Yamaha RM1X User Manual [it]

NEDERLANDSTALIGE HANDLEIDING
NEDERLAND
• Dit apparaat bevat een lithium batterij voor geheugen back-up.
• Raadpleeg uw leverancier over de verwijdering van de batterij op het moment dat u het apparaat aan het einde van de levensduur afdankt of de volgende Yamaha Service Afdeling: Yamaha Music Nederland Service Afdeiing Kanaalweg 18-G, 3526 KL UTRECHT Tel. 030-2828425
• Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA.
SPECIALE MEDEDELINGEN
Dit produkt maakt gebruik van batterijen of een externe voeding (een adaptor). Sluit dit produkt NIET aan op een andere adaptor dan die, die omschreven staat in de handleiding, op het naamplaatje of in het bijzonder is aangeraden door Yamaha.
WAARSCHUWING: Plaats dit produkt niet op een plaats waar iemand er op zou kunnen stappen/over zou kunnen vallen, of iemand iets over het stroomsnoer of de kabels kan rollen. Het gebruik van een verlengkabel wordt afgeraden! Als dit niet te vermijden is, hou er dan rekening mee dat de minimum snoergrootte van een 25’ snoer (of minder) 18AWG is. N.B.: des te kleiner het AWG nummer, des te groter de capaciteit. Raadpleeg de plaatselijke elektricien voor langere verlengsnoeren.
Dit produkt kunt u het beste alleen gebruiken met de meegeleverde componenten, of een kar, rack of standaard die wordt aangeraden door Yamaha. Als u zo’n compo­nent gebruikt, let dan goed op alle veiligheidsmarkeringen en instructies die het component vergezellen.
SPECIFICATIES KUNNEN ZICH WIJZIGEN:
Wij geloven dat de informatie in deze handleiding correct is ten tijde van printen. Yamaha behoudt zich echter het recht voor om specificaties te wijzigen of aan te passen, zonder hier vantevoren melding van te maken of bestaande apparatuur te update’n.
Dit produkt, alleen of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, is in staat geluidsniveaus te produceren die gehoorverlies op kunnen leveren. WERK NIET te lang op te hoge volumes, of op oncomfortabele niveaus. Als u gehoorverlies ervaart of gering in uw oren moet u onmiddelijk contact opnemen met een sonoloog. BELANGRIJK: Des te harder het geluid des te sneller schade optreedt.
Sommige Yamaha produkten zijn vergezeld van krukjes en/of accessoires die bevestigd moeten worden. Een aantal van deze accessoires moeten door de dealer worden bevestigd of geïnstalleerd. Zorg er a.u.b. voor dat krukjes stabiel zijn en te bevestigen accessoires stevig bevestigd zijn VOORDAT u er gebruik van maakt.
BATTERIJ: Dit artikel KAN een kleine, niet vervangbare batterij bevatten, die (indien van toepassing) is vast gesoldeerd. De gemiddelde levensduur van een dergelijke batterij is ongeveer vijf jaar. Wanneer u aan vervanging toe bent, neem dan contact op met een erkend servicebedrijf om de vervanging uit te voeren.
Dit produkt kan ook “huishoud” type batterijen bevatten. Sommige van dit type batterij kan opgeladen worden. Zorg er voor dat batterij die opgeladen wordt inderdaad opgeladen kan worden en dat de oplader bedoeld is voor de batterij die u op wil laden.
Als u de batterijen wilt vervangen meng dan nooit oude- en nieuwe batterijen of verschillende soorten batterijen. Batterijen MOETEN goed vervangen worden. Gemaakte fouten bij het vervangen van de batterijen kunnen leiden tot oververhitting en ontploffende batterijen.
WAARSCHUWING: Probeer oude batterijen niet te demonteren of te verbranden. Houd ze weg bij kinderen. Gooi oude batterijen volgens voorschrift weg.
AFVAL VOORSCHRIFT: Wanneer dit artikel beschadigt raakt en niet meer te repareren is, gooi het dan weg volgens de geldende wettelijke voorschriften voor produkten die lood, batterijen, plastic e.d. bevatten. Kan uw leverancier u niet helpen, neem dan direct contact op met Yamaha.
NAAMPLAATJE: Het naamplaatje zit boven op het instrument. Op dit plaatje staat het model nummer, serienummer, voeding vereisten enz. Hieronder - in de aangegeven ruimte - zou u het model nummer, serienummer en de aanschafdatum moeten noteren en deze handleiding goed moeten bewaren, als een perma­nent bewijs van uw aanschaf.
OPMERKING: Reparaties die te wijten zijn aan gebrek aan kennis met hoe een functie of een effect werkt (als het apparaat naar behoren functioneert), worden niet gedekt door de garantie, en zijn derhalve de verantwoording van de eigenaar. Bestudeer deze handleiding a.u.b. goed en raadpleeg uw dealer alvorens om service te verzoeken
MILIEUPROBLEMATIEK: Yamaha streeft naar produkten die zowel veilig in het gebruik als milieuvriendelijk zijn. We zijn ervan overtuigd dat onze produkten en produktiemethodes hieraan voldoen. Overeenkomstig de letter en de geest van de wet willen we u van het volgende op de hoogte brengen:
BEWAAR DEZE HANDLEIDING GOED
92-BP
Model
Serie Nr.
Aanschafdatum
3
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES ALLES ZORGVULDIG DOOR VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor later.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en modificeer het instrument niet. Het instrument bevat geen door de gebruiker te vervangen onderdelen. Als het instrument stuk schijnt te zijn, stop dan met het gebruiken van het instrument en laat het nakijken door gekwalificeerd Yamaha personeel.
Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water of natte omstandigheden, plaats geen voorwerpen op het instru­ment die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen.
Als het snoer van de adaptor beschadigd is of stuk gaat, als er plotse­ling geluidsverlies is in het instrument, of als er plotseling een geur of rook uit het instrument komt, moet u het instrument onmiddellijk uitzet­ten, de stekker uit het stopcontact halen en het instrument na laten kijken door gekwalificeerd Yamaha personeel.
Gebruik alleen de gespecificeerde adaptor (PA-5G of aanverwante, door Yamaha aangeraden) adaptor. Het gebruik van een verkeerde adaptor kan schade veroorzaken aan het instrument, te wijten aan oververhitting.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact voor u het instrument schoon­maakt. Haal nooit een stekker uit het stopcontact als u natte handen hebt.
Controleer zo nu en dan de stroomstekker, en verwijder stof en viezig­heid die zich verzamelt op de stekker.
PAS OP!
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Plaats het stroomsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals ver­warming en kachels, verbuig of beschadig het snoer niet, plaats geen zware voorwerpen op het snoer, leg het snoer uit de weg, zodat nie­mand er op trapt, er over kan struikelen en zodat er geen zware voor­werpen over heen kunnen rollen.
Als u de stekker uit het stopcontact haalt moet u altijd aan de stekker trekken, nooit aan het snoer. Aan het snoer trekken kan het beschadi­gen.
Sluit het instrument niet aan op een stopcontact die een T-Plug bevat. Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en het stopcon­tact oververhitten.
Haal het instrument uit het stopcontact als u het lange tijd niet gebruikt, of tijdens onweer.
De batterijen moeten in het instrument zitten volgens de +/- polariteit markeringen. Doet u dit verkeerd kan oververhitting, brand of lekkende batterijen het resultaat zijn.
Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componen­ten moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betref­fende apparatuur aanzet moet u alle volumes op minimum zetten.
Stel het instrument niet bloot aan overdreven schokken of stof, extreme koude of warme omstandigheden (zoals in direct zonlicht, bij de verwar­ming of in de auto) om verkleuren te voorkomen aan het paneel of schade aan de interne elektronica.
Gebruik het instrument niet in de buurt van elektrische produkten zoals televisies, radio's of speakers, aangezien deze interferentie kunnen veroorzaken die de prestaties van de andere apparatuur kunnen beïn­vloeden.
Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar deze kan vallen.
Verwijder alle kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een droge, schone doek. Gebruik geen oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of chemi­sche schoonmaakdoekjes. Plaats daarbij geen voorwerpen van vinyl op het instrument aangezien deze het paneel en het toetsenbord kunnen verkleuren.
Leun niet op, en plaats geen zware voorwerpen op het instrument, ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
Gebruik het instrument niet te lang op een niet comfortabel geluids­niveau aangezien dit permanent gehoorverlies op kan leveren. Als u gehoorverlies constateert of geruis in uw oren, neem dan contact op met een K.N.O.-arts.
Dit instrument bevat een niet oplaadbare interne backup batterij waar­door interne data opgeslagen blijft, ook als het instrument wordt uitge­zet. Als de backup batterij vervangen moet worden verschijnt de mel­ding: “Backup Battery Low” in de display. Als dit gebeurd moet u onmid­dellijk de data backuppen, en vervolgens de batterij door gekwalificeerd Yamaha personeel laten vervangen.
Vervang de backup batterij niet zelf, in gevaarlijke situaties te voorko­men. Laat de batterij altijd vervangen door gekwalificeerd Yamaha personeel.
