Sharp XG-C50X User Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING
MODEL
XG-C50X
Inleiding
Aansluiten en opstellen
Basisbediening
LCD PROJECTOR
Gebruiksvriendelijke functies
BELANGRIJK
Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies of diefstal. Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals beschreven onder “Meegeleverde accessoires” op bladzijde 14 van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig zijn voor u de verpakking recyclet. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
The supplied CD-ROM contains operation instructions in English, German, French, Swedish, Spanish, Italian, Dutch, Portuguese, Chinese (Traditional Chinese and Simplified Chinese), Korean and Arabic. Carefully read through the operation instructions before operating the projector.
Die mitgelieferte CD-ROM enthält Bedienungsanleitungen in Englisch, Deutsch, Französisch, Schwedisch, Spanisch, Italienisch, Niederländisch, Portugiesisch, Chinesisch (traditionelles Chinesisch und einfaches Chinesisch), Koreanisch und Arabisch. Bitte lesen Sie die Bedienungsanleitung vor der Verwendung des Projektors sorgfältig durch.
Le CD-ROM fourni contient les instructions de fonctionnement en anglais, allemand, français, suédois, espagnol, italien, néerlandais, portugais, chinois (chinois traditionnel et chinois simplifié), coréen et arabe. Veuillez lire attentivement ces instructions avant de faire fonctionner le projecteur.
Den medföljande CD-ROM-skivan innehåller bruksanvisningar på engelska, tyska, franska, svenska, spanska, italienska, holländska, portugisiska, kinesiska (traditionell kinesiska och förenklad kinesiska), koreanska och arabiska. Läs noga igenom bruksanvisningen innan projektorn tas i bruk.
El CD-ROM suministrado contiene instrucciones de operación en inglés, alemán, francés, sueco, español, italiano, holandés, portugués, chino (chino tradicional y chino simplificado), coreano y árabe. Lea cuidadosamente las instrucciones de operación antes de utilizar el proyector.
Il CD-ROM in dotazione contiene istruzioni per l’uso in inglese, tedesco, francese, svedese, spagnolo, italiano, olandese, portoghese, cinese (cinese tradizionale e cinese semplificato), coreano e arabo. Leggere attentamente le istruzioni per l’uso prima di usare il proiettore.
De meegeleverde CD-ROM bevat handleidingen in het Engels, Duits, Frans, Zweeds, Spaans, Italiaans, Nederlands, Portugees, Chinees (Traditioneel Chinees en Vereenvoudigd Chinees), Koreaans en Arabisch. Lees de handleiding zorgvuldig door voor u de projector in gebruik neemt.
O CD-ROM fornecido contém instruções de operação em Inglês, Alemão, Francês, Sueco, Espanhol, Italiano, Holandês, Português, Chinês (Chinês Tradicional e Chinês Simplificado), Coreano e Árabe. Leia cuidadosamente todas as instruções de operação antes de operar o projetor.
Modelnummer: XG-C50X
Serienummer:
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.

Inleiding

NEDERLANDS
Er zijn twee belangrijke redenen om de garantie van uw nieuwe SHARP-projector onmiddellijk in orde te brengen met de REGISTRATIEKAART die verpakt zit bij de projector.
1. GARANTIE
U komt meteen in aanmerking voor de volledige garantie op onderdelen, service en reparatiewerkzaamheden die van toepassing is op dit product.
2. CONSUMENT-VEILIGHEIDSWETGEVING
U wordt onmiddellijk op de hoogte gesteld van eventuele veiligheidsbepalingen betreffende inspecties, modificaties of het terugroepen van producten die door SHARP moeten worden uitgevoerd op basis van de 1972 Consumer Product Safety Act. LEES ZORGVULDIG DE BELANGRIJKE “BEPERKTE GARANTIE” CLAUSULE.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
: Zeer sterke lichtbron. Kijk niet rechtstreeks in de lichtbundel. Let er vooral op dat kinderen niet
rechtstreeks in de lichtbundel kijken.
: Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of een gevaarlijke
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
elektrische schok te voorkomen.
Zie de onderkant van dit apparaat.
LET OP
GEVAARLIJKE SPANNINGEN.
GEEN SCHROEVEN VERWIJDEREN,
BEHALVE DE VOORGESCHREVEN
GEBRUIKER-ONDERHOUDSSCHROEVEN.
LET OP: OM DE KANS OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VERMINDEREN, MAG DE
BEHUIZING NIET WORDEN GEOPEND.
ER ZIJN GEEN DOOR DE GEBRUIKER REPAREERBARE ONDERDELEN IN HET
APPARAAT, BEHALVE DE LAMPEENHEID.
LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL.
Een bliksemsymbool in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op de aanwezigheid van niet-geïsoleerde “gevaarlijke spanningen” in het inwendige van het apparaat, die zo groot kunnen zijn dat zij een ernstige elektrische schok kunnen veroorzaken.
Een uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke bedienings- en onderhoudsinformatie in de documentatie die bij het apparaat wordt geleverd.
Inleiding
WAARSCHUWING
: De FCC-bepalingen schrijven voor dat wijzigingen of modificaties in de apparatuur die niet uitdrukkelijk
door de fabrikant zijn goedgekeurd tot gevolg kunnen hebben dat het gebruik van de apparatuur niet meer toegestaan is.
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
INFORMATIE
Deze apparatuur is getest en bleek te voldoen aan de eisen en limieten voor Klasse A digitale apparatuur, overeenkomstig Deel 15 van de FCC-bepalingen, die ontworpen zijn om redelijke bescherming te verlenen tegen dergelijke storingen bij gebruik in een commerciële omgeving. In deze apparatuur worden radiogolven opgewekt en verwerkt, en deze golven kunnen uitgestraald worden. Als bij de installatie en/of het gebruik de instructies in de gebruiksaanwijzing niet strikt opgevolgd worden, kan de apparatuur storing in radio-ontvangst veroorzaken. Gebruik van deze apparatuur in een woongebied zal waarschijnlijk storingen veroorzaken. In dat geval dient de gebruiker op zijn/haar eigen kosten alle maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn om de storing op te heffen.
Gebruik met deze apparatuur de meegeleverde computerkabel. Deze kabel zorgt ervoor dat de apparatuur voldoet aan de voorschriften van FCC Klasse A.
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
WAARSCHUWING:
Dit is een Klasse A-product. Het is mogelijk dat dit product in de huiselijke omgeving radiostoringen veroorzaakt waartegen de gebruiker afdoende maatregelen dient te nemen.
1
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector is uitgezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd uit met Aan/uit-toets (OFF) op de projector of op de afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt. SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
INDIEN U HET PRODUCT WILT WEGDOEN
In deze projector worden soldeertin en een lamp onder druk die een kleine hoeveelheid kwik bevat, gebruikt. Het verwijderen van deze materialen kan aan diverse voorschriften zijn onderworpen op basis van milieu-overwegingen. Voor informatie betreffende verwijderen of recycling kunt u contact opnemen met de plaatselijke autoriteiten of, als u zich in de Verenigde Staten bevindt, met de Electronics Industries Alliance:www.eiae.org.
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Zie “Vervangen van de lamp” op bladzijde 85.
LAMP REPLACEMENT CAUTION
BEFORE REMOVING THE SCREW, DISCONNECT POWER CORD. HOT SURFACE INSIDE. ALLOW 1 HOUR TO COOL BEFORE REPLACING THE LAMP. REPLACE WITH SAME SHARP LAMP UNIT TYPE BQC-XGC50X//1 ONLY. UV RADIATION : CAN CAUSE EYE DAMAGE. TURN OFF LAMP BEFORE SERVICING. MEDIUM PRESSURE LAMP : RISK OF EXPLOSION. POTENTIAL HAZARD OF GLASS PARTICLES IF LAMP HAS RUPTURED. HANDLE WITH CARE. SEE OPERATION MANUAL.
PRECAUTIONS A OBSERVER LORS DU REMPLACEMENT DE LA LAMPE.
DEBRANCHER LE CORDON D’ALIMENTATION AVANT DE RETIRER LES VIS. L’INTERIEUR DU BOITIER ETANT EXTREMEMENT CHAUD, ATTENDRE 1 HEURE AVANT DE PROCEDER AU REMPLACEMENT DE LA LAMPE. NE REMPLACER QUE PAR UNE LAMPE SHARP DE TYPE BQC-XGC50X//1. RAYONS ULTRAVIOLETS : PEUVENT ENDOMMAGER LES YEUX. ETEINDRE LA LAMPE AVANT DE PROCEDER A L’ENTRETIEN. LAMPE A MOYENNE PRESSION : RISQUE D’EXPLOSION. DANGER POTENTIEL DE PARTICULES DE VERRE EN CAS D’ECLATEMENT DE LA LAMPE. A MANIPULER AVEC PRECAUTION, SE REPORTER AU MODE D’EMPLOI.
WEES VOORZICHTIG BIJ HET VERVANGEN VAN DE LAMP
MAAK HET NETSNOER LOS ALVORENS DE SCHROEF TE VERWIJDEREN. ER ZIJN HETE ONDERDELEN BINNEN IN HET APPARAAT. LAAT HET APPARAAT 1 UUR AFKOELEN ALVORENS DE LAMP TE VERVANGEN. VERVANG DE LAMP UITSLUITEND DOOR DEZELFDE SHARP-LAMP VAN HET TYPE BQC-XGC50X//1. UV-STRALING: KAN OOGLETSEL VEROORZAKEN. ZET DE LAMP UIT ALVORENS TE BEGINNEN MET ONDERHOUD. MIDDELMATIGE DRUK AANWEZIG IN DE LAMP: EXPLOSIEGEVAAR. INDIEN DE LAMP SPRINGT, KUNNEN ER GEVAARLIJKE GLASSPLINTERS ZIJN. BEHANDEL VOORZICHTIG. ZIE DE GEBRUIKSAANWIJZING.
2

Belangrijkste eigenschappen

1. Extreem hoge helderheid voor een compacte projector
AC 250W lamp Gebruik een AC 250W lamp voor optimale uniformiteit van kleuren en extreem hoge helderheid.
De functie Power Save mode zorgt voor lagere geluidsniveaus en een lager energieverbruik en verlengt de levensduur van de lamp.
2. Eenvoudige en gemakkelijke bediening
Met de gebruiksvriendelijke interface, een ongecompliceerd bedieningssysteem en gemakkelijk te vinden aansluitpunten wordt de installatie van het apparaat een fluitje van een cent. Door de veelgebruikte toetsen, plaatsing van terminals, kleurschema’s en het gecombineerde gebruik van auto input en zoeken verloopt het installatieproces probleemloos en is het apparaat eenvoudig te bedienen.
Lensvervanging zonder problemen.
Dankzij het eenvoudig te openen lensdeksel en een nieuwe bayonetconfiguratie kan de optionele lens op eenvou­dige wijze worden geïnstalleerd.
3. Superieure computercompatibiliteit
Te gebruiken met een verticale refresh rate tot 200 Hz, Sync on Green- en Com­posite Sync-signalen voor compatibiliteit met een groot aantal high-end PC’s en workstations.
Dankzij de Advanced Intelligent Compression Technology (geavanceerde
intelligente compressie) kunnen computerbeeldschermen met UXGA-resolutie
(1.600 # 1.200) nu weergegeven worden met minimale vervorming.
Inleiding
4.
Geavanceerde computergestuurde- en video-geïntegreerde composer-technologie
Produceert levendige beelden dankzij de nieuwste hoge beeldkwaliteitscircuits.
Het nieuwe I/P-omzettingsalgoritme verhoogt het resultaat van de I/P-omzetting voor
bewegingsdetectie.
Sterk verbeterd zaagtandeffect of schuine lijnen in bewegende beelden.
Color Management System
Ondersteunt sRGB (kleurmanagementsysteem).
Individuele instelling van helderheid, chromatische waarde
en tint voor zes doelkleuren.
Beeldruisonderdrukking
Zorgt voor een duidelijk beeld, zelfs bij bronsignalen met veel storingen.
Nieuwe upscaling van randen
Vermindert het zaagtandeffect of het flikkeren bij upscaling van de randen van schuine lijnen, waardoor u scherpere beelden krijgt.
5. Diefstalbeveiliging en veilig ontwerp
Diefstalbeveiliging Deze functie zorgt ervoor dat de projector niet kan worden gebruikt als er geen code wordt ingevoerd.
Notevision Lock Down
De Notevision Lock Down (ankerbout) is gecombineerd met een metalen optisch mechanisme. Dus zelfs als een veel kracht wordt uitgeoefend, zal de Notevision Lock Down voorkomen dat de insteekmoer er uit valt en daar de projector steviger geinstalleerd is dan in het verleden is hij effectief zowel voor het voorkomen van diefstal als wat betreft de veiligheid.
3

Inhoud

Inleiding
Belangrijkste eigenschappen ..................................... 3
Inhoud ........................................................................... 4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ....... 6
Toegang krijgen tot de PDF-gebruiksaanwijzingen
(Windows, Macintosh) ........................................... 9
Benaming van de onderdelen ................................... 10
Projector (voor- en bovenaanzicht)................................... 10
Projector (achteraanzicht) ................................................ 11
Afstandsbediening (vooraanzicht) .................................... 12
Afstandsbediening (bovenaanzicht) ................................. 12
Gebruik van de afstandsbediening .......................... 13
Bereik van de afstandsbediening .....................................13
Plaatsen van de batterijen ................................................ 13
Accessoires ................................................................ 14
Aansluiten en opstellen
Aansluiten van de projector op andere apparaten ..... 16
Alvorens aan te sluiten ...................................................... 16
Deze projector kan worden aangesloten op: ................... 16
Aansluiten van het netsnoer ............................................. 17
Aansluiten van de projector op een computer .......... 18
Aansluiten op videoapparatuur ................................. 20
Aansluiting op een versterker ........................... 22
Bediening via een computer ............................. 23
Aansluiten op een beeldscherm ............................... 24
Gebruik van de draadloze-presentatiefunctie
van de afstandsbediening ................................... 25
Gebruik van afstandsbediening met kabel .............. 26
Opstellen ..................................................................... 27
Gebruik van de stelvoetjes ............................................... 27
Instellen van de lens ......................................................... 28
Opstellen van het scherm .................................................29
Schermgrootte en projectie-afstand ................................. 30
Projecteren van een spiegelbeeld/omgekeerd beeld ...... 32
Basisbediening
Instellen met de toetsen
Beeldprojectie ............................................................ 34
Basisprocedure ................................................................ 34
Kiezen van de taal van het in-beeld-display .................... 36
Correctie van perspectivische vervorming
(trapeziumvorm-correctie) .................................. 38
Instellen met de menu’s
Onderdelen van de menubalk ................................... 40
Gebruik van het menuscherm................................... 42
Menuselectie (bijstellingen) .............................................. 42
Menuselectie (instellingen) ............................................... 44
Instellen van het beeld............................................... 46
Instellen van beeldvoorkeuren .......................................... 46
Kiezen van het signaaltype ............................................... 46
Progressieve functie ......................................................... 47
Instellen van computerbeelden ................................ 48
Wanneer Automat. sync. op OFF staat ............................. 48
Opslaan van instellingen .................................................. 48
Selecteren van instellingen ...............................................49
Instellen van speciale functies .......................................... 49
Controleren van het ingangssignaal ................................. 49
Instellen van de automatische synchronisatie .................. 50
Automatische synchronisatie displayfunctie .................... 50
Gebruiksvriendelijke functies
Kiezen van de beeldweergavefunctie....................... 52
Weergeven van een stilstaand beeld ........................ 54
Vergroten van een deel van een beeld ..................... 55
Gamma-correctiefunctie ............................................ 56
Weergeven van twee beelden (beeld-in-beeld) ........ 57
Functie zwart scherm ................................................ 58
Weergeven van de pauzetimer .................................. 59
Color Management System (C. M. S.) ....................... 60
De kleurreproductiemodus
(Color Reproduction Mode) instellen ......................... 60
De doelkleur selecteren ....................................................60
De helderheid van de doelkleur instellen ......................... 61
De chromatische waarde van de doelkleur instellen ........ 61
De tint van de doelkleur instellen ...................................... 61
Door de gebruiker ingestelde
kleurinstellingen herstellen ........................................ 62
Overzicht van alle kleurinstellingen .................................. 62
Het audiouitvoertype instellen .................................. 63
De interne speaker in/uitschakelen .......................... 63
Automatische zoekfunctie......................................... 64
Digitaal beeldruisonderdrukkingssysteem
(Ruisonderdr.) ...................................................... 65
Instellen van het in-beeld-display............................. 65
Instellen van het videosignaal .................................. 66
Opslaan van geprojecteerde beelden ...................... 67
Vastleggen van het beeld ................................................. 67
Verwijderen van het vastgelegde beeld ........................... 67
4
Instellen van een achtergrondbeeld ......................... 68
Kiezen van een startbeeld ......................................... 68
De spaarmodus selecteren ........................................
Instellen van de spaarstand ............................................. 69
Functie monitor Out/RS-232C Off ..................................... 69
Automatische uitschakeling .............................................. 70
69
De resterende levensduur van de lamp
weergeven (percentage) ...................................... 70
De geprojecteerde beelden omkeren/weergeven
in spiegelbeeld ..................................................... 71
Vergrendelen van de bedieningstoetsen
van de projector ................................................... 71
Instellen van de toetsvergrendeling ................................. 71
Annuleren van het toetsvergrendelingsniveau ................. 72
De transmissiesnelheid selecteren (RS-232C) ........ 72
Instellen van een wachtwoord .................................. 73
Invoeren van het wachtwoord ........................................... 73
Wijzigen van het wachtwoord ........................................... 74
Als u uw wachtwoord vergeten bent ................................ 74
Instellen van de Anti-diefstal .................................... 75
Invoeren van een sleutelcode ........................................... 75
Wijzigen van de sleutelcode ............................................. 76
Initialiseren van de instellingen ................................ 77
Weergeven van alle instellingen ............................... 78
Inleiding
Aanhangsel
Onderhoud .................................................................. 80
De luchtfilter vervangen ............................................ 81
Onderhoudsindicators............................................... 83
Over de lamp .............................................................. 85
Lamp .................................................................................85
Waarschuwing in verband met de lamp ........................... 85
Vervangen van de lamp .................................................... 85
Verwijderen en installeren van de lampeenheid ............... 86
Terugstellen van de lamptimer .......................................... 87
Toekenning van de aansluitpinnen .......................... 88
(RS-232C) Specificatie en opdrachtinstellingen ..... 89
Specificatie afstandsbediening met kabel ............... 92
Tabel met compatibele computers ........................... 93
Oplossen van problemen .......................................... 94
Voor SHARP Assistance ............................................ 96
Technische gegevens ................................................ 97
Afmetingen ................................................................. 98
Verklarende woordenlijst ........................................... 99
Index .......................................................................... 100
5

