Bij het gebruik van een elektrisch apparaat dienen de gebruikelijke
en navolgende veiligheidsvoorschriften absoluut in acht te worden
genomen.
Lees voor het gebruik van deze naaimachine alle instructies
zorgvuldig door.
Principieel dient het apparaat, wanneer dit niet wordt gebruikt,
altijd uitgeschakeld te worden door de netstekker uit het stopcontact te trekken.
GEVAAR
Om het risico van een elektrische schok te vermijden:
1. Laat de naaimachine nooit onbeheerd staan, zolang deze nog
op het stroomnet is aangesloten.
2. Na gebruik en voordat u de machine reinigt, dient u de
netstekker uit het stopcontact te verwijderen.
3. Trek altijd de netstekker uit het stopcontact voordat u een
gloeilampje verwisselt. Gebruik alleen lampjes van hetzelfde
type (12 volt/5 watt).
WAARSCHUWING
Om het risico van verbrandingen, brand, elektrische schok of
verwondingen van personen te vermijden.
1. Laat niet toe, dat de naaimachine als speelgoed wordt
gebruikt. Voorzichtigheid is vooral vereist, wanneer de
machine door of in de nabijheid van kinderen wordt gebruikt;
ook bij personen, die de naaimachine niet op de juiste manier
kunnen bedienen.
2. Gebruik de naaimachine alleen voor de in de handleiding
beschreven doeleinden. Gebruik alleen toebehoren, dat door
de producent wordt aanbevolen.
3. Gebruik de naaimachine niet wanneer
•
kabel of stekker zijn beschadigd
•
de machine niet storingvrij naait
•
de machine gevallen of beschadigd is
•
de machine met water in aanraking is gekomen.
Laat uw naaimachine door de dichtstbijzijnde BERNINA dealer
controleren of repareren.
4. Let erop, dat de ventilatie-openingen tijdens het gebruik van de
naaimachine nooit geblokkeerd zijn. Verwijder pluisjes, stof- en
draadresten regelmatig uit de openingen.
3Veiligheidsvoorschriften
030595.50.05_0201_a125_NL
5. Houd uw vingers op voldoende afstand van alle bewegende
delen. Let vooral op de naald.
6. Gebruik altijd een originele BERNINA steekplaat. Een andere
steekplaat kan veroorzaken, dat de naald breekt.
7. Gebruik geen kromme naalden.
8. Duw niet tegen en trek nooit aan de stof tijdens het naaien. Dit
kan veroorzaken, dat de naald breekt.
9. Voor alle handelingen binnen het bereik van de naald, bijv.
inrijgen, vervangen van de naald, naaivoet verwisselen, enz. de
hoofdschakelaar altijd op «0» zetten.
10. Tijdens de in de handleiding beschreven onderhoudswerkzaamheden, zoals gloeilampje verwisselen, enz. de naaimachine
uitschakelen door de netstekker uit het stopcontact te trekken.
11. Steek geen voorwerpen in de openingen van de machine.
12. Gebruik de naaimachine nooit buiten.
13. Bedien de naaimachine niet in ruimtes waar aërosolproducten
(sprays, spuitbussen) worden gebruikt.
14. Schakel de machine uit door de hoofdschakelaar op «0» te zetten en de stekker uit het stopcontact te trekken.
16. De producent is niet aansprakelijk voor eventuele schaden die
door een verkeerde bediening van het apparaat zijn ontstaan.
17. Deze naaimachine is dubbel geïsoleerd. Gebruik a.u.b. alleen
originele onderdelen. Raadpleeg a.u.b. de aanwijzingen voor het
onderhoud van dubbel geïsoleerde producten.
ONDERHOUD DUBBEL GEISOLEERDE
PRODUCTEN
Een dubbel geïsoleerd product is van twee isoleereenheden, i.p.v.
een aarding, voorzien. Een dubbel geïsoleerd product bevat geen
aardingsmiddel. Dit middel dient ook niet te worden gebruikt. Het
onderhoud van een dubbel geïsoleerd product vereist grote zorgvuldigheid en een uitstekende kennis van het systeem en dient
derhalve alleen door vakkundig personeel te worden uitgevoerd.
Voor service en reparaties mogen alleen originele onderdelen
worden gebruikt. Een dubbel geïsoleerd product is op de volgende
wijze gekenmerkt: «dubbele isolatie» of «dubbel geïsoleerd».
Het symbool kan eveneens aangeven, dat een product dubbel
geïsoleerd is.
Veiligheidsvoorschriften zorgvuldig bewaren!
Deze naaimachine is alleen voor huishoudelijk gebruik bestemd.
15. Bij het uitschakelen altijd aan de stekker, nooit aan de kabel
trekken.
Details4
030595.50.05_0201_a125_NL
Details van de naaimachine
11
10
15
9
18
8
12
7
6
2
5
1
3
13
19
31
16
17
21
4
14
23
20
22
24
Vooraanzicht
Details
030595.50.05_0201_a125_NL
5
28
29
10
23
25
14
11
26
27
30
1 Spoelhuisdeksel
2 Steekplaat
3 Bevestiging voor speciaal
van de machine)
assortiment naalden 130/705H
tornmesje
schroevendraaier
speciale sleutel (Torx)
kwastje
kantliniaal
nivelleerplaatje
3 garengeleidingsschijven
rond plaatje van schuimstof
terugtransportvoet nr. 1
overlockvoet nr. 2
knoopsgatvoet nr. 3
ritsvoet nr. 4
blindzoomvoet nr. 5
* kan per land variëren; naaivoet-
assortiment zie blz. 24
Stofhoes**
•
beschermt de machine tegen
stof en verontreiniging
•
met geïntegreerd toebehoren-
vak
Start-Stop-Unit**
B
A
** als speciaal toebehoren tegen
meerprijs verkrijgbaar
Met behulp van het Start-stopunit kan de naaifunctie met de
hand worden bediend.