Plaats de backup batterij nooit in bereik van kinderen, aangezien het kind de batterij misschien in kan slikken. Als dit gebeurd moet u onmid­dellijk contact opnemen met een dokter.
USER DATA OPSLAAN
Bewaar frequent gegevens op floppy disk, om te voorkomen dat u belangrijke data kwijtraakt door een bedieningsfout of stuk gaan van het apparaat.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die is te wijten
aan onzorgvuldig gebruik of modificaties die zijn aangebracht aan het instrument,
Doe het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
of data die kwijt is geraakt of vernietigd.
Hoe moet u deze handleiding gebruiken/Schrijfwijzen
Nederlandstalige Handleiding
Inleiding
Dank u voor de aanschaf van een Yamaha RM1x Sequence Remixer.
De RM1x is een compleet dance workstation die gebruikt kan worden als zowel een realtime performance-instrument als een krachtig produktie-hulpmiddel. De intuïtieve interface maakt het werken in realtime gemakkelijk voor artiesten met de DJ­achtergrond, terwijl u met de uitgebreide sequencing- en editfuncties geavanceerde originele patronen en songs uit het niets kunt creëren. Naast de krachtige powerful sequence-opname- en afspeelmogelijkheden, is de RM1x ook uitgerust met een goed klinkende ingebouwde toongenerator, waardoor u geen extra apparatuur nodig heeft. U kunt zelfs de voices editten om geluiden te creëren die uitstekend passen bij uw muziek.
Bewaar deze handleiding op een handige plaats terwijl u zich bekend maakt met de RM1x, zodat u de handleiding op ieder gewenst ogenblik kunt raadplegen.
5
Hoofdonderdelen
Hoofdonderdelen
De sequencer van de RM1x beschikt over 16 sequencetracks en maar liefst 110,000 noten opslag-
Gemakkelijk te bedienen met de grote 64 x 240 dot display.
Intuïtieve performance control met 8 toewijsbare realtime-controlknoppen, 4 displayknoppen, en
Een levensgroot assortiment vooringestelde patronen betekent dat u meteen kunt afspelen zonder
Gemakkelijk programmeren met de geavanceerde interface waarmee u toegang heeft tot een groot
Krachtige sequencing-mogelijkheden met uitgebreide editfuncties maken het mogelijk om com-
geheugen voor sequencing-power op professioneel niveau. De noot-timingsresolutie is 1/480ste van een kwartnoot. Het geheugen wordt ge-backupped, waardoor uw data niet verdwijnen als u het instrument uitzet.
een groot multifunctioneel toetsenbord.
dat u hoeft te programmeren.
aantal parameters die u kunt editten als u het geluid volledig zelf wilt bepalen.
plexe patronen en muzikale structuren te creëren.
Voeg grooves samen in realtime in de Pattern-mode: iedere “stijl” van de Pattern-mode bevat maar liefst 16 “gedeeltes” die u met het toetsenbord van de RM1x direct kunt schakelen.
De geavanceerde toongenerator-technologie biedt u een uitgebreid arsenaal aan goede ingebouwde geluiden.
Edit en verfijn de voices van de RM1x om geluiden te creëren die het beste passen bij uw eigen muziek.
Met een geavanceerd multi-effectsysteem kunt u van alles toevoegen: van een subtiele ambiance tot wilde variaties.
Door de BPM-entry in te tikken kunt u tempo’s bepalen op de manier waarop u deze aanvoelt in plaats van gebruik te maken van nummers.
Volledige MIDI-compatibiliteit betekent dat u de RM1x kunt gebruiken als het centrum van een groot muziekproductiesysteem.
6 RM1x SEQUENCE REMIXER
Hoe moet u de handleidingen gebruiken/Schrijfwijzen
Hoe moet u de Handleidingen gebruiken
De documentatie van de RM1x bestaat uit de volgende twee handleidingen. Zorg dat u weet waar iedere handleiding voor is bedoeld, en raadpleeg deze wanneer nodig.
Nederlandstalige Handleiding (deze handleiding)
Deze handleiding geeft uitleg over de voorzorgsmaatregelen bij het gebruik, hoe u aansluitingen moet maken, en over alle parameters en commando’s. Gebruik deze handleiding op ieder gewenst moment als soort een woordenboek.
Hoofdstuk 1. Algemene Begrippen Hoofdstuk 2. Pattern-mode Hoofdstuk 3. Pattern Chain-mode Hoofdstuk 4. Song-mode Hoofdstuk 5. Utility-mode
“Pattern mode”, “Pattern chain mode” en “Song mode” hebben meerdere gemeenschappelijke functies. In deze handleiding treft u uitleg en nadere details aan over deze gemeenschappelijke functies in hoofdstuk 2: “Pattern mode”. De overlappende delen van de uitleg in hoofdstuk 3 “Pattern Chain mode” en hoofdstuk 4 “Song mode” zijn weggelaten. In dit geval wordt de betreffende pagina in hoofdstuk 2 “Pattern mode” aangegeven zodat u deze kunt raadple­gen.
Lijstboek
Dit is een boekje die verschillende lijsten bevat zoals de Voice-lijst, Preset Style-lijst, Effectenlijst, MIDI-dataformaat, en MIDI-implementatietabel.
Schrijfwijzen zoals gebruikt in deze handleiding
Deze handleiding maakt gebruik van de volgende iconen om knoppen aan te geven en om verschillende soorten informatie te onderscheiden.
Dit geeft een paneelknop aan. Het symbool in het vakje is het symbool dat staat geprint op de knop.
1 2 Dit geeft de functieprocedure aan.
RM1x SEQUENCE REMIXER 7
De informatie vinden die u nodig heeft
N.B.
Dit geeft extra uitleg over de functie, gebruiksvoorbeelden, en tips.
De informatie vinden die u nodig heeft
Om de informatie te vinden die u nodig heeft, kunt u de volgende pagina’s raadplegen:
Inhoudsopgave (pagina 9)
Vind de gewenste informatie door de gehele handleiding heen.
Voor- en achterpanelen (pagina 11)
Hier kunt u informatie vinden over de naam en functie van iedere knop en control.
Snel starten doet u als volgt (pagina 20)
Dit korte en gemakkelijk te volgen gedeelte vertelt u hoe u de algemene onderdelen en functies van uw nieuwe RM1x moet gebruiken.
Functietabel (pagina 32)
Hiermee kunt u de gewenste informatie vinden binnen de structuur van de commando-indeling.
Woordenlijst (pagina 146)
Dit gedeelte bevat onbekende termen of frases in alfabetische volgorde met de verklaringen.
Index (pagina 150)
Hiermee kunt u alfabetisch onbekende termen vinden, de pagina’s waar deze worden besproken en de pagina’s waar u deze onderwerpen kunt aantreffen.
8 RM1x SEQUENCE REMIXER
Inhoud
OPSTELLING
1. Voor- en achterpanelen .................................................................................................................................................. 11
Voorpaneel ............................................................................................................................................. 11
Achterpaneel .......................................................................................................................................... 14
Floppy-diskdrive.................................................................................................................................... 15
2. Aansluitingen
Stroomvoorziening ................................................................................................................................ 16
Audio-apparatuur aansluiten.................................................................................................................. 17
Sluit een voetschakelaar aan.................................................................................................................. 18
Sluit externe MIDI-apparaten aan ......................................................................................................... 18
Sluit een MTR (multi-tracker) aan ........................................................................................................ 19
3. Snelle Start .................................................................................................................................................................... 20
4. De meegeleverde disk gebruiken .................................................................................................................................. 22
ALGEMENE HANDELINGEN ................................................................................................... 23
Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEGRIPPEN
1. Functietabel ................................................................................................................................................................... 32
2. Hoe de RM1x in elkaar zit ............................................................................................................................................ 34
3. Sequencerblok ............................................................................................................................................................... 35
4. Toongeneratorblok......................................................................................................................................................... 37
5. Controllerblok ............................................................................................................................................................... 38
6. Effectenblok .................................................................................................................................................................. 39
7. Over floppy disks .......................................................................................................................................................... 42
Hoofdstuk 2. PATTERN-MODE
1. PATTERN afspelen ....................................................................................................................................................... 46
2. Opnemen ....................................................................................................................................................................... 49
3. Groove ........................................................................................................................................................................... 55
4. FX afspelen ................................................................................................................................................................... 57
5. MIDI-delay .................................................................................................................................................................... 60
6. Arpeggio ........................................................................................................................................................................ 62
7. Voice .............................................................................................................................................................................. 63
8. Voice Editten ................................................................................................................................................................. 65
9. Effect ............................................................................................................................................................................. 69
10. Opstelling .................................................................................................................................................................... 73
11. Disk.............................................................................................................................................................................. 76
12. Job ............................................................................................................................................................................... 80
13. Editten ......................................................................................................................................................................... 99
14. Splitsen ...................................................................................................................................................................... 108
Hoofdstuk 3. PATTERN CHAIN-MODE
1. Pattern Chain afspelen................................................................................................................................................. 110
2. Disk ............................................................................................................................................................................. 111
3. Job ............................................................................................................................................................................... 112
Hoofdstuk 4. SONG-MODE
1. SONG afspelen............................................................................................................................................................ 116
2. Opnemen ..................................................................................................................................................................... 117
3. Groove ......................................................................................................................................................................... 119
4. FX afspelen ................................................................................................................................................................. 119
5. MIDI-delay .................................................................................................................................................................. 119
6. Arpeggio ...................................................................................................................................................................... 119
7. Voice ............................................................................................................................................................................ 120
8. Voice Editten ............................................................................................................................................................... 120
RM1x SEQUENCE REMIXER 9
Inhoud
9. Effect ........................................................................................................................................................................... 120
10. Opstelling .................................................................................................................................................................. 121
11. Disk............................................................................................................................................................................ 122
12. Job ............................................................................................................................................................................. 123
13. Editten ....................................................................................................................................................................... 128
14. Splitsen (Song naar Pattern) ...................................................................................................................................... 129
Hoofdstuk 5. UTILITY-MODE
1. Systeem ....................................................................................................................................................................... 132
2. MIDI-opstelling........................................................................................................................................................... 135
3. MIDI-filter................................................................................................................................................................... 137
Appendix
1. Specificaties ................................................................................................................................................................ 140
2. Troubleshooting (in de problemen?) ........................................................................................................................... 142
3. Foutmeldingen............................................................................................................................................................. 144
4. Woordenlijst ................................................................................................................................................................ 146
5. Index ............................................................................................................................................................................ 150
De illustraties en LCD schermen zoals in deze Nederlandstalige Handlei­ding getoond zijn alleen voor instructie doeleinden en kunnen variëren met diegene op uw RM1x.
