Welkom in de energieke wereld van Yamaha rijders!
Als bezitter van een XV535 kunt u genieten van de resultaten van Yamaha’s nieuw-
ste technologie en ruime ervaring in het ontwerp en de fabricage van topklasse produkten, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft
verworven.
Neem alstublieft de tijd om d eze handleiding aandachtig door te l ezen, om de mog elijkheden van deze XV535 optimaal te benutten. Deze handleiding voor de eigenaar
beschrijft niet alleen de bediening, inspektie en onderhoud van uw motorfiets, maar
geeft tevens belangrijke aanwijzing en voor uw veiligheid en die van anderen, om
ongemak en ongelukken te vermijden .
Daarnaast bev at de ha ndleiding v ele ha ndige tips om uw motorfi ets in de beste staa t
te houden. Als bepaalde punten niet duidelijk zijn of u hebt vragen, aarzel dan niet
kontakt op te nemen me t uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele aangename en veilige ritten. Onthoud altijd: veiligheid heeft voorrang!
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
Informatie die van groot belang is wordt in deze handleiding aangegeven door de vol gende sy mbolen en/of aanduidin gen:
Het veiligheidssymbool betekent ATTENTIE! VOORZICHTIG! HET GAAT HIER OM UW
PERSOONLIJKE VEILIGHEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Het niet opvolgen van een speciale WAARSCHUWING kan resulteren in ernstig letsel of
dood van de berijder, een medepassagier, een andere weggebruiker of een persoon die de
motorfiets inspekteert of repareert.
De aanwijzing LET OP! attendeert u op bijzondere voorzorgs maatregelen die u in acht dient
te nemen om beschadiging van de motorfiets te voorkomen.
Een OPMERKING verschaft belangrijke informatie om bepaalde procedures te vergemakkelijken of duidelijker te maken.
OPMERKING:
@
Deze handleiding dient beschouwd te worden als een bij de motorfiets behorend onderdeel en dient
●
ook bij verkoop bij de motorfiets te blijven.
Yamaha produkten veranderen kontinu door verbeteringen in he t ontwerp en in de technisch e gege-
●
vens. Als gevolg hiervan kunnen er hier en daar kleine v erschillen optreden tussen de beschrijving in
deze handleiding en uw motorfiets, zelfs al is bij het ter perse gaan van deze handleiding d e informatie up to date. Mocht u vragen hebben over deze handleiding, aarzel dan niet om kontakt op te nemen met uw Yamaha dealer.
@
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDE R
DW000002
WAARSCHUWING
@
LEES DEZE HANDLEIDING IN ZIJN GEHEEL AANDACHTIG DOOR ALVORENS TOT GEBRUIK VAN
DE MOTORFIETS OVER TE GAAN.
schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd. is ten
strengste verboden.
Gedrukt in Japan.
INHOUD VAN DEZE HANDLEIDI NG
1 VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
2 BESCHRIJVING
3 FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
4 KONTROLE VOOR HET RIJDEN
5 BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
6 PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
7 ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
8 TECHNISCHE GEGEVENS
9 INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT
INDEX
1
2
3
4
5
6
7
8
9
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG .................................................... 1-1
1
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
1-
DAU00021
Een motorfiets is een fa scinerend ve rvoermiddel, dat j e als geen ander een gev oel van vrijheid kan
geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar je niet omheen kunt; ook de beste
motorfiets kan niet méér dan de natuurwetten toestaan.
1
Goede verzorging en regelmatig onderhoud zijn de eerste vereisten om te zorgen dat de motorfiets in
goede staat blijft en zijn waarde behoudt. En dat geldt evenzeer voor de berijder: om goed en veilig te
rijden moet je zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder de invloed van medicijnen, alcohol of drugs
is natuurlijk gekkenwerk. De berijder van een motorfiets moet voortdurend meer dan een automobilist
fysiek en mentaal in topvorm zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere
overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor de motorrijder net zo belangrijk als veiligheidsgordels voor de
inzittenden van een auto. Je weet nooit wat er kan gebeuren. Draag daarom altijd een integraal
motorpak (naar keuze van leer of van scheurbestendig synthetisch materiaal, met knie- en
elleboogbeschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Denk
echter niet, dat een veilige uitrusting je de kans biedt wat agress iever te rijden. Ook met de beste
bescherming blijf j e als motorrijder bijzonder kwetsb aar. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een
klein hoekje. Ken je eigen grenzen, rijd niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s.
