Whirlpool AFE 295/B-K, CW 783/2, AFE 275-K, AFE 275-K/2/G, AFE 275-K/G/01 INSTRUCTION FOR USE

...
Nederlands
NL
8
MILIEUVRIENDELIJKE WENKEN
Het behandelen van verpakking en afval
Werp de verpakking van Uw apparaat niet in de vuilnisbak maar selecteer de verschillende soorten materiaal (bijv. karton, polystyreen) en breng deze, volgens de plaatselijke voorschrif­ten, naar de hiervoor bestemde depots.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat is geschikt voor aanraking met voedingsmiddelen en is in overeenstemming met het D.L. 108 van 25.01.1992 (Europese Richtlijn 89/109/EEG).
Informatie
Dit apparaat bevat geen HCFK (het koelcircuit bevat R134a) of HFK (het koelcircuit bevat R600a - Isobutaan). Raadpleeg voor verdere details het typeplaatje op het apparaat.
Voor apparaten met Isobutaan (R600a)
Het koelgas Isobutaan is een natuurlijk gas dat zeer milieu­vriendelijk is, maar wel brandbaar. Daarom is het essentiëel dat u goed controleert of de buizen van het koelcircuit niet beschadigt zijn.
LEER UW APPARAAT KENNEN
Het apparaat dat u hebt aangeschaft met het symbool, maakt het mogelijk om op perfecte wijze vers en gekookt voedsel in te vriezen, ijsblokjes te maken en diepvriesproduk­ten of ingevroren voedsel te bewaren. We raden u aan deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen, hierin vindt u de beschrijving van het apparaat en nutti­ge wenken om de beste prestaties te verkrijgen bij het invrie­zen en bewaren van voedsel.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT (Fig. 1)
A) Bedieningspaneel
1) Controlelampje voor de werking van het apparaat (groen lampje)
2)Alarmlampje voor de temperatuur met geluidssignaal (rood lampje)
3) Controlelampje voor het snelvriezen (geel lampje)
4) Schakelaar voor het snelvriezen
5) Knop voor het regelen van de temperatuur in de vrieskast (thermostaat)
6) Schakelaar voor geluidssignaal bji open deur B) Manden voor het invriezen en bewaren van diepvriesprodukten. C) Mand om alleen produkten te bewaren. Enkele modellen beschikken over houders met koelvloeistof(eutectica): Haal hen weg van de achterkant van de korf (C) en plaats hen dicht bij elkaar in de korf zelf.
INSTALLATIE (Fig. 2)
Controleer of het apparaat niet beschadigd is. Eventuele scha­de, opgelopen tijdens het transport, moet binnen 24 uur na aflevering van het apparaat aan de leverancier gemeld worden. Het apparaat in een droge en goed geventileerde ruimte in­stalleren, ver weg van warmtebronnen zoals kachels, fornui­zen, direct zonlicht, enz. Indien dit soort installatie niet moge­lijk is, houdt u zich dan aan de volgende zij - afstanden: a) tussen apparaat en gas - of elektrisch fornuis: minimum 3 cm. Een andere mogelijkheid bestaat uit het aanbrengen van isolatiepanelen (te koop in speciaalzaken) tussen het apparaat en het fornuis. Het apparaat moet op een vlakke en stevige vloer geïnstalleerd worden, de aanwijzingen opvolgend die vermeld zijn op de mal die zich binnenin het apparaat bevindt. Laat de vrieskast een paar uur staan vóór het in gebruik ne­men: maak intussen de binnenkant schoon met een vochtige spons gedrenkt in een oplossing van lauw water en azijn en breng eventuele meegeleverde accessoires aan (Fig. 3). Attentie: De stekker voor het elektrisch aansluiten van het apparaat moet ook na de installatie bereikbaar zijn om deze indien nodig uit het stopcontact te kunnen nemen. Indien de stekker niet bereikbaar is, het apparaat met het elektrisch net verbinden door een tweepolige schakelaar met een opening van tenminste 3 mm tussen de conctacten, deze schakelaar op een bereikbare plaats aanbrengen.
