Xerox DocuColor 5000AP Administrator's Guide [nl]

Versie 1.0
Juli 2008
DocuColor 5000AP
Handleiding
voor de
beheerder
© Copyright 2008 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, omvat alle vormen en zaken van auteursrechtelijk materiaal en informatie die thans of in de toekomst van rechtswege is toegestaan. Dit omvat, zonder enige beperking, materiaal dat wordt gegenereerd door de software en dat in de schermen wordt weergegeven, zoals stijlen, sjablonen, pictogrammen, schermweergaven, uiterlijk, enz.
®
en alle productnamen en -nummers van Xerox die in deze publicatie worden genoemd, zijn handelsmerken van XEROX
Xerox CORPORATION. Andere bedrijfsmerken en productnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectievelijke bedrijven zijn en worden hierbij tevens erkend.
Dit product bevat software die is ontwikkeld door de Apache Software Foundation (
http://www.apache.org
).

Inhoudsopgave

1. Beheerderoverzicht 1-1
Overzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1
Aanmelden als Beheerder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1
Overzicht profielen afwerksysteemmodule . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3
2. Systeeminstellingen 2-1
Overzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1
Gebruikersinterface . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1
Venster Storingsgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2
Toegangscode wijzigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-4
Datum/tijd instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-7
Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8
Productiviteitsinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-9
Productiviteitstabellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-10
Alle papier - nominale snelheid . . . . . . . . . . . . . . . 2-10
Gemengd papiergewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-11
Energiespaarstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-12
Energiespaarstand uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-13
Automatisch hervatten na . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-14
Storing oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-14
Onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-15
Tijd tussen opdrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-16
Automatisch afmelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-17
NVM lezen/schrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-18
Ladeopties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-22
Auto-laden verwisselen, Auto-papierselectie, en Niet
opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-23
Ventilator papierlade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-24
Ladeprioriteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-27
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
i
Inhoudsopgave
3. Profielen 3-1
Overzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
Uitlijning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
Procedure voor het uitlijningsprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2
Registratie-opties selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-5
Opties voor Loodrechte stand selecteren . . . . . . . . . . . 3-6
Opties voor Scheef selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-7
Opties voor Uitvergroting selecteren. . . . . . . . . . . . . . . 3-8
Testpagina's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-9
Aangepast papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-11
Procedure voor profiel voor aangepast papier . . . . . . . . . 3-12
Gewenste papiersoort selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . 3-14
Gewenste papiergewicht selecteren . . . . . . . . . . . . . . 3-15
Tweede biastransferrol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-21
Druk uitlijnrol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-25
Ventilator papierlade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-26
Overzicht van de ontkruller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-27
Papierbaan van de ontkruller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-28
Ontkrullerprofielinstellingen A-D . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-29
Procedure Profiel ontkruller A-D . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-29
Keuze-ontkrullerprofielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-31
Waarden invoeren in de velden voor het Keuze-
ontkrullerprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-35
Een Keuze-ontkrullerprofiel maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-37
ii
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

1. Beheerderoverzicht

Overzicht

Met de mode Beheerder kunt u de standaardinstellingen voor de digitale pers aan uw wensen aanpassen. U kunt de standaardinstellingen voor allerlei toepassingen wijzigen, zoals de taal in de gebruikersinterface, timers, de toegangscode van de beheerder, en aangepaste papier- en uitlijningsprofielen maken en nog veel meer.

Aanmelden als Beheerder

Gebruik de volgende procedure om de mode Beheerder te openen en af te sluiten:
1. Selecteer de toets Aanmelden in het hoofdvenster van de
gebruikersinterface. Het venster Aanmelden verschijnt.
2. Gebruik het toetsenbord om de toegangscode van de
beheerder in te voeren.
De standaard toegangscode bestaat uit vijf enen (11111).
Uit veiligheidsoverwegingen worden alleen asterisken op het scherm getoond.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
1-1
1. Beheerderoverzicht
3. Selecteer OK.
Op het hoofdscherm van de gebruikersinterface worden nu aanvullende opties weergegeven en u kunt er rechts boven lezen dat u uzelf nu in de beheerdersmodus bevindt.
OPMERKING: Aangeraden wordt de toegangscode van de beheerder zo snel mogelijk na de installatie van de digitale pers te wijzigen, om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot de mode Beheerder. De procedure voor het wijzigen van de toegangscode kunt u vinden in pagina 2-4 van deze handleiding.
4. Selecteer Afmelden om de mode Beheerder af te sluiten.
1-2
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Overzicht profielen afwerksysteemmodule

1. Beheerderoverzicht
Als uw digitale pers is voorzien van een optionele DFA (Digital Finishing Architecture) van derden, is de optie Profielen
afwerksysteemmodule beschikbaar.
TIP: Deze toepassing is alleen beschikbaar als u bent aangemeld
als beheerder.
Nadat uw systeem is geconfigureerd voor de optionele afwerkeenheid, is de optie Profielen afwerksysteemmodule toegankelijk via het menu Systeem in het hoofdvenster van de gebruikersinterface.
TIP: De informatie in dit scherm heeft de eigenschap alleen-lezen en kan niet worden bewerkt. Als er meer dan één afwerkeenheid op de digitale pers is aangesloten, kunt u het gewenste profiel selecteren uit het menu in het gedeelte links boven in het venster Profielen afwerksysteemmodule.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
1-3
1. Beheerderoverzicht
1-4
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Overzicht

Gebruikersinterface

2. Systeeminstellingen

Met de toepassing Systeeminstellingen kunt u wijzigingen aanbrengen in de volgende toepassingen:
Gebruikersinterface
Datum en tijd
Systeem
Ladeopties
Met de toepassing Gebruikersinterface kunt u wijzigingen aanbrengen in de volgende toepassingen:
Foutgegevensvenster
Toegangscode wijzigen
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-1
2. Systeeminstellingen

Venster Storingsgegevens

In de gebruikersinterface wordt standaard automatisch een venster Gegevens geopend met daarin extra informatie over de herinnering, waarschuwing of storing (zoals te zien is in de volgende illustratie).
Apparaatpicto­gram en ber­ichtengebied
U kunt echter selecteren of u dit venster wel of niet automatisch wilt laten openen, of alleen wanneer de gebruiker op het bericht aangaande de herinnering, waarschuwing of storing klikt in het apparaatpictogram en het berichtengebied in de gebruikersinterface.
2-2
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
Gebruik de volgende procedure om de standaardinstelling voor deze toepassing te selecteren.
1. Selecteer Aanmelden in de gebruikersinterface en meld u
aan als Beheerder.
2. Selecteer Systeeminstellingen; het venster
Systeeminstellingen wordt geopend.
3. Selecteer of u wel of niet automatisch een melding van een
apparaatstoring in de gebruikersinterface wilt laten weergeven zodra deze zich voordoet.
Niet automatisch weergeven: selecteer deze optie als u het venster met de storingsgegevens niet automatisch wilt laten openen in het geval van een herinnering, waarschuwing of storing.
Automatisch weergeven: selecteer deze optie als u het venster met de storingsgegevens wel laten openen in het geval van een herinnering, waarschuwing of storing.
automatisch wilt
4. Selecteer OK om de wijziging op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-3
2. Systeeminstellingen

Toegangscode wijzigen

Selecteer Toegangscode wijzigen om de toegangscode van de Beheerder te wijzigen.
Gebruik de volgende procedure om de toegangscode van de beheerder te wijzigen.
1. Selecteer Aanmelden in het hoofdvenster van de
gebruikersinterface.
2. Voer in het venster Aanmelden de toegangscode van de
beheerder in en selecteer OK.
2-4
Uit veiligheidsoverwegingen worden alleen asterisken op het scherm getoond.
OPMERKING: De digitale pers wordt geleverd met een toegangscode voor de beheerder die in de fabriek is ingesteld op de standaardwaarde van vijf enen (11111). Ge b r uik dez e standaard toegangscode voor aanmelding.
TIP: Om veiligheidsredenen doet u er verstandig aan de standaard toegangscode voor de beheerder te wijzigen.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
3. Selecteer Systeeminstellingen.
4. Selecteer in het venster Systeeminstellingen op het tabblad
Gebruikersinterface de toets Toegangscode wijzigen.
Het venster Toegangscode wijzigen wordt geopend.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-5
2. Systeeminstellingen
TIP: Gebruik alleen cijfers voor uw nieuwe toegangscode. Alfabetische tekens (letters en leestekens e.d. zoals !*& zijn niet toegestaan). U kunt maximaal twaalf cijfers voor uw toegangscode invoeren.
5. Voer in het venster Toegangscode wijzigen het volgende in:
a. De oude (huidige) toegangscode
b. De nieuwe toegangscode
c. Voer in het veld Nieuwe toegangscode bevestigen de
nieuwe toegangscode nogmaals in.
d. Selecteer OK.
OPMERKING: Uit veiligheidsoverwegingen worden alleen asterisken op het scherm getoond.
6. Selecteer OK in het venster Systeeminstellingen om terug
te keren naar het hoofdvenster van de gebruikersinterface.
2-6
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Datum/tijd instellen

