Aangezien Navico dit product voortdurend verbetert, behouden wij
ons het recht voor om te allen tijde wijzigingen in het product aan
te brengen die mogelijk niet met deze versie van de handleiding
overeenkomen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde distributeur
als u eventueel hulp nodig hebt.
De eigenaar is er persoonlijk verantwoordelijk voor dat de apparatuur
op een legale manier wordt geïnstalleerd en gebruikt, dat er geen
ongevallen, persoonlijk letsel of schade aan eigendommen kan
worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is persoonlijk
verantwoordelijk voor het naleven van de regels voor goed
zeemanschap.
NAVICO HOLDING EN HAAR DOCHTERMAATSCHAPPIJEN,
VESTIGINGEN EN FILIALEN WIJZEN ALLE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR
ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT DAT KAN LEIDEN TOT ONGEVALLEN,
SCHADE OF TOT WETSOVERTREDING.
Rechtsgeldige taal
Deze verklaring, alle instructiehandleidingen, gebruikershandleidingen
en andere informatie met betrekking tot het product (Documentatie)
kunnen zijn vertaald in, of zijn vertaald uit een andere taal
(Vertaling). In het geval van enig conict tussen een Vertaling van
de Documentatie, is de Engelstalige versie van de Documentatie de
ociële versie van de Documentatie.
In deze handleiding wordt het product beschreven zoals dat actueel
was ten tijde van het ter perse gaan van de handleiding. Navico
Holding AS en haar dochtermaatschappijen, vestigingen en lialen
behouden zich het recht voor de specicaties te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving.
Continue verbetering: In deze handleiding wordt niet verwezen naar
software-updates die later op de marifoon zijn toegepast.
De garantiekaart wordt als separaat document verstrekt.
Raadpleeg bij eventuele vragen de website van uw unit of systeem:
Voorwoord | Gebruikershandleiding
| 3
Page 4
• www.simrad-yachting.com
• www.bandg.com
Over deze handleiding
Deze handleiding is een naslaggids voor de installatie en bediening
van de Blackbox VHF-marifoonsystemen RS100, RS100-B, V100 en
V100-B. Belangrijke tekst die speciale aandacht van de lezer behoeft,
wordt als volgt aangegeven:
¼ Opmerking: Wordt gebruikt om de aandacht van de lezer op een
opmerking of belangrijke informatie te richten.
⚠Waarschuwing: Wordt gebruikt als het noodzakelijk is personen
te waarschuwen voorzichtig te werk te gaan om letsel en/of
schade aan personen/apparatuur te voorkomen.
Blackbox VHF-marifoonsysteem
In deze handleiding worden de volgende producten en onderdelen
behandeld:
SIMRAD® RS100 Blackbox VHF-marifoonsysteem
• NRS-1 maritieme VHF-marifoonprocessor
• HS100 bekabelde handset SIMRAD
• SP100 bekabelde luidspreker
4 |
SIMRAD® RS100-B Blackbox VHF- en AIS-marifoonsystemen
• NRS-2 maritieme VHF-marifoon en AIS-processor, klasse B
• HS100 bekabelde handset SIMRAD®
• SP100 bekabelde luidspreker
B&G® V100 Blackbox VHF-marifoonsysteem
• NRS-1 maritieme VHF-marifoonprocessor
• H100 bekabelde handset B&G®
• SP100 bekabelde luidspreker
B&G® V100-B Blackbox VHF- en AIS-marifoonsysteem
• NRS-2 maritieme VHF-marifoon en AIS-processor, klasse B
• H100 bekabelde handset B&G®
• SP100 bekabelde luidspreker
Voorwoord | Gebruikershandleiding
Page 5
Optionele onderdelen
Draadloze handset SIMRAD (HS40)
Draadloze handset B&G (H60)
Verlengkabel voor draadloze antenne, 6 meter (CW100-6)
Handsetkabel, 20 meter (CH100-20)
Verlengsnoer voor handset, 10 meter
Licentie-informatie
• Navico adviseert de vergunningsvereisten voor marifoonverkeer
te controleren voordat u deze VHF-radio in een land gebruikt.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor correcte installatie en
gebruik van de marifoon.
• In sommige regio's/landen is een zendvergunning vereist en het
is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te bepalen of
een dergelijke vergunning nodig is voordat de marifoon wordt
gebruikt.
• De frequenties voor deze marifoon zijn alleen bestemd
voor maritiem gebruik en deze frequenties moeten in de
zendvergunning van de gebruiker zijn opgenomen.
• Er moet een geldig USER MMSI-nummer in de VHF-radio worden
ingevoerd voordat DSC-functies kunnen worden gebruikt. U
dient een MMSI-nummer aan te vragen dat meestal kan worden
verkregen bij dezelfde autoriteit die de zendvergunning uitgeeft.
Neem contact op met de betreende autoriteiten in uw land. Als
u niet weet met wie u contact moet opnemen, neem dan contact
op met uw Simrad of B&G dealer.
• Er moet een geldige gebruikers-MMSI in de VHF-radio worden
ingevoerd voordat ATIS-functies kunnen worden gebruikt. Er is
een ATIS-ID-nummer vereist, dat in Nederland wordt uitgegeven
door Agentschap Telecom en in België door BIPT, wanneer u een
of meerdere ATIS-apparaten toevoegt aan de licentie van uw
marifoon.
Belangrijke informatie
• Dit VHF Blackbox-marifoonsysteem is ontworpen om maritieme
noodoproepen te kunnen plaatsen en opsporings- en
reddingsactiviteiten mogelijk te maken. Om eectief te zijn als
veiligheidsinstrument, mag deze marifoon alleen gebruikt worden
binnen het geograsch bereik van een maritiem VHF-kanaal 70
nood- en veiligheidssysteem aan wal. Het geograsch bereik
kan variëren, maar onder normale omstandigheden is dit ca. 20
zeemijl.
Voorwoord | Gebruikershandleiding
| 5
Page 6
• Deze marifoon kan worden gecongureerd voor gebruik in de
regio of het land van de gebruiker. De gebruiker moet de regio en
het land van gebruik selecteren tijdens de eerste installatie van de
marifoon. Raadpleeg “Landspecieke tabel” op pagina 130 voor
meer informatie over ondersteunde regio's en landen.
• De regio- en landinstellingen van de marifoon kunnen op elk
gewenst moment worden gewijzigd in het menu Reset. Zie “Reset”
op pagina 54 voor meer informatie.
Verklaringen van naleving
Europese Unie
Navico verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat de RS100,
RS100-B, V100 en V100-B voldoen aan de eisen van Richtlijn 2014/53/
EU (RED).
De HS40 en H60 bekabelde handset voldoen aan CE, onder EMCrichtlijn 2014/30/EU.
De relevante conformiteitsverklaring is beschikbaar in de relevante
productsectie op de volgende website:
• www.navico-commercial.com
EU-kennisgeving inzake naleving van RF-blootstelling
voor VHF-marifoon met vaste montage
Om beschermd te zijn tegen alle geverieerde negatieve eecten,
moet een afstand van ten minste 2,1 m worden aangehouden tussen
de marifoonantenne met een maximum van 6 dBi en alle personen.
6 |
Landen van beoogd gebruik in de EU
AUT Oostenrijk
CYP Cyprus
EST Estland
GRC Griekenland
ISL IJsland
LUX Luxemburg
Voorwoord | Gebruikershandleiding
BEL België
CZE Tsjechië
ESP Spanje
HRV Kroatië
ITA Italië
LVA Letland
BGR Bulgarije
DEU Duitsland
FIN Finland
HUN Hongarije
LIE Liechtenstein
MDA - Moldavië MLT -
CHE Zwitserland
DNK Denemarken
FRA Frankrijk
IRL Ierland
LTU Litouwen
Malta
Page 7
NLD Nederland
ROU Roemenië
SVN Slovenië
NOR Noorwegen
SKK Slowakije
TUR Turkije
POL Polen
SRB Servië
PRT Portugal
SWE Zweden
Verenigde Staten
Deel 15 van de FCC-regels. De werking is onderhevig aan de volgende
twee condities:
(1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en
(2) Dit apparaat dient eventuele ontvangen interferentie te
accepteren, inclusief interferentie die ongewenste werking kan
veroorzaken.
⚠Waarschuwing: De gebruiker wordt gewaarschuwd dat
wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn
goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor
naleving ertoe kunnen leiden dat de bevoegdheid van de
gebruiker om de apparatuur te gebruiken komt te vervallen.
Waarschuwing RF-emissie
Deze apparatuur voldoet aan de blootstellingslimieten aan straling
van de FCC welke zijn opgesteld voor een ongecontroleerde
omgeving. De antenne van het apparaat dient geïnstalleerd te
worden volgens de bijgevoegde instructies en dient bediend te
worden met een afstand van minimaal 2,1 m tussen de antennes
en personen (behalve lichaamsuiteinden zoals handen, polsen en
voeten). Daarnaast mag deze zender niet samen worden geplaatst of
gebruikt met enige andere antenne of zender.
¼ Opmerking: Deze apparatuur is getest en gebleken te voldoen
aan de beperkingen voor een klasse B digitaal apparaat volgens
Deel 15 van de FCC-regels. Deze apparatuur genereert, gebruikt en
veroorzaakt mogelijke straling van radiofrequente energie en kan,
indien niet geïnstalleerd in overeenstemming met de instructies,
schadelijke interferentie veroorzaken aan radiocommunicatie. Er
is echter geen garantie dat er in een bepaalde installatie geen
interferentie zal optreden. Mocht deze apparatuur schadelijke
interferentie veroorzaken met radio- of televisieontvangst, wat
bepaald kan worden door de apparatuur in en uit te schakelen,
dan wordt de gebruiker aangeraden te proberen de interferentie te
corrigeren door één of meer van de volgende maatregelen:
Voorwoord | Gebruikershandleiding
| 7
Page 8
• Verplaats de ontvangstantenne of richt deze opnieuw.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere groep
dan waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de dealer of een ervaren technicus voor hulp.
Conformiteitsverklaring inzake blootstelling aan
RF-straling voor draadloze handset (HS40, H60)
Dit apparaat is getest voor normaal gebruik op het lichaam. Om te
voldoen aan de vereisten voor RF-blootstelling, moet een minimale
afstand van 0 mm worden aangehouden tussen het lichaam van de
gebruiker en de handset, inclusief de antenne.
Conformiteitsverklaring FCC deel 18 voor houder met
oplaadfunctie (BC-12)
Deze apparatuur voldoet aan deel 18 van de FCC-regels.
⚠Waarschuwing: Wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet
zijn goedgekeurd door de voor de naleving verantwoordelijke
partij kunnen de bevoegdheid van de gebruikers voor het
bedienen van het product ongeldig maken.
¼ Opmerking: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de
grenswaarden voor een draadloze overdracht van vermogen,
in overeenstemming met deel 18 van de FCC-regels. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke interferentie in een woonomgeving. Deze
apparatuur genereert, gebruikt en veroorzaakt mogelijk straling
van radiofrequente energie en kan, indien niet geïnstalleerd in
overeenstemming met de instructies, schadelijke interferentie
veroorzaken in radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er
in een bepaalde installatie geen interferentie zal optreden. Mocht
deze apparatuur schadelijke interferentie veroorzaken met radio- of
televisieontvangst, wat bepaald kan worden door de apparatuur in
en uit te schakelen, dan wordt de gebruiker aangeraden te proberen
de interferentie te corrigeren door één of meer van de volgende
maatregelen:
• Verplaats de ontvangstantenne of richt deze opnieuw.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere groep
dan waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de dealer of een ervaren technicus voor hulp.
8 |
Voorwoord | Gebruikershandleiding
Page 9
FCC-richtlijnen inzake blootstelling aan RF-energie voor
houder met oplaadfunctie (BC-12)
Deze apparatuur voldoet aan de FCC-limieten voor blootstelling aan
straling die zijn opgesteld voor een ongecontroleerde omgeving.
Deze zender mag niet worden geplaatst naast of gebruikt met een
andere antenne of zender.
Canada
Dit apparaat voldoet aan CAN ICES-3(B)/NMB-3(B) en bevat
licentievrije zender(s)/ontvanger(s) die voldoen aan de vrijgestelde
RSS('s) van Innovation, Science and Economic Development Canada.
De werking is onderhevig aan de volgende twee condities:
• Dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken.
• Dit apparaat dient eventuele ontvangen interferentie te
accepteren, inclusief interferentie welke ongewenste werking kan
veroorzaken.
L’émetteur/récepteur exempt de licence contenu dans le
présent appareil est conforme aux CNR d’Innovation, Sciences et
Développement économique Canada applicables aux appareils radio
exempts de licence. L’exploitation est autorisée aux deux conditions
suivantes:
• L’appareil ne doit pas produire de brouillage.
• L’appareil doit accepter tout brouillage radioélectrique subi,
même si le brouillage est susceptible d’en compromettre le
fonctionnement.
Innovation, Science & Economic Development Canada
(ISED):
Deze apparatuur voldoet aan de IC RSS-102 limieten voor blootstelling
aan straling, die zijn opgesteld voor een ongecontroleerde omgeving.
Deze zender mag niet worden geplaatst naast of gebruikt met
een andere antenne of zender. Deze apparatuur moeten worden
geïnstalleerd en bediend met een minimale afstand van 2,1 m tussen
de straler en uw lichaam.
Cet équipement est conforme aux limites d’exposition aux radiations
IC CNR-102 établies pour un environnement non contrôlé. Cet
émetteur ne doit pas être situé ou fonctionner conjointement avec
une autre antenne ou un autre émetteur. Cet équipement doit
être installé et utilisé avec une distance minimale de 2.1 m entre le
radiateur et votre corps.
Volgens de regels van Innovation, Science and Economic
Development Canada (ISED) mag deze radiozender alleen worden
Voorwoord | Gebruikershandleiding
| 9
Page 10
gebruikt met een antennetype en met een maximaal (of lager)
zendvermogen waarvoor ISED Canada goedkeuring heeft gegeven.
Om de mogelijke radio-interferentie voor andere gebruikers te
verminderen, moeten het antennetype en de versterking zodanig
worden gekozen dat het equivalent isotropisch uitgestraald vermogen
(EIRP) niet meer is dan noodzakelijk is voor succesvolle communicatie.
Conformément à la réglementation d’Innovation, Sciences et
Développement Économique Canada (ISDE), le présent émetteur
radio peut fonctionner avec une antenne d’un type et d’un gain
maximal (ou inférieur) approuvé pour l’émetteur par ISDE Canada.
Dans le but de réduire les risques de brouillage radioélectrique à
l’intention des autres utilisateurs, il faut choisir le type d’antenne et
son gain de sorte que la puissance isotrope rayonnée quivalente
(p.i.r.e.) ne dépassepas l’intensité nécessaire à l’établissement d’une
communication satisfaisante.
Deze radiozender is goedgekeurd door Science and Economic
Development Canada (ISED) voor gebruik met de in het gedeelte
Specicaties van deze handleiding vermelde antennetypen, en
met het maximaal toegestane vermogen en de vereiste antenneimpedantie voor elk aangegeven antennetype. Antennetypen die niet
in deze lijst staan en typen die een grotere versterking hebben dan
de maximale versterking die is aangegeven voor dat type, zijn streng
verboden voor gebruik met dit apparaat.
Le présent émetteur radio a été approuvé par Innovation, Sciences et
Développement Économique Canada pour fonctionner avec les types
d’antenne énumérés ci-dessous et ayant un gain admissible maximal
et l’impédance requise pour chaque type d’antenne. Les types
d’antenne non inclus dans cette liste, ou dont le gain est supérieur au
gain maximal indiqué, sont strictement interdits pour l’exploitation de
l’émetteur.
10 |
IC-kennisgeving inzake naleving voor draadloze handset
en houder met oplaadfunctie (BC-12)
Deze apparatuur voldoet aan de IC RSS-102 limieten voor blootstelling
aan straling, die zijn opgesteld voor een ongecontroleerde omgeving.
Deze zender mag niet worden geplaatst naast of gebruikt met een
andere antenne of zender.
Cet équipement est conforme aux limites d’exposition aux radiations
IC CNR-102 établies pour un environnement non contrôlé. Cet
émetteur ne doitpas être situé ou fonctionner conjointement avec
une autre antenne ou un autre émetteur.
Voorwoord | Gebruikershandleiding
Page 11
Australië & Nieuw Zeeland
Voldoet aan de vereisten van niveau-2 apparaten van de Radio
communications (Electromagnetic Compatibility) Standard 2017
en de Radio Communications (VHF Radiotelephone Equipment –
Maritime Mobile Service) Standard 2018, en Radiocommunications
(Short Range Devices) Standard 2014.
Handelsmerken
Navico® is een gedeponeerd handelsmerk van Navico Holding AS.
B&G® is een gedeponeerd handelsmerk van Navico Holding AS.
SIMRAD® is een gedeponeerd handelsmerk van Kongsberg Maritime
AS, in licentie gegeven aan Navico Holding AS.
NMEA® en NMEA2000® zijn gedeponeerde handelsmerken van de
National Marine Electronics Association.
®Reg. U.S. Pat. & Tm. O en ™ algemene wettelijke markeringen.
Ga naar www.navico.com/intellectual-property om de wereldwijde
handelsmerkrechten van Navico Holding AS en andere entiteiten te
bekijken.
DSC (Digital Selective Calling)
DSC biedt aanzienlijke voordelen op het gebied van veiligheid en
gemak ten opzichte van oudere marifoons die niet over deze functie
beschikken.
• Er moet een geldige USER MMSI-nummer in deze VHF-radio
worden ingevoerd voor deze DSC-functies kunnen worden
gebruikt.
• Opmerking: veel landen hebben geen radioversterkers die
heruitzending van berichten via DSC ondersteunen. DSC kan
echter toch nuttig zijn voor directe communicatie tussen schepen
wanneer het andere vaartuig ook is uitgerust met een marifoon
met DSC-functionaliteit.
• Opmerking: DSC-noodoproepen die via deze radio worden
gedaan, hebben dezelfde bereikbeperkingen als reguliere VHFtransmissies. Het vaartuig dat een noodoproep verzendt, kan
alleen gebruikmaken van DSC als het zich binnen het bereik van
een GMDSS-radiostation aan de wal bevindt. Het gangbare VHFbereik is mogelijk ongeveer 20 zeemijl, maar kan enorm variëren,
afhankelijk van de installatie, het antennetype, de meteorologische
omstandigheden, enz.
Voorwoord | Gebruikershandleiding
| 11
Page 12
ATIS (Automatic Transmitter Identication
System)
• ATIS is vereist voor vaartuigen die VHF-zendingen doen terwijl ze
zich bevinden op de binnenwateren van de landen die de Bazelovereenkomst (RAINWAT) hebben ondertekend.
• De Baselovereenkomst is een overeenkomst voor het
implementeren van dezelfde principes en regels voor veilig
vervoer van mensen en goederen over binnenwateren.
