VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET GEBRUIK
SPECIFICATIES EN TECHNISCHE GEGEVENS
GEBRUIKSAANWIJZING
HET GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING
REINIGING EN ONDERHOUD
PROBLEMEN / OPLOSSINGEN
INSTALLATIESERVICE -
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE
INSTALLATIE
EISEN MET BETREKKING TOT DE ELEKTRISCHE
VEILIGHEID
TEKENINGEN INSTALLATIEMATEN
INSTALLATIE VAN DE BINNENUNIT
CONTROLES EN TEST NA INSTALLATIE
Dank u voor uw keuze van deze Whirlpool airconditioner. Voor de beste resultaten wordt u verzocht
deze handleiding goed te bewaren, om hem later nog eens te kunnen raadplegen.
Dit apparaat is gemerkt volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake Afval van elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier als afval wordt aangeboden, helpt u
mogelijk negatieve consequenties voor het milieu en de menselijke gezondheid te voorkomen, die
veroorzaakt zouden kunnen worden bij een verkeerde afvalverwerking van het product.
Het symbool op het product of op de begeleidende documentatie bij het product geeft aan dat dit
apparaat niet behandeld mag worden als huishoudelijk afval. In plaats daarvan dient het overhandigd te
worden bij een speciaal verzamelpunt voor de recycling van elektrische en elektronische apparatuur.
Afdanking moet uitgevoerd worden in overeenstemming met de plaatselijke milieuvoorschriften voor
het aanbieden van afval.
Voor gedetailleerdere informatie over behandeling, terugwinning en recycling van dit product neemt u
contact op met de betreffende instantie in uw woonplaats, uw vuilophaaldienst of de winkel waar u het
product heeft gekocht.
68
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
GEBRUIK
Waarschuwing:
Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit. Als de stekker niet goed in het stopcontact zit, kan dat
•
elektrocutie of brand veroorzaken.
Haal de stekker nooit uit het stopcontact terwijl het apparaat in werking is.
•
Beschadig het snoer niet en gebruik geen snoeren zonder goedkeuring.
•
Steek geen stekkers van andere elektrische apparaten in hetzelfde stopcontact, en gebruik geen verlengsnoeren.
•
Bedien de airconditioner nooit met natte handen.
•
Trek niet aan het snoer om de stekker uit het stopcontact te trekken. Hierdoor kan het snoer oververhit worden
•
en in brand vliegen.
Schakel de airconditioner uit en trek de stekker uit het stopcontact als u de airconditioner gaat reinigen. Hierdoor
•
worden elektrocutie en letsel voorkomen.
De nominale spanning van deze airconditioner is 220-240 V met een tolerantie van ±10% voor fluctuaties. De
•
compressor zal trillen als de spanning te laag is, waardoor het koelsysteem wordt beschadigd.
Als u ongewone dingen opmerkt (b.v. brandlucht), dient u onmiddellijk de stroomtoevoer uit te schakelen en contact
•
op te nemen met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum van Whirlpool.
Als de abnormale conditie aanhoudt, kan de airconditioner beschadigd raken en ook elektrocutie of brand veroorzaken.
Aarding: De unit moet goed geaard worden. De aardkabel moet worden verbonden met het speciale
•
aardingssysteem in het gebouw.
Heeft het gebouw geen aardingssysteem, vraag dan een ervaren elektricien om er een te installeren. Sluit de aardkabel
nooit aan op een gasleiding, waterleiding, rioolpijp of andere leidingen, tenzij dit veilig geacht wordt door een vakman.
Trek de stekker van de airconditioner uit het stopcontact als u hem langere tijd niet zult gebruiken. Door
•
stofophoping kan verhitting of brand worden veroorzaakt.
Stel een geschikte kamertemperatuur in. Het verschil tussen de binnen- en buitentemperatuur dient 5 °C te bedragen.
•
Een geschikte instelling van de temperatuur dient ook om energie te besparen.
Als de airconditioner in werking is, mogen er geen deuren en ramen in het vertrek opengelaten worden. Hierdoor
•
zal voorkomen worden dat de airconditioner minder efficiënt werkt.
Dek de luchtingang of -uitgang van de binnen- en buitenunit nooit af, want hierdoor zal het effect van de
•
airconditioner afnemen of zal hij uitgeschakeld worden of zelf in brand kunnen vliegen.
Spuitbussen, chemische stoffen en gastanks moeten op minstens 1 m afstand van de binnen- en buitenunit worden
•
geplaatst; zij zouden brand of explosies kunnen veroorzaken
Zorg ervoor dat de buitenunit op een stevige ondergrond wordt gemonteerd. Als de ondergrond beschadigd of
•
instabiel is, kan de unit vallen en letsel veroorzaken.
Ga niet bovenop de buitenunit staan en leg er geen voorwerpen op. Mensen of voorwerpen die van de unit vallen,
•
kunnen letsel veroorzaken.
Repareer de airconditioner niet zelf. Als u dit voorschrift niet in acht neemt, bestaat gevaar voor dodelijk letsel of
•
elektrische schokken. Neem voor reparaties contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum van Whirlpool.
Stel de luchtstroom en -richting goed in. Terwijl de airconditioner in werking is, kunt u de richting van de luchtstroom
•
bijstellen door de stand van de bovenste/onderste jaloezieafsluiter te veranderen met behulp van de afstandsbedi ening.
Kom niet met uw vingers of met een stok in de binnen- of buitenunit.
•
Laat de lucht niet rechtstreeks tegen huisdieren of planten blazen, dat is namelijk niet goed voor hen.
•
Spuit geen water tegen de unit en was de airconditioner niet af met water.
•
Laat de airconditioner niet tegen een warmtebron blazen. Hierdoor zou de vlam uit kunnen gaan en kan er
•
koolmonoxidevergiftiging worden veroorzaakt.
Laat de koude lucht niet te lang tegen uw lichaam blazen en zorg ervoor dat de kamertemperatuur niet te sterk
•
verlaagd wordt.
Snijd of beschadig de snoeren en bedieningslijnen niet. Beschadigde snoeren en signaallijnen van de airconditioner
•
moeten door gekwalificeerde technici worden vervangen door speciale snoeren.
Aanhoudende afwijkingen wijzen erop dat de airconditioner beschadigd kan zijn. Als u dit voorschrift niet in acht
•
neemt, bestaat gevaar voor dodelijk letsel of elektrische schokken.
Om brand te voorkomen moet altijd een speciaal voedingscircuit worden gebruikt.
•
Koppel de airconditioner af van de voeding als hij lange tijd niet zal worden gebruikt.
