Xerox DocuColor 5252 JOB MANAGEMENT GUIDE [nl]

Fiery® EXP5000 Color Server
SERVER & CONTROLLER SOLUTIONS
GIDS VOOR TAAKBEHEER

Over de documentatie

Deze handleiding maakt deel uit van de documentatie van de Fiery EXP5000 Color Server™, die verder de onderstaande handleidingen voor gebruikers en systeembeheerders omvat. De meeste handleidingen zijn beschikbaar als Acrobat PDF-bestanden (Portable Document Format) op de cd met gebruikersdocumentatie.
•De
Snelstartgids
Fiery EXP5000 Color Server te configureren en in te stellen voor afdrukken. Ook vindt u hier informatie over het gebruik van de on-linedocumentatie.
•In de
Installatiegids gebruikerssoftware
installeren van de cd met gebruikerssoftware, zodat gebruikers kunnen afdrukken met de Fiery EXP5000 Color Server. In deze handleiding wordt ook aandacht besteed aan het instellen van afdrukverbindingen met de Fiery EXP5000 Color Server.
bevat een samenvatting van de stappen die nodig zijn om de
wordt beschreven hoe u software kunt
•In de
•In de
•De
•In de handleiding
•In de
Configuratiegids
het beheer van de Fiery EXP5000 Color Server voor de ondersteunde platforms en netwerkomgevingen. Hij bevat ook richtlijnen voor het configureren van UNIX-, Windows NT 4.0/2000/2003-, en Novell NetWare-servers om de gebruikers afdrukdiensten te leveren.
Afdrukgids
beschreven voor gebruikers die taken verzenden vanaf hun eigen computer.
Kleurengids
de Fiery EXP5000 Color Server worden gemaakt. In deze gids wordt uitgelegd hoe u gebruik maakt van het kleurbeheersysteem ColorWise ColorWise Pro Tools™.
besproken die te maken hebben met het beheren van de kleurenafdrukken die via de Fiery EXP5000 Color Server worden gemaakt. De handleiding bevat tevens informatie over de belangrijkste werkstroomscenario’s. Daarnaast biedt deze handleiding informatie over het afdrukken van kleurendocumenten vanuit veelgebruikte Microsoft Windows- en Apple Mac OS-toepassingen.
Gids voor taakbeheer
uitgelegd, zoals Command WorkStation™, Command WorkStation LE™ en DocBuilder Pro™, en wordt uitgelegd hoe deze kunnen worden gebruikt om taken te controleren en te beheren op de Fiery EXP5000 Color Server. Deze handleiding is bedoeld voor operators, beheerders of voor gebruikers met de vereiste toegangsrechten, die de voortgang van afdruktaken controleren en beheren, kleurkalibratie willen uitvoeren en eventuele problemen oplossen.
vindt u informatie over de basistaken voor de configuratie en
worden de afdrukfuncties van de Fiery EXP5000 Color Server
bevat informatie over het beheren van de kleurenafdrukken die via
®
en de functies van
Fiery-kleurenreferentie
worden de functies van hulpprogramma’s voor taakbeheer
worden concepten en onderwerpen
•In de
Versienotities voor de klant
oplossingen voor problemen die kunnen optreden.
vindt u actuele productinformatie en tijdelijke
Copyright © 2004 Electronics for Imaging, Inc. Alle rechten voorbehouden.
De onderhavige publicatie is auteursrechtelijk beschermd en alle rechten op deze publicatie worden voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder voorafgaande schriftelijke en uitdrukkelijke toestemming van Electronics for Imaging, Inc. worden verveelvoudigd dan wel in enige vorm of op enige manier en voor enig doel worden verzonden. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd en schept geen verplichtingen zijdens Electronics for Imaging, Inc.
Deze publicatie wordt geleverd bij een EFI-product (het “product”) dat EFI-software (de “software” bevat). De software is onderworpen aan een licentieovereenkomst en mag uitsluitend conform de bepalingen van deze softwarelicentie worden gebruikt en worden gekopieerd.
Dit product valt mogelijk onder een van de volgende patenten in de V.S: 4,716,978, 4,828,056, 4,917,488, 4,941,038, 5,109,241, 5,170,182, 5,212,546,5,260,878, 5,276,490, 5,278,599, 5,335,040, 5,343,311, 5,398,107, 5,424,754, 5,442,429, 5,459,560, 5,467,446, 5,506,946, 5,517,334, 5,537,516, 5,543,940, 5,553,200, 5,563,689, 5,565,960, 5,583,623, 5,596,416, 5,615,314, 5,619,624, 5,625,712, 5,640,228, 5,666,436, 5,745,657, 5,760,913, 5,799,232, 5,818,645, 5,835,788, 5,859,711, 5,867,179, 5,940,186, 5,959,867, 5,970,174, 5,982,937, 5,995,724, 6,002,795, 6,025,922, 6,035,103, 6,041,200, 6,065,041, 6,112,665, 6,116,707, 6,122,407, 6,134,018, 6,141,120, 6,166,821, 6,173,286, 6,185,335, 6,201,614, 6,215,562, 6,219,155, 6,219,659, 6,222,641, 6,224,048, 6,225,974, 6,226,419, 6,238,105, 6,239,895, 6,256,108, 6,269,190, 6,271,937, 6,278,901, 6,279,009, 6,289,122, 6,292,270, 6,299,063, 6,310,697, 6,321,133, 6,327,047, 6,327,050, 6,327,052, 6,330,071, 6,330,363, 6,331,899, 6,340,975, 6,341,017, 6,341,018, 6,341,307, 6,347,256, 6,348,978, 6,356,359, 6,366,918, 6,369,895, 6,381,036, 6,400,443, 6,429,949, 6,449,393, 6,476,927, 6,490,696, 6,501,565, 6,519,053, 6,539,323, 6,543,871, 6,546,364, 6,549,294, 6,549,300, 6,550,991, 6,552,815, 6,559,958, 6,572,293, 6,590,676, 6,606,165, 6,633,396, 6,636,326, 6,643,317, 6,647,149, 6,657,741, 6,662,199, 6,678,068, RE33,973, RE36,947, D341,131, D406,117, D416,550, D417,864, D419,185, D426,206, D439,851, D444,793.
Handelsmerken
Bestcolor, ColorWise, EDOX, EFI, Fiery, het Fiery-logo, Fiery Driven, RIP-While-Print en Spot-On zijn handelsmerken van Electronics for Imaging, Inc. die zijn gedeponeerd bij het U.S. Patent and Trademark Office in de Verenigde Staten en/of in een aantal andere buitenlandse rechtsgebieden.
Het Best-logo, het Electronics for Imaging-logo, het Fiery Driven-logo, het Intelligent Device Management-logo, het PrintMe-logo, het Splash-logo, het Unimobile-logo, het Velocity OneFlow-logo, Everywhere You Go, Changing the Way the World Prints, AutoCal, AutoGray, Best, ColorCal, Command WorkStation, Device IQ, DocBuilder, DocBuilder Pro, DocStream, FreeForm, Fiery Link, Fiery Prints, Fiery Spark, Intelligent Device Management, NetWise, PrintMe, PrintMe Enterprise, PrintMe Networks, RIPChips, ScanBuilder, SendMe, Splash, Unimobile, Velocity, Velocity Balance, Velocity Build, Velocity Estimate, Velocity Exchange, Velocity OneFlow, Velocity Scan, VisualCal, WebInstaller, WebScan, WebSpooler, WebStatus en WebTools zijn handelsmerken van Electronics for Imaging, Inc.
Alle overige handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn eigendom van de respectieve eigenaren en worden hierbij gerespecteerd.
Kennisgevingen
APPLE COMPUTER, INC. (HIERNA AANGEDUID ALS “APPLE”) VERLEENT MET BETREKKING TOT DE APPLE-SOFTWARE GEEN ENKELE GARANTIE, NOCH UITDRUKKELIJK NOCH IMPLICIET, DAARONDER BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. APPLE DOET GEEN GARANTIES EN BEWERINGEN MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK EN DE RESULTATEN VAN DE APPLE-SOFTWARE, EVENALS DE JUISTHEID, NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID, GANGBAARHEID EN ANDERE ASPECTEN HIERVAN. DE RESULTATEN EN PRESTATIES VAN DE APPLE-SOFTWARE ZIJN GEHEEL VOOR UW EIGEN RISICO. IN SOMMIGE STATEN IS DE UITSLUITING VAN IMPLICIETE GARANTIE NIET TOEGESTAAN. DE BOVENSTAANDE UITSLUITING IS DERHALVE IN UW SITUATIE MOGELIJK NIET VAN TOEPASSING.
IN GEEN GEVAL ZIJN APPLE, DAN WEL HAAR DIRECTEURS, STAFLEDEN, WERKNEMERS OF VERTEGENWOORDIGERS, AANSPRAKELIJK VOOR ENIGERLEI GEVOLGSCHADE, INCIDENTELE SCHADE OF INDIRECTE SCHADE (DAARONDER BEGREPEN SCHADE DOOR WINSTDERVING, BEDRIJFSONDERBREKING, VERLIES VAN BEDRIJFSGEGEVENS EN DERGELIJKE) DIE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN OF ENIGE VERHINDERING TOT HET GEBRUIK VAN DE APPLE-SOFTWARE, ZELFS INDIEN APPLE VAN DE MOGELIJKHEID VAN EEN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE IS GESTELD. AANGEZIEN HET IN SOMMIGE LANDEN NIET IS TOEGESTAAN DE AANSPRAKELIJKHEID VOOR GEVOLGSCHADE OF INCIDENTELE SCHADE TE BEPERKEN OF UIT TE SLUITEN, ZIJN DE BOVENSTAANDE BEPERKINGEN IN UW SITUATIE MOGELIJK NIET VAN TOEPASSING.
zal, ongeacht de oorzaak van deze schade en de grondslag van de ingestelde actie (wanprestatie, onrechtmatige daad [met inbegrip van onrechtmatige nalatigheid], productaansprakelijkheid of anderszins), te allen tijde beperkt blijven tot een bedrag van 50 Amerikaanse dollars.
De aansprakelijkheid van Apple in geval van schade
Bestelnummer: 45038570 01 mei 2004
De PANTONE®-kleuren die worden weergegeven in de softwaretoepassing of in de gebruikersdocumentatie komen mogelijk niet overeen met door PANTONE gedefinieerde standaarden. Raadpleeg actuele PANTONE-kleurenpublicaties voor accurate kleuren. PANTONE® en andere handelsmerken van Pantone, Inc. zijn eigendom van Pantone, Inc. © Pantone, Inc., 2001.
Pantone, Inc. is de houder van het auteursrecht op kleurgegevens en/of -software waarvoor een gebruiksrecht is verleend aan Electronics for Imaging, Inc. voor uitsluitende verspreiding in combinatie met de producten of software van Electronics for Imaging, Inc. PANTONE-kleurgegevens en/of -software mogen niet op een andere schijf of in het geheugen worden gekopieerd, tenzij dit deel uitmaakt van de levering van de producten of software van Electronics for Imaging, Inc.
Dit product bevat software die werd ontwikkeld door de Apache Software Foundation (http://www.apache.org/).
FCC-informatie
WAARSCHUWING: Op grond van de FCC-voorschriften kunnen wijzigingen of aanpassingen aan dit apparaat waarmee de fabrikant niet uitdrukkelijk heeft ingestemd, het recht van de gebruiker om het apparaat te gebruiken tenietdoen.
Ver klaring van conformiteit met klasse B
Uit tests is gebleken dat het onderhavige apparaat voldoet aan de grenswaarden voor digitale apparaten van klasse B als bedoeld in deel 15 van de FCC­voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming tegen schadelijke storingen in een woonomgeving te bieden. Deze apparatuur produceert en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze uitstralen, en kan, indien niet volgens de instructies geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke storing veroorzaken aan radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat in bepaalde situaties geen storing zal optreden.
Als deze apparatuur schadelijke storing in radio- of televisieontvangst veroorzaakt, hetgeen kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en weer aan te zetten, kan de gebruiker proberen deze storing op te heffen op één of meer van de volgende manieren:
de ontvangstantenne verplaatsen of anders richten. de afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergroten. de apparatuur aansluiten op een andere groep dan die waarop de ontvanger is aangesloten. de verkoper of een ervaren radio- of tv-monteur raadplegen.
Om te voldoen aan de FCC-voorschriften dienen afgeschermde kabels te worden gebruikt met deze apparatuur. Het gebruik van niet-goedgekeurde apparatuur of niet-afgeschermde kabels zal waarschijnlijk leiden tot storingen in de radio- en tv-ontvangst. Wijzigingen of modificaties aan deze apparatuur waarmee niet uitdrukkelijk is ingestemd door de fabrikant kunnen het recht van de gebruiker om deze apparatuur te bedienen, tenietdoen.
Ver klaring van conformiteit met klasse B van Industry Canada
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Avis de Conformation Classe B de l’Industrie Canada
Cet appareil numérique de la Classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Ver klaring van conformiteit met de radio-ontstoringsvereisten
Uit afzonderlijke tests en tests op systeemniveau (ter nabootsing van de normale bedrijfsomstandigheden) is gebleken dat dit apparaat aan de geldende radio­ontstoringsvereisten voldoet. Het is echter mogelijk dat het apparaat onder bepaalde ongunstige omstandigheden in andere installaties niet aan deze vereisten voldoet. In dat geval is de gebruiker zelf verantwoordelijk voor de naleving van genoemde vereisten door de installatie.
Dieses Gerät wurde sowohl einzeln als auch in einer Anlage, die einen normalen Anwendungsfall nachbildet, auf die Einhaltung der Funkentstörbestimmungen geprüft. Es ist jedoch möglich, dass die Funkentstörbestimmungen unter ungünstigen Umständen bei anderen Gerätekombinationen nicht eingehalten werden. Für die Einhaltung der Funkentstörbestimmungen einer gesamten Anlage, in der dieses Gerät betrieben wird, ist der Betreiber verantwortlich.
De naleving van de geldende voorschriften is afhankelijk van het gebruik van afgeschermde kabels. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van de juiste kabels.
Die Einhaltung zutreffender Bestimmungen hängt davon ab, dass geschirmte Ausführungen benützt werden. Für die Beschaffung richtiger Ausführungen ist der Betreiber verantwortlich.
Software-gebruiksrechtovereenkomst
LEES DE VOLGENDE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN AANDACHTIG DOOR VOORDAT U DEZE SOFTWARE GEBRUIKT. ALS U NIET INSTEMT MET DE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN IN DEZE OVEREENKOMST, MOET U DE SOFTWARE NIET GEBRUIKEN. HET INSTALLEREN EN GEBRUIKEN VAN DE SOFTWARE IMPLICEERT DAT U INSTEMT MET DE BEPALINGEN IN DEZE OVEREENKOMST EN DAT U DEZE BEPALINGEN ACCEPTEERT. ALS U NIET INSTEMT MET DE VOORWAARDEN IN DEZE OVEREENKOMST, KUNT U DE ONGEBRUIKTE SOFTWARE RETOURNEREN, WAARNA HET VOLLEDIGE AANKOOPBEDRAG ZAL WORDEN TERUGGESTORT NAAR DE PLAATS VAN AANKOOP.
Licentie
EFI verleent u een niet-exclusieve licentie om gebruik te maken van de software en bijbehorende documentatie (hierna aangeduid als de “documentatie”) bij het product. De software wordt niet aan u verkocht; er wordt u een licentie voor het gebruik ervan verstrekt. U mag de software uitsluitend voor eigen bedrijfsdoeleinden of persoonlijke doeleinden gebruiken. Het is niet toegestaan de software te verhuren, aan derden te leasen of uit te lenen, of er een sublicentie voor te verstrekken. De software mag evenmin worden gebruikt in een timesharing-overeenkomst, een overeenkomst met een servicebureau of soortgelijke regelingen.
U bent niet gerechtigd de software, of delen ervan, geheel of gedeeltelijk te kopiëren of te laten kopiëren, behalve voor het maken van één (1) reservekopie of voor archiveringsdoeleinden, ter ondersteuning van uw gebruik van de software zoals toegestaan uit hoofde van deze overeenkomst. Het is evenmin toegestaan om de documentatie te kopiëren. Pogingen om de software te lokaliseren, te vertalen, te disassembleren, te decompileren, te ontcijferen, te onderwerpen aan reverse engineering, de broncode ervan te reconstrueren, te wijzigen, werken af te leiden van de oorspronkelijke broncode of de software op enige andere wijze te veranderen zijn niet toegestaan.
De voorwaarden en beperkingen in de gebruiksrechtovereenkomst gelden voor alle bugfixes, patches, nieuwe versies, versienotities, bijwerkingen en opwaarderingen die betrekking hebben op de software.
Eigendomsrechten
U erkent en aanvaardt dat alle rechten, de titel en de belangen, inclusief alle intellectueel-eigendomsrechten, ten aanzien van de software, documentatie en alle wijzigingen en afgeleide werken exclusief eigendom zijn en blijven van EFI en haar leveranciers. Met uitzondering van het bovenstaande uitdrukkelijke beperkte recht om de software te gebruiken, worden geen andere rechten verleend. U kunt aan deze overeenkomst geen octrooirechten, auteursrechten, rechten op handelsgeheimen of handelsmerken (al of niet gedeponeerde) ontlenen. U stemt ermee in geen handelsmerk of handelsnaam van EFI (“EFI-merk”) of een sterk daarop gelijkend merk, URL, Internet-domeinnaam of symbool te gebruiken, te deponeren of te trachten te deponeren als uw eigen naam of de naam van uw partners of producten, noch enige actie te ondernemen die de rechten op handelsmerken van EFI of haar leveranciers belemmert of beknot.
Vertrouwelijkheid
De software is vertrouwelijke informatie die eigendom is van EFI en u bent niet gerechtigd de software te verspreiden. U bent evenwel gerechtigd alle rechten die u aan deze overeenkomst ontleent over te dragen aan een andere (rechts)persoon, vooropgesteld dat: (1) een dergelijke overdracht in overeenstemming is met alle geldende exportwetten en -voorschriften, inclusief de Amerikaanse exportadministratievoorschriften, (2) u aan de betreffende (rechts)persoon alle software en documentatie overdraagt (inclusief alle kopieën, bijgewerkte, nieuwe en vorige versies, onderdelen, de media, afgedrukte materialen en deze overeenkomst); (3) u geen kopieën van de software en de documentatie behoudt, inclusief kopieën die zijn opgeslagen op een computer; en (4) de ontvanger instemt met de bepalingen in deze overeenkomst.
Rechtsmiddelen en beëindiging
Het onbevoegd gebruiken, kopiëren of verspreiden van de software, of enige inbreuk op deze overeenkomst, resulteert in de automatische beëindiging van deze licentie en geeft EFI het recht andere rechtsmiddelen aan te wenden. Indien de overeenkomst wordt beëindigd, moet u alle kopieën van de software en de documentatie, evenals alle onderdelen ervan, vernietigen. Alle bepalingen in deze overeenkomst die betrekking hebben op garantiebeperkingen, aansprakelijkheidsbeperkingen, rechtsmiddelen, schade, geldende wetgeving, rechtspraak of rechtsgebied, evenals EFI's eigendomsrechten, blijven na beëindiging van de overeenkomst onverminderd van kracht.
Garantiebeperking
EFI garandeert de oorspronkelijke koper (hierna aangeduid als de “klant”) dat het functioneren van de software gedurende dertig (30) dagen vanaf de oorspronkelijke datum waarop het product bij EFI of haar geautoriseerde detailhandelaar is aangeschaft, substantieel zal beantwoorden aan hetgeen wordt beschreven in de documentatie, vooropgesteld dat het product wordt gebruikt conform de door EFI verstrekte specificaties. EFI garandeert dat de media waarop de software is opgeslagen gedurende de hierboven vermelde garantieperiode geen defecten zullen vertonen. EFI garandeert niet dat de software in uw specifieke behoeften zal voldoen, dat de software ononderbroken, veilig of zonder fouten zal werken of dat alle fouten in de software zijn gecorrigeerd. EFI biedt geen garantie, noch impliciet, noch op enige andere wijze, met betrekking tot de prestaties of betrouwbaarheid van producten van derden (software of hardware) die niet door EFI zijn geleverd. DEZE GARANTIE WORDT TENIETGEDAAN INDIEN PRODUCTEN VAN DERDEN WORDEN GEÏNSTALLEERD DIE NIET DOOR EFI ZIJN GEAUTORISEERD. DEZE GARANTIE WORDT EVENEENS TENIETGEDAAN INDIEN HET PRODUCT WORDT GEBRUIKT, AANGEPAST EN/OF GEREPAREERD OP EEN ANDERE WIJZE DAN DEWELKE DOOR EFI IS GEAUTORISEERD.
MET UITZONDERING VAN DE BOVENSTAANDE UITDRUKKELIJKE, BEPERKTE GARANTIE EN VOOR ZOVER IS TOEGESTAAN ONDER DE WET, VERLEENT EFI MET BETREKKING TOT DE SOFTWARE GEEN ENKELE GARANTIE, NOCH UITDRUKKELIJK NOCH IMPLICIET, OP GROND VAN WETTELIJKE BEPALINGEN, BEPALINGEN VAN DEZE OVEREENKOMST DAN WEL AAN U GEDANE MEDEDELINGEN. MET NAME ACCEPTEERT EFI GEEN ENKELE IMPLICIETE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF VRIJWARING VAN INBREUK OP DE RECHTEN VAN DERDEN.
Aansprakelijkheidsbeperking
IN GEEN GEVAL, VOOR ZOVER IS TOEGESTAAN ONDER DE WET, ZIJN EFI EN HAAR LEVERANCIERS AANSPRAKELIJK VOOR SCHADE, DAARONDER BEGREPEN VERLIES VAN GEGEVENS, WINSTDERVING, DEKKINGSKOSTEN OF ANDERE SPECIALE SCHADE, INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE OF INDIRECTE SCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT DE VERKOOP, DE INSTALLATIE, HET ONDERHOUD, HET GEBRUIK, DE PRESTATIES OF HET NIET GOED WERKEN VAN DE SOFTWARE, ONGEACHT DE OORZAAK VAN DERGELIJKE SCHADE EN DE THEORIE WAAROP DE AANSPRAKELIJKHEID IS GEBASEERD. DEZE BEPERKING GELDT ZELFS INDIEN EFI VAN HET RISICO VAN EEN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE IS GESTELD. U ERKENT DAT DEZE RISICOVERDELING IN DE PRIJS VAN HET PRODUCT IS VERDISCONTEERD. AANGEZIEN IN SOMMIGE RECHTSGEBIEDEN DE UITSLUITING OF BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID VOOR GEVOLGSCHADE OF INCIDENTELE SCHADE NIET IS TOEGESTAAN, IS DE BOVENSTAANDE BEPERKING IN UW SITUATIE MOGELIJK NIET VAN TOEPASSING.
Hierbij stellen wij u ervan in kennis dat Adobe Systems Incorporated, een onderneming geregistreerd in Delaware en gevestigd aan de 345 Park Avenue, San Jose, CA 95110-2704 (hierna aangeduid als “Adobe”) een derde-begunstigde bij deze overeenkomst is voor zover deze overeenkomst bepalingen bevat die betrekking hebben op het gebruik van de lettertypen, gecodeerde lettertypenprogramma’s, lettertypen en handelsmerken onder licentie van of geleverd door Adobe. Deze bepalingen zijn uitdrukkelijk ten gunste van Adobe gemaakt, zodat naast EFI ook Adobe de nakoming hiervan kan vorderen. ADOBE WIJST IEDERE AANSPRAKELIJKHEID JEGENS U VOOR SOFTWARE OF TECHNOLOGIE VAN ADOBE WAARVOOR U UIT HOOFDE VAN DEZE OVEREENKOMST EEN LICENTIE HEEFT VAN DE HAND.
Exportbepalingen
De producten van EFI zijn onderworpen aan de Amerikaanse exportwetten en -voorschriften, inclusief de Amerikaanse exportadministratievoorschriften, evenals aan buitenlandse exportwetten en -voorschriften. U stemt ermee in dat u geen enkel onderdeel van het product of de software in geen enkele vorm zult gebruiken, verspreiden, overdragen, exporteren of opnieuw exporteren indien u daarmee het toepasselijk recht of de toepasselijke voorschriften in de Verenigde Staten of het land van aanschaf overtreedt.
Beperkte rechten voor overheidsinstanties in de Verenigde Staten
Het gebruik, de verveelvoudiging of verspreiding van de software door overheidsfunctionarissen van de Verenigde Staten is onderworpen aan de beperkingen als neergelegd in FAR 12.212 of DFARS 227.7202-3 -227.7202-4 en, voor zover voorgeschreven door de Amerikaanse federale wetgeving, aan de minimale beperkte rechten als neergelegd in FAR 52.227-14, Restricted Rights Notice (juni 1987) Alternate III(g)(3)(juni 1987) of FAR 52.227-19 (juni 1987). Voor zover in hoofde van deze overeenkomst technische gegevens worden verstrekt, zijn deze gegevens beschermd volgens FAR 12.211 en DFARS 227.7102-2 en voor zover uitdrukkelijk voorgeschreven door de Amerikaanse overheid, en onderworpen aan beperkte rechten als neergelegd in DFARS 252.227.7015 (november 1995) en DFARS 252.227-7037 (september 1999). Ingeval enige van bovengenoemde voorschriften van instanties zouden worden gewijzigd of vervangen, zullen de daaropvolgende of equivalente voorschriften van toepassing zijn. De naam van de leverancier is Electronics for Imaging.
Algemeen
De rechten en plichten van de partijen die voortvloeien uit deze overeenkomst zijn in alle opzichten uitsluitend onderworpen aan het recht van de staat Californië, daar dit recht geldt voor contracten tussen inwoners van Californië waarvan de volledige uitvoering binnen Californië plaatsvindt. Deze overeenkomst is niet onderworpen aan de United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods en andere soortgelijke conventies. Voor alle geschillen die voortvloeien uit deze overeenkomst zijn uitsluitend de staatsrechtbanken in San Mateo County, Californië en de federale rechtbank voor het Noordelijk District van Californië bevoegd. Deze overeenkomst regelt de volledige rechtsverhouding tussen u en Electronics for Imaging en prevaleert boven eerdere mondelinge of schriftelijke mededelingen dan wel advertenties met betrekking tot de software. Indien enige bepaling van deze overeenkomst ongeldig wordt geacht, zal deze bepaling worden geacht te zijn gewijzigd voor zover dat nodig is om de bepaling afdwingbaar te maken en blijven de overige bepalingen van deze overeenkomst onverminderd van kracht.
Bij vragen kunt u een bezoek brengen aan de website van EFI: www.efi.com.
Electronics for Imaging 303 Velocity Way Foster City, CA 94404, Verenigde Staten
Inhoud
Over de documentatie
Inleiding
Over deze handleiding
Terminologie xiv
Hoofdstuk 1: Over taakbeheer
Taakomgevingen
Taakbeheerniveaus 1-1 Een afdrukomgeving met een of meer operators instellen 1-2
Taakstromen begrijpen
Taken in de wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken 1-3 Taakstroom visualiseren 1-4
Communicatie met gebruikers
Informatie voor de operator 1-7
Overzicht van de hulpmiddelen voor taakbeheer
Command WorkStation 1-9 Command WorkStation LE 1-9 Fiery WebSpooler 1-10
Hoofdstuk 2: Inleiding tot Command WorkStation en
Command WorkStation LE
xiii
1-1
1-2
1-5
1-8
De grafische interface
Het venster Actieve taken 2-4 Het venster Taken 2-5 Activiteitenmonitor 2-8 Taakstatusindicatoren 2-10 Actieknoppen 2-11 Voorbeeldvensters 2-11
2-1
viii Inhoud
Een bepaalde server of verschillende Fiery EXP5000-servers* controleren
De grafische interface aanpassen
Opmaakstijlen gebruiken* 2-13 Onderdelen weergeven, verbergen en schikken 2-13
Opdrachten gebruiken
Menubalk 2-15 Contextmenu’s 2-22
Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
Verbinding maken met de Fiery EXP5000 2-23 Pagina’s met informatie over de Fiery EXP5000 afdrukken 2-25 Instellingen kiezen 2-28 Lade-uitlijning corrigeren* 2-30 Lettertypen van de Fiery EXP5000 beheren 2-32
Hoofdstuk 3: Werken met Command WorkStation
of Command WorkStation LE
Starten en aanmelden
Aanmelden bij de Fiery EXP5000 3-2 Toegangsniveaus 3-5 Afmelden 3-6 De Fiery EXP5000 verwijderen uit de serverlijst 3-7
2-12
2-12
2-14
2-23
3-1
Taken controleren
Taken selecteren 3-8 Taakweergaven sorteren 3-8 Taaklabelinformatie aanpassen 3-9
Taakstroom beheren
Taken importeren 3-11 Opdrachten voor taakbeheer gebruiken 3-13 Afdrukinstellingen bekijken en vervangen 3-15 Taken opnieuw ordenen* 3-19 Taken op verschillende Fiery EXP5000-servers beheren* 3-20 Taken annuleren 3-21
3-7
3-11
ix Inhoud
Gemengde media-instellingen opgeven*
Tabbladen invoegen*
Documenten met variabele gegevens afdrukken met Fiery FreeForm
FreeForm-modellen maken en bijhouden 3-30 FreeForm-modellen gebruiken met taken met variabele gegevens 3-32 Tips voor het gebruik van FreeForm 3-33
Taken archiveren
Het takenlogboek gebruiken
Taken zoeken
Hoofdstuk 4: Taken weergeven en manipuleren
Taken weergeven
Miniatuurweergaven gebruiken 4-1 Besturingselementen in het voorbeeldvenster 4-2 Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven 4-3 Afdrukvoorbeelden bekijken (met het Fiery Graphic Arts Package in
Command WorkStation) 4-6
Taken bewerken en samenvoegen
Taken bewerken 4-7 Taken samenvoegen 4-9
3-22
3-24
3-29
3-34
3-36
3-38
4-1
4-7
Hoofdstuk 5: Werken met DocBuilder Pro
Taken weergeven, bewerken en samenvoegen
Het inslagvenster
Taakvoorbeelden
Navigeren in het inslagvenster
Schakelen tussen paginaweergave en opmaakweergave 5-7 Vergrotingen instellen 5-8 De vellen bekijken 5-10
Sjablonen gebruiken
Werk opslaan
5-1
5-3
5-4
5-5
5-11
5-12
x Inhoud
Hoofdstuk 6: Geavanceerde functies van DocBuilder Pro
De modus Gemengd paginaformaat en de modus Vast paginaformaat
Inslaginstellingen
Velinstellingen 6-4 Opmaakinstellingen 6-6 Schaalinstellingen 6-11 Afwerkingsinstellingen 6-15
Opmaak handmatig wijzigen
Pagina’s opnieuw rangschikken in de opmaakmodus 6-20 Vellen toevoegen, dupliceren en verwijderen 6-21 Pagina-inhoud bewerken 6-23 Pagina’s roteren 6-24 Witstroken instellen 6-26
Sjablonen beheren
Tips voor het gebruik van de inslagfunctie van DocBuilder Pro
Bewerkingen op paginaniveau 6-29 Ingeslagen taken opslaan 6-30
VDP-taken (Variable Data Printing) inslaan
Sjablonen toepassen op VDP-taken 6-33 Inslaginstellingen voor VDP-taken aanpassen 6-34
6-1
6-3
6-20
6-27
6-29
6-31
6-37
Hoofdstuk 7: Fiery WebSpooler
Taken bijhouden en beheren met Fiery WebSpooler
Informatie over het venster Fiery WebSpooler 7-4 Taakopties en de voortgang van taken manipuleren 7-6 Ve rvangende taakinstellingen opgeven 7-8
Taakpictogrammen
Gebied In wachtrij plaatsen 7-9 Gebied Verwerken 7-11 Gebied “Afdrukken” 7-11
7-1
7-9
xi Inhoud
Taken weergeven, bewerken en samenvoegen
Rastertaken weergeven 7-13 Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven 7-14 Rasterbestanden bewerken en samenvoegen 7-15 Het takenlogboek gebruiken 7-19
Hoofdstuk 8: Werken met FieryBar
Inleiding tot FieryBar
Status 8-1 Activiteitindicator 8-2 Opdrachten 8-2
Starten en afsluiten van de Fiery EXP5000
De Fiery EXP5000 opnieuw starten 8-6 De Fiery EXP5000 afsluiten 8-7
Bijlage A: Basisbegrippen van inslag
Boeken afdrukken met de inslagfunctie van DocBuilder Pro
Basisbegrippen van opmaak door middel van inslag A-2 Printermarkeringen A-5 Extra vellen A-7 Bindmethoden A-8 Gecombineerd afdrukken A-10
7-12
8-1
8-5
A-1
Bijlage B: Sjablonen
1-op-1; aflopend bedrukt
2-op-1; op de rug gesneden
2-op-1; door de rug geniet
3-op-1; in drieën gevouwen brochure
4-op-1; uitvouwblad
4-op-1; kop aan kop
4-op-1; zigzag gevouwen
B-1
B-2
B-4
B-6
B-8
B-10
B-12
xii Inhoud
Bijlage C: Problemen oplossen
Foutberichten
Problemen oplossen
Command WorkStation of Command WorkStation LE reageert niet C-2 Onverwachte afdrukresultaten C-3 De server opschonen C-4 Gebruikers kunnen geen verbinding maken met de Fiery EXP5000 C-4 Foutberichten tijdens de installatie C-5
C-1
C-2
Index
xiii Over deze handleiding

