Yamaha F6C, F4B, F5A User Manual [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
F4B F5A F6C
6BV-F8199-71-D0
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebrui­ken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij wordt verkocht.

Belangrijke handleidingsinformatie

DMU25107
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui­tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding bevat informatie over juiste bediening, on­derhoud en zorg. Een grondig begrip van de­ze eenvoudige instructies zal u helpen om maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in­dien u vragen over de bediening of onder­houd van uw buitenboordmotor hebt. In deze gebruikershandleiding is bijzonder belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheidswaar­schuwingen. Het wordt gebruikt om u op mo­gelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg al­le veiligheidsmeldingen achter dit symbool op om mogelijke verwondingen of overlijden te voorkomen.
DWM00781
Een WAARSCHUWING wijst op een ge­vaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstige letsels als ze niet wordt vermeden.
DCM00701
Een alinea die vooraf wordt gegaan door OPGELET vermeldt speciale voorzorgs­maatregelen die moeten worden geno­men om schade aan de buitenboordmotor of aan andere eigendommen te voorko­men.
NOTA:
Een NOTA geeft belangrijke informatie om handelingen gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in productontwerp en kwaliteit. Daarom, on­danks dat deze handleiding de laatste pro­ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin­gen tussen uw machine en deze handleiding zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u enige vragen aangaande dit handboek heeft. Yamaha raadt aan dat u het product correct gebruikt en de gespecificeerde periodieke in­specties en onderhoud correct uitvoert vol­gens de instructies in de gebruikershandlei­ding, om een lang leven van het product te verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door het niet volgen van deze instructies, valt niet onder de garantie. Sommige landen hanteren wetten of regels die gebruikers verbieden het product mee te nemen buiten het land van aankoop. Dit kan het registreren van het product in het land van bestemming onmogelijk maken. Daar­naast kan de garantie in sommige gebieden niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dea­ler waar het product is aangeschaft voor meer informatie, indien u het product mee wilt nemen naar een ander land. Indien het gekochte product reeds was ge­bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij­zijnde dealer voor herregistratie en om recht te krijgen op de aangegeven diensten.
NOTA:
De F4BMH, F5AMH, F6CMH en de stan­daardaccessoires worden gebruikt als basis voor de verklaringen en afbeeldingen in deze handleiding. Daardoor kunnen sommige on­derdelen niet op ieder model van toepassing zijn.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25141
F4B, F5A, F6C
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2010 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, maart 2010
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Frankrijk

Inhoud

Veiligheidsinformatie ...................... 1
Buitenboordmotorveiligheid ............ 1
Propeller ............................................. 1
Draaiende onderdelen ....................... 1
Hete onderdelen ................................ 1
Elektrische schokken ......................... 1
Motorstopschakelaarkoord ................. 1
Benzine .............................................. 1
Blootstelling aan en morsen van
benzine ........................................... 1
Koolmonoxide .................................... 2
Wijzigingen ......................................... 2
Scheepvaartveiligheid .................... 2
Alcohol en verdovende middelen ....... 2
Zwemvesten ....................................... 2
Mensen in het water ........................... 2
Passagiers ......................................... 2
Overladen .......................................... 3
Vermijd botsingen .............................. 3
Weersomstandigheden ...................... 3
Passagiersopleiding ........................... 3
Scheepvaartveiligheidspublicaties ..... 3
Wetten en voorschriften ..................... 3
Algemene informatie ....................... 4
Plaats voor
identificatienummers .................... 4
Buitenboordmotorserienummer ......... 4
EG-verklaring van
overeenstemming ........................ 4
CE-label .......................................... 4
Lees handleidingen en labels ......... 5
Waarschuwingslabels ....................... 5
Specificaties en vereisten ............... 8
Technische gegevens ..................... 8
Installatievereisten .......................... 9
Vermogen paardenkracht boot .......... 9
De buitenboordmotor monteren ......... 9
Accuvereisten ................................. 9
Propellerkeuze ................................ 9
Neutraal-startbeveiliging ............... 10
Motorolievereisten ........................ 10
Brandstofvereisten ........................ 11
Benzine ............................................ 11
Anti-fouling .................................... 11
Motorafdankingsvereisten ............ 11
Nooduitrusting .............................. 11
Componenten ................................. 12
