Yamaha RX-V559 User Manual [nl]

RX-V559
AV Receiver Ampli-tuner audio-vidéo
G
OWNER’S MANUAL
MODE D’EMPLOI
BEDIENUNGSANLEITUNG
BRUKSANVISNING
GEBRUIKSAANWIJZING
ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ
LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK
NEEMT.
1 Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale prestaties uit
uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken.
2 Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge,
schone plek – uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en linkerkant en 20 cm aan de achterkant van dit toestel.
3 Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische
apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te voorkomen.
4 Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge
temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel.
5 Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel
kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet bovenop dit toestel:
– Andere componenten, daar deze schade kunnen
veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen doen verkleuren.
– Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand,
schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
– Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische
schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het toestel terecht komt.
6 Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz.
zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.
7 Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als alle
aansluitingen gemaakt zijn.
8 Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is
geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot schade.
9 Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars, knoppen
en/of snoeren.
10 Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan de
stekker zelf trekken, niet aan het snoer.
11 Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen;
dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone, droge doek.
12 Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage. Gebruik
van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven staat.
13 Om schade door blikseminslag te voorkomen dient u de
stekker uit het stopcontact te halen en een eventueel aangesloten buitenantenne los te koppelen van dit toestel wanneer het onweert.
14 Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen of
het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken.
15 Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken
(bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
16 Installeer dit toestel in de buurt van een stopcontact op een
plek waar u de stekker gemakkelijk kunt bereiken.
17 Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” over
veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont.
18 Voor u dit toestel gaat verplaatsen dient u MASTER ON/OFF
in te drukken zodat deze naar buiten komt in de OFF stand om dit toestel uit te schakelen, waarna u de stekker uit het stopcontact moet halen.
19 VOLTAGE SELECTOR
(Alleen modellen voor Azië en algemene modellen) De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. De geschikte voltages zijn als volgt: Modellen voor Azië
................................... 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
Algemene modellen
..................... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
WAARSCHUWING
OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.
De stroomvoorziening van dit toestel is niet afgesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, ook al is het toestel zelf uitgeschakeld. In deze staat is dit toestel ontworpen om slechts een zeer kleine hoeveelheid stroom te gebruiken.
Alleen voor klanten in Nederlands
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING
KENMERKEN ....................................................... 2
VAN START ........................................................... 3
Meegeleverde accessoires.......................................... 3
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening......... 3
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ......... 4
Voorpaneel................................................................. 4
Afstandsbediening ..................................................... 6
Display voorpaneel .................................................... 9
Achterpaneel ............................................................ 11
VOORBEREDINGEN
AANSLUITINGEN .............................................. 12
Luidsprekers opstellen ............................................. 12
Aansluiten van luidsprekers..................................... 13
Informatie over aansluitingen en stekkers ............... 16
Stroomschema audio- en videosignalen .................. 17
Aansluiten van een TV ............................................ 18
Aansluiten van een DVD-speler, een DVD-recorder,
een videorecorder of een STB (Set Top Box) ..... 19
Aansluiten van een CD-speler, een MD-speler of
cassettedeck ......................................................... 21
Aansluiten van een YAMAHA iPod universeel
dock .................................................................. 22
Aansluiten van een multiformaat-speler of externe
decoder ................................................................ 23
Aansluiten van een spelcomputer, een videocamera
of een draagbare audiospeler ............................... 23
Aansluiten van de FM en AM antennes .................. 24
Aansluiten van het netsnoer ..................................... 26
Instellen van de luidspreker-impedantie .................. 27
Aan en uit zetten van dit toestel............................... 28
BASIS SETUP....................................................... 29
BASISBEDIENING
WEERGAVE ........................................................ 32
GEBRUIKEN VAN AUDIOFUNCTIES ........... 34
Gebruiken van het SILENT CINEMA .................... 34
Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave ....... 34
Selecteren van de nacht-luisterfunctie ..................... 34
Selecteren van de ingangsfunctie............................. 35
Gebruiken van de slaaptimer ................................... 35
Instellen luidsprekerniveaus .................................... 36
Selecteren van de Compressed Music Enhancer
functie .................................................................. 37
Selecteren van de MULTI CH INPUT component Luisteren naar multikanaals materiaal met 2-kanaals
stereoweergave .................................................... 39
Luisteren naar onbewerkte weergave ...................... 39
Luisteren naar pure hi-fi stereoweergave ................ 39
GEBRUIKEN VAN VIDEOFUNCTIES............ 40
Tonen van informatie over de signaalbron.............. 40
Selecteren van de OSD (in-beeld display)
weergavefunctie................................................... 41
Afspelen van video op de achtergrond .................... 41
LUISTEREN NAAR SURROUNDWEERGAVE
......... 42
... 38
Genieten van surroundweergave van multikanaals
materiaal .............................................................. 42
Genieten van surroundweergave van 2-kanaals
materiaal .............................................................. 43
Gebruiken van het Virtual CINEMA DSP .............. 44
OPNEMEN ............................................................45
FM/AM AFSTEMMEN ........................................46
Automatisch afstemmen .......................................... 46
Handmatig afstemmen ............................................. 47
Automatisch voorprogrammeren ............................. 48
Handmatig voorprogrammeren................................ 49
Selecteren van voorkeuzezenders ............................ 50
Omwisselen van voorkeuzezenders ......................... 51
AFSTEMMEN OP RADIO DATA SYSTEEM
ZENDERS (ALLEEN MODELLEN VOOR
HET V.K. EN EUROPA).................................. 53
Selecteren van een Radio Data Systeem programma
Gebruiken van het Radio Data Systeem netwerk .... 54
Tonen van Radio Data Systeem informatie ............. 55
GELUIDSVELDPROGRAMMA’S
GELUIDSVELDPROGRAMMA’S ....................57
Selecteren van geluidsveldprogramma’s ................. 57
Beschrijvingen geluidsveldprogramma’s ................ 58
Veranderen van geluidsveldparameter instellingen
Geluidsveldprogramma luidsprekeropstellingen ..... 66
............ 60
GEAVANCEERDE BEDIENING
SET MENU ............................................................69
Gebruiken van het SET MENU ............................... 71
1 SOUND MENU.................................................... 72
2 INPUT MENU...................................................... 77
3 OPTION MENU................................................... 79
GEAVANCEERDE SETUP .................................82
KENMERKEN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING.................................84
Bedienen van dit toestel, een TV of andere componenten
Instellen van afstandsbedieningscodes .................... 86
Instellen van archiefcodes........................................ 87
Terugzetten van alle afstandsbedieningscodes........ 88
GEBRUIKEN IN MEERDERE RUIMTEN
(MULTI-ZONE) ................................................89
Aansluiten Zone 2.................................................... 89
Bediening Zone 2..................................................... 90
GEBRUIKEN VAN EEN iPod®..........................92
Instellen van de afstandsbedieningscode ................. 92
iPod bediening ......................................................... 92
RESETTEN VAN HET SYSTEEM ....................94
AANVULLENDE INFORMATIE
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN .......................95
WOORDENLIJST ..............................................100
Audio informatie.................................................... 100
Video informatie .................................................... 101
Geluidsveldprogramma informatie ........................ 102
TECHNISCHE GEGEVENS .............................103
...... 53
... 84
INLEIDING
VOORBEREDINGEN
BASISBEDIENING
GELUIDSVELDPROGRAMMA’S
GEAVANCEERDE
BEDIENING
AANVULLENDE
INFORMATIE
Nederlands
1
KENMERKEN
KENMERKEN
Ingebouwde 6-kanaals eindversterker
Minimum RMS uitgangsvermogen
(0,06% THV, 20 Hz t/m 20 kHz, 8 Ω) Voor: 95 W + 95 W Midden: 95 W Surround: 95 W + 95 W Surround Achter: 95 W
Geluidsveldprogramma’s
Zelf ontwikkelde YAMAHA technologie voor de creatie van
geluidsvelden
Dolby Digital/Dolby Digital EX decoder
DTS/DTS-ES Matrix 6.1, Discrete 6.1, DTS Neo:6, DTS 96/
24 decoder
Dolby Pro Logic/Dolby Pro Logic II/Dolby Pro Logic IIx
decoder
Virtual CINEMA DSP
SILENT CINEMA
Verfijnde AM/FM tuner
40 Willekeurig en gemakkelijk toegankelijke
voorkeuzezenders
Automatisch voorprogrammeren
Wijzigen van voorkeuzezenders (Bewerken
voorkeuzezenders)
Radio Data Systeem (Alleen modellen voor het V.K. en Europa)
Radio Data Systeem afstemmogelijkheden
iPod bediening mogelijk
DOCK aansluiting voor een YAMAHA iPod universeel dock
(aansluitsokkel) (zoals de los verkrijgbare YDS-10), met ondersteuning voor iPod apparatuur met een iPod (Click and Wheel), iPod nano en iPod mini
Overige kenmerken
192-kHz/24-bits D/A converter
OSD (in-beeld display) menu’s waarmee u dit toestel optimaal
kunt aanpassen aan uw eigen audio/videosysteem
6 extra ingangsaansluitingen voor gescheiden multikanaals
signalen
S-video in-/uitgangsaansluitingen
Component video in-/uitgangsaansluitingen
(3 COMPONENT VIDEO IN en 1 MONITOR OUT)
Digitale videosignaal conversie (composiet video S-video
component video) voor de monitor uitgang
Optisch en coaxiaal digitale audio-aansluitingen
Slaaptimer
Middernacht luisterfuncties voor film en muziek
Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde
afstandsbedieningscodes, verlichte ingangskeuzetoetsen en bedieningsmogelijkheden voor een iPod (geplaatst in een YAMAHA iPod universeel dock verbonden met de DOCK aansluiting)
Zone 2 aangepaste installatie mogelijk
Mogelijkheid tot schakelen tussen een eerste ruimte en een
Zone 2 met behulp van ZONE CONTROL
PORTABLE mini analoge ingangsaansluiting op het
voorpaneel voor een draagbare audiospeler
Compressed Music Enhancer stand ter verbetering van de
weergavekwaliteit van ongewenste compressieverschijnselen (zoals kunnen voorkomen bij MP3) tot het niveau van een hoogwaardige stereo-installatie
Opmerkingen
y geeft een bedieningstip aan.
