Yamaha MX61 REMOTE EDITOR, MX49 REMOTE EDITOR User Manual [nl]

Page 1
Naslaggids
Inhoudsopgave
De handleidingen bij de MX49/MX61 gebruiken 2
Basisstructuur 3
Structuur van de MX49/MX61 .....................................3
Regelblok......................................................................3
Keyboard.................................................................................. 3
Pitchbendwiel........................................................................... 3
Knoppen................................................................................... 4
Toongeneratorblok......................................................5
AWM2 (Advanced Wave Memory 2)........................................ 5
Voices....................................................................................... 5
Geheugenstructuur van de voices ........................................... 8
Performances ........................................................................... 9
Geheugenstructuur van performance .................................... 10
Een performance en de voices bewerken ............................. 10
Effectblok ................................................................... 11
Effectstructuur ........................................................................ 11
Effectaansluitingen en -instellingen ....................................... 12
Arpeggioblok..............................................................13
Arpeggiocategorieën ............................................................. 13
Informatie over de lijst met arpeggiotypen............................. 14
Arpeggio-afspeeltypen .......................................................... 14
Relatie tussen afgespeelde noten en arpeggiotypen ............15
Song-/patroonafspeelblok ........................................16
Ritmepatroon .......................................................................... 16
Intern geheugen......................................................... 17
Intern geheugen van de MX49/MX61 .................................... 17
MIDI-/audiosignaalbaan.............................................18
Een aangesloten computer gebruiken 19
Aansluiten op een computer .................................... 19
Een song maken met een computer ........................22
Uw performance op de MX49/MX61 als MIDI-data
opnemen naar DAW software.................................................22
Uw performance op de MX49/MX61 als audiodata
opnemen naar DAW software.................................................27
De arpeggiofrasen van de MX49/MX61 als MIDI-data
opnemen naar DAW software.................................................28
DAW-software of VSTi (software-instrumenten) op afstand
bedienen vanaf de MX49/MX61 ............................................. 31
Afstandsbedieningstoewijzingen............................................ 35
iOS-toepassingen gebruiken 39
Naslagwerk 40
Performance............................................................... 40
Performance Play....................................................................40
Performance Select ................................................................ 41
Performance Part Select ......................................................... 41
Performance Edit ....................................................................43
Performance Job .................................................................... 54
Performance Store (performance opslaan) ............................56
Aanvullende informatie ...........................................................56
Instellingen voor song/patroon ................................58
Patroon....................................................................................59
File............................................................................... 60
Terminologie in de bestandsverwerking.................................60
Display File .............................................................................61
Utility...........................................................................64
Utility Job ................................................................................68
De modus Remote ..................................................... 70
Display Remote .......................................................................70
De functies van de knoppen [A] t/m [D] verwisselen .............71
Naar een andere besturingssjabloon schakelen....................71
Utility-instellingen ....................................................................71
Yamaha Corp. behoudt zich het recht voor om deze handleiding op elk gewenst moment zonder voorafgaande kennisgeving
te wijzigen of aan te passen. De meest recente versie kan vrij worden gedownload via de volgende website.
http://www.yamaha.co.jp/manual/ or http://download.yamaha.com/
Page 2

De handleidingen bij de MX49/MX61 gebruiken

Song/Pattern File Utility RemotePerformance
LET OP
STORE*Performance
* 001(A01):MXCategory
1 2
Selecteer een hoofdfunctie Selecteer een functie
Bij de MX49/MX61 synthesizer worden vier verschillende handleidingen meegeleverd: de Gebruikershandleiding, het Naslagwerk (dit document), de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst. De Gebruikershandleiding wordt meegeleverd als een gedrukt handboek. Dit Naslagwerk, de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst worden geleverd als PDF-documenten op de meegeleverde cd-rom.
Gebruikershandleiding (gedrukt boekje)
Beschrijft de installatie en de basisbediening van de MX49/MX61. Deze bevat ook enkele nuttige en informatieve appendices voor het instrument. In deze handleiding worden de volgende handelingen uitgelegd.
•Opstellen
• Basisbediening en displays
• De voices afspelen
• De klankkwaliteit van de voice wijzigen met regelaars
• De arpeggiofunctie gebruiken
• Octaverings- en transponeerinstellingen van het keyboard
• De Performances afspelen
• De ritmepatronen afspelen
• De songs afspelen
Naslagwerk (dit PDF-document)
Beschrijft het interne ontwerp van de MX49/MX61, hoe u een aangesloten computer gebruikt en alle parameters die kunnen worden aangepast en ingesteld.
Parameterhandleiding bij synthesizer (PDF-document)
Hierin worden de voiceparameters, effecttypen, effectparameters en MIDI-berichten beschreven die worden gehanteerd voor alle synthesizers met geïntegreerde Yamaha AWM2-klankopwekking. Lees eerst de Gebruikershandleiding en het Naslagwerk en raadpleeg vervolgens deze parameterhandleiding als u meer informatie nodig hebt over parameters en termen die betrekking hebben op Yamaha-synthesizers.
Datalijst (PDF-document)
Bevat overzichten zoals de voicelijst, performancelijst, arpeggiotypelijst, effecttypelijst evenals referentiemateriaal zoals het MIDI­implementatieoverzicht en de lijst met afstandsbedieningsfuncties.
Het Naslagwerk gebruiken
• Via de tabs met hoofdfuncties boven aan elke pagina in het gedeelte Naslagwerk, kunt u naar de pagina met uitleg over de parameters van de overeenkomstige functie gaan. De lijst aan de rechterkant van elke pagina in de geselecteerde functie is gelijk aan de functieboom. Als u op het gewenste item in de lijst klikt, kunt u direct naar de pagina met uitleg over de overeenkomende functie gaan.
• Klik op een paginanummer in de Inhoudsopgave of in de beschrijvende tekst om naar de overeenkomende pagina te gaan.
• U kunt ook in de index met 'Bladwijzers' links in het hoofdvenster op gewenste items en onderwerpen die u wilt raadplegen klikken om naar de overeenkomende pagina te gaan. (Als de index niet wordt weergegeven, klikt u op het tabblad 'Bladwijzers' om deze te openen.)
• Als u informatie over een specifiek onderwerp, functie of eigenschap zoekt, selecteert u 'Zoeken' in het menu 'Bewerken' in Adobe Reader en voert u een trefwoord in om de betreffende informatie in het document te zoeken.
OPMERKING De meest recente versie van Adobe Reader kan worden gedownload
OPMERKING De namen en posities van menu-items kunnen variëren naargelang de
via de volgende webpagina.
http://www.adobe.com/products/reader/
versie van Adobe Reader die wordt gebruikt.
Informatie
• De afbeeldingen en LCD-schermen zoals die in dit Naslagwerk worden getoond zijn uitsluitend voor instructiedoeleinden en kunnen enigszins afwijken van die op uw instrument.
• Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft de Verenigde Staten en andere landen.
• Apple, Mac, iPhone, iPad en iPod Touch zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
• Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
• Een originele Performances maken
• Tijdens live performance schakelen tussen voices zonder dat het geluid wordt afgekapt
• Algemene systeeminstellingen opgeven
• Bestanden uitwisselen met USB-flashgeheugens
• Externe MIDI-instrumenten aansluiten
• Shift-functielijst
• Displayberichten
• Problemen oplossen
• Specificaties
Performance Store (performance opslaan)
Druk op [STORE] in een van de Performance-displays (behalve een Voice Edit-display) Æ Selecteer
Bediening
de opslagbestemming Æ Druk op [ENTER] Æ Druk op [INC/YES]
Met deze handeling slaat u de geselecteerde performance op. De bewerkte voice wordt echter niet met de performance opgeslagen. Nadat de voice is opgeslagen, keert u naar de bovenste display van de bestemmingsperformance terug.
Als de handeling Performance Store wordt uitgevoerd terwijl de voice is gewijzigd en nog niet is opgeslagen, wordt de bewerkte voice gewist en gaan bewerkingen in de voice verloren. Sla belangrijke voicegegevens daarom op als een gebruikersvoice (pagina 53) voordat u een performance opslaat.
1 Performancenummer
Hiermee selecteert u het performancenummer als de opslagbestemming.
Instellingen: 001 – 128
2 Performancenaam
Geeft de performancenaam aan van het geselecteerde performancenummer. Nadat de opslag is voltooid, verandert de naam in de naam die u in de display Performancenaam hebt ingevoerd (pagina 46).
Aanvullende informatie
Functies van knop [A] t/m [D]
Als de knop [PART 1-2 LINK] is ingeschakeld (lampje brandt):
De functies van knop [A] t/m [D] worden toegepast op zowel part 1 als part 2.
Als het 1e lampje is ingeschakeld:
Knop Parameter Instellingen
A CUTOFF ("Cutoff" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 45
B RESONANCE ("Resonance" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke
parameters)
C CHORUS ("ChoSend" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) 0 – 127 pagina 45
D REVERB ("RevSend" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) 0 – 127 pagina 45
Als het 2e lampje is ingeschakeld:
Knop Parameter Instellingen
A ATTACK ("Attack" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 45
B DECAY ("Decay" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 45
C SUSTAIN ("Sustain" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 45
D RELEASE ("Release" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 46
®
Corporation in
MX49/MX61 Naslaggids
-64 – +63 pagina 45
Pagina in
naslagwerk
Pagina in
naslagwerk
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Part Ed it
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
RcvSwitch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voice Ctr l Se t / DrumKit Ctrl Set
Voicenaam / drumkitnaam
Voice Job
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Kopiëren
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
56
MX49/MX61 Naslaggids
2
Page 3

Basisstructuur

Regelblok

Arpeggioblok
Song-/patroonafspeelblok
Toongenerator Effecten
Afspelen
Toonhoogte
verhogen
Toonhoogte
verlagen

Structuur van de MX49/MX61

Het MX49/MX61-systeem bestaat uit vijf algemene functieblokken: Regelblok, toongeneratorblok, effectblok, arpeggioblok en song-/patroonafspeelblok.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Regelblok
Als u noten speelt, genereert/verzendt dit blok noot aan/uit-, aanslag- (sterkte) en andere speelinformatie naar het toongeneratorblok van de synthesizer. Als de arpeggiofunctie beschikbaar is, verzendt dit blok ook de speelinformatie naar het arpeggioblok.

Keyboard

Het keyboard verzendt noot aan/uit-berichten naar het toongeneratorblok (om de voices te laten klinken). Het keyboard wordt ook gebruikt om het afspelen van arpeggio's te activeren. De standaardnootnummers die zijn toegewezen aan het keyboardbereik C2 t/m C6 (MX49)/C1 t/m C6 (MX61). U kunt het notenbereik van het keyboard in octaven wijzigen met de knoppen OCTAVE [-]/[+] of de noten transponeren met de knoppen TRANSPOSE [-]/[+].

Pitchbendwiel

Gebruik het pitchbendwiel om de toonhoogte van de noten te verhogen (draai het wiel van u af) of te verlagen (draai het wiel naar u toe) terwijl u het keyboard bespeelt. Dit wiel is zelfcentrerend en springt automatisch terug naar de normale toonhoogte als u het loslaat. Elke vooraf ingestelde voice heeft zijn eigen standaardinstelling voor het pitchbendbereik. De instelling Pitch Bend Range (pitchbendbereik) kan worden gewijzigd in de display Play Mode (pagina 47) van Part Edit. In de display Ctrl Set (pagina 52) van Voice Edit kunt u andere functies dan Pitch Bend toewijzen aan het pitchbendwiel.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
3
Page 4

Modulatiewiel

Maximum
Minimum
Hoewel het modulatiewiel doorgaans wordt gebruikt om vibrato toe te voegen aan het geluid, zijn voor veel vooraf ingestelde voices (pagina 5) ook andere functies en effecten toegewezen aan het wiel. Naarmate u het wiel verder omhoog draait, wordt het toegepaste effect op het geluid sterker. Controleer voordat u begint met spelen of het modulatiewiel is ingesteld op de minimumwaarde, zodat het onbedoeld gebruiken van effecten voor de huidige voice wordt voorkomen. In de display Ctrl Set (pagina 52) van Voice Edit.

Knoppen

Met de vier knoppen kunt u diverse aspecten van het voicegeluid in realtime aanpassen, dus terwijl u speelt. U kunt aan elke knop drie functies toewijzen, die u een voor een kunt kiezen met de bij elke knop behorende knop [KNOB FUNCTION]. Bovendien wordt het geluid dat op de knopeffecten wordt toegepast, bepaald met de knop [PART 1-2 LINK]. Zie pagina 56 voor meer informatie.
OPMERKING Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies voor het gebruik van knoppen.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
DAW Remote
Druk op [DAW REMOTE] om de modus Remote te activeren. In de modus Remote kunt u de DAW-software of VSTi (software-instrument) bedienen met de paneelregelaars. Als u de modus Remote activeert, veranderen de functies van sommige paneelknoppen, zoals de knoppen [A] t/m [D], de transportknop en de categorieknoppen, in functies die uitsluitend voor deze modus zijn bedoeld. Raadpleeg 'Afstandsbedieningstoewijzingen' in de sectie 'Een aangesloten computer gebruiken' op pagina 35 voor meer informatie.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
4
Page 5

Toongeneratorblok

Interne AWM2-
toongenerator
Aanslag (kracht waarmee
u de toets indrukt)
Een enkele normale voice
C0
C1 C6
Afzonderlijke drumgeluiden
(voor elke toets anders)
Een enkele drumvoice (drumkit)
Het toongeneratorblok is het blok dat daadwerkelijk geluid produceert op basis van de speelinformatie die wordt gegenereerd door het keyboard te bespelen en de regelaars te gebruiken. Deze sectie bevat uitleg over het AWM2­synthesesysteem, voices (die de basisgeluiden van de MX49/MX61 zijn en performances (die voicecombinaties zijn).

AWM2 (Advanced Wave Memory 2)

Dit instrument beschikt over een AWM2-toongeneratorblok (Advanced Wave Memory 2). AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is een synthesesysteem dat is gebaseerd op gesamplede golfvormen (geluidsmateriaal). Het wordt gebruikt in veel Yamaha-synthesizers. Voor een ongeëvenaard realistisch geluid gebruikt elke AWM2-voice meerdere samples van de golfvorm van een echt instrument. Bovendien kan een groot aantal parameters (envelopgenerator-, filter-, modulatie- en andere parameters) worden toegepast.

Voices

Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
Een programma dat de sonische elementen bevat voor het genereren van het geluid van een specifiek muziekinstrument, wordt een 'voice' genoemd. Intern bestaan er twee typen voices: normale voices en drumvoices.
Normale voices
De normale voices bestaan hoofdzakelijk uit melodische geluiden van muziekinstrumenten, die over het hele keyboardbereik kunnen worden afgespeeld. Een normale voice bestaat uit gecombineerde waves of geluidssamples.
Drumvoices (drumkits)
De drumvoices bestaan hoofdzakelijk uit percussie- en drumgeluiden die worden toegewezen aan afzonderlijke noten op het keyboard. Een verzameling van toegewezen percussie-/drumgolven wordt een drumkit genoemd.
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
OPMERKING De standaardnootnummers die zijn toegewezen aan het Keyboard C2 t/m C6 (MX49)/C1 t/m C6 (MX61). Wijzig de
toonhoogte van het keyboard met de knoppen OCTAVE [-]/[+] en [TRANSPOSE] [-]/[+] als u noten wilt spelen die buiten het bereik van het keyboard liggen (C0 t/m C2/C0 t/m C1).
MX49/MX61 Naslaggids
5
Page 6
Voiceonderdelen
Oscillator voor lage
frequenties
Wave (golfvorm)
Verandert de
klankkleurkwaliteit
van het geluid.
Filter EG (Filter
Envelope Generator)
Regelt het uitgangs-
niveau (amplitude)
van het geluid.
Amplitude EG
(Amplitude Envelope
Generator)
Naar
effectblo k
Elke voice bestaat uit OSC- (Oscillator), FILTER-, AMP- (Amplitude) en LFO-onderdelen. Door de parameters van deze onderdelen te bewerken, kunt u originele geluiden maken.
LFO
FILTEROSC AMP
OSC
Dit onderdeel bepaalt de golfvorm (het basisgeluidsmateriaal), het nootbereik voor het geluid, het aanslagbereik (de kracht waarmee u de toetsen aanslaat). Dit zijn vaste, geschikte instellingen voor elke voice.
FILTER
Dit onderdeel wijzigt de toon van de geluidsuitgang vanuit OSC door een specifiek frequentiebereik van het geluid af te trekken. Filtergerelateerde parameters kunnen worden ingesteld in de display Filter/EG (pagina 48) van Performance Part Edit.
AMP
Dit onderdeel regelt het uitgangsniveau (amplitude) van de geluidsuitgang vanaf FILTER. Versterker-gerelateerde parameters kunnen worden ingesteld in de display Play Mode en de display Filter/EG (pagina 48).
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
LFO
Dit onderdeel produceert cyclische modulatie voor de oscillator, het filter en de amplitude. Door deze aspecten van het geluid te moduleren, kunt u effecten maken als vibrato, wah en tremolo. LFO-gerelateerde parameters kunnen worden ingesteld in de display Voice LFO (pagina 51) van Voice Edit.
MX49/MX61 Naslaggids
6
Page 7
Voicecategorieën
De voices zijn handig verdeeld in specifieke categorieën. De categorieën zijn onderverdeeld op basis van het algemene instrumenttype of de geluidseigenschappen. Hieronder vindt u een lijst van de verschillende categorieën. Elke categorie heeft meerdere voices.
Categorienaam Afkorting Naam van categorieknop Voicetype
Acoustic Piano AP PIANO
Keyboard KB KEYBOARD
Organ ORG ORGAN
Guitar GTR GUITAR
Bass BAS BASS
Strings STR STRINGS
Brass BRS BRASS
Sax/Woodwind WND SAX/WOODWIND
Synth Lead LD SYN LEAD
Synth Pad/ Choir PAD PAD/CHOIR
Synth Comping CMP SYN COMP
Chromatic Percussion CP CHROMATIC PERCUSSION
Drum/ Percussion DR DRUM/ PERCUSSION
Sound Effect SFX SOUND EFX
Musical Effect MFX MUSICAL EFX
Ethnic ETH ETHNIC
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Drumvoice (drumkit)
Normale voice
Normale voice
Normale voice
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
7
Page 8

Geheugenstructuur van de voices

1
8
1
128
Vooraf ingestelde voices
Piano
Keyboard
Bass
Drum/Percussion
Gebruikersvoices
Normale voices
Bewerk- en opslagbewerkingen
Bewerk- en opslagbewerkingen
Bewerk- en opslagbewerkingen
Drumvoices
De MX49/MX61 heeft meerdere voices in vooraf ingesteld geheugen, dat niet kan worden overschreven (pagina 17). Deze voices worden vooraf ingestelde voices genoemd. Voices die daarentegen zijn gemaakt door de vooraf ingestelde voices te bewerken, worden gebruikersvoices genoemd. Gebruikersvoices worden opgeslagen in het gebruikersgeheugen, dat wel kan worden overschreven (pagina 17). Er kunnen maximaal 128 normale voices en 8 drumvoices in het gebruikersgeheugen worden opgeslagen.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
8
Page 9

Performances

Performance
Normaal gebruikte parts
Par t 1
Voi ce
Par t 2
Voi ce
Voi ce
Par t 3
Voi ce
Par t 10
Voi ce
Par t 16
USB-flashgeheugen
MIDI-gegevens
DAW (computer) enzovoort.
Toongeneratorblok
Performance
Part 1 CH1
Part 2 CH2
Part 3 CH3
Part 4 CH4
Part 10 CH10
Part 16 CH16
MIDI-gegevens
De MX49/MX61 heeft 16 onafhankelijke parts waarmee u meerdere voices tegelijkertijd kunt laten klinken. Een programma waarin meerdere voices (parts) worden gecombineerd, wordt een performance genoemd. Aan elke part wordt één voice toegewezen en één performance is de combinatie van 16 voices. U kunt part 1 en part 2 normaal afspelen. Met de MX49/MX61 kunt u ook verschillende voices van part 1 en part 2 samen in een laag afspelen (functie Layer) of één voice van part 2 met uw linkerhand spelen terwijl u een andere voice van part 1 met uw rechterhand speelt (functie Split). Part 10 wordt doorgaans gebruikt voor het afspelen van ritmepatronen. Daarom is de standaardvoice die aan part 10 is toegewezen een drumvoice.
OPMERKING U kunt tussen part 3 t/m 16 schakelen en deze voices normaal een voor een afspelen.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Aan part 1 t/m 16 zijn verschillende MIDI-kanalen toegewezen. Er kunnen maximaal 16 parts tegelijkertijd worden afgespeeld met een externe MIDI-sequencer, de DAW-software op de computer of MIDI-gegevens in USB-flashgeheugen dat op de MX49/MX61 is aangesloten.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
9
Page 10

Geheugenstructuur van performance

128
1
Performances
Opslag
Voi c e 1
Voicepara meters
Performance 1
Performance 128
Par t 1
Voice Partparameters
Gemeen-
schappelijke
parameters
Par t 2
Voice Partparameters
Par t 3
Voice Partparameters
Par t 16
Voice Partparameters
De MX49/MX61 heeft 128 performances in het gebruikersgeheugen, dat kan worden overschreven (pagina 17). Als u een bewerkte performance wilt opslaan, moet u een van de geheugenlocaties 1 t/m 128 overschrijven.

Een performance en de voices bewerken

U kunt uw eigen originele geluiden maken door de performance- en voiceparameters te bewerken. In Performance Edit kunt u zowel de parameters bewerken die uniek zijn voor elke part (partparameters) als de parameters die gemeenschappelijk zijn voor alle parts (gemeenschappelijke parameters). In Voice Edit kunt u de parameters bewerken die betrekking hebben op de gehele voice. Voice Edit is alleen beschikbaar voor voices die zijn toegewezen aan de performanceparts. Als u de voice bewerkt, moet u ervoor zorgen dat u deze apart van de performance als een gebruikersvoice opslaat. Onthoud dat de voiceparameters niet worden opgeslagen, ook niet als u een performance opslaat.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
Maximale polyfonie
Maximale polyfonie verwijst naar het hoogste aantal noten dat tegelijk kan worden geproduceerd door de interne toongenerator van het instrument. De maximale polyfonie van de synthesizer is 128. Als het interne toongeneratorblok meer noten ontvangt, worden eerder gespeelde noten afgekapt. Dit is met name merkbaar bij voices zonder decay. En als normale voices worden gebruikt die meerdere golfvormen bevatten, is het maximum aantal gelijktijdige noten kleiner dan 128.
MX49/MX61 Naslaggids
10
Page 11

Effectblok

Dit blok past effecten toe op de uitgang van het toongeneratorblok, waarbij het geluid wordt verwerkt en verbeterd. De effecten worden toegepast in de laatste bewerkingsfasen, zodat u het geluid naar wens kunt aanpassen.

