Yamaha XV535 (2000) User Manual [nl]

HANDLEIDING
XV535
3BT-28199-D6
DAU00001
INLEIDING
Welkom in de energieke wereld van Yamaha rijders! Als bezitter van een XV535 kunt u genieten van de resultaten van Yamaha’s nieuw-
ste technologie en ruime ervaring in het ontwerp en de fabricage van topklasse pro­dukten, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem alstublieft de tijd om d eze handleiding aandachtig door te l ezen, om de mog e­lijkheden van deze XV535 optimaal te benutten. Deze handleiding voor de eigenaar beschrijft niet alleen de bediening, inspektie en onderhoud van uw motorfiets, maar geeft tevens belangrijke aanwijzing en voor uw veiligheid en die van anderen, om ongemak en ongelukken te vermijden .
Daarnaast bev at de ha ndleiding v ele ha ndige tips om uw motorfi ets in de beste staa t te houden. Als bepaalde punten niet duidelijk zijn of u hebt vragen, aarzel dan niet kontakt op te nemen me t uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele aangename en veilige ritten. Onthoud altijd: veilig­heid heeft voorrang!
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
Informatie die van groot belang is wordt in deze handleiding aangegeven door de vol gende sy mbolen en/of aanduidin gen:
Het veiligheidssymbool betekent ATTENTIE! VOORZICHTIG! HET GAAT HIER OM UW PERSOONLIJKE VEILIGHEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Het niet opvolgen van een speciale WAARSCHUWING kan resulteren in ernstig letsel of dood van de berijder, een medepassagier, een andere weggebruiker of een persoon die de motorfiets inspekteert of repareert.
De aanwijzing LET OP! attendeert u op bijzondere voorzorgs maatregelen die u in acht dient te nemen om beschadiging van de motorfiets te voorkomen.
Een OPMERKING verschaft belangrijke informatie om bepaalde procedures te vergemakke­lijken of duidelijker te maken.
OPMERKING:
@
Deze handleiding dient beschouwd te worden als een bij de motorfiets behorend onderdeel en dient
ook bij verkoop bij de motorfiets te blijven. Yamaha produkten veranderen kontinu door verbeteringen in he t ontwerp en in de technisch e gege-
vens. Als gevolg hiervan kunnen er hier en daar kleine v erschillen optreden tussen de beschrijving in deze handleiding en uw motorfiets, zelfs al is bij het ter perse gaan van deze handleiding d e informa­tie up to date. Mocht u vragen hebben over deze handleiding, aarzel dan niet om kontakt op te ne­men met uw Yamaha dealer.
@
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDE R
DW000002
WAARSCHUWING
@
LEES DEZE HANDLEIDING IN ZIJN GEHEEL AANDACHTIG DOOR ALVORENS TOT GEBRUIK VAN DE MOTORFIETS OVER TE GAAN.
@
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
DAU00008
XV535
HANDLEIDING
© 1999 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1-ste druk, Juni 1999
Alle rechten voorbehouden.
Iedere vorm van reproduktie, herdruk
of gebruik zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van Yamaha Motor Co., Ltd. is ten
strengste verboden.
Gedrukt in Japan.
INHOUD VAN DEZE HANDLEIDI NG
1 VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
2 BESCHRIJVING
3 FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
4 KONTROLE VOOR HET RIJDEN
5 BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
6 PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
7 ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
8 TECHNISCHE GEGEVENS
9 INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT
INDEX
1
2
3
4
5
6
7
8
9

VEILIGHEID HEEFT VOORRANG

VEILIGHEID HEEFT VOORRANG .................................................... 1-1
1
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
1-
DAU00021
Een motorfiets is een fa scinerend ve rvoermiddel, dat j e als geen ander een gev oel van vrijheid kan geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar je niet omheen kunt; ook de beste motorfiets kan niet méér dan de natuurwetten toestaan.
1
Goede verzorging en regelmatig onderhoud zijn de eerste vereisten om te zorgen dat de motorfiets in goede staat blijft en zijn waarde behoudt. En dat geldt evenzeer voor de berijder: om goed en veilig te rijden moet je zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder de invloed van medicijnen, alcohol of drugs is natuurlijk gekkenwerk. De berijder van een motorfiets moet voortdurend meer dan een automobilist fysiek en mentaal in topvorm zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor de motorrijder net zo belangrijk als veiligheidsgordels voor de inzittenden van een auto. Je weet nooit wat er kan gebeuren. Draag daarom altijd een integraal motorpak (naar keuze van leer of van scheurbestendig synthetisch materiaal, met knie- en elleboogbeschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Denk echter niet, dat een veilige uitrusting je de kans biedt wat agress iever te rijden. Ook met de beste bescherming blijf j e als motorrijder bijzonder kwetsb aar. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een klein hoekje. Ken je eigen grenzen, rijd niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s. Een verstandig motorri jder rijdt defensief, met voors pelbaar weggedrag. Ook al weet je z elf precies wat je doet, verrassing bij je medeweggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
Veel plezier onderweg!
Veiligheid heeft voorrang
1-1