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

LET OP: Lees al deze instructies door alvorens dit apparaat in gebruik te nemen en bewaar ze voor later gebruik.
Met elektrische energie kunt u heel wat nuttige functies uitvoeren. Dit apparaat is zodanig ontworpen en vervaardigd dat uw persoonlijke veiligheid wordt gevrijwaard. ONJUIST GEBRUIK KAN EVENWEL LEIDEN TOT EEN EVENTUELE ELEKTRISCHE SCHOK OF BRANDGEVAAR. Om de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van dit apparaat niet teniet te doen, dient u de volgende basisregels goed in acht te nemen bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
1. Lees de gebruiksaanwijzing
Lees alle veiligheids- en bedieningsinstructies in de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat gebruikt.
2. Bewaar de gebruiksaanwijzing
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
3. Neem alle waarschuwingen in acht
Neem alle waarschuwingen op het product en in de gebruiksaanwijzing in acht.
4. Volg alle instructies op
Alle bedieningsinstructies e.d. moeten nauwgezet worden opgevolgd.
5. Reinigen
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
6. Hulpstukken
Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant van het apparaat worden aanbevolen.
7. Water en vocht
Gebruik het apparaat niet in de buurt van water; bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel, aanrecht, wasmachine, zwembad of in een vochtige kelder enz.
8. Accessoires
Plaats het apparaat niet op een wankel rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel. Het apparaat zou kunnen vallen en een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden, en tevens kan het apparaat zelf zwaar worden beschadigd. Gebruik uitsluitend een rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel die door de fabrikant wordt aanbevolen of die bij het apparaat wordt verkocht. Volg voor eventuele montagewerkzaamheden altijd de instructies van de fabrikant op en gebruik ook uitsluitend montage-accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen.
9. Transport
Als het apparaat op een verplaatsbaar rek is gezet, dient dit voorzichtig te worden verplaatst. Het rek kan namelijk omvallen bij plotseling stoppen, te hard duwen of rijden over een ongelijke ondergrond.
10. Ventilatie
In de behuizing van het apparaat zijn gleuven en openingen die dienen voor de ventilatie. Voor een veilige werking en bescherming tegen oververhitting mogen de ventilatie­openingen nooit worden geblokkeerd of afgedekt door het apparaat op een bed, divan, dik vloerkleed e.d. te zetten. Het apparaat mag ook niet in een afgesloten ruimte, zoals een boekenkast, worden geplaatst, tenzij voor een goede ventilatie wordt gezorgd of alle instructies van de fabrikant zijn opgevolgd.
11. Voeding
Het apparaat mag uitsluitend op de stroomvoorzieningsbron worden gebruikt die op het typelabel is vermeld. Raadpleeg uw dealer of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis. Voor apparaten die gebruikt worden op batterijen of op andere stroombronnen wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing die bij het apparaat wordt geleverd.
12. Uitvoering van de netstekker
Dit apparaat is uitgerust met één van de volgende soorten stekkers. Als de stekker niet in het stopcontact past, neemt u contact op met uw elektricien. Negeer de veiligheidsvoorziening van de stekker niet.
a. Tweedraads (net) stekker.
b. Driedraads geaarde (net) stekker met aardingspen.
Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact.
13. Bescherming van het netsnoer
Leg het netsnoer zodanig dat er niet gemakkelijk iemand op gaat staan of dat het snoer door een voorwerp wordt platgedrukt. Let hier vooral goed op in de buurt van de stekkers, bij het stopcontact en op de plaats waar het snoer uit het apparaat komt.
14. Bliksem
Om veiligheidsredenen dient u bij bliksem of wanneer u het apparaat langere tijd niet denkt te gebruiken, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken. Dit om beschadiging van het apparaat te voorkomen als gevolg van blikseminslag of plotselinge stroompieken in de stroomleiding.
15. Overbelasting
Zorg dat de stopcontacten, verlengsnoeren en stekkerdozen niet overbelast worden, want dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
16. Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen
Duw nooit voorwerpen via de openingen in de behuizing van het apparaat naar binnen, omdat deze dan onderdelen die onder hoogspanning staan kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken, met brand of een elektrische schok tot gevolg. Let tevens op dat er nooit vloeistof op het apparaat wordt gemorst.
17. Reparaties
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren. Bij het openen of verwijderen van de afdekplaten stelt u zich bloot aan een ernstige elektrische schok en andere gevaren. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
6
18.Beschadigingen die reparatie vereisen
Bij de volgende omstandigheden moet u de stekker uit het stopcontact trekken en het apparaat door erkend onderhoudspersoneel laten repareren:
a. Als het netsnoer of de netstekker is beschadigd. b. Als er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terecht
is gekomen.
c. Als het apparaat blootgesteld is geweest aan regen of
water.
d. Als de normale aanwijzingen worden opgevolgd, maar
het apparaat niet juist functioneert. Gebruik alleen de bedieningsorganen die in de gebruiksaanwijzing worden aangegeven. Bij een onjuiste instelling van andere bedieningsorganen kan het apparaat mogelijk beschadigd worden, met tot gevolg dat reparatiewerkzaamheden voor een juiste werking van het apparaat door erkend onderhoudspersoneel moeilijker en duurder kunnen worden.
e. Als het apparaat is gevallen of de behuizing is
beschadigd.
f. Als het apparaat duidelijk minder goed functioneert.
Dit duidt erop dat het tijd is voor onderhoud.
19. Vervangingsonderdelen
Wanneer onderdelen vervangen moeten worden, zorg er dan voor dat het onderhoudspersoneel uitsluitend onderdelen gebruikt die door de fabrikant worden aanbevolen of die dezelfde eigenschappen hebben als de originele onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
20. Veiligheidscontrole
Vraag het onderhoudspersoneel om na de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden een veiligheidscontrole uit te voeren, zodat u zeker weet dat het apparaat juist en veilig functioneert.
21. Wand- of plafondmontage
Dit apparaat mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de fabrikant aan een wand of het plafond worden bevestigd.
22. Hitte
Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen zoals verwarmingsradiators, haarden, kachels en andere voorwerpen (inclusief versterkers) die warmte afgeven.
INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN
BELANGRIJK
LEES HET VOLGENDE ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
U bent in het bezit van een apparaat dat software gebruikt dat in licentie is gegeven aan SHARP Corporation door Lineo, Inc. (“Lineo”). De software is beschermd door wetten op het auteursrecht, internationale auteursrechtverdragen en andere wetten en verdragen betreffende intellectuele eigendom. Lineo en haar leveranciers behouden het volledige eigendomsrecht en de intellectuele eigendomsrechten (met inbegrip van het auteursrecht) op de softwarecomponenten en alle kopieën ervan, voor zover het evenwel gaat om bepaalde softwarecomponenten die vallen onder de GNU General Public License (versie 2), die Lineo onderschrijft. U kunt een kopie verkrijgen van de GNU General Public License op http:/ /www.fsf.org/copyleft/gpl.html. Lineo zal de broncode verschaffen voor alle softwarecomponenten die vallen onder de GNU General Public License. Om een dergelijke broncode te verkrijgen, stuurt u een e-mail naar embedix­support@lineo.com.
OS: Embedix (Embedded Linux) Embedix (TM) is een geregistreerd handelsmerk van U.S.A. LINEO, Inc.
Inleiding
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten.
Adobe Acrobat is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Deze software is deels gebaseerd op het werk van de onafhankelijke JPEG Group.
Alle andere bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
7
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften voordat u uw projector opstelt.
Voorzichtig met de lampeenheid
Als de lamp gesprongen is, kunnen glassplinters gevaar veroorzaken. Indien de lamp gesprongen is, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de lamp te laten vervangen. Zie “Vervangen van de lamp” op bladzijde
85.
Voorzichtig bij het opstellen van de projector
Met het oog op een minimaal onderhoud en het behoud van een hoge beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze projector te installeren in een ruimte die vrij is van vocht, stof en sigarettenrook. Wanneer de projector aan vocht, stof of rook wordt blootgesteld, moet de lens vaker dan normaal worden gereinigd. Gebruik van de projector in dit soort ruimten zal de levensduur van de projector niet verkorten mits u de pro­jector regelmatig laat reinigen. Het reinigen van het inwendige gedeelte van de projector mag uitsluitend door een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum worden uitgevoerd.
Stel de projector niet op in ruimten die blootstaan aan direct zonlicht of fel licht.
Plaats het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken en het kijken bemoeilijken. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
De projector kan veilig worden gekanteld tot een hoek van maximaal 12 graden.
U dient de projector onder een hoek van maximaal 12 graden te installeren.
Stel de projector niet bloot aan sterke schokken en/ of trillingen.
Wees voorzichtig met de lens en vermijd dat het oppervlak ervan wordt geraakt of beschadigd.
Gun uw ogen af en toe wat rust.
Het ononderbroken kijken naar het scherm gedurende uren zal uw ogen vermoeien. Geef uw ogen af en toe wat rust.
Vermijd plaatsen met hoge of lage temperaturen.
De bedrijfstemperatuur voor de projector ligt tussen 41°F en 104°F (+5°C en +40°C)
De opslagtemperatuur voor de projector ligt tussen –4°F en 140°F (–20°C en +60°C)
Blokkeer de uitlaat- en inlaatopeningen niet.
Laat tenminste 7,9" (20 cm) ruimte tussen de uitlaatopening en de dichtstbijzijnde wand of ander obstakel.
8
Controleer of de inlaatopening en de ventilatiegleuven niet geblokkeerd zijn.
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een veiligheidsvoorziening automatisch de projector uitschakelen. Dit duidt niet op een defect. Dit duidt niet op een defect. Haal de stekker van het netsnoer van de projector uit het stopcontact en wacht minstens 10 minuten. Plaats de projector zodanig dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet zijn geblokkeerd, steek dan de stekker weer in en zet de projector aan. De projector zal vervolgens weer normaal functioneren.
Voorzichtig bij het vervoeren van de projector
Tijdens het vervoer moet u ervoor zorgen dat de projector niet onderhevig is aan sterke schokken en/of trillingen, aangezien dit beschadiging kan veroorzaken. Wees bijzonder voorzichtig met de lens. Alvorens de projector te verplaatsen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact en maakt u alle andere kabels die erop aangesloten zijn los.
Andere aangesloten apparatuur
Bij het aansluiten van een computer of andere audiovisuele apparatuur op de projector brengt u de aansluitingen tot stand NADAT u de projector en de aan te sluiten apparatuur hebt uitgeschakeld.
Lees de gebruiksaanwijzingen van de projector en de aan te sluiten apparatuur door en volg de instructies betreffende de aansluitingen.
Gebruik van de projector in andere landen
De voedingsspanning en de vorm van de stekker kunnen verschillen afhankelijk van de streek of het land waar u de projector gebruikt. Wanneer u de projector in het buitenland gebruikt, dient u het juiste netsnoer te gebruiken voor het land waar u zich bevindt.
Temperatuur-verklikkerfunctie
Wanneer de projector oververhit raakt vanwege een verkeerde instelling of geblokkeerde ventilatiegleuven, gaan “ ” en “ ” links onder in het beeld knipperen. Als de temperatuur nog verder oploopt, zal de lamp automatisch uitgaan en zal de Temperatuur indicator (TEMP.) op de projector gaan knipperen. Vervolgens zal de projector na een afkoelperiode van 90 seconden zichzelf automatisch uitschakelen. Zie “Onderhoudsindicators” op bladzijde 83 voor meer informatie.
Info
De koelventilator regelt de binnentemperatuur automatisch. Daarom kan het geluid van de ventilator veranderen tijdens het gebruik van het apparaat. Dit duidt niet op een defect.
Trek de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact tijdens de projectie of de werking van de koelventilator. Dit kan bescha­diging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens uitgeschakeld wordt.

Toegang krijgen tot de PDF-gebruiksaanwijzingen (Windows, Macintosh)

De cd-rom bevat handleidingen in PDF-formaat in verscheidene talen zodat u de projector kunt bedienen, zelfs als u deze handleiding niet tot uw beschikking heeft. Om deze handleiding te kunnen gebruiken, moet eerst Adobe Acrobat Reader op uw PC (Windows of Macintosh) geïnstalleerd zijn. Als u Acrobat Reader nog niet heeft, kunt u dit programma installeren vanaf de cd-rom.
Installeren van Acrobat Reader vanaf de CD-ROM
Voor Windows:
1
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2
Dubbelklik op het pictogram “Deze Computer”.
3
Dubbelklik op het “CD-ROM”-station.
4
Dubbelklik op de map “ACROBAT”.
5
Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u wilt bekijken.
6
Dubbelklik op het installatieprogramma en volg de instructies op het scherm.
Voor andere besturingssystemen:
Download de juiste versie van Acrobat Reader van het internet (http://www.adobe.com).
Voor andere talen:
Als u liever Acrobat Reader wilt hebben in een versie of in een taal die niet op de CD-ROM staat, dan kunt u deze van het internet halen.
Voor Macintosh:
1
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2
Dubbelklik op het “CD-ROM”-pictogram.
3
Dubbelklik op de map “ACROBAT”.
4
Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u wilt bekijken.
5
Dubbelklik op het installatieprogramma en volg de instructies op het scherm.
Inleiding
Openen van de PDF-gebruiksaanwijzingen
Voor Windows:
1
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2
Dubbelklik op het pictogram “Deze Computer”.
3
Dubbelklik op het “CD-ROM”-station.
4
Dubbelklik op de map “MANUALS”.
5
Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u wilt openen.
6
Dubbelklik op het PDF-bestand “C50X” om de handleidingen van de projector te openen.
Voor Macintosh:
1
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2
Dubbelklik op het CD-ROM-pictogram.
3
Dubbelklik op de map MANUALS”.
4
Dubbelklik op de taal (naam van de map) die u wilt openen.
5
Dubbelklik op het PDF-bestand C50X om de handleidingen van de projector te openen.
Opmerking
Als u het gewenste PDF-bestand niet kunt openen door te dubbelklikken met de muis, dient u eerst Acrobat Reader op te starten en daarna het gewenste bestand op te geven via het menu “File”, “Open”.
Lees het bestand readme.txt op de cd-rom voor belangrijke informatie die niet is opgenomen in deze handleiding.
9

Benaming van de onderdelen

Nummers in verwijzen naar de hoofdpaginas in deze gebruiksaanwijzing waar het onderwerp wordt uitgelegd.