Effectstructuur

Invoegeffecten
Invoegeffecten kunnen afzonderlijk worden toegepast op voices die zijn toegewezen aan specifieke parts voordat de signalen van alle parts worden samengevoegd. Ze moeten worden gebruikt voor geluiden waarvan u de kenmerken ingrijpend wilt wijzigen. Elke voice beschikt over één invoegeffect. U kunt verschillende effecttypen op het invoegeffect instellen. U kunt deze instelling instellen in de display Voice Insert Eff/DrumKit Insert Eff (pagina 50) van Voice Edit. Dit instrument beschikt over vier invoegeffecten, die u kunt toepassen op vier parts (maximaal) van de performance.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Systeemeffecten
Dit instrument beschikt over de systeemeffecten Reverb en Chorus. Systeemeffecten worden toegepast op het totaalgeluid. Bij het gebruik van systeemeffecten wordt het geluid van elke part verzonden in overeenstemming met het Effect Send-niveau voor elke part. Het verwerkte geluid (dit wordt 'nat' genoemd) wordt naar de mixer teruggestuurd en uitgevoerd nadat het is gemixt met het onverwerkte 'droge' geluid.
Master EQ
De Master EQ wordt toegepast op het uiteindelijke totaalgeluid (na de toepassing van effecten) van het instrument. In deze EQ worden alle vijf banden ingesteld op parametrisch, maar de hoge en lage band kunnen ook worden ingesteld op shelving.
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
11
Page 12

Effectaansluitingen en -instellingen

Performance
Systeemeffecten
2 Invoegeffecten (maximaal 4 effecten)
Par t 1
Voi ce
Invoeg-effect
aan Aan
Par t 2
Voi ce
Invoeg-
effec t uit
Par t 3
Voi ce
Invoeg-
effect aan
Part 8
Voi ce
Invoeg-
effec t aan
Par t 9
Voi ce
Invoeg-
effect uit
Part 16
Voi ce
Invoeg-
effect aan
3 Chorus
4 Master EQ
3 Reverb
Zendniveau
1 Par ts 1 t/ m 16
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
1 Selectie van de part (1 t/m 16) die het invoegeffect gebruikt.
Instellingen: 'InsSw' instellen in de display Performance Part Select (pagina 42).
2 Instellingen voor invoegeffect
Instellingen: Instellen in de display Voice Insert Eff/DrumKit Insert Eff (pagina 50) van Voice Edit.
3 Instellingen voor Chorus en Reverb
Instellingen: Instellen in de display Chorus Eff/ Reverb Eff (pagina 43) van Common Edit, de display General (pagina 45) van Common Edit en de display Play Mode (pagina 47) van Part Edit.
4 Instellingen voor Master EQ
Instellingen: Instellen in de display Master EQ (pagina 44) van Common Edit.
Over effectcategorieën, -typen en -parameters
Zie de 'Effecttypelijst' in het PDF-document 'Datalijst' voor informatie over de effectcategorieën van dit instrument en de effecttypen in elke categorie. Zie de 'Effectparameterlijst' in het PDF-document 'Datalijst' voor informatie over de effectparameters die voor elk effecttype kunnen worden ingesteld. Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor informatie over de omschrijvingen van elke effectcategorie, elk effecttype en elke effectparameter.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
Over vooraf ingestelde instellingen
Het instrument wordt geleverd met vooraf ingestelde parameterinstellingen voor elk effecttype, die zijn opgenomen in sjablonen en kunnen worden geselecteerd via de selectiedisplay Effect Type. Om het gewenste effectgeluid te verkrijgen, selecteert u eerst een standaardinstelling (vooraf ingesteld) dicht bij het geluid dat u wilt bereiken. Vervolgens brengt u de nodige wijzigingen aan in de parameters. Vooraf ingestelde instellingen kunnen in elke display voor effectparameters worden bepaald door 'Preset' in te stellen. Zie het PDF-document 'Datalijst' voor informatie over elk effecttype.
MX49/MX61 Naslaggids
12
Page 13

Arpeggioblok

Arpeggio Performance
Arpeggio 1
Arpeggio 2
Par t 1
Voi ce
Par t 2
Voi ce
Par t 3
Voi ce
Par t 16
Voi ce
Met dit blok kunt u automatisch muziek- en ritmefrasen activeren met de huidige voice. Hiervoor slaat u gewoon een of meer noten op het keyboard aan. De arpeggiosequence verandert ook in overeenstemming met de noten of akkoorden die u speelt, zodat u zowel bij het componeren als bij het bespelen een grote verscheidenheid aan inspirerende muzikale frasen en ideeën ter beschikking hebt. Er kunnen twee arpeggiotypen tegelijkertijd worden afgespeeld.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen

Arpeggiocategorieën

De arpeggiotypen zijn verdeeld in meerdere categorieën die hieronder worden genoemd. De categorieën zijn onderverdeeld op basis van het soort instrument.
Categorielijst
ApKb Acoustic Piano & Keyboard
Org Organ
Guit Guitar / Plucked
Bass Bass
Str Strings
Brs Brass
RdPp Reed / Pipe
Lead Synth Lead
PdMe Synth Pad / Musical Effect
CrPc Chromatic Percussion
DrPc Drum / Percussion
Seq Synth Sequence
Chd Chord Sequence
Hybr Hybrid Sequence
Ctrl Control
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
13
Page 14

Informatie over de lijst met arpeggiotypen

Category
ARP
No.
ARP Name
Time
Signature
Length
Original
Tempo
Accent
ApKb 1 70sRockB 4 / 4 2 130
ApKb 2 70sRockC 4 / 4 1 130
ApKb 3 70sRockD 4 / 4 2 130
ApKb 4 70sRockE 4 / 4 4 130
ApKb 5 70sRockF 4 / 4 2 130
ApKb 6 70sRockG 4 / 4 1 130
ApKb 7 70sRockH 4 / 4 1 130
Note/Chord
N
N
N
N
C
C
8
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
OPMERKING Houd er rekening mee dat deze lijst alleen voor afbeeldingsdoeleinden is. Raadpleeg het PDF-document 'Datalijst' voor
een compleet overzicht van de arpeggiotypen.
1 Category
Hiermee wordt de arpeggiocategorie aangeduid.
2 ARP No. (Arpeggio Number)
Geeft het nummer van het arpeggiotype aan.
3 ARP Name (Arpeggio Name)
Geeft de arpeggionaam aan.
4 Time Signature
Duidt de maatsoort van het arpeggiotype aan.
5 Length
Geeft de gegevenslengte (aantal maten) van het arpeggiotype aan.
6 Original Tempo
Geeft de juiste tempowaarde van het arpeggiotype aan. Houd er rekening mee dat dit tempo niet automatisch wordt ingesteld bij het selecteren van het arpeggiotype.
7 Accent
De cirkel geeft aan dat voor het arpeggio gebruik wordt gemaakt van het kenmerk Accent Phrase (zie hieronder).
8 Note/Chord
Geeft het afspeeltype van het arpeggio aan. 'N (Noot)' betekent dat de afspeelmethode afhankelijk is van het aantal noten of de intervallen tussen de noten. 'C (akkoord)' betekent dat akkoorden worden gedetecteerd op basis van nootgegevens die op het keyboard worden gespeeld; het afspelen van het arpeggio verandert vervolgens met de akkoorden. Lege cellen wijzen op arpeggio's voor drumvoices (pagina 15) of arpeggio's met voornamelijk besturingsinformatie (pagina 15).
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote

Arpeggio-afspeeltypen

Afspelen van arpeggio in- of uitschakelen
De volgende twee instellingen zijn beschikbaar voor het in-/uitschakelen van het afspelen van arpeggio's.
Het afspelen van een arpeggio voortzetten door een noot ingedrukt te houden:
Het afspelen van een arpeggio voortzetten, zelfs als de noot wordt losgelaten:
OPMERKING Raadpleeg de display Arp Select (pagina 49) voor informatie over displays die 'Hold'-parameters bevatten.
OPMERKING Als 'Switch (Arpeggio Switch)' is ingesteld op 'on', kunt u een demperpedaalschakelaar gebruiken (waarmee MIDI-
Accentfrase
Accentfrasen bestaan uit sequencegegevens die deel uitmaken van bepaalde arpeggiotypen en die alleen klinken als u noten speelt met een hoge (sterke) aanslag. Raadpleeg de 'Lijst met arpeggiotypen' in het PDF-document 'Datalijst' voor informatie over de arpeggiotypen die gebruikmaken van deze functie.
MX49/MX61 Naslaggids
sustainberichten worden verzonden; besturingswijziging #64) om dezelfde functie uit te voeren als wanneer u 'Hold' instelt op 'on'.
Stel de parameter 'Hold' in op 'off'.
Stel de paramet er 'Hold' in op 'on'.
14
Page 15

Relatie tussen afgespeelde noten en arpeggiotypen

Er zijn drie algemene typen voor het afspelen van arpeggio's, zoals hieronder wordt beschreven.
Arpeggio's voor normale voices
Arpeggiotypen (die behoren tot alle categorieën, behalve DrPC en Cntr) die zijn gemaakt voor het gebruik van normale voices hebben de volgende drie afspeeltypen:
Alleen afspelen van gespeelde noten
Arpeggio's worden afgespeeld met alleen de gespeelde noot (noten) en de overeenkomstige octaafnoten.
Afspelen van een geprogrammeerde sequence op basis van de gespeelde noten (Note)
Deze arpeggiotypen hebben verschillende sequences, elk voor een bepaald akkoordtype. Zelfs als u slechts één toets indrukt, wordt het arpeggio afgespeeld volgens de geprogrammeerde sequence. Dit betekent dat u mogelijk andere noten hoort dan de noten die u speelt. Als u op een andere noot drukt, wordt de getransponeerde sequence geactiveerd, waarbij de gespeelde noot als de nieuwe grondtoon wordt beschouwd. Als u noten toevoegt aan de noten die u al indrukt, wordt de sequence gewijzigd. Raadpleeg de 'Lijst met arpeggiotypen' in het PDF-document 'Datalijst' voor meer informatie over dit arpeggiotype.
Afspelen van een geprogrammeerde sequence op basis van het gespeelde akkoord (Chord)
Deze arpeggiotypen voor gebruik met normale voices worden afgespeeld volgens het akkoordtype dat u op het keyboard speelt. Raadpleeg de 'Lijst met arpeggiotypen' in het PDF-document 'Datalijst' voor meer informatie over dit arpeggiotype.
OPMERKING Aangezien deze typen zijn geprogrammeerd voor normale voices, is het resultaat bij het gebruik met drumvoices
mogelijk niet muzikaal verantwoord.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Arpeggio's voor drumvoices (categorie: DrPc)
Deze arpeggiotypen zijn specifiek geprogrammeerd voor gebruik met drumvoices, waardoor u directe toegang hebt tot verschillende ritmepatronen. Er zijn drie afspeeltypen beschikbaar.
Afspelen van een drumpatroon
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon.
Afspelen van een drumpatroon, plus extra afgespeelde noten (toegewezen druminstrumenten)
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon. Door extra noten af te spelen naast de noot die u al speelt, kunt u andere geluiden toevoegen (toegewezen druminstrumenten) aan het drumpatroon dat wordt afgespeeld.
Afspelen van alleen de gespeelde noten (toegewezen druminstrumenten)
Als u een willekeurige noot speelt, activeert u een ritmepatroon waarbij alleen de gespeelde noten worden afgespeeld (toegewezen druminstrumenten). Houd er rekening mee dat zelfs als u dezelfde noten speelt, het geactiveerde ritmepatroon afhankelijk is van de volgorde waarin de noten worden gespeeld. Hierdoor hebt u toegang tot verschillende ritmepatronen met dezelfde instrumenten door gewoon de volgorde te wijzigen waarin u de noten speelt als de parameter 'KeyMode' is ingesteld op 'thru' of 'thrudirect'.
OPMERKING De drie hierboven vermelde afspeeltypen worden niet onderscheiden door categorie- of typenaam. U moet de typen
daadwerkelijk afspelen en naar het verschil luisteren.
OPMERKING Aangezien deze typen zijn geprogrammeerd voor drumvoices, is het resultaat bij het gebruik met normale voices
mogelijk niet muzikaal verantwoord.
Arpeggio's die hoofdzakelijk besturingsinformatie bevatten (categorie: Cntr)
Deze arpeggiotypen zijn geprogrammeerd met hoofdzakelijk besturingswijzigings- en pitchbendgegevens. Ze worden gebruikt om de toon of toonhoogte van het geluid te wijzigen, maar niet om specifieke noten af te spelen. In feite bevatten sommige typen zelfs helemaal geen nootgegevens.
OPMERKING Als de arpeggiotypen die tot de categorie 'Cntr' behoren en geen nootdata bevatten, worden geselecteerd, wordt geen
geluid geproduceerd, zelfs niet wanneer de MX49/MX61 Note On-berichten ontvangt.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
Tips voor het afspelen van arpeggio's
Arpeggio’s vormen niet alleen een bron van inspiratie en complete ritmische passages voor uw eigen spel, ze bieden u tevens kwalitatief hoogwaardige MIDI-gegevens die u kunt gebruiken voor het maken van songs of kant-en-klare achtergrondpartijen die u kunt gebruiken bij live optredens. Raadpleeg de 'Beknopte handleiding' in de Gebruikershandleiding voor instructies voor het gebruik van arpeggio's.
MX49/MX61 Naslaggids
15
Page 16

Song-/patroonafspeelblok

Song-/patroonafspeelblok
Intern geheugen
Ritmepatroon (MIDI)
USB-flashgeheugenUSB-flashgeheugen
Song (MIDI)
Song (audio)
Performance
Par t 1
Part 2
Par t 3
Par t 4
Part 10
Par t 16
MIDI
Audio
Audio-uitgang
Audio-uitgang
Met dit blok kunt u de interne ritmepatronen of MIDI-/audiogegevens afspelen die zijn opgeslagen in het USB­flashgeheugen dat op dit instrument is aangesloten. De MIDI-gegevens van het ritmepatroon en het USB­flashgeheugen worden naar het interne toongeneratorblok verzonden, dat de geluiden afspeelt.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen

Ritmepatroon

De MX49/MX61 beschikt over meerdere ritmepatronen. Voor elke performance wordt het meest geschikte ritmepatroon bepaald. Dit patroon wordt afgespeeld met de drumvoice die is toegewezen aan part 10 van de performance.

Song

MIDI- en audiogegevens die zijn opgeslagen in de basismap (pagina 60) van het USB-flashgeheugen, kunnen op dit instrument als een song worden afgespeeld. MIDI-gegevens gebruiken de geluiden van parts 1 t/m 16 van de performance om geluiden af te spelen. Audiogegevens worden direct uitgevoerd naar de OUTPUT-uitgangen [L/MONO]/[R].
OPMERKING Alleen SMF (Standard MIDI File) MIDI-gegevens met format 0 kunnen voor afspelen op dit instrument worden gebruikt.
OPMERKING Alleen 44,1kHz/16-bits stereo WAV-bestand audiogegevens kunnen worden gebruikt voor afspelen op dit instrument.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
16
Page 17

Intern geheugen

Intern geheugen
Terugroepbuffer
Vergelijkingsbuffer
(exclusief Utility-instellingen)
Vooraf ingesteld
geheugen
• Vooraf ingestelde voice
• Arpeggio
• Demosong
Bewerkingsbuffer
• Performance Edit
• Voice Edit
• Utility
• Besturingssjablonen (modus Remote)
Bulkdump
Gebruikersgeheugen
• Performance
• Gebruikersvoice
• Utility-instellingen
• Besturingssjablonen (modus Remote)
Opslag
Load/Save (Laden/opslaan, uitgevoerd in
de modus File)
Interne gegevenscommunicatie
Gegevenscommunicatie tussen deze synthesizer en een extern apparaat
MIDI-instrument of computer
DAW-soft ware Remote Editor
USB-flashgeheugen
Bestandsextensies '.X5A'
(inclusief alle gegevens in
gebruikersgeheugen)
B
ulk
dump
De MX49/MX61 maakt vele verschillende soorten gegevens, waaronder performance- en voicegegevens. In deze sectie wordt beschreven hoe u de verschillende soorten gegevens van elkaar kunt onderscheiden en hoe u geheugenapparaten en -media gebruikt om ze op te slaan.

Intern geheugen van de MX49/MX61

Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Vooraf ingesteld geheugen
Vooraf ingestelde voices, arpeggio's en demosong worden opgeslagen in dit geheugen. Het is ontworpen voor het uitlezen van gegevens, en als zodanig kunnen deze data niet naar dit geheugen worden geschreven.
Gebruikersgeheugen
In dit geheugen zijn 128 performances, gebruikersvoices, Utility-instellingen (algemene systeeminstellingen) en 50 besturingssjablonen opgeslagen. Het is ontworpen voor zowel het lezen als schrijven van data. De inhoud van dit geheugen blijft behouden, zelfs als het instrument wordt uitgeschakeld.
Bewerkingsbuffer
De bewerkingsbuffer is de geheugenlocatie voor bewerkte data van de performance en voices die aan de parts zijn toegewezen. Dit geheugen kan maar één performance tegelijk bevatten. Dit geheugen is ontworpen voor zowel het lezen als schrijven van data. De inhoud van dit geheugen gaat verloren als het instrument wordt uitgeschakeld. U moet bewerkte data altijd in het gebruikersgeheugen opslaan voordat u naar een andere performance schakelt of het instrument uitschakelt.
Terugroepbuffer/vergelijkingsbuffer
De terugroepbuffer is het back-upgeheugen voor de bewerkingsbuffer. Als u een andere performance selecteert zonder de performance op te slaan die u aan het bewerken was, kunt u de functie Recall gebruiken om oorspronkelijke bewerkingen te herstellen, omdat de inhoud van de bewerkingsbuffer in het back-upgeheugen wordt opgeslagen. De vergelijkingsbuffer is specifiek ontworpen om data op te slaan zoals ze waren voordat ze werden bewerkt. De data zoals ze waren voordat ze werden bewerkt, worden tijdelijk teruggezet. Vervolgens kunt u schakelen tussen de zojuist bewerkte data en de originele, onbewerkte versie, zodat u het effect van uw bewerkingen op het geluid kunt beluisteren (functie Compare). Deze geheugens zijn ontworpen voor zowel het lezen als schrijven van data. De inhoud van dit geheugen gaat verloren als het instrument wordt uitgeschakeld.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
17
Page 18

MIDI-/audiosignaalbaan

MX49/MX61
Regelblok
Keyboard­Regelaars
Arpeggioblok
Arpeggio afspelen (2)
Song/patroon-
afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-uitvoer
USB [TO HOST]
MIDI [OUT]
MIDI-ingang
USB [TO HOST]
MIDI [IN]
Audio-ingang
USB [TO HOST]
[AUX IN]
Audio-uitgang
USB [TO HOST]
OUTPUT [L/MONO]/[R]
[PHONE]
Computer Externe MIDI-apparatuur Computer Audiospeler
(ex.: iPod)
Computer Luidsprekers
met eigen
voeding enz.
Toon genera tor
Performance
• Part 1: Voice
• Part 2: Voice
• Part 16: Voice
Effecten
Systeemeffect Invoegeffect × 4 Master EQ
MIDI
Audio
*1
Intern geheugen
Song (MIDI)
Song (audio)
Ritmepatroon (MIDI)
*2
In de volgende afbeelding ziet u de MIDI-/audiosignaalbaan in dit instrument en de baan tussen dit instrument en een extern apparaat.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
*1 De audiosignalen die worden ingevoerd via de aansluiting USB [TO HOST] worden alleen uitgevoerd via de aansluitingen OUTPUT
[L/MONO]/[R] en de aansluiting [PHONE]. Deze signalen worden niet uitgevoerd naar de aansluiting USB [TO HOST].
*2 De audiodata van het USB-flashgeheugen worden alleen uitgevoerd naar de aansluitingen OUTPUT [L/MONO]/[R] en de aansluiting
[PHONE]. De data worden niet uitgevoerd naar de aansluiting USB [TO HOST].
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
18
Page 19

Een aangesloten computer gebruiken

USB-aansluiting
USB-kabel
Achterpaneel
Aansluiting USB [TO HOST]
UTILITY*MIDI*******
2
a***MIDI*IN/OUT=*USB
Sluit de MX49/MX61 aan op uw computer (via USB) en maak uw eigen originele songs met DAW-software op de computer.
OPMERKING De afkorting DAW (Digital Audio Workstation) verwijst naar muzieksoftware voor het opnemen, bewerken en mixen van
Door dit instrument op een computer aan te sluiten, kunt u de volgende functies en toepassingen gebruiken.
• Gebruik als een externe toongenerator voor de DAW-software en een MIDI-keyboard
• Gebruik als een afstandsbediening van de DAW-software en VSTi (software-instrument)