BESCHRIJVING

Linker aanzicht...................................................................................2-1
Rechter aanzicht ................................................................................ 2-2
Bedieningselementen/instrumenten................................................... 2-3
2
BESCHRIJVING
2-
Linker aanzicht
2
DAU00026
1.Koplamp (blz. 6-27)
2. Luchtfilter (blz. 6-10)
3. Voorzadel (blz. 3-7)
4. Gereedschapsset (blz. 6-1)
5. Achterzadel (blz. 3-7)
6. Veervoorbelasting-instelring achterschokbreker (blz. 3-9)
7. Kontaktslot-schakelaar (blz. 3-1)
8. Chokeknop (choke) “ (blz. 3-6)
9.Versnellingspe da al (blz. 3-4)
2-1
Rechter aanzicht
BESCHRIJVING
2
10.Achterste richti ng aa nw ij zer (blz. 6-29)
11. Reserve-brandstoftank
12. Benzinetank (blz. 3-5)
13. Voorste richtingaanwijzer (blz. 6-29)
14.Achterrempedaal (blz. 3-4)
15. Accu (blz. 6-25)
2-2
BESCHRIJVING
Bedieningselementen/instrumenten
2
1. Koppelingshendel (blz. 3-3)
2. Snelheidsmeter (blz. 3-2)
3.Voorremhendel (blz. 3-4)
4. Gashandvat (blz. 6-13)
5. Rechter stuurschakelaars (blz. 3-3)
6.Linker stuurschakelaars (blz. 3-2)
2-3

