Yamaha XVS1100A (2000) User Manual [nl]

XVS1100
XVS1100A
5KS-28199-D1
DAU00001
INLEIDING
Welkom in de wereld van Yamaha rijders! Als eigenaar van een XVS1100/XVS1100A profiteert u van Yamaha’s ruime ervaring
en nieuwste technologie op het gebied van het ontwerp en de vervaardiging van hoge kwaliteitsproducten waarmee Yamaha haar reputatie als betrouwbare fabrikant heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen van uw XVS1100/XVS1100A optimaal kunt benutten. Deze handleiding voor de eigenaar geeft niet alleen instructies ten aanzien van bediening, inspectie en onder­houd van uw motorfiets, maar geeft ook aan hoe uz elf en anderen het best te vrijwa­ren van letsel en schade.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als u verder nog vragen heeft, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, v e ilig­heid voor alles!
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidin gen:
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIG­HEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel
voor de motorrijder of omstanders of de-
gene die de motorfiets inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.
De aanduiding NB staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of verhelderen.
OPMERKING :
@
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet al-
tijd bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht. Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om
deze reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha dealer.
@
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DW000002
WAARSCHUWING
@
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS GAAT GEBRUIKEN.
@
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU00008
XVS1100/XVS1100A
HANDLEIDING
© 2000 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, april 2000
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan.
DAU00009
INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING
1 GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
2 BESCHRIJVING
3 FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
4 CONTROLES VOOR HET STARTEN
5 GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
6 PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
7 VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
8 SPECIFICATIES
9 GEBRUIKERSINFORMATIE
INDEX
1
2
3
4
5
6
7
8
9

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID.......... ... ... ... .... ... ... ... ... .... ... ....1-1
1
1-
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
DAU00021
Motorfietsen zijn fascinerende machines die bij de berijder een gevoel van kracht en vrijheid wakker kunnen roepen. Toch is het gebruik ervan aan zekere grenzen gebonden die u beslist moet aanvaarden; ook de beste motorfiets is onderhevig aan natuurkundige wetten.
1
Regelmatige verzorging en onderhoud zijn van groot belang om de waarde en de goede conditie van uw motor te handhaven. Dit geldt trouwens niet alleen voor de motorfiets, maar ook voor de berijder: goede prestaties zijn alleen mogelijk bij een goede conditie. Rijden onder invloed van medicijnen, drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorrijders dienen altijd—meer dan autobestuurders— geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Onder invloed van al zeer geringe hoeveelheden alcohol ontstaat een neiging om te grote risico’s te nemen.
Beschermende kleding is voor een motorrijder van even groot belang als in een auto de veiligheidsgordels voor bestuurders en inzittenden. Draag steeds een compleet motorpak (vervaardigd uit leder of slijtvaste synthetische materialen met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Het dragen van optimaal beschermende kleding mag echter geen aanmoediging zijn voor zorgeloos gedrag. Volledig omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en bescherming, maar motorrijders zullen toch altijd kwetsbaar zijn in het verkeer. Motorrijders die het aan kritische zelfbeheersing ontbreekt, zullen gemakkelijk te snel rijden en risico’s nemen. Bij natte weersomstandigheden is dit des te gevaarlijker. Een goede motorrijder rijdt veilig, voorspelbaar en defensief—hij vermijdt elk risico, ook wanneer die door andere weggebruikers worden veroorzaakt.
Prettige rit!