10 RM1x SEQUENCE REMIXER
OPSTELLING
1. Voor- en achterpanelen
Voorpaneel
2 3
SETUP
13
16
1
6
17
16
4
5
10
9
18
15
12
9
8
1914
7
11
1. BPM-Display
Gewoonlijk toont deze 4-cijferige LED numerieke display de betreffende BPM (Beats Per Minute) waarde, tot op een tiende van een maat. Deze kan geswitched worden zodat maatnummers getoond worden in plaats van het aantal maten per minuut (beats per minute) via een utility-functie (pagina 133). De BPM-display toont ook waarden die horen bij de realtime Controller-knoppen (pagina 12), echter alleen als de knoppen bediend worden.
2. MIDI-Datamonitors
De MIDI IN- en OUT -indicators boven de BPM-display gaan branden als er MIDI-data worden ontvangen via de MIDI IN­connector op het achterpaneel (de rode MIDI IN-indicator), of wanneer MIDI-data worden verstuurd door de RM1x via de MIDI OUT-connector (de groene MIDI OUT-indicator).
3. LCD-Display
Het grote backlit LCD display-paneel van de RM1x toont de parameters en waarden die horen bij de geselecteerde hande­ling of mode. De Displayknoppen (pagina 12) en Functieknoppen net onder de LCD-display hebben direct effect op de corresponderende parameters of functies op de display. De [DISPLAY] en [CURSOR] knoppen staan in direct verband met de werking van de display. Nadere details vindt u in het onderdeel “Algemene Werkwijze” op pagina 23.
Een CONTRAST- knop voor de LCD-display bevindt zich op het achterpaneel (pagina 14). De LCD-display kan worden ingesteld op de normale of omgekeerde (wit op zwart) display via een utility-modefunctie (pagina 133).
RM1x SEQUENCE REMIXER 11
OPSTELLING
4. Display-KNOPPEN
De vier knoppen die zich vlak onder de LCD-display bevinden, bedienen direct de corresponderende parameters op de display . In de belangrijkste P ATTERN-mode bijvoorbeeld, kan Displayknop 1 worden gebruikt voor het selecteren van een een stijl en Displayknop om de BPM-waarde in te stellen. U vindt hierover meer details in “Algemene Werkwijze” op pagina 23.
5. Functieknoppen en -indicators
De functieknoppen [F1] tot en met [F4] lijken op de displayknoppen omdat deze ook direct de corresponderende functies bedienen op de LCD-display, maar alleen als de betreffende indicators branden. Nadere details vindt u in het onderdeel “Algemene Werkwijze” op pagina 23.
6. VOLUME-knop
Wijzigt het volume van de audio-output van de RM1x via de OUTPUT- en PHONES-jacks op het achterpaneel.
7. Realtime Controller-knoppen & [KNOB]-knop
Met deze knoppen kunt u de corresponderende parameters in realtime bedienen gedurende het afspelen van patronen of songs. De parameters die onder de knoppen op het paneel staan, zijn de vooringestelde (preset) standaardparameters. Andere parameters kunnen echter naar wens worden toegewezen via de SETUP-submode KNOB ASSIGN-functie (pagina
74). De knoppen kunnen worden geswitched om een van de twee parametergroepen “A” en “B” te bedienen, met behulp van de [KNOB]-knop. De “A” -parametergroep (de bovenste standaardparameters die op het paneel staan) worden geselec­teerd als de [KNOB]-indicator brandt. De “B”-groep (de parameters aan de onderkant) wordt geselecteerd als de [KNOB]­indicator niet brandt. Verschillende parameters kunnen worden toegewezen aan zowel de “A”- als de “B”-groep met behulp van de KNOB ASSIGN-functie zoals hierboven staat beschreven.
8. Cursorknoppen
De cursorknoppen bewegen de “cursor” op het LCD-displayscherm waarop de verschillende parameters staan die u voor editing kunt gebruiken (de cursor van de RM1x verschijnt als een donker blok met ‘omgekeerde’ lettertekens).
9. [NO -1] en [YES +1] knoppen
Met de [NO -1] en [YES +1] knoppen kunt u de parameter, waarop de cursor staat, editten (de waarde ervan veranderen). De [NO -1] knop verkleint stapsgewijs de waarde van de geselecteerde parameter, terwijl de [YES +1] knop de parameter stapsgewijs vergroot. U kunt kort de knop indrukken om de parameter te verkleinen of te vergroten met een enkele eenheid, of de knop ingedrukt houden voor continue vergroting of verkleining.
U kunt met de [NO -1] en de [YES +1] knoppen tevens op bepaalde vragen reageren die op het scherm verschijnen. Druk op [YES +1] om door te gaan, of [NO -1] om te stoppen.
10. [<-] en [->] knoppen op de DISPLAY
Als de geselecteerde mode of submode (pagina 23) meer parameters bevat dan er op de display passen, verschijnen er pijltjes aan de linker- of rechterkant van de display die aangeven dat er meer parameters beschikbaar zijn in de die richting. Als dit gebeurt. Laat u met de [<-] en [->] knoppen de display in de corresponderende richting scrollen.
11. MODE- en SUBMODE-knoppen
De vier MODE-knoppen selecteren de belangrijkste werkwijzen op de RM1x (PATTERN, PATTERN CHAIN, SONG, en UTILITY), terwijl de SUBMODE-knoppen verschillende submodes selecteren, waardoor u de gedetailleerde programma­onderdelen van de RM1x's kunt bedienen. Nadere bijzonderheden over het selecteren van mode en submode vindt u in “Algemene Werkwijze” op pagina 23.
12. [EXIT] knop
Met de [EXIT] knop kunt u iedere functie die u heeft geselecteerd met de functieknoppen verlaten, of van de edit- of jobmodes (zoals hieronder staat beschreven) direct teruggaan naar de hoofdmode (d.w.z. SONG of PATTERN).
12 RM1x SEQUENCE REMIXER
OPSTELLING
13. Sequencerknoppen en -indicators
De sequencerknoppen bedienen het opnemen en afspelen in de PATTERN-, PATTERN CHAIN-, en SONG-modes.
REC
PLAY
STOP
&
Activeert de record-ready mode in de PATTERN- en SONG-modes van de RM1x. De rode REC-knopindicator gaat branden, en het opnemen start zodra u de knop indrukt. U kunt de knop weer indrukken om de record-ready -mode te verlaten voordat u bent begonnen met het opnemen door op de knop te drukken. Start het afspelen vanaf betreffende punt in het patroon of de song als de record-ready mode niet actief is, of het opnemen vanaf hetzelfde punt als de record-ready mode actief is. De groene PLAY-indicator knippert om de BPM tijdens het afspelen of opnemen aan te geven. Stopt het afspelen of opnemen.
Snel achter- en voorwaarts. Door op de of knop te drukken kunt u snel voor- of achterwaarts door het patroon of de song bewegen. Top. Keert ogenblikkelijk terug naar het eerste begin van de song of het patroon (d.w.z. de eerste tel of maat).
14. Toetsenbord
Dit met 26 toetsen uitgeruste toetsenbord maakt het mogelijk de RM1x te programmeren zonder deze aan te sluiten op een extern MIDI-toetsenbord. Het toetsenbord is zelfs polyfonisch waardoor u direct akkoorden en enkele noten kunt invoeren. Het enige wat mist is aanslaggevoeligheid. De RM1x accepteert echter wel aanslaggevoeligheidsinformatie van een extern MIDI-toetsenbord.
