Xerox CX Print Server, ondersteund door Creo voor Xerox DocuColor 7000AP/8000AP digitale persen
731-01191A-NL
Gebruikershandboek
Nederlands
Copyright
© Creo, 2007. Alle rechten voorbehouden.
Dit document wordt ook verspreid in de indeling PDF (Portable Document Format) van Adobe Systems Incorporated. U kunt het PDF-bestand reproduceren voor intern gebruik. Kopieën van het PDF-bestand moeten in hun geheel worden weergegeven.
Handelsmerken
Creo is een handelsmerk van Creo.
Adobe, Acrobat, Adobe Illustrator, Distiller, Photoshop, PostScript en PageMaker zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Apple, AppleShare, AppleTalk, iMac, ImageWriter, LaserWriter, Mac OS, Power Macintosh en TrueType zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Macintosh is een handelsmerk van Apple Computer, Inc., dat is gedeponeerd in de Verenigde Staten en in andere landen.
Kodak, Brisque en InSite zijn handelsmerken van Kodak.
PANTONE, Hexachrome, PANTONE Hexachrome en PANTONE MATCHING SYSTEM zijn het eigendom van Pantone, Inc.
PEARL, PEARLsetter, PEARLhdp, PEARLdry en PEARLgold zijn gedeponeerde handelsmerken van Presstek, Inc.
XEROX is een handelsmerk van XEROX CORPORATION.
FCC-regels
Alle apparatuur van Creo die in dit document wordt beschreven, voldoet aan de eisen in deel 15 van de FCCregels voor een digitaal apparaat van Klasse A. Gebruik van de apparatuur van Creo in een woonomgeving kan tot onaanvaardbare storing van radioen tv-ontvangst leiden, waardoor de gebruiker stappen moet ondernemen om de storing te verhelpen.
Producten afdanken en hergebruiken
Als u het beheer hebt over het afdanken van de Xerox-producten, moet u er rekening mee houden dat het product perchloraat, lood, kwik en andere materialen bevat, die moeten worden afgedankt volgens de geldende milieunormen. De aanwezigheid van perchloraat, lood en kwik is geheel in overeenstemming met de mondiale regelgeving die van toepassing was op het moment dat het product op de markt kwam.
Toepassing van dit symbool op uw apparaat is een bevestiging dat u dit apparaat moet afdanken conform de overeengekomen nationale procedures.
Krachtens de Europese wetgeving moet de verwerking van afval van gebruikte elektrische en elektronische apparatuur geschieden overeenkomstig de daarvoor geldende procedures.
Xerox heeft een wereldomvattend programma voor het terugnemen en opnieuw bruikbaar maken van apparatuur. Neem contact op met uw Xerox-verkoper (1-800-ASK-XEROX) om te zien of dit Xerox-product deel uitmaakt van het programma. Voor meer informatie over milieuprogramma's van Xerox, gaat u naar http://www.xerox.com/environment.
Voor informatie over het afdanken van perchloraat en opnieuw bruikbaar maken van producten, neemt u contact op met de plaatselijke instanties. In de Verenigde Staten kunt u ook meer informatie opvragen bij California Department of Toxic Substances Control (DTSC) of bezoek http://www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate.
Dit product voor elektronische informatie voldoet aan Standaard SJ/T 11363 - 2006 van de Electronics Industry van de Volksrepubliek China.
Beperking van aansprakelijkheid
Het product, de software of de services worden geleverd „zoals ze zijn” en „indien beschikbaar”. Creo en haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen wijzen hierbij uitdrukkelijk alle garanties, uitdrukkelijk en impliciet, van de hand, met inbegrip van maar niet beperkt tot eventuele impliciete garanties van verkoopbaarheid, geschiktheid voor een bepaald doel en het niet inbreuk maken, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld.
U begrijpt en gaat ermee akkoord dat, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld, Creo en haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enige directe, indirecte, incidentele of speciale schades, gevolgschades met verstrekkende gevolgen, waaronder maar niet beperkt tot inkomstenderving, goodwill, gebruik, gegevens of andere immateriële verliezen (zelfs indien Creo op de hoogte was van de mogelijkheid van dergelijke schades) die voortvloeien uit: (i) het gebruik of het niet kunnen gebruiken van het product of de software; (ii) de kosten voor vervangende goederen en services voor aangeschafte producten, goederen, gegevens, software, informatie of services; (iii) onrechtmatig gebruik of wijziging van uw producten, software of gegevens; (iv) verklaringen of handelwijzen van derden; (v) elke andere aangelegenheid aangaande het product, de software of de services.
De tekst en tekeningen in dit document dienen alleen ter illustratie en referentie. De specificaties waarop deze zijn gebaseerd, kunnen worden gewijzigd. Creo kan op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aanbrengen in dit document. Creo kan, voor zichzelf en voor haar moedermaatschappijen, dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen, niet aansprakelijk worden gesteld voor technische of redactionele fouten of weglatingen in dit document, en is niet aansprakelijk voor incidentele, indirecte, speciale of gevolgschaden, met inbegrip van maar niet beperkt tot, het verlies van gebruik, het verlies of de wijziging van gegevens, vertragingen, inkomstenderving of verlies van besparingen die voortvloeien uit het gebruik van deze documentatie.
