Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van een XVS1100/XVS1100A profiteert u van Yamaha’s ruime ervaring
en nieuwste technologie op het gebied van het ontwerp en de vervaardiging van
hoge kwaliteitsproducten waarmee Yamaha haar reputatie als betrouwbare fabrikant
heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen
van uw XVS1100/XVS1100A optimaal kunt benutten. Deze handleiding voor de
eigenaar geeft niet alleen instructies ten aanzien van bediening, inspectie en onderhoud van uw motorfiets, maar geeft ook aan hoe uz elf en anderen het best te vrijwaren van letsel en schade.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale
conditie te houden. Als u verder nog vragen heeft, aarzel dan niet om contact op te
nemen met uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, v e iligheid voor alles!
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidin gen:
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIGHEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan
dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel
voor de motorrijder of omstanders of de-
gene die de motorfiets inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten
worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.
De aanduiding NB staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of
verhelderen.
OPMERKING :
@
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet al-
●
tijd bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om
●
deze reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving
ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde
van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha
dealer.
@
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DW000002
WAARSCHUWING
@
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS
GAAT GEBRUIKEN.
Motorfietsen zijn fascinerende machines die bij de berijder een gevoel van kracht en vrijheid wakker
kunnen roepen. Toch is het gebruik ervan aan zekere grenzen gebonden die u beslist moet
aanvaarden; ook de beste motorfiets is onderhevig aan natuurkundige wetten.
1
Regelmatige verzorging en onderhoud zijn van groot belang om de waarde en de goede conditie van
uw motor te handhaven. Dit geldt trouwens niet alleen voor de motorfiets, maar ook voor de berijder:
goede prestaties zijn alleen mogelijk bij een goede conditie. Rijden onder invloed van medicijnen,
drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorrijders dienen altijd—meer dan autobestuurders—
geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Onder invloed van al zeer geringe hoeveelheden alcohol
ontstaat een neiging om te grote risico’s te nemen.
Beschermende kleding is voor een motorrijder van even groot belang als in een auto de
veiligheidsgordels voor bestuurders en inzittenden. Draag steeds een compleet motorpak
(vervaardigd uit leder of slijtvaste synthetische materialen met beschermers), stevige laarzen,
motorhandschoenen en een goed passende helm. Het dragen van optimaal beschermende kleding
mag echter geen aanmoediging zijn voor zorgeloos gedrag. Volledig omsluitende helmen en
motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en bescherming, maar motorrijders zullen toch
altijd kwetsbaar zijn in het verkeer. Motorrijders die het aan kritische zelfbeheersing ontbreekt, zullen
gemakkelijk te snel rijden en risico’s nemen. Bij natte weersomstandigheden is dit des te gevaarlijker.
Een goede motorrijder rijdt veilig, voorspelbaar en defensief—hij vermijdt elk risico, ook wanneer die
door andere weggebruikers worden veroorzaakt.
Met behulp van het contactslot/stuurslot
kunnen de ontsteking en de verlichtingsystemen worden bediend en kan het stuursysteem worden vergrendeld. De diverse
standen worden hierna beschreven.
DAU00036
ON
Alle elektrische systemen komen onder
stroom en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur volledig naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai de sleutel naar de
“LOCK”-stand. Houd de sleutel hierbij
ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai dan naar “OFF”
terwijl de sleutel ingedrukt wordt gehouden.
DAU00040
DAU00027
1. Drukken
2. Slag
DW000016
@
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg dat de motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait.
@
3-1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
OPMERKING:
(Parkeren)
DAU01590
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle overige elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleutel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:
@
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontladen raken.
@
1. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
2. Controlelampje “” voor vrijstand
3. Controlelampje “” richtingaanwijzers
4. Waarschuwingslampje motorstoring “”
5. Controlelampje grootlicht “”
DAU00056
Controlelampjes
DAU03201
Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschuwingslampje kan via de volgende procedure worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand of trek de koppelingshendel
aan.
3. Druk op de startknop. Als het waarschuwingslampje niet gaat branden
terwijl de startknop wordt ingedrukt,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
@
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knipperen bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing.
@
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt terwijl de versnellingsbak in de vrijstand staat.
Controlelampje “” richtingaanwij-
DAU00057
zers
Dit controlelampje knippert terwijl de schakelaar voor richtingaanwijzers naar de linker- of rechterstand is gedrukt.
3
3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
OPMERKING:
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval de Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
3
wingslampje kan via de volgende procedure worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “”.
