De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, omvat alle vormen en zaken van auteursrechtelijk materiaal
en informatie die thans of in de toekomst van rechtswege is toegestaan. Dit omvat, zonder enige beperking, materiaal dat wordt
gegenereerd door de software en dat in de schermen wordt weergegeven, zoals stijlen, sjablonen, pictogrammen,
schermweergaven, uiterlijk, enz.
®
en alle productnamen en -nummers van Xerox die in deze publicatie worden genoemd, zijn handelsmerken van XEROX
Xerox
CORPORATION. Andere bedrijfsmerken en productnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de
respectievelijke bedrijven zijn en worden hierbij tevens erkend.
Dit product bevat software die is ontwikkeld door de Apache Software Foundation (
Met de mode Beheerder kunt u de standaardinstellingen voor de
digitale pers aan uw wensen aanpassen. U kunt de
standaardinstellingen voor allerlei toepassingen wijzigen, zoals de
taal in de gebruikersinterface, timers, de toegangscode van de
beheerder, en aangepaste papier- en uitlijningsprofielen maken
en nog veel meer.
Aanmelden als Beheerder
Gebruik de volgende procedure om de mode Beheerder te
openen en af te sluiten:
1.Selecteer de toets Aanmelden in het hoofdvenster van de
gebruikersinterface. Het venster Aanmelden verschijnt.
2.Gebruik het toetsenbord om de toegangscode van de
beheerder in te voeren.
De standaard toegangscode bestaat uit vijf enen (11111).
Uit veiligheidsoverwegingen worden alleen asterisken op
het scherm getoond.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
1-1
1. Beheerderoverzicht
3.Selecteer OK.
Op het hoofdscherm van de gebruikersinterface worden nu
aanvullende opties weergegeven en u kunt er rechts boven
lezen dat u uzelf nu in de beheerdersmodus bevindt.
OPMERKING: Aangeraden wordt de toegangscode van de
beheerder zo snel mogelijk na de installatie van de digitale pers te
wijzigen, om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot
de mode Beheerder. De procedure voor het wijzigen van de
toegangscode kunt u vinden in pagina 2-4 van deze handleiding.
4.Selecteer Afmelden om de mode Beheerder af te sluiten.
1-2
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Overzicht profielen afwerksysteemmodule
1. Beheerderoverzicht
Als uw digitale pers is voorzien van een optionele DFA (Digital
Finishing Architecture) van derden, is de optie Profielen
afwerksysteemmodule beschikbaar.
TIP: Deze toepassing is alleen beschikbaar als u bent aangemeld
als beheerder.
Nadat uw systeem is geconfigureerd voor de optionele
afwerkeenheid, is de optie Profielen afwerksysteemmodule
toegankelijk via het menu Systeem in het hoofdvenster van de
gebruikersinterface.
TIP: De informatie in dit scherm heeft de eigenschap alleen-lezen
en kan niet worden bewerkt. Als er meer dan één afwerkeenheid
op de digitale pers is aangesloten, kunt u het gewenste profiel
selecteren uit het menu in het gedeelte links boven in het venster
Profielen afwerksysteemmodule.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
1-3
1. Beheerderoverzicht
1-4
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Overzicht
Gebruikersinterface
2.Systeeminstellingen
Met de toepassing Systeeminstellingen kunt u wijzigingen
aanbrengen in de volgende toepassingen:
•Gebruikersinterface
•Datum en tijd
•Systeem
•Ladeopties
Met de toepassing Gebruikersinterface kunt u wijzigingen
aanbrengen in de volgende toepassingen:
•Foutgegevensvenster
•Toegangscode wijzigen
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-1
2. Systeeminstellingen
Venster Storingsgegevens
In de gebruikersinterface wordt standaard automatisch een
venster Gegevens geopend met daarin extra informatie over de
herinnering, waarschuwing of storing (zoals te zien is in de
volgende illustratie).
Apparaatpictogram en berichtengebied
U kunt echter selecteren of u dit venster wel of niet automatisch
wilt laten openen, of alleen wanneer de gebruiker op het bericht
aangaande de herinnering, waarschuwing of storing klikt in het
apparaatpictogram en het berichtengebied in de
gebruikersinterface.
2-2
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
Gebruik de volgende procedure om de standaardinstelling voor
deze toepassing te selecteren.
1.Selecteer Aanmelden in de gebruikersinterface en meld u
aan als Beheerder.
2.Selecteer Systeeminstellingen; het venster
Systeeminstellingen wordt geopend.
3.Selecteer of u wel of niet automatisch een melding van een
apparaatstoring in de gebruikersinterface wilt laten
weergeven zodra deze zich voordoet.
•Niet automatisch weergeven: selecteer deze optie als
u het venster met de storingsgegevens niet
automatisch wilt laten openen in het geval van een
herinnering, waarschuwing of storing.
•Automatisch weergeven: selecteer deze optie als u het
venster met de storingsgegevens wel
laten openen in het geval van een herinnering,
waarschuwing of storing.
automatisch wilt
4.Selecteer OK om de wijziging op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-3
2. Systeeminstellingen
Toegangscode wijzigen
Selecteer Toegangscode wijzigen om de toegangscode van de
Beheerder te wijzigen.
Gebruik de volgende procedure om de toegangscode van de
beheerder te wijzigen.
1.Selecteer Aanmelden in het hoofdvenster van de
gebruikersinterface.
2.Voer in het venster Aanmelden de toegangscode van de
beheerder in en selecteer OK.
2-4
Uit veiligheidsoverwegingen worden alleen asterisken op
het scherm getoond.
OPMERKING: De digitale pers wordt geleverd met een
toegangscode voor de beheerder die in de fabriek is ingesteld op
de standaardwaarde van vijf enen (11111). Ge b r uik dez e
standaard toegangscode voor aanmelding.
TIP: Om veiligheidsredenen doet u er verstandig aan de
standaard toegangscode voor de beheerder te wijzigen.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
3.Selecteer Systeeminstellingen.
4.Selecteer in het venster Systeeminstellingen op het tabblad
Gebruikersinterface de toets Toegangscode wijzigen.
Het venster Toegangscode wijzigen wordt geopend.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-5
2. Systeeminstellingen
TIP: Gebruik alleen cijfers voor uw nieuwe toegangscode.
Alfabetische tekens (letters en leestekens e.d. zoals !*& zijn niet
toegestaan). U kunt maximaal twaalf cijfers voor uw
toegangscode invoeren.
5.Voer in het venster Toegangscode wijzigen het volgende in:
a.De oude (huidige) toegangscode
b.De nieuwe toegangscode
c.Voer in het veld Nieuwe toegangscode bevestigen de
nieuwe toegangscode nogmaals in.
d.Selecteer OK.
OPMERKING: Uit veiligheidsoverwegingen worden alleen
asterisken op het scherm getoond.
6.Selecteer OK in het venster Systeeminstellingen om terug
te keren naar het hoofdvenster van de gebruikersinterface.
2-6
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Datum/tijd instellen
2. Systeeminstellingen
Gebruik deze functie om de datum en tijd van het systeem in te
stellen. De datum en tijd worden weergegeven op het scherm
Apparaatgegevens op de schermen Geïnstalleerde software en
Foutenlog
1.Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Datum/tijd.
2.Selecteer de gewenste datumnotatie.
3.De toetsen pijl omhoog en pijl omlaag gebruiken om het
juiste jaar, de juiste maand en de juiste dag in te voeren.
4.Selecteer de gewenste tijdnotatie.
5.De toetsen pijl omhoog en pijl omlaag gebruiken om het
juiste tijdstip (uur en minuten) in te stellen.
OPMERKING: Indien u de 12-uursklok hebt geselecteerd, de
toets AM of PM selecteren.
6.Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-7
2. Systeeminstellingen
Systeem
Gebruik deze toepassing om de standaardinstellingen te wijzigen
voor:
•Productiviteitsmodus
•Energiebesparingsmodus (opties voor starten en afsluiten)
•Automatisch hervatten
•Tijd tussen opdrachten
•Automatisch afmelden
Met de toepassing Systeem kunt u ook waarden voor NVM lezen/
schrijven invoeren als u speciale media gebruikt. Dit wordt nader
besproken op pagina 2-18.
2-8
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Productiviteitsinstelling
2. Systeeminstellingen
De productiviteit van de digitale pers heeft betrekking op de
continue snelheid van de media-uitvoer, gemeten in afdrukken per
minuut (ppm). De continue snelheid hangt af van het
papierformaat, het papiergewicht en de temperatuur van de fuser.
Gebruik deze instelling om de doorvoersnelheid te optimaliseren
van de papiersoort die het meest gebruikt wordt. De opties voor
Productiviteitsinstelling omvatten:
•Alle papier - nominale snelheid: Met deze instelling worden
alle opdrachten met dezelfde snelheid doorgevoerd,
onafhankelijk van het papiergewicht. Mogelijk is het
glanseffect minder op zwaarder papier.