www.pod-wf.com
Intern 731-01191A-NL Rev A
Herziene versie september 2007
Inhoud |
|
|
1 |
Welkom |
1 |
|
Welkom bij de CX Print Server Gebruikershandboek ................................................................................. |
2 |
|
Overzicht van CX Print Server ................................................................................................................... |
2 |
|
Hardwareen softwareonderdelen ........................................................................................................... |
4 |
|
Ondersteunde indelingen ......................................................................................................................... |
4 |
|
Workflow ................................................................................................................................................. |
5 |
2 |
Aan de slag |
7 |
|
De CX Print Server aanzetten.................................................................................................................... |
8 |
|
De werkruimte ......................................................................................................................................... |
9 |
|
De weergave van de werkruimte aanpassen..................................................................................... |
10 |
|
De server en printermonitoren ......................................................................................................... |
11 |
|
De jobwachtrijen .................................................................................................................................... |
13 |
|
Het venster Wachtrijen .................................................................................................................... |
14 |
|
Statusinformatie ............................................................................................................................. |
17 |
|
Het venster Opslag ................................................................................................................................. |
18 |
|
Het venster Instellingen .......................................................................................................................... |
21 |
|
Het Broncentrum.................................................................................................................................... |
22 |
|
Het venster Jobparameters ..................................................................................................................... |
23 |
|
Het menu Help ....................................................................................................................................... |
25 |
|
De CX Print Server uitzetten ................................................................................................................... |
26 |
3 |
Basiswerkstromen |
27 |
|
Jobs importeren en afdrukken ................................................................................................................ |
28 |
|
Jobs importeren............................................................................................................................... |
28 |
|
Verwerking...................................................................................................................................... |
31 |
|
Jobs afdrukken ................................................................................................................................ |
31 |
|
Jobs opnieuw afdrukken......................................................................................................................... |
31 |
|
Jobwachtrijen beheren ........................................................................................................................... |
32 |
|
Job-batchverwerking ....................................................................................................................... |
32 |
|
De volgorde van de Jobs in de wachtrijen veranderen ...................................................................... |
33 |
|
Wachtrijen onderbreken en hervatten.............................................................................................. |
34 |
|
Een actieve Job afbreken ................................................................................................................. |
34 |
|
Een job naar het venster Opslag verplaatsen .................................................................................... |
35 |
|
Job-parameters bekijken en bewerken ............................................................................................. |
36 |
|
Een Spoedjobuitvoeren .................................................................................................................... |
37 |
|
Een Job verwijderen......................................................................................................................... |
37 |
|
Het venster Opslag beheren.................................................................................................................... |
38 |
|
Jobs aanbieden................................................................................................................................ |
38 |
|
Jobs dupliceren................................................................................................................................ |
39 |
|
RTP-informatie verwijderen .............................................................................................................. |
39 |
vi |
CX Print Server Gebruikershandboek |
Jobs archiveren en ophalen.............................................................................................................. |
39 |
De geschiedenis van een job bekijken .............................................................................................. |
42 |
Job Ticket-bericht ............................................................................................................................ |
42 |
Jobs bewerken ....................................................................................................................................... |
44 |
Een niet-verwerkte job bewerken .................................................................................................... |
44 |
Verwerkte jobs bewerken....................................................................................................................... |
45 |
Navigatieknoppen ........................................................................................................................... |
45 |
Een voorbeeld van de Job weergeven .............................................................................................. |
46 |
Pagina’s in de Job-editor bekijken.................................................................................................... |
47 |
Een RTP-job bewerken..................................................................................................................... |
50 |
Virtuele printers beheren ........................................................................................................................ |
53 |
Papiersets beheren ................................................................................................................................. |
58 |
4 Werken op een cliëntwerkstation |
61 |
Overzicht................................................................................................................................................ |
62 |
Vanuit een Windows cliënt werkstation werken ..................................................................................... |
62 |
Een Printer definiëren - Windows XP................................................................................................ |
63 |
Het printerstuurprogramma van Windows kopiëren......................................................................... |
64 |
Van Windows afdrukken ................................................................................................................. |
64 |
Vanuit een Macintosh cliënt werkstation werken.................................................................................... |
65 |
Het CX Print Server PPD bestand voor Mac OS X (10.4) kopiëren ..................................................... |
66 |
Van een Macintosh afdrukken ......................................................................................................... |
71 |
Spire web center .................................................................................................................................... |
73 |
De Web Viewer ............................................................................................................................... |
74 |
Hot Folders gebruiken ............................................................................................................................ |
76 |
Hot Folder bestandsindelingen......................................................................................................... |
76 |
Hot Folders en Brisque of Prinergy Jobs (GAP-indeling) .................................................................... |
77 |
Hot Folders vanuit cliënt werkstations gebruiken ............................................................................. |
77 |
Spire-printerstuurprogramma ................................................................................................................. |
80 |
Het Printerstuurprogramma gebruiken............................................................................................. |
81 |
Offline werken ................................................................................................................................ |
90 |
Het Printerstuurprogramma verwijderen .......................................................................................... |
90 |
5 Afdrukproductie |
91 |
Impositie workflow................................................................................................................................. |
92 |
Impositiesjablonen maken, weergeven en wijzigen .......................................................................... |
93 |
Sjablonen beheren......................................................................................................................... |
100 |
Hoge resolutie workflow ...................................................................................................................... |
103 |
Creo APR....................................................................................................................................... |
104 |
OPI ................................................................................................................................................ |
104 |
Creo APR en OPI bestand formaten ............................................................................................... |
105 |
Afdrukken voorbereiden met Creo APR of OPI............................................................................... |
106 |
Afdrukken met Creo APR of OPI .................................................................................................... |
107 |
PDF workflow....................................................................................................................................... |
108 |
Als PDF2Go exporteren.................................................................................................................. |
111 |
Inhoud |
vii |
|
|
Paginauitzonderingen........................................................................................................................... |
113 |
|
Uitzonderingen voor impositiejobs instellen ................................................................................... |