2. Draai de sleutel naar “ON”. Als het
waarschuwingslampje niet gaat branden, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch circuit te testen.
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingeschakeld.
DAU03192
DAU00063
1. “TRIP”-toets
2. Kilometerteller/ritteller
DAU03193
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van een
digitale kilometerteller en een ritteller. De
snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid.
De kilometerteller toont de totale afgelegde
afstand. De rittellers tonen de afstand afgelegd sinds de tellers het laatst werden teruggesteld op nul.
Door indrukken van de “TRIP“-toets wisselt
de weergave tussen kilometerteller-mode,
“ODO“- en ritteller-mode “TRIP”.
Om de ritteller terug te stellen wordt deze
geselecteerd door de “TRIP“-toets in te
drukken, waarna de “TRIP“-toets opnieuw
wordt ingedrukt en minstens 1 seconde ingedrukt wordt gehouden. De ritteller kan
worden gebruikt om de afstand te schatten
die met een volle brandstoftank kan worden
afgelegd. Deze informatie stelt u in staat de
volgende tankstops te plannen.
@
Deze motorfiets is niet uitgerust met een
toerenteller; er is echter wel een toerentalbegrenzer ingebouwd die zorgt dat het
motortoerental een waarde van ca.
6.800 r/min, en de rijsnelheid een waarde
van ca. 175 km/u niet kan overschrijden.
@
3-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie)
Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidiefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere informatie.
Dimlichtschakelaar
DAU00121
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht en op “” voor dimlicht.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsignaal te geven.
3
1. Richtingaanwijzerschakelaar
2. Lichtsignaalschakelaar “”
3. Dimlichtschakelaar
4. Claxonschakelaar “”
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00127
Richtingaanwijzerschakelaar
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in de middenstand.
DAU00119
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
3-4
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
3
1. Noodstopschakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startknop “”
Noodstopschakelaar
Zet deze schakelaar op “” om in een
noodgeval de motor direct uit te schakelen,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
Lichtschakelaar
Zet deze schakelaar in de stand “”
om de parkeerlichten, het achterlicht en de
instrumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen.
DAU00138
DAU00134
Startknop “”
DAU00143
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:
@
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
@
1. Koppelingshendel
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling aan te
laten grijpen. Voor een soepele werking
van de koppeling moet de hendel snel aangetrokken worden en langzaam worden
losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19 voor uitleg over het startspersysteem.)
3-5
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
XVS1100
1. Schakelpedaal
DAU00157
Schakelpedaal (XVS1100)
Het schakelpedaal bevindt zich aan de linkerzijde van de motor en wordt in combinatie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constantmeshbak op deze motorfiets.
XVS1100A
1. Schakelpedaal
DAU01215
Schakelpedaal (XVS1100A)
Het schakelpedaal bevindt zich aan de linkerzijde van de motor en wordt in combinatie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constantmeshbak op deze motorfiets.
OPMERKING:
@
Gebruik uw tenen of hiel om op te schakelen en gebruik uw tenen om terug te schakelen.
@
3
1. Remhendel
DAU00158
Remhendel
De remhendel bevindt zich aan de rechterstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
3-6
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
XVS1100
3
1. Rempedaal
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechterzijde van de motorfiets. Trap op het rempedaal om de achterrem te bekrachtigen.
XVS1100A
1. Rempedaal
DAU00162
3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
WAARSCHUWING
1. Slotplaatje
2. “”-merkteken
a. Ontgrendelen
b. Slot
DAU02917
Brandstoftankdop
Verwijderen van de tankdop
Schuif het slotplaatje open, steek de sleutel
in het slot en draai dan een kwartslag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulopening van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het
“”-merkteken naar voren toe.
2. Draai de sleutel linksom naar de oorspronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:
@
De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en vergrendeld is.
@
WAARSCHUWING
@
DW000024
Controleer of de tankdop correct is aangebracht alvorens te gaan rijden.
@
1. Vulpijp
2. Brandstofniveau
DAU01183
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulpijp, zoals getoond in de afbeelding.
@
●
Overvul de brandstoftank niet, anders zal benzine uitstromen als
deze warm wordt en uitzet.
●
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
@
DW000130
3
3-8
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
normale stand
LET OP:
@
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebrengen aan de lak of aan kunststof onderdelen.