Schematische voorstelling van de
componenten ............................. 12
Brandstoftank (ingebouwde
brandstoftank) ............................... 12
Brandstoftank (draagbare
brandstoftank) ............................... 13
Brandstofkraan ................................. 13
Stuurhendel ...................................... 14
Schakelhendel ................................. 14
Gashendelgreep .............................. 15
Brandstofverbruiksindicator ............. 15
Gashendelfrictieafstelling ................. 15
Noodstopkoord en clip ..................... 16
Zet de motor af ................................. 16
Chokeknop voor trektype ................. 16
Kap van
brandstofleidingkoppelstuk ........... 17
Handgreep repeteerstarter ............... 17
Stuurfrictieafstelling .......................... 17
Trimstang (kantelpen) ...................... 18
Kantelvergrendelmechanisme ......... 18
Kantelsteunstang ............................. 18
Motorkapvergrendelhendel .............. 18
Draaghendel .................................... 19
Installatie ........................................ 20
Installatie ...................................... 20
De buitenboordmotor monteren ....... 20
Vastklemmen van de
buitenboordmotor ......................... 22
Werking ........................................... 23
Eerste gebruik .............................. 23
De motor met motorolie vullen ......... 23
Inlopen van de motor ....................... 23
Leer uw boot kennen ....................... 23
Controleert voordat de motor wordt
gestart ........................................ 23
Brandstofpeil .................................... 24
Motorkap verwijderen ....................... 24
Brandstofsysteem ............................ 24
Bedieningselementen ...................... 24
Noodstopkoord ................................. 25
Motorolie .......................................... 25
Inhoud
Motor ................................................ 26
Installeren van de motorkap ............. 26
Brandstof bijvullen ........................ 27
De motor gebruiken ...................... 29
Brandstof verzenden ........................ 29
Starten van de motor ....................... 31
Controles na het starten van de
motor ......................................... 33
Koelwater ......................................... 33
De motor laten warmdraaien ........ 33
Warmdraaien ................................... 33
Controles na het warmdraaien van
de motor .................................... 34
Schakelen ........................................ 34
Stopschakelaars .............................. 34
Schakelen ..................................... 34
De boot stoppen ........................... 35
Motor uitschakelen ....................... 35
Procedure ........................................ 35
De buitenboordmotor trimmen ...... 36
Afstellen van de trimhoek bij modellen
met een handbediend
kantelmechanisme ........................ 37
Boottrim instellen ............................. 37
Naar boven en naar beneden
kantelen ..................................... 38
Procedure voor het naar boven
kantelen ........................................ 39
Procedure voor het naar beneden
kantelen ........................................ 40
Ondiep water ................................ 41
Varen in ondiep water ...................... 41
Varen in andere
omstandigheden ........................ 42
Onderhoud ..................................... 43
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor ...................... 43
De buitenboordmotor
demonteren .................................. 43
Opbergen van de
buitenboordmotor ......................... 46
Procedure ........................................ 46
Smering ............................................ 48
Reiniging van de
buitenboordmotor ......................... 49
Controleren van geverfd oppervlak
van de buitenboordmotor .............. 49
Periodiek onderhoud .................... 49
Vervangingsonderdelen ................... 49
Zware gebruiksomstandigheden ...... 49
Onderhoudsschema 1 ...................... 51
Onderhoudsschema 2 ...................... 52
Smeren ............................................ 53
Reinigen en afstellen van de
bougie ........................................... 54
Controleren van de
brandstoffilter ................................ 54
Controle van het
vrijlooptoerental ............................ 55
Motorolie verversen ......................... 55
Aansluitstuk en kabel
controleren .................................... 57
De propeller controleren .................. 57
De propeller verwijderen .................. 58
De propeller installeren .................... 58
Tandwielolie verversen .................... 58
Onderzoeken en vervangen van de
anode (extern) .............................. 59
Herstellen van defecten ................ 61
Problemen verhelpen ................... 61
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................. 63
Impact schade .................................. 63
De startmotor werkt niet ................... 64
Noodstart ......................................... 64
Behandeling van ondergedompelde
motor ......................................... 66

Veiligheidsinformatie

DMU33622
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen tijde in acht.