113 |
|
Afdrukken op tabbladen met uitzonderingen................................................................................. |
114 |
|
Afdrukken op tabbladen met de invoegtoepassing Spire Tabs voor Acrobat................................... |
123 |
|
Dynamische pagina uitzonderingen ...................................................................................................... |
131 |
|
De CX Print Server instellen voor dynamische pagina-uitzonderingen ............................................. |
131 |
|
Tips en beperkingen ...................................................................................................................... |
132 |
|
Lettertypen........................................................................................................................................... |
132 |
|
Lettertypen beheren ...................................................................................................................... |
133 |
|
Lettertypen downloaden naar de CX Print Server ........................................................................... |
133 |
|
Grafische kunst workflow..................................................................................................................... |
134 |
|
GAP bestanden importeren............................................................................................................ |
134 |
|
Ondersteuning van GAP bestanden ............................................................................................... |
135 |
|
Structuur van het Gap bestand ...................................................................................................... |
135 |
|
Preflight......................................................................................................................................... |
136 |
6 |
Kleur workflow |
145 |
|
Kalibratie.............................................................................................................................................. |
146 |
|
Richtlijnen voor een geslaagde kalibratie........................................................................................ |
147 |
|
De kalibratieprocedure................................................................................................................... |
147 |
|
Het apparaat voorbereiden voor printerkalibratie ........................................................................... |
148 |
|
Kalibratie van de CX Print Server.................................................................................................... |
149 |
|
Kleurdensiteit gegevens lezen ........................................................................................................ |
162 |
|
De Job met de kalibratietabel afdrukken ........................................................................................ |
164 |
|
Standaard kleur workflow .................................................................................................................... |
165 |
|
Kleur hulpmiddelen .............................................................................................................................. |
166 |
|
Profielbeheer ................................................................................................................................. |
166 |
|
Steunkleureditor ............................................................................................................................ |
170 |
|
Het Gradatie hulpmiddel................................................................................................................ |
176 |
7 |
VI workflow |
185 |
|
VI overzicht .......................................................................................................................................... |
186 |
|
Formaten van het VI document............................................................................................................. |
187 |
|
Creo Variable Print Specification .................................................................................................... |
188 |
|
VIPP............................................................................................................................................... |
190 |
|
VIPP 2001 en PPML........................................................................................................................ |
191 |
|
PostScript-bestanden ..................................................................................................................... |
192 |
|
Creo’s Variable Print Specification gebruiken om een VI Job af te drukken ............................................ |
192 |
|
Gebruikelijke VI afdruk opties ........................................................................................................ |
193 |
|
VI elementen beheren .......................................................................................................................... |
195 |
|
VI Elementen verwijderen .............................................................................................................. |
196 |
|
VI elementen archiveren ................................................................................................................ |
197 |
|
VI elementen ophalen.................................................................................................................... |
198 |
viii |
|
CX Print Server Gebruikershandboek |
8 |
Systeembeheer |
199 |
|
Installatie en configuratie van de CX Print Server .................................................................................. |
200 |
|
Server set-up ................................................................................................................................. |
201 |
|
Netwerkinstellingen....................................................................................................................... |
204 |
|
Instellingen externe hulpmiddelen ................................................................................................. |
208 |
|
Beveiliging..................................................................................................................................... |
211 |
|
Systeemschijven............................................................................................................................. |
214 |
|
Configuratie back-up..................................................................................................................... |
214 |
|
Localisatie...................................................................................................................................... |
219 |
|
Pre-RIP voorbeeld .......................................................................................................................... |
221 |
|
Algemene standaardwaarden ........................................................................................................ |
222 |
|
Afdrukwachtrijbeheer.................................................................................................................... |
223 |
|
Kleur ............................................................................................................................................. |
225 |
|
Berichten....................................................................................................................................... |
228 |
|
JDF-uitvoer .................................................................................................................................... |
229 |
|
Configuratie bekijken .................................................................................................................... |
230 |
|
Opslagbeheer ................................................................................................................................ |
232 |
|
Systeemberichten ................................................................................................................................. |
233 |
|
Het venster Jobberichten ............................................................................................................... |
233 |
|
Jobgeschiedenis............................................................................................................................. |
234 |
|
De Berichtenviewer........................................................................................................................ |
235 |
|
Jobboekhouding .................................................................................................................................. |
237 |
|
De boekhoudinformatie bekijken................................................................................................... |
237 |
|
De Boekhouding/Berichtviewer instellen ........................................................................................ |
240 |
|
Het boekhoudlog afdrukken en uitvoeren...................................................................................... |
240 |
A |
Parameters instellen |
243 |
|
Parameters instellen in het venster Jobparameters ................................................................................ |
244 |
|
Het tabblad Afdrukinstellingen Tab................................................................................................ |
244 |
|
Het tabblad Papierstapel................................................................................................................ |
249 |
|
Het tabblad Afdrukkwaliteit........................................................................................................... |
251 |
|
Het tabblad Kleur .......................................................................................................................... |
255 |
|
Het tabblad Impositie .................................................................................................................... |
262 |
|
Het tabblad Services ...................................................................................................................... |
272 |
|
Het tabblad Afwerking .................................................................................................................. |
278 |
|
Het tabblad Uitzonderingen........................................................................................................... |
282 |
|
De parameters voor het PPD-bestand instellen...................................................................................... |
285 |
|
Het PPD-bestand weergeven.......................................................................................................... |
285 |
Woordenlijst |
289 |
|
Index |
299 |
Welkom |
|
Welkom bij de CX Print Server Gebruikershandboek |
............................2 |
Overzicht van CX Print Server.............................................................. |
2 |
Hardwareen softwareonderdelen ...................................................... |
4 |
Ondersteunde indelingen.................................................................... |
4 |
Workflow............................................................................................ |
5 |
2 |
Hoofdstuk 1—Welkom |
|
|
Welkom bij de CX Print Server
Gebruikershandboek
Welkom bij de Xerox CX Print Server, ondersteund door Creo voor Xerox DocuColor 7000AP/8000AP digitale persen
Gebruikershandboek. Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de Xerox DocuColor 8000AP digitale kleurenpers en de
Xerox DocuColor 7000AP digitale kleurenpers. Hoewel in deze handleiding steeds wordt verwezen naar de DocuColor 8000AP digitale kleurenpers, is de informatie in deze handleiding van toepassing op beide digitale kleurenpersen. We willen wij u graag vanaf de prepress tot de afdruk begeleiden.