Projector (voor- en bovenaanzicht)

Aan/uit-toetsen
(ON/OFF)
Schakelt het apparaat in of
uit.
Bedrijfsindicator
Licht rood op wanneer de
projector in stand-by staat.
Wanneer het apparaat wordt
ingeschakeld, licht deze
indicator groen op.
Lampindicator (LAMP)
Licht groen op, geeft normale
functionering aan. Vervang de
lamp wanneer de indicator rood
oplicht.
Temperatuurindicator
(TEMP.)
Wanneer de
binnentemperatuur stijgt, licht
deze indicator rood op.
Toets voor ongedaan
maken (UNDO)
Voor het ongedaan maken
van een bediening of het
terugkeren naar de
standaardinstellingen.
Invoertoets (ENTER)
Voor het instellen van in het
menu geselecteerde of
gewijzigde items.
34
34
83
83
39
42
Ingangsfunctietoets
35
(INPUT)
Voor het inschakelen van ingangsfunctie 1, 2 3 of 4.
Trapeziumvorm-toets
38
(KEYSTONE)
Voor het afstellen van de trapeziumcorrectie of de digitale beeldverschuiving.
Automatische-
50
synchronisatietoets (AUTO SYNC)
Voor het automatisch afstellen van beelden bij aansluting op een computer.
Insteltoetsen
42
(', ", \, |)
Voor het selecteren van menu-items.
VOLUME-toetsen (VOL)
35
Voor het afstellen van het geluids-niveau van de luidspreker.
MENU-toets (MENU)
43
Voor het weergeven van instelschermen.
Zoomknop
28
Hoogte aanpassen-
toets
(HEIGHT ADJUST)
Stelvoetjes
Handvat
10
27
27
Monteren en verwijderen van de lensdop
Druk op de twee toetsen van de lensdop en monteer hem op de lens. Laat de toetsen dan los om de dop op zijn plaats te vergrendelen.
Druk op de twee toetsen van de lensdop en verwijder hem van de lens.
Scherpstelring
28
Inlaatopening
80
Afstandsbedieningssensor
13
Luchtfilter/ventilator
81
(inlaatopening) (aan de onderkant van de projector)

Projector (achteraanzicht)

USB-aansluiting
Aansluiting voor het
aansluiten van een
computer m.b.v.
een USB-kabel.
RS-232C-aansluiting
Voor bediening van de
projector via een
computer.
AUDIO OUTPUT-
aansluiting
Gedeelde audio-
aansluiting voor INPUT
1, 2, 3 en 4.
INPUT 1-aansluiting
Poort voor computer
RGB- en
componentsignalen.
OUTPUT-aansluiting
(INPUT 1, 2)
Gedeelde poort voor
computer RGB- en
componentsignalen
voor INPUT 1 en 2.
25
23
22
18
24
AUDIO INPUT 1, 2-
18
aansluiting
Gedeelde audio­aansluiting voor INPUT 1 en 2.
Aansluiting voor
26
afstandsbediening met kabel
INPUT 3-aansluiting
20
Voor het aansluiten van videoapparatuur.
AUDIO (L/R) INPUT
20
3, 4-aansluitingen
Gedeelde audio­aansluitingen voor INPUT 3 en 4.
INPUT 4-aansluiting
20
Aansluiting voor videoapparatuur met S-VIDEO-aansluiting.
Inleiding
INPUT 2-aansluiting
Poort voor computer
RGB- en
componentsignalen.
18
Netingang
17
Ventilatiegleuven
80
Kensington Security Standard-connector
Stelvoetjes
27
Gebruik van het Kensington-slot
Deze projector heeft een Kensington Security Standard-connector voor het gebruik van een Kensington MicroSaver veiligheidssysteem. Zie de bij het systeem geleverde informatie voor instructies betreffende het gebruik ter beveiliging van de projector.
De projector dragen
Schuif het handvat helemaal uit voordat u de projector verplaatst.
11
Benaming van de onderdelen

Afstandsbediening (vooraanzicht)

Trapeziumvormtoets (KEYSTONE)
Om de instelling van Keystone of
Digital Shift aan te passen.
Invoertoets (ENTER)
Voor het instellen van in het menu
geselecteerde of gewijzigde items.
Toets voor ongedaan maken
(UNDO)
Voor het ongedaan maken van een
bediening of het terugkeren naar de
standaardinstellingen.
Vergroten/verkleinen-toetsen
(ENLARGE)
Gammatoets (GAMMA)
Voor het bijstellen van de helderheid
van een beeld, wanneer de
geprojecteerde beelden moeilijk te
bekijken zijn omwille van het felle licht
in de kamer. U kunt kiezen tussen vier
gammafuncties.
Automatische-synchroni-satietoets
(AUTO SYNC)
Voor het automatisch afstellen van
beelden bij aansluiting op een computer.
Ingangsfunctietoetsen (INPUT)
Om te wisselen tussen de verschillende
ingangsmodi.
Volumetoetsen (VOLUME)
Voor het afstellen van het
geluidsniveau van de luidspreker.
38
42
39
55
56
50
35
35
Aan/uit-toetsen (ON/OFF)
34
Schakelt het apparaat in of uit.
Menutoets (MENU)
42
Voor het weergeven van instelschermen.
Insteltoetsen
42
(', ", \, |)
Voor het selecteren van menu-items.
Beeld-in-beeldtoets (PinP)
57
Om dubbele beelden weer te geven.
Vooruit/terug-toetsen
25
(FORWARD/BACK)
Om vooruit te gaan of terug te keren bij aansluiting op een computer met een USB-kabel. Werkt op dezelfde manier als de toetsen [Page Down] en [Page Up] op een computertoetsenbord.
Stilstaand-beeldtoets (FREEZE)
54
Voor het stilzetten van beelden.
Zwart schermtoets
58
(BLACK SCREEN)
Om een zwart scherm te gebruiken.
Schermgroottetoets (RESIZE)
52
Voor het veranderen van de schermgrootte (NORMAAL, KADER, enz.).
Dempingtoets (MUTE)
36
Schakelt het geluid tijdelijk uit.
Pauzetimertoets (BREAK TIMER)
59
Geeft de break timer weer.

Afstandsbediening (bovenaanzicht)

Signaalzenders voor afstandsbediening
12
13
Bedrade R/C aansluting
26
(WIRED R/C JACK)
Hier sluit u de afstandsbediening aan op de projector.
Gebruik van de afstandsbediening

Bereik van de afstandsbediening

De afstandsbediening kan worden gebruikt om de projector te bedienen binnen het op de afbeelding aangegeven bereik.
Inleiding
Opmerking
Het signaal van de afstandsbediening kan voor het gemak via een scherm
weerkaatst worden. De afstand die door het signaal overbrugd kan worden, kan echter verschillen afhankelijk van het materiaal van het scherm.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Let erop dat u de afstandsbediening niet laat vallen of blootstelt aan
vocht of hoge temperaturen.
De afstandsbediening zal mogelijk niet goed werken onder een
fluorescentielamp. In dat geval plaatst u de projector op een grotere afstand van de fluorescentielamp.

Plaatsen van de batterijen

De batterijen (twee R-6 batterijen (AA”- formaat, UM/SUM-3, HP-7 of gelijkwaardig)) zitten in de verpakking.
1 Trek het lipje op het deksel naar
beneden en verwijder het deksel in de richting van de pijl.
2 Plaats de meegeleverde batterijen.
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens
en in het batterijvak.
Signaalzenders voor afstandsbe­diening
30°
30°
Afstandsbediening
45°
23' (7 m)
Afstands­bedienings­sensor
3 Steek de onderste lip op het
deksel in de opening en duw het deksel naar beneden totdat het op zijn plaats klikt.
Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage of ontploffing veroorzaken. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht.
Voorzichtig
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens en in het batterijvak.
Verschillende types van batterijen hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom geen verschillende types van batterijen tegelijk.
Gebruik geen nieuwe en oude batterijen tegelijk. Dit kan de levensduur van nieuwe batterijen verkorten of lekkage van oude batterijen veroorzaken.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening wanneer ze leeg zijn, zo niet kunnen ze gaan lekken. Vloeistof die uit batterijen is gelekt is schadelijk voor uw huid. Veeg daarom de batterijen eerst schoon alvorens ze met een doek te verwijderen.
De bij de projector geleverde batterijen zullen mogelijk vlug opgebruikt zijn afhankelijk van de manier waarop ze bewaard worden. Vervang ze zo vlug mogelijk door nieuwe batterijen.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als u de afstandsbediening voor een lange periode niet gaat gebruiken.
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
13

Accessoires

Meegeleverde accessoires
Afstandsbediening RRMCGA029WJSA
Netsnoer
(1)
Twee R-6 batterijen (AA-formaat, UM/SUM-3, HP-7 of gelijkwaardig)
(2) (3)
(4)
Voor de V.S., Canada, enz. (11'10" (3,6m)) QACCDA010WJPZ
Voor Europa, uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk. (6' (1,8m)) QACCV4002CEZZ
Voor het Verenigd Koninkrijk, Hong Kong en Singapore (6' (1,8m)) QACCBA012WJPZ
Voor Australië, Nieuw­Zeeland en Oceanië (6' (1,8m)) QACCL3022CEZZ
Opmerking
Afhankelijk van de bestemming zullen de projectors verscheept worden met slechts één netsnoer (zie hierboven). Gebruik het netsnoer dat geschikt is voor het stopcontact in uw land.
RGB-kabel (9'10" (3m)) QCNWGA012WJPZ
Lensdop (bevestigd) PCAPHA003WJSA
USB-kabel (9'10'' (3 m)) QCNWGA014WJPZ
Extra luchtfilter PFILDA005WJZZ
Audiokabel voor computer (ø3.5 mm stereokabel met minijack) (9'10'' (3 m)) QCNWGA013WJPZ
cd-rom met handleidingen en technische gegevens
UDSKAA007WJZZ
cd-rom met Sharp Advanced Pre­sentation Software
UDSKAA005WJN1 Gebruiksaanwijzing (deze handleiding) Quick reference-etiket
DIN-D-sub RS-232C­adapter (6 QCNWGA015WJPZ
45
/64'' (15 cm))
Optionele kabels
3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel (9' 10" (3,0 m)) Computer RGB-kabel (32' 10" (10,0 m))
5 BNC- naar 15-pins D-sub-kabel (9' 10" (3,0 m)) RS-232C seriële kabel (32' 10" (10,0m))
Opmerking
14
Afhankelijk van de regio zijn bepaalde kabels zijn mogelijk niet beschikbaar. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sharp projector dealer of servicecentrum.
AN-C3CP AN-C10BM (voor de IBM-PC, NEC PC-9821 en PC-98NX serie) AN-C10MC (voor de Macintosh serie) AN-C10PC (voor de NEC PC-98 serie (behalve voor de NEC PC-9821 en PC98NX serie)) AN-C3BN AN-C10RS

Aansluiten en opstellen

Aansluiten en opstellen

Aansluiten van de projector op andere apparaten

Alvorens aan te sluiten

Opmerking
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat zowel de projector als de aan te sluiten apparaten uitgeschakeld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in. Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
Lees de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparaten door alvorens ze aan te sluiten.

Deze projector kan worden aangesloten op:

Een computer met behulp van:
RGB-kabel en computeraudiokabel (Zie bladzijde 18).
DIN-D-sub RS-232C-adapter en RS-232C seriële kabel (AN-
C10RS) (worden afzonderlijk verkocht) (Zie bladzijde 23).
Component-video- of audiovisuele apparatuur:
Een videorecorder, of laserdiscspeler of ander audiovisueel toestel (Zie bladzijde 20).
Een DVD-speler of DTV*-decoder (Zie bladzijde 21).
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Versterker of audiocomponenten met gebruik van:
Een audiokabel (los verkrijgbaar) (zie pagina 22).
Een beeldscherm met:
RGB-kabel (zie pagina 24).
Computer RGB-kabel (AN-C10BM, AN-C10MC of AN-C10PC)
(los verkrijgbaar) (zie pagina 24).
16

Aansluiten van het netsnoer

1 Steek het meegeleverde netsnoer
in de netingang op de achterkant van de projector.
Meegeleverd accessoire
Netsnoer
Aansluiten en opstellen
17
Aansluiten van de projector op andere apparaten

Aansluiten van de projector op een computer

Aansluiting op een com­puter met de RGB-kabel
1 Sluit de projector aan op de com-
puter met behulp van de meegeleverde RGB-kabel.
Zet de stekkers goed vast door de schroeven aan te halen.
2 Om audiosignalen in te voeren,
sluit u de projector aan op de com­puter met de meegeleverde computeraudiokabel.
Opmerking
Zie bladzijde 93 “Tabel met compatibele com­puters” voor een lijst met computersignalen die compatibel zijn met de projector. Gebruik van andere dan de vermelde computersignalen kan ertoe leiden dat sommige functies niet werken.
Bij aansluiting van de projector op een computer op deze manier kiest u “RGB” als “Signaaltype” in het menu “Beeld”. Zie bladzijde 46.
Voor het gebruik van de projector met sommige Macintosh-computers kan een Macintosh-adapter nodig zijn. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum.
Het is mogelijk dat u de signaaloutput naar externe output moet omschakelen, afhankelijk van de computer die u gebruikt. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie.
Meegeleverde accessoires
Notebookcomputer
Naar de RGB uitgangsaansluiting
Naar de audio uitgangsaansluiting
RGB-kabel
Audiokabel voor computer
RGB-kabel
1
Audiokabel voor computer
2
Aansluiten van de schroefkabels
Sluit de duimschroefkabel aan en let daarbij op dat deze
goed in de aansluiting past. Zet vervolgens de connec­tors goed vast door de schroeven aan beide zijden van de stekker aan te halen.
Verwijder de ferrietring op de RGB-kabel niet.
18
Ferrietkern
“Plug and Play”-functie (bij aansluiting op een 15-pins aansluiting)
Deze projector is compatibel met de VESA-standaard DDC 1/DDC 2B. De projector en een VESA DDC-
compatibele computer zullen hun vereiste instellingen aan elkaar doorgeven, wat de installatie versnelt en vergemakkelijkt.
Alvorens de “Plug and Play”-functie te gebruiken, moet u de projector als eerste en de computer als laatste aanzetten.
Opmerking
De DDC “Plug and Play-functie van deze projector werkt uitsluitend bij gebruik met een VESA DDC-compatibele
computer.
Aansluiten en opstellen
19
Aansluiten van de projector op andere apparaten
Aansluiten op videoapparatuur
Aansluiten op videoapparatuur met een S-VIDEO-, composite video- of audiokabel
Met een S-VIDEO-, video- of audiokabel kunt u een videorecorder, laserdiscspeler of andere audiovisuele apparatuur aansluiten op de INPUT 3-, INPUT 4- en AUDIO (L/R)-aansluitingen.
Naar S-VIDEO-uitgangsaansluiting
Naar video-uitgangsaansluiting
Naar audio-uitgangsaansluiting
1 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met een S­VIDEO-kabel of een composite videokabel (beide in de handel verkrijgbaar).
2 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met een ø3.5 mm stereo minijack naar RCA audiokabel (los verkrijgbaar).
Opmerking
De INPUT 4-aansluiting (S-VIDEO) gebruikt een videosignaalsysteem waarbij het beeld in kleuren en helderheidssignalen wordt opgesplitst om een beeld van hogere kwaliteit te realiseren. Om een beeld van hogere kwaliteit te bekijken, sluit u de INPUT 4­aansluiting op de projector en de S-video­uitgang op de videoapparatuur aan met een S-video-kabel (los verkrijgbaar).
Een ø 3,5mm stereo ministekker naar RCA audiokabel (in de handel verkrijgbaar) is nodig voor de audio ingang.
Videorecorder of andere audiovisuele apparatuur
ø3.5 mm stereo minijack to RCA
2
audiokabel (in de handel verkrijgbaar)
Composite video kabel
1
(in de handel verkrijgbaar)
S-VIDEO-kabel (in de handel verkrijgbaar)
1
-20
20
Aansluiten op component­videoapparatuur
Gebruik een 3 RCA naar 15-pins D-sub-kabel wanneer u videoapparatuur zoals DVD-players en DTV*-decoders aansluit op de INPUT1- of 2­aansluiting.
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
1 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met de 3 RCA naar 15-pins D-sub-kabel.
2 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met behulp van een ø3.5 mm stereo minijack naar RCA audiokabel (los verkrijgbaar).
Opmerking
Wanneer u de projector op deze manier aansluit op de videoapparatuur, kiest u “Com- ponent als Signaaltype” in het menu Beeld”. Zie bladzijde 46.
Een ø3,5 mm stereo-mini-aansluiting naar RCA-audiokabel (in de handel verkrijgbaar) wordt aanbevolen voor audio-ingang.
Optionele kabel
3RCA- naar 15-pins D-sub-kabel Type: AN-C3CP
(9' 10" (3,0 m))
Naar analoge component­uitgangsaansluiting
Naar audio-uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV*-decoder
3 RCA- naar 15-pins
1
D-sub-kabel (los verkrijgbaar)
ø3.5 mm stereo minijack to RCA audiokabel
2
(in de handel verkrijgbaar)
Aansluiten en opstellen
21
Aansluiten van de projector op andere apparaten

