Topcom 870 User Manual

Xplorer 870
ADSL-ROUTER INSTALLATIEHANDLEIDING
ROUTEUR ADSL MANUEL D'INSTALLATION
ADSL ROUTER INSTALLATION GUIDE
ADSL ROUTER INSTALLATIONSANWEISUNG
Xplorer 870
Xplorer 870
• Gebruik enkel de meegeleverde adapter. Geen vreemde adapters gebruiken.
• Het toestel niet opstellen in vochtige ruimten en niet op minder dan 1,5 m van een waterbron.
Reinigen
Veeg het toestel met een licht vochtig doek of met een antistatische doek af. Gebruik nooit reinigingsmiddelen of agressieve oplosmiddelen.
4
Xplorer 870
1. LEDS AAN DE ADSL-ROUTER 6
2. STEKKERS VAN DE ADSL-ROUTER 7
3. COURANTE TOEPASSING INTERNETTOEGANG VOOR VERSCHILLENDE PC'S 8
4. HET IP-ADRES VAN UW COMPUTER CONFIGUREREN 9
4.1. IP-INSTELLINGEN VAN UW COMPUTER CONFIGUREREN VOOR GEBRUIK MET EEN DHCP-SERVER 9
4.2. HET IP-ADRES VAN UW COMPUTER MANUEEL CONFIGUREREN 10
4.3. DE GATEWAY VAN UW COMPUTER CONFIGUREREN 11
4.4. DE DNS-SERVERS VAN UW INTERNETAANBIEDER CONFIGUREREN 12
5. MELD U AAN BIJ DE ADSL-ROUTER 14
6. DE ADSL-INTERFACEMODUS SELECTEREN 15
7. HET IP-ADRES VAN HET LAN-NETWERK CONFIGUREREN 16
8. DE ATM-PVC-INSTELLINGEN CONFIGUREREN 17
8.1 RFC 1483 BRIDGED MODE (STANDAARD) 17
8.2 RFC 1483 ROUTED MODE 19
8.3 PPP OVER ATM EN PPP OVER ETHERNET 19
9. NAPT-INSTELLING 21
10. DHCP-SERVER 22
11. EEN ROUTINGTABEL CREËREN 24
12. PASWOORD WIJZIGEN 25
13. CONFIGURATIE BEWAREN 25
14. HERSTARTEN 26
15. GARANTIE 26
BIJLAGE A: LANDINSTELLINGEN 27
5
5
Xplorer 870
1. LEDS AAN DE ADSL-ROUTER
LED Beschrijving
PWR De LED van de voeding brandt wanneer de ADSL-router voorzien
wordt van spanning. Controleer de aansluiting van uw stroomadapter als de LED niet brandt.
ALM Het ALM-lampje brandt wanneer zich een storing voordeed. Is er er
geen storing, dan brandt deze LED niet.
LLK De LED van de LAN-verbinding (Lan Link). Dit lampje brandt wanneer
er een ethernetverbinding is; als de ethernetkabel niet aangesloten is, brandt dit lampje niet.
LAC LED-lampje van de LAN-activiteit. Het knippert wanneer via de ADSL-
router ethernetverkeer plaatsvindt; in andere gevallen brandt het niet.
WLK LED van de WAN-verbinding. Dit lampje brandt wanneer er een ADSL-
verbinding is; het lampje is uit wanneer de ADSL-kabel niet aangesloten is of wanneer de ADSL-verbinding is mislukt.
WAC LED van de WAN-activiteit. Dit lampje knippert wanneer via de ADSL-
router ADSL-verkeer plaatsvindt. Als de ADSL-verbinding het niet doet, blijft het lampje uit.
Opmerking: Alle LEDs gaan gedurende 30 seconden branden wanneer de stroom wordt ingeschakeld of de ADSL-router opnieuw wordt gestart.