1-1

BESCHRIJVING

Aanzicht linkerzijde (XVS1100)..........................................................2-1
Aanzicht rechterzijde (XVS1100) ....................................................... 2-2
Aanzicht linkerzijde (XVS1100A) ....................................................... 2-3
Aanzicht rechterzijde (XVS1100A)..................................................... 2-4
Schakelaars en instrumenten (XVS1100/XVS1100A) ....................... 2-5
2
2-
BESCHRIJVING
Aanzicht linkerzijde (XVS1100)
2
1.Schakelpedaal (blz. 3-6)
2.Brandstofkraan (blz. 3-9)
3.Stelring voor veervoorspanning (schokdemper) (blz. 3-15)
4.Helmbevestiging (blz. 3-13)
5.Opbergcompartiment (blz. 3-14)
6.Boordgereedschapsset (blz. 6-1)
7.Zekeringen (blz. 6-27)
8.Kijkglas olieniveau (blz. 6-7)
2-1
DAU00026
Aanzicht rechterzijde (XVS1100)
9.Oliefilterelement (blz. 6-7)
10.Accu (blz. 6-26)
11.Hoofdzekering (blz. 6-27)
12.Contactslot/stuurslot (blz. 3-1)
13.Luchtfilter (blz. 6-11)
14.Rempedaal (blz. 3-7)
BESCHRIJVING
2
2-2
BESCHRIJVING
Aanzicht linkerzijde (XVS1100A)
2
1.Schakelpedaal (blz. 3-6)
2.Brandstofkraan (blz. 3-9)
3.Stelring voor veervoorspanning (schokdemper) (blz. 3-15)
4.Helmbevestiging (blz. 3-13)
5.Opbergcompartiment (blz. 3-14)
6.Boordgereedschapsset (blz. 6-1)
7.Zekeringen (blz. 6-27)
8.Kijkglas olieniveau (blz. 6-7)
2-3
Aanzicht rechterzijde (XVS1100A)
9.Oliefilterelement (blz. 6-7)
10.Accu (blz. 6-26)
11.Hoofdzekering (blz. 6-27)
12.Contactslot/stuurslot (blz. 3-1)
13.Luchtfilter (blz. 6-11)
14.Rempedaal (blz. 3-7)
BESCHRIJVING
2
2-4
BESCHRIJVING
Schakelaars en instrumenten (XVS1100/XVS1100A)
2
1.Koppelingshendel (blz. 3-5)
2.Schakelaargroep linkerstuurgreep (blz. 3-4)
3.Chokehendel “ (blz. 3-10)
4.Snelheidsmeterunit (blz. 3-3)
5.Brandstoftankdop (blz. 3-8)
6.Schakelaargroep rechterstuurgreep (blz. 3-5)
7.Gasgreep (blz. 6-13)
8.Remhendel (blz. 3-6)
2-5

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS

Contactslot/stuurslot ............ ................ ................ ................ .............. 3 -1
Controlelampjes ................................................................................ 3-2
Snelheidsmeterunit ........................................................................... 3-3
Antidiefstal-alarm (optie) ................................................................... 3-4
Stuurschakelaars ..............................................................................3-4
Koppelingshendel ...................................... ....................................... .3-5
Schakelpedaal (XVS1100).................................................................3-6
Schakelpedaal (XVS1100A) .............................................................. 3-6
Remhendel ....................... ............................................. ....................3-6
Rempedaal ....................... ............................................. ....................3-7
Brandstoftankdop .............................................................................. 3-8
Brandstof ................................ .................................................... .......3-8
Brandstofkraan ................................. ................................................. 3-9
Chokehendel “ ” .......................................................................... 3-10
Zadels (XVS1100)................... ... .... ... .......................................... ... .. 3 - 11
Zadels (XVS1100A) .................................................................... ... .. 3 - 12
Helmbevestiging ..................................................... .........................3-13
Opbergcompartiment ...................................................................... 3-14
Afstellen van de schokdemperunit .................................................. 3-15
Bagageriembevestigingen ................................ ............................... 3-18
Zijstandaard .................................................................................... 3-18
Startspersysteem ............................................................................ 3-19
3
3-
W AARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
3
DAU00029
Contactslot/stuurslot
Met behulp van het contactslot/stuurslot kunnen de ontsteking en de verlichtingsys­temen worden bediend en kan het stuur­systeem worden vergrendeld. De diverse standen worden hierna beschreven.
DAU00036
ON
Alle elektrische systemen komen onder stroom en de motor kan worden gestart. De sleutel kan niet worden uitgenomen.
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha­keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen. Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur volledig naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai de sleutel naar de “LOCK”-stand. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen Druk de sleutel in en draai dan naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt gehouden.
DAU00040
DAU00027
1. Drukken
2. Slag
DW000016
@
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF” of naar “LOCK” terwijl de motorfiets rijdt; elektrische systemen worden dan afgeschakeld en mogelijk zult u zo de macht over het stuur verliezen of een ongeval veroorzaken. Zorg dat de mo­torfiets stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF” of naar “LOCK” draait.
