Deze gebruiksaanwijzing dient slechts ter informatie. Alle informatie hierin kan zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd. Xerox Corporation kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor enige directe of indirecte schade die eventueel door toepassing van de in deze handleiding omschreven informatie zou kunnen ontstaan.
• Workcentre 3119 is een modelnaam van Xerox Corporation.
• Xerox en het Xerox-logo zijn handelsmerken van Xerox Corporation.
• IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard.
• Microsoft, Windows, Windows 98, Windows Me, Windows 2000 en Windows XP zijn gedeponeerde handelsmerken van de Microsoft Corporation.
• TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
Plaats van de onderdelen ............................................................................................................................................... 1.2
Het apparaat instellen
Meer informatie .............................................................................................................................................................. 2.1
Een locatie selecteren .................................................................................................................................................... 2.2
Tonercassette plaatsen .................................................................................................................................................. 2.2
Papier plaatsen .............................................................................................................................................................. 2.3
Het apparaat aanzetten .................................................................................................................................................. 2.5
Apparaat instellen
Overzicht van de menu’s op het bedieningspaneel ........................................................................................................ 2.6
De taal op het display wijzigen ....................................................................................................................................... 2.6
Gebruik van de energiebesparende modi ...................................................................................................................... 2.6
Eigenschappen van het printerstuurprogramma ............................................................................................................ 2.7
Documenten plaatsen .................................................................................................................................................... 3.1
Papier plaatsen .............................................................................................................................................................. 3.5
Papierformaat en -type instellen ..................................................................................................................................... 3.6
Een uitvoerlocatie kiezen ............................................................................................................................................... 3.6
De instellingen per kopie wijzigen .................................................................................................................................. 4.1
De standaardinstellingen wijzigen .................................................................................................................................. 4.2
De optie voor time-out instellen ...................................................................................................................................... 4.3
5. Eenvoudig afdrukken
Een document afdrukken ............................................................................................................................................... 5.1
Een afdruktaak annuleren .............................................................................................................................................. 5.1
6. Scannen
Beginselen van scannen ................................................................................................................................................ 6.1
De tonercassette onderhouden ...................................................................................................................................... 8.3
Verbruiksartikelen en te vervangen onderdelen ............................................................................................................. 8.4
De Status-LED ................................................................................................................................................................ 9.3
Informatie over berichten op het display ........................................................................................................................ 9.4
Andere problemen oplossen .......................................................................................................................................... 9.5
Specificaties van de scanner en het kopieerapparaat .................................................................................................. 10.1
Specificaties van de printer .......................................................................................................................................... 10.2
2
Belangrijke voorzorgsmaatregelen en veiligheidsinformatie
Houd u bij gebruik van dit apparaat altijd aan de onderstaande basisinstructies om de
kans op brand, elektrische schokken en persoonlijk letsel zo klein mogelijk te houden:
1
Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2
Gebruik altijd uw gezond verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3
Neem alle waarschuwingen en aanwijzingen in acht die op het apparaat en in
de bijbehorende documentatie zijn vermeld.
4
Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijken tegen te spreken,
moet u zich aan deze veiligheidsinstructies houden. Misschien zijn de andere
gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Als u er niet uit komt, raadpleegt
u uw verkoper of de onderhoudsdienst.
5
Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact en trek ook de telefoonstekker
uit het telefoonstopcontact voordat u het apparaat reinigt. Reinig het apparaat niet
met vloeibare reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen in spuitbussen. Reinig het
apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
6
Plaats het apparaat niet op een wankel wagentje of onderstel of op een onstabiele
tafel. Het apparaat zou kunnen vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan raken.
7
Plaats het apparaat nooit op, nabij of boven een radiator, verwarmingselement,
airconditioner of ventilatiekanaal.
8
Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet op een plaats
waar de kabels kunnen knikken of problemen kunnen ontstaan doordat er mensen
over de kabels heen lopen.
15
Verander alleen de instellingen die in de handleiding worden behandeld. Als u andere
instellingen niet op de juiste wijze verandert, kan dit ertoe leiden dat het apparaat
wordt beschadigd. Een erkend monteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben
om het apparaat weer in orde te maken.
16
Als niet het netsnoer wordt gebruikt dat bij uw printer wordt geleverd, kan de veiligheid
niet worden gegarandeerd. Als u een netsnoer gebruikt van langer dan 2 m met
een apparaat van 110 V, moet het netsnoer 16 AWG
17
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
a
of hoger zijn.
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de VS gecertificeerd volgens de eisen van DHHS 21 CFR, hoofdstuk
1 subhoofdstuk J voor Klasse I(1) laserproducten en buiten de VS als Klasse I laserproduct
volgens de eisen van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem
en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, onderhoud door de gebruiker of
in de instructies voorgeschreven onderhoudsituaties personen niet worden blootgesteld
aan laserstralen hoger dan Klasse I.
WAARSCHUWING
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/
scanner is verwijderd. De onzichtbare laserstraal kan naar buiten worden gereflecteerd
en uw ogen beschadigen.
9
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan
de werking van de apparaten verstoren en kan leiden tot brand en elektrische schokken.
10
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer
bijten.
11
Duw nooit een voorwerp door de openingen in de behuizing van het apparaat. Het
voorwerp zou een component kunnen raken die onder een gevaarlijk hoge spanning
staat, waardoor het gevaar van brand of elektrische schokken bestaat. Zorg dat er
nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden gemorst.
12
De meeste scanners met een glasplaat beschikken over een zware documentklep
die het document aandrukt voor optimale scan-/faxresultaten. Als dit ook voor uw
model geldt, sluit u de klep nadat u het document op de glasplaat hebt gelegd door
de klep voorzichtig op het document te laten zakken.
13
Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, mag u het apparaat
niet uit elkaar halen. Breng het apparaat naar een erkende onderhoudsmonteur als
reparaties nodig zijn. Als u delen van de behuizing opent of verwijdert, kunt u worden
blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en andere gevaren. Als u het apparaat
later niet op de juiste manier weer in elkaar zet, loopt u ook gevaar om een elektrische
schok te krijgen tijdens het gebruik van het apparaat.