6
666
Xplorer 870
2. STEKKERS VAN DE ADSL-ROUTER
Stekkerlabel Beschrijving
PWR Stroomstekker - naar stroomadapter ENET Ethernetpoort - naar de ethernetpoort op uw PC of een
ethernethub. DEBUG Management Console Port - enkel om te debuggen ADSL ADSL-poort - naar de ADSL-muurcontactdoos
7
777
Xplorer 870
3. COURANTE TOEPASSING INTERNETTOEGANG VOOR VERSCHILLENDE PC'S
ADSL­verbinding
Xplorer 870
INTERNET
IP: 192.168.1.1 Subnet: 255.255.255.0
IP: 192.168.1.4 Subnet: 255.255.255.0 Gateway: 192.168.1.1
IP: 192.168.1.2 Subnet: 255.255.255.0 Gateway: 192.168.1.1
LAN
IP: 192.168.1.3 Subnet: 255.255.255.0 Gateway: 192.168.1.1
hub/switch
IP: 192.168.1.5 Subnet: 255.255.255.0 Gateway: 192.168.1.1
8
888
Xplorer 870
4. HET IP-ADRES VAN UW COMPUTER CONFIGUREREN
Om de ADSL-router te kunnen configureren, moet u de netwerkparameters van uw computer zo configureren dat ze binnen hetzelfde subnet als de ADSL-router vallen, zoniet krijgt u geen toegang tot de router zoals in hoofdstuk 5 wordt beschreven.
Het standaard-IP-adres van de router is 192.168.1.1. Het standaardadres van het subnet van de router is 255.255.255.0.
De DHCP-server in de router is standaardmatig geactiveerd. Dit betekent dat aan de PC die u op de router aansloot, automatisch een IP-adres zal worden toegekend als u het systeem configureerde zoals in hoofdstuk 4.1 wordt beschreven.
Als u geen automatische toekenning van IP-adressen wilt, kunt u het IP-adres van de netwerkkaart ook manueel instellen op de PC. Zie in dat geval hoofdstuk 4.2. Als u het IP-adres manueel instelt, moet u ook het gateway-adres van de netwerkkaart instellen. Zie hoofdstuk 4.3 voor het instellen van de gateway.
Om toegang te krijgen tot het internet moet u de DNS-instellingen invoeren. U kunt dit doen voor de netwerkkaart in de PC zoals in hoofdstuk 4.4 wordt uiteengezet of u kunt de DNS-instellingen invoeren in de router zoals beschreven in hoofdstuk
10.
Opmerking: de DNS-adressen worden medegedeeld door uw internetaanbieder.
4.1. IP-instellingen van uw computer configureren voor gebruik met een DHCP-server
• Configureer de TCP/IP-protocolinstellingen op uw computer zodat een IP-adres wordt toegekend. Onder Windows 9x of Windows NT selecteert u hiertoe Start > Settings > Control Panel > en dubbelklikt u op Network.
• Selecteer het tabblad Configuration bovenaan het dialoogvenster.
• Kies Ethernet Adapter TCP/IP uit de lijst van netwerkcomponenten.
• Klik op de knop Properties.
• Selecteer het tabblad IP-address.
9
999
Xplorer 870
• Controleer of Obtain an IP address automatically (Automatisch een IP-adres aanvragen) wel degelijk is geselecteerd.
• Klik indien nodig op OK om uw instellingen te bevestigen en herstart indien nodig uw computer.
4.2. Het IP-adres van uw computer manueel configureren
Het standaard IP-adres van de ADSL-router is 192.168.1.1. U kunt het IP-adres van uw computer bijvoorbeeld instellen op 192.168.1.2.
• Configureer de TCP/IP-protocolinstellingen op uw computer zodat een IP-adres wordt toegekend. Onder Windows 9x of Windows NT selecteert u hiertoe Start > Settings > Control Panel > en dubbelklikt u op Network.
• Selecteer het tabblad Configuration bovenaan het dialoogvenster.
• Kies Ethernet Adapter TCP/IP uit de lijst van netwerkcomponenten.
10
101010
Xplorer 870
• Klik op de knop Properties.
• Selecteer het tabblad IP address.
• Controleer of Specify an IP address wel degelijk is geselecteerd en voer het IP­adres 192.168.1.2 evenals subnetadres 255.255.255.0 in.
• Klik indien nodig op OK om uw instellingen te bevestigen en herstart indien nodig uw computer.
4.3. De gateway van uw computer configureren
In principe moet een gateway-adres worden ingevoerd. Dat is het IP-adres van de router.
• Onder Windows 9x of Windows NT selecteert u hiertoe Start > Settings > Control Panel > en dubbelklikt u op Network.