Aansluiten op een computer

U hebt een USB-kabel en het Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma nodig om de MX49/MX61 aan te sluiten op de computer. Zowel audiodata als MIDI-data kunnen worden verzonden via USB. Bovendien zijn de MX49/MX61 Remote Tools en de MX-voicelijst handig als u DAW-software met dit instrument gebruikt. Volg de onderstaande instructies.
1
2
audio- en MIDI-data. De algemene DAW-toepassingen zijn Cubase, Logic, SONAR en Digital Performer. Hoewel al deze programma's goed kunnen worden gebruikt met de MX49/MX61, raden we Cubase aan voor het maken van songs met het instrument.
Download het meest recente Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma, MX49/MX61 Remote Tools en de MX-voicelijst van onze website.
Pak het gecomprimeerde bestand uit nadat u op de knop Download hebt geklikt.
http://download.yamaha.com/
OPMERKING Op de bovenstaande website vindt u ook informatie over systeemvereisten.
OPMERKING Het Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma en Remote Tools kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden
aangepast en bijgewerkt. Download zo nodig de meest recente versie van de bovenstaande website.
Installeer het Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma op de computer.
Volg de online installatiehandleiding in het gedownloade bestandspakket voor installatie-instructies. Als u dit instrument op een computer aansluit, sluit dan de USB-kabel aan op de aansluiting USB [TO HOST] van dit instrument en de USB-aansluiting van de computer, zoals hieronder wordt geïllustreerd.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
3
Controleer of de aansluiting USB [TO HOST] van dit instrument is geactiveerd.
Druk op de knop [UTILITY] om de display Utility te openen  Selecteer met de cursorknoppen [u] / [d] '02:MIDI' in de lijst en druk op [ENTER] om de display MIDI weer te geven
4
Druk op de knop [STORE] om de instellingen in het interne geheugen op te slaan.
MX49/MX61 Naslaggids
Stel de parameter 'MIDI IN/OUT' in op 'USB'.
19
Page 20
5
LET OP
Installeer de MX49/MX61 Remote Tools (gedownload in stap 1) op de computer.
Remote Tools bestaat uit twee onderdelen: de MX49/MX61 Remote Editor en MX49/MX61 Extension, dat de mogelijkheid biedt om de MX49/MX61 met Cubase-software te gebruiken. Raadpleeg de online installatiehandleiding in het gedownloade bestandspakket voor installatie-instructies.
6
Installeer de MX-voicelijst (gedownload in stap 1) op de computer.
Raadpleeg de online installatiehandleiding in het gedownloade bestandspakket voor installatie-instructies.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de aansluiting USB [TO HOST]
Als u de computer verbindt met de aansluiting USB [TO HOST], moet u de volgende punten in acht nemen. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer vastloopt en dat data worden beschadigd of verloren gaan. Als de computer of het instrument vastloopt, start u de toepassingssoftware of het besturingssysteem van de computer opnieuw op of schakelt u het instrument uit en weer in.
• Gebruik een USB-kabel van het type AB die niet langer is dan 3 meter. U kunt geen USB 3.0-kabels gebruiken.
• Voordat u de computer aansluit op de aansluiting USB [TO HOST], haalt u de computer uit een eventuele energiebesparende modus (zoals de sluimerstand, de slaapstand of stand-by).
• Voordat u het instrument inschakelt, verbindt u de computer met de aansluiting USB [TO HOST].
• Ga als volgt te werk voordat u het instrument aan-/uitzet of de USB-kabel verbindt met of loskoppelt van de aansluiting USB [TO HOST].
• Sluit eventuele geopende softwaretoepassingen op de computer af.
• Controleer of er geen data door het instrument worden verzonden. (Er worden alleen data verzonden als er noten op het keyboard worden gespeeld, als er een song wordt afgespeeld enzovoort.)
• Als er een computer op het instrument is aangesloten, wacht u minimaal zes seconden tussen deze handelingen: (1) het uitzetten en vervolgens weer aanzetten van het instrument of (2) het aansluiten en vervolgens weer loskoppelen van de USB-kabel.
MIDI-kanalen en MIDI-poorten
De MIDI-data worden toegewezen aan een van de zestien kanalen. Deze synthesizer kan tot zestien aparte parts tegelijk afspelen via de maximaal zestien MIDI-kanalen. Deze grens van zestien kanalen kan echter worden opgeheven door afzonderlijke MIDI-poorten te gebruiken – die elk zestien kanalen ondersteunen – en nog een synthesizer of toongenerator toe te voegen voor nóg meer instrumentgeluiden. Een MIDI-kabel is ontworpen om data via maximaal zestien kanalen tegelijk te verwerken, maar een USB-aansluiting kan veel meer kanalen verwerken dankzij het gebruik van MIDI-poorten. Elke MIDI-poort kan zestien kanalen verwerken en de USB-aansluiting maakt het gebruik van maximaal acht poorten mogelijk. Dit betekent dat u maximaal 128 kanalen (8 poorten x 16 kanalen) op uw computer kunt gebruiken. Als u het instrument via een USB-kabel op een computer aansluit, worden de MIDI-poorten als volgt gedefinieerd:
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
Poort 1
Poort 2
Poort 3
Poort 4
Poort 5
Als u een USB-aansluiting gebruikt, moet u zorgen dat de MIDI-zendpoort en -ontvangstpoort, evenals het MIDI­zendkanaal en -ontvangstkanaal overeenkomen. Zorg ervoor dat u de MIDI-poort van het externe apparaat dat is aangesloten op dit instrument, instelt op basis van bovenstaande gegevens.
MX49/MX61 Naslaggids
Het toongeneratorblok in dit instrument kan alleen deze poort herkennen en gebruiken. Bij het bespelen van de MX49/MX61 als toongenerator vanaf het externe MIDI-instrument of de computer, moet u de MIDI-poort instellen op 1 op het aangesloten MIDI-apparaat of de computer.
Deze poort wordt gebruikt voor het besturen van de DAW-software op de computer vanaf de MX49/MX61 met de functie voor afstandsbediening.
Deze poort wordt gebruikt als de poort MIDI Thru. De MIDI-data die worden ontvangen door poort 3 via de aansluiting USB [TO HOST] worden via de aansluiting MIDI OUT opnieuw naar een extern MIDI-apparaat verzonden. Bovendien worden de MIDI-data die worden ontvangen door poort 3 via de aansluiting MIDI IN, opnieuw verzonden naar een extern apparaat (computer enzovoort) via de aansluiting USB [TO HOST].
Deze poort wordt niet gebruikt voor de MX49/MX61.
Deze poort wordt alleen gebruikt voor datacommunicatie van de MX49/MX61 Remote Editor. Geen andere software of apparaat kan deze poort gebruiken.
20
Page 21
Audiokanalen
De audiosignalen van de MX49/MX61 kunnen worden uitgevoerd naar de aansluiting USB [TO HOST] en de aansluitingen OUTPUT [L/MONO]/[R]. Gebruik de aansluiting USB [TO HOST] als u het instrument aansluit op een computer. In dit geval zijn er maximaal twee audiokanalen (USB 1 en USB 2) beschikbaar. De audiosignalen van de MX49/MX61 kunnen worden ingevoerd vanuit de aansluiting USB [TO HOST] en de aansluiting [AUX IN]. Er kunnen maximaal twee kanalen met audio worden ingevoerd naar de aansluiting USB [TO HOST]. Stel het uitgangsniveau in door de parameter 'DAW Level' (pagina 64) op de MX49/MX61 in te stellen. De signalen worden uitgevoerd naar de aansluiting OUTPUT [L/MONO]/[R]. Er kunnen ook maximaal twee audiokanalen worden ingevoerd naar de aansluitingen [AUX IN]. De signalen worden rechtstreeks verzonden naar de aansluiting OUTPUT [L/MONO]/[R]. Raadpleeg de sectie 'MIDI-/audiosignaalbaan' (pagina 18) voor meer informatie.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
21
Page 22

Een song maken met een computer

MX49/MX61
1
2
16
Luidsprekers met eigen
voeding
DAW
MIDI Tr
Computer
MIDI Thru = aan
MIDI
Audio
OUTPUT [L MONO] / [R] USB [TO HOST]
Direct Monitor = aan
MIDI Out = uit
LocalCtrl = uit
Ritmepatroon
(MIDI)
Regelaars
(keyboard, knoppen
enzovoort)
Toongenerator Arpeggio
Poort 1 Poort 1
Als u de MX49/MX61 gebruikt met de DAW-software op de aangesloten computer kunt u de volgende functies en toepassingen benutten.
• MIDI-opnames maken van uw MX49/MX61 performance naar DAW-software op de computer.
• Audio-opnames maken van uw MX49/MX61 performance naar DAW-software op de computer.
• De DAW-software of VSTi (software-instrument) vanaf afstand bedienen
Deze sectie bevat een overzicht van hoe u DAW-software op de computer met de MX49/MX61 kunt gebruiken nadat u deze hebt aangesloten.
OPMERKING Raadpleeg de volgende website voor informatie over de Cubase-softwareserie die de MX49/MX61 ondersteunt.
Belangrijk
In de onderstaande uitleg is Cubase 6 gebruikt op een computer waarop Windows 7 wordt uitgevoerd. De Cubase­vensters en -namen die in deze sectie worden weergegeven, kunnen afwijken van uw Cubase-versie en/of
-computeromgeving.

Uw performance op de MX49/MX61 als MIDI-data opnemen naar DAW software

In deze sectie leert u hoe u diverse instrumentvoices opneemt naar meerdere tracks van de Cubase om een MIDI-song te maken. Door op te nemen als MIDI-data kunt u eenvoudig een muzieknotatie van uw performance maken en kunt u de opname eenvoudig gedeeltelijk corrigeren. Zo kunt u bijvoorbeeld het tempo of de sleutel van de hele song wijzigen. In deze sectie brengt u aansluitingen tot stand en stelt u de signaalbaan in zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven. De functie Quick Setup vereenvoudigt het tot stand brengen van verbindingsinstellingen op de MX49/MX61 aanzienlijk.
http://download.yamaha.com/
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
22
Page 23
De MX49/MX61 instellen
JOB*QuickSetup
c******Type=*DAW*Rec
Aansluiting USB [TO HOST]
Toongeneratorblok
(herkennen van MIDI-
data op kanaal 3)
Keyboard
(uitvoer via MIDI-
kanaal 1)
Local Control = off
MX49/MX61
OUT CH3
IN
CH1
Computer
(Cubase enzovoort)
MIDI Thru = aan
1
Gebruik de functie Quick Setup om de aansluiting 'DAW Rec' op te geven.
Druk op [UTILITY]  [JOB]  Selecteer '01:QuickSetup'  [ENTER]  Stel 'Type' in op 'DAW Rec'  [ENTER]. De volgende parameters worden ingesteld zoals is weergegeven. Local Control (lokale besturing) (pagina 65) is uitgeschakeld. Gebruik deze instelling als u uw performance op dit instrument (behalve arpeggiodata) wilt opnemen naar de DAW-software.
DAW Rec
Direct Monitor switch on
LocalCtrl off
MIDI Sync auto
Clock Out off
Arpeggio MIDI output switch off
2
Sla de instellingen op en keer terug naar de bovenste Performance-display.
Druk op [STORE] en druk vervolgens herhaaldelijk op [EXIT] (afsluiten) om naar de bovenste display terug te keren nadat de instellingen zijn opgeslagen.
3
Controleer of de functies Layer en Split zijn uitgeschakeld.
Als de lampjes van de knop [LAYER] en/of [SPLIT] branden, drukt u op de knoppen om de functies uit te schakelen.
Cubase instellen
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
1
Start Cubase op uw computer.
Belangrijk
Cubase herkent de MX49/MX61 niet als u de stroom van de MX49/MX61 tijdens het na het starten van Cubase uitzet. Zorg ervoor dat u Cubase pas start nadat u de MX49/MX61 hebt gestart.
2
Open in Cubase een nieuw project.
Selecteer het project 'Empty' in het gebied 'More' van het venster Project Assistant en klik op [Create].
3
Controleer of MIDI Thru op Cubase is ingesteld op 'on'.
Klik op het menu 'File'  'Preference'  'MIDI'. Controleer of 'MIDI Thru Active' is ingeschakeld. Klik vervolgens op [OK] om het venster Preference te sluiten. Als MIDI Thru is ingesteld op 'on', worden de MIDI-data die worden gegenereerd door het keyboardspel en door de computer worden ontvangen, teruggevoerd naar de MX49/MX61. Zoals u in de onderstaande afbeelding ziet, kunt u zo geselecteerde tracks op Cubase afspelen (elk met een ander MIDI-kanaal) en de respectieve parts op de MX49/MX61 laten horen. Als bijvoorbeeld tracks 1, 2 en 3 zijn ingesteld op respectievelijk MIDI-kanalen 1, 2 en 3 en de MX49/MX61 is ingesteld om Piano, Bass en strijkinstrumenten af te spelen op respectievelijk MIDI-kanalen 1, 2 en 3, kunt u afzonderlijke tracks selecteren voor afspelen/opnemen en het respectieve instrumentgeluid laten klinken op de MX49/MX61. Selecteer track 1 en speel de pianopart af of neem deze op. Selecteer track 2 om de Bass af te spelen of op te nemen enzovoort.
MX49/MX61 Naslaggids
23
Page 24
4
Controleer of ASIO Driver is ingesteld op 'Yamaha Steinberg USB ASIO' of 'Yamaha MX49/MX61'
Klik op het menu 'Devices'  'Device Setup...'  'VST Audio System'. Controleer de instelling van 'ASIO Driver'. Klik vervolgens op [OK] om het venster Device Setup te sluiten.
5
Stel de MX-voicelijst die op uw computer is geïnstalleerd in voor gebruik op Cubase.
Door de MX-voicelijst in te stellen, kunt u soepeler, eenvoudiger en handiger songdata maken met meerdere voices van het instrument. Als u de MX-voicelijst niet instelt, moet u de voice die aan elke part op de MX49/MX61 is toegewezen, handmatig instellen.
5-1
Klik op menu 'Devices' 'MIDI Device Manager' [Install Device].
5-2
Selecteer 'Yamaha MX' in het venster Add MIDI Device en klik op [OK].
5-3
Nadat u in het gebied 'Installed Devices' van het venster MIDI Device Manager de optie 'Yamaha MX' hebt geselecteerd, stelt u in het onderste gedeelte van het venster de optie Output in op 'Yamaha MX49/MX61-1' en sluit u het venster.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
6
Maak een MIDI-track.
Klik op het menu 'Project'  'Add Track'  'MIDI'  [Add Track].
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
24
Page 25
7
Input Routing
Output Routing
Programmakeuzeschakelaar
Voicelijst
Stel in de MIDI track de optie Input/Output Routing in zodat MX49/MX61-data in Cubase worden ingevoerd en MIDI-trackdata worden uitgevoerd naar poort 1 van de MX49/MX61.
Stel Input Routing in op 'All MIDI Inputs' en stel Output Routing in op 'Yamaha MX49/MX61 (Yamaha MX49/MX61–1)'. Alle inkomende MIDI-data worden ingevoerd in Cubase en MIDI-trackdata worden uitgevoerd naar het kanaal dat is bepaald op de track op MIDI-poort 1 van de MX49/MX61. Bovendien kan de MX-voicelijst op de track van Cubase worden weergegeven.
OPMERKING Als u stap 5 hierboven niet hebt uitgevoerd, stelt u Output Routing in op 'Yamaha MX49/MX61–1'.
8
Bepaal welke voice wordt gebruikt voor de MIDI-trackdata.
Klik op de programmakeuzeschakelaar om de MX49/MX61-voicelijst op te roepen en selecteer de gewenste voice. De voice die is toegewezen aan de MX49/MX61-part die overeenkomt met het uitgangskanaal voor de MIDI-track, wordt vervangen door de voice die u op Cubase hebt geselecteerd. Controleer het geluid terwijl u het MX49/MX61-keyboard bespeelt.
OPMERKING Als u geen voice op Cubase hebt geselecteerd, wordt de voice afgespeeld die op dat moment op de MX49/MX61
aan de part is toegewezen.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
25
Page 26
9
Schakel indien nodig de metronoom in.
Klik in het transportpaneel op 'CLICK' (of druk op C) om de metronoom in te schakelen.
10
Neem de MX49/MX61-performance op in de geselecteerde MIDI-track.
Klik op (Record) nadat u de tijdpositie hebt ingesteld op nul. Als u de MX49/MX61 gaat bespelen, start de opname van uw performance. Klik als u klaar bent op (Stop) om de opname te stoppen.
11
Maak indien nodig andere MIDI-tracks en neem meer parts van uw performance op met andere voices van de MX49/MX61.
Herhaal stap 6 t/m 10 hierboven. Ga nadat de opname naar wens is voltooid naar stap 12.
12
Controleer de opgenomen data in alle tracks.
Klik op (Start) nadat u de tijdpositie hebt ingesteld op nul. Corrigeer of bewerk de MIDI-data in Cubase om de songdata te voltooien. Raadpleeg de documentatie bij de software voor instructies voor het gebruik van Cubase.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
26
Page 27
Uw performance op de MX49/MX61 als audiodata opnemen naar
MX49/MX61
1
2
1
16
Luidsprekers met
eigen voeding
DAW
MIDI-track s
Computer
MIDI
Audio
OUTPUT [L MONO] / [R] USB [TO HOST]
Direct Monitor = aan
MIDI Out = uit
Ritmepatroon (MIDI)
Regelaars
(keyboard, knoppen
enzovoort)
Toongenerator Arpeggio
Poo r t 1
Audiotrack
DAW software
In deze sectie leert u hoe u de MIDI-data die u in de vorige sectie hebt gemaakt, naar audiodata kunt converteren met de MX49/MX61-voices. Door audiodata op te nemen, kunt u audio-cd's maken of de MX49/MX61-songgegevens als een audiobestand gebruiken in andere toepassingen, zoals geluideditors of videoproductiesoftware. In deze sectie stelt u de aansluitingen en signaalbaan in zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
1
Stel de MX49/MX61 in volgens de instructies in 'De MX49/MX61 instellen' op pagina 23.
2
Maak een nieuwe audiotrack in het project dat u hebt gemaakt in de vorige sectie ('Uw performance op de MX49/MX61 als MIDI-data opnemen naar de DAW-software').
Klik op het menu 'Project'  'Add Track'  'Audio'  [Add Track].
3
Stel in deze nieuwe audiotrack de ingangs-/uitvoerbestemmingen voor de MX49/MX61 in.
Stel de Input Routing in op 'Stereo In' en de Output Routing op 'Stereo Out'.
OPMERKING 'Stereo In' en 'Stereo Out' zijn de busnamen die zijn ingesteld in het venster VST Connection dat kan worden
4
Neem het MX49/MX61-geluid als audiodata naar Cubase op met alle MIDI-data die in het project zijn opgenomen.
Klik op (Record) nadat u de tijdpositie hebt ingesteld op nul. De MIDI-data van alle tracks worden afgespeeld om de data op te nemen in de audiotrack. Klik als de MIDI-data zijn afgelopen op (Stop) om de opname te stoppen.
5
Als alle tracks in het venster Project van Cubase zijn gedempt (uitgezonderd de nieuwe audiotrack), controleert u de opgenomen audiodata door de audiotrack af te spelen.
geopend vanuit het menu 'Device'. Als u in het venster VST Connection andere busnamen hebt toegevoegd, moet u erop letten dat u de routings instelt op de juiste busnamen.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
27
Page 28
De arpeggiofrasen van de MX49/MX61 als MIDI-data opnemen
MX49/MX61
1
2
16
Luidsprekers met
eigen voeding
DAW
MIDI-track s
Computer
MIDI
Audio
OUTPUT [L MONO] / [R] USB [TO HOST]
Direct Monitor = aan
MIDI Out = aan
Ritmepatroon (MIDI)
Regelaars
(keyboard, knoppen
enzovoort)
Toongenerator Arpeggio
MIDI Thru = uit
MIDI­clock
Local Control = on
naar DAW software
In deze sectie leert u hoe u arpeggiofrasen als MIDI-data opneemt naar Cubase. Als u dit doet, kunt u eenvoudig kant­en-klare, uitgewerkte songs maken, zonder daarvoor moeilijke frasen op het keyboard te moeten spelen. In deze sectie stelt u de signaalbaan in zoals in de volgende afbeelding is weergegeven en gebruikt u de handige functie Quick Setup om de aansluitingsinstellingen op de MX49/MX61 te vereenvoudigen.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
De MX49/MX61 instellen
1
Voor Part 1 bepaalt u het gewenste arpeggiotype dat u wilt opnemen en schakelt u de schakelaar Arpeggio in.
Druk op [EDIT] in de display Performance  Selecteer '02:Part' met de cursorknop [d] en druk op [ENTER]  Druk op [PIANO] (1) 'Switch' in op 'On' en selecteer de gewenste categorie of het gewenste type.
2
Stel de schakelaar Arpeggio in op 'on'.
Druk op [ARP] zodat het lampje van de knop oplicht. Dit werkt voor de hele performance.
Selecteer '03:ArpSelect' met de cursorknoppen [u]/[d] en druk op [ENTER]  Stel
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
28
Page 29
3
JOB*QuickSetup
c******Type=*Arp*Rec
Input Routing
Output Routing
Gebruik de functie Quick Setup om de aansluiting 'Arp Rec' op te geven.
Druk op [UTILITY]  [JOB]  Selecteer '01:QuickSetup'  [ENTER]  Stel 'Type' in op 'Arp Rec'  [ENTER]. De volgende parameters worden automatisch ingesteld. Deze instelling wordt gebruikt om uw performance op het instrument, waaronder arpeggiodata, op te nemen naar DAW-software.
Arp Rec
DirectMonitor (schakelaar Direct Monitor) on
LocalCtrl on
MIDI Sync auto
Clock Out off
MIDI OUT (MIDI-uitvoerschakelaar Arpeggio) on
4
Stel het instrument zo in dat de signalen van de sequencerregelaar (Start, Stop enzovoort) niet worden ontvangen van Cubase.
Druk tweemaal op [EXIT] (afsluiten)  Selecteer '02:MIDI'  Druk op [ENTER]  'SeqCtrl' = 'out' of 'off'.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
5
Sla de instellingen op en keer terug naar de bovenste Performance-display.
Druk op [STORE] en druk vervolgens herhaaldelijk op [EXIT] (afsluiten) om naar de bovenste display terug te keren nadat de instellingen zijn opgeslagen.
6
Controleer of de functies Layer en Split zijn uitgeschakeld.
Als de lampjes van de knop [LAYER] en [SPLIT] branden, drukt u op de knoppen om de functies uit te schakelen.
Cubase instellen
1
Start Cubase op uw computer.
Belangrijk
Cubase herkent de MX49/MX61 niet als u de stroom van de MX49/MX61 tijdens het na het starten van Cubase uitzet. Zorg ervoor dat u Cubase pas start nadat u de MX49/MX61 hebt gestart.
2
Open in Cubase een nieuw project.
Selecteer het project 'Empty' in het gebied 'More' van het venster Project Assistant en klik op [Create].
3
Maak een MIDI-track.
Klik op het menu 'Project'  'Add Track'  'MIDI'  [Add Track].
4
Stel in de MIDI-track Input/Output Routing in om de functie MIDI thru uit te schakelen.
Stel Input Routing in op 'All MIDI Input' en stel Output Routing in op 'Not Connected'. Alle MIDI-data worden ingevoerd in Cubase en MIDI-trackdata worden niet uitgevoerd naar de MX49/MX61. Schakel de functie MIDI thru van de MIDI-track uit om te voorkomen dat de op te nemen arpeggiofrase wordt uitgevoerd naar de MX49/MX61. Anders leidt dit tot een feedbackloop tussen het instrument en de computer.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
29
Page 30
5
Stel de MIDI-clock zo in dat deze van Cubase wordt verzonden naar de MX49/MX61.
Klik op het menu 'Transport'  'Project Synchronization Setup'  Selecteer in het gebied 'MIDI Clock Destinations' de optie 'Yamaha MX49/MX61 – 1', 'MIDI Clock Follows Project Position' en 'Always Send Start Message'
OPMERKING De instelling 'Send MIDI Clock in Stop Mode' bepaalt of het arpeggio wordt afgespeeld terwijl het wordt opgeno-
men of dat het afspelen in Cubase wordt gestopt (modus Stop). Als u het arpeggio in de modus Stop wilt afspelen, selecteert u ook de optie 'Send MIDI Clock in Stop Mode'.
Klik op [OK].
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
6
Neem arpeggiofrasen van de MX49/MX61 op naar de geselecteerde MIDI-track.
Klik nadat u de tijdpositie op nul hebt ingesteld op (Record) en bespeel het keyboard van de MX49/MX61 om het arpeggio af te spelen. De arpeggiofrasen worden als MIDI-data uitgevoerd zodat u ze naar een MIDI-track in Cubase kunt opnemen. Als u de performance hebt voltooid, klikt u op (Stop) om de opname te stoppen.
De opgenomen arpeggiofrasen afspelen
1
Druk op [ARP] op de MX49/MX61 zodat het lampje uit gaat.
De schakelaar Arpeggio die voor de hele performance werkt, is uitgeschakeld.
2
Stel de functie MIDI thru in op 'active' in de MIDI-track waarnaar de arpeggiofrasen zijn opgenomen.
Stel Output Routing in op 'Yamaha MX49/MX61-1'. De opgenomen MIDI-data worden uitgevoerd naar de MX49/MX61.
3
Controleer de opgenomen arpeggiofrasen.
Klik op (Start) nadat u de tijdpositie hebt ingesteld op nul.
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
30
Page 31
DAW-software of VSTi (software-instrumenten) op afstand
DAW-software (Cubase enzovoort)
Computer
VSTi
MX49/MX61
Extensie
MX49/MX61
Remote Editor
Noot aan/uit, besturingswijziging
Afstandsbediening
VSTi-parameters (namen, waarden)
MX49/MX61 parameters
MX49/MX61 instrument
Poor t 1
Poor t 2
Poor t 5
UTILITY*Remote*****
a2DAW*Select=**Cubase
bedienen vanaf de MX49/MX61
De MX49/MX61 beschikt over een zeer handige modus Remote waarmee u de DAW-software en VSTi (software­instrument) op uw computer kunt besturen via de paneelbewerkingen van de MX49/MX61. Met deze functie kunt u de DAW-software of VSTi doeltreffend vanaf het instrument regelen en wordt het opnemen en maken van een song nog gemakkelijker. Als [DAW REMOTE] is ingeschakeld, wordt de modus Remote van de MX49/MX61 geactiveerd en worden de afstandsbedieningsfuncties aan bepaalde knoppen op het paneel toegewezen. De namen worden in het zwart op een witte achtergrond op het paneel weergegeven. Zo kunt u de knop [PLAY] ( ([DATA]-draaiknop) gebruiken als transportregelaars voor Cubase. DAW-programma's die vanaf de MX49/MX61 kunnen worden geregeld, zijn Cubase, Logic Pro, SONAR en Digital Performer. Poort 2 wordt voornamelijk gebruikt om MIDI-data voor afstandsbediening over te brengen tussen de MX49/MX61 en de DAW-software.
R/K
), [STOP] (J) en AI KNOB
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Voordat u de functie Remote Control kunt gebruiken, moet u de onderstaande configuratie-instructies volgen.
OPMERKING Voordat u de configuratie uitvoert van DAW Remote, dient u het Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma en MX49/MX61
Remote Tools correct te installeren.
De MX49/MX61 instellen
1
Sluit het instrument met een USB-kabel (pagina 19) aan op de computer.
2
Druk op de knop [DAW REMOTE] om de modus Remote te activeren.
3
Druk op [UTILITY] om de remote-display UTILITY te openen en stel 'DAW Select' in op de gewenste DAW-software.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
4
Druk op [STORE] om de instellingen in het interne geheugen op te slaan.
5
Druk op [EXIT] (afsluiten) om de display Utility te sluiten.
MX49/MX61 Naslaggids
31
Page 32
De DAW-software op de computer instellen
Start de DAW-software op de aangesloten computer. Volg daarna de onderstaande instellingsinstructies.
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Cubase
Installeer MX49/MX61 Remote Tools om de set-up te voltooien.
SONAR
1
Open het menu [Edit]  [Preferences] en selecteer [Devices] in 'MIDI'.
2
Voeg 'Yamaha MX49/MX61-2' toe aan het Input Device (invoerapparaat) en voeg 'Yamaha MX49/MX61-2' toe aan het Output Device (uitvoerapparaat).
3
Open het menu [Edit]  [Preferences] en selecteer [Control Surfaces].
4
Klik op de knop [+], selecteer 'Mackie Control- en stel de ingangspoort in op 'Yamaha MX49/MX61-2' en de uit­gangspoort op 'Yamaha MX49/MX61-2'.
Digital Performer
1
Sluit in de Audio-/MIDI-set-up van een Mac-computer poort 2 van de interface van de MX49/MX61 aan op poort 2 van de toongenerator. Als er slechts één poort beschikbaar is voor de toongenerator, voegt u de nieuwe poort toe en sluit u deze vervolgens aan op de interface.
2
Open het menu [Setup] en selecteer [Control Surface Setup] om het venster Control Surface te openen.
3
Klik op de knop [+].
4
Selecteer 'Mackie Control' in de sectie Driver.
5
Selecteer in het vak voor het instellen van 'Unit' en 'MIDI' de optie 'Mackie Control' in de sectie 'Unit' en selecteer 'MX49/MX61 New Port 2' in de sectie 'MIDI'.
Als de kabel die de MX49/MX61 met de computer verbindt, is losgekoppeld of als de MX49/MX61 per ongeluk is uitgeschakeld, herkent de DAW de MX49/MX61 niet nogmaals. Als dit gebeurt, moet u de DAW-software afsluiten en vervolgens opnieuw starten na het instellen van de MX49/MX61 en moet u ervoor zorgen dat de kabel goed is aangesloten.
Raadpleeg de 'Specificaties' in het PDF-document met de 'Gebruikershandleiding' voor meer informatie over DAW­softwareversies die compatibel zijn met de MX49/MX61.
Afhankelijk van uw specifieke softwareversie of uw computeromgeving zijn misschien niet alle onderstaande functies beschikbaar.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
Logic Pro
1
Selecteer het menu [Preferences]  [Control Surfaces Setup] om het venster Setup te openen.
2
Selecteer het menu [New]  [Install].
3
Selecteer 'Mackie Control' in de lijst met modellen en voeg deze als bedieningsoppervlak toe.
4
Stel de MIDI-uitvoerpoort in op 'Yamaha MX49/MX61 Port2'.
OPMERKING
Mackie Control is een handelsmerk van Mackie Designs, Inc.
MX49/MX61 Naslaggids
32
Page 33
Remote control voor de VSTi
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de VSTi op Cubase instelt om het gebruik van de functie Remote Control te activeren.
1
Gebruik de functie Quick Setup van de MX49/MX61 om de aansluiting 'DAW Rec' op te geven.
Druk op [UTILITY]  [JOB]  Selecteer '01:QuickSetup'  [ENTER]  Stel 'Type' in op 'DAW Rec'  [ENTER]. Local Control (lokale besturing) (pagina 65) is uitgeschakeld. Gebruik deze instelling als u uw performance op dit instrument (behalve arpeggiodata) wilt opnemen naar de DAW-software.
2
Stel de MX49/MX61 in voor het op afstand bedienen van Cubase door de instructies te volgen in 'De MX49/MX61 instellen' (pagina 31).
3
Maak een MIDI-track.
Klik op het menu 'Project'  'Add Track'  'MIDI'  [Add Track].
4
Druk op [ADD INST TRACK] ([SYN COMP]) op de MX49/MX61 om het dialoogvenster 'Add Instrument Track' in het projectvenster van Cubase te openen.
5
Selecteer een VSTi met de cursorknoppen van de MX49/MX61.
Druk op de cursorknop [V] om de VSTi-lijst in het dialoogvenster weer te geven en selecteer een VSTi met de cursorknoppen [V]/[ [ENTER].
>
]. Voor dit voorbeeld selecteren we 'Synth'  'HALion Sonic SE'. Druk na de selectie op
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
6
Druk op [ENTER] op de MX49/MX61 om het dialoogvenster 'Add Instrument Track' te sluiten.
De instrumenttrack wordt in het projectvenster van Cubase gemaakt en de besturingssjabloon voor 'HALion Sonic SE' wordt automatisch op de MX49/MX61 geselecteerd.
Tip
De MX49/MX61 beschikt over besturingssjablonen waarmee u populaire VSTi-instrumenten op afstand kunt bedienen. Met deze besturingssjablonen kunt u de gewenste functies voor uw favoriete VSTi toewijzen aan de knoppen [A] t/m [D] op de MX49/MX61. Als u Cubase gebruikt en de VSTi omschakelt naar de Cubase, wordt de juiste besturingssjabloon op de MX49/MX61 geactiveerd. Als u andere DAW-software dan Cubase gebruikt en de VSTi omschakelt naar de DAW-software, heeft dit geen invloed op de besturingssjabloon op de MX49/ MX61. U moet de juiste besturingssjabloon handmatig instellen op een waarde die overeenstemt met de VSTi in de DAW-software. Raadpleeg pagina 70 voor instellingen van de modus Remote op de MX49/MX61.
MX49/MX61 Naslaggids
33
Page 34
7
Druk op [VSTi WINDOW] ([CHROMATIC PERCUSSION]) om het VSTi-venster van de geselecteerde instrumenttrack te openen.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
8
Selecteer een programma van de VSTi door op [INC/YES]/[DEC/NO] van de MX49/MX61 te drukken.
9
Bespeel de VSTi met het behulp van het MX49/MX61-keyboard of stel de parameters van de VSTi in met de knoppen [A] t/m [D].
Gebruik de MX49/MX61 Remote Editor als u de besturingssjablonen wilt bewerken of een nieuwe sjabloon wilt maken. Raadpleeg de meegeleverde PDF-handleiding voor meer informatie over het gebruik van de Remote Editor.
Er zijn nog meer afstandsbedieningsfuncties beschikbaar. Raadpleeg de volgende sectie 'Afstandsbedieningstoewijzingen' voor meer informatie.
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
34
Page 35