De CX Print Server is een krachtige veelomvattende kleurenserver die een hoge doorvoer en afdruk voorspelbaarheid voor digitale workflows biedt. Gecombineerd met de DocuColor 8000AP digitale kleurenpers, voldoet de CX Print Server effectief aan de groei van on-demand-printing benodigdheden, terwijl ook uitvoerkwaliteit van het hoogste niveau wordt geleverd.
Deze gebruikershandleiding assisteert u met het bedienen van de CX Print Server. En kan ook worden gebruikt als een referentiehandleiding voor vragen of werkprocedures. In deze gebruikershandleiding worden alle unieke en geavanceerde functies van de CX Print Server beschreven.
Deze gebruikershandleiding is bestemd voor operators en systeembeheerders van de CX Print Server. Met behulp van deze handleiding kunnen
alle gebruikers snel en eenvoudig afdrukken maken, zowel vanaf de
CX Print Server als vanaf cliëntwerkstations. Stap-voor-stap-procedures zijn voor nieuwe en weinig ervaren CX Print Server gebruikers opgenomen. Voor gebruikers die diepgaande kennis van het CX Print Server systeem nodig hebben, bevat deze gebruikshandleiding gedetailleerde informatie.
Overzicht van CX Print Server
De CX Print Server is een on-demand pre-press systeem dat de geavanceerde pre-press technologieën van Creo Spire gebruikt om een DocuColor 8000AP digitale kleurenpers aan te sturen.
Als optimale digitale kleuroplossing voor printers kan met de
CX Print Server worden afgedrukt vanaf Microsoft Windows, Macintosh en UNIX-clientwerkstations. De CX Print Server bewerkt beeldbestanden in de taalformaten voor paginabeschrijving (PDL) (bijvoorbeeld
Adobe PostScript, PDF en Variable Information) met de RIP-technologie
Overzicht van CX Print Server |
3 |
|
|
(Raster Image Processor - beeldrasterprocessor). Het systeem zet beeldbestanden om in een geschikt RTP (Ready-To-Print) formaat voor directe, hoge kwaliteit digitale afdruk. Daar het met de CX Print Server mogelijk is om met vooraf ingestelde workflows af te drukken wordt een gestroomlijnd afdrukproces verkregen.
In combinatie met de DocuColor 8000AP digitale kleurenpers, kunt u met de CX Print Server folders, brochures, pamfletten, catalogussen, korte-run proefteksten en print-on-demand publicaties efficiënt
afdrukken. Wanneer deze wordt geïnstalleerd als een snelle netwerkprinter met de CX Print Server, drukt de DocuColor 8000AP digitale kleurenpers tot 80 full-color A4- (210mm x 297mm) of Letter- (216 mm x 279 mm) pagina's per minuut af.
In de CX Print Server worden RIP-functionaliteiten, automatisering, besturinghulpmiddelen en speciaal ontwikkelde hardware bekwaamheden met de PC-architectuur gecombineerd.
Afbeelding 1: CX Print Server voor DocuColor 8000AP digitale pers
WAARSCHUWING: Een beschermende ethernetkabel moet vanaf de Token Ring kaart met de Token Ring Hub worden aangesloten, overeenkomstig de eisen van Council Directive 89/336/EEC.
4 |
Hoofdstuk 1—Welkom |
|
|
Hardwareen softwareonderdelen
De CX Print Server is een gespecialiseerd Creo-platform dat wordt uitgevoerd in een Windows XP-omgeving.