• Indien een VHF vereist is op de binnenwateren van de
deelnemende landen, moeten hiermee ATIS-zendingen mogelijk
zijn en moet de functie zijn ingeschakeld.
• Het gebruik van ATIS is verboden buiten de Europese
binnenwateren die onder de Bazel-overeenkomst vallen.
MMSI en ATIS-ID
De MMSI (Maritieme Mobiele Service-id) is een uniek nummer van
negen cijfers. Het wordt gebruikt op maritieme zendontvangers die
zijn uitgerust met DSC-functionaliteit (Digital Select Calling).
• Een MMSI blijft altijd gekoppeld aan een vaartuig, ook als het
vaartuig wordt verkocht.
• Het MMSI van uw vaartuig moet door een erkende autoriteit
aan u worden toegewezen. Het is onwettig om een aan uzelf
toegewezen (verzonnen) MMSI-nummer te gebruiken.
• Een groepsoproep-id begint met '0', gevolgd door acht cijfers
(0xxxxxxxx).
• De MMSI van een walstation begint met '00', gevolgd door zeven
cijfers (00xxxxxxx).
• Het is wettelijk niet toegestaan uw MMSI te wijzigen nadat u
deze in de marifoon hebt ingevoerd. Daarom wordt er een
bevestigingsscherm weergegeven bij het invoeren van de MMSI.
Als de MMSI in de marifoon moet worden gewijzigd, moet u deze
naar de Simrad of B&G dealer brengen.
• Een ATIS-ID is alleen vereist in bepaalde EU-landen bij het varen op
bepaalde binnenwateren. Dit is meestal een ander nummer dan
uw MMSI-nummer. Uw ATIS-ID moet door een erkende autoriteit
aan u worden toegewezen.
12 |
Voorwoord | Gebruikershandleiding
Page 13
Veiligheidswaarschuwing inzake AIS van
klasse B (alleen NRS-2)
⚠Waarschuwing: De AIS-zendontvanger in deze NRS-2 Blackbox
is een navigatiehulpmiddel; u mag er niet op vertrouwen dat
het apparaat nauwkeurige navigatie-informatie levert. AIS is
geen vervanging voor menselijke oplettendheid en andere
navigatiehulpmiddelen zoals RADAR. Houd er tevens rekening
mee dat niet alle vaartuigen een AIS transceiver (ingeschakeld)
hebben. De prestaties van de transceiver kunnen ernstig nadelig
beïnvloed worden als deze niet volgens de instructies in de
handleiding geïnstalleerd is, of door andere factoren zoals weer
of zendende apparatuur in de nabijheid.
Belangrijke informatie voor klanten in de VS
Er is in Noord-Amerika specieke wetgeving met betrekking tot
de conguratie van AIS Class-B transceivers. Als u een Amerikaans
ingezetene bent en voornemens bent uw AIS Class-B transceiver
te gebruiken in de Amerikaanse wateren, dient u zich ervan te
vergewissen dat uw leverancier uw product gecongureerd heeft
alvorens het aan u te leveren. Als uw AIS-zendontvanger niet vooraf
is gecongureerd, neem dan contact op met uw leverancier om te
vragen hoe de zendontvanger moet worden gecongureerd.
Voorwoord | Gebruikershandleiding
| 13
Page 14
Inhoud
17 Aan de slag
18 Menu's weergeven en hierin navigeren
20 LCD-functies
21 Functies van toetsenbord
25 Numerieke toetsen van bekabelde handset
62 Over AIS
62 AIS-ontvangstfunctie
63 AIS-zendfunctie
63 AIS-informatie en display
Inhoud | Gebruikershandleiding
Page 15
66 Misthoorn, intercom en megafoon
66 De misthoorn gebruiken
67 De intercom (IC) gebruiken
67 De megafoon gebruiken
68 Werken met Aankondigen
69 Mijn kanalen
70 Shortcuts
70 Shortcuts toevoegen/wijzigen
71 MOB- en NAV-functies
71 Man overboord (MOB)
72 Navigatiefunctie (NAV)
73 Installatie
73 Wat zit er in de doos
75 Montagerichtlijnen
76 Blackbox monteren
77 Houder CR100 voor de vaste handset monteren
78 Kabelconnector voor de handset monteren
79 Houder BC-12 voor de draadloze handset monteren
80 De luidspreker monteren
82 De GPS-500-antenne monteren
84 Richtlijnen voor de bekabeling
85 Details van Blackbox-connector
91 Draadloze antenne elders monteren - rechtdoor-methode
130 Landspecieke tabel
132 Lijst van met NMEA 2000 compatibele PGN's
Inhoud | Gebruikershandleiding
Page 17
1
Aan de slag
Het RS100/V100 systeem heeft de volgende functies:
• Maximaal 4 bekabelde alfanumerieke handsets
• Maximaal 4 draadloze handsets (HS40/H60)
• 4 Congureerbare 4W-uitgangen voor bekabelde luidsprekers
• Ingebouwde GPS-processor voor aansluiting van een externe GPS-
antenne
• Functie voor afspelen van audio
• Intercom-, misthoorn- en megafoonfunctie
• MOB-knop (man overboord)
• NAV-functie (navigatie)
• TRI-knop om DUAL/TRI scannen te selecteren
• Specieke Wx-knop (weer)
• Lijst met favoriete kanalen om uw lijst met veelgebruikte kanalen
samen te stellen
• Lijst met shortcuts om uw lijst met veelgebruikte radiofuncties
samen te stellen
• Toegang tot alle op dit moment beschikbare maritieme VHFkanaalbanken (VS, Canada, internationaal), met inbegrip van
beschikbare weerkanalen (afhankelijk van landmodus)
• Speciale knop voor kanaal 16 of 9 voor snelle toegang tot het
prioriteitkanaal (internationaal noodkanaal)
• DSC (Digital Selective Calling) functie die voldoet aan de
wereldwijde normen van DSC Class-D
• De knop DISTRESS om automatisch de MMSI en positie uit te
zenden
• ATIS voor binnenwateren (EU-landmodus)
• Automatische DSC-overschakeling kan worden uitgeschakeld,
DSC-testfunctie
• Lijst met contactpersonen waarin u 50 namen en bijbehorende
MMSI-nummers kunt opslaan
• Lijst met contactpersonen waarin u 20 groepen en bijbehorende
MMSI-nummers kunt opslaan
• Functie voor Group Call (groepsoproep) en All Ships Call (oproep
aan alle schepen).
• Codering van berichten over specieke gebieden (SAME
genaamd) (VS-landmodus)
• Weerswaarschuwing, waar beschikbaar (VS-landmodus)
• Kanaal wordt duidelijk getoond
• Aanpasbare instellingen voor contrast en helderheid van het LCD-
scherm
• Achtergrondverlichting omkeren voor gebruik in het donker
• Keuze tussen hoog (25 W) of laag (1 W) zendvermogen
Aan de slag | Gebruikershandleiding
| 17
Page 18
• Weergave van GPS-breedtegraad en -lengtegraad (LL) en de tijd
(bij geldige GPS-bron)
De RS100-B/V100-B heeft de volgende aanvullende functies:
• Dual channel AIS ontvanger voor het ontvangen en weergeven
van AIS doelen
• AIS-zender van klasse B om de positie van en informatie over uw
vaartuig uit te zenden. Hiervoor is installatie van een VHF-antenne
noodzakelijk.
• Andere systeemfuncties zoals vermeld in de “Specicaties van
RS100/B, V100/B” op pagina 105.
Menu's weergeven en hierin navigeren
A Gesplitst scherm: Hoofdmenu - selecteer een optie in het menu
om instellingen in te stellen of te wijzigen.
B Gesplitst scherm: Kanaalregio - geeft informatie over
marifoonfrequenties weer.
C Een schuifbalk geeft aan dat er aanvullende opties zijn die boven
of onder de weergegeven menutekst worden weergegeven.
D Het huidige geselecteerde menu-item wordt gemarkeerd.
E Een pijl geeft extra submenu-items binnen de menu-optie aan.
18 |
¼ Opmerking: Druk op de knop X/POWER om naar de vorige
menupagina te gaan of om de menu's af te sluiten. Druk op de
knop OK/HL om selecties in het menu te maken.
Alfanumerieke gegevens invoeren
Druk op de knop en de knop om door de alfanumerieke tekens
te bladeren of gebruik het toetsenblok op de bekabelde handset om
tekst in te voeren (voorbeeld: u kunt knop 5 twee keer indrukken om
de letter K in te voeren).
Druk op de knop OK/HL om een teken te selecteren en door te gaan
naar het volgende teken.
Druk op de knop DSC/MENU om achteruit te gaan.
Druk op de knop X/POWER om de invoer te annuleren en terug te
Aan de slag | Gebruikershandleiding
Page 19
gaan naar het vorige menu.
Betekenissen van LCD-symbolen
Wanneer u het systeem opstart, worden kort het merk, model,
landmodus, softwareversie en MMSI-nummer weergegeven op het
scherm.
Tijdens normaal gebruik worden mogelijk de volgende pictogrammen
weergegeven op het scherm (afhankelijk van de conguratie):
Symbolen
Beschrijvingen
Radio bezig met verzenden
Ontvanger bezig met inkomend signaal
Laag zendvermogen geselecteerd (1W)
Hoog zendvermogen geselecteerd (25W)
Huidig kanaal is duplex (simplex indien uit)
Huidig kanaal is alleen voor ontvangst
Lokale modus ingeschakeld (gebruikt in gebieden met veel
marifoonverkeer, bijvoorbeeld in een binnenhaven)
Kanaal wordt als favoriet opgeslagen
Kanaal wordt tijdens een scan overgeslagen
Door gebruiker opgeslagen weerkanaal (alleen EU- en
internationale landmodi)
Kanaalbank is ingesteld op VS
Kanaalbank is ingesteld op internationaal (Beschikbare
kanalen zijn afhankelijk van de geselecteerde landmodus)
Kanaalbank is ingesteld op Canada
De ATIS-functie is ingeschakeld (alleen EU-landmodus - moet
worden ingeschakeld in Europese binnenwateren)
DSC-functie is ingeschakeld
DSC-functie is ingeschakeld, automatische overschakeling is
uitgeschakeld
AIS-functie is ingeschakeld - modus Alleen ontvangen (alleen
NRS-2)
Klasse-B functie van AIS is ingeschakeld - zend- en
ontvangstmodus (alleen NRS-2)
De modus Stilteschakelaar van klasse-B van AIS is actief - AISuitzendingen zijn uitgeschakeld (alleen NRS-2)
Interne GPS is ingeschakeld, met geldige 3D positiebepaling
Interne GPS is ingeschakeld, geen positiebepaling
Aan de slag | Gebruikershandleiding
| 19
Page 20
Externe GPS is ingeschakeld, met geldige 3D positiebepaling
Externe GPS is ingeschakeld, geen positiebepaling
Weerwaarschuwing ingeschakeld (alleen VS/Canada)
Gemiste DSC-oproep
Waarschuwing accu bijna leeg (wordt geactiveerd bij 10,5 V).
Batterijniveau (draadloze handset)
De functie Track your Buddy (Vriend volgen) is actief
Drievoudige bewaking of dubbel scannen is actief
GPS-simulator is actief
LCD-functies
20 |
A De marifoon staat in de zendmodus (TX). Verandert in Bezet bij
ontvangst
B Gemiste oproep in het DSC-oproepenlog
C Kanaal is ingesteld op hoog zendvermogen
D Waarschuwing lage spanning
E De functie voor weerwaarschuwingen is ingeschakeld (VS-
modellen)
F Gevoeligheidsmodus is ingesteld op lokaal
G AIS-ontvanger is ingeschakeld (alleen NRS-2)
H Interne GPS is ingeschakeld, met 3D positiebepaling
I DSC-functie is ingeschakeld, maar automatische overschakeling
is uitgeschakeld
J De kanaalbank van de VS is actief
K MOB-waypoint is actief
L Huidig kanaal is opgeslagen in 'My Channels'
M Kanaalnummer (2 of 4 cijfers)
N Naam kanaal
O Het huidige kanaal wordt tijdens een scan overgeslagen
P Squelchniveau-indicator (grijs betekent dat de bediening niet
actief is)
Aan de slag | Gebruikershandleiding
Page 21
Q Lengtegraad
R Breedtegraad
S De handmatige modus van de GPS is actief
T Het huidige kanaal is een duplexkanaal
U Huidig kanaal is ingesteld als het weerkanaal (gebruik Wx-knop
om te selecteren)
V Tijd (afgeleid van GPS)
W UTC-tijdverschil wordt toegepast
X Volume wordt actief bediend (een zwart geeft aan dat de
bediening actief is)
Y Huidig kanaal is ingesteld als het bewakingskanaal (gebruik TRI-
knop om te selecteren)
Z Volume-indicator
AA Track your buddy (Vriend volgen) is ingeschakeld
AB ID en naam van handset
Functies van toetsenbord
A
S
G
E
L
N
D
P
K
U
X
AA
16/9
AIS
IC
OK
SCANTRI
H/L
DSC
MENU
102ABC 3DEF
4GHI
5JKL 6MNO
8TUV 9WXYZ
7PQRS
Q
B
E
C
O
M
F
W
Z
AC
R
V
Y
AB
T
I
J
VOL-SQL
H
A Distress
Een noodoproep of distress call wordt naar alle marifoons verzonden
die zijn uitgerust met DSC, waardoor op elke DSC-marifoon binnen
het actuele bereik een alarm wordt afgegeven. Als er positieinformatie beschikbaar is, wordt deze meegezonden.
Aan de slag | Gebruikershandleiding
| 21
Page 22
Druk kort om een noodoproep te plaatsen. De aard van de
noodoproep kan in de lijst worden geselecteerd.
Druk lang op deze knop om een directe ‘niet nader omschreven’
noodoproep te starten.
B 16 / 9
Druk kort om over te schakelen naar prioriteitkanaal 16. Druk
nogmaals om terug te gaan naar het oorspronkelijke kanaal.
Druk lang om kanaal 9 tot prioriteitkanaal te maken (alleen als VS/CAN
de landmodus is)
C X / POWER
Druk kort tijdens navigatie in menu's, om onjuiste invoer te
verwijderen, of een menu te verlaten zonder wijzigingen op te slaan
en terug te keren naar het vorige scherm.
Druk kort in de menumodus om de instelling voor de
achtergrondverlichting te wijzigen.
Druk lang om het marifoonsysteem in/uit te schakelen.
¼ Opmerking: Het marifoonsysteem kan alleen worden
ingeschakeld vanaf een vaste handset (F1, F2, F3, F4).
¼ Opmerking: Als het systeem is ingeschakeld:
• Het systeem kan alleen worden uitgeschakeld vanaf vaste
handset nummer 1 (F1);
• Druk lang op de knop X op de handset (F2-F4) om die handset
uit te schakelen;
• Druk lang op de knop X op de handset (W1-W4) om die
handset uit/in te schakelen.
22 |
D PTT (Push-to-Talk)
Druk op de knop om uit te zenden. Laat de knop alleen los gedurende
de tijd die nodig is om het bericht te verzenden. De marifoon kan
geen signalen ontvangen terwijl deze bezig is met uitzenden.
E
Kanaal OMHOOG
Druk kort op om één kanaal omhoog te gaan.
¼ Opmerking: U kunt ook rechtstreeks een kanaal selecteren door
het kanaalnummer op het toetsenblok te typen.
Als u een van de knoppen lang ingedrukt houdt, wordt na een korte
vertraging snel door de kanalen gebladerd.
¼ Opmerking: Wordt ook gebruikt voor het bladeren door
menu's, en het bewerken en aanpassen van het niveau van de
achtergrondverlichting.
Aan de slag | Gebruikershandleiding
Page 23
F Kanaal OMLAAG
Druk kort op om één kanaal omlaag te gaan.
¼ Opmerking: U kunt ook rechtstreeks een kanaal selecteren door
het kanaalnummer op het toetsenblok te typen.
Als u een van de knoppen lang ingedrukt houdt, wordt na een korte
vertraging snel door de kanalen gebladerd.
¼ Opmerking: Wordt ook gebruikt voor het bladeren door
menu's, en het bewerken en aanpassen van het niveau van de
achtergrondverlichting.
G OK/HL
Druk kort om in menu's selecties te maken.
Druk lang om te schakelen tussen hoog (25 W) en laag (1 W)
zendvermogen voor het gehele kanaalbereik. De selectie HI (hoog) of
LO (laag) wordt weergegeven op het LCD-scherm.
¼ Opmerking: Op sommige kanalen is alleen laag zendvermogen
beschikbaar. Er klinken foutpieptonen als u probeert het
zendvermogen te wijzigen terwijl is afgestemd op een van deze
kanalen.
¼ Opmerking: Op sommige kanalen is in het begin alleen
verzending op laag zendvermogen mogelijk, maar hierop kan
hoog vermogen worden gebruikt door (lang) te drukken op H/L
nadat u PTT hebt losgelaten. Als u weer met hoog vermogen
wilt zenden, houdt u de knop H/L ingedrukt nadat u de knop
PTT hebt losgelaten.
H De selectieknop VOL/SQL
Druk kort om te schakelen tussen het regelen van volume en
ruisblokkering. De geselecteerde knop wordt aangegeven met een
kleine driehoekige pijl boven de niveaubalk van elke optie op het
scherm. Gebruik de knoppen + en - om de schuifbalk aan te passen.
¼ Opmerking: De volumeregeling is gelijk voor zowel de interne
als externe luidspreker.
Druk lang om het menu SHORTCUTS te openen.
I +
Druk kort om de geselecteerde regelaar te verhogen (Volume en
Ruisblokkering).
J -
Druk kort om de geselecteerde regelaar te verlagen (Volume en
Ruisblokkering).
Aan de slag | Gebruikershandleiding
| 23
Page 24
K DSC/MENU
Druk kort op deze knop om naar het DSC Call-menu te gaan en DSCoproepen te verzenden.
Druk lang om de pagina MENU SELECT te openen.
L AIS/IC
Druk kort om de AIS-modus (Automatic Identication System) te
openen (alleen NRS-2; geen functie op de NRS-1). Raadpleeg “AISinstellingen” op pagina 43 voor AIS-instellingen en -functies.
Druk lang om de modus Intercom/Luidspreker/Misthoorn/
Aankondigen in te schakelen.
M Weer
Druk kort (landcode VS/Canada) om naar het laatst geselecteerde
NOAA- of Canadese weerstation te luisteren. Voor alle andere
landcodes kunt u hiermee het kanaal instellen op een door de
gebruiker geprogrammeerd station. In de ATIS-modus selecteert u
hiermee CH10.
Druk lang (niet-VS/CAN landmodus): om het huidige kanaal op te
slaan als het weerkanaal, lokale havenkanaal of voorkeurskanaal.
