door de steekbreedte aan te passen. Voor meer informatie, zie “Steeklengte en steekbreedte instellen” in de bedieningshandleiding en naden naaien” op pagina 7.
“Evenwijdige
NAAISTEKEN
Voor een naad aan de rechterkant
Plaats de rand van de stof op één lijn met de rechterkant van de persvoet, stel een steekbreedte in van 5,5 mm (7/32 inch) en
naai met gebruik van steek .
1
1 6,5 mm (1/4 inch)
33
Page 34
NAAISTEKEN

Quilten

Quilten is een naaitechniek voor het doorstikken van lagen stof met een wattine tussenlaag. Quilts kunt u gemakkelijk naaien met de boventransportvoet* en de watteerlineaal/quiltgeleider*.
* Deze voeten zijn optioneel; neem contact
op met uw erkende Brother-dealer.
Opmerking
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de boventransportvoet gebruikt, of bevestig de boventransportvoet pas nadat u de naald hebt ingeregen met de naaldinrijger.
• Voor quilten gebruikt u een 90/14 naald voor huishoudnaaimachines.
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken met rechte- of zigzagsteekpatronen. Naai geen achteruitsteken met de boventransportvoet.
• Kies voor een snelheid tussen langzaam en middelmatig wanneer u naait met de boventransportvoet.
• Wanneer u de boventransportvoet gebruikt, naait u een proefstukje op een restje van de stof die u voor het echte project gebruikt.
Zet de persvoethendel omlaag en draai
d
de persvoethouderschroef vast met de schroevendraaier.
VOORZICHTIG
• Draai de schroef stevig vast met de schroevendraaier, anders raakt de naald misschien de persvoet, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
• Voordat u begint met naaien, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) en zorg dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Selecteer een steek.
e
Rijg de stof vast die u wilt quilten.
a
Verwijder de persvoet en de
b
persvoethouder.
• Voor meer informatie, “Persvoet verwisselen” in de bedieningshandleiding.
Haak de verbindingsvork van de
c
boventransportvoet op de naaldklemschroef.
a
b
1 Verbindingsvork 2 Naaldklemschroef
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
* Als geen van de bovenstaande steken
beschikbaar is, selecteer dan “ ”, en aan het begin en het eind van het
naaien trekt u de bovendraad naar de verkeerde kant van de stof en knoopt u deze vast aan de onderdraad.
* Maak geen gebruik van achteruitsteken
en automatisch achteruit/ verstevigingssteken naaien.
Plaats aan elke kant van de persvoet een
f
hand en leid de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
34
Page 35
Werken met de watteerlineaal/
quiltgeleider (optioneel)
Met de watteerlineaal/quiltgeleider naait u parallelle steken met een gelijkmatige tussenruimte.
Plaats de stang van de watteerlineaal/
a
quiltgeleider in het gat aan de achterkant van de boventransportvoet of persvoethouder.
Boventransportvoet Persvoethouder
Stel de stang van de watteerlineaal/
b
quiltgeleider zo af dat de quiltgeleider op één lijn staat met de naad die u al hebt genaaid.
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
35
Page 36
NAAISTEKEN

Fantasiequilten (vrij quilten)

Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en op gelijkmatige snelheid te naaien.
(voor modellen die zijn uitgerust met de schuifknop voor snelheidsregeling op de machine) U kunt de naaisnelheid regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling op de machine.
VOORZICHTIG
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald breken of andere schade optreden.
De quilt-en watteervoet* wordt gebruikt voor fantasiequilten (vrij quilten) met zigzag- of decoratieve steken of voor fantasiequilten (vrij quilten) van rechte lijnen op stof met een ongelijke dikte. * Deze voeten zijn optioneel; neem contact
op met uw erkende Brother-dealer.
Quilt- en watteervoet
Selecteer een steek.
b
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
* Als geen van de bovenstaande steken
beschikbaar is, selecteer dan “ ”, en aan het begin en het eind van het
naaien trekt u de bovendraad naar de verkeerde kant van de stof en knoopt u deze vast aan de onderdraad.
* Maak geen gebruik van achteruitsteken
en automatisch achteruit/ verstevigingssteken naaien.
Verwijder de persvoet en de
c
persvoethouder.
• Schakel de machine uit wanneer u de persvoethouder wilt verwijderen. Voor meer informatie, zie de bedieningshandleiding.
Bevestig de quilt- en watteervoet door de
d
pin van de quilt- en watteervoet boven de naaldklemschroef te plaatsen met het linkerbenedenstuk van de quilt- en watteervoet op één lijn met persvoetstang.
Schuif de transporteurstandschakelaar
a
(achter op de voet van de machine) naar
(links, gezien vanaf de achterkant
van de machine).
De transporteur staat omlaag.
36
a
c
1 Pen 2 Naaldklemschroef 3 Persvoetstang
b
Opmerking
• Controleer of de quilt- en watteervoet niet scheef zit.
Page 37
Houd de quilt- en watteervoet op zijn
e
plaats met uw rechterhand en draai met de schroevendraaier in uw linkerhand de persvoethouderschroef vast.
1
1 Persvoethouderschroef
VOORZICHTIG
• Draai de schroeven beslist stevig vast met de bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de naald mogelijk de quilt- en watteervoet, waardoor de naald buigt of breekt.
Trek de stof strak met beide handen en
f
verplaats deze in gelijkmatig tempo om uniforme steken te naaien met een lengte van ongeveer 2,0 mm - 2,5 mm (ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
a
1 Steek
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift
g
u de transporteurstandschakelaar naar
(rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine). Draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
37
Page 38
NAAISTEKEN

Andere naaitoepassingen

Elastiek inzetten

Wanneer u elastiek bevestigt aan de manchet of een taille van een kledingstuk, moet u uitgaan van de afmetingen van het uitgerekte elastiek. Neem dus een stuk elastiek van geschikte lengte.
Speld het elastiek aan de achterkant van
a
de stof.
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat het gelijkmatig is verdeeld over de stof.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
Naai het elastiek aan de stof terwijl u het
d
elastiek zo uitrekt dat het even lang is als de stof.
Terwijl u met uw linkerhand de stof achter de persvoet trekt, trekt u met uw rechterhand aan de stof bij de speld die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet bevindt.
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de machine op die steek.
VOORZICHTIG
• Zorg dat de naald tijdens het naaien geen spelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
38
Page 39
NAAISTEKEN

Trenssteek

Beschikbaar op modellen met de volgende steek.
Trenssteken worden gebruikt om plekken te verstevigen die onder spanning staan, zoals hoeken van zakken en openingen.
Hieronder wordt als voorbeeld beschreven hoe u trenssteken maakt op hoeken van zakken.
Bepaal de lengte van de trenssteek.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de lengte van de trenssteek. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
Plaats de stof met de opening van de zak
d
naar u toe en breng vervolgens de persvoethendel omlaag zodat de naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neerkomt.
1
1 2 mm (1/16 inch)
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
e
omlaag.
Houd het uiteinde van de bovendraad
f
losjes in uw linkerhand en begin met naaien.
NAAISTEKEN
1
2
3
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte trenssteek 3 5 mm (3/16 inch)
• U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm (1-1/8 inch) maken.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
b
Voordat u knoopsgatvoet “A” bevestigt, voert u de bovendraad onder de persvoet doorheen het gat.
Selecteer een steek.
c
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de machine op die steek.
Wanneer u klaar bent met naaien, zet u
g
de persvoethendel omhoog, verwijdert u de stof en knipt u de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
39
Page 40
NAAISTEKEN

Fagotwerk

Beschikbaar op modellen met de volgende steken.
Stikken over een open naad heet “fagotsteken”. Het wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt.
Strijk de naden van twee stofdelen om.
a
Rijg de twee stukken stof op 4 mm
b
(3/16 inch) afstand op dun papier of een vel in water oplosbare versteviging.
Om het naaien te vergemakkelijken kunt u een lijn tekenen over het midden van het papier of in water oplosbare versteviging.
3
1
Zorg dat bij het naaien de persvoet op
f
één lijn staat met het midden van de twee stukken stof.
Wanneer het naaien is voltooid,
g
verwijdert u het papier.
2
1 Dun papier of in water oplosbare
versteviging
2 Rijgsteek 3 4 mm (3/16 inch)
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer een steek.
d
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm
e
(1/4 inch).
40
Page 41