DMU36501
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood worden wanneer ze in contact komen met de propeller. De propeller kan blijven bewegen wanneer de motor in neutraal staat, en de scherpe randen van de propeller kunnen ook snijwonden veroorzaken terwijl de propeller stilstaat.
Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water be­vindt.
Houd mensen uit de buurt van de propeller, zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU33630
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk­ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden gegrepen door de inwendige draaiende on­derdelen van de motor, met ernstige verwon­dingen of de dood tot gevolg. Verwijder de motorkap nooit als het niet echt nodig is. Verwijder of installeer de motorkap nooit terwijl de motor draait. Laat de motor uitsluitend zonder motorkap draaien met inachtneming van de specifieke instructies in de handleiding. Houd uw han­den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. uit de buurt van eventuele blootliggende bewegende onder­delen.
DMU33640
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo­toronderdelen heet genoeg om brandwon­den te veroorzaken. Vermijd iedere aanra­king met onderdelen onder de motorkap tot de motor is afgekoeld.
DMU33650
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten van de motor of terwijl de motor draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken.
DMU33671
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo dat de motor stopt wanneer de gebruiker overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat om te voorkomen dat de boot stuurloos ver­der vaart en mensen achterlaat, of over men­sen of voorwerpen vaart. Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij­dens het gebruik van de motor altijd op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak ze niet los om de stuurhendel te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de koord niet aan een kledingstuk dat los zou kunnen scheuren, en leid de koord niet langs punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze haar functie niet langer vervult. Leid de koord niet langs plaatsen waar de kans groot is dat er per ongeluk aan wordt getrokken. Als er aan de koord wordt getrok­ken tijdens het varen, wordt de motor uitge­schakeld en kunt u de boot niet meer bestu­ren. De boot zou snel kunnen vertragen, waardoor passagiers en voorwerpen voor­waarts worden geslingerd.
DMU33810
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 29 om het risico van brand en explosie zo klein mo­gelijk te houden.
DMU33820
Blootstelling aan en morsen van ben­zine
Mors geen benzine. Als u toch benzine morst, veeg hem dan onmiddellijk op met
1
Veiligheidsinformatie
droge doeken. Werp de doeken weg zoals het hoort. Mocht er benzine op uw huid terechtkomen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Trek andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is gekomen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi­ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt gekregen. Tracht nooit brandstof over te he­velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33900
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool­monoxide bevatten, een kleur- en geurloos gas dat hersenschade of de dood van ver­oorzaken bij inademing. Symptomen van koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.
DMU33780
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw buitenboordmotor kunnen de veiligheid en betrouwbaarheid aantasten, en de buiten­boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik maken.
DMU33740
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang­rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te leven tijdens het varen.
DMU33710
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol of het innemen van verdovende middelen. Intoxicatie is een van de voornaamste facto­ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op het water.
DMU33720
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Yamaha raadt u aan altijd een zwemvest te dragen wanneer u gaat varen. Kinderen en niet­zwemmers moeten in ieder geval altijd een zwemvest dragen, en iedereen moet een zwemvest dragen wanneer de vaaromstan­digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33731
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui­kers, telkens wanneer de motor draait. Wan­neer er zich iemand in het water bevindt vlak­bij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de motor stil. Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers kunnen moeilijk zichtbaar zijn. De propeller kan blijven draaien, zelfs wan­neer de motor in neutraal staat. Schakel de motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
DMU33751
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri­kant voor informatie over de aangewezen passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u ervan dat alle passagiers veilig plaats heb­ben genomen alvorens te accelereren en wanneer de motor sneller draait dan met het stationair toerental. Staan of zitten op niet aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat men overboord wordt geslingerd of in de boot valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft geno­men in de boot, dient u uw passagiers te waarschuwen wanneer u een ongewoon ma­noeuvre dient te maken. Tracht opspringen­de golven en kielzog steeds te vermijden.