@
3-1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
OPMERKING:
(Parkeren)
DAU01590
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht en het parkeerlicht branden, maar alle ove­rige elektrische systemen zijn uitgescha­keld. De sleutel kan worden uitgenomen. Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu­tel naar “ ” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:
@
Gebruik de parkeerstand niet gedurende langere tijd, anders kan de accu ontla­den raken.
@
1. Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau
2. Controlelampje “ ” voor vrijstand
3. Controlelampje “ ” richtingaanwijzers
4. Waarschuwingslampje motorstoring “
5. Controlelampje grootlicht “
DAU00056
Controlelampjes
DAU03201
Waarschuwingslampje “ ” voor olie­niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als het motorolieniveau laag is. Het elektrisch circuit van het waarschu­wingslampje kan via de volgende procedu­re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “ ” en draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij­stand of trek de koppelingshendel aan.
3. Druk op de startknop. Als het waar­schuwingslampje niet gaat branden terwijl de startknop wordt ingedrukt, vraag dan een Yamaha dealer het elektrisch circuit te testen.
@
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het waarschuwingslampje soms toch knippe­ren bij rijden op een helling of bij plotseling afremmen of optrekken, er is dan echter geen sprake van een storing.
@
DAU00061
Controlelampje “ ” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel­lingsbak in de vrijstand staat.
Controlelampje “ ” richtingaanwij-
DAU00057
zers
Dit controlelampje knippert terwijl de scha­kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin­ker- of rechterstand is gedrukt.
3
3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
OPMERKING:
Waarschuwingslampje motorstoring “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of knippert wanneer een elektrisch circuit dat de motorwerking controleert defect is. Vraag in dat geval de Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te controleren. Het elektrisch circuit van het waarschu-
3
wingslampje kan via de volgende procedu­re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “ ”.
2. Draai de sleutel naar “ON”. Als het waarschuwingslampje niet gaat bran­den, vraag dan een Yamaha dealer het elektrisch circuit te testen.
Controlelampje grootlicht “
Dit controlelampje gaat branden wanneer het grootlicht van de koplamp is ingescha­keld.
DAU03192
DAU00063
1. “TRIP”-toets
2. Kilometerteller/ritteller
DAU03193
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van een digitale kilometerteller en een ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale afgelegde afstand. De rittellers tonen de afstand afge­legd sinds de tellers het laatst werden te­ruggesteld op nul. Door indrukken van de “TRIP“-toets wisselt de weergave tussen kilometerteller-mode, “ODO“- en ritteller-mode “TRIP”.
Om de ritteller terug te stellen wordt deze geselecteerd door de “TRIP“-toets in te drukken, waarna de “TRIP“-toets opnieuw wordt ingedrukt en minstens 1 seconde in­gedrukt wordt gehouden. De ritteller kan worden gebruikt om de afstand te schatten die met een volle brandstoftank kan worden afgelegd. Deze informatie stelt u in staat de volgende tankstops te plannen.
@
Deze motorfiets is niet uitgerust met een toerenteller; er is echter wel een toerental­begrenzer ingebouwd die zorgt dat het motortoerental een waarde van ca.
6.800 r/min, en de rijsnelheid een waarde van ca. 175 km/u niet kan overschrijden.
@
3-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie)
Deze motor kan door een Yamaha dealer worden uitgerust met een optioneel anti­diefstal-alarmsysteem. Neem contact op met een Yamaha dealer voor nadere infor­matie.
Dimlichtschakelaar
DAU00121
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot­licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU00129
Claxonschakelaar “
Druk deze schakelaar in om een claxonsig­naal te geven.
3
1. Richtingaanwijzerschakelaar
2. Lichtsignaalschakelaar “
3. Dimlichtschakelaar
4. Claxonschakelaar “
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00127
Richtingaanwijzerschakelaar
Druk deze schakelaar naar “ ” om af­slaan naar rechts aan te geven. Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan naar links aan te geven. Na loslaten keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug­gekeerd in de middenstand.
DAU00119
Lichtsignaalschakelaar “
Druk deze schakelaar in om de koplamp een lichtsignaal te laten afgeven.