•
Start-stop-toets A indrukken =
naaifunctie ingeschakeld
•
Met behulp van de snelheidsregelaar B kan de naaisnelheid
met de hand worden ingesteld.
•
Naaifunctie onderbreken of
beëindigen = start-stop-toets
A nogmaals indrukken.
Attentie:
Als de voetweerstand is aangesloten, kan de naaifunctie
niet met het Start-stop-unit
worden bediend.
Toebehorenbox**
030595.50.05_0201_a125_NL
Naaimachine voorbereiden9
D
F
G
A
H
E
B
C
Toebehorenbox neerzetten
•
beide draaivoeten naar buiten draaien tot
ze vastzitten
•
toebehorenbox neerzetten
Toebehoren opbergen
Het standaard toebehoren bevindt zich in
het plastic zakje.
De box is standaard met een kleine en
grote opbergla (B en C) uitgerust, alsmede
vakjes voor spoelklossen D en naaivoeten
E. (Extra opbergvakken en -laden zijn
tegen meerprijs verkrijgbaar.)
•
spoeltjes in de hiervoor bestemde vakken
schuiven
•
spoeltjes wegnemen = lichtjes op de
veerplaat F drukken
•
naaivoetstang in de houder E hangen
•
de klikvoeten kunnen in de grote la C
worden opgeborgen
•
het meegeleverde assortiment naalden
wordt in het speciale vak G opgeborgen
Toebehorenbox aan de machine bevestigen
•
deurtjes dichtmaken
•
draaivoeten terugklappen
•
toebehorenbox aan de machine bevestigen (klikhendel A moet vastzitten);
naaivoethevel in de hiervoor bestemde
opening H schuiven
Let op: naaivoethevel eerst naar beneden
zetten!
Toebehorenbox verwijderen
•
lichtjes op de klikhendel A aan de bovenkant van de box drukken
•
box naar achteren wegnemen
** als speciaal toebehoren tegen meerprijs verkrijgbaar
Naaimachine voorbereiden10
030595.50.05_0201_a125_NL
Kabelaansluiting
C
A
Voetweerstand
Netkabel
A in het stopcontact van de
machine steken
B in het stopcontact van het
stroomnet steken
Voetweerstandskabel
stekker van voetweerstand C in
de naaimachine steken
B
Naaisnelheid regelen
•
de naaisnelheid wordt
geregeld door harder of
zachter op de voetweerstand
te drukken
Hoofdschakelaar
De tuimelschakelaar
De tuimelschakelaar is aan de
kant van het handwiel aangebracht.
0 de naaimachine is inge-
schakeld
1 de naaimachine is uitge-
schakeld
Het naailicht wordt tegelijkertijd met de hoofdschakelaar
aan-/uitgeschakeld.
Let a.u.b. op de veiligheidsvoorschriften!
Kabel oprollen
•
kabel oprollen
•
kabeleinde (stekker) in de
hiervoor bestemde gleuf
vastzetten
Voor het naaien
•
kabel uitrollen
Aanschuiftafel*
030595.50.05_0201_a125_NL
11Naaimachine voorbereiden
Free-Hand-System (FHS)/kniehevel*
De aanschuiftafel dient ter vergroting van het werkoppervlak.
Bevestigen
•
naald en naaivoet naar boven
zetten
•
aanschuiftafel over de vrije
arm schuiven, iets aandruk-
ken, zodat de centreerpinnen
vastzitten
* als speciaal toebehoren tegen
meerprijs verkrijgbaar
Kniehevel bevestigen
Kniehevel in de opening van
de machine steken: u moet de
kniehevel normaal zittend
gemakkelijk kunnen bedienen.
Let op:
Indien nodig, kan uw BERNINA
dealer de stand van de kniehevel aanpassen.
Wegnemen
•
naald en naaivoet naar boven
zetten
•
aanschuiftafel uit de houders
lostrekken
•
horizontaal naar links wegtrekken
Maatverdeling
Het cijfer «0» komt overeen
met de middelste naaldstand.
Naaivoet omhoog- en omlaagzetten
•
m.b.v. de kniehevel kan de
naaivoet omhoog of omlaag
worden gezet
•
kniehevel naar rechts duwen =
de naaivoet wordt omhooggezet; tegelijkertijd wordt de
transporteur naar beneden
gezet
•
na de eerste steek staat de
transporteur weer in de
normale stand
Kantliniaal
•
vanaf de linker- of rechterkant
in de opening schuiven
•
kan traploos over de gehele
tafellengte worden ingesteld
Let op:
Naaivoet eventueel bij het
bevestigen van de kantliniaal
verwijderen!
* als speciaal toebehoren tegen
meerprijs verkrijgbaar
Naaimachine voorbereiden12
030595.50.05_0201_a125_NL
Onderdraad opspoelen
Onderdraad opspoelen
•
hoofdschakelaar aanzetten
•
leeg spoeltje op de as zetten
Let op:
Tijdens het spoelen met de
verticale garenkloshouder
(blz. 15) moet de naaisnelheid
eventueel worden aangepast.