De CX Print Server bevat:
•Creo hardware, inclusief de interfacekaart
•De software die uit de volgende onderdelen bestaat:
Creo-software
Windows XP Professional-besturingssysteem
Adobe Acrobat versie 7.0
De CX Print Server ondersteunt de volgende bestandsindelingen:
•PostScript (samengestelde of vooraf gesepareerde bestanden)
•EPS
•Creo VPS (Variable Print Specification)
•VIPP (Variable Data Intelligent PostScript Params)
•PPML (Personalized Print Markup Language)
•GAP (Graphic Art Port) bestanden (bestandsindelingen van verschillende prepress-systemen, bijvoorbeeld de Brisque Job en TIFF/IT)
•Creo CT & LW
•JPG, TIFF
•Voorgescheiden indelingen
Workflow |
5 |
|
|
Workflow
De CX Print Server ontvangt en bewerkt bestanden van de volgende cliëntwerkstations:
•Macintosh – met Mac OS X (10.1 en hoger)
•Windows – met Windows 2000 en XP
•UNIX -werkstations en servers
De CX Print Server basisworkflow is als volgt:
6 |
Hoofdstuk 1—Welkom |
|
|
Aan de slag |
|
De CX Print Server aanzetten .............................................................. |
8 |
De werkruimte.................................................................................... |
9 |
De jobwachtrijen............................................................................... |
13 |
Het venster Opslag............................................................................ |
18 |
Het venster Instellingen..................................................................... |
21 |
Het Broncentrum .............................................................................. |
22 |
Het venster Jobparameters................................................................ |
23 |
Het menu Help ................................................................................. |
25 |
De CX Print Server uitzetten.............................................................. |
26 |
8 |
Hoofdstuk 2 —Aan de slag |
|
|
De CX Print Server aanzetten
1.Zet het beeldscherm aan.
2.Druk op de vermogenknop, die te vinden is achter het voorpaneel van de CX Print Server.
De vermogen indicator op het voorpaneel licht op. Het Windows besturingssysteem wordt gestart en het opstartscherm van de CX Print Server verschijnt.
Opmerkingen:
•Als de werkruimte van de CX Print Server al aan staat, opent u de werkruimte vanuit het menu Start.
•Standaard is het selectievakje Auto aanmelden geselecteerd bij
Hulpmiddelen > Instellingen > Beheer > Veiligheid. Hiermee kunt u de werkruimte openen zonder dat u steeds de aanmeld procedure hoeft uit te voeren. Als u verschillende toegang niveaus voor iedere gebruiker wilt instellen, doet u dit bij de beveiliging instellingen in het venster Instellingen. Zie „Beveiliging” op pagina 211 voor meer informatie over het bepalen van toegangsniveaus.
De werkruimte |
9 |
|
|
De werkruimte
Nadat u de CX Print Server aanzet, zal de werkruimte automatisch verschijnen.
1
2
3
8
4
7
5
|
|
|
|
|
|
|
6 |
|
|
Tabel 1: CX Print Server werkruimte |
||||
|
|
|
||
Item |
Naam |
Beschrijving |
||
1 |
Menubalk |
Bestaat uit de volgende menu’s: Job, Selectie, Hulpmiddelen, Beheer, Weergave |
||
|
|
en Help. Klik op een menunaam om het overeenkomstige menu te openen. |
||
|
|
|
||
2 |
Statuspaneel |
Bevat het logo Venster, het statusgebied Verwerking, het statusgebied |
||
|
|
Afdrukken, het pictogram server en het pictogram printer. |
||
|
|
Zie „De server en printermonitoren” op pagina 11 voor meer informatie over de |
||
|
|
serveren printerpictogrammen. |
||
|
|
|
||
3 |
Hulpmiddelen |
Bestaat uit sneltoetsen voor het venster Importeren, Broncentrum, |
||
|
balk |
Berichtenviewer en Kalibratie. |
||
|
|
|
|
|
10 |
|
Hoofdstuk 2 —Aan de slag |
|
|
|
Tabel 1: CX Print Server werkruimte |
||
|
|
|
Item |
Naam |
Beschrijving |
4 |
Wachtrijen |
Bestaat uit de Verwerking wachtrij, waarin de bestanden zijn die moeten |
|
|
worden verwerkt. Nadat een bestand met succes is bewerkt wordt het naar het |
|
|
bovenste gebied verschoven in de wachtrij In afdruk of het wordt naar het |
|
|
venster Opslag verplaatst. |
|
|
Zie „De jobwachtrijen” op pagina 13 voor meer informatie over wachtrijen. |
|
|
|
5 |
Jobberichten |
Hiermee wordt het laatste gedetailleerde foutbericht weergegeven dat is |
|
|
gerelateerd aan een geselecteerde job. |
|
|
Zie „Het venster Jobberichten” op pagina 233 voor meer informatie over het |
|
|
venster Jobberichten. |
|
|
|
6 |
Miniweergave |
Hiermee geeft u een miniweergave weer van een specifieke pagina in een RTP- |
|
|
job waarvan de verwerking is voltooid. |
|
|
|
7 |
Opslag |
Het venster Opslag bevat bestanden die: |
|
|
• volledig en correct zijn afgedrukt |
|
|
• vastgehouden of afgebroken zijn tijdens het verwerken of afdrukken |
|
|
• direct van het clientwerkstation naar het venster Opslag zijn verzonden of in |
|
|
het venster Opslag zijn geïmporteerd |
|
|
|
8 |
Papierstapels |
Hiermee wordt informatie weergegeven over het papier in elke lade en of de |
|
|
laden gereed zijn voor afdrukken. |
|
|
OPMERKING: Dit venster is alleen opgenomen in de weergave Classic Plus. Zie |
|
|
„De weergave van de werkruimte aanpassen” op pagina 10 voor meer informatie. |
|
|
|
In het menu Weergave kunt u de werkruimte aanpassen. Vanuit dit menu kunt u het venster Wachtrijen openen en sluiten. Het menu heeft ook de volgende weergave opties:
De werkruimte |
11 |
|
|
•Spire Classic-weergave: Hierin worden het statuspaneel, de werkbalk
en de vensters Opslag, Wachtrijen, Miniweergave en Jobberichten weergegeven
•Weergave Spire Classic Plus: Hierin worden het statuspaneel, de
werkbalk en de vensters Papierstapel, Opslag, Wachtrijen, Miniweergave en Jobberichten weergegeven
•Weergave Wachtrijen: Geeft alleen de Afdruk wachtrij en de Verwerking wachtrij weer
•Weergave Vernieuwen: Zet de weergave weer terug naar de standaard
fabriek weergave
Tip: Standaard zijn de vensters in de werkruimte allemaal gedockt, dwz dat ze aan de werkruimte gekoppeld zijn. U kunt een venster van de werkruimte losmaken of ontkoppelen door met de rechtermuisknop op de titelbalk van het venster te klikken en Venster ontkoppelen te selecteren.