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N

Kontaktslot-schakelaar....................................................................... 3-1
Kontrolelampjes.................................................................................. 3-1
Snelheidsmeter .................................................................................. 3-2
Stuurschakelaars ............................................................................... 3-2
Koppelingshendel...............................................................................3-3
Versnellingspedaal ............................................................................. 3-4
Voorremhendel................................................................................... 3-4
Achterrempedaal................................................................................ 3-4
Benzinetankdop ................................................................................. 3-5
Benzine ..............................................................................................3-5
Chokeknop (choke) “ ”........................ ....... ...... ....... ...... ....... ...... ..... 3-6
Stuurslot................................................. ....................................... ..... 3-6
Zadel...................... ....... ...... ...... ....... ...... ....... ...... ....... ...... ....... ...........3-7
Helmhouder...... ...... ....... ...... ...... ....... ...... ....................................... ..... 3-8
Afstelling van de achterschokbreker .................................................. 3-9
Zijstandaard ....................................................................................... 3-9
Kontrole van de zijstandaard/koppelings-
onderbrekingsschakelaar..................... ....... ...... ....... ...... ....... ...... ... 3-10
3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
3-
3
DAU00027
DAU00028
Kontaktslot-schakelaar
De kontaktslot-schakelaar (hoofdschake­laar) dient voor het in- en uitschakelen van de ontsteking en van de verlichting. Hieron­der volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingescha­keld en de motor kan nu gestart worden. Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand staat, kan de sleutel verwijderd worden.
1. Indrukken
2. Loslaten
3. Draaien
DAU00055
P (Parkeerstand)
Het achterlicht en het parkeerlicht staan aan maar verder zijn alle elektrische circuits uitgeschakeld. Steek de sleutel in de kontaktslot-schakelaar terwijl deze op “OFF” staat, druk hem aan en laat weer los. Draai de sleutel vervolgens linksom naar “P” en verwijder deze. (Gebruik deze stand niet al te lang, want de accu zou leeg kun­nen raken.) Om deze “parkeerstand” uit te schakelen, draait u de sleutel rechtsom.
3-1
1. Grootlicht-kontrolelampje “
2. Vrijstand -k on tr ol el amp je “ ”
3. Richtingsaanwijzer-kontrolelampje “
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje “
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht wordt ingeschakeld.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje “
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling in zijn vrij staat.
DAU00057
Richtingsaanwijzer-kontrolelampje “”
Dit kontrolelampje knippert als de richtin­gaanwijzer naar links of naar rechts wordt gezet.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
1. Nulstelknop
2. Kilometerteller
3. Dagteller
DAU00095
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid van de motorfiets aan. De snelheidsmeter is te­vens uitgerust met een kilometerteller en een dagteller. De dagteller kan op “0” terug­gezet worden met de nulstelknop. Gebruik deze dagteller om te kijken hoeveel kilome­ter u met één volle tank kunt afleggen. Als u dit enkele malen doet, zult u in de toekomst beter kunnen plannen waar en wanneer u moet stoppen om te tanken.
1. Inhaal-schakelaar “
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Richtingaanwijzer-schakelaar “
4. Klaxon-schakelaar “
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00119
Inhaal-schakelaar “
Druk op de schakelaar om het signaallicht te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “ ” voor groot­licht en naar “ ” voor dimlicht.
Richtingaanwijzer-schakelaar “
DAU00124
Dit model is uitgerust met een automatisch terugspringende richtingaanwijzer-schake­laar. Om de rechter-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar rechts; om de linker-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar links. Als de schakelaar wordt losgelaten, keert deze weer terug naar de middenpositie. Om de richtingaanwijzer uit te schakelen, duwt u de schakelaar in, nadat deze is te­ruggekeerd naar de middenpositie. Als de richtingaanwijzer niet handmatig wordt uit­geschakeld, wordt deze automatisch uitge­schakeld na circa 15 seconden of na circa 150 meter, afhankelijk van wat het eerst be­reikt wordt. Het automatische uitschakel­mechanisme functioneert alleen als de motorfiets in beweging is. Zodoende zal de richtingaanwijzer niet plotseling uitgescha­keld worden als u op een kruispunt voor een verkeerslicht staat te wachten.
DAU00129
Klaxon-schakelaar “
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
3
3-2
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENIN GS ELEM ENTE N
3
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “
4. Brandst of (reserve)-schakelaar “FUEL”
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig­heids-schakelaar voor gebruik onder noodomstandigheden, zoals wanneer de motorfiets is omgevallen of bij problemen met de gasklep. Draai de schakelaar naar “ ” als u de motor wilt starten. In noodge­vallen draait u de schakelaar naar “ ”.
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “ ” te draaien zal het dimlicht, de meterverlichting en de achterverlichting ingeschakeld wor­den. Door de lichtschakelaar naar “ ” te draaien zal de koplamp ook ingeschakeld worden.
DAU00138
DAU00134
Startschakelaar “
DAU00143
Als u de startschakelaar indrukt zal de start­motor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:
@
Zie, alvorens de motor te starten, de pa­ragraaf met aanwijzingen over het star­ten.
@
DAU00149
Brandstof (reserve)-schakelaar “FUEL”
Laat deze schakelaar normaal op “ON” staan, als u rijdt. Als u tijdens het rijden zon­der benzine komt, draait u de schakelaar naar “RES”. Stop bij het eerstkomende benzinestation om bij te tanken en zet daar­na de schakelaar weer op “ON”.
OPMERKING:
@
Als de hendel naar reserve “RES” wordt ge­draaid, blijft er ongeveer 2,5 L benzine in de tank over.
@
1. Koppelingshendel
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel is bevestigd aan het linkerhandvat van het stuur, en het ontste­kingsblokkeersysteem is ingebouwd in het koppelingshendel-handvat. Om te ontkop­pelen, trekt u de koppelingshendel in. Om de koppeling weer te laten opkomen laat u de koppelingshendel weer langzaam van het stuur weg gaan. Voor een soepele be­diening is het het beste om de koppe­lingshendel snel in te trekken en langzaam te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de aanwijzingen over het starten, voor een be­schrijving van het circuit van het ontste­kingsblokkeersysteem).
3-3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
3
1. Versnellingspedaal 1. Voorremhendel 1. Achter remp eda al
Versnellingspedaal