Het toetsenbord voert tevens een hele serie handelingen uit die zijn geselecteerd met de toetsenbord-modeknop: trackselec­tie, transpositie, invoeren van numerieke data, track-mute/solo, en het selecteren van gedeelten. De “zwarte toetsen” voe­ren ook een aantal andere functies uit, zoals het selecteren van bepaalde trackgedeelten en het vasthouden van een aantal track-mute-instellingen.
15. Toetsenbord-Modeknoppen
Deze knoppen wijzigen de functie van het RM1x-toetsenbord voor trackselectie, transpositie, het invoeren van numerieke data, track mute/solo, en het selecteren van gedeelten. U vindt hierover meer details in “Algemene Werkwijze” op pagina
23.
16. [OCT DOWN] en [OCT UP] knoppen
Hoewel het bereik van het RM1x-toetsenbord iets meer als 2 octaven is, kunt u met de [OCT DOWN] en [OCT UP] knoppen de toetsenbordtoonhoogte in octaafstappen omhoog of omlaag transponeren, met een bereik van 8 (+/- 4) octaven. Iedere keer als u de [OCT DOWN] indrukt, transponeert de toetsenbordtoonhoogte een octaaf totdat de grens daaronder is bereikt. De [OCT UP] knop verplaatst de toetsenbordtoonhoogte op dezelfde manier naar boven. De octaafverplaatsing wordt weergegeven op de LCD-display.
17. [SHIFT] knop
Met de [SHIFT] knop kunt u toegang krijgen tot verscheidene secundaire of “achtergrond”-functies waarvan u slechts gebruik maakt in speciale gevallen. Met de [SHIFT] knop kunt u bijvoorbeeld een track “solo-en” in plaats van deze te muten met de [MUTE] toetsenbord-modeknop.
U kunt de [SHIFT] knop in combinatie gebruiken met de Displayknoppen: houd de [SHIFT] knop ingedrukt terwijl u een knop draait om data te selecteren.
18. [ARPEGGIO ON] knop
Schakelt de automatische arpeggio-functie van de RM1x aan of uit (pagina 62). De [ARPEGGIO ON] knopindicator gaat branden als de ARPEGGIO aanstaat.
19. [TAP/ENTER] knop
Met deze knop met twee functies kunt u zowel de BPM-waarden intikken (pagina 20), als numerieke waarden invoeren (pagina 26).
RM1x SEQUENCE REMIXER 13
OPSTELLING
Achterpaneel
1. STANDBY/ON-schakelaar
Druk in om RM1x aan te zetten, en druk nog een keer in om deze uit te zetten. Als de machine aanstaat, gaat één van de mode-knopindicators branden en de PATTERN-modedisplay verschijnt op de LCD (Liquid Crystal Display).
2. DC IN-jack
De DC-outputkabel van de Yamaha PA-5C AC Power Adaptor, meegeleverd met de RM1x, dient u hier aan te sluiten.
3. CONTRAST-control
Met de CONTRAST-knop bereikt u de beste zichtbaarheid op de LCD-display (de zichtbaarheid op de LCD varieert sterk afhankelijk van de hoek waaronder u naar de display kijkt).
4 3 7 5 6 2 1
4. MIDI IN & OUT-connectors
De RM1x is uitgerust met MIDI IN en MIDI OUT-connectors voor maximale flexibiliteit in het systeem. Als u met behulp van een MIDI-toetsenbord of andere programma’s wilt spelen en programmeren op de RM1x, moet deze worden aangeslo­ten op de RM1x MIDI IN-connector (zie “Het Aansluiten van externe MIDI-apparaten,” op pagina 18). U kunt input­“filters” naar wens instellen via de UTILITY-mode (pagina 137): deze filters bepalen welke data wel en welke data niet worden ontvangen door de MIDI IN-connector.
De MIDI OUT-connector kan worden aangesloten op een externe toongenerator of synthesizer als u externe stemmen van de RM1x-sequencer aan wilt sturen. Net zoals de MIDI IN-connector, kunnen MIDI-filters worden aangesloten voor de MIDI OUT-connector via de UTILITY-mode.
5. L/MONO & R OUTPUT-jacks
Dit zijn de belangrijkste stereo-outputs van het toongeneratorsysteem van de RM1x (zie “Het Aansluiten van Audio­apparatuur” op pagina 17). Het zijn allebei standaard 1/4” monofoonpluggen. Als u een plug in alleen de L/MONO-output steekt, worden de linker- en rechterkanalen gemixt en verstuurd via die output waardoor het gebruik van mono-geluids­systemen mogelijk wordt gemaakt. Het output-niveau kunt u wijzigen met de VOLUME-knop (pagina 12).
6. PHONES-jack
Iedere stereo-hoofdtelefoon met een 1/4” stereofoonplug kan hierop worden aangesloten voor afluisteren. Het output­niveau van de PHONES wordt aangepast met de VOLUME-knop.
7. FOOT SW-jack
Een optionele Yamaha FC4 of FC5-voetschakelaar die op deze jack is aangesloten, kunt u gebruiken voor: start/stop, het selecteren van gedeelten, sustain, of het aanslaan van de BPM-waarde, zoals bepaald door de instellingen van de FOOT SWITCH-parameter in de UTILITY-mode (pagina 132).
14 RM1x SEQUENCE REMIXER
OPSTELLING
Floppy-diskdrive
1. Floppy diskslot
Hier voert u floppy disks in om data te bewaren of te laden. U kunt 3.5 inch 2HD (MF2HD) of 2DD (MF2DD) floppy disks gebruiken. (pagina 42)
2. “Disk-in-gebruik”-indicator
Deze indicator gaat branden als data worden gelezen of geschreven op de floppy disk. De disk mag nooit worden verwij­derd als de indicator brandt.
3. Ejectknop
Door op deze knop te drukken haalt u de floppy disk eruit. De disks moeten er stevig maar voorzichtig worden ingestoken of verwijderd en alleen als de toegangsindicator niet brandt.
2. Disk-in-gebruik indicator
1. Floppy diskgleuf
.. Aan de achterkant van de floppy disk zit een schrijfbeveiligingsschuifje zoals is geïllustreerd in de onderstaande afbeelding. Als het
N.B.
schuifje naar beneden is geschoven (met het venstertje open), is het niet mogelijk om data te wijzigen, toe te voegen of te wissen. Als u belangrijke data wilt veilig stellen, moet u het schuifje in deze positie laten staan.
3. Ejectknop
WAARSCHUWING!
Onthoud dat Yamaha geen verantwoording draagt ten aanzien van dataverlies als gevolg van oneigenlijk gebruik.
RM1x SEQUENCE REMIXER 15
OPSTELLING
2. Het Aansluiten
Om de RM1x in gebruik te nemen, moeten de meegeleverde AC-adaptor en een amp-systeem enzovoort worden aangesloten. Als u externe MIDI-apparaten en of controllers gebruikt, moeten deze tevens worden aangesloten. Dit onderdeel legt uit hoe u deze verbindingen moet instellen.
WAARSCHUWING!
V oordat u aansluitingen maakt, doet u er goed aan eerst de ST ANDBY/ON-schakelaar op “uit” te zetten. Als u aansluitingen maakt terwijl de ST ANDBY/ON-schak elaar op “aan” staat, bestaat de kans dat e xterne apparatuur z oals de amp of de speak ers beschadigd rak en.
Aansluiting op de Netspanning
1 Zorg ervoor dat de STANDBY/ON-schakelaar van de RM1x ingesteld staat op STANDBY, en sluit de meegeleverde
AC-adaptor (PA-5C) aan op de netspanningsjack. Bevestig de DC-outputkabel van de adaptor rond de kabelclip (zoals hieronder is geïllustreerd) om het niet opzettelijk losraken ervan te voorkomen tijdens het werken met de RM1x.
2 Stop de AC-adaptor in een stopcontact, en zet de RM1x STANDBY/ON-schakelaar aan.
Als u het instrument uitzet ga dan in omgekeerde volgorde te werk.
WAARSCHUWING!
Maak uitsluitend gebruik van de meegeleverde PA-5C AC-adaptor. Het gebruik van andere AC-adaptors veroorzaakt slecht functioneren. Zorg er ook voor dat u de AC-adaptor uit het stopcontact haalt als u de RM1x niet gebruikt.
PAS OP!
Zelfs als de schakelaar in de “STANDBY” positie staat, stroomt er nog altijd een minimale hoeveelheid electriciteit naar het instru­ment. Als u de RM1x v oor langere tijd niet gebruikt, is het raadzaam de AC-stroomadaptor niet op het electriciteitsnet aan te sluiten.
Onderbreek nooit de electriciteitspanning (bijvoorbeeld door de AC-adaptor eruit te halen) gedurende opname op de RM1x! Als u dit wel doet, kan dit leiden tot dataverlies.
16 RM1x SEQUENCE REMIXER
OPSTELLING
Het aansluiten van Audio-apparatuur
Om het geluid van de RM1x te versturen, moet u een amp of mixer op de uitgang aansluiten.
Het aansluiten op powered luidsprekers
Sluit twee powered luidsprekers (links en rechts) aan op de uitgang (L/MONO, R). Als u slechts één powered luidspreker aansluit, dan gebruikt u de L/MONO-jack.