• Selecteer het tabblad Configuration bovenaan het dialoogvenster.
11
111111
Xplorer 870
• Kies Ethernet Adapter TCP/IP uit de lijst van netwerkcomponenten.
• Klik op de knop Properties.
• Selecteer het tabblad Gateway.
• Voeg het IP-adres van de router toe.
• Klik indien nodig op OK om uw instellingen te bevestigen en herstart indien nodig uw computer.
4.4. De DNS-servers van uw internetaanbieder configureren
• Onder Windows 9x of Windows NT selecteert u hiertoe Start > Settings > Control Panel > en dubbelklikt u op Network.
• Selecteer het tabblad Configuration bovenaan het dialoogvenster.
• Kies Ethernet Adapter TCP/IP uit de lijst van netwerkcomponenten.
• Klik op de knop Properties.
12
1212
Xplorer 870
• Selecteer het tabblad DNS configuration.
• Activeer DNS.
• Voer de Host in: dit is uw internettoegang "Gebruikersnaam".
• Voer de Domain-naam van uw internetaanbieder in.
• Voer het IP-adres van de DNS-server in en klik op Add. U kunt meer dan één DNS-adres invoeren.
• Klik indien nodig op OK om uw instellingen te bevestigen en herstart indien nodig uw computer.
13
1313
Xplorer 870
5. MELD U AAN BIJ DE ADSL-ROUTER
Nadat u het IP-adres van uw computer heeft geconfigureerd, de voeding van de ADSL-router heeft ingeschakeld en een webbrowser - zoals Internet Explorer of Netscape Navigator - heeft geopend, kunt u zich via http://192.168.1.1 aanmelden op het systeem.
Opmerking: De PC waarop de webbrowser draait, moet het IP-adres gebruiken binnen hetzelfde subnet als de ADSL-router (vb. 192.168.1.2).
Voer het standaardpaswoord 12345 in en klik vervolgens op OK. U krijgt nu het configuratiescherm op het internet te zien (u hoeft geen gebruikersnaam in te voeren).
14
1414
Xplorer 870
6. DE ADSL-INTERFACEMODUS SELECTEREN
De ADSL-router ondersteunt vier interfacemodi:
Parameters Standaardwaarde
Multimode Standaard ANSI T1.413 versie 2 Uit G.DMT Uit G.Lite Uit
Uw internetaanbieder zal u zeggen welke instelling u moet kiezen. We raden aan om Multimode te kiezen.
Klik op OK om uw keuze te bevestigen.
Opmerking: Om de instellingen op te slaan, selecteert u "Save Configuration" en klikt u vervolgens op "Bewaren".
15
1515
Xplorer 870
7. HET IP-ADRES VAN HET LAN-NETWERK CONFIGUREREN
Bij het instellen van de LAN-verbinding zijn de volgende parameters van belang:
Parameters Beschrijving Standaardwaarde
IP-adres IP-adres van de router 192.168.1.1 Subnet Subnet van de LAN-interface 255.255.255.0
De standaardconfiguratie omvat de volgende instellingen:
het IP-adres voor de ADSL-router is 192.168.1.1, het adres van het subnet is
255.255.255.0. Deze standaardconfiguratie kan worden gewijzigd al naargelang
het netwerk dat u installeerde.
Klik op OK om uw keuze te bevestigen.
16
1616
Xplorer 870
8. DE ATM-PVC-INSTELLINGEN CONFIGUREREN
De router ondersteunt vier verbindingsmodi:
• RFC 1483 Bridged Mode (standaard)
• RFC 1483 Routed Mode
• PPP over ATM Client
• PPP over Ethernet Client
8.1 RFC 1483 Bridged Mode (standaard)
Selecteer RFC1483 Bridged Mode om de router te laten werken in de RFC1483 Bridged Mode.
Parameters Beschrijving Standaard
waarde
VPI Identificator virtueel pad n.v.t. VCI Identificator virtueel circuit n.v.t.
Encapsulatie- VCMUX en LLC/SNAP zijn encapsulatiemodi modus die hieronder worden beschreven.
17
1717
Xplorer 870
LLC/SNAP Deze modus maakt het mogelijk om met een standaard
iets grotere systeembelasting verschillende protocols te gebruiken op één virtueel circuit.