Inleiding

Deze handleiding is bedoeld voor operators en beheerders van de Fiery EXP5000 Color Server, of voor gebruikers met de vereiste toegangsrechten die de voortgang van afdruktaken willen controleren en beheren, afdruktaken willen manipuleren en eventuele problemen willen oplossen. In de handleiding worden de functies en voorzieningen besproken van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de Fiery die specifiek zijn voor het beheren van afdruktaken en voor kwaliteitsbeheer. Het gaat hier om de hulpmiddelen—Command WorkStation, Command WorkStation LE en Fiery WebSpooler™.
O
PMERKING
Server bedoeld. In illustraties wordt de naam “Aero” gebruikt als voorbeeld voor de naam die gebruikers kunnen geven aan de Fiery EXP5000. De term “Windows” wordt gebruikt om te verwijzen naar Windows 98, Windows Me, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003, indien van toepassing. Het kan zijn dat de illustraties van Windows-software niet overeenkomen met de Windows-versie die u gebruikt.
:
Met de term “Fiery EXP5000” wordt altijd de Fiery EXP5000 Color

Over deze handleiding

Deze handleiding is als volgt ingedeeld:
Hoofdstuk 1 bevat inleidende achtergrondinformatie over taakbeheer en een korte beschrijving van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de Fiery. Er wordt uitgelegd hoe u een afdrukomgeving kunt instellen waarin taken worden beheerd door een of meer operators. Daarnaast wordt aandacht besteed aan taakwerkstromen die regelmatig voorkomen op de Fiery EXP5000.
Hoofdstuk 2 geeft een inleiding tot de gebruikersinterfaces van Command WorkStation en Command WorkStation LE. Verder vindt u informatie over basisfuncties van Command WorkStation en Command WorkStation LE, zoals het afdrukken van informatiepagina’s van de Fiery EXP5000 en het instellen van voorkeuren.
Hoofdstuk 3 bevat instructies voor het controleren en beheren van taakstromen met Command WorkStation en Command WorkStation LE. In dit hoofdstuk vindt u uitleg over het blokkeren, afdrukken en annuleren van geselecteerde taken en het opvolgen en archiveren van afgedrukte taken.
xiv Inleiding
•In Hoofdstuk 4 wordt uitgelegd hoe u met de voorbeeldvensters van Command WorkStation en Command WorkStation LE een afdrukvoorbeeld van een taak kunt weergeven en hoe u taken kunt bewerken en samenvoegen.
•In Hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe u de inslagfunctie van DocBuilder Pro gebruikt om de pagina’s van de afdruktaak op allerlei manieren op te maken zodat deze na het afdrukken kunnen worden gevouwen, gebonden of bijgesneden. De inslagfunctie is alleen beschikbaar als u de DocBuilder Pro-optie voor Command WorkStation hebt geïnstalleerd.
•In Hoofdstuk 6 staan instructies over geavanceerde aspecten van DocBuilder Pro om aangepaste opmaken te creëren en optimaal gebruik te maken van de inslagfuncties.
Hoofdstuk 7 heeft betrekking op Fiery WebSpooler, waarmee u taakactiviteiten op de Fiery EXP5000 kunt bekijken en beheren.
Hoofdstuk 8 beschrijft FieryBar. Er wordt aandacht besteed aan de verschillende berichten en pictogrammen die kunnen worden weergegeven en er wordt uitgelegd hoe u de Fiery EXP5000 kunt starten en uitschakelen.
Bijlage A bevat een overzicht van de termen en begrippen die betrekking hebben op de inslagfunctie, inclusief de verschillende vouw-, bind- en bijsnijdmethoden.
Bijlage B bevat beschrijvingen van de ingebouwde sjablonen die beschikbaar zijn bij de inslagfunctie van DocBuilder Pro.
•In Bijlage C staat basisinformatie voor het oplossen van problemen.

Terminologie

Specifieke termen worden uitgelegd wanneer deze voor de eerste keer worden gebruikt. In de handleiding worden de volgende algemene termen zonder toelichting gebruikt:
PostScript (PS)
• Deze taal wordt door de Fiery EXP5000 gebruikt voor het afdrukken van pagina’s en voor het communiceren met toepassingen en de digitale pers.
De term “PostScript” kan ook verwijzen naar taken met PDF-gegevens. PDF is een gestructureerde vorm van PostScript waarmee u een voorbeeld kunt bekijken van pagina’s, deze kunt vergroten of verkleinen, en de pagina’s in een andere volgorde kunt plaatsen. Waar dit van toepassing is, wordt de term “PDF” specifiek gebruikt om te verwijzen naar PDF-gegevens of -taken.
een computertaal die is ontworpen als een paginabeschrijvingstaal.
xv Over deze handleiding
—een bestand dat bestaat uit PostScript-opdrachten en opmerkingen waarmee
Taak
de afbeeldingen, gesamplede afbeeldingen en tekst worden beschreven, die moeten worden weergegeven op elke pagina van een document. Het bestand bevat ook de printeropties die moeten worden gebruikt bij het afdrukken, zoals het afdrukmedium of de afwerkingsopties.
In wachtrij plaatsen
—gegevens wegschrijven naar schijf. In deze handleiding wordt hiermee meestal bedoeld dat een PostScript-afdruktaak wordt opgeslagen op de vaste schijf van de Fiery EXP5000, zodat de taak verder kan worden verwerkt en uiteindelijk worden afgedrukt.
RIP (Verwerken)
—acroniem voor Raster Image Processing (verwerking van rasterafbeeldingen). Met deze bewerking worden PostScript-opdrachten omgezet in beschrijvingen van elke markering op een pagina. Bij gebruik als zelfstandig naamwoord is een RIP (Raster Image Processor) de computerprocessor waardoor deze bewerking wordt uitgevoerd.
Met de Fiery EXP5000 RIP worden opdrachten voor tekst en afbeeldingen in PostScript omgezet in specificaties voor elke tonerstip die door de digitale pers op een pagina wordt geplaatst.
Verwerken
—de term “verwerken” wordt in deze handleiding als synoniem van
“RIP” gebruikt om te verwijzen naar de verwerking van rasterafbeeldingen.
Afdrukken
—de taak van het weergeven van een pagina of taak op een
afdrukapparaat.
Deze concepten geven aan waarom de combinatie van de Fiery EXP5000 en de digitale pers een krachtig afdruksysteem vormt.
Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten
1-1 Taakomgevingen
1
Hoofdstuk 1: Over taakbeheer
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de basisprincipes van het beheren van taken in een afdrukomgeving met een of meer operators. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de hulpmiddelen voor taakbeheer van de Fiery EXP5000.