N
/ SCAN / -
• Menumodus:
Druk kort om de cursor één teken naar links te verplaatsen
• Normale marifoonmodus:
Druk kort om de modus ALL SCAN in te schakelen.
Druk lang om het menu SCAN te openen.
• AIS-modus (alleen NRS-2):
Druk kort om de schaal van de AIS-plotter met één bereik tegelijk te
verlagen (inzoomen). De beschikbare schalen zijn: 1, 2, 4, 8, 16, 32
zeemijl.
O
/ TRI / +
• Menumodus:
Druk kort om de cursor één teken naar rechts te verplaatsen
• Normale marifoonmodus:
Druk kort om DUAL WATCH of TRI WATCH te starten (als
kanaalbewaking is ingesteld) Zie “Bewaken” op pagina 32 voor meer
informatie.
Druk lang om het huidige kanaal in te stellen als het te bewaken
kanaal.
• AIS-modus (alleen NRS-2):
Druk kort om de schaal van de AIS-plotter met één bereik tegelijk te
verhogen (uitzoomen). De beschikbare schalen zijn: 1, 2, 4, 8, 16, 32
zeemijl.
24 |
Aan de slag | Gebruikershandleiding
Page 25
P MOB (SCAN+TRI)
Druk beide knoppen tegelijk lang in om de huidige locatie te
markeren als MOB-waypoint (man overboord). Raadpleeg “Man
overboord (MOB)” op pagina 71 voor meer informatie.
Q Luidspreker en microfoon (MIC)
Locatie op de handset voor de luidspreker en microfoon.
R Afspelen van spraakopnamen
Druk kort om de laatste 60 seconden van het VHF-marifoonverkeer
opnieuw af te spelen
Druk lang om het menu Spraakopname te openen
S LCD-display
T Alfanumeriek toetsenbord
Raadpleeg 'Numerieke toetsen van bekabelde handset' hieronder
voor meer informatie.
Numerieke toetsen van bekabelde handset
Afhankelijk van de modus waarin de marifoon zich bevindt, bieden de
numerieke toetsen op bekabelde handsets extra functionaliteit.
• Modus NORMAAL: het systeem staat in stand-by:
Druk kort op de toets om het getal (d.w.z. het kanaalnummer) in te
voeren.
Druk lang om een vooraf bepaalde functie of menu te openen.
• Modus GEGEVENSINVOER: gegevens invoeren in een menu:
Druk kort op de knop om het getal in te voeren. Als u vaker drukt,
wordt er een letter ingevoerd. De weergegeven letter wordt
geaccepteerd na een korte pauze of na het indrukken van een andere
knop.
• Modus INTERCOM: het systeem staat in de modus Intercom:
Als u kort op deze knop drukt, wordt er direct een ander
intercomstation aangeroepen.
LetterModusKort drukkenLang drukken
Normaal0Menu van de modus
Megafoon
Gegevensinvoer0(blanco teken/spatie)
0
IntercomAlle IC-stations
aanroepen
Aan de slag | Gebruikershandleiding
Toon voor algemene
oproep naar alle
stations
| 25
Page 26
Normaal1Menu van de modus
Hoorn
1
Gegevensinvoer1nvt
IntercomDirecte oproep
nvt
naar handset-1
Normaal2Menu om alarmen te
congureren
2
Gegevensinvoer2, A, B, Cnvt
IntercomDirecte oproep
nvt
naar handset-2
Normaal3Luidsprekerinstellingen
aan/uit
3
Gegevensinvoer3, D, E, Fnvt
IntercomDirecte oproep
nvt
naar handset-3
Normaal4Diagnose - handsets
Gegevensinvoer4, G, H, Invt
4
IntercomDirecte oproep
nvt
naar handset-4
Normaal5Positieweergave
Gegevensinvoer5, J, K, Lnvt
5
IntercomDirecte oproep
nvt
naar handset-5
Normaal6Navigatiemodus
Gegevensinvoer6, M, N, Onvt
6
IntercomDirecte oproep
nvt
naar handset-6
Normaal7Menu om luidsprekers
te congureren
7
Gegevensinvoer7, P, Q, R, Snvt
IntercomDirecte oproep
nvt
naar handset-7
Normaal8Menu voor stille modus
van AIS
8
Gegevensinvoer8, T, U, Vnvt
IntercomDirecte oproep
nvt
naar handset-8
26 |
Aan de slag | Gebruikershandleiding
Page 27
Normaal9Mijn kanalen
9
Gegevensinvoer9, W, X, Y, Znvt
Intercomnvtnvt
Aan de slag | Gebruikershandleiding
| 27
Page 28
Radiomenu's
Menustructuur
2
MenuSubmenuOptieOpmerkingen
Scannen
Druk lang op de knop DSC/MENU om de pagina met het hoofdmenu
te openen.
Hieronder ziet u de beschikbare menu- en submenu-opties:
¼ Opmerking: Alleen hoofdniveau (1e niveau) en 2e niveau.
Denitie van knoppen:
(
) - een selectievakje in de menu-optie.
¼ Opmerking: Als de menu-optie is geselecteerd, staat er een X in
het selectievakje. Is de menu-optie niet geselecteerd, dan is het
selectievakje een leeg vierkant. Zie voorbeeldafbeeldingen in
“Wizig mijn kanalen” op pagina 31.
( > ) betekent dat er nog meer submenu-opties beschikbaar zijn.
ALLES SCANNEN
ALLE KANALEN + 16
MIJN KANALEN
MIJN KANALEN + 16
Dit menu wordt gebruikt om het menu Scan te openen.
¼ Opmerking: U kunt het menu Scannen ook openen door kort
op de knop SCAN te drukken. In het menu Scannen kunt u
ervoor kiezen om te scannen naar alle zenders of geselecteerde
zenders die beschikbaar zijn in de lijst MIJN KANALEN.
¼ Opmerking: Scannen is niet mogelijk als de ATIS-modus is
ingeschakeld.
Alles scannen
Scant alle kanalen doorlopend op activiteit. Als er een signaal wordt
ontvangen, stopt het scannen bij dat kanaal en verschijnt het
pictogram BUSY op het scherm. Als het signaal langer dan 5 seconden
wordt onderbroken, begint het scannen opnieuw.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 31
• Druk op of om een bezet kanaal tijdelijk over te slaan en het
scannen te hervatten. Of het scannen omhoog of omlaag langs
de kanaalnummers verloopt (vooruit of achteruit), is afhankelijk
van de geselecteerde richting. Als het kanaal nog steeds bezet
is wanneer het scannen van de volledige cyclus is voltooid,
wordt weer bij dit kanaal gestopt. Het is niet mogelijk om het
prioriteitkanaal over te slaan.
• Als er bij een bezet kanaal wordt gestopt, drukt u op OK als u
dat kanaal permanent wilt overslaan. Voor dit kanaal wordt het
pictogram SKIP op het LCD-scherm weergegeven.
• Als u een overgeslagen kanaal wilt selecteren, selecteert u
het kanaal terwijl de normale modus geactiveerd is (niet de
scanmodus) en drukt u vervolgens op de knop OK. Het pictogram
OVERSLAAN verdwijnt. Nadat de marifoon is uitgeschakeld en
weer ingeschakeld, worden alle overgeslagen kanalen hersteld.
• Druk tijdens het scannen op SCAN of X om bij het huidige kanaal
te stoppen en terug te keren naar normale werking.
Alle kanalen + 16
Hiermee scant u alle kanalen op volgorde en wordt na elke kanaalstap
het prioriteitkanaal gecontroleerd.
Mijn kanalen
Hiermee scant u alle kanalen die zijn geselecteerd in MIJN KANALEN
BEWERKEN.
Mijn kanalen + 16
Hiermee scant u alle kanalen die zijn geselecteerd in EDIT MY
CHANNELS en wordt na elke kanaalstap het prioriteitkanaal
gecontroleerd.
Wizig mijn kanalen
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Hiermee kunt u een aangepaste lijst met kanalen maken. Deze lijst
wordt gebruikt tijdens een scan in MIJN KANALEN.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 31
Page 32
Bewaken
In dit menu kiest u een bewakingsmodus en selecteert u het
bewakingskanaal. De bewakingsmodus kan worden beschouwd als
een kanaalscan op een subset kanalen, waarbij om de drie seconden
kort naar de gescande kanalen wordt 'geluisterd' om te bepalen of er
actieve radiocommunicatie is.
¼ Opmerking: Bewakingsmodi (wacht houden) zijn niet
beschikbaar als de ATIS-modus is ingeschakeld.
¼ Opmerking: Ook toegankelijk door kort op de knop TRI te
drukken.
• Als er geen bewakingskanaal is ingesteld, wordt DUAL WATCH
geactiveerd, waarbij de bewaakte kanalen het huidige kanaal en
het prioriteitkanaal zijn (in de meeste landen is dit het noodkanaal,
kanaal 16).
• Als er een bewakingskanaal is ingesteld, is TRI WATCH
geactiveerd, waarbij de bewaakte kanalen het huidige kanaal,
het bewakingskanaal en het prioriteitkanaal zijn (kanaal 16). Als
de marifoon is ingesteld op de landmodus 'VS', wordt er wacht
gehouden op twee prioriteitskanalen: kanaal 9 en kanaal 16.
Dual watch
Selecteer deze optie als u het huidige kanaal en het prioriteitkanaal
wilt bewaken.
32 |
Tri watch
Selecteer deze optie als u het huidige kanaal, het door de gebruiker
geselecteerde bewakingskanaal en het prioriteitkanaal wilt bewaken.
Bewakingskanaal instellen
Hiermee kunt u een bewakingskanaal selecteren uit alle beschikbare
kanalen. Het geselecteerde kanaal wordt gebruikt door de modus TRI
WATCH.
Spraakrecorder
Met dit menu kunt u Spraakrecorder in- en uitschakelen, en de laatste
60 seconden van ontvangen VHF-verkeer afspelen als deze optie is
ingeschakeld.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 33
Afspelen
• VOORUIT 15S
Hiermee gaat u 15 seconden vooruit in opgenomen audio en wordt
dit afgespeeld.
• TERUG 15S
Hiermee gaat u 15 seconden achteruit in opgenomen audio en wordt
dit afgespeeld.
• EINDE
Hiermee annuleert u het afspelen en keert u terug naar het vorige
scherm.
Opnemen
• Aan - Hiermee wordt uitgezonden en ontvangen VHF-audio
opgenomen (opname in een lus van de afgelopen 60 seconden).
• Uit - Hiermee wordt Spraakopname uitgeschakeld.
Display
In dit menu kan de gebruiker de weergegeven scherminformatie
gedeeltelijk aanpassen en het scherm aanpassen voor de
beste zichtbaarheid, afhankelijk van de gebruiker en de
bedieningsomstandigheden.
Tijdweergave
Selecteer Aan of Uit om TIJD weer te geven.
LOK (Lokale tijd) wordt onder de tijd weergegeven als er een UTC-
compensatie is ingevoerd. Als er UTC niet wordt aangepast aan lokale
tijd, wordt op deze plaats de tijd in UTC weergegeven.
¼ Opmerking: Als dit is ingeschakeld, wordt de weergave van
COG/SOG (koers over grond/grondsnelheid) uitgeschakeld.
Positieweergave
Selecteer Aan of Uit om de POSITIE die wordt aangeleverd door
een verbonden GPS-bron weer te geven. Als er geen GPS-systeem
is aangesloten en er een handmatige invoer is gedaan, wordt de
weergegeven positie voorafgegaan door een 'M'.
COG/SOG-weergave
Selecteer Aan of Uit om COG/SOG (koers over grond/grondsnelheid)
weer te geven die van de geselecteerde GPS-bron wordt verkregen.
¼ Opmerking: Als deze optie is ingeschakeld, wordt TIJD
uitgeschakeld.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 33
Page 34
Verlichting
Verlichtingsniveau
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer dit met de knop
aan te passen. Het bereik is 1 t/m 10. Druk op de knop DSC/MENU om
de nachtmodus te activeren (lichtweergave wordt omgekeerd).
Netwerkconguratie
Gebruik dit menu om de aanpassingen van de verlichting te
synchroniseren met andere verbonden apparaten.
Netwerkgroep
Stel deze optie in op dezelfde waarde als andere Simrad/B&G
apparaten in het NMEA 2000 netwerk. Als u de verlichting afzonderlijk
wilt instellen, moet u een waarde instellen die nergens anders wordt
gebruikt.
Netwerkcompensatie
Stel een compensatie of correctie voor de verlichting in waarbij
het marifoonscherm helderder of minder helder wordt dan andere
apparaten in het netwerk terwijl het gesynchroniseerd blijft met
andere apparaten. Kies tussen -5 (minder helder) en +5 (helderder)
en om het niveau van de verlichting
34 |
Minimumniveau netwerk
Selecteer een minimumniveau. Dit is om de verlichting altijd aan te
laten staan als het netwerkniveau te laag is ingesteld.
Kies tussen 0 en 5.
Maximumniveau netwerk
Selecteer een maximumniveau. Dit is om ervoor te zorgen dat
de verlichting nooit te helder is als het netwerkniveau te hoog is
ingesteld.
Kies tussen 5 en 10.
¼ Opmerking: De instellingen van de verlichtingcompensatie
hebben betrekking op de afzonderlijke handset, niet op het
systeem.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 35
¼ Opmerking: Als het niveau van de verlichting op de handset
wordt gewijzigd, stuurt de marifoon het niveau van de
verlichting naar het netwerk, exclusief de compensatiewaarde.
Contrast
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer dit om het schermcontrast aan te passen met de knop
. Het bereik is 00 t/m 10.
en
Radio-instellingen
In het menu Radio-instellingen staan de instellingen die doorgaans
tijdens installatie worden gecongureerd en die zelden hoeven te
worden gewijzigd.
Gevoeligheid
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer LOKAAL of AFSTAND om de gevoeligheid van de ontvanger
lokaal (LOKAAL) of over lange afstanden (AFSTAND) te verbeteren.
LOKAAL wordt niet aanbevolen voor gebruik op open zee. Dit is
bedoeld voor gebruik in gebieden met veel radioruis, bijvoorbeeld in
de buurt van een drukke haven of stad.
UIC
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Kies tussen de kanaalbanken USA, INT (International) of CAN (Canada).
De geselecteerde kanaalbank wordt weergegeven op het LCDscherm. Raadpleeg het betreende hoofdstuk in deze handleiding
voor meer informatie over de kanaalkaarten.
¼ Opmerking: UIC is niet beschikbaar in de EU-landmodus.
Uitgangsvermogen
Selecteer deze optie om te schakelen tussen hoog (25
W - aangegeven met ) en laag (1 W - aangegeven met )
zendvermogen voor de hele kanaalbank. Bij een laag zendvermogen
wordt aanzienlijk minder stroom van de accu gevraagd (ongeveer
1/4). Dit vermogen wordt aanbevolen voor communicatie over een
korte afstand en wanneer de accucapaciteit beperkt is.
¼ Opmerking: Sommige kanalen kunnen niet worden ingesteld
op een hoog vermogen en hierbij wordt Laag weergegeven,
ongeacht de instelling voor het uitgangsvermogen in het menu.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 35
Page 36
Naam kanaal
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Met deze optie kunt u de beschrijvingen van de kanaalnamen op het
scherm bewerken. Selecteer deze optie om de huidige beschrijving
van het momenteel gebruikte kanaal te bewerken. De maximale
lengte is 12 tekens.
Toetstonen
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer dit om het volume van de toetstonen te wijzigen.
U kunt het volume instellen op een waarde van 00 - 10 (00 is geen
geluid en 10 is het luidst).
Eenheden
Selecteer SNELHEID om te kiezen uit KNOPEN, MPH en KM/H.
Selecteer KOERS om te kiezen uit MAGNETISCH of WAAR. Een
werkelijke noordelijke koers wordt gecorrigeerd voor magnetische
variatie. Een magnetische noordelijke koersbron moet ook gegevens
over de magnetische afwijking uitvoeren als de koers moet worden
weergegeven als een werkelijke noordelijke waarde.
Handsetluidspreker
36 |
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer deze optie om de interne luidspreker van de marifoon in of
uit te schakelen.
Bekabelde luidspreker
Externe luidspreker
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer deze optie om de interne luidspreker van de marifoon in te
stellen op Aan of Uit.
Luidsprekerconguratie
U kunt een of meer externe luidsprekers aan een vaste handset
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 37
koppelen. Selecteer voor elk van de vier externe luidsprekers een
handset om eraan te koppelen.
• Druk op
, , en om de kolom HANDSET te selecteren en
druk op OK/HL.
• Druk op de knop en als u de geselecteerde handset wilt
wijzigen.
Het volume van de externe luidspreker houdt het volume van de
gekoppelde handset bij. U kunt het volume van de externe luidspreker
harder (positieve waarde) of zachter (negatieve waarde) instellen.
• Druk op
, , en om de kolom COMPENSATIE te selecteren
en druk op OK/HL.
• Druk op de knop en als u de compensatie wilt wijzigen.
Bereik: -10 tot +10. 0=geen compensatie.
Nadat de selectie van de handset en compensatie zijn voltooid, drukt
u op de knop DSC/MENU om de selecties op te slaan of op de knop X/
POWER om uw wijzigingen te annuleren zonder ze op te slaan.
GPS
Manual
Selecteer MANUAL (Handmatig) om een GPS-positie (en de tijd)
in te voeren vanaf een andere bron wanneer de marifoon geen
positiegegevens ontvangt van een interne bron of netwerkbron.
De handmatig ingevoerde GPS-positie kan worden gebruikt in DSCoproepen, maar niet in AIS. AIS wordt uitgeschakeld.
Als het scherm POSITIE is ingeschakeld, worden de lengtegraad en
breedtegraad op het scherm weergegeven met het voorvoegsel 'M',
dat staat voor handmatige invoer.
¼ Opmerking: Handmatige invoer wordt automatisch vervangen
wanneer er via NMEA 0183, NMEA 2000 of de interne GPS een
GPS-positie wordt ontvangen, afhankelijk van de instelling voor
GPS-BRON.
GPS-bron
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Afhankelijk van het Blackbox-model van uw marifoon, kunt u kiezen
tussen een GPS-bron in een netwerk (NRS-1) of een interne GPS-bron
(NRS-1 en NRS-2).
¼ Opmerking: Een geldige GPS-bron is vereist voor een goede
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 37
Page 38
werking van DSC en AIS.
¼ Opmerking: Vanwege de AIS-regelgeving is het niet mogelijk
om een GPS-bron in een netwerk bij een AIS-zender te
gebruiken. Daarom zijn GPS-bronnen niet beschikbaar voor
model NRS-2.
In netwerk (alleen NRS-1)
Als een netwerkbron is geselecteerd, wordt het symbool
weergegeven. Zodra een geldige positie is bepaald, wordt
weergegeven:
• Kies NMEA 2000 voor GPS via NMEA 2000 netwerk. Een lijst met
beschikbare apparaten geïnstalleerd op uw NMEA 2000 netwerk
wordt weergegeven. Kies AUTO SELECT om de beste GPS-bron te
kiezen die wordt weergegeven op NMEA 2000 of selecteer een
ander vermeld apparaat.
