Over de lichtbalk.................................................................................................................................................3
Wat zit er in de EZ−Guide 250 doos.......................................................................................................3
Onderdelen van de lichtbalk....................................................................................................................3
De werking van de toetsen.......................................................................................................................4
Eenvoudig modus geleiding..............................................................................................................................17
Inleiding op Geleiding...........................................................................................................................17
Uitgebreid modus geleiding..............................................................................................................................36
Opsporen van storingen.........................................................................................................................78
ii
Inleiding
Wettelijke informatie
(c) 2007−2009, Trimble Navigation Limited. Alle rechten voorbehouden.
Trimble, AgGPS, EZ−Guide en EZ−Steer zijn handelsmerken van Trimble Navigation Limited, geregistreerd
bij het kantoor voor Octrooien en Handelsmerken in de Verenigde Staten alsmede in andere landen. Autopilot,
Autoseed, OnPath, en SiteNet zijn handelsmerken van Trimble Navigation Limited.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaars.
Raadpleeg de EZ−Guide 250 Lichtbalk geleidingssysteem Release Notes voor Beperkte Garantie−informatie.
Over het EZ−Guide 250 Systeem
Het EZ−Guide 250 systeem is een GPS geleidingssysteem voor landbouwvoertuigen. Het helpt u het voertuig
efficiënter te besturen door overgeslagen stukken en overlappingen te verminderen.
Het systeem omvat de volgende onderdelen:
een kleuren LCD−scherm•
een lichtbalk met 15 leds•
een interne GPS−ontvanger•
veelvoudige veldpatronen voor verschillende veldindelingen•
1
Gerelateerde informatie
Bronnen van verwante informatie omvatten het volgende:
Help − de lichtbalk heeft ingebouwde, inhoudgevoelige helpfuncties waarmee u snel de informatie
•
vindt die u nodig heeft.
Verkorte handleiding − de verkorte handleiding beschrijft de meest gebruikte onderdelen van de
•
lichtbalk.
Technische ondersteuning
Als u een probleem heeft en de informatie die u nodig heeft niet kunt vinden in de productdocumentatie, neem
dan contact op met uw plaatselijke dealer. Of surf naar de EZ−Guide website op http://www.ez−guide.com/.
2
Over de lichtbalk
Wat zit er in de EZ−Guide 250 doos
De standaardcomponenten van het EZ−Guide 250 systeem zijn hieronder vemeld.
Inspecteer alle onderdelen tijdens het uitpakken op zichtbare schade zoals krassen en deuken. Als er
componenten beschadigd lijken, stel dan de transporteur op de hoogte. Bewaar het transport− en
verpakkingsmateriaal voor inspectie door de transporteur.
Onderdelen van de lichtbalk
Op de volgende afbeeldingen staan de voorkant en de achterkant van de lichtbalk.
Schakel dekking registratie inGa een menu−niveau naar boven
Schakel dekking registratie uitGa terug naar geleidingsscherm
Zoom inGa een scherm terug
Zoom outGeef Help weer
Help
De EZ−Guide 250 lichtbalk heeft een ingebouwde helpfunctie die uitlegt hoe u het huidige scherm moet
gebruiken. Om toegang te krijgen tot de helpfunctie, drukt u op de functietoets:
Het EZ−Guide 250 lichtbak geleidingssysteem kan aangesloten worden op:
Zekeringeninformatie
De EZ−Guide 250 lichtbalk heeft twee zekeringen, deze zitten in de kabel:
De 10 A zekering vervangen
Lokaliseer de houder van de stekker van de sigarettenaansteker aan het uiteinde van de kabel.1.
Draai de einddop los waar de onder veerdruk staande pin uitsteekt. Pas op de pen niet te verliezen
2.
nadat u de einddop heeft verwijderd.
Verwijder de oude zekering.3.
Plaats de nieuwe zekering en schroef dan de einddop weer terug op de stekker.4.
Pinout informatie
Standaard heeft de lichtbalk geen seriëlepoort.