•
draad van de garenklos in de achterste geleiding en in de rich-
ting van de pijl om de voorspanning geleiden
•
draad een paar keer om het lege spoeltje wikkelen
•
hendel tegen het spoeltje duwen
•
op de voetweerstand drukken
•
het spoelen stopt wanneer het spoeltje vol is
•
spoeltje wegnemen
Draadafsnijder
•
garen over de draadafsnijder
trekken
Spoelhuls
030595.50.05_0201_a125_NL
13Naaimachine voorbereiden
A
Spoelhuls verwijderen
•
naald omhoogzetten
•
hoofdschakelaar op «0»
zetten
•
spoelhuisdeksel van de
naaimachine openen
•
klepje van de spoelhuls
vastpakken
•
spoelhuls uit de machine
nemen
Spoelhuls in de grijper zetten
•
klepje van de spoelhuls
vastpakken
•
de vinger van de spoelhuls
moet naar boven wijzen
•
spoelhuls in de grijper
drukken tot hij vastzit
Onderdraadafsnijder
•
spoelhuls inzetten
•
draad over de draadafsnijder
A trekken
•
garen wordt afgesneden
•
spoelhuisdeksel sluiten
Let op:
De onderdraad moet niet naar
boven worden gehaald,
omdat het restje garen onder
de steekplaat voor naaibegin
voldoende is.
Let a.u.b. op de veiligheidsvoorschriften!
Naaimachine voorbereiden14
030595.50.05_0201_a125_NL
Spoeltje inzetten
Spoeltje inzetten
Het spoeltje inzetten, zodat de
draad met de wijzers van de
klok mee is opgespoeld.
Naald verwisselen
Draad in de gleuf trekken
De draad vanaf de rechterkant
in de gleuf trekken.
Draad onder de veer trekken
Draad naar links onder de veer
trekken, ...
Naald verwijderen
•
naald omhoogzetten
•
hoofdschakelaar op «0» zetten
•
naaivoet laten zakken
•
naaldbevestigingsschroef losdraaien
•
naald naar beneden trekken
Naald inzetten
•
platte kant van de naald naar achteren
•
naald naar boven schuiven tot hij niet verder kan
•
naaldbevestigingsschroef vastdraaien
... tot hij in de T-vormige gleuf
aan het einde van de veer ligt.
Het spoeltje moet met de wijzers
van de klok meedraaien.
Let a.u.b. op de veiligheidsvoorschriften!
Naaivoet verwisselen
3
030595.50.05_0201_a125_NL
15Naaimachine voorbereiden
Klikvoet verwisselen
•
naald en naaivoetstang
omhoogzetten
•
hoofdschakelaar op «0» zetten
•
de knop op de naaivoetstang
indrukken = klikvoet laat los
Afzonderlijke garenkloshouder
Draaibare verticale garenkloshouder
•
bevindt zich aan de achterkant achter het handwiel
•
noodzakelijk voor het naaien met verschillende draden,
bijv. bij werkzaamheden met de tweelingnaald, enz.
•
voor het naaien de garenkloshouder naar boven draaien tot
hij niet verder kan
•
bij grote garenklossen het ronde schuimstof plaatje A op de
houder zetten, zodat de garenklos voldoende steun heeft
Klikvoet bevestigen
•
klikvoet onder de naaivoet-
stang leggen, zodat de
dwarspin onder de opening
van de stang ligt
•
bevestigingshendel naar
beneden duwen, de klikvoet
zit vast
Let a.u.b. op de veiligheidsvoorschriften!
A
Naaimachine voorbereiden16
030595.50.05_0201_a125_NL
Bovendraad inrijgen
A
Garenklos opzetten
•
naald en naaivoet omhoogzetten
•
hoofdschakelaar op «0» zetten
•
naaigaren op de garenkloshouder zetten
•
de passende garengeleidingsschijf opzetten (diameter van de
garenklos = grootte van de garengeleidingsschijf)
•
draad vasthouden en in de achterste draadgeleiding A trekken
•
naar voren door de gleuf in de bovendraadspanning trekken
Draad naar beneden
•
draad rechts langs de draadhevelafdekking naar beneden om
punt B trekken
C
C
C
D
E
B
D
E
Draad naar boven
•
daarna links in de richting van de pijl langs de afdekking naar
boven om punt C (draadhevel) trekken
Draad naar beneden
•
draad naar beneden in de draadgeleidingen D en E trekkenLet a.u.b. op de veiligheidsvoorschriften!
Onderdraad omhooghalen
030595.50.05_0201_a125_NL
17Naaimachine voorbereiden
Draadafsnijder
Onderdraad omhooghalen
•
bovendraad vasthouden
•
één steek naaien
•
aan de bovendraad trekken tot de onderdraad door het
steekgat te zien is
•
boven- en onderdraad door de gleuf van de klikvoet naar
achteren leggen
•
draden over de draadafsnijder trekken
Draadafsnijder op het naaimachineframe
•
boven- en onderdraad van voor naar achter over de
draadafsnijder naar beneden trekken
•
de draden laten bij de eerste steek automatisch los
Let op:
De onderdraad moet alleen
bij speciale werkzaamheden
naar boven worden gehaald.
In alle andere gevallen is het
restje onderdraad voldoende
voor naaibegin, mits de
onderdraadafsnijder wordt
gebruikt.
Naaimachine voorbereiden18
15/
8
1
10201020
1
/
4
1
/
4
5
/
8
030595.50.05_0201_a125_NL
Steekplaat
Transporteur
Markeringen op de steekplaat
•
de steekplaat is van lengtemarkeringen in mm en inch voorzien
•
mm-markeringen zijn voor op de steekplaat zichtbaar
•
inch-markeringen zijn achter op de steekplaat zichtbaar
•
de lengtemarkeringen hebben betrekking op de afstand van de naald (naaldstand
midden) tot aan de markering
•
de mm- of inch-gegevens zijn naar rechts en naar links aangegeven
•
deze dienen als hulp bij het naaien van naden, voor exact doorstikken, enz.
•
de dwarsmarkeringen zijn handig voor het naaien van hoeken, enz.