VOL
Op een Mixer Aansluiten
Sluit de uitgangen (L/MONO, R) aan op twee mixerkanalen. Het kanaal dat is aangesloten op de L/MONO-jack moet links gepanned staan, en het kanaal dat is aangesloten op de R-jack moet rechts gepanned staan. Sluit op dezelfde manier aan als wanneer u de RM1x op een MTR of cassettedeck aansluit.
OFF
ON
PHANTOM +48V
INPUT (BAL)
PAD
26dB126dB226dB326dB426dB526dB626dB726dB826dB926dB1026dB1126dB
–60–16
–60–16
–60–16
–60–16
–60–16
–60–16
–60–16
+10 –34
+10 –34
+10 –34
+10 –34
+10 –34
GAIN
GAIN
GAIN
GAIN
GAIN
UTILITY MIDI SETUP VIEW
DYNAMICS EQ/ATT Ø/DELAY
EFFECT 1 EFFECT 2 OPTION I/O REMOTE
AUX 1
HOME
1
17
SEL
SOLO
ON
6
6
0
0
5
5
10
10
20
20
40
40
60
60
1
17 18 19 20 21 22 23 24
FADER MODE
AUX 2 AUX 3 AUX 4
3
2
SEL
SEL
SOLO
SOLO
ON
ON
6
0
5
10
20
40 60
3
2
FUNCTION
PAN/
ROUTING
MEMORY
5
4
SEL
SEL
SEL
SOLO
SOLO
SOLO
ON
ON
ON
6
6
6
0
0
0
5
5
5
10
10
10
20
20
20
40
40
40
60
60
60
5
4
–60–16
+10 –34
+10 –34
+10 –34
+10 –34
GAIN
GAIN
GAIN
1 RETURN 2
10
9
8
7
6
24
232221201918
SEL
SEL
SEL
SEL
SOLO
SOLO
SOLO
SOLO
ON
ON
ON
ON
6
6
6
6
0
0
0
0
5
5
5
5
10
10
10
10
20
20
20
20
40
40
40
40
60
60
60
60
10
9
8
7
6
OFF
ON
PHANTOM +48V
–60–16
–60–16
–60–16
+10 –34
+10 –34
GAIN
GAIN
GAIN
PAN
F
G
15/16
13/14
12
11
SEL
SEL
SEL
SOLO
SOLO
SOLO
ON
ON
ON
6
6
6
6
0
0
0
0
5
5
5
5
10
10
10
10
20
20
20
20
40
40
40
40
60
60
60
60
15/16
13/14
12
11
+10 –34
GAIN
12
SEL
SOLO
ON
131415
–60–16
GAIN
13/14 15/16
DIGITAL MIXING CONSOLE
PAN
F
G
SELECTED CHANNEL
STEREO
MASTER
ON ON
0 –5 –10 –15 –20
–30 –40 –50 –70
STEREO
MASTER
–20+10
EQ
16
15/16 2TR IN
HIGH
HI-MID
LO-MID
LOW
1 RETURN 2
SELSEL
SOLO SOLO
ON
–1/DEC
ENTER
–10dBV (UNBAL)
L
R
IN
2TR
MONITOR 2TR IN
–20+10 100 100
LEVEL LEVELGAIN
MONITOR
OUT
SEL
PARAMETER
OUT
L STEREO R
PHONES
PHONES
CLIP
–3 –6
–9 –12 –15 –18 –24 –30 –36 –42 –48
SOLO
MEMORY
+1/INC
CURSOR
Het Gebruik van Hoofdtelefoon
Als u een hoofdtelefoon gebruikt, sluit deze dan aan op PHONES (hoofdtelefoon)-jack op het achterpaneel. Stel het volume zodanig in dat uw gehoor geen schade wordt toegebracht.
WAARSCHUWING!
Sluit de uitgangen van de RM1x niet aan op de mic-inputjacks van bijvoorbeeld een amp of cassette deck. Als deze ingesteld zijn op mic-inputs, kan de geluidskwaliteit verslechteren, en het appar aat kan worden beschadigd. Als u de RM1x aansluit op een mixer of dergelijk apparaat, moet u de mixerkanalen bovendien instellen op Line-Inputpositie.
RM1x SEQUENCE REMIXER 17
OPSTELLING
Het aansluiten van een voetschakelaar
Als u een los verkrijgbare FC4 of FC5-voetschakelaar aansluit, stop dan de plug van de voetschakelaar in de FOOT SW­jack op het achterpaneel.
Het Aansluiten van externe MIDI-apparaten
Het aansluiten van een MIDI-toetsenbord
Realtime opname-input wordt gemakkelijker als u een MIDI-toetsenbord gebruikt. Met een MIDI-kabel kunt u de MIDI OUT van het externe MIDI-toetsenbord aansluiten op de MIDI IN-connector op het achterpaneel.
FC4 of FC5
MIDI OUT
Het aansluiten van een toongeneratormodule
Met song- en patroonafspeeldata van de RM1x kunt u een externe toongeneratormodule spelen. Met de MIDI-kabel kunt u de MIDI OUT-connector op het achterpaneel aansluiten op de MIDI IN-connector van het externe MIDI-apparaat..
MIDI IN
18 RM1x SEQUENCE REMIXER
OPSTELLING
Het aansluiten van een MTR (multitrack-recorder)
Aangezien de RM1x is uitgerust met een MTC (MIDI Time Code) en MMC (MIDI Machine Control), kunt u muziek produ­ceren terwijl het apparaat is gesynchroniseerd met een MTC- of MMC-compatibele multitracker. Met MIDI-kabels kunt u de MIDI OUT-connector van de RM1x aansluiten op de MIDI IN-connector van de MTR, en de MIDI IN-connector van de de RM1x op de MIDI OUT -connector van de MTR. Als u MTC of MMC gebruikt om een MTR te besturen, moet u de MIDI-Syncinstelling op de MIDI-pagina van de Utility-mode instellen op “MTC".
De RM1x met MTC synchroniseren vanuit een extern apparaat
MIDI IN
MIDI OUT
(MTC,MMC-compatibel)
Een extern apparaat controleren via MMC vanuit de RM1x
MIDI OUT
(MTC,MMC-compatibel)
MIDI IN
MTR
MTR
RM1x SEQUENCE REMIXER 19
OPSTELLING
3. Snel starten doet u als volgt
Als uw RM1x eenmaal correct is opgesteld en van stroom voorzien, probeer dan eens het volgende toe te passen. Het is namelijk heel gemakkelijk om de vooringestelde patronen te remixen om daarmee uw eigen groove te creëren. Maar onthoud: dit is slechts het topje van de ijsberg! De RM1x kan nog veel en veel meer.
4.
1. Selecteer een Stijl
Met Displayknop 1 kunt u een vooringestelde stijl (P01 … P60) kiezen.
2. Start het Afspelen
Druk op de PLA Y knop. Het geselecteerde gedeelte van de geselecteerde stijl begint met afspelen. Dit “patroon” zal door­gaan met loop-en tot een ander gedeelte of stijl wordt gese­lecteerd.
Een nieuwe BPM (Beat Per Minute)
instellen
Met Displayknop 4 kunt u de BPM aanpassen naar een waarde die goed aanvoelt.
5. Een Nieuwe BPM Inslaan
Sla een paar keer op de [T AP] knop op de gewenste BPM. De RM1x past de BPM aan naar wat u heeft aangeslagen.
3. Switchgedeeltes
Zorg ervoor dat de [SECTION] knopindicator knippert (zo niet, druk dan op de [SECTION] knop), en gebruik vervol­gens de witte toetsen op het toetsenbord van de RM1x om van gedeelte te switchen.
Een zojuist geselecteerd gedeelte zal meteen beginnen. Dit gedeelte wordt aangegeven door een knipperende indicator boven de corresponderende toets, en een letter (“A” … “P”) naast de “SEC” in de display .
• Meer over gedeeltes op pagina 28.
6. Transponeren
Transponeer het patroon naar een willekeurige toets door het indrukken van een toets op het toetsenbord van de RM1x ter­wijl u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt houdt.
De middelste E-toets op het toetsenbord (met label “H” en “8”) correspondeert met geen transpositie. Hogere of lagere toetsen geven de transpositie aan van het corresponderende aantal halftonen in de corresponderende richting. De hoeveelheid transpositie wordt ook aangegeven door de TRANS-parameter in de display.
• Meer over transpositie op pagina 27.
20 RM1x SEQUENCE REMIXER
OPSTELLING
7. Het gebruik van de Realtime Con­trollerknoppen
Draai aan de RM1x controllerknoppen om het effect te ho­ren. De standaardparameters zijn van een label voorzien onder iedere knop. De [KNOB] knop selecteert de “A” of “B”-parametergroep.
9. Een Arpeggio afspelen
Druk op de [ARPEGGIO] knop waardoor de indicator gaat branden. Speel dan een interval of akkoord op het toetsen­bord van de RM1x. De RM1x creëert automatisch een arpeg­gio dat is gebaseerd op de noten die u speelt.