•Gemengd papiergewicht: met deze instelling optimaliseert u
de doorvoersnelheid van afdrukopdrachten waarbij papier van
verschillende gewichten uit verschillende laden wordt gebruikt.
Selecteer de instelling die het meest geschikt is voor uw
afdrukdoeleinden en die u het meest gebruikt.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-9
2. Systeeminstellingen
Productiviteitstabellen
In de volgende productiviteitstabellen staan de verschillende
papiergewichten en -formaten en de bijbehorende
afdruksnelheden voor enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken. In
elke tabel staan de parameters voor de afdruksnelheid voor de
productiviteitsinstellingen.
Alle papier - nominale snelheid
Mode Alle papier - nominale snelheid
Papiergewicht
36 - 135 lb
(60-220 g/m²)
136 - 184 lb
(221 - 300 g/m²)
Papierformaat (invoerrichting lengte)
7,16 inch
(182,0 mm)
8,51 inch
(216,1 mm)
11,7 inch
(297,1 mm)
18,1 inch
(458,1 mm)
7,16 inch
(182,0 mm)
8,51 inch
(216,1 mm)
11,7 inch
(297,1 mm)
18,1 inch
(458,1 mm)
[inches/mm]
Min.Max 1-zijdig2-zijdig
8,5 inch
(216,0 mm)
11,69 inch
(297,0 mm)
18 inch
(458,0 mm)
19,2 inch
(488,0 mm)
8,5 inch
(216,0 mm)
11,69 inch
(297,0 mm)
18 inch
(458,0 mm)
19,2 inch
(488,0 mm)
Afdruksnelheid
(pagina's per minuut = ppm)
5025
5025
5025
5025
5025
5025
5025
5025
2-10
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Gemengd papiergewicht
Mode Gemengd papier
2. Systeeminstellingen
Papierformaat (Invoerrichting
Papiergewicht
60 - 135 g/m²182.0216.05025
136 -186 g/m²182.0216.033.316.7
187 - 220 g/m²182.0216.033.316.7
lengte) [mm]
Min.Max 1-zijdig2-zijdig
216.1297.033.316.7
297.1458.02512.5
458.1488.02010
216.1297.02512.5
297.1458.016.78.3
458.1488.012.56.3
216.1280.02010
280.1432.016.78.3
432.1488.012.56.3
Afdruksnelheid
221 - 300 g/m²182.0216.025*--
216.1280.016.7*--
280.1458.012.5*--
458.1488.010*--
Transparant210.0216.025--
OPMERKING: *De afdruksnelheden kunnen afnemen naargelang
van de omstandigheden, zoals de ruimte waarin het apparaat is
geplaatst en het specifieke intervalvolume tijdens het continu
afdrukken.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-11
2. Systeeminstellingen
Energiespaarstand
Met behulp van deze toepassing kunt u instellen na hoeveel tijd de
digitale pers en de systeem-pc overgaan op de
energiespaarstand. De timers worden ingeschakeld wanneer alle
opdrachten zijn uitgevoerd en er geen opdrachten meer in de
wachtrij staan.
De digitale pers en/of de systeem-pc keren terug uit de
energiespaarstand wanneer er weer een afdrukopdracht wordt
verzonden of wanneer de gebruikersinterface op de systeem-pc
wordt geactiveerd.
OPMERKING: Als u de energiespaarstand handmatig wilt
afsluiten, drukt u snel op de AAN/UIT-schakelaar van de
systeem-pc.
l
TIP: De toepassingen Systeem-pc en afdrukmechanisme en
Alleen afdrukmechanisme moeten zijn ingeschakeld door uw
Xerox-leverancier voordat
u deze kunt gebruiken. Neem contact
op met uw Xerox-leverancier voor meer informatie als deze
toepassingen niet zijn ingeschakeld.
2-12
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
Ga als volgt te werk om de instelling van de tijd voor iedere
energiespaarstand te wijzigen:
1.Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Systeem.
2.Gebruik de toetsen pijl omhoog en pijl omlaag om de tijd te
wijzigen voor iedere energiespaarstand:
•Systeem-pc en afdrukmechanisme
•Alleen afdrukmechanisme
•Alleen afdrukmechanisme als er geen communicatie
met de pc is geweest gedurende
Het bereik is 1 tot 240 minuten.
OPMERKING: De standaardtijd van het systeem is zestig
minuten.
3.Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
Energiespaarstand uitschakelen
Selecteer een van de volgende twee opties:
•Automatisch: selecteer deze optie als u wilt dat het systeem
automatisch de energiespaarstand verlaat wanneer de muis,
het toetsenbord of de aan/uit-schakelaar van de pc wordt
bediend.
•Handmatig: selecteer deze optie als u het systeem zelf uit de
energiespaarstand wilt laten terugkeren wanneer de toets
Energiespaarstand op het hoofdvenster van de
gebruikersinterface wordt geselecteerd.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-13
2. Systeeminstellingen
Automatisch hervatten na
Storing oplossen
Gebruik de functie Automatisch hervatten na storing oplossen om
automatisch een opdracht te hervatten nadat een storing is
verholpen en een opdracht die is ontvangen via het netwerk wacht
op instructies van de gebruiker.
1.Selecteer op het tabblad Systeem in het venster
Systeeminstellingen het aankruisvakje links naast Storing
oplossen.
2-14
2.Gebruik de toetsen pijl omhoog en pijl omlaag om de tijd te
wijzigen. Het bereik is 1 tot 10 minuten.
OPMERKING: De standaardtijd van het systeem is twee minuten.
3.Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Onderbreken
Met behulp van de toepassing Automatisch hervatten na
Onderbreken wordt een opdracht automatisch opnieuw gestart
wanneer de toets Onderbreken op de gebruikersinterface werd
geselecteerd en er wordt gewacht op instructies van de gebruiker
voor de opdracht.
1.Selecteer op het tabblad Systeem in het venster
Systeeminstellingen het aankruisvakje links naast
Onderbreken.
2. Systeeminstellingen
2.Gebruik de toetsen pijl omhoog en pijl omlaag om de tijd te
wijzigen. Het bereik is 1 tot 10 minuten.
OPMERKING: De standaardtijd van het systeem is twee minuten.
3.Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-15
2. Systeeminstellingen
Tijd tussen opdrachten
Gebruik deze toepassing wanneer er een aantal opdrachten in de
wachtrij staat en u zeven seconden de tijd wilt hebben om
afgeleverde afdrukken uit de afwerkeenheid te verwijderen
voordat de volgende afdrukopdracht wordt uitgevoerd.
1.Selecteer op het tabblad Systeem in het venster
Systeeminstellingen het aankruisvakje links naast Tijd
tussen opdrachten.
Zeven seconden is de standaardtijd en enige tijd voor deze
optie.
2.Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
2-16
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Automatisch afmelden
Met behulp van de toepassing Automatisch afmelden keert de
digitale pers automatisch terug naar de afdrukmode wanneer er
binnen de ingestelde tijd geen selecties worden gemaakt voor de
beheerderstoepassingen.
2. Systeeminstellingen
1.Selecteer op het tabblad Systeem in het venster
Systeeminstellingen het aankruisvakje links naast
Automatisch afmelden.
2.Gebruik de toetsen pijl omhoog en pijl omlaag om de tijd te
wijzigen. Het bereik is 10 tot 60 minuten.
OPMERKING: De standaardtijd van het systeem is tien minuten.
3.Selecteer OK om de wijzigingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-17
2. Systeeminstellingen
NVM lezen/schrijven
De Xerox-technicus gebruikt deze toepassing om bepaalde
systeeminstellingen te wijzigen. De toepassing wordt soms ook
door systeembeheerders gebruikt.
Speciale papierinstelling
voor voorgeboord papier
Speciale papierinstelling
voor LKE-tabbladen
Zelfkopiërend papier
inschakelen
In de meeste gevallen wordt deze toepassing niet door
systeembeheerders gebruikt; er zijn echter enkele situaties waarin
deze toepassing wel wordt gebruikt. Het gaat om de volgende
gevallen:
Als u regelmatig voorgeboord papier met 3 gaten gebruikt en
steeds weer te maken krijgt met een groot aantal papierstoringen,
en/of
Als u regelmatig op tabbladen afdrukt en steeds weer te maken
krijgt met papierstoringen.
•Zelfkopiërend papier is papier dat is gecoat met meerdere
functionele coatings, waarmee het beeld op het origineel juist
kan worden overgebracht op de kopieën. De sets (een
origineel en de bijbehorende kopieën) worden voorzien van
een speciale laag zodat ze niet aan elkaar plakken en correct
van elkaar kunnen worden gescheiden. Aangezien
leveranciers van zelfkopiërend papier verschillende
chemische samenstellingen voor deze laag gebruiken, werkt
de volgende procedure voor het inschakelen van deze
toepassing het beste met Xerox Premium Digital Carbonless
Paper (zelfkopiërend papier).