Aansluiting op een versterker

Aansluiten op een versterker of andere audioapparatuur
U kunt met een ø3,5 mm stereo minijack naar RCA audiokabel een versterker of andere audioapparatuur aansluiten op de AUDIO OUTPUT­aansluiting.
Sluit de projector aan op de versterker met een ø3.5 mm stereo minijack naar RCA audiokabel (los verkrijgbaar).
Info
Zet de projector altijd uit voordat u audioapparatuur aansluit om zowel de projec­tor en de aan te sluiten apparatuur te beschermen.
Door externe audiocomponenten te gebruiken, kan het volume worden versterkt om betere geluidseffecten te realiseren.
Met de AUDIO OUTPUT-aansluitingen kunt u audiosignalen uitvoeren naar audiocomponenten vanaf de geselecteerde AUDIO-ingang (voor INPUT 1 en 2) of AUDIO (L/R)-ingangen (voor INPUT 3 en 4) die zijn aangesloten op audiovisuele apparatuur.
Zie pagina 63 voor meer informatie over Vari- able Audio Output (VAO) en Fixed Audio Out­put (FAO).
U heeft een ø3.5 mm stereo minijack naar RCA audiokabel nodig voor audio-invoer (los verkrijgbaar).
Audio-ingang
Versterker
ø3.5 mm stereo minijack to RCA audiokabel (in de handel verkrijgbaar)
22

Bediening via een computer

Aansluiting op een com­puter met een DIN-D-sub RS-232C-adapter en een RS-232C seriële kabel
Wanneer de RS-232C-aansluiting op de projector wordt aangesloten op een computer met een DIN­D-sub RS-232C-adapter en een RS-232C seriële kabel (kruistype, los verkrijgbaar), kunt u de pro­jector bedienen en controleren via de computer. Raadpleeg pagina 89 voor meer informatie.
1 Sluit de meegeleverde DIN-D-sub
RS-232C-adapter aan op een RS­232C seriële kabel (los verkrijgbaar).
2 Gebruik bovengenoemde kabels
om de projector aan te sluiten op de computer.
Opmerking
Sluit nooit een RS-232C seriële kabel aan op de computer en verwijder deze niet als de com­puter aanstaat. Dit kan uw computer beschadigen.
Het is mogelijk dat de RS-232C-functie niet werkt als uw computer niet op de juiste wijze is geïnstalleerd. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie.
Zie pagina 88 voor informatie over de aansluiting van een RS-232C seriële kabel.
Meegeleverd accessoire
Optionele kabel
DIN-D-sub RS-232C-adapter
RS-232C seriële kabel Type: AN-C10RS (32'10" (10,0 m))
RS-232C-aansluting
Desktopcomputer
To Audio Output port
DIN-D-sub RS-232C-adapter
RS-232C seriële kabel (los verkrijgbaar)
Aansluiten en opstellen
23
Aansluiten van de projector op andere apparaten

Aansluiten op een beeldscherm

Beelden tegelijk bekijken op de projector en een beeldscherm
U kunt computerbeelden zowel op de projector als op een gescheiden monitor tonen m.b.v. twee paar RGB-kabels. Er wordt een RGB-kabel meegeleverd met deze projector. U dient een andere RGB-kabel aan te schaffen om de projector aan te sluiten op een monitor.
1 Sluit de projector aan op de com-
puter en de monitor m.b.v. RGB­kabels (waarvan er één is meegeleverd en de andere is los verkrijgbaar).
2 Selecteer in de “Options(1)”
(opties 1) menu “economy mode” (spaarfunctie), Mntr.out/RS232 (Mon uit/RS232) en vervolgens ON (aan). (zie pagina 69.)
Opmerking
Analoge RGB-signalen, evenals Component­signalen, kunnen worden uitgevoerd naar het beeldscherm.
Meegeleverd accessoire
Optionele kabel
(los verkrijgbaar)
Audiokabel
(in de handel
verkrijgbaar)
RGB cable
Computer RGB-kabel (32' 10" (10,0 m)) Type: AN-C10BM
AN-C10MC AN-C10PC
Naar de RGB-
ingangsaansluiting
RGB-kabel
Beeldscherm
Notebookcomputer
Naar de RGB uitgangsaansluiting
24

Gebruik van de draadloze-presentatiefunctie van de afstandsbediening

De draadloze-presentatiefunctie op de projector werkt op dezelfde manier als de toetsen [Page Up] en [Page Down] op een computertoetsenbord. U kunt deze functie eveneens gebruiken om vooruit te gaan of terug te keren bij het bekijken van beelden van presentatiesoftware, bijvoorbeeld Power PointTM.
Gebruik van de draadloze­presentatiefunctie
1 Sluit de projector aan op de com-
puter met de meegeleverde USB­kabel.
Opmerking
Deze functie werkt alleen met de besturingssystemen Microsoft Windows en Macintosh. Deze functie werkt echter niet met de volgende besturingssystemen, die USB niet ondersteunen.
Vroegere versies dan Windows 95.
Vroegere versies dan Windows NT
4.0.
Vroegere versies dan Mac OS 8.5.
Meegeleverd accessoire
USB-kabel
Aansluiten en opstellen
Notebookcomputer
USB­aansluiting
USB-kabel
2 Druk op of als u
presentatiesoftware op uw computer gebruikt.
Druk op om naar de vorige bladzijde
terug te gaan.
Druk op bladzijde te gaan.
om naar de volgende
Achterwaartstoets
(BACK)
Voorwaartstoets (FORWARD)
25
Aansluiten van de projector op andere apparaten

Gebruik van afstandsbediening met kabel

Aansluiting voor afstandsbediening met kabel
De afstandsbediening aansluiten op de projector
Als u de afstandsbediening niet draadloos kunt gebruiken vanwege de afstand of positie van de projector (achterprojectie, etc.) sluit u een ø3.5 mm minijack-kabel (los verkrijgbaar of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel QCNW-4870CEZZ) aan van de WIRED R/C-aansluiting bovenop de afstandsbediening naar de WIRED REMOTE-ingang op de projector.
ø3,5 mm minijack-kabel (los verkrijgbaar of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel QCNW-4870CEZZ)
Naar WIRED R/C JACK (bedrade R/C aansluiting)
26

Opstellen

Gebruik van de stelvoetjes

U kunt de hoogte van de projector aanpassen met behulp van de stelvoetjes voor en achter op de pro­jector. Dit is handig als de ondergrond waarop de projector wordt neergezet oneven is of als het scherm onder een hoek hangt. De projectie van het beeld kan door het verstellen van de projector worden verhoogd wanneer de pro­jector lager dan het scherm is geplaatst.
1 Druk op de HEIGHT ADJUST-toets.
2 Til de projector op om de hoogte
aan te passen en laat HEIGHT AD­JUST los.
Omhoog
Hoogte aanpassentoets (HEIGHT ADJUST)
Stelvoetjes
Stelvoetjes
Aansluiten en opstellen
3 Draai aan de stelvoetjes achter op
de projector voor een nauwkeuriger afstelling.
Opmerking
Wanneer u de oorspronkelijke stand van de projector herstelt, houdt u de projector stevig vast, drukt u op HEIGHT ADJUST en laat u hem rustig zakken.
U kunt de positie van de projector instellen tot ongeveer 12 graden aan de voorkant en 3 graden aan de achterkant, gemeten vanuit de standaardpositie.
Info
Druk niet op HEIGHT ADJUST wanneer de instelvoet is uitgeschoven zonder de projector stevig vast te houden.
Houd de lens niet vast bij het opwaarts of neerwaarts verstellen van de projector.
Let op dat uw vinger niet tussen de instelvoet en de projector komt wanneer u deze laat zakken.
Omlaag
27
Opstellen

Instellen van de lens

U kunt het beeld scherpstellen en instellen op de gewenste grootte met de scherpstelring of de zoomknop op de projector.
1 U kunt scherpstellen door aan de
scherpstelring te draaien.
2 Zoomen gebeurt door de
zoomknop te bewegen.
Scherpstelring
Zoomknop
Uitzoomen
Inzoomen
28

Opstellen van het scherm

Om een zo goed mogelijk beeld te verkrijgen, plaatst u de projector loodrecht ten opzichte van het scherm met alle stelvoetjes plat en horizontaal op de ondergrond.
Opmerking
De lens van de projector moet voor het midden van het scherm worden geplaatst. Als de horizontale lijn die door het midden van de lens loopt niet loodrecht staat ten opzichte van het scherm, zal het beeld worden vervormd, wat het bekijken ervan bemoeilijkt.
Voor een optimaal beeld plaatst u het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken, wat het bekijken van beelden bemoeilijkt. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
U kunt geen polariserend scherm gebruiken met deze projector.
Een optionele lens (AN-C12MZ) is verkrijgbaar bij Sharp voor speciale toepassingen. Neem contact op met uw geregistreerde Sharp projectordealer voor meer informatie over deze lens. (Raadpleeg de installatiehandleiding wanneer u een lens op de projector monteert.)
Projectieafstand
Onderstaande grafiek is van toepassing voor een scherm van 254 cm (100") met een normale modus van 4:3.
Scherm
Standaard
Aansluiten en opstellen
5 10 15 20 (voet)
Standaardopstelling (frontprojectie)
Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door
u gewenste schermgrootte. (Zie bladzijde 30)
Voorbeeld van een standaardopstelling
Zijaanzicht
90°
Bovenaanzicht
90°
De afstand tussen het scherm en de projector kan
verschillen afhankelijk van de schermgrootte.
U kunt de standaardinstellingen gebruiken wanneer de pro-
Publiek
jector voor het scherm wordt geplaatst. Bij het projecteren van een spiegelbeeld of omgekeerd beeld zet u de instelling op “Voor” in het menu “Projectie”.
Plaats de projector zodanig dat de horizontale lijn die
door het midden van de lens loopt loodrecht staat ten opzichte van het scherm.
P.30
P.71
29
Opstellen

Schermgrootte en projectie-afstand

Basislijn:
Scherm
H
L: projectie-afstand
Standaardlens Projectieratio 1:1,77 tot 2,25
NORMAAL-stand (4:3)
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand (L)
Diag. (X) Breedte Hoogte Maximum (L1) Minimum (L2)
300" (762 cm)
250" (635 cm) 200" (508 cm) 150" (381 cm)
200" (508 cm)
150" (381 cm)
100" (254 cm) 80" (203,2 cm)
84" (213,3 cm) 67" (170,1 cm) 50" (127 cm)
72" (182,8 cm) 58" (147,3 cm)
60" (152,4 cm) 48" (121,9 cm) 36" (91,4 cm)
40" (101,6 cm) 32" (81,2 cm) 24" (60,9 cm)
REK-stand (16:9)
Diag. (X) Breedte Hoogte Maximum (L1) Minimum (L2)
300" (762 cm) 240" (609,6 cm)
250" (635 cm) 218" (553,7 cm)
225" (571,5 cm) 196" (497,8 cm)
200" (508 cm) 174"
150" (381 cm)
133" (337,8 cm) 116" (294,6 cm)
106" (269,2 cm)
100" (254 cm) 87" (220,9 cm)
92" (233,6 cm) 80" (203,2 cm)
84" (213,3 cm) 73" (185,4 cm)
72" (182,8 cm) 63" (160 cm) 35" (88,9 cm)
60" (152,4 cm) 52" (132,1 cm) 29" (73,6 cm)
40" (101,6 cm) 35" (89 cm) 20" (50,8 cm)
240" (609,6cm)
160" (406,4 cm)
120" (304,8 cm)
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand (L)
131" (332,7 cm)
92" (233,6 cm)
(441,9 cm)
180"(457,2 cm)
120" (304,8 cm)
90" (228,6 cm)
60" (152,4 cm)
43" (109,2 cm)
180" (457,2 cm)
123" (312,4 cm)
110" (279,4 cm)
98" (248,9 cm)
74" (188 cm)
65" (165,1 cm)
52" (132 cm)
49" (124,4 cm)
45" (114,3 cm)
41" (104,1 cm)
46' 4" (14,12 m) 36' (10,97 m) 17 11 / 16" (45,0 cm)
38' 7" (11,76 m) 30' (9,13 m) 14 3 / 4" (37,5 cm)
30'10" (9, 39 m) 24' (7, 29 m) 11 13 / 16" (30,0 cm)
23' 1" (7,03 m) 17'11" (5,46 m) 8 7 / 8" (22,5 cm)
15' 4" (4,67 m) 11'11" (3,62 m) 5 7 / 8" (15,0 cm)
12'11" (3, 92 m) 10' (3, 03 m) 4 15 / 16" (12,6 cm)
11' (3,35 m) 8' 6" (2,59 m) 4 1 / 4" (10,8 cm)
50' 6" (15,37 m) 39' 3" (11,95 m) –4 15/16" (–12,6 cm)
42' (12,80 m) 32' 8" (9,95 m) –4 1/ 8" (–10,5 cm)
37'10" (11,51 m) 29' 5" (8,95 m) –3 3 / 4" (–9,5 cm)
33' 7" (10,23 m) 26' 1" (7,95 m) –3 5 / 16" (–8,4 cm)
25' 2" (7,66 m) 19' 7" (5,95 m) –2 1 / 2" (–6,3 cm)
22' 3" (6,78 m) 17' 4" (5,27 m) –2 3 / 16" (–5,6 cm)
17' 9" (5,40 m) 13' 9" (4,19 m) –1 3 / 4" (–4,5 cm)
16' 9" (5,09 m) 13' (3,95 m) –1 5 / 8" (–4,2 cm)
15' 5" (4,68 m) 11' 11" (3,63 m) –1 9 / 16" (–3,9 cm)
14' (4,27 m) 10' 11" (3,31 m) –1 3 / 8" (–3,5 cm)
12' (3,65 m) 9' 4" (2,83 m) –1 3 / 16" (–3,0 cm)
10' (3,03 m) 7' 9" (2,35 m) 31 / 32" (–2,5 cm)
9' 2" (2,78 m) 7' 1" (2,15 m) 3 9 / 16" (9,0 cm)
6' 1" (1,84 m) 4' 8" (1,42 m) 2 3 / 8" (6,0 cm)
6' 7" (2,00 m) 5' 2" (1,55 m) 11 / 16" (–1,7 cm)
Horizontale lijn die door het midden van de lens loopt.
Afstand tussen het midden
van de lens en de
onderrand van het beeld (H)
Afstand tussen het midden
van de lens en de
onderrand van het beeld (H)
Midden van de lens
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand L1 (voet)
= (0,0472X – 0,0517) / 0,3048
L2 (voet)
= (0,0367X – 0,0529) / 0,3048
H (inch)
= (0,1499X – 0,0064) / 2,54
X: Beeldgrootte (diagonaal) (inch) L: Projectie-afstand (voer) L1: Maximale projectie-afstand (voet) L2: Minimale projectie-afstand (voet) H: Afstand tussen het midden van de
lens en de onderrand van het beeld (inch)
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand L1 (voet)
= (0,0514X – 0,0516) / 0,3048
L2 (voet)
= (0,04X – 0,0523) / 0,3048
H (inch)
= (– 0,0422X + 0,0018) / 2,54
Opmerking
Er zit een afwijking van ongeveer ±3% in bovenstaande formule.
Waarden met een minteken () geven aan hoeveel het midden van de lens zich onder de onderrand van het beeld
bevindt.
30
AN-C12MZ Projectieratio 1:1,18 tot 1,48
NORMAAL-stand (4:3)
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand (L)
Diag. (X) Breedte Hoogte Maximum (L1) Minimum (L2)
300" (762 cm)
250" (635 cm) 200" (508 cm) 150" (381 cm)
200" (508 cm)
150" (381 cm)
100" (254 cm) 80" (203,2 cm)
84" (213,3 cm) 67" (170,1 cm) 50" (127 cm)
72" (182,8 cm) 58" (147,3 cm)
60" (152,4 cm) 48" (121,9 cm) 36" (91,4 cm)
40" (101,6 cm) 32" (81,2 cm) 24" (60,9 cm)
REK-stand (16:9)
Diag. (X) Breedte Hoogte Maximum (L1) Minimum (L2)
300" (762 cm) 240" (609,6 cm)
250" (635 cm) 218" (553,7 cm)
225" (571,5 cm) 196" (497,8 cm)
200" (508 cm) 174" (441,9 cm)
150" (381 cm)
133" (337,8 cm) 116" (294,6 cm)
106" (269,2 cm)
100" (254 cm) 87" (220,9 cm)
92" (233,6 cm) 80" (203,2 cm)
84" (213,3 cm) 73" (185,4 cm)
72" (182,8 cm) 63" (160 cm) 35" (88,9 cm)
60" (152,4 cm) 52" (132 cm) 29" (73,6 cm)
40" (101,6 cm) 35" (88,9 cm) 20" (50,8 cm)
240" (609,6cm)
160" (406,4 cm)
120" (304,8 cm)
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand (L)
131" (332,7 cm)
92" (233,6 cm)
180"(457,2 cm)
120" (304,8 cm)
90" (228,6 cm)
60" (152,4 cm)
43" (109,2 cm)
180" (457,2 cm)
123" (312,4 cm)
110" (279,4 cm)
98" (248,9 cm)
74" (188 cm)
65" (165,1 cm)
52" (132 cm)
49" (124,4 cm)
45" (114,3 cm)
41" (104,1 cm)
30' 5"(9,26 m) 24' 3"(7,38 m) 17 3 / 4" (45,1 cm)
25' 4"(7,71 m) 20' 2"(6,14 m) 14 13 / 16"(37,6 cm)
20' 3"(6,15 m) 16' 1"(4,89 m) 11 13 / 16"(30,0 cm)
15' 2"(4,60 m) 12' (3,65 m) 8 7 / 8" (22,5 cm)
10' (3,04 m) 7' 11"(2,41 m) 5 7 / 8" (15,0 cm)
33' 2"(10,10 m) 26' 5"(8,04 m) –5"
27' 7"(8,40 m) 22' (6,69 m) –4 3 / 16"(–10,6 cm)
24'10" (7,55 m) 19' 9"(6,01 m) –3 3 / 4" (–9,5 cm)
22' 1"(6,71 m) 17' 7"(5,34 m) –3 3 / 8" (–8,5 cm)
16' 6"(5,01 m) 13' 2"(3,99 m) –2 1 / 2" (–6,4 cm)
14' 7"(4,44 m) 11' 7"(3,53 m) –2 3 / 16"(–5,6 cm)
11' 7"(3,52 m) 9' 3"(2,80 m) –1 3 / 4"(–4,5 cm)
10'11" (3,32 m) 8' 8"(2,63 m) –1 5 / 8"(–4,2 cm)
10' 1"(3,05 m) 8' (2,42 m) –1 9 / 16"(–3,9 cm)
8' 4"(2,54 m) 6' 8"(2,02 m) 4 15 / 16" (12,6 cm)
7' 2"(2,17 m) 5' 8"(1,72 m) 4 1 / 4" (10,8 cm)
5'11"(1,80 m) 4' 8"(1,42 m) 3 9 / 16" (9,0 cm)
3'11"(1,18 m) 3' 1"(0,92 m) 2 3 / 8" (6,0 cm)
9' 2"(2,78 m) 7' 3"(2,20 m) –1 7 / 16"(–3,6 cm)
7'10" (2,37 m) 6' 3"(1,88 m) –1 3 / 16"(–3,0 cm)
6' 6"(1,97 m) 5' 2"(1,55 m) 31 / 32"(–2,5 cm)
4' 3"(1,29 m) 3' 4"(1,01 m) 11 / 16"(–1,7 cm)
Afstand tussen het midden
van de lens en de
onderrand van het beeld (H)
Afstand tussen het midden
van de lens en de
onderrand van het beeld (H)
(–12,7 cm)
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand L1 (voet)
=(0,0311X – 0,0676) / 0,3048
L2 (voet)
= (0,0248X – 0,0693) / 0,3048
H (inch)
= (0,1504X – 0,0328) / 2,54
X: Beeldgrootte (diagonaal) (inch) L: Projectie-afstand (voet) L1: Maximale projectie-afstand (voet) L2: Minimale projectie-afstand (voet) H: Afstand tussen het midden van de
lens en de onderrand van het beeld (inch)
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand L1 (voet)
= (0,0339X – 0,0669) / 0,3048
L2 (voet)
= (0,027X – 0,0683) / 0,3048
H (inch)
= (– 0,0424X + 0,0079) / 2,54
Aansluiten en opstellen
Opmerking
Er zit een afwijking van ongeveer ±3% in bovenstaande formule.
Waarden met een minteken () geven aan hoeveel het midden van de lens zich onder de onderrand van het beeld
bevindt.
31
Opstellen