Taakomgevingen

De Fiery EXP5000 biedt op verschillende niveaus ondersteuning voor het beheren van afdrukbewerkingen, het beheren van afdruktaken en het instellen van printer­of afdrukopties. Verder hebt u de flexibiliteit om de configuratie te kiezen die overeenkomt met de behoeften binnen uw bedrijf.

Taakbeheerniveaus

De volgende beschrijvingen geven een beeld van de verscheidenheid van mogelijke taakbeheerniveaus binnen uw bedrijf:
• Het ene uiterste is een omgeving waar grote volumes worden afgedrukt en een operator verantwoordelijk is voor de gehele taakstroom en het afdrukken. Afdruktaken van externe gebruikers worden in de wachtrij geplaatst (“gespoold”) op de vaste schijf van de Fiery EXP5000 en opgeslagen totdat de operator besluit de taken af te drukken. Extra functies (zoals het opgeven van vervangende taakinstellingen, het instellen van prioriteiten en lettertypenbeheer) kunnen alleen worden uitgevoerd door de operator.
•Het andere uiterste is een omgeving waar iedereen op het lokale netwerk (LAN) alle afdruktaken en functies van de Fiery EXP5000 kan aansturen en waar tussenkomst van een operator niet nodig is. Gebruikers kunnen vanaf hun werkstations afdrukken op alle gepubliceerde afdrukverbindingen. Alle gebruikers hebben toegang tot de hulpmiddelen voor taakbeheer om de gewenste afdruktaak te manipuleren.
U kunt ook tussenliggende niveaus van taakbeheer implementeren in uw omgeving. De hulpmiddelen voor taakbeheer zijn echter het best geschikt voor omgevingen met een of meer operators.
1-2 Over taakbeheer
1

Een afdrukomgeving met een of meer operators instellen

In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u werkt in een afdrukomgeving met een of meer operators en die verantwoordelijk bent voor het beheren van de taakstroom. De volgende taken moeten door u of de beheerder worden uitgevoerd om een afdrukomgeving met een of meer operators in te stellen:
Wachtwoorden instellen—de beheerder moet afzonderlijke wachtwoorden instellen
voor toegang van operators en beheerders tot de Fiery EXP5000. Zie de
Configuratiegids voor instructies voor het instellen van wachtwoorden.
Alleen de blokkeringswachtrij publiceren—de beheerder moet alleen de
blokkeringswachtrij en niet de directe verbinding of de afdrukwachtrij inschakelen in Setup. (Zie de Configuratiegids voor meer informatie.) Alle taken van externe gebruikers worden dan in de wachtrij op de Fiery EXP5000 geplaatst en worden geblokkeerd totdat de operator de taken verder gaat verwerken.
Communicatie instellen tussen gebruikers en de operator—de operator en externe
gebruikers moeten afspraken maken over een methode voor het doorgeven van speciale afdrukeisen, bijvoorbeeld via FreeForm™-modellen. Gebruikers kunnen instructies toevoegen aan taken via afdrukopties en opmerkingen (zie pagina 1-5).

Taakstromen begrijpen

In een afdrukomgeving met een of meer operators sturen externe gebruikers taken naar de blokkeringswachtrij van de Fiery EXP5000. Met een hulpmiddel voor taakbeheer bekijkt de operator de lijst met geblokkeerde taken en worden de taken direct of op een later tijdstip vrijgegeven voor verwerking en afdrukken.
De operator kan ook tijdens de werkstroom ingrijpen, bijvoorbeeld om taken te stoppen terwijl ze worden verwerkt of afgedrukt, om taken te blokkeren voor verdere actie of om de afdrukinstellingen te wijzigen die door een gebruiker zijn opgegeven voor een taak. In sommige gevallen kan de operator een taak zelfs aanpassen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als pagina’s worden gedupliceerd of verwijderd, of als een taak wordt samengevoegd met pagina’s van een andere taak voordat de taak wordt vrijgegeven voor afdrukken.
1
In wachtrij
plaatsen
Verwerken
1-3 Taakstromen begrijpen

Taken in de wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken

De taakstroom van de Fiery EXP5000 wordt pas echt begrijpelijk als u bekend bent met de drie fasen waaruit het afdrukproces bestaat.
In wachtrij plaatsen (“spoolen”)—wanneer een taakbestand door een externe
gebruiker wordt verzonden over het netwerk of wordt geïmporteerd van schijf, komt de taak aan op de Fiery EXP5000 en wordt de taak in een wachtrij op de vaste schijf geplaatst. De taak blijft in de wachtrij op de vaste schijf staan totdat de beheerder de geblokkeerde taak verder gaat verwerken.
Afdrukken
Verwerken (“rippen”)—wanneer het taakbestand wordt vrijgegeven door de operator,
wordt het bestand voorbewerkt (“geript”) op de Fiery EXP5000. Het taakbestand wordt hierbij geïnterpreteerd als een rasterafbeelding. Deze rasterafbeelding bevat de gegevens die nodig zijn voor de digitale pers om de taak af te drukken op de manier zoals de eigenaar van de taak dit wil. In de rasterafbeelding zijn gegevens vastgelegd voor elke stip die moet worden weergegeven door de digitale pers. Met de rastergegevens wordt aan de digitale pers doorgegeven op welke plaatsen op de pagina wel of geen toner moet worden gebruikt.
Afdrukken—na de voorbewerking wordt meestal de afdrukfase voor de taak gestart.
Tijdens deze fase wordt de rasterafbeelding die aan de taak is gekoppeld met hoge snelheid overgebracht van de Fiery EXP5000 naar de digitale pers. De rasterafbeelding wordt ten slotte afgedrukt op papier en de taak is voltooid.
Oorspronkelijke taakbestanden worden opgeslagen op de vaste schijf van de Fiery EXP5000. Rasterafbeeldingen, daarentegen, worden meestal verwijderd na het afdrukken. De operator kan echter opdracht geven om de rasterafbeelding samen met het oorspronkelijke taakbestand op te slaan op de vaste schijf. Het opslaan van rasterafbeeldingen op de vaste schijf heeft twee voordelen: rasterbestanden zijn al verwerkt, wat betekent dat ze snel kunnen worden afgedrukt en elk onderdeel van het rasterbestand is nog steeds gekoppeld aan een pagina in het originele document, wat betekent dat u toegang kunt krijgen tot afzonderlijke pagina’s van een opgeslagen rasterbestand.
1-4 Over taakbeheer
1

Taakstroom visualiseren

Als operator kunt u de hulpmiddelen voor taakbeheer gebruiken om een taak in elke fase van de taakstroom te blokkeren en vrij en te geven. In de volgende figuur bevatten de kaders de verschillende statusvlaggen van de taken die kunnen worden weergegeven in het venster Actieve Taken van Command WorkStation of Command WorkStation LE. Vet weergegeven items zijn opdrachten die u met een hulpmiddel voor taakbeheer kunt opgeven om geblokkeerde taken vrij te geven.
In wachtrij plaatsen
PostScript­gegevens
PostScript- en rastergegevens
Verwerken (RIP)
In wachtrij/geblokkeerd
Verwerken (RIP) en blokkeren Afdrukken en blokkerenAfdrukken
Verwerken (RIP)
Verwerkt/
geblokkeerd
Afdrukken
AfdrukkenAfdrukken Afdrukken
Afgedrukt
Verwerken (RIP)
1-5 Communicatie met gebruikers
1
Met elke opdracht wordt een nieuwe taakstroom gestart:
Afdrukken—Wanneer u de opdracht fdrukken voor een geblokkeerde taak uitvoert,
wordt de taak vrijgegeven voor directe verwerking en afdrukken op de Fiery EXP5000.
Afdrukken en blokkeren—Wanneer u de opdracht (Afdrukken en blokkeren voor een
geblokkeerde taak uitvoert, wordt de taak vrijgegeven voor directe verwerking en afdrukken. Met deze opdracht wordt echter een rasterkopie van de oorspronkelijke taak gemaakt die de status Verwerkt/Geblokkeerd krijgt, zelfs nadat de originele taak is afgedrukt.
Verwerken en blokkeren—Wanneer u de opdracht Verwerken en blokkeren
(Command WorkStation of Command WorkStation LE), of de opdracht Verwerken en blokkeren (Fiery WebSpooler) voor een geblokkeerde taak uitvoert, wordt de taak vrijgegeven voor verwerking en wordt de status vervolgens permanent gewijzigd in Ve rwerkt/Geblokkeerd. U kunt de taak vrijgeven voor rechtstreeks afdrukken door de opdracht Afdrukken te gebruiken. Een rasterkopie van de oorspronkelijke taak houdt de status Verwerkt/Geblokkeerd, zelfs nadat de originele taak is afgedrukt.

Communicatie met gebruikers

Als operator kunt u via de hulpmiddelen voor taakbeheer communiceren met de gebruikers die afdruktaken genereren. U kunt de volgende informatie geven aan de gebruikers, zodat ze beter bekend raken met de Fiery EXP5000 en de digitale pers en de juiste opties kunnen kiezen voor hun taken:
Apparaatgegevens van de Fiery EXP5000
•De naam van de Fiery EXP5000 op het netwerk en de namen van de netwerkservers die het apparaat delen
•Het IP-adres of de DNS-naam van de Fiery EXP5000, zodat gebruikers toegang kunnen krijgen tot Fiery WebTools
•Een lijst met standaardinstellingen en andere instellingen voor de digitale pers
1-6 Over taakbeheer
1
•Een lijst met de geïnstalleerde lettertypen
Kunnen gebruikers lettertypen downloaden naar de Fiery EXP5000 als de toepassingen van gebruikers deze lettertypen niet automatisch downloaden? Moeten gebruikers lettertypen insluiten in documenten of naar de operator verzenden zodat die ze kan downloaden?
•De richtwaarde voor residente kalibratie en de datum van huidige metingen
• Aangepaste simulaties
Zijn aangepaste simulaties beschikbaar? Zo ja, op wat voor type richtwaarden hebben ze betrekking? Hoewel deze afdrukopties zichtbaar zijn voor gebruikers, mogen ze deze opties niet kiezen als er geen aangepaste richtwaarden beschikbaar zijn op de Fiery EXP5000.
•Een lijst met installeerbare opties voor de digitale pers
•De beschikbare media, alternatieve keuzen en standaard papierlade/ mediaconfiguraties
Afdrukgegevens
•Hoe lang taken geblokkeerd worden op de Fiery EXP5000 voordat ze worden verwijderd
•Instructies voor het instellen van de printer op clientcomputers
• Locaties waar gebruikers PostScript-printerstuurprogramma’s, PPD’s, kleurreferentiebestanden en aanvullende informatie kunnen vinden
• Aanbevolen PPD-instellingen
•Instellingen die conflicten veroorzaken en courante PostScript-fouten
•FreeForm-informatie met betrekking tot het gebruik van modelgegevens en variabele gegevens
•Informatie over de inslagfunctie in relatie tot het gebruik van de optie DocBuilder Pro
•Kenmerken van veelgebruikte kleuruitvoerprofielen
1-7 Communicatie met gebruikers
1
•Vereisten voor de velden Opmerkingen (informatie die in het takenlogboek wordt weergegeven)
Moeten gebruikers bijvoorbeeld altijd de naam van de afdeling, de accountcode, het telefoonnummer of het toestelnummer invoeren? Zijn bepaalde gegevens verplicht in uw omgeving?
•Suggesties voor het veld Instructies

Informatie voor de operator

Gebruikers gegeven afdrukopties op in de taken die ze naar de printer versturen. Daarnaast kunnen ze de velden Instructies en Opmerking gebruiken om speciale afdrukvereisten en administratieve informatie door te geven. Samen vormen deze gebruikersspecifieke gegevens het taaklabel.
Als operator hebt u er belang bij externe gebruikers mee te delen welke taakinformatie door u gecontroleerd wordt bij ontvangst van een afdruktaak, en welke informatie u nodig hebt om de verzonden afdruktaken te verwerken.
Taaklabelinformatie
U kunt de afdrukopties van gebruikers bekijken en eventueel vervangen door de taaklabelinformatie te controleren. Als u door de gebruiker gedefinieerde afdrukopties wilt bekijken, kiest u de optie Eigenschappen in Command WorkStation of Command WorkStation LE (zie pagina 3-15), of Afdrukinstellingen negeren in Fiery WebSpooler (zie pagina 7-8).
Opmerkingvelden
Gebruikers kunnen in de velden Opmerkingen administratieve informatie invoeren, zoals:
•Gebruikersnaam en telefoonnummer
•Factuurgegevens
•Taakkosten
1-8 Over taakbeheer
1
Veld Instructies
Gebruikers kunnen gegevens invoeren in het veld Instructies om speciale afdrukvereisten door te geven, zoals:
•Prioriteit, vervaldatum en verzoek om kennisgeving
• Aantal kopieën
•Type en hoeveelheid papier
•Verzoek om kleurcontrole door de operator
•Verzoek om de taak te blokkeren voor later afdrukken of opnieuw afdrukken, inclusief instructies voor de toekomstige taak
•Instructies voor het samenvoegen van de taak met een andere taak
•FreeForm-informatie met betrekking tot het gebruik van modelgegevens en variabele gegevens
•Instructies voor inslag

Overzicht van de hulpmiddelen voor taakbeheer

De Fiery EXP5000 wordt geleverd met de volgende hulpmiddelen voor taakbeheer:
• Command WorkStation
• Command WorkStation LE (Mac OS X)
•Fiery WebSpooler
1-9 Overzicht van de hulpmiddelen voor taakbeheer
1
Deze hulpmiddelen zijn bedoeld voor operators die verantwoordelijk zijn voor het volgen en beheren van taken en het bewaken van de algemene taakstroom op de Fiery EXP5000. Alle hulpmiddelen bieden de volgende functies voor taakbeheer:
• Controleren van activiteit op de Fiery EXP5000 en beheren van de taakstroom
• Afdrukinstellingen van gebruikers bekijken en vervangen
•Taakbestanden bewerken en samenvoegen
•Taakactiviteit controleren via het takenlogboek

Command WorkStation

Het krachtigste hulpmiddel voor taakbeheer is Command WorkStation. Dit programma moet worden geïnstalleerd op een Windows-computer die via een netwerkverbinding kan communiceren met de Fiery EXP5000. Naast de hierboven genoemde functies voor taakbeheer, beschikt Command WorkStation over een in te stellen gebruikersinterface voor het tegelijkertijd controleren en beheren van taken op verschillende Fiery EXP5000-servers.
Zie Hoofdstuk 2 voor een beschrijving van de gebruikersinterface van Command WorkStation. Zie Hoofdstuk 3 voor informatie over het controleren, beheren en archiveren van taken met Command WorkStation.

Command WorkStation LE

Met Command WorkStation LE kunnen operators en gebruikers taken beheren via een Mac OS X-computer met een netwerkverbinding naar de Fiery EXP5000.
De functies van Command WorkStation LE lijken sterk op die van Command WorkStation. Zie hoofdstuk 2 en 3 voor informatie over het werken met Command WorkStation LE.
1
Statusbalk In wachtrij plaatsen
Gebied In wachtrij plaatsen
Statusbalk Verwerken
Gebied Verwerken
1-10 Over taakbeheer

Fiery WebSpooler

U kunt via een webbrowser met Java-ondersteuning op elke computer met een netwerkverbinding met de Fiery EXP5000 toegang krijgen tot Fiery WebSpooler.
Fiery WebSpooler biedt functies voor taakbeheer die vergelijkbaar zijn met die van Command WorkStation. De standaard Fiery WebSpooler-gebruikersinterface wordt hieronder geïllustreerd.
Miniatuurweergave B
Statusbalk Afdrukken
Gebied Afdrukken
Miniatuurweergave A
Zie Hoofdstuk 7 voor meer informatie over het gebruik van Fiery WebSpooler.
2-1 De grafische interface
2
Hoofdstuk 2: Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
In dit hoofdstuk maakt u kennis met de grafische gebruikersinterface van Command WorkStation en Command WorkStation LE. Als u tijdens het lezen van dit hoofdstuk de software erbij wilt houden, moet u zich aanmelden op de toepassing met een operator- of beheerderswachtwoord (zie pagina 3-2).
Zodra u bent aangemeld, kunt u het scherm van de toepassing verkennen. U leert het systeem het beste kennen als u enkele taken in het venster Actieve Taken hebt geplaatst (taken die naar de blokkeringswachtrij zijn afgedrukt) en meer taken vanuit een computer in de buurt kunt verzenden.
In dit hoofdstuk worden ook de Setup-functies besproken, zoals het afdrukken van pagina’s met informatie over de Fiery EXP5000, het instellen van toepassingsvoorkeuren, het beheren van lettertypen van de Fiery EXP5000.
OPMERKING: Tenzij anders aangegeven geldt informatie in dit hoofdstuk zowel voor
Command WorkStation als voor Command WorkStation LE. Naast secties die alleen van toepassing zijn op Command WorkStation staat een sterretje (*). Secties die alleen gelden voor Command WorkStation LE, worden aangegeven door een kruisje (†). Wanneer beide toepassingen bijna identiek zijn, worden alleen illustraties van Command WorkStation weergegeven.
De grafische interface
Met Command WorkStation en Command WorkStation LE hebt u de beschikking over een grafische interface waarmee u taken op een of meer Fiery EXP5000-servers kunt controleren, beheren en in voorbeeldweergave bekijken. U kunt de onderdelen van de interface verbergen of anders weergeven om zo een omgeving in te richten die voldoet aan de vereisten voor taakbeheer binnen uw organisatie.
2-2 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
De volgende illustratie toont de onderdelen van Command WorkStation en Command WorkStation LE.
Command WorkStation
1
2
3
6
4
5
1 Menubalk (zie pagina 2-15) 2 Taakstatusindicatoren (zie pagina 2-10) 3 Actieknoppen (zie pagina 2-11) 4 Venster Actieve taken (zie pagina 2-4) 5 Venster Taken (zie pagina 2-5) 6 Activiteitenmonitor (zie pagina 2-8)
2-3 De grafische interface
2
Command WorkStation LE
1
4
2
3
1 Actieknoppen (zie pagina 2-11) 2 Venster Actieve taken (zie pagina 2-4) 3 Venster Taken (zie pagina 2-5) 4 Activiteitenmonitor (zie pagina 2-8)
In de volgende secties worden de verschillende onderdelen van Command WorkStation en Command WorkStation LE beschreven.
2
Het menu Serverselectie
2-4 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE

Het venster Actieve taken

Het venster Actieve taken wordt continu bijgewerkt en bevat de status en taaklabelinformatie van afdruktaken die op dit moment zijn geblokkeerd, worden verwerkt of afgedrukt op de Fiery EXP5000. Op de titelbalk wordt het totale aantal taken weergegeven, evenals het totale aantal geblokkeerde taken dat op dit moment wordt gecontroleerd.
Het venster Actieve taken is altijd zichtbaar. U kunt dit venster niet verbergen of naar een andere locatie slepen. Met behulp van opdrachten voor taakbeheer kunt u geblokkeerde taken in het venster vrijgeven voor verwerking en afdrukken, taken annuleren die momenteel worden verwerkt of afgedrukt, en taken opnieuw blokkeren voor toekomstige bewerkingen. Zie “Taakstatusindicatoren” op pagina 2-10 voor meer informatie over de statusvlaggen in het venster Actieve taken.
Command WorkStation
Taaklabelinformatie
Taaklabelinformatie
Command WorkStation LE
2-5 De grafische interface
2
In het venster Actieve taken kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren:
•Taken op de Fiery EXP5000 controleren en beheren (zie pagina 3-7).
•Taaklabelinformatie aanpassen (zie pagina 3-9).
•Taken op verschillende Fiery EXP5000-servers* controleren (zie pagina 2-12)

Het venster Taken

Het venster Taken bevat informatie over taken die met succes zijn afgedrukt via een aangesloten Fiery EXP5000. Het venster bestaat uit vier gelaagde tabbladen. Klik op de selectietabs onder aan het venster om het gewenste tabblad weer te geven.
De volgende illustratie toont het venster Taken voor Command WorkStation, dat bijna identiek is aan het venster Taken van Command WorkStation LE.
Het tabblad Afgedrukte taken
Op elk tabblad bevat de titelbalk de naam van het tabblad en het totale aantal taken in de weergave.
Op alle tabbladen van het venster Taken kunt u de taaklabelinformatie aanpassen (zie pagina 3-9).
2-6 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Het tabblad Afgedrukte taken
Het tabblad Afgedrukte taken bevat alle taken die zijn afgedrukt vanaf de Fiery EXP5000. De meest recent afgedrukte taken staan boven aan de lijst. Het tabblad Afgedrukte taken bevat alle afgedrukte taken totdat de taaklimiet (door de beheerder ingesteld in de Setup van de Fiery EXP5000) is bereikt. Als de eerste taak voorbij de limiet wordt afgedrukt, wordt de oudste taak van de lijst Afgedrukte taken verwijderd.
OPMERKING: Op het tabblad Afgedrukte taken worden de volgende taken niet
weergegeven: taken die worden afgedrukt via de afdrukwachtrij Direct (directe verbinding) of met de opdracht Pagina’s afdrukken.
Het tabblad Archiveren
Het tabblad Archiveren bevat alle bestanden en taken die zijn opgeslagen in het takenarchief.
Zie “Taken archiveren” op pagina 3-34 voor informatie over het tabblad Archiveren.
2-7 De grafische interface
2
Het tabblad FreeForm
Het tabblad FreeForm bevat de namen van alle hoofdbestanden die worden gebruikt bij het afdrukken van variabele gegevens met Fiery FreeForm. Taken op the tabblad FreeForm vertegenwoordigen modellen die reeds zijn verwerkt en opgeslagen op de Fiery EXP5000.
Het tabblad FreeForm is niet toegankelijk voor gebruikers die zijn aangemeld als Gast. Zie pagina 3-29 voor meer informatie over het werken met FreeForm-taken en het tabblad FreeForm.
Het tabblad Takenlogboek
Het tabblad Takenlogboek bevat alle verwerkte en afgedrukte taken, inclusief de datum en tijd waarop de taken zijn afgedrukt.
Het tabblad Takenlogboek is niet beschikbaar voor gastgebruikers. Ziepagina 3-36 voor informatie over het tabblad Takenlogboek.
2-8 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2

Activiteitenmonitor

De activiteitenmonitor bevat een overzicht van de taakactiviteit op alle Fiery EXP5000-servers of op een geselecteerde Fiery EXP5000. De weergegeven activiteit kan betrekking hebben op taken die zijn vrijgegeven voor opname in een wachtrij, verwerking of afdrukken. Geblokkeerde taken worden niet weergegeven in de activiteitenmonitor.
U kunt de activiteitenmonitor weergeven door de optie Activiteit te kiezen in het menu Venster. In Command WorkStation gebruikt u het menu Serverselectie in het venster Actieve taken om de taakactiviteit voor een bepaalde Fiery EXP5000 of voor alle servers weer te geven (zie pagina 2-12).
De weergave Alle servers*
Wanneer u in Command WorkStation de weergave Alle servers selecteert, worden in de activiteitenmonitor gegevens weergegeven van de activiteit op alle aangesloten servers van de Fiery EXP5000.
Servernaam—Elke Fiery EXP5000 wordt weergegeven in een afzonderlijke balk met
de servernaam. Klik op de balk om meer of minder activiteitsgegevens voor een bepaalde Fiery EXP5000 weer te geven.
Taken in wachtrij plaatsen, verwerken en afdrukken—Wanneer u de balk met de servernaam van een Fiery EXP5000 uitvouwt, wordt de huidige taakactiviteit op die Fiery EXP5000 weergegeven naast een statusvak (in wachtrij plaatsen, verwerken of afdrukken). Als Command WorkStation voor de Fiery EXP5000 is aangesloten op meer dan één digitale pers, dan wordt de digitale pers waarop de taak wordt verwerkt onder de taaknaam weergegeven. Als er geen activiteit is op de Fiery EXP5000, zijn de statusvakken leeg en wordt Niet actief weergegeven.
2-9 De grafische interface
2
Foutcondities—Als een fout optreedt, wordt de balk met de servernaam voor de desbetreffende Fiery EXP5000 rood gekleurd. Onder de uitgevouwen balk worden details van de fout weergegeven.
De weergave Geselecteerde server
Wanneer u een afzonderlijke Fiery EXP5000 in Command WorkStation selecteert, bevat de activiteitenmonitor een meer gedetailleerd overzicht van de huidige activiteit op die Fiery EXP5000. In Command WorkStation LE toont de activiteitenmonitor de huidige activiteit op de aangesloten Fiery EXP5000. De weergave bevat ook afbeeldingen met animatie, die een visuele aanduiding van de taakactiviteit geven.
Geblokkeerde taken en taken die nog moeten worden verwerkt of afgedrukt, worden niet weergegeven.
Command WorkStation LECommand WorkStation
2-10 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
De weergave bestaat uit vier delen voor de geselecteerde server. Klik op de gepaste titelbalk voor elke sectie om meer of minder gegevens weer te geven.
In wachtrij plaatsen—De bestandsnaam van de taak die in de wachtrij op de vaste
schijf van de Fiery EXP5000 wordt geplaatst.
Bezig met verwerken—De bestandsnaam van de taak die op dit moment wordt
verwerkt, samen met een bewegend afdrukvoorbeeld van de pagina die wordt verwerkt.
Bezig met afdrukken—De bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt en het
nummer van de pagina die wordt afgedrukt. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het exemplaarnummer ook weergegeven.
Algemeen—Hier wordt de totale en beschikbare vaste-schijfruimte weergegeven,
samen met het totale en beschikbare geheugen van de Fiery EXP5000. Daarnaast wordt de naam van de Fiery EXP5000 weergegeven, alsook de versie van de systeemsoftware, een telefoonnummer voor technische ondersteuning, en de naam van de digitale pers.

Taakstatusindicatoren

Taakstatusindicatoren bepalen de kleur in het venster Actieve taken en de met een activiteitenmonitor, die de huidige taakstatus aangeven. Zie “Taakstromen begrijpen” op pagina 1-2 voor informatie over de relatie tussen elke indicator en de taakstroom op de Fiery EXP5000.
In Command WorkStation wordt een legende voor de taakstatusindicatoren weergegeven onder de menubalk:
De kleurcode van de taakstatusindicatoren heeft de volgende betekenis:
in wachtrij plaatsen (wit)—Het taakbestand wordt naar de vaste schijf van de
Fiery EXP5000 gekopieerd.
in wachtrij/geblokkeerd (lichtgeel)—De taak is gedownload naar de vaste schijf
van de Fiery EXP5000 en wacht op een opdracht voor taakbeheer van de operator.
wachten op verwerking (lichtblauw)—De taak staat in de wachtrij en wacht op
verwerking door de server.
2-11 De grafische interface
2
bezig met verwerken (blauw)—De taak wordt nu verwerkt.
verwerkt/geblokkeerd (donkergeel)—De taak is verwerkt (geripped) en wacht op
instructies van de operator.
wachten op afdrukken (lichtgroen)—De taak staat in de wachtrij voor afdrukken op
een digitale pers die is aangesloten op de Fiery EXP5000.
bezig met afdrukken (lichtgroen)—De taak is ontvangen door een digitale pers die is
aangesloten op de Fiery EXP5000.

Actieknoppen

Met actieknoppen hebt u snel en eenvoudig toegang tot veelgebruikte opdrachten voor taakbeheer. U kunt deze opdrachten ook via de menubalk of de contextmenu’s kiezen. Raadpleeg de tabel op pagina 2-15 voor een gedetailleerde beschrijving van de opdrachten van de actieknoppen.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
EEN OPDRACHT UITVOEREN DIE AAN EEN ACTIEKNOP IS GEKOPPELD
1. Selecteer een taak in het venster Actieve taken of het venster Taken.
2. Klik op de gewenste actieknop.
Wanneer een opdracht niet beschikbaar is in de huidige context, wordt de bijbehorende actieknop lichter gekleurd weergegeven.

Voorbeeldvensters

In de voorbeeldvensters kunt u miniaturen van geselecteerde taken bekijken. U kunt de voorbeeldvensters ook gebruiken voor het opnieuw schikken en verwijderen van pagina’s van een taak en voor het samenvoegen van pagina’s uit verschillende taken in één samengevoegde taak.
2-12 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Een bepaalde server of verschillende Fiery EXP5000­servers* controleren
In Command WorkStation kunt aangeven dat in het venster Actieve taken, het venster Taken en in de activiteitenmonitor taakgegevens worden weergegeven voor een enkele Fiery EXP5000 of voor alle aangesloten Fiery EXP5000-servers.
OPMERKING: In Command WorkStation LE kunt u slechts met één Fiery EXP5000
tegelijk verbinding maken. Als u een verbinding probeert tot stand te brengen met een tweede server, wordt alleen de informatie van de eerste server weergegeven.
DE FIERY EXP5000 OPGEVEN DIE OP DIT MOMENT WORDT GECONTROLEERD
1. Klik op de pijl in het menu Serverselectie van het venster Actieve taken, het venster Taken of de activiteitenmonitor.
Er wordt een lijst met de namen van alle aangesloten Fiery EXP5000-servers weergegeven.
2. Als u de taken voor een bepaalde Fiery EXP5000 wilt weergeven, selecteert u de Fiery EXP5000 in de lijst. Als u de taken voor alle aangesloten servers van de Fiery EXP5000 wilt weergeven, selecteert u de optie Alle servers.
De afdruktaken voor de geselecteerde Fiery EXP5000-servers worden weergegeven.
De grafische interface aanpassen
Command WorkStation en Command WorkStation LE hebben een zeer flexibele interface. Zo kunt u onderdelen van de interface weergeven, verbergen, opnieuw schikken of dokken. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat u slechts enkele onderdelen nodig hebt of dat u het handiger vindt bepaalde onderdelen naast elkaar weer te geven in plaats van onder elkaar. In Command WorkStation kunt u kiezen uit drie vooraf ingestelde soorten opmaak.
U kunt ook de weergave van taaklabelinformatie in de vensters Actieve taken en Taken aanpassen. Zie pagina 3-9 voor meer informatie.
2-13 De grafische interface aanpassen
2

Opmaakstijlen gebruiken*

In Command WorkStation kunt u kiezen uit drie vooraf gedefinieerde en drie aanpasbare opmaakstijlen. Wanneer u de opdracht voor een opmaakstijl kiest, wordt de weergave bijgewerkt met een specifieke ordening van onderdelen.
EEN OPMAAKSTIJL KIEZEN
Kies de optie Soorten opmaak in het menu Venster, en kies vervolgens een opmaakstijl in het submenu dat wordt weergegeven.
U kunt kiezen uit drie vooraf ingestelde soorten opmaak (Standaard, Stijl 1, of Stijl 2) en drie aangepaste soorten opmaak. Zie pagina 2-20 voor een beschrijving van de onderdelen van elke vooraf gedefinieerde opmaak.
De weergaveconfiguraties van de drie aangepaste opmaakstijlen kunt u zelf definiëren en wijzigen. Raadpleeg de volgende sectie voor meer informatie.

Onderdelen weergeven, verbergen en schikken

Met de opdrachten in het menu Venster kunt u een groot aantal onderdelen afzonderlijk weergeven of verbergen. U kunt onderdelen ook naar andere locaties slepen en bepaalde onderdelen naast elkaar dokken.
OPMERKING: Het is niet mogelijk de menubalk en het venster Actieve taken te verbergen
of naar een andere locatie te slepen. Deze onderdelen zijn altijd zichtbaar in het scherm van Command WorkStation of Command WorkStation LE.
EEN ONDERDEEL WEERGEVEN OF VERBERGEN
Kies de opdracht voor het onderdeel in het menu Venster.
Een onderdeel wordt weergegeven als in het menu Venster een vinkje wordt weergegeven voor de bijbehorende opdracht.
2-14 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
EEN ONDERDEEL VERPLAATSEN
Klik op de venstergreep (drie verticale lijnen) aan de linkerkant van de titelbalk van het onderdeel (Command WorkStation), of klik op de titelbalk van het onderdeel (Command WorkStation LE), en sleep het venster naar de gewenste locatie.
Niet-gedokte onderdelen zweven vóór andere onderdelen en worden weergegeven met standaard vensterkaders. U kunt de lege titelbalk van het venster verslepen om het onderdeel te verplaatsen of u kunt de randen van het venster verslepen om het formaat van het onderdeel aan te passen. Klik in het sluitvak van het venster om het onderdeel te verbergen.
OPMERKING: Als het venster Taken is gedokt, kunt u het vensterformaat verticaal
aanpassen door de bovenrand te slepen.
EEN ONDERDEEL DOKKEN OF UIT EEN DOK VERWIJDEREN
Dubbelklik op de venstergreep op de titelbalk van het onderdeel.
DE HUIDIGE WEERGAVECONFIGURATIE ALS OPMAAKSTIJL
OPSLAAN IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies Opmaak opslaan in het menu Venster.
2. Kies in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de opmaak die u wilt bijwerken en wijzig desgewenst de naam van de opmaak.
3. Klik op OK om de nieuwe opmaakstijl op te slaan.

Opdrachten gebruiken

U kunt met de opdrachten van Command WorkStation en Command WorkStation LE een groot aantal functies uitvoeren; u bereikt de opdrachten via de menubalk bovenaan het venster van Command WorkStation of Command WorkStation LE. Als u een of meer taken kiest, kunt u de opdrachten voor taakbeheer via de contextmenu’s kiezen. U kunt ook bepaalde opdrachten voor taakbeheer geven door op hun actieknoppen te klikken (zie pagina 2-11).
2-15 Opdrachten gebruiken
2