• Kies NMEA 0183 om de marifoon te laten luisteren naar GPSgegevens op de seriële NMEA 0183 poort.
Intern (NRS-1 en NRS-2)
Als een externe GPS-bron niet beschikbaar is, selecteert u het interne
GPS-systeem, aangegeven door het
positie is bepaald, wordt
weergegeven:
pictogram. Zodra een geldige
¼ Opmerking: Er moet een GPS-500 GPS-antenne zijn aangesloten
op de GPS-poort van de Blackbox.
38 |
GPS SIM
Selecteer dit om de functie in te stellen op ON (Aan) of OFF (Uit).
Als de GPS-simulator is ingesteld op ON (AAN), worden de
gesimuleerde grondsnelheid (SOG), koers over de grond (COG)
en de LL-positie op het scherm weergegeven. Dit is alleen voor
demonstratie. Het pictogram SIM wordt weergegeven om de
gebruiker te waarschuwen als deze modus is geactiveerd.
¼ Opmerking: In simulatormodus is het niet mogelijk een DSC-
oproep te verzenden of AIS te gebruiken.
¼ Opmerking: De GPS-simulator wordt ingesteld op OFF (Uit)
wanneer de radio wordt uitgeschakeld en vervolgens weer
wordt ingeschakeld, of wanneer werkelijke GPS-gegevens
beschikbaar zijn.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 39
COM-poort
De NMEA 0183 COM-poort wordt gebruikt door de radio om
gegevens te verzenden en te ontvangen. Dit is een globale instelling
voor de GPS-, DSC- en AIS-functies van de radio. Ondersteunde NMEA
0183-berichten worden vermeld in het gedeelte Specicaties van
deze handleiding.
Baudrate
Selecteer 38400 of 4800 baud.
¼ Opmerking: Voor AIS is over het algemeen 38400 baud vereist.
De standaardinstelling is 38400; als 4800 wordt geselecteerd,
wordt een waarschuwing gegeven dat 'data verloren kunnen
gaan'. (Alleen NRS-2)
Checksum
Selecteer dit om de functie in te stellen op ON (Aan) of OFF (Uit). Als
deze optie is ingeschakeld, worden ontvangen NMEA 0183-gegevens
gevalideerd. Als de checksum niet overeenkomt, worden de gegevens
genegeerd.
Als deze optie is uitgeschakeld, worden er gegevens ontvangen
zonder dat er enige tolerantie voor beschadigde gegevens is.
Tijd
Tijdverschil
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer TIJDVERSCHIL om het verschil tussen UTC en lokale tijd in
stappen van 15 minuten in te voeren met een maximale compensatie
van ±13 uur.
¼ Opmerking: Dit wordt niet automatisch aangepast voor de
zomertijd.
Tijdformaat
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer dit om te schakelen tussen de 12- en 24-uurs notatie.
Roepletters vaartuig
Selecteer deze optie om de roepletters van het vaartuig in te voeren.
Gebruikt door de MOB- en AIS-functies.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 39
Page 40
Automatisch inschakelen
Selecteer AUTO om te zorgen dat de radio altijd wordt ingeschakeld
als de stroom wordt aangezet. Indien uitgeschakeld, moet de
marifoon altijd handmatig worden ingeschakeld.
Time-out menu
U kunt een time-out voor inactiviteit instellen om de marifoon terug
te laten schakelen naar de normale bedrijfsmodus als er na een
bepaalde periode geen activiteit meer wordt geconstateerd terwijl op
de marifoon een menu wordt weergegeven. Selecteer tussen GEEN 5
MIN, 10 MIN en 15 MIN. (De standaardwaarde is 10 MIN).
¼ Opmerking: Er wordt een andere time-out gebruikt wanneer de
marifoon geen activiteit merkt tijdens een DSC-oproep.
Zie “DSC time-out” op pagina 42 voor meer informatie.
DSC/ATIS-instellingen
DSC-functie
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Het wordt aanbevolen de DSC-functie altijd ingeschakeld te
laten, tenzij het vaartuig in een ATIS-regio wordt gebruikt. Indien
ingeschakeld, wordt het symbool
weergegeven.
40 |
¼ Opmerking: U moet in de marifoon een MMSI-nummer
invoeren voordat u de DSC-functie kunt inschakelen.
Gebr. MMSI
Voer een MMSI-nummer in om de DSC-functie van de marifoon te
kunnen openen. Deze unieke identicatie moet zijn verstrekt door
een lokale radiospectrumautoriteit. Voer GEEN willekeurig 'verzonnen'
nummer in.
¼ Opmerking: Neem contact op met een Simrad of B&G dealer als
u het MMSI-nummer na de eerste invoer wilt wijzigen.
ATIS-functie (alleen EU-landmodus)
ATIS moet ingeschakeld zijn bij het varen over binnenwateren van de
landen die de Baselovereenkomst (RAINWAT) hebben ondertekend.
Gebruik het NIET buiten deze landen. Indien ingeschakeld, wordt het
symbool weergegeven en wordt CH10 automatisch geselecteerd.
¼ Opmerking: De DSC-functie is uitgeschakeld wanneer ATIS is
ingeschakeld.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 41
Zee/Binnenwater (alleen EU-landmodus)
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Hiermee schakelt u tussen de modus DSC (zee) en ATIS (binnenwater).
Deze modi kunnen niet gelijktijdig geselecteerd zijn.
ATIS-ID (alleen EU-landmodus)
Voer een ATIS-nummer in om de ATIS-functie van de marifoon te
kunnen openen. Deze unieke id moet worden verstrekt door een
lokale radiospectrumautoriteit. Voer GEEN willekeurig 'verzonnen'
nummer in.
¼ Opmerking: Neem contact op met een Simrad of B&G dealer als
u de ATIS-ID na de eerste invoer wilt wijzigen.
Individueel bevestigen
U kunt op de marifoon instellen of een inkomende 'individuele'
oproep automatisch wordt bevestigd of dat er handmatige actie
nodig is:
Automatic
Na een vertraging van 15 seconden schakelt de marifoon over naar
het gevraagde kanaal en verzendt een automatische bevestiging dat
de marifoon gereed is voor het gesprek.
Manual
De gebruiker moet handmatig kiezen of hij of zij een bevestiging wil
verzenden en moet ook handmatig overschakelen naar het gevraagde
kanaal.
¼ Opmerking: Alleen van toepassing op oproeptype 'Individueel'.
Positie bevestigen (verzoek)
U kunt op de marifoon instellen of een inkomende positieverzoek
automatisch moet worden bevestigd, of dat er handmatige actie
is vereist voor een bevestiging of dat aanvragen moeten worden
genegeerd.
Automatic
Hiermee verzendt u de huidige positie automatisch naar de radio die
de oproep heeft gedaan.
Manual
De gebruiker moet handmatig kiezen of hij positie-informatie wil
verzenden.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 41
Page 42
UIT
Alle inkomende positieverzoeken worden genegeerd.
Automatisch schakelen (kanaal)
Wanneer er een oproep aan alle schepen of groeps-DSC-oproep
wordt ontvangen, bevat deze mogelijk een verzoek om voor verdere
communicatie over te schakelen naar een speciek kanaal.
Als AUTOMATISCH SCHAKELEN is ingeschakeld:
De marifoon wisselt na een vertraging van 10 seconden van kanaal.
Op de marifoon worden ook opties weergegeven om onmiddellijk
over te schakelen of om het verzoek te negeren en op het huidige
kanaal te blijven.
Als AUTOMATISCH SCHAKELEN is uitgeschakeld:
• Het volgende symbool wordt weergegeven:
• Elk verzoek om kanaaloverschakeling vereist handmatige
bevestiging.
Test bevestigen
U kunt op de marifoon instellen of een inkomende testoproep
automatisch wordt bevestigd of dat er handmatige actie nodig is:
Automatic
De DSC-testoproep wordt automatisch bevestigd na een vertraging
van 10 seconden.
42 |
Manual
De gebruiker moet handmatig kiezen of hij en bevestiging wil
verzenden.
Noodoproep ontvangen terwijl uitgeschakeld
Als u deze functie inschakelt, wordt op de marifoon een
waarschuwing voor DSC-noodoproepen weergegeven, ook wanneer
de DSC-functie is uitgeschakeld. Voor deze functie maakt het niet uit
of er een MMSI-nummer is ingevoerd of niet.
DSC time-out
Er kan een time-out als gevolg van inactiviteit worden ingesteld zodat
de marifoon na een periode van inactiviteit wordt teruggezet in de
normale bedrijfsmodus terwijl op de marifoon een noodoproep wordt
uitgezonden of een niet-urgente DSC-oproep wordt uitgezonden:
Distress
Selecteer tussen GEEN, 5 MIN, 10 MIN en 15 MIN. (De standaardwaarde
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 43
is GEEN TIME-OUT ).
Geen noodoproep
Selecteer tussen GEEN, 5 MIN, 10 MIN en 15 MIN. (De standaardwaarde
is 15 MIN).
AIS-instellingen
¼ Opmerking: Dit gedeelte heeft alleen betrekking op systemen
die gebruikmaken van de NRS-2 Blackbox.
De NRS-2 Blackbox is een marifoon die is uitgerust met een AISzendontvanger klasse B die informatie kan ontvangen van andere
schepen die AIS-gegevens uitzenden en die de AIS-gegevens van uw
eigen vaartuig uitzenden.
¼ Opmerking: Er moet een aparte VHF/AIS-antenne zijn
geïnstalleerd en aangesloten op de AIS-antenneaansluiting van
de Blackbox. Zie “Bedradingsschema” op pagina 93 voor meer
informatie over de installatie.
AIS-functie
Schakel het selectievakje in om de AIS-functionaliteit te activeren.
Indien ingeschakeld, wordt het AIS-symbool als volgt weergegeven:
•
AIS-modus Alleen ontvangen.
• AIS-modus klasse B voor zenden en ontvangen.
Stille modus
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Als deze functie is ingeschakeld, worden AIS-transmissies
onderbroken. Dit wordt aangegeven door
ontvangen. Selecteer OFF om de AIS-transmissiemodus te hervatten.
De stille modus kan ook worden geactiveerd vanaf uw Simrad/B&G
MFD, of via een hardwarematige schakelaar die is aangesloten op de
AUX-terminal van de NRS-2 Blackbox.
. U blijft AIS-verkeer
AIS-weergave
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Op het AIS-plotterscherm kunnen AIS-doelen worden weergegeven
met de naam of MMSI van het vaartuig.
CPA
Stel de afstand tot het dichtstbijzijnde naderingspunt in voor het
CPA-alarm.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 43
Page 44
CPA (Closest Point of Approach, oftewel dichtstbijzijnde
naderingspunt) is de minimumafstand tussen u en een doelvaartuig,
berekend op basis van de huidige snelheid en koers. U kunt de
minimale afstand instellen in stappen van 0,1 zeemijl, tussen 1 zeemijl
en 25 zeemijl.
¼ Opmerking: U moet het CPA-alarm hebben ingeschakeld in het
menu ALARMEN. Als deze optie is ingesteld op OFF, zijn er geen
CPA-alarmen, ongeacht de bovenstaande instellingen.
TCPA
Stel de tijd tot dichtstbijzijnde naderingspunt (T/CPA) in. TCPA is het
minimale tijdsbestek om de CPA-afstand af te leggen voordat het CPAalarm wordt geactiveerd. U kunt het minimale tijdsbestek instellen
met intervallen van 30 seconden van 1 MIN tot 30 MIN.
Vaartuig congureren
Voer de vaste vaartuiggegevens in die door AIS moeten worden
verzonden. De NRS-2 gaat naar de Klasse B-verzendmodus zodra
er minimaal een MMSI-nummer is ingevoerd en een geldige GPSpositiebepaling is verkregen. In dit stadium worden de volgende
gegevens uitgezonden: MMSI, BRGR, LTGR, SOG, COG en HDG, indien
beschikbaar.
Aanvullende vaartuiggegevens worden verzonden wanneer deze
gegevens zijn ingevuld.
44 |
Naam van
schip
RoeplettersVoer de roepletters van uw marifoon in; deze worden
MMSIUw DSC MMSI-nummer Wordt automatisch
Vaartuigtype Blader door de lijst om uw type vaartuig te
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Voer de naam van het schip in; maximaal 20
alfanumerieke tekens.
verstrekt door uw lokale radiospectrumautoriteit.
Wordt automatisch weergegeven als dit is ingevoerd
toen de marifoon de eerste keer werd opgestart.
weergegeven als dit is ingevoerd tijdens de eerste
keer opstarten bij de eerste keer inschakelen van de
radio of tijdens DSC setup.
selecteren.
Page 45
AVoer de afstand in meters in vanaf de boeg tot het
midden van de GPS-antenne op het vaartuig.
BVoer de afstand in meters in vanaf de achtersteven
tot het midden van de GPS-antenne op het vaartuig.
CVoer de afstand in meters in vanaf bakboord tot het
midden van de GPS-antenne op het vaartuig.
DVoer de afstand in meters in vanaf stuurboord tot het
midden van de GPS-antenne op het vaartuig.
¼ Opmerking: De afstand A+B of C+D kan niet 0 zijn.
Gebruik de knop
en als u een veld wilt selecteren en druk
vervolgens op de knop OK om te selecteren. Druk op de knop / ,
selecteer een teken en druk vervolgens op de knop om te selecteren.
De cursor gaat naar het volgende cijfer.
Als u alle gegevens correct zijn ingevoerd, drukt u op:
• De knop TRI om de gegevens op te slaan; en op OK om het
opslaan te bevestigen, of op
• De knop X om af te sluiten en niet op te slaan; en dan nog een
keer op X om het afsluiten te bevestigen zonder de gegevens op
te slaan.
¼ Opmerking: Elk veld kan slechts één keer worden ingevoerd,
dus zorg ervoor dat de gegevens juist zijn voordat u Opslaan
selecteert.
¼ Opmerking: Wanneer alle AIS-velden zijn ingevuld, verandert
het menu 'Vaste AIS-vaartuiggegevens congureren' in
'Vaartuiggegevens weergeven (vaste AIS-gegevens)' en kunt u
alleen AIS-gegevens bekijken.
Vaartuiggegevens weergeven (vaste AIS-gegevens)
Zodra alle velden met vaartuiggegevens zijn ingevoerd en
opgeslagen, selecteert u Vaartuiggegevens weergeven om de vaste
AIS-gegevens te bekijken.
¼ Opmerking: Neem contact op met een Simrad of B&G dealer als
u de vaartuiggegevens na de eerste invoer moet wijzigen.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 45
Page 46
Alarmen
De marifoon geeft hoorbare en visuele waarschuwingen voor kritieke
functies. Waarschuwingsinstellingen kunnen indien nodig worden
aangepast.
GPS-waarschuwing
De GPS-waarschuwing is een waarschuwing aan de gebruiker dat de
geselecteerde GPS-bron geen geldige positiegegevens levert. Het
bestaat uit een geluidsalarm en een visueel alarm (scherm knippert en
waarschuwingstekst).
Frunctie GPS-waarschuwing
Als deze functie wordt uitgeschakeld, zijn er geen GPSwaarschuwingen, en is er dus geen akoestisch alarm, zijn er geen
knipperingen op het scherm en is geen waarschuwingstekst.
Waarschuwingsvolume
Selecteer Hoog, Laag of Uit.
Scherm knipperen
Selecteer Aan of Uit.
WX-waarschuwing (alleen VS/Canada)
De WX-waarschuwing is een melding aan de gebruiker dat er een
speciale waarschuwing van een weerstation is ontvangen. Het bestaat
uit een geluidsalarm en een visueel alarm (scherm knippert en
waarschuwingstekst).
46 |
Functie WX-waarschuwing
Als deze functie is uitgeschakeld, reageert de marifoon niet op
weerwaarschuwingen, dus er wordt niet automatisch overgeschakeld
naar het laatst gebruikte weerkanaal, er is geen akoestisch alarm, en er
zijn geen schermberichten en knipperingen op het scherm.
Waarschuwingsvolume
Selecteer Hoog, Laag of Uit.
Scherm knipperen
Selecteer Aan of Uit.
S.A.M.E. code
De NWR (NOAA All Hazards Weather Radio Service) werkt samen
met het EAS (Emergency Alert System) om weerwaarschuwingen
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 47
uit te laten gaan voor specieke geograsche gebieden. Het maakt
gebruik van een digitaal codeersysteem, SAME (Specic Area Message
Encoding), om deze waarschuwingen uit te zenden.
Elke zender in het NWR-netwerk wordt geïdenticeerd met een
unieke 6-cijferige SAME-code. Raadpleeg: https://www.weather.gov/
nwr/counties.
Selecteer dit om een SAME-gebiedscode toe te voegen.
Selecteer Nieuwe code om een 6-cijferige code toe te voegen of
selecteer een bestaande code om de code te bewerken, verwijderen
of selecteren om de code actief te maken.
¼ Opmerking: U moet ten minste één SAME-code selecteren om
deze te activeren. De marifoon geeft een weeralarm af wanneer
er een weeralarm op het geselecteerde weerkanaal wordt
gedetecteerd.
DSC-alarm
De marifoon kan u waarschuwen als er een DSC-bericht wordt
ontvangen. Voor sommige typen inkomende oproepen kunt u het
waarschuwingsvolume en de schermknippering aanpassen.
Oproepen van het type Veiligheid, Routine en Urgent kunnen
afzonderlijk worden ingesteld op:
Waarschuwingsvolume
Selecteer Hoog, Laag of Uit
Scherm knipperen
Selecteer Aan of Uit
¼ Opmerking: Het is niet mogelijk de waarschuwingsinstellingen
voor noodoproepen te wijzigen.
T/CPA-alarm (alleen NRS-2)
Het T/CPA-alarm informeert de gebruiker over mogelijk gevaarlijke
situaties waarin een ander vaartuig volgens berekeningen binnen een
bepaalde afstand van uw vaartuig komt. Deze waarde wordt ingesteld
in het menu AIS-instellingen. Zie “AIS-instellingen” op pagina 43
voor meer informatie.
In dit geval is het vaartuig volgens de T/CPA-berekening ONVEILIG en
wordt de T/CPA-waarschuwing geactiveerd.
Als deze optie is ingesteld op OFF, zijn er geen T/CPA-alarmen,
ongeacht de instellingen. Het bestaat uit een geluidsalarm en een
visueel alarm (scherm knippert en waarschuwingstekst).
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 47
Page 48
De functie CPA-waarschuwing
Indien deze optie is uitgeschakeld, reageert de marifoon niet op T/
CPA-waarschuwingen, waaronder akoestische alarmen, bericht op het
scherm en knipperingen op het scherm.