2. Systeeminstellingen
Gebruik deze functie om de datum en tijd van het systeem in te stellen. De datum en tijd worden weergegeven op het scherm
Apparaatgegevens op de schermen Geïnstalleerde software en Foutenlog
1. Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Datum/tijd.
2. Selecteer de gewenste datumnotatie.
3. De toetsen pijl omhoog en pijl omlaag gebruiken om het
juiste jaar, de juiste maand en de juiste dag in te voeren.
4. Selecteer de gewenste tijdnotatie.
5. De toetsen pijl omhoog en pijl omlaag gebruiken om het
juiste tijdstip (uur en minuten) in te stellen.
OPMERKING: Indien u de 12-uursklok hebt geselecteerd, de toets AM of PM selecteren.
6. Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-7
2. Systeeminstellingen

Systeem

Gebruik deze toepassing om de standaardinstellingen te wijzigen voor:
Productiviteitsmodus
Energiebesparingsmodus (opties voor starten en afsluiten)
Automatisch hervatten
Tijd tussen opdrachten
Automatisch afmelden
Met de toepassing Systeem kunt u ook waarden voor NVM lezen/ schrijven invoeren als u speciale media gebruikt. Dit wordt nader besproken op pagina 2-18.
2-8
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Productiviteitsinstelling

2. Systeeminstellingen
De productiviteit van de digitale pers heeft betrekking op de continue snelheid van de media-uitvoer, gemeten in afdrukken per minuut (ppm). De continue snelheid hangt af van het papierformaat, het papiergewicht en de temperatuur van de fuser.
Gebruik deze instelling om de doorvoersnelheid te optimaliseren van de papiersoort die het meest gebruikt wordt. De opties voor Productiviteitsinstelling omvatten:
Alle papier - nominale snelheid: Met deze instelling worden alle opdrachten met dezelfde snelheid doorgevoerd, onafhankelijk van het papiergewicht. Mogelijk is het glanseffect minder op zwaarder papier.
Gemengd papiergewicht: met deze instelling optimaliseert u de doorvoersnelheid van afdrukopdrachten waarbij papier van verschillende gewichten uit verschillende laden wordt gebruikt.
Selecteer de instelling die het meest geschikt is voor uw afdrukdoeleinden en die u het meest gebruikt.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-9
2. Systeeminstellingen
Productiviteitstabellen
In de volgende productiviteitstabellen staan de verschillende papiergewichten en -formaten en de bijbehorende afdruksnelheden voor enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken. In elke tabel staan de parameters voor de afdruksnelheid voor de productiviteitsinstellingen.
Alle papier - nominale snelheid
Mode Alle papier - nominale snelheid
Papiergewicht
36 - 135 lb
(60-220 g/m²)
136 - 184 lb
(221 - 300 g/m²)
Papierformaat (invoerrichting lengte)
7,16 inch
(182,0 mm)
8,51 inch
(216,1 mm)
11,7 inch
(297,1 mm)
18,1 inch
(458,1 mm)
7,16 inch
(182,0 mm)
8,51 inch
(216,1 mm)
11,7 inch
(297,1 mm)
18,1 inch
(458,1 mm)
[inches/mm]
Min. Max 1-zijdig 2-zijdig
8,5 inch
(216,0 mm)
11,69 inch
(297,0 mm)
18 inch
(458,0 mm)
19,2 inch
(488,0 mm)
8,5 inch
(216,0 mm)
11,69 inch
(297,0 mm)
18 inch
(458,0 mm)
19,2 inch
(488,0 mm)
Afdruksnelheid
(pagina's per minuut = ppm)
50 25
50 25
50 25
50 25
50 25
50 25
50 25
50 25
2-10
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Gemengd papiergewicht
Mode Gemengd papier
2. Systeeminstellingen
Papierformaat (Invoerrichting
Papiergewicht
60 - 135 g/m² 182.0 216.0 50 25
136 -186 g/m² 182.0 216.0 33.3 16.7
187 - 220 g/m² 182.0 216.0 33.3 16.7
lengte) [mm]
Min. Max 1-zijdig 2-zijdig
216.1 297.0 33.3 16.7
297.1 458.0 25 12.5
458.1 488.0 20 10
216.1 297.0 25 12.5
297.1 458.0 16.7 8.3
458.1 488.0 12.5 6.3
216.1 280.0 20 10
280.1 432.0 16.7 8.3
432.1 488.0 12.5 6.3
Afdruksnelheid
221 - 300 g/m² 182.0 216.0 25* --
216.1 280.0 16.7* --
280.1 458.0 12.5* --
458.1 488.0 10* --
Transparant 210.0 216.0 25 --
OPMERKING: *De afdruksnelheden kunnen afnemen naargelang van de omstandigheden, zoals de ruimte waarin het apparaat is geplaatst en het specifieke intervalvolume tijdens het continu afdrukken.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-11
2. Systeeminstellingen

Energiespaarstand

Met behulp van deze toepassing kunt u instellen na hoeveel tijd de digitale pers en de systeem-pc overgaan op de energiespaarstand. De timers worden ingeschakeld wanneer alle opdrachten zijn uitgevoerd en er geen opdrachten meer in de wachtrij staan.
De digitale pers en/of de systeem-pc keren terug uit de energiespaarstand wanneer er weer een afdrukopdracht wordt verzonden of wanneer de gebruikersinterface op de systeem-pc wordt geactiveerd.
OPMERKING: Als u de energiespaarstand handmatig wilt afsluiten, drukt u snel op de AAN/UIT-schakelaar van de systeem-pc.
l
TIP: De toepassingen Systeem-pc en afdrukmechanisme en Alleen afdrukmechanisme moeten zijn ingeschakeld door uw
Xerox-leverancier voordat
u deze kunt gebruiken. Neem contact op met uw Xerox-leverancier voor meer informatie als deze toepassingen niet zijn ingeschakeld.
2-12
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
Ga als volgt te werk om de instelling van de tijd voor iedere energiespaarstand te wijzigen:
1. Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Systeem.
2. Gebruik de toetsen pijl omhoog en pijl omlaag om de tijd te
wijzigen voor iedere energiespaarstand:
Systeem-pc en afdrukmechanisme
Alleen afdrukmechanisme
Alleen afdrukmechanisme als er geen communicatie met de pc is geweest gedurende
Het bereik is 1 tot 240 minuten.
OPMERKING: De standaardtijd van het systeem is zestig minuten.
3. Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
Energiespaarstand uitschakelen
Selecteer een van de volgende twee opties:
Automatisch: selecteer deze optie als u wilt dat het systeem automatisch de energiespaarstand verlaat wanneer de muis, het toetsenbord of de aan/uit-schakelaar van de pc wordt bediend.
Handmatig: selecteer deze optie als u het systeem zelf uit de energiespaarstand wilt laten terugkeren wanneer de toets Energiespaarstand op het hoofdvenster van de gebruikersinterface wordt geselecteerd.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-13
2. Systeeminstellingen

Automatisch hervatten na

Storing oplossen
Gebruik de functie Automatisch hervatten na storing oplossen om automatisch een opdracht te hervatten nadat een storing is verholpen en een opdracht die is ontvangen via het netwerk wacht op instructies van de gebruiker.
1. Selecteer op het tabblad Systeem in het venster
Systeeminstellingen het aankruisvakje links naast Storing oplossen.
2-14
2. Gebruik de toetsen pijl omhoog en pijl omlaag om de tijd te
wijzigen. Het bereik is 1 tot 10 minuten.
OPMERKING: De standaardtijd van het systeem is twee minuten.
3. Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Onderbreken
Met behulp van de toepassing Automatisch hervatten na Onderbreken wordt een opdracht automatisch opnieuw gestart wanneer de toets Onderbreken op de gebruikersinterface werd geselecteerd en er wordt gewacht op instructies van de gebruiker voor de opdracht.
1. Selecteer op het tabblad Systeem in het venster
Systeeminstellingen het aankruisvakje links naast Onderbreken.
2. Systeeminstellingen
2. Gebruik de toetsen pijl omhoog en pijl omlaag om de tijd te
wijzigen. Het bereik is 1 tot 10 minuten.
OPMERKING: De standaardtijd van het systeem is twee minuten.
3. Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-15
2. Systeeminstellingen

Tijd tussen opdrachten

Gebruik deze toepassing wanneer er een aantal opdrachten in de wachtrij staat en u zeven seconden de tijd wilt hebben om afgeleverde afdrukken uit de afwerkeenheid te verwijderen voordat de volgende afdrukopdracht wordt uitgevoerd.
1. Selecteer op het tabblad Systeem in het venster
Systeeminstellingen het aankruisvakje links naast Tijd tussen opdrachten.
Zeven seconden is de standaardtijd en enige tijd voor deze optie.
2. Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
2-16
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Automatisch afmelden