Menubalk

Op de menubalk vindt u opdrachten voor Command WorkStation of Command WorkStation LE. Opdrachten die niet beschikbaar zijn in de huidige context, worden lichter gekleurd weergegeven in het menu. Als een vinkje naast een opdracht staat, is de opdracht ingeschakeld. U kunt de opdracht uitschakelen door het vinkje te verwijderen.
De menubalk is altijd zichtbaar in het scherm van Command WorkStation en kan niet naar een andere locatie worden gesleept.
OPMERKING: In de volgende tabel geeft een sterretje (*) aan dat de opdracht of het menu
alleen beschikbaar is voor Command WorkStation. Een kruisje (†) betekent dat de opdracht of het menu alleen beschikbaar is voor Command WorkStation LE.
Menu Opdracht Opdracht in submenu Beschrijving
CWS LE† Info LE† Toont informatie over de huidige versie van Command
WorkStation LE.
Voorkeuren† De voorkeursinstellingen van Command WorkStation LE
wijzigen.
Services† De opdrachten in dit submenu zijn uitgeschakeld voor
Command WorkStation LE.
Verberg CWS LE† Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE
minimaliseren en verbergen. De verborgen toepassingen worden verder op de achtergrond uitgevoerd.
Verberg andere† Alle toepassingen die momenteel worden uitgevoerd,
behalve Command WorkStation LE, minimaliseren en verbergen. De verborgen toepassingen worden verder op de achtergrond uitgevoerd.
Toon alles† Alle toepassingen die momenteel op de computer worden
uitgevoerd, maximaliseren en naar de voorgrond brengen.
Stop CWS LE† Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE
sluiten.
2-16 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Menu Opdracht Opdracht in submenu Beschrijving
Bestand Importeren Taak Een taakbestand importeren in de directe verbinding , de
blokkeringswachtrij of de afdrukwachtrij van de Fiery EXP5000.
Gearchiveerde taak Een gearchiveerd taakbestand importeren in de
blokkeringswachtrij van de Fiery EXP5000.
Exporteren Actief venster* De inhoud van het venster Actieve Taken exporteren naar
een door tabs gescheiden tekstbestand.
[huidig tabblad van het venster Taken]*
Takenlijst† De inhoud van het venster Actieve Taken exporteren naar
Takenlogboek† De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporten naar een
Afdrukken* Takenlogboek* Het huidige takenlogboek afdrukken op een lokale printer.
Actief venster* De inhoud van het huidige venster afdrukken op een lokale
Afsluiten* Het toepassingsvenster van Command WorkStation sluiten.
Sluiten† Het toepassingsvenster van Command WorkStation LE
Bewerken Zoeken Op de geselecteerde Fiery EXP5000-servers zoeken naar
Voorkeuren* De voorkeursinstellingen van Command WorkStation
Ongedaan maken, Knippen, Kopiëren, Plakken†
De inhoud van het venster Actieve Taken exporteren naar een door tabs gescheiden tekstbestand.
een door tabs gescheiden tekstbestand.
door tabs gescheiden tekstbestand.
printer.
sluiten.
taken die voldoen aan bepaalde zoekcriteria.
wijzigen.
De opgegeven actie op de selectie toepassen. Raadpleeg Mac OS Help voor meer informatie.
2-17 Opdrachten gebruiken
2
Menu Opdracht Opdracht in submenu Beschrijving
Acties Afdrukken De geselecteerde taak in het venster Actieve Taken,
op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren afdrukken.
Ve rwijderen De geselecteerde taak in het venster Actieve Taken,
op het tabblad Afgedrukte taken, op het tabblad FreeForm of Archiveren verwijderen. Het is niet mogelijk taken te verwijderen die in de wachtrij zijn geplaatst, worden verwerkt of wachten op afdrukken.
Dupliceren De geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve
Taken dupliceren.
Hernoemen De naam wijzigen van de geselecteerde geblokkeerde taak in
het venster Actieve Taken of van de geselecteerde taak op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren.
Blokkeren De geselecteerde taak blokkeren die wacht op verwerking in
het venster Actieve taken of de geselecteerde taak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren. De taak krijgt dan de status in wachtrij/geblokkeerd of verwerkt/geblokkeerd.
Ve rwerken en blokkeren
Afdrukken en blokkeren
Rastergegevens verwijderen
Eigenschappen Afdrukinstellingen voor de geselecteerde taak in het venster
De geselecteerde taak in het venster Actieve taken, op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren verwerken en een kopie van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status Verwerkt/Geblokkeerd.
De geselecteerde taak in het venster Actieve Taken, op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren afdrukken en een kopie van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status Verwerkt/Geblokkeerd.
De rastergegevens verwijderen van de geselecteerde taak met de status Verwerkt/Geblokkeerd in het venster Actieve Taken, of de geselecteerde rastertaak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren verwijderen. De oorspronkelijke PostScript-gegevens blijven behouden.
Actieve Taken of het tabblad Afgedrukte taken bekijken en vervangen, of afdrukinstellingen weergeven voor de geselecteerde taak op het tabblad FreeForm of op het tabblad Archiveren.
2-18 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Menu Opdracht Opdracht in submenu Beschrijving
Acties (vervolg)
Voorbeeld De geselecteerde taak weergeven in een voorbeeldvenster. U
kunt voorbeelden weergeven van geblokkeerde taken in het venster Actieve Taken en van taken op het tabblad Afgedrukte taken, op het tabblad FreeForm of Archiveren.
Archiveren De geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve
Taken archiveren, waardoor deze wordt verplaatst naar het tabblad Archiveren.
Ve rzenden naar* De geselecteerde geblokkeerde taak in het venster Actieve
Taken verzenden naar een andere Fiery EXP5000.
Ve rwerking annuleren
Afdrukken annuleren
Inslaan* Inslaginstellingen opgeven voor de geselecteerde
Tabbladen invoegen*
Instellingen gemengde media*
De verwerking van de geselecteerde taak in het venster Actieve Taken annuleren. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor taken met de status Bezig met verwerken.
Het afdrukken van de geselecteerde taak in het venster Actieve Taken annuleren. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor taken met de status Bezig met afdrukken.
geblokkeerde taak in het venster Actieve Taken.
Tabbladen invoegen in de geselecteerde taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve Taken.
Verschillende mediasoorten opgeven voor diverse paginabereiken in de taak met de status In wachtrij/ Geblokkeerd.
Server Aanmelden/
afmelden
Setup* Setup-opties voor de Fiery EXP5000 openen.
Kleuren beheren* De ColorWise Pro Tools openen. Zie de Kleurengids voor
Lettertypen beheren
Aanmelden of afmelden bij de Fiery EXP5000 en Fiery EXP5000-servers aan de lijst toevoegen of eruit verwijderen.
meer informatie.
Een lijst met lettertypen die geïnstalleerd zijn op de Fiery EXP5000 bekijken en afdrukken. In Command WorkStation, Fiery EXP5000 en lettertypen die u hebt gedownload verwijderen.
lettertypen downloaden naar de
2-19 Opdrachten gebruiken
2
Menu Opdracht Opdracht in submenu Beschrijving
Server (vervolg)
Instelling tabbladen invoegen*
Laden uitlijnen* De plaatsing van het afgedrukte beeld op de pagina
Afdrukgroepen* Hiermee kan de beheerder van de Fiery EXP5000
Taken opnieuw ordenen*
Server opnieuw starten (warm)
Server opnieuw starten (koud)
Hiermee kan de beheerder van de Fiery EXP5000 sjablonen instellen voor het afdrukken op tabbladen.
aanpassen ter compensatie van een onjuiste uitlijning van de papierlade.
afdrukgroepen en wachtwoorden instellen. Zie de
Configuratiegids voor meer informatie over afdrukgroepen en
beveiligd afdrukken.
De prioriteit opnieuw indelen van taken die wachten om te worden verwerkt of afgedrukt.
De Fiery EXP5000 opnieuw opstarten zonder de vaste schijf van de Fiery EXP5000 uit te schakelen. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor gebruikers die als beheerder zijn aangemeld.
O
PMERKING: Als de Fiery EXP5000 opnieuw is opgestart,
kan het zijn dat u zich moet aanmelden bij de Fiery EXP5000 om de verbinding te herstellen.
De Fiery EXP5000 opnieuw opstarten nadat de vaste schijf van de Fiery EXP5000 is uitgeschakeld. Deze opdracht is alleen beschikbaar voor gebruikers die als beheerder zijn aangemeld.
O
PMERKING: Als de Fiery EXP5000 opnieuw is opgestart,
kan het zijn dat u zich moet aanmelden bij de Fiery EXP5000 om de verbinding te herstellen.
Takenlogboek* Exporteren* De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporten naar een
door tabs gescheiden tekstbestand.
Exporteren en wissen* De inhoud van het tabblad Takenlogboek exporteren naar
een door tabs gescheiden tekstbestand, en de inhoud van het takenlogboek voor de Fiery EXP5000 wissen.
Takenlogboek wissen†
De inhoud van het takenlogboek voor de Fiery EXP5000 wissen.
2-20 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Menu Opdracht Opdracht in submenu Beschrijving
Server (vervolg)
Venster Soorten opmaak* Standaard* De volgende onderdelen van Command WorkStation
Server wissen Hiermee kan de beheerder de volgende bestandstypen van de
geselecteerde server wissen of verwijderen: Geblokkeerde taken, actieve taken, afgedrukte taken, gearchiveerde taken ­interne serverbestanden, gearchiveerde taken ­netwerkkoppelingen, FreeForm-modellen, takenlogboek en scantaken.
Pagina’s afdrukken De volgende informatiepagina’s afdrukken:
• PS-testpagina
• Configuratie
• Takenlogboek
• Kleurendiagrammen
• PS-Lettertypenlijst
Met Command WorkStation kunt u ook de volgende pagina’s met informatie over de Fiery EXP5000 op de lokale printer afdrukken:
• Archiveringslogboek
• Wachtrijen
Afdrukken onderbreken
Afdrukken hervatten
Het afdrukken op de Fiery EXP5000 opschorten of onderbreken.
Het afdrukken op de Fiery EXP5000 hervatten.
weergeven:
• Menubalk
• Hulpprogramma Taakstatus
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
• Venster Taken
• Activiteitenmonitor (weergave met geselecteerde server)
Stijl 1* De volgende onderdelen van Command WorkStation
weergeven:
• Menubalk
• Taakstatusindicatoren
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
2-21 Opdrachten gebruiken
2
Menu Opdracht Opdracht in submenu Beschrijving
Venster (vervolg)
Soorten opmaak* (vervolg)
Opmaak opslaan* De huidige Command WorkStation-weergave onder de
Takenvenster De actieknoppen in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de
Activiteitenmonitor De activiteitenmonitor in- of uitschakelen. Een vinkje vóór
Actieknoppen* De actieknoppen in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de
Stijl 2* De volgende onderdelen van Command WorkStation
weergeven:
• Menubalk
• Taakstatusindicatoren
• Actieknoppen
• Venster Actieve Taken
• Activiteitenmonitor (weergave met alle servers)
Aangepast 1, Aangepast 2 of Aangepast 3*
De schermweergave van Command WorkStation instellen op een aangepaste opmaak die eerder is gedefinieerd en opgeslagen met de opdracht Opmaak opslaan.
gewenste naam opslaan als een aangepaste opmaak. Opgeslagen opmaakstijlen kunt u kiezen in het submenu Venster > Soorten opmaak. U kunt maximaal drie aangepaste opmaakstijlen opslaan.
opdracht betekent dat het venster Afgedrukte taken wordt weergegeven.
de opdracht betekent dat de activiteitenmonitor wordt weergegeven.
opdracht betekent dat de knoppen worden weergegeven.
Hulpprogramma Taakstatus*
Voorbeeldvensters naast elkaar†
Voorbeeldvensters trapsgewijs†
Voorbeeld– <Taaknaam>
Het hulpprogramma Taakstatus in- of uitschakelen. Een vinkje vóór de opdracht betekent dat het hulpprogramma Taakstatus wordt weergegeven.
De actieve voorbeeldvensters naast elkaar weergeven, zodat ze tegelijkertijd zichtbaar zijn.
De actieve voorbeeldvensters trapsgewijs weergeven zodat de vensters elkaar overlappen terwijl hun titelbalk zichtbaar blijft.
Het geopende voorbeeldvenster van de genoemde taak activeren. Deze menuoptie wordt weergegeven voor elk geopende venster Voorbeeld.
2-22 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Menu Opdracht Opdracht in submenu Beschrijving
Venster (vervolg)
Help* Info Command
Meer voorbeelden* Een venster openen waarin u de geopende voorbeeldvensters
WorkStation*
EEN CONTEXTMENU WEERGEVEN
1. Selecteer een of meer taken in het venster Actieve taken of Taken.
2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde taak (Command WorkStation), of
3. Kies de gewenste opdracht in het contextgevoelige menu dat wordt weergegeven.
kunt activeren, sluiten, trapsgewijs weergeven en minimaliseren.
Informatie weergeven over de huidige versie van Command WorkStation.

Contextmenu’s

Wanneer u een of meer taken selecteert in het venster Actieve taken of Taken, kunt u zogenaamde contextmenu’s weergeven. Deze menu’s bevatten opdrachten voor taakbeheer die relevant zijn voor de geselecteerde taken.
Zie pagina 3-8 voor instructies voor het selecteren van taken.
houd Control ingedrukt en klik op de geselecteerde taak (Command WorkStation LE).
Als u meerdere taken hebt geselecteerd, kunt u elke geselecteerde taak aanklikken met de rechtermuisknop of met Ctrl ingedrukt.
2-23 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
In deze sectie worden de Setup-taken en administratieve taken besproken die u moet uitvoeren voordat u daadwerkelijk aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE.
Verbinding maken met de Fiery EXP5000
In Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbindingen met verschillende Fiery EXP5000-servers onderhouden. In Command WorkStation LE kunt u een verbinding met één Fiery EXP5000-server tegelijk in stand houden.
VERBINDING MAKEN MET DE FIERY EXP5000
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
De serverlijst wordt weergegeven.
Aanmeldknop
2. Selecteer de Fiery EXP5000 in de lijst met Fiery EXP5000-servers waarmee u eerder verbinding hebt gemaakt.
In de serverlijst ziet u de Fiery EXP5000-servers die u kunt controleren en beheren via Command WorkStation of Command WorkStation LE. U kunt Fiery EXP5000­servers aan de lijst toevoegen of eruit verwijderen om zo een lijst te maken met de Fiery EXP5000-servers die u regelmatig controleert.
Command WorkStation
2-24 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
3. Klik op de knop Aanmelden naast een naam van de Fiery EXP5000 om een verbinding
Command WorkStation LE
Aanmeldknop
Elke rij in de serverlijst bevat de naam van een Fiery EXP5000, de naam van de digitale pers die aan deze Fiery EXP5000 is gekoppeld en een knop Aanmelden.
tot stand te brengen.
4. Kies de optie Beheerder, Operator of Gastgebruiker, voer uw wachtwoord in en klik vervolgens op Aanmelden.
Command WorkStation
2-25 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Command WorkStation LE
Pagina’s met informatie over de Fiery EXP5000 afdrukken
Met de opdracht Pagina’s afdrukken kunt u informatie over de Fiery EXP5000 afdrukken. Deze pagina’s bevatten handige naslaginformatie voor het instellen van, of het oplossen van problemen met de Fiery EXP5000
PAGINAS MET INFORMATIE OVER DE FIERY EXP5000 AFDRUKKEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de Fiery EXP5000 waarvoor u informatiepagina’s wilt afdrukken.
OPMERKING: Om informatiepagina’s af te drukken moet u als beheerder op
de Fiery EXP5000 zijn aangemeld.
2. Kies de optie Pagina’s afdrukken in het menu Server.
Er wordt een dialoogvenster geopend met verschillende opties voor het afdrukken van informatiepagina’s.
OPMERKING: Lokale printeropties zijn alleen beschikbaar in Command WorkStation.
2-26 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
Command WorkStation
Serveropties
Command WorkStation LE
3. Voor Command WorkStation geeft u in het gebied Printer selecteren de locatie voor het afdrukken van de pagina’s op.
Server
—De opgegeven pagina’s worden afgedrukt naar de Fiery EXP5000.
Lokale printer—Het archiveringslogboek en de wachtrijen worden afgedrukt op de
printer die is geïnstalleerd op de Windows-computer.
4. Kies bij Pagina’s (Command WorkStation) of in het dialoogvenster Pagina’s afdrukken (Command WorkStation LE) de pagina’s die u wilt afdrukken.
Elke set met pagina’s bevat specifieke informatie over de Fiery EXP5000.
U kunt de volgende pagina’s vanaf de Fiery EXP5000 afdrukken:
Lokale printeropties
2-27 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
PS-testpagina —U kunt een testpagina afdrukken om te controleren of de
Fiery EXP5000 goed is aangesloten op de digitale pers. De pagina bevat ook afdrukvoorbeelden van kleuren en grijswaarden; die kunt u gebruiken bij het oplossen van problemen met de digitale pers of de Fiery EXP5000. De testpagina bevat onder meer informatie over de volgende instellingen: servernaam, printermodel, kleurinstellingen, kalibratiegegevens, datum en tijd waarop de testpagina is afgedrukt.
Configuratie—Gegevens afdrukken over de huidige configuratie van de
Fiery EXP5000 en de digitale pers. Deze pagina bevat algemene informatie over de hardware- en softwareconfiguratie van de Fiery EXP5000, de huidige instellingen van alle Setup-opties, gegevens van de huidige kalibratie en de netwerkadressen van de Fiery EXP5000.
Takenlogboek—Een logboek afdrukken van de laatste 55 taken die zijn verwerkt of
afgedrukt. Zie “Het takenlogboek gebruiken” op pagina 3-36 voor informatie over de velden in het takenlogboek en over het afdrukken van het logboek in andere formulieren.
Kleurendiagrammen—Voorbeelden afdrukken van de RGB-, CMY- en PANTONE-
kleuren die beschikbaar zijn op de Fiery EXP5000.
Lettertypenlijst—Een lijst afdrukken met alle PostScript-lettertypen die momenteel
aanwezig zijn op de vaste schijf van de Fiery EXP5000.
Als u de optie Lokale printer selecteert in Command WorkStation, kunt u de volgende pagina’s afdrukken:
Archiveringslogboek—De lijst met alle taken die op het tabblad Archiveren worden
weergegeven.
Wachtrij—De lijst met alle taken die in het venster Actieve Taken worden weergegeven.
5. Klik op Afdrukken (Command WorkStation) of OK (Command WorkStation LE).
Pagina’s met Fiery EXP5000-informatie die u afdrukt met de opdracht Pagina’s afdrukken, hebben in het takenlogboek van de Fiery EXP5000 altijd de gebruikersnaam Operator, zelfs wanneer u als beheerder bent aangemeld.
2-28 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2

Instellingen kiezen

In het dialoogvenster Instellingen bepaalt u de toepassingsinstellingen.
INSTELLINGEN VOOR COMMAND WORKSTATION INSTELLEN*
1. Kies de optie Instellingen in het menu Bewerken.
Het dialoogvenster Voorkeuren wordt weergegeven.
2. Geef de volgende voorkeursinstellingen op en klik op OK om de instellingen op te slaan.
U kunt de volgende voorkeuren instellen:
Animatie inschakelen—In de activiteitenmonitor de weergave van bewegende beelden
inschakelen voor de server die is geselecteerd (zie pagina 2-9).
Automatisch aanmelden—Draagt Command WorkStation op het toegangsniveau en
wachtwoord van de laatst aangemelde gebruiker van elke Fiery EXP5000 te onthouden. Wanneer u zich opnieuw aanmeldt bij de Fiery EXP5000, worden in het dialoogvenster Aanmelden van Command WorkStation automatisch het vorige toegangsniveau en wachtwoord ingevuld.
2-29 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
Knopinfo inschakelen—Activeert de weergave van knopinfo, of contextgevoelige tekst
die wordt weergegeven als u de muisaanwijzer op specifieke knoppen of opties in Command WorkStation plaatst.
Tijdelijk pad—De map waarin tijdelijke kopieën worden opgeslagen van de taken die u
bewerkt of wijzigt via Command WorkStation. U kunt het tijdelijke pad wijzigen door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
Inslag: Eenheden—De maateenheden voor het weergeven van kenmerken in het
venster Taakeigenschappen en het venster Inslag. Voorbeelden van deze kenmerken zijn paginaopmaken en aangepaste opmaken.
Inslag: Sjabloonpad—De map waarin sjabloonbestanden voor inslag worden bewaard
voor later gebruik. U kunt het sjabloonpad wijzigen door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
Zoeken: Sjabloonpad—De map waarin sjablonen voor zoeken/vervangen worden
opgeslagen voor later gebruik. U kunt het sjabloonpad wijzigen door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
VOORKEUREN VOOR COMMAND WORKSTATION LE INSTELLEN
1. Kies de optie Voorkeuren in het menu CWS LE.
Het dialoogvenster Voorkeuren wordt weergegeven.
2-30 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
2. Geef de volgende voorkeursinstellingen op en klik op OK om de instellingen op te slaan.
U kunt de volgende voorkeuren instellen:
Dialoogvenster Importopties weergeven—Als deze voorkeursinstelling is ingeschakeld,
wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de wachtrij van bestemming (blokkerings- of afdrukwachtrij) opgeeft voor elke taak die in Command WorkStation LE wordt geïmporteerd.
Metrische eenheden gebruiken—De maateenheden opgeven die Command
WorkStation LE gebruikt voor de weergave van waarden die u handmatig in het dialoogvenster Taakeigenschappen invoert.
Animaties weergeven—De weergave van geanimeerde beelden in de
activiteitenmonitor inschakelen (zie pagina 2-8).