Waarschuwingsvolume
Selecteer Hoog, Laag of Uit
Scherm knipperen
Selecteer Aan of Uit
De functie Negeren
Wanneer er een T/CPA-waarschuwing wordt geactiveerd, hebt u de
volgende mogelijkheden:
• Druk op X om het waarschuwingsgeluid uit te zetten. De T/
CPA-waarschuwing wordt mogelijk opnieuw geactiveerd als
het naderende vaartuig volgens de berekeningen de ingestelde
afstand tot uw vaartuig blijft naderen.
• Druk op DSC/Menu om verdere waarschuwingen voor dat
vaartuig te negeren.
• Druk nog een keer op DSC/Menu om uw keuze te bevestigen.
Het negeren van een vaartuig is mogelijk doordat verdere T/
CPA-waarschuwingen van hetzelfde vaartuig worden onderdrukt,
ongeacht of het vaartuig u nog nadert.
Als de T/CPA-berekeningsstatus echter terugkeert naar VEILIG, wordt
de status van het genegeerde vaartuig gewist. In dit geval is het
mogelijk dat u wederom T/CPA-waarschuwingen van hetzelfde
vaartuig ontvangt als het u nadert.
48 |
¼ Opmerking: Het alarm klinkt na 1 minuut opnieuw als het AIS-
alarm niet is opgelost.
¼ Opmerking: Genegeerde vaartuigen worden gereset zodra de
marifoon wordt uit en weer wordt ingeschakeld.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 49
Handsets
Het systeem ondersteunt maximaal acht handsets, zoals hieronder
beschreven:
• Maximaal vier vaste (of bekabelde) handsets (ook wel FHS
genoemd).
• Maximaal vier draadloze handsets (ook wel WHS genoemd).
• Vaste handsets bevinden zich op een vaste positie in het vaartuig
en zijn bekabeld, terwijl draadloze handsets u de vrijheid geven
uw marifoonsysteem op afstand te bedienen vanaf andere plekken
op het vaartuig.
• Vaste handsets zijn met een kabel verbonden aan de
handsetaansluitingen op de Blackbox-marifoon.
• Draadloze handsets moeten eerst via een koppelingsprocedure
aan de Blackbox-marifoon (de host) worden gekoppeld. Raadpleeg
'Een draadloze handset koppelen' voor meer informatie.
• Handsets krijgen een ID-nummer dat bovenaan in het scherm
boven het kanaalnummer wordt weergegeven. F1-4, W1-4.
• U kunt handsets ook een naam geven. Als u de handset een
naam geeft, kunt u in de menu's van Intercom de handset vinden
waarmee u wilt spreken. De naam wordt weergegeven in de
diagnostische functies van de handset, in de menu's van Intercom
en bovenaan in het scherm van de handset.
Draadloze handset (WHS)
Een draadloze handset koppelen
De koppelingsprocedure hoeft slechts eenmaal per draadloze handset
te worden uitgevoerd:
1 Zorg ervoor dat de handset die u aan de marifoon wilt koppelen, is
opgeladen en uitgeschakeld is.
¼ Opmerking: Zorg ervoor dat alle andere draadloze handsets
uitgeschakeld blijven tijdens deze procedure.
2 Open het hoofdmenu van de marifoon vanaf een vaste handset en
selecteer HANDSETS > DRAADLOZE HANDSET.
3 Selecteer KOPPEL EEN HANDSET. Selecteer JA.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 49
Page 50
4 Schakel de draadloze handset in die u aan de marifoon wilt
koppelen. Op het scherm van de draadloze handset wordt
'ZOEKEN...' weergegeven.
5 Houd de knop SCAN op de draadloze handset ingedrukt tot
HANDSET WORDT GEKOPPELD wordt weergegeven.
¼ Opmerking: De draadloze handset zoekt naar de
hostmarifoon. Als de marifoon wordt gevonden, wordt de
koppelingsprocedure binnen enkele minuten voltooid.
6 Herhaal stap 2 t/m 5 om de volgende handset te koppelen.
Een draadloze handset verwijderen
Een gekoppelde handset verwijderen:
1 Selecteer DRAADLOZE HANDSET VERWIJDEREN in het submenu
DRAADLOZE HANDSET.
2 Selecteer de handset die u wilt verwijderen, druk op de knop OK
en selecteer JA.
Een draadloze handset vinden
Ga als volgt te werk als u een reeds gekoppelde draadloze handset
wilt vinden:
1 Selecteer DRAADLOZE HANDSET VINDEN in het submenu
DRAADLOZE HANDSET.
2 Gebruik
en om de handset te selecteren die u wilt vinden.
3 Druk op OK. De te vinden handset piept 30 seconden lang als deze
zich binnen het draadloze bereik bevindt en is ingeschakeld.
50 |
Audio van draadloze handset congureren
U kunt een optie selecteren om de audio tussen de draadloze handset
en de hostmarifoon te herhalen.
¼ Opmerking: In sommige situaties kan dit leiden tot
audiofeedback als de draadloze handset zich te dicht bij de
luidsprekers van de hostmarifoon bevindt.
Audio van draadloze handset herhalen
Selecteer dit als u het geluid van de draadloze handset op de
hostmarifoon wilt herhalen.
Audio van hostmarifoon herhalen
Selecteer dit als u het geluid van de hostmarifoon op de draadloze
handset wilt herhalen.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 51
Handset congureren
Selecteer HANDSET CONFIGUREREN in het menu om een naam van
uw handset toe te wijzen.
1 Gebruik
naam wilt toewijzen en druk op OK.
2 Voer een naam voor de handset in. Raadpleeg “Alfanumerieke
gegevens invoeren” op pagina 18 om tekens in te voeren.
3 Druk op DSC/MENU om de naam op te slaan.
en om de handset te selecteren waaraan u een
De draadloze handset gebruiken
De draadloze handset in- en uitschakelen
Druk lang op de knop X om de draadloze handset in te schakelen.
De handset geeft de softwareversie van de draadloze handset
weer en probeert vervolgens opnieuw verbinding te maken met
de hostmarifoon. Als er verbinding is gemaakt, kunt u de draadloze
handset op dezelfde manier gebruiken als u een vaste handset
gebruikt.
Zodra de draadloze handset is gekoppeld aan de marifoon, worden
het scherm en de knopfuncties op elk apparaat nagebootst.
De meeste functies op de marifoon, zijn bruikbaar op de draadloze
handset, met de volgende uitzonderingen:
• INSTELLINGEN: bepaalde instellingsfuncties zijn niet beschikbaar
op de draadloze handset.
• MEGAFOON: het is niet mogelijk om de modus MEGAFOON vanaf
de draadloze handset te starten.
Wanneer de draadloze handset niet wordt gebruikt, moet deze
worden teruggeplaatst in de houder van de oplader. Een draadloze
handset die in de houder is geplaatst wordt via het ingebouwde
contactloze inductieve oplaadsysteem opgeladen.
Druk lang op de knop X om de draadloze handset uit te schakelen.
De handset wordt automatisch uitgeschakeld als er gedurende 90
seconden geen communicatie met de hostmarifoon is geweest.
Diagnose
De marifoon kan diagnostische schermen met systeemgegevens
weergeven die nuttig kunnen zijn bij het onderzoeken van eventuele
problemen.
GPS-status
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer deze optie om de status van het interne GPS-systeem van de
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 51
Page 52
marifoon weer te geven.
SNR B4: Signaal-ruisverhouding van de beste vier satellieten die
binnen bereik zijn.
SNR GEM: Gemiddelde signaal-ruisverhouding van alle satellieten die
binnen bereik zijn.
TIJD en DATUM: Weergegeven in GMT.
¼ Opmerking: Er worden geen GPS-gegevens weergegeven als de
geselecteerde GPS-bron NMEA 2000, NMEA 0183 of Handmatig
is.
Systeemdiagnose
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer deze optie om de diagnose weer te geven van de marifoon,
DSC en het systeem van de handset:
52 |
• SPANNING: Geeft de systeemspanning op de marifoon weer
• VSWR: Test de impedantiebelasting op de VHF-antennepoort
telkens wanneer er wordt uitgezonden. OK wordt weergegeven
als dit lukt, anders wordt MISLUKT weergegeven. Raadpleeg in dat
geval de gids voor probleemoplossing.
• DSC-FUNCTIE: Toont het resultaat van de zelftest van de
DSC-hardware die bij het opstarten is uitgevoerd. OK wordt
weergegeven als dit lukt, anders wordt MISLUKT weergegeven.
Raadpleeg in dat geval de gids voor probleemoplossing.
• STATUS HANDSET:
Vaste handset geïnstalleerd en ingeschakeld
Vaste handset geïnstalleerd en uitgeschakeld
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 53
Deze handset
Draadloze handset geïnstalleerd en
ingeschakeld
NMEA 2000 status
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer deze optie om de diagnose van het NMEA 2000 netwerk
weer te geven:
• BUSSTATUS: Geeft aan of de marifoon actief is in het NMEA 2000
netwerk van het vaartuigen
• TX-FOUTEN: Geeft alle huidige uitzendfouten in het NMEA 2000
netwerk van het vaartuig weer. Geen cumulatieve teller.
• RX-FOUTEN: Geeft alle huidige ontvangstfouten in het NMEA 2000
netwerk van het vaartuig weer. Geen cumulatieve teller.
• RX-BERICHTEN: Totaal aantal NMEA 2000 berichten dat sinds
het opstarten is ontvangen in het NMEA 2000 netwerk van het
vaartuig.
• TX-BERICHTEN: Totaal aantal NMEA 2000 berichten dat sinds
het opstarten is verzonden via het NMEA 2000 netwerk van het
vaartuig.
• BUSBELASTING: Geeft de totale belasting in het NMEA 2000
netwerk van het vaartuig weer.
AIS-diagnose (alleen NRS-2)
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
Selecteer deze optie om de AIS-diagnose weer te geven:
• AIS-RX: Geeft het resultaat van de zelftest van de hardware van de
AIS-ontvanger weer die bij het opstarten is uitgevoerd. OK wordt
weergegeven als dit lukt, anders wordt MISLUKT weergegeven.
• CH-A RX:, CH-B RX: Geeft het aantal AIS-berichten weer dat door
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
| 53
Page 54
de dual-channel ontvanger is ontvangen.
• AIS-TX: Geeft het resultaat van de zelftest van de hardware van
de AIS-zender weer die bij het opstarten is uitgevoerd. OK wordt
weergegeven als dit lukt, anders wordt MISLUKT weergegeven.
• CH-A TX:, CH-B TX: Geeft het aantal AIS-berichten weer dat door de
dual-channel zender is uitgezonden.
• VSWR: Test de impedantiebelasting op de AIS-antennepoort
telkens wanneer er wordt uitgezonden. OK wordt weergegeven
als dit lukt, anders wordt MISLUKT weergegeven. Raadpleeg in dat
geval de gids voor probleemoplossing.
• STILLE MODUS: Als deze optie is ingeschakeld, worden AIS-
transmissies onderbroken. Dit zou normaliter uit moeten staan.
Reset
Regio en land
Gebruik deze instelling om de regio- en landinstellingen te wijzigen
waarin deze marifoon werkt.
¼ Opmerking: Zie “Landspecieke tabel” op pagina 130 voor een
lijst met ondersteunde landen. Als uw land niet in de lijst staat,
selecteer dan INTERNATIONAAL
1 Selecteer eerst de regio: EUROPA, VS/CAN OF INTERNATIONAAL
2 Selecteer vervolgens het land binnen de geselecteerde regio. Als
uw land niet in de lijst staat, selecteer dan INTERNATIONAAL >
INTERNATIONAAL
3 Zodra het land is geselecteerd, wordt de marifoon opnieuw
opgestart.
54 |
Reset
Gebruik deze instelling om alle instellingen, behalve de volgende,
terug te zetten op de fabrieksinstellingen.
De volgende aangepaste instellingen worden NIET gewijzigd:
• MMSI/ATIS-ID
• AIS-instellingen
• Items in uw vriendenlijst
• Alle aangepaste kanaalnamen.
Radiomenu's | Gebruikershandleiding
Page 55
3
Menu DSC-oproep
DSC (Digital Selective Calling) is een semiautomatische methode om
VHF-, MF- en HF-marifoonoproepen uit te zenden. Een groot voordeel
van radio's met DSC is dat zij oproepen van andere DSC-radio's
kunnen ontvangen zonder dat zij zijn afgestemd op hetzelfde kanaal
als de radio die de oproep doet.
Druk kort op de knop DSC/MENU voor de volgende opties:
• DSC-OPROEPEN
• TRACK BUDDY
• CONTACTEN
• OPROEPLOGS
DSC-oproepen
De marifoon waarvandaan de oproep wordt uitgezonden, kan
informatie geven over naar welk kanaal moet worden overgeschakeld
voor een gesprek. Er zijn verschillende soorten DSC-oproepen. Het
type oproep dat wordt gedaan, is bepalend voor welke informatie met
de oproep wordt meegezonden en hoe andere radio's reageren op de
inkomende oproep.
Er zijn vier soorten DSC-oproepen, met bijbehorende opties die u
vanuit dit menu kunt openen.
INDIVIDUEEL
Hiermee doet u een oproep naar één ander vaartuig. De oproep kan
worden gestart door het volgende te selecteren:
• HANDMATIG: voer de MMSI van een nieuw vaartuig in.
• RECENT: selecteer een vaartuig in de lijst RECENT.
• CONTACTPERSONEN: selecteer een bestaand vaartuig in uw lijst
met CONTACTPERSONEN.
Wanneer de pagina UITZENDEN NAAR wordt weergegeven, moet u
de knop
het gesprek wilt gebruiken.
NOOD
Het menu NOOD is bereikbaar vanuit het menu DSC-oproepen of
rechtstreeks door op de knop DISTRESS op de marifoonhandset te
drukken.
De aard van de noodoproep kan worden geselecteerd in de menulijst.
De geselecteerde optie wordt weergegeven op andere marifoons die
de oproep ontvangen.
Menu DSC-oproep | Gebruikershandleiding
en gebruiken om het kanaal te selecteren dat u voor
| 55
Page 56
Hieronder vindt u de aard van de noodopties die beschikbaar zijn in
het menu Nood:
• NIET NADER
• BRAND
OMSCHREVEN
• MAAKT WATER• AANVARING
• AAN DE GROND
• GEKAPSEISD
GELOPEN
• ZINKEND• OP DRIFT
• SCHIP VERLATEN• PIRATERIJ
• MAN OVERBOORD
¼ Opmerking: 'Niet nader omschreven' is de standaardinstelling.
Een niet nader omschreven noodoproep kan worden verzonden
door de DISTRESS-kap te openen en de noodknop lang in te
drukken.
Een noodoproep verzenden via het menu DSC-oproepen
1 Selecteer DSC-OPROEPEN en vervolgens NOOD in het menu DSC-
oproepen.
2 Gebruik de knop
en om de aard van de noodoproep in het
menu te selecteren.
3 Druk lang op de noodknop. Er wordt 3 seconden afgeteld tot de
oproep wordt uitgezonden.
Een noodoproep uitzenden met de noodknop
1 Til de rode beschermingskap op, zodat de noodknop toegankelijk
is.
2 Druk kort op de noodknop. Gebruik de knop
en om de aard
van de noodoproep in het menu te selecteren.
3 Druk lang op de noodknop. Er wordt 3 seconden afgeteld tot
noodoproep wordt uitgezonden.
Nadat de noodoproep is verzonden, wacht de marifoon op een
bevestiging.
56 |
Menu DSC-oproep | Gebruikershandleiding
Page 57
De noodoproep wordt elke 3,5 tot 4,5 minuten automatisch opnieuw
uitgezonden tot er een bevestiging terugkomt dat iemand de
noodoproep heeft ontvangen (DISTRESS ACK).
Druk op de knop DSC/MENU voor meer opties:
• OPNIEUW UITZENDEN wordt gebruikt om de noodoproep
onmiddellijk opnieuw uit te zenden.
• PAUZE wordt gebruikt om de timer voor het opnieuw uitzenden
van de noodoproep te onderbreken.
Zodra er een bevestiging terugkomt dat de noodoproep is ontvangen
(DISTRESS ACK), kan de waarschuwing worden uitgezet. Druk op de
knop PTT en kondig de reden van het noodgeval aan.
De volgende informatie (indien beschikbaar) moet deel uitmaken van
de noodoproep:
• Type noodgeval (indien geselecteerd).
• Positie-informatie (de laatste positie die is verkregen van het
GPS-systeem of de handmatig ingevoerde positie wordt 23,5 uur
bewaard of tot het apparaat wordt uitgeschakeld).
Als u de noodoproep wilt annuleren, drukt u ter bevestiging op de
knop X en vervolgens op de knop DSC/MENU. (Hiermee wordt de
oproep DISTRESS CANCEL uitgezonden.) Druk vervolgens op de knop
PTT en geef de reden voor de annulering op.
GROEP
Hiermee doet u een oproep aan een bekende groep vaartuigen die
allemaal het zelfde GCID-nummer gebruiken.
De oproep kan worden gestart door het volgende te selecteren:
• HANDMATIG: voer een nieuwe GCID in
• RECENT: selecteer een groep in de lijst RECENT
• GROEPSCONTACTPERSONEN: een bestaande groep die al in de
groepslijst is opgeslagen
Wanneer de pagina UITZENDEN NAAR wordt weergegeven, moet u
de knop
het gesprek wilt gebruiken.
Menu DSC-oproep | Gebruikershandleiding
en gebruiken om het kanaal te selecteren dat u voor
| 57
Page 58
ALLE SCHEPEN
Wordt gebruikt om een oproep van het type 'geen noodoproep' te
plaatsen gericht aan ALLE schepen die binnen bereik zijn en met DSC
zijn uitgerust. De aard van de oproep kan zijn:
• VEILIGHEID: om een veiligheidsgerelateerd bericht mee te delen,
zoals obstakels in het water
• URGENTIE: om een zeer urgente melding uit te zenden.
Wanneer de pagina VERZENDEN NAAR wordt weergegeven, draait u
aan de kanaalknop om het kanaal te selecteren dat u wilt gebruiken
voor spraakcommunicatie.
POS-VERZOEK
Wordt gebruikt om de positie van een ander vaartuig op te vragen. De
oproep kan worden gestart door het volgende te selecteren:
• HANDMATIG: voer de MMSI van een nieuw vaartuig in
• RECENT: selecteer een vaartuig in de lijst RECENT
• CONTACTPERSONEN: een bestaand vaartuig dat al in uw lijst
CONTACTPERSONEN is opgeslagen
POS-RAPPORT
Hiermee zendt u de positie van uw vaartuig uit naar een ander
vaartuig. De oproep kan worden gestart door het volgende te
selecteren:
• HANDMATIG: voer de MMSI van een nieuw vaartuig in
• RECENT: selecteer een vaartuig in de lijst RECENT
• CONTACTPERSONEN: een bestaand vaartuig dat al in uw lijst
CONTACTPERSONEN is opgeslagen
58 |
DSC-TEST
Hiermee doet u een testoproep naar één ander vaartuig. De oproep
kan worden gestart door het volgende te selecteren:
• HANDMATIG: voer de MMSI van een nieuw vaartuig in
• RECENT: selecteer een vaartuig in de lijst RECENT
• CONTACTPERSONEN: een bestaand vaartuig dat al in uw lijst
CONTACTPERSONEN is opgeslagen
MMSI/GPS
Geeft het MMSI-nummer van uw vaartuig en GPS-positie weer.