2
Veiligheidsinformatie
DMU33760
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de boot­fabrikant voor het toegestane maximumge­wicht en maximumaantal passagiers. Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren over de boot is verdeeld in overeenstemming met de instructies van de bootfabrikant. Het overla­den of verkeerd verdelen van het gewicht over de boot kan de bestuurbaarheid van de boot in het gedrang brengen en leiden tot on­gevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33772
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen, voorwerpen en andere boten. Wees op uw hoede voor omstandigheden die de zicht­baarheid beperken of uw zicht blokkeren.
ZMU06025
Stuur defensief met een veilige snelheid en houd voldoende afstand van mensen, voor­werpen en andere boten.
Vaar niet op korte afstand achter andere boten of waterskiërs.
Vermijd scherpe bochten of andere ma­noeuvres die het anderen moeilijk maken om u te ontwijken of te voorspellen waar u heen gaat.
Vermijd gebieden met gezonken voorwer­pen of ondiep water.
Ken uw grenzen en vermijd agressieve manoeuvres om het risico op controlever-
lies en botsingen te vermijden en om te vermijden dat u uit het vaartuig wordt ge­slingerd.
Reageer tijdig om botsingen te vermijden. Vergeet niet dat boten geen remmen heb­ben en dat het afzetten van de motor of het verminderen van de stuwkracht de wen­baarheid kunnen verminderen. Als u niet zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om een voorwerp te ontwijken, geef dan gas bij en stuur in een andere richting.
DMU33790
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer­bericht. Controleer de weersvoorspellingen alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen in gevaarlijk weer.
DMU33880
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere pas­sagier opgeleid is in het besturen van de boot in geval van nood.
DMU33890
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids­voorschriften. Bijkomende publicaties en in­formatie kunt u bekomen bij heel wat scheep­vaartorganisaties.
DMU33600
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen die gelden op de plaats waar u gaat varen, en leef deze na. Er gelden verschillende re­gels naar gelang van de geografische plaats, maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de Internationale Scheepvaartregels.
3

Algemene informatie

DMU25171
Plaats voor identificatienum-
mers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1
ZMU06705
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
stemming. De EG-verklaring van overeen­stemming bevat de volgende informatie:
Naam van de motorfabrikant
Modelnaam
Productcode van model (goedgekeurde modelcode)
Code van nageleefde richtlijnen
DMU25203
CE-label
Buitenboordmotoren met dit “CE”-label vol­doen aan de richtlijnen van; 98/37/EG, 94/25/EG - 2003/44/EG en 2004/108/EG.
1
ZMU06712
1. Positie van het CE-label
DMU37290
EG-verklaring van overeen-
stemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaal­de gedeelten van de Europese richtlijnen in­zake machines. Iedere conforme buitenboordmotor wordt ge­leverd met de EG-verklaring van overeen-
4
ZMU06304
Algemene informatie
DMU33522
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
Lees deze handleiding.
Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33832
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer voor vervanglabels.
F4B, F5A, F6C
4
1
2
3
ZMU06795
5
Algemene informatie
1
3
DMU35281
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be­tekenen het volgende.
1
DWM01691
Bij een noodstart is er geen neutraal-start­beveiliging. Vergewis u ervan dat de scha­kelhendel in neutraal staat alvorens de motor te starten.
2
4
ZMU05920
2
DWM01681
Houd handen, haar en kledingstukken uit de buurt van draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
Bij het starten of terwijl de motor draait mag u geen elektrische onderdelen aan­raken of verwijderen.
3
DWM01671
Lees de handleiding en de labels.
Draag een goedgekeurd zwemvest.
Bevestig de uitschakelkoord (seizing) aan uw zwemvest, uw arm of uw been
6
Algemene informatie
zodat de motor stopt wanneer u de stuurhendel per ongeluk verlaat, om te voorkomen dat de boot op hol kan slaan.
4
DWM01701
Benzine is uiterst brandbaar en explosief. Schakel de motor uit alvorens te tanken. Draai de tankdop en ontluchtingsschroef goed vast wanneer ze niet worden ge­bruikt.
DMU35132
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol­gende.
Let op/Waarschuwing
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
Elektrisch gevaar
ZMU05666
Lees de gebruikershandleiding
ZMU05696
ZMU05664
7

Specificaties en vereisten

DMU38090
Technische gegevens
NOTA:
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder betekent dat de geïnstalleerde propeller van aluminium is.