@
3
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije brandstof met een
octaangetal (RON) van minstens
91 Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
17 L
Reservehoeveelheid:
4,5 L
OPMERKING:
@
Als de motor gaat detoneren (pingelen), gebruik dan brandstof van een ander merk of
met een hoger octaangetal.
@
DAU00185
DAU00191
gesloten stand
1. Punt wijst naar “OFF”
DAU02969
Brandstofkraan
Via de brandstofkraan wordt de brandstof
van de tank naar de carburateurs gevoerd
en bovendien gefilterd.
De standen van de hendel van de brandstofkraan worden als volgt toegelicht en getoond in de afbeeldingen.
OFF
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand is de brandstoftoevoer afgesloten. Draai de hendel van de brandstofkraan
altijd in deze stand als de motor uit staat.
1. Punt wijst naar “ON”
ON
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand stroomt brandstof naar de carburateurs. Draai de hendel van de brandstofkraan naar deze stand om de motor te
starten en te gaan rijden.
3-9
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
LET OP:
reserve-stand
1. Punt wijst naar “RES”
RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van
de brandstofkraan in deze stand is de reservehoeveelheid brandstof beschikbaar.
Draai de hendel van de brandstofkraan
naar deze stand wanneer u tijdens het rijden zonder brandstof komt te staan. Vul in
zo’n geval zo snel mogelijk brandstof bij en
vergeet daarna niet de hendel van de
brandstofkraan weer terug naar “ON” te
draaien!
1. Chokehendel “”
DAU02973
Chokehendel “”
Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de startcarburateur (choke) wordt dit
mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in de richting a om de
startcarburateur (choke) aan te zetten.
Beweeg de hendel in de richting b om de
startcarburateur (choke) uit te zetten.
DCA00038
@
Gebruik de startcarburateur (choke) niet
langer dan 3 minuten, anders zal de uitlaatpijp mogelijk door extreme hitte verkleuren. Bovendien treedt naverbranding
op in de uitlaat als de choke te lang wordt
gebruikt. Zet in zo’n geval de s tartcarburateur (choke) uit.
@
3
3-10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
XVS1100
XVS1100
3
1. Moer
Zadels (XVS1100)
Duozadel
Verwijderen van het duozadel
Verwijder de moer en trek dan het duozadel
omhoog.
DAU01710
XVS1100
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
Aanbrengen van het duozadel
Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het duozadel in de zadelbevestiging zoals
afgebeeld, plaats het zadel in de oorspronkelijke positie en breng dan de moer aan.
1. Bout (× 2)
2. Steun
Rijderzadel
Verwijderen van het rijderzadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de bouten en de steun en
trek dan het motorrijderzadel omhoog.
3-11
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
XVS1100A
XVS1100
1. Uitsteeksel (× 2)
2. Zadelbevestiging (× 2)
Aanbrengen van het rijderzadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
2. Breng de losgehaalde steun en de
3. Breng het duozadel aan.
OPMERKING:
@
Controleer of de zadels stevig zijn vergrendeld alvorens te gaan rijden.
@
van het motorrijderzadel in de zadelbevestiging zoals afgebeeld en plaats
dan het zadel in de oorspronkelijke positie.
bouten aan.
XVS1100A
1. Bout
DAU03202
Zadels (XVS1100A)
Duozadel
Verwijderen van het duozadel
Verwijder de bout en trek dan het duozadel
omhoog.
3
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
Aanbrengen van het duozadel
Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het duozadel in de zadelbevestiging zoals
getoond, plaats het zadel in de oorspronkelijke positie en breng dan de bout aan.
3-12
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
WAARSCHUWING
XVS1100A
3
1. Bout
Motorrijderzadel
Verwijderen van het motorrijderzadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de bout en trek dan het rijderzadel omhoog.
XVS1100A
1. Uitsteeksel (× 2)
2. Zadelbevestiging (× 2)
Aanbrengen van het motorrijderzadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het rijderzadel in de zadelbevestigingen zoals getoond, plaats het zadel
in de oorspronkelijke positie en breng
dan de bout aan.
2. Breng het duozadel aan.
OPMERKING:
@
Controleer of de zadels stevig zijn vergrendeld alvorens te gaan rijden.
@
1. Helmbevestiging
DAU00260
Helmbevestiging
Steek de sleutel in het slot en draai deze
dan zoals getoond om de helmbevestiging
te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door deze
in de oorspronkelijke positie te plaatsen en
dan de sleutel uit te nemen.
@
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is.
@
DW000030
3-13
Loading...
+ 72 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.