Deze informatie is ook beschikbaar via de shortcut 'Mijn VHF'
Menu DSC-oproep | Gebruikershandleiding
Page 59
Track buddy
Vriend volgen is een handige functie om de locaties van maximaal
5 andere schepen (of 'vrienden') in uw lijst CONTACTPERSONEN
te controleren. Vriend volgen zendt volgens een selecteerbaar
tijdsinterval steeds opnieuw DSC-positieverzoeken uit. Wanneer er
een positie wordt ontvangen, wordt deze vervolgens weergegeven
op de MFD.
Druk kort op de knop DSC/MENU en selecteer TRACK BUDDY.
BUDDY SELECTEREN
Hiermee toont u bestaande vrienden die al zijn geselecteerd en kunt
u meer vrienden toevoegen. Als u een vriend selecteert die al in de
lijst met vrienden staat, wordt de vriend verwijderd.
Kies VRIEND TOEVOEGEN/BIJWERKEN om de volledige lijst met
contactpersonen weer te geven en te kiezen wie u wilt toevoegen om
te volgen.
TRACKING STARTEN/STOPPEN
¼ Opmerking: Deze functie is ook beschikbaar als shortcut
Selecteer START TRACKING om het volgen van vrienden te starten die
staan vermeld in de lijst met vrienden voor wie volgen is ingeschakeld.
Op het scherm van de marifoon wordt aangegeven aan welke vriend
een oproep wordt gedaan. Als er geen bevestiging wordt ontvangen,
zal de marifoon de oproep na enkele seconden opnieuw verzenden.
Per volginterval wordt slechts één nieuwe poging gedaan.
Als het volgen al wordt uitgevoerd, wordt in de plaats van de tekst
START TRACKING de tekst STOP TRACKING weergegeven.
Menu DSC-oproep | Gebruikershandleiding
| 59
Page 60
INTERVAL
De frequentie waarmee aan vrienden een positieverzoek wordt
verzonden, kunt u instellen op: 5, 15, 30 of 60 minuten.
Contacts
Wordt gebruikt voor administratieve doeleinden en om
CONTACTPERSONEN en GROEPEN op te roepen.
CONTACTPERSOON WEERGEVEN/TOEVOEGEN
Hiermee kunt u maximaal 50 VAARTUIGCONTACTPERSONEN met
naam en MMSI maken, bewerken of verwijderen. Contactpersonen
worden op naam opgeslagen, in alfabetische volgorde.
Selecteer NIEUWE TOEVOEGEN om een nieuw contact toe te voegen.
Als u een bestaande naam in de lijst met contacten selecteert,
kunt u een DSC-oproep plaatsen, een positieverzoek doen, of de
contactpersoon bewerken of verwijderen.
GROEP WEERGEVEN/TOEVOEGEN
Hiermee kunt u maximaal 20 contactpersoongroepen maken,
bewerken of verwijderen. Deze worden in alfabetische volgorde
opgeslagen. Voor het maken van een groep zijn alleen een naam en
een groepsoproep-id (GCID) vereist. Een GCID begint altijd met een
0. De overige cijfers kunt u naar wens instellen. Alle vaartuigen die
in dezelfde groep moeten komen, moeten een geschikte DSC-radio
hebben en moeten dezelfde GCID ingevoerd hebben in hun radio.
Als u een bestaande naam selecteert in de groepslijst, kunt u de groep
bewerken, verwijderen of een oproep aan de groep doen.
60 |
¼ Opmerking: Wanneer u een groep toevoegt aan deze lijst, zal
de marifoon een groepsoproep beantwoorden als die afkomstig
is van een andere marifoon waarvan het groepsnummer in het
geheugen staat.
Menu DSC-oproep | Gebruikershandleiding
Page 61
Oproeplogs
Dit bevat een lijst oproepen van het type SENT, RECEIVED en DISTRESS
Het aantal oproepen voor elke categorie wordt tussen haakjes
weergegeven in de indeling [weergegeven/totaal].
Druk op OK om een categorie te selecteren:
Druk op DSC/MENU voor opties:
Afhankelijk van het geselecteerde oproeplog zijn er verschillende
mogelijkheden:
• OPNIEUW UITZENDEN om de verzonden oproep opnieuw uit te
zenden
• POS-VERZOEK om de positie van het vaartuig op te vragen
• DETAILS om details van het bericht te bekijken
• OPSLAAN IN CONTACTPERSONEN om de contactgegevens op te
slaan in uw lijst met contactpersonen
• VERWIJDEREN om het bericht te verwijderen
• ALLES VERWIJDEREN om alle berichten in het geselecteerde
oproeplog te verwijderen.
Menu DSC-oproep | Gebruikershandleiding
| 61
Page 62
4
AIS-menu (alleen NRS-2)
⚠Waarschuwing: Om AIS-functies te kunnen gebruiken, moeten
aan deze marifoon geldige GPS-gegevens worden verstrekt. De
PPI-functie van de plotter geeft doelen niet nauwkeurig weer als
onjuiste GPS-gegevens zijn ingevoerd.
⚠Waarschuwing: Houd er rekening mee dat niet op alle schepen
een AIS-zendontvanger is geïnstalleerd of is ingeschakeld, zodat
er in die situaties GEEN rekening wordt gehouden met het
voorkomen van aanvaringen.
⚠Waarschuwing: Niet alle vaartuigen verzenden AIS-informatie
en dus worden niet alle vaartuigen in de volgende AIS-schermen
weergegeven of vermeld.
Over AIS
Het maritieme Automatic Identication System (AIS) is een systeem
voor het melden van locatie- en vaartuiginformatie. Hiermee
uitgeruste vaartuigen kunnen hun positie, snelheid, koers en andere
informatie zoals de vaartuigidentiteit automatisch en dynamisch
delen en regelmatig updaten met vaartuigen die ook AIS hebben.
De positie wordt afgeleid uit het Global Positioning System (GPS)
en de communicatie tussen vaartuigen loopt via digitale Very High
Frequency (VHF) transmissie.
NRS-2 is een marifoon of AIS CSTDMA-zendontvanger van klasse
B. Voor de AIS-functie moet een aparte VHF-antenne worden
geïnstalleerd en aangesloten op de AIS-antenneaansluiting aan de
achterkant van de marifoon.
Raadpleeg “Bedradingsschema” op pagina 93 voor meer informatie
over de installatie.
62 |
AIS-ontvangstfunctie
Mits zich andere vaartuigen met AIS-zendontvangers binnen
radiobereik van uw vaartuig bevinden, ziet u hun gegevens op uw
AIS-plotterscherm verschijnen. Deze gegevens worden ook herhaald
op de NMEA-poorten zodat ze op een compatibele kaartplotter/
MFD kunnen worden weergegeven. Specieke informatie over hoe
u uw MFD zodanig congureert dat deze gebruik kan maken van
de functionaliteit van de AIS-ontvanger vindt u in de handleiding
van uw MFD. Als u kaartsoftware op een pc gebruikt, raadpleeg
dan de instructies bij uw kaartsoftware voor het weergeven van
AIS-informatie.
AIS-menu (alleen NRS-2) | Gebruikershandleiding
Page 63
AIS-zendfunctie
Er moeten statische AIS-gegevens worden ingevuld voordat de AISzendfunctie wordt ingeschakeld. Zie “Vaartuig congureren” op pagina
44 voor meer informatie.
Het AIS-pictogram verandert als volgt:
De marifoon bevindt zich in de AIS-modus 'alleen
ontvangen'.
De marifoon is gecongureerd in de modus Klasse B
en zendt de informatie van uw vaartuig regelmatig
uit volgens Klasse-B-standaarden van AIS. Het kan zes
minuten duren voordat uw complete vaartuiginformatie
voor anderen zichtbaar is.
De marifoon is gecongureerd voor de modus Klasse B,
maar uitzenden is tijdelijk onderbroken omdat de stille
modus actief is. Silent Mode kan op de radio worden
geselecteerd via het menu AIS Setup > SILENT MODE of
via een aangesloten compatibele Simrad MFD.
AIS-informatie en display
AIS-vaartuiggegevens kunnen worden weergegeven op het LCDscherm van de radio:
1 Druk kort op de knop AIS/IC om het AIS-plotterscherm weer te
geven.
¼ Opmerking: U moet BRGR/LTGR-positie-informatie hebben om
doelen te kunnen weergeven op de plotter-PPI.
2 Aan de linkerkant van het scherm worden de gegevens van de AIS-
doelen weergegeven. De naam of MMSI van het vaartuig wordt
weergegeven (als de informatie beschikbaar is), afhankelijk van de
instelling die u hebt geselecteerd in sectie "6-2 AIS data display
format (AIS DISPLAY)". Ook de positie en de afstand van het doel
t.o.v. u worden weergegeven.
¼ Opmerking: Het kan enige tijd duren tot er AIS-doelen worden
weergegeven.
AIS-menu (alleen NRS-2) | Gebruikershandleiding
| 63
Page 64
3 Een eenvoudige plotter-PPI aan de rechterkant van het LCD-
scherm toont de locatie van de AIS-doelen ten opzichte van uw
positie, namelijk in het midden van de plotter-PPI.
4 Druk op de knop Vergroten (SCAN) of Verkleinen (TRI) om de schaal
van de plotter te wijzigen. De beschikbare schalen zijn 1, 2, 4, 8, 16,
32 Nm.
5 Gebruik de knop en de knop om een op het plotterscherm
weergegeven AIS-doel te markeren. Op het geselecteerde doel
staat het doelsymbool.
6 Druk op de knop OK/HL om de volledige details van het
gemarkeerde doel te bekijken, zoals MMSI, naam van het
vaartuig, afstand, positie, koers, ROT, COG, SOG, status en andere
vaartuiginformatie die mogelijk beschikbaar is.
Het scherm T/CPA bij nadering
1 Druk in de AIS-modus nog een keer op de knop AIS/IC om te
schakelen tussen het standaard AIS-scherm en het scherm 'T/CPA
bij nadering'.
2 In de modus 'T/CPA bij nadering' worden aan de linkerkant
details van het naderende AIS-doel weergegeven, samen
met de geograsche positie ervan op de plotter-PPI. Een AIS-
waarschuwingsdoel is gebaseerd op de CPA- en T/CPA-instellingen
in de AIS-instellingen.
3 Het zoombereik wordt automatisch geselecteerd op het beste
bereik volgens het geselecteerde doel aan de linkerkant.
4 Gebruik de knop en de knop om het doel te selecteren
of druk op de knop OK/HL om informatie over het doel weer te
geven, of druk op X om terug te keren naar het vorige scherm.
¼ Opmerking: Als de marifoon een T/CPA- of CPA-schending
detecteert zoals in het menu Waarschuwingen is ingesteld,
worden automatisch het scherm 'T/CPA bij nadering' en een
waarschuwingssignaal weergegeven. Zie “T/CPA-alarm (alleen
NRS-2)” op pagina 47 voor meer informatie.
64 |
¼ Opmerking: Zeemijl (nm, nautical mile) is de enige eenheid die
in de AIS-modus beschikbaar is.
AIS-menu (alleen NRS-2) | Gebruikershandleiding
Page 65
Plottersymbolen en hun betekenis
SymbolenBeschrijvingen
Uw vaartuig bevindt zich altijd in het midden van
het plotterscherm, aangeduid met een dichte
cirkel en een klein, uitstekend streepje dat uw
koers ten opzichte van het noorden aangeeft.
Een ruitvorm duidt alle andere vaartuigen of
doelen op het plotterscherm aan. Dit zijn doelen
rond uw vaartuig die zich binnen de huidige
instelling voor de zoomafstand bevinden. De
dunne uitstekende lijn geeft de positie van de
doelen aan.
Als een doel is geselecteerd, wordt het doel met
een ingekleurde ruitvorm aangeduid.
Voorbeelden:
U en het doelvaartuig varen weg van elkaar.
U en het doelvaartuig varen naar elkaar toe.
AIS-menu (alleen NRS-2) | Gebruikershandleiding
| 65
Page 66
5
Misthoorn, intercom en megafoon
¼ Opmerking: Er moet een geschikte megafoonluidspreker
worden aangesloten op de megafoonbedrading voordat de
functies MEGAFOON of MISTHOORN kunnen worden gebruikt.
De misthoorn gebruiken
De misthoorn laat bepaalde internationale standaard
misthoornsignalen klinken uit de megafoonluidspreker, afhankelijk
van de geselecteerde modus.
1 Druk lang op de knop AIS/IC om de modus Intercom/Megafoon te
openen.
2 Selecteer MISTHOORN en druk op de knop OK.
Er zijn 8 keuzes van internationaal erkende misthoornsignalen en
timing:
Type misthoornToonGebeurtenis
HOORNHoorntoonHandbediening
ONDERWEG1 lange toonAutomatisch elke 2 minuten
STOP2 lange tonen Automatisch elke 2 minuten
VAREN1 lange, 2 korte
tonen
ANKER1 lange
golftoon
SLEPEN1 lange, 3 korte
tonen
AAN DE GRONDReeks
golftonen
SIRENESirenetoonHandbediening
Automatisch elke 2 minuten
Automatisch elke 2 minuten
Automatisch elke 2 minuten
Automatisch elke 2 minuten
66 |
3 Schuif door het menu om een type misthoorn te selecteren en
druk vervolgens op OK om de geselecteerde misthoorn te laten
klinken. Alle signalen klinken automatisch, behalve HOORN en
SIRENE.
4 De misthoorn gaat automatisch ongeveer elke twee minuten
totdat u op [X] drukt om te annuleren. Wanneer de misthoorn niet
gaat, is de LUISTER-modus geactiveerd.
Misthoorn, intercom en megafoon | Gebruikershandleiding
Page 67
5 Als u HOORN of SIRENE wilt bedienen, moet u na selectie de knop
OK op de handset ingedrukt houden of de speciale hoornknop
(HORN) op de Blackbox ingedrukt houden. Het signaal klinkt
zolang u de knop ingedrukt houdt. U kunt ook PTT gebruiken om
te spreken via de megafoon.
6 Als u het volume wilt wijzigen, gebruikt u de volumeknoppen om
het volume tijdens het klinken van het geluid te wijzigen.
7 Druk op X om terug te keren naar de normale werking van de
marifoon.
De intercom (IC) gebruiken
In de modus Intercom kunt u rechtstreeks met andere handsets in
het systeem praten. U kunt ervoor kiezen om te spreken met alle
geïnstalleerde handsets, een vooraf gecongureerde groep handsets
of met afzonderlijke handsets.
¼ Opmerking: De modus Intercom werkt alleen als er meer dan
één vaste handset is geïnstalleerd.
¼ Opmerking: In deze modus drukt u lang op een cijferknop
op een bekabelde handset om rechtstreeks met het
overeenkomstige station te spreken.
1 Druk lang op de knop AIS/IC en selecteer INTERCOM.
2 Selecteer het station waarmee u wilt praten.
3 Druk op knop PTT om met de handsets te praten. Laat de knop
PTT los om een reactie te horen.
4 Druk op de knop X om de modus Intercom af te sluiten.
De megafoon gebruiken
Met de megafoonfunctie kunt u via de handset en de luidspreker
van de megafoon met een hoog volume met mensen of schepen
communiceren.
De megafoonfunctie heeft ook een LUISTER-modus die de
megafoonluidspreker gebruikt als microfoon om te luisteren of de
hoofdradio antwoord ontvangt. De LUISTER-modus is niet beschikbaar
op de optionele draadloze handset.
1 Druk lang op de knop AIS/IC om de modus Intercom/Megafoon te
activeren.
2 Selecteer Megafoon en druk op de knop OK.
3 Druk op de knop PTT om via de megafoon te praten. Bedien de
volumeknoppen om het volume te wijzigen. Het volume kan
alleen worden gewijzigd als de knop PTT is ingedrukt.
4 Laat de knop PTT los om te luisteren of er wordt geantwoord.
Misthoorn, intercom en megafoon | Gebruikershandleiding
| 67
Page 68
5 Druk op de knop X om terug te keren naar de normale
marifoonmodus.
¼ Opmerking: Het is niet mogelijk om de modus Megafoon te
openen vanaf een optionele draadloze handset.
Werken met Aankondigen
In de modus Aankondigen kunt u onmiddellijk een aankondiging
laten uitgaan naar alle geïnstalleerde handsets en bekabelde
luidsprekers.
1 Druk lang op de knop AIS/IC en selecteer Aankondigen.
2 Druk op de knop PTT om uw aankondiging naar alle handsets,
luidsprekers en de megafoon te verzenden.
3 Druk op de knop X om de modus Aankondigen te verlaten.
68 |
Misthoorn, intercom en megafoon | Gebruikershandleiding
Page 69
6
Mijn kanalen
U opent de pagina MIJN KANALEN door numerieke knop 9 lang in te
drukken.
Deze pagina bevat shortcuts naar veelgebruikte kanalen.
Wanneer u deze pagina voor de eerste keer opent, wordt de hele
kanalenlijst weergegeven zodat u de gewenste shortcut-kanalen kunt
selecteren.
Wanneer u deze pagina een volgende keer opent, wordt een lijst
met alleen de geselecteerde kanalen weergegeven. Als u een van de
kanalen selecteert, wordt de pagina meteen gesloten en wordt de
marifoon afgestemd op dat kanaal.
U kunt de beschikbare shortcut-kanalen op elk moment wijzigen via
EDIT MY CHANNELS.
¼ Opmerking: Kanalen in deze lijst worden ook in sommige opties
van SCAN gebruikt.
U kunt de lijst MIJN KANALEN ook openen voor bewerking vanuit het
menu SCAN.
Mijn kanalen | Gebruikershandleiding
| 69
Page 70
7
Shortcuts
U opent de pagina Shortcuts door de knop VOL/SQL lang in te
drukken.
Op deze pagina vindt u shortcuts naar veelgebruikte functies. Welke
shortcuts op deze pagina worden weergegeven, is afhankelijk van de
selecties die zijn gedaan in SHORTCUTS TOEVOEGEN/WIJZIGEN
Shortcuts toevoegen/wijzigen
Druk lang op de knop VOL/SQ.
Kies in de lijst met opties welke menu-opties u als shortcut wilt
toevoegen:
¼ Opmerking: De pagina MIJN VHF is alleen beschikbaar voor de
operator als de shortcut voor deze pagina is ingeschakeld – of
door de knop VOL/SQL lang in te drukken.