• Sommige handelingen kunnen zowel worden uitgevoerd met de toetsen op het voorpaneel als met de afstandsbediening. Als de naam van een toets op de afstandsbediening verschilt van die op het voorpaneel, zal de naam van de betreffende toets op de afstandsbediening tussen haakjes vermeld worden.
• Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Daarom kunnen ontwerp en specificaties gewijzigd zijn als gevolg van verbeteringen enz. Als de handleiding en het product van elkaar verschillen, heeft het product de prioriteit.
®
iPod
“iPod” is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.,
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic”, en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. “DTS”, “DTS-ES”, “NEO:6” en “DTS 96/24” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996, 2003 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
geregistreerd in de V.S. en andere landen.
“SILENT CINEMA” is een handelsmerk van YAMAHA CORPORATION.
2
VAN START
VAN START
Meegeleverde accessoires
Controleer of u alle volgende onderdelen inderdaad ontvangen hebt.
Afstandsbediening
CD
DVD DTV
V-AUX DVR
TV VOL TV CH
TV MUTE TV INPUT
STEREO
1
STANDARD
5
SPEAKERS
9
LEVEL
BAND
DAB MEMORY
REC
DISC SKIP
FREQ/TEXT EONSTARTPTY SEEKMODE
POWERPOWER
MUSIC
SELECT
ENHANCER
TRANSMITCODE SET
STANDBY
POWER
AVTV
SLEEP
MD
CD-R
MULTI CH IN
CBL
TUNER
AMP
SOURCE
VOLUME
TV
MUTE
ENTERTAIN
MOVIE
2
3
4
EXTD SUR.
DIRECT ST.
6
7
8
NIGHT
STRAIGHT
0
10
ENT.
EFFECT
PRESET/CH
SET MENU
MENUTITLE
SRCH MODE
ENTER
A/B/C/D/E
DISPLAYRETURN
AUDIO
Batterijen (2)
AM ringantenne
(AA, R6, UM-3)
FM binnenantenne (Modellen voor de V.S., Canada, China, Azië en algemene modellen)
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening
INLEIDING
75 Ohm/300 Ohm antenne-
adapter (Alleen modellen voor
het V.K.)
FM binnenantenne (Modellen voor het V.K., Europa, Australië en Korea)
1
3
2
1 Verwijder de klep van het batterijvak.
2 Doe de twee meegeleverde batterijen (AA,
R6, UM-3) in het vak met de polen (+ en –) de goede kant op zoals aangegeven in het batterijvak.
3 Klik de klep van het batterijvak weer terug op
zijn plaats.
Opmerkingen
• Verwissel alle batterijen wanneer u het volgende merkt: – het bereik van de afstandsbediening wordt minder. – de TRANSMIT indicator knippert niet of wordt zwakker.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken.
• Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.
• Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende regelgeving in acht.
• Als de afstandsbediening langer dan 2 minuten zonder batterijen zit, of als er lege batterijen in zitten, zal het geheugen gewist worden. Wanneer het geheugen gewist is, dient u nieuwe batterijen in de afstandsbediening te doen en moet u eventueel ingevoerde functies opnieuw programmeren.
Nederlands
3
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
L
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Voorpaneel
3145687
MASTER
ON OFF
MAIN ZONE
ON/OFF
SILENT CINEMA
SPEAKERSPHONES
BA
PRESET/TUNING
EFFECT
FM/AM
A/B/C/D/E
NEXTEDIT
PROGRAM
BC2EH
1 MASTER ON/OFF
Zet dit toestel aan of uit (zie bladzijde 28).
2 MAIN ZONE ON/OFF
Zet de eerste ruimte aan of uit (standby) (zie bladzijde 28).
Opmerkingen
• Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
• Wanneer u dit toestel aan zet, zal het 4 a 5 seconden duren voor het toestel geluid kan reproduceren.
• Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF naar binnen, in de ON stand is gedrukt.
3 Sensor voor de afstandsbediening
Ontvangt de signalen van de afstandsbediening (zie bladzijde 8).
4 Display voorpaneel
Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de toestand waarin het toestel zich bevindt (zie bladzijde 9).
90
VIDEO AUX
VIDEO PORTABLEL AUDIO R
VOLUME
l PRESET/TUNING h
LEVEL
INPUT MODETONE CONTROLSTRAIGHT
ZONE 2
ZONE
ON/OFF
CONTROL
MEMORY
TUNING MODE
MAN'L/AUTO FM
AUTO/MAN'L
INPUT
MULTI CH
INPUT
IJKGFD
5 A/B/C/D/E, NEXT
• Hiermee kunt u één van de 5 voorkeuzegroepen selecteren (A t/m E) wanneer de “TUNER” (radio) is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 46).
• Selecteert het luidsprekerkanaal waarvan u het uitgangsniveau wilt instellen wanneer de “TUNER” niet geselecteerd is als signaalbron (zie bladzijde 36).
6 PRESET/TUNING l / h, LEVEL +/–
• Hiermee kunt u één van de 8 voorkeuzenummers (1 t/m
8) wanneer de “TUNER” (radio) is geselecteerd als signaalbron. De dubbele punt (:) zal verschijnen op het display op het voorpaneel (zie bladzijde 46).
• Selecteert de afstemfrequentie wanneer u “TUNER” heeft geselecteerd als signaalbron. De dubbele punt (:) zal niet verschijnen op het display op het voorpaneel (zie bladzijde 46).
• Hiermee kunt u het niveau instellen van het luidsprekerkanaal dat u heeft geselecteerd met NEXT wanneer de “TUNER” niet is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 36).
7 MEMORY (MAN’L/AUTO FM)
Hiermee kunt u een zender in het geheugen opslaan. Houd deze toets tenminste 3 seconden ingedrukt om het automatisch voorprogrammeren te laten beginnen (zie bladzijde 48).
A
4
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
8 TUNING MODE (AUTO/MAN’L)
Hiermee schakelt u heen en weer tussen automatisch afstemmen (AUTO indicator aan) en handmatig afstemmen (AUTO indicator uit) (zie bladzijde 46).
9 ZONE 2 ON/OFF
Hiermee zet u Zone 2 aan of uit (standby) (zie bladzijde 90).
Opmerking
Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF naar binnen, in de ON stand is gedrukt.
0 ZONE CONTROL
Hiermee kunt u de te bedienen zone heen en weer schakelen tussen de eerste ruimte en Zone 2 (zie bladzijde 90).
y
Wanneer Zone 2 is geselecteerd, zal de ZONE2 indicator ongeveer 5 seconden knipperen op het display op het voorpaneel. Voer de gewenste handeling uit terwijl de indicator aan het knipperen is.
A VO LUME
Hiermee kunt u het volume (uitgangsniveau) van alle audiokanalen tegelijk instellen.
y
Dit heeft geen invloed op het AUDIO OUT (REC) niveau.