14
In de volgende gevallen koppelt u het apparaat los van het telefoonstopcontact, de
pc en het stopcontact, en laat u controle en reparatie over aan een goed opgeleide
onderhoudsmonteur:
• als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of gerafeld;
• als er vloeistof in het apparaat is gemorst;
• als het apparaat is blootgesteld aan regen of water;
• als het apparaat niet naar behoren werkt hoewel u de instructies hebt opgevolgd;
• als het apparaat is gevallen of als de behuizing zichtbaar beschadigd is;
• als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
Veiligheid in verband met ozon
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon.
De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker.
Wij raden echter aan het apparaat in een goed geventileerde
ruimte te plaatsen.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een
Xerox-verkooppunt in uw buurt.
a AWG: American Wire Gauge
3
Energiebesparing
Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie die het
stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energieverbruik
automatisch verlaagd.
Hergebruik
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of voer ze op een
milieuvriendelijke wijze af.
Correct verwijderen van dit product (afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur)
(Geldt voor de Europese Unie en voor andere Europese landen waarin
afval gescheiden wordt ingezameld)
Deze markering op het apparaat of in de handleiding geeft aan dat het
niet met de rest van het huishoudelijk afval mag worden weggegooid.
Gelieve het apparaat van het andere afval te scheiden om eventuele
schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een
onverantwoord afvalbeheer te voorkomen. Recycle het op een
verantwoorde manier om een duurzaam hergebruik van materialen
aan te moedigen.
Particuliere gebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze hun apparaat
kochten, of met de gemeente-instanties voor meer informatie over waar en hoe ze dit
product op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de
voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product
mag niet met het andere bedrijfsafval worden weggegooid.
Radiofrequentiestraling
• Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die
waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
O
PGEPAST
de fabrikant (die er zorg voor dient te dragen dat het apparaat aan de normen voldoet)
kunnen ertoe leiden dat uw toestemming om het apparaat te gebruiken vervalt.
:
wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen
vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie
zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and
Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux
appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur :
« Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Verklaring van conformiteit (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de Xerox Corporation.
Verklaring van conformiteit met de volgende geldende EU-richtlijnen
93/68/EEC vanaf de vermelde datums:
1 januari 1995
van de wetgevingen van de lidstaten betreffende laagspanningsapparatuur.
1 januari 1996
van de wetgevingen van de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999
voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Xerox Corporation een volledige verklaring krijgen
waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
: Richtlijn 89/336/EEG (92/31/EEG) van de Raad inzake de harmonisatie
: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur
: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad inzake de harmonisatie
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat
is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
• dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en;
• dit apparaat moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B,
zoals deze zijn vastgelegd indeel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn
bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis.
Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan,
indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke
interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke
interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het
apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie trachten te elimineren door een
of meer van de volgende stappen te ondernemen:
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK)
B
ELANGRIJK
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13
ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u hiervoor
een geschikt type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd
of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van
de zekering kwijt bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap
op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en
kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (met name oudere) gebouwen
hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. Als u het apparaat op een
ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen.
Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
4
W
AARSCHUWING
Als u de aangegoten stekker toch verwijdert, gooi deze dan onmiddellijk
in de vuilnisbak.
U kunt de stekker niet opnieuw bedraden, en wanneer iemand hem in een
stopcontact steekt, bestaat er gevaar voor elektrische schokken.
B
ELANGRIJKE WAARSCHUWING
: dit apparaat moet op een geaard
stopcontact worden aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
• Groen-geel: aarde
• Blauw: neutraal
•Bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen
met die van de stekker.
Sluit de groen-gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "E", het
aardesymbool, de kleuren groen-geel of de kleur groen.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "N" of de kleur zwart.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "N" of de kleur zwart.
Ergens in de stroomkring moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht: in de stekker,
in de adapter of in de verdeelkast.
5
1Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van dit multifunctionele apparaat van Xerox.
Met dit apparaat kunt u afdrukken, kopiëren en scannen.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Speciale functies
•Plaats van de onderdelen
Speciale functies
Uw nieuwe apparaat beschikt over bijzondere functies die de afdrukkwaliteit
verhogen. U kunt:
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
Tijd en geld besparen
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen.
• U kunt voorbedrukte formulieren en normaal briefhoofdpapier gebruiken.
Raadpleeg de sectie
• Deze printer
aanzienlijk te verlagen wanneer er niet wordt afgedrukt.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
• U kunt afdrukken onder
• Uw printer is compatibel met diverse versies van het besturingssysteem
Linux
• Uw printer is compatibel met diverse versies van het besturingssysteem
Macintosh
• Dit apparaat wordt geleverd met een
bespaart automatisch stroom
.
.
Software
Windows 98/Me/2000/XP
USB
-interface.
door het stroomverbruik
.
• U kunt afdrukken op maximaal
Software
• Uw apparaat drukt tot 18 ppma van A4-formaat af en tot 19 ppm van
letter-formaat.
Verschillende papiersoorten verwerken
•De
etiketten, transparanten, aangepaste papierformaten, briefkaarten
en zwaar papier.
•De
A4 of Letter.
Professionele documenten maken
•
Watermerken
watermerk (bijv. "Vertrouwelijk"). Raadpleeg de sectie
•
Posters
document worden vergroot en afgedrukt op verschillende vellen die
u kunt samenvoegen tot een poster. Raadpleeg de sectie
.
handinvoer
papierinvoerlade
is geschikt voor gewoon papier, briefpapier, enveloppen,
is geschikt voor 250 vel papier van het formaat
afdrukken. U kunt uw documenten voorzien van een
afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
600 dpi X 600 dpi
. Raadpleeg de sectie
Software
.
Software
.
a pagina’s per minuut
1.1
Inleiding
Plaats van de onderdelen
Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich
bevinden:
Voorkant
1
2
Achterkant
achterklep
USB-poort
3
netsnoeraansluiting
4
stroomschakelaar
1
documentklep
2
glasplaat
3
bedieningspaneel
4
voorklep
5
tonercassette
geleiders voor handmatige
6
papierinvoer
7
papierinvoerlade
8
handinvoer
9
uitvoerlade
10
scanunit
1.2
Inleiding
Functies van het bedieningspaneel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Hier ziet u de status van het apparaat en de eventuele aanwijzingen tijdens het gebruik.