Met behulp van de toepassing Automatisch afmelden keert de digitale pers automatisch terug naar de afdrukmode wanneer er binnen de ingestelde tijd geen selecties worden gemaakt voor de beheerderstoepassingen.
2. Systeeminstellingen
1. Selecteer op het tabblad Systeem in het venster
Systeeminstellingen het aankruisvakje links naast Automatisch afmelden.
2. Gebruik de toetsen pijl omhoog en pijl omlaag om de tijd te
wijzigen. Het bereik is 10 tot 60 minuten.
OPMERKING: De standaardtijd van het systeem is tien minuten.
3. Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-17
2. Systeeminstellingen

NVM lezen/schrijven

De Xerox-technicus gebruikt deze toepassing om bepaalde systeeminstellingen te wijzigen. De toepassing wordt soms ook door systeembeheerders gebruikt.
Speciale papierinstelling
voor voorgeboord papier
Speciale papierinstelling
voor LKE-tabbladen
Zelfkopiërend papier
inschakelen
In de meeste gevallen wordt deze toepassing niet door systeembeheerders gebruikt; er zijn echter enkele situaties waarin deze toepassing wel wordt gebruikt. Het gaat om de volgende gevallen:
Als u regelmatig voorgeboord papier met 3 gaten gebruikt en steeds weer te maken krijgt met een groot aantal papierstoringen, en/of
Als u regelmatig op tabbladen afdrukt en steeds weer te maken krijgt met papierstoringen.
Zelfkopiërend papier is papier dat is gecoat met meerdere functionele coatings, waarmee het beeld op het origineel juist kan worden overgebracht op de kopieën. De sets (een origineel en de bijbehorende kopieën) worden voorzien van een speciale laag zodat ze niet aan elkaar plakken en correct van elkaar kunnen worden gescheiden. Aangezien leveranciers van zelfkopiërend papier verschillende chemische samenstellingen voor deze laag gebruiken, werkt de volgende procedure voor het inschakelen van deze toepassing het beste met Xerox Premium Digital Carbonless Paper (zelfkopiërend papier).
2-18
Om problemen met het gebruik van zelfkopiërend papier te voorkomen, kunt u de toepassing Zelfkopiërend papier inschakelen met behulp van de toepassing NVM lezen/ schrijven.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
Als een van de bovenstaande omstandigheden zich voordoet in uw situatie, kunt u een toepassing inschakelen met behulp van de toepassing NVM lezen/schrijven.
VOORZICHTIG: Voer in dit scherm geen andere cijfers in dan in deze procedure worden beschreven. Door het invoeren en opslaan van andere nummers dan beschreven, worden de systeeminstellingen gewijzigd, waarna u mogelijk een service­oproep moet doen om het systeem te herstellen met de juiste instellingen.
Ga als volgt te werk om een toepassing in te schakelen:
1. Selecteer in het scherm Systeeminstellingen op het tabblad
Systeem de toets NVM lezen/schrijven.
Het venster NVM lezen/schrijven wordt geopend.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-19
2. Systeeminstellingen
2. Voer het gewenste ketennummer in:
Het ketenschakelnummer voor Speciale papierinstelling voor voorgeboord papier is 700 545.
Het ketenschakelnummer voor Speciale papierinstelling voor LKE-tabbladen is 700 546.
Het ketenschakelnummer voor Zelfkopiërend papier inschakelen is 700-920 700-920.
OPMERKING: Ten behoeve van deze procedure wordt in de volgende schermen een voorbeeld ketenschakelnummer, de Huidige waarde en de Nieuwe waarde; dit voorbeeld is geen actueel ketenschakelnummer. De getallen voor Huidige waarde en Nieuwe waarde kunnen variëren, afhankelijk van het ingevoerde ketenschakelnummer.
a. Voer met behulp van de cijfertoetsen van het
toetsenbord het ketennummer in (in het volgende voorbeeld wordt 123 als ketennummer gebruikt).
gegeven van een
2-20
b. Druk op de TAB-toets op het toetsenbord om naar het
veld Schakel te gaan.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
c. Voer het schakelnummer in (in het volgende voorbeeld
wordt 123 als schakelnummer gebruikt).
d. Selecteer Volgende.
3. Voer met behulp van de cijfertoetsen van het toetsenbord
de nieuwe waarde in (in het volgende voorbeeld wordt 234 als nieuwe waarde gebruikt).
TIP: Als u een toepassing wilt in schakelen, voer dan de toepasselijke waarde in met behulp van de cijfertoetsen van het toetsenbord:
Voor Speciale papierinstelling voor geboord papier 0 in als Nieuwe waarde.
Voor Speciale papierinstelling voor tabbladen LKE 1 in als Nieuwe waarde.
Voor Zelfkopiërend papier
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
voert u
voert u
voert u 1 in als Nieuwe waarde.
2-21
2. Systeeminstellingen
4. Selecteer Toepassen. In het venster NVM lezen/schrijven
wordt de ingevoerde waarde weergegeven als de Huidige waarde.
5. Selecteer Sluiten om de nieuwe instelling op te slaan en
het scherm te sluiten.

Ladeopties

6. Selecteer OK om het venster Systeeminstellingen te
sluiten.
TIP: Schakel na afloop van de afdrukopdracht opnieuw de mode Beheerder, Systeeminstellingen, NVM lezen/schrijven in en schakel de ingeschakelde toepassing uit stappen en gebruik deze instellingen voor het getal bij Nieuwe waarde:
Als u Speciale papierinstelling voor voorgeboord papier uitschakelen, voert u 1000 in.
Als u Speciale papierinstelling voor LKE-tabbladen uitschakelen, voert u 0 in.
Als u Zelfkopiërend papier
TIP: Om papierstoringen te voorkomen die het gevolg zijn van andere soorten papier dan in deze procedure vermeld, moet u de toepassing NVM lezen/schrijven uitschakelen voordat u andere afdrukopdrachten uitvoert.
Gebruik deze toepassing om de standaardinstellingen te wijzigen voor:
wilt uitschakelen, voert u 0 in.
. Volg de bovenstaande
wilt
wilt
2-22
Auto-ladeverwisselen
Auto-papierselectie
Niet opnemen
Ventilator papierlade
Ladeprioriteit
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen

Auto-laden verwisselen, Auto-papierselectie, en Niet opnemen

Selecteer de standaardinstellingen voor de volgende opties:
Standaardinstelling Wat de standaardinstelling doet
Auto-laden verwisselen (ALS)
Auto-papierselectie (APS)
Niet opnemen Wanneer u een lade of laden selecteert bij deze optie, geeft u het apparaat de
Met deze optie kan de digitale pers automatisch een andere papierlade selecteren die het juiste papier bevat, indien de eerder geselecteerde papierlade niet langer bruikbaar is.
Met deze optie kan de digitale pers automatisch het juiste papierformaat selecteren voor de opdracht die wordt verwerkt, zonder dat er een specifieke papierlade is geselecteerd.
Wanneer Enkel papiergewicht wordt geselecteerd als standaardinstelling, wordt door Auto-papier alleen papier van 81-105 g/m² in het juiste formaat geselecteerd. Wanneer als productiviteitsinstelling Gemengd papiergewicht wordt ingeschakeld, wordt door Auto-papier alleen papier van 106-135 g/m² in het juiste formaat geselecteerd.
opdracht selecties die zijn gemaakt bij de opties Auto-laden verwisselen of Auto­papierselectie te negeren.
1. Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Lade-opties.
2. Selecteer Inschakelen of Uitschakelen voor de optie Auto-
ladeverwisselen.
3. Selecteer Inschakelen of Uitschakelen voor de optie Auto-
papierselectie.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-23
2. Systeeminstellingen