Druktoets onder het handwiel
Druktoets gelijk met het frame = transporteur
omhoog (naaien)
Druktoets ingedrukt = transporteur omlaag (voor
werkzaamheden die met de hand worden geleid,
bijv. stoppen, borduren/quilten uit de vrije hand)
3
5
Draadspanning
030595.50.05_0201_a125_NL
19Naaimachine voorbereiden
Basisinstelling
•
de rode markering op de regelschijf komt
overeen met het teken A
•
A
voor normale werkzaamheden moet de draad-
spanning niet worden veranderd
•
voor speciale werkzaamheden kan de draad-
spanning m.b.v. de regelschijf aan het mate-
riaal worden aangepast
In de fabriek wordt de draadspanning
optimaal ingesteld. Hiervoor wordt zowel
op het spoeltje als voor de bovendraad Metrosenegaren nr. 100/2 (firma Arowa Mettler,
Zwitserland) gebruikt.
Bij het gebruik van ander naai- of borduurgaren
kunnen afwijkingen op de optimale draadspanning ontstaan. Daarom is het soms noodzakelijk
Draadspanning verminderen
regelschijf op 3–1 instellen
om de draadspanning aan de stof en de gewenste steek te kunnen aanpassen.
Draadspanning verhogen
regelschijf op 5–10 instellen
Voorbeeld:
Draadspanning Naald
Metaalgarenca. 390
Quiltgarenca. 2–4 80
(monofil)
Bediening20
0
23451
5.5
1
2
3
4
5
0
030595.50.05_0201_a125_NL
Algemene aanwijzingen
1
3
5
4
6
Naaimachine aanzetten
•
hoofdschakelaar op «1»
•
de naaimachine is na het inschakelen meteen
gereed om te naaien
Op het beeldscherm verschijnt
1 Steekbreedte, basisinstelling knippert (altijd zichtbaar)
2 Steeklengte, basisinstelling knippert (altijd zichtbaar)
3 Naaldstand (9 mogelijkheden)
4 Naaldstop boven/onder (stopt altijd boven)
5 Steeknummer 1 (rechte steek)
6 Naaivoet nummer 1 (geeft de geschikte naaivoet voor de
2
gekozen steek aan)
Bediening
#
clr
del
1
4
7
2
5
8
0
3
6
9
030595.50.05_0201_a125_NL
21
Steek* kiezen
•
steken 1–10:
op de gewenste toets drukken; steeknummer en basisinstelling van
steeklengte en steekbreedte verschijnen op het beeldscherm
Let op: m.b.v. toets 0 wordt steeknummer 10 (standaard knoopsgat) gekozen
•
steken 11–20:
op de #-toets drukken en het gewenste steeknummer intikken
* steekoverzicht zie blz. 25
Steekbreedte veranderen
•
linkertoets = steek smaller
•
rechtertoets = steek breder
•
de basisinstelling van de gekozen steek is altijd zichtbaar, deze knippert
Naaldstand veranderen
•
linkertoets = naald naar links verzetten
•
rechtertoets = naald naar rechts verzetten
•
linkertoets = steeklengte kleiner
•
rechtertoets = steeklengte groter
Steeklengte veranderen
Bediening22
030595.50.05_0201_a125_NL
Functies
Een functie is ...
geactiveerd, wanneer het overeenkomstige symbool op het beeldscherm verschijnt
gedeactiveerd, wanneer het symbool niet meer op het beeldscherm verschijnt.
omschakelen in het rechte steek-afhechtprogramma (steek nr. 5)
•
manueel afwerken (naadbegin/naadeinde)
permanent:
•
twee keer kort achter elkaar op de knop drukken
•
de naaimachine naait de gewenste steek
permanent achteruit
•
achteruitnaaien beëindigen: één keer op de
knop drukken
1/2 motorsnelheid
•
op de toets drukken = de naaimachine naait op
1/2 snelheid
•
nogmaals op de toets drukken = de machine
naait weer op volle snelheid
Naaldstop-wijziging
Bij de basisinstelling wijst de pijl naar boven.
•
op de toets drukken
•
op het beeldscherm wijst de pijl naar beneden
= de naaimachine stopt met de naald in de stof
•
opnieuw op de naaldstoptoets drukken
•
op het beeldscherm wijst de pijl naar boven =
de naaimachine stopt met de naald omhoog
Attentie: Toets iets langer indrukken = de naald
wordt automatisch omhoog of omlaag gezet
Ruit-toets (#-toets)
•
toets voor het kiezen van steken (zie blz. 21)
clr/del-toets (clear/delete)
•
op de toets drukken = de basisinstelling wordt
teruggehaald
•
afzonderlijk geactiveerde functies worden
uitgewist
Uitzonderingen:
•
naaldstop onder/boven
•
1/2 motorsnelheid
Balans
030595.50.05_0201_a125_NL
23Bediening
Let op:
Zet de balans, indien deze
werd gewijzigd, na beëindiging van het naaiwerk altijd
weer in de normale stand!
De naaimachine wordt voordat
deze de fabriek verlaat,
grondig getest en optimaal
ingesteld. Getest wordt met 2
lagen Cretonne-stof en Metrosenegaren 100/2 van de firma
Arowa Mettler, Zwitserland.
Normale standDe steken worden naar elkaar
Verschillende soorten stof,
garen en verstevigingsmateriaal
kunnen de geprogrammeerde
steken in de naaimachine
dusdanig beïnvloeden, dat deze
niet meer mooi op elkaar
aansluiten of over elkaar vallen
(d.w.z. dat de steken te ver uit
elkaar of te dicht op elkaar
liggen).
toegeschoven
(steeklengte verminderen)
M.b.v. de balans kunnen
dergelijke afwijkingen worden
gecorrigeerd, zodat de steken
optimaal aan het gekozen
materiaal kunnen worden
aangepast.
Gebruik:
Gebruikssteken, bijv. wafelsteek in jersey, siersteken,
knoopsgaten, enz.
wordt gebruikt voor applikaties, borduurwerk, enz.