VCMUX In deze modus kan per virtueel circuit slechts
één protocol worden gebruikt, met een lagere systeembelasting.
NAPT Network Address Port Translation gedesactiveerd
Instelling VPI/VCI
De ATM-verbinding wordt geïdentificeerd door twee indicators: identificators van het virtuele pad (VPI's) en identificators van het virtuele circuit (VCI's). Aan elke verbinding moet een unieke instellingscombinatie van VPI en VCI zijn toegekend.
Een nieuwe VPI/VCI creëren
Stap 1. Voer de getallen in de VPI- en VCI-velden in.
Stap 2. Klik op de knop Add. Hiermee worden nieuwe VPI/VCI-parameters
aangemaakt.
Stap 3. Er kunnen tot acht VPI/VCI-parameters worden ingesteld.
Een VPI/VCI wijzigen
Stap 1. Selecteer een VPI/VCI-parameter. Wijzig de getallen in de velden
VPI en VCI.
Stap 2. Klik op de knop Modify. Hiermee worden de nieuwe
VPI/VCI-parameters bijgewerkt.
Een VPI/VCI wijzigen.
Stap 1. Selecteer een VPI/VCI-parameter.
Stap 2. Klik op de knop Delete. Hiermee wordt de VPI/VCI-parameter gewist.
Opmerking: Om de instellingen op te slaan, selecteert u "Save Configuration" en klikt u vervolgens op "Save".
18
1818
Xplorer 870
8.2 RFC 1483 Routed Mode
Selecteer RFC 1483 Routed Mode om de router te laten werken in de RFC1483 Routed Mode.
Parameters Beschrijving Standaardwaarde
VPI Identificator virtueel pad n.v.t. VCI Identificator virtueel circuit n.v.t. IP-adres WAN-netwerk IP-adres van de geselecteerde PVC n.v.t. Subnet Geselecteerd PVC-subnet n.v.t. NAPT Network Address Port Translation AAN
Raadpleeg uw internetaanbieder voor de gerelateerde IP-informatie over de WAN­verbinding, met inbegrip van IP- en subnetgegevens.
Voor het instellen van de subnetparameters VPI/VCI/WAN IP/WAN (met inbegrip van toevoegen, wijzigen en wissen) wordt verwezen naar "VPI/VCI instellen" in "RFC 1483 Bridged Mode configureren".
In deze modus moet NAPT geactiveerd zijn!
Opmerking: Om de instellingen te bewaren, selecteert u "Save Configuration" en klikt u vervolgens op "Save".
8.3 PPP over ATM en PPP over Ethernet
Selecteer de knop PPPoA Mode om de "PPP over ATM"-connectiemodus te gebruiken of de knop PPPoE Mode om de "PPP over Ethernet"-connectiemodus te gebruiken. Uw internetaanbieder zal u de VPI/VCI-waarden meedelen zodra u zich voor deze dienst aanmeldt. In Bijlage A van deze handleiding vindt u een aantal landinstellingen.
19
1919
Xplorer 870
Instellen van de WAN-verbinding
Bij het instellen van de WAN-verbinding zijn de volgende parameters van belang:
Parameters Beschrijving Standaard-
waarde
VPI Identificator virtueel pad n.v.t. VCI Identificator virtueel circuit n.v.t. Gebruikersnaam De gebruikersnaam die door uw internet n.v.t.
aanbieder werd toegekend of geverifieerd
Paswoord Paswoord dat in combinatie met uw n.v.t.
gebruikersnaam wordt gebruikt om u aan te melden
Encapsulatie- De PPPoE- of PPPoA-modus ondersteunt modus VCMUX- en LLC-encapsulatie, zoals hieronder
wordt uiteengezet.
LLC Deze modus maakt het mogelijk om met een standaard
iets grotere systeembelasting verschillende protocols te gebruiken op één virtueel circuit.
VCMUX In deze modus kan per virtueel circuit slechts
één protocol worden gebruikt, met een lagere systeembelasting.
PPP- De CHAP- en PAP-systemen voor paswoord- authenticatie encryptie worden ondersteund.
CHAP Het Challenge Handshake Access Protocol standaard
codeert het paswoord met een DES/MD5­algoritme, dat een grotere beveiliging biedt.