Hier wordt de status van uw apparaat weergegeven. Zie pagina 9.3.
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu’s.
Hiermee bevestigt u de in het display geselecteerde optie.
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu.
Hiermee keert u terug naar het hoogste menuniveau.
Hiermee kunt u het aantal af te drukken exemplaren invoeren.
Hiermee onderbreekt u een bewerking.
In de stand-bymodus kunt u kopieeropties zoals resolutie, het type document, het kopieerformaat en het aantal exemplaren wissen/annuleren.
Hiermee start u een taak.
1.3
Inleiding
2Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat kunt
installeren.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Het apparaat instellen
•Een locatie selecteren
•Tonercassette plaatsen
•Papier plaatsen
•Aansluitingen
•Het apparaat aanzetten
Apparaat instellen
•Overzicht van de menu’s op het bedieningspaneel
•De taal op het display wijzigen
•Gebruik van de energiebesparende modi
Overzicht van printersoftware
•Meegeleverde printersoftware
•Eigenschappen van het printerstuurprogramma
•Systeemeisen
Het apparaat instellen
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt
u in de volgende bronnen, op papier of op het scherm.
Beknopte
installatiehandleiding
Online
gebruikershandleiding
Biedt meer informatie over het instellen van
uw apparaat. Volg deze instructies op om het
apparaat gebruiksklaar te maken.
Stapsgewijze instructies om alle functies van uw
apparaat te benutten en meer informatie over het
onderhoud van uw apparaat, probleemoplossing
en het installeren van toebehoren.
Deze handleiding bevat ook een sectie
met informatie over hoe u met uw apparaat
documenten kunt afdrukken op verschillende
besturingssystemen en hoe u de meegeleverde
softwarehulpprogramma’s gebruikt.
OPMERKING:
talen vindt u in de map
printerstuurprogramma’s.
Software
gebruikershandleidingen in andere
Manual
op de cd met
Help voor
printerstuurprogramma
Xerox-websiteAls u over een internetverbinding beschikt, kunt
Ondersteunende informatie over de
eigenschappen van het printerstuurprogramma
en instructies voor de afdrukinstellingen.
Voor toegang tot een Help-scherm voor het
printerstuurprogramma klikt u op
dialoogvenster Printereigenschappen.
u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie vinden op
website van Xerox:
www.xerox.com.
Help
in het
2.1
Aan de slag
Een locatie selecteren
Tonercassette plaatsen
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie.
Zorg ervoor dat u kleppen en papierladen gemakkelijk kunt openen.
Plaats de printer niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op
een vochtige plek. Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel.
Benodigde ruimte
•
Voorkant
verwijderen)
•
Achterkant
•
Rechts
Links
•
: 482,6 mm (voldoende ruimte om de papierlade te kunnen
: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie)
: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie)
: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie)
1
Open de voorklep.
2
Haal de tonercassette uit de verpakking. Gebruik daarvoor geen mes
of ander scherp voorwerp, waardoor de drum van de tonercassette
zou kunnen beschadigen.
3
Schud de cassette 5 of 6 keer heen en weer om de toner in de cassette
gelijkmatig te verdelen.
2.2
Aan de slag
Door goed te schudden haalt u de meeste afdrukken uit
de tonercassette.
4
Verwijder het papier dat de
OPMERKING
dan weg met een droge doek en was het kledingstuk in koud water.
De toner hecht zich aan de stof als u warm water gebruikt.
:krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner
tonercasette
beschermt.
OPGEPAST
• Om beschadiging te voorkomen, mag u de tonercassette niet langer
dan enkele minuten blootstellen aan licht. Bedek de cassette met een
blad papier als u deze meer dan enkele minuten in het licht laat liggen.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik
het handvat op de tonercassette en vermijd zo dat u dit gebied aanraakt.
5
6
:
Houd de cassette vast aan de handgreep. Schuif de tonercassette
langzaam in de opening van de machine.
De nokken aan de zijkanten van de tonercassette en de bijbehorende
groeven in het apparaat voeren de tonercassette naar de juiste
positie totdat deze volledig op haar plaats klikt.
Papier plaatsen
Het magazijn heeft een capaciteit van maximaal 250 vel normaal
papier (
75 g/m2).
1
Open de papierinvoerlade en verwijder deze uit de printer.
2
Waaier het papier uit om vellen die aan elkaar zitten los te maken.
Maak er vervolgens op een vlakke ondergrond een rechte stapel van.
1
Groef
2
Nok
7
Sluit de klep aan de voorzijde. Controleer of de voorklep goed dicht is.
OPMERKING
3.000 pagina’s afdrukken met een tonercassette (1.000 pagina’s voor
de startcassette die bij het apparaat wordt geleverd).
:als u tekst afdrukt met een dekking van 5% kunt u ongeveer
3
Plaats de stapel in de papierinvoerlade.
afdrukken komt omlaag te liggen
OPMERKING
u de papiergeleiders aanpassen. Zie pagina 2.4 voor meer informatie.
: als u een ander papierformaat wilt aanbrengen, moet
De zijde waarop u wilt
.
2.3
Aan de slag
4
Let op de papierlimietmarkering aan beide binnenzijden van
de papierinvoerlade. Als u teveel papier in het magazijn doet,
kan het papier vastlopen.
5
Plaats de papierinvoerlade en schuif deze terug in de printer.
Het formaat van het papier in de papierinvoerlade wijzigen
Als u extra lang papier, bijvoorbeeld van het formaat Legal, in de lade plaatst,
moet u de lengtegeleider aanpassen om de papierinvoerlade te verlengen.
1
Druk op de vergrendeling van de papierlengtegeleider om deze
te ontgrendelen en schuif de geleider volledig uit zodat de volledige
lengte van de papierinvoerlade kan worden gebruikt.
2
Knijp nadat u het papier in de papierinvoerlade hebt aangebracht
de voorste lengtegeleider in en schuif deze terug tot de stapel
papier net wordt aangeraakt.