Afstandsbedieningstoewijzingen

User Commands
In de modus Remote kunt u diverse functies van de DAW-software besturen met regelaars van de MX49/MX61.
OPMERKING
Transportregeling
De knoppen [PLAY] ([R/K]) en [STOP] ([J]) functioneren als DAW-transportregelaars.
Programmawijzigingsfunctie
De knoppen [INC/YES]/[DEC/NO] functioneren als programmawijzigingsregelaars in de geselecteerde track. Als de geselecteerde track een instrumenttrack is waarin de VSTi is ingesteld of een MIDI-set of audiotrack is, wijzigen deze knoppen het vooraf ingestelde programma voor de track. Als Cubase wordt gebruikt, is de functie afhankelijk van de instelling van 'PrgChgMode' (pagina 68).
remote Als u op de knop [INC/YES] drukt, wordt het volgende programma geselecteerd en als u op de knop
PC Programmawijzigingsberichten worden met de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO] naar de DAW-software
auto Als de geselecteerde track een MIDI-track is en de uitvoerbestemming van de MIDI-track niet VSTi is,
Afhankelijk van uw specifieke softwareversie of uw computeromgeving zijn misschien niet alle onderstaande functies beschikbaar.
Instelling van '
PrgChgMode'
[DEC] drukt, wordt het vorige programma geselecteerd.
verzonden. Programma's van VST3-instrumenten kunnen echter niet met de knoppen [INC/YES]/ [DEC/NO] worden gewijzigd.
is de functie van [INC/YES]/[DEC/NO] dezelfde als wanneer 'PrgChgMode' is ingesteld op 'PC'. In andere gevallen is de functie [INC/YES]/[DEC/NO] dezelfde als wanneer 'PrgChgMode' is ingesteld op 'remote'.
Functies
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Als u andere DAW-software dan Cubase gebruikt, is 'PrgChgMode' altijd ingesteld op 'PC'.
OPMERKING
Als meerdere tracks in de DAW-software zijn geselecteerd, werkt de programmawijzigingsfunctie alleen voor de bovenste track.
Bediening met de categorieknoppen
De functies van de DAW-software kunnen worden bediend met de categorieknoppen.
[ORGAN] – [SAX/WOODWIND]-knoppen
Deze knoppen kunnen naar eigen inzicht aan elke gewenste functie worden toegewezen. Aan deze knoppen is standaard geen functie toegewezen. Als u de functies aan deze knoppen in Cubase wilt toewijzen, klikt u op het menu 'Device' 'User Commands' functies aan de knoppen toe.
'Device Setup'  'Yamaha MX49/MX61' in het gebied 'Remote Devices'  Wijzig in het gebied
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
35
Page 36
Knop [ADD INST TRACK]([SYN COMP]) – knop [DELETE]([ETHNIC])
Als u Cubase gebruikt zijn de volgende vaste functies toegewezen aan de knoppen [ADD INST TRACK]([SYN COMP]) – [DELETE]([ETHNIC]). Aan elke knop is de juiste functie van Cubase toegewezen.
OPMERKING
[ADD INST TRACK] Opent/sluit het dialoogvenster [Add Instrument Track].
[VSTi WINDOW] Opent/sluit de VSTi-display voor de geselecteerde track.
[EDIT CH SET] Opent/sluit het venster met de kanaalinstellingen voor de geselecteerde track.
[AUTOMATION READ] Schakelt Automation Read in/uit voor de geselecteerde track.
[AUTOMATION WRITE] Schakelt Automation Write in/uit voor de geselecteerde track.
[DELETE] Verwijdert geselecteerde data in track.
Houd rekening met de volgende punten als u meerdere tracks selecteert:
• De functie van [VSTi WINDOW] geldt alleen voor de bovenste track.
• De functie [EDIT CH SET] geldt alleen voor de bovenste track.
• De functies [AUTOMATION READ]/[AUTOMATION WRITE]/[DELETE] gelden voor alle geselecteerde tracks.
Zelfs als u andere DAW-software dan Cubase gebruikt, worden de functies automatisch toegewezen aan de knop­pen [ADD INST TRACK]([SYN COMP]) – [DELETE]([ETHNIC]). De werkelijke functies in uw DAW-software zijn moge­lijk niet dezelfde. Voordat u deze categorieknoppen gebruikt, moet u de gewenste functies aan deze knoppen in de betreffende software toewijzen. Deze knoppen werken niet in Digital Performer.
Knoppen Func ties
De knoppen [A] t/m [D] bedienen
Met de knoppen [A] t/m [D] kunt u de parameters van de geselecteerde track of VSTi instellen. De juiste functies voor de huidige VSTi worden automatisch door de besturingssjabloon aan de knoppen toegewezen. Elke besturingssjabloon bevat drie sets met functies voor de knoppen [A] t/m [D]. Druk op de knop [KNOB FUNCTION] om tussen sets te schakelen.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
De cursor verplaatsen en andere functies
Met de cursorknoppen [<]/[u]/[d]/[>] kunt u de cursor omhoog/omlaag/naar links/ naar rechts in de DAW-software verplaatsen. De knop [EXIT] (afsluiten) werkt op dezelfde manier als de toets [Esc] van de computer. De knop [ENTER] werkt op dezelfde manier als de toets [Enter] van de computer.
MX49/MX61 Naslaggids
36
Page 37
Functies van de AI KNOB
23
1
De parameter instellen waarop de muisaanwijzer zich bevindt
?
Tijdpositie
Met de AI KNOB kunt u een gewenste parameter instellen die via de muisaanwijzer is opgegeven of kunt u de huidige tijdpositie in het project verplaatsen.
1 AI KNOB
Hier werkt de draaiknop [DATA] van de MX49/MX61 zoals de AI KNOB. De AI KNOB is een multifunctionele knop. Hiermee kunt u bijvoorbeeld een gewenste parameter in het hoofdvenster en in de plug-in software in Cubase instellen. U kunt de knop ook voor de Jog/ Shuttle-werking gebruiken (zoals bij het verplaatsen van de tijdpositie). De parameters die aan de AI KNOB kunnen worden toegewezen, veranderen afhankelijk van de aan/uit-status van de knop [JOG] ([SYN LEAD]) en de knop [LOCK] ([PAD/CHOIRS]). Als u een parameter wilt instellen die met de muisaanwijzer in Cubase is opgegeven, moet u erop letten dat de knoppen [JOG] ([SYN LEAD]) en [LOCK] ([PAD/CHOIRS]) zijn uitgeschakeld.
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
2 Knop [JOG]
Als deze knop is ingeschakeld, kunt u met de AI KNOB de tijdpositie van het huidige project verplaatsen. Als u de AI KNOB met de klok mee draait, verplaatst u de tijdpositie vooruit en als u de AI KNOB tegen de klok in draait, verplaatst u de tijdpositie achteruit. Als u zowel de knop [LOCK] als de knop [JOG] inschakelt, stopt de bewegende tijdpositie niet, zelfs niet als u de AI KNOB loslaat. U kunt de tijdpositie altijd stoppen door de AI KNOB terug te draaien of op de knop [STOP] te drukken.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
37
Page 38
3 Knop [LOCK]
De parameter vergrendelen die u wilt bewerken
De 'vergrendelde' parameter bewerken, ongeacht de locatie van de muisaanwijzer
Met de AI KNOB kunt u de parameter die u wilt bewerken vergrendelen door deze knop in te schakelen. Als u de muiscursor naar de gewenste parameter verplaatst en vervolgens de knop [LOCK] inschakelt, wordt met de AI KNOB de parameter 'locked' bediend, ongeacht de positie van de muiscursor. Door de knop [LOCK] uit te schakelen, kunt u de parameter die u wilt bewerken uitschakelen. Vervolgens kunt u de AI KNOB gebruiken om een andere parameter te bewerken waarop de muisaanwijzer zich bevindt. Door [LOCK] in te schakelen, kunt u ook het Jog-wiel vergrendelen, zodat de tijdpositie voortdurend blijft bewegen tot u de richting omkeert of deze stopt (door op [STOP] te drukken).
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
38
Page 39

iOS-toepassingen gebruiken

iPhone
i-MX1
MIDI INMIDI OUT
MIDI OUTMIDI IN
U kunt diverse iOS-toepassingen met dit instrument gebruiken door het instrument met de optionele i-MX1 MIDI­interface aan te sluiten op een iPad-, iPhone- of iPod Touch-apparaat, waardoor u nog meer plezier en muzikale veelzijdigheid hebt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de i-MX1 voor meer informatie over hoe u dit instrument aansluit op de iPad/iPhone/iPod Touch. En voor informatie over compatibele toepassingen en details over minimale vereisten voor de toepassingen, kunt u de volgende website raadplegen.
http://www.yamaha.com/kbdapps/
Basisstructuur
Basisstructuur
Regelblok
Toongeneratorblok
Effectblok
Arpeggioblok
Song-/patroon afspeelblok
Intern geheugen
MIDI-/audiosignaalbaan
Een aangesloten computer gebruiken
Aansluiten op een computer
Een song maken met een computer
iOS gebruiken Toepassingen
OPMERKING
OPMERKING
Als u het instrument samen met de toepassing op uw iPhone/iPad gebruikt, adviseren we u om de modus Airplane op uw iPhone/iPad in te stellen op ON, om bijgeluiden als gevolg van communicatie te vermijden.
iOS-toepassingen worden mogelijk niet in uw gebied ondersteund. Neem hiervoor contact op met uw Yamaha-dealer.
Naslagwerk
Performance
Song/patroon
File
Utility
Remote
MX49/MX61 Naslaggids
39
Page 40
Song/Pattern File Utility RemotePerformance

Naslagwerk

AP STR:081:AmbmPizza
001:CncrtGrandc
n2
2n
2
3
1
54

Performance

Een performance bestaat gewoonlijk uit meerdere voices die u op diverse manieren samen kunt laten klinken. U kunt bijvoorbeeld een complex opgebouwd geluid op het keyboard afspelen door twee voices (van part 1 en 2) te combineren, of meerdere parts tegelijkertijd afspelen door een externe sequencer of MIDI-data te gebruiken. In deze sectie worden alle performanceparameters toegelicht, verdeeld in zes categorieën (Performance Play, Performance Select, Performance Part Select, Performance Edit, Performance Job en Performance Store).

Performance Play

Dit komt overeen met de bovenste of hoofddisplay (display MAIN) van het instrument. In deze display kunt u part 1 of part 2 selecteren of afspelen, verschillende voices van part 1 en part 2 samen in een laag afspelen (functie Layer) of één voice van part 2 met uw linkerhand spelen terwijl u een andere voice van part 1 met uw rechterhand speelt (functie Split).
Bediening
1 Performancenummer
Het geselecteerde performancenummer wordt altijd in deze display van drie cijfers weergegeven. Tijdens het bewerken van performanceparameters wordt een punt (.) rechtsonder in het scherm weergegeven. Dit is een korte herinnering dat de huidige performance is gewijzigd, maar nog niet is opgeslagen. Als u de huidige status wilt opslaan, voert u de functie Performance Store uit (pagina 56).
2 Voice van part 1 3 Voice van part 2
Geeft/bepaalt de voice die aan part 1 en 2 van de geselecteerde performance is toegewezen. Van links naar rechts worden de voicecategorie, het voicenummer en de voicenaam weergegeven. Gebruikersvoices worden aangegeven met een 'u' aan het begin van de voicenaam. Als een categorie gebruikersvoices bevat, worden de gebruikersvoices na de vooraf ingestelde voices van de categorie vermeld. Tussen de voicecategorie en het nummer van de geselecteerde part wordt een cursor (
Open de display Performance Play door herhaaldelijk op [EXIT] (afsluiten) te drukken  Selecteer
part 1/2 met de cursorknoppen [u]/[d]
>
) weergegeven.
Selecteer voice met draaiknop [DATA].
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
4 2 (Edit)-aanduiding
Als de voice die aan part 1 of 2 is toegewezen, wordt gewijzigd, wordt deze aanduiding rechts van de voicenaam weergegeven. Dit is een korte herinnering dat de voice is gewijzigd maar nog niet is opgeslagen. Als u de huidige status wilt opslaan, voert u de functie Voice Store (voice opslaan) uit (pagina 53).
5 Keyboardpictogram
Tijdens het bespelen van het keyboard ziet u dit pictogram rechts van de part die op dat moment hoorbaar is. Als de functie Layer actief is, ziet u dit pictogram rechts van beide parts aangezien beide parts hoorbaar zijn. Als de splitfunctie actief is, ziet u het pictogram naast part 1 als u de rechterzijde van het keyboard bespeelt (rechts van het splitpunt pagina 45) en naast part 2 als u de linkerzijde bespeelt.
MX49/MX61 Naslaggids
40
Page 41
Song/Pattern File Utility RemotePerformance

Performance Select

PerformanceaSelect c001(A01):MXCategory
1 2 3
APA:A001:CncrtGrand
a
3
tyuiop@000123456789
1
2 3
Hiermee selecteert u een performance uit de verschillende performances die op het instrument beschikbaar zijn.
Bediening
Druk op de knop PERFORMANCE [SELECT]  Selecteer performance met draaiknop [DATA]
1 Performancenummer
Hiermee wordt het nummer van de geselecteerde performance aangegeven. Met de draaiknop [DATA] of de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO] kunt u tussen performancenummers schakelen.
2 Performancegroep
Hiermee wordt de groep (A t/m H) van de geselecteerde performance aangegeven. U kunt tussen performancegroepen schakelen door de knop [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u de draaiknop [DATA] of de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO] gebruikt.
3 Performancenaam
Hiermee wordt de naam van de geselecteerde performance aangegeven.