•
Verzeker u ervan dat de voeding goed beveiligd is met een speciaal circuit met luchtschakelaar. De airconditioner
•
start of stopt automatisch naar gelang de eisen. Schakel de airconditioner niet te vaak aan en uit, want daardoor zou
het apparaat beschadigd kunnen raken. Als u dit voorschrift niet in acht neemt, bestaat gevaar voor dodelijk letsel of
elektrische schokken.
Snijd of beschadig de externe kabel niet. Een beschadigde externe kabel moet worden vervangen door een
gekwalificeerd elektricien.
Deze airconditioner mag niet worden gebruikt voor het drogen van kleding of het afkoelen van voedsel.
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-protocol vallen, aangezien het koelgas
in een hermetisch afgesloten systeem zit.
Koelgas: R410a heeft een aardopwarmingspotentieel (GWP) 1975.
Bovenstaande gegevens kunnen zonder enige waarschuwing worden gewijzigd. De gegevens van de
1.
nominale waarden zijn nauwkeurig.
Als de unit opnieuw gestart wordt na een stilstand, keert hij automatisch terug naar de modus waarin hij
2.
zich bevond toen hij gestopt werd. De buitenunit start na korte tijd.
830x285x189
1018x840x420
70
GEBRUIKSAANWIJZING
Het principe en de speciale functies van de koelmodus
Principe:
de airconditioner absorbeert hitte uit de lucht in huis en voert deze
naar buiten af, waardoor de kamertemperatuur verlaagd wordt. Het
koelingsvermogen neemt af naarmate de buitentemperaturen hoger zijn.
Antivriesfunctie:
Er kan ijsaanslag op het oppervlak van de warmtewisselaar binnen
verschijnen als de airconditioner in de koelmodus werkt bij lage
temperaturen. Als de temperatuur van de warmtewisselaar in huis
onder de 0° daalt, zal de microcomputer van de buitenunit de
compressor tot stilstand brengen om de unit te beschermen.
Het principe en de speciale functies van de
verwarmingsmodus
Principe:
de airconditioner absorbeert hitte uit de buitenlucht om deze
•
naar binnen te brengen, zodat de kamertemperatuur toeneemt.
Het verwarmingsvermogen neemt af naarmate de
buitentemperaturen lager zijn.
Dit type heteluchtcirculatiesysteem kan de binnentemperaturen
•
heel snel verhogen.
Gebruik deze airconditioner met andere verwarmingsapparaten
•
als de buitentemperaturen erg laag zijn.
Ontdooien:
De warmtewisselaar van de buitenunit kan bevriezen als de
•
buitentemperatuur laag is, de vochtigheid hoog en de airconditioner
langere tijd in werking geweest is, hetgeen resulteert in inefficiënte
verwarming. In dit geval zal het apparaat automatisch ontdooien,
en wordt de verwarming 6-10 minuten onderbroken.
Zowel de ventilator binnen als de ventilator buiten worden tijdens
•
het automatische ontdooien tot stilstand gebracht.
Er knippert een indicatielampje op de binnenunit, en er kan
•
wat waterdamp uit de binnenunit komen tijdens het ontdooien.
Dit is het gevolg van snel ontdooien, en is heel normaal.
Wanneer het ontdooiproces voltooid is, wordt automatisch de
•
verwarmingsmodus hervat.
Functie tegen koude lucht
Als in de verwarmingsmodus de warmtewisselaar binnen er niet in
slaagt een bepaalde temperatuur te bereiken bij de volgende statussen,
zal de binnenventilator niet gestart worden, om te voorkomen dat er
koude lucht naar buiten wordt geblazen (binnen 3 minuten):
1. Start van verwarmingsmodus; 2. Eind van automatisch ontdooien.
Mogelijke oorzaken van het niet-functioneren van de
airconditioner
Er kan een veiligheidsvoorziening worden geactiveerd in het
hieronder gespecificeerde temperatuurbereik, waardoor de unit
zou kunnen worden gestopt.
Buitentemperatuur
Verwarmingsmodus
hoger dan 24 °C
Buitentemperatuur
onder -10 °C
Kamertemperatuur
hoger dan 27 °C
Als de unit in koel- of droogmodus wordt gelaten terwijl de relatieve
vochtigheid hoger is dan 80% (deuren en ramen open), is het
mogelijk dat er zich dauw vormt op de luchtuitlaat
Koelmodus
Buitentemperatuur
boven 43 °C
Kamertemperatuur
lager dan 21 °C
Droogmodus
Kamertemperatuur
onder 18 °C
71
Speciale functies
6th SENSE (6e zintuig)
Wanneer de 6th SENSE-modus geselecteerd is, wordt de
insteltemperatuur niet op het LCD getoond en zal de unit op grond
van de kamertemperatuur automatisch de beste werkingsmodus
selecteren om de omgeving comfortabel te maken.
De functie
Als deze functie wordt ingeschakeld, zal de unit op een superhoge
ventilatorsnelheid werken om de lucht snel te koelen of te
verwarmen, zodat de kamertemperatuur zo snel mogelijk in de
buurt van de ingestelde temperatuur komt.
De blokkeerfunctie (LOCK)
Druk tegelijkertijd op de knoppen en om het toetsenbord te
blokkeren of te deblokkeren. Als de afstandsbediening geblokkeerd
is en u op een knop drukt, kan de afstandsbediening niet werken, u
moet eerst het toetsenbord deblokkeren.
Omhoog en omlaag kantelen (swing)
1.Druk de swing-toets ononderbroken en langer dan 2 seconden in,
de hoofdunit zal heen en weer kantelen tussen de bovenste en de
onderste stand. Laat de knop los, de unit stopt met kantelen en de
actuele positie van de jaloezieafsluiter zal worden gehandhaafd.
2.Wanneer in de swing-modus de status wordt veranderd van off in
, zal, indien u 2 seconden later nogmaals op deze knop drukt,
de status rechtstreeks overgaan naar off (uitgeschakeld); als u
binnen 2 seconden opnieuw op deze knop drukt, zal de verandering
van de swing-status ook afhangen van de hierboven beschreven
circulatiesequens.
Omschakelen tussen graden Fahrenheit en graden Celsius
Met uitgeschakelde unit drukt u de toetsen MODE en tegelijk in
om tussen °C en °F om te schakelen.
72
HET GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Richtlijn voor het gebruik - Algemene procedures
Nadat de hoofdunit is aangesloten op de voeding, druk op de
1.
AAN/UIT-toets op de afstandsbediening om de airconditioner
te starten.
(Opmerking: de jaloezieafsluiter op de hoofdunit gaat
automatisch dicht als de airconditioner wordt uitgeschakeld).
Druk op de MODE-toets om de gewenste werkingsmodus te
2.
selecteren.
Druk op de OMHOOG- of OMLAAG-toets om de gewenste
3.
temperatuur in te stellen.