OPMERKING
instellen op de desbetreffende papiersoort en het formaat. Zie pagina 3.6
voor het kopiëren of raadpleeg de sectie
de pc. De afdrukinstellingen die via het printerstuurprogramma zijn ingesteld,
krijgen voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel.
:nadat u papier in de lade hebt geplaatst, moet u het apparaat
Software
voor het afdrukken via
Aan de slag
Stel bij papierformaten die kleiner zijn dan Letter, de voorste
papierlengtegeleider zo in dat deze de stapel papier net aanraakt.
2.4
3
Knijp de papierbreedtegeleider samen zoals hieronder afgebeeld
en schuif hem tegen de stapel papier aan. De geleider mag het
papier maar nipt raken.
NB
:
• Zorg ervoor dat de breedtegeleider niet zo strak tegen het afdrukmateriaal
aan zit dat het bol gaat staan.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Opmerking: wanneer u gebruik maakt van USB beschikt het apparaat
over twee standen: Fast (snel) en Slow (langzaam). Standaard staat het
apparaat ingesteld op Fast. Bij bepaalde pc’s werkt de USB-verbinding
in deze stand niet goed. In dat geval kunt u voor een beter resultaat de stand
Slow selecteren. Zie pagina 9.7 voor meer informatie over het wijzigen
van de USB-snelheid.
Het apparaat aanzetten
1
Sluit het ene uiteinde van het bijgeleverde netsnoer aan op de
netaansluiting
in een geaard stopcontact.
2
Druk op de aan/uit-schakelaar om het apparaat aan te zetten.
Het bericht
display en geeft aan dat het apparaat nu is ingeschakeld.
van het apparaat en steek het andere uiteinde
Opwarmen... Even geduld aub
verschijnt op het
Aansluitingen
1
Sluit een USB-kabel aan op de USB-connector van het apparaat.
Naar de USB-poort van uw computer
2
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de USB-poort van
de computer.
Raadpleeg eventueel de handleiding van uw computer.
Zie pagina 2.6 voor informatie over het instellen van een andere
taal voor het display.
OPGEPAST
• De smelteenheid achter de achterklep van uw apparaat wordt erg
warm tijdens het gebruik. Zorg dat u uw vingers niet brandt wanneer
u in dit gedeelte bezig bent.
• Haal het apparaat niet uit elkaar wanneer het aan staat. Als u dit doet,
kunt u een elektrische schok krijgen.
:
2.5
Aan de slag
Apparaat instellen
Overzicht van de menu’s op het
bedieningspaneel
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor het
instellen van het apparaat of het gebruik ervan. Druk op de knop
om toegang te krijgen tot deze menu’s
Raadpleeg onderstaand diagram.
Verkl./Vergr.
Tonersterkte
Orgineeltype
Speciale kopie
.
Uit
Klonen
Aut. aanp.
Id kaart kop.
2 op 1 vel
Poster
De taal op het display wijzigen
Volg onderstaande stappen om de taal op het bedieningspaneel te wijzigen:
1
Druk op de knop tot op de bovenste regel van het display
App. instellen
2
Druk op de knop wanneer
3
Druk op een van de bladertoetsen ( of ) om de gewenste taal
weer te geven en druk op de knop .
4
Druk op de knop om terug te keren naar de stand-bymodus.
verschijnt.
Taal
verschijnt.
Gebruik van de energiebesparende modi
Tonerspaarstand
In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per
afgedrukte pagina. Zo gaat uw tonercassette langer mee dan in normale
modus. Dit gaat evenwel ten koste van de afdrukkwaliteit.
1
Druk op de knop tot
van het display verschijnt.
2
Druk op de bladerknoppen ( of ) tot
op de knop .
OPMERKING
in printereigenschappen in- of uitschakelen. Raadpleeg de sectie
: voor afdrukken vanaf de pc kunt u ook de tonerspaarstand
Tonerbesparing
Aan
op de bovenste regel
verschijnt en druk daarna
Software
.
Tonerbesparing
Papier inst.
Kopie inst.
Rapport
App. instellen
Onderhoud
Papierformaat
Papiersoort
Stnd. wijzigen
Time-out
Taal
Slaapstand
USB-modus
Trom. reinigen
Instel. wissen
Energiebesparende modus
Als u de energiebesparende modus inschakelt, gebruikt het apparaat
minder stroom zolang er geen gebruik van wordt gemaakt. U kunt deze
stand inschakelen en aangeven hoe lang het apparaat na afloop van een
afdrukopdracht moet wachten voor het het energieverbruik verlaagt.
1
Druk op de knop tot
het display verschijnt.
2
Druk op de bladerknoppen ( of ) tot
druk daarna op de knop .
3
Druk op de bladerknoppen ( of ) tot
daarna op de knop .
4
Druk op een van de bladertoetsen ( of ) om de gewenste tijdinstelling
weer te geven en druk op de knop .
5
Druk op de knop om terug te keren naar de stand-bymodus.
App. instellen
op de bovenste regel van
Slaapstand
Aan
verschijnt en
verschijnt en druk
2.6
Aan de slag
Overzicht van printersoftware
Eigenschappen van het
printerstuurprogramma
Meegeleverde printersoftware
U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom met het
printerstuurprogramma nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd en op
de computer hebt aangesloten. Raadpleeg de sectie
meer informatie.
De cd-rom met het printerstuurprogramma bevat de volgende software:
Programma’s voor Windows
Om het apparaat onder Windows als printer en scanner te kunnen gebruiken,
moet u het MFP-stuurprogramma installeren. U kunt de volgende onderdelen
afzonderlijk of allemaal installeren:
•
Printerstuurprogramma
van uw printer ten volle te kunnen benutten.
•
Scannerstuurprogramma
(WIA)-stuurprogramma voor het scannen van documenten op uw
apparaat.
•
ControlCentre
te maken. U kunt ook de firmware van het apparaat bijwerken.
: gebruik dit programma om vermeldingen in de telefoonlijst
: gebruik dit stuurprogramma om de functies
: een TWAIN- en Windows Image Acquisition
Linux-stuurprogramma
U kunt ook afdrukken en scannen als u werkt met het besturingsprogramma
Linux. Zie de sectie
van het MFP-stuurprogramma voor Linux.