Projecteren van een spiegelbeeld/omgekeerd beeld

Projectie van achter het scherm
Zet een doorschijnend scherm tussen de projector en het publiek.
Draai het beeld spiegelverkeerd door in het menu ProjectieAchter
in te stellen. Zie bladzijde 71 voor het gebruik van deze functie.
Projectie via een spiegel
Plaats een (gewone platte) spiegel voor de lens.
Draai het beeld spiegelverkeerd door in het menu ProjectieAchter
in te stellen wanneer de spiegel aan de kant van het publiek is geplaatst. Zie bladzijde 71 voor het gebruik van deze functie.
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Spiegelbeeld
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Info
Wanneer u een spiegel gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat zowel de projector als de spiegel zo opgesteld staan dat het licht niet rechtstreeks in de ogen van het publiek schijnt.
Projectie bij plafondmontage
Het verdient aanbeveling de optionele Sharp plafondmontagebeugel
te gebruiken voor deze opstelling. Alvorens de projector aan het plafond te bevestigen, neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de aanbevolen plafondmontagebeugel (los verkrijgbaar) aan te schaffen. (AN-XGCM55 plafondmontagebeugel, zijn AN-EP101B verlengpijp en AN-JT200 universele beugel, adapter voor installatie op oneffen plafond (voor de V.S.), BB-M20T plafondadapter, zijn BB­NVHOLDER280, BB-NVHOLDER550, BB-NVHOLDER900 plafondmontagesystemen (voor DUITSLAND), of AN-60KT of AN­M20T plafondmontagebeugel, zijn AN-M20TK301TK/AN-TK201 en AN-TKM30220TX/AN-TK202 verlengpijpen (voor andere landen dan de V.S. en DUITSLAND)
Stel de projector zodanig op dat de afstand (H)
van het midden van de lens (zie bladzijde 30) overeenkomt met de onderrand van het beeld wanneer u de projector aan het plafond bevestigt.
Zet het beeld op zijn kop
door in het menu Projectie Plafond + voor in te stellen. Zie bladzijde 71 voor het gebruik van deze functie.
Spiegelbeeld
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Omgekeerd Het beeld staat
ondersteboven
Stofkap
32

Basisbediening

Basisbediening

Beeldprojectie

Basisprocedure

Sluit de nodige externe apparatuur op de projec­tor aan alvorens de volgende procedures uit te voeren. De in de fabriek ingestelde taal is Engels.
Info
Wanneer u de taal van het in-beeld-display wilt veranderen, moet u de taal terugstellen volgens de procedure beschreven op bladzijde 36.
1 Steek het netsnoer in het
stopcontact.
De bedrijfsindicator licht rood op en de projector wordt in stand-by geschakeld.
ON
2 Druk op
afstandsbediening.
De bedrijfsindicator licht groen op. Na het oplichten van de lampindicator (LAMP) is de projector klaar voor bediening.
De lampindicator (LAMP) licht op en geeft de gebruiksstand van de lamp aan.
Groen:
De lamp is klaar voor gebruik.
Groen knipperend:
De lamp is aan het opwarmen.
Rood:
De lamp moet worden vervangen.
Als de projector wordt uitgeschakeld en onmiddellijk daarna opnieuw ingeschakeld, kan het even duren voordat de lampindicator (LAMP) oplicht.
Bij bediening van de projector d.m.v. RS­232C opdrachten via een computer dient u minstens 30 seconden na inschakelen van de spanning te wachten voordat u opdrachten overstuurt.
Wanneer “Anti-diefstal” (zie bladzijde 75) is ingesteld, verschijnt het sleutelwoordinvoervenster.
Voer het sleutelwoord in.
Wanneer u het sleutelwoord invoert, moet u op de toetsen drukken die u eerst op de pro­jector of de afstandsbediening hebt ingesteld.
op de projector of de
Opmerking
Opmerking
Bedrijfsindicator
Lampindicator (LAMP)
Aan/uit-toets
(ON)
Aan/uit-toets
(OFF)
Invoertoets (ENTER)
Aan/uit-toets (OFF)
Invoertoets (ENTER)
Ingangsfunc­tietoets (INPUT)
', ", \, |­toetsen
MENU­toets (MENU)
Aan/uit-toets (ON)
MENU-toets (MENU)
', ", \, | ­toetsen
Ingangsfunc­tietoetsen (INPUT)
Info
Wanneer “Anti-diefstal is ingesteld, moet u het sleutelwoord invoeren of het ingangsdisplay verschijnt niet. Zelfs wanneer het signaal wordt ingevoerd kan het display niet verschijnen (Zie bladzijde 75).
34
Sleutelwoord-invoerveld
3 Druk op , , of op
de afstandsbediening om de ingangsfunctie te kiezen.
Druk eenmaal op op de projector. Gebruik te selecteren.
Wanneer er geen signaal wordt ontvangen,verschijnt “GEEN SIGNAAL op het display. Wanneer een signaal wordt ontvangen waarvoor de projec­tor niet vooraf is ingesteld, verschijnt OUGELDIG op het display.
Wanneer Auto zoeken ingeschakeld AAN is kunnen de ingangsfuncties met signalen wordt ingesteld (zie pagina 64). De INPUT-modus wordt niet weergegeven
als OSD display (OSD-weergave) is ingesteld op Niveau A” of Niveau B” (zie pagina 65).
Meer over de ingangsfuncties
INGANG 1 INGANG 2 (RGB/ Component)
INGANG 3 (Video)
INGANG 4 (S-Video)
om de gewenste inputmodus
Opmerking
Wordt gebruikt om beelden te projecteren uit apparatuur met RGB- of componentsignalen, die is aangesloten op de RGB inputaansluiting.
Wordt gebruikt voor het projecteren van beelden vanaf een apparaat dat aangesloten is op de VIDEO-ingangsaansluiting.
Wordt gebruikt voor projecteren van vanaf een apparaat dat aangesloten is op de S­VIDEO-ingangsaansluiting.
het
beelden
In-beeld-display (voorbeeld)
INGANG 1-functie
Met RGB
Met Component
INGANG 2-functie
Met RGB
Met Component
INGANG 3-functie
Met Video
INGANG 4-functie
Met S-Video
➝➝
Basisbediening
4
Druk op of op de afstands-
bediening om het volume van de luidspreker in te stellen.
Opmerking
Door te drukken op verlaagt u het volume. Door te drukken op verhoogt u het volume.
Op de projector kunt u het volume
instellen door te drukken op
en op de projector functioneren
als cursortoetsen (\, | ) wanneer het menuscherm actief is.
VOLUME­toetsen
of .
35
Beeldprojectie
5 Druk op om het geluid tijdelijk
uit te zetten.
Opmerking
Om het geluid weer aan te zetten, drukt u nogmaals op .
6 Druk op , en druk vervolgens
opnieuw op bevestigingsbericht wordt getoond om de projector uit te schakelen.
terwijl het
Aan/uit-toets
(OFF)
Invoertoets
(ENTER)
Aan/uit-toets (ON)
MENU-toets (MENU)
', ", \, | ­toetsen
Opmerking
Als u per ongeluk op heeft gedrukt en het apparaat niet wilt uitschakelen, wacht u tot het bevestigingsbericht verdwijnt.
Info
Trek tijdens de projectie of de werking van de koelventilator het netsnoer niet uit. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens wordt uitgeschakeld.
Wanneer de projector aangesloten is op een apparaat zoals een versterker, moet u eerst het aangesloten apparaat uitschakelen en dan pas de projector.

Kiezen van de taal van het in-beeld-display

U kunt het in-beeld-display van de projector instellen op Engels, Duits, Spaans, Nederlands, Frans, Italiaans, Zweeds, Portugees, Chinees, Koreaans of Japans.
MUTE-toets
1 Druk op .
Het menu verschijnt op het display.
2 Druk op \ of op | om de “Taal” te
selecteren.
36
3 Druk op ' of op " om de
gewenste taal te selecteren en druk dan op
.
4 Druk op .
De gewenste taal wordt ingesteld voor het in-beeld-display.
Basisbediening
37

Correctie van perspectivische vervorming (trapeziumvorm-correctie)

Correctie van perspectivische vervorming
Deze functie maakt trapeziumvorm-correctie (perspectivische vervorming van het schermbeeld) mogelijk.
Opmerking
Wanneer het beeld vanaf de bovenkant of de onderkant onder een hoek op het scherm wordt geprojecteerd, treedt een trapeziumvormige (perspectivische) vertekening van het beeld op. De functie voor de correctie van perspectivische vervorming verhelpt dit probleem.
Perspectivistische vervorming kan worden gecorrigeerd tot een hoek van ongeveer ±35 graden.
1 Druk op .
Wanneer u nogmaals drukt op terwijl het scherm KADER, REK of SLIMME REK wordt getoond, wordt de digitale verschuivingsfunctie ingeschakeld. Zie bladzijde 39.
2 Druk op ' , " , \ of | om de
trapeziumvorm-correctie in te stellen.
Als u meer gedetailleerde correcties wilt maken, drukt u op weer te geven. Druk vervolgens op
\\
||
\ of
| om aanpassingen door te voeren.
\\
||
om het testpatroon
''
""
',
",
''
""
Trapeziumvormtoets
Invoertoets (ENTER)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Normaal scherm
Comprimeert de bovenkant.
Comprimeert de onderkant.
', ", \, | ­toetsen
Trapeziumvorm-correctiescherm
Opmerking
Aangezien de perspectivistische vervorming tot een hoek van ongeveer ±35 graden kan worden gecorrigeerd, kan het beeld eveneens diagonaal tot die hoek worden ingesteld.
Druk op correctie te annuleren.
Het testpatroon wordt getoond zonder
in te drukken wanneer geen signaal
wordt gedetecteerd.
om de trapeziumvorm-
3 Druk op .
Opmerking
U kunt voor 16:9 dezelfde instellingen gebruiken als in de NORMAAL-functie 4:3.
Tijdens het instellen van het beeld kunnen rechte lijnen of de randen van beelden een zaagtandeffect vertonen.
38
Testpatroom
Instellen van de digitale
verschuiving
Om het bekijken van beelden te vergemakkelijken, schuift deze functie het volledige op het scherm geprojecteerde beeld naar boven of naar onder bij de weergave van 16:9-beelden van DVD-spelers en DTV*-decoders. *DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale
televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Druk op ' om het geprojecteerde beeld naar boven te bewegen. Druk op om het beeld terug te stellen.
Toets voor ongedaan
maken (UNDO)
De digitale verschuivingsfunctie werkt op het scherm KADER, REK of SLIMME REK. Zie bladzijde
53 voor nadere bijzonderheden.
Druk op " om het geprojecteerde beeld naar onder te bewegen. Druk op om het beeld terug te stellen.
Basisbediening
39