Randen afwerken (C)
•
exakte randafwerking voor de meeste soorten stof
•
de rand van de stof onder het midden van de naaivoet geleiden
•
de naald steekt aan één kant in de stof en aan de andere kant
over de stof
•
stel de zigzag niet te breed en de steeklengte niet te lang in
•
de rand moet plat liggen en niet oprollen
•
gebruik voor dun materiaal stopgaren
A BC
A zigzagsteek met gewijzigde
steekbreedte
B zigzagsteek met gewijzigde
steeklengte
C randafwerking met zigzag-
steek
Blindzoom
030595.50.05_0201_a125_NL
31Gebruikssteken: blindzoom
Steekkeuze:
Naald:
Garen:
Transporteur:
Naaivoet:
Naaien
•
de naald mag maar net in
de rand van de stof steken
(net als bij het naaien met
de hand)
•
steekbreedte evt. aanpassen
(afhankelijk van de stof)
•
na ong. 10 cm de blindzoom
aan beide kanten van de stof
controleren, steekbreedte evt.
nogmaals aanpassen
blindzoom nr. 7
soort en dikte afhankelijk van de stof (zie blz. 42)
katoen/polyester
omhoog (naaipositie)
blindzoomvoet nr. 5
Blindzoom
•
voor «onzichtbare» zomen in middelzware tot zware stoffen van
katoen, wol of gemengde vezels
Voorbereiding
•
rand van de zoom afwerken
•
zoom omvouwen en spelden of rijgen
•
het naaiwerk terugvouwen over de goede kant van de stof,
zodat de afgewerkte rand rechts zichtbaar is (zie afbeelding)
•
leg de stof onder de naaivoet, zodat de geleider tegen de teruggevouwen rand van de stof ligt
achterkant
van de stof
achterkant van de stof
TIP
Fijnafstelling van de steekbreedte
Stofvouw gelijkmatig langs de
geleider van de naaivoet laten
lopen = de steken liggen altijd
even diep
voorkant van de stof
Gebruikssteken: stoppen32
030595.50.05_0201_a125_NL
Stopprogramma
Steekkeuze:
Naald:
Garen:
Transporteur:
Naaivoet:
stopprogramma nr. 11
soort en dikte afhankelijk van de stof (zie blz. 42)
stopgaren
omhoog (naaipositie)
terugtransportvoet nr. 1
Stoppen – snelle methode
•
snel stoppen van versleten plekken of scheuren
•
«vervangen» van beschadigde draden
Stoppen met de terugtransportvoet nr. 1 (stekenteller-automaat)
•
naald links boven de beschadigde plek in de stof zetten
•
eerste lengte naaien en naaimachine stopzetten
•
op de achteruitnaaiknop boven de naald drukken: de lengte is
geprogrammeerd
•
stopprogramma verder naaien; de naaimachine stopt automatisch
•
programmering uitschakelen m.b.v. de «clr/del»-toets
Bij een grote oppervlakte:
•
de oppervlakte kan door het verschuiven van de stof
in de lengte en breedte worden vergroot
TIP
Versteviging bij scheuren
•
een fijne stof of dunne
plakvlieseline onder de scheur
leggen
Voorbereiding
•
dunne stoffen in een
stopring* spannen, zodat de
stof nergens trekt
* de stopring is als speciaal toebehoren tegen meerprijs verkrijgbaar
Rits inzetten
030595.50.05_0201_a125_NL
33Gebruikssteken: rits inzetten
Steekkeuze:
Naald:
Garen:
Transporteur:
Naaivoet:
Naaldstand:
TIP
rechte steek nr. 1
soort en dikte afhankelijk van de stof (zie blz. 42)
katoen/polyester
omhoog (naaipositie)
ritsvoet nr. 4
uiterst rechts of uiterst links
Voorbereiding
•
rits inrijgen
•
randen van de stof liggen in het midden van de rits tegen elkaar
Naaien
•
rits aan beide kanten van beneden naar boven vastnaaien,
parallel t.o.v. de rand van de stof
•
naaldstand één keer uiterst rechts, één keer uiterst links instellen
•
de naaivoet loopt langs de tandjes van de rits
•
de naald moet net langs de tandjes van de rits in de stof steken
Er kan niet over het lipje van
de rits worden genaaid
•
rits sluiten, tot ong. 5 cm
voor het lipje naaien
•
naald in de stof zetten,
naaivoet omhoogzetten, rits
Transport bij naaibegin
•
draden bij naaibegin goed
vasthouden en de stof eventueel m.b.v. de draden iets
naar achteren trekken (maar
een paar steken)
openmaken, naaivoet laten
zakken, verder naaien
Ritsband is van stevig materiaal of de stof is stevig en hard
•
gebruik naald nr. 90 –100 =
de steek wordt regelmatiger
Gebruikssteken: knoopsgaten34
1
2
3
4
0
5
0
23451
5.5
030595.50.05_0201_a125_NL
Manuele knoopsgaten
Knoopsgaten zijn praktische sluitingen, maar kunnen ook
als versiering worden aangebracht.
Knoopsgat nr. 10 kiezen;
op het beeldscherm verschijnt:
1 knoopsgatnummer
2 knoopsgatsymbool (knip-
pert)
3 naaivoetinformatie
1
3
Draadspanning bij knoopsgaten
•
de onderdraad in de vinger van de spoelhuls rijgen =
hogere draadspanning onder
•
hierdoor lijkt het alsof het knoopsgatkordon aan de bovenkant
iets gewelfd is; het knoopsgat zier er perfect uit
•
een vuldraad verstevigt het knoopsgat en geeft het een mooie
vorm (zie blz. 36, 37)
Proeflapje
•
naai het knoopsgat altijd op een proeflapje met de originele stof
•
gebruik hetzelfde verstevigingsmateriaal als bij het uiteindelijke
knoopsgat (bijv. vlieseline)
•
naai het knoopsgat in dezelfde richting (in de lengte of dwars)
Knoopsgaten markeren
•
knoopsgatlengtes op de
2
gewenste plaats aangeven
•
snijd het knoopsgat open
•
schuif de knoop door het knoopsgat
•
corrigeer de lengte van het knoopsgat indien nodig
de gewijzigde steekbreedte kan met «clr/del» worden uitgewist
•
een verandering van de steeklengte heeft invloed op beide
Let op:
Zet de balans na beëindiging
van de knoopsgaten weer
terug naar de normale stand!
kordons (de steken liggen dichter op of verder uit elkaar)
Balans
Bij het manuele 6-fase knoopsgat heeft de balans gelijktijdig invloed op beide kordons, omdat beide kordons in dezelfde richting
worden genaaid.