Deze pagina is alleen bedoeld om de marifoongegevens op één
eenvoudig bereikbare locatie weer te geven. Op deze pagina vindt
u details over het MMSI-nummer, de status van de GPS-gegevens,
de roepletters van het vaartuig (indien ingevoerd), de software- en
hardwareversie en het serienummer van de marifoon.
Nadat u de gewenste shortcuts hebt geselecteerd, zijn deze direct
toegankelijk vanaf de pagina met shortcuts:
70 |
Shortcuts | Gebruikershandleiding
Page 71
8
MOB- en NAV-functies
Man overboord (MOB)
Een MOB wordt gegenereerd door de knoppen SCAN en TRI
tegelijkertijd ingedrukt te houden.
Het scherm schakelt over naar de MOB-navigatiemodus en helpt u om
terug te varen naar de MOB-locatie:
• AFS toont de huidige afstand tot het MOB-waypoint.
• STUUR toont de huidige koers naar het MOB-waypoint. De
richtingaanduidingen geven het volgende aan:
• voor wenden naar bakboord,
• voor recht vooruit, en
• voor wenden naar stuurboord.
¼ Opmerking: Een MOB-waypoint wordt via NMEA 2000 naar een
aangesloten MFD verzonden.
¼ Opmerking: U kunt ook handmatig via DSC het noodbericht
MAN OVERBOORD uitzenden. Selecteer in NOOD de categorie
MAN OVERBOORD.
Houd de knoppen
om een nieuw MOB-waypoint voor de huidige locatie te maken. Er
verschijnt een pop-upscherm met 2 keuzes:
SCAN en TRI tegelijkertijd lang ingedrukt
• HUIDIGE MOB HERVATTEN: om de pop-up te sluiten en navigatie
naar huidige MOB-positie te hervatten.
• NIEUWE MOB MAKEN: om navigatie naar de huidige MOB-positie
te annuleren en een nieuw MOB-waypoint te maken voor de
huidige locatie.
Of druk kort op de knop X/POWER om de pop-up te sluiten en
navigatie naar de huidige MOB-positie te hervatten.
Druk lang op de knop X/POWER om navigatie naar de MOB-positie af
te sluiten. Er verschijnt een pop-upscherm met 2 keuzes:
MOB- en NAV-functies | Gebruikershandleiding
| 71
Page 72
• HUIDIGE MOB BEHOUDEN: om naar de normale gebruiksmodus
terug te gaan zonder navigatie naar de MOB-positie te annuleren.
• HUIDIGE MOB ANNULEREN: om navigatie naar de huidige MOB-
positie te annuleren en terug te keren naar de normale werking
van de marifoon.
Navigatiefunctie (NAV)
Druk lang op 6 om over te schakelen naar NAV (navigatiemodus). Het
scherm schakelt over naar de navigatiemodus en toont de huidige
SOG en COG van het vaartuig.
Druk op de knop X/VOEDING om de NAV-modus af te sluiten en
terug te keren naar de normale werking van de marifoon.
72 |
MOB- en NAV-functies | Gebruikershandleiding
Page 73
9
Installatie
Wat zit er in de doos
De volgende artikelen dienen in de verpakking aanwezig te zijn.
Controleer dit voordat u met de installatie begint en neem contact op
met uw dealer als er een onderdeel ontbreekt.
¼ Opmerking: Opmerking: een VHF-antenne wordt niet
meegeleverd. Neem contact op met uw Simrad of B&G dealer
voor advies over het kiezen van de juiste antenne voor uw
installatie:
¼ Opmerking: Voor systemen die gebruikmaken van de NRS-2
Blackbox is een extra VHF/AIS-antenne vereist, die niet is
meegeleverd. Neem contact op met uw Simrad of B&G dealer
voor advies over het kiezen van de juiste antenne voor uw
installatie:
Blackbox met de volgende items:
NummerBeschrijvingAantal
items
1NRS-1 of NRS-2 Blackbox (BB)1
2AP-1 accessoirepakket: BB-connectors1
2.12-pins groene connector (voor voeding en
megafoon)
3.2Randen van luidspreker2
4AP-7 accessoirepakket: Montageset voor
luidspreker
4.1S/S zelftappende kruiskopschroef (M3 x 10)4
4.2S/S zelftappende kruiskopschroef (M3 x 40)4
4.3S/S kruiskopschroef voor machine (M3 x 20)4
4.4S/S kruiskopschroef voor machine (M3 x 40)4
4.5S/S platte ring M34
4.6S/S platte veerring (M3)4
4.7S/S zeskantmoer (M3)4
5Garantiekaart1
GPS-500 antenne met de volgende onderdelen (alleen
NRS-2 systemen):
1
NummerBeschrijvingAantal
items
1GPS-500 GPS-antenne1
2Zie documentatie in de doos van de GPS-500
Montagerichtlijnen
Kies de montageplaats zorgvuldig uit en controleer voordat u gaat
boren of zagen of er achter het paneel geen elektrische draden of
andere onderdelen zijn verborgen.
Zorg dat de gaten op een veilige plek worden aangebracht, waar ze
de constructie van de boot niet verzwakken. Raadpleeg bij twijfel een
ervaren botenbouwer of een installateur van zeilelektronica.
¼ Opmerking: Als er meerdere VHF-antennes worden geplaatst,
zorg dan voor een adequate scheiding tussen de antennes om
kruisinterferentie tussen de antennes te voorkomen. Eventuele
interferentie kan per installatie verschillen en moet worden
getest voordat de montagelocatie denitief wordt. Monteer
eenheden op een afstand van ten minste 50 cm (1,5 ft) van een
Installatie | Gebruikershandleiding
| 75
Page 76
kompas om deviatie van het kompas te voorkomen.
Niet doen:
• Bevestig geen onderdelen op plaatsen waar deze als houvast
kunnen worden gebruikt, onder water kunnen komen of kunnen
storen bij het bedienen, te water gaan of in veiligheid brengen van
de boot.
• Niet installeren in een gevaarlijke of ontvlambare omgeving.
Wel doen:
• Monteren op een oppervlak dat schoon is, vrij van vuil, zonder
verfresten of gruis.
• Monteer eenheden minimaal 1 m (3 ft) van de VHF-antenne
verwijderd.
Blackbox monteren
¼ Opmerkingen: Zorg voor gemakkelijke toegang tot de Blackbox,
zodat de 12 V DC-voeding, antenne(s) en extra bedrading
kunnen worden aangesloten.
• De Blackbox kan verticaal op een schot worden geplaatst
of horizontaal worden geplaatst. Vermijd plaatsen die nat of
heet kunnen worden, zoals in de motorruimte of dicht bij het
onderruim.
• De Blackbox is niet waterbestendig.
• Als u de Blackbox verticaal monteert, zorg er dan voor dat de
kabelwartels naar beneden wijzen om binnendringen van
water te voorkomen.
• Zorg ervoor dat alle kabels op hun plaats zijn bevestigd, zodat
er geen spanning of kracht op de connectors van de Blackbox
kan worden uitgeoefend.
76 |
⚠Waarschuwing: Onder extreme omstandigheden kan de
temperatuur van het koellichaam op deze marifoon een
oppervlaktetemperatuur bereiken waardoor deze niet veilig
meer kan worden aangeraakt. Voorzichtigheid is geboden om
mogelijke brandwonden te voorkomen. Een goede ventilatie
is noodzakelijk. Kies een locatie waar de unit niet wordt
blootgesteld aan omstandigheden die niet aan de specicaties
voldoen. Zie “Draadloze antenne elders monteren - rechtdoormethode (optioneel)” op pagina 91.
1 Plaats de Blackbox tijdelijk op de gekozen montageplaats en
markeer de vier montageschroefgaten.
2 Boor schroefgaten met een boortje van 3 mm (1/8 inch) als u de
Installatie | Gebruikershandleiding
Page 77
meegeleverde zelftappende schroeven van 4,0 x 20 mm gebruikt;
of een boortje van 4,1 mm (3/16 inch) als u de meegeleverde
machineschroeven van 4,0 x 28 mm gebruikt.
3 Zet de zendontvanger vast met de meegeleverde zelftappende
schroeven of machineschroeven.
1
2
3
Houder CR100 voor de vaste handset
monteren
¼ Opmerkingen:
• Houder CR100 voor de vaste handset is een passieve eenheid
die geen voeding nodig heeft.
• De vaste handset wordt geleverd met een verlengsnoer van
5 m (16,4 inch). Zorg ervoor dat de gekozen plaats binnen de
lengte van de kabel naar de Blackbox ligt.
• Langere verlengsnoeren voor de handset zijn verkrijgbaar bij
uw dealer.
• De handset heeft een LCD-scherm met een optimale
horizontale en verticale zichthoek van circa 20 graden. Zorg
ervoor dat de gekozen montageplaats goed zicht biedt op het
scherm. Idealiter kijkt de gebruiker recht op het scherm of niet
meer dan onder een hoek van circa 20 graden ten opzichte van
de voorkant van het scherm.
Installatie | Gebruikershandleiding
| 77
Page 78
1 Plaats de houder van de handset tijdelijk op de gekozen
montageplaats en markeer de twee schroefgaten.
2 Boor schroefgaten met een boortje van 3 mm (1/8 inch) als u de
meegeleverde zelftappende schroeven van 4,0 x 25 mm gebruikt;
of een boortje van 4,1 mm (5/32 inch) als u de meegeleverde
machineschroeven van 4,0 x 30 mm gebruikt.
3 Monteer de houder van de handset met de meegeleverde
schroeven op zijn plaats.
1
2
3
Kabelconnector voor de handset monteren
Elke kabel van de bekabelde handset heeft een connector die moet
worden aangesloten
door een schutbord, op een dashboard of op ander geschikt paneel.
1 Plaats de plaat (B) tijdelijk op de gekozen montageplaats en
markeer de twee montageschroefgaten.
2 Boor schroefgaten met een boortje van 2,5 mm (0,1 inch) als u de
meegeleverde zelftappende schroeven van M3x10 mm gebruikt;
of een boortje van 3,1 mm (1/8 inch) als u de meegeleverde
machineschroeven van M3x20 mm gebruikt.
3 Meet een halve afstand van 20,0 mm (0,79 inch) tussen de twee
schroefgaten om het midden van de kabelconnectoropening te
vinden en maak een gat met een diameter van 24,0 mm (0,94
inch), zodat er ruimte is om de kabelconnector er doorheen te
78 |
Installatie | Gebruikershandleiding
Page 79
halen.
4 Bevestig de connectorbeschermer, plaat en pakking met de
meegeleverde schroeven op hun plaats.
1
A
• A - Connectorbeschermer
• B - Plaat
• C - Pakking
• D - Schutbord
• E - Stekkeraansluiting
2
4
C
B
D
3
20.0 mm (0.79”)
20.0 mm (0.79”)
E
Houder BC-12 voor de draadloze handset
monteren
¼ Opmerkingen: Voor het opladen via houder BC-12 voor de
draadloze handset is +12V DC-voeding nodig. Zorg ervoor dat
de voedingsdraad aan de achterkant van het apparaat op de
geselecteerde plaats kan worden aangesloten.
• De handset heeft een LCD-scherm met een optimale
horizontale en verticale zichthoek van circa 20 graden. Zorg
ervoor dat de gekozen montageplaats goed zicht biedt op het
scherm. Idealiter kijkt de gebruiker recht op het scherm of niet
meer dan onder een hoek van circa 20 graden ten opzichte van
de voorkant van het scherm.
1 Plaats de houder van de handset tijdelijk op de gekozen
montageplaats en markeer de twee schroefgaten.
Installatie | Gebruikershandleiding
| 79
Page 80
2 Boor schroefgaten met een boortje van 3 mm (1/8 inch) als u de
meegeleverde zelftappende schroeven van 4,0 x 25 mm gebruikt;
of een boortje van 4,1 mm (5/32 inch) als u de meegeleverde
machineschroeven van 4,0 x 30 mm gebruikt. Maak nog een gat
(54,5 mm afstand van het middelste gat) met een diameter van 3,6
mm voor de oplaadkabel.
3 Monteer de houder van de handset met de meegeleverde
schroeven op zijn plaats.
4 Sluit rode draad BC-12 (A) aan op de accu (+) via de zekering van
2A (D) (niet meegeleverd) en de optionele aan-uitschakelaar (C).
Sluit de zwarte draad (B) aan op de accu (-).
A
2
54.5 mm
(2.15”)
4
B
C
1
3
D
12V DC
De luidspreker monteren
¼ Opmerking: De bekabelde luidspreker wordt geleverd met een
vaste kabel van 2 m (6,5 inch). De kabel kan zo nodig worden
verlengd met een tweeaderige kabel van minimaal 2,5 mm.
80 |
Inbouwmontage
1 Maak een gat van 98 mm (3,86 inch) in het montageoppervlak,
zodat er voldoende ruimte is voor de luidspreker.
2 Verwijder de plastic randen die de schroefgaten van de luidspreker
afdekken. Breng de luidspreker tijdelijk aan en markeer de vier
schroefgaten.
Installatie | Gebruikershandleiding
Page 81
3 Boor gaten van de juiste maat voor de te gebruiken
bevestigingsmiddelen.
4 Breng de schuimpakking aan op de achterkant van de luidspreker.
Breng afdichtmiddel aan op de schroefgaten en zet de luidspreker
vast.
2
3
1
4
Opbouwmontage
1 Verwijder de plastic randen die de schroefgaten aan de voorkant
van de luidspreker afdekken. Markeer de schroefgaten door de
luidspreker als sjabloon te gebruiken.
2 Boor gaten van de juiste grootte voor de te gebruiken
bevestigingsmiddelen.
• Boor een gat in het montageoppervlak voor de
luidsprekerkabel en zorg ervoor dat de opening in de buurt
van één van de hoekschroefgaten is, om te voorkomen dat de
kabel onder de luidspreker wordt afgeklemd.
Installatie | Gebruikershandleiding
| 81
Page 82
3 Voer de luidsprekerkabel door de opbouwdoos en door het gat in
het montageoppervlak.
• Breng afdichtmiddel aan rond de kabelopening en de
schroefgaten.
• Zet de luidspreker vast met de bevestigingsmiddelen. Plaats
deze door de luidspreker en de opbouwdoos.
• Zorg ervoor dat het drainagegat in de doos naar de laagste
kant is gericht.
• Plaats de plastic randen terug.
1
2
3
82 |
De GPS-500-antenne monteren
¼ Opmerking: De GPS-500-antenne is optioneel voor de NRS-1
maar essentieel voor de NRS-2.
• Het is niet raadzaam de GPS-antenne tegen een mast te monteren,
waar de antenne door de bewegingen van het vaartuig heen en
weer zwaait en de nauwkeurigheid van de GPS-positie potentieel
vermindert.
• Bevestig de GPS-antenne niet binnen 1 m van zendende
apparatuur.
Installatie | Gebruikershandleiding
Page 83
Monteer de GPS-500 op een paal (A) of hard oppervlak (B) en leid
de kabel naar de Blackbox. Zorg er altijd voor dat de geselecteerde
locatie de antenne een direct, onbelemmerd zicht op de hemel biedt.
( A ) Paal(B ) Hard oppervlak
¼ Opmerking: Om de externe GPS-antenne op een paal te kunnen
monteren, hebt u een paal van 1 inch met 14 TPI schroefdraad
nodig:
• Schroef de paaladapter op het schroefdraadgedeelte van de paal.
• Voer de kabel die bevestigd is aan de GPS-antenne door de
adapter en de paal.
• Bevestig de paal op zijn plaats.
• Bevestig de GPS-antenne op de stangadapter met de 2 kleine
schroeven.
Voor oppervlaktemontage van de externe GPS 500-antenne zoekt
u een vlakke, schone plaats met onbelemmerd zicht op de hemel.
Monteer de antenne met de meegeleverde pakking en de 2 kleine
schroeven.
• Markeer en boor de 2 bevestigingsgaten en nog een derde gat als
u dat nodig hebt voor de GPS-kabel.
• Monteer de pakking door eerst de kabel door het midden van de
pakking te halen.
• Schroef de GPS-antenne op het montageoppervlak.
• Leid de GPS-kabel naar de Blackbox
• Leid de kabel naar de Blackbox en gebruik eventueel
verlengkabels.
• Sluit de kabel van de GPS-antenne aan op de GPS-connector
(SMA) van de Blackbox, zoals in deze handleiding wordt
beschreven.
Installatie | Gebruikershandleiding
| 83
Page 84
Richtlijnen voor de bekabeling
Niet doen:
• Maak geen scherpe knikken in de kabels.
• Zorg er bij de plaatsing van kabels voor dat er geen water in de
connectors kan lopen.
• Leg geen kabels naast kabels van de radar, zender,
hoogspanningskabels en kabels met een hoog frequentiesignaal.
• Leg geen kabels op plekken waar ze mechanische systemen
hinderen.
• Leg geen kabels over scherpe of puntige randen.
Wel doen:
• Maak druipwater- en servicelussen.
• Maak alle kabels stevig vast met kabelbinders.
• Soldeer/krimp en isoleer alle bedradingsaansluitingen die de
kabels verlengen of verkorten. Uitstekende kabels moeten
worden voorzien van een passende krimpconnector of dicht
worden gesoldeerd of gesmolten. Verbind kabels op een zo hoog
mogelijke plek om de kans op onderdompeling te minimaliseren.
• Laat ruimte vrij rondom connectors om het plaatsen en
verwijderen van kabels gemakkelijker te maken.
• Sluit de marifoon aan op negatieve geaarde voeding van 12 V DC.
84 |
⚠Waarschuwing: Alle kabels op de marifoon moeten worden
aangesloten terwijl de stroomtoevoer vanaf het vaartuig is
uitgeschakeld. De marifoonvoeding heeft polariteitbeveiliging
en de zekering springt als de voeding verkeerd wordt
aangesloten.
⚠Waarschuwing: Alle kabels die bij het systeem worden
geleverd, zijn ontworpen om ervoor te zorgen dat de systemen
onder de vermelde bedrijfsomstandigheden werken zoals is
beoogd. Zorg ervoor dat, als kabels worden verlengd, de extra
kabels geschikt zijn en aan de systeemvereisten voldoen.
⚠Waarschuwing: Er wordt geen Halier-kabel meegeleverd.
Gebruik bij de functie Megafoon/Mishoorn/
Aankondiging een kabel met hetzelfde proel en dezelfde
geleidingseigenschappen als de meegeleverde voedingskabel.
Installatie | Gebruikershandleiding
Page 85
Details van Blackbox-connector
De aansluitcontacten zijn toegankelijk onder de connectorbeschermer
op de basisunit. Verwijder de 6 schroeven op de afdekplaat om de
kabelconnectors bloot te leggen:
Kabeldoorvoerplaatjes
Er bevinden zich twee rubberen kabeldoorvoerplaatjes aan de
voorkant van de Blackbox. De draden moeten door de daarvoor
bestemde sleuf in het doorvoerplaatje (L1-7 en R1-7) lopen, zoals
aangegeven, ten behoeve van een IPx5-afdichting.