Ventilator papierlade

4. Wanneer de digitale pers een of meer papierladen dient te
negeren, selecteer dan het aankruisvakje links naast de gewenste papierlade in het gedeelte Niet opnemen.
5. Selecteer OK om het venster Systeeminstellingen te
sluiten.
Met ventilatoren worden de omstandigheden in de papierladen optimaal gehouden voor de beste afdruk- en afleveringresultaten:
Iedere papierlade beschikt over twee ventilatoren en twee
waaiers. De ventilatoren bevinden zich voor aan elke lade en de twee waaiers bevinden zich aan de rechterkant van de lade.
De hoofdventilator werkt continu en blaast hete lucht
wanneer een van de volgende selecties is gemaakt: gecoat papier, transparanten of gewoon papier 106 g/m² of zwaarder. De andere ventilator aan de achterste rand werkt ook continu, maar produceert geen hete lucht.
De papierladen beschikken over luchtregelingshendels
waarmee de richting waarin de lucht wordt geleid kan worden geregeld:
Voor papier met een gewicht tussen 60 en 256 g/m²
dient de luchtregelingshendel naar de voorzijde van de lade te zijn gericht.
2-24
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
Voor papier met een gewicht tussen 257 en 300 g/m²
dient de luchtregelingshendel naar de achterzijde van de lade te zijn gericht.
Als u de ventilatoren in de lade afstelt voor een bepaalde papiersoort (zeg dun of dik), moet u ook aanpassingen doorvoeren in het venster Lade-opties in de modus Beheerder. Daarmee krijgt u een optimale afdrukkwaliteit. Gebruik de volgende procedure voor deze afstellingen:
1. Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Lade-opties.
2. Selecteer de gewenste lade.
3. Selecteer in het menu de optie die het best overeenkomt
met het geselecteerde papier voor die lade en de afstellingen die met de luchtregelingshendels zijn doorgevoerd.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-25
2. Systeeminstellingen
De opties omvatten:
Standaardinstelling systeem: dit is de standaardinstelling. Met deze optie worden de papierladeventilatoren automatisch aangepast met instellingen die optimaal zijn voor papier van Xerox.
Invoer van meerdere vellen: selecteer deze optie als u de automatische instellingen van de papierladeventilator stapsgewijs wilt aanpassen om invoer van meer dan één vel tegelijk te beperken.
Fout bij invoer: selecteer deze optie als u de automatische instellingen van de papierladeventilator stapsgewijs wilt aanpassen om foutieve invoer te beperken.
Aangepast: met deze optie worden de papierladeventilatoren geregeld met parameters die worden ingesteld door de Xerox-technicus.
Altijd uit: selecteer deze optie als u wilt dat de papierladeventilatoren permanent zijn uitgeschakeld; in deze mode worden de ventilatoren niet automatisch geregeld. Deze mode is bestemd voor speciale media.
Altijd aan (dun papier): met deze optie worden de papierladeventilatoren niet automatisch geregeld, ze zijn permanent ingeschakeld. Deze mode is ook bestemd voor speciale media.
Altijd aan (dik papier): met deze optie worden de papierladeventilatoren niet automatisch geregeld, ze zijn permanent ingeschakeld. Deze mode is bestemd voor speciale media.
4. Selecteer OK om het venster Systeeminstellingen te
sluiten.
2-26
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Ladeprioriteit

2. Systeeminstellingen
Selecteer de prioriteit voor elke papierlade. Indien de toepassing Auto-laden verwisselen is ingeschakeld en elke papierlade papier van hetzelfde formaat en gewicht bevat, voert de digitale pers papier in uit de papierlade met Prioriteit 1. Indien er geen papier in papierlade met prioriteit 1 zit, wordt automatisch de papierlade met prioriteit 2 geselecteerd, enz.
Volg de onderstaande procedure om de prioriteit voor elke papierlade in te schakelen.
1. Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Lade-opties.
2. Klik eenmaal op de afbeelding van de gewenste papierlade.
3. Druk op de toets Pijl omhoog of Pijl omlaag rechts van de
afbeelding om het item in de prioriteitenlijst omhoog of omlaag te verplaatsen.
4. Deze procedure herhalen voor elke prioriteit. U kunt
dezelfde lade slechts één prioriteit tegelijk geven.
5. Selecteer OK om de instellingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-27
2. Systeeminstellingen
2-28
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Overzicht

Uitlijning

3. Profielen

Met Profielen kunt u profielen maken en aanpassen voor Aangepast papier, Uitlijning en de Ontkruller. Gebruik de profielen wanneer u deze nodig hebt voor speciale afdrukopdrachten waarbij verschillende materiaalsoorten moeten worden gebruikt, zoals licht of zwaar papier. Met een aangepast profiel kan optimale afdrukkwaliteit worden bereikt.
OPMERKING: De toepassing Profielen is alleen toegankelijk in de modus Beheerder.
Verschillende materialen (zoals de papiersoort, het gewicht en coating of geen coating) moeten wellicht op een specifieke manier door de digitale pers worden verwerkt wanneer het materiaal door de papierbaan wordt getransporteerd. Bij bepaalde materiaalsoorten en 2-zijdige opdrachten, kunnen de afbeeldingen op Zijde 1 en/of Zijde 2 verkeerd worden geregistreerd, scheef staan, verkeerd worden uitgelijnd of uitgerekt.
Met de functie Aanpassing uitlijning kunt u maximaal twintig Uitlijningsaanpassingsprofielen maken en opslaan. Met deze profielen kunt u verschillende materiaalsoorten gebruiken en de manier waarop de afbeelding wordt geregistreerd, uitgelijnd of vergroot voor de uitvoer op Zijde 1 en 2 aanpassen. Gebruik de profielen wanneer u deze nodig hebt om de kwaliteit van uw afdrukken te optimaliseren.
OPMERKING: U kunt uitlijningsprofielen maken zonder deze te koppelen aan een specifiek profiel voor aangepast papier. Het omgekeerde geldt ook: u kunt een uitlijningsprofiel maken en dit koppelen aan een specifiek profiel voor aangepast papier. U kunt bijvoorbeeld Profiel voor aangepast papier 2 koppelen aan Uitlijningsprofiel 2, zodat wanneer Profiel voor aangepast papier 2 wordt gebruikt, Uitlijningsprofiel 2 ook wordt toegepast.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-1
3. Profielen
Wanneer u uitlijningsprofielen voor afdrukken met Zijde 1 en Zijde 2 maakt, dient u rekening te houden met het volgende:
Afbeeldingen op Zijde 1 en 2 kunnen verkeerd worden geregistreerd omdat het papier niet exact hetzelfde formaat heeft. Er kunnen kleine variaties zijn van 1 mm kleiner of groter, waardoor het beeld niet goed wordt geregistreerd. Om de kans op verschillen te minimaliseren, wordt aangeraden papier uit dezelfde partij te gebruiken wanneer u 2-zijdige kopieën maakt.
Tijdens het fixeerproces wordt het papier uitgerekt door de hitte en druk waaraan het papier wordt blootgesteld. Indien de beelden op Zijde 1 en 2 hetzelfde formaat hebben, kan door de uitrekking van het papier het beeld op Zijde 1 iets groter worden dan het beeld op Zijde 2.
Door een uitlijningsprofiel voor dit soort opdrachten te maken kunt u voorkomen dat afbeeldingen op Zijde 1 groter zijn dan op Zijde 2.
OPMERKING 1: U kunt uw uitlijningsprofiel al dan niet koppelen aan een profiel voor aangepast papier.
OPMERKING 2: Nadat u een uitlijningsprofiel hebt ingesteld en gebruikt, wordt dat profiel door de kleurenserver in de afdrukopties voor afdrukopdrachten gereflecteerd.
OPMERKING 3: Nadat u een uitlijningsprofiel hebt ingesteld, blijft dit actief totdat u opnieuw de mode Beheerder opent en het profiel uitschakelt. Als een actief uitlijningsprofiel niet aan een profiel voor aangepast papier is gekoppeld, wordt het gebruikt voor elke papierlade waaraan het profiel is toegewezen.