PAP Gebruikt gewone tekst als paswoordformaat
en is minder veilig.
NAPT Network Address Port Translation AAN
Naast de VPI/VCI-parameters moet het volgende worden gespecificeerd en medegedeeld door uw internetaanbieder.
1.Gebruikersnaam en paswoord voor aanmelding
2.PPP-encapsulatiemodi: LLC of VCMUX.
3.PPP-authenticatie: CHAP of PAP.
20
2020
Xplorer 870
NAPT moet steeds AAN zijn voor PPPoE of PPPoA.
Opmerking: Om de instellingen te bewaren, selecteert u "Save Configuration" en klikt u vervolgens op "Save".
9. NAPT-INSTELLING
De NAPT-toepassing converteert IP-adressen op privénetwerken (die "interne netwerken" of "LAN"-netwerken worden aangeduid) naar algemene IP-adressen die pakketten kunnen verzenden naar andere aangemelde netwerken (aangeduid als "externe netwerken" of "WAN"-netwerken). NAPT maakt het mogelijk dat verschillende PC's op eenzelfde LAN-netwerk toegang hebben tot het internet via één enkel IP-adres. NAPT is standaardmatig gedesactiveerd en kan worden geactiveerd door NAPT activeren te selecteren.
Als NAPT werd geactiveerd, worden automatisch drie ingaande IP-serveradressen gecreëerd. U kunt zelf NAPT-server-IP-adressen toevoegen, wijzigen en wissen.
Onder normale omstandigheden is het niet nodig om de standaardinstellingen te wijzigen.
21
2121
Xplorer 870
Opmerking: Om de instellingen te bewaren, selecteert u "Save Configuration" en klikt u vervolgens op "Save".
10. DHCP-SERVER
Bij het instellen van de DHCP-server zijn de volgende parameters van belang:
Parameters Beschrijving Standaard-
waarde
DHCP/DNS-dienst DHPC-parameters
en DNS-serveradressen DHCP-server Optie DHCP-server Activeren Systeem kent Door het systeem Uit adresbereik toe toegekend adresbereik. Toekenning adresbereik Begin- en eindadres van het adresbereik. 2-33 Maximale leasetijd Maximale leasetijd voor een IP-adres 86400
in seconden. IP-adres primaire IP-adres primaire DNS-server toegekend n.v.t. DNS-server door ISP. IP-adres secundaire IP-adres secundaire DNS-server toegekend n.v.t. DNS-server door ISP. DNS-relay Instellingen DNS-relay DNS-relay Om de DNS-relay te activeren Desactiveren Automatische Om de DNS-server automatisch te vinden Uit zoekfunctie Manuele instellingen IP-adres voor de DNS-relay Uit
De standaardconfiguratie voor de DHCP-server is geactiveerd met 32 adressen (van
192.168.1.2 tot 192.168.1.33) voor DHCP-clients. Als DHCP geactiveerd is, kunt u "Systeem kent adresbereik toe" selecteren (de standaardinstelling is 32 IP-adressen). U kunt ook "Adresbereik toekennen" kiezen (om het IP-adresbereik manueel toe te kennen).
22
2222
Xplorer 870
Opmerking: Het DNS-IP-adres MOET geconfigureerd zijn zodat een geldige waarde is ingesteld. Alleen zo kan de DHCP-server het DNS-IP-adres aan de host leveren. Raadpleeg uw internetaanbieder voor het DNS-IP-adres. U kunt het secundaire DNS-IP-adres invoeren als uw netwerk met twee DNS-servers is uitgerust.
Instelling DNS-relay
De standaardconfiguratie voor de DNS-relay is gedesactiveerd. Als de DNS-relay geactiveerd is, kunt u de "Automatische zoekfunctie" selecteren (deze is alleen beschikbaar wanneer PPPoA/PPPoE werd geselecteerd voor de ATM-PVC­configuratie) of "Manuele instelling" kiezen om zelf het IP-adres van de externe DNS-server toe te kennen. (Deze mogelijkheid is enkel beschikbaar als RFC 1483 Routed of PPPoA/PPPoE werd geselecteerd voor de ATM-PVC-configuratie.) Het is aan te raden om de DNS-relay te desactiveren en om de DNS-serveradressen manueel in te voeren.