Een verstandig motorri jder rijdt defensief, met voors pelbaar weggedrag. Ook al weet je z elf precies
wat je doet, verrassing bij je medeweggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat
andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
3-
3
DAU00027
DAU00028
Kontaktslot-schakelaar
De kontaktslot-schakelaar (hoofdschakelaar) dient voor het in- en uitschakelen van
de ontsteking en van de verlichting. Hieronder volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingeschakeld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel verwijderd worden.
1. Indrukken
2. Loslaten
3. Draaien
DAU00055
P (Parkeerstand)
Het achterlicht en het parkeerlicht staan
aan maar verder zijn alle elektrische circuits
uitgeschakeld. Steek de sleutel in de
kontaktslot-schakelaar terwijl deze op
“OFF” staat, druk hem aan en laat weer los.
Draai de sleutel vervolgens linksom naar
“P” en verwijder deze. (Gebruik deze stand
niet al te lang, want de accu zou leeg kunnen raken.) Om deze “parkeerstand” uit te
schakelen, draait u de sleutel rechtsom.
3-1
1. Grootlicht-kontrolelampje “”
2. Vrijstand -k on tr ol el amp je “ ”
3. Richtingsaanwijzer-kontrolelampje “”
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje “”
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje “”
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
DAU00057
Richtingsaanwijzer-kontrolelampje
“”
Dit kontrolelampje knippert als de richtingaanwijzer naar links of naar rechts wordt
gezet.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
1. Nulstelknop
2. Kilometerteller
3. Dagteller
DAU00095
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. De snelheidsmeter is tevens uitgerust met een kilometerteller en
een dagteller. De dagteller kan op “0” teruggezet worden met de nulstelknop. Gebruik
deze dagteller om te kijken hoeveel kilometer u met één volle tank kunt afleggen. Als u
dit enkele malen doet, zult u in de toekomst
beter kunnen plannen waar en wanneer u
moet stoppen om te tanken.
1. Inhaal-schakelaar “”
2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
3. Richtingaanwijzer-schakelaar “”
4. Klaxon-schakelaar “”
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00119
Inhaal-schakelaar “”
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “” voor grootlicht en naar “” voor dimlicht.
Richtingaanwijzer-schakelaar “”
DAU00124
Dit model is uitgerust met een automatisch
terugspringende richtingaanwijzer-schakelaar. Om de rechter-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
rechts; om de linker-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar links.
Als de schakelaar wordt losgelaten, keert
deze weer terug naar de middenpositie.
Om de richtingaanwijzer uit te schakelen,
duwt u de schakelaar in, nadat deze is teruggekeerd naar de middenpositie. Als de
richtingaanwijzer niet handmatig wordt uitgeschakeld, wordt deze automatisch uitgeschakeld na circa 15 seconden of na circa
150 meter, afhankelijk van wat het eerst bereikt wordt. Het automatische uitschakelmechanisme functioneert alleen als de
motorfiets in beweging is. Zodoende zal de
richtingaanwijzer niet plotseling uitgeschakeld worden als u op een kruispunt voor
een verkeerslicht staat te wachten.
DAU00129
Klaxon-schakelaar “”
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
3
3-2
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENIN GS ELEM ENTE N
3
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “”
4. Brandst of (reserve)-schakelaar “FUEL”
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veiligheids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
“” als u de motor wilt starten. In noodgevallen draait u de schakelaar naar “”.
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld worden. Door de lichtschakelaar naar “” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.
DAU00138
DAU00134
Startschakelaar “”
DAU00143
Als u de startschakelaar indrukt zal de startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
LET OP:
@
Zie, alvorens de motor te starten, de paragraaf met aanwijzingen over het starten.