Druk op de VENTILATORSNELHEID-toets om de
4.
ventilatorsnelheid in te stellen. AUTO, LAAG, MIDDEN of HOOG.
Druk op de SWING-toets om de swing-modus (kantelmodus) te
5.
selecteren.
2
5
4
3
1
Richtlijn voor het gebruik - Optionele procedures
Druk op de SLUIMER-toets om de sluimermodus te selecteren.
1.
Druk op de TIMER-AAN, TIMER-UIT, OMHOOG en OMLAAG
2.
toets om de tijd voor automatisch starten of stoppen in te stellen.
Druk op de LICHT-toets om het display van de airconditioner
3.
aan of uit te zetten.
Druk op de KLOK-toets. Het KLOK-symbool gaat knipperen en
4.
u kunt de tijd instellen.
Beschrijving en werking van de afstandsbedieningstoetsen
Opmerking:
signaalontvanger gericht wordt. Controleer of er geen obstakels zijn
tussen de afstandsbediening en de signaalontvanger. Laat de
afstandsbediening niet vallen en gooi er niet mee. Mors geen
vloeistof op de afstandsbediening, en laat hem niet in direct zonlicht
liggen of op plaatsen met extreem hoge temperaturen.
AAN/UIT
AAN/UIT-toets
Druk eenmaal op deze toets om de unit te starten, en druk er twee
keer op om hem te stoppen.
Alleen het kloksymbool TIMER (indien geactiveerd) wordt
weergegeven als de unit niet in werking is.
MODUS
MODE-toets
Druk op deze toets om de modus te veranderen, in deze volgorde:
zorg ervoor dat de afstandsbediening op de
1
Signaalzendkop
2
3
4
6th Sense
KOEL-modus
DROOG-modus
VENTILATIE-modus
VERWARMINGS-modus
AFSTANDSBEDIENING
73
OMHOOG/OMLAAG
OMHOOG/OMLAAG-toets
Druk in de KOEL-, DROOG-, VENTILATIE- of VERWARMINGSmodus op deze twee toetsen om een temperatuur in te stellen tussen
16 en 30 °C. De temperatuur van elke modus kan worden opgeslagen.
De temperatuurregeling is in de 6th sense-modus niet beschikbaar.
VENTILATIESNELHEID
VENTILATIE-toets
Druk op deze toets om de ventilatiesnelheid cyclisch als volgt af te
wisselen:
Geeft de automatische snelheid aan
Geeft de lage snelheid aan.
Geeft de middensnelheid aan.
Geeft de hoge snelheid aan.
Opmerking: In de DROOG-modus werkt de ventilator op lage snelheid.
Voor elke modus kan de ventilatiesnelheid worden vastgelegd
SWING
SWING-toets
Als de unit in werking is, kan op deze toets worden gedrukt om de
kantelfunctie (swing) te activeren, hetgeen wordt aangegeven door
het swing-symbool.
AFSTANDSBEDIENING
OFF
Als de jaloezieafsluiter wordt gestopt terwijl hij naar boven of
beneden kantelt, zal hij in de actuele positie blijven.
geeft aan dat de jaloezieafsluiter heen en
weer kantelt in alle vijf de standen, zoals op de afbeelding te zien is.
TIMER- AAN toets
Instelling Timer aan: “ON” knippert en is verborgen,
nummersegment wordt instelstatus timer-aan. Door opof te
drukken kunt u het nummersegment van de tijd instellen, toename
of afname 1 minuut tegelijk binnen 5 seconden. Als u of vast
blijft houden, zal het nummer na 2 seconden snel verspringen. De
verandering verloopt als volgt: in de eerste 2,5 seconde verloopt de
verandering in stappen van 1 minuut. Na 2,5 seconden verloopt de
verandering in stappen van 10 minuten. Druk op deze knop binnen
5 seconden van knipperen, de timerinstelling vindt plaats. Druk
nogmaals op deze knop, de timer-aan wordt gewist. Alvorens de
timer in te stellen, dient u eerst de klok in te stellen op de actuele tijd.
TIMER UIT-toets
Druk eenmaal op deze toets om de instelling TIMER UIT te
beginnen. Het TIMER UIT-symbool zal knipperen. De
instellingsmethode is gelijk aan die voor TIMER AAN.
74
KLOK
KLOK-toets
Druk op om de actuele tijd in te stellen, vervolgens zal
knipperen. Druk binnen 5 seconden op of om het
nummersegment van de tijd in te stellen, als u deze knop langer dan
2 seconden ingedrukt houdt, zal de tijd met 10 minuten per
0,5 seconde toenemen of afnemen; als u nog een keer op
drukt terwijl de tijd knippert, zal het knipperen stoppen ten teken
dat de tijd is ingesteld. Na de inschakeling wordt op het display
standaard 12:00 weergegeven en wordt het signaal weergegeven.
Als op het scherm wordt weergegeven, betekent dit dat de
actuele tijdwaarde de klokwaarde is, anders is het de timerwaarde.
ROUND U
ROUND-toets
Druk eenmaal op deze toets om de ROUND U-functie te activeren,
in dat geval verschijnt het ROUND U-symbool. Als de ROUND Ufunctie aan is, zendt de afstandsbediening elke 10 minuten een
temperatuurmelding naar de hoofdregeling. Druk hem opnieuw in
om de ROUND U-functie uit te schakelen.
Opmerking: ROUND U-functie heeft betrekking op het feit
dat de airconditioner functioneert op grond van de
kamertemperatuur van de afstandsbediening.
SLUIMER-toets
In de KOEL-, DROOG- en VEWARMINGS-modus zal bij eenmaal
indrukken van deze toets de SLUIMER-functie geactiveerd worden
en verschijnt het SLUIMER-symbook. Als de toets opnieuw wordt
ingedrukt, wordt de SLUIMER-functie uitgeschakeld. Als de unit in
een andere modus gezet wordt, of gestart/gestopt wordt, wordt
de SLUIMER-functie automatisch geannuleerd.
LICHT
LICHT-toets
Druk deze eenmaal in om de lichtfunctie op de hoofdunit in of uit te
schakelen.
toets
In de koel- of verwarmingsmodus kunt u met het indrukken van
deze toets de functie in- of uitschakelen. Na inschakeling van
de functie, verschijnt het signaal van . Bij een verandering
van de modus of de ventilatorsnelheid, zal het signaal automatisch
geannuleerd worden.
TEMP-toets
Met deze toets selecteert u de volgende functies: instellen
temperatuur ( ), omgevingstemperatuur binnen ( ),
omgevingstemperatuur buiten (). Deze temperatuurwaarden
worden op het display van de binnenunit getoond. De temperatuur
op de afstandsbediening is altijd de insteltemperatuur. De
temperatuur van de buitenomgeving is een optionele functie
die voor dit model niet beschikbaar is. Het temperatuurdisplay
voor houdt de voorgaande temperatuur.