Lade-uitlijning corrigeren*

Met de voorziening voor het uitlijnen van laden in Command WorkStation kunt u tekst en afbeeldingen zo op de pagina plaatsen dat ze correct worden uitgelijnd op het vel papier of dat beide zijden van een dubbelzijdig vel exact dezelfde uitlijning hebben.
OPMERKING: U kunt de laden alleen uitlijnen als u zich als beheerder hebt aangemeld bij
de Fiery EXP5000.
TEKST EN AFBEELDINGEN UITLIJNEN VOOR AFDRUKKEN*
1. Selecteer in het venster Actieve taken van Command WorkStation de aangesloten Fiery EXP5000 waarvoor u laden wilt uitlijnen.
Als het venster Actieve taken niet zichtbaar is, kiest u Actieve taken in het menu Venster om dit weer te geven.
2-31 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
2. Kies Papierladen uitlijnen in het menu Server.
Er wordt een dialoogvenster geopend met verschillende opties voor het uitlijnen van de laden.
3. Selecteer in het menu Laden selecteren de lade die u wilt uitlijnen.
4. Selecteer in het menu Media het papierformaat dat in de lade is geplaatst.
OPMERKING: De lade-uitlijning die wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de specifieke
combinatie van lade en papierformaat. Als u een bepaalde lade uitlijnt voor papier van het formaat Letter en u vervolgens papier van het formaat Legal in de lade legt, heeft de uitlijning geen zin. U moet de lade-uitlijning voor elke combinatie van lade en papierformaat opnieuw uitvoeren.
5. Schakel bij Uitlijnpagina afdrukken het selectievakje voor dubbelzijdig afdrukken in of laat het vakje leeg als u de pagina enkelzijdig wilt bedrukken.
6. Klik op Afdrukken om de uitlijnpagina af te drukken.
2-32 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
2
7. Voer de aanwijzingen op de afgedrukte uitlijnpagina uit.
8. Geef in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren voor Zijde 1 de waarden op waar de
9. Toepassen wanneer u alle uitlijnwaarden hebt ingevoerd, en klik op Uitlijning
10. Als u de uitlijningen wilt verwijderen, selecteert u een lade en klikt u op
Vouw het vel eerst in horizontale richting dubbel en vervolgens in verticale richting. Ga hierbij zorgvuldig te werk. Wanneer u het vel weer openvouwt, ziet u dat de vouwen drie schalen doorkruisen die aan drie zijden van de pagina zijn afgedrukt. Kijk bij welk nummer de vouwlijn elke schaal doorkruist.
vouwlijn elk van de drie schalen (A, B en C) doorkruist. Als u de lade wilt uitlijnen voor dubbelzijdig afdrukken, moet u ook de waarden voor de drie schalen voor Zijde 2 van de pagina invoeren.
OPMERKING: Als u verschillende waarden invoert in A en C, wordt het paginabeeld
gedraaid, wat tot gevolg heeft dat de afdruk ongelijkmatige gebieden bevat. Als dit het geval is, voert u dezelfde waarde in bij A en C.
controleren om de uitlijnpagina af te drukken.
Standaardwaarden in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren.
11. Klik op Voltooid.
Lettertypen van de Fiery EXP5000 beheren
De Fiery EXP5000 bevat een aantal ingebouwde printerlettertypen. Met de opdracht Lettertypen beheren in Command WorkStation kunt u extra lettertypen downloaden naar de Fiery EXP5000. Gebruikers op het netwerk kunnen met Fiery Downloader™ lettertypen naar de Fiery EXP5000 downloaden (zie de Afdrukgids voor meer informatie).
OPMERKING: U kunt de lettertypen alleen beheren wanneer u als beheerder aangemeld
bent bij de Fiery EXP5000.
Het downloaden van lettertypen, vanuit Command WorkStation of met Fiery Downloader, is alleen mogelijk als de directe verbinding is gepubliceerd in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
2-33 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
OPMERKING: U kunt geen TrueType-lettertypen downloaden. Als u in Windows werkt
met TrueType-lettertypen, kunt u deze afdrukken door ze te converteren naar Adobe Type 1-lettertypen. Als u TrueType-lettertypen wilt converteren met het Adobe PS­printerstuurprogramma, klikt u op het tabblad Fonts (Lettertypen) en stelt u de lettertypevervangingstabel op de gewenste manier in.
Als u een lijst wilt afdrukken met de lettertypen die momenteel aanwezig zijn op de Fiery EXP5000, gebruikt u de opdracht Pagina’s afdrukken (zie pagina 2-25).
LETTERTYPEN BEHEREN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de aangesloten Fiery EXP5000 waarvoor u lettertypen wilt beheren.
Als het venster Actieve taken niet zichtbaar is, kiest u Actieve taken in het menu Venster om dit weer te geven.
OPMERKING: U kunt de lettertypen alleen beheren wanneer u als beheerder aangemeld
bent bij de Fiery EXP5000.
Beveiligde lettertypen
Gedownloade lettertypen
2. Kies de optie Lettertypen beheren in het menu Server.
Command WorkStation
Klik hier om de weergave van de
lettertypenlijst bij te werken
Klik hier om extra lettertypen te downloaden
Klik hier om het lettertype of de
lettertypen te verwijderen
Klik hier om de lettertypenlijst af te drukken
2
Klik hier om de lettertypenlijst af te drukken
2-34 Inleiding tot Command WorkStation en Command WorkStation LE
Command WorkStation LE
3. Klik in Command WorkStation op Toevoegen om extra lettertypen te downloaden naar de Fiery EXP5000. Voor verdere stappen, zie de procedure op pagina 2-35.
4. Als u een lettertype wilt verwijderen in Command WorkStation, kiest u het lettertype dat u wilt verwijderen in de lettertypenlijst en klikt u op Verwijderen.
Als u meerdere opeenvolgende lettertypen wilt selecteren in Command WorkStation, klikt u op het eerste lettertype met Shift ingedrukt en vervolgens klikt u op het laatste lettertype. Wanneer u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, kunt u niet-opeenvolgende lettertypen selecteren.
OPMERKING: De printerlettertypen die worden geleverd bij de Fiery EXP5000 (de
ingebouwde lettertypen) zijn beveiligd. Deze lettertypen herkent u aan een slotpictogram naast de naam (Command WorkStation) of de aanduiding “Ja” in de kolom Vergrendeld (Command WorkStation LE). U kunt deze lettertypen niet verwijderen.
5. U kunt de lettertypenlijst in Command WorkStation bijwerken door op Bijwerken te klikken.
6. Als u de lettertypenlijst wilt afdrukken, klikt u op Afdrukken (Command WorkStation) of Lijst afdrukken (Command WorkStation LE).
2-35 Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2
LETTERTYPEN TOEVOEGEN IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies in het menu Bestandstype in het dialoogvenster Bestanden voor importeren selecteren de bestandstypen die u wilt weergeven.
Kies de optie Alle bekende indelingen om alle bestanden met alle ondersteunde indelingen weer te geven. Klik op Alle bestanden om alle bestanden weer te geven.
2. Selecteer in het menu Zoeken naar de map met de lettertypen die u wilt downloaden.
In het veld Bestandsnaam verschijnt de naam van het geselecteerde bestand.
3. Selecteer de lettertypenaam en klik op Toevoegen.
U kunt naar diverse stations en mappen bladeren om de lettertypen te selecteren die u wilt downloaden.
Als u meerdere opeenvolgende lettertypen wilt selecteren, klikt u op het eerste lettertype, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op het laatste lettertype. Wanneer u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, kunt u niet-opeenvolgende lettertypen selecteren.
Om een lettertype uit de lijst Te importeren bestanden te verwijderen, selecteert u de naam van het lettertype en klikt u op Verwijderen.
4. Wanneer de lijst alle gewenste lettertypen bevat, klikt u op Importeren.
Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten
3-1 Starten en aanmelden
3
Hoofdstuk 3: Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Command WorkStation en Command WorkStation LE taakstromen op de Fiery EXP5000 kunt controleren en beheren. Als u eenmaal met operatorrechten bent aangemeld bij de Fiery EXP5000, kunt u geblokkeerde taken bekijken op de Fiery EXP5000 en opdrachten uitvoeren om de taken vrij te geven voor verwerking of afdrukken. U kunt dan ook verschillende taakeigenschappen wijzigen, zoals vereisten voor het afdrukken van variabele gegevens met FreeForm, papierinstellingen, afwerkingsopties en andere afdrukopties. Als een taak met succes is afgedrukt, kunt u deze opslaan in het takenarchief en een overzicht van de taakactiviteit bekijken in het takenlogboek.
Zie Hoofdstuk 1 voor achtergrondinformatie over taakstromen en taakbeheer. In
Hoofdstuk 2 vindt u een inleiding tot de gebruikersinterface van Command
WorkStation en Command WorkStation LE.
OPMERKING: Tenzij anders aangegeven geldt de informatie in dit hoofdstuk zowel voor
Command WorkStation als voor Command WorkStation LE. Naast secties die alleen van toepassing zijn op Command WorkStation staat een sterretje (*). Secties die alleen gelden voor Command WorkStation LE, worden aangegeven door een kruisje (†). Wanneer beide toepassingen bijna identiek zijn, worden alleen illustraties van Command WorkStation weergegeven.

Starten en aanmelden

Voordat u daadwerkelijk aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE, moet u de toepassing starten en u aanmelden op de Fiery EXP5000.
COMMAND WORKSTATION STARTEN*
Klik op Start op de Windows-taakbalk, kies Programma’s >Fiery of Alle programma’s >Fiery (alleen Windows XP/Server 2003), en kies vervolgens Command WorkStation 4.
Wanneer u Command WorkStation voor het eerst start, worden geen Fiery EXP5000­servers weergegeven in de lijst met aanmeldservers. Raadpleeg de Installatiegids
gebruikerssoftware voor instructies over het configureren en toevoegen van Fiery
EXP5000-servers aan de lijst met aanmeldservers.
3-2 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
COMMAND WORKSTATION LE STARTEN
1. Open de map Command WorkStation LE; die vindt u in de map Programma’s op de vaste schijf van de Mac OS X-computer.
2. Dubbelklik op het bestand CWS LE om de toepassing te starten.
Wanneer u Command WorkStation LE voor het eerst start, worden geen Fiery EXP5000-servers weergegeven in de serverlijst. Raadpleeg de Installatiegids
gebruikerssoftware voor instructies over het configureren en toevoegen van Fiery
EXP5000-servers aan de serverlijst.

Aanmelden bij de Fiery EXP5000

Als u verbinding wilt maken met de Fiery EXP5000 in de serverlijst, meldt u zich aan bij de Fiery EXP5000.
In Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbindingen met verschillende Fiery EXP5000 onderhouden. Elke verbinding van de Fiery EXP5000 neemt gemiddeld 4 MB geheugen in beslag. Het maximum aantal gelijktijdige Fiery EXP5000­verbindingen hangt alleen af van de hoeveelheid geheugen die beschikbaar is op de computer waarop Command WorkStation wordt uitgevoerd. Als de computer bijvoorbeeld 128 MB geheugen heeft en uitsluitend wordt gebruikt voor het uitvoeren van Command WorkStation, kunt u tegelijkertijd zijn aangemeld bij ongeveer 25 Fiery EXP5000-servers.
Aanmeldknop
3-3 Starten en aanmelden
3
AANMELDEN BIJ DE FIERY EXP5000
1. Kies Aanmelden/afmelden in het menu Server.
De serverlijst wordt weergegeven. U kunt zich alleen aanmelden bij de Fiery EXP5000 als die wordt weergegeven in de serverlijst.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
Aanmeldknop
3-4 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
2. Klik op de knop Aanmelden voor de gewenste Fiery EXP5000.
Het dialoogvenster Aanmelden wordt weergegeven.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
Een wit sleutelpictogram geeft aan dat de Fiery EXP5000 niet eerder verbinding heeft gehad met Command WorkStation of Command WorkStation LE.
Als de Fiery EXP5000 eerder verbinding heeft gehad, geeft de kleur van het slotpictogram het verleende toegangsniveau aan:
•Paars betekent beheerderstoegang
•Oranje betekent operatortoegang
•Cyaan betekent gasttoegang
3-5 Starten en aanmelden
3
3. Kies de optie Beheerder, Operator of Gastgebruiker, voer uw wachtwoord in en klik vervolgens op Aanmelden.
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u altijd als operator bent aangemeld bij de Fiery EXP5000. In de volgende sectie worden de drie verschillende toegangsniveaus nader beschreven.

Toegangsniveaus

De drie mogelijke niveaus voor toegang tot de functies van Command WorkStation of Command WorkStation LE zijn beheerder, operator en gastgebruiker. U kunt maximale wachtwoordbeveiliging instellen door beheerders- en operatorwachtwoorden op te geven in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
Als voor zowel het niveau Beheerder als voor Operator wachtwoorden zijn opgegeven, zijn de toegangsniveaus als volgt:
Toegangsniveau Rechten en wachtwoordvereisten
Beheerder Heeft volledige toegang tot alle functies van Command WorkStation en
Command WorkStation LE; beheerderswachtwoord vereist. Zie de
Configuratiegids voor een beschrijving van de taken die een beheerder
kan implementeren.
Operator Heeft toegang tot alle functies van Command WorkStation behalve
Setup, lettertypenbeheer, het opnieuw schikken van taken, het opnieuw opstarten van de Fiery EXP5000, het wissen van de vaste schijf van de Fiery EXP5000 en het wissen van het takenlogboek. Het operatorwachtwoord is vereist.
Gastgebruiker Kan de taakstatus bekijken, maar kan geen wijzigingen aanbrengen in
taken of Setup, en heeft geen toegang tot het takenlogboek; geen wachtwoord vereist.
OPMERKING: Een gebruiker kan met Command WorkStation als beheerder zijn
aangemeld bij de ene Fiery EXP5000, als operator bij een tweede Fiery EXP5000 en als gastgebruiker bij een derde Fiery EXP5000. In deze situatie hangen de toegangsniveaus af van de Fiery EXP5000 die is geselecteerd in het venster Actieve Taken of van de Fiery EXP5000 met de momenteel geselecteerde taak.
3-6 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
Standaard zijn er geen wachtwoorden ingesteld op de Fiery EXP5000. Met deze standaardinstelling kan iedereen Setup uitvoeren en alle functies van Command WorkStation en Command WorkStation LE gebruiken. Zolang er geen beheerderswachtwoord is gedefinieerd in de Setup van de Fiery EXP5000, kunt u zich als beheerder bij de Fiery EXP5000 aanmelden zonder een wachtwoord op te geven. U krijgt dan alle rechten.
Nadat de beheerder Setup heeft uitgevoerd en wachtwoorden heeft ingesteld, hangen de gebruikersopties van Command WorkStation en Command WorkStation LE af van het aanmeldniveau. In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u altijd als operator bent aangemeld bij de Fiery EXP5000.

Afmelden

Afmelden bij de Fiery EXP5000 betekent dat de verbinding tussen de Fiery EXP5000 en Command WorkStation of Command WorkStation LE wordt verbroken.
AFMELDEN BIJ EEN AANGESLOTEN FIERY EXP5000 IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
2. Klik op de knop Aanmelden voor de aangesloten Fiery EXP5000 in de serverlijst.
3. Klik op Ja om u af te melden en de verbinding met de Fiery EXP5000 te verbreken.
AFMELDEN BIJ EEN AANGESLOTEN FIERY EXP5000 IN COMMAND WORKSTATION LE†
1. Kies de optie Aanmelden/afmelden in het menu Server.
2. Klik op de knop Afmelden of het slotpictogram voor de aangesloten Fiery EXP5000 in de serverlijst.
Command WorkStation LE verbreekt de verbinding met de Fiery EXP5000.
3. Klik op Sluiten om de serverlijst te sluiten.
3-7 Taken controleren
3

De Fiery EXP5000 verwijderen uit de serverlijst

U kunt Fiery EXP5000-servers uit de lijst verwijderen als ze om een of andere reden niet meer worden gebruikt.
DE FIERY EXP5000 UIT DE SERVERLIJST VERWIJDEREN
1. Kies Aanmelden/Afmelden in het menu Server om u aan of af te melden.
2. Selecteer de Fiery EXP5000 in de serverlijst.
3. Klik op de knop Verwijderen om de Fiery EXP5000 uit de lijst te verwijderen.
De knop Verwijderen kunt u alleen kiezen voor Fiery EXP5000-servers waarmee de verbinding is verbroken.

Taken controleren

Het venster Actieve taken en het tabblad Afgedrukte taken in het venster Taken bieden een visuele manier om het verloop van afdruktaken via aangesloten servers te volgen. In Command WorkStation gebruikt u het menu Serverselectie op de titelbalk van elk venster om taakactiviteit voor een bepaalde Fiery EXP5000- of meerdere Fiery EXP5000-servers tegelijk te controleren (zie pagina 2-12). U kunt de lijsten met taken op de gewenste manier sorteren en de weergegeven taaklabelinformatie aanpassen.
In het venster Actieve taken worden taken weergegeven terwijl ze de verschillende fasen van het afdrukproces doorlopen (in wachtrij plaatsen, blokkeren, verwerken en afdrukken). De status van taken wordt aangegeven met een speciale kleur. De verschillende kolommen met taaklabelinformatie bevatten extra taakdetails. Taken die rastergegevens bevatten na de verwerking, herkent u aan een ring rond de bestandspictogrammen.
OPMERKING: Als een taak tijdens het afdrukken wordt onderbroken (met de opdracht
Afdrukken onderbreken), blijft de taak de statuskleur donkergroen houden in het venster Actieve taken. De statuswaarde van de taak wordt echter wel gewijzigd in Onderbroken.
3-8 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
Wanneer een taak is afgedrukt (of als het afdrukken is mislukt), wordt de taak niet meer weergegeven in het venster Actieve taken, maar op het tabblad Afgedrukte taken. Het tabblad Afgedrukte taken bevat taken die met succes zijn afgedrukt, samen met mislukte taken die na een fout uit de afdrukwachtrij zijn verwijderd. Een mislukte taak wordt rood weergegeven. Dubbelklik op de taak om een meer gedetailleerd foutenrapport te bekijken.

Taken selecteren

Het selecteren van een taak is noodzakelijk om opdrachten voor taakbeheer (het menu Acties) toe te passen op de taak.
EEN TAAK SELECTEREN
Klik in het venster Actieve taken of op een tabblad van het venster Taken op een taak om deze te selecteren.
Als u meerdere taken wilt selecteren in Command WorkStation, houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en klikt u op de gewenste taken; als u een reeks opeenvolgende taken wilt selecteren, houdt u de Shift-toets ingedrukt terwijl u de taken aanklikt.
Als u meerdere taken in Command WorkStation LE wilt selecteren, houdt u de Shift­toets ingedrukt en klikt u op de aanvullende taken.
OPMERKING: U kunt alleen verschillende taken selecteren als deze zich in hetzelfde
venster of op hetzelfde tabblad bevinden.

Taakweergaven sorteren

U kunt taken sorteren in het venster Actieve taken of Taken door op de kolomkoppen van de taaklabelinformatie te klikken.
TAKEN SORTEREN
Klik in het venster Actieve taken of Taken op de kop voor de kolom met taaklabelinformatie waarop u taken wilt sorteren.
Als u taken bijvoorbeeld op status wilt sorteren, klikt u op de kolomkop Taakstatus. De taken worden in het venster op status gesorteerd.
Klik nogmaals op de kolomkop om de sorteervolgorde om te draaien.
3-9 Taken controleren
3

Taaklabelinformatie aanpassen

U kunt de weergave van taaklabelinformatie in het venster Actieve taken en op alle tabbladen van het venster Taken aanpassen door de volgorde van de kolomkoppen te wijzigen. U kunt de afstand tussen de kolommen verkleinen, nieuwe kolomkoppen toevoegen, kolommen verplaatsen en kolomkoppen wissen.
Afhankelijk van de werkstroombehoeften, kunt u de taaklabelinformatie op verschillende manieren aanpassen. Als u bijvoorbeeld verschillende servers controleert, kunt u de kolommen Fiery en Apparaat toevoegen om de Fiery EXP5000-locatie bij te houden voor afzonderlijke taken.
In Command WorkStation berust de informatie in de kolom Datum/tijd op de datum- en tijdinstellingen van de optie Landinstellingen in het Configuratiescherm van Windows. Het configuratiescherm voor de landinstellingen van Windows opent u door Start > Instellingen > Configuratiescherm of Start > Configuratiescherm (alleen (Windows XP/Server 2003) te kiezen op de Windows-taakbalk.
TAAKLABELINFORMATIE AANPASSEN VOOR HET VENSTER ACTIEVE
TAKEN OF TAKEN IN COMMAND WORKSTATION*
1. Klik met de rechtermuisknop op de kop van een kolom met taaklabelinformatie.
2. Kies in het menu dat verschijnt, de opties die u wilt weergeven en de volgorde waarin u deze wilt weergeven.
Toevoegen
van de muisaanwijzer. Het submenu bevat de koppen die nog niet worden weergegeven.
Verplaatsen naar links, Verplaatsen naar rechts—Hiermee verplaatst u de geselecteerde
kolom naar links of naar rechts.
Verwijderen—Hiermee verwijdert u de geselecteerde kolom.
De kolommen Taakstatus (alleen in het venster Actieve taken), Taaktitel en Gebruiker zijn verplichte kolommen. De overige kolommen zijn facultatief.
—Hiermee voegt u een van de kolommen uit dit submenu toe op de plaats
3-10 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
3. Pas de breedte van de kolommen aan.
U wijzigt de kolombreedte door op de kolomrand in de kop te klikken en deze vervolgens naar links of naar rechts te slepen. U kunt de breedte van kolommen op elk moment wijzigen.
TAAKLABELINFORMATIE AANPASSEN VOOR HET VENSTER ACTIEVE TAKEN OF TAKEN
IN COMMAND WORKSTATION LE
1. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en klik de kop van een kolom met taaklabelinformatie aan.
2. Kies de optie Zichtbare kolommen bewerken in het menu dat wordt geopend.
3. In het dialoogvenster Lijsteditor geeft u de taaklabelkolommen op die u wilt weergeven.
Als u een kolom wilt toevoegen, selecteert u de kolomnaam in de lijst rechts op het scherm en klikt u op Toevoegen. Als u een kolom wilt verwijderen, selecteert u de kolomnaam in de lijst links op het scherm en klikt u op Verwijderen.
4. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen.
5. Verplaats de kolom.
U kunt de kolom van plaats veranderen door de kolom naar links of naar rechts te slepen.
3-11 Taakstroom beheren
3
6. Pas de breedte van de kolommen aan.
U wijzigt de kolombreedte door op de kolomrand in de kop te klikken en deze vervolgens naar links of naar rechts te slepen. U kunt de breedte van kolommen op elk moment wijzigen.