Deze motorfiets is uitgerust met een 5-ver­snellingsbak met konstante aangrijping. Het versnellingspedaal bevindt zich links
DAU00157
DAU00158
Voorremhendel
De voorremhendel is bevestigd aan het rechterhandvat van het stuur. Trek de hen­del in om te remmen.
Achterrempedaal
Het achterrempedaal bevindt zich rechts van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen. van het motorblok. Schakel nooit op of te­rug, zonder de koppeling te gebruiken.
3-4
DAU00162
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENIN GS ELEM ENTE N
WAARSCHUWING
OPMERKING:
@
De benzinetankdop kan niet op de tank ge­draaid worden als de sleutel niet in het sleu­telgat steekt. Als de benzinetankdop niet goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit verwijderd worden.
@
WAARSCHUWING
3
1. Openen 1. Vulslang
DAU00167
Benzinetankdop
@
Kontroleer altijd of de benzinetankdop goed op de bezinetank zit, alvorens weg te rijden.
@
Openen
Steek de sleutel in het sleutelgat en draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu van het slot gehaald en kan verwijderd worden.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer o p de juiste plaats, met de sleutel er nog steeds inge­stoken. Draai de sleutel linksom en verwij­der deze.
DW000023
2. Brandstofpeil
Benzine
Kontroleer of er zich voldoende benzine in de benzinetank bevindt. Vul de brandstof­tank tot onderaan de vulhals, zoals in de af­beelding aangegeven.
@
Zorg dat de benzinetank niet al te vol is. Let tevens op dat er geen benzine op een heet motorblok wordt gemorst. Vul de tank nooit verder dan tot onderaan de vulhals, anders bestaat de kans dat de benzinetank overloopt, als de benzine door verwarming uitzet.
@
DAU01183
DW000130
3-5
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
DAU00185
LET OP:
@
Als er benzine wordt gemorst, veeg deze dan onmiddellijk weg met een droge, zachte doek. Benzine kan geverfde op­pervlakken en plastic afwerking aantas­ten.
@
DAU00191
Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een oktaangehalte van 91 ron of hoger (oktaangehalte zoals door onderzoek bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
13,5 L
Reserve:
2,5 L
OPMERKING:
@
Als de motor klopt of pingelt, probeer dan een verschillend merk benzine of benzine met een hoger oktaangehalte.
@
1. Chokeknop (choke) “ 1. Stuurslot
Chokeknop (choke) “
Het starten van een koude motor vereist een rijker mengsel (meer benzine/minder lucht). Een gescheiden choke-startcircuit zorgt voor de toevoer van dit verrijkte mengsel. Draai in de a richting om de choke in te schakelen (choke). Draai in de b richting om de choke uit te schakelen (choke).
DAU02976
Stuurslot
Het stuur op slot zetten
Draai het stuur helemaal naar rechts en
open het dekseltje van het stuurslot.
Steek de sleutel in het slot en draai deze
een 1/8 slag naar links. Druk vervolgens de
sleutel in terwijl u het stuur iets terug naar
links draait en draai de sleutel nu 1/8 slag
rechtsom.
Controleer of het stuur vergrendeld is, trek
de sleutel uit het slot en plaats het dekseltje
terug over het slot.
Het stuur van het slot halen
Steek de sleutel in het slot, druk hem in en
draai hem een 1/8 slag naar links zodat hij
omhoogkomt. Dan is het stuur ontgrendeld
en kunt u de sleutel verwijderen.
3
DAU02934
3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENIN GS ELEM ENTE N
3
1. Zadelslot
2. Openen
DAU02940
Zadel
Achterzadel
Voor het verwijderen Steekt u de sleutel in het slot en draait u deze rechtsom.
1. Uitsteeksel
2. Houder
Voor het weer aanbrengen Dient u te zorgen dat het uitsteeksel aan de achterkant in de daarvoor bestemde uitspa­ring in het frame past. Vervolgens duwt u het zadel op zijn plaats.
3-7
1. Bout (× 2)
Voorzadel
Voor het verwijderen Verwijdert u eerst het achterzadel en dan de twee voorzadelbouten.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
3
1. Houder (× 2)
2. Uitsteekse l (× 2)
Voor het weer aanbrengen Dient u te zorgen dat de uitsteeksels aan de voorkant van het zadel in de daarvoor be­stemde uitsparingen van het frame passen en dan draait u de bouten aan. Vervolgens kunt u ook het achterzadel weer aanbren­gen.
OPMERKING :
@
Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het zadel goed vast zit.
@
1. Openen
DAU00260
Helmhouder
Om de helmhouder te openen, steekt u de sleutel in het slot en draait u deze in de aan­gegeven richting. Om de helmhouder te sluiten, drukt u deze weer terug naar de normale stand.
WAARSCHUWING
@
Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in de helmhouder bevindt. De helm zou er­gens tegenaan kunnen stoten, waardoor u uw evenwicht zou kunnen verliezen met als gevolg een ongeluk.
@
3-8
DW000030
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENIN GS ELEM ENTE N
WAARSCHUWING
3
1. Veervoorbelastings-instelring
2. Positie-indicator
Afstelling van de achterschokbreker
Elke schokbreker is uitgerust met een af­stelring voor de voorbelasting. Stel de voor­belasting als volgt in. Draai de afstelring in de a richting om de voorbelasting te verho­gen en draai de afstelring in de b richting om de voorbelasting te verlagen. Zorg dat de juiste inkeping in de instelring recht te­genover de positiemarkering op de achter­schokbreker staat.
DAU00300
CI-15D
Stand afsteller
@
Zacht Standaard Stug
1 2 345
DW000040
WAARSCHUWING
Stel de twee schokbrekers altijd hetzelf­de af. Als de schokbrekers verschillend zijn afgesteld, zal dit leiden tot moeilijker bediening van de motorfiets en verlies aan wegligging.
@
DAU00330
Zijstandaard
Dit model is uitgerust met een onderbre­kingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit met de motorfiets terwijl de zijstandaard is uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich aan de linkerkant. (Zie blz. 5-1 voor een uitleg van dit onderbrekingscircuit).
@
Rijd nooit met deze motorfiets terwijl de zijstandaard is uitgeklapt. Als de zijstan­daard niet volledig is opgeklapt, kan het gebeuren dat deze de grond raakt waar­door u uw balans zou kunnen verliezen met als gevolg een zeer ernstig ongeluk. Yamaha heeft in deze motorfiets een on­derbrekingscircuit voor de ontsteking ingebouwd om ongelukken door een niet goed ingeklapte zijstandaard te ver­mijden. Voer de hieronder beschreven procedure regelmatig uit, om te kontro­leren of het onderbrekingscircuit juist funktioneert. Mocht er iets mis zijn met het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan onmiddellijk een Yamaha dealer.
@
DW000044
3-9
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
DAU00331
Kontrole van de zijstandaard/ koppelings­onderbrekingsschakelaar
Kontroleer, aan de hand van de onder­staande informatie, de zijstandaard-onder­brekingsschakelaar en de koppelings­onderbrekingsschakelaar op een juiste werking.
CD-11D
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKE­LAAR NAAR “ON” EN DE MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR “”.
ER IS EEN VERSNELLING INGE­SCHAKELD EN DE ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN DRUK OP DE STARTSCHAKELAAR.
DE MOTOR START.
CD-11D
DE KOPPELING-ONDERBREKINGS­SCHAKELAAR IS IN ORDE.
KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.
DE MOTOR SLAAT AF.
DE ZIJSTANDAARD-ONDERBRE­KINGSSCHAKELAAR IS IN ORDE.
DW000045
WAARSCHUWING
@
Mocht er iets mis zijn met het onderbre­kingscircuit, raadpleeg dan onmiddellijk een Yamaha dealer.
@
3
3-10