75
Vervanging van de batterijen van de afstandsbediening en
voorzorgsmaatregelen
Druk het batterijdeksel voorzichtig in en duw het in de richting
1.
van de pijl om te verwijderen, zie de afbeelding.
Verwijder de oude batterijen
2.
Vervang door twee batterijen met droge cellen (AAA 1.5 V).
3.
Verzeker u ervan dat de “+” en “-” polen goed geplaatst zijn.
Sluit het batterijdeksel op de afstandsbediening.
4.
Voorzorgsmaatregelen
Bij het vervangen van de batterijen mogen geen nieuwe en oude
•
batterij samen worden gebruikt, of verschillende types batterijen
tegelijk, want hierdoor zou de afstandsbediening slecht kunnen
werken.
Als u denkt dat u de afstandsbediening langere tijd niet zult
•
gebruiken, haal de batterijen er dan uit om weglekken van zuur
uit de batterijen in de afstandsbediening te voorkomen.
Gebruik de afstandsbediening binnen de effectieve actieradius.
•
Houd de afstandsbediening op minstens 1 meter afstand van tv's
•
of hifi-apparatuur.
Als de afstandsbediening niet goed werkt, haal de batterijen er
•
dan uit, en plaats hen na 30 seconden weer terug. Werkt hij nu
nog niet, plaats dan nieuwe batterijen.
Om de hoofdunit te laten werken door middel van de
•
afstandsbediening, moet de afstandsbediening op de ontvanger
op de hoofdunit worden gericht, om zeker te zijn van
gevoeligheid voor ontvangst.
Bij het zenden van een bericht vanaf de afstandsbediening zal
•
het symbool 1 seconde knipperen. Bij ontvangst van het
bericht zal de hoofdunit een pieptoon geven.
Noodbedrijf
Als uw afstandsbediening kwijtgeraakt of beschadigd is, kunt u
de START /STOP toets gebruiken. In dat geval zal de unit in de
6th Sense-modus werken en kunt u de vooringestelde
temperatuur en ventilatorsnelheid niet wijzigen.
Ga als volgt te werk:
START: Als het apparaat gestopt is, drukt u op deze toets om
de airconditioner over te schakelen op 6th Sense.
Afhankelijk van de binnentemperatuur zal de
microcomputer automatisch de beste modus
(KOELEN, VERWARMEN of VENTILATIE) kiezen.
STOP: Als het apparaat aan staat, drukt u op deze toets om de
airconditioner te laten stoppen.
76
Sleutelschakelaar
REINIGING EN ONDERHOUD
Binnenunit
Waarschuwing
Het apparaat moet worden gestopt en de stekker moet uit het
•
stopcontact worden gehaald, voordat de airconditioner
schoongemaakt wordt. Anders riskeert u elektrocutie.
Door het natmaken van de airconditioner ontstaat het gevaar
•
voor elektrocutie. Was uw airconditioner nooit af.
Oplosmiddelen zoals verfverdunner of benzine zullen het uiterlijk
•
van de airconditioner aantasten. (Gebruik alleen een zachte,
droge of vochtige doek en een mild schoonmaakmiddel om de
kast van de airconditioner te reinigen).
Maak het voorpaneel schoon (haal het voorpaneel weg,
voordat u het gaat schoonmaken).
1. Verwijdering van het voorpaneel
Til het voorpaneel op zoals wordt aangegeven door de pijl. Trek met
kracht aan de sleuven aan de twee zijden van het voorpaneel, om het
voorpaneel weg te halen.
2. Reiniging van het voorpaneel
Was het af met een zachte borstel die natgemaakt is in water en een
mild reinigingsmiddel. Veeg het water af en maak het paneel droog
(Opmerking: om verkleuring of vervorming te vermijden, mag het
paneel niet worden afgewassen met water dat warmer is dan 45 °C).
3. Het frontpaneel installeren
Plaats de draaiende houder aan de twee zijkanten van het
voorpaneel in zijn groef. Bedek het voorpaneel en klem het goed
vast, zoals aangegeven door de pijl. Zie afb. 1 (a, b).
groove on two ends of
Afb. 1
Reinigen van het filter (ongeveer eens in de 3 maanden).
Opmerking: Maak het luchtfilter vaker schoon als de
airconditioner in een stoffige omgeving gebruikt wordt. Om
letsel te vermijden mogen de ribben van de binnenunit niet met
de vingers worden aangeraakt nadat het filter verwijderd is.
1. Verwijdering van het luchtfilter
Pak de groef aan beide kanten van het voorpaneel vast. Trek er
krachtig aan zoals aangegeven wordt door de pijl, om het voorpaneel
te openen. Trek het luchtfilter vervolgens naar beneden om het weg
te halen. Zie afb. 2 (a, b).
2. Reinig het luchtfilter
Maak het filter schoon met een stofzuiger of water. Als het filter te
vuil is, was het dan af met warm water (max. 45 °C) en een mild
schoonmaakmiddel. Laat het op een koele plaats drogen.
Opmerking: om verkleuring of vervorming te vermijden, niet
wassen met water dat warmer is dan 45 °C. Laat het nooit
boven vuur drogen, want daardoor zou het filter kunnen
branden of vervormd kunnen worden.
3. Vervanging van het luchtfilter
Monteer het luchtfilter zoals aangegeven wordt door de pijl. Klem
de kap van het voorpaneel stevig vast.
Afb. 2
77
Controles voor seizoensgebonden gebruik
Controleer de luchtingang/-uitgang van de binnen- en buitenunit
1.
op eventuele verstoppingen.
Controleer of de aardkabel betrouwbaar is.
2.
Controleer of de batterij van de afstandsbediening vervangen
3.
moet worden.
Controleer het bevestigingsframe van de buitenunit op
4.
beschadiging. Is het beschadigd, neem dan contact op met een
erkend Whirlpool servicecentrum.
Onderhoud na seizoensgebonden gebruik
Haal de stekker uit het stopcontact.
1.
Reinig het luchtfilter.
2.
Verwijder stof en vreemde voorwerpen van de buitenunit.
3.
Als de buitenunit geroest is, moeten de roestvlekken worden
4.
bijgelakt om te voorkomen dat de plekken zich uitbreiden.
Buitenunit
Gebruik geschikte instrumenten voor het koelmiddel R410a.
Gebruik geen ander koelmiddel dan R410a. Gebruik geen
minerale olie om de unit schoon te maken.
78
PROBLEMEN / OPLOSSINGEN
Binnenunit
Waarschuwing:
probeer de airconditioner niet zelf te repareren. Foutieve reparaties kunnen elektrocutie of brand veroorzaken,
dus gelieve contact op te nemen met een erkend Whirlpool servicecentrum voor professioneel uitgevoerde
reparaties.