35Gebruikssteken: knoopsgaten
030595.50.05_0201_a125_NL
Steekkeuze:
Naald:
Garen:
Transporteur:
Naaivoet:
Standaard knoopsgat nr. 10
soort en dikte afhankelijk van het materiaal (zie blz. 42)
katoen/polyester
omhoog (naaipositie)
knoopsgatvoet nr. 3
Voorbereiding
•
knoopsgat kiezen (stek nr. 10)
•
op het beeldscherm verschijnt:
het knoopsgatnummer (10), de aanbevolen naaivoet nr. 3, het
knoopsgatsymbool (de eerste fase knippert)
•
onderdraad in de vinger van de spoelhuls rijgen (zie blz. 34)
Manueel standaard knoopsgat naaien
Beide knoopsgatkordons worden in dezelfde richting genaaid.
Op het beeldscherm wordt de knoopsgatvolgorde d.m.v. knipperen aangegeven.
1 Kordon tot aan de lengtemarkering vooruitnaaien;
1
2
de naaimachine stilzetten
•
op de achteruitnaaiknop boven de naald drukken
2 Rechte steken achteruitnaaien, de naaimachine op de hoogte
van de eerste steek (knoopsgatbegin) stilzetten
•
op de achteruitnaaiknop boven de naald drukken
3 Trens boven en tweede kordon naaien, de naaimachine
stilzetten
3
•
op de achteruitnaaiknop boven de naald drukken
4 Trens onder en afhechtsteken naaien
4
Gebruikssteken: knoopsgaten36
030595.50.05_0201_a125_NL
Knoopsgat met vuldraad
Vuldraad
•
een vuldraad verstevigt het
knoopsgat en geeft het een
mooie vorm
•
de lus van de vuldraad moet
aan de kant van het knoopsgat liggen, die de meeste
druk van de knoop moet
uithouden (plaats waar de
knoop wordt aangenaaid =
lus van de vuldraad)
•
stof overeenkomstig onder de
naaivoet leggen
Ideaal materiaal voor
vuldraden
•
parelgaren nr. 8
•
stevig handnaaigaren
•
dun haakgaren
Vuldraad in naaivoet nr. 3
hangen
•
naald bij knoopsgatbegin in
de stof zetten
•
naaivoet staat omhoog
•
vuldraad over het middelste
haakje aan de voorkant van
de naaivoet hangen
•
beide uiteinden van het garen
onder de naaivoet naar
achteren trekken (één draad
in elke gleuf van de naaivoet)
•
naaivoet laten zakken
Naaien
•
knoopsgat zoals gewoonlijk
naaien, vuldraad niet
vasthouden
•
de knoopsgatkordons vallen
over de vuldraad
37Gebruikssteken: knoopsgaten
030595.50.05_0201_a125_NL
Vuldraad vastzetten
•
vuldraad aantrekken tot de
lus in de trens verdwijnt
•
uiteinden van het garen naar
de achterkant van de stof
trekken (handnaald gebruiken)
•
uiteinden aan elkaar knopen
of afhechten
Knoopsgat opensnijden
•
de stof met de achterkant
van het tornmesje een beetje
inkerven
•
het knoopsgat met het tornmesje vanaf de uiteinden naar
het midden toe opensnijden
Knoopsgatbijtel (speciaal
toebehoren tegen meerprijs)
•
knoopsgat op een stukje hout
leggen
•
knoopsgatbijtel in het midden
van het knoopsgat zetten
•
knoopsgatbijtel met de hand
of met een hamer naar
beneden drukken
Gebruikssteken: quiltsteek/doorpitsteek38
030595.50.05_0201_a125_NL
Quiltsteek/doorpitsteek
Steekkeuze:
Naald:
Bovendraad:
Onderdraad:
Transporteur:
Naaivoet:
quiltsteek nr. 13
soort en dikte afhankelijk van de stof (zie blz. 42)
quiltgaren (monofil)
borduurgaren
omhoog (naaipositie)
terugtransportvoet nr. 1 of
Quiltsteek/doorpitsteek
•
voor alle soorten stof en naaiwerk, die er «met de hand
gemaakt» moeten uitzien
Proeflapje
onderdraad moet worden omhooggehaald
1steek is zichtbaar (onderdraad),
1steek is onzichtbaar quiltgaren (monofil) = “met de hand
genaaid”-effekt
Bovendraadspanning
•
afhankelijk van de stof = bovendraadspanning verhogen (6–9)
Balans
•
steek evt. met behulp van de balans aanpassen
Naaien
•
de quiltsteek kan bij elke naaldstand worden genaaid
TIP
Perfekte hoeken
•
funktie naaldstop onder
inschakelen, naaiwerk draaien
•
let er bij het draaien op, dat
de stof nergens trekt
Quiltgaren (monofil) breekt
•
naaisnelheid verminderen
•
bovendraadspanning iets
verminderen
Vari-overlocknaad
030595.50.05_0201_a125_NL
39Gebruikssteken: overlocknaad
Steekkeuze:
Naald:
Garen:
Transporteur:
Naaivoet:
vari-overlocksteek nr. 3
soort en dikte afhankelijk van de stof (zie blz. 42)
katoen/polyester
omhoog (naaipositie)
overlockvoet nr. 2
terugtransportvoet nr. 1
De overlockvoet nr. 2 werd speciaal voor overlocksteken
ontwikkeld. De steek wordt over het staafje van de naaivoet
gevormd. Hierdoor wordt er voldoende garen in de steek
verwerkt, zodat de naad goed elastisch is.