De knoppen beïnvloeden de geselecteerde track. U kunt snel een van de 16 tracks selecte­ren door op de betreffende witte toets te drukken op het RM1x toetsenbord (“1” … “16”) terwijl u de [TRACK] knop ingedrukt houdt. Het nummer van de geselecteerde track verschijnt in de display.
Als de mutemode bezet is, dan gaan de indicators boven de tracks die data bevatten branden. Druk eenmaal op een toets om een track te muten die data bevat (de indicator hiervan knippert en “M” verschijnt boven het tracknummer in de display). Druk de toets nogmaals in om een gemute track te un-muten.
• Meer over de Mute- en Solofuncties op pagina 28.
• Meer over trackselectie op pagina 27. De “A”-parametergroep (de bovenste
standaardparameters die op het paneel staan) worden geselecteerd als de [KNOB] indicator brandt, en de “B”-groep (de parameters aan de onderkant) wordt geselecteerd als de [KNOB] indicator uit staat.
• Meer over de controllerknoppen op pagina
29.
8. Mute- & Un-mutetracks
Druk op de [MUTE] knoppen om de indicator te laten knip­peren, en gebruik vervolgens de witte toetsen op het toetsen­bord van de RM1x om tracks naar wens te muten en te un­muten.
Bij gebruik van de Arpeggio submode-parame­ters kunt u kiezen uit verschillende soorten arpeggio.
• Meer over de Arpeggiomode op pagina
62.
10. Experimenteer met verschillende stijlen
Met controlknop 1 kunt u verschillende stijlen selecteren en experimenteren met de vele gedeelten die elke stijl bevat.
Druk op de STOP knop om het afspelen te stoppen als u klaar bent.
RM1x SEQUENCE REMIXER 21
OPSTELLING
4. De meegeleverde disk gebruiken
U kunt de meegeleverde disk gebruiken zoals hieronder is aangegeven.
Inhoud van de disk
De meegeleverde disk bevat 3 demosongs.
Met de demosongs kunt u demo’s en songs afspelen terwijl u de toewijsbare knoppen (PLAY FX en VOICE) wijzigt om de mogelijkheden van de RM1x te ontdekken.
Luisteren naar het afspelen van een demo
Op de volgende manier kunt u een demo-songfile vanaf disk
laden en van het afspelen ervan genieten.
1 Stop de disk in de floppy-diskslot met het label om-
hoog gericht.
Voer de disk in totdat u een klik hoort.
4 Druk nogmaals op de [DISK] knop.
U gaat naar het laden van de pagina, en de bovenste regel van de display geeft aan: “SONG DISK 2 Load”.
5 Met de CURSOR-knop kunt u de cursor verplaatsen
naar de file die u wilt afspelen.
6 Druk op de F1-knop (LOAD!) om het laden te star-
ten.
De display geeft aan: “Executing...".
2 Druk op de [SONG] knop.
U gaat naar Songmode.
3 Druk op de [DISK] knop.
U gaat naar Disk-submode.
7 Druk op de [SONG] knop.
De bovenste regel van de display geeft de naam aan van de geladen song.
8 Druk op de PLA Y knop om het afspelen te starten. 9 Druk op de STOP knop om het afspelen te stop-
pen.
Door de DISK FILE in stap 5 te wijzigen, kunt u andere
N.B.
songs afspelen.
22 RM1x SEQUENCE REMIXER
Algemene Handelingen
Algemene Werkwijze
1. Het selecteren van Modes & Submodes
De RM1x is uitgerust met 3 belangrijke afspeel- en opnamemodes: P ATTERN, PATTERN CHAIN, SONG en een UTILITY ­mode. Ieder van deze modes behelst een aantal “submodes” die u toegang verschaffen tot meer gespecialiseerde parameters.
Houd er rekening mee dat een aantal stippen verschijnen aan de linkerkant van de MODE- en SUBMODE-knoppen. Het aantal stippen naast iedere knop geeft het aantal pagina’s aan waar u toegang tot heeft met die knop. Een knop met een enkele stip heeft slechts toegang tot een enkele pagina. Een knop met 3 stippen geeft bijvoorbeeld toegang tot 3 verschillende displaypagina’s in sequence. U kunt terugkeren door de paginasequence vanaf iedere willekeurige bladzijde in het lijstje door het gewenste aantal keren op de [EXIT] knop te drukken. De titels van de bladzijden waar u toegang tot kunt krijgen met alle multi-pagina MODE- en SUBMODE -knoppen, staan aan de bovenkant van het paneel, rechts naast de knoppen zelf. Als u naar deze lijst kijkt, ziet u dat de SUBMODE [EFFECT]-knop met vier stippen u bijvoorbeeld toegang geeft tot de pagina’s “T ype”, “Variation Edit”, “Chorus Edit” en “Reverb Edit”.
De Belangrijkste Modes
U kunt toegang krijgen tot de hoofdmodes door op de corresponderende MODE-knop te drukken: [P A TTERN], [PA TT CHAIN], [SONG], of [UTILITY]. De corresponderende indicator brandt, en de naam van de geselecteerde mode verschijnt in de linker­bovenhoek van de LCD-display. Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van wat de modes doen, en paginareferenties naar de betreffende gedeelten in deze handleiding.
Mode Beschrijving
PATTERN Dit is de mode die u waarschijnlijk het meest zult gebruiken voor het opnemen en afspelen. Het is
ook de standaardmode die verschijnt als de machine net is aangezet. De [PATTERN] knop selec­teert ombeurten de belangrijkste PATTERN-mode en de PATCH-mode waarin frasen samen kun­nen worden “ge-patched” om zodoende patronen te creëren. Bij de RM1x wordt met de term “patroon” een relatief kort patroon bedoeld, bijvoorbeeld 4 tot 16 maten - waarmee ‘ge-looped’ wordt afgespeeld.
PATTERN CHAIN Met PATTERN CHAIN mode kunt u patronen samen- “chain-en” voor het automatisch sequentie-
afspelen.
SONG Hoewel u waarschijnlijk de PATTERN-mode gebruikt voor het afspelen en opnemen, kunt u met
de RM1x SONG ook hele songs op nemen en afspelen als u bijvoorbeeld een continue sequence wilt creëren van meer dan 256 maten, of een oneven maatsoort wilt gebruiken.
UTILITY Zoals de naam al doet vermoeden, kunt u met de UTILITY mode toegang krijgen tot een groot
aantal utility-functies die het gehele systeem en de MIDI-handelingen beïnvloeden
Pagina
45
109
115
131
RM1x SEQUENCE REMIXER 23
Algemene Handelingen
De Submodes
Met de SUBMODE-knoppen onder de MODE-knoppen heeft u toegang tot de submodes. Als u op een SUBMODE-knop drukt, selecteert u de submode die correspondeert met de geselecteerde hoofd-MODE. De JOB-submode van de PA TTERN­mode verschilt bijvoorbeeld iets van de JOB-submode van de SONG-mode. In de onderstaande tabel vindt u een kort overzicht van wat de submodes doen, en paginareferenties naar de betreffende gedeeltes in deze handleiding.
Mode Beschrijving
GROOVE Met deze submode kunt u de toonhoogte, timing, lengte, en velocity v an noten via een 16e-nootsgrid wijzigen
om “grooves” te creëren die niet mogelijk z ouden zijn met precieze sequencer-achtige programmering.
PLA Y FX Een reeks afspeeleffecten die het geluid alleen tijdens het afspelen beïnvloeden zonder daarbij de
sequencedata te veranderen. Deze afspeeleffecten behelzen harmoniseren, beat stretch, clock shift, gate-tijd, en velocity-offset.
MIDI DELAY MIDI-Delay creëert delay-effecten die bijna net zo klink en als de effecten gecreëerd door con ven-
tionele delay effectunits, maar in dit geval worden de delays gecreëerd door manipulatie van de MIDI-notedata in plaats van het audiosignaal.
ARPEGGIO Met dit onderdeel creëert u simpele automatische arpeggio’s gebaseerd op noten afgespeeld op
het toetsenbord van de RM1x.
VOICE Met de V OICE-submode kunt u iedere willekeurige voice v an de RM1x toewijzen aan afz onderlijke
tracks, met daarin volume, pan en effect-sendknoppen van iedere track.
VOICE EDIT Met deze submode krijgt u toegang tot speciale voice-wijzigingsparameters die u kunt gebruiken
om voices geheel naar eigen smaak te creëren. EFFECT Gedetailleerde effectwijzigingen geven de “finishing touch” aan uw geluid. SETUP De SETUP-submode bevat een LOW BOOST-functie, knoptoewijzing voor de realtime
controlknoppen van de RM1x, en afzonderlijke outputkanaaltoewijzingen voor de interne toon-
generator en MIDI-versturing. DISK U kunt toegang krijgen tot alle diskhandelingen via deze submode: opslaan, laden, filenaam, wis-
sen, opnieuw een naam geven, formatteren enz.. JOB Hiermee krijgt u toegang tot de reeks PATTERN-, PA TTERN CHAIN-, en SONG-jobs van de RM1x. EDIT Met de EDIT-submode kunt u sequencedata in detail wijzigen. Op deze manier houdt u controle
over de toonhoogte, timing, velocity, duur, en andere parameters van iedere noot. SPLIT Met de PATTERN SPLIT-submode kunt u geselecteerde maten kopiëren van het ene naar het
andere gedeelte. De SONG SPLIT-submode lijkt hierop, maar in dit geval kunt u geselecteerde
maten kopiëren van een song naar een geselecteerd gedeelte.