NOTA:
“*” betekent, selecteer de motorolie op basis van de motorolietabel. Voor meer informatie, zie pagina 10.
DMU2821J
Maat:
Totale lengte:
750 mm (29.5 in)
Totale breedte:
333 mm (13.1 in)
Totale hoogte S:
1040 mm (40.9 in)
Totale hoogte L:
1168 mm (46.0 in)
Spiegel hoogte S:
440 mm (17.3 in)
Spiegel hoogte L:
568 mm (22.4 in)
Gewicht (AL) S:
27.0 kg (60 lb)
Gewicht (AL) L:
28.0 kg (62 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
F4BMH 4000–5000 omw/min F5AMH 4500–5500 omw/min F6CMH 4500–5500 omw/min
Maximum uitgangsvermogen:
F4BMH 2.9 kWbij4500 omw/min (4 PKbij4500 omw/min) F5AMH 3.7 kWbij5000 omw/min (5 PKbij5000 omw/min) F6CMH 4.4 kWbij5000 omw/min (6 PKbij5000 omw/min)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
1500 ±50 omw/min
Motor:
Type:
4-takt S
Slag:
139.0 cm³
Boring × slag:
62.0 × 46.0 mm (2.44 × 1.81 in)
Ontstekingssysteem:
CDI
Bougie (NGK):
CR6HSB
Electrode afstand bougie:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Besturingssysteem:
Stuurhendel
Startsysteem:
Manuele
Carburateur met start systeem:
Chokeklep
Klepspeling (koude motor) IL:
0.08–0.12 mm (0.0032–0.0047 in)
Klepspeling (koude motor) UL:
0.08–0.12 mm (0.0032–0.0047 in)
Aandrijvingseenheid:
Tandwielposities:
Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding:
2.08(27/13)
Trim- en kantelsysteem:
Handbediend kantelsysteem
Propellermerkteken:
BA
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale benzine
Min. research octaangetal:
90
Brandstoftankinhoud (ingebouwd type):
1.1 L (0.29 US gal, 0.24 Imp.gal)
8
Specificaties en vereisten
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie
Aanbevolen-motoroliegroep 1*:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30 API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Aanbevolen-motoroliegroep 2*:
SAE 15W-40/20W-40/20W-50 API SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid:
0.6 L (0.63 US qt, 0.53 Imp.qt)
Smering:
Oliecarter
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie (SAE 90)
Tandwieloliehoeveelheid:
0.100 L (0.106 US qt, 0.088 Imp.qt)
Aanspankoppel:
Bougie:
13.0 Nm (1.33 kgf-m, 9.6 ft-lb)
Motorolieaftapbout:
18.0 Nm (1.84 kgf-m, 13.3 ft-lb)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA 39/94 en 40/94):
77.5 dB(A)
Trilling in stuurhendel (ICOMIA 38/94):
5.5 m/s²
DMU33554
Installatievereisten
DMU33564
Vermogen paardenkracht boot
DWM01560
Een boot te krachtig aandrijven kan ern­stige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buiten­boordmotor(en) of de totale paardenkrachten van uw buitenboordmotor(en) niet het maxi­male paardenkracht vermogen van de boot overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU40170
De buitenboordmotor monteren
DWM02430
Een verkeerde montage van de buiten­boordmotor kan tot gevaarlijke omstan­digheden leiden, zoals een gebrekkige be­stuurbaarheid, verlies van controle of brand. Als u er niet in slaagt de buiten­boordmotor correct te installeren, dient u een Yamaha-dealer te raadplegen.
Het optillen en monteren van de buitenboord­motor moet door twee mensen worden uit­gevoerd. Voor meer informatie, zie pagina
20.
DMU40050
Accuvereisten
Bij het installeren van een batterij moet de lichtspoelkit worden geïnstalleerd. Raad­pleeg uw Yamaha-dealer voor het installeren van de batterij en de lichtspoelkit.