B PHONES (SILENT CINEMA) aansluiting
Produceert audiosignalen waarnaar u ongestoord kunt luisteren via een hoofdtelefoon (zie bladzijde 34).
Opmerkingen
• Wanneer u een hoofdtelefoon aansluit, zullen er geen signalen worden gereproduceerd via de SUBWOOFER OUTPUT aansluiting of de luidspreker-aansluitingen.
• Alle Dolby Digital en DTS audiosignalen worden teruggemengd naar de linker en rechter hoofdtelefoonkanalen.
C SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set voor­luidsprekers aangesloten op de FRONT A en/of B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit.
D PRESET/TUNING, EDIT
•Hiermee schakelt u PRESET/TUNING l / h heen en
weer tussen voorkeuzezenders en gewoon afstemmen.
• Hiermee kunt u de toewijzing van voorkeuzezenders
wijzigen (zie bladzijde 51).
E STRAIGHT (EFFECT)
Hiermee zet u de geluidsveldprogramma’s aan of uit. Wanneer “STRAIGHT” is geselecteerd, zullen 2-kanaals of multikanaals ingangssignalen direct, onveranderd worden weergegeven via de bijbehorende luidsprekers, zonder enig toegevoegd effect (zie bladzijde 39).
F FM/AM
Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen de radiobanden FM en AM (MG) wanneer de “TUNER” (radio) is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 46).
G PROGRAM keuzeknop
Hiermee kunt u geluidsveldprogramma’s selecteren of de weergave van de lage/hoge tonen regelen samen met TONE CONTROL (zie bladzijde 33).
H TONE CONTROL
Regelt de lage/hoge tonen balans tussen de linker en rechter voor-luidsprekers, samen met PROGRAM (zie bladzijde 33).
I INPUT MODE
Hiermee kunt u het toestel uitsluitend instellen op digitale of analoge ingangssignalen, of het toestel automatisch het soort ingangssignaal laten bepalen wanneer een component zowel digitaal als analoog op dit toestel is aangesloten (zie bladzijde 35).
J INPUT keuzeknop
Selecteer de gewenste signaalbron.
K MULTI CH INPUT
Hiermee selecteert u de met de MULTI CH INPUT aansluitingen verbonden signaalbron (zie bladzijde 38).
Opmerking
De signaalbron die is verbonden met de MULTI CH INPUT aansluitingen zal voorrang krijgen over een met INPUT op het voorpaneel (of met de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening) geselecteerde signaalbron.
L VIDEO AUX aansluitingen
Via deze audio- en video ingangsaansluitingen kunt u een externe signaalbron zoals een spelcomputer, een videocamera of draagbare audiospeler aansluiten (zie bladzijde 23).
y
Om de signalen die via deze aansluitingen binnenkomen weer te geven, dient u “V-AUX” in te stellen als signaalbron.
Opmerkingen
• De audiosignalen die binnenkomen via de PORTABLE mini­aansluiting hebben voorrang boven de via de AUDIO L/R aansluitingen binnenkomende signalen.
• De audiosignalen die binnenkomen via de DOCK aansluiting op het achterpaneel hebben voorrang boven de via de VIDEO AUX aansluitingen binnenkomende signalen.
INLEIDING
Nederlands
5
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Afstandsbediening
In dit hoofdstuk worden de functies van de toetsen op de bij dit toestel behorende afstandsbediening beschreven. Zie “KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING” op bladzijde 84 als u andere componenten wilt kunnen bedienen.
Opmerking
De bedieningsfuncties van de afstandsbedieningstoetsen in de grijze gedeelten hieronder hangen af van de stand van de component-keuzeschakelaar. Zet de component-keuzeschakelaar op AMP om dit toestel te bedienen. Om de TUNER te kunnen bedienen, dient u de component-keuzeschakelaar op SOURCE te zetten en vervolgens op TUNER te drukken om de “TUNER” (radio) als signaalbron te selecteren.
1
2
3
4
5 6
7
8
9
POWERPOWER
CD
DVD DTV
V-AU X DVR
TV VOL TV CH
TV MUTE TV INPUT
STEREO
1
SELECT
STANDARD
5
SPEAKERS
ENHANCER
9
LEVEL
BAND
DAB MEMORY
REC
DISC SKIP
FREQ/TEXT EONSTARTPTY SEEKMODE
AVTV
MD
CD-R
CBL
MUSIC
2
6
0
TRANSMITCODE SET
ENTERTAIN
EXTD SUR.
PRESET/CH
ENTER
STANDBY
TUNER
VOLUME
MUTE
3
7
NIGHT
10
POWER
SLEEP
MULTI CH IN
MOVIE
DIRECT ST.
STRAIGHT
EFFECT
SET MENU
MENUTITLE
SRCH MODE
A/B/C/D/E
DISPLAYRETURN
AUDIO
SOURCE
4
8
ENT.
AMP
0
A
B
C
D
E
F
TV
G
H I
J
K
L
Bedienen van dit toestel
Zet de component-keuzeschakelaar op AMP om dit toestel te bedienen.
1 Infrarood venster
Hiervandaan worden de infraroodsignalen verzonden. Richt dit venster op de component die u wilt bedienen (zie bladzijde 8).
2 CODE SET
Hiermee kunt u afstandsbedieningscodes instellen (zie bladzijde 86).
3 Ingangskeuzetoetsen
Selecteer de signaalbron die u wilt bedienen.
Opmerking
De met de geselecteerde signaalbron corresponderende ingangskeuzetoets licht ongeveer 5 seconden lang op nadat u op een toets op de afstandsbediening heeft gedrukt om aan te geven welke component er bediend wordt.
4 Toetsen voor de geluidsveldprogramma’s
Hiermee kunt u geluidsveldprogramma’s selecteren (zie bladzijde 57). – Gebruik SELECT om 2-kanaals materiaal met
surroundweergave weer te geven (zie bladzijde 43).
– Gebruik EXTD SUR. om te schakelen tussen 5.1- en
6.1-kanaals weergave van multikanaals materiaal (zie bladzijde 42).
– Gebruik DIRECT ST. om 2-kanaals bronmateriaal
weer te geven in hi-fi stereo (zie bladzijde 39).
5 SPEAKERS
Hiermee kunt u de set voor-luidsprekers aangesloten op de FRONT A en/of B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit zetten. Druk herhaaldelijk op deze toets om de instelling als volgt te wijzigen:
A aan B aan
A en B uit
6 ENHANCER
Hiermee zet u de Compressed Music Enhancer weergavefunctie aan of uit (zie bladzijde 37).
7 LEVEL
Hiermee kunt u een luidsprekerkanaal selecteren om het uitgangsniveau in te stellen (zie bladzijde 36).
8 Cursortoetsen u / d / j / i, ENTER
Hiermee kunt u de parameters van de geluidsveldprogramma's of de “SET MENU” parameters selecteren en instellen.
9 RETURN
Hiermee keert u terug naar het vorige menu bij instellingen via het “SET MENU”.
0 TRANSMIT indicator
Knippert wanneer de afstandsbediening infraroodsignalen aan het uitzenden is.
6
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
A STANDBY
Hiermee zet u dit toestel uit (standby) (zie bladzijde 28).
Opmerking
Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen, in de ON stand is gedrukt.
B POWER
Hiermee zet u dit toestel aan (zie bladzijde 28).
Opmerking
Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen, in de ON stand is gedrukt.
C SLEEP
Hiermee kunt u de slaaptimer instellen (zie bladzijde 35).
D MULTI CH IN
Hiermee selecteert u de met de MULTI CH INPUT aansluitingen verbonden signaalbron bij gebruik van een externe decoder enz. (zie bladzijde 38).
E VO LUME +/–
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
F Component-keuzeschakelaar
Hiermee bepaalt u de bedieningsfunctie van de toetsen in de grijze gedeelten.
AMP
Hiermee bedient u dit toestel.
SOURCE
Bedient de met de ingangskeuzetoetsen geselecteerde component (zie bladzijde 85).
TV
Bedient de TV die is toegewezen aan DTV/CBL of
(zie bladzijde 84).
Opmerkingen
• Voor het instellen van de afstandsbedieningscodes voor andere componenten, zie bladzijde 86.
• Wanneer u afstandsbedieningscodes instelt voor zowel DTV/ CBL als (zie bladzijde 86), wordt voorrang gegeven aan de voor DTV/CBL ingestelde code.
G MUTE
Deze toets schakelt de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 34).