De server en printer pictogrammen bevinden zich aan de rechterkant van het statuspaneel en geven (dmv animatie) aan of er momenteel wordt verwerkt en afgedrukt. Als er een afwerkingapparaat aan de printer is aangesloten, zal dit ook in het printer pictogram worden weergegeven.
U kunt op het printer of server pictogram klikken om de statusinformatie weer te geven. U kunt ook naast het printer pictogram de berichten over de printer bewerkingmodus en status bekijken. De indicator om de kalibratie uit te voeren herinnert u er aan dat de printer moet worden gekalibreerd. U kunt deze melding in het venster Instellingen instellen.
Zie voor meer informatie over de kalibratie melder „Kleur” op pagina 225.
Server pictogram Printer pictogram
Kalibratie uitvoeren indicator
12 |
Hoofdstuk 2 —Aan de slag |
|
|
¾Als u op het server pictogram klikt wordt het DFE monitor venster geopend.
Het venster DFE-monitor verschijnt met de volgende informatie:
Tabel 2: Beschrijving van het venster DFE-monitor
Dit tabblad |
Bevat |
Schijfgebruik |
Informatie over de beschikbare schijfruimte op de |
|
gebruikerschijf en de printerschijf |
|
|
Netwerk |
Informatie over het netwerk |
|
|
Virtuele printers |
De virtuele printers die u heeft gedefinieerd |
|
|
¾Als u op het printer pictogram klikt wordt het Printermonitor venster geopend.
Het venster Printermonitor bevat de volgende informatie:
Tabel 3: Beschrijving van het venster Printermonitor
Dit tabblad |
Bevat |
Papier |
Informatie over het papier in elke lade en of de |
|
laden gereed zijn voor afdrukken |
|
|
Finisher |
Informatie over de afwerkingsapparaten die op |
|
de DocuColor 8000AP digitale kleurenpers zijn |
|
aangesloten |
|
|
Toner |
Informatie over de resterende hoeveelheid toner |
|
|
Verbruiksartikelen |
Status van andere aanvulbare printerartikelen |
|
|
De jobwachtrijen |
13 |
|
|
De jobwachtrijen
Na aankomst op de CX Print Server blijft een job in het venster Wachtrijen of het venster Opslag staan, afhankelijk van de jobflow.
Het venster Wachtrijen bestaat uit twee gebieden, de Verwerkingswachtrij en de Afdrukwachtrij.
•De Verwerkingswachtrij bevat alle jobs die momenteel worden verwerkt en de jobs die wachten om te worden verwerkt.
•De Afdrukwachtrij bevat de job die momenteel wordt afgedrukt en alle jobs die met succes zijn verwerkt en wachten om te worden afgedrukt. De
Afdrukwachtrij bevat ook bevroren jobs (jobs waarvoor de desbetreffende optie niet beschikbaar is, bijvoorbeeld papierstapel of afwerking).
In iedere wachtrij wordt de volgorde van de Jobs bepaald door het tijdstip waarop ze binnenkomen (tenzij een spoedjob deze volgorde „onderbreekt”).
Zie „Jobwachtrijen beheren” op pagina 32 voor meer informatie over jobbeheer.
Op elk moment kunt u informatie over de hoeveelheid en status van Jobs in wachtrijen bekijken. U kunt ook de volgorde van de Jobs veranderen, ze uitstellen, weer activeren, of opnieuw aan de wachtrij aanbieden.
Wanneer u de CX Print Server heeft gestart, wordt het venster Wachtrijen weergegeven. Het venster Wachtrijen bestaat uit de Afdrukwachtrij en de
Verwerkingswachtrij.
14 |
Hoofdstuk 2 —Aan de slag |
|
|
Elke wachtrij bevat Jobs in de volgorde waarin ze zijn binnengekomen. De bovenste Job in de wachtrij is de Job die momenteel wordt uitgevoerd, terwijl alle andere Jobs op hun beurt wachten.
Opmerking: Als er hele korte Jobs in de Afdrukwachtrij staan, kunnen verschillende Jobs tegelijkertijd worden uitgevoerd. De Jobs die als Actief zijn gemarkeerd worden het eerst in de lijst weergegeven en afgedrukt in de volgorde waarin ze worden vermeld.
Indien noodzakelijk kunt u de volgorde wijzigen van de Jobs die in de wachtrijen staan. U kunt ook de parameters van een job bekijken en bewerken.
Nadat u PDL-jobs (opnieuw) heeft aangeboden, worden de te verwerken bestanden in de Verwerking wachtrij weergegeven.
Nadat een bestand met succes is verwerkt, gaat het naar de
tot het wordt afgedrukt, of naar het venster Opslag (dit hangt van de huidige Jobflow, of van de virtuele printer af).