Onderdelen van de menubalk

Deze lijst vermeldt de onderdelen die kunnen worden ingesteld op de projector.
INGANG 1/2-functie
Hoofdmenu Submenu
Beeld
Bladzijde 46
C.M.S.
Bladzijde 60
Fijn sync.
Bladzijde 48
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Rood
Blauw
Kleurtmp
Reset
Signaaltype
Progressieve func.
Gesel. kleur
Doel
Helderh.
Chroma
Tint
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
Intelliingen bekijken
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Reset
Vastleggen
Keuze instel.
Speciale functies
Signaal Informatie
Automat. sync.
Auto-sync dsp [ON/OFF]
Hoofdmenu Submenu
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+3–3
RGB Component
2D Progressief 3D Progressief Filmfunctie
Standaard
sRGB
[R] Rood [Y] Geel
+30–30
[G] Groen [C] Cyaan
+30–30
[B] Blauw [M] Magenta
+30–30
+150–150
+30–30
+150–150
+60–60
1 2
7
1 2
7
1 2 3 4
7
Resolutie Hor. freq. Vert. freq.
OFF Normaal Hoge snelhid
Resolutie 1024 × 768 800 × 600
Resolutie 1024 × 768
800 × 600
Resolutie
1024 × 864
1152 × 864
1152 × 870
1152 × 882
Gebruiker 3Gebruiker 1
Vert. freq.
60 Hz 75 Hz
Vert. freq.
60 Hz 75 Hz
1024 × 768
48.4 KHz 60 Hz
Opties (1)
Bladzijde 63
Opties (2)
Bladzijde 70
Taal
Bladzijde 36
Status
Bladzijde 78
Audio uitgang
Luidspreker [ON/OFF]
Auto zoeken [ON/OFF]
Ruisonderdr.
OSD Display
Beeld vastleggen
Achterground
Startbeeld
Spaarfunctie
Restverhouding
Projectie
Niv. toetsvergr.
RS-232C
Wachtwoord
Anti-diefstal
Alles terugstellen
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
Vast Variabel
OFF
Niveau 3
Niveau 1
Normaal Niveau A Niveau B
Beeld opslaan Verwijderen
Sharp Gebruiker Blauw Geen
Sharp Gebruiker Geen
Energiebesp. [ON/OFF] Mon/RS232C [ON/OFF] Autom. uitsch. [ON/OFF]
Voor Plafond + voor Achter Plafond + achter
Normaal Niveau A Niveau B
9600 bps 38400 bps 115200 bps
Oud wachtwrd Nieuw wachtw Herbevestigen
Oude code Nieuwe code Herbevestigen
Opmerking
De hierboven weergegeven cijfers voor resolutie, verticale frequentie en horizontale frequentie zijn uitsluitend als voorbeeld bedoeld.
Uitsluitend wanneer het signaaltype op “Component is ingesteld, worden Kleur, Tint en Scherpte (respectievelijk kleur, tint en scherp) in het menu Beeld” van INPUT 1 of 2 weergegeven.
Sommige onderdelen kunt u niet terugstellen, zelfs wanneer “Alles terugstellen wordt gekozen in het menu “Opties (2). Zie bladzijde 77 voor nadere bijzonderheden.
40
INGANG 3/4-functie
Hoofdmenu Submenu Hoofdmenu Submenu
Beeld Bladzijde 46
C.M.S.
Bladzijde 60
Opties (1)
Bladzijde 63
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Rood
Blauw
Kleurtmp
Reset
Progressieve func.
Gesel. kleur
Doel
Helderh.
Chroma
Tint
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
Intelliingen bekijken
Audio uitgang
Luidspreker [ON/OFF]
Auto zoeken [ON/OFF]
Ruisonderdr.
OSD Display
Videosysteem
Achtergrond
Startbeeld
Spaarfunctie
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+30–30
+3–3
+30–30
+30–30
+30–30
2D Progressief 3D Progressief Filmfunctie
Standaard
[R] Rood [Y] Geel [G] Groen [C] Cyaan [B] Blauw [M] Magenta
Vast Variabel
OFF Niveau 1
Normaal Niveau A Niveau B
Auto PAL (50/60Hz) SECAM NTSC4.43 NTSC3.58 PAL-M PAL-N
Sharp Gebruiker Bleuw Geen
Sharp Gebruiker Geen
Energiebesp. [ON/OFF] Mon/RS232C [ON/OFF] Autom. uitsch. [ON/OFF]
Gebruiker 3Gebruiker 1
Niveau 3
Opties (2)
Bladzijde 70
Taal
Bladzijde 36
Status Bladzijde 78
Restverhouding
Projectie
Niv. toetsvergr.
RS-232C
Wachtwoord
Anti-diefstal
Alles terugstellen
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
Voor Plafond + Voor Achter Plafond + Achter
Normaal Niveau A Niveau B
9600 bps 38400 bps 115200 bps
Oud wachtwoord Nieuw wachtw Herbevestigen
Oude code Nieuwe code Herbevestigen
Basisbediening
41

Gebruik van het menuscherm

Deze projector heeft twee sets van menuschermen die u in staat stellen het beeld en diverse projectorinstellingen te regelen. U kunt deze menuschermen bedienen via de projector zelf of via de afstandsbediening aan de hand van de volgende procedure.
Menuscherm voor INPUT 1­of INPUT 2 RGB-modus
Menubalk (Hoofdmenu)

Menuselectie (bijstellingen)

1 Druk op .
Het menuscherm wordt weergegeven.
Opmerking
Het menuscherm “Beeld” voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
De weergave op het scherm dat rechtsonder wordt getoond, wordt weergegeven wanneer u de modus IN­PUT 1 of INPUT 2 heeft geselecteerd.
Menuscherm voor INPUT 3­of INPUT 4-modus
Menubalk (Hoofdmenu)
Invoertoets (ENTER)
''
""
\\
",
""
\,
\\
||
|-
||
',
''
toetsen
MENU-toets (MENU)
42
Invoertoets (ENTER)
""
"Menuscherm
""
MENU-toets (MENU)
''
""
\\
",
""
\,
\\
||
|-
||
',
''
toetsen
\\
2 Druk op
||
\ of
| om het menu te
\\
||
kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Voor bijzonderheden over de menu's, zie de boomdiagrammen op bladzijden
40 en 41.
''
3 Druk op
""
' of
" om het onderdeel
''
""
te kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Om slechts één in te stellen onderdeel weer te geven, drukt u op kiezen van het onderdeel. Alleen de menubalk en het onderdeel dat u wilt instellen, worden weergegeven. Wanneer u dan op ' of " drukt, wordt het volgende onderdeel (Rood volgt op Helder) weergegeven.
na het
Basisbediening
||
|
||
Druk op
vorige scherm.
4 Druk op
om terug te keren naar het
\\
||
\ of
| om het gekozen
\\
||
onderdeel in te stellen.
De aanpassing wordt opgeslagen.
5 Druk op .
Het menuscherm verdwijnt.
43
Gebruik van het menuscherm

Menuselectie (instellingen)

1 Druk op .
Het menuscherm wordt weergegeven.
Opmerking
Het menuscherm “Beeld voor de gekozen ingangsfunctie wordt weergegeven.
De weergave op het scherm dat rechtsonder wordt getoond, wordt weergegeven wanneer u de modus IN­PUT 1 of INPUT 2 heeft geselecteerd.
\\
2 Druk op
kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Voor bijzonderheden over de menu's, zie de boomdiagrammen op bladzijden
40 en 41.
||
\ of
| om het menu te
\\
||
Invoertoets (ENTER)
Menuscherm
Invoertoets (ENTER)
', ", \, | ­toetsen
MENU-toets (MENU)
MENU-toets (MENU)
', ", \, | ­toetsen
''
3 Druk op
""
' of
" om het onderdeel
''
""
te kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Druk op om terug te keren naar het vorige scherm.
In sommige menu’s moet u het picto- gram slecteren met behulp van
44
”.
Submenu
4 Druk op
De cursor verplaatst zich naar het submenu.
5 Druk op
van het onderdeel te kiezen dat wordt weergegeven in het submenu.
||
|.
||
''
""
' of
" om de instelling
''
""
Submenu
6 Druk op .
Het gekozen onderdeel wordt ingesteld.
Opmerking
Bij sommige onderdelen verschijnt een bevestigingsbericht. Wanneer u een onderdeel instelt, drukt u op \ of | om “Ja” of “OK” te kiezen en drukt u vervolgens op
.
7 Druk op .
Het menu verdwijnt.
Basisbediening
45

Instellen van het beeld

U kunt het beeld van de projector naar uw eigen voorkeur instellen met de volgende beeldinstellingen.
Beeldinstelling Beschrijving
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Rood
Blauw
Kleurtmp
Voor het instellen van het contrastniveau
Voor het instellen van de helderheid van een beeld
Voor het instellen van de kleurintensiteit van het beeld
Voor het instellen van de tinten van een beeld
Voor scherpere of minder scherpe contouren van beelden
Voor het instellen van het roodniveau
Voor het instellen van het blauwniveau
Voor het instellen van de kleurtemperatuur van een beeld

Instellen van beeldvoorkeuren

Instellen van het menu “Beeld” op het menuscherm
➝ Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
“Kleur, Tint en Scherpte verschijnen niet op het scherm wanneer u INGANG 1 of 2 kiest en het Signaaltype” “RGB” is.
De beeldinstellingen kunnen afzonderlijk worden opgeslagen in elke ingangsfunctie. Wanneer het signaaltype in INPUT 1 of 2 is
ingesteld op Component, kunt u Scherpte aanpassen wanneer 480I, 480P, 540P, 580I, 580P,
I
720P, 1035
Om alle instelbare onderdelen terug te stellen, kiest u Reset en drukt u op . Rood, “Blauw en Kleurtmp (kleurtemperatuur)
kunnen niet worden aangepast wanneer Gesel. kleur (geselecteerde kleur) in het C.M.S.-menu op sRGB staat.
of 1080I-signalen zijn aangesloten.
\ toets | toets
Minder contrast
Minder helder
Minder intense kleuren
Huidtinten worden paarsig
Minder scherp
Minder rood
Minder blauw Verlaagt de
kleurtemperatuur voor warmere, roodachtige, fonkelende beelden.
Meer contrast
Helderder
Intensere kleuren
Huidtinten worden groenig
Scherper
Meer rood
Meer blauw Verhoogt de kleur-
temperatuur voor koelere, blauwachtige, fluorescerende beelden.

Kiezen van het signaaltype

Deze functie maakt het mogelijk om het ingangs-signaaltype RGB of Component te kiezen voor INGANG1 of 2.
Kies “Signaaltype” in het menu “Beeld” op het menuscherm
➝ Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
RGB Wordt ingesteld voor het ontvangen van RGB-signalen.
Component Wordt ingesteld voor het ontvangen van componentsignalen.
46

Progressieve functie

Deze functie stelt u in staat om de progressieve weergave van een videosignaal te kiezen. De progressieve weergave zorgt voor meer soepele videobeelden.
Kies “Progressieve func.” in het menu “Beeld” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
2D Progressief Deze functie is bedoeld voor weergave van snel bewegende beelden zoals sport- of actiescènes. Bij deze functie wordt het getoonde beeldframe met optimale kwaliteit weergegeven.
3D Progressief
Deze functie is bedoeld voor weergave van relatief langzaam bewegende beelden zoals toneelscènes, documentaires e.d. Deze functie verbetert de beeldkwaliteit door de beweging in een aantal voorafgaande en volgende beelden te gebruiken.
Filmfunctie
Voor een duidelijke weergave van filmbeelden. Toont een geoptimaliseerd beeld van film omgezet met drie-twee afrollen- (NTSC en PAL60Hz) of twee-twee afrollen- (PAL50Hz en SECAM) verbetering in progressieve weergavebeelden. * De filmbron is een digitale video-opname
waarbij het origineel onveranderd gedecodeerd wordt aan 24 frames/seconde. De projector kan deze filmbron omzetten in progressieve video aan 60 frames/seconde met NTSC of PAL60Hz of aan 50 frames/ seconde met PAL50Hz en SECAM om een hoog gedefinieerd beeld weer te geven.
Basisbediening
Bij progressieve ingangen gebeurt de weergave rechtstreeks en kunt u niet kiezen voor 2D Progressief, 3D Progressief en de Filmfunctie. Deze functies kunnen worden gekozen bij interlace-signalen, met uitzondering van 1080
Zelfs bij het instellen van de 3D Progressief­functie in NTSC of PAL60Hz zal de drie-twee afrollen-verbetering automatisch worden ingeschakeld wanneer de filmbron is ingevoerd.
In PAL50Hz of SECAM zal de twee-twee afrollen-verbetering alleen worden ingeschakeld in de Filmfunctie wanneer de filmbron is ingevoerd.
I-signalen.
47

Instellen van computerbeelden

Gebruik de Fijn sync.-functie in geval van onregelmatigheden zoals verticale strepen of het flikkeren van delen van het beeld.
Beeldinstelling Beschrijving
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos

Wanneer Automat. sync. op OFF staat

Wanneer “Automat. sync.” op “OFF” staat, kan er interferentie voorkomen zoals flikkeren of verticale strepen bij de weergave van beelden met “betegeling” of verticale strepen. Als dit gebeurt, kunt u de instellingen “Klok”, “Fase”, “H-Pos” en “V-Pos” bijstellen om een optimale weergave te bereiken.
Regelt de verticale ruis.
Regelt de horizontale ruis (vergelijkbaar met “tracking” op uw videorecorder).
Centreert het weergegeven beeld door het naar links of naar rechts te verplaatsen.
Centreert het weergegeven beeld door het naar boven of naar onder te verplaatsen.
Kies “Klok”, “Fase”, “H-Pos” of “V-Pos” in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
U kunt computerbeelden gemakkelijk instellen door te drukken op nadere bijzonderheden.
. Zie bladzijde 50 voor

Opslaan van instellingen

Deze projector stelt u in staat om maximaal zeven instellingen op te slaan om te gebruiken met verschillende computers.
Kies “Vastleggen” in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
48

Selecteren van instellingen

De in de projector opgeslagen instellingen zijn makkelijk toegankelijk.
Kies “Keuze instel.” in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Als er geen instellingen zijn opgeslagen onder een bepaald nummer in het geheugen, zullen bij dat nummer geen resolutie en frequentie vermeld staan.
Door een opgeslagen instelling op te roepen met “Keuze instel.” kunt u de projector instellen op de opgeslagen instellingen.

Instellen van speciale functies

Normaal gesproken wordt het soort ingangssignaal gedetecteerd en wordt de juiste resolutie automatisch ingesteld. Bij sommige signalen kan het echter nodig zijn om de optimale resolutie-instelling te kiezen in “Speciale functies” op het menuscherm “Fijn sync.”, in overeen-stem­ming met de weergavefunctie van de computer.
Stel de resolutie “Speciale functies” te selecteren in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Basisbediening
Opmerking
Vermijd de weergave van computer­gegenereerde patronen die zich om de andere beeldlijn herhalen (horizontale strepen). (Het beeld kan hierdoor gaan flikkeren, wat het erg moeilijk maakt ernaar te blijven kijken.)
Wanneer een DVD-speler of digitale video aangesloten wordt, kiest u 480P als ingangssignaal.
Zie “Controleren van het ingangssignaal hieronder voor informatie over het huidige ingangssignaal.

Controleren van het ingangssignaal

Deze functie stelt u in staat om de informatie betreffende het huidige ingangssignaal te controleren.
Kies “Signaal informatie” in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
De projector geeft het aantal gescande lijnen, die beschikbaar zijn bij audiovisuele apparatuur zoals een DVD-speler of digitale video, weer.
49
Instellen van computerbeelden

Instellen van de automatische synchronisatie

Wordt gebruikt om een computerbeeld automatisch in te stellen.
Kies “Automat.sync.” in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Bij het instellen van “ Normaal” of
Hoge snelheid”:
De automatische synchronisatie wordt ingeschakeld wanneer u de projector aanzet of wanneer de ingangssignalen worden veranderd wanneer de projector op een com­puter is aangesloten.
U moet de instellingen handmatig uitvoeren:
Wanneer u geen optimaal beeld kunt verkrijgen met automatische synchronisatie. Zie bladzijde 48.
Het kan enige tijd duren voordat de automatische synchronisatie is voltooid, afhankelijk van het beeld dat door de aangesloten computer gegenereerd wordt.
Wanneer “Automat. Sync.” op OFF of Hoge snelheid staat en
de automatische synchronisatie in de functie Hoge snelheid uitgevoerd worden. Als de toets binnen een minuut nogmaals wordt ingedrukt, wordt de automatische synchronisatie in de Normaal functie uitgevoerd.
wordt ingedrukt, zal
Schermdisplay tijdens Automat. Sync.
Automatische-synchroni­satietoets (AUTO SYNC)

Automatische synchronisatie displayfunctie

Wordt gebruikt om het scherm in te stellen dat tijdens automatische synchronisatie wordt weergegeven.
Kies “Auto-sync dsp” in het menu “Fijn sync.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
..... Het ingestelde achtergrondbeeld
wordt geprojecteerd.
..... Het computerbeeld dat wordt
ingesteld, verschijnt.
50

Gebruiksvriendelijke functies

Gebruiksvriendelijke functies

Kiezen van de beeldweergavefunctie

Deze functie stelt u in staat om de beeldweergave te wijzigen of aan te passen om het ontvangen beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssignaal kunt u kiezen tussen “NORMAAL”, “VOLLEDIG”, “DOT BY DOT”, “KADER”, “REK” of “SLIMME REK”.
Wijzigen van de beeldweergave bij gebruik van verschillende ingangssignalen
Druk op .
Bij iedere druk op verandert het display zoals
weergegeven op bladzijde 52 en 53.
Info
Bij de “Dot by Dot”-weergave worden de beelden weergegeven met de oorspronkelijke resolutie en kunnen ze bijgevolg niet worden vergroot.
Om terug te keren naar het standaardbeeld, drukt u op op het scherm verschijnt.
COMPUTER
4:3 beeldverhouding
Andere beeldverhoudingen
“NORMAAL” wordt vastgelegd wanneer XGA-signalen (1024 × 768) worden ingevoerd.
terwijl “GROOTTE AANPASSEN
SVGA (800 × 600)
XGA (1024 × 768)
SXGA (1280 × 960)
UXGA (1600 × 1200)
SXGA (1280 × 1024)
Ingangssignaal
NORMAAL
1024 × 768
1024 × 768
1024 × 768
1024 × 768
960 × 768
NORMAAL
Projecteert het beeld op het
volledige scherm met behoud
van de beeldverhouding.
VOLLEDIG
1024 × 768
Weergavebeeld
VOLLEDIG
Projecteert het beeld op het
volledige scherm
ongeacht de beeldverhouding.
Schermgrootte­toets (RESIZE)
Schermdisplay van beeldweergavefunctie
DOT BY DOT
800 × 600
1280 × 960
1600 × 1200
1280 × 1024
DOT BY DOT
Projecteert het beeld met het
oorspronkelijke resolutie-
signaal.
Lagere resolutie
dan XGA
XGA
Hogere resolutie
dan XGA
SXGA (1280 × 1024)
52
4:3 beeldverhouding
4:3 beeldverhouding
4:3 beeldverhouding
VIDEO
480I, 480P, 580I, 580P,
NTSC, PAL, SECAM
540P
720P, 1035I, 1080I
4:3 beeldverhouding.
Letterbox, compressie
16:9 beeldverhouding
16:9 beeldverhouding
1024 × 768
“REK” wordt vastgelegd wanneer 720P-, 1035I- of1080I-signalen worden ingevoerd. * Bij deze beelden kunt u de digitale verschuivingsfunctie gebruiken.
NORMAAL
Ingangssignaal
4:3 beeldverhouding
480I, 480P,
580I, 580P,
NTSC, PAL, SECAM
Letterbox
Compressie
NORMAAL
Projecteert het beeld op het
volledige scherm.
VOLLEDIG
1024 × 768
VOLLEDIG
Projecteert het middengedeelte
van een 4:3 scherm door 1,3
maal te vergroten in horizontale
richting.
KADER
768 × 576*
Weergavebeeld
KADER
Projecteert het 4:3 beeld
volledig in REK-functie
(volgende kolom).
REK
1024 × 576*
REK
Projecteert het 16:9 beeld
gelijkmatig over het hele scherm
(zwarte balken boven/onder).
SLIMME REK
1024 × 576*
SLIMME REK
Projecteert het beeld volledig op een 16:9-scherm door alleen de
randen te vergroten en de 4:3-
beeldverhouding te behouden in
het midden van het beeld.
540P
720P, 1035I, 1080I
16:9 beeldverhouding
16:9 aspectratio
(4:3 aspectratio in 16:9
scherm)
16:9 beeldverhouding
Gebruiksvriendelijke functies
53