Gesloten naad
•
elastische naad in dunne, zachte rekbare stoffen zoals zijden
jersey, tricot
Naaien
•
de rand van de stof langs het staafje van de overlockvoet
geleiden
•
de steek wordt over het staafje van de naaivoet gevormd en
ligt langs de rand van de stof
TIP
Rekbare stoffen
•
gebruik een nieuwe naald,
zodat de stof niet wordt
beschadigd
Naaien van elastische stoffen
•
indien nodig, stretchnaald
(130/705 H-S) gebruiken = de
naald «glijdt» a.h.w. langs de
vezels van de stof
Gebruikssteken: overlocknaad40
030595.50.05_0201_a125_NL
Dubbele overlocknaad
Steekkeuze:
Naald:
Garen:
Transporteur:
Naaivoet:
dubbele overlocksteek nr. 8
soort en dikte afhankelijk van de stof (zie blz. 42)
katoen/polyester
omhoog (naaipositie)
overlockvoet nr. 2
terugtransportvoet nr. 1
De overlockvoet nr. 2 werd speciaal voor overlocksteken
ontwikkeld. De steek wordt over het staafje van de naaivoet
gevormd. Hierdoor wordt er voldoende garen in de steek
verwerkt, zodat de naad goed elastisch is.
Gesloten naad
•
overlocknaad in losse, rekbare stoffen en dwarsnaad in gebreide
stoffen
Naaien
•
geleid de rand van de stof langs het staafje van de overlockvoet
TIP
Rekbare stoffen
•
gebruik een nieuwe naald,
zodat de stof niet wordt
beschadigd
Naaien van elastische stoffen
•
indien nodig een stretchnaald
(130/705 H-S) gebruiken = de
naald «glijdt» a.h.w. langs de
vezels van de stof
Boord met overlocknaad
030595.50.05_0201_a125_NL
41Gebruikssteken: overlocknaad
Steekkeuze:
Naald:
Garen:
Transporteur:
Naaivoet:
vari-overlocksteek nr. 3
soort en dikte afhankelijk van de stof (zie blz. 42)
katoen/polyester
omhoog (naaipositie)
overlockvoet nr. 2
terugtransportvoet nr. 1
De overlockvoet nr. 2 werd speciaal voor overlocksteken
ontwikkeld. De steek wordt over het staafje van de naaivoet
gevormd. Hierdoor wordt er voldoende garen in de steek
verwerkt, zodat de naad goed elastisch is.
Boord met overlocknaad
•
voor alle dunne soorten jersey (katoen, synthetische of gemengde vezels)
Voorbereiding
•
strook voor de boord op de helft vouwen en strijken
•
rand van de boord op de halsopening spelden, goede kant van
de stof naar buiten
Naaien
•
vari-overlocksteek over de rand naaien
•
rand van de stof langs het staafje van de overlockvoet
laten lopen
•
de steek valt over het staafje van de naaivoet en ligt langs
de rand
Achterkant
Voorkant
TIP
Naaldstop onder
•
heel handig voor het draaien
van het naaiwerk bij rondingen (halsopening/armsgat)
Naald, garen42
030595.50.05_0201_a125_NL
Belangrijke informatie over de naaimachinenaald
Naaimachine, naald en garen
Uw BERNINA naaimachine heeft het naaldsysteem 130/705H.
Naald en garen
Normale naalden hebben gebruikelijk een dikte variërend van
nr. 70 tot nr. 120. Hoe dunner de naald, des te lager het nummer.
Welke naald bij welk garen past, kunt u uit de tabel opmaken.
Naald708090100110–120
Stopgaren
Borduurgaren
Naaigaren
katoen gemerc.
Naaigaren
synthetisch
Naaigaren grof
katoen gemerc.
synthetisch
Knoopsgatgaren
voor siernaden
(cordonnet)
••
•
••
••
••
••
Naald en garen passen
Tijdens het naaien ligt de draad
in de lange gleuf van de naald.
Naald en garen passen niet
Als de naald te dun is, past de
draad niet goed in de gleuf.
Hierdoor ontstaan steekfouten.
Naald en naaiwerk
030595.50.05_0201_a125_NL
Toestand van de naald
De naald moet altijd in onberispelijke staat zijn.
Problemen ontstaan wanneer de naald beschadigd is.
een kromme naaldeen botte naaldeen naaldpunt met haakjes
Naald, garen43
44
030595.50.05_0201_a125_NL
Naalden
Speciaal materiaal kan gemakkelijker worden verwerkt, wanneer ook een speciale naald wordt
gebruikt. Deze verschillende speciale naaimachinenaalden zijn bij uw BERNINA dealer verkrijgbaar.
dunne, gebreide stoffen, vooral ook voor
synthetische stoffen
grove gebreide stoffen, effectstoffen, interlock, enz.
speciale stretchnaald, zeer geschikt voor moeilijk
verwerkbare, rekbare stoffen
beroepskleding, zwaar linnen, spijkerstof, dun
zeildoek; zeer geschikt voor dicht geweven stoffen
alle soorten leer, kunstleer, plastic, folie, zeildoek
zichtbare zoom in rekbare stoffen, biezen, decoratief naaiwerk
decoratief naaiwerk
Zwaardnaald
130/705 H
HO
brede naald
ajourzoom in dun materiaal
Transporteur en stoftransport
030595.50.05_0201_a125_NL
Transporteur en steeklengte
Bij elke steek verschuift de transporteur één stap. De lengte van
zo’n stap hangt van de gekozen steeklengte af. Bij een korte
steeklengte zijn de stappen ook heel klein. De stof glijdt heel
langzaam onder de naaivoet door, ook bij maximale naaisnelheid.