Performance Part Select

In deze display kunt u één part uit parts 1 t/m 16 selecteren en deze afspelen. U kunt bovendien de voice wijzigen die aan elke part is toegewezen en bepaalde partparameters, zoals Volume en Pan. Deze display bestaat uit verschillende pagina's, die u met de cursorknoppen [
OPMERKING
Bediening
In de display Part Select kunt u dezelfde parameters bewerken als in de display Part Edit (part bewerken).
Druk op [PART SELECT]  Selecteer part met cursorknoppen [<]/[>]  Bewerk de parameters
Eerste pagina
u
]/[d] kunt oproepen.
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
1 Voice
Hiermee worden de categorie, het nummer en de naam weergegeven van de voice die aan de geselecteerde part is toegewezen. Met de draaiknop [DATA] of de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO] kunt u tussen de voicecategorie op de eerste pagina schakelen. U kunt ook van voicenummer veranderen nadat u de cursor uit de display hebt verplaatst door één keer op de cursorknop [
d
] te drukken.
2 Pagina-aanduiding
Hiermee wordt aangegeven dat de display uit meerdere pagina's bestaat. U kunt de volgende pagina oproepen
d
door op de cursorknop [
] te drukken.
3 Parts 1 t/m 16
Selecteer een part door op de cursorknoppen [<]/[>] of de categorieknoppen ([1] t/m [16]) te drukken. Het onderstreepteken geeft het geselecteerde partnummer aan.
MX49/MX61 Naslaggids
41
Page 42
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Tweede en volgende pagina's
Part01*******Pan=C
dqqqfghjkl;jjjjjjjjj
3
1
3 4
2
(tweede pagina)
1 Partnummer
Geeft het geselecteerde partnummer weer.
2 Partparameter
Hiermee worden de te bewerken parameternaam en de parameterwaarde voor de geselecteerde part aangegeven. Op elke pagina wordt één parameter aangegeven. U kunt de waarde van de geselecteerde part wijzigen met de draaiknop [DATA] of de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO].
Parameter Omschrijving
Pan Bepaalt de stereopanpositie van elke part.
Instellingen: L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
Volume Hiermee bepaalt u het volume van elk part zodat u de optimale niveaubalans van alle parts kunt instellen.
Instellingen: 0 – 127
ChoSend
(Chorus Send, naar Chorus zenden)
RevSend
(Reverb Send, Reverb-zend)
DryLevel Bepaalt het niveau van het droge geluid, het geluid dat niet is bewerkt met het systeemeffect (Chorus,
InsSw
(invoegeffectschakelaar)
ArpSw
(Arpeggio-schakelaar)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van het signaal dat naar het choruseffect is verzonden zodat u de gewenste hoeveelheid chorus voor elke part kunt instellen.
Instellingen: 0 – 127
Hiermee bepaalt u het zendniveau van het signaal dat naar het reverbeffect is verzonden zodat u de gewenste hoeveelheid reverb voor elke part kunt instellen.
Instellingen: 0 – 127
Reverb), zodat u de algehele effectbalans tussen de parts kunt regelen.
Instellingen: 0 – 127
Bepaalt welke parts beschikbaar zijn voor het invoegeffect. Als deze schakelaar is ingeschakeld, wordt het invoegeffect geactiveerd van de voice die aan de part is toegewezen. Het invoegeffect kan worden toegepast op maximaal vier parts van de performance.
Instellingen: off, on
Bepaalt welke parts beschikbaar zijn voor de functie Arpeggio. Arpeggio kan worden toegepast op maximaal twee parts van de performance.
Instellingen:
off, on
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
3 Pagina-aanduiding
Hiermee wordt aangegeven dat de display uit meerdere pagina's bestaat. U kunt de vorige/volgende pagina oproepen met de cursorknoppen [
u
]/[d].
4 Parameterwaarden voor parts 1 t/m 16
Voor de meeste parameters wordt de geselecteerde parameterwaarde ook aangeduid als een grafische knop die de
2
waarde (
) voor elke part aangeeft. U kunt de waarde voor de geselecteerde part wijzigen met de draaiknop [DATA]
of de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO]. Gebruik de cursorknoppen [
MX49/MX61 Naslaggids
<
]/[>] als u de part wilt wijzigen.
42
Page 43
Song/Pattern File Utility RemotePerformance

Performance Edit

Common0General aKeyboardMode=single
1
3 4
2
Er zijn twee typen Performance Edit-displays: Common Edit (bewerking gemeenschappelijke parameters), waar u de instellingen voor alle parts bewerkt, en Part Edit, waar u de afzonderlijke parts kunt bewerken. U kunt ook de parameters van de voice die is toegewezen aan de part (Voice Edit) bewerken in Part Edit.
Common Edit
Druk op [Edit]  Selecteer '01:Common' met cursorknop [u]  Druk op [ENTER]  Selecteer
Bediening
1 Common
Geeft aan dat de huidige display Common Edit (bewerking gemeenschappelijke parameters) is.
2 Display die wordt bewerkt
Geeft de naam aan van de display die is geselecteerd om in Common Edit (bewerking gemeenschappelijke parameters) te worden bewerkt.
3 Pagina-aanduiding
Hiermee wordt aangegeven dat de display uit meerdere pagina's bestaat. U kunt de vorige/volgende pagina oproepen met de cursorknoppen [
4 Parameter
Hiermee wordt de parameter aangegeven en bewerking daarvan mogelijk gemaakt. Op elke pagina wordt één parameter aangegeven. U kunt de waarde van de parameter wijzigen met de draaiknop [DATA] of de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO].
Chorus Eff (Choruseffect)
Parameter Omschrijving
Choruscategorie
Chorustype
Preset
(vooraf ingesteld effect)
Effectparameter De effectparameter is afhankelijk van het geselecteerde effecttype. Zie het PDF-document 'Datalijst' voor
gewenste display met cursorknoppen [u]/[d] in geselecteerde display
u
]/[d].
Bepaalt de categorie en het type van het choruseffect.
Instellingen:
ook het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor een gedetailleerde beschrijving van elk effecttype.
Hiermee kunt u vooraf geprogrammeerde instellingen oproepen voor elk effecttype. Deze zijn ontworpen voor gebruik in specifieke toepassingen en situaties. U kunt de manier wijzigen waarop het geluid wordt beïnvloed door de vooraf geprogrammeerde instellingen.
OPMERKING
Raadpleeg het PDF-document 'Datalijst' voor een lijst met alle vooraf ingestelde effecten.
informatie over de bewerkbare effectparameters van elk effecttype. Zie ook het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor gedetailleerde beschrijvingen van elke effectparameter.
Zie het PDF-document 'Datalijst' voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen. Zie
Druk op [ENTER]  Bewerk parameters
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
Reverb Eff (reverbeffect)
Parameter Omschrijving
Reverbcategorie
Reverbtype
Bepaalt de categorie en het type van het reverbeffect.
Instellingen:
Zie ook het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor gedetailleerde beschrijvingen van elk effecttype.
Zie het PDF-document 'Datalijst' voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen.
MX49/MX61 Naslaggids
43
Page 44
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Parameter Omschrijving
Low HighHi-MidMidLo-Mid
+
0
Vers ter kin g
Q (frequentiebandbreedte)
5-bands
Frequentie
+
0
+
0
Frequentie
EQ Low EQ High
Frequentie
Ver st er kin g
Freq uent ie
Ver ste r kin g
Frequentie
+
0
Frequentie
Vers ter kin g
Frequentie
Preset
(vooraf ingesteld effect)
Effectparameter De effectparameter is afhankelijk van het geselecteerde effecttype. Zie het PDF-document 'Datalijst' voor
Hiermee kunt u vooraf geprogrammeerde instellingen oproepen voor elk effecttype. Deze zijn ontworpen voor gebruik in specifieke toepassingen en situaties. U kunt de manier wijzigen waarop het geluid wordt beïnvloed door de vooraf geprogrammeerde instellingen.
OPMERKING
Raadpleeg het PDF-document 'Datalijst' voor een lijst met alle vooraf ingestelde effecten.
informatie over de bewerkbare effectparameters van elk effecttype. Zie ook het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor gedetailleerde beschrijvingen van elke effectparameter.
Master EQ
In deze display kunt u vijfbands toonregeling (LOW, LOW MID, MID, HIGH MID, HIGH) toepassen op alle parts van de geselecteerde performance of op alle voices.
Parameter Omschrijving
Shape
Bepaalt of het equalizertype Shelving of Peaking (parametrisch) wordt gebruikt. Het parametrisch type zorgt ervoor dat het signaal op de opgegeven frequentie-instelling wordt verzwakt of versterkt. Het type Shelving zorgt ervoor dat het signaal op hogere of lagere frequenties dan de opgegeven frequentie-instelling wordt verzwakt of versterkt. Deze parameter is uitsluitend beschikbaar voor de frequentiebanden LOW en HIGH.
Instellingen:
shelv
peak
shelv (type Shelving), peak (parametrisch type)
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
Freq
(frequentie)
Gain
Q
(frequentiekenmerken)
MX49/MX61 Naslaggids
Hiermee bepaalt u de middenfrequentie. De frequenties in de nabijheid van dit punt worden verzwakt of versterkt door de Gain-instelling.
Instellingen:
LOW MID, MID, HIGH MID: 100 Hz – 10,0 kHz
HIGH: 500 Hz – 16,0 kHz
Bepaalt de niveauversterking van de frequentie (zie hierboven) of de mate waarin de geselecteerde frequentieband wordt verzwakt of versterkt.
Instellingen:
Bepaalt de bandbreedte voor de frequentie (zie hierboven) om verschillende kenmerken van de frequentiecurve te maken. Hogere waarden resulteren in een smallere bandbreedte.
Instellingen:
OPMERKING
Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie over de EQ-structuur.
LOW: Shelving 32Hz - 2,0kHz, Peaking 63Hz - 2,0kHz
-12dB – +0dB – +12dB
0,1 – 12,0
44
Page 45
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Arp Switch (Arpeggio-schakelaar)
Parameter Omschrijving
Switch
(algemene Arpeggio­schakelaar)
Tempo
SyncQtzValue
(quantizeringswaard e van Arpeggio Sync)
Bepaalt of arpeggio voor alle parts is in- of uitgeschakeld. Deze instelling werkt hetzelfde als de knop [ARP] op het paneel.
Instellingen:
Bepaalt het tempo van het arpeggio.
Instellingen:
OPMERKING
Als u het instrument gebruikt met een externe sequencer, DAW-software of een MIDI-apparaat en u het wilt synchroniseren met dat apparaat, moet u de parameter 'MIDI Sync' in de display MIDI van Utility (pagina 66) instellen op 'external' of 'auto'. Als 'MIDI Sync' wordt ingesteld op 'auto' (alleen als de MIDI-clock voortdurend wordt verzonden) of 'extern', geeft de parameter Tempo hier 'EXT' aan en kan deze niet worden gewijzigd.
OPMERKING
U kunt het tempo ook in de display Tempo instellen door op de knop [TEMPO] te drukken. Het tempo kan ook worden ingesteld door herhaaldelijk in het gewenste tempo op de knop [TEMPO] te tikken. Deze functie wordt 'Tap Tempo' genoemd.
Hiermee wordt de daadwerkelijke timing bepaald voor de volgende keer dat het arpeggio wordt afgespeeld als u dit activeert terwijl het arpeggio van een bepaalde part wordt afgespeeld. Hiermee is een muzikalere overgang tussen na elkaar gespeelde arpeggio's mogelijk. Als de parameter wordt ingesteld op 'off', start het volgende arpeggio zodra u dit activeert. Het getal rechts van elke waarde geeft de resolutie van kwartnoten in clocks aan.
Instellingen:
off, on
5 – 300
off (uit), 60 (1/32-noot) 80 (1/16-noottriool), 120 (16e noot), 160 (1/8-noottriool), 240 (8e noot), 320 (1/4-noottriool), 480 (1/4-noot)
General
De parameters van deze display worden op zowel part 1 als part 2 toegepast.
Parameter Omschrijving
KeyboardMode
SplitPoint
Cutoff
Resonance
ChoSend
(Chorus Send, naar Chorus zenden)
RevSend
(Reverb Send, Reverb-zend)
Attack
(attacktijd)
Decay
(decaytijd)
Sustain
(sustainniveau)
Stelt keyboardsplits en –layers in voor part 1 en 2.
Instellingen:
single ....Alleen de geselecteerde part is hoorbaar.
layer ......Part 1 en 2 zijn tegelijkertijd hoorbaar. Ze strekken zich over de volledige breedte van het
split .......Part 1 wordt gebruikt voor alle toetsen hoger dan het ingestelde splitpunt. Part 2 wordt gebruikt voor
Bepaalt het punt (of de toets) waarop het keyboard wordt gesplitst in de linker en rechter part.
Instellingen:
OPMERKING
Als 'KeyboardMode' is ingesteld op 'Split', kan de waarde ook worden bepaald door de knop [SPLIT] ingedrukt te houden terwijl u op de gewenste toets drukt.
Bepaalt de afsnijfrequentie voor het filter. Dit wordt toegepast de filters die zijn toegewezen aan part 1 en 2.
Instellingen:
Hiermee wordt de harmonische emphasis bepaald die aan de afsnijfrequentie wordt gegeven. Dit wordt toegepast de filters die zijn toegewezen aan part 1 en 2.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het choruseffect. Deze parameter is van toepassing op zowel part 1 als part 2.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het reverbeffect. Deze parameter is van toepassing op zowel part 1 als part 2.
Instellingen:
Bepaalt hoe snel het geluid het maximumniveau bereikt nadat op een toets is gedrukt. Deze parameter is van toepassing op zowel par t 1 als part 2.
Instellingen:
Hiermee wordt bepaald hoe snel het volume van het maximale attackniveau naar het sustainniveau daalt. Deze parameter is van toepassing op zowel part 1 als part 2.
Instellingen:
Bepaalt het sustainniveau waarop het volume wordt vastgehouden terwijl een noot wordt aangehouden, na de initiële attack en decay. Deze parameter is van toepassing op zowel part 1 als part 2.
Instellingen:
single, layer, split
keyboard uit.
alle toetsen onder het ingestelde splitpunt.
C -2 t/m G8
-64 - +0 – +63
-64 - +0 – +63
0 – 127
0 – 127
-64 - +0 – +63
-64 - +0 – +63
-64 - +0 – +63
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
MX49/MX61 Naslaggids
45
Page 46
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Parameter Omschrijving
Release
(releasetijd)
Volume
Pan
Assign1 Assign2
Bepaalt hoe snel het geluid wegsterft (decay) tot stilte nadat de toets is losgelaten.
Instellingen:
Bepaalt het uitgangsniveau van part 1 en 2.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van zowel part 1 als part 2.
Instellingen:
Bepaalt de offsetwaarde waarmee de functies die zijn toegewezen aan de knoppen ASSIGN 1/2 wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke instellingen.
Instellingen:
OPMERKING
U kunt de functies die zijn toegewezen aan de knoppen ASSIGN 1/2 instellen in de display Ctrl Set (pagina 52) van Voice Edit.
-64 - +0 – +63
0 – 127
L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
-64 - +0 – +63
Name (Performancenaam)
Hiermee bepaalt u de naam van de geselecteerde performance. Verplaats de cursor met de cursorknoppen [<]/[>] naar de gewenste locatie en selecteer het letterteken met de draaiknop [DATA]. Een naam kan maximaal 10 alfabetische en numerieke tekens bevatten.
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
MX49/MX61 Naslaggids
46
Page 47
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Part Edit
Part01*Play*Mode
a*********Volume=127
3
1
4
2
OPMERKING
Bediening
1 Part**
Geeft aan dat de huidige display Part Edit (part bewerken) is. In de kolom ** wordt het nummer van de geselecteerd part aangegeven. U kunt de part in deze display wijzigen met de categorieknoppen ([1] t/m [16]).
2 Display die wordt bewerkt
Geeft de naam aan van de display die is geselecteerd om in Part Edit te worden bewerkt.
3 Pagina-aanduiding
Hiermee wordt aangegeven dat de display uit meerdere pagina's bestaat. U kunt de vorige/volgende pagina oproepen met de cursorknoppen [
4 Parameter
Hiermee wordt de parameter aangegeven en bewerking daarvan mogelijk gemaakt. Op elke pagina wordt één parameter aangegeven. U kunt de waarde van de parameter wijzigen met de draaiknop [DATA] of de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO].
Play Mode
Volume
Pan
NoteShift
Detune
In de display Par t Select kunt u dezelfde parameters bewerken als in de display Part Edit (part bewerken).
Druk op [EDIT]  Selecteer '02:Part' met cursorknop [d]  Druk op [ENTER]  Selecteer part
met categorieknoppen ([1] t/m [16]) [u]/[d]
Druk op [ENTER]  Bewerk parameters in geselecteerde display
u
]/[d].
Parameter Omschrijving
Hiermee bepaalt u het uitgangsniveau van elke part.
Instellingen:
Bepaalt de stereopanpositie van elke part.
Instellingen:
Bepaalt voor elke part de instelling van de toonhoogte (toetstransponering) in halve noten.
Instellingen:
Bepaalt de fijnregeling voor elke part.
Instellingen:
0 – 127
L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
-24 – +0 – +24
-12,8 Hz – +0,0 Hz – +12,7 Hz
Selecteer display die u wilt bewerken met cursorknoppen
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
ChoSend
(Chorus Send, naar Chorus zenden)
RevSend
(Reverb Send, Reverb-zend)
DryLevel
InsSw
(invoegeffectschakelaar)
Hiermee bepaalt u het zendniveau van elk partsignaal dat wordt verzonden naar het choruseffect. Hoe hoger de waarde, hoe duidelijker het choruseffect.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u het zendniveau van elk partsignaal dat wordt verzonden naar het reverbeffect. Hoe hoger de waarde, hoe duidelijker het reverbeffect.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u het niveau van de geselecteerde part dat niet is bewerkt met het systeemeffecten (Chorus, Reverb).
Instellingen:
Bepaalt welke parts beschikbaar zijn voor het invoegeffect. Als deze schakelaar is ingeschakeld, wordt het invoegeffect geactiveerd van de voice die aan de part is toegewezen. Het invoegeffect kan worden toegepast op maximaal vier parts van de performance.
Instellingen:
0 – 127
0 – 127
0 – 127
off, on
MX49/MX61 Naslaggids
47
Page 48
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Parameter Omschrijving
Mono/Poly
PortaSw
(portamentoschakelaar)
PortaTime
(portamentotijd)
PB Upper
(hoogste pitchbendbereik),
PB Lower
(laagste pitchbendbereik)
Assign1
(Assign 1-waarde)
Assign2
(Assign 2-waarde)
Selecteert monofoon of polyfoon afspelen voor elke part. Monofoon wordt alleen gebruikt voor het afspelen van losse noten, terwijl polyfoon wordt gebruikt om meerdere noten tegelijkertijd af te spelen.
Instellingen:
OPMERKING
Deze parameter is niet beschikbaar voor de parts waaraan drumvoices zijn toegewezen.
Bepaalt of portamento al dan niet wordt toegepast op elke part.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u de overgangsduur tussen toonhoogten. Hogere waarden resulteren in een langere toonhoogtewijzigingstijd of een lagere snelheid.
Instellingen:
Bepaalt het maximale pitchbendbereik voor elke part in stappen van halve noten.
Instellingen:
Bepaalt de waarde van de functies die aan de knoppen ASSIGN 1/2 zijn toegewezen.
Instellingen:
OPMERKING
U kunt de functies die zijn toegewezen aan de knoppen ASSIGN 1/2 instellen in de display Ctrl Set (pagina 52) van Voice Edit.
mono, poly
off, on
0 – 127
-48 – +0 – +12 (halve noot)
-64 – +0 – +63
Filter/ EG
Parameter Omschrijving
Cutoff
Resonance
FEG Attack
(FEG-attacktijd)
FEG Decay
(FEG-decaytijd)
FEG Sustain
(FEG-sustainniveau)
FEG Release
(FEG-releasetijd)
FEG Depth
Bepaalt de afsnijfrequentie van het filter voor elke part.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid filterresonantie.
Instellingen:
Hiermee kunt u alle tijd- en niveauwaarden voor het Filter EG instellen. Deze waarden bepalen hoe de klankkleurkwaliteit van het geluid na verloop van tijd verandert. U kunt deze parameters gebruiken om de wijziging in afsnijfrequentie te regelen vanaf het moment dat er op een noot op het keyboard wordt gedrukt, tot het moment dat het geluid stopt. Onthoud dat wijzigingen in de klankkleurkwaliteit ook afhankelijk zijn van de hierboven beschreven resonantie-instelling.
OPMERKING
Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie over FEG.
OPMERKING
Deze parameter is niet beschikbaar voor de parts waaraan drumvoices zijn toegewezen.
Instellingen:
-64 – +0 – +63
-64 – +0 – +63
-64 – +0 – +63
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
AEG Attack
(AEG-attacktijd)
AEG Decay
(AEG-decaytijd)
AEG Sustain
(AEG-sustainniveau)
AEG Release
(AEG-releasetijd)
MX49/MX61 Naslaggids
Hiermee kunt u alle tijd- en niveauwaarden voor de Amplitude EG instellen. Deze waarden bepalen hoe het geluidsvolume na verloop van tijd verandert. Met de AEG kunt u de volumeovergang bepalen van het begin tot het einde van het geluid.
OPMERKING
Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie over FEG.
OPMERKING
De parameters Sustain en Release zijn niet beschikbaar voor par ts waaraan drumvoices zijn toegewezen.
Instellingen:
-64 – +0 – +63
48
Page 49
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Arp Select (Arpeggio Select)
Parameter Omschrijving
Switch
(Arpeggio-schakelaar)
Hold
(Arpeggio Hold)
Category
(arpeggiocategorie)
Type
(arpeggiotype)
MIDI Out
(MIDI-uitvoerschakelaar Arpeggio)
Hiermee bepaalt u of arpeggio voor de geselecteerde parts is in- of uitgeschakeld. Arpeggio kan worden toegepast op maximaal twee parts van de performance.
Instellingen:
Bepaalt of het arpeggio blijft doorklinken nadat de toetsen zijn losgelaten. Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie.
Instellingen:
Bepaalt de gewenste arpeggiocategorie.
Raadpleeg 'Arpeggiocategorieën'(pagina 13) in 'Basisstructuur'.
Hiermee wordt het gewenste arpeggiotype bepaald door het nummer op te geven.
Instellingen:
Hiermee wordt bepaald of Arpeggio-afspeelgegevens via MIDI worden uitgevoerd.
Instellingen:
off, on
sync-off, off, on
Zie het PDF-document 'Datalijst'.
off, on
Receive Switch
In deze display kunt u de reactie van elke afzonderlijke part op verschillende MIDI-gegevens instellen, zoals berichten over besturings- en programmawijzigingen. Als de relevante parameter is ingesteld op 'on', reageert de bijbehorende part op de desbetreffende MIDI-gegevens. De instellingswaarde voor alle parameters is 'off' of 'on'.
Parameter Omschrijving
BankSel
(Bank Select, bankselectie)
PrgChange
(programmawijziging)
CtrlChange
(besturingswijziging)
Vol/Exp
(volume/expressie)
Pan
Sustain
PB
(pitchbend)
Bepaalt of Bank Select MSB/LSB-berichten voor de voice die aan elke part is toegewezen, al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of programmawijzigingsberichten voor de voice die aan elke part is toegewezen, al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of besturingswijzigingsberichten al dan niet worden ontvangen.
OPMERKING
Als deze parameter is uitgeschakeld, kunnen de parameters voor besturingswijzigingen niet worden bewerkt.
Bepaalt of besturingsnummer 7-/besturingsnummer 11-berichten (Volume/Expressie) al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of besturingsnummer 10-berichten (Pan) al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of besturingsnummer 64-berichten (Sustain) al dan niet worden ontvangen. Deze parameter is niet beschikbaar voor de parts waaraan drumvoices zijn toegewezen.
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met het pitchbendwiel al dan niet worden ontvangen.
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
MW
(modulatiewiel)
AS1
(Assign 1)
AS2
(Assign 2)
FS
(voetschakelaar)
FC1
(voetregelaar 1)
FC2
(voetregelaar 2)
BC
(breathcontroller)
RB
(lintcontroller)
MX49/MX61 Naslaggids
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met het modulatiewiel al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met ASSIGN 1/ASSIGN 2 (knop 3/knop 4) al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met de optionele voetschakelaar die is aangesloten op de aansluiting [SUSTAIN] op het achterpaneel al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met de optionele voetregelaar die is aangesloten op de aansluiting [FOOT CONTROLLER] op het achterpaneel al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of MIDI-berichten voor voetregelaar 2 al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of MIDI-breathcontrollerberichten al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of MIDI-lintcontrollerberichten al dan niet worden ontvangen.
49
Page 50
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Parameter Omschrijving
A.Func1
(toewijsbare functie 1)
A.Func2
(toewijsbare functie 2)
ChAT
(kanaalaftertouch)
Bepaalt of MIDI-berichten voor de knoppen ASSIGNABLE FUNCTION 1 en 2 al dan niet worden ontvangen.
Bepaalt of MIDI-kanaalaftertouchberichten al dan niet worden ontvangen.
Voice Edit
Deze parameters zijn bedoeld voor het bewerken van de voice die aan de geselecteerde part is toegewezen.
Druk op [EDIT]  Selecteer '02:Part' met cursorknop [d]  Druk op [ENTER]  Selecteer part
Bediening
met categorieknoppen ([1] t/m [16]) met cursorknoppen [u]/[d]
Voice Insert Eff (Voice-invoegeffect)/ DrumKit Insert Eff (drumvoice-invoegeffect)
Parameter Omschrijving
Effectcategorie
Effecttype
Preset
(vooraf ingesteld effect)
Effectparameter De effectparameter is afhankelijk van het geselecteerde effecttype. Zie het PDF-document 'Datalijst'
Bepaalt de categorie en het type van het invoegeffect.
Instellingen:
Zie ook het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor gedetailleerde beschrijvingen van elk effecttype.
Hiermee kunt u vooraf geprogrammeerde instellingen oproepen voor elk effecttype. Deze zijn ontworpen voor gebruik in specifieke toepassingen en situaties. U kunt de manier wijzigen waarop het geluid wordt beïnvloed door de vooraf geprogrammeerde instellingen.
OPMERKING
Raadpleeg het PDF-document 'Datalijst' voor een lijst met alle vooraf geprogrammeerde instellingen.
voor informatie over de bewerkbare effectparameters van elk effecttype. Zie ook het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor gedetailleerde beschrijvingen van elke effectparameter.
Zie het PDF-document 'Datalijst' voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen.
Selecteer gewenste display voor bewerken uit 05 t/m 08
Druk op [ENTER]  Bewerk parameters in geselecteerde display.
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
MX49/MX61 Naslaggids
50
Page 51
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Voice LFO
Deze display wordt alleen weergegeven als een normale voice aan de geselecteerde part is toegewezen.
Parameter Omschrijving
Wave
(LFO-golfvorm)
Speed
TempoSync
TempoSpeed
PlayMode
KeyOnRest
(Key On Reset)
RandomSpeed
Delay
Selecteert de LFO-golfvorm.
Instellingen:
squ (vierkant), squ2/3 (vierkant2/3), squ3/4 (vierkant3/4), trpzd (trapeze), S/H 1 (sample & hold 1), S/H 2 (sample & hold 2), gebruiker
OPMERKING
De golf 'user' is een speciale golfvorm die aan sommige vooraf ingestelde voices is toegewezen. U kunt een originele LFO-golfvorm maken door MIDI-berichten van een extern apparaat te ontvangen. Zie 'MIDI-gegevenstabel in het PDF-document 'Datalijst' voor meer informatie.
Past de snelheid (frequentie) van de LFO-variatie aan.
Instellingen:
Bepaalt of de LFO al dan niet wordt gesynchroniseerd met het tempo van het arpeggio of de sequencer (modus Song of Pattern).
Instellingen:
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'TempoSync' is ingesteld op 'on'. Hiermee kunt u gedetailleerde nootwaarden instellen die bepalen hoe de LFO synchroon pulseert met het arpeggio of sequencer.
Instellingen:
OPMERKING
De werkelijke lengte van de noot is afhankelijk van de interne of externe MIDI-tempo-instelling.
Bepaalt of de LFO herhaaldelijk wordt afgespeeld (loop) of eenmalig (one shot).
Instellingen:
Bepaalt of de LFO al dan niet wordt gereset telkens als een noot wordt aangeslagen.
Instellingen:
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'TempoSync' is ingesteld op 'off'. Deze parameter bepaalt de mate waarin de LFO-snelheid willekeurig wordt gewijzigd.
Instellingen:
Bepaalt de vertragingstijd tussen het moment waarop u een toets op het keyboard aanslaat en het moment waarop de LFO actief wordt.
Instellingen:
tri (driehoek), tri+ (driehoek+), sawup, sawdwn, squ1/4 (vierkant1/4), squ1/3 (vierkant1/3),
0 – 63
off (niet gesynchroniseerd), on (gesynchroniseerd)
16th, 8th/3 (1/8-noottriolen), 16th. (gepunctueerde 1/16-noten), 8th, 4th/3 (1/4-noottriolen), 8th.
(gepunctueerde 1/8-noten), 4th (1/4-noten), 2nd/3 (1/2-noottriolen), 4th. (gepunctueerde 1/4­noten), 2nd (1/2-noten), whole/3 (hele-noottriolen), 2nd. (gepunctueerde 1/2- noten), 4th x 4 (groepen van vier 1/4-noten; vier 1/4-noten per tel), 4th x 5 (groepen van vijf 1/4-noten; vijf 1/4­noten per tel), 4th x 6 (groepen van zes 1/4-noten; zes 1/4-noten per tel), 4th x 7 (groepen van zeven 1/4-noten; zeven 1/4-noten per tel), 4th x 8 (groepen van acht 1/4-noten; acht 1/4-noten per tel), 4th x 16 (zestien 1/4-noten per tel), 4th x 32 (32 1/4-noten per tel), 4th x 64 (64 1/4-noten per tel)
loop, one shot
off, each-on, 1st-on
0 – 127
0 – 127
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
Fade in
(Fade-intijd)
Hold
(aanhoudduur)
FadeOut
(Fade-outtijd)
Dest1/2/3
(bestemming LFO Set 1/ 2/3-besturing)
Depth1/2/3
(diepte van LFO Set 1/2/ 3-besturing)
MX49/MX61 Naslaggids
Bepaalt na hoeveel tijd het LFO-effect gaat aanzwellen (nadat de 'Delay'-tijd is verstreken).
Instellingen:
Hiermee wordt bepaald hoe lang de LFO op het maximale niveau wordt vastgehouden.
Instellingen:
Bepaalt hoe lang het LFO-effect wegsterft (nadat de 'Hold'-tijd is verstreken).
Instellingen:
Bepaalt de functies die door de LFO-golf worden bestuurd.
Instellingen:
OPMERKING
Voor wat betreft 'Insertion Effect-parameter 1 t/m 16', die worden beschreven in de lijst, worden de daadwerkelijke parameternamen van het geselecteerde effecttype in de display weergegeven. Als 'P*' in de display wordt weergegeven, is er geen functie toegewezen aan die parameter. De markering '*' geeft het parameternummer aan.
Bepaalt de LFO-golfdiepte.
Instellingen:
0 – 127
0 – 126, hold
0 – 127
Zie de lijst met regelaars in het PDF-document 'Datalijst'.
0 – 127
51
Page 52
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Voice Ctrl Set (Voicebesturingsset)/ DrumKit Ctrl Set (drumvoicebesturingsset)
Er kunnen maximaal zes besturingssets aan elke voice worden toegewezen. Selecteer een set uit Sets 1 t/m 6 met de cursorknoppen [
Parameter Omschrijving
Source
Dest
(bestemming)
Depth
u
]/[d] en druk op [ENTER]. De display Controller Set (Besturingsset) wordt geopend.
Hiermee wordt bepaald welke regelaar moet worden toegewezen aan en moet worden gebruikt voor de geselecteerde besturingsset.
Instellingen:
(voetschakelaar), FC1 (voetregelaar 1), FC2 (voetregelaar 2), BC (breathcontroller), RB (lintcontroller), AF1 (ASSIGNABLE FUNCTION [1]), AF2 (ASSIGNABLE FUNCTION [2]), AT (Aftertouch)
OPMERKING
Als de voetschakelaar is ingesteld op een besturingswijzigingsnummer van 96 of hoger in de Controller­display van de Utility, is de voetschakelaar niet beschikbaar als een 'Source' van de besturingsset voor de geselecteerde voice.
Hiermee wordt bepaald welke functie wordt bestuurd door de besturingsset in 'Source'.
Instellingen:
Bepaalt in welke mate de bestemming wordt beïnvloed door de bronregelaar.
Instellingen:
PB (pitchbendwiel), MW (modulatiewiel), AS1 (ASSIGN 1), AS2 (ASSIGN 2), FS
Zie de lijst met regelaars in het PDF-document 'Datalijst'.
-64 – +0 – +63
Instellingsvoorbeelden voor de bestemming
Hier volgen enkele specifieke en handige voorbeelden van hoe u de 'Dest'-toewijzingen (bestemming) instelt.
Het volume regelen: Volume
De snelheid van de roterende luidspreker wijzigen: Invoegeffectparameter 1 (INSA:EfSpCtl)
Een wah-pedaaleffect toepassen op de voice: Invoegeffectparameter 1 (INSA:EfPdCtl )
Met betrekking tot respectievelijk *1 en *2 zijn naast bovenstaande instellingen ook de volgende instellingen vereist.
*1 Stel ook Effecttype = 'Rotary Sp' in in de display Voice Insert Eff/DrumKit Insert Eff van Voice Edit
*2 Stel ook Effecttype = 'VCM Pedal Wah' in in de display Voice Insert Eff/DrumKit Insert Eff van Voice Edit
Voice Name/DrumKit Name
Hiermee bepaalt u de voicenaam voor de gebruikersvoice.
Parameter Omschrijving
Voicenaam Hiermee bepaalt u naam van de voice die aan de geselecteerde part is toegewezen. Verplaats de cursor
met de cursorknoppen [<]/[>] naar de gewenste locatie en selecteer het letterteken met de draaiknop [DATA]. De namen kunnen maximaal 10 alfabetische en numerieke tekens bevatten.
*1
*2
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
Category
(Voicecategorie)
MX49/MX61 Naslaggids
Hiermee bepaalt u de categorie waarin de voice moet worden opgeslagen. Categorieën zijn trefwoorden die de algemene kenmerken van de voices aanduiden. Als u de juiste categorie selecteert, wordt het gemakkelijker om de gewenste voice te vinden tussen het grote aantal voices.
Instellingen: Voor normale voices: AP, KB, ORG, GTR, BAS, STR, BRS, WND, LD, PAD, CMP, CP, SFX, MFX, ETH
Voor drumvoices: DR
OPMERKING
Zie 'Voicecategorie' in 'Basisstructuur' (pagina 7) voor meer informatie over elke categorie.
52
Page 53
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
LET OP
Voice Job
STORE*Voice 2
****U001:Initialize
21
Deze display wordt weergegeven als u in de Voice Edit-displays op [JOB] drukt. De Voice Edit-displays zijn: 'Voice (DrumKit) Insert Eff', 'Voice LFO', 'Voice (DrumKit) Ctrl Set' en 'Voice (DrumKit) Name'.
Parameter Omschrijving
Recall
Bulk
Als u een andere voice of performance selecteert zonder de bewerkte voice als een gebruikersvoice op te slaan, worden alle bewerkingen die u hebt uitgevoerd gewist. Als dat gebeurt, kunt u de functie Recall gebruiken om de voice te herstellen met behoud van uw laatste wijzigingen. Selecteer '01:Recall' en druk op [ENTER]. Druk in de volgende bevestigingsdisplay op [INC/YES] om de terugroephandeling uit te voeren.
Met deze functie kunt u al uw gewijzigde parameterinstellingen voor de op dat moment geselecteerde voice naar een computer of een ander MIDI-instrument verzenden om de gegevens te archiveren. Selecteer '02:Bulk' en druk op [ENTER]. Druk in de volgende bevestigingsdisplay op [INC/YES] om de bulkdumphandeling uit te voeren.
OPMERKING
Voor het uitvoeren van Bulk Dump moet u het juiste MIDI-apparaatnummer instellen, met de volgende bewerking: [UTILITY] 'DeviceNo' met cursorknoppen [DATA].
Selecteer '02:MIDI' met cursorknoppen
[u]/[d]
Selecteer 'DeviceNo'-waarde of stel deze in met draaiknop
[u]/[d] 
[ENTER]  Selecteer
Voice Store (voice opslaan)
Als u in een Voice Edit-display op [STORE] drukt, kunt u de bewerkte voice als een gebruikersvoice opslaan. Nadat u de volgende parameters hebt ingesteld, drukt u op [ENTER] en vervolgens op [INC/YES] om de job uit te voeren. Nadat de voice is opgeslagen, keert u naar de laatst geselecteerde Part Edit-display terug.
Druk op [DEC/NO] als een 'Clear edit Voice'-bericht wordt weergegeven nadat u op [STORE] hebt gedrukt. Dit bericht wordt weergegeven als Performance Store wordt uitgevoerd terwijl de voice is gewijzigd en nog niet is opgeslagen. Onthoud dat de bewerkte voice wordt gewist als u een Performance Store uitvoert.
1 Gebruikersvoicenummer
Hiermee selecteert u het gebruikersvoicenummer als de opslagbestemming.
Instellingen:
Voor normale voices: 001 – 128 Voor drumvoices: 001 – 008
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
2 Voicen aa m
Geeft de voicenaam aan van het geselecteerde gebruikersvoicenummer. Nadat een voice is opgeslagen, verandert de naam in de naam die u in de display Voicenaam hebt ingevoerd.
MX49/MX61 Naslaggids
53
Page 54
Song/Pattern File Utility RemotePerformance