Procedure voor het uitlijningsprofiel

Gebruik de volgende procedure om een uitlijningsprofiel te maken of te wijzigen voor de uitvoer van het beeld op Zijde 1 of 2.
OPMERKING: Als u een profiel voor aangepast papier nodig hebt voor dit uitlijningsprofiel, kunt u de informatie van profiel voor aangepast papier nu instellen of nadat u het uitlijningsprofiel hebt gemaakt.
1. Selecteer Aanmelden in het hoofdvenster van de
gebruikersinterface.
3-2
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
2. Voer in het venster Aanmelden de toegangscode van de
beheerder in en selecteer OK.
3. Selecteer Profielen.
4. Selecteer in het venster Profielen het tabblad Uitlijning.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-3
3. Profielen
5. U kunt een nieuwe uitlijningsprocedure instellen door een
nog niet gedefinieerd profiel te selecteren.
Als u een bestaand profiel bewerkt, ga dan naar Stap 6.
6. Klik op Bewerken, het venster Eigenschappen
uitlijningsprofiel wordt geopend.
7. Typ een naam voor dit profiel (in het voorbeeld van deze
procedure wordt de naam “Uitlijningsprofiel2” gebruikt).
8. Vervolgens: Registratie-opties selecteren.
3-4
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Registratie-opties selecteren
9. Maak de gewenste selecties bij de optie Registratie.
Registratie invoerrand: gebruik deze toepassing om de invoerrand te wijzigen van de registratie voor de afbeelding op Zijde 1 en/of Zijde 2.
3. Profielen
Registratie zijkant: gebruik deze toepassing om de zijkant te wijzigen van de registratie voor de afbeelding op Zijde 1 en/of Zijde 2.
De fabrieksinstelling is nul (0).
Deze pijlen geven de invoerrichting van het papier aan
Gebruik de toetsen Pijl omhoog en Pijl omlaag om de gewenste selecties te maken.
Als u op de toetsen Pijl omhoog en Pijl omlaag klikt, beweegt de illustratie in de richting waarin het beeld op het papier zal worden verplaatst.
10. Vervolgens: Opties voor Loodrechte stand selecteren.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-5
3. Profielen
Opties voor Loodrechte stand selecteren
11. Maak de gewenste selecties bij de optie Loodrechte stand.
Gebruik deze toepassing om de afbeelding op de drum digitaal aan te passen zodat deze wordt uitgelijnd met het papier voor Zijde 1 en Zijde 2.
De fabrieksinstelling is nul (0).
Deze pijlen geven de invoerrichting van het papier aan
Maak hiermee de gewenste selecties. Als u op de toetsen Pijl omhoog en Pijl omlaag klikt, beweegt de illustratie in de richting waarin het beeld op het papier zal worden verplaatst.
12. Vervolgens: Opties voor Scheef selecteren.
3-6
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Opties voor Scheef selecteren
13. Maak de gewenste selecties bij de optie Scheef. Gebruik
deze toepassing om het papier zo af te stellen dat de afbeeldingen voor Zijde 1 en/of Zijde 2 niet scheef zijn maar met elkaar zijn uitgelijnd.
De fabrieksinstelling is nul (0).
Deze pijlen geven de invoerrichting van het papier aan
3. Profielen
Maak hiermee de gewenste selecties. Als u op de toetsen Pijl omhoog en Pijl omlaag klikt, beweegt de illustratie in de richting waarin het beeld op het papier zal worden verplaatst.
14. Vervolgens: Opties voor Uitvergroting selecteren.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-7
3. Profielen
Opties voor Uitvergroting selecteren
15. Maak de gewenste selecties bij de optie Uitvergroting.
Gebruik deze functie om de beelduitrekking van Zijde 1 naar Zijde 2 te corrigeren. Indien nodig kan het beeld worden vergroot of verkleind.
De fabrieksinstelling is nul (0).
Deze pijlen geven de invoerrichting van het papier aan
Maak hiermee de gewenste selec­ties. Wanneer u op de toetsen Pijl omhoog en Pijl omlaag klikt, beweegt de illus­tratie in de richting waarin het beeld op het papier zal worden verplaatst.
TIP: Wij raden u aan om slechts één uitlijningsprofielfunctie te kiezen (bijvoorbeeld Registratie), daarna een serie testpagina's af te drukken en de registratie van die uitvoer te evalueren. Als u meer uitlijningsprofielfuncties wilt selecteren, selecteert u elke functie apart, drukt u testpagina's voor de functie af en evalueert u de afdruk. Nadat u hebt bepaald of de afdruk voor de geselecteerde functie acceptabel is, kunt u weer een uitlijningsprofielfunctie selecteren en wijzigen.
16. Vervolgens: Testpagina's afdrukken.
3-8
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Testpagina's afdrukken
17. Selecteer de toets Testpagina afdrukken. Er verschijnt een
nieuw venster.
3. Profielen
a. Selecteer de toets 2-zijdig.
OPMERKING: Als u de registratie wil controleren van enkelzijdige afdrukken, selecteert u de toets 1-zijdig.
b. Select 10 testpagina's afdrukken door op de pijl
omhoog te klikken om het aantal testafdrukken te
wijzigen.
c. Selecteer de gewenste papierlade uit de keuzelijst.
d. Selecteer indien nodig de toets Lade-eigenschappen
en geef de gewenste instellingen op.
e. Selecteer Start. In de gebruikersinterface wordt dit
bericht weergegeven nadat de testpagina's uit de printer zijn gerold:
f. Haal uw afdrukken op.
g. De eerste paar afdrukken weggooien, aangezien de
verschillen hier meestal het grootst zijn.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-9
3. Profielen
18. Evalueer de testpagina's door uw 2-zijdige afdruk op
ooghoogte nabij een lichtbron te houden. U ziet dan de referentiepunten voor Zijde 1 en 2 van de afdruk.
a. Als u constateert dat de registratie tussen Zijde 1 en
Zijde 2 onaanvaardbaar is en moet worden bijgesteld, herhaal deze procedure dan vanaf Registratie-opties
selecteren
TIP: U moet deze procedure misschien verscheidene keren herhalen voordat u een acceptabele afdruk krijgt.
b. Als de afdrukken voor zowel Zijde 1 als 2 acceptabel
zijn, selecteer dan OK om de instellingen op te slaan en het venster Profielen te sluiten.
OPMERKING: Nadat u OK hebt geselecteerd om de instellingen op te slaan en het venster Profielen te sluiten, kan telkens wanneer u een opdracht wilt uitvoeren met dit profiel de nieuwe profielprocedure (bijvoorbeeld Uitlijningsprofiel2) worden geselecteerd in het venster Lade-eigenschappen.
19. Als u een uitlijningsprofiel bewerkt:
a. Selecteer het gewenste profiel op het tabblad Uitlijning
in het venster Profielen.
b. Klik op Bewerken.
c. Herhaal deze procedure en begin bij Registratie-opties
selecteren.
3-10
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Aangepast papier

3. Profielen
Verschillende materialen (zoals de papiersoort, het gewicht en coating of geen coating), moeten wellicht op een specifieke manier door de digitale pers worden verwerkt wanneer het materiaal door de papierbaan wordt getransporteerd. Sommige materialen kunnen bijvoorbeeld scheeftrekken of krullen als ze door de papierbaan van de digitale pers gaan. Dit kan optreden bij vaak uitgevoerde opdrachten en/of opdrachten met een hoog afleveringsvolume.
Met de functie Aangepast papier kunt u uw eigen papierprofielen voor verschillende materiaalsoorten en opdrachten instellen, zoals in de bovenstaande alinea is beschreven. Gebruik de profielen wanneer u deze nodig hebt om de uitvoerkwaliteit van uw afdrukken/opdrachten te optimaliseren.
Door uw eigen papierprofielen in te stellen voor specifieke materiaaltypen, voorkomt u afdrukken die scheef of gekruld zijn, te veel of te weinig toner hebben, of afbeeldingen die niet goed zijn geregistreerd op de afdruk, zoals verkeerd geregistreerde afbeeldingen op Zijde 1 en/of Zijde 2.
OPMERKING 1: Nadat een profiel voor aangepast papier is gemaakt, geeft de digitale pers deze informatie door aan uw kleurenserver. De kleurenserver hanteert deze informatie in de afdrukopties voor afdrukopdrachten.
OPMERKING 2: Het aanpassen van de registratie van afbeeldingen op Zijde 1 en/of Zijde wordt in detail besproken in het onderwerp Uitlijning.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-11
3. Profielen