3-4
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
3
1. Noodstopschakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startknop “
Noodstopschakelaar
Zet deze schakelaar op “ ” om in een noodgeval de motor direct uit te schakelen, zoals wanneer de machine omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
Lichtschakelaar
Zet deze schakelaar in de stand “ ” om de parkeerlichten, het achterlicht en de instrumentenverlichting in te schakelen. Zet de schakelaar in de stand “ ” om ook de koplamp in te schakelen.
DAU00138
DAU00134
Startknop “
DAU00143
Druk deze knop in om de motor door middel van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:
@
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voordat u de motor start.
@
1. Koppelingshendel
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur toe om de koppeling te ontkoppelen. Laat de hendel los om de koppeling aan te laten grijpen. Voor een soepele werking van de koppeling moet de hendel snel aan­getrokken worden en langzaam worden losgelaten. De koppelingshendel is voorzien van een sperschakelaar die deel uitmaakt van het startspersysteem. (Zie pagina 3-19 voor uit­leg over het startspersysteem.)
3-5
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
XVS1100
1. Schakelpedaal
DAU00157
Schakelpedaal (XVS1100)
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin­kerzijde van de motor en wordt in combina­tie met de koppelingshendel gebruikt bij het schakelen van de versnellingen van de 5-traps constantmeshbak op deze motor­fiets.
XVS1100A
1. Schakelpedaal
DAU01215
Schakelpedaal (XVS1100A)
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin­kerzijde van de motor en wordt in combina­tie met de koppelingshendel gebruikt bij het schakelen van de versnellingen van de 5-traps constantmeshbak op deze motor­fiets.
OPMERKING:
@
Gebruik uw tenen of hiel om op te schake­len en gebruik uw tenen om terug te scha­kelen.
@
3
1. Remhendel
DAU00158
Remhendel
De remhendel bevindt zich aan de rechter­stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur toe om de voorrem te bekrachtigen.
3-6
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
XVS1100
3
1. Rempedaal
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechter­zijde van de motorfiets. Trap op het rempe­daal om de achterrem te bekrachtigen.
XVS1100A
1. Rempedaal
DAU00162
3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
WAARSCHUWING
1. Slotplaatje
2. “ ”-merkteken a. Ontgrendelen b. Slot
DAU02917
Brandstoftankdop
Verwijderen van de tankdop
Schuif het slotplaatje open, steek de sleutel in het slot en draai dan een kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope­ning van de brandstoftank, met de sleutel in het slot en met het “ ”-merkteken naar voren toe.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor­spronkelijke positie, neem hem uit en sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:
@
De tankdop kan alleen worden aangebracht met de sleutel in het slot. Bovendien kan de sleutel niet worden uitgenomen als de tankdop niet correct aangebracht en ver­grendeld is.
@
WAARSCHUWING
@
DW000024
Controleer of de tankdop correct is aan­gebracht alvorens te gaan rijden.
@
1. Vulpijp
2. Brandstofniveau
DAU01183
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de brandstoftank aanwezig is. Vul de brand­stoftank tot onderaan de vulpijp, zoals ge­toond in de afbeelding.
@
Overvul de brandstoftank niet, an­ders zal benzine uitstromen als deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet motorblok.
@
DW000130
3
3-8
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
normale stand
LET OP:
@
Veeg gemorste brandstof direct af met een schone, droge en zachte doek, de brandstof kan immers schade toebren­gen aan de lak of aan kunststof onderde­len.
@
3
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije brandstof met een octaangetal (RON) van minstens 91 Inhoud brandstoftank: Totale hoeveelheid:
17 L
Reservehoeveelheid:
4,5 L
OPMERKING:
@
Als de motor gaat detoneren (pingelen), ge­bruik dan brandstof van een ander merk of met een hoger octaangetal.
@
DAU00185
DAU00191
gesloten stand
1. Punt wijst naar “OFF”
DAU02969
Brandstofkraan
Via de brandstofkraan wordt de brandstof van de tank naar de carburateurs gevoerd en bovendien gefilterd. De standen van de hendel van de brand­stofkraan worden als volgt toegelicht en ge­toond in de afbeeldingen.
OFF
Met de hendel van de brandstofkraan in deze stand is de brandstoftoevoer afgeslo­ten. Draai de hendel van de brandstofkraan altijd in deze stand als de motor uit staat.