Performance Job

JOB*Initialize Current*Perf*****All
Gegevenstype dat wordt geïnitialiseerd
Bediening
Initialize
Met deze functie kunt u alle performanceparameters terugzetten (initialiseren) op de standaardinstellingen. U kunt met deze functie ook bepaalde parameters selecteren voor initialisatie, zoals algemene instellingen, instellingen voor elke part enz. Dit is vooral handig tijdens het maken van een volledig nieuwe performance. Druk in deze display op [ENTER] en vervolgens op [INC/YES] om Initialize (initialiseren) uit te voeren.
Gegevenstype dat wordt geïnitialiseerd
All:
Alle gegevens in de performance
Common: Part 1 – 16: PartAll:
Gegevens van de Part Edit-parameters van alle parts
GM:
Alle gegevens in de performance. De voices van de GM-bank worden toegewezen aan parts 1 t/m 16.
OPMERKING
Recall
Als u een andere performance selecteert zonder de bewerkte performance op te slaan, worden alle bewerkingen die u hebt aangebracht gewist. Als dat gebeurt, kunt u de functie Recall gebruiken om de voice te herstellen met behoud van uw laatste wijzigingen. Selecteer '02:Recall' en druk op [ENTER]. Druk in de volgende bevestigingsdisplay op [INC/YES] om de terugroephandeling uit te voeren.
Druk op [JOB] in een van de Performance-displays (behalve een Voice Edit-display)  Selecteer job
met cursorknoppen [u][/[d]
Gegevens in Common Edit (bewerking gemeenschappelijke parameters)
Gegevens van de Part Edit-parameters van de bijbehorende interne part.
Dit instrument heeft een GM-bank met voices die zijn toegewezen volgens de GM-standaard zodat GM-songgegevens correct kunnen worden afgespeeld.
[ENTER]  Werking hangt af van geselecteerde Job-display
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
MX49/MX61 Naslaggids
54
Page 55
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Copy
JOB*Copy*from
*001(A01):MXCategory
JOB*Copy*from
****part01 /x*part01
1
23
A
B
[ENTER]
Met deze handeling kunt u instellingen voor Common Edit (bewerking gemeenschappelijke parameters) en Part Edit van een bepaalde performance naar de momenteel bewerkte performance kopiëren. Dit is handig als u tijdens het maken van een performance een aantal parameterinstellingen van een andere performance wilt gebruiken.
Display (A), waarin u de te kopiëren bronperformance kunt selecteren, wordt het eerst weergegeven. Selecteer hier de gewenste performance en druk op [ENTER]. Daarna wordt display (B) weergegeven, waarin u het gegevenstype kunt selecteren. Selecteer het gegevenstype voor zowel bron als bestemming en druk op [ENTER]. Druk tot slot op [INC/YES] om Copy (Kopiëren) uit te voeren.
1 Gegevenstype van performance (bron)
Bepaalt het nummer van de performance die u wilt kopiëren. Als '---(---): Current' is geselecteerd, wordt de huidige performance opgegeven als de bronperformance. Daarom kunt u ook de parameterinstellingen van een part naar een andere part binnen dezelfde performance kopiëren.
Instellingen:
2 Gegevenstype van de bron
Bepaalt het gegevenstype van de bron, inclusief het partnummer. Selecteer het veld met de broninstelling met de cursorknop [<] en selecteer het gegevenstype met de draaiknop [DATA].
Instellingen:
3 Gegevenstype van de bestemming
Bepaalt het gegevenstype van de bestemming, inclusief het partnummer. Selecteer het veld met de bestemmingsinstelling met de cursorknop [<] en selecteer het gegevenstype met de draaiknop [DATA].
Instellingen:
OPMERKING
Current, 001 t/m 128
common, part 1 t/m 16
common, part 1 t/m 16
Als het gegevenstype van de bron of bestemming is ingesteld op 'common', wordt de andere waarde automatisch ook ingesteld op 'common' omdat Common-gegevens niet kunnen worden gekopieerd naar partgegevens en andersom. En als het type is ingesteld op Part-gegevens, wordt het type van het andere veld automatisch ingesteld op Part 1.
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
Bulk
Met deze functie kunt u alle bewerkte parameterinstellingen voor de momenteel geselecteerde performance, waaronder de bewerkte voicegegevens van Parts 1 t/m 16, naar een computer of een ander MIDI-apparaat verzenden om de gegevens te archiveren. Selecteer '04:Bulk' en druk op [ENTER]. Druk in de volgende bevestigingsdisplay op [INC/YES] om de bulkdumphandeling uit te voeren.
OPMERKING
Voor het uitvoeren van Bulk Dump moet u het juiste MIDI-apparaatnummer instellen, met de volgende bewerking: [UTILITY] cursorknoppen [
Selecteer '02:MIDI' met de cursorknoppen [u]/[d]  [ENTER]  Selecteer 'DeviceNo' met de
u
]/[d]  Selecteer 'DeviceNo'-waarde met de draaiknop [DATA].
MX49/MX61 Naslaggids
55
Page 56
Song/Pattern File Utility RemotePerformance

Performance Store (performance opslaan)

LET OP
STORE*Performance
* 001(A01):MXCategory
1 2
Bediening
Met deze handeling slaat u de geselecteerde performance op. De bewerkte voice wordt echter niet met de performance opgeslagen. Nadat de voice is opgeslagen, keert u naar de bovenste display van de bestemmingsperformance terug.
Als de handeling Performance Store wordt uitgevoerd terwijl de voice is gewijzigd en nog niet is opgeslagen, wordt de bewerkte voice gewist en gaan bewerkingen in de voice verloren. Sla belangrijke voicegegevens daarom op als een gebruikersvoice (pagina 53) voordat u een performance opslaat.
1 Performancenummer
Hiermee selecteert u het performancenummer als de opslagbestemming.
Instellingen:
2 Performancenaam
Geeft de performancenaam aan van het geselecteerde performancenummer. Nadat de opslag is voltooid, verandert de naam in de naam die u in de display Performancenaam hebt ingevoerd (pagina 46).
Druk op [STORE] in een van de Performance-displays (behalve een Voice Edit-display)  Selecteer de opslagbestemming
001 – 128
Druk op [ENTER]  Druk op [INC/YES]

Aanvullende informatie

Functies van knop [A] t/m [D]
Als de knop [PART 1-2 LINK] is ingeschakeld (lampje brandt):
De functies van knop [A] t/m [D] worden toegepast op zowel part 1 als part 2.
Als het 1e lampje is ingeschakeld
Knop Parameter Instellingen
:
Pagina in
naslagwerk
Performance
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
A CUTOFF ("Cutoff" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 45
B RESONANCE ("Resonance" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke
parameters)
C CHORUS ("ChoSend" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) 0 – 127 pagina 45
D REVERB ("RevSend" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) 0 – 127 pagina 45
Als het 2e lampje is ingeschakeld
Knop Parameter Instellingen
A ATTACK ("Attack" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 45
B DECAY ("Decay" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 45
C SUSTAIN ("Sustain" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 45
D RELEASE ("Release" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) -64 – +63 pagina 46
:
MX49/MX61 Naslaggids
-64 – +63 pagina 45
Pagina in
naslagwerk
56
Page 57
Song/Pattern File Utility RemotePerformance
Als het 3e lampje is ingeschakeld
:
Performance
Knop Parameter Instellingen
A VOLUME ("Volume" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke
parameters)
B PAN ("Pan" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) L63 – C – R63 pagina 46
C ASSIGN1 ("Assign 1" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke
parameters)
D ASSIGN2 ("Assign 2" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke
parameters)
0 – 127 pagina 46
-64 – +63 pagina 46
-64 – +63 pagina 46
Als de knop [PART 1-2 LINK] is uitgeschakeld (lampje brandt niet):
De functies van de knoppen [A] – [D] worden alleen toegepast op de geselecteerde part
Als het 1e lampje is ingeschakeld
Knop Parameter Instellingen
A CUTOFF ("Cutoff" in Part Edit) -64 – +63 pagina 48
B RESONANCE ("Resonance" in Part Edit) -64 – +63 pagina 48
C CHORUS ("ChoSend" in Part Edit) 0 – 127 pagina 47
D REVERB ("RevSend" in Common Edit, bewerking gemeenschappelijke parameters) 0 – 127 pagina 47
Als het 2e lampje is ingeschakeld
Knop Para meter Instellingen
A ATTACK ("AEG Attack" in Part Edit) -64 – +63 pagina 48
B DECAY ("AEG Decay" in Part Edit) -64 – +63 pagina 48
C SUSTAIN ("AEG Sustain" in Part Edit) -64 – +63 pagina 48
D RELEASE ("AEG Release" in Part Edit) -64 – +63 pagina 48
Als het 3e lampje is ingeschakeld:
Knop Para meter Instellingen
:
:
Pagina in
naslagwerk
Pagina in
naslagwerk
Pagina in
naslagwerk
Pagina in
naslagwerk
Performance Play
Performance Select
Performance Part Select
Performance Edit
Common Edit
Chorus Eff
Reverb Eff
Master EQ
Arp Switch
Algemeen
Name
Par t Edit
Modus Play
Filter/EG
Arp Select
Receive Switch
Voice Edit
Voice Insert Eff / DrumKit Insert Eff
Voice LFO
Voic e C t r l Set / DrumKit Ctrl Set
Voic e N a me / DrumKit Name
Voic e J ob
Voice Store (voice opslaan)
Performance Job
Initialiseren
Recall
Copy
Bulk
Performance Store
(performance opslaan)
Aanvulling Informatie
A VOLUME ("Volume" in Part Edit) 0 – 127 pagina 47
B PAN ("Pan" in Part Edit) L63 – C – R63 pagina 47
C ASSIGN1 ("Assign 1" in Part Edit) -64 – +63 pagina 48
D ASSIGN2 ("Assign 2" in Part Edit) -64 – +63 pagina 48
MX49/MX61 Naslaggids
57
Page 58
File Utility RemotePerformance Song/Pattern

Instellingen voor song/patroon

In deze sectie worden de parameters voor song- en ritmepatronen beschreven. U kunt de song of het patroon dat in
R/K
deze display is opgeroepen afspelen door op de knop [ de knop [
J
] (Stop) te drukken.