However, the following optional lightbar functions require a serial connection:
Gesimuleerde radar om snelheid naar een ander landbouwtoestel te sturen, zoals een
•
opbrengstmonitor of een variabele snelheidscontroller.
NMEA−berichten naar een extern apparaat sturen.•
Als u een seriëlepoort aan de standaardlichtbalkkabel wilt toevoegen:
7
Kies uit de volgende mogelijkheden:1.
Bestel de EZ−Guide 250 universele kabel (P/N 64045).♦
Bestel de extra seriëlekabel (P/N 63076).♦
Identificeer P2 op het stroomsnoer (P/N 65168). Het is de zwarte 12−pen connector, type Deutsch.2.
Trek de wigborg van de connector met een spitse tang eruit. De wigborg is het stuk oranje plastic met
3.
vier vierkante gaten.
Aan de andere kant van de stofkap verwijdert u de afdichtpennen van gaten 5, 6 en 7.4.
Steek de gelabelde contacten van kabel met P/N 63076 in de aangegeven gaten:5.
Geel − gat 5♦
Paars − gat 6♦
Groen − gat 7♦
Zet de wigborg weer op zijn plaats.6.
8
Installatie
Stap 1: De antenne installeren
NB: Om interferentie met het GPS−signaal te minimaliseren, dient u ervoor te zorgen dat de GPS−antenne
minstens 1 m (3 ft) verwijderd is van welke andere antenne ook (inclusief een radioantenne). U kunt
interferentie ervaren als u werkt met het voertuig binnen 100 m (300 ft) afstand van een elektriciteitsleiding,
radarschotel of mobiele telefoon zendmast.
De patchantenne installeren
Vind de montageplaats voor de antenne aan de voorkant van het dak van het voertuig, in het midden tussen de
linker− en rechterkant.
Verwijder de beschermende afdekking van de plakstrips op de montageplaat.1.
Bevestig de montageplaat op het dak van het voertuig met de plakstrips. Zorg ervoor dat de
2.
montageplaat in het midden van het dak van het voertuig zit.
Zet de antenne rechtstreeks op de montageplaat. De in de onderkant van de antenne ingebouwde
3.
magneet zal de antenne op zijn plaats houden.
Leid het andere uiteinde van de antennekabel naar het interieur van de cabine.4.
Opm.: Voor de beste prestatie gebruikt u altijd de metalen montageplaat voor de antenne.
De Ag15−antenne installeren
Als u een upgrade hebt genomen voor de Ag15−antenne, dan vindt u de bevestigingsplaats voor de antenne
aan de voorkant van het dak, in het midden van links naar rechts.
Verwijder de beschermende afdekking van de plakstrips op de montageplaat.1.
Bevestig de montageplaat op het dak van het voertuig met de plakstrips. Zorg ervoor dat de
2.
montageplaat in het midden van het dak van het voertuig zit.
Sluit de antennekabel op de antenne aan.3.
Zet de antenne rechtstreeks op de montageplaat. De drie, in de onderkant van de antenne ingebouwde,
4.
magneten zullen de antenne op zijn plaats houden.
Leid het andere uiteinde van de antennekabel naar het interieur van de cabine.5.
Stap 2. De kabels van de lichtbalk bevestigen
De lichtbalk met de primaire antenne en de voedingsconfiguratie:
Sluit de stroomkabel (P/N 65168) aan op het stroomcontact aan de achterkant van de lichtbalk.1.
Sluit het andere uiteinde van de stroom/gegevenskabel aan op de sigaretaansteker van het voertuig.2.
Sluit de antennekabel aan op het antennecontact.3.
Voorzichtig: Maak geen kabels los of vast of sluit het EZ−Steer 500 systeem niet aan terwijl de lichtbalk aan
staat. Om kabels los of Sluit de antennekabel aan op het antennecontact.vast te maken, eerst het systeem
uitschakelen.
Stap 3: De lichtbalk inschakelen
Steek de voedingskabel in de sigarettenaansteker om de lichtbalk in te schakelen:
Steek de stroomkabel in de sigaretaansteker. Als de sigaretaansteker bedraad is via de ontsteking van
1.
het voertuig met de optionele stroomkabel, dan steekt u de sleutel in het contact en zet u de motor aan.