2-18
•Om problemen met het gebruik van zelfkopiërend papier te
voorkomen, kunt u de toepassing Zelfkopiërend papier
inschakelen met behulp van de toepassing NVM lezen/
schrijven.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
Als een van de bovenstaande omstandigheden zich voordoet in
uw situatie, kunt u een toepassing inschakelen met behulp van de
toepassing NVM lezen/schrijven.
VOORZICHTIG: Voer in dit scherm geen andere cijfers in dan in
deze procedure worden beschreven. Door het invoeren en
opslaan van andere nummers dan beschreven, worden de
systeeminstellingen gewijzigd, waarna u mogelijk een serviceoproep moet doen om het systeem te herstellen met de juiste
instellingen.
Ga als volgt te werk om een toepassing in te schakelen:
1.Selecteer in het scherm Systeeminstellingen op het tabblad
Systeem de toets NVM lezen/schrijven.
Het venster NVM lezen/schrijven wordt geopend.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-19
2. Systeeminstellingen
2.Voer het gewenste ketennummer in:
•Het ketenschakelnummer voor Speciale
papierinstelling voor voorgeboord papier is 700 545.
•Het ketenschakelnummer voor Speciale
papierinstelling voor LKE-tabbladen is 700 546.
•Het ketenschakelnummer voor Zelfkopiërend papier
inschakelen is 700-920 700-920.
OPMERKING: Ten behoeve van deze procedure wordt in de
volgende schermen een voorbeeld
ketenschakelnummer, de Huidige waarde en de Nieuwe waarde;
dit voorbeeld is geen actueel ketenschakelnummer. De getallen
voor Huidige waarde en Nieuwe waarde kunnen variëren,
afhankelijk van het ingevoerde ketenschakelnummer.
a. Voer met behulp van de cijfertoetsen van het
toetsenbord het ketennummer in (in het volgende
voorbeeld wordt 123 als ketennummer gebruikt).
gegeven van een
2-20
b.Druk op de TAB-toets op het toetsenbord om naar het
veld Schakel te gaan.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
c.Voer het schakelnummer in (in het volgende voorbeeld
wordt 123 als schakelnummer gebruikt).
d.Selecteer Volgende.
3.Voer met behulp van de cijfertoetsen van het toetsenbord
de nieuwe waarde in (in het volgende voorbeeld wordt 234
als nieuwe waarde gebruikt).
TIP: Als u een toepassing wilt in schakelen, voer dan de
toepasselijke waarde in met behulp van de cijfertoetsen van het
toetsenbord:
•Voor Speciale papierinstelling voor geboord papier
0 in als Nieuwe waarde.
•Voor Speciale papierinstelling voor tabbladen LKE
1 in als Nieuwe waarde.
•Voor Zelfkopiërend papier
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
voert u
voert u
voert u 1 in als Nieuwe waarde.
2-21
2. Systeeminstellingen
4.Selecteer Toepassen. In het venster NVM lezen/schrijven
wordt de ingevoerde waarde weergegeven als de Huidige
waarde.
5.Selecteer Sluiten om de nieuwe instelling op te slaan en
het scherm te sluiten.
Ladeopties
6.Selecteer OK om het venster Systeeminstellingen te
sluiten.
TIP: Schakel na afloop van de afdrukopdracht opnieuw de mode
Beheerder, Systeeminstellingen, NVM lezen/schrijven in en
schakel de ingeschakelde toepassing uit
stappen en gebruik deze instellingen voor het getal bij Nieuwe
waarde:
•Als u Speciale papierinstelling voor voorgeboord papier
uitschakelen, voert u 1000 in.
•Als u Speciale papierinstelling voor LKE-tabbladen
uitschakelen, voert u 0 in.
•Als u Zelfkopiërend papier
TIP: Om papierstoringen te voorkomen die het gevolg zijn van
andere soorten papier dan in deze procedure vermeld, moet u de
toepassing NVM lezen/schrijven uitschakelen voordat u andere
afdrukopdrachten uitvoert.
Gebruik deze toepassing om de standaardinstellingen te wijzigen
voor:
wilt uitschakelen, voert u 0 in.
. Volg de bovenstaande
wilt
wilt
2-22
•Auto-ladeverwisselen
•Auto-papierselectie
•Niet opnemen
•Ventilator papierlade
•Ladeprioriteit
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
Auto-laden verwisselen, Auto-papierselectie, en Niet opnemen
Selecteer de standaardinstellingen voor de volgende opties:
StandaardinstellingWat de standaardinstelling doet
Auto-laden
verwisselen (ALS)
Auto-papierselectie
(APS)
Niet opnemenWanneer u een lade of laden selecteert bij deze optie, geeft u het apparaat de
Met deze optie kan de digitale pers automatisch een andere papierlade selecteren
die het juiste papier bevat, indien de eerder geselecteerde papierlade niet langer
bruikbaar is.
Met deze optie kan de digitale pers automatisch het juiste papierformaat
selecteren voor de opdracht die wordt verwerkt, zonder dat er een specifieke
papierlade is geselecteerd.
Wanneer Enkel papiergewicht wordt geselecteerd als standaardinstelling, wordt
door Auto-papier alleen papier van 81-105 g/m² in het juiste formaat geselecteerd.
Wanneer als productiviteitsinstelling Gemengd papiergewicht wordt ingeschakeld,
wordt door Auto-papier alleen papier van 106-135 g/m² in het juiste formaat
geselecteerd.
opdracht selecties die zijn gemaakt bij de opties Auto-laden verwisselen of Autopapierselectie te negeren.
1.Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Lade-opties.
2.Selecteer Inschakelen of Uitschakelen voor de optie Auto-
ladeverwisselen.
3.Selecteer Inschakelen of Uitschakelen voor de optie Auto-
papierselectie.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-23
2. Systeeminstellingen
Ventilator papierlade
4.Wanneer de digitale pers een of meer papierladen dient te
negeren, selecteer dan het aankruisvakje links naast de
gewenste papierlade in het gedeelte Niet opnemen.
5.Selecteer OK om het venster Systeeminstellingen te
sluiten.
Met ventilatoren worden de omstandigheden in de papierladen
optimaal gehouden voor de beste afdruk- en afleveringresultaten:
•Iedere papierlade beschikt over twee ventilatoren en twee
waaiers. De ventilatoren bevinden zich voor aan elke lade
en de twee waaiers bevinden zich aan de rechterkant van
de lade.
•De hoofdventilator werkt continu en blaast hete lucht
wanneer een van de volgende selecties is gemaakt:
gecoat papier, transparanten of gewoon papier 106 g/m² of
zwaarder. De andere ventilator aan de achterste rand
werkt ook continu, maar produceert geen hete lucht.
•De papierladen beschikken over luchtregelingshendels
waarmee de richting waarin de lucht wordt geleid kan
worden geregeld:
–Voor papier met een gewicht tussen 60 en 256 g/m²
dient de luchtregelingshendel naar de voorzijde van de
lade te zijn gericht.
2-24
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2. Systeeminstellingen
–Voor papier met een gewicht tussen 257 en 300 g/m²
dient de luchtregelingshendel naar de achterzijde van
de lade te zijn gericht.
Als u de ventilatoren in de lade afstelt voor een bepaalde
papiersoort (zeg dun of dik), moet u ook aanpassingen
doorvoeren in het venster Lade-opties in de modus Beheerder.
Daarmee krijgt u een optimale afdrukkwaliteit. Gebruik de
volgende procedure voor deze afstellingen:
1.Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Lade-opties.
2.Selecteer de gewenste lade.
3.Selecteer in het menu de optie die het best overeenkomt
met het geselecteerde papier voor die lade en de
afstellingen die met de luchtregelingshendels zijn
doorgevoerd.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-25
2. Systeeminstellingen
De opties omvatten:
•Standaardinstelling systeem: dit is de
standaardinstelling. Met deze optie worden de
papierladeventilatoren automatisch aangepast met
instellingen die optimaal zijn voor papier van Xerox.
•Invoer van meerdere vellen: selecteer deze optie als u
de automatische instellingen van de
papierladeventilator stapsgewijs wilt aanpassen om
invoer van meer dan één vel tegelijk te beperken.
•Fout bij invoer: selecteer deze optie als u de
automatische instellingen van de papierladeventilator
stapsgewijs wilt aanpassen om foutieve invoer te
beperken.
•Aangepast: met deze optie worden de
papierladeventilatoren geregeld met parameters die
worden ingesteld door de Xerox-technicus.
•Altijd uit: selecteer deze optie als u wilt dat de
papierladeventilatoren permanent zijn uitgeschakeld;
in deze mode worden de ventilatoren niet automatisch
geregeld. Deze mode is bestemd voor speciale media.