Zie „Een actieve Job afbreken” op pagina 34 voor meer informatie over de
Jobverwerkingen die zich in Wachtrijbeheer bevinden.
De jobwachtrijen |
15 |
|
|
Het venster Wachtrijen geeft informatie over Jobs die momenteel worden verwerkt. Status indicatoren geven de status van iedere Job aan. In Tabel 4 worden de status indicatoren beschreven die in de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij worden gebruikt.
Tabel 4: status indicatoren voor de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij
Deze |
Geeft het volgende aan: |
status- |
|
indicator |
|
|
|
|
De Job wordt uitgevoerd. |
|
|
|
De Job is bevroren en wordt in de Afdrukwachtrij |
|
vastgehouden. Als een Job is bevroren, houdt dit in dat |
|
de desbetreffende optie niet beschikbaar is, bijvoorbeeld |
|
papierstapel of afwerking. |
|
|
|
De Job is wachtende. |
|
|
|
De Job is een spoedjob. |
|
|
|
De spoedjob is bevroren. |
|
|
|
De spoedjob is wachtende. |
|
|
Zie voor meer details over spoed Jobs „Een Spoedjobuitvoeren” op pagina 37.
16 |
Hoofdstuk 2 —Aan de slag |
|
|
Klik met de rechtermuisknop op de kolomtitelrij om te selecteren welke kolommen u wilt bekijken.
Tabel 5: kolommen beschrijving voor de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij
Deze kolom |
Geeft de volgende informatie aan: |
|
|
Jobtype |
De bestandsindeling van de PDL-job, bijvoorbeeld |
|
PS(.ps), PDF(.pdf), VPS(.vps). |
|
|
Functie |
De naam van het af te drukken bestand. Als een |
|
bestand wordt aanboden met een naam die al op |
|
de CX Print Server voorkomt, wordt automatisch |
|
een volgnummer aan de bestandsnaam toegevoegd. |
|
Als u bijvoorbeeld een bestand met de reeds |
|
voorkomende naam lobster aanbiedt, wordt |
|
de naam van het tweede bestand veranderd |
|
in lobster1. |
|
|
Afzender |
Gebruikersnaam van de persoon die de job heeft |
|
aangeboden wanneer de CX Print Server is |
|
aangemeld bij een domeincontroller. Als de |
|
CX Print Server niet is aangemeld bij een |
|
domeincontroller, wordt ‚gast’ weergegeven |
|
in de kolom Afzender. |
|
|
Aangeboden |
De datum en tijd waarop deze Job voor het eerst aan |
|
de CX Print Server is aangeboden. |
|
|
Pagina’s |
Het aantal pagina’s dat in een PDF Job moet |
|
worden verwerkt. Het aantal pagina’s voor andere |
|
PDL-jobs wordt alleen aangegeven als de DTP- |
|
software dit ondersteunt. |
|
|
Reeksen |
Aantal exemplaren dat moet worden afgedrukt. |
|
|
Papierset/ |
De papierset naam of papierstapel naam. |
Papiernaam |
|
|
|
Papierformaat |
Papierformaat |
|
|
Gewicht |
Papiergewicht |
|
|
Type |
Type papier |
|
|
De jobwachtrijen |
17 |
|
|
|
|
|
Tabel 5: kolommen beschrijving voor de Verwerking wachtrij en de Afdruk wachtrij |
|
|
|
|
|
Deze kolom |
Geeft de volgende informatie aan: |
|
|
|
|
Coating |
Papier coating |
|
|
|
|
File Size |
Bestandgrootte van de Job |
|
|
|
|
Account |
De accountnaam die van de parameter Jobinfo is |
|
|
overgenomen |
|
|
|
|
Jobinfo |
Het type Jobinfo dat van de parameter Jobinfo is |
|
|
overgenomen |
|
|
|
|
Impositie |
Type gebruikte impositie |
|
|
|
|
Pagina- |
Of de Job wel of geen pagina uitzonderingen heeft |
|
uitzondering |
|
|
|
|
|
Server |
De naam van de gebruikte server |
|
|
|
|
Virtuele |
Namen van de gebruikte virtuele printer |
|
printernamen |
|
|
|
|
De statusgebieden Verwerking en Afdrukken bevatten de volgende informatie:
•De knoppen Uitstellen en Hervatten (zie voor meer informatie „Wachtrijen onderbreken en hervatten” op pagina 34).
•De naam van de wachtrij.
•Het aantal Jobs in de wachtrij—bijvoorbeeld 2.
•Als een Job momenteel wordt verwerkt/afgedrukt, worden de Jobnaam en een voortgangsindicator weergegeven.
Opmerking: Voor PDF-jobs wordt het totale aantal pagina’s weergegeven in het statusgebied Verwerking. Voor andere PDL-jobs wordt het aantal pagina’s alleen aangegeven als de DTP-software waarin deze zijn gemaakt deze functie ondersteunt.
18 |
Hoofdstuk 2 —Aan de slag |
|
|
Het venster Opslag wordt standaard weergegeven. Als u het venster Opslag sluit, kunt u het weer openen door Opslag te selecteren in het menu Beeld.