Weergeven van een stilstaand beeld

Deze functie stelt u in staat om een bewegend beeld onmiddellijk stil te zetten. Dit is handig om een beeld van een computer of video stilstaand weer te geven, zodat u meer tijd heeft om aan het publiek uitleg te geven over het beeld.
Opslaan van een beeld als stilstaand beeld
1 Druk op .
Het geprojecteerde beeld wordt stilgezet.
Stilstaand­beeldtoets (FREEZE)
2 Druk nogmaals op om terug
te keren naar het bewegend beeld van het momenteel aangesloten apparaat.
In-beeld-display
54
54

Vergroten van een deel van een beeld

Deze functie stelt u in staat om een bepaald deel van een beeld te vergroten. Dit is handig om een bepaald deel van het beeld gedetailleerd weer te geven.
Weergeven van een vergroot deel van een beeld
1 Druk op .
Vergroot het beeld.
Door te drukken op
of verkleint u het geprojecteerde beeld.
of vergroot
Toetsen (',",\,|)
Opmerking
Om te vergroten
×1 ×4 ×9 ×16 ×36 ×64×2 ×3
Om te verkleinen
U kunt de plaats van het vergrote beeld
wijzigen met ', ", \ of |.
Wanneer een beeld met een resolutie hoger dan SXGA wordt getoond, kunnen ×2 en ×3 niet worden geselecteerd.
2 Druk op om de bewerking te
annuleren, zodat de vergroting terugkeert naar ×1.
Opmerking
In de volgende gevallen zal het beeld naar de normale grootte terugkeren (×1).
Wanneer de ingangsstand wordt veranderd.
Wanneer u op drukt.
Wanneer het ingangssignaal gewijzigd
wordt.
Wanneer u de resolutie en de verversingsratio (verticale frequentie) van het ingangssignaal wijzigt.
In-beeld-display
Vergroten/ verkleinen­toetsen (ENLARGE)
Gebruiksvriendelijke functies
55

Gamma-correctiefunctie

Gamma is een functie die de kwaliteit van het beeld verbetert en een rijker beeld creëert door de donkere gedeelten van het beeld helderder weer te geven zonder de helderheid van de heldere gedeelten te veranderen. Wanneer u beelden weergeeft met veel donkere scènes, zoals een film of een concert, of wanneer u beelden weergeeft in een helder verlichte ruimte, kan deze functie de donkere scènes beter zichtbaar maken en het beeld een grotere diepte geven.
Gekozen functie
STANDAARD
PRESENTATIE
CINEMA
GEBRUIKER
Standaardbeeld
Geeft de donkere delen van het beeld helderder weer voor een betere presentatie.
Geeft meer diepte aan de donkere delen van het beeld voor een meer boeiende bioscoopervaring.
Maakt het mogelijk om de gammawaarde te veranderen d.m.v. Sharp Advanced Presentation Software (Sharp's geavanceerde presentatie software)
Instellen van de Gamma­correctie
1 Druk op .
Telkens wanneer wordt ingedrukt, zal de gamma-functie wisselen tussen de verschillende types.
2 Om terug te keren naar de
standaardinstellingen, drukt u op
wanneer “GAMMA” wordt
aangegeven.
Beschrijving
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Gamma-toets (GAMMA)
STANDAARD GEBRUIKER
56
Opmerking
De Gamma-modus werkt niet bij INGANG 1 of INGANG 2 wanneer Gesel. kleur (geselecteerde kleur) in het C.M.S.-menu is ingesteld op sRGB.
PRESENTATIE CINEMA
56

Weergeven van twee beelden (beeld-in-beeld)

Met de beeld-in-beeld-functie kunt u twee beelden op hetzelfde scherm weergeven. U kunt het beeld dat via INPUT 3 of 4, binnenkomt als een inzetbeeld weergeven dat het hoofdbeeld, dat binnenkomt via INGANG 1 of 2 overlapt.
Weergeven van het inzetbeeld
1 Druk op .
2 Druk op of op de
afstandsbediening of op de projector om het beeld in het
inzetbeeld te veranderen.
''
""
\\
3 Druk op
',
''
",
""
||
\ of
| om de plaats
\\
||
van het inzetbeeld in te stellen.
Druk op om het frame te stoppen of om het frame te laten verdwijnen.
op
4 Druk op om het inzetbeeld te
verplaatsen.
Het inzetbeeld wordt naar het inzetbeeldkader verplaatst.
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Invoertoets (ENTER)
Toetsen PinP-toets
3/4 ingangstoetsen (INPUT 3/4)
(',",\,|)
Gebruiksvriendelijke functies
Opmerking
Het inzetbeeld kan alleen weergegeven worden met een composiet-video- (NTSC/PAL/ SECAM) of S-Video-signaal.
De stilstaand-beeldfunctie kan alleen gebruikt worden voor het inzetbeeld, wanneer de beeld­in-beeld-functie ingesteld is.
Beeld-in-beeld werkt niet wanneer het signaal dat binnenkomt via INGANG 1 of 2:
Een resolutie heeft die SXGA overschrijdt.
Wanneer het ingangssignaal 480I, 480P, 540P, 580I, 580P, 720P, 1035I, of 1080I is.
Gewijzigd is in de interlace-functie door het
gebruik van RGB-signalen.
Wanneer de beeldweergavefunctie is
ingesteld op DOT BY DOT”.
Wanneer geen signalen verzonden worden
naar INGANG 1 of 2, of wanneer de resolutie of de verversingsrate (vertikale frequentie) wordt gewijzigd.
57

Functie zwart scherm

Deze functie kan worden gebruikt om een zwart scherm weer te geven.
1 Druk op .
Het scherm wordt zwart en “ZWART SCHERM wordt weergegeven op het scherm.
2 Om terug te gaan naar het
oorspronkelijke geprojecteerde beeld, drukt u nogmaals op
.
Zwartschermtoets (BLACK SCREEN)
" Geprojecteerd beeld
58
58

Weergeven van de pauzetimer

Deze functie kan worden gebruikt om de tijd die nog resteert voor pauze tijdens vergadering weer te geven.
Weergave en instelling van de pauzetimer
Toetsen (',",\,|)
1 Druk op . De break timer
begint af te tellen vanaf 5 minuten.
Pauzetimertoets (BREAK TIMER)
2 Wanneer “ ” verschijnt, drukt u
''
""
\\
op
',
",
''
""
in te stellen.
U kunt de timer instellen op een waarde tussen 1 en 60 minuten (met tussenstappen van 1 minuut).
De break timer begint af te tellen zodra
', ", \ of | wordt ingedrukt.
||
\ of
| om de pauzetimer
\\
||
3 Druk op om de pauzetimer te
annuleren.
Opmerking
Tijdens het gebruik van de pauzetimer wordt de automatische uitschakeling tijdelijk buiten werking gesteld. Wanneer geen invoersignaal wordt gedetecteerd gedurende meer dan 15 minuten, schakelt de projector automatisch af wanneer de break timer tot nul heeft afgeteld.
De pauzetimer verschijnt op het startbeeld. Om het tijdens de pauzetimer getoonde scherm te wijzigen, verandert u de instelling van het Startbeeld (zie bladzijde 68).
"In-beeld-display
Gebruiksvriendelijke functies
59

Color Management System (C. M. S.)

Met het kleurmanagementsysteem kunt u de eigenschappen van zes kleuren (R: rood, Y: geel, G: groen, C: cyaan, B: blauw, M: magenta) afzonderlijk instellen.

De kleurreproductiemodus (Color Reproduction Mode) instellen

Kies “Gesel. kleur” in het menu “C.M.S.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Voor meer informatie over de sRGB-functie
bezoekt u “http://www.srgb.com/”.
“sRGB” kan niet worden geselecteerd voor
“Gesel. kleur” in het C.M.S.-menu wanneer “Component” is geselecteerd als “Signaaltype” in het “Beeld”-menu.
Wanneer “sRGB” is geselecteerd,
kan de gammacorrectie niet worden
ingesteld en
kunnen “Rood”, “Blauw” of “Kleurtmp” in
“Beeld” niet worden aangepast.
Als “Standard” (standaard) of “sRGB”
geselecteerd wordt bij “Color selected” (geselecteerde kleur) kunnen andere items (bijvoorbeeld “Target” (doel)) niet worden ingesteld.
Info
Wanneer “sRGB” is geselecteerd kan het
geprojecteerde beeld donker worden; dit betekent echter niet dat een storing is opgetreden.
Geselecteerd
item Standaard Aangepast 1-3
sRGB
Omschrijving
Sharp standaardinstelling “Helderh.”, “Chroma” en “Tint” kunnen
voor elk van de zes kleuren worden aangepast.
De modus wordt gewijzigd in sRGB

De doelkleur selecteren

Kies Doel in het menu “C.M.S.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
60
60
Rood Cyaan
Geel Blauw
Groen Magenta

De helderheid van de doelkleur instellen

Selecteer “Helderh.” in het “C.M.S.”-menu op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.

De chromatische waarde van de doelkleur instellen

Selecteer “Chroma” in het C.M.S.”-menu op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.

De tint van de doelkleur instellen

Selecteer “Tint” in het “C.M.S.”-menu op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
Gebruiksvriendelijke functies
61
Color Management System (C. M. S.)

Door de gebruiker ingestelde kleurinstellingen herstellen

Kies Terugstellen (deze kleur) ofTerugstellen (alle kleuren) in het menuC.M.S.” op het menuscherm
Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
Geselecteerd
item
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
Omschrijving
“Helderh.”, “Chroma” en “Tint” voor de geselecteerde kleur worden hersteld.
“helderh.”, “Chroma” en “Tnt” worden hersteld voor alle kleuren.

Overzicht van alle kleurinstellingen

Kies Instellingen bekijken in het menuC.M.S.” op het menuscherm
Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
62
62

Het audiouitvoertype instellen

Hiermee kunt u het uitvoertypevoor audiosignalen selecteren.
Geselecteerd item
Vast (Vaste audiouitvoer)
Variabel (Variabele audiouitvoer)
Audiouitvoer die niet varieert in sterkte met het volumeniveau van de bronprojector.
Audiouitvoer die in sterkte varieert met het volumeniveau van de bronprojector.
Omschrijving
Het audiouitvoertype instellen
Kies Audio uitgang in het menu “Opties (1)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.

De interne speaker in/uitschakelen

Gebruiksvriendelijke functies
Hiermee kunt u de interne speaker in- en uitschakelen.
De interne speaker in- en uitschakelen
Kies “Luidspreker” in het menu “Opties (1)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
63

Automatische zoekfunctie

Deze functie zoekt automatisch en schakelt over naar de ingangsfunctie waarin de signalen worden ontvangen wanneer de projector wordt ingeschakeld of wanneer de INPUT-toets wordt ingedrukt.
Gebruik van de automatische zoekfunctie
Kies “Auto zoeken” in het menu Opties (1) op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
Opmerking
ON Schakelt automatisch over naar de ingangsfunctie waarin de signalen worden ontvangen wanneer
de projector wordt ingeschakeld of wanneer op de projector wordt ingedrukt.
OFF In deze stand kunt u handmatig de ingangsfunctie in volgorde veranderen door
op de projector in te drukken.
Om te stoppen met zoeken naar de ingangsfunctie, drukt u
, , of op de afstandsbediening
in.
op de projector of
Info
Zelfs wanneer deze functie aan het zoeken is naar ingangssignalen, kunt u door het
indrukken van afstandsbediening overschakelen naar de
desbetreffende ingangsfunctie.
Zelfs terwijl de functie aan het zoeken is naar ingangssignalen zal de projector terugkeren
naar de vorige ingangsfunctie als op (ingang) wordt gedrukt.
64
64
, , of op de

Digitaal beeldruisonderdrukkingssysteem (Ruisonderdr.)

Digitale ruisonderdrukking biedt een hoge beeldkwaliteit met minimaal puntverloop en kleurvervorming.
Beeldruisonderdruking (Ruisonderdr.)
Kies “Ruisonderdr.” in het menu Opties (1) op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
Opmerking
Stel een niveau in dat een duidelijker beeld oplevert.
U moet Ruisonderdr. op OFF zetten in de volgende gevallen:
Wanneer het beeld wazig is.
Wanneer de omtrekken en kleuren van
bewegende beelden uitlopen.
Wanneer TV-uitzendingen met zwakke signalen worden geprojecteerd.
Info
Deze functie is beschikbaar met INGANG 1, 2 (de signalen 480I, 480P, 580I en 580P) en INGANG 3, 4 (alle signalen).

Instellen van het in-beeld-display

Met deze functie kunt u de berichten die op het scherm verschijnen in- en uitschakelen. Wanneer u Niveau A of Niveau B instelt in “OSD Display, zal de ingangsfunctie (bijv. INGANG 1) niet op het display verschijnen, zelfs wanneer de INPUT-toets wordt ingedrukt.
Gekozen onderdeel
Normaal
Niveau A
Niveau B
Alle schermberichten worden getoond.
Ingang/Stilzetten/Vergroten/Automat.sync./Volume/Mute/Black worden niet getoond.
De schermberichten worden niet getoond. (Met uitzondering van de menuschermberichten die verschijnen wanneer de KEYSTONE-toets wordt ingedrukt en de waarschuwingsaanduidingen (Spanning uit/Temperatuur/Vervang de Lamp., enz.))
Uitschakelen van het in-beeld-display
Beschrijving
Gebruiksvriendelijke functies
Kies “OSD Display” in het menu Opties (1) op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
65

Instellen van het videosignaal

De standaardinstelling voor het videosysteem is “Auto”; het is echter mogelijk dat u geen duidelijk beeld kunt ontvangen van de aangesloten audiovisuele apparatuur omwille van verschillen in het signaal. In dat geval wijzigt u het videosignaal.
Instellen van het videosignaal
Kies Videosysteem in het menu “Opties (1)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
Opmerking
Het videosignaal kan alleen in de INGANG 3­of INGANG 4-functie worden ingesteld.
In “Auto worden de beelden weergegeven in PAL, zelfs wanneer er PAL-N of PAL-M ingangssignalen worden ontvangen.
PA L SECAM NTSC4.43
NTSC3.58
Bij aansluiting op PAL-videoapparatuur. Bij aansluiting op SECAM-videoapparatuur. Bij weergave van NTSC-signalen met PAL-
videoapparatuur. Bij aansluiting op NTSC-videoapparatuur.
66
66

Opslaan van geprojecteerde beelden

Met deze projector kunt u geprojecteerde beelden (RGB-signalen) vastleggen en ze instellen als startbeeld of achtergrondbeeld wanneer er geen signalen worden ontvangen.
U kunt de beelden die worden ingevoerd met RGB-signalen weergeven.