Schelpsteken

Beschikbaar op modellen met de volgende steek.
Een golvend, zich herhalend steekpatroon in de vorm van schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of randen van tafelkleden en kussenhoezen.
Bevestig monogramvoet “N”.
a
Selecteer een steek.
b
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de machine op die steek.
Stik langs de rand van de stof, niet op de
c
rand.
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
Knip de overtollige stof weg langs de
d
steken.
• Zorg dat u de steken niet doorknipt.
41
Page 42
NAAISTEKEN

Smocksteken naaien

Beschikbaar op modellen met de volgende steken.
De decoratieve steek die men verkrijgt door over plooien heen te stikken of borduren heet “smocksteek”. Hiermee verfraait u de voorkant van blouses of manchetten.
De smocksteek geeft de stof meer structuur en elasticiteit.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer de rechte steek, stel de
b
steeklengte af op 4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
Maak parallelle steken met een
c
tussenruimte van 1 cm (3/8 inch) en trek aan de onderdraad om plooien te maken.
Strijk de plooien.
Stik tussen de rechte steken en trek de
e
draden van de rechte steken eruit.
Selecteer een steek.
d
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
42
Page 43

Schelprijgsteken naaien

Beschikbaar op modellen met de volgende steek.
De plooien met de vorm van schelpen worden “schelprijgsteken” genoemd. Hiermee kunt u randen, de voorkant van blouses of manchetten van dunne stof verfraaien.
Teken lijnen met een gelijkmatige
a
tussenruimte over de diagonaal en vouw de stof langs de lijnen.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
NAAISTEKEN
NAAISTEKEN
Selecteer een steek en verhoog de
c
draadspanning.
* Controleer het steeknummer op het
lichaam van de machine, enzet de machine op die steek.
Zorg dat de naald iets van de rand van de
d
stof neerkomt.
Vouw plooi voor plooi de stof langs de lijn en naai deze vervolgens.
a
1 Naaldpositie (waar de naald
neerkomt)
Wanneer u klaar bent met naaien,
e
verwijdert u de stof. Vouw de stof uit en strijk de schelpen naar één kant.
43
Page 44
NAAISTEKEN

Verbindingssteken naaien

Beschikbaar op modellen met de volgende steken.
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de naden van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequiltsteek maken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai de voorkanten van de twee stukken
b
stof aan elkaar en leg de naden open.
Selecteer een steek.
c
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
Draai de stof om, zodat de goede kant
d
naar boven ligt en naai over de naad met het midden van de persvoet op één lijn met de naad.
44
Page 45
NAAISTEKEN

Nostalgische steken naaien

(voor modellen die zijn uitgerust met de monogrammenvoet “N”) Wanneer u naait met de Wing naald, worden de naaldgaten groter zodat een decoratieve steek met een kanteffect ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van lichte of middelzware stof en eenvoudig geweven stof verfraaien.
Installeer de Wing naald.
a
• Gebruik een 130/705H 100/16 Wing naald.
• Voor meer informatie over het vervangen van een naald, zie de bedieningshandleiding.
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de Wing naald; de machine zou beschadigd kunnen raken. Leid de draad met de hand van voren naar achteren door het oog van de naald.
Begin met naaien.
d
NAAISTEKEN
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer een steek.
c
* Afhankelijk van het model kunnen de
steken verschillen. Raadpleeg de steekkeuzes op het lichaam van de machine en selecteer vervolgens het steeknummer.
VOORZICHTIG
• Als u met de Wing naald naait, selecteert u een steekbreedte van 6,0 mm (15/64 inch) of minder, anders kan de naald verbuigen of breken.
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe ( om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
tegen de klok in)
45
Page 46