Het venster Opslag is de hoofdzakelijke opslag voor Jobs. En kan als volgt bevatten:
•Afgedrukte (voltooide) jobs
•Jobs die u handmatig verplaatst naar het venster Opslag of die u heeft afgebroken tijdens het verwerken of afdrukken
•Jobs die tijdens het verwerken of afdrukken zijn mislukt
•Weer opgehaalde Jobs
•Jobs die rechtstreeks vanaf de client in het venster Opslag zijn geïmporteerd (door de optie Spoolen en opslaan te selecteren voor de Jobflow)
In het venster Opslag ziet u het aantal Jobs dat is opgeslagen en de status ervan.
Aan elke Job in het venster Opslag wordt een status toegewezen zoals getoond in Tabel 6:
Tabel 6: De statusknoppen van het venster Opslag
Picto- |
Status |
Geeft het volgende aan |
gram |
|
|
|
|
|
|
Voltooid |
Het afdrukken van de job is voltooid. |
|
|
|
|
Vastgehouden |
U heeft de Job verplaatst van het venster |
|
|
Wachtrijen naar het venster Opslag, of de |
|
|
huidige Jobflow of de virtuele printer |
|
|
heeft de Job automatisch verplaatst naar |
|
|
het venster Opslag. |
|
|
|
|
Failed |
De Job is tijdens het verwerken of |
|
|
afdrukken mislukt. |
|
|
|
|
Afgebroken |
U heeft de Job afgebroken in het venster |
|
|
Wachtrijen terwijl de Job werd |
|
|
uitgevoerd. |
|
|
|
Het venster Opslag |
19 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standaard geeft het venster Opslag alle Jobs weer, ongeacht hun status. Alle statusknoppen zijn geselecteerd, dat wil zeggen ze worden ingedrukt weergegeven. Als u een statusknop nu indrukt, bijvoorbeeld de knop Voltooide jobs, wordt de knop losgelaten en worden alle voltooide jobs in de lijst verborgen:
Als u nogmaals klikt op de knop Voltooide Jobs, wordt de knop ingedrukt en worden de voltooide Jobs weergegeven.
Opmerking: Wanneer alle statusknoppen niet zijn geselecteerd, bevat het venster Opslag geen jobs.
In het venster Opslag kunt u de volgende acties uitvoeren:
•Een Job aanbieden Zie „Jobs importeren en afdrukken” op pagina 28.
•Een Spoedjob uitvoeren vóór andere Jobs. Zie „Een Spoedjobuitvoeren” op pagina 37.
•Een job bekijken en bewerken, met gebruikmaking van PitStop Edit voor niet-verwerkte jobs of het venster Jobvoorbeeld en editor voor verwerkte jobs. Zie „Jobs bewerken” op pagina 44.
•De parameters van een Job bekijken en bewerken. Zie „Job-parameters bekijken en bewerken” op pagina 36.
•Een Job archiveren. Zie „Jobs archiveren en ophalen” op pagina 39.
20 |
Hoofdstuk 2 —Aan de slag |
|
|
•Een Job dupliceren. Zie „Jobs dupliceren” op pagina 39.
•Een Job verwijderen. Zie „Een Job verwijderen” op pagina 37.
•De geschiedenis van een job bekijken (in het venster Jobgeschiedenis). Zie „De geschiedenis van een job bekijken” op pagina 42.
•Een job exporteren als een PDF-bestand. Zie „Als PDF2Go exporteren” op pagina 111.
•Het Job Ticket-rapport van een Job bekijken. Zie „Job Ticket-bericht” op pagina 42.
•Het Preflight-rapport van een Job bekijken. Zie „Preflight rapport” op pagina 139.
Opmerking: U kunt alleen een Preflight-rapport voor een job bekijken als u de parameter Preflight inschakelt voordat u de job verwerkt.
Zie „Preflight” op pagina 136 voor meer informatie.
•PDF-analyse gebruiken om problemen te detecteren in geïmporteerde PDF-bestanden die de verwerking zouden kunnen verstoren. Zie „Een PDF-job analyseren” op pagina 136.
Het venster Instellingen |
21 |
|
|
Het venster Instellingen
U kunt alle systeem voorkeuren in het venster Instellingen instellen.
Opmerking: Als u zich op de CX Print Server als gast aanmeldt is het venster
Instellingen niet beschikbaar.
Om het venster Instellingen te openen:
¾ Selecteer van het menu Hulpmiddelen de optie Instellingen.
Het venster is in twee gebieden verdeeld:
•Beheer: Bevat de systeembeheerinstellingen.
•Voorkeuren: Bevat de systeemvoorkeuren.
Opmerking: Alle gebruikers kunnen de instellingen Beheer en Voorkeuren bekijken, maar alleen een beheerder kan deze instellingen configureren.
Zie „Installatie en configuratie van de CX Print Server” op pagina 200 voor meer informatie over de voorkeuren van de systeeminstellingen.
22 |
Hoofdstuk 2 —Aan de slag |
|
|
Met het Broncentrum kunt u externe bronnen voor de CX Print Server toevoegen, verwijderen en beheren.
Om het Broncentrum te openen:
¾ Klik op de werkbalk op Broncentrum .
Vanuit het Broncentrum heeft u toegang tot de volgende bronnen:
•Virtuele printers zie „Virtuele printers beheren” op pagina 53
•Fonts, zie „Lettertypen beheren” op pagina 133
•Impositiesjablonen, zie „Impositiesjablonen maken, weergeven en wijzigen” op pagina 93
•Verborgen VI-elementen, zie „VI elementen beheren” op pagina 195
•Papiersets, zie „Papiersets beheren” op pagina 58
•Profielbeheer zie „Profielbeheer” op pagina 166