H STRAIGHT (EFFECT)
Hiermee zet u de geluidsveldprogramma’s aan of uit. Wanneer “STRAIGHT” is geselecteerd, zullen 2-kanaals of multikanaals ingangssignalen direct, onveranderd worden weergegeven via de bijbehorende luidsprekers, zonder enig toegevoegd effect (zie bladzijde 39).
I NIGHT
Hiermee kunt u de nacht-luisterfuncties aan of uit zetten (zie bladzijde 34).
J SET MENU
Opent het “SET MENU” (zie bladzijde 71).
K DISPLAY
Selecteert de in-beeld display (OSD) functie voor weergave op uw beeldscherm (zie bladzijde 41).
L Toetsen voor Radio Data Systeem radio-
ontvangst (Alleen modellen voor het V.K. en Europa)
FREQ/TEXT
Hiermee kunt u het Radio Data Systeem display instellen op weergave van de PS, PTY, RT, of CT functie (als de zender in kwestie de corresponderende diensten aanbiedt) en het frequentiedisplay (zie bladzijde 55).
PTY SEEK MODE
Hiermee zet u dit toestel in de PTY SEEK functie (zie bladzijde 53).
PTY SEEK START
Begint het zoeken naar een geschikte zender nadat u het gewenste programmatype heeft geselecteerd in de PTY SEEK functie (zie bladzijde 53).
EON
Hiermee kunt u het programmatype selecteren (NEWS, AFFAIRS, INFO, of SPORT) waarop u automatisch af wilt laten stemmen (zie bladzijde 54).
INLEIDING
7
Nederlands
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Bedienen van de TUNER functies
Zet de component-keuzeschakelaar op SOURCE en druk dan op TUNER om de “TUNER” (radio) als signaalbron te selecteren.
4 Cijfertoetsen
Gebruik de cijfertoetsen 1 t/m 8 om een voorkeuzezender te selecteren.
7 BAND
Hiermee schakelt u heen en weer tussen de radiobanden FM en AM (MG) (zie bladzijde 46).
8 Cursortoetsen u / d / j / i
Gebruik j / i om een voorkeuzegroep (A t/m E) te selecteren en u / d om een voorkeuzenummer (1 t/m 8) te selecteren (zie bladzijde 50).
Gebruiken van de afstandsbediening
De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit. U moet de afstandsbediening goed op de afstandsbedieningssensor op dit toestel richten.
VOLUME
ZONE 2
ZONE
ON/OFF
MASTER
ON OFF
MAIN ZONE
ON/OFF
FM/AM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
l PRESET/TUNING h
NEXTEDIT
PROGRAM
SPEAKERSPHONES
BA
EFFECT
SILENT CINEMA
30 30
TRANSMITCODE SET
STANDBY
POWER
POWERPOWER
AVTV
SLEEP
MD
CD
CD-R
MULTI CH IN
CBL
DVD DTV
TUNER
V-AUX DVR
AMP
SOURCE
TV VOL TV CH
VOLUME
TV
TV MUTE TV INPUT
MUTE
STEREO
MUSIC
ENTERTAIN
MOVIE
1
2
3
4
STANDARD
SELECT
EXTD SUR.
DIRECT ST.
5
6
7
8
SPEAKERS
ENHANCER
NIGHT
STRAIGHT
9
0
10
ENT.
EFFECT
PRESET/CH
SET MENU
LEVEL
MENUTITLE
SRCH MODE
BAND
ENTER
A/B/C/D/E
DISPLAYRETURN
DAB MEMORY
REC
AUDIO
DISC SKIP
FREQ/TEXT EONSTARTPTY SEEKMODE
Opmerkingen
• Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.
• Laat de afstandsbediening niet vallen.
• Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de volgende plekken: – zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad – plekken waar de temperatuur hoog kan worden, zoals bij de
verwarming of kachel – zeer koude plekken – stoffige plekken
CONTROL
MEMORY
TUNING MODE
LEVEL
MAN'L/AUTO FM
AUTO/MAN'L
INPUT
INPUT MODETONE CONTROLSTRAIGHT
MULTI CH INPUT
Ongeveer 6 m
VIDEO PORTABLEL AUDIO R
VIDEO AUX
8
Display voorpaneel
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
96 24
ENHANCER
q
DIGITAL
q PL
2
q PL
p
DVR
p
V-AUXpDTV/CBL
DOCK
VIRTUAL
STANDARD
EI
SILENT CINEMA
SP
ZONE2 NIGHT
A B
H
GJK LNMPO
F
HiFi DSP
7 SILENT CINEMA indicator
Licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten en er een geluidsveldprogramma is geselecteerd (zie bladzijde 34).
8 CINEMA DSP indicator
Licht op wanneer u een CINEMA DSP geluidsveldprogramma selecteert (zie bladzijde 58).
9 AUTO indicator
Licht op wanneer dit toestel in de automatische
p
DVD
p
MD/CD-RpTUNER
1345768 B
t
MATRIX DISCRETE
q EX
q PL x
PCM
D
1 Decoder indicators
Wanneer één van de decoders van dit toestel in werking is, zal de bijbehorende indicator oplichten.
2 ENHANCER indicator
Licht op wanneer de Compressed Music Enhancer functie is ingeschakeld (zie bladzijde 37).
3 Geluidsveld indicators
Lichten op om aan te geven welke DSP geluidsvelden er in werking zijn.
0A9C
p
EON
CD
MEMORY
SLEEP
MUTE
ft
mS
dB
TUNED
AUTO
Q
STEREO
PTYPTY
PSHOLD RT
CT
(Alleen modellen voor het V.K. en Europa)
afstemfunctie staat (zie bladzijde 46).
DSP aanwezigheidsgeluidsveld
Linker surround DSP geluidsveld
Achter surround DSP geluidsveld
Luisterplek
Rechter surround DSP geluidsveld
4 VIRTUAL indicator
Licht op wanneer Virtual CINEMA DSP in werking is (zie bladzijde 44).
5 Signaalbron indicators
De corresponderende cursor licht op om aan te geven welke signaalbron op dit moment is geselecteerd.
6 DOCK indicator
Licht op wanneer u uw iPod in een YAMAHA iPod universeel dock (zoals de los verkrijgbare YDS-10) doet indien deze is verbonden met de DOCK aansluiting van dit toestel (zie bladzijde 22).
0 TUNED indicator
Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender (zie bladzijde 46).
A STEREO indicator
Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal ontvangt en de AUTO indicator brandt (zie bladzijde 46).
B MEMORY indicator
Knippert ten teken dat een zender opgeslagen kan worden (zie bladzijde 48).
C VOLUME niveauaanduiding
Geeft het huidige volumeniveau aan.
D PCM indicator
Licht op wanneer dit toestel PCM (pulscode modulatie) digitale audiosignalen weergeeft.
E STANDARD indicator
Licht op wanneer het “SUR. STANDARD” of “SUR. ENHANCED” programma is geselecteerd (zie bladzijde 43).
VOLUME
96/24
LFE
LCR
SL SB SR
INLEIDING
dB
9
Nederlands
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
F SP A B indicators
Lichten op om aan te geven welke set voor-luidsprekers is geselecteerd.
G Hoofdtelefoon indicator
Licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten (zie bladzijde 34).
H ZONE2 indicator
Licht op wanneer Zone 2 in werking is (zie bladzijde 90).
I NIGHT indicator
Licht op wanneer u een nacht-luisterfunctie selecteert (zie bladzijde 34).
J HiFi DSP indicator
Licht op wanneer u een HiFi DSP geluidsveldprogramma selecteert (zie bladzijde 58).
K Multifunctioneel display
Toont de naam van het huidige geluidsveldprogramma en andere gegevens bij het invoeren of wijzigen van instellingen.
L SLEEP indicator
Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld (zie bladzijde 35).
M MUTE indicator
Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen geluidsweergave) is ingeschakeld (zie bladzijde 34).
N 96/24 indicator
Licht op wanneer dit toestel een DTS 96/24 signaal ontvangt.
O Indicators ingangskanalen
Deze geven aan uit welke kanalen het huidige digitale ingangssignaal bestaat (zie bladzijde 30).
P LFE indicator
Licht op wanneer het ingangssignaal een LFE signaal bevat.
Q Radio Data Systeem indicators
(Alleen modellen voor het V.K. en Europa)
Licht op wanneer er Radio Data Systeem gegevens worden ontvangen.
EON
Licht op wanneer er EON gegevens worden ontvangen.
PTY HOLD
Licht op wanneer er gezocht wordt naar Radio Data Systeem zenders in de PTY SEEK functie.