Knoopsgaten en kordonnaden worden bijvoorbeeld met zo’n
kleine steeklengte genaaid.
Belangrijk
Naald, garen, stoftransport45
Naaiwerk gelijkmatig laten
glijden!
Trekken of duwen veroorzaakt
«gaten».
Tegenhouden veroorzaakt
«knopen».
46
030595.50.05_0201_a125_NL
Naald, garen, stoftransport
Transporteur en stoftransport met nivelleerplaatjes
De transporteur kan alleen
goed functioneren wanneer de
naaivoet horizontaal op de
stof ligt.
Dik materiaal: transporteur en het naaien van hoeken
Als de naaivoet «schuin» staat,
bijv. bij een hele dikke naad,
kan de transporteur de stof niet
goed geleiden. De stof wordt
samengedrukt.
Bij het naaien van hoeken
wordt de stof niet goed
getransporteerd, omdat maar
een klein gedeelte van de stof
daadwerkelijk op de transporteur ligt.
Naadhoogte compenseren
Om het verschil in hoogte te
compenseren, moeten één of
verschillende nivelleerplaatjes
achter de naald onder de naaivoet worden gelegd of aan de
rechterkant van de naaivoet
dicht bij de naald worden
gelegd. Verder naaien tot de
naaivoet helemaal over het
dikke gedeelte is gelopen,
plaatjes wegnemen.
Wanneer één of meer
plaatjes aan de rechterkant
van de naaivoet en zo dicht
mogelijk tegen de stofkant
worden gelegd, wordt de
stof gelijkmatig getransporteerd.
Reinigen
030595.50.05_0201_a125_NL
Reinigen en onderhoud47
Wanneer de naaimachine in een koude ruimte staat, moet ze
ongeveer 1 uur voor gebruik in een warme ruimte worden gezet.
Reinigen
Draadresten onder de steekplaat en rond de grijper regelmatig verwijderen.
•
hoofdschakelaar op «0» zetten en stekker uit
het stopcontact trekken
•
naaivoet en naald verwijderen
•
spoelhuisdeksel aan de vrije arm openen
•
steekplaat m.b.v. de speciale schroevendraaier
(Torx) wegnemen
•
machine met het kwastje reinigen
•
steekplaat weer bevestigen
Grijper reinigen
•
hoofdschakelaar op «0» zetten en stekker uit
het stopcontact trekken
•
spoelhuls verwijderen
•
ontgrendelingshevel naar links drukken
•
afsluitbeugel met de zwarte grijperbaanring
naar beneden klappen
•
grijper wegnemen en grijperbaan reinigen;
gebruik geen spitse voorwerpen
•
grijper bevestigen, indien nodig aan het handwiel draaien, tot de grijperdrijver links staat
•
grijperbaanring en afsluitbeugel sluiten, ontgrendelingshevel moet vastzitten
•
ter controle aan het handwiel draaien
•
spoelhuls inzetten
Beeldscherm en naaimachine reinigen
•
met een zachte, vochtige doek schoonmaken
WAARSCHUWING
Trek voor het reinigen of onderhoud
de netstekker
uit het stopcontact
Oliën
Deze naaimachine is van het nieuw ontwikkelde
LM-grijpersysteem (low mass) voorzien. Daarom
hoeft het grijpersysteem niet geolied te worden.
Indien het systeem toch wordt geolied, dient
u nadien eerst een proeflapje te maken, zodat er
geen vervuilingen op het eigenlijke naaiwerk
ontstaan.
Let op:
Gebruik voor het schoonmaken nooit
alcohol, benzine, verdunningsmiddel of
bijtende vloeistoffen!
Let a.u.b. op de veiligheidsvoorschriften!
48
030595.50.05_0201_a125_NL
Reinigen en onderhoud
Naailicht
WAARSCHUWING
Trek voor het reinigen of onderhoud
de netstekker
uit het stopcontact
Gloeilampentype:
Glasfittinglamp 12 V 5 W met
fittingmaat W 2.1 x 9.5 d
Gloeilamp verwisselen
•
hoofdschakelaar op «0»
zetten en netstekker uit het
stopcontact trekken
•
schroef op het naaimachineframe losdraaien
•
voorkap verwijderen;
iets draaien en naar boven
wegnemen
•
gloeilamp naar beneden
trekken
•
nieuwe gloeilamp inzetten
•
voorkap bevestigen en vastschroeven
Let op:
Laat de gloeilamp voordat
u deze verwisselt goed
afkoelen!
Let a.u.b. op de veiligheidsvoorschriften!
Vermijden en verhelpen van storingen
030595.50.05_0201_a125_NL
Als de naaimachine niet storingvrij naait, kunt u de oorzaak
meestal herkennen wanneer u de volgende punten doorneemt.
Controleer of:
•
boven- en onderdraad goed ingeregen zijn
•
de naald juist is ingezet
•
de naalddikte juist is (zie naald-/draadtabel blz. 42)
•
de naaimachine schoon is (draadresten verwijderen)
•
de grijperbaan gereinigd is
•
tussen de draadspanningsschijven geen draadresten vastzitten
•
de spoel in de spoelhuls goed loopt en er geen draadresten
vastzitten
Bovendraad breekt
•
bovendraadspanning te strak
•
naald van slechte kwaliteit
(naalden koopt u het beste bij
uw BERNINA dealer)
•
naald bot of krom
•
garen van slechte kwaliteit
(garen met knoopjes, oud of
uitgedroogd garen)