Pagina
55, 119
57, 119
60, 119
62, 119
63, 120
65, 120 69, 120
73, 121
76, 111, 122
80, 123 99, 128
108, 129
24 RM1x SEQUENCE REMIXER
2. Navigeren in de Display
Algemene Handelingen
In alle displays van de RM1x wordt de geselecteerde parameter of functie aangegeven door een “cursor” die of onderstreept is of de vorm heeft van een “inverse” blok (d.w .z. de geselecteerde waarde verschijnt als witte lettertekens in een zwart blok, of omgekeerd als de “NEGA”­mode is geselecteerd via de LCD MODE-functie van de UTILITY­mode, zie pagina 133). De onderstreepte cursor wordt vaak gebruikt voor parameters waartoe u toegang kunt krijgen via de displayknoppen (zie onder). U kunt de cursor in de display verplaatsen met de CUR­SOR-knoppen. Elk van deze vier knoppen verplaatst de cursor in de richting die wordt aangegeven door de corresponderende pijl (als de cursor in die richting verplaatst kan worden). Als u verdwaald bent in een display en de cursor niet meer kunt vinden, druk dan op de CUR­SOR-knoppen en u zult de cursor zien zodra deze beweegt.
Cursor
Menuselectie
In de JOB-submodes (pagina’s 80, 1 12, 123) treft u een “menu” aan waaruit u een job kunt selecteren. Er zijn verschillende manieren om dit te doen, zoals hieronder is aangegeven:
CURSOR-knoppen Met de CURSOR-knoppen kunt u naar
de gewenste job scrollen, om vervolgens op de Select-functieknop te drukken (F4, onder “Select ” op de display).
Displayknoppen Met de knop onder “JOB” op de dis-
play kunt u door de joblijst scrollen en dan op de Select-functieknop (F4, on­der “Select ” op de display. Maar u kunt ook de CATEGORY-knop indrukken om tussen jobcategorieën te switchen (in lijst aan de linkerkant van de jobs).
[NO -1]/[YES +1]-knoppen Druk eenmaal kort op de [NO -1] of
[YES +1] om met een stap tegelijk door het menu te gaan in de corresponde­rende richting, of houd de knop inge­drukt voor continue scrolling. Als de gewenste job is gemarkeerd, druk dan op de Select-functieknop (F4, onder “Se­lect ” op de display).
Numerieke selectie Met de numerieke maniervan selecteren,
zoals hieronder staat beschreven, kunt u het nummer van de gewenste job invoe­ren. Het jobnummer gaat knipperen in de rechterbovenhoek van de display. Druk dan op de [ENTER]-knop.
Cursor
Als een geselecteerde mode meer parameters bevat dan er passen op een enkel displayscherm, verschijnt er een pijl aan beide kanten van de display. Dit geeft aan dat u over meer parameters beschikt door in de corresponderende richting(en) te scrollen. Dit kan worden bereikt door of de cursor over het einde van de display te verplaatsen met de CURSOR-knop­pen, of door direct met de DISPLAY-knoppen de display te scrollen.
RM1x SEQUENCE REMIXER 25
Algemene Handelingen
3. Het Wijzigen van Waarden (Editing)
Op de RM1x kunt u waarden op drie manieren wijzigen:
De Displayknoppen
Met de displayknoppen kunt u snel en gemakkelijk corres­ponderende parameters aanpassen en wijzigen. Als u met de displayknoppen toegang kunt krijgen tot parameters in de ge­selecteerde display, verschijnen deze direct boven de knop­pen zoals getoond in de figuur hieronder.
Om een knop-gerelateerde parameter te wijzigen hoeft u al­leen maar de knop kloksgewijs te draaien om de waarde te vergroten, en tegen de klok in om deze te verkleinen. Voor snellere wijzigingen, als u bijvoorbeeld snel een groot waarde­gebied moet dekken, draai dan de betreffende displayknop terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt. De functie van de displayknoppen hangt niet af van de cur­sorlokatie, dus u wijzigt de betreffende waarden met de cur­sor terwijl deze op een andere plaats op de display staat.
Numeriek Invoeren
Numeriek invoeren kan handig zijn als u precies de waarde weet die u wilt invoeren, waardoor het niet meer nodig is om door lange lijsten waarden of parameters te scrollen om het gewenste effect te krijgen.
Om numeriek in te voeren moet de cursor op de waarde staan die moet worden gewijzigd. Houd de [NUM]-modeknop op het toetsenbord ingedrukt. Hierdoor gaan de LEDs boven de toetsen branden die zijn genummerd van “1” tot “9” en “0” . Dit geeft aan dat u met die toetsen een numerieke waarde kunt invoeren. T erwijl u de [NUM]-knop ingedrukt houdt, drukt u op de nummertoetsen om een waarde in te voeren, beginnend bij het meest links gelegen cijfer. Om bijvoorbeeld het cijfer “104” in te voeren, drukt u op “1,” “0,” en dan “4”. Als de gewenste waarde is geselecteerd, laat u de [NUM]-knop los. De gekozen waarde moet nu knipperen in de display . Als laat­ste drukt u op de [ENTER]-knop om de geselecteerde waarde in te voeren.
De [NO -1] en [YES +1]-knoppen
Met de [NO -1] en [YES +1]-knoppen kunt u gemakkelijk en precies de geselecteerde waarden steeds met een enkele een­heid te vergroten of verkleinen. Nadat u ervoor heeft gezorgd dat de cursor op de waarde staat die gewijzigd moet worden, drukt u een keer kort op de [NO -1] of [YES +1] om een en­kele eenheid in de corresponderende richting te verplaatsen, of u houdt de knop ingedrukt voor continue scrolling. Houd er rekening mee dat de [NO -1] en [YES +1] knoppen ook worden gebruikt om bepaalde handelingen te bevestigen of te annuleren, daarom zijn het ook “NO” en “YES”-labels.
n • Voor nog snellere vergroting of verkleining drukt u op de
tegenovergestelde vergroot- of verkleinknop terwijl u de knop die correspondeert met de richting waarin u wilt ver­groten of verkleinen ingedrukt houdt.
26 RM1x SEQUENCE REMIXER
4. De Functieknoppen
Algemene Handelingen
De vier functieknoppen onder de LCD-display — F1 tot F4 — worden slechts waar nodig actief. Als een functieknop ac­tief is, gaat de indicator ervan (de LED meteen links van de knop) branden. De functieknoppen worden actief wanneer een “doe het”-achtige knop wordt vereist zoals Disk “SAVE” bij­voorbeeld, of de “DO!”-functie die voor de meeste jobs aan­wezig is.
toetsenbord die correspondeert met de geselecteerde track gaat knipperen. T erwijl u de [TRACK]-knop ingedrukt houdt, drukt u op de knop die correspondeert met de track die u wilt selec­teren (de corresponderende indicator gaat knipperen en de geselecteerde track wordt gemarkeerd op de LCD-display), en dan drukt u op de [TRACK]-knop.
TRANSPONEREN
Met deze mode kunt u op een snelle en gemakkelijke manier de afspeeltoonhoogte transponeren in eenheden van halve to­nen -12 halftonen tot +13 halftonen (in samenwerking met de OCT AVE knoppen — pagina 13 — is het mogelijk om te trans­poneren over een bereik van +/- 36 halftonen ). Als u de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt houdt, gaat(n) de toetsenbordindicator(s) die corresponderen met de transponeerwaarde knipperen. Een enkele knipperende LED geeft de corresponderende witte toets aan, en twee knippe­rende LEDs geven de zwarte toets daar tussenin aan.
5. Toetsenbordmodes
Het toetsenbord van de RM1x doet veel meer dan alleen maar noten invoeren. In samenwerking met de KEYBOARD-mode­knoppen kunt u snel en efficiënt een hele reeks parameters invoeren. Een van de functies waaruit u kunt kiezen — het invoeren van numerieke waarden — is al besproken in het gedeelte “Het Wijzigen van Waarden (Editing)”, (pagina 26). Met het toetsenbord kunt u ook grid-typedata invoeren in de Grid Groove- (pagina 55) en Grid Step Record (pagina 54) modes. De resterende toetsenbordmodes worden hieronder besproken:
TRACK
Hiermee kunt u direct tracks selecteren voor het opnemen en andere handelingen die verband houden met de tracks. Om een van de 16 tracks van de RM1x te selecteren, houdt u de [TRACK]-knop ingedrukt. De indicator boven de toets op het
De middelste E-toets op het toetsenbord (met labels “H” en “8”) correspondeert met geen enkele tranponering. Hogere of lagere toetsen geven transponeren aan met het corresponde­rende aantal halftonen in de corresponderende richting. De mate van transponeren wordt ook aangegeven door de TRANS-parameter in de PATTERN- en SONG-displays.