10
Achterpaneel
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
AUDIO AUDIO OUTPUT DIGITAL INPUT
IN
CD
(PLAY)
IN OUT
DTV/CBL
DVR DVD DTV/CBL
DVD
VIDEO S VIDEO
TUNER SPEAKERS
AM ANT
GND
REMOTE CONTROL
+12V
OUTIN
15mA MAX.
0
MONITOR
OUT
FM ANT
75
UNBAL.
A
OUT
B
AB C
MD/
OUT
CD-R
FRONT ZONE 2
(REC)
MULTI CH INPUT
SURROUND
IN OUT
DVR
FRONT
CENTER
WOOFER
MONITOR
SUB
OUT
WOOFER
SUB
CENTER
DIGITAL OUTPUT
OPTICAL OPTICAL
SURROUND
1 Aansluitingen voor video-apparatuur
Zie de bladzijden 18 en 19 voor meer informatie over deze aansluitingen.
2 Aansluitingen voor audio-apparatuur
Zie bladzijde 21 voor meer informatie over deze aansluitingen.
3 MULTI CH INPUT aansluitingen
Zie bladzijde 23 voor meer informatie over deze aansluitingen.
4 ZONE 2 OUTPUT aansluitingen
Zie bladzijde 89 voor meer informatie over deze aansluitingen.
Opmerking
Deze aansluitingen produceren uitsluitend analoge signalen.
5 SUBWOOFER OUTPUT aansluiting
Zie bladzijde 13 voor meer informatie over deze aansluiting.
6 DIGITAL OUTPUT aansluiting
Zie bladzijde 21 voor meer informatie over deze aansluitingen.
7 DIGITAL INPUT aansluitingen
Zie bladzijde 19 voor meer informatie over deze aansluitingen.
DVD DVD
SURROUND BACK
87654321
DTV/CBLMD/CD-RMD/CD-R
COAXIAL
DOCK
9
COMPONENT VIDEO
DVD DVR
RPBY
P
DTV/CBL
MONITOR OUT
D
8 DOCK aansluiting
Hierop kunt u een YAMAHA iPod universeel dock (zoals de los verkrijgbare YDS-10) aansluiten, waar u uw iPod in kunt doen. Zie bladzijde 22 voor meer informatie over deze aansluitingen.
9 COMPONENT VIDEO aansluitingen
Zie de bladzijden 18 en 19 voor meer informatie over deze aansluitingen.
0 REMOTE aansluitingen
Zie bladzijde 89 voor details.
A CONTROL OUT aansluiting
Dit is een bedieningsaansluiting voor aangepaste installaties.
B Antenne-aansluitingen
Zie bladzijde 24 voor meer informatie over deze aansluitingen.
C Luidspreker-aansluitingen
Zie bladzijde 13 voor meer informatie over deze aansluitingen.
D AC OUTLET(S)
Hiermee kunt u eventueel andere audiovisuele componenten van stroom voorzien. Zie bladzijde 26 voor details.
INLEIDING
PRPBY
Nederlands
VOLTAGE SELECTOR (Alleen modellen voor Azië en algemene modellen)
Zie bladzijde 26 voor details.
11
AANSLUITINGEN
Luidsprekers opstellen
AANSLUITINGEN
Hieronder ziet u de standaard ITU-R* opstelling van de luidsprekers. Met deze opstelling profiteert u optimaal van CINEMA DSP en multikanaals audio.
*
ITU-R is de aanduiding voor de afdeling radiocommunicatie van de ITU (International Telecommunication Union).
FL
SL
SL
C
30˚
60˚
80˚
SB
FR
SR
SR
FR
FL
SW
SR
C
SL
SB
1,8 m
Linker en rechter voor-luidsprekers (FL en FR)
De voor-luidsprekers worden gebruikt voor weergave van het hoofdkanaal plus effecten. Plaats deze luidsprekers op gelijke afstand van de ideale luisterplek. De afstanden van deze luidsprekers tot het beeldscherm moeten ook gelijk zijn.
Midden-luidspreker (C)
De midden-luidspreker is voor weergave van het middenkanaal (dialoog, vocalen enz.). Als het om de een of andere reden niet mogelijk is om een midden­luidspreker te gebruiken, kunt u ook zonder. De beste resultaten krijgt u echter met een volledig systeem. Plaats de midden-luidspreker midden tussen de voor-luidsprekers en zo dicht mogelijk bij het beeldscherm, bijvoorbeeld direct erboven of eronder.
Linker en rechter surround-luidsprekers (SL en SR)
De surround-luidsprekers worden gebruikt voor omhullende surroundweergave en effecten. Plaats deze luidsprekers achter uw luisterplek, een beetje naar binnen gericht en ongeveer 1,8 m van de vloer.
Surround achter-luidspreker (SB)
De surround achter-luidspreker geeft een aanvulling op de surround-luidsprekers en zorgt voor realistischer overgangen van voor naar achter. Plaats deze luidspreker direct achter de luisterplek en op dezelfde hoogte als de surround-luidsprekers.
Subwoofer (SW)
Een subwoofer met ingebouwde eindversterker, zoals het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System, zorgt niet alleen voor een effectieve versterking van de lage tonen in sommige of alle kanalen, maar ook voor een natuurgetrouwe hi-fi stereo reproductie van het LFE (lage frequentie effecten) kanaal in Dolby Digital en DTS geluidsmateriaal. De opstelling van de subwoofer is niet zo belangrijk, want de zeer lage tonen zijn niet erg richtingsgevoelig. U kunt de subwoofer het beste in de buurt van de voor-luidsprekers plaatsen. Richt hem een beetje naar het midden van de ruimte om weerkaatsing via de wanden te verminderen.
12
AANSLUITINGEN
Aansluiten van luidsprekers
Let erop dat u de linker (L) en rechter (R) kanalen, “+” (rood) en “–” (zwart) op de juiste manier aansluit. Als de aansluitingen niet kloppen, zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen.
LET OP
• U moet het toestel uit zetten voor u de luidsprekers gaat aansluiten (zie bladzijde 28).
• Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel. Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.
• Gebruik magnetisch afgeschermde luidsprekers. Als dergelijke luidsprekers toch uw beeldscherm storen, zet de luidsprekers dan verder bij het beeldscherm vandaan.
• Als u luidsprekers van 4 of 6 Ohm gebruikt, moet u “SP IMP.” op “6MIN” zetten voor u dit toestel in gebruik neemt (zie bladzijde 27).
Opmerkingen
• Een luidsprekersnoer bestaat uit twee geïsoleerde draden naast elkaar. De kabels zijn verschillend gekleurd of gevormd, misschien een
streep, groef of ribbels. Sluit de afwijkend gestreepte (gegroefde enz.) draad aan op de “+” (rode) aansluitingen van dit toestel en uw luidspreker. Verbind de gewone draad met de “–” (zwarte) aansluitingen.
• De lage frequentie signalen van andere luidsprekers die zijn ingesteld op “SML” (of “SMALL”) of “NONE” bij “SPEAKER SET”
(zie de bladzijden 72 en 73) worden naar de luidsprekers gestuurd die zijn geselecteerd bij “LFE/BASS OUT” (zie bladzijde 73).
Voor-luidsprekers (A)
LinksRechts
VOORBEREIDINGEN
Surround-luidsprekers
LinksRechts
Subwoofer
1 2 4 57
OUTPUT
SUB
WOOFER
FRONT
A
B
SPEAKERS
CENTER SURROUND BACK
SURROUND
Nederlands
Voor-luidsprekers
(B)
Midden-
luidspreker
63
Surround achter-
luidspreker
13
AANSLUITINGEN
FRONT aansluitingen
U kunt hierop een enkel of twee voor-luidsprekersystemen (1, 2) aansluiten. Als u een enkel voor-luidsprekersysteem gebruikt, kunt u dit naar keuze met de FRONT A of de B aansluitingen verbinden.
CENTER aansluitingen
Hierop kunt u een midden-luidspreker (3) aansluiten.
SURROUND aansluitingen
Hierop kunt u surround-luidsprekers (4, 5) aansluiten.
SURROUND BACK aansluitingen
Hierop kunt u een surround achter-luidspreker (6) aansluiten.
SUBWOOFER aansluiting
Sluit hierop een subwoofer met ingebouwde eindversterker (7) aan (zoals het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System).
1
7
2
3
5
Opstelling van de luidsprekers
4
6
14
AANSLUITINGEN
Aansluiten van de luidsprekerkabel
1 Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie
van het uiteinde van elk van de luidsprekerdraden en draai vervolgens de blootliggende draadjes netjes in elkaar om kortsluiting te voorkomen.