Software
voor meer informatie over de installatie
Software
voor
De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende
standaardfuncties:
• papierinvoer selecteren
• papierformaat, afdrukstand en mediatype
• aantal exemplaren
Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de mogelijkheden
die door de stuurprogramma’s worden ondersteund:
Printerstuurprogramma
Functie
TonerspaarstandJaNeeJa
Optie afdrukkwaliteitJaJaJa
Poster afdrukkenJaNeeNee
Meerdere pagina’s
per vel (N-up)
Afdruk aanpassen aan
papierformaat
Verkleinen/vergrotenJaJaJa
WatermerkJaNeeNee
Win 98/Me/
2000/XP
JaJaJa (2, 4)
JaNeeJa
MacintoshLinux
Printerstuurprogramma voor Macintosh
U kunt ook afdrukken en scannen als u werkt met het besturingsprogramma
Macintosh. Zie de sectie
van het printerstuurprogramma voor Macintosh.
Software
voor meer informatie over de installatie
Aan de slag
2.7
OverlayJaNeeNee
Optie TrueTypelettertypen
OPMERKING
: de functie Overlay wordt niet ondersteund in NT 4.0.
JaNeeNee
Systeemeisen
Voor u begint, moet u nagaan of uw computer aan de minimumeisen voldoet.
OnderdeelEisenAanbevolen
Besturings
systeem
ProcessorWindows 98/
Intern
geheugen
Vrije
schijfruimte
Internet
Explorer
OPMERKING
beheerdersrechten software installeren.
Windows 98/Me/2000/XP
Pentium II
Me/2000
Windows XPPentium III
Windows 98/
Me/2000
Windows XP128 MB of meer256 MB
Windows 98/
Me/2000
Windows XP1 GB of meer5 GB
5.0 of hoger
: voor Windows 2000/XP kunnen gebruikers met
400 MHz of hoger
933 MHz of hoger
64 MB of meer128 MB
300 MB of meer1 GB
Pentium III
933 MHz
Pentium IV 1 GHz
2.8
Aan de slag
3Originelen en papier
plaatsen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u documenten
en afdrukmaterialen in uw apparaat moet plaatsen.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Documenten plaatsen
•Afdrukmateriaal kiezen
•Papier plaatsen
•Papierformaat en -type instellen
•Een uitvoerlocatie kiezen
Documenten plaatsen
U kunt de glasplaat gebruiken om een origineel te kopiëren of scannen.
1
Open de documentklep.
2
Plaats het document op de
onderen
de glasplaat.
3
Sluit de documentklep. Zorg dat het document niet wordt verplaatst.
NB
:
• Als u tijdens het kopiëren de documentklep open laat, kan de kwaliteit
van de kopie achteruitgaan en wordt er mogelijk meer toner gebruikt.
• Als er stof op de glasplaat zit, is het mogelijk dat er op de kopie zwarte
puntjes verschijnen. Houd de glasplaat schoon.
• Als u een bladzijde uit een boek of tijdschrift kopieert, opent u de
documentklep volledig tot de scharnieren tegen de aanslag komen,
plaatst u het origineel en sluit u de klep. Als het boek of tijdschrift
meer dan 30 mm dik is, begint u te kopiëren met de klep open.
leg het gelijk met de markering in de linkerbovenhoek van
glasplaat
met de
bedrukte zijde naar
3.1
Originelen en papier plaatsen
Afdrukmateriaal kiezen
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, zoals normaal papier,
enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik alleen afdrukmaterialen
die voldoen aan de richtlijnen voor uw apparaat. Gebruik van papier dat
niet aan de specificaties uit deze gebruiksaanwijzing voldoet, kan tot
de volgende problemen leiden:
• slechte afdrukkwaliteit
• vastlopen van het papier
• versnelde slijtage van het apparaat
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel
en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat
en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van de afdrukmedia rekening
met het volgende:
• Gewenst resultaat: het papier dat u kiest, moet geschikt zijn voor het
project.
• Formaat: u kunt elk papierformaat gebruiken dat gemakkelijk tussen
de papiergeleiders van de papierinvoerlade past.
• Gewicht: de printer ondersteunt de volgende papiergewichten:
- bankpostpapier van 60 tot 90 g/m2 voor de papierinvoerlade
- bankpostpapier van 60 tot 165 g/m2 voor de handinvoer.
• Helderheid: Sommige papiersoorten zijn witter dan andere, wat resulteert
in scherpere en helderdere afbeeldingen.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het papier bepaalt hoe
scherp de afdruk er uitziet op papier.
Ondersteunde papiersoorten en -formaten
PapiersoortFormaatAfmetingenGewicht
Normaal
papier
Letter215,9 x 279 mm• 60 tot 90 g/m2
bankpostpapier voor
Legal215,9 x 355,6 mm
de papierinvoerlade
• 60 tot 165 g/m
Folio216 x 330,2 mm
bankpostpapier voor de
A4210 x 297 mm
handinvoer
Oficio216 x 343 mm
JIS B5182 x 257 mm
ISO B5176 x 250 mm
Executive184,2 x 266,7 mm
A5148,5 x 210 mm
A6105 x 148,5 mm
a
• 250 vel 75g/m2
2
• 1 vel voor de
Capaciteit
bankpostpapier voor de
papierinvoerlade
handinvoer
b
NB
:
• Het is mogelijk dat bepaalde soorten papier geen bevredigend resultaat
geven hoewel ze voldoen aan alle specificaties in deze sectie. Dit kan
het gevolg zijn van onjuiste bediening, een ongeoorloofd temperatuuren vochtigheidsniveau, of andere variabele omstandigheden waarover
Xerox geen controle heeft.
• Voordat u grote hoeveelheden papier koopt, controleert u of het
papier voldoet aan de vereisten in deze gebruikershandleiding.
OPGEPAST
: als u papier gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties,
kan dit problemen veroorzaken die een reparatie vereisen. Dergelijke
reparaties zijn niet gedekt door de garantie- of serviceovereenkomsten
van Xerox.