De volgende controles kunnen u tijd en geld besparen.
StoringOorzaak
De airconditioner start niet
onmiddellijk na een stilstand
Bij het opstarten is een
onaangename geur waar te
nemen
U kunt een “gorgelend”
geluid horen terwijl de
airconditioner aan is
Er kan een dunne mist uit de
uitgang komen als de
airconditioner in de
koelmodus werkt
U kunt licht gekraak horen
als de airconditioner gestart
of gestopt wordt
De airconditioner werkt niet
De airconditioner koelt
(of verwarmt) niet goed
De afstandsbediening kan
het commando niet
uitvoeren
Er lekt water uit de
binnenunit
Er lekt water uit de
buitenunit
Om de airconditioner te beschermen als hij na een stopzetting gestart
•
wordt, wacht de microcomputerbesturing 3 minuten voordat hij de
airconditioner weer laat starten.
De airconditioner zelf is geurloos. Eventuele geuren worden
•
veroorzaakt door de omgeving. Dit probleem kan worden opgelost
door het luchtfilter schoon te maken (zie pagina 77).
Als het probleem blijft bestaan, moet de airconditioner
•
schoongemaakt worden (gelieve contact op te nemen met een erkend
Whirlpool servicecentrum).
Als de airconditioner gestart wordt, de compressor start of stopt tijdens
•
het bedrijf, of de airconditioner gestopt wordt, kunt u een gorgelend
geluid horen: dit is de koelvloeistof die terugstroomt, en is geen storing.
Dit kan gebeuren als bij een hoge binnentemperatuur en hoge vochtigheid.
•
De reden hiervan is dat de binnenlucht snel wordt afgekoeld.
De mist zal na korte tijd verdwijnen, als de binnentemperatuur en
•
vochtigheid afnemen
Dit is het wrijvingsgeluid dat veroorzaakt wordt door de expansie van
•
het voorpaneel of andere onderdelen, te wijten aan de verandering
van temperatuur
Is er een stroomuitval?
•
Zit de stekker niet goed in het stopcontact?
•
Is de circuitbeveiliging gesprongen?
•
Is de spanning te hoog of te laag? (zie pagina 82 - laten testen door een
•
vakman).
Is de timerfunctie correct gebruikt? (zie pagina 74)
•
Is de temperatuur goed ingesteld? (zie pagina 75)
•
Is de luchtingang of -uitgang van de buitenunit geblokkeerd?
•
Is het luchtfilter verstopt met stof? (zie pagina 77)
•
Zijn alle deuren en ramen dicht
•
Is de luchtstroom ingesteld op “LOW FAN” (LAGE
•
VENTILATIESNELHEID)”?
Is er een andere verwarmingsbron aanwezig in het vertrek?
•
De afstandsbediening kan soms een commando niet uitvoeren als de
•
airconditioner onderhevig is aan abnormale interferentie of als er vaak
overgeschakeld wordt tussen de functies. Om de normale werking te
hervatten, moet het apparaat goed uit- en weer aangezet worden.
Is de afstandsbediening binnen het bereik en wordt hij niet gehinderd
•
door eventuele obstakels?
Controleer de batterij van de afstandsbediening. Als deze leeg is, moet
•
de batterij worden vervangen. (zie pagina 76)
Controleer of de afstandsbediening beschadigd is
•
Hoge luchtvochtigheid
•
Overstromend condenswater
•
De verbinding van de afvoerleiding van de binnenunit zit los
•
In de koelmodus kan er water condenseren op de leiding of de
•
leidingverbinding, hetgeen veroorzaakt wordt door de koeling.
Er stroomt dooiwater naar buiten in de verwarmings- of
•
ontdooimodus (automatische ontdooiing)
In de koelmodus kan er water uit de warmtewisselaar lekken
•
79
StoringOorzaak
De binnenunit maakt lawaai
Er wordt geen lucht uit de
binnenunit geblazen
Vocht op uitgangsrooster
Bij de volgende gebeurtenissen gelieve contact op te nemen met het dichtstbijzijnde erkende
Whirlpool servicecentrum.
Schakel de airconditioner uit
en trek de stekker uit het
stopcontact
Het geluid komt van het omschakelen van het ventilator- of
•
compressorrelais (dicht/open).
De airconditioner kan lawaai maken op de ontdooimodus of als hij
•
gestopt wordt vanwege een omgekeerde stroom koelmiddel in de unit.
Als de temperatuur van de warmtewisselaar binnen laag is tijdens het
•
verwarmingsproces, zal de binnenunit stoppen met het uitblazen van
lucht, om te voorkomen dat er koude lucht naar buiten geblazen
wordt (gedurende 3 minuten).
In de verwarmingsmodus, als de buitentemperatuur of vochtigheid hoog
•
is en de warmtewisselaar buiten meer ijsaanslag heeft, zal de
airconditioner de automatische ontdooifunctie activeren en zal de
binnenunit stoppen met het uitblazen van lucht, gedurende 6-10 minuten.
Tijdens het ontdooien kan er water of stoom uit de buitenunit komen.
Als de airconditioner blijft werken bij hoge vochtigheid, kan er vocht
•
condenseren op het rooster en zich hier ophopen.
De airconditioner maakt een schril geluid tijdens de werking.
•
De airconditioner geeft een onaangename geur af tijdens de werking.
•
Er lekt water uit de binnenunit.
•
De luchtschakelaar of lekbeschermingsschakelaar wordt vaak geactiveerd.
•
Er is een vreemd voorwerp of water in het apparaat of de
•
afstandsbediening gekomen.
Abnormale oververhitting van het snoer en de stekker.
•
80
INSTALLATIESERVICE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE
INSTALLATIE
Kies een positie op minstens 1 meter aftstand
Belangrijke maatregel
Het airconditioningapparaat moet door
1.
vakmensen worden geïnstalleerd, met
inachtneming van de nationale voorschriften
inzake de bedrading en volgens de
aanwijzingen in deze handleiding.
Neem voor de installatie contact op met het
2.
plaatselijke Whirlpool servicecentrum of een
gekwalificeerde technicus.
Alle veranderingen van de installatiepositie
3.
moeten worden gemaakt door vakmensen.
Als het snoer beschadigd is, moet het worden
4.
gerepareerd door de fabrikant, diens
servicedienst of een soortgelijke, gekwalificeerde
instelling, om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Basiseisen voor de installatie
Installatie op de volgende plaatsen kan tot gevolg
hebben dat de airconditioner niet werkt. U wordt
verzocht contact op te nemen met een Whirlpool
installatie- en servicepunt als installatie op
dergelijke plaatsen onvermijdelijk is.
Omgevingen met hitte, stoom, ontvlambare of
•
explosieve gassen of vluchtige oplosmiddelen in
de lucht.