Procedure voor profiel voor aangepast papier

Gebruik de onderstaande procedure om een profiel voor aangepast papier te maken of te wijzigen.
1. Selecteer in het venster Profielen het tabblad Aangepast
papier.
2. U kunt een nieuwe procedure voor keuzepapier instellen
door een nog niet gedefinieerd profiel te selecteren.
Als u een bestaand profiel bewerkt, ga dan naar Stap 4.
3-12
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
3. Klik op Bewerken. Het venster Eigenschappen profiel
keuzepapier wordt geopend.
4. Typ een naam voor dit profiel (in het voorbeeld van deze
procedure wordt de naam “Keuzepapier2” gebruikt).
5. Vervolgens: Gewenste papiersoort selecteren.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-13
3. Profielen
Gewenste papiersoort selecteren
6. Selecteer het gewenste soort papier in het keuzemenu.
TIP: De papiersoort hoeft niet overeen te komen met het type
papier dat u in de lade plaatst. Wanneer u een profiel voor aangepast papier maakt, selecteert u een papiersoort die zelden of nooit wordt gebruikt als uw standaard papiersoort. Zo bereikt u dat wanneer u veelgebruikte papiersoorten aanwendt, de digitale pers geen profiel voor aangepast papier voor die soorten laadt.
7. Vervolgens: Gewenste papiergewicht selecteren.
3-14
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Gewenste papiergewicht selecteren
8. Selecteer het gewenste papiergewicht in het keuzemenu.
3. Profielen
9. Selecteer desgewenst een ontkrullerprofiel in het
keuzemenu.
TIP: De standaardinstelling is Standaardinstelling systeem. Wij raden u aan om deze optie ongemoeid te laten totdat u testpagina's hebt afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld. Testpagina afdrukken wordt nader besproken in Stap 16.
OPMERKING: Gebruik de toepassing Ontkruller om de papierkrulling van de afdrukken te compenseren. Voor informatie over de ontkruller, raadpleegt u pagina 3-27.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-15
3. Profielen
10. Selecteer indien gewenst een uitlijningsprofiel uit de
keuzelijst.
TIP: De standaardinstelling is Lade-eigenschappen gebruiken. Wij raden u aan om deze optie ongemoeid te laten totdat u testpagina's hebt afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld. Testpagina afdrukken wordt nader besproken in Stap 16.
OPMERKING: Nadat u een uitlijningsprofiel hebt geselecteerd, is de toets Eigenschappen uitlijningsprofiel beschikbaar. Wanneer u op deze toets klikt, wordt in de gebruikersinterface het venster Uitlijningsprofiel geopend voor het geselecteerde profiel en kunt u dat uitlijningsprofiel indien nodig bewerken.
3-16
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
OPMERKING: Als u informatie wilt over uitlijning, raadpleegt u pagina 3-1.
11. Kies indien nodig de instellingen voor de tweede
biastransferrol voor Zijde 1 en 2.
TIP: De standaardinstelling voor Zijde 1 en 2 is 100%. Aanbevolen wordt om deze optie ongemoeid te laten totdat u testpagina's hebt afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld. Testpagina afdrukken wordt nader besproken in Stap 16.
OPMERKING: Raadpleeg pagina 3-21 voor informatie over de tweede biastransferrol.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-17
3. Profielen
12. Kies indien nodig een instelling voor Druk uitlijnrol.
TIP: De standaardinstelling is 0. Aanbevolen wordt om deze optie
ongemoeid te laten totdat u testpagina's hebt afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld. Testpagina afdrukken wordt nader besproken in Stap 16.
OPMERKING: Raadpleeg pagina 3-25 voor informatie over de druk van de uitlijnrol.
13. Kies indien nodig een optie voor de ventilator van de
papierlade in het keuzemenu.
3-18
TIP: De standaardinstelling is Ladeoptie gebruiken. Aanbevolen wordt om deze optie ongemoeid te laten totdat u testpagina's hebt afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld. Testpagina afdrukken wordt nader besproken in Stap 16.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
OPMERKING: Raadpleeg pagina 3-26 voor informatie over de ventilator van de papierlade.
14. Plaats het aangepaste papier in de gewenste papierlade.
15. Selecteer de juiste papierinformatie in het venster Lade-
eigenschappen (formaat, gewicht, soort). Selecteer in het menu Soort het juiste Profiel aangepast papier.
16. Selecteer Testpagina afdrukken. Er verschijnt een nieuw
venster.
a. Selecteer de toets 2-zijdig.
OPMERKING: Als u de registratie wil controleren van enkelzijdige afdrukken, selecteert u de toets 1-zijdig.
b. Select 10 testpagina's afdrukken door op de pijl
omhoog te klikken om het aantal testafdrukken te
wijzigen.
c. Selecteer de gewenste papierlade uit de keuzelijst.
d. Selecteer indien nodig de toets Lade-eigenschappen
en geef de gewenste instellingen op.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-19
3. Profielen
e. Selecteer Start. In de gebruikersinterface wordt dit
bericht weergegeven nadat de testpagina's uit de printer zijn gerold:
f. Haal uw afdrukken op.
g. De eerste paar afdrukken weggooien, aangezien de
verschillen hier meestal het grootst zijn.
17. Evalueer de testpagina's door uw 2-zijdige afdruk op
ooghoogte nabij een lichtbron te houden.
a. Als u constateert dat er nog verdere aanpassingen van
het aangepaste papier nodig zijn, herhaal deze procedure dan vanaf Gewenste papiersoort selecteren
.
TIP: U moet deze procedure misschien verscheidene keren herhalen voordat u een acceptabele afdruk krijgt.
b. Als de afdrukken voor zowel Zijde 1 als 2 acceptabel
zijn, selecteer dan OK om de instellingen op te slaan en het venster Profielen te sluiten.
OPMERKING: Nadat u OK hebt geselecteerd om de instellingen op te slaan en het venster Profielen te sluiten, kan telkens wanneer u een opdracht wilt uitvoeren met dit profiel de nieuwe profielprocedure (bijvoorbeeld Aangepast papier1) worden geselecteerd in het venster Lade-eigenschappen onder de toepassing Soort.
18. Als u een profiel van een aangepast papier bewerkt:
a. Selecteer het gewenste profiel op het tabblad
Aangepast papier in het venster Profielen.
b. Klik op Bewerken.
c. Herhaal deze procedure en begin bij Gewenste
papiersoort selecteren.
3-20
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Tweede biastransferrol

3. Profielen
Op de tweede biastransferrol wordt het beeld van de rol op het papier overgebracht. De tweede biastransferrol wordt normaal gesproken gebruikt met zwaar papier, zoals 220 g/m² en zwaarder, 10 pt of 12 pt. Soms wordt de rol echter ook bij lichter papier aangewend.
Hoe zwaar het papier ook is dat u gebruikt, u moet wellicht Zijde 1 aanpassen voor alle 1-zijdige opdrachten. Als er steeds problemen met de kwaliteit van de afdrukken voor een opdracht zijn wanneer zwaarder papier wordt gebruikt, dient u de volgende handelingen te verrichten om te bepalen of een Profiel voor aangepast papier plus aanpassingen voor Zijde 1 of Zijde 2 (Tweede overdrachtband) nodig zijn.
1. Indien de opdracht met de beeldzijde omlaag of 1-N is,
controleer dan Zijde 1 op problemen met de kwaliteit op de bovenzijde (bovenste deel) van de stapel vellen en controleer Zijde 2 voor de onderzijde (onderste deel).
2. Indien de opdracht met de beeldzijde omhoog of N-1 is,
controleer dan Zijde 2 op problemen met de kwaliteit op de bovenzijde (bovenste deel) van de stapel vellen en controleer Zijde 1 voor de onderzijde (onderste deel).
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-21
3. Profielen
3. Gebruik de tweede overdrachtband in de volgende
gevallen:
Geen vlekken
a. Afdrukken vertonen vlekken
tonerdekking die optreedt wanneer u grote, dichte delen met een effen kleur afdrukt.
, ongelijke, vlekkerige
Vlekken
3-22
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
Als er vlekken zichtbaar zijn op zwaar papier, verhoog dan een van de waarden van de tweede biastransferrol of verhoog deze allebei.
Als er vlekken zichtbaar zijn op licht
papier, verhoog dan een van de waarden van de tweede overdrachtrol of verhoog deze allebei. Beoordeel de afdrukkwaliteit. Als de afdrukkwaliteit gelijk is aan of slechter dan de kwaliteit bij de standaardinstelling van 100%, verlaag dan een van de waarden van de tweede overdrachtrol of verlaag deze allebei totdat een bevredigende afdrukkwaliteit wordt verkregen.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-23
3. Profielen
b. Er is een kleurverschuiving op afdrukken
waarneembaar waar de kleuren sterk afwijken van wat u wenst.
Dit testpatroon geeft een afdruk met de gewenste kleuren te zien.
Dit testpatroon geeft een afdruk met een verschuiving in de kleuren te zien en dit is ongewenst.
Als er vlekken met kleurverschuiving zichtbaar zijn, verhoog dan een van de waarden van de tweede biastransferrol of verhoog deze allebei.
3-24
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Druk uitlijnrol

3. Profielen
Gebruik deze toepassing met papiersoorten die slippen en draaien of beschadigde randen hebben.
Voorbeelden:
Sommige gecoate papiersoorten slippen en draaien en hebben daarom verkeerd geregistreerde beelden op de afdruk. In dit geval moet u wellicht de roldruk verhogen
om het
slippen en draaien te compenseren.
Op sommige lichte papiersoorten wordt te veel roldruk uitgevoerd waarbij beschadigingen optreden aan de randen van de afdrukken. In dit geval kunt u de roldruk verminderen
.
Indien er verscheidene storingen met code 8-154 optreden, verhoogt u de roldruk en gaat u verder met het werken met de digitale pers.
TIP: Als u de roldruk verhoogt voor storingen met code 8-154 kunt u een service-oproep uitstellen. Neem echter zo snel mogelijk contact op met het Xerox Welcome Centre om de volledige invoercapaciteiten van de digitale pers te herstellen.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-25
3. Profielen

Ventilator papierlade

Gebruik deze toepassing om de ventilatoren in een papierlade in of uit te schakelen om verkeerde invoer, papierstoringen of andere mogelijke problemen met de lade-invoer te verhelpen. U kunt ook Standaardinstelling systeem of Ladeoptie gebruiken selecteren als u wilt dat de digitale pers besluit om een ventilator voor een papierlade in of uit te schakelen.
OPMERKING: De standaardinstelling is Ladeoptie gebruiken.
Raadpleeg pagina 2-26 in deze handleiding voor informatie over alle instellingen voor de ventilator van de papierlade.
3-26
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Overzicht van de ontkruller