Sleuven hebben een dun rubberen membraan om ervoor te zorgen
dat ongebruikte sleuven afgedicht blijven.
Druk de draad door de daarvoor bestemde sleuf om de afdichting te
verbreken voordat u de connector toevoegt.
1
2 3
6
7
4
5
L
6
7
1
2
3
4
5
R
Verwijder de bevestigingssteun van het doorvoerplaatje om toegang
tot het rubberen doorvoerplaatje te krijgen.
Zorg ervoor dat de houder van het doorvoerplaatje en de
Installatie | Gebruikershandleiding
| 85
Page 86
connectorbeschermer worden teruggeplaatst zodra het aanbrengen
GND
12V DC
+ -
FUSE
S1+
S1-
S2+
S2-
S3+
S3-
S4+
S4-
MIC+
MIC-
PWR
PTT
TR-B
TR-A
GND
VCC
MIC+
MIC-
PWR
PTT
TR-B
TR-A
GND
VCC
RX_A
RX_B
TX_A
TX_B
HRN-
HRN+
SSW-
SSW+
PC
+ -
HAILER
SKP1-4
HS1
HS2
HS3
HS4
AUX
10 A
CDEFFFG
van de bedrading is voltooid.
¼ Opmerking: De connectors zijn voorzien van een kleurcode om
de installatie te vergemakkelijken.
B
A
H
86 |
GND (A)
Optionele aardverbinding. Deze is mogelijk nuttig bij het verhelpen
van geluidsproblemen als gevolg van inductie. Ringaansluiting maat
M3, nr. 5.
FUSE (B)
Kleine, platte 10A-zekering.
Installatie | Gebruikershandleiding
Page 87
12V DC (C)
+ en – voedingsaansluiting van accu in vaartuig:
Sluit aan op 12V DC-voeding
+Rood
van vaartuig, via een
schakelpaneel of onderbreker.
L1
-Zwart Sluit aan op de negatieve DCvoeding van het vaartuig.
SPK1 - 4 (D)
Bekabelde luidsprekers SPK1-4. Sluit de rode (+) aansluiting aan op de
luidspreker (+) en (-) zwart op de luidspreker (-):
S1+ROODExterne luidspreker-1 (+) rode
draad
L2
S1-ZWARTExterne luidspreker-1 (-) zwarte
draad
S2+ROODExterne luidspreker-2 (+) rode
draad
L3
S2-ZWARTExterne luidspreker-2 (-) zwarte
draad
S3+ROODExterne luidspreker-3 (+) rode
draad
L4
S3-ZWARTExterne luidspreker-3 (-) zwarte
draad
S4+ROODExterne luidspreker-4 (+) rode
draad
L5
S4-ZWARTExterne luidspreker-4 (-) zwarte
draad
Installatie | Gebruikershandleiding
| 87
Page 88
HS1 (E)
Handsetaansluiting. HS1 is de hoofdhandset. Op alle systemen moet
een HS1 zijn aangesloten. Het systeem kan alleen worden in- en
uitgeschakeld via de HS1; tenzij AUTOMATISCH INSCHAKELEN is
ingeschakeld:
MIC+WITWitte draad van handset
MIC-GRIJSGrijze draad van handset
PWRORANJEOranje draad van handset
PTTGROENGroene draad van handset
TR-BBLAUWBlauwe draad van handset
L6
TR-AGEELGele draad van handset
GNDZWARTZwarte draad van handset
VCCROODRode draad van handset
HS2-4 (F)
Extra vaste handset HS2 (optioneel). Zelfde bedrading als HS1L7
Extra vaste handset HS3 (optioneel). Zelfde bedrading als HS1R6
Extra vaste handset HS4 (optioneel). Zelfde bedrading als HS1R7
AUX (G)
Extra aansluitingen voor NMEA 0183, misthoornknop en
AIS-stilteschakelaar:
88 |
RX_ARA
RX_BRB
NMEA 0183 TX_A van kaartplotter of
GPS-gegevens
NMEA 0183 TX_B van kaartplotter of
GPS-gegevens
TX_ATANMEA 0183 RX_A van kaartplotter
TX_BTBNMEA 0183 RX_B van kaartplotter
HRN-H-
HRN+H+
SSW-S-
SSW+S+
Installatie | Gebruikershandleiding
HOORN. Sluit een normaal geopende
momentschakelaar aan
AIS-stilteschakelaar (alleen NRS-
2). Sluit een normaal geopende,
vergrendelende schakelaar aan
R2
R3
R4
Page 89
HAILER (H)
Luidsprekeraansluiting voor megafoon:
+Rood
-Zwart
Aansluiten op luidspreker voor
megafoon (+)
Aansluiten op luidspreker voor
megafoon (1)
R1
Insteekaansluitingen
WIRELESS
VHF
A
GPS
C
B
VHF (A)
PL-259: Sluit met een kabel van 50 ohm waarop een PL259-connector
is bevestigd aan op een maritieme VHF-antenne.
WIRELESS (B)
RP-SMA: sluit de meegeleverde draadloze dipoolantenne aan.
Wordt gebruikt voor communicatie tussen draadloze handsets.
Er is een optionele verlengkabel van 6 meter verkrijgbaar, zodat de
dipoolantenne kan worden gemonteerd daar waar een beter bereik
mogelijk is. Zie “Draadloze antenne elders monteren - rechtdoormethode (optioneel)” op pagina 91 en “Draadloze antenne elders
monteren - haaksehoek-methode (optioneel)” op pagina 92.
N2K
D
AIS
E
GPS (C)
SMA: voor GPS-ontvangst (optioneel voor NRS-1, maar verplicht voor
NRS-2). Aansluiten op een externe passieve GPS-500 antenne.
N2K (D)
NMEA 2000 netwerkaansluiting. Voor aansluiting op een NMEA 2000
netwerk
AIS (E)
PL-259: (alleen NRS-2) voor ontvangen en uitzenden met AIS. Sluit met
een kabel van 50 ohm waarop een PL259-connector is bevestigd aan
Installatie | Gebruikershandleiding
| 89
Page 90
op een maritieme VHF-antenne.
¼ Opmerkingen:
• Vereisten voor de NRS-2 en dubbele antennes: het is mogelijk
om één VHF-antenne te gebruiken als deze is aangesloten op
een NSPL-500-antennesplitter. Raadpleeg de instructies van de
NSPL-500 voor meer informatie.
• Handset HS2, HS3 en HS4, externe luidspreker(s), megafoon en
netwerkaansluitingen zijn optioneel.
¼ Opmerking: De rechtdoor-methode is handig in situaties
waarin de kabel van achter de montageplaat vandaan komt
(bijvoorbeeld door een wand heen).
1 Plaats de plaat (C) tijdelijk op de gekozen montageplaats en
markeer de twee montageschroefgaten.
2 Boor schroefgaten met een boortje van 2,5 mm (0,1 inch) als u de
meegeleverde zelftappende schroeven van M3x10 mm gebruikt;
of een boortje van 3,1 mm (1/8 inch) als u de meegeleverde
machineschroeven van M3x20 mm gebruikt.
3 Meet een halve afstand van 20,0 mm (0,79 inch) tussen de twee
schroefgaten om het midden van de kabelconnectoropening te
vinden en maak een gat met een diameter van 24,0 mm (0,94
inch), zodat er ruimte is om de kabelconnector er doorheen te
halen.
4 Bevestig de connectorbeschermer, plaat en pakking met de
(haaksehoek-adapter) gebruikt voor situaties waarin de kabel
onder de montageplaat vandaan komt om de buiging van de
draadloze kabel te verkleinen (bijvoorbeeld in een wandholte).
1 Plaats de plaat (C) tijdelijk op de gekozen montageplaats en
markeer de twee montageschroefgaten.
2 Boor schroefgaten met een boortje van 2,5 mm (0,1 inch) als u de
meegeleverde zelftappende schroeven van M3x10 mm gebruikt;
of een boortje van 3,1 mm (1/8 inch) als u de meegeleverde
machineschroeven van M3x20 mm gebruikt.
3 Meet een halve afstand van 20,0 mm (0,79 inch) tussen de twee
schroefgaten om het midden van de kabelconnectoropening te
vinden en maak een gat met een diameter van 24,0 mm (0,94
inch), zodat er ruimte is om de kabelconnector er doorheen te
halen.
4 Bevestig de connectorbeschermer, plaat en pakking met de
meegeleverde schroeven op hun plaats.
92 |
1
A
B
2
• A - Draadloze antenne
• B - Connectorbeschermer
• C - Plaat
• D - Pakking
• E - Schutbord
• F - RA SMA-adapter
• G - Kabel
Installatie | Gebruikershandleiding
3
20.0 mm (0.79”)
20.0 mm (0.79”)
4
F
D
C
E
G
Page 93
Bedradingsschema
A
B
T
C
D
T
_
+
E
F
G
K
G
L
H
I
M
N
_
+
J
A AIS-antenne (alleen NRS-2)
B GPS-500 (NRS-1 optioneel; NRS-2 verplicht)
C GPS-bron voor NMEA 2000 (alleen optioneel op NRS-1)
D Navico MFD
E VHF-antenne
F Draadloze dipoolantenne (optionele verlengkabel van 6 meter
beschikbaar)
G Vaste handsets (HS1 verplicht, HS2, HS3, HS4 optioneel)
H Bekabelde luidsprekers (optioneel - maximaal 4)
I Stroomonderbreker/aan-uitschakelaar
J 12V DC-voeding
K NRS-1/NRS-2 Blackbox
L Luidspreker voor megafoon/hoorn
M Stilteschakelaar (alleen NRS-2) - (normaal open, schakelbaar)
N De knop Hoorn - (normaal open, tijdelijk)
Installatie | Gebruikershandleiding
| 93
Page 94
Congureren tijdens eerste keer opstarten
⚠Waarschuwing: Gebruik de marifoon nooit terwijl de antenne
niet is aangesloten. Hierdoor kan de zender beschadigd raken.
Wanneer de marifoon voor de eerste keer wordt ingeschakeld, wordt
de gebruiker gevraagd een aantal instellingen te congureren zodat
de marifoon optimaal kan functioneren. Sommige stappen zijn
verplicht en andere stappen zijn optioneel en deze kunt u ook later
voltooien.
¼ Opmerking: Druk op de knop DSC/MENU om de cursor één
positie naar links te verplaatsen; druk op de knop TRI om dit
scherm over te slaan en naar het volgende scherm te gaan; druk
op de knop X om één scherm terug te gaan.
De stappen worden hieronder uitgelegd:
1 Selecteer de regio en het land waarin de marifoon wordt gebruikt.
2 Voer het MMSI-nummer in, indien bekend, of ga door naar de
volgende stap. Voer het nummer opnieuw in om de juiste invoer
te bevestigen:
94 |
¼ Opmerking: U kunt de MMSI slechts eenmaal invoeren. Als u
het MMSI-nummer wilt wijzigen, moet u de marifoon naar een
Simrad/B&G-dealer brengen.
3 Als u EU hebt geselecteerd als landmodus, vereisen sommige
EU-regio's dat u ATIS instelt. Voer het ATIS-ID-nummer in. Voer het
nummer opnieuw in om de juiste invoer te bevestigen:
Installatie | Gebruikershandleiding
Page 95
4 Voer de roepletters van het vaartuig (maximaal 7 tekens) in, indien
bekend, of ga door naar de volgende stap:
5 Selecteer een GPS-bron:
NRS-1NRS-2
6 Stel het tijdsverschil voor uw regio in. Tijdverschil in 24-uursnotatie:
7 Selecteer de indeling 12 HOUR of 24 HOUR:
Installatie | Gebruikershandleiding
| 95
Page 96
8 Selecteer AIS CONFIGUREREN om KLASSE-B AIS te congureren
(alleen NRS-2).
96 |
Installatie | Gebruikershandleiding
Page 97
10
Hulp en problemen met de
VHF-marifoon oplossen
Deze handleiding is bedoeld om u te helpen bij het oplossen van
eventuele problemen die u tijdens de installatie of bediening van het
systeem kunt tegenkomen.
In sommige gevallen kan het opnieuw opstarten van het systeem een
situatie verhelpen. Er moeten echter mogelijk andere stappen worden
gevolgd, zoals het uitvoeren van een fabrieksreset.
Raadpleeg verder de ingebouwde systeemdiagnoseschermen om
problemen op te lossen.
Software updates
De systeemsoftware kan met behulp van een aangesloten Simrad/
B&G MFD worden bijgewerkt via het NMEA 2000 netwerk.
Software voor de Blackbox, vaste handset(s) en draadloze handset(s)
is beschikbaar in één updatebestand dat is te downloaden in het
gedeelte Help en ondersteuning op de websites van deze merken:
• www.simrad-yachting.com
• www.bandg.com
Factory Reset
Zie “Reset” op pagina 54 voor meer informatie.
¼ Opmerking: Vaartuiggegevens van MMSI, ATIS-ID en AIS worden
niet gewijzigd.
Systeemdiagnoseschermen
Zie “Diagnose” op pagina 51 om de diagnoseschermen weer te
geven van het systeem, AIS, NMEA 2000 en GPS.
De shortcut Mijn VHF
Via de shortcut 'Mijn VHF' krijgt u snel hardware-, software-, vaartuigen GPS-gegevens te zien die nuttig kunnen zijn bij een verzoek om
ondersteuning.
Zie “Shortcuts” op pagina 70 voor meer informatie.
Hulp en problemen met de VHF-marifoon oplossen | Gebruikershandleiding
| 97
Page 98
Voedingslampje
LED-kleurFunctieDetails
Systeem uitgeschakeld.
GeenSysteem uit
Groen
knipperend
GROEN Voeding aan
Rood
knipperend
Systeem wordt
opgestart
Systeemfout
Geen voeding naar eenheid. Controleer
aansluitingen en zekering.
Zelftest bij opstarten wordt uitgevoerd (VHF VSWR,
TX, RX). GPS-systeem wordt geïnitialiseerd, geen
positiebepaling.
Zelftest bij opstarten geslaagd. Systeem
ingeschakeld en functioneel, GPS-positie bepaald.
Zelftest bij opstarten mislukt. Raadpleeg
diagnoseschermen om de systeemfout te
diagnosticeren.
AIS-LED (alleen NRS-2)
KleurFunctieDetails
GROEN TX (kort knipperend)AIS TX
ROOD
knipperend
ORANJE
ORANJE
knipperend
AIS-fout
De modus Stilteschakelaar
actief
RX (kort knipperend)
AIS VSWR, TX, RX etc.
Raadpleeg het AIS-diagnosescherm
om de AIS-fout te diagnosticeren.
De stille modus van AIS is actief
AIS RX
AIS-pop-upwaarschuwingsberichten (alleen NRS-2)
Foutmelding
melding
1 AIS BASEBAND
ERROR!
98 |
Hulp en problemen met de VHF-marifoon oplossen | Gebruikershandleiding
FouttypeRedenDetails
Popupbericht
AIS-basisband
kan niet worden
geïnitialiseerd
Detectie wanneer AIS voor het
eerst wordt opgestart. Start het
systeem opnieuw op. Als de
fout zich opnieuw voordoet, is
onderhoud nodig.
Page 99
Foutmelding
FouttypeRedenDetails
melding
2 AIS VSWR
ERROR!
3 AIS CHANNEL
ERROR
Popupbericht
AISpictogram
knippert
met melding
'FOUT'
4 AIS FREQUENCY
ERROR
AISpictogram
knippert
met melding
'FOUT'
5 AIS PLL ERROR!Pop-
upbericht
VSWR-detectie
bij AISantenne (open
stroomkring of
kortsluiting)
Achtergrondruis
van AIS-kanaal
is groter dan -77
dbm
Frequentieinstellingen
van AIS-kanaal
ongeldig
PLLontgrendeling
van AIS-kanaal
of nietfunctioneel
Detectie bij elke AIS-transmissie.
De antenne ontbreekt (open
circuit) of is beschadigd
(kortsluiting). Kan ook worden
veroorzaakt door roestige
bedrading of aansluitingen. Kan
blijven werken, maar zenden
en ontvangen worden negatief
beïnvloed. Het is raadzaam de
antenne te vervangen.
Detectie elke 4 seconden.
Doorgaans doordat alle AISCS-zendsloten bezet zijn.
Het systeem zendt gegevens
wanneer er sloten beschikbaar
zijn.
Detectie wanneer
kanaalinstellingen worden
gewijzigd (door Msg22 of DSCkanaalbeheer).
Detectie bij elke AIStransmissie. Fasevergrendelde
lus abnormaal. Start het
systeem opnieuw op. Als de
fout zich opnieuw voordoet, is
onderhoud nodig.
Hulp en problemen met de VHF-marifoon oplossen | Gebruikershandleiding
| 99
Page 100
Problemen oplossen
Systeem
ProbleemRedenDetails
1
Zekering
doorgebrand in
Blackbox
2Onjuiste zekering-/
Eenheid kan
niet worden
ingeschakeld
3Beschadigde
4Systeem kan niet
5Herhaaldelijk
doorbranden
van zekering of
uitschakelen van
stroomonderbreker
6
Systeem wordt
uitgeschakeld
tijdens uitzenden
stroomsterkte van
zekering
bedrading
worden opgestart
vanaf een draadloze
handset
Polariteit van
bedrading is
omgekeerd
Onvoldoende
vermogen
beschikbaar op de
aansluitklemmen van
de Blackbox of de
accu is leeg
Controleer de kleine platte zekering
in de eenheid en controleer of er een
zekering met de juiste stroomsterkte
(10A) wordt gebruikt. Reset de
stroomonderbreker
Controleer de zekering/stroomsterkte
van de zeker: er moet een zekering met
de juiste waarde zijn geplaatst
Controleer of de bedrading beschadigd
of gecorrodeerd is.
Voeding naar systeem kan alleen
worden ingeschakeld vanaf een vaste
handset. Druk kort op de aan-uitknop
van een vaste handset
Controleer de bedrading: Voeding (+)
moet zijn aangesloten op accu (+)
Een ingebouwde
laagspanningsveiligheidsvoorziening
schakelt het systeem uit wanneer de
voedingsspanning onder de in de
specicaties aangegeven waarde daalt.
Dit kan gebeuren wanneer de VHF op
hoog vermogen (25 W) uitzendt.
7
Geen geluid uit de
luidspreker van de
8Luidspreker
handset
100 |
Hulp en problemen met de VHF-marifoon oplossen | Gebruikershandleiding
Volume te laag
ingesteld
van handset is
uitgeschakeld
Controleer of de bedrading de vereiste
stroomsterkte kan leveren
Controleer of het volume niet op het
minimum staat en pas dit indien nodig
aan
Schakel de luidspreker van de handset
in.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.