Taakstroom beheren

In de volgende secties worden de functies voor taakbeheer beschreven die u kunt uitvoeren met Command WorkStation en Command WorkStation LE.

Taken importeren

Met de subopdrachten van de opdracht Importeren kunt u taken in de taakstroom importeren. U kunt taken importeren van alle locaties in het aangesloten netwerk, maar ook taken die eerder zijn gearchiveerd op externe apparaten.
Zie pagina 3-34 voor informatie over het archiveren van taken.
EEN TAAK IMPORTEREN IN COMMAND WORKSTATION*
1. Kies de optie Importeren in het menu Bestand, en kies vervolgens Taak of Gearchiveerde taak.
Het dialoogvenster Bestanden voor importeren selecteren wordt weergegeven.
2. Zoek en selecteer het taakbestand dat u wilt importeren en klik op Toevoegen.
De taak wordt weergegeven in de lijst Files to be Imported (Deze bestanden importeren). Als u verschillende taken wilt importeren, selecteert u de overige taken en klikt u op Toevoegen.
3. Kies de gewenste wachtrijbestemming in de vervolgkeuzelijst Logical Printer (Logische printer).
Er is alleen een wachtrijbestemming beschikbaar als de beheerder deze heeft ingeschakeld in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
Als u Blokkeringswachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en geblokkeerd voor toekomstige bewerkingen.
Als u Afdrukwachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en vrijgegeven voor direct afdrukken.
3-12 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
Als u Directe verbinding kiest, wordt de taak rechtstreeks naar de Fiery EXP5000 verzonden voor afdrukken. De taak wordt niet weergegeven in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken.
4. Klik op Importeren.
EEN TAAK IMPORTEREN IN COMMAND WORKSTATION LE
1. Kies de optie Importeren in het menu Bestand, en kies vervolgens Taak of Gearchiveerde taak.
2. Zoek en selecteer het taakbestand dat u wilt importeren, en klik op Open.
3-13 Taakstroom beheren
3
3. Als het dialoogvenster Importopties wordt weergegeven, geeft u de wachtrijbestemming op en klikt u op OK.
U bepaalt de weergave van het dialoogvenster Importopties: hiervoor kiest u de optie “Dit dialoogvenster altijd weergeven” of de voorkeur Dialoogvenster Importopties weergeven (zie pagina 2-29).
Er is alleen een wachtrijbestemming beschikbaar als de beheerder deze heeft ingeschakeld in Setup (zie de Configuratiegids voor meer informatie).
Als u Blokkeringswachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en geblokkeerd voor toekomstige bewerkingen.
Als u Afdrukwachtrij kiest, wordt de taak gearchiveerd in het venster Actieve taken en vrijgegeven voor direct afdrukken.
Als u Directe verbinding kiest, wordt de taak rechtstreeks naar de Fiery EXP5000 verzonden voor afdrukken. De taak wordt niet weergegeven in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken.

Opdrachten voor taakbeheer gebruiken

Als operator kunt u de volgende opdrachten voor taakbeheer uitvoeren via het menu Acties om geselecteerde taken in het venster Actieve taken en op het tabblad Afgedrukte taken vrij te geven of te blokkeren:
• Afdrukken
•Verwerken en blokkeren
• Afdrukken en blokkeren
• Rastergegevens verwijderen
•Blokkeren
3-14 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
De beschikbaarheid van deze opdrachten varieert naargelang de context van de geselecteerde taak. U kunt deze opdrachten ook via de menubalk of de contextmenu’s kiezen. Activeer de opdrachten Afdrukken, Blokkeren en verwerken en Blokkeren met de actieknoppen.
In de volgende tabel worden de verschillende opdrachten voor taakbeheer beschreven. Ve rder wordt aangegeven welke invloed de opdracht heeft op de rastergegevens van een taak:
Opdracht Beschrijving Invloed op rastergegevens
Afdrukken De geselecteerde taak in het venster Actieve
taken, het tabblad Afgedrukte taken, het tabblad FreeForm of het tabblad Archiveren afdrukken.
Blokkeren De geselecteerde taak blokkeren die wacht
op verwerking in het venster Actieve taken of de geselecteerde taak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren. De taak krijgt dan de status in wachtrij/geblokkeerd of verwerkt/geblokkeerd.
Ve rwerken en blokkeren De geselecteerde taak in het venster Actieve
taken, op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren verwerken en een kopie van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status Verwerkt/ Geblokkeerd.
Afdrukken en blokkeren De geselecteerde taak in het venster Actieve
Taken, op het tabblad Afgedrukte taken of het tabblad Archiveren afdrukken en een kopie van de taak opslaan en blokkeren. De gekopieerde taak krijgt de status Verwerkt/ Geblokkeerd.
Rastergegevens verwijderen De rastergegevens verwijderen van de
geselecteerde taak met de status Verwerkt/ Geblokkeerd in het venster Actieve taken of de geselecteerde rastertaak op het tabblad Afgedrukte taken of Archiveren verwijderen. De oorspronkelijke PostScript-gegevens blijven behouden.
Rastergegevens worden tijdelijk opgeslagen op de Fiery EXP5000 totdat de taak volledig is afgedrukt.
De rastergegevens worden voor onbepaalde tijd opgeslagen op de vaste schijf van de Fiery EXP5000, als de taak tenminste rastergegevens bevat.
De rastergegevens worden voor onbepaalde tijd opgeslagen op de vaste schijf van de Fiery EXP5000.
De rastergegevens worden voor onbepaalde tijd opgeslagen op de vaste schijf van de Fiery EXP5000.
Ve rwijderd.
3-15 Taakstroom beheren
3

Afdrukinstellingen bekijken en vervangen

Wanneer u als operator bent aangemeld, kunt u geblokkeerde taken in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken bekijken en afdrukken. Daarnaast kunt u gebruikersinstellingen voor het afdrukken deze taken desgewenst vervangen. U kunt ook afdrukinstellingen voor taken bekijken op het tabblad FreeForm. U kunt afdrukinstellingen bekijken en taken afdrukken op het tabblad Archiveren.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen kunt u ook gebruiken om de velden Opmerkingen en Instructies te bekijken die voor taken door gebruikers zijn ingevuld.
AFDRUKINSTELLINGEN BEKIJKEN EN VERVANGEN
1. Als u de afdrukinstellingen van een bepaalde geblokkeerde taak wilt bekijken en vervangen, selecteert u de taak in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken.
U kunt de afdrukinstellingen van een taak ook bekijken door de taak te selecteren op het tabblad Archiveren of FreeForm.
OPMERKING: In Command WorkStation kunt u vervangende afdrukinstellingen
opgeven voor meerdere taken tegelijk. Als u meerdere taken wilt selecteren, klikt u met Ctrl ingedrukt op de taken in het venster Actieve taken of op het tabblad Afgedrukte taken.
2. Kies Eigenschappen in het menu Acties.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen wordt weergegeven. Dit dialoogvenster bevat alle taakinstellingen die zijn gecodeerd door het PostScript-printerstuurprogramma en die door de Fiery EXP5000 kunnen worden gedecodeerd. Als u (als operator) niets hebt gewijzigd, zijn dit de instellingen die een gebruiker heeft ingevoerd voordat de taak werd verzonden.
In Command WorkStation het dialoogvenster Taakeigenschappen is vrijwel identiek aan het tabblad Fiery-afdrukken van het printerstuurprogramma van de Fiery EXP5000. Meer informatie over de functionele voorzieningen in het dialoogvenster Taakeigenschappen vindt u in het printerstuurprogramma dat met de Fiery EXP5000 is geleverd.
OPMERKING: Als u meerdere taken hebt geselecteerd in Command WorkStation, ziet het
dialoogvenster Taakeigenschappen er anders uit.
3-16 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
In Command WorkStation LE worden de afdrukinstellingen van een geselecteerde taak weergegeven in twee kolommen.
ommand WorkStation
Command WorkStation LE
De gebruikersvelden Instructies en Opmerkingen vindt u ook terug in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
3-17 Taakstroom beheren
3
•De inhoud van het veld Instructies kan worden bekeken en aangevuld door de
operator. De instructies die door de gebruiker zijn ingevoerd in dit veld worden echter samen met de taak opgeslagen en worden dus ook verwijderd wanneer de taak na het afdrukken wordt verwijderd.
•De inhoud van de velden Opmerkingen kan wel door de operator worden bekeken,
maar niet worden gewijzigd. De opmerkingen die door de gebruiker zijn ingevoerd in deze velden worden exact overgenomen in het takenlogboek.
OPMERKING: Sommige afdrukopties die beschikbaar zijn in het printerstuurprogramma
worden niet weergegeven in het dialoogvenster Taakeigenschappen. Zie Bijlage A van de Afdrukgids voor informatie over specifieke afdrukopties en -instellingen en waar u deze kunt instellen.
3. Als u een instelling wilt vervangen, vouwt u de blauwe balk voor deze categorie afdrukinstelling uit. Geef de gewenste instelling op in Command WorkStation. Klik in Command WorkStation LE op de huidige instelling in de rechterkolom om een lijst met beschikbare instellingen weer te geven en kies de gewenste instelling.
Als u in Command WorkStation een instelling wilt vervangen voor meerdere taken tegelijk, klikt u met Ctrl ingedrukt op de naam van de instelling en kiest u vervolgens de gewenste instelling.
OPMERKING: Als u een kopie van de taak wilt behouden met de oorspronkelijke
instellingen, moet u de taak dupliceren en het duplicaat een andere naam geven voordat u instellingen wijzigt.
OPMERKING: Als een pictogram wordt weergegeven links van de optienaam, betekent
dit dat het wijzigen van de instelling van deze optie tot gevolg heeft dat de taak opnieuw moet worden verwerkt Wanneer u vervangende instellingen opgeeft voor dit soort opties, wordt de taak automatisch opnieuw verwerkt voor afdrukken.
3
Dit geeft aan dat opnieuw verwerken vereist is
3-18 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
.
Command WorkStation
Command WorkStation LE
Dit geeft aan dat opnieuw verwerken vereist is
4. Klik in Command WorkStation op Afdrukeigenschappen om de huidige lijst met afdrukinstellingen op een lokale printer af te drukken.
5. Klik op OK om de nieuwe instellingen toe te passen op de geselecteerde taak.
3-19 Taakstroom beheren
3

Taken opnieuw ordenen*

Wanneer u als beheerder bij Command WorkStation bent aangemeld, kunt u de prioriteit opnieuw ordenen van de taken die wachten op verwerking of afdrukken.
DE TAAKPRIORITEIT OPNIEUW ORDENEN
1. Kies in Command WorkStation de optie Taken opnieuw ordenen in het menu Server.
2. Klik op het tabblad van taken die nog moeten worden verwerkt om de de taken
3. Selecteer de taak in de lijst en klik op de knoppen rechts van het dialoogvenster om
4. Klik op Voltooid als u klaar bent met het opnieuw ordenen van de taakprioriteiten.
.
De hoogste prioriteit aan de
taak toekennen
Een hogere prioriteit aan de
taak toekennen
Een lagere prioriteit aan
de taak toekennen
De laagste prioriteit aan de
taak toekennen
opnieuw te ordenen.
de taakprioriteit opnieuw te ordenen.
3-20 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3

Taken op verschillende Fiery EXP5000-servers beheren*

Met Command WorkStation kunt u tegelijkertijd verbinding maken met zoveel Fiery EXP5000-servers als de geheugencapaciteit van het systeem toestaat. U kunt vanaf één locatie taken bekijken en beheren die worden verwerkt door verschillende Fiery EXP5000-servers. Daarnaast biedt dit de mogelijkheid om taken toe te wijzen aan servers met vergelijkbare configuraties, zodat de werklast gelijkmatig kan worden verdeeld.
• Als u vanuit Command WorkStation verbinding maakt met verschillende servers,
kunt u in het venster Actieve taken, het venster Taken en de activiteitenmonitor eenvoudig overschakelen tussen de weergave met alle servers en de weergave met een geselecteerde server. Zie “Een bepaalde server of verschillende Fiery EXP5000-
servers* controleren” op pagina 2-12 voor meer informatie.
•Gebruik de opdracht “Verzenden naar” om taken uit te wisselen tussen servers. Er
wordt een lijst met aangesloten servers weergegeven.
U kunt bijvoorbeeld afdruktaken op alle aangesloten servers bekijken in het venster Actieve taken om zo de afdrukbelasting op elke Fiery EXP5000 in de afdrukomgeving vast te stellen. Als blijkt dat een bepaalde Fiery EXP5000 een uitzonderlijk groot aantal taken heeft ontvangen, kunt u de werklast verdelen door bepaalde taken over te brengen naar een andere, minder druk bezette Fiery EXP5000.
EEN TAAK UITWISSELEN TUSSEN SERVERS
1. Selecteer een geblokkeerde taak in het venster Actieve taken.
2. Kies de optie Verzenden naar in het menu Acties, en selecteer de Fiery EXP5000 waarnaar u de taak wilt verzenden.
3. Klik op Ja om het overbrengen van de taak te bevestigen.
3-21 Taakstroom beheren
3

Taken annuleren

Het is mogelijk dat u een taak moet annuleren nadat deze is aangeboden voor verwerking of afdrukken. U kunt een geselecteerde taak alleen annuleren terwijl deze wordt verwerkt of afgedrukt. Het is niet mogelijk een taak te annuleren die wacht op verwerking, maar u kunt de taak wel verwijderen.
•Taken annuleren tijdens de verwerking—Selecteer de taak terwijl deze wordt
verwerkt in het venster Actieve taken en kies Verwerking annuleren in het menu Acties.
De naam van de geannuleerde taak wordt toegevoegd aan het takenlogboek.
•Taken annuleren tijdens het afdrukken—Selecteer de taak terwijl deze wordt
afgedrukt in het venster Actieve taken en kies Afdrukken annuleren in het menu Acties.
De naam van de geannuleerde taak wordt toegevoegd aan het takenlogboek.
OPMERKING: Geannuleerde taken kunnen gedeeltelijk worden afgedrukt en kunnen
pagina’s bevatten met een of meer ontbrekende kleurvlakken of pagina’s die helemaal leeg zijn.
• Alle taken op de Fiery EXP5000 onderbreken—Kies de opdracht Afdrukken
onderbreken in het menu Server om het afdrukken van alle taken op de Fiery EXP5000 te onderbreken. U kunt het afdrukken van de taken voortzetten door Afdrukken hervatten te kiezen in het menu Server.
•Een onderbroken taak in de afdrukwachtrij verwijderen—Kies Annuleren in het
menu Acties en vervolgens Afdrukken hervatten op de FieryBar. Zie Hoofdstuk 8 voor meer informatie over het gebruik van FieryBar.
•Een taak die wacht op verwerking verwijderen—Kies Verwijderen in het menu
Acties.
3-22 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3

Gemengde media-instellingen opgeven*

Met de functie Gemengde media kunt u subhoofdstukken voor een taak definiëren, paginabereiken afdrukken op media met een verschillend papiergewicht, of lege media tussen pagina’s toevoegen. Raadpleeg de Afdrukgids voor meer informatie.
OPMERKING: Lege media die u tussen pagina’s invoegt, worden niet als bedrukte pagina’s
geladen.
GEMENGDE MEDIASPECIFICATIES OPGEVEN*
1. In Command WorkStation selecteert u een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken.
Het dialoogvenster Gemengde media wordt weergegeven. Dit dialoogvenster toont eventuele vooraf gedefinieerde media-instellingen en omvat knoppen om instellingen toe te voegen, te wijzigen en te verwijderen.
2. Voer in het veld Paginabereik de paginanummers of paginabereiken in die op een bepaald type van media moeten worden afgedrukt.
Pagina’s en paginabereiken kunnen worden ingevoerd als door een komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 3,9–14,18). Als u een lege pagina wilt toevoegen, typt u een caret (^) vóór een paginawaarde (bijvoorbeeld: 2,^7,9–16). Bij een dubbelzijdige afdruktaak worden twee pagina’s toegevoegd wanneer u één caret (^) typt.
3-23 Gemengde media-instellingen opgeven*
3
OPMERKING: De Body-definitie wordt op een vaste waarde ingesteld en kan niet worden
gewijzigd.
3. Kies de gewenste optie voor dubbelzijdig afdrukken voor het paginabereik in het menu Dubbelzijdig.
4. Kies de gewenste media voor het opgegeven paginabereik in het menu Mediasoort.
Als u pagina’s wilt afdrukken op tabbladen, kiest u True (Waar) in het menu Tabs in Page Range(s) (Tabbladen in paginabereik(en)). Kies vervolgens Tab Stock (Tabbladen) in het menu Mediasoort. Het afdrukken op tabbladen is standaard ingesteld op False (Onwaar).
De optie voor dubbelzijdig afdrukken is standaard uitgeschakeld.
5. Kies de bronlade met de opgegeven mediasoort in het menu Papierbron.
6. Klik op de optie Toevoegen om de mediaspecificatie aan de keuzelijst toe te voegen. Als u een gemengde mediaspecificatie wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijderen.
U kunt een of meer gemengde mediaspecificaties opgeven en toevoegen. Paginabereiken die niet voor gemengde media zijn opgegeven, worden afgedrukt op de media die u onder de instellingen van papierbron hebt opgegeven.
7. In het veld Start hoofdstuk typt u de paginanummers waarop u nieuwe hoofdstukken wilt beginnen.
Typ de paginanummers als door komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 4,9,17) om het begin van elk nieuwe hoofdstuk aan te geven. Met deze functie kunt u zorgen dat voor elke beginpagina een rechterpagina wordt gebruikt, door indien nodig een voorafgaande lege linkerpagina in te voegen.
OPMERKING: U hoeft niet de eerste pagina in te voeren. De paginanummers verwijzen
naar de nummering van het originele document. Als u de functie Start hoofdstuk gebruikt, worden alle media die in het menu Papier per hoofdstuk zijn opgegeven dezelfde afmetingen hebben (bijvoorbeeld : alles Letter, alles Tabloid, of alles A4).
8. Als u op elk hoofdstuk dat u met de functie Begin hoofdstuk maakt afwerkopties wilt toepassen (bijvoorbeeld nieten of sorteren), selecteert u de opdracht “Elk hoofdstuk afzonderlijk afwerken”.
3-24 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
9. Klik op OK.
Het dialoogvenster Taakeigenschappen wordt weergegeven.
10. Als u hebt opgegeven dat bepaalde paginabereiken moeten worden afgedrukt op tabbladen, vouwt u de keuzelijst Papierbron open in het dialoogvenster Taakeigenschappen en kiest u de optie Tabs in Page Range(s) (Tabbladen in paginabereik(en)) in het gebied Gemengde media.
11. Klik op OK om het dialoogvenster Taakeigenschappen te sluiten en de instellingen voor gemengde media op de taak toe te passen.