Druk op de −knop (de knop in de linkerbovenhoek van het scherm) De lichtbalk gaat aan.2.
De lichtbalk uitzetten
Als u de lichtbalk wilt uitzetten, houdt u de knop ingedrukt.
De lichtbalk gaat uit (dit duurt ongeveer 5 seconden). Als u de uitschakelprocedure wilt stoppen, laat u de
knop los voordat de lichtbalk is uitgeschakeld.
U kunt de lichtbalk aan de kabel verbonden laten wanneer hij uit staat. De lichtbalk zal een kleine hoeveelheid
stroom vragen, maar dat zal de accu niet legen.
10
Als de lichtbalk stroom verliest, maar binnen 15 seconden opnieuw stroom toegevoerd krijgt, bijvoorbeeld
wanneer de motor wordt aangezwengeld, dan gaat de lichtbalk automatisch aan.
Een dekkingsschakelaar aansluiten
Als u een kapschakelaar wilt installeren, raadpleegt u de instructies die met de schakelaar zijn meegeleverd.
De schakelaar op de lichtbalk activeren
Vanuit het hoofdgeleidingsscherm:
Druk op totdat u het pictogram geselecteerd heeft.1.
Druk op . Het scherm Configuratie verschijnt.2.
Verzeker u ervan dat het veld Gebruiksmodus is ingesteld op Uitgebreid.3.
Selecteer Systeem / Begeleiding. Het scherm Begeleiding verschijnt:4.
Selecteer Oppervlakteloggen en druk dan op . Het scherm Oppervlakteloggen verschijnt:5.
Druk op totdat u Externe schakelaar geselecteerd heeft en druk dan op .6.
Indien nodig kunt u de gebruikersmodus terugzetten op Eenvoudig.7.
Dekkingsregistratie is nu ingesteld om te starten zodra u de schakelaar indrukt.
11
Beginnen
Snelstart wizard
Wanneer u de lichtbalk inschakelt, verschijnt automatisch het scherm Welkom bij de EZ−Guide :
Druk op . De Snelstart wizard verschijnt.
De wizard heeft verschillende instellingsschermen die u in staat stellen om belangrijke instellingen te
configureren voordat u begint te rijden.
Tijdens de Snelstart wizard, kunt u op de functietoets drukken om deze te allen tijde te verlaten. Het systeem
gebruikt alle instellingen die u heeft ingevoerd; voor instellingen die u niet heeft ingevoerd, maakt het
systeem gebruik van de instellingen van de laatste keer.
Doorloop de hele wizard bij de eerste keer dat u de lichtbalk gebruikt.
ITEMBESCHRIJVING
1Wizard afsluiten
12
2Ingebouwde helpfunctie
3Sla de wizard over en begin te rijden
Om een instelling aan te passen:
Druk op of om de juiste waarde te selecteren.1.
Druk op om de selectie te openen en door te gaan.2.
U kunt selecteren of de Snelstart wizard al dan niet moet verschijnen als u de lichtbalk de volgende keer
inschakelt. Als u ervoor kiest om de wizard bij het opstarten te verbergen, slaat de lichtbalk de wizard over en
begint hij bij het hoofdgeleidingsscherm.
Om deze instellingen te wijzigen nadat u heeft opgestart, moet u de Snelstart wizard openen vanuit
Configuratie / Snelstart wizard.
Nadat u de Snelstart wizard voltooid heeft, verschijnt het hoofdgeleidingsscherm.
Items op het Hoofdgeleidingsscherm
ITEMNAAMBESCHRIJVING
Er zijn twee statustekst−items op het hoofdgeleidingsscherm. Het item op
1Statustekst
2ActiepictogrammenDe werking van de toetsen
3Tips / Berichtenpaneel
4FunctiepictogrammenDe werking van de toetsen
5Functie−icoontjesZie hoe de knoppen werken
6GPS−kwaliteitsicoonGeeft de kwaliteit van het GPS−signaal aan.
de linkerkant toont de afstand van het voertuig tot de geleidingslijn. Het
item op de rechterkant toont de voertuigsnelheid.