DMU34194
Propellerkeuze
Naast het kiezen van een buitenboordmotor is het kiezen van de juiste propeller één van de belangrijkste aankoopbeslissingen die de eigenaar van een boot kan nemen. Het type, de grootte en het ontwerp van uw propeller hebben een directe uitwerking op accelera­tie, topsnelheid, brandstofeconomie en zelfs de levensduur van de motor. Yamaha ont­werpt en vervaardigt propellers voor iedere Yamaha buitenboordmotor en iedere toepas­sing. Uw buitenboordmotor werd geleverd met een Yamaha propeller die is gekozen om goed te presteren in een reeks van toepassingen, maar er kunnen toepassingen zijn waar een andere propeller meer geschikt is. Uw Yamaha-dealer kan u helpen de juiste propeller voor uw bootwensen te kiezen. Kies een propeller die de motor het midden of de
9
Specificaties en vereisten
bovenste helft van het bedieningsbereik laat halen bij vol gas met de maximale bootbe­lasting. Kiest over het algemeen een propel­ler met een grotere spoed voor een kleinere bedieningsbelasting en een propeller met een kleinere spoed voor een zwaardere be­lasting. Kies de propeller die de motor in het juiste bereik laat draaien bij de maximale be­lading, indien u ladingen draagt die sterk wis­selen. Onthoud echter dat u mogelijk de gas­hendelinstelling moet verkleinen om binnen de het aangeraden motorsnelheidsbereik te blijven wanneer u lichtere lasten draagt. Om de propeller te controleren, zie pagina
57.
x
-
123
ZMU06853
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU39190
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met een neutraal-startbeveiliging. Dat sys­teem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer hij in neutraal staat. Zet de schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de motor start.
DMU39691
Motorolievereisten
Selecteer een olietype op basis van de ge­middelde temperaturen in de streek waar de buitenboordmotor zal worden gebruikt.
Aanbevolen motorolie:
4-takt motorolie
Aanbevolen-motoroliegroep 1*:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30 API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Aanbevolen-motoroliegroep 2*:
SAE 15W-40/20W-40/20W-50 API SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid:
0.6 L (0.63 US qt, 0.53 Imp.qt)
Als u de motorolietypes in de aanbevolen motorolie groep 1 nergens kunt vinden, dient u een alternatief olietype te selecteren uit de aanbevolen motorolie groep 2.
Aanbevolen motorolie groep 1
ZMU06854
Aanbevolen motorolie groep 2
ZMU06855
10
Specificaties en vereisten
DMU36360
Brandstofvereisten
DMU40200
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met het vereiste minimumoctaangetal. Als de motor geklop of gepingel begint te vertonen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
Aanbevolen brandstof:
Normale benzine
Min. research octaangetal:
90
DCM01981
Gebruik geen loodhoudende benzine. Loodhoudende benzine kan de motor ernstig beschadigen.
Zorg dat er geen water en vuil in de brandstoftank terechtkomen. Verontrei­nigde brandstof kan de prestaties van de motor aantasten of motorschade veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse benzine die zuivere bussen werd be­waard.
DMU36330
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van de boot. De onderzijde van de boot moet zo­veel mogelijk vrij worden gehouden van aan­groeiing. Indien nodig kan de onderzijde van de boot worden bestreken met een voor uw streek goedgekeurde anti-fouling ter voorko­ming van aangroeiing. Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten van de motor bespoedigen.
DMU36341
Motorafdankingsvereisten
Dank de motor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raad-
plegen in verband met het afdanken van de motor.
DMU36352
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het geval u motorpech krijgt.
Een gereedschapskit met verschillende schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclu­sief metrieke maten) en isolatietape.
Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
Een extra motorstopschakelaarkoord met clip.
Reserveonderdelen, zoals een extra set bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
11

Componenten

DMU2579V
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan­daarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
F4B, F5A, F6C
1
9
8
7
6
5
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelhendel
3. Draaghendel
4. Anti-cavitatieplaat
5. Propeller*
6. Koelwaterinlaat
7. Trimstang
8. Klembeugel
9. Stuurfrictieafstelinrichting
10.Brandstoftankkap
11.Ontluchtingsschroef
12.Handgreep repeteerstarter
13.Gashendelfrictieafstelling
14.Stuurhendel
15.Gashendelgreep
16.Brandstofleiding koppelstuk
20 16
2
3
10
11
21
19 18
17
12
13
4
25
14
15
24
23
17.Kap van brandstofleidingkoppelstuk
18.Brandstofkraan
19.Noodstopkoord
20.Motorstopknop
21.Chokeknop
22.Knevelbout
23.Veiligheidskabelbevestiging
24.Kantelsteunstang
25.Schakelinrichtinghendel
DMU39542
22
Brandstoftank (ingebouwde brand­stoftank)
Deze buitenboordmotor is uitgerust met een ingebouwde brandstoftank en zijn onderde­len zijn als volgt.