ELEKTRISCHE AANSLUITING EN IN GEBRUIK NEMEN
Controleer of de netspanning op het typeplaatje (Fig. 4-5) dat zich in de vriesruimte bevindt, overeenkomt met de netspan­ning van de woning.
Het is wettelijk verplicht het apparaat te aarden. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan personen of voorwerpen, welke door het niet op­volgen van dit voorschrift kan ontstaan.
Wanneer het apparaat aangesloten is, en de thermostaatknop niet ingesteld is op symbool
, gaan het groene en het rode
controlelampje 1 en 2 branden (Fig. 1) en gaat het geluidssi­gnaal van de temperatuur aan. Het groene controlelampje blijft steeds branden en betekent dat het apparaat in werking is. Het rode controlelampje blijft branden tot de goede werkingstemperatuur bereikt is. Did lampje gaat weer branden wanneer de temperatuur in de vrieskast stijgt door het vaak of lang openen van de deur, en wanneer het apparaat geladen wordt met vers, in te vriezen voedsel. In did geval, de snelvriesschakelaar aanzetten tot het rode controlelampje uitgaat. Het geluidssignaal betekent het branden van het rode alarmlampje. Did houdt op wanneer het rode controlelampje uitgaat of wanneer het snelvriezen inge­schakeld wordt (geel controlelampje brandt).
REGELEN VAN DE TEMPERATUUR
Met de thermostaat (zie Fig. 1) kan de temperatuur geregeld worden. De stand
betekent een tijdelijk onderbroken
werking. De ideale temperatuur voor het bewaren op lange termijn van diepvriesprodukten of ingevroren voedsel is -18°C. Bij normale omstandigheden (omgevingstemperatuur tussen +25° C en +25°C), wordt aangeraden de thermostaatknop op een middenstand in te stellen. Indien men een lagere of hoge­re temperatuur dan -18°C in de vrieskast wenst, de thermo­staatknop respectievelijk naar een hoger nummer of naar de stand “
“ draaien.
We herinneren u eraan, dat het instellen van de thermostaat afhankelijk is van de temperatuurwisselingen buiten de vries­kast, van de hoeveelheid te bewaren voedsel, van de frequentie van het openen van de deur en van de plaats waar het apparaat geïnstalleerd is: na enige ervaring zult u de regeling vinden di e aan uw wensen voldoet. Om de temperatuur van de diepvriesprodukten te meten, de thermometer (indien meegeleverd) tussen de voedingswaren leggen; indien bovenop de produkten gelegd zou de thermo­meter de luchttemperatuur aangeven, die niet overeenkomt met de temperatuur van het produkt.
GEBRUIK VAN DE VRIESKASTRUIMTE
Dit apparaat is voorzien van een geluidssignaal dat aangaat wanneer de deur per toeval open blijft. Indien de deur lang open moet blijven, moet men om geluids­signaal af te zetten, schakelaar (6) (zie Fig. 1) uittrekken.
INVRIEZEN (Fig. 6)
De maximum hoeveelheid voedsel, uitgedrukt in kg, die inge­vroren kan worden in 24 uur, bij een omgevingstemperatuur van 25°C, is aangegeven op het typeplaatje (Fig. 5).
- Indien u de maximum toegelaten hoeveelheid in te vriezen wenst wordt aangeraden de snelvriesschakelaar 4 te ge­bruiken (geel lampje brandt) 24 uur vóór het laden van de le­vensmiddelen die meteen op de roosters gelegd moeten wor­den zonder gebruik te maken van de manden. Na het invriezen, moet de vrieskast weer op de normale werking ingesteld worden door de snelvriesschakelaar uit te schakelen (geel lampje gaat uit).