Het paneel Tip / bericht legt de functiepictogrammen uit en toont tips
voor het rijden.
13
Statusiconen
Op het hoofdgeleidingscherm heeft de lichtbalk twee statusiconen.
De kleur van het USB−stick−icoon geeft de status van de USB−stick aan:
ITEM BESCHRIJVING
Groen
Oranje
Rood
De kleur van de satellieticoon geeft de status van het GPS−signaal aan:
ITEM BESCHRIJVING
Groen
Oranje
Rood
De USB−stick is aangesloten en klaar voor gebruik
De USB−stick is aangesloten en momenteel bezig met laden
De USB−stick is gedeactiveerd
Het GPS−signaal is sterk
Het GPS−signaal valt buiten de aanvaardbare instellingen
Er is geen signaal
Weergavemodi
Er zijn twee weergavemogelijkheden wanneer u in het veld rijdt:
WEERGAVE KAART IN PERSPECTIEFCONVENTIONELE WEERGAVE KAART
Een 3D weergave van het veldEen weergave in vogelperspectief van het veld
Standaard schakelt de weergave van plan view naar perspective view wanneer u het veld oprijdt.
U kunt de weergavemodus wijzigen in de Geavanceerde modus.
14
Gebruikersmodi
Het EZ−Guide 250 lichtbalk geleidingssysteem heeft twee gebruikersmodi:
MODUSBESCHRIJVING
Beperkt tot toegang tot de meest eenvoudige onderdelen
Eenvoudig
UitgebreidDe gebruiker kan toegang krijgen tot alle instellingen.
Gebruik de modus Eenvoudig als u een strokenpatroon wilt selecteren en snel wilt gaan rijden.
Er zijn minder actiepictogrammen beschikbaar
Vereenvoudigde bestuurdersopties (het aanmaken van een geleidingslijn is bijvoorbeeld
makkelijker)
De Gebruikersmodus wijzigen
Omschakelen van de modus Eenvoudig naar de modus Uitgebreid:
Druk op of op totdat u de icoon hebt gekozen. Druk daarna op . U ziet het
1.
Configuratie scherm.
Selecteer Configuratie / Gebruiksmodus. Het scherm Gebruiksmodus verschijnt:2.
Selecteer Uitgebreid of Eenvoudig en druk dan op . Het hoofdgeleidingsscherm verschijnt weer,
3.
met de lichtbalk in de geselecteerde modus.
De helderheid van de achtergrond wijzigen
Om de sterkte van de achtergrondverlichting te wijzigen, selecteert u Configuratie / Achtergrondlicht.
De helderheid van de leds veranderen
Om de helderheid van de leds op de lichtbalk aan te passen, selecteert u Configuratie / LED Helderheid.
Bij stralend zonlicht verhoogt u de helderheid van de leds om ze duidelijker te kunnen zien.•
15
In donkerder omstandigheden, bijvoorbeeld als u in de schemering rijdt, kunt u de
•
helderheidsinstellingen verlagen zodat de leds minder intens zijn.
GPS−correcties verkrijgen
Standaard is de EZ−Guide 250 lichtbalk geconfigureerd voor de ontvangst van de volgende gratis correcties:
REGIOCORRECTIE
Noord−AmerikaWAAS
EuropaEGNOS
Deze correcties leveren een rij−tot−rij nauwkeurigheid van 15−20 cm (6−8 inch).
Om de GPS−correcties te wijzigen (bijvoorbeeld om RTK of OmniSTAR HP/XP te configureren), selecteert u
Configuratie / GPS Setup / GPS−correctietype.
Voor meer informatie, zie het deel Geavanceerde modus: GPS−correcties.
16
Eenvoudig modus geleiding
Inleiding op Geleiding
De EZ−Guide 250 lichtbalk maakt gebruik van lijnen op het scherm, rechte of gebogen, om u te geleiden.