In de buurt van op hoge frequentie werkende
•
apparatuur, b.v. lasapparaten, medische apparatuur.
Gebieden met zout-/natriumrijke grond bij zee.
•
Plaatsen waar de lucht olie bevat (mechanische olie).
•
Plaatsen met zwavelgassen (zoals zwavelbronnen).
•
Andere speciale omstandigheden.
•
Binnenunit: Bepaling van de installatiepositie
Om er zeker van te zijn dat de luchtstroom
1.
elke hoek van het vertrek kan bereiken mogen
er zich geen obstakels bevinden in de buurt
van de luchtingang en luchtuitgang.
Kies een positie waar het condenswater
2.
gemakkelijk kan worden afgevoerd en waar de
buitenunit gemakkelijk kan worden aangesloten.
Installeer het apparaat buiten het bereik van
3.
kinderen.
Kies een plaats die het gewicht van de
4.
binnenunit kan dragen zonder dat het lawaai
en de trillingen toenemen.
Zorg voor voldoende afstand en ruimte voor
5.
service en onderhoud; zorg ervoor dat de
binnenunit minstens 2,4 m boven de vloer hangt.
6.
tot tv's, geluidssystemen of andere elektrische
huishoudelijke apparaten.
Kies een plaats waar het luchtfilter gemakkelijk
7.
te bereiken is.
Zorg ervoor dat de installatie van de binnenunit in
8.
overeenstemming is met de eisen van de tekening
met installatiematen (zie pag. 83 tot en met 87).
Buitenunit: Bepaling van de installatiepositie
Kies een plaats waar het lawaai en de
1.
luchtstroom van de ventilator geen hinder
oplevert voor buren, dieren of planten.
Zorg voor goede beluchting van de buitenunit.
2.
Er mogen geen obstakels in de buurt van de
3.
buitenunit zijn die de luchtingang en
luchtuitgang van de unit afdekken.
De installatiepositie moet het gewicht en de
4.
trillingen van de buitenunit kunnen verdragen,
en een veilige installatie verzekeren.
Kies een droge plaats die echter niet blootstaat
5.
aan direct zonlicht of sterke wind.
Zorg ervoor dat de buitenunit geïnstalleerd
6.
wordt in overeenstemming met de
installatiematen, om reparaties en
onderhoud gemakkelijk te kunnen
uitvoeren (zie pag. 83 tot en met 87).
Het hoogteverschil van de montageleidingen
7.
dient minder te zijn dan 5 meter, en de lengte
van de montageleiding moet maximaal
10 meter zijn.
Installeer de unit buiten het bereik van kinderen.
8.
Kies een plaats die geen hinder oplevert voor
9.
voorbijgangers of het zicht beïnvloedt.
81
EISEN MET BETREKKING TOT DE
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
De elektrische voeding moet de nominale spanning hebben,
1.
met speciale circuits voor airconditioning. De doorsnede
van het snoer moet voldoen aan de eisen.
Toegestaan spanningsbereik: het normale bedrijfsbereik
2.
voor de spanning is 90%~110% van de nominale spanning.
Trek niet aan het snoer.
3.
Zorg ervoor dat het apparaat veilig geaard wordt en dat de
4.
aardkabel verbonden wordt met het speciale aardingssysteem
in het gebouw; dit moet worden gedaan door vakmensen.
De netvoeding moet worden voorzien van een
aardlekschakelaar en een luchtschakelaar met voldoende
capaciteit. De luchtschakelaar moet ook een magnetische
en een thermische uitschakelfunctie hebben, voor
beveiliging in het geval van kortsluiting en overbelasting.
Er moet minstens 1,5 m ruimte zijn tussen de airconditioner
5.
en eventuele ontvlambare oppervlakken.
Minimumdoorsnede van de aardkabel is 1,0 mm
De stroomdraad, de nuldraad en de aarddraad in het
stopcontact moeten worden aangesloten. Sluit deze draden
goed en betrouwbaar aan, zonder interne kortsluiting.
Onjuiste aansluiting kan brand veroorzaken.
Eisen met betrekking tot de aarding
Aangezien de airconditioner een elektrisch apparaat is dat
1.
behoort tot Klasse 1, moeten de nodige maatregelen
getroffen worden om het te aarden.
De geel-groene kabel in de airconditioner is bestemd voor
2.
de aarding, en mag niet worden gebruikt voor andere
doeleinden of afgesneden worden. Zet hem niet vast met
tapschroeven; dit zou elektrocutie kunnen veroorzaken.
De aardweerstand moet voldoen aan de eisen van de
3.
nationale standaard IEC60335-1.
De elektrische installatie van de gebruiker moet een
4.
betrouwbare aardklem hebben. Het is verboden de
aarddraad te verbinden met de volgende zaken:
1) Waterleiding 2) Gasleiding 3) Rioolpijp 4) Andere
posities die onveilig geacht worden.
2
Overige:
De verbinding tussen de airconditioner en snoeren en
1.
de verbinding tussen aparte elementen moeten in
overeenstemming zijn met het op de machine
aangebrachte bedradingschema.
Het model en de eigenschappen van de zekering moeten in
2.
overeenstemming zijn met de afdruk op de bedienings- of
zekeringleiding.
De externe statische druk van de airconditioner in de
3.
testpositie is 0 Mpa.
82
TEKENINGEN INSTALLATIEMATEN
Vanaf het plafond
Meer
dan
15 cm
Meer dan 15 cm
Meer dan 15 cm
Vanaf de muur
Vanaf de muur
A
3
0
dan
er
0cm
Me
f
s
t
a
n
d
t
ot
c
m
of
m
e
Luchtaan-
30
zuigzijde
d
e
m
u
u
r
e
r
Meer dan 240 cm
Boven de vloer
Afstand tot het deksel
50 cm of meer
e
d
j
i
z
s
g
n
a
g
n
r
i
t
e
h
e
c
m
u
f
L
o
m
c
0
3
Afstand tot de muur
50 cm of meer
e
d
j
i
z
r
t
e
a
e
a
l
t
m
i
f
u
t
o
h
c
m
u
c
L
0
0
2
83
INSTALLATIE VAN DE BINNENUNIT
Installatie van het wandframe
Waterpas plaatsen met loodlijn of waterpas. Aangezien de
1.
afvoeruitlaat op de linkerkant zit, is het beter dat de
linkerzijde lager zit bij het afstellen van het muurpaneel.
Gebruik schroeven om het wandframe aan de muur vast te
2.
zetten.
Trek aan het wandframe nadat het gemonteerd is, om na te
3.
gaan of het stevig vastzit. Het wandframe moet sterk genoeg
zijn om het gewicht van een volwassene (60 kg) te dragen,
en de bevestigingsschroeven moeten eenzelfde belasting
kunnen verdragen.