•Altijd aan (dun papier): met deze optie worden de
papierladeventilatoren niet automatisch geregeld, ze
zijn permanent ingeschakeld. Deze mode is ook
bestemd voor speciale media.
•Altijd aan (dik papier): met deze optie worden de
papierladeventilatoren niet automatisch geregeld, ze
zijn permanent ingeschakeld. Deze mode is bestemd
voor speciale media.
4.Selecteer OK om het venster Systeeminstellingen te
sluiten.
2-26
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Ladeprioriteit
2. Systeeminstellingen
Selecteer de prioriteit voor elke papierlade. Indien de toepassing
Auto-laden verwisselen is ingeschakeld en elke papierlade papier
van hetzelfde formaat en gewicht bevat, voert de digitale pers
papier in uit de papierlade met Prioriteit 1. Indien er geen papier in
papierlade met prioriteit 1 zit, wordt automatisch de papierlade
met prioriteit 2 geselecteerd, enz.
Volg de onderstaande procedure om de prioriteit voor elke
papierlade in te schakelen.
1.Selecteer in het scherm Systeeminstellingen het tabblad
Lade-opties.
2.Klik eenmaal op de afbeelding van de gewenste papierlade.
3.Druk op de toets Pijl omhoog of Pijl omlaag rechts van de
afbeelding om het item in de prioriteitenlijst omhoog of
omlaag te verplaatsen.
4.Deze procedure herhalen voor elke prioriteit. U kunt
dezelfde lade slechts één prioriteit tegelijk geven.
5.Selecteer OK om de instellingen op te slaan en het venster
Systeeminstellingen te sluiten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
2-27
2. Systeeminstellingen
2-28
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Overzicht
Uitlijning
3.Profielen
Met Profielen kunt u profielen maken en aanpassen voor
Aangepast papier, Uitlijning en de Ontkruller. Gebruik de profielen
wanneer u deze nodig hebt voor speciale afdrukopdrachten
waarbij verschillende materiaalsoorten moeten worden gebruikt,
zoals licht of zwaar papier. Met een aangepast profiel kan
optimale afdrukkwaliteit worden bereikt.
OPMERKING: De toepassing Profielen is alleen toegankelijk in de
modus Beheerder.
Verschillende materialen (zoals de papiersoort, het gewicht en
coating of geen coating) moeten wellicht op een specifieke manier
door de digitale pers worden verwerkt wanneer het materiaal door
de papierbaan wordt getransporteerd. Bij bepaalde
materiaalsoorten en 2-zijdige opdrachten, kunnen de
afbeeldingen op Zijde 1 en/of Zijde 2 verkeerd worden
geregistreerd, scheef staan, verkeerd worden uitgelijnd of
uitgerekt.
Met de functie Aanpassing uitlijning kunt u maximaal twintig
Uitlijningsaanpassingsprofielen maken en opslaan. Met deze
profielen kunt u verschillende materiaalsoorten gebruiken en de
manier waarop de afbeelding wordt geregistreerd, uitgelijnd of
vergroot voor de uitvoer op Zijde 1 en 2 aanpassen. Gebruik de
profielen wanneer u deze nodig hebt om de kwaliteit van uw
afdrukken te optimaliseren.
OPMERKING: U kunt uitlijningsprofielen maken zonder deze te
koppelen aan een specifiek profiel voor aangepast papier. Het
omgekeerde geldt ook: u kunt een uitlijningsprofiel maken en dit
koppelen aan een specifiek profiel voor aangepast papier. U kunt
bijvoorbeeld Profiel voor aangepast papier 2 koppelen aan
Uitlijningsprofiel 2, zodat wanneer Profiel voor aangepast papier 2
wordt gebruikt, Uitlijningsprofiel 2 ook wordt toegepast.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-1
3. Profielen
Wanneer u uitlijningsprofielen voor afdrukken met Zijde 1 en Zijde
2 maakt, dient u rekening te houden met het volgende:
•Afbeeldingen op Zijde 1 en 2 kunnen verkeerd worden
geregistreerd omdat het papier niet exact hetzelfde formaat
heeft. Er kunnen kleine variaties zijn van 1 mm kleiner of
groter, waardoor het beeld niet goed wordt geregistreerd. Om
de kans op verschillen te minimaliseren, wordt aangeraden
papier uit dezelfde partij te gebruiken wanneer u 2-zijdige
kopieën maakt.
•Tijdens het fixeerproces wordt het papier uitgerekt door de
hitte en druk waaraan het papier wordt blootgesteld. Indien de
beelden op Zijde 1 en 2 hetzelfde formaat hebben, kan door
de uitrekking van het papier het beeld op Zijde 1 iets groter
worden dan het beeld op Zijde 2.
•Door een uitlijningsprofiel voor dit soort opdrachten te maken
kunt u voorkomen dat afbeeldingen op Zijde 1 groter zijn dan
op Zijde 2.
OPMERKING 1: U kunt uw uitlijningsprofiel al dan niet koppelen
aan een profiel voor aangepast papier.
OPMERKING 2: Nadat u een uitlijningsprofiel hebt ingesteld en
gebruikt, wordt dat profiel door de kleurenserver in de afdrukopties
voor afdrukopdrachten gereflecteerd.
OPMERKING 3: Nadat u een uitlijningsprofiel hebt ingesteld, blijft
dit actief totdat u opnieuw de mode Beheerder opent en het profiel
uitschakelt. Als een actief uitlijningsprofiel niet aan een profiel voor
aangepast papier is gekoppeld, wordt het gebruikt voor elke
papierlade waaraan het profiel is toegewezen.
Procedure voor het uitlijningsprofiel
Gebruik de volgende procedure om een uitlijningsprofiel te maken
of te wijzigen voor de uitvoer van het beeld op Zijde 1 of 2.
OPMERKING: Als u een profiel voor aangepast papier nodig hebt
voor dit uitlijningsprofiel, kunt u de informatie van profiel voor
aangepast papier nu instellen of nadat u het uitlijningsprofiel hebt
gemaakt.
1.Selecteer Aanmelden in het hoofdvenster van de
gebruikersinterface.
3-2
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
2.Voer in het venster Aanmelden de toegangscode van de
beheerder in en selecteer OK.
3.Selecteer Profielen.
4.Selecteer in het venster Profielen het tabblad Uitlijning.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-3
3. Profielen
5.U kunt een nieuwe uitlijningsprocedure instellen door een
nog niet gedefinieerd profiel te selecteren.
Als u een bestaand profiel bewerkt, ga dan naar Stap 6.
6.Klik op Bewerken, het venster Eigenschappen
uitlijningsprofiel wordt geopend.
7.Typ een naam voor dit profiel (in het voorbeeld van deze
procedure wordt de naam “Uitlijningsprofiel2” gebruikt).
8.Vervolgens: Registratie-opties selecteren.
3-4
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Registratie-opties selecteren
9.Maak de gewenste selecties bij de optie Registratie.
•Registratie invoerrand: gebruik deze toepassing om de
invoerrand te wijzigen van de registratie voor de
afbeelding op Zijde 1 en/of Zijde 2.
3. Profielen
•Registratie zijkant: gebruik deze toepassing om de
zijkant te wijzigen van de registratie voor de afbeelding
op Zijde 1 en/of Zijde 2.
De fabrieksinstelling is nul (0).
Deze pijlen geven de
invoerrichting van het papier aan
Gebruik de toetsen
Pijl omhoog en Pijl
omlaag om de
gewenste selecties
te maken.
Als u op de toetsen Pijl omhoog en Pijl omlaag klikt,
beweegt de illustratie in de richting waarin het beeld op
het papier zal worden verplaatst.
10. Vervolgens: Opties voor Loodrechte stand selecteren.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-5
3. Profielen
Opties voor Loodrechte stand selecteren
11. Maak de gewenste selecties bij de optie Loodrechte stand.
Gebruik deze toepassing om de afbeelding op de drum
digitaal aan te passen zodat deze wordt uitgelijnd met het
papier voor Zijde 1 en Zijde 2.
De fabrieksinstelling is nul (0).
Deze pijlen geven de
invoerrichting van het papier aan
Maak hiermee de
gewenste
selecties. Als u op
de toetsen Pijl
omhoog en Pijl
omlaag klikt,
beweegt de
illustratie in de
richting waarin het
beeld op het papier
zal worden
verplaatst.
12. Vervolgens: Opties voor Scheef selecteren.
3-6
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Opties voor Scheef selecteren
13. Maak de gewenste selecties bij de optie Scheef. Gebruik
deze toepassing om het papier zo af te stellen dat de
afbeeldingen voor Zijde 1 en/of Zijde 2 niet scheef zijn maar
met elkaar zijn uitgelijnd.
De fabrieksinstelling is nul (0).