Song

MIDI-gegevens (SMF) en audiogegevens (WAV-bestanden) in het USB-flashgeheugen dat op dit instrument is aangesloten, kunnen als een song op dit instrument worden afgespeeld.
] (Play/Pause) te drukken en het afspelen stoppen door op
Instelling voor song/patroon
Song
Patroon
Bediening
Druk op [EXT. SONG]  Bewerk parameters in display Song
SONG**********001:01
a**File=MYSONG01.MID
1
2
SONG**********001:01
s*****WAV*Volume=100
1 Locatie van song afspelen
Geeft de afspeellocatie van de geselecteerde song weer. Als de geselecteerde song uit MIDI-gegevens bestaat, worden maat en tel aangegeven. Als de geselecteerde song uit audiogegevens bestaat, worden minuten en seconden aangegeven.
2 File
Hiermee selecteert u een gewenste song uit de MIDI-gegevens en audiogegevens in het USB-flashgeheugen dat op dit instrument is aangesloten.
OPMERKING
OPMERKING
3 WAV Volu me
Hiermee past u het volume van de audiogegevens aan. Deze parameter is gekoppeld aan dezelfde parameter van de display Utility General (pagina 64).
Instellingen:
Alleen SMF MIDI-gegevens met format 0 kunnen op dit instrument worden afgespeeld.
Alleen 44,1kHz/16-bits stereo WAV-bestand audiogegevens kunnen worden gebruikt voor afspelen op dit instrument.
0 – 127
3
MX49/MX61 Naslaggids
58
Page 59
File Utility RemotePerformance Song/Pattern

Patroon

Vanuit deze display kunnen de diverse interne ritmepatronen van het instrument worden afgespeeld.
Bediening
Druk op [PATTERN]  Bewerk parameters in display Pattern
Instelling voor song/patroon
Song
Patroon
PATTERN*****01:01/04 aElct:132:Ambient
1 Locatie en lengte voor patroon afspelen
2 Gemeenschappelijke parameters
Op elke pagina wordt één parameter aangegeven die kan worden bewerkt.
Parameter Omschrijving
Patrooncategorie Patroonnummer Patroonnaam
Voicecategorie Voicenummer Voicenaam
Volume
Pan
Hiermee selecteert u de categorie en het nummer van het geselecteerde patroon. Nadat u de cursor met de cursorknoppen [ u een patroon door de categorie of het nummer te wijzigen.
Instellingen:
Bepaalt welke voice voor het ritmepatroon wordt gebruikt. Als het ritmepatroon wordt gewijzigd, wordt deze parameter automatisch ingesteld op de juiste drumvoice voor het ritmepatroon. Deze voice is standaard ingesteld als de voice van part 10 van de geselecteerde performance.
Instellingen:
Om het patroonvolume aan te passen. Deze parameter is gekoppeld aan de parameter 'Volume' van part 10.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van het patroon. Deze parameter is gekoppeld aan de parameter 'Pan' van part 10.
Instellingen:
Categorie.... Rock, R&B, Elct, Jazz, Wrld, Orch
Nummer ..... is afhankelijk van de categorie
Raadpleeg de 'Voicelijst' in het PDF-document 'Datalijst'.
0 – 127
L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
<
]/[>] naar de categorie- of nummeraanduiding hebt verplaatst, selecteert
1
2
ChoSend
(Chorus Send, naar Chorus zenden)
RevSend
(Reverb Send, Reverb-zend)
AutoKeyOnStart
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het Chorus-effect. Deze parameter is gekoppeld aan de parameter 'ChoSend' van part 10.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u het zendniveau van signaal dat wordt verzonden naar het reverbeffect. Deze parameter is gekoppeld aan de parameter 'RevSend' van part 10.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u of het ritmepatroon onmiddellijk wordt afgespeeld als u op een noot op het keyboard drukt. Als u overschakelt naar een performance waarvoor 'AutoKeyStart' is ingesteld op 'on', begint het lampje van de knop [ zodra u het keyboard begint te bespelen.
Instellingen:
0 – 127
0 – 127
off, on
R/K
] (Play/Pause) langzaam te knipperen en wordt het ritmepatroon afgespeeld
MX49/MX61 Naslaggids
59
Page 60
File Utility RemotePerformance Song/Pattern

File

De display File biedt tools voor het overbrengen van gegevens (zoals voice- en speelgegevens) tussen de MX49/MX61 en een USB-flashgeheugen dat is aangesloten op de aansluiting USB [TO DEVICE]. Druk op [EXIT] (afsluiten) als u vanuit een File-display naar de display Performance wilt terugkeren.

Terminologie in de bestandsverwerking

Bestand
De term 'bestand' wordt gebruikt om een reeks gegevens te definiëren die op een USB-flashgeheugen of een harddisk van een computer zijn opgeslagen. Net als bij een computer kunnen alle gegevens van het gebruikersgeheugen, waaronder gebruikersvoices en performances die op de MX49/MX61 zijn gemaakt, als een bestand worden behandeld en op een USB-flashgeheugen worden opgeslagen. Elk bestand heeft een bestandsnaam en -extensie.
Bestandsnaam
Net als bij een computer kunt u een naam aan het bestand toewijzen. Hiervoor gaat u naar de display File. De bestandsnaam kan maximaal acht alfabetische en numerieke tekens op de display van de MX49/MX61 bevatten. U kunt geen bestanden met dezelfde naam in dezelfde directory opslaan.
Extensie
De drie letters die volgen op de bestandsnaam (na de punt), zoals '.mid' en '.wav', worden de 'extensie' genoemd. De extensie duidt het bestandstype aan en deze kunt u niet wijzigen via het paneel van de MX49/MX61.
Bestandsgrootte
Deze term verwijst naar de hoeveelheid geheugen die het bestand in beslag neemt. De bestandsgrootte wordt bepaald door de hoeveelheid gegevens die in het bestand is opgeslagen. De bestandsgrootte wordt aangegeven met de conventionele computertermen: B (byte), kB (kilobyte), MB (megabyte) en GB (gigabyte). 1 kB komt overeen met 1024 bytes, 1 MB komt overeen met 1024 kB en 1 GB komt overeen met 1024 MB.
File
Display File
Save
Load
Rename
Delete
Format
Memory Info
Directory (Dir)
Dit is een organisatiekenmerk op een gegevensopslagapparaat (zoals een USB-geheugen) waarmee u gegevensbestanden kunt groeperen op basis van hun type of toepassing. Directory’s kunnen in hiërarchische volgorde worden genest voor het ordenen van gegevens. In dat opzicht is een 'directory' hetzelfde als een map op een computer. Directorynamen hebben echter geen extensie.
Rootdirectory
De bovenste locatie van alle mappen (die wordt opgeroepen als u de geheugenlocatie voor het eerst opent) wordt 'rootdirectory' genoemd.
Formatteren
Het initialiseren van een USB-flashgeheugen wordt 'formatteren' genoemd. Bij het formatteren worden alle gegevens van het doelgeheugenapparaat onherroepelijk gewist.
Opslaan/laden
'Opslaan' (Save) betekent dat de gegevens die op de MX49/MX61 zijn gemaakt als een bestand op een USB-flashgeheugen worden opgeslagen. 'In het geheugen opslaan' betekent dat de gegevens die op de MX49/MX61 zijn gemaakt in het interne geheugen worden opgeslagen. 'Laden' betekent dat het bestand op het externe USB-flashgeheugen in het interne geheugen wordt geladen.
MX49/MX61 Naslaggids
60
Page 61
File Utility RemotePerformance Song/Pattern

Display File

FILE*Load Type=************All
FILE*Load
*******File=STAGE_01
2
1
[ENTER][EXIT] (afsluiten)
Bediening
Save
Alle gegevens in dit interne gebruikersgeheugen (flash-ROM) van de synthesizer worden als één bestand behandeld (bestand 'All': extensie '.X5A') en kunnen in deze display in het USB-flashgeheugen worden opgeslagen.
Parameter Omschrijving
Druk op [FILE]  Selecteer gewenste display om met cursorknoppen [u]/[d] te bewerken  Druk
op [ENTER]
Bewerk parameters in geselecteerde display
File
Display File
Save
Load
Rename
Delete
Format
Memory Info
Name
(bestandsnaam)
Is de bestandsnaam waaronder het bestand in het USB-flashgeheugen wordt opgeslagen. U kunt de cursor met de cursorknoppen [ draaiknop [DATA]. De namen kunnen maximaal acht alfabetische en numerieke tekens bevatten.
<
]/[>] naar de gewenste locatie verplaatsen en het letterteken bepalen met de
Load
Bestanden in het USB-flashgeheugen kunnen in het interne geheugen worden geladen.
OPMERKING
1 File
Hiermee selecteert u het bestand dat u wilt laden. Alleen een 'All'-bestand van de MX49/MX61 dat in de rootdirectory van het USB-flashgeheugen is opgeslagen, kan worden geladen. Druk na het selecteren van een bestand op [ENTER] om de display te openen waarin u het te laden bestandstype kunt selecteren.
Als het bestand 'All' van de MX49/MX61 niet in de rootdirectory van het USB-flashgeheugen staat, wordt de foutmel­ding 'File not found' (Bestand niet gevonden) op de display weergegeven en wordt onderstaande display Load niet weergegeven.
2 Typ e
Bepaalt welk specifiek gegevenstype vanuit één bestand wordt geladen. Druk na het selecteren van het type op [ENTER]. Welke display nu wordt geopend, is afhankelijk van het geselecteerde type.
Instellingen:
All
All without Sys
(All zonder systeeminstellingen)
De volgende bestandstypen kunnen worden geladen.
Paramete r Omschrijving
Een 'All'-bestand (extensie '.X5A'), opgeslagen in USB-flashgeheugen, kan worden geladen en worden teruggezet op het instrument.
Alle gegevens, met uitzondering van de systeeminstellingen in de display Utility, in een 'All'-bestand (extensie '.X5A') dat in USB-flashgeheugen is opgeslagen, kan worden geladen.
MX49/MX61 Naslaggids
61
Page 62
File Utility RemotePerformance Song/Pattern
Paramete r Omschrijving
[EXIT] (afsluiten)
[EXIT] (afsluiten)
[ENTER]
[ENTER]
[EXIT] (afsluiten) [ENTER]
[EXIT] (afsluiten) [ENTER]
Performance
Een opgegeven performance in een 'All'-bestand dat in het USB-flashgeheugen is opgeslagen kan apart worden geselecteerd en in het instrument worden geladen. Als u dit bestand selecteert en op de knop [ENTER] drukt, worden de display 'Src Performance' (om de te laden performance te selecteren) en de display 'Dst Performance' (om de bestemming van de performance te selecteren) geopend. Druk op [ENTER] nadat u in elke display de gewenste instellingen hebt opgegeven.
OPMERKING
De geladen gegevens zijn speelgegevens en bevatten geen gebruikersvoices.
Src*Performance 001(A01):MXCategory
Dst*Performance 003(A03):Sirius
qw**Are*you*sure?*** e****[NO]/[YES]****r
File
Display File
Save
Load
Rename
Delete
Format
Memory Info
Rename
Hiermee verandert u de naam van het hier geselecteerde bestand.
FILE*Rename
******File=STAGE_01
1
FILE*Rename
*****Name=[STAGE_01]
2
qw**Are*you*sure?*** e****[NO]/[YES]****r
1 File
Hiermee selecteert u het bestand waarvan u de naam wilt wijzigen. U kunt alleen bestanden selecteren die in de rootdirectory van het USB-flashgeheugen zijn opgeslagen. Druk na de selectie op [ENTER] om de display te openen waarin u de naam van het bestand invoert.
2 Name
Bepaalt de naam van het geselecteerde bestand. U kunt namen van bestanden wijzigen met maximaal acht alfabetische en numerieke tekens. Als de bestandsnaam spaties bevat of andere tekens die niet compatibel zijn met dit instrument, is het mogelijk dat de hele bestandsnaam onleesbaar wordt weergegeven. In dat geval moet u de naam van het bestand wijzigen met geldige tekens.
MX49/MX61 Naslaggids
62
Page 63
File Utility RemotePerformance Song/Pattern
LET OP
Delete
Hiermee verwijdert u een bepaald bestand dat in de rootdirectory van het USB-flashgeheugen is opgeslagen. Nadat u het gewenste bestand hebt geselecteerd, drukt u op [ENTER] om de verwijderhandeling uit te voeren.
Format
Hiermee formatteert u het USB-flashgeheugen dat op het instrument is aangesloten. Voordat u een nieuw USB­flashgeheugen met de MX49/MX61 kunt gebruiken, moet u het eerst formatteren. Selecteer '05:Format' in de bovenste display File en druk op [ENTER] om de bevestigingsdisplay weer te geven. Druk vervolgens op [INC/YES] om de formatteringshandeling uit te voeren.
Als u het apparaat formatteert, worden alle eerder opgeslagen gegevens verwijderd. Controleer daarom vooraf of het apparaat belangrijke gegevens bevat.
Memory Info (geheugeninformatie)
FILE*Memory*Info Free=867.9MB/955.0MB
1 Free
Hiermee wordt de totale hoeveelheid en de hoeveelheid vrij geheugen weergegeven voor het momenteel herkende USB-flashgeheugen.
1
File
Display File
Save
Load
Rename
Delete
Format
Memory Info
MX49/MX61 Naslaggids
63
Page 64
File Utility RemotePerformance Song/Pattern