ZMU06715
12
Componenten
Benzinetankdop
Deze dop sluit de brandstoftank af. Wanneer hij wordt verwijderd, kan de tank met brand­stof worden gevuld. Om de dop te verwijde­ren moet hij tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
Ontluchtingsschroef
Deze schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
1 2
3
ZMU06717
1. Ontluchtingsschroef
2. Brandstoftankkap
3. Ingebouwde brandstoftank
DMU39353
Brandstoftank (draagbare brandstof­tank)
Dit model kan worden uitgerust met een op­tionele draagbare brandstoftank. De brand­stoftank bestaat uit de volgende onderdelen.
Benzinetankdop
Deze dop sluit de brandstoftank af. Wanneer hij wordt verwijderd, kan de tank met brand­stof worden gevuld. Om de dop te verwijde­ren moet hij tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
Ontluchtingsschroef
Deze schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruikt om de brand­stofleiding te verbinden.
Brandstofmeter
Deze meter bevindt zich op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppelstuk. Hij toont de benaderende hoeveelheid reste­rende brandstof in de tank.
4
3
1. Ontluchtingsschroef
2. Brandstofmeter
3. Brandstofleiding koppelstuk
4. Brandstoftankkap
DWM02380
Gebruik de draagbare brandstoftank niet om brandstof in te bewaren. Commerciële gebruikers dienen de voorschriften na te leven van de relevante vergunnings- of goedkeuringsautoriteit.
DMU40090
1
2
ZMU01992
Brandstofkraan
De brandstofkraan sluit de brandstoftoevoer van de brandstoftank naar de motor af. De brandstofkraan heeft 3 posities: de ge­sloten stand, de stand voor een ingebouwde brandstoftank en de stand voor een draag­bare brandstoftank. Afhankelijk van hoe de buitenboordmotor zal worden gebruikt, zet u de brandstofkraan in de gepaste stand aan­gegeven op het label dat op de buitenboord­motor werd bevestigd.
13
Componenten
Wanneer u de ingebouwde brandstoftank ge-
24
bruikt, zet u de brandstofkraan in de stand voor een ingebouwde brandstoftank. Wanneer u een draagbare brandstoftank ge­bruikt, zet u de brandstofkraan in de stand voor een draagbare brandstoftank.
3
1
ZMU06880
1. Brandstofkraan
2. Gesloten stand
3. Stand voor ingebouwde brandstoftank
4. Stand voor draagbare brandstoftank
DMU39210
Sluiten
Om de brandstofstroom van de brandstof­tank naar de carburateur te stoppen, zet u de brandstofkraan in de gesloten stand. Wanneer de motor niet draait, dient u de brandstofkraan altijd in de gesloten stand te zetten.
2
1
ZMU06883
1. Brandstofkraan
2. Gesloten stand
DMU39222
Openen
Om brandstof van de brandstoftank naar de carburateur te laten stromen, zet u de brand­stofkraan in de stand voor de ingebouwde brandstoftank of in de stand voor de draag­bare brandstoftank, afhankelijk van welke tank u gebruikt.
3
2
1. Brandstofkraan
2. Stand voor ingebouwde brandstoftank
3. Stand voor draagbare brandstoftank
DMU25912
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
1
ZMU06882
1
ZMU06721
1. Stuurhendel
DMU25923
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de vooruitversnelling in te schakelen of naar achteren om de achteruitversnelling in te schakelen.
14
Componenten
12
2
3
1. Voorwaartse stand
2. Neutrale stand
3. Achteruitstand
DMU39700
1
ZMU06864
Gashendelgreep
De gashendel zit op de stuurhendel. Draai de greep “A” om te versnellen en “B” om te ver­tragen.