Deze pijlen geven de invoerrichting
van het papier aan
3. Profielen
Maak hiermee de
gewenste
selecties. Als u op
de toetsen Pijl
omhoog en Pijl
omlaag klikt,
beweegt de
illustratie in de
richting waarin het
beeld op het papier
zal worden
verplaatst.
14. Vervolgens: Opties voor Uitvergroting selecteren.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-7
3. Profielen
Opties voor Uitvergroting selecteren
15. Maak de gewenste selecties bij de optie Uitvergroting.
Gebruik deze functie om de beelduitrekking van Zijde 1
naar Zijde 2 te corrigeren. Indien nodig kan het beeld
worden vergroot of verkleind.
De fabrieksinstelling is nul (0).
Deze pijlen geven de invoerrichting
van het papier aan
Maak hiermee de
gewenste selecties. Wanneer u op
de toetsen Pijl
omhoog en Pijl
omlaag klikt,
beweegt de illustratie in de richting
waarin het beeld
op het papier zal
worden verplaatst.
TIP: Wij raden u aan om slechts één uitlijningsprofielfunctie te
kiezen (bijvoorbeeld Registratie), daarna een serie testpagina's af
te drukken en de registratie van die uitvoer te evalueren. Als u
meer uitlijningsprofielfuncties wilt selecteren, selecteert u elke
functie apart, drukt u testpagina's voor de functie af en evalueert u
de afdruk. Nadat u hebt bepaald of de afdruk voor de
geselecteerde functie acceptabel is, kunt u weer een
uitlijningsprofielfunctie selecteren en wijzigen.
16. Vervolgens: Testpagina's afdrukken.
3-8
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Testpagina's afdrukken
17. Selecteer de toets Testpagina afdrukken. Er verschijnt een
nieuw venster.
3. Profielen
a. Selecteer de toets 2-zijdig.
OPMERKING: Als u de registratie wil controleren van
enkelzijdige afdrukken, selecteert u de toets 1-zijdig.
b. Select 10 testpagina's afdrukken door op de pijl
omhoog te klikken om het aantal testafdrukken te
wijzigen.
c. Selecteer de gewenste papierlade uit de keuzelijst.
d. Selecteer indien nodig de toets Lade-eigenschappen
en geef de gewenste instellingen op.
e. Selecteer Start. In de gebruikersinterface wordt dit
bericht weergegeven nadat de testpagina's uit de
printer zijn gerold:
f.Haal uw afdrukken op.
g. De eerste paar afdrukken weggooien, aangezien de
verschillen hier meestal het grootst zijn.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-9
3. Profielen
18. Evalueer de testpagina's door uw 2-zijdige afdruk op
ooghoogte nabij een lichtbron te houden. U ziet dan de
referentiepunten voor Zijde 1 en 2 van de afdruk.
a. Als u constateert dat de registratie tussen Zijde 1 en
Zijde 2 onaanvaardbaar is en moet worden bijgesteld,
herhaal deze procedure dan vanaf Registratie-opties
selecteren
TIP: U moet deze procedure misschien verscheidene keren
herhalen voordat u een acceptabele afdruk krijgt.
b. Als de afdrukken voor zowel Zijde 1 als 2 acceptabel
zijn, selecteer dan OK om de instellingen op te slaan
en het venster Profielen te sluiten.
OPMERKING: Nadat u OK hebt geselecteerd om de instellingen
op te slaan en het venster Profielen te sluiten, kan telkens
wanneer u een opdracht wilt uitvoeren met dit profiel de nieuwe
profielprocedure (bijvoorbeeld Uitlijningsprofiel2) worden
geselecteerd in het venster Lade-eigenschappen.
19. Als u een uitlijningsprofiel bewerkt:
a. Selecteer het gewenste profiel op het tabblad Uitlijning
in het venster Profielen.
b. Klik op Bewerken.
c. Herhaal deze procedure en begin bij Registratie-opties
selecteren.
3-10
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Aangepast papier
3. Profielen
Verschillende materialen (zoals de papiersoort, het gewicht en
coating of geen coating), moeten wellicht op een specifieke
manier door de digitale pers worden verwerkt wanneer het
materiaal door de papierbaan wordt getransporteerd. Sommige
materialen kunnen bijvoorbeeld scheeftrekken of krullen als ze
door de papierbaan van de digitale pers gaan. Dit kan optreden bij
vaak uitgevoerde opdrachten en/of opdrachten met een hoog
afleveringsvolume.
Met de functie Aangepast papier kunt u uw eigen papierprofielen
voor verschillende materiaalsoorten en opdrachten instellen, zoals
in de bovenstaande alinea is beschreven. Gebruik de profielen
wanneer u deze nodig hebt om de uitvoerkwaliteit van uw
afdrukken/opdrachten te optimaliseren.
Door uw eigen papierprofielen in te stellen voor specifieke
materiaaltypen, voorkomt u afdrukken die scheef of gekruld zijn, te
veel of te weinig toner hebben, of afbeeldingen die niet goed zijn
geregistreerd op de afdruk, zoals verkeerd geregistreerde
afbeeldingen op Zijde 1 en/of Zijde 2.
OPMERKING 1: Nadat een profiel voor aangepast papier is
gemaakt, geeft de digitale pers deze informatie door aan uw
kleurenserver. De kleurenserver hanteert deze informatie in de
afdrukopties voor afdrukopdrachten.
OPMERKING 2: Het aanpassen van de registratie van
afbeeldingen op Zijde 1 en/of Zijde wordt in detail besproken in het
onderwerp Uitlijning.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-11
3. Profielen
Procedure voor profiel voor aangepast papier
Gebruik de onderstaande procedure om een profiel voor
aangepast papier te maken of te wijzigen.
1.Selecteer in het venster Profielen het tabblad Aangepast
papier.
2.U kunt een nieuwe procedure voor keuzepapier instellen
door een nog niet gedefinieerd profiel te selecteren.
Als u een bestaand profiel bewerkt, ga dan naar Stap 4.
3-12
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
3.Klik op Bewerken. Het venster Eigenschappen profiel
keuzepapier wordt geopend.
4.Typ een naam voor dit profiel (in het voorbeeld van deze
procedure wordt de naam “Keuzepapier2” gebruikt).
5.Vervolgens: Gewenste papiersoort selecteren.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-13
3. Profielen
Gewenste papiersoort selecteren
6.Selecteer het gewenste soort papier in het keuzemenu.
TIP: De papiersoort hoeft niet overeen te komen met het type
papier dat u in de lade plaatst. Wanneer u een profiel voor
aangepast papier maakt, selecteert u een papiersoort die zelden
of nooit wordt gebruikt als uw standaard papiersoort. Zo bereikt u
dat wanneer u veelgebruikte papiersoorten aanwendt, de digitale
pers geen profiel voor aangepast papier voor die soorten laadt.
7.Vervolgens: Gewenste papiergewicht selecteren.
3-14
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Gewenste papiergewicht selecteren
8.Selecteer het gewenste papiergewicht in het keuzemenu.
3. Profielen
9.Selecteer desgewenst een ontkrullerprofiel in het
keuzemenu.
TIP: De standaardinstelling is Standaardinstelling systeem. Wij
raden u aan om deze optie ongemoeid te laten totdat u
testpagina's hebt afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld.
Testpagina afdrukken wordt nader besproken in
Stap 16.
OPMERKING: Gebruik de toepassing Ontkruller om de
papierkrulling van de afdrukken te compenseren. Voor informatie
over de ontkruller, raadpleegt u pagina 3-27.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-15
3. Profielen
10. Selecteer indien gewenst een uitlijningsprofiel uit de
keuzelijst.
TIP: De standaardinstelling is Lade-eigenschappen gebruiken. Wij
raden u aan om deze optie ongemoeid te laten totdat u
testpagina's hebt afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld.
Testpagina afdrukken wordt nader besproken in
Stap 16.
OPMERKING: Nadat u een uitlijningsprofiel hebt geselecteerd, is
de toets Eigenschappen uitlijningsprofiel beschikbaar. Wanneer u
op deze toets klikt, wordt in de gebruikersinterface het venster
Uitlijningsprofiel geopend voor het geselecteerde profiel en kunt u
dat uitlijningsprofiel indien nodig bewerken.
3-16
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
OPMERKING: Als u informatie wilt over uitlijning, raadpleegt u
pagina 3-1.
11. Kies indien nodig de instellingen voor de tweede
biastransferrol voor Zijde 1 en 2.
TIP: De standaardinstelling voor Zijde 1 en 2 is 100%.
Aanbevolen wordt om deze optie ongemoeid te laten totdat u
testpagina's hebt afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld.
Testpagina afdrukken wordt nader besproken in Stap 16.