Utility

In de display Utility kunt u parameters instellen die van toepassing zijn op het gehele systeem van de MX49/MX61. Druk op [EXIT] (afsluiten) als u na het opgeven van instellingen naar de display Performance wilt terugkeren.
Bediening
General
Parameter Omschrijving
MasterVolume
Note Shift
Tune
(Master Tune, totaalstemming)
DirectMonitor
(Schakelaar Direct Monitor)
DAW Level
WAV Volume
Octaaf
(Octave shift, octaafverschuiving)
Transpose
VelCurve
(Velocity Curve, aanslagcurve)
FixedVelocity
LCD Contrast
Druk op [UTILITY]  Selecteer display die u wilt bewerken met de cursorknoppen [u]/[d]  Druk op [ENTER]
Bewerk parameters in geselecteerde display
Hiermee wordt het totaalvolume van het instrument bepaald.
Instellingen:
Hiermee wordt de hoeveelheid (in halve noten) bepaald waarin de toonhoogte van alle noten wordt verschoven.
Instellingen:
Hiermee wordt de fijnregeling van het totaalgeluid van de MX49/MX61 (in stappen van 0,1 cent) bepaald.
Instellingen:
OPMERKING
De frequentie van de basistoonhoogte (noot A3) is 440 Hz. Een verhoging van 3 of 4 cent komt overeen met een frequentieverhoging van ongeveer 1 Hz.
Als u dit instrument met een computer gebruikt, bepaalt deze of het audiosignaal van dit instrument al dan niet wordt uitgevoerd naar de aansluitingen OUTPUT [L/MONO]/[R] en de aansluiting [PHONES] (Direct Monitoring). Stel deze parameter in op 'off' als u alleen het geluid wilt horen dat via de aansluiting USB [TO HOST] terugkeert van de computer. U kunt deze instelling gebruiken als u een VST-plug-ineffect (op de computer) wilt toepassen op het geluid van het instrument.
Instellingen:
Hiermee kunt u het volumeniveau aanpassen van de audiogegevens van de aansluiting USB [TO HOST].
Instellingen:
Hiermee kunt u het volumeniveau aanpassen van de audiogegevens van het USB-flashgeheugen. Deze parameter is gekoppeld aan dezelfde parameter van de display Song (pagina 58).
Instellingen:
Bepaalt met hoeveel octaven het bereik van het keyboard wordt verhoogd of verlaagd. Deze parameter is gekoppeld aan de knoppen OCTAVE [-]/[+] op het bedieningspaneel.
Instellingen:
Hiermee wordt bepaald met hoeveel halve tonen het bereik van het keyboard wordt verhoogd of verlaagd.
Instellingen:
OPMERKING
Als u buiten de nootbereiklimieten (C-2 en G8) transponeert, worden noten in de aangrenzende octaven gebruikt.
Bepaalt hoe de werkelijke aanslag wordt gegenereerd en verzonden in overeenstemming met de aanslag (sterkte) waarmee u noten op het keyboard speelt.
Instellingen:
norm (normaal)
soft ...................... Deze curve zorgt voor een toegenomen respons, met name voor lagere
hard..................... Deze curve vermindert feitelijk de totale respons in vergelijking met de 'norm'-curve.
wide .................... Deze curve accentueert uw speelsterkte door lagere aanslagsnelheden te produceren
fixed .................... Deze instelling zorgt voor dezelfde hoeveelheid geluidswijziging (ingesteld in
Bepaalt de aanslagwaarde voor bovengenoemde 'vaste' instelling van de aanslagcurve. Deze kan worden gebruikt om een gefixeerde aanslag naar de toongenerator te versturen, ongeacht hoe hard of hoe zacht u het keyboard bespeelt. Deze parameter is alleen beschikbaar als u bovengenoemde aanslagcurve instelt op 'fixed'.
Instellingen:
Hiermee past u het contrast van de LCD-display aan.
Instellingen:
OPMERKING
U kunt het LCD-contrast ook aanpassen door [UTILITY] ingedrukt te houden en op [INC/YES]/[DEC/NO] te drukken.
0 – 127
-24 – +0 – +24
-102,4 (414,7 Hz) – +0,0 (440,0 Hz) – +102,3 (466,8 Hz)
off, on
0 – 127
0 – 127
-3 – +0 – +3
-11 – +0 – +11
norm, soft, hard, wide, fixed
.... Deze lineaire 'curve' zorgt ervoor dat de sterkte waarmee u op het keyboard speelt
(aanslag) rechtstreeks van invloed is op de werkelijke geluidswijziging.
aanslagsnelheden.
als u zachter speelt en hogere (luidere) aanslagsnelheden als u harder speelt. Op die manier breidt deze instelling het dynamisch bereik uit daadwerkelijk uit.
'FixedVelocity' hieronder), ongeacht de speelsterkte. De aanslag van de noten die u speelt wordt gefixeerd op de waarde die hier wordt ingesteld.
1 – 127
1 – 8
Utility
Algemeen
MIDI
Regelaars
Remote
Utility Job
QuickSetup
Factor y S et (fabrieksinstellingen)
Vers ie
MX49/MX61 Naslaggids
64
Page 65
File Utility RemotePerformance Song/Pattern
Parameter Omschrijving
*Cut**Rez**Cho**Rev
(+34)*:00***40***12
+
De functiedisplay Knob wordt weergegeven als op [KNOB FUNCTION] wordt gedrukt.
De functiedisplay Knob wordt weergegeven als u de knoppen bedient.
KnobFuncDispSw
(schakelaar voor functiedisplay Knob)
KnobDispTime
(schakelaar voor functiedisplay Knob)
Bepaalt of de functiedisplay Knob (waarin de functies van de knoppen [A] t/m [D] en hun instellingen worden weergegeven) wordt opgeroepen door op de knop [KNOB FUNCTION] te drukken.
Instellingen:
Hiermee wordt bepaald of de functiedisplay Knob wordt weergegeven als u de knoppen bedient, en hoe lang de display wordt weergegeven.
Instellingen:
off ..................... Als deze instelling wordt geselecteerd, wordt de display niet opgeroepen, zelfs niet als u
1 sec – 5 sec.... Als u aan een van de knoppen draait, wordt de display gedurende 1 tot 5 seconden
keep ................. Als de knop wordt bediend, wordt de display weergegeven totdat u op een knop drukt.
Instellingen: off, on
off, 1 sec, 1.5 sec, 2 sec, 3 sec, 4 sec, 5 sec, keep
de knoppen bedient.
weergegeven, waarna het automatisch wordt gesloten.
qw**Common*Cutoff***
Utility
Algemeen
MIDI
Regelaars
Remote
Utility Job
QuickSetup
Factor y S et (fabrieksinstellingen)
Vers ie
e*******(+15)******
StartUp
AutoOff
(automatische uitschakeltijd)
MIDI
Parameter Omschrijving
MIDI IN/OUT
Bepaalt de standaardinschakelperformance, zodat u kunt selecteren welke performance automatisch wordt opgeroepen als u het instrument aanzet.
Instellingen:
Bepaalt hoe veel tijd er verstrijkt voordat het instrument automatisch wordt uitgeschakeld als het gedurende een opgegeven duur niet is gebruikt. De standaardinstelling is '30min'.
Instellingen:
OPMERKING
U kunt deze parameter ook op 'off' zetten door de laagste toets op het keyboard ingedrukt te houden terwijl u het instrument aanzet. Met deze handeling blijft de instelling 'off' ook behouden als het instrument wordt uitgezet.
Bepaalt welke fysieke invoer-/uitvoeraansluitingen worden gebruikt voor het ontvangen/verzenden van MIDI-gegevens.
Instellingen:
OPMERKING
De bovenstaande twee typen aansluitingen kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. Er kan maar één aansluiting tegelijkertijd worden gebruikt om MIDI-gegevens te verzenden/ontvangen.
1 -128
off (hiermee wordt Auto Power Off uitgeschakeld), 5min, 10min, 15min, 30min, 60min, 120min
(minuten)
MIDI, USB
r
LocalCtrl
(lokale­besturingsschakelaar)
BankSel
(Bank Select, bankselectie)
PgmChange
(programmawijziging)
MX49/MX61 Naslaggids
Bepaalt of de toongenerator van het instrument al dan niet reageer t als u op het keyboard speelt. Normaal gesproken moet deze parameter zijn ingesteld op ‘on’ omdat u het geluid van de MX49/MX61 wilt horen als u het instrument bespeelt. Zelfs als deze parameter op 'off' is ingesteld, worden de gegevens verzonden via MIDI. Het interne toongeneratorblok reageert bovendien op berichten die via MIDI worden ontvangen.
Instellingen:
Bepaalt of op dit instrument bankselectieberichten kunnen worden verzonden en ontvangen. Als deze schakelaar op 'on' wordt ingesteld, reageert deze synthesizer op binnenkomende bankselectieberichten en verzendt deze ook de juiste bankselectieberichten (als het bedieningspaneel wordt gebruikt).
Instellingen:
Bepaalt of op dit instrument programmawijzigingsberichten kunnen worden verzonden en ontvangen. Als deze schakelaar op 'on' wordt ingesteld, reageert deze synthesizer op binnenkomende programmawijzigingsberichten en verzendt deze ook de juiste programmawijzigingsberichten (als het bedieningspaneel wordt gebruikt).
Instellingen:
off (niet aangesloten), on (aangesloten)
off, on
off, on
65
Page 66
File Utility RemotePerformance Song/Pattern
Parameter Omschrijving
CtrlReset
(Controller Reset, reset van besturingen)
Bepaalt de status van de regelaars (modulatiewiel, voetregelaar, knoppen enzovoort) als u schakelt tussen voices. Als deze parameter op 'hold' is ingesteld, behouden de regelaars de huidige instelling. Als deze parameter op 'reset' is ingesteld, wordt de standaardtoestand van de regelaars hersteld (zie onder).
Instellingen:
Als u 'reset' selecteert, worden de regelaars op de volgende toestand/positie teruggezet. De functies voor regelaars die niet beschikbaar zijn op het instrument zelf (zoals aftertouch, lintcontroller en breathcontroller), kunnen worden ingeschakeld door het bijbehorende MIDI-besturingsnummer vanuit een externe MIDI­besturing te verzenden.
hold, reset
Pitchbend Midden Lintcontroller Midden
Modulatiewiel Minimum Breathcontroller Maximum
Aftertouch Minimum Toewijsbare functie uit
Voetregelaar Maximum Expressie Maximum
Voetschakelaar uit
Utility
Algemeen
MIDI
Regelaars
Remote
Utility Job
QuickSetup
Factor y S et (fabrieksinstellingen)
Vers ie
MIDI Sync
ClockOut
(MIDI Clock Out)
SeqCtrl
(Sequencer Control)
Bepaalt of het afspelen in de modi Song/Pattern/Arpeggio wordt gesynchroniseerd met de interne clock van het instrument of met een externe MIDI-clock.
Instellingen:
internal..... Synchronisatie met de interne clock. U kunt deze instelling gebruiken als de toongenerator alleen
external.... Synchronisatie met een MIDI-clock die via MIDI wordt ontvangen van een extern MIDI-instrument.
auto.......... Als de MIDI-clock ononderbroken wordt verzonden vanaf een extern MIDI-apparaat of een
OPMERKING
Als u de MX49/MX61 zo instelt dat het afspelen van songs/patronen/arpeggio's wordt gesynchroniseerd met een externe MIDI-clock, moet u de apparaten zo instellen dat de MIDI-clock van de DAW-software of het extern MIDI-apparaat goed aan de MX49/MX61 wordt verzonden.
Bepaalt of MIDI-clockberichten (F8) via MIDI worden verzonden via de aansluiting MIDI OUT/USB.
Instellingen:
Bepaalt of sequencerbesturingssignalen, zoals start, continue en stop, worden ontvangen en/of verzonden via MIDI.
Instellingen:
off............. Niet verzonden/herkend.
in.............. Herkend maar niet verzonden.
out............ Verzonden maar niet herkend.
in/out........ Verzonden/herkend.
internal, external, auto
moet worden gebruikt of als de master-clockbron voor andere apparatuur.
U kunt deze instelling gebruiken als u een externe sequencer als master wilt gebruiken.
computer, wordt de interne clock van de MX49/MX61 automatisch uitgeschakeld en wordt de MX49/MX61 gesynchroniseerd met de externe clock. Als de MIDI-clock niet wordt verzonden vanaf het extern MIDI-apparaat of de computer, wordt de interne clock van de MX49/MX61 voortdurend gesynchroniseerd met het laatst ontvangen tempo van het extern MIDI-apparaat of de computer (DAW-software). Deze instelling is handig als u wilt omschakelen tussen het gebruik van de externe en interne clock.
off, on
off, in, out, in/out
BasicCh
(Basic Channel, basiskanaal)
DeviceNo.
(apparaatnummer)
RcvBulk
(schakelaar Receive Bulk)
BulkInterval
(Bulk Dump Interval, bulkdumpinterval)
MX49/MX61 Naslaggids
Bepaalt het MIDI-zend-/ontvangstkanaal voor een hele performance.
Instellingen:
OPMERKING
Het MIDI-zend-/ontvangstkanaal voor part 1 t/m 16 is vastgesteld op 1 t/m 16, ongeacht de instelling van 'BasicCh'.
Bepaalt het MIDI-apparaatnummer. Dit nummer moet overeenkomen met het apparaatnummer van het extern MIDI-apparaat als bulkgegevens, parameterwijzigingen of andere systeemeigen berichten worden verzonden/ontvangen.
Instellingen:
Bepaalt of bulkdumpgegevens al dan niet kunnen worden ontvangen.
Instellingen:
Bepaalt de intervaltijd van de bulkdumpverzending als de functie Bulkdump wordt gebruikt of een bulkdumpverzoek is ontvangen.
Instellingen:
1 - 16, off
1 – 16, all, off
protect (niet ontvangen), on (ontvangen)
0 – 900 ms
66
Page 67
File Utility RemotePerformance Song/Pattern
Controllers
Bepaalt regelaartoewijzingsinstellingen die van toepassing zijn op het hele systeem van de MX49/MX61. U kunt MIDI­besturingswijzigingsnummers toewijzen aan de knoppen op het voorpaneel en aan de externe regelaars. U kunt bijvoorbeeld de knoppen ASSIGN 1 en 2 gebruiken voor het regelen van de effectdiepte van twee verschillende effecten, terwijl u met de voetregelaar modulatie kunt regelen. De toewijzingen van de besturingswijzigingsnummers worden ook wel 'regelaartoewijzingen' genoemd.
OPMERKING
FS Pedal
(Foot Switch Sustain Pedal Select)
De functies voor regelaars die niet beschikbaar zijn op het instrument zelf kunnen worden geregeld door het bijbehorende MIDI-besturingsnummer vanuit een externe MIDI-besturing te verzenden.
Parameter Omschrijving
Hiermee wordt bepaald welk model optionele voetschakelaar die is aangesloten op de aansluiting [SUSTAIN] wordt herkend.
Als de FC3 wordt gebruikt:
Als u een optionele FC3 aansluit (die compatibel is met het halfdemperkenmerk) voor het produceren van het speciale halfdempereffect (net als op een echte akoestische piano), moet u deze parameter instellen op 'FC3 (Half on)'. Als u de halfdemperfunctie niet nodig hebt of wilt uitschakelen voor het gebruik van een FC3, moet u deze parameter instellen op 'FC3 (Half off)'.
Als de FC4 of FC5 wordt gebruikt:
Selecteer 'FC4/5'. De FC4 en FC5 zijn niet compatibel met het halfdemperkenmerk.
Instellingen:
OPMERKING
Deze instelling is echter niet noodzakelijk voor het besturen van het halfdemperkenmerk via besturingswijzigingsberichten vanaf een extern op dit instrument aangesloten MIDI-apparaat.
FC3 (Half on), FC3 (Half off), FC4/5
Utility
Algemeen
MIDI
Regelaars
Remote
Utility Job
QuickSetup
Factor y S et (fabrieksinstellingen)
Vers ie
FS
(besturingsnummer van voetschakelaar)
AS1
(besturingsnummer van Assign 1)
AS2
(besturingsnummer van Assign 2)
FC1
(besturingsnummer van voetregelaar 1)
FC2
(besturingsnummer van voetregelaar 2)
RB
(besturingsnummer van lintcontroller)
Bepaalt het besturingswijzigingsnummer dat wordt gegenereerd door een voetschakelaar die is aangesloten op de aansluiting [SUSTAIN]. Onthoud dat als van een extern apparaat dezelfde MIDI­besturingswijzigingsberichten worden ontvangen als de berichten die hier zijn ingesteld, de interne toongenerator op deze berichten reageert alsof de voetschakelaar van het instrument zelf is gebruikt.
Instellingen:
OPMERKING
Als u deze parameter instelt op 'Play/Stop[, kan een FC4 of FC5 die op de aansluiting [SUSTAIN] is aangesloten, worden gebruikt om de song of het patroon te starten en te stoppen. En door deze parameter in te stellen op 'PC inc'/'PC dec' kan een FC4 of FC5 ook worden gebruikt om tussen performances te schakelen. Onthoud dat de sustainfunctie in deze gevallen niet kan worden gebruikt.
Bepaalt het besturingswijzigingsnummer dat wordt gegenereerd als u de knoppen ASSIGN 1/2 gebruikt. Onthoud dat als van een extern apparaat dezelfde MIDI-besturingswijzigingsberichten worden ontvangen als de berichten die hier zijn ingesteld, de interne toongenerator op deze berichten reageert alsof de knoppen ASSIGN 1/2 van het instrument zelf zijn gebruikt.
Instellingen:
Bepaalt welk besturingswijzigingsnummer wordt gegenereerd als u de voetregelaar gebruikt die is verbonden met de aansluiting [FOOT CONTROLLER]. Houd er rekening mee dat als van een extern apparaat dezelfde MIDI-besturingswijzigingsberichten worden ontvangen als de berichten die hier zijn ingesteld, de interne toongenerator op deze berichten reageert alsof de voetregelaar van het instrument zelf is gebruikt.
Instellingen:
Bepaalt het besturingswijzigingsnummer dat overeenkomt met voetregelaar 2 op een extern apparaat dat is aangesloten op de MX49/MX61.
Instellingen:
Bepaalt het besturingswijzigingsnummer dat overeenkomt met een lintcontroller op een extern apparaat dat is aangesloten op de MX49/MX61.
Instellingen:
off, 1 - 95, arp sw, play/stop, PC inc, PC dec, octave reset
off, 1 – 95
off, 1 – 95
off, 1 – 95
off, 1 – 95
BC
(besturingsnummer van breathcontroller)
AF1
(besturingsnummer van toewijsbare functie 1)
AF2
(besturingsnummer van toewijsbare functie 2)
MX49/MX61 Naslaggids
Hiermee bepaalt u welk besturingswijzigingsnummer wordt gegenereerd als u een breathcontroller gebruikt op een extern apparaat dat is aangesloten op de MX49/MX61.
Instellingen:
Hiermee bepaalt u welk besturingswijzigingsnummer wordt gegenereerd als u toewijsbare functieknoppen 1/2 gebruikt op een extern apparaat dat is aangesloten op de MX49/MX61.
Instellingen:
off, 1 – 95
off, 1 – 95
67
Page 68
File Utility RemotePerformance Song/Pattern
Remote
In deze display worden de Remote-instellingen opgegeven. Als u in de modus Remote op [UTILITY] drukt, wordt alleen deze display opgeroepen.
Parameter Omschrijving
DAW Select
PrgChgMode
(programmawijzigings modus)
Hier wordt de DAW-software ingesteld die door de MX49/MX61 moet worden bestuurd. U kunt de Remote­instellingen automatisch oproepen door een DAW-type te selecteren.
Instellingen:
Bepaalt welke berichten naar de computer worden verzonden als u de knoppen [INC/YES]/[DEC/NO] of de draaiknop [DATA] bedient. Als 'PC' is geselecteerd worden programmawijzigingsberichten via MIDI-poort 1 verzonden. Als 'remote' is geselecteerd, worden afstandsbedieningsberichten via MIDI-poort 2 verzonden. Als 'auto' is geselecteerd, schakelt deze parameter automatisch tussen het verzenden van programmawijzigingsberichten via MIDI-poort 1 of het verzenden van afstandsbedieningsberichten via MIDI-poort 2, afhankelijk van de DAW-software die in de modus Remote wordt bestuurd. De afstandsbedieningsberichten kunnen alleen worden verzonden als de VSTi in Cubase wordt bestuurd in de modus Remote.
Instellingen:
OPMERKING
Deze parameter wordt vast ingesteld op 'PC' als 'DAW Select' is ingesteld op een andere waarde dan 'Cubase'.
Cubase, LogicPro, DigiPerf, SONAR
remote, PC, auto

Utility Job

Utility
Algemeen
MIDI
Regelaars
Remote
Utility Job
QuickSetup
Factor y S et (fabrieksinstellingen)
Vers ie
Druk op [UTILITY]  Druk op [JOB]  Selecteer de display die u wilt bewerken met de
Bediening
cursorknoppen [u]/[d]
Druk op [ENTER]  Bewerk parameters in geselecteerde display 
Druk op [ENTER]
QuickSetup
Met Quick Setup (snelle configuratie) kunt u meteen toepasselijke paneelinstellingen voor de sequencer oproepen door handige vooraf ingestelde set-ups te selecteren waarmee u tegelijkertijd en onmiddellijk verschillende belangrijke parameters met betrekking tot de sequencer kunt instellen. Druk na het opgeven van een instelling op [ENTER] om de set-up uit te voeren. Hieronder vindt u een overzicht van de instellingen van elke vooraf ingestelde set-up.
Instellingen:
DirectMonitor (Direct Monitor Switch) on on on
LocalCtrl (Local Control) on off on
MIDI Sync internal auto auto
Clock Out on off off
MIDI Out (Arpeggio MIDI Output Switch) on off on
St Alone (Stand Alone), DAW Rec (DAW Record), Arp Rec (Arpeggio Record)
St Alone DAW Rec Arp Rec
MX49/MX61 Naslaggids
68
Page 69
File Utility RemotePerformance Song/Pattern
LET OP
LET OP
Factory Set
JOB*Factory*Set
****PowerOn*Auto=off
1
Als u in deze display op [ENTER] drukt, kunt u het gebruikersgeheugen van deze synthesizer (pagina 17) terugzetten op de standaardfabrieksinstellingen (Factory Set). Bij het uitvoeren van FactorySet wordt de instelling 'PowerOn Auto' automatisch in deze display opgeslagen.
Als de fabrieksinstellingen worden teruggezet, worden alle gebruikersvoice-, performance- en systeeminstellingen in Utility gewist. Daarom moet u er op letten dat u niet per ongeluk onherstelbare gegevens overschrijft. Bovendien is het verstandig om regelmatig een back-up van belangrijke gegevens te maken naar een USB-flashgeheugen, computer of ander apparaat.
OPMERKING
1 PowerOn Auto (Power On Auto Factory Set)
Als deze parameter is ingesteld op 'on', worden de standaardfabrieksinstellingen in het gebruikersgeheugen teruggezet als u het instrument inschakelt. Normaal is deze parameter ingesteld op 'off'.
Instellingen:
Als u 'PowerOn Auto' instelt op 'on' en een Factory Set (fabrieksinstellingen) uitvoert, wordt de functie Factory Set (fabrieksin­stellingen) automatisch uitgevoerd als u het instrument inschakelt. Als u de parameter Auto Factory Set (automatische fabrieks­instellingen) instelt op 'off' en op de knop [ENTER] drukt, wordt de bewerking Factory Set (fabrieksinstellingen) niet uitgevoerd als u het instrument de volgende keer inschakelt.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies voor het uitvoeren van Factory Set.
off, on
Utility
Algemeen
MIDI
Regelaars
Remote
Utility Job
QuickSetup
Factor y S et (fabrieksinstellingen)
Vers ie
Version
Geeft de huidige versie van dit instrument en auteursrechten aan. De aanduiding 'Firm: *.**' in de rechterbenedenhoek van de 1e display geeft de versie van het instrument weer.
JOB*Version
a
BBoot:1.00*Firm:1.00
MX49/MX61 Naslaggids
69
Page 70
File Utility RemotePerformance Song/Pattern

De modus Remote

Knop [A] Knop [B]
Knop [C] Knop [D]
In de modus Remote kunt u DAW-software of VSTi (software-instrumenten) op afstand bedienen. Cubase, Logic Pro, SONAR en Digital Performer zijn DAW-software die compatibel is met MX49/MX61. Bovendien beschikt de MX49/MX61 over 50 besturingssjablonen waarmee u veel populaire VSTi's op afstand kunt bedienen. Met deze besturingssjablonen kunt u de gewenste functies voor uw favoriete VSTi toewijzen aan de knoppen [A] t/m [D] op de MX49/MX61. In de display Remote kunt u aangeven welke functies zijn toegewezen aan de knoppen [A] t/m [D] voor de geselecteerde besturingssjabloon, de waarde van de functies wijzigen, naar een andere besturingssjabloon schakelen enzovoort. Deze sectie bevat uitleg over parameters die in de display Remote worden weergegeven en functies die kunnen worden bewerkt.
De modus Remote

Display Remote

De functies van de knoppen [A] t/m [D] verwisselen
De Een andere besturings sjabloon gebruiken
Utility-instellingen
Bediening
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Druk op [DAW REMOTE]
Druk nogmaals op [DAW REMOTE] als u de modus Remote wilt beëindigen.
In de display Utility Remote (pagina 68) kunt u instellen welke DAW-software u wilt bedienen.
Zie de sectie 'Specificaties' in de Gebruikershandleiding voor informatie over de versie van de DAW-software die compa­tibel is met de MX49/MX61.
Display Remote
Geeft de basisfuncties aan die zijn toegewezen aan knoppen [A] t/m [D].
1 2
j QC1 Cuto***jQC2 Reso 2 j QC3 Bit***jQC4 Sub
1 Knopaanduiding
Geeft de huidige waarden van de parameters die aan knoppen [A] t/m [D] zijn toegewezen aan als grafische iconen. Als een huidige waarde afwijkt van een knopaanduiding, is de knopaanduiding gemarkeerd. Als een aanduiding is gemarkeerd, heeft een verplaatsing van de knop geen invloed op de waarde. Als u de knop voorbij de huidige waarde verplaatst, heeft het verplaatsen van de knop invloed op de waarde en komt de knopaanduiding overeen met de huidige waarde.
2 Parameternaam
Geeft de functies aan die zijn toegewezen aan knoppen [A] t/m [D]. Als u een knop verplaatst, wordt de waarde van de toegewezen functie in de display weergegeven. Nadat een opgegeven tijd is verstreken, wordt de vorige display opnieuw weergegeven. Stel [PART 1-2 LINK] in op On als u wilt dat de parameterwaarde altijd in de display wordt weergegeven. Als u [PART 1- 2 LINK] instelt op Off, is automatisch terugkeren naar de vorige display mogelijk. Welke functies aan de knoppen zijn toegewezen, is afhankelijk van de instelling 'Remote' of 'CC'. U kunt deze instelling bepalen in de MX49/MX61 Remote Editor.
Als de MX49/MX61 wordt ingesteld op 'Remote'(alleen Cubase)
De VSTi-parameters van Cubase worden toegewezen aan knoppen [A] t/m [D] en de eerste acht tekens van de parameters worden in de display weergegeven. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [DAW REMOTE] als u door parameternamen wilt scrollen die uit meer dan acht tekens bestaan. Door een knop te verplaatsen, verzendt u het MIDI-bericht naar poort 2. De parameter die aan de knop is toegewezen, wordt vervolgens op de VSTi van Cubase gewijzigd. In dit geval wordt de parameterwaarde in de MX49/MX61-display voor een opgegeven tijdsduur weergegeven.
Als de MX49/MX61 wordt ingesteld op 'CC'
Geeft het besturingswijzigingsnummer aan dat met knoppen [A] t/m [D] moet worden geregeld. Door een knop te verplaatsen, verzendt u het besturingswijzigingsbericht naar poort 2 en wordt de functie van de VSTi in de DAW­software geregeld.
OPMERKING
MX49/MX61 Naslaggids
Als 'DAW Select' (pagina 68) is ingesteld op een andere waarde dan 'Cubase' of als 'MIDI IN/OUT' (pagina 65) is ingesteld op 'MIDI', wordt de MX49/MX61 ingesteld op de instelling 'CC'.
70
Page 71
File Utility RemotePerformance Song/Pattern

De functies van de knoppen [A] t/m [D] verwisselen

Remote*Template
03:HALionSonicSE
Elke besturingssjabloon heeft drie sets met functies die zijn toegewezen aan knoppen [A] t/m [D]. Druk op [KNOB FUNCTION] om naar een andere functieset te schakelen.

Naar een andere besturingssjabloon schakelen

Gebruik de knop [KEYBOARD] of [PIANO] (vleugel) als u naar een andere besturingssjabloon van de MX49/MX61 wilt schakelen. Door op [KEYBOARD]/[PIANO] te drukken, verhoogt of verlaagt u het sjabloonnummer. Als een opgegeven tijd is verstreken nadat de display waarin u tussen sjablonen kunt schakelen, is weergegeven, wordt de vorige display opnieuw weergegeven. Als de besturingssjabloon op de MX49/MX61 is gewisseld, wordt de sjabloon ook op de Remote Editor gewisseld.
De modus Remote
Display Remote
De functies van de knoppen [A] t/m [D] verwisselen
De Een andere besturings sjabloon gebruiken

Utility-instellingen

OPMERKING
OPMERKING
Als Remote Tools op uw computer is geïnstalleerd en naar een andere VSTi op Cubase wordt geschakeld, wordt een koppeling gemaakt met de besturingssjabloon op de MX49/MX61.
Als u de besturingssjabloon wilt bewerken of een nieuwe sjabloon wilt maken, moet u de MX49/MX61 Remote Editor gebruiken. Bij het bewerken van de besturingssjabloon kunnen 50 besturingssjablonen, waaronder de bewerkte sjablo­nen, in het intern geheugen worden opgeslagen door in de modus Remote op de MX49/MX61 op [STORE] te drukken.
Utility-instellingen
Door in de modus Remote op [UTILITY] te drukken, roept u heel handig alleen de Utility-instellingen op die relevant zijn voor de modus Remote. De parameters van deze display zijn gekoppeld aan de display Remote (pagina 68) van Utility.
MX49/MX61 Naslaggids
U.R.G., Digital Musical Instruments Division
©2012 Yamaha Corporation
208LB-A0
71
Loading...