Tabbladen invoegen*

Met de functie Tabbladen invoegen in Command WorkStation kunt u automatisch tabbladen in een taak invoegen. Met deze functie beschikt u over sjablonen die u kunt aanpassen voor diverse formaten en soorten tabbladen. De instellingen voor het plaatsen van tabbladen worden toegepast op alle taken waarvoor deze functie is ingeschakeld. De gebruikers kunnen tekst op het tabblad invoegen en tekstattributen per taak wijzigen.
Na het invoegen worden de tabbladen deel van de taak. Een voorbeeldvenster toont de volledige taak in miniatuurweergave. U kunt de tekst van geselecteerde tabs wijzigen en tabbladen verslepen om ze anders te ordenen.
U kunt pas tabbladen in een taak invoegen als de beheerder van Command WorkStation sjablonen voor het tabblad en tekstattributen heeft ingesteld. Afgedrukte tabbladen worden zwart-wit geladen.
OPMERKING: De kleuren worden gekalibreerd voor zwarte toner; geroyeerde tabbladen
worden niet als afgedrukte pagina’s beschouwd.
3-25 Tabbladen invoegen*
3
TABINSTELLINGEN INVOEGEN*
1. In Command WorkStation kiest u de optie Tabbladen instellen in het menu Server.
Het dialoogvenster Tabbladen instellen wordt weergegeven.
2. Klik op Toevoegen om een nieuwe sjabloon te maken.
In het dialoogvenster Tabbladinstellingen maken benoemt u de sjabloon en geeft u de tabbladinstellingen en tekstattributen op.
3-26 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
In het veld Naam typt u een beschrijvende naam voor deze sjabloon van 20 tekens. In het gebied Tabbladinstellingen kunt u via de menu’s het volgende doen:
•Posities op het tabblad nummeren van 1 tot 8
•Dit is de volgorde van de tekst in het tabblad, van rechts naar links of van
links naar rechts
• Lade met de tabmedia
In het veld Tekstkenmerken brengt u desgewenst de volgende wijzigingen aan voor het standaard afdrukken van tabbladen:
•Het gewenste lettertype, geselecteerd uit alle op het systeem geïnstalleerde
lettertypen
•Tekengrootte van 6 tot 12 punten
•Tekstverschuiving, waarbij het midden van de tekst wordt verschoven op het tabblad
via de x- en y-coördinaten
OPMERKING: De tekst standaard verticaal en horizontaal centreren op het tabblad.
Voor de verschuiving kunt u alleen positieve waarden opgeven.
•Tekst naar binnen of naar buiten roteren (Tekstrotatie)
Gebruik Tekst naar binnen roteren als de tabs aan de bovenzijde van het document moeten verschijnen en u de tekst van links naar rechts wilt afdrukken. (Dit is de meest gebruikte instelling.) Gebruik Tekst naar buiten roteren als de tabs aan de onderzijde van het document moeten verschijnen en u de tekst zo wilt afdrukken dat hij leesbaar is wanneer de tabpabina ondersteboven wordt gedraaid.
Rechts van het dialoogvenster Tabbladinstellingen maken voert u de volgende gegevens in:
•Verschuiving van het tabblad: dit is de afstand tussen de paginabovenkant en de rand
van het eerste tabblad
•Paginahoogte en -breedte
•Breedte van het tabblad
3. Als u de instellingen voor de sjabloon hebt ingevoerd, klikt u op OK.
De nieuwe instelling verschijnt nu in het schuifvak Namen tabbladmedia. Klik op OK als u alle instellingen hebt gemaakt of gewijzigd.
3-27 Tabbladen invoegen*
3
EEN BESTAANDE TABBLADINSTELLING WIJZIGEN*
1. Selecteer in het dialoogvenster Tabbladen instellen (zie pagina 3-24), de naam van een vooraf gedefinieerde instelling die u wilt bewerken en klik op Wijzigen.
2. Geef in het dialoogvenster Tabbladmedia wijzigen de tabbladinstellingen en tekstattributen op, zoals beschreven op pagina 3-26.
Als de beheerder de instellingen voor het invoegen van tabbladen configureert, kunnen de gebruikers tabbladen in hun taken invoegen via Command WorkStation.
TABBLADEN INVOEGEN IN EEN AFDRUKTAAK*
1. Selecteer een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken en kies de optie Tabbladen invoegen in het menu Acties.
Er verschijnt een dialoogvenster dat aangeeft dat Command WorkStation miniaturen voor dit bestand moet genereren. Als dit venster verschijnt, klikt u op Ja.
2. Kies in het dialoogvenster Tabbladen invoegen de gewenste sjablooninstelling in het menu Naam.
3-28 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de tekstattributen, en klik op Volgende.
Raadpleeg pagina 3-26 voor een beschrijving van deze opties.
4. In het volgende dialoogvenster typt u het totale aantal tabbladen voor dit document. Vervolgens klikt u op Volgende.
O
PMERKING: Als vijf gecollationeerde tabbladen in de papierlade zijn geladen, maar er
zijn minder tabbladen voor deze afdruktaak nodig, dan moet u de ongebruikte tabbladen uit de lade verwijderen voordat u gaat afdrukken.
5. In het volgende dialoogvenster geeft u voor elk tabblad het paginanummer op dat op het tabblad moet worden gebruikt, en typt u de tekst die u op het tabblad wilt weergeven. Als u de paginanummers en tekst voor alle tabbladen hebt opgegeven, klikt u op Done (Voltooien).
Het dialoogvenster Tabbladen invoegen verschijnt. Hier ziet u een voorbeeld van uw document in lineaire weergave. Miniaturen stellen de documentpagina’s voor, met de ingevoegde tabbladen.
6. Breng in het dialoogvenster Tabbladen invoegen de gewenste wijzigingen aan de documentpagina’s aan en klik op OK.
Ingevoegd tabblad in het documentvoorbeeld
3-29 Documenten met variabele gegevens afdrukken met Fiery FreeForm
3
Als u een blad van plaats wilt veranderen, sleept u de miniatuur van dat blad naar zijn nieuwe positie links of rechts van een andere miniatuur. Als u een tabblad wilt wijzigen, selecteert u de miniatuur van dat blad. Dit opent het dialoogvenster Tab Insert Info (Informatie tabblad invoegen), waarin u het tabblad numeriek kunt herschikken of zijn tekst kunt bewerken. Als u een tabblad wilt verwijderen, selecteert u de miniatuur van dat blad en klikt u op Verwijderen.
OPMERKING: Als bij dubbelzijdig afdrukken een tabblad wordt geplaatst tussen pagina 3
en 4, dan wordt het ingevoegde tabblad afgedrukt na pagina 3 op het eerste vel, en wordt pagina 4 op het volgende vel afgedrukt.
OPMERKING: Als u slechts een aantal tabs afdrukt in een tabtaak van rechts naar links
(bijvoorbeeld, 7 van de 10 tabs), worden de tabs als volgt afgedrukt:
12
34567
De reden voor deze uitvoervolgorde is dat de tabs worden afgedrukt van N naar 1. Tab 7 wordt als eerste afgedrukt.

Documenten met variabele gegevens afdrukken met Fiery FreeForm

De FreeForm-afdrukfunctie biedt een flexibele en efficiënte methode voor het afdrukken van taken met variabele gegevens (zoals reclamemailings). Met FreeForm kunnen gebruikers de hoofdelementen van hun taken met variabele gegevens vooraf verwerken en opslaan op de Fiery EXP5000 en vervolgens de hoofdelementen zonodig gebruiken voor meerdere taken met variabele gegevens.
De vooraf verwerkte taken met hoofdelementen worden als FreeForm-modellen op de Fiery EXP5000 opgeslagen en worden weergegeven op het tabblad FreeForm van het venster Taken.
3-30 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
De mogelijkheid om vervangende instellingen op te geven voor een taak is met name belangrijk voor het afdrukken van variabele gegevens met behulp van Fiery FreeForm. Hoewel op de Fiery EXP5000 maximaal honderd FreeForm-modellen kunnen worden opgeslagen, kunnen gebruikers echter alleen modellen met de nummers 1 tot 15 opgeven bij de afdrukopties Model maken en Model gebruiken. Om alle honderd beschikbare FreeForm-modellen te gebruiken, moet de operator de afdrukinstellingen voor de opties Model maken en Model gebruiken vervangen in Command WorkStation of Command WorkStation LE.
OPMERKING: Een nieuwe instelling voor Model maken of Model gebruiken heeft alleen
effect als de taak opnieuw wordt verwerkt.
Raadpleeg de Afdrukgids voor achtergrondinformatie over het werken met de FreeForm-functie.

FreeForm-modellen maken en bijhouden

Wanneer gebruikers een taak verzenden, kunnen ze met de afdrukoptie Model maken nummers tussen 1 en 15 toewijzen aan FreeForm-modellen. Deze nummers kunnen met vervangende taakinstellingen in het dialoogvenster Taakeigenschappen worden gewijzigd in een modelnummer tussen 1 en 100.
Als de eerste 15 nummers voor FreeForm-modellen reeds zijn gebruikt, kunnen gebruikers per ongeluk bestaande FreeForm-modellen overschrijven door in hun ogen nieuwe, ongebruikte nummers voor FreeForm-modellen toe te wijzen. Als gebruikers met de afdrukoptie Model maken een modelnummer kiezen, wordt een bestaande taak waarin dat modelnummer wordt gebruikt, overschreven (de gebruiker ontvangt een waarschuwing dat een bestaande taak zal worden overschreven).
Daarom moet de operator bestaande modellen verwijderen of de modelnummers 1 tot 15 opnieuw toewijzen om problemen met overschrijving te voorkomen. Alleen de operator kan een nummer van 16 tot 100 toewijzen om meer controle te krijgen over de gebruikte FreeForm-modelnummers.
3-31 Documenten met variabele gegevens afdrukken met Fiery FreeForm
3
EEN FREEFORM-MODEL MAKEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de geblokkeerde taak die de hoofdelementen van het document bevat.
2. Kies Eigenschappen in het menu Acties.
3. Blader naar FreeForm in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
4. Voor de afdrukinstelling Model maken geeft u het FreeForm-hoofdtaaknummer op dat u aan de taak wilt toewijzen.
5. Klik op OK.
6. Kies de opdracht Verwerken en blokkeren in het menu Acties om de taak aan een bestemming toe te wijzen.
Kies de opdracht Afdrukken of Afdrukken en blokkeren in het menu Acties om een afdruk van het FreeForm-model te maken.
Na de verwerking wordt het model weergegeven op het tabblad FreeForm van het venster Taken.
EEN FREEFORM-MODEL VERWIJDEREN
1. Selecteer het model dat u wilt verwijderen op het tabblad FreeForm.
2. Kies Verwijderen in het menu Acties.
3-32 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3

FreeForm-modellen gebruiken met taken met variabele gegevens

Als gebruikers een taak met variabele gegevens willen afdrukken met een bepaald FreeForm-model, moeten ze een nummer opgeven voor de afdrukinstelling Model gebruiken. Gebruikers kunnen een nummer opgeven tussen 1 en 15. Alleen de operator kan vanuit het dialoogvenster Taakeigenschappen modelnummers tussen 16 en 100 opgeven met vervangende taakinstellingen.
DE AFDRUKINSTELLING MODEL GEBRUIKEN WIJZIGEN
1. Selecteer in het venster Actieve taken de geblokkeerde taak met de variabele elementen van het document en kies Eigenschappen in het menu Acties.
2. Blader naar FreeForm in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
3. Voor de afdrukinstelling Model gebruiken geeft u het FreeForm-model op dat u als modeldocument wilt gebruiken.
4. Klik op Bijwerken (Command WorkStation) of OK (Command WorkStation LE).
5. Klik in Command WorkStation op Voorbeeld model om een voorbeeld van het opgegeven model weer te geven.
6. Klik op OK.
7. Kies de optie Verwerken en blokkeren, Afdrukken, of Afdrukken en blokkeren in het menu Acties om een bestemming aan de taak toe te kennen.
Vooral bij een taak met variabele gegevens is het raadzaam de taak te verwerken en te blokkeren, zodat u het resultaat kunt bekijken voordat u het document afdrukt.
3-33 Documenten met variabele gegevens afdrukken met Fiery FreeForm
3

Tips voor het gebruik van FreeForm

In omgevingen waar slechts weinig gebruikers FreeForm-taken afdrukken, kan de operator bepaalde nummers voor FreeForm-modellen aan specifieke gebruikers toewijzen, zodat zij de modelnummers zelf kunnen beheren. Gebruikers kunnen vervolgens met de afdrukoptie Model maken nieuwe modellen toewijzen of bestaande modellen overschrijven. Gebruikers kunnen de operator ook vragen nieuwe nummers (groter dan 15) toe te wijzen voor FreeForm-modellen die zij beschikbaar willen houden op de Fiery EXP5000.
In omgevingen waar een groot aantal gebruikers FreeForm-modellen afdrukt, kan de operator gebruikers verzoeken om niet de afdrukoptie Model maken te gebruiken voor hun taken, maar alle taken naar de blokkeringswachtrij te verzenden. In dit geval kan de operator bepalen welke nummers voor FreeForm-modellen worden toegewezen voordat taken worden afgedrukt.
Het is een goede gewoonte dat gebruikers voor alle taken die ze naar de Fiery EXP5000 verzenden, in de velden Opmerkingen en Instructies van het dialoogvenster Opmerkingen printertaak informatie voor de operator vermelden.
OPMERKING: Bij het opgeven van aanvullende afdrukinstellingen voor FreeForm-
modellen moeten bepaalde instellingen van afdrukopties identiek zijn voor zowel het model als de taak met variabele gegevens. Daarnaast is het zo dat sommige instellingen voor de taak met variabele gegevens de overeenkomstige instellingen in het model vervangen. Raadpleeg de Afdrukgids voor uitgebreide informatie over afdrukinstellingen in FreeForm-modellen.
3-34 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3

Taken archiveren

U kunt PostScript-taken en taken met rastergegevens intern archiveren op de vaste schijf van de Fiery EXP5000 of op de ZIP-schijf, of extern op de vaste schijf van Command WorkStation of Command WorkStation LE, of op de netwerkstations. Als een PostScript-taak of een taak met rastergegevens eenmaal is gearchiveerd, wordt deze weergegeven op het tabblad Archiveren van het venster Taken.
De volgende opdrachten in het menu Acties, die worden beschreven op pagina 2-15, kunnen worden gebruikt voor taken op het tabblad Archiveren:
• Afdrukken
•Verwijderen
•Naam wijzigen
•Blokkeren
•Verwerken en blokkeren
• Afdrukken en blokkeren
• Rastergegevens verwijderen
•Eigenschappen
EEN TAAK ARCHIVEREN
1. Selecteer een geblokkeerde taak in het venster Actieve taken.
2. Kies Archiveren in het menu Acties.
3. Klik op OK als u de taak intern op de vaste schijf van de Fiery EXP5000 of op de ZIP­schijf wilt archiveren.
De taak wordt intern gearchiveerd en wordt toegevoegd aan het tabblad Archiveren van het venster Taken.
3-35 Taken archiveren
3
4. Klik op Toevoegen om een taak extern te archiveren op de vaste schijf van Command WorkStation of Command WorkStation LE of op een apparaat in het netwerk.
Klik hier om een apparaat
5. Blader naar het apparaat en de map waarin u de taak wilt archiveren en klik op OK (Command WorkStation) of op Kiezen (Command WorkStation LE).
In het dialoogvenster Archiveringsopties worden externe apparaten weergegeven als beschikbare volumes voor archiveren.
6. In Command WorkStation selecteert u indien nodig Rasters archiveren in het dialoogvenster Archiveringsopties.
De optie Rasters archiveren kan niet worden gekozen voor PostScript-taken en voor taken die intern op de server worden gearchiveerd.
OPMERKING: Bestanden met rastergegevens kunnen groot zijn, waardoor het archiveren
enige tijd kan duren.
7. Selecteer een archiveervolume en klik op OK.
Gearchiveerde taken worden weergegeven op het tabblad Archiveren van het venster Taken.
toe te voegen
3-36 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3

Het takenlogboek gebruiken

Het tabblad Takenlogboek van het venster Taken bevat een lijst met alle taken die zijn verwerkt of afgedrukt sinds het logboek de laatste keer is gewist.
U kunt de kolombreedtes in de weergave van het takenlogboek aanpassen door op de rand van de kolomkop te klikken en naar links of rechts te slepen (zie
“Taaklabelinformatie aanpassen” op pagina 3-9). Daarnaast kunt u het takenlogboek
afdrukken, exporteren naar een door tabs gescheiden tekstbestand en handmatig wissen.
In de instellingen van het takenlogboek kan de beheerder opgeven dat het takenlogboek automatisch na elke 55 taken alleen wordt afgedrukt, of dat het takenlogboek na elke 55 taken niet alleen automatisch wordt afgedrukt maar ook wordt gewist. Door het takenlogboek periodiek op te schonen, kunt u de prestaties van de Fiery EXP5000 verbeteren. De beheerder kan ook de paginagrootte van het takenlogboek instellen. Zie de Configuratiegids voor meer informatie.
OPMERKING: Als een taak vanuit het venster Inslag van DocBuilder Pro is opgeslagen
met een nieuwe naam en de taak vervolgens is afgedrukt, wordt de taak in het takenlogboek weergegeven met de naam van de oorspronkelijke taak, niet met de nieuwe naam.
3-37 Het takenlogboek gebruiken
3
HET TAKENLOGBOEK VANAF COMMAND WORKSTATION OP EEN
LOKALE PRINTER AFDRUKKEN*
1. Kies in Command WorkStation de opdracht Afdrukken in het menu Bestand, en kies Takenlogboek in het submenu.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
2. Geef de lokale-printerinstelling op en klik op OK.
O
PMERKING: Zie “Pagina’s met informatie over de Fiery EXP5000 afdrukken” op
pagina 2-25 voor informatie over het afdrukken van het takenlogboek in Command WorkStation LE.
HET TAKENLOGBOEK EXPORTEREN
1. Als het tabblad Takenlogboek nog niet wordt weergegeven, klikt u op de tab Takenlogboek van het venster Taken.
2. Klik op het tabblad Takenlogboek om het tabblad te activeren.
3. Kies in Command WorkStation de optie Takenlogboek in het menu Server, en kies vervolgens Exporteren. Kies in Command WorkStation LE de opdracht Exporteren in het menu Bestand, en kies vervolgens Takenlijst of Takenlogboek.
4. Geef desgewenst een andere bestandsnaam op (de standaardnaam is job.log), kies een locatie voor het bestand en klik op Opslaan.
Het takenlogboek wordt geëxporteerd naar een door tabs gescheiden tekstbestand. U kunt vervolgens het geëxporteerde bestand openen in een spreadsheet-, database- of tekstverwerkingsprogramma.
HET TAKENLOGBOEK WISSEN
Kies in Command WorkStation de optie Takenlogboek in het menu Server, en kies vervolgens Exporteren en Wissen. Kies in Command WorkStation LE de optie Takenlogboek wissen in het menu Server.
O
PMERKING: U kunt het takenlogboek alleen wissen als u met beheerdersrechten bent
aangemeld bij de Fiery EXP5000.
3-38 Werken met Command WorkStation of Command WorkStation LE
3
TAKEN ZOEKEN
1. Kies Zoeken in het menu Bewerken.

Taken zoeken

Met de opdracht Zoeken kunt u zoeken naar taken op aangesloten servers. U kunt hierbij verschillende zoekparameters gebruiken, zoals namen van taakbestanden of aanmaakdatums. U kunt zoeken naar taken in het venster Actieve taken en op de tabbladen Afgedrukte taken, Archiveren, FreeForm en Takenlogboek van het venster Taken.
In Command WorkStation kunt u ook geavanceerde zoekopdrachten uitvoeren op basis van de bestandsgrootten en specifieke afdrukopties die aan taken zijn gekoppeld. De algemene of geavanceerde zoekparameters kunt u opslaan als een zoeksjabloon, zodat u de zoekbewerking later snel opnieuw kunt uitvoeren.
Het dialoogvenster Zoeken wordt weergegeven.
Command WorkStation
Loading...