OPMERKING: Raadpleeg pagina 3-21 voor informatie over de
tweede biastransferrol.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-17
3. Profielen
12. Kies indien nodig een instelling voor Druk uitlijnrol.
TIP: De standaardinstelling is 0. Aanbevolen wordt om deze optie
ongemoeid te laten totdat u testpagina's hebt afgedrukt en de
afdrukken hebt beoordeeld. Testpagina afdrukken wordt nader
besproken in Stap 16.
OPMERKING: Raadpleeg pagina 3-25 voor informatie over de
druk van de uitlijnrol.
13. Kies indien nodig een optie voor de ventilator van de
papierlade in het keuzemenu.
3-18
TIP: De standaardinstelling is Ladeoptie gebruiken. Aanbevolen
wordt om deze optie ongemoeid te laten totdat u testpagina's hebt
afgedrukt en de afdrukken hebt beoordeeld. Testpagina afdrukken
wordt nader besproken in Stap 16.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
OPMERKING: Raadpleeg pagina 3-26 voor informatie over de
ventilator van de papierlade.
14. Plaats het aangepaste papier in de gewenste papierlade.
15. Selecteer de juiste papierinformatie in het venster Lade-
eigenschappen (formaat, gewicht, soort). Selecteer in het
menu Soort het juiste Profiel aangepast papier.
16. Selecteer Testpagina afdrukken. Er verschijnt een nieuw
venster.
a. Selecteer de toets 2-zijdig.
OPMERKING: Als u de registratie wil controleren van
enkelzijdige afdrukken, selecteert u de toets 1-zijdig.
b. Select 10 testpagina's afdrukken door op de pijl
omhoog te klikken om het aantal testafdrukken te
wijzigen.
c. Selecteer de gewenste papierlade uit de keuzelijst.
d. Selecteer indien nodig de toets Lade-eigenschappen
en geef de gewenste instellingen op.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-19
3. Profielen
e. Selecteer Start. In de gebruikersinterface wordt dit
bericht weergegeven nadat de testpagina's uit de
printer zijn gerold:
f.Haal uw afdrukken op.
g. De eerste paar afdrukken weggooien, aangezien de
verschillen hier meestal het grootst zijn.
17. Evalueer de testpagina's door uw 2-zijdige afdruk op
ooghoogte nabij een lichtbron te houden.
a. Als u constateert dat er nog verdere aanpassingen van
het aangepaste papier nodig zijn, herhaal deze
procedure dan vanaf Gewenste papiersoort selecteren
.
TIP: U moet deze procedure misschien verscheidene keren
herhalen voordat u een acceptabele afdruk krijgt.
b. Als de afdrukken voor zowel Zijde 1 als 2 acceptabel
zijn, selecteer dan OK om de instellingen op te slaan
en het venster Profielen te sluiten.
OPMERKING: Nadat u OK hebt geselecteerd om de instellingen
op te slaan en het venster Profielen te sluiten, kan telkens
wanneer u een opdracht wilt uitvoeren met dit profiel de nieuwe
profielprocedure (bijvoorbeeld Aangepast papier1) worden
geselecteerd in het venster Lade-eigenschappen onder de
toepassing Soort.
18. Als u een profiel van een aangepast papier bewerkt:
a. Selecteer het gewenste profiel op het tabblad
Aangepast papier in het venster Profielen.
b. Klik op Bewerken.
c. Herhaal deze procedure en begin bij Gewenste
papiersoort selecteren.
3-20
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Tweede biastransferrol
3. Profielen
Op de tweede biastransferrol wordt het beeld van de rol op het
papier overgebracht. De tweede biastransferrol wordt normaal
gesproken gebruikt met zwaar papier, zoals 220 g/m² en
zwaarder, 10 pt of 12 pt. Soms wordt de rol echter ook bij lichter
papier aangewend.
Hoe zwaar het papier ook is dat u gebruikt, u moet wellicht Zijde 1
aanpassen voor alle 1-zijdige opdrachten. Als er steeds
problemen met de kwaliteit van de afdrukken voor een opdracht
zijn wanneer zwaarder papier wordt gebruikt, dient u de volgende
handelingen te verrichten om te bepalen of een Profiel voor
aangepast papier plus aanpassingen voor Zijde 1 of Zijde 2
(Tweede overdrachtband) nodig zijn.
1.Indien de opdracht met de beeldzijde omlaag of 1-N is,
controleer dan Zijde 1 op problemen met de kwaliteit op de
bovenzijde (bovenste deel) van de stapel vellen en
controleer Zijde 2 voor de onderzijde (onderste deel).
2.Indien de opdracht met de beeldzijde omhoog of N-1 is,
controleer dan Zijde 2 op problemen met de kwaliteit op de
bovenzijde (bovenste deel) van de stapel vellen en
controleer Zijde 1 voor de onderzijde (onderste deel).
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-21
3. Profielen
3.Gebruik de tweede overdrachtband in de volgende
gevallen:
Geen vlekken
a. Afdrukken vertonen vlekken
tonerdekking die optreedt wanneer u grote, dichte
delen met een effen kleur afdrukt.
, ongelijke, vlekkerige
Vlekken
3-22
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
Als er vlekken zichtbaar zijn op zwaar papier, verhoog
dan een van de waarden van de tweede biastransferrol
of verhoog deze allebei.
Als er vlekken zichtbaar zijn op licht
papier, verhoog
dan een van de waarden van de tweede overdrachtrol
of verhoog deze allebei. Beoordeel de afdrukkwaliteit.
Als de afdrukkwaliteit gelijk is aan of slechter dan de
kwaliteit bij de standaardinstelling van 100%, verlaag
dan een van de waarden van de tweede overdrachtrol
of verlaag deze allebei totdat een bevredigende
afdrukkwaliteit wordt verkregen.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-23
3. Profielen
b. Er is een kleurverschuiving op afdrukken
waarneembaar waar de kleuren sterk afwijken van wat
u wenst.
Dit testpatroon geeft een afdruk
met de gewenste kleuren te zien.
Dit testpatroon geeft een afdruk met
een verschuiving in de kleuren te zien
en dit is ongewenst.
Als er vlekken met kleurverschuiving zichtbaar zijn,
verhoog dan een van de waarden van de tweede
biastransferrol of verhoog deze allebei.
3-24
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Druk uitlijnrol
3. Profielen
Gebruik deze toepassing met papiersoorten die slippen en
draaien of beschadigde randen hebben.
Voorbeelden:
•Sommige gecoate papiersoorten slippen en draaien en
hebben daarom verkeerd geregistreerde beelden op de
afdruk. In dit geval moet u wellicht de roldruk verhogen
om het
slippen en draaien te compenseren.
•Op sommige lichte papiersoorten wordt te veel roldruk
uitgevoerd waarbij beschadigingen optreden aan de randen
van de afdrukken. In dit geval kunt u de roldruk verminderen
.
•Indien er verscheidene storingen met code 8-154 optreden,
verhoogt u de roldruk en gaat u verder met het werken met de
digitale pers.
TIP: Als u de roldruk verhoogt voor storingen met code 8-154 kunt
u een service-oproep uitstellen. Neem echter zo snel mogelijk
contact op met het Xerox Welcome Centre om de volledige
invoercapaciteiten van de digitale pers te herstellen.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-25
3. Profielen
Ventilator papierlade
Gebruik deze toepassing om de ventilatoren in een papierlade in
of uit te schakelen om verkeerde invoer, papierstoringen of andere
mogelijke problemen met de lade-invoer te verhelpen. U kunt ook
Standaardinstelling systeem of Ladeoptie gebruiken selecteren
als u wilt dat de digitale pers besluit om een ventilator voor een
papierlade in of uit te schakelen.
OPMERKING: De standaardinstelling is Ladeoptie
gebruiken.
Raadpleeg pagina 2-26 in deze handleiding voor informatie over
alle instellingen voor de ventilator van de papierlade.
3-26
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Overzicht van de ontkruller
TIP: Lees alle informatie over de ontkruller voordat u de
procedure voor het keuze-ontkrullerprofiel gebruikt.
Wanneer het papier wordt blootgesteld aan warmte, verliest het
vocht en krult het in de richting van de warmtebron. Papier dat
veel bedrukt wordt, krult sneller door het plastificeringseffect van
de toner op het papier. Het systeem probeert dit effect te
verminderen door het gebruik van mechanismen in de papierbaan
die ontkrullers worden genoemd.
Papierkrulling kan verschillende oorzaken hebben, waaronder:
•Het papiergewicht en of het papier gecoat of ongecoat is.
•De hoeveelheid droge inkt/toner en de oppervlakte die is
•Hoe het papier in de lade wordt geplaatst. Zorg ervoor dat u
3. Profielen
bedrukt op een blad: hoe groter de bedrukte oppervlakte, des
te groter de kans dat het papier gaat krullen.
het papier plaatst zoals aangeduid op de verpakking van het
pak.
•De luchtomstandigheden van de ruimte waar het papier is
opgeslagen, in het bijzonder de luchtvochtigheid en de
temperatuur.