1
B
A
ZMU06723
1. Gashendelgreep
DMU39711
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruiksindicator geeft de gas­hendelstand weer. Wanneer 100%-stand van de brandstofverbruiksindicator tegen­over de inkeping in de stuurhendel staat, is de gasklep helemaal open. Wanneer 0%­stand van de brandstofverbruiksindicator te­genover de inkeping in de stuurhendel staat, is de gasklep helemaal gesloten.
3
0% 100
4 4
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
3. Brandstofverbruikindicator
4. Inkeping
3
ZMU06877
De motorstartmarkering “ ” op de brandstof­verbruiksindicator geeft de gashendelstand aan voor het starten van de motor.
12
ZMU06808
1.
Beginmarkering “
2. Inkeping
DMU39242
Gashendelfrictieafstelling
Met de gashendelfrictieafstelling kan de weerstand van de draaibeweging van de gashendel worden aangepast en afgesteld naar gelang van de voorkeur van de bestuur­der. Om de weerstand te verhogen, draait u de gashendelfrictieafstelling naar rechts. Om de weerstand te verlagen, draait u de gashendelfrictieafstelling naar links. Als met een constante snelheid wenst te varen, moet u de gashendelfrictieafstelling aandraaien
15
Componenten
om de gewenste gashendelstand te handha­ven. WAARSCHUWING! Draai de gashan-
del frictie afstelling niet te strak aan. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn de gashendelgreep te draaien, wat zou kunnen resulteren in een ongeval.
[DWM02261]
1
ZMU06724
1. Gashendelfrictieafstelling
DMU25994
Noodstopkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motor­stopschakelaar om de motor te laten draaien. Bevestig de koord op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Als de bestuurder over boord valt of het roer verlaat, trekt de koord de clip uit waardoor de ontste­king van de motor wordt uitgeschakeld. Op die manier wordt voorkomen dat de boot on­bestuurd verder vaart. WAARSCHUWING!
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm of been. Maak de koord niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de koord nergens achter verstrikt raakt, waardoor ze haar functie verliest. Zorg ervoor dat u tijdens een nor­maal gebruik niet per ongeluk aan de koord trekt. Als de motoraandrijving weg­valt, wordt de boot veel minder goed be­stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de boot naar voren geslingerd worden.
[DWM00122]
1
2
3
1. Motoruitschakelaar
2. Koord
3. Clip
DMU26002
Zet de motor af
De motorstopknop stopt de motor wanneer op de knoop gedrukt wordt.
ZMU06725
1
ZMU06726
1. Motorstopknop
DMU26012
Chokeknop voor trektype
Trek deze knop uit om de motor te voeden met het rijke brandstofmengsel dat vereist is om te starten.
16
Componenten
1
1
ZMU06784
1. Chokeknop
DMU39722
Kap van brandstofleidingkoppelstuk
Het brandstofleidingkoppelstuk is uitgerust met een kap. WAARSCHUWING! Wanneer
u geen draagbare brandstoftank gebruikt, dient u de kap van het brandstofleiding­koppelstuk te installeren. Anders kunt u zich verwonden wanneer u het brandstof­leidingkoppelstuk per ongeluk raakt.
[DWM02411]
1
ZMU06868
1. Kap van brandstofleidingkoppelstuk
DMU26073
Handgreep repeteerstarter
De repeteerstarter wordt gebruikt om de motor aan te zwengelen en te starten.
ZMU06728
1. Handgreep repeteerstarter
DMU39252
Stuurfrictieafstelling
DWM02270
Draai de stuurfrictieafstelling niet te vast aan. Als er te veel weerstand is, wordt het moeilijk om te sturen, hetgeen tot onge­vallen kan leiden.
De stuurfrictieafstelling verzorgt een instel­bare weerstand van het stuurmechanisme en kan naar wens worden ingesteld. De stuur­frictieafstelling bevindt zich aan bakboordzij­de van de buitenboordmotor.
1
1. Stuurfrictieafstelinrichting
Draai de stuurfrictieafstelling met de klok mee, om de weerstand te vergroten. Draai de stuurfrictieafstelling tegen de klok in, om de weerstand te verminderen.
ZMU06729
17
Loading...
+ 51 hidden pages