Deze worden de geleidingslijnen genoemd. De meest eenvoudige vorm van een geleidingslijn is een rechteAB−lijn. Om een AB−lijn aan te maken definieert u een beginpunt (het A−punt) en een eindpunt (het
B−punt). Zodra u de A− en B−punten gedefinieerd heeft, wordt er een rechte lijn tussen beide punten
getrokken. Dit is uw hoofdlijn.
Als u de eerste geleidingslijn definieert, kopieert de lichtbalk deze om extra geleidingslijnen aan te maken.
Afstand tussen geleidingslijnen
Wanneer u begint met het definiëren van de lijn, moet u de breedte van het aan het voertuig gekoppelde
werktuig specificeren. Deze breedte wordt gebruikt om de afstand tussen de geleidingslijnen te berekenen. Als
u niet wilt dat de geleidingslijnen precies een werktuigbreedte uit elkaar liggen, kunt u een overlapping of een
weglating instellen.
Kopakkers
U kunt een kopakkergrens registreren en er geleiding naartoe krijgen, of u kunt werken zonder kopakker.
Verschijning op het scherm
Als het hoofdgeleidingsscherm de weergave in perspectief toont, worden de lijnen gemarkeerd met vlaggetjes
die ze aangeven.
17
ITEMBESCHRIJVING
De hoofdlijn die u aangemaakt heeft en waarop de stroken gebaseerd zijn.
Het A− (start) en B− (eind) punt op de hoofdlijn.
De eerste strook links van de hoofdlijn. (De richting "links" heeft betrekking op de richting
waarin de hoofdlijn werd getrokken, niet op de huidige positie van het voertuig).
De huidige strook en het label zijn oranje.
NB: Bij een patroon met middendraaipunt zijn de stroken genummerd vanaf het midden, niet
vanaf de oorspronkelijke strook.
De tweede lijn van links is de hoofdlijn.
Geleiding volgen
De lichtbalk geeft geleiding op twee plaatsen aan:
Op de leds•
Op het scherm•
Geleiding op de leds
De term LED heeft betrekking op de rij van 15 Light Emitting Diodes (leds) die zich boven het scherm
bevindt. De brandende leds geven de positie van uw voertuig aan ten opzichte van uw geplande geleidingslijn.
Aangezien de positie van het voertuig wijzigt ten opzichte van de geleidingslijn, verplaatsen de brandende
zich naar links of rechts. Gebruik de lichtbalk om nauwkeurige geleiding te verkrijgen, bij het instellen van
een werktuigoffset of werktuigschets, of voor verfijnde geleiding op rechte stroken.
VOERTUIGPOSITIEVERSCHIJNING OP LICHTBALK
Voertuig bevindt zich precies op de
geleidingslijn
De drie middelste leds (groen) geven aan dat het voertuig
online is.
18
Voertuig bevindt zich buiten de
geleidingslijn
Geleiding op het scherm
Het lichtbalkscherm toont de positie van uw voertuig in het veld, de geleidingslijn, en de offline−afstand, dus
kunt u zien in welke mate u uw positie moet corrigeren.
De brandende leds zijn naar rechts verplaatst. Dit geeft aan
dat het voertuig aan de linkerkant offline is.
NB: Dit veronderstelt dat de led−modus ingesteld is op
Volgen (standaardinstelling). Als de led−modus ingesteld is
op Trekken verplaatsen de leds zich naar links als het
voertuig aan de linkerkant offline is.
ITEMBESCHRIJVING
1Offline−afstand
2Geleidingslijn
3Voertuigpositie
Geleidingspatronen
De EZ−Guide 250 lichtbalk heeft zes geleidingspatronen zodat u een geleiding kan kiezen die past bij de
indeling van uw veld:
Rechte AB
Een rechte AB is de meest eenvoudige lijnvorm. Gebruik een rechte AB−lijn wanneer u geen kopakkers hoeft
te definiëren en u in parallelle rechte lijnen over het veld wilt rijden.