- De invriestijden zijn korter voor lagere hoeveelheden.
- Heel kleine hoeveelheden kunnen ingevroren worden zonder de snelvriesschakelaar te gebruiken. Nooit warme gerechten of gedeeltelijk ontdooid voedsel in de vrieskast opbergen.
NL
Nederlands
De levensmiddelen inpakken in aluminium, plastic folie of daartoe bestemde bakjes. De pakjes voorzien van een etiket met invriesdatum en inhoud. In de vrieskast kan de juiste temperatuur voor het bewaren van levensmiddelen behouden blijven, ook in geval van stroom­onderbreking, gedurende ongeveer 15 uur; er wordt wel aan­geraden om de vrieskastdeur tijdens deze periode niet te ope­nen. N.B. Door de goede hermetische sluiting van de vrieskastdeur is het niet mogelijk deze meteen na het sluiten weer open te maken; wacht enkele minuten.
MAKEN VAN IJSBLOKJES
De ijsbakjes voor drie-vierde met water vullen en ze in het bo­venste vak van de invriesruimte plaatsen. Indien de ijsbakjes vastvriezen aan de bodem, probeer dan niet om ze met scherpe of puntige voorwerpen te verwijderen waardoor u het apparaat zou kunnen beschadigen, gebruik liever de steel van een lepel. Attentie: Geen ijsblokjes of waterijs onmiddellijk nadat het uit de vrieskast komt opeten, door de koude kunnen deze brandwonden veroorzaken. Geen vloeistoffen in glas in de vrieskast plaatsen.
BEWAREN VAN DIEPVRIESPRODUKTEN
Bij het inkopen van diepvriesprodukten, nakijken of de ver­pakking niet beschadigd is, niet bol staat of geen vocht­vlekken vertoont. De diepvriesprodukten zo vlug mogelijk in de vrieskast opbergen om te voorkomen dat een verhoodge temperatuur tijdens het vervoer de versheid benadeelt. In elk geval moeten deze produkten verbruikt worden vóór de ver­valdatum aangegeven op de verpakking.
ONTDOOIEN
Enkele raadgevingen: Groente om te koken: niet ontdooien maar direct in kokend water brengen en zoals gebruikelijk bereiden. Vlees in het algemeen (grote stukken): ontdooien in de koelkast zonder de oorspronkelijke verpakking te verwijderen. Het vlees een paar uur bij omgevingstemperatuur laten rusten vóór u het bereidt. (Kleine stukken): Ontdooien bij omgevingstemperatuur of meteen bereiden. Vis: Ontdooien in de koelkast, zonder de verpakking te verwij­deren of bereiden wanneer de vis half ontdooid is. Voorgekookte gerechten: meteen in de oven bereiden zon­der het aluminium bakje te verwijderen.
Fruit: ontdooien in de koelkast. ONTDOOIEN VAN DE VRIESKAST (Fig. 7)
De rijp moet minstens twee keer per jaar verwijderd worden of in elk geval wanneer de rijplaag een bepaalde dikte gekre­gen heeft. Tussen het ontdooien in, wordt angeraden om re­gelmatig de rijp van de diepvriesplaat te verwijderen met een schepje, geen scherpe of puntige voorwerpen gebruiken. Iedere schade veroorzaakt door het gebruik van deze voorwer­pen valt niet onder de garantie. Indien mogelijk de vrieskast ontdooien wanneer er weinig of geen voedingswaren opgeborgen zijn. Indien er nog ingevro­ren voedsel is, zet dan een tijdje vóór u met ontdooien begint, de snelvriesschakelaar aan zodat het voedsel nog kouder wordt. Het ingevroren voedsel inpakken in krantenpapier (of in een deken) en het zolang in de koelkast of op een koele plaats bewaren. De thermostaatknop op stand
instellen, de
stekker uit het stopcontact nemen en de deur openlaten. Verwijder de uittrekbare manden door ze aan de voorkant op te tillen. Wees voorzichtig met ontdooi- sprays die in speciaal­zaken te koop zijn: deze kunnen schadelijke bestanddelen be­vatten. Na het ontdooien de vrieskast zorgvuldig schoon­maken en nadrogen. Het apparaat weer aansluiten op het li­chtnet en de snelvriesschakelaar aanzetten. De ingevroren produkten weer opbergen. Twee uur na het uitgaan var het rode controlelampje, de snelvriesschakelaar uitzetten.