EnvelopEnvelop B5176 x 250 mm60 tot 90 g/m
Envelop
98,4 x 190,5 mm
Monarch
Envelop
105 x 241 mm
COM-10
Envelop DL110 x 220 mm
Envelop C5162 x 229 mm
Envelop C6114 x 162 mm
Transparanten
EtikettenLetter,
Letter, A4Raadpleeg de sectie
Normaal papier
Raadpleeg de sectie
Legal,
Normaal papier
138 tot 148 g/m
120 tot 150 g/m
Folio, A4,
JIS B5,
ISO B5,
Executive,
A5, A6
2
1 vel voor de
handinvoer
2
1 vel voor de
handinvoer
2
1 vel voor de
handinvoer
3.2
Originelen en papier plaatsen
PapiersoortFormaatAfmetingenGewicht
KaartenLetter,
Legal,
Raadpleeg de sectie
Normaal papier
60 tot 165 g/m
a
2
Capaciteit
1 vel voor de
handinvoer
b
Folio, A4,
JIS B5,
ISO B5,
Executive,
A5, A6
Minimaal formaat
(aangepast)
Maximaal formaat
76 x 127 mm60 tot 165 g/m21 vel voor de
handinvoer
215,9 x 356 mm
(aangepast)
a Als het papier meer weegt dan 90 g/m2, plaatst u het papier vel voor vel in de handinvoer.
b De maximale capaciteit verschilt afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal
en de omgeving.
Ondersteunde papierformaten per modus
ModusFormaatInvoer
KopieermodusLetter, Legal, Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive, A5, A6
Enkelzijdig afdrukkenHet apparaat ondersteunt
alle formaten
• papierinvoerlade
• handinvoer
• papierinvoerlade
• handinvoer
Richtlijnen voor de keuze en het bewaren van
afdrukmaterialen
Houd de volgende richtlijnen in acht wanneer u papier, enveloppen of andere
afdrukmaterialen kiest:
• Gebruik altijd papier of ander materiaal dat voldoet aan de specificaties
die zijn vermeld op pagina 3.2.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld of gescheurd
papier, kan dit papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit tot
gevolg hebben.
• Voor een optimale afdrukkwaliteit, gebruikt u best hoogwaardig
kopieerpapier speciaal voor laserprinters.
• Vermijd de volgende papiersoorten:
- Papier met reliëfopdruk, perforaties of een te ruw of te glad oppervlak
- Wisbaar bankpostpapier
- Kettingpapier
- Synthetisch papier en warmtebestendig papier
Carbonloos
-
• Deze papiersoorten kunnen aanleiding geven tot papierstoringen,
chemische dampen en schade aan uw apparaat.
• Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gebruikt. Plaats
de kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Plaats
geen zware voorwerpen bovenop het papier, ongeacht of het verpakt
is of niet. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het
papier kan gaan krullen of kreuken.
• De opslagtemperatuur voor ongebruikte materialen moet tussen 15°C
en
30°C liggen. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10% en
70% liggen.
• Bewaar ongebruikt papier in een vochtbestendige verpakking, zoals
een plastic doos of zak, om te vermijden dat uw papier aangetast
wordt door vocht en stof.
• Speciaal papier voert u vel voor vel in via de handinvoer om te voorkomen
dat het vastloopt.
• U kunt voorkomen dat materialen zoals transparanten en vellen met
etiketten aan elkaar gaan plakken door elk vel te verwijderen zodra
het is afgedrukt.
papier en
doordruk
papier.
3.3
Originelen en papier plaatsen
Richtlijnen voor speciale materialen
PapiersoortRichtlijnen
PapiersoortRichtlijnen
Enveloppen• Of enveloppen behoorlijk worden bedrukt, is afhankelijk van
de kwaliteit van de enveloppen. Bij de keuze van enveloppen,
houdt u best rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: het enveloppapier mag niet meer dan 90 g/m
2
wegen, anders kunnen papierstoringen optreden.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de enveloppen plat
worden gelegd; ze mogen niet meer dan 6 mm uitsteken
en geen lucht bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet verkreukt, gescheurd
of anderzijds beschadigd zijn.
- Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken die bestand
zijn tegen de hitte en druk binnen in het apparaat tijdens
het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe
vouwen.
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluiting,
vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluiting
of andere synthetische materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit of beschadigde
exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop
helemaal uitloopt tot in de hoek van de envelop.
Aanvaardbaar
Onaanvaardbaar
• Enveloppen met een kleefstrip of met meer dan één sluitingsflap
moeten van kleefmiddelen zijn voorzien die bestand zijn tegen
de fixeertemperatuur van de printer van 208°C gedurende
0,1 seconde. De extra kleppen kunnen kreuken, scheuren
en papierstoringen veroorzaken en zelfs schade toebrengen
aan de smelteenheid.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal
15 mm van de rand van de envelop blijven.
• Druk niet af over de plaats waar de naden van de envelop
samenkomen.
Transparanten• Om beschadigingen aan het apparaat te vermijden, gebruikt
u best alleen transparanten voor laserprinters.
• Transparanten die in het apparaat worden gebruikt, moeten
bestand zijn tegen een temperatuur van 208°C,
de smelttemperatuur van het apparaat.
• Plaats transparanten op een horizontaal oppervlak nadat
u ze uit de printer hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen.
Er kan zich dan stof of vuil ophopen, wat leidt tot vlekken
bij het afdrukken.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt.
• Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om vervagen te voorkomen.
• Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde
hoeken hebben.
Etiketten• Om beschadigingen aan het apparaat te vermijden,
gebruikt u best enkel etiketten voor laserprinters.
• Bij de keuze van etiketten, houdt u best rekening met de
volgende factoren:
- Kleefstoffen: het klevend materiaal moet stabiel zijn op een
temperatuur van 208°C, de fixeertemperatuur van de printer.
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketten zonder ruimte ertussen.
Etiketten kunnen loskomen van de vellen, waarbij de ruimte
tussen de etiketten ernstige papierstoringen kan veroorzaken.
- Krul: voordat u afdrukt, moeten de etiketten plat liggen met
een krul van minder dan 13 mm in eender welke richting.
- Toestand: gebruik geen etiketten met kreuken, blazen of
loszittende etiketten.