AANPASSINGEN

AANPASSINGEN
(Beschikbaar op modellen met 25 of meer steken.) Afhankelijk van het soort of de dikte van de stof, de gebruikte steunstof, de naaisnelheid enz. wordt uw steekpatroon soms niet mooi. Naai in dat geval onder dezelfde omstandigheden als tijdens het echte naaiwerk proefsteken en pas het steekpatroon als volgt aan. Als het steekpatroon, zelfs nadat u het hebt aangepast op basis van het hieronder beschreven steekpatroon, nog niet mooi wordt, moet u elk steekpatroon afzonderlijk aanpassen.
Memo
• Deze aanpassing kan worden gemaakt
voor
steken, satijnsteken en kruissteken. Voor
meer informatie over de ingebouwde
steekpatronen, zie “Stekentabel”
(http://s.brother/cmkag/).
Zet de machine uit.
a
Houd toets 1 ingedrukt terwijl u de
b
machine aan zet.
(meandersteken), decoratieve
Zitten de steken in het steekpatroon te
dicht op elkaar: Druk een paar keer op de “+” toets voor steeklengte.
Als er open ruimten zijn tussen de
steken in het steekpatroon: Druk een paar keer op de “–” toets voor steeklengte.
Naai het steekpatroon nogmaals.
e
* Als het steekpatroon nog steeds een
slecht resultaat levert, voer de aanpassing dan opnieuw uit totdat het steekpatroon correct uitkomt.
Opmerking
• Schuifknop voor snelheidsregeling kan niet worden gebruikt met dit steekpatroon.
Zodra de machine aan staat, laat u toets
c
1 los.
Het scherm schakelt over naar het
display voor steekafstelling.
Pas de steken aan met de toetsen voor de
d
steeklengte.
1 Toetsen voor steeklengte
46
Page 47

INDEX

INDEX
A
Aan elkaar zetten ....................................................... 33
Afwerksteken .............................................................. 18
Applicatie ................................................................... 31
B
Basissteken ................................................................. 17
Blindzoomsteek ......................................................... 20
Boventransportvoet ................................................... 34
C
Cilindrische stukken .................................................... 6
D
Denim ......................................................................... 10
E
Elastiek ........................................................................ 38
Evenwijdige naden ...................................................... 7
F
Fagotwerk ................................................................... 40
Fantasiequilten (vrij quilten) .................................... 36
K
R
Rits ............................................................................... 29
S
Schelprijgsteek ........................................................... 43
Schelpsteken .............................................................. 41
Smocksteken naaien .................................................. 42
Stof ............................................................................... 10
Stretchstoffen .............................................................. 12
INDEX
T
Transporteurstandschakelaar ................................... 36
Trenssteek ................................................................... 39
V
Verbindingssteken naaien ........................................ 44
Vinyl ............................................................................ 13
W
Watteerlineaal/quiltgeleider ..................................... 35
Wing naald ................................................................. 45
Z
Zware stoffen ............................................................. 10
Klittenband ................................................................. 14
Knoopsgat ................................................................... 23
Knopen aannaaien .................................................... 27
L
Leer .............................................................................. 13
Lichte stoffen .............................................................. 11
N
Naaldstand .............................................................7, 17
Nostalgische steken naaien ...................................... 45
P
Patchwork ................................................................... 32
Q
Quilten ........................................................................ 34
47
Page 48
Ga naar http://s.brother/cpkag/ voor ondersteuningsinformatie (naaigids, stekentabel, instructievideo’s, veelgestelde vragen, enz.) voor uw product van Brother.
Voor informatie bij de video’s, ga naar http://s.brother/cvkag/.
Brother SupportCenter is een mobiele app die u ondersteuningsinformatie (instructievideo's, veelgestelde vragen enz.) biedt voor uw product van Brother. Ga naar Google Play™ of App Store om deze te downloaden.
App StoreGoogle Play™
Handelsmerken
App Store is een servicemerk van Apple Inc. Android en Google Play zijn handelsmerken van Google, Inc. Gebruik van deze handelsmerken is alleen toegestaan met toestemming van Google.
Version 0
Dutch
Loading...