KONTROLE VOOR HET RIJDEN

Kontrole voor het rijden...................................................................... 4-1
4
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
4-
Als eigenaar bent u verantwoordelijk voor de toestand van uw voertuig. De vitale onderdelen en funkties van uw motorfiets kunnen wel eens onverwacht teruglopen, ook al rijdt u er niet mee (bijvoorbeeld door blootstelling aan de elementen). Elke beschadiging, lekkage of verlies van bandenspanning kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van groot belang om naast een zorgvuldige visuele inspektie ook voor elke rit de volgende punten grondig te kontroleren.
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
ONDERDEEL KONTROLEPUNTEN BLZ.
• Kontroleer de remwerking, de speling van de remhe ndel, het n iveau van de rem-
Voorrem
4
Achterrem
Koppeling Gasgreep en
behuizing Motorolie Olie voor de eindover-
brenging
Wielen en banden
Bedienings- en meterkabels
Rempedaal- en schakelpedaalas
Werking van rem- en koppelingshendel
vloeistof en eventuele lekkage.
• Indien noodzakelijk, bijvullen met DOT 4 (of DOT 3) remvloeistof.
6-17 ~ 6-21
• Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
• Indien noodzakelijk afstellen.
• Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
• Indien noodzakelijk afstellen.
• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.
• Kontroleer oliepeil.
• Indien nodig, olie bijvullen.
6-17
6-13
6-7 ~ 6-9
• Kijk of er sprake kan zijn van lekkage. 6-9 ~ 6-10
• Kontroleer de bandenspa nning, of er spake is van slijtage, of beschadiging en en of de spaken goed gespannen zijn.
6-14 ~ 6-16
• Indien nodig, spaken spannen.
• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.
• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.
• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.
6-21
6-22
6-22
DAU01114
DAU00340
4-1
Loading...
+ 60 hidden pages