• Let op dat er geen zelfklevend materiaal bloot ligt tussen
de etiketten. Blootliggende delen kunnen ertoe leiden dat
etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier
kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het
apparaat beschadigd raken.
• Voer geen gebruikte etikettenvellen in het apparaat. De
klevende voering mag slechts een keer door het apparaat
worden gevoerd.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van de achterzijde,
blaasjes vertonen of gekreukt of anderzijds beschadigd zijn.
Indexkaarten
of materiaal van
afwijkende grootte
• Druk niet af op materialen die minder dan 76 mm breed
en 127 mm lang zijn.
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste
6,4 mm van de zijkanten van het afdrukmateriaal.
3.4
Originelen en papier plaatsen
PapiersoortRichtlijnen
Voorbedrukt papier• Het briefhoofd moet gedrukt zijn met inkt die niet smelt,
verdampt of schadelijke gassen vrijgeeft wanneer het 0,1
seconde blootgesteld wordt aan de smelttemperatuur
van 208°C.
• De inkt van de briefhoofd mag niet ontvlambaar zijn en mag
de papiertoevoerrollen niet aantasten.
• Formulieren en papier met briefhoofd moeten worden
bewaard in een vochtbestendige verpakking om wijzigingen
tijdens de opslagperiode te vermijden.
• Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals formulieren
of briefpapier, moet u controleren of de inkt op het papier
droog is. Natte inkt zal tijdens het fixeerproces loskomen
van het papier en de afdrukkwaliteit verminderen.
Papier plaatsen
In de
Via de
of kaarten. Bovendien kunt u deze lade gebruiken om snel af te drukken
op een ander papiersoort of papierformaat dan zich op dat moment in
de papierinvoerlade bevindt.
Zo plaatst u afdrukmateriaal in de handinvoer:
1
handinvoer
handinvoer
Plaats een vel
van de handinvoer.
kunt u afdrukken op transparanten, etiketten, enveloppen
met de te bedrukken zijde boven
in het midden
Open de
Plaats het afdrukmateriaal dat u voor het merendeel van de afdruktaken
gebruikt in de papierinvoerlade. De papierinvoerlade heeft een capaciteit
van maximaal 250 vel normaal papier (
Om papier te laden, trekt u de papierinvoerlade open en brengt u het
papier met de te bedrukken kant omlaag aan.
Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte kant omlaag in het apparaat.
De bovenrand van het vel met het logo moet tegen de voorkant van
de papierinvoerlade liggen.
Zie pagina 2.3 voor meer informatie over het plaatsen van papier in de lade.
NB
:
• Indien u bij de papierinvoer problemen ondervindt, plaats dan uw
document blad voor blad in de handinvoer.
• U kunt ook papier laden waarop al is afgedrukt. Plaats het papier met
de bedrukte zijde naar boven. De kant die naar de printer gericht is, mag
niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier 180 graden.
NB: de afdrukkwaliteit is hierbij niet gegarandeerd.
papierinvoerlade
.
75 g/m2).
Houd bij het plaatsen van het papier de volgende methode aan,
afhankelijk van de papiersoort:
• Enveloppen: voert u in met de klep omlaag en de plaats voor
de postzegel linksboven.
• Transparanten: voert u in met de afdrukzijde naar boven, waarbij
de bovenkant met de kleefstrip het eerst het apparaat ingaat.
• Etiketten: voert u in met de afdrukzijde naar boven, waarbij de korte
bovenste rand het eerst het apparaat ingaat.
• Voorbedrukt papier: voert u in met de bedrukte zijde omhoog en
de bovenrand in de richting van de printer.
• Kaarten: voert u in met de afdrukzijde naar boven, waarbij de korte
zijde het eerst het apparaat ingaat.
• Voorbedrukt papier: voert u in met de bedrukte zijde naar onder
en een vlakke rand in de richting van de printer.
3.5
Originelen en papier plaatsen
2
Stel de geleiders voor handmatige papierinvoer zo in dat de rand
van het afdrukmateriaal net wordt geraakt en niet wordt gebogen.
4
Blader met of naar het papierformaat dat u gebruikt en druk
op om het op te slaan.
5
Druk op de knop om terug te gaan naar een hoger niveau.
6
Druk op of om
op de knop .
7
Blader met of naar het papiertype dat u gebruikt en druk op
de knop om het op te slaan.
8
Druk op de knop om terug te keren naar de stand-bymodus.
Papiersoort
te selecteren, en druk vervolgens
Een uitvoerlocatie kiezen
3
Nadat u afdrukpapier in de handinvoer hebt aangebracht, stelt
u het formaat en de papiersoort in. Zie pagina 3.6 voor het kopiëren
of raadpleeg de sectie
OPMERKING
ingesteld, krijgen voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel.
4
Als u de achterklep wilt gebruiken, moet u de achterklep eerst
openen.
Tips voor het gebruik van de
• Plaats het afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde omhoog en de
bovenrand eerst in de handinvoer en zorg ervoor dat het materiaal
midden in de lade ligt.
• Doe alleen materiaal in het apparaat dat voldoet aan de specificaties
bij pagina 3.2. Zo voorkomt u dat het papier vastloopt en er problemen
ontstaan met de afdrukkwaliteit.
• Als u materiaal van 76 x 127 mm in de handinvoer wilt afdrukken,
opent u de achterklep om de achterklep te kunnen gebruiken.
• Maak de achterklep open om transparanten af te drukken. Hiermee
voorkomt u dat de transparanten bij het uitvoeren scheuren.
: afdrukinstellingen die via het printerstuurprogramma zijn
Software
handinvoer
voor afdrukken via de pc.
.
Het apparaat heeft twee uitvoermogelijkheden: de
naar boven) en de uitvoerlade (voorzijde naar beneden).
Controleer of de achterklep is gesloten om de uitvoerlade te gebruiken.
Als u de achterklep wilt gebruiken, moet u de achterklep openen.
NB
:
• Als het papier uit de uitvoerlade problemen vertoont, zoals grote krullen,
kunt u proberen af te drukken naar de achterklep.
• Om het vastlopen van het papier te voorkomen, moet u de achterklep
niet openen of sluiten terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Afdrukken via de
De uitvoerlade verzamelt de afdrukken met de voorkant omlaag in
de volgorde waarin de afdrukken zijn gemaakt. U kunt de vooruitvoer
voor de meeste afdruktaken gebruiken.