@
DAU00149
Brandstof (reserve)-schakelaar “FUEL”
Laat deze schakelaar normaal op “ON”
staan, als u rijdt. Als u tijdens het rijden zonder benzine komt, draait u de schakelaar
naar “RES”. Stop bij het eerstkomende
benzinestation om bij te tanken en zet daarna de schakelaar weer op “ON”.
OPMERKING:
@
Als de hendel naar reserve “RES” wordt gedraaid, blijft er ongeveer 2,5 L benzine in de
tank over.
@
1. Koppelingshendel
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontstekingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkoppelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele bediening is het het beste om de koppelingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een beschrijving van het circuit van het ontstekingsblokkeersysteem).
3-3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
3
1. Versnellingspedaal1. Voorremhendel1. Achter remp eda al
Versnellingspedaal
Deze motorfiets is uitgerust met een 5-versnellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
DAU00157
DAU00158
Voorremhendel
De voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur. Trek de hendel in om te remmen.
Achterrempedaal
Het achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
van het motorblok. Schakel nooit op of terug, zonder de koppeling te gebruiken.
3-4
DAU00162
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENIN GS ELEM ENTE N
WAARSCHUWING
OPMERKING:
@
De benzinetankdop kan niet op de tank gedraaid worden als de sleutel niet in het sleutelgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden.
@
WAARSCHUWING
3
1. Openen1. Vulslang
DAU00167
Benzinetankdop
@
Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden.
@
Openen
Steek de sleutel in het sleutelgat en draai
deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu van
het slot gehaald en kan verwijderd worden.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer o p de juiste
plaats, met de sleutel er nog steeds ingestoken. Draai de sleutel linksom en verwijder deze.
DW000023
2. Brandstofpeil
Benzine
Kontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulhals, zoals in de afbeelding aangegeven.
@
Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet.
@
DAU01183
DW000130
3-5
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
DAU00185
LET OP:
@
Als er benzine wordt gemorst, veeg deze
dan onmiddellijk weg met een droge,
zachte doek. Benzine kan geverfde oppervlakken en plastic afwerking aantasten.
@
DAU00191
Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
13,5 L
Reserve:
2,5 L
OPMERKING:
@
Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.
@
1. Chokeknop (choke) “”1. Stuurslot
Chokeknop (choke) “”
Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de a richting om de choke in te
schakelen (choke).
Draai in de b richting om de choke uit te
schakelen (choke).
DAU02976
Stuurslot
Het stuur op slot zetten
Draai het stuur helemaal naar rechts en
open het dekseltje van het stuurslot.
Steek de sleutel in het slot en draai deze
een 1/8 slag naar links. Druk vervolgens de
sleutel in terwijl u het stuur iets terug naar
links draait en draai de sleutel nu 1/8 slag
rechtsom.
Controleer of het stuur vergrendeld is, trek
de sleutel uit het slot en plaats het dekseltje
terug over het slot.
Het stuur van het slot halen
Steek de sleutel in het slot, druk hem in en
draai hem een 1/8 slag naar links zodat hij
omhoogkomt. Dan is het stuur ontgrendeld
en kunt u de sleutel verwijderen.
3
DAU02934
3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENIN GS ELEM ENTE N
3
1. Zadelslot
2. Openen
DAU02940
Zadel
Achterzadel
Voor het verwijderen
Steekt u de sleutel in het slot en draait u
deze rechtsom.
1. Uitsteeksel
2. Houder
Voor het weer aanbrengen
Dient u te zorgen dat het uitsteeksel aan de
achterkant in de daarvoor bestemde uitsparing in het frame past. Vervolgens duwt u
het zadel op zijn plaats.
3-7
1. Bout (× 2)
Voorzadel
Voor het verwijderen
Verwijdert u eerst het achterzadel en dan
de twee voorzadelbouten.
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
3
1. Houder (× 2)
2. Uitsteekse l (× 2)
Voor het weer aanbrengen
Dient u te zorgen dat de uitsteeksels aan de
voorkant van het zadel in de daarvoor bestemde uitsparingen van het frame passen
en dan draait u de bouten aan. Vervolgens
kunt u ook het achterzadel weer aanbrengen.