Opmerking: Om de instellingen te bewaren, selecteert u "Save Configuration" en klikt u vervolgens op "Save".
23
2323
Xplorer 870
11. EEN ROUTINGTABEL CREËREN
Bij elke instelling in de routingtabel zijn de volgende parameters van belang:
Parameters Beschrijving Standaardwaarde
RIP aan/uit Aangevinkt om het RIP-protocol UIT
(Routing Information Protocol) te activeren. ID van het De subnet-ID van het IP-bestemmingsadres 0.0.0.0 bestemmings­netwerk Bestemmings- Subnetadres van het bestemmingssubnet 0.0.0.0 subnet Volgende hop IP-adres van de neighbor/peer-interface n.v.t.
voor routingdoeleinden
Als een ingaand pakket wordt ontvangen, detecteert het systeem de bestemming ervan. Eerst berekent het systeem het bestemmingssubnet door middel van een AND-handeling tussen bestemmings-IP en het subnet ervan. Als het
24
2424
Xplorer 870
bestemmingssubnet overeenstemt met het vastgelegde subnet, zal het routingsysteem dit pakket naar de interface sturen die in verbinding staat met gespecificeerde opeenvolgende hop-adressen. Is er geen overeenstemming, dat wordt dit pakket naar de standaardmatig geroute interface gestuurd die in het vorige gedeelte werd ingesteld.
Opmerking: Om de instellingen te bewaren, selecteert u "Save Configuration" en klikt u vervolgens op "Save".
12. PASWOORD WIJZIGEN
De ADSL-router is uitgerust met een mechanisme dat het paswoord beveiligt. Het standaardpaswoord voor aanmelding bij de router is 12345. U kunt dit paswoord naar believen wijzigen nadat u eerst op Paswoord wijzigen heeft geklikt.
Voer het oude paswoord in en het nieuwe paswoord twee keer. Klik op "Change" om te bevestigen.
13. CONFIGURATIE BEWAREN
Als u de configuratie heeft gewijzigd, moet u de wijzigingen opslaan. Het opslaan neemt ongeveer 20 seconden in beslag.
25
2525
Xplorer 870
14. HERSTARTEN
Hiermee wordt de router opnieuw opgestart.
15.GARANTIE
• De garantieperiode bedraagt 24 maanden. De garantie wordt verleend na
voorlegging van de originele factuur of betalingsbevestiging waarop de datum van aankoop en het toesteltype staan vermeld.
• Gedurende de garantieperiode verhelpt Topcom kostenloos alle defecten die te
wijten zijn aan materiaal- of productiefouten. Topcom kan, naar keuze, het defecte toestel ofwel herstellen ofwel vervangen.
• De garantieclaim vervalt bij ingrepen door de koper of onbevoegde derden.
• Schade te wijten aan onoordeelkundige behandeling of bediening of aan het
gebruik van wisselstukken en accessoires die niet origineel of door Topcom aanbevolen zijn, valt niet onder de garantie.
• Niet gedekt door de garantie is schade ten gevolge van externe invloedfactoren:
bliksem, water, brand e.d. of wanneer het toestelnummer op het toestel werd gewijzigd, verwijderd of onleesbaar gemaakt.
Opgelet: Als u uw toestel terugstuurt, vergeet uw aankoopbewijs niet mee te sturen.
Technische gegevens
Omgevingstemperatuur: +5 °C tot +45 °C Toegelaten relatieve luchtvochtigheid: 25 tot 85 % Netspanning adapter basisstation: 220/230V, 50 Hz Werkspanning: 18V AC Dimensies: 195 x 130 x 40 mm
26
2626
Xplorer 870
BIJLAGE A: LANDINSTELLINGEN
Land Internetaanbieder VPI / VCI Verbindingstype Encapsulatie Authenticatie
Planet Internet 8 / 35 PPPoA / PPPoE LLC PAP / CHAP
België Skynet 8 / 35 PPPoA / PPPoE LLC PAP / CHAP
Wannadoo 8 / 35 PPPoA / PPPoE LLC PAP / CHAP
Nederland KPN 8 / 48 PPPoA / PPPoE VCMUX PAP / CHAP Frankrijk France Telecom 3 / 35 PPPoA / PPPoE LLC PAP / CHAP Zweden Telia 8 / 35 PPPoA / PPPoE LLC PAP / CHAP Denemarken World Online 0 / 35 PPPoA / PPPoE VCMUX PAP / CHAP Italië Tele Italia 8 / 35 PPPoA / PPPoE VCMUC PAP / CHAP Zwitserland Swisscom 8 / 35 PPPoA / PPPoE LLC PAP / CHAP
Opmerking: Wijzigingen aan deze lijst voorbehouden. Neem contact op met uw internetaanbie­der voor gedetailleerdere informatie.