9
ONDERHOUD EN SCHOONMAKEN
De goede werking en de levensduur van het apparaat zijn afhankelijk van een juist en regelmatig onderhoud. Haal steeds de stekker uit het stopcontact vóór dat u aan de werkzaamheden begint (Fig. 8). De binnenkant regelmatig schoonmaken met een oplossing van lauw water en azijn. Spoelen en nadrogen. Nooit schuur­middelen of afwasmiddelen gebruiken (Fig. 9). De pakking van de deur regelmatig met water schoonmaken en zorgvuldig nadrogen. Vermijden dat de pakking bevuild wordt met olie of vet. Na het schoonmaken niet vergeten het apparaat weer aan te sluiten.
RAADGEVINGEN IN GEVAL VAN AFWEZIGHEID (Fig. 10)
Indien de afwezigheid van lange duur is, het apparaat uit­schakelen door de stekker uit het stopcontact te nemen; de vrieskast helemaal leeg maken. Schoonmaken en de deur open laten. Indien de afwezigheid van korte duur is, het apparaat aange­sloten laten.
SERVICE (Fig. 14-15)
Een foutieve werking van het apparaat is niet altijd te wijten aan een defect, maar wordt vaak veroorzaakt door een verkeerd gebruik of onjuiste installatie. Om onnodige service diensten, met de daaraan verbonden ko­sten te vermijden, raden wij u aan als volgt te handelen:
1.Indien de temperatuur in het apparaat niet laag ge­noeg is en het rode alarmlampje flikkert of continu blijft branden.
Controleer of:
- De deur perfect sluit (Fig. 13)
- De thermostaat op de juiste stand staat (zie hoofdstuk “Regelen van de temperatuur”)
- Het apparaat niet te dicht bij warmtebronnen staat
- De lucht vrij kan circuleren door de ventilatie - openingen
- Er niet te veel rijp op de wanden van de vrieskast is. Indien het produkt voorzien is van een schuif (zie Fig. 11-12) geplaatst aan de linker onderkant, wordt aangeraden deze uit te trekken en schoon te maken met een borstel.
2. Indien de compressor continu werkt kan dit door de volgende redenen komen:
- De invriesschakelaar is aangezet
- De omgevingstemperatuur is te hoog
- Het gebruik van de vrieskast is zeer intensief met vaak open­maken van de deur.
3. Het apparaat maakt teveel lawaai.
Controleer of:
- Het apparaat goed waterpas staat.
4. Het apparaat werkt niet.
Controleer of:
- De thermostaatknop niet op stand
staat
- Er elektrische stroom is
- De stekker goed in het wandcontact is aangebracht
- De eventuele aanwezige automatische zekering van de elek­trische installatie van de woning niet uitgeschakeld is en dat de smeltzekeringen bij de meter niet doorgebrand zijn
- De voedingskabel niet gebroken is (zie ook “Opmerking”).
Opmerking:
Indien de voedingskabel vervangen moet worden, de stekker uit het stopcontact halen, een nieuwe kabel aanbrengen er­voor zorgend dat deze op de juiste wijze verbonden wordt.
Indien, na voorgaande controles te hebben uitgevoerd, het apparaat niet normaal werkt, kunt u zich wenden tot de Service Dienst. De adressen zijn vermeld in het garantieboekje en in de te­lefoongids; vermeldt het soort storing, het model en het serie­nummer van het apparaat.
Loading...