10 mm
2 Maak de knop los.
Rood: positief (+) Zwart: negatief (–)
Gebruik van bananenstekkers (Uitgezonderd modellen voor het V.K., Europa en Azië)
Een bananenstekker is een enkelpolige elektrische verbinding die vaak gebruikt wordt voor het aansluiten van luidsprekerkabels.
Bananenstekker
VOORBEREIDINGEN
1 Maak de knop vast.
2 Steek de bananenstekker in de bijbehorende
aansluiting.
3 Steek een ontbloot draadeind in het gat aan
de zijkant van de aansluiting.
Rood: positief (+) Zwart: negatief (–)
4 Draai de draad vervolgens met de knop
weer vast.
Rood: positief (+) Zwart: negatief (–)
Nederlands
15
AANSLUITINGEN
Informatie over aansluitingen en stekkers
Opmerking
U kunt de digitale aansluitingen gebruiken voor PCM, Dolby Digital en DTS ingangssignalen. Wanneer u een bepaalde component zowel met de COAXIAL als met de OPTICAL aansluiting verbindt, zal het via de COAXIAL aansluiting binnenkomende signaal voorrang krijgen. Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
Informatie over audio-aansluitingen en stekkers
AUDIO
L
L
Linker en
audiostekkers
R
(Rood)(Wit) (Oranje) (Geel) (Groen) (Blauw) (Rood)
R
rechter
analoge
DIGITAL AUDIO
COAXIAL
C
Coaxiaal
digitale
audiostekker
DIGITAL AUDIO
OPTICAL
O
Optisch
digitale
audiostekker
PORTABLE
M
Stereo
analoge
audio
ministekker
Audio-aansluitingen
Dit toestel heeft vier soorten audio-aansluitingen. Welke aansluiting u nodig heeft hangt af van de audio-aansluitingen van uw andere apparatuur.
AUDIO aansluitingen
Voor conventionele analoge audiosignalen via linker en rechter analoge audiokabels. Verbind de rode stekkers met de rechter en de witte stekkers met de linker aansluitingen.
DIGITAL AUDIO COAXIAL aansluitingen
Voor digitale audiosignalen via coaxiaal digitale audiokabels.
DIGITAL AUDIO OPTICAL aansluitingen
Voor digitale audiosignalen via optisch digitale audiokabels.
Opmerking
Trek het kapje van de optische aansluiting voor u er de optische glasvezelkabel op aansluit. Gooi het stofkapje niet weg. Wanneer u de optische aansluiting niet gebruikt, dient u het stofkapje er weer op te doen. Dit kapje beschermt de aansluiting tegen stof.
Video-aansluitingen en stekkers
VIDEO S VIDEO
V
Composiet
videostekker
S-videostekker
S
COMPONENT VIDEO
Y PB PR
Y
PB
Component
videostekkers
P
R
Video-aansluitingen
Dit toestel heeft drie soorten video-aansluitingen. Welke aansluiting u nodig heeft hangt af van de ingangsaansluitingen van uw beeldscherm. Wanneer “VIDEO CONV.” op “ON” (zie bladzijde 79) is ingesteld, zullen videosignalen die binnenkomen via de VIDEO en S VIDEO aansluitingen worden omgezet en naar keuze kunnen worden gereproduceerd via de VIDEO, S VIDEO en COMPONENT VIDEO aansluitingen.
VIDEO aansluitingen
Voor conventionele composiet videosignalen die worden overgebracht via composiet videokabels.
S VIDEO aansluitingen
Voor S-video signalen, in luminantie (Y) en kleur (C) gescheiden videosignalen die worden doorgegeven via aparte draden in speciale S-videokabels.
COMPONENT VIDEO aansluitingen
Voor component videosignalen, in luminantie (Y) en kleur (P
B, PR) gescheiden videosignalen die worden
doorgegeven via aparte draden in speciale component videokabels.
PORTABLE aansluiting
Voor digitale audiosignalen via analoge stereo ministekkerkabels.
16
Stroomschema audio- en videosignalen
Stroomschema audiosignalen voor AUDIO OUT (REC)
AANSLUITINGEN
Ingang
Uitgang
AUDIO OUT (REC)
DIGITAL AUDIO COAXIAL
Digitale audio
DIGITAL AUDIO OPTICAL
RLRL
AUDIO
Analoge audio
PORTABLE
Digitaal uitgangssignaal
Analoog uitgangssignaal
Opmerking
In dit toestel is de verwerking van digitale signalen gescheiden van de verwerking van analoge signalen. Daarom kunnen audiosignalen die binnenkomen via de analoge ingangsaansluitingen ook alleen via de analoge AUDIO OUT (REC) uitgangsaansluitingen worden weergegeven. Op dezelfde manier zullen via de DIGITAL INPUT (OPTICAL of COAXIAL) ingangsaansluitingen binnenkomende audiosignalen alleen via de DIGITAL OUTPUT uitgangsaansluiting kunnen worden weergegeven.
VOORBEREIDINGEN
Stroomschema videosignalen voor MONITOR OUT
Ingang
Y PBP
R
Uitgang
(MONITOR OUT)
Y PBP
R
COMPONENT VIDEO
S VIDEO
Analoge video
VIDEO
Door
Videoconversie wanneer “VIDEO CONV.” is ingesteld op “ON” (zie bladzijde 79)
Opmerking
Wanneer er videosignalen binnenkomen via de COMPONENT VIDEO, S VIDEO en VIDEO aansluitingen, zal aan deze signalen als volgt de voorkeur worden gegeven, met dien verstande dat aan videosignalen die binnenkomen via de COMPONENT VIDEO aansluitingen de hoogste prioriteit wordt toegekend. COMPONENT VIDEO > S VIDEO > VIDEO
Nederlands
17
AANSLUITINGEN
Aansluiten van een TV
Verbind uw TV met de VIDEO MONITOR OUT aansluiting, de S VIDEO MONITOR OUT aansluiting of de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT aansluitingen van dit toestel.
LET OP
Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.
MONITOR
VIDEO S VIDEO
OUT
MONITOR
OUT
V
Video ingang
S
S-video ingang
TV
Y
PRPB
Component video ingang
COMPONENT VIDEO
PRPBY
MONITOR OUT
18
AANSLUITINGEN
Aansluiten van een DVD-speler, een DVD-recorder, een videorecorder of een STB (Set Top Box)
Sluit uw DVD-speler, DVD-recorder, videorecorder of STB (set-top box; een kastje bovenop de TV) aan via dezelfde soort video-aansluitingen als welke u gebruikt heeft voor uw TV (zie bladzijde 18). Een zogenaamde STB kan bijvoorbeeld een kabel-tv ontvanger of satellietontvanger zijn.
LET OP
Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.
Opmerkingen
• Wanneer “VIDEO CONV.” is ingesteld op “OFF” (zie bladzijde 79) moet u hetzelfde soort video-aansluitingen gebruiken als u gebruikt heeft om uw TV aan te sluiten (zie bladzijde 18). Als u bijvoorbeeld uw TV heeft verbonden met de VIDEO MONITOR OUT aansluiting van dit toestel, dan dient u uw andere component te verbinden met de VIDEO aansluitingen.
• Wanneer “VIDEO CONV.” is ingesteld op “ON” (zie bladzijde 79), worden de omgezette videosignalen alleen gereproduceerd via de MONITOR OUT aansluitingen. Wanneer u iets wilt opnemen moet u gebruik maken van hetzelfde soort video-aansluitingen tussen alle betrokken componenten.
• Om een digitale verbinding te maken met een andere component dan de component die standaard is toegewezen aan de DIGITAL INPUT of DIGITAL OUTPUT aansluiting, dient u de corresponderende instelling te selecteren voor “OPTICAL OUT”, “OPTICAL IN”, of “COAXIAL IN” bij “I/O ASSIGNMENT” (zie bladzijde 77).
• Wanneer u uw DVD-speler zowel met de DIGITAL INPUT (OPTICAL) als met de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting verbindt, zal het via de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting binnenkomende signaal voorrang krijgen.