TIP: Lees alle informatie over de ontkruller voordat u de
procedure voor het keuze-ontkrullerprofiel gebruikt.
Wanneer het papier wordt blootgesteld aan warmte, verliest het vocht en krult het in de richting van de warmtebron. Papier dat veel bedrukt wordt, krult sneller door het plastificeringseffect van de toner op het papier. Het systeem probeert dit effect te verminderen door het gebruik van mechanismen in de papierbaan die ontkrullers worden genoemd.
Papierkrulling kan verschillende oorzaken hebben, waaronder:
Het papiergewicht en of het papier gecoat of ongecoat is.
De hoeveelheid droge inkt/toner en de oppervlakte die is
Hoe het papier in de lade wordt geplaatst. Zorg ervoor dat u
3. Profielen
bedrukt op een blad: hoe groter de bedrukte oppervlakte, des te groter de kans dat het papier gaat krullen.
het papier plaatst zoals aangeduid op de verpakking van het pak.
De luchtomstandigheden van de ruimte waar het papier is opgeslagen, in het bijzonder de luchtvochtigheid en de temperatuur.
De luchtomstandigheden van de ruimte waar de printer staat, in het bijzonder de luchtvochtigheid en de temperatuur.
De hitte die wordt ontwikkeld tijdens het fixeerproces.
Uw systeem is ontworpen met meerdere geautomatiseerde instellingen om de krulling in de hand te houden. Wanneer u deze instellingen gebruikt, stuurt de machine automatisch papier door de juiste ontkruller:
Standaardinstelling systeem: Bepaalt automatisch de druk die op de verschillende ontkrullers nodig is om de papierkrulling van de uitvoer te verminderen.
Instellingen voor A, B, C en D: Vooraf ingestelde ontkrullerinstellingen.
Bij sommige afdrukopdrachten zijn de afdrukken mogelijk nog steeds meer gekruld dan u wilt, zelfs nadat u de ontkrullerinstellingen voor A-D hebt gebruikt. Gebruik in deze gevallen de functie voor het keuze-ontkrullerprofiel om de papierkrulling in uw afdrukken te compenseren. De instellingen voor het keuze-ontkrullerprofiel zijn gebaseerd op het soort opdracht en de beelddichtheidsverhouding. Deze instellingen moeten handmatig worden ingevoerd.
OPMERKING: Als een ontkrullerprofiel wordt gewijzigd, blijft het profiel op deze instelling staan tot het weer handmatig wordt gewijzigd. Als u bijvoorbeeld beslist om ontkrullerinstelling B te gebruiken, dan blijft deze instelling op B staan tot u deze wijzigt naar een andere instelling.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-27
3. Profielen

Papierbaan van de ontkruller

OPMERKING: Het is belangrijk om te onthouden dat een ontkrullerinstelling die u vandaag met succes gebruikt, mogelijk niet de instelling is die u op een andere dag zou gebruiken. Dit is in het bijzonder van toepassing als de ruimte waarin de printer staat onderhevig is aan veranderingen in de temperatuur en de vochtigheidsgraad.
De ontkruller heeft boven- en onderafstellingsarmen die druk uitoefenen op het papier op basis van de standaardinstellingen van het systeem, selecties die in het scherm Lade-eigenschappen zijn gemaakt (instellingen A-D) of selecties die in het scherm Profiel ontkruller zijn gemaakt. De boven- en onderarm van de ontkruller oefenen onafhankelijk van elkaar druk uit.
3-28
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Ontkrullerprofielinstellingen A-D

Indien papierkrulling een probleem is, dan zal het gebruik van een van de vooraf ingestelde ontkrullerprofielinstellingen A-D het probleem gewoonlijk verhelpen. Door het grote bereik aan papiervariabelen, beelddekking en omgevingsfactoren kan het echter zijn dat deze standaardinstellingen niet resulteren in een bevredigend resultaat.
3. Profielen
Kijk op de website www.xerox.com Lijst met Aanbevolen Materialen (LAM) voor uw digitale pers:
om te bepalen of Xerox uw papiersoort en -gewicht heeft getest
Raadpleeg de aanbevolen Ontkrullerprofielinstellingen A - D voor specifieke papiersoorten.
OPMERKING: De aanbevolen instellingen in de "Lijst met Aanbevolen Materialen voor de DocuColor 5000" zijn ontwikkeld op basis van tests met een grote verscheidenheid aan papiersoorten, dekkingsgraden en omgevingen. De resultaten van deze tests zijn de vooringestelde parameters die in de lijst worden genoemd. Deze parameters verwijzen naar de interactie van bepaalde papiersoorten met het ontkrullersysteem van de digitale pers.

Procedure Profiel ontkruller A-D

Als de krulling nog steeds onaanvaardbaar is nadat u de standaardinstelling van het systeem hebt gebruikt, selecteert u een andere profielinstelling voor ontkrullersoort A - D:
en raadpleeg de recentste
1. Meld u bij de controller aan als beheerder.
a. Selecteer Aanmelden.
b. Selecteer Beheerder en voer een toegangscode in.
c. Selecteer [OK].
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-29
3. Profielen
2. Als u A-D-profiel wilt gebruiken, selecteert u de ladetoets
voor de lade met het papier dat u voor uw opdracht wilt gebruiken. Selecteer in deze oefening Lade 2. Het venster Lade-eigenschappen wordt geopend.
3. Selecteer in het menu Ontkrullerprofiel een van de
ontkrullerinstellingen van A-D.
3-30
4. Selecteer [OK].
5. Voer dezelfde afdrukopdracht nogmaals uit en haal de
afdrukken op bij het uitvoergebied van de digitale pers.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
6. Controleer de afdrukken op krulling.
a. Als de krulling niet meer optreedt, bent u klaar. Blijf
afdrukken maken met behulp van deze specifieke ontkrullerinstelling voor papiersoort A - D.
b. Gebruik een andere ontkrullerpapiersoort (A-D) indien
de afdrukken nog steeds gekruld zijn.
3. Profielen

Keuze-ontkrullerprofielen

c. Als het papier blijft krullen nadat u alle
ontkrullerinstellingen voor papiersoort A - D hebt gebruikt, gaat u verder naar de procedure voor keuze­ontkrullerprofielen.
OPMERKING: Als een ontkrullerprofiel wordt gewijzigd, blijft het profiel op deze instelling staan tot het weer handmatig wordt gewijzigd. Als u bijvoorbeeld beslist om ontkrullerinstelling B te gebruiken, dan blijft deze instelling op B staan tot u deze wijzigt naar een andere instelling.
Hoewel het systeem zodanig is geprogrammeerd dat de krulling in de meeste omstandigheden wordt verbeterd, kan het gebeuren dat de voorgeprogrammeerde instellingen (standaardinstelling van het systeem en A - D) niet aan uw ontkrullingsvereisten voldoen. Door het gebruik van Keuze-ontkrullerprofielen kunt u een beelddichtheidsverhouding invoeren als hulp bij het elimineren van de krulling.
OPMERKING: De voorbeelden hieronder zijn ontworpen om u inzicht te geven in de programmering van de optie Keuze­ontkrullerprofiel, zodat u optimale resultaten behaalt. De manier waarop u de beste resultaten behaalt, kan echter variëren, afhankelijk van verschillende voor uw opdrachten gebruikte papiersoorten en verschillende omgevingsfactoren.
Het belangrijkste aspect bij het maken van een Keuze­ontkrullerprofiel is het bepalen van de beelddichtheidsverhouding op het gekrulde papier. Hieronder volgen een aantal tests van de beelddichtheidsverhouding op enkele veelvoorkomende documenten van klanten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-31
3. Profielen
Carrouselpaarden Bolivar Ltd. Dunn Report
OPMERKING: De volgende beelddichtheidsverhoudingen zijn gemeten met gebruik van de juiste apparatuur. Als u geen toegang hebt tot apparaten die de beelddichtheidsverhouding meten, maakt u een schatting aan de hand van de volgende voorbeelden. Uw schattingen worden gebruikt bij het invoeren van de waarden voor het Keuze-ontkrullerprofiel. Dit wordt verder in dit onderdeel uitgelegd.
Voorbeelden van de beelddichtheidsverhouding
Beelddichtheidsverhouding per kleur
Beelddichtheidsverhouding per kleur
Beelddichtheidsverhouding per kleur
Zwart 30.5% Zwart 5.4% Zwart 10.8%
Magenta 28.1% Magenta 4.3% Magenta 8.5%
Cyaan 23.8% Cyaan 6.0% Cyaan 8.5%
Geel 29.5% Geel 6.7% Geel 7.2%
3-32
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Voorbeelden van de beelddichtheidsverhouding (vervolg)
Stoffering door Morris Alpenbloemen Tulpen
3. Profielen
Beelddichtheidsverhouding per kleur
Beelddichtheidsverhouding per kleur
Beelddichtheidsverhouding per kleur
Zwart 11.6% Zwart 4.5% Zwart 27.8%
Magenta 11.9% Magenta 5.1% Magenta 24.7%
Cyaan 11.1% Cyaan 4.3% Cyaan 23.8%
Geel 11.4% Geel 6.0% Geel 28.8%
Bepaal of de krulling naar boven of naar beneden is gericht.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-33
3. Profielen
Lichte, middelmatige en zware krulling verwijzen naar de selecties voor de krulling van 2 mm (licht), 6 mm (middelmatig) en 10 mm (zwaar) in de onderste en bovenste velden van het venster Keuze-ontkrullerprofiel.
Gebruik de volgende voorbeelden als een richtlijn bij het bepalen of uw krulling licht, middelmatig of zwaar is.
3-34
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Waarden invoeren in de velden voor het Keuze-ontkrullerprofiel