1. Punt wijst naar “ON”
ON
Met de hendel van de brandstofkraan in deze stand stroomt brandstof naar de car­burateurs. Draai de hendel van de brand­stofkraan naar deze stand om de motor te starten en te gaan rijden.
3-9
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
LET OP:
reserve-stand
1. Punt wijst naar “RES”
RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van de brandstofkraan in deze stand is de re­servehoeveelheid brandstof beschikbaar. Draai de hendel van de brandstofkraan naar deze stand wanneer u tijdens het rij­den zonder brandstof komt te staan. Vul in zo’n geval zo snel mogelijk brandstof bij en vergeet daarna niet de hendel van de brandstofkraan weer terug naar “ON” te draaien!
1. Chokehendel “
DAU02973
Chokehendel “
Voor het starten van een koude motor is een rijker lucht/brandstof mengsel nodig; via de startcarburateur (choke) wordt dit mengsel geleverd. Beweeg de hendel in de richting a om de startcarburateur (choke) aan te zetten. Beweeg de hendel in de richting b om de startcarburateur (choke) uit te zetten.
DCA00038
@
Gebruik de startcarburateur (choke) niet langer dan 3 minuten, anders zal de uit­laatpijp mogelijk door extreme hitte ver­kleuren. Bovendien treedt naverbranding op in de uitlaat als de choke te lang wordt gebruikt. Zet in zo’n geval de s tartcarbu­rateur (choke) uit.
@
3
3-10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
XVS1100
XVS1100
3
1. Moer
Zadels (XVS1100)
Duozadel
Verwijderen van het duozadel Verwijder de moer en trek dan het duozadel omhoog.
DAU01710
XVS1100
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
Aanbrengen van het duozadel Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van het duozadel in de zadelbevestiging zoals afgebeeld, plaats het zadel in de oorspron­kelijke positie en breng dan de moer aan.
1. Bout (× 2)
2. Steun
Rijderzadel
Verwijderen van het rijderzadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de bouten en de steun en trek dan het motorrijderzadel omhoog.
3-11
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
XVS1100A
XVS1100
1. Uitsteeksel (× 2)
2. Zadelbevestiging (× 2)
Aanbrengen van het rijderzadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
2. Breng de losgehaalde steun en de
3. Breng het duozadel aan.
OPMERKING:
@
Controleer of de zadels stevig zijn vergren­deld alvorens te gaan rijden.
@
van het motorrijderzadel in de zadel­bevestiging zoals afgebeeld en plaats dan het zadel in de oorspronkelijke po­sitie.
bouten aan.
XVS1100A
1. Bout
DAU03202
Zadels (XVS1100A)
Duozadel
Verwijderen van het duozadel Verwijder de bout en trek dan het duozadel omhoog.
3
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
Aanbrengen van het duozadel Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van het duozadel in de zadelbevestiging zoals getoond, plaats het zadel in de oorspronke­lijke positie en breng dan de bout aan.
3-12
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
WAARSCHUWING
XVS1100A
3
1. Bout
Motorrijderzadel
Verwijderen van het motorrijderzadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de bout en trek dan het rij­derzadel omhoog.
XVS1100A
1. Uitsteeksel (× 2)
2. Zadelbevestiging (× 2)
Aanbrengen van het motorrijderzadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde van het rijderzadel in de zadelbevesti­gingen zoals getoond, plaats het zadel in de oorspronkelijke positie en breng dan de bout aan.
2. Breng het duozadel aan.
OPMERKING:
@
Controleer of de zadels stevig zijn vergren­deld alvorens te gaan rijden.
@
1. Helmbevestiging
DAU00260
Helmbevestiging
Steek de sleutel in het slot en draai deze dan zoals getoond om de helmbevestiging te openen. Vergrendel de helmbevestiging door deze in de oorspronkelijke positie te plaatsen en dan de sleutel uit te nemen.
@
Rijd nooit met een helm bevestigd aan de helmbevestiging, de helm kan zo voorwerpen raken waardoor de machine mogelijk onbestuurbaar wordt en een ongeval niet uitgesloten is.
@
DW000030
3-13
Loading...
+ 72 hidden pages