Aansluiten van een DVD-speler
VOORBEREIDINGEN
Audio uitgang
DVD-speler
LR
V
AUDIO DIGITAL INPUT
DVD
VIDEO S VIDEO
S
Video uitgang
S-Video uitgang
DVD
O
Optische audio uitgang
DVD DVD
OPTICAL
Component video uitgang
C
Coaxiale audio uitgang
COAXIAL
P
RPBY
COMPONENT VIDEO
DVD
RPBY
P
Nederlands
19
AANSLUITINGEN
Aansluiten van een DVD-recorder of videorecorder
AUDIO
IN OUT
DVR
VIDEO S VIDEO
LR LR
Audio uitgang
Audio ingang
V
Video uitgang
Aansluiten van een STB
IN OUT
DVR
V
Video ingang
DVD-recorder of
videorecorder
Kabel TV of
satellietontvanger
COMPONENT VIDEO
S
S
S-video ingang
S-Video uitgang
PRPBY
DVR
PRPBY
Component video uitgang
LR
AUDIO DIGITAL INPUT
DTV/CBL DTV/CBL
VIDEO S VIDEO
V
Audio uitgang
S
Video uitgang
S-Video uitgang
OPTICAL
DTV/CBL
Component video uitgang
O
RPBY
P
Optische audio uitgang
COMPONENT VIDEO
RPBY
P
DTV/CBL
20
AANSLUITINGEN
Aansluiten van een CD-speler, een MD-speler of cassettedeck
Sluit uw CD-speler, MD-speler of cassettedeck aan via analoge en/of digitale aansluitingen.
LET OP
Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.
Opmerking
Om een digitale verbinding te maken met een andere component dan de component die standaard is toegewezen aan de DIGITAL INPUT of DIGITAL OUTPUT aansluiting, dient u de corresponderende instelling te selecteren voor “OPTICAL OUT”, “OPTICAL IN”, of “COAXIAL IN” bij “I/O ASSIGNMENT” (zie bladzijde 77).
CD-speler
Audio uitgang
LR
VOORBEREIDINGEN
Audio uitgang
AUDIO DIGITAL INPUT
MD/
IN
OUT
CD-R
CD
(REC)
(PLAY)
LR LR
Audio ingang
DIGITAL OUTPUT
MD/CD-RMD/CD-R
OPTICAL OPTICAL
O
O
Optische audio ingang
MD-recorder of
cassettedeck
Optische audio uitgang
21
Nederlands
AANSLUITINGEN
Aansluiten van een YAMAHA iPod universeel dock
Dit toestel is voorzien van een DOCK aansluiting op het achterpaneel waarop u een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) kan worden aangesloten voor uw iPod, zodat u uw iPod kunt bedienen met de meegeleverde afstandsbediening. Verbind een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) met de DOCK aansluiting op het achterpaneel van dit toestel met de speciaal daarvoor bedoelde kabel. Wanneer deze verbinding tot stand is gebracht, kunt u uw iPod in uw YAMAHA iPod universeel dock plaatsen.
LET OP
Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.
Opmerkingen
• Alleen iPod apparatuur met een iPod (Click and Wheel), iPod nano en iPod mini worden ondersteund.
• U heeft een YAMAHA iPod universeel dock (aansluitsokkel) (zoals een los verkrijgbare YDS-10) en de speciaal daarvoor bedoelde kabel nodig die geschikt zijn voor de DOCK aansluiting van dit toestel.
• Wanneer uw iPod geplaatst wordt in een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) die is aangesloten op de DOCK aansluiting van dit toestel, zal dit toestel de signaaloverdracht met uw iPod beginnen.
• Wanneer de verbinding tussen uw iPod en dit toestel tot stand is gebracht, zal de melding “iPod connected” verschijnen op het display op het voorpaneel en zal de DOCK indicator daar ook oplichten. Als de verbinding tussen uw iPod en dit toestel mislukt, zal er een melding van die strekking verschijnen op het display op het voorpaneel. Voor een complete lijst van meldingen met betrekking tot deze verbindingen, verwijzen we u naar het iPod deel in het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” op bladzijde 99.
• Alleen analoge audio- en videosignalen van uw iPod worden geaccepteerd door de DOCK aansluiting, en de analoge audiosignalen kunnen voor opname worden gereproduceerd via de analoge AUDIO OUT (REC) aansluitingen.
• De batterij van uw iPod wordt automatisch opgeladen wanneer uw iPod geplaatst is in een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) verbonden met de DOCK aansluiting van dit toestel, zolang dit toestel aan staat.
• Afhankelijk van het type iPod, is het mogelijk dat u een iPod adapter zoals meegeleverd met uw YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) in de uitsparing zult moeten passen voor uw iPod erin past.
YAMAHA iPod universeel dock
(zoals een los verkrijgbare YDS-10)
iPod
DOCK
22
AANSLUITINGEN
Aansluiten van een multiformaat­speler of externe decoder
Dit toestel is voorzien van 6 extra ingangsaansluitingen (FRONT L/R, CENTER, SURROUND L/R en SUBWOOFER) voor gescheiden multikanaals ingangssignalen van een multiformaat-speler, externe decoder of sound processor. Verbind de uitgangsaansluitingen van uw multiformaat-speler of externe decoder met de MULTI CH INPUT aansluitingen. Let er goed op dat u de linker en rechter uitgangen verbindt met de linker en rechter ingangsaansluitingen voor zowel de voor- als de surroundkanalen.
LET OP
Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.
Opmerkingen
• Wanneer u MULTI CH INPUT als signaalbron selecteert (zie bladzijde 38), zal dit toestel automatisch de digitale geluidsveldprocessor uitschakelen en zult u geen geluidsveldprogramma’s kunnen selecteren.
• Dit toestel is niet in staat de via de MULTI CH INPUT aansluitingen binnenkomende signalen zo te herschikken dat er wordt gecompenseerd voor eventueel in uw systeem ontbrekende luidsprekers. Daarom bevelen we u aan tenminste een 5.1-kanaals luidsprekersysteem aan te sluiten voor u gebruik maakt van deze functie.
• Wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten, zullen alleen de linker en rechter voorkanalen worden weergegeven.
Aansluiten van een spelcomputer, een videocamera of een draagbare audiospeler
Gebruik de VIDEO AUX aansluitingen op het voorpaneel als u een spelcomputer, een videocamera of een draagbare audiospeler wilt aansluiten op dit toestel.
LET OP
U moet het volume van dit toestel en de andere componenten uit zetten voor u de aansluitingen gaat maken.
Opmerkingen
• De audiosignalen die binnenkomen via de PORTABLE mini­aansluiting hebben voorrang boven de via de AUDIO L/R aansluitingen binnenkomende signalen.
• De audiosignalen die binnenkomen via de DOCK aansluiting hebben voorrang boven de via de VIDEO AUX aansluitingen binnenkomende signalen.
ZONE 2 ON/OFF
MASTER
ON OFF
MAIN ZONE
SPEAKERSPHONES
ON/OFF
SILENT CINEMA
BA
FM/AM
PRESET/TUNING
PROGRAM
EFFECT
VIDEO PORTABLEL AUDIO R
A/B/C/D/E
NEXTEDIT
VIDEO AUX
l PRESET/TUNING h
LEVEL
INPUT MODETONE CONTROLSTRAIGHT
MEMORY
TUNING MODE
MAN'L/AUTO FM
AUTO/MAN'L
INPUT
MULTI CH
INPUT
VOLUME
ZONE
CONTROL
VIDEO AUX
VIDEO PORTABLEL AUDIO R
M
VOORBEREIDINGEN
FRONT
L R L R
Voorkanaal uitgang
Surroundkanaal uitgang
Multiformaat-speler of
externe decoder
MULTI CH INPUT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
Subwoofer uitgang
V
L
R
Video uitgang
Spelcomputer of
videocamera
Audio uitgang L/R
Draagbare
audiospeler
Middenkanaal uitgang
Nederlands
23
Audio uitgang
AANSLUITINGEN
Aansluiten van de FM en AM antennes
Dit toestel wordt geleverd met zowel een FM als een AM binnenantenne. Normaal gesproken zorgen deze antennes voor een voldoende sterke ontvangst. Verbind de antennes op de juiste manier met de bijbehorende aansluitingen.
Opmerkingen
• U moet de afstemstap (alleen modellen voor Azië en algemene modellen) van de tuner aanpassen aan de ruimte tussen zendfrequenties in uw gebied (zie bladzijde 83).
• De AM ringantenne moet niet te dicht bij dit toestel geplaatst worden.
• De AM ringantenne moet altijd aangesloten blijven, zelfs als er een AM buitenantenne op dit toestel is aangesloten.
• Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangst, kunt u een buitenantenne installeren. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of service­centrum naar de mogelijkheden met buitenantennes.