BELANGRIJK! Het is belangrijk om te weten dat de
maximumwaarde bij het invoeren van waarden voor de beelddichtheidsverhouding in het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel, 100% is.
Tel niet alle CMYK-beelddichtheidsverhoudingen op bij het bepalen van de in te voeren waarden, maar bepaal in plaats daarvan de hoogste waarde voor de CMYK­beelddichtheidsverhouding. Kijk naar de volgende voorbeelden voor meer uitleg:
Als uw opdracht een beelddichtheidsverhouding heeft van 100% cyaan, 100% magenta, 100% geel en 100% zwart, dan is de maximumwaarde van de beelddichtheidsverhouding 100%. Als uw opdracht 100% cyaan, 20% magenta, 20% geel en 20% zwart bevat, dan is de maximumwaarde nog steeds 100%.
Als uw opdracht een beelddichtheidsverhouding heeft van 50% cyaan, 50% magenta, 50% geel en 50% zwart, dan is de maximumwaarde van de beelddichtheidsverhouding 50%. Als uw opdracht 50% cyaan, 10% magenta, 10% geel en 10% zwart bevat, dan is de maximumwaarde nog steeds 50%.
3. Profielen
Bekijk de beelddichtheidsverhoudingen in de onderstaande afbeelding "Carrouselpaarden". Gebruik bij het invoeren van de beelddichtheidsverhouding voor ontkrulling de waarde van zwart 30,5% en niet het opgetelde totaal van alle CMYK­waarden.
Beelddichtheidsverhoudingen
Carrouselpaarden
Zwart 30.5%
Magenta 28.1%
Cyaan 23.8%
Geel 29.5%
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-35
3. Profielen
In het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel moet u de ontkrullerwaarden in oplopende of aflopende volgorde invoeren. Als u de waarden niet in oplopende of aflopende volgorde invoert, worden de volgende schermen weergegeven, waarin u wordt gevraagd de waarden opnieuw, correct in te voeren. In het volgende voorbeeld, werd 100% gevolgd door 80% en 90%. De correcte volgorde zou 100% moeten zijn, gevolgd door 90% en dan 80%. De conflicterende waarden worden in rood gemarkeerd.
De oefening op de volgende pagina's laat u zien hoe u de waarden van de ontkruller goed kunt invoeren.
3-36
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder

Een Keuze-ontkrullerprofiel maken

Om een Keuze-ontkrullerprofiel te programmeren, gaat u als volgt te werk:
1. Meld u bij de controller aan als beheerder.
a. Selecteer Aanmelden.
b. Selecteer Beheerder en voer een toegangscode in.
a. Selecteer [OK].
2. Selecteer [Profielen…].
3. Profielen
OPMERKING: U kunt maximaal zes verschillende Keuze­ontkrullerprofielen maken.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-37
3. Profielen
3. Selecteer in het venster Profielen het tabblad Ontkruller.
4. U kunt een bestaand Keuze-ontkrullerprofiel wijzigen of een
nieuw profiel maken. In de volgende oefening maakt u een nieuw profiel.
a. Selecteer in het keuzemenu Ontkruller de optie <Niet
gedefinieerd>.
b. Selecteer [Bewerken…] om een nieuw profiel te
definiëren. Het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel verschijnt.
3-38
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
5. In dit voorbeeld wilt u een enkelzijdige opdracht die uit 10
pagina's bestaat met de beeldzijde omhoog bedrukken; de pagina's krullen naar beneden. De opdracht bestaat uit:
Zes pagina's met een maximumbeelddichtheidsverhouding van 10,8% (Dunn Remort) die een lichte krulling naar beneden vertonen.
Vier pagina's met een maximumbeelddichtheidsverhouding van 28.8% (Tulpen) die een middelmatige krulling naar beneden vertonen.
Beelddichtheidsverhoudingen
Dunn Report Tulpen
Beelddichtheidsverhouding per kleur
Zwart 10.8% Zwart 27.8%
Magenta 8.5% Magenta 24.7%
Cyaan 8.5% Cyaan 23.8%
Geel 7.2% Geel 28.8%
U hebt de standaardinstelling van het systeem en instellingen A-D geprobeerd, maar de krulling blijft. Nu moet u de ontkruller programmeren om het pad naar beneden te gebruiken voor de ontkruller om de krulling naar beneden te verwijderen.
OPMERKING: Omgekeerd moet u de Ontkruller programmeren voor gebruik van het pad naar boven om de krulling naar boven te verwijderen.
TIP: Papier dat naar boven is gekruld, wordt aangepast met de waarden in de bovenste categorie. Papier dat naar beneden is gekruld, wordt aangepast met de waarden in de onderste categorie.
Beelddichtheidsverhouding per kleur
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-39
3. Profielen
6. In het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel kunt u het
keuze-ontkrullerprofiel een nieuwe naam geven. In dit voorbeeld geven we het Keuze-ontkrullerprofiel de nieuwe naam Keuze 1.
7. Voer in het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel de
volgende waarden in bij Alle papier - nominale snelheid, 1-zijdig: Beeldzijde omhoog:
Aangezien er krulling naar beneden optreedt bij uw opdracht, wilt u de ontkruller naar boven niet gebruiken. Daarom moet u in de bovenste velden waarden in aflopende volgorde of in gelijke waarden onder 12% (de volgende waarde die u zult invoeren) invoeren. In deze oefening gebruiken we 0%, 0% en 0%.
Voer in het onderste veld 2 mm (lichte krulling) 12% in. Dit betekent dat alle pagina's met een beelddichtheidsverhouding tussen 0% en 12%, waaronder het maximum van het Dunn Report van 10,8%, naar het 2 mm ontkrullerpad omlaag worden gestuurd.
Voer in het onderste veld 6 mm (middelmatige krulling) 30% in. Dit betekent dat alle pagina's met een beelddichtheidsverhouding tussen 13% en 30%, waaronder het maximum van de Tulpen van 28,8%, naar het 6 mm ontkrullerpad omlaag worden gestuurd.
3-40
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
Voer in het onderste veld 10 mm (zware krulling) 50% in. Aangezien geen enkele pagina in uw opdrachten een beelddichtheidsverhouding tussen 31% en 50% hebben, wordt deze ontkruller niet gebruikt.
OPMERKING: Denk eraan dat u rekening moet houden met alle velden (onderste en bovenste) bij het invoeren van waarden voor het Keuze-ontkrullerprofiel.
Het volgende scherm toont hoe de waarden zouden worden ingevoerd:
8. Als u uw Keuze-ontkrullerprofiel wilt opslaan, selecteert u
na het invoeren van alle benodigde waarden [OK]. Het venster Eigenschappen keuze-ontkrullerprofiel wordt gesloten en het venster Profielen verschijnt.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-41
3. Profielen
9. Bevestig dat de door u ingevoerde waarden in het venster
Profielen correct zijn. Selecteer [Sluiten] om het venster af te sluiten en uw profiel op te slaan.
3-42
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
10. Als u het zojuist gemaakte Keuze-ontkrullerprofiel wilt
gebruiken, selecteert u de ladetoets voor de lade met het papier dat u voor uw opdracht wilt gebruiken. Selecteer in deze oefening Lade 2. Het venster Lade-eigenschappen wordt geopend.
11. Selecteer in het menu Ontkrullerprofielen het profiel Keuze
1 dat u hebt gemaakt.
12. Selecteer [OK] om het profiel Keuze 1 te activeren.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-43
3. Profielen
13. Druk uw opdracht af en controleer of de krulling niet meer
optreedt.
a. Als er geen krulling meer aanwezig is in de stapel die nu
wordt uitgevoerd, kunt u doorgaan met het afdrukken van de opdracht. U bent klaar
b. Als de krulling blijft optreden, moet u deze procedure
mogelijk herhalen en de door u ingevoerde waarden voor de beelddichtheidsverhoudingen in het venster Keuze­ontkrullerprofiel aanpassen totdat u aanvaardbare afdrukken verkrijgt.
.
14. Als de krulling blijft optreden nadat u verschillende waarden
in het venster Keuze-ontkrullerprofiel hebt ingevoerd, neemt u contact op met het Xerox Welcome Centre.
OPMERKING: Als een ontkrullerprofiel wordt gewijzigd, blijft het profiel op deze instelling staan tot het weer handmatig wordt gewijzigd. Als u bijvoorbeeld het ontkrullerprofiel met de naam Keuze 1 besluit te gaan gebruiken, blijft de instelling staan op Keuze 1 tot u deze wijzigt naar een andere instelling.
3-44
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Loading...