Om een rechte AB−lijn aan te maken, een startpunt (A) en een eindpunt (B) definiëren. De rechte AB−lijn
verschijnt vervolgens als een rechte lijn tussen de twee punten.
19
PATROONVOORBEELD
NB: Wanneer het voertuig zich op een geleidingslijn bevindt, strekt de lijn zich 1 km (0.6 miles) voor Punt A
en 1 km na Punt B uit. Zodoende is het beter zichtbaar waar de volgende strook is, en om online te komen na
de draai.
Een AB−lijn in kaart brengen
Rijd naar het startpunt van de hoofdlijn.1.
Stel het A−punt in:2.
Druk op of totdat u het pictogram geselecteerd heeft.a.
Druk op . Het punt A is ingesteld.b.
Rijd naar het andere eind van de lijn.3.
Verzeker u ervan dat het pictogram geselecteerd is en druk dan op . De hoofd AB−lijn
4.
verschijnt.
Draai naar links of naar rechts voor de volgende strook. Terwijl u de volgende strook nadert,
5.
verschijnt deze op het scherm en wordt oranje om aan te geven dat hij geselecteerd is.
A+ lijn
Een A+ lijn is ook een rechte lijn. Deze wordt gedefinieerd door een enkele punt op de lijn (het A−punt) en de
koers van de lijn.
PATROONVOORBEELD
20
Wanneer u ervoor kiest om een A+ lijn aan te maken, voert u de koers in.
De standaard koers is hetzelfde als de vorige AB−lijn. Dit patroon is handig indien u alleen geleiding nodig
heeft die exact lparallel is aan de laatste AB−lijn, bijvoorbeeld wanneer:
u over aangrenzende velden rijdt•
u de AB−lijn in kaart brengt op een weg langs de kant van het veld•
een toegangsweg in een veld wilt overslaan•
De A+ lijn strekt zich 1 km (0.6 miles) voor en na het A−punt uit.
Een A+ lijn in kaart brengen
Rijd naar het startpunt van de hoofdlijn.1.
Stel het A−punt in:2.
Druk op of totdat u het pictogram geselecteerd heeft.a.
Druk op . Het punt A is ingesteld. Omdat u de koers van de lijn al heeft ingesteld,
b.
verschijnt uw hoofd AB−lijn op het scherm.
Volg de AB−lijn voor geleiding over de eerste strook.3.
Draai naar links of naar rechts voor de volgende strook. Terwijl u de volgende strook nadert,
4.
verschijnt deze op het scherm en wordt oranje om aan te geven dat hij geselecteerd is.
21
Identieke curve
Het identieke curve patroon registreert uw exacte route tussen het A− en het B−punt, in plaats van een rechte
lijn.
Alle geleidingslijnen zullen overeenkomen met de hoofdcurve, ongeacht de plaats waar het voertuig heeft
gereden. Gebruik het curvepatroon wanneer u het veld wilt bewerken in lichte curves.
PATROONVOORBEELD
Een identieke curve in kaart brengen
Rij naar het beginpunt van de curve.1.
Stel het A−punt in:2.
Druk op of totdat u het pictogram geselecteerd heeft.a.
Druk op . Het punt A is ingesteld.b.
Rijd de eerste curve.3.
Verzeker u ervan dat het pictogram geselecteerd is en druk dan op . De hoofdlijn verschijnt
4.
op het scherm.
Draai naar links of naar rechts voor de volgende strook. Terwijl u de volgende strook nadert,
5.
verschijnt deze op het scherm en wordt oranje om aan te geven dat hij geselecteerd is.
Adaptieve curve
Het adaptieve curvepatroon lijkt op het identieke curvepatroon. Het biedt geleiding langs een curve. Het
adaptieve curvepatroon actualiseert de geleiding echter na iedere strook om rekening te houden met eventuele
koersveranderingen die u heeft gemaakt.
Het registreert uw route continu en levert geleiding die overeenkomt met de laatste route die u gereden hebt.
PATROONVOORBEELD
22
Loading...
+ 57 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.