•De luchtomstandigheden van de ruimte waar de printer staat,
in het bijzonder de luchtvochtigheid en de temperatuur.
•De hitte die wordt ontwikkeld tijdens het fixeerproces.
Uw systeem is ontworpen met meerdere geautomatiseerde
instellingen om de krulling in de hand te houden. Wanneer u deze
instellingen gebruikt, stuurt de machine automatisch papier door
de juiste ontkruller:
•Standaardinstelling systeem: Bepaalt automatisch de druk die
op de verschillende ontkrullers nodig is om de papierkrulling
van de uitvoer te verminderen.
•Instellingen voor A, B, C en D: Vooraf ingestelde
ontkrullerinstellingen.
Bij sommige afdrukopdrachten zijn de afdrukken mogelijk nog
steeds meer gekruld dan u wilt, zelfs nadat u de
ontkrullerinstellingen voor A-D hebt gebruikt. Gebruik in deze
gevallen de functie voor het keuze-ontkrullerprofiel om de
papierkrulling in uw afdrukken te compenseren. De instellingen
voor het keuze-ontkrullerprofiel zijn gebaseerd op het soort
opdracht en de beelddichtheidsverhouding. Deze instellingen
moeten handmatig worden ingevoerd.
OPMERKING: Als een ontkrullerprofiel wordt gewijzigd, blijft het
profiel op deze instelling staan tot het weer handmatig wordt
gewijzigd. Als u bijvoorbeeld beslist om ontkrullerinstelling B te
gebruiken, dan blijft deze instelling op B staan tot u deze wijzigt
naar een andere instelling.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-27
3. Profielen
Papierbaan van de ontkruller
OPMERKING: Het is belangrijk om te onthouden dat een
ontkrullerinstelling die u vandaag met succes gebruikt, mogelijk
niet de instelling is die u op een andere dag zou gebruiken. Dit is
in het bijzonder van toepassing als de ruimte waarin de printer
staat onderhevig is aan veranderingen in de temperatuur en de
vochtigheidsgraad.
De ontkruller heeft boven- en onderafstellingsarmen die druk
uitoefenen op het papier op basis van de standaardinstellingen
van het systeem, selecties die in het scherm Lade-eigenschappen
zijn gemaakt (instellingen A-D) of selecties die in het scherm
Profiel ontkruller zijn gemaakt. De boven- en onderarm van de
ontkruller oefenen onafhankelijk van elkaar druk uit.
3-28
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Ontkrullerprofielinstellingen A-D
Indien papierkrulling een probleem is, dan zal het gebruik van een
van de vooraf ingestelde ontkrullerprofielinstellingen A-D het
probleem gewoonlijk verhelpen. Door het grote bereik aan
papiervariabelen, beelddekking en omgevingsfactoren kan het
echter zijn dat deze standaardinstellingen niet resulteren in een
bevredigend resultaat.
3. Profielen
Kijk op de website www.xerox.comLijst met Aanbevolen Materialen (LAM) voor uw digitale pers:
•om te bepalen of Xerox uw papiersoort en -gewicht heeft
getest
•Raadpleeg de aanbevolen Ontkrullerprofielinstellingen A - D
voor specifieke papiersoorten.
OPMERKING: De aanbevolen instellingen in de "Lijst met
Aanbevolen Materialen voor de DocuColor 5000" zijn ontwikkeld
op basis van tests met een grote verscheidenheid aan
papiersoorten, dekkingsgraden en omgevingen. De resultaten van
deze tests zijn de vooringestelde parameters die in de lijst worden
genoemd. Deze parameters verwijzen naar de interactie van
bepaalde papiersoorten met het ontkrullersysteem van de digitale
pers.
Procedure Profiel ontkruller A-D
Als de krulling nog steeds onaanvaardbaar is nadat u de
standaardinstelling van het systeem hebt gebruikt, selecteert u
een andere profielinstelling voor ontkrullersoort A - D:
en raadpleeg de recentste
1.Meld u bij de controller aan als beheerder.
a. Selecteer Aanmelden.
b. Selecteer Beheerder en voer een toegangscode in.
c. Selecteer [OK].
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-29
3. Profielen
2.Als u A-D-profiel wilt gebruiken, selecteert u de ladetoets
voor de lade met het papier dat u voor uw opdracht wilt
gebruiken. Selecteer in deze oefening Lade 2. Het venster
Lade-eigenschappen wordt geopend.
3.Selecteer in het menu Ontkrullerprofiel een van de
ontkrullerinstellingen van A-D.
3-30
4.Selecteer [OK].
5.Voer dezelfde afdrukopdracht nogmaals uit en haal de
afdrukken op bij het uitvoergebied van de digitale pers.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
6.Controleer de afdrukken op krulling.
a. Als de krulling niet meer optreedt, bent u klaar. Blijf
afdrukken maken met behulp van deze specifieke
ontkrullerinstelling voor papiersoort A - D.
b. Gebruik een andere ontkrullerpapiersoort (A-D) indien
de afdrukken nog steeds gekruld zijn.
3. Profielen
Keuze-ontkrullerprofielen
c. Als het papier blijft krullen nadat u alle
ontkrullerinstellingen voor papiersoort A - D hebt
gebruikt, gaat u verder naar de procedure voor keuzeontkrullerprofielen.
OPMERKING: Als een ontkrullerprofiel wordt gewijzigd, blijft het
profiel op deze instelling staan tot het weer handmatig wordt
gewijzigd. Als u bijvoorbeeld beslist om ontkrullerinstelling B te
gebruiken, dan blijft deze instelling op B staan tot u deze wijzigt
naar een andere instelling.
Hoewel het systeem zodanig is geprogrammeerd dat de krulling in
de meeste omstandigheden wordt verbeterd, kan het gebeuren
dat de voorgeprogrammeerde instellingen (standaardinstelling
van het systeem en A - D) niet aan uw ontkrullingsvereisten
voldoen. Door het gebruik van Keuze-ontkrullerprofielen kunt u
een beelddichtheidsverhouding invoeren als hulp bij het
elimineren van de krulling.
OPMERKING: De voorbeelden hieronder zijn ontworpen om u
inzicht te geven in de programmering van de optie Keuzeontkrullerprofiel, zodat u optimale resultaten behaalt. De manier
waarop u de beste resultaten behaalt, kan echter variëren,
afhankelijk van verschillende voor uw opdrachten gebruikte
papiersoorten en verschillende omgevingsfactoren.
Het belangrijkste aspect bij het maken van een Keuzeontkrullerprofiel is het bepalen van de beelddichtheidsverhouding
op het gekrulde papier. Hieronder volgen een aantal tests van de
beelddichtheidsverhouding op enkele veelvoorkomende
documenten van klanten.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-31
3. Profielen
CarrouselpaardenBolivar Ltd.Dunn Report
OPMERKING: De volgende beelddichtheidsverhoudingen zijn
gemeten met gebruik van de juiste apparatuur. Als u geen
toegang hebt tot apparaten die de beelddichtheidsverhouding
meten, maakt u een schatting aan de hand van de volgende
voorbeelden. Uw schattingen worden gebruikt bij het invoeren van
de waarden voor het Keuze-ontkrullerprofiel. Dit wordt verder in dit
onderdeel uitgelegd.
Voorbeelden van de beelddichtheidsverhouding
Beelddichtheidsverhouding
per kleur
Beelddichtheidsverhouding
per kleur
Beelddichtheidsverhouding
per kleur
Zwart30.5% Zwart5.4%Zwart10.8%
Magenta28.1%Magenta4.3%Magenta8.5%
Cyaan23.8%Cyaan6.0%Cyaan8.5%
Geel29.5%Geel6.7%Geel7.2%
3-32
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Voorbeelden van de beelddichtheidsverhouding (vervolg)
Stoffering door MorrisAlpenbloemenTulpen
3. Profielen
Beelddichtheidsverhouding
per kleur
Beelddichtheidsverhouding
per kleur
Beelddichtheidsverhouding
per kleur
Zwart11.6%Zwart4.5%Zwart27.8%
Magenta11.9%Magenta5.1%Magenta24.7%
Cyaan11.1%Cyaan4.3%Cyaan23.8%
Geel11.4%Geel6.0%Geel28.8%
Bepaal of de krulling naar boven of naar beneden is gericht.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-33
3. Profielen
Lichte, middelmatige en zware krulling verwijzen naar de selecties
voor de krulling van 2 mm (licht), 6 mm (middelmatig) en 10 mm
(zwaar) in de onderste en bovenste velden van het venster
Keuze-ontkrullerprofiel.
Gebruik de volgende voorbeelden als een richtlijn bij het bepalen
of uw krulling licht, middelmatig of zwaar is.