27
2727
Xplorer 870
Consignes de sécurité
• Utilisez uniquement l’adaptateur fourni à la livraison. Ne pas utiliser des
adaptateurs étranger.
• Ne pas placer l’appareil dans une pièce humide ou à moins de 1,5 m d'un
point d'eau.
Entretien
Frottez l’appareil avec un chiffon légèrement humide ou avec un linge antistatique. N'utilisez jamais de produits détergents ou agressifs.
28
Xplorer 870
1. LEDS DU ROUTEUR ADSL 30
2. CONNECTEURS DU ROUTEUR ADSL 31
3. APPLICATION TYPIQUE ACCES INTERNET A DE MULTIPLES PC 32
4. CONFIGURER L'ADRESSE IP DE VOTRE ORDINATEUR 33
4.1. CONFIGURER LES REGLAGES IP DE VOTRE ORDINATEUR POUR UTILISATION AVEC LE SERVEUR DHCP 33
4.2. CONFIGURER MANUELLEMENT L'ADRESSE IP DE VOTRE ORDINATEUR 34
4.3. CONFIGURER LA PASSERELLE DE VOTRE ORDINATEUR 35
4.4. CONFIGURER LES DNS DE VOTRE INTERNET SERVICE PROVIDER (ISP) (FOURNISSEUR D'ACCES INTERNET) 36
5. OUVRIR UNE SESSION SUR LE ROUTEUR ADSL 37
6. SELECTIONNER LE MODE D'INTERFACE ADSL 38
7. CONFIGURER L'ADRESSE IP DU LAN 39
8. CONFIGURER LA CONFIGURATION ATM PVC 40
8.1 MODE PONTE RFC 1483 (DEFAUT) 41
8.2 MODE ROUTE RFC 1483 42
8.3 PPP VIA ATM ET PPP VIA ETHERNET 43
9. PARAMETRAGE DE NAPT 45
10. SERVEUR DHCP 46
11. CREER UNE TABLE DE ROUTAGE 48
12. CHANGER LE MOT DE PASSE 49
13. SAUVEGARDER LA CONFIGURATION 49
14. REDEMARRAGE ('REBOOT') 50
15. GARANTIE 50
ANNEXE A: REGLAGES PAR PAYS 51
29292929
Xplorer 870
1. LEDS DU ROUTEUR ADSL
LED Description
PWR La LED d'alimentation est illuminée lorsque l'alimentation est
appliquée au routeur ADSL. Vérifier le raccordement du routeur à l'alimentation électrique au cas où cette LED n'est pas allumée.
ALM La LED ALM s'illuminera si une erreur se produit; lorsque tout
fonctionne correctement, cette LED est éteinte.
LLK LED de liaison au LAN. Est illuminée lorsqu'il y a une connexion à
l'Ethernet: cette LED est éteinte si le câble Ethernet n'est pas raccordé.
LAC LED d'activité du LAN. Elle clignotera lorsque du trafic ADSL est
en train de passer au travers du routeur ADSL; sinon, elle est éteinte.
WLK LED de liaison au WAN. Elle est illuminée lorsqu'il y a une connexion à
l'ADSL; cette LED est éteinte si le câble ADSL n'est pas raccordé ou si la connexion ADSL est en panne.
WAC LED d'activité du WAN. Elle clignotera lorsque du trafic ADSL est en
train de passer par le routeur ADSL; sinon, elle est éteinte lorsque la liaison ADSL est inopérante.
Note: toutes les LEDs s'illuminent durant environ 30 secondes lors de l'activation de l'alimentation ou du redémarrage du routeur ADSL.
30303030
Loading...
+ 70 hidden pages