OPMERKING :
@
Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit.
@
1. Openen
DAU00260
Helmhouder
Om de helmhouder te openen, steekt u de
sleutel in het slot en draait u deze in de aangegeven richting. Om de helmhouder te
sluiten, drukt u deze weer terug naar de
normale stand.
WAARSCHUWING
@
Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in
de helmhouder bevindt. De helm zou ergens tegenaan kunnen stoten, waardoor
u uw evenwicht zou kunnen verliezen
met als gevolg een ongeluk.
@
3-8
DW000030
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENIN GS ELEM ENTE N
WAARSCHUWING
3
1. Veervoorbelastings-instelring
2. Positie-indicator
Afstelling van de
achterschokbreker
Elke schokbreker is uitgerust met een afstelring voor de voorbelasting. Stel de voorbelasting als volgt in. Draai de afstelring in
de a richting om de voorbelasting te verhogen en draai de afstelring in de b richting
om de voorbelasting te verlagen. Zorg dat
de juiste inkeping in de instelring recht tegenover de positiemarkering op de achterschokbreker staat.
DAU00300
CI-15D
Stand
afsteller
@
Zacht StandaardStug
1 2 345
DW000040
WAARSCHUWING
Stel de twee schokbrekers altijd hetzelfde af. Als de schokbrekers verschillend
zijn afgesteld, zal dit leiden tot moeilijker
bediening van de motorfiets en verlies
aan wegligging.
@
DAU00330
Zijstandaard
Dit model is uitgerust met een onderbrekingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit
met de motorfiets terwijl de zijstandaard is
uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich aan
de linkerkant. (Zie blz. 5-1 voor een uitleg
van dit onderbrekingscircuit).
@
Rijd nooit met deze motorfiets terwijl de
zijstandaard is uitgeklapt. Als de zijstandaard niet volledig is opgeklapt, kan het
gebeuren dat deze de grond raakt waardoor u uw balans zou kunnen verliezen
met als gevolg een zeer ernstig ongeluk.
Yamaha heeft in deze motorfiets een onderbrekingscircuit voor de ontsteking
ingebouwd om ongelukken door een
niet goed ingeklapte zijstandaard te vermijden. Voer de hieronder beschreven
procedure regelmatig uit, om te kontroleren of het onderbrekingscircuit juist
funktioneert. Mocht er iets mis zijn met
het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer.
@
DW000044
3-9
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDI ENINGSELEM ENTE N
DAU00331
Kontrole van de zijstandaard/
koppelingsonderbrekingsschakelaar
Kontroleer, aan de hand van de onderstaande informatie, de zijstandaard-onderbrekingsschakelaar en de koppelingsonderbrekingsschakelaar op een juiste
werking.
CD-11D
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR
“”.
ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD EN DE ZIJSTANDAARD IS
OPGEKLAPT.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN
EN DRUK OP DE
STARTSCHAKELAAR.
DE MOTOR START.
CD-11D
DE KOPPELING-ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN ORDE.
KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.
DE MOTOR SLAAT AF.
DE ZIJSTANDAARD-ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN ORDE.
DW000045
WAARSCHUWING
@
Mocht er iets mis zijn met het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan onmiddellijk
een Yamaha dealer.
@
3
3-10
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
Kontrole voor het rijden...................................................................... 4-1
4
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
4-
Als eigenaar bent u verantwoordelijk voor de toestand van uw voertuig. De vitale onderdelen en funkties van uw motorfiets kunnen wel
eens onverwacht teruglopen, ook al rijdt u er niet mee (bijvoorbeeld door blootstelling aan de elementen). Elke beschadiging, lekkage of
verlies van bandenspanning kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van groot belang om naast een zorgvuldige visuele inspektie
ook voor elke rit de volgende punten grondig te kontroleren.
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
ONDERDEELKONTROLEPUNTENBLZ.
• Kontroleer de remwerking, de speling van de remhe ndel, het n iveau van de rem-