Wand
aangegeven in de middenstand
Meer
dan
150 mm
van de
muur
Niveaumeter
Meer
dan
150 mm
van de
muur
Wand
Linkerzijde
Ø 55 mm
Gat in muur voor uitgangsbuis achterzijde
Gat in muur voor uitgangsbuis achterzijde
Opening in de muur en installatie van de muurbuis
volgens bovenstaande afbeelding, dient een taps toelopend
1.
gat te worden geboord (Ø 55)
Om te voorkomen dat de montageleiding en de kabel die
2.
door de muur lopen beschadigd worden, en ook om te
voorkomen dat ratten toegang krijgen tot holle muren,
moet er een muurbuis worden geïnstalleerd.
Installatie van de afvoerleiding
De buigzame afvoerleiding moet schuin naar beneden
1.
worden geplaatst, zodat het water kan weglopen.
Zorg ervoor bij het plaatsen van de afvoerleiding dat hij niet
2.
geknikt of verbogen wordt of hobbels heeft, en dompel de
uitgang niet onder in water.
Het verlengde deel van de buigzame afvoerleiding dat door
3.
de binnenunit loopt, moet in warmte-isolatiemateriaal
worden gewikkeld.
Aansluiting van kabels binnen en buiten
Trek het voorpaneel open (zie pagina 77).
1.
Haal de schroeven los waarmee de afdekplaat op het
2.
klemmenbord bevestigd is. (Zie afb. 1).
Voer de elektriciteitskabel door een aparte kabelgoot op de
3.
achterkant van de binnenunit, en trek hem aan de voorkant
naar buiten.
Verbind de blauwe draad van de elektrische
4.
verbindingskabels met de klem “N(1)” van het
klemmenbord, verbind de zwarte draad met de klem “2”,
verbind de bruine draad met de klem “3” en verbind de
geel-groene draad (aarding) met de klem “()” (zie afb. 2).
Plaats het deel van de elektriciteitskabel met beschermbuis in
5.
de groef, en sluit de afdekplaat. Haal de bevestigingsschroeven
aan om de verbindingskabel vast te zetten.
Plaats het voorpaneel terug.
6.
Rechterzijde
Ø 55 mm
Binnen
Muurbuis
Ribbel
Buiten
Afdichtingspasta
Verdraaiing
Niet onderdompelen in water
Afdekplaat
Elektrische
aansluitkabel
Afb. 1
Verbindingsstuk
Blauw
Zwart
Bruin
Elektrische aansluitkabel
Geel-Groen
Afb. 2
Ø55
84
Opmerkingen:
Als de verbindingskabel niet lang genoeg is, gelieve contact op te nemen met een erkend
servicecentrum voor een kabel met de gewenste lengte. Er mogen geen verlengsnoeren
worden gebruikt.
• Zorg ervoor dat de kabel goed aangesloten is. Door onjuiste aansluiting kunnen sommige
elektrische onderdelen slecht functioneren.
• Haal de schroef van de klem goed aan, om lussen te voorkomen.
• Nadat de schroef is aangehaald moet de kabel voorzichtig strak worden getrokken.
• Door onjuiste aansluiting van de aardkabel kan elektrocutie worden veroorzaakt.
• Zorg ervoor dat de afdekplaat van de verbinding goed vastzit, en druk hem stevig tegen de
verbindingskabel. Door een onjuiste bevestig kan er stof of water binnendringen of kan de
verbindingsklem direct worden blootgesteld aan externe krachten, en kunnen er brand of
elektrocutie worden veroorzaakt.
Installatie van de binnenunit
De montageleiding kan uit vier richtingen komen, te weten rechts, rechtsachter, links en linksachter.
•
Als de leiding aan de linker- of rechterkant wordt geïnstalleerd, moet de overtollige leiding aan de
1.
onderkant van de eenheid worden afgesneden. (Zie afb. 1).
Wanneer de elektriciteitsleiding naar buiten getrokken wordt, snijd extra deel 1 weg. Als de verbindingspijp
•
en de elektriciteitsleiding naar buiten getrokken worden, snijd de extra delen 1 & 2 (of 1, 2 & 3) weg;
Trek de montageleiding onder uit de behuizing. Gebruik plakband om de montageleiding, de
2.
elektriciteitskabel en de afvoerslang goed vast te zetten, en voer hen dan door het gat van de
montageleiding (zie afb. 2).
Hang de klauwen op de achterkant van de binnenunit aan de haak van het wandframe. Verplaats de
3.
unit naar links en naar rechts, om na te gaan of hij stevig vastzit. (Zie afb. 3).
De installatiehoogte van de binnenunit moet minstens 2,3 m zijn.
4.
Montageleiding
aan luchtzijde
Extra deel 3
Extra deel 2
Extra deel 1
Warmte-isolatie van
montagepijp aan
vloeistofzijde
Omwikkel hem tenslotte
met plakband
Elektriciteitskabel voor
externe verbinding
Montageleiding aan
vloeistofzijde
Warmte-
isolatie van
montagepijp aan
vloeistofzijde
Afvoerleiding
Afb. 1
Rechts
Rechtsachter
Bevestigingshaak
Montageplaat
Links
Linksachter
Montageplaat
Afb. 2
Afb. 3
85
INSTALLEREN VAN DE BUITENUNIT
Aansluiting van de kabel
Verwijder de hendel op de rechter plaat
1.
van de buitenunit (een schroef).
Blauw
Zwart
Hendel
GEELGROEN
Bruin
Naar unit C
Blauw
Zwart
Verwijder de kabelklem, verbind de
2.
Voorplaat
elektrische verbindingskabel met de klem
op het verbindingsbord en zet hem vast.
Naar unit ANaar unit B
De verdeling van de montageleiding moet
overeenstemmen met de binnenunit.
Gebruik een kabelklem om de
3.
kabelverbinding vast te zetten.
Controleer of de montageleidingen
4.
vastzitten.
Plaats de hendel (bevestigd met één
5.
GEELGROEN
Blauw
Naar netvoeding
Netvoe-
dingskabel
Bruin
Blauw
GEELGROEN
Bruin
Zwart
NetsnoerNetsnoerNetsnoer
schroef).
Opmerkingen:
Door onjuiste aansluiting van de leiding
•
kunnen sommige elektrische componenten
en onderdelen slecht functioneren.
Bij het vastzetten van de kabel moet wat
•
extra lengte gelaten worden tussen het
aansluitpunt en het bevestigingspunt.
In de vaste bedrading moet een meerpolige uitschakelaar met een afstand tussen de contacten van
minstens 3 mm in alle polen worden aangesloten.