AM ringantenne (meegeleverd)
FM binnenantenne (meegeleverd)
TUNER
FM ANT
AM
ANT
AM buitenantenne
Gebruik 5 tot 10 meter met plastic geïsoleerd draad dat u bijvoorbeeld uit een raam naar buiten spant.
Aansluiten van de AM ringantenne
1 Maak de AM ringantenne gebruiksklaar.
75
GND
UNBAL.
Aarde (GND aansluiting)
Voor de grootst mogelijke veiligheid en zo min mogelijk storing dient u de antenne GND aansluiting goed te aarden. Een goede aarding wordt bijvoorbeeld verzorgd door een metalen staaf die in vochtige grond gedreven is.
2 Houd het lipje van de AM ANT aansluiting
ingedrukt.
3 Steek één van de draden van de AM
ringantenne in de AM ANT aansluiting.
4 Laat het lipje van de AM ANT aansluiting los
zodat dit terugveert.
5 Herhaal de stappen 2 t/m 4 en sluit de andere
draad aan op de GND aansluiting.
y
Wanneer u de AM ringantenne op de juiste manier heeft aangesloten op dit toestel, kunt u de AM ringantenne zo draaien dat u de beste ontvangst bereikt voor uw favoriete AM zenders (zie bladzijde 46).
24
In elkaar zetten van de 75 Ohm/300 Ohm antenne-adapter (alleen bij modellen voor het V.K.)
1 Maak de meegeleverde 75 Ohm/300 Ohm
antenne-adapter open.
2 Strip de buitenmantel van de 75 Ohm
coaxiale kabel en maak deze klaar voor het aansluiten.
11 mm
8 mm 6 mm
3 Knip de verbindingsdraad door en verwijder
deze.
AANSLUITINGEN
VOORBEREIDINGEN
Verbindingsdraad
4 Steek de binnendraad van de kabel in de
sleuf en klem de kabel vast met een tang.
Klem
Steek de draad in de
sleuf.
Klem
5 Klik de behuizing weer dicht.
Nederlands
25
AANSLUITINGEN
Aansluiten van het netsnoer
Pas wanneer alle verbindingen tot stand zijn gebracht kunt u de stekker in het stopcontact steken.
(Modellen voor de V.S.)
AC OUTLETS
Naar het stopcontact
VOLTAGE SELECTOR (Alleen modellen voor Azië en algemene modellen)
LET OP
De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. Onjuiste instelling van de VOLTAGE SELECTOR kan dit toestel beschadigen en kan brandgevaar opleveren.
Draai de VOLTAGE SELECTOR met de klok mee of er tegenin naar de correcte stand met een gewone schroevendraaier.
De voltages zijn als volgt: Modellen voor Azië
............................ 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
Algemene modellen
.............. 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
VOLTAGE
SELECTOR
230­240V
Aanduiding voltage
AC OUTLET(S) (SWITCHED)
Modellen voor het V.K. en Australië
...................................................... 1 Netstroomaansluiting
Modellen voor Korea ................................................ Geen
Overige modellen...................... 2 Netstroomaansluitingen
Met behulp van deze netstroomaansluiting(en) kunt u daarop aangesloten componenten van stroom voorzien. Verbind de netsnoeren van uw andere apparatuur met deze netstroomaansluiting(en). Deze aansluiting(en) worden van stroom voorzien wanneer de eerste ruimte of Zone 2 is ingeschakeld. De stroomvoorziening voor deze aansluiting(en) wordt echter afgesloten wanneer de eerste ruimte en Zone 2 zijn uitgeschakeld, of wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel ingedrukt wordt en losgelaten zodat deze naar buiten komt, in de OFF stand. Voor informatie omtrent het maximale vermogen of het totale stroomverbruik voor de componenten die op deze aansluiting(en) kunnen worden aangesloten, zie “TECHNISCHE GEGEVENS” op bladzijde 103.
Geheugen back-up
De geheugen back-up schakeling voorkomt dat de opgeslagen gegevens verloren gaan wanneer het toestel uit (standby) staat. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact gehaald wordt of de stroomvoorziening om een andere reden langer dan een week onderbroken wordt, zullen de opgeslagen gegevens verloren gaan.
26
Instellen van de luidspreker-impedantie
AANSLUITINGEN
LET OP
Als u luidsprekers van 4 of 6 Ohm gebruikt, moet u “SP IMP.” op “6MIN” zetten VOOR u dit toestel in gebruik neemt.
2,5
ZONE 2 ON/OFF
MASTER
ON OFF
MAIN ZONE
ON/OFF
SILENT CINEMA
FM/AM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
NEXTEDIT
SPEAKERSPHONES
PROGRAM
BA
EFFECT
l
PRESET/TUNING
MEMORY
TUNING MODE
h
LEVEL
MAN'L/AUTO FM
AUTO/MAN'L
INPUT
INPUT MODETONE CONTROLSTRAIGHT
MULTI CH
INPUT
VOLUME
ZONE
CONTROL
VIDEO AUX
VIDEO PORTABLEL AUDIO R
32,4
1 Controleer of het toestel uit staat.
Zie bladzijde 28 voor details omtrent het aan en uit zetten van dit toestel.
2 Houd STRAIGHT (EFFECT) op het
voorpaneel ingedrukt en druk vervolgens MASTER ON/OFF naar binnen in de ON stand om dit toestel in te schakelen.
Dit toestel wordt ingeschakeld en het uitgebreide setup menu zal verschijnen op het display op het voorpaneel.
4 Druk herhaaldelijk op STRAIGHT (EFFECT)
op het voorpaneel en selecteer “6ΩMIN”.
De volgende aanduidingen zullen op het display op het voorpaneel verschijnen.
STRAIGHT
EFFECT
SP IMP.-6 MIN
5 Druk MASTER ON/OFF op het voorpaneel
nog eens in zodat deze naar buiten komt in de OFF stand om de nieuwe instelling op te slaan en dit toestel uit te schakelen.
MASTER
ON OFF
Opmerking
De gewijzigde instelling wordt van kracht zodra u dit toestel de volgende keer aan zet.
VOORBEREIDINGEN
STRAIGHT
EFFECT
Houd ingedrukt
MASTER
ON OFF
3 Verdraai PROGRAM op het voorpaneel en
selecteer “SP IMP.”.
De volgende aanduidingen zullen op het display op het voorpaneel verschijnen.
PROGRAM
SP IMP.-8 MIN
Nederlands
27
AANSLUITINGEN
AMP
SOURCE
TV
VOLUME
TV VOL TV CH
TRANSMITCODE SET
STANDBY
POWER
POWERPOWER
CD
AVTV
MULTI CH IN
SLEEP
CD-R
DVD DTV
MD
CBL
TUNER
V-AUX DV R
Aan en uit zetten van dit toestel
Wanneer alle aansluitingen gemaakt zijn, kunt u dit toestel aan zetten.
MASTER ON/OFF
VOLUME
ZONE
CONTROL
VIDEO AUX
VIDEO PORTABLEL AUDIO R
MASTER
ON OFF
MAIN ZONE
SPEAKERSPHONES
ON/OFF
BA
SILENT CINEMA
MAIN ZONE ON/OFF
PRESET/TUNING
ZONE 2 ON/OFF
l
PRESET/TUNING
MEMORY
TUNING MODE
h
LEVEL
MAN'L/AUTO FM
AUTO/MAN'L
INPUT
INPUT MODETONE CONTROLSTRAIGHT
MULTI CH
INPUT
FM/AM
A/B/C/D/E
NEXTEDIT
PROGRAM
EFFECT
STANDBY
POWER
Aan zetten van dit toestel
Druk MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen in de ON stand om dit toestel aan te zetten.
MASTER
ON OFF
Voorpaneel
• Druk op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel (of STANDBY op de afstandsbediening) om de eerste ruimte uit (standby) te zetten.
MAIN ZONE
ON/OFF
of
Voorpaneel Afstandsbediening
• Druk nog eens op MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel (of op POWER op de afstandsbediening) om de eerste ruimte weer in te schakelen.
MAIN ZONE
ON/OFF
of
STANDBY
POWER
Uit zetten van dit toestel
Druk MASTER ON/OFF op het voorpaneel nog eens in zodat deze naar buiten komt in de OFF stand om dit toestel uit te schakelen.
MASTER
ON OFF
Voorpaneel
Voorpaneel
Afstandsbediening
Opmerking
MAIN ZONE ON/OFF op het voorpaneel en POWER en STANDBY op de afstandsbediening werken alleen wanneer MASTER ON/OFF naar binnen is gedrukt in de ON stand.
28
Loading...
+ 88 hidden pages