Om de transponeerwaarde te wijzigen, hoeft u slechts de be­treffende toets in te drukken terwijl u de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt houdt.
RM1x SEQUENCE REMIXER 27
Algemene Handelingen
NUM
Beschreven in “Numeriek Invoeren” in het gedeelte “Het Wij­zigen van Waarden (Editing)” (pagina 26).
MUTE (SOLO)
In samenwerking met het toetsenbord, kunt u met deze knop specifieke tracks muten of ‘solo-en’. Tracks die worden ge­mute, produceren geen geluid tijdens het afspelen. Als een track wordt ge-solo’d, dan is alleen die track te horen tijdens het afspelen.
Om een willekeurig aantal tracks te muten in de PATTERN­of SONG-mode, druk dan op de KEYBOARD [MUTE]-knop. De [MUTE]-knopindicator gaat knipperen. Druk dan op de toetsen die corresponderen met de tracks die u wilt muten— een “M” verschijnt boven de tracknummers van gemute tracks op de LCD-display. Elke keer dat een toets wordt ingedrukt terwijl de MUTE-mode in gebruik is, wordt de corresponde­rende track ombeurten gemute en ge’un-mute. U kunt dan de MUTE-mode verlaten door een tweede keer op de [MUTE]­knop te drukken (de [MUTE]-knopindicator gaat uit), en de huidige mute-instellingen blijven geldig. Vijf aparte mute­opstellingen kunnen worden onthouden om ogenblikkelijk opgeroepen te worden. Dit wordt hieronder beschreven in het gedeelte “Het Geheugen Muten”. Terwijl de [MUTE]-knopindicator knippert is het ook moge­lijk om alle tracks tegelijkertijd te muten door op de zwarte toets te drukken met het label [ALL]. Op dezelfde manier kunnen tracks 1 tot 8 in een keer gemute worden door het indrukken van toets [1-8]. In dit geval worden de resterende tracks (9 tot 16) allemaal ge’un-mute. De [9-16]-toets mute tracks 9 tot 16 terwijl deze tegelijkertijd 1 tot 8 un-mute. Als u de volgende zwarte toets indrukt (C#) of de volgende daar­naast (BPM) dan worden alle gemute tracks ge’un-mute.
Het Geheugen Muten
Terwijl de MUTE-mode in gebruik is, kunt u, in samen­werking met de [SHIFT]-knop, met de MUTE MEMORY­knoppen (de hoogste 5 zwarte toetsen) de huidige mutesta­tus opslaan: druk op een MUTE MEMORY-knop terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt. Maximaal 5 verschil­lende mute-instellingen kunnen op deze manier worden opgeslagen.
Opgeslagen mute-instellingen kunnen onmiddellijk wor­den opgeroepen terwijl de MUTE-mode in gebruik is door eenvoudig op de betreffende MUTE MEMORY-knop te drukken.
SECTION (GEDEELTE)
Stijlen in de PATTERN-mode van de RM1x kunnen maxi­maal 16 “gedeelten” bevatten — “A” tot “P”. Ieder gedeelte is in feite een afzonderlijk patroon, en de verschillende ge­deelten kunt u gebruiken voor introducties, variaties, pauzes, endings, enz. Met de SECTION-mode kunt u direct gedeelten selecteren op het toetsenbord, en bovendien kunt u hiermee snel van gedeelten wisselen tijdens het afspelen. Als u de KEYBOARD [SECTION]-knop indrukt, gaan de [SECTION]-knopindicator en de toetsenbordindicators die corresponderen met gedeelten die data bevatten, branden. Ook de toetsenbordindicator die correspondeert met het huidig geselecteerde gedeelte gaat knipperen. Het gedeelte wordt ook getoond door de “SEC”-parameter op de LCD-display. Om een verschillend gedeelte te selecteren, druk dan gewoon op de betreffende toets. Druk een tweede keer op de [SECTION]­knop om de SECTION-mode te verlaten (de [SECTION]­knopindicator gaat uit).
Slechts een enkele ge’un-mute track kan per keer worden ge­solo’d, en niet zoals bij de mute-instellingen, verlaat u de solo­functie als u de MUTE-mode verlaat. Om een track to solo’en, druk dan de [MUTE]-knop in terwijl u de [SHIFT]-knop in­gedrukt houdt. De [MUTE]-knopindicator gaat sneller knip­peren als de MUTE-mode in gebruik is, en de indicator boven de ge-solo’de track gaat knipperen. U hoeft slechts op een verschillende toets te drukken om een verschillende track te solo’en, druk dan een tweede keer op de [MUTE]-knop (de [MUTE]-knopindicator gaat uit) om de SOLO-mode te verla­ten.
28 RM1x SEQUENCE REMIXER
Algemene Handelingen
6. De Realtime Controllerknoppen
Een van de kenmerken die de RM1x tot een kwaliteitsproduct maken, zijn de realtime controllerknoppen. Met de knoppen kunt u de corresponderende parameters in realtime bedienen gedurende het afspelen van een patroon of song. Op deze manier bijvoorbeeld kunt u de cutoff frequentie van de filter sweepen, de pitch bend effecten eruit halen of toevoegen, of met de betreffende knoppen elke willekeurige parameter be­dienen gedurende het afspelen. Met 8 extra controllerknoppen kunt u direct meervoudige parameters bedienen, en meer dan een parameter tegelijkertijd bedienen.
De parameters op het paneel onder de knoppen zijn de voorin­gestelde standaardparameters, maar andere parameters kun­nen naar wens worden ingesteld met de knop-toewijsfunctie van de SETUP-submode (pagina 74). De knoppen kunnen worden ingeschakeld om een of twee verschillende parameter­groepen “A” en “B” te bedienen met de [KNOB]-knop. De “A”-parametergroep (de bovenste standaardparameters op het paneel) worden geselecteerd als de [KNOB]-indicator brandt, en de “B”-groep (de onderste parameters) wordt geselecteerd als de [KNOB]-indicator uit staat. Verschillende parameters kunnen worden toegewezen aan zowel de “A”- als de “B”­groepen met de KNOB ASSIGN-functie zoals hierboven be­schreven. Hieronder vindt u de standaard “A”- en “B”-groep­parameters.
7. Undo/Redo
Undo is een functie die de laatste opname of jobhandeling annuleert of wijzigt, en de data in de oorspronkelijke staat herstelt. Redo is een functie die de Undohandeling teniet doet en de handeling opnieuw uitvoert. Deze jobs zijn erg handig als belangrijke data zijn verminkt door opname, een wijziging of door een job. Met deze jobs kunt u opnemen, wijzigen en jobhandelingen uitvoeren (be­halve het geven van een naam) in de Pattern-mode, de Pattern­Chainmode, en de Song-mode, en voor het Patch-en in de Pattern-mode.
Om te Undo-en drukt u op de [JOB]-knop terwijl u de [SHIFT]­knop ingedrukt houdt. Om te Redo-en drukt u op de [JOB] knop terwijl u de [SHIFT]-knop weer ingedrukt houdt.
Nadat opnemen, wijzigen of een jobhandeling zijn uitgevoerd is het altijd mogelijk om te Undo-en. Het is bovendien ook altijd mogelijk om te Redo-en nadat u heeft ge-Undo’d, en Undo en Redo wisselen elkaar af.
• Deze procedure doet hetzelfde als de Undo/Redo-job in
N.B.
de Pattern-job (pagina 82), Pattern-kettingjob (pagina 113), en Song-job (pagina 124).
8. Display voor Gebruikt
1 BEAT STRETCH MIDI DELAY 2 CLOCK SHIFT OCTAVER 3 GATE TIME HARMONIZE 1 4 VELOCITY HARMONIZE 2 5 CUTOFF VARIATION 6 RESONANCE CHORUS 7 EG DECAY REVERB 8 PITCH BEND TRACK VOLUME
Geheugen
Op de volgende manier kunt u de hoeveelheid gebruikt ge­heugen controleren zodat u kunt zien hoeveel u precies nog kunt opnemen. Druk op de F1-knop terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt. Het “Gebruikte Geheugen” (Used Memory) verschijnt dan net zolang als u deze knoppen ingedrukt houdt.
RM1x SEQUENCE REMIXER 29
Algemene Handelingen
9. Het Initialiseren van het Systeem
Als u de instellingen van de RM1x in hun fabriekswaarden terug wilt brengen kunt u initialiseren.
1 Terwijl u de [OCT DOWN] en [OCT UP]-knoppen en
de F#/Gb-toets [ALL] rechts daarvan ingedrukt houdt, doet u de STANDBY/ON-schakelaar aan.
2 Als “RM1x” in het scherm verschijnt, kunt u de
toetsen loslaten.
3
Als het initialiseren klaar is, verschijnt “Factory Set” kort in de display.
WAARSCHUWING!
Als het initialiseren klaar is, wordt al het interne geheugen gewist. Als u data wilt behouden moet u dez e op floppy º disk opslaan voordat u initialiseert.
30 RM1x SEQUENCE REMIXER
Loading...
+ 124 hidden pages