Onjuiste aansluiting van de bedrading kan problemen in de werking van bepaalde elektrische
componenten veroorzaken. Na het vastzetten van de kabel dient u zich ervan te verzekeren dat de
draden tussen de aansluiting en het vaste punt enige ruimte hebben.
De verbindingspijpen en de verbindingsdraden van de units moeten met elkaar corresponderen.
Het apparaat moet geïnstalleerd worden volgens de nationale bedradingsvoorschriften.
Installeer de buitenunit niet op een plaats waar hij is blootgesteld aan zonlicht.
GEELGROEN
Bruin
Hantering
Na de verpakking te hebben verwijderd dient u te controleren of de inhoud intact en compleet is.
De buitenunit moet altijd rechtop worden gehouden.
De hantering moet worden overgelaten aan gekwalificeerde vaklieden die gebruik maken van middelen
die geschikt zijn voor het gewicht van de apparatuur.
Locatie
Gebruik bouten om de unit vast te zetten aan een vlakke en stevige vloer. Wanneer de unit aan de wand
of aan het plafond wordt gemonteerd, dient u zich ervan te verzekeren dat de drager stevig bevestigd is,
zodat de unit in geval van sterke trillingen of harde wind niet zal bewegen.
• Installeer de buitenunit niet in luchtschachten of op tochtige plekken.
86
Installeren van de pijpen
Installeer de afvoerfitting en de afvoerslang (alleen voor model met warmtepomp)
Wanneer het apparaat in de verwarmingsmodus werkt, wordt condensatie geproduceerd, die uit de
buitenunit stroomt. Om uw buren niet te hinderen en het milieu te respecteren, dient u een afvoerfitting
en een afvoerslang te installeren om het condenswater af te voeren. Installeer de afvoerfitting en rubberen
ring op het frame van de buitenunit en sluit een afvoerslang aan zoals op de afbeelding is getoond.
Gebruik verbindingspijpen en -middelen die geschikt zijn voor het koelmiddel R410a.
De verbindingspijpen mogen de maximumlengte van 10 meter niet overschrijden.
Omwikkel alle koelpijpen en -verbindingsstukken.
Haal de verbindingen aan met twee sleutels die u in tegengestelde richtingen draait.
Ontluchten
Vochtige lucht die in het koelcircuit achterblijft kan storingen
van de compressor veroorzaken. Na de binnen- en buitenunits
te hebben aangesloten, de lucht en het vocht uit het koelcircuit
afvoeren met behulp van een vacuümpomp.
Draai de doppen van de 2 en 3-wegskleppen los en
1.
verwijder ze.
Draai de dop van de serviceklep los en verwijder deze.
2.
Sluit de slang van de vacuümpomp aan op de serviceklep.
3.
Laat de vacuümpomp 10-15 minuten draaien, totdat er een
4.
absoluut vacuüm van 10 mm Hg is bereikt.
Sluit terwijl de vacuümpomp nog draait de lage-drukknop op
5.
de koppeling van de vacuümpomp. Stop de vacuümpomp.
Open de 2-wegsklep 1/4 slag en sluit hem vervolgens
6.
na 10 seconden. Controleer alle verbindingsstukken
op lekken met behulp van vloeibare zeep of een
elektronische lekdetector.
Draai het huis van de 2-wegs en 3-wegs kleppen. Koppel de
7.
slang van de vacuümpomp los.
Zet alle doppen van de kleppen terug en draai ze vast.
8.
Serviceinlaat
(2) Draaien
(8) Vastzetten
BINNENUNIT
Stroomrichting
koelmiddelstroom
3-wegsklep
(7) Draai volledig open
12K MODUS:
(2) Draaien
Vacuümpomp
2-wegsklep
(6) Draai 1/4 slag open
(7) Draai volledig open
(8) Vastzetten
Conversiekoppeling
Klepdop
(2) Draaien
(8) Vastzetten
Sluit aan op de
binnenunit
Diameter
(mm)
Ø 615~20
Ø 9.535~40
Ø 1245~50
Ø 1660~65
Ø 1970~75
Draaimoment
(Nm)
SCHEMA INSTALLATIEMATEN
De installatie moet worden uitgevoerd door betrouwbaar getraind en gekwalificeerd servicepersoneel, zie
deze handleiding.
• Neem alvorens de installatie uit te laten voeren contact op met het servicecentrum, om problemen als
gevolg van een niet-professionele installatie te vermijden.
• Bij het oppakken en verplaatsen van de units moet u de instructies van getrainde en gekwalificeerde
personen opvolgen.
• Ga na of de voorgeschreven ruimte rond het apparaat wordt vrijgelaten.
87
CONTROLES EN TEST NA INSTALLATIE
Controlepunten na installatie
ControlepuntenProblemen die te wijten zijn aan foutieve installatie
Is het apparaat stevig geïnstalleerd?De unit kan vallen, trillen of lawaai maken
Is er gecontroleerd op gaslekken?Dit kan onvoldoende koel-/verwarmingseffect
Is de thermische isolatie van de unit voldoende?Dit kan onvoldoende koel-/verwarmingseffect
Verloopt de afvoer soepel?Dit kan condensatie en druppelen veroorzaken
Is de netvoedingsspanning gelijk aan de nominale
spanning die op de typeplaat vermeld wordt?
Zijn de lijnen en leidingen correct geïnstalleerd?De unit kan kapotgaan of de componenten kunnen
Is de unit goed geaard?Gevaar voor elektrische lekken
Voldoen de leidingtypes aan de eisen?De unit kan kapotgaan of de componenten kunnen
Zijn er obstakels aanwezig in de buurt van de
luchtingang en -uitgang van de binnen- en buitenunit?
Zijn de lengte van de koelmiddelleiding en de
hoeveelheid koelmiddel genoteerd?
Testen
1. Voorbereiding van het testen
Schakel de voeding niet in voordat alle installatiewerkzaamheden voltooid zijn.
•
Ga na of de bedieningslijn correct geïnstalleerd is en alle elektriciteitsleidingen goed aangesloten zijn.
•
Open de afsluitkleppen van de grote en kleine pijpen.
•
Verwijder vreemde voorwerpen van de unit, vooral metaalafval, stukken kabel en gereedschap.
•
2. Testen
Nadat de hoofdunit is aangesloten op de voeding, druk op de AAN/UIT-toets op de afstandsbediening om
•
de airconditioner te starten.
Druk op de Mode-toets, stel het apparaat in op de gewenste werkingsmodus, b.v. koeling en ventilatie,
•
en controleer of de werking correct is.
veroorzaken
veroorzaken
De unit kan kapotgaan of de componenten kunnen
doorbranden
doorbranden
doorbranden
Dit kan onvoldoende koel-/verwarmingseffect
veroorzaken
Het is moeilijk om te weten hoeveel koelmiddel er
gebruikt moet worden
88
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.