3-34
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Waarden invoeren in de velden voor het Keuze-ontkrullerprofiel
BELANGRIJK! Het is belangrijk om te weten dat de
maximumwaarde bij het invoeren van waarden voor de
beelddichtheidsverhouding in het venster Eigenschappen
ontkrullerprofiel, 100% is.
Tel niet alle CMYK-beelddichtheidsverhoudingen op bij het
bepalen van de in te voeren waarden, maar bepaal in plaats
daarvan de hoogste waarde voor de CMYKbeelddichtheidsverhouding. Kijk naar de volgende voorbeelden
voor meer uitleg:
•Als uw opdracht een beelddichtheidsverhouding heeft van
100% cyaan, 100% magenta, 100% geel en 100% zwart, dan
is de maximumwaarde van de beelddichtheidsverhouding
100%. Als uw opdracht 100% cyaan, 20% magenta, 20% geel
en 20% zwart bevat, dan is de maximumwaarde nog steeds
100%.
•Als uw opdracht een beelddichtheidsverhouding heeft van
50% cyaan, 50% magenta, 50% geel en 50% zwart, dan is de
maximumwaarde van de beelddichtheidsverhouding 50%. Als
uw opdracht 50% cyaan, 10% magenta, 10% geel en 10%
zwart bevat, dan is de maximumwaarde nog steeds 50%.
3. Profielen
•Bekijk de beelddichtheidsverhoudingen in de onderstaande
afbeelding "Carrouselpaarden". Gebruik bij het invoeren van
de beelddichtheidsverhouding voor ontkrulling de waarde van
zwart 30,5% en niet het opgetelde totaal van alle CMYKwaarden.
Beelddichtheidsverhoudingen
Carrouselpaarden
Zwart30.5%
Magenta28.1%
Cyaan23.8%
Geel29.5%
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-35
3. Profielen
In het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel moet u de
ontkrullerwaarden in oplopende of aflopende volgorde invoeren.
Als u de waarden niet in oplopende of aflopende volgorde invoert,
worden de volgende schermen weergegeven, waarin u wordt
gevraagd de waarden opnieuw, correct in te voeren. In het
volgende voorbeeld, werd 100% gevolgd door 80% en 90%. De
correcte volgorde zou 100% moeten zijn, gevolgd door 90% en
dan 80%. De conflicterende waarden worden in rood gemarkeerd.
De oefening op de volgende pagina's laat u zien hoe u de
waarden van de ontkruller goed kunt invoeren.
3-36
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Een Keuze-ontkrullerprofiel maken
Om een Keuze-ontkrullerprofiel te programmeren, gaat u als volgt
te werk:
1.Meld u bij de controller aan als beheerder.
a. Selecteer Aanmelden.
b. Selecteer Beheerder en voer een toegangscode in.
a. Selecteer [OK].
2.Selecteer [Profielen…].
3. Profielen
OPMERKING: U kunt maximaal zes verschillende Keuzeontkrullerprofielen maken.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-37
3. Profielen
3.Selecteer in het venster Profielen het tabblad Ontkruller.
4.U kunt een bestaand Keuze-ontkrullerprofiel wijzigen of een
nieuw profiel maken. In de volgende oefening maakt u een
nieuw profiel.
a. Selecteer in het keuzemenu Ontkruller de optie <Niet
gedefinieerd>.
b. Selecteer [Bewerken…] om een nieuw profiel te
definiëren. Het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel
verschijnt.
3-38
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
5.In dit voorbeeld wilt u een enkelzijdige opdracht die uit 10
pagina's bestaat met de beeldzijde omhoog bedrukken; de
pagina's krullen naar beneden. De opdracht bestaat uit:
•Zes pagina's met een
maximumbeelddichtheidsverhouding van 10,8% (Dunn
Remort) die een lichte krulling naar beneden vertonen.
•Vier pagina's met een
maximumbeelddichtheidsverhouding van 28.8%
(Tulpen) die een middelmatige krulling naar beneden
vertonen.
Beelddichtheidsverhoudingen
Dunn Report Tulpen
Beelddichtheidsverhouding
per kleur
Zwart10.8%Zwart27.8%
Magenta8.5%Magenta24.7%
Cyaan8.5%Cyaan23.8%
Geel7.2%Geel28.8%
U hebt de standaardinstelling van het systeem en instellingen A-D
geprobeerd, maar de krulling blijft. Nu moet u de ontkruller
programmeren om het pad naar beneden te gebruiken voor de
ontkruller om de krulling naar beneden te verwijderen.
OPMERKING: Omgekeerd moet u de Ontkruller programmeren
voor gebruik van het pad naar boven om de krulling naar boven te
verwijderen.
TIP: Papier dat naar boven is gekruld, wordt aangepast met de
waarden in de bovenste categorie. Papier dat naar beneden is
gekruld, wordt aangepast met de waarden in de onderste
categorie.
Beelddichtheidsverhouding
per kleur
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-39
3. Profielen
6.In het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel kunt u het
keuze-ontkrullerprofiel een nieuwe naam geven. In dit
voorbeeld geven we het Keuze-ontkrullerprofiel de nieuwe
naam Keuze 1.
7.Voer in het venster Eigenschappen ontkrullerprofiel de
volgende waarden in bij Alle papier - nominale snelheid,
1-zijdig: Beeldzijde omhoog:
•Aangezien er krulling naar beneden optreedt bij uw
opdracht, wilt u de ontkruller naar boven niet gebruiken.
Daarom moet u in de bovenste velden waarden in
aflopende volgorde of in gelijke waarden onder 12% (de
volgende waarde die u zult invoeren) invoeren. In deze
oefening gebruiken we 0%, 0% en 0%.
•Voer in het onderste veld 2 mm (lichte krulling) 12% in.
Dit betekent dat alle pagina's met een
beelddichtheidsverhouding tussen 0% en 12%,
waaronder het maximum van het Dunn Report van
10,8%, naar het 2 mm ontkrullerpad omlaag worden
gestuurd.
•Voer in het onderste veld 6 mm (middelmatige krulling)
30% in. Dit betekent dat alle pagina's met een
beelddichtheidsverhouding tussen 13% en 30%,
waaronder het maximum van de Tulpen van 28,8%, naar
het 6 mm ontkrullerpad omlaag worden gestuurd.
3-40
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
•Voer in het onderste veld 10 mm (zware krulling) 50%
in. Aangezien geen enkele pagina in uw opdrachten een
beelddichtheidsverhouding tussen 31% en 50% hebben,
wordt deze ontkruller niet gebruikt.
OPMERKING: Denk eraan dat u rekening moet houden
met alle velden (onderste en bovenste) bij het invoeren
van waarden voor het Keuze-ontkrullerprofiel.
Het volgende scherm toont hoe de waarden zouden worden
ingevoerd:
8.Als u uw Keuze-ontkrullerprofiel wilt opslaan, selecteert u
na het invoeren van alle benodigde waarden [OK]. Het
venster Eigenschappen keuze-ontkrullerprofiel wordt
gesloten en het venster Profielen verschijnt.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-41
3. Profielen
9.Bevestig dat de door u ingevoerde waarden in het venster
Profielen correct zijn. Selecteer [Sluiten] om het venster af
te sluiten en uw profiel op te slaan.
3-42
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3. Profielen
10. Als u het zojuist gemaakte Keuze-ontkrullerprofiel wilt
gebruiken, selecteert u de ladetoets voor de lade met het
papier dat u voor uw opdracht wilt gebruiken. Selecteer in
deze oefening Lade 2. Het venster Lade-eigenschappen
wordt geopend.
11. Selecteer in het menu Ontkrullerprofielen het profiel Keuze
1 dat u hebt gemaakt.
12. Selecteer [OK] om het profiel Keuze 1 te activeren.
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
3-43
3. Profielen
13. Druk uw opdracht af en controleer of de krulling niet meer
optreedt.
a. Als er geen krulling meer aanwezig is in de stapel die nu
wordt uitgevoerd, kunt u doorgaan met het afdrukken van
de opdracht. U bent klaar
b. Als de krulling blijft optreden, moet u deze procedure
mogelijk herhalen en de door u ingevoerde waarden voor
de beelddichtheidsverhoudingen in het venster Keuzeontkrullerprofiel aanpassen totdat u aanvaardbare
afdrukken verkrijgt.
.
14. Als de krulling blijft optreden nadat u verschillende waarden
in het venster Keuze-ontkrullerprofiel hebt ingevoerd, neemt
u contact op met het Xerox Welcome Centre.
OPMERKING: Als een ontkrullerprofiel wordt gewijzigd, blijft het
profiel op deze instelling staan tot het weer handmatig wordt
gewijzigd. Als u bijvoorbeeld het ontkrullerprofiel met de naam
Keuze 1 besluit te gaan gebruiken, blijft de instelling staan op
Keuze 1 tot u deze wijzigt naar een andere instelling.
3-44
DocuColor 5000AP Handleiding voor de beheerder
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.