Als u papier gebruikt dat niet lang genoeg is om de uitvoerlade te bereiken,
kunt u gebruik maken van de scanner.
Zo gebruikt u de scanner:
1
Open de scanner. Er springt automatisch een lipje omhoog om
de klep te ondersteunen.
uitvoerlade
achterklep
(bedrukte zijde omlaag)
(voorzijde
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat
en -type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
Deze instellingen hebben betrekking op kopiëren. Als u afdrukt vanaf
een computer, selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het
desbetreffende programma.
1
Druk op de knop tot op de bovenste regel van het display
Papier inst.
2
Druk op de knop wanneer
3
Blader met de pijltoetsen ( of ) naar de papierlade die u wilt
gebruiken, en druk op de knop .
verschijnt.
Papierformaat
verschijnt.
Originelen en papier plaatsen
3.6
2
Neem het papier met de hand uit.
3
Sluit de scanner. Om de klep te sluiten, drukt u het lipje naar links
en houdt u dit naar beneden gedrukt. Breng de klep vervolgens
langzaam omlaag tot de klep het lipje naar beneden drukt. Neem
uw hand weg en druk de klep helemaal naar beneden.
Zorg dat uw vingers niet klem raken!
Als u de achterklep wilt gebruiken, moet u de achterklep openen door
deze omhoog te trekken.
OPGEPAST:
wordt erg warm tijdens het gebruik. Wees voorzichtig wanneer u hier
in de buurt komt.
de smelteenheid achter de achterklep van uw apparaat
NB
:
• Als u een groot aantal pagina’s aan één stuk door afdrukt, kan het
oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet
aan en houd kinderen uit de nabijheid van het oppervlak.
• De uitvoerlade kan tot 50 vellen papier bevatten. Verwijder de vellen
zodat de lade niet overbeladen raakt.
Afdrukken via de
Ingeval u de achterklep gebruikt, komt het papier eruit met de voorzijde
naar boven.
Bij afdrukken op materiaal uit de handinvoer en uitvoer via de achterklep
beschikt u over een
combinatie met speciale materialen kan voor een betere afdrukkwaliteit
zorgen.
achterklep
rechte papierbaan
(voorzijde omhoog)
. Gebruik van de achterklep in
3.7
Originelen en papier plaatsen
4Kopiëren
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kunt
kopiëren.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Kopiëren
•De instellingen per kopie wijzigen
•Speciale kopieerfuncties gebruiken
•De standaardinstellingen wijzigen
•De optie voor time-out instellen
Kopiëren
1
Plaats een document op de glasplaat.
2
Pas eventueel met de toetsen op het bedieningspaneel
de kopieerinstellingen aan, zoals het formaat, het contrast
en het soort origineel. Zie pagina 4.1.
U kunt indien nodig gebruikmaken van speciale kopieerfuncties
zoals het kopiëren van posters of 2 op 1 vel kopiëren.
Ziepagina4.3.
3
Druk op de knop en voer het gewenste aantal kopieën
in met de bladertoetsen ( of ), indien nodig.
4
Druk op de knop om te beginnen met kopiëren.
Het display geeft aan dat de kopie wordt gemaakt.
OPMERKING
uitgevoerd. Druk op de knop om het kopiëren te stoppen.
: u kunt een kopieertaak annuleren terwijl deze wordt
Verkleinen/vergroten
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen tot 50%
of vergroten tot 200% wanneer u originelen kopieert via de glasplaat.
Zo kiest u een van de vaste zoominstellingen:
1
Druk op de knop waarna
2
Druk op de bladertoetsen ( of ) om de gewenste
formaatinstelling te kiezen en druk op de knop .
Zo stelt u de exacte vergroting/verkleining in:
1
Druk op de knop waarna
2
Druk op de bladerknoppen ( of ) tot
weergegeven en druk op de knop .
3
Druk op een van de bladertoetsen ( of ) tot het gewenste formaat
verschijnt. Als u de toets ingedrukt houdt, kunt u snel naar de gewenste
waarde bladeren.
4
Druk op de knop om uw keuze op te slaan.
OPMERKING
onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen.
: als u een verkleinde kopie maakt, is het mogelijk dat
Verkl./Vergr.
Ver kl./ Vergr. verschijnt.
verschijnt.
Aangp.: 50-200%
wordt
Tonersterkte
Als uw originele document vaag is of juist donkere afbeeldingen bevat,
kunt u het contrast aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Druk op de knop tot op de bovenste regel van het display
Tonersterkte
2
Druk op een van de bladertoetsen ( of ) tot de gewenste
contrastmodus verschijnt.
•
Licht
•
Normaal
of gedrukte originelen.
•
Donker
potlood geschreven tekst.
verschijnt.
: levert goede resultaten op bij donkere originelen.
: levert goede resultaten op bij normale getypte
: levert goede resultaten op bij lichte originelen of met
De instellingen per kopie wijzigen
Met de toetsen van het bedieningspaneel kunt u alle belangrijke kopieeropties
instellen: de helderheid, het type origineel en het kopieerformaat. Stel de
volgende opties voor de huidige kopieertaak in voordat u op de knop
drukt om kopieën te maken.
OPMERKING
drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld,
geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld.
: als u tijdens het instellen van de kopieeropties op de knop
4.1
Kopiëren
3
Druk op de knop om uw keuze op te slaan.
Type origineel
De instelling Type origineel laat toe de kopieerkwaliteit te verhogen
doordat het de mogelijkheid biedt het type document voor de huidige
kopieertaak te selecteren.
1
Druk op de knop tot op de bovenste regel van het display
Orgineeltype
2
Druk op een van de bladertoetsen ( of ) tot de gewenste
afbeeldingsmodus verschijnt.
•
Teks t
•
Tekst/Foto
•
Foto
3
Druk op de knop om uw keuze op te slaan.
verschijnt.
: voor originelen die voornamelijk tekst bevatten.
: voor originelen die zowel tekst als foto’s bevatten.
: voor foto’s.
Loading...
+ 59 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.