Vastleggen van het beeld

Kies “Beeld vastleggen” in het menu “Opties (1)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
''
1 Druk op
opslaan” te selecteren en druk vervolgens op
Het geprojecteerde beeld wordt vastgelegd. Het vastleggen kan even duren.
""
' of
" om “ Beeld
''
""
.
11
2
1
Druk op
11
selecteren.
22
2
Druk op .
22
Opmerking
Alleen beelden van XGA (1024 × 768) non­interlace-signalen in INPUT 1- of INPUT 2­modus kunnen worden opgenomen. Het opgeslagen beeld wordt herleid tot 256 kleuren.
Beelden van apparatuur die aangesloten is op
INPUT 3 of INPUT 4 kunnen niet worden vastgelegd.
Er kan enkel één beeld worden vastgelegd en opgeslagen.
De kleur van beelden voor en na opslaan kan verschillen als een beeld wordt opgenomen dat niet is aangepast met de C.M.S.-functie.
\\
||
\ of
| om “Ja” te
\\
||

Verwijderen van het vastgelegde beeld

1 Selecteer “ Verwijderen” en
druk op
.
Gebruiksvriendelijke functies
2
11
1
Druk op
11
selecteren.
22
2
Druk op .
22
\\
||
\ of
| om “OK” te
\\
||
67

Instellen van een achtergrondbeeld

Met deze functie kunt u het beeld kiezen dat wordt weergegeven wanneer er geen signaal door de projector ontvangen wordt.
Gekozen onderdeel
Sharp
Gebruiker
Blauw
Geen
*1 U kunt een vastgelegd beeld instellen als achtergrondbeeld door “Gebruiker” te kiezen. *2 Als er interferentie op het ingangssignaal voorkomt, zal het scherm met de interferentie worden weergegeven.
SHARP standaardbeeld
*1
Door gebruiker in te stellen beeld (bijvoorbeeld bedrijfslogo)
Blauw scherm
Zwart scherm
*2
Beschrijving
Kiezen van een achtergrondbeeld
Kies “Achtergrond” in het menu “Opties (1)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Wanneer “Gebruiker wordt gekozen, kunt u een beeld dat met Beeld vastleggen werd opgeslagen als achtergrondbeeld weergeven. Het standaardbeeld van Gebruiker” is een
zwart scherm.

Kiezen van een startbeeld

Met deze functie kunt u bepalen welk beeld er zal verschijnen bij het opstarten van de projector.
Gekozen onderdeel
Sharp
Gebruiker *
Geen
* U kunt een vastgelegd beeld instellen als startbeeld door Gebruiker te kiezen.
SHARP standaardbeeld
Door gebruiker in te stellen beeld (bijvoorbeeld bedrijfslogo)
Zwart scherm
Kiezen van een startbeeld
Kies “Startbeeld” in het menu “Opties (1)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Wanneer “Gebruiker wordt gekozen, kunt u een beeld dat met Beeld vastleggen werd opgeslagen als startbeeld weergeven. Het standaardbeeld van Gebruiker” is een
zwart scherm.
68
68
Beschrijving

De spaarmodus selecteren

Met deze functies kunt u het energieverbruik van de projector verlagen.

Instellen van de spaarstand

Selecteer “Energiebesp.” in “Spaarfunctie” onder het menu “Opties (1)” in het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
ON
OFF
Alhoewel de levensduur van de lamp en ruis verbeteren als Energiebesp.” is ingeschakeld (ON), vermindert de helderheid met 20%.
De fabrieksinstelling voor de Energiebesparingsfunctie is OFF.
De lichthoeveelheid bedraagt 80%. Het stroomverbruik bedraagt 290 watt.
De lichthoeveelheid bedraagt 100%. Het stroomverbruik bedraagt 340 watt.
Opmerking
Functie monitor Out/RS­232C Off
Deze projector verbruikt energie wanneer een moni­tor is aangesloten op de OUTPUT (INPUT 1, 2)­aansluiting en een computer is aangesloten op de RS-232C-aansluiting. Wanneer deze aansluitingen niet in gebruik zijn, kan “Mon/RS232C” worden ingesteld op “OFF” om het energieverbruik in standby te verlagen.
Selecteer “Mon/RS232C” in “Spaarfunctie” onder het menu “Opties (1)” in het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Status
ON (Lage energiefunctie)
OFF (Standaard­functie)
Helderheid
80%
100%
Stroom
verbruik
290 W
340 W
Levensduur
van de lamp
2.000 uren
1.500 uren
Gebruiksvriendelijke functies
ON
OFF Monitor Out/RS-232C aansluiting in
Zet “Mon/RS232C op ON wanneer u de Sharp Advanced Presentation Software gebruikt.
Monitor Out/RS-232C aansluiting in ingesteld op ON (aan).
ingesteld op OFF (uit).
Opmerking
69
De spaarmodus selecteren

Automatische uitschakeling

Als de projector is ingeschakeld “ON” en er gedurende meer dan 15 minuten geen ingangssignaal wordt waargenomen, zal de projec­tor automatisch uitgeschakeld worden. De automatische uitschakelfunctie werkt niet wanneer ze is ingesteld op “ OFF”.
Selecteer “Autom. uitsch.” in “Spaarfunctie” onder het menu “Opties (1)” in het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Wanneer de automatische uitschakelfunctie ingesteld is op “ON”, zal 5 minuten voor de uitschakeling het bericht Spanning uit in × min. op het scherm verschijnen om de resterende minuten aan te geven.

De resterende levensduur van de lamp weergeven (percentage)

De resterende levensduur van de lamp controleren (percentage)
Met deze functie kunt u de resterende levensduur van de functie nagaan (percentage).
Selecteer het menu “Opties (2)” op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Wij raden u aan de lamp te vervangen wanneer de resterende levensduur is teruggelopen tot 6%. Voor een vervangende lamp kunt u contact opnemen met de dichtstbijzijnde Sharp projectordealer of het dichtstbijzijnde Service Center.
De tabel rechts geeft ruwe schattingen in het geval van gebruik bij slechts één functie zoals getoond. De resterende levensduur van de lamp zal variëren binnen het bereik van de getoonde waarden afhankelijk van hoe vaak Power Save (energiebesparing) ON (aan) en OFF (uit) geschakeld wordt (zia pagina 69).
Gebruikt met Energiebesp. ingeschakeld (Lage energiefunctie)
Gebruikt met Energiebesp. ingeschakeld (standaardmodus)
Resterende levensduur van de lamp
2.000 uren 133 uren
1.500 uren 100 uren
Resterende levensduur van de lamp (Percentage)
100% 6%
70
-70
70

De geprojecteerde beelden omkeren/weergeven in spiegelbeeld

Deze projector is voorzien van een functie om het geprojecteerde beeld om te keren of weer te geven in spiegelbeeld, wat handig is voor diverse toepassingen.
Gekozen onderdeel
Voor
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Normaal beeld
Spiegelbeeld
Omgekeerd beeld
Omgekeerd en spiegelbeeld
Instellen van de projectiestand
Kies “Projectie” in het menu “Opties (2)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Als een wachtwoord is ingesteld, verschijnt het wachtwoordinvoerveld wanneer u “Projectie” selecteert.
Deze functie wordt gebruikt bij projectie van achteren en plafondmontage. Zie bladzijde 32 voor deze opstellingen.
Beschrijving
Voor Plafond + voor Achter Plafond + achter

Vergrendelen van de bedieningstoetsen van de projector

Met deze functie kunt u het gebruik van bepaalde toetsen op de projector vergrendelen. De volgende drie toetsvergrendelingsniveaus zijn mogelijk.
Toetsvergrendelingsniveau
Normaal
Niveau A
Niveau B
Alle bedieningstoetsen werken.
Alleen de toetsen INPUT/VOLUME/MUTE op de projector werken.
Geen enkele toets van de projector werkt.

Instellen van de toetsvergrendeling

Kies “Niv. toetsvergr.” in het menu “Opties (2)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Als een wachtwoord is ingesteld, verschijnt het wachtwoordinvoerveld wanneer u Niv. toetsvergr.” selecteert.
Beschrijving
Gebruiksvriendelijke functies
71
De geprojecteerde beelden omkeren/weergeven in spiegelbeeld

Annuleren van het toetsvergrendelingsniveau

Wanneer het toetsvergrendelingsniveau “Normaal” is ingesteld, werken alle toetsen.
Selecteer “Niv. toetsvergr.” in het menu Opties (2)” en stel “ Normaal” in op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Wanneer een wachtwoord is ingesteld en Niv. toetsvergr.” wordt gekozen, verschijnt het wachtwoordinvoerveld.
Als zowel een wachtwoord als een toetsvergrendelingsniveau zijn ingesteld, zal het wachtwoord nodig zijn om het toetsvergrendelingsniveau te kunnen wijzigen.

De transmissiesnelheid selecteren (RS-232C)

Met dit menu kunt u de transmissiesnelheid van de RS-232C-aansluiting bepalen door de baud rate te selecteren.
De transmissiesnelheid selecteren (RS-232C)
Kies “RS-232C” in het menu “Opties (2)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Opmerking
Wanneer u een wachtwoord heeft ingesteld en RS-232C heeft geselecteerd, wordt het invoerscherm voor het wachtwoord weergegeven.
Controleer dat de projector en computer beide zijn geconfigureerd voor dezelfde baud rate. Raadpleeg de handleiding van de computer voor informatie over het instellen van de baud rate op de computer.
72

Instellen van een wachtwoord

De gebruiker kan een wachtwoord instellen om te voorkomen dat bepaalde instellingen in het menu “Opties (2)” kunnen worden gewijzigd. Het gebruik van een wachtwoord in combinatie met het toetsvergrendelingsniveau (bladzijde 71) is effectiever.

Invoeren van het wachtwoord

Kies “Wachtwoord” in het menu “Opties (2)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
''
1 Druk op
nummer te selecteren en druk dan
||
op
|.
||
""
' of
" om het gewenste
''
""
2 Voer de 3 overige cijfers in en druk
.
op
3 Voer het wachtwoord nogmaals in
na “Herbevestigen” en druk op
Opmerking
Wanneer een wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord invoeren om de instellingen “Projectie”, “Niv. toetsvergr.”, RS-232C, Anti-diefstal en Alles terugstellen te wijzigen.
.
Gebruiksvriendelijke functies
73
Instellen van een wachtwoord

Wijzigen van het wachtwoord

Kies “Wachtwoord” in het menu “Opties (2)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
''
1 Druk op
' ,
''
""
" en
""
||
| om het
||
wachtwoord in te voeren in “Oud wachtwrd” en druk op
''
2 Druk op
',
''
""
" en
""
||
| om het nieuwe
||
.
wachtwoord in te stellen en druk
.
op
3 Voer het nieuwe wachtwoord van
4 cijfers nogmaals in na “Herbevestigen” en druk op
.
Opmerking
Als u geen wachtwoord wenst in te stellen, laat u de velden in stappen 2 en 3 leeg en drukt u op .
Om de wachtwoordinstellingen te annuleren, klikt u op .

Als u uw wachtwoord vergeten bent

Als u uw wachtwoord vergeten bent, verwijdert u het en stelt u een nieuw wachtwoord in aan de hand van de volgende procedure.
Druk op
ON ON
ON
74

Instellen van de Anti-diefstal

De anti-diefstalfunctie voorkomt dat onbevoegden de projector gebruiken. U kunt kiezen of u deze functie gebruikt of niet. Als u deze functie niet wenst te gebruiken, voert u gewoon de sleutelcode niet in. Zodra een andere functie wordt ingeschakeld, dienen gebruikers de juiste sleutelcode in te voeren telkens wanneer de projector wordt gestart. Zonder de juiste sleutelcode kunnen geen beelden worden geprojecteerd. Hierna wordt uitgelegd hoe u deze functie gebruikt.

Invoeren van een sleutelcode

Anti-diefstal kan niet worden geselecteerd tenzijWachtwoord is ingesteld. (Zie bladzijde 73.)
Wanneer “Anti-diefstal is geselecteerd, verschijnt het wachtwoordinvoervenster. Voer eerst het juiste wachtwoord en dan de sleutelcode in.
Kies “Anti-diefstal” in het menu “Opties (2)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie pagina’s 42 t/m 45.
Info
Wanneer de functie is ingeschakeld, moet u de juiste sleutelcode kennen. Wij raden u aan de sleutelcode op een veilige plaats te bewaren, waartoe alleen bevoegde gebruikers toegang hebben. Als u uw sleutelcode verliest of vergeet, dient u contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum (zie blz. 96). Mogelijk moet u de projector terugbrengen om de oorspronkelijke fabrieksinstellingen te laten herstellen (terugstellen van wachtwoord en sleutelcode).
1 Druk op een willekeurige toets op de
afstandsbediening of de projector om het eerste cijfer in “Nieuwe code in te stellen.
Opmerking
De volgende toetsen op de afstands­bediening en de projector kunnen niet als sleutelcodes worden ingesteld:
Aan/uit-toetsen (ON/OFF)
Invoertoets (ENTER)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
MENU-toets
Vooruit-toets (FORWARD)
Terug-toets (BACK)
Gebruiksvriendelijke functies
75
Instellen van de Anti-diefstal
2 Voer de overige 3 cijfers in door
willekeurige toetsen in te drukken.
3 Voer dezelfde sleutelcode nogmaals
in “Herbevestigen”.
Opmerking
De toetsvergrendelingsfunctie wordt tijdelijk uitgeschakeld.
Wanneer u de diefstalbeveiliging heeft ingeschakeld, verschijnt het invoerscherm voor de code als u de projector inschakelt. Voer hier nu de correcte code in.
Druk op de toetsen op de afstandsbediening als u met de toetsen van de afstandsbediening de sleutelcode instelt. Druk op de toetsen op de pro­jector als u met de toetsen van de projector de sleutelcode instelt.

Wijzigen van de sleutelcode

Wanneer “Anti-diefstal is geselecteerd, verschijnt het wachtwoordinvoervenster. Zodra u het wachtwoord hebt ingevoerd, kunt u de sleutelcode veranderen.
Kies “Anti-diefstal” in het menu “Opties (2)” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
1
Druk de toetsen op de afstandsbediening of op de projector in om de vooraf ingestelde code van 4 cijfers in te voeren na “Oude code”.
2 Druk op een willekeurige toets
van de afstandsbediening of de projector om de nieuwe sleutelcode in te stellen.
3
Voer hetzelfde sleutelcode van 4 cijfers nogmaals in “Herbevestigen”
Opmerking
Als u geen sleutelcode wenst in te stellen, laat
u de sleutelcodeveld leeg in stappen 2 en 3 en drukt u op .
76

Initialiseren van de instellingen

Met deze functie kunt u de gemaakte projectorinstellingen initialiseren.
Terugkeren naar de standaardinstellingen
Kies Alles terugstellen in het menuOpties (2) op het menuscherm
Voor bediening van het menuscherm, zie paginas 42 t/m 45.
Opmerking
Als een wachtwoord is ingesteld, verschijnt
het wachtwoordinvoervenster wanneer u Alles terugstellen selecteert.
De volgende instellingen kunnen niet worden geïnitialiseerd.
C. M. S.
Helderh.”, “Chroma en Tint opgeslagen
in Gebruiker 1-3 in het C.M.S.-menu.
Fijn sync.
Speciale functies
Signaal informatie
Opties
Restverhouding
Anti-diefstal
Taal
Beeld opgeslagen met Beeld vastleggen
Gebruiksvriendelijke functies
77

Weergeven van alle instellingen

Met deze functie kunt u alle gemaakte instellingen in een lijst op het scherm weergeven.
Overzicht van alle menu instellingen
Selecteer het menu “Status” in het menuscherm en druk op . Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 42 t/m 45.
78

Aanhangsel

Aanhangsel

Onderhoud

Reinigen van de projector
Trek het netsnoer uit alvorens de projector te reinigen.
De behuizing en het bedieningspaneel zijn van
kunststof. Vermijd het gebruik van benzeen en verdunner, aangezien deze de behuizing kunnen beschadigen.
Gebruik geen vluchtige middelen, bijvoorbeeld
insecticiden, bij het reinigen van de projector. Bevestig geen rubber of kunststof voorwerpen op de projector gedurende een lange tijd. De effecten van sommige bestanddelen van de kunststof kunnen de kwaliteit of de afwerking van de projector negatief beïnvloeden.
Verdun-
ner
Was
Veeg vuil voorzichtig weg met een zachte flanellen doek.
N e
u
tra
a
l re
in
ig
in
g
s
m
id
d
e
l
Reinigen van de lens
Reinig de lens met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje of met lensreinigingspapier (voor brillen en voor cameralenzen). Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen, aangezien deze de beschermlaag op het lensoppervlak kunnen aantasten.
Het lensoppervlak wordt makkelijk beschadigd. Let op dat u er niet tegen stoot of er krassen op maakt.
R
e
in
ig
in
g
s
-
p
a
p
ie
r
Reinigen van de uitlaat - en inlaatopeningen
Gebruik een stofzuiger om stof in de uitlaat - en inlaatopeningen te verwijderen.
Neutraal reinigingsmiddel
verdund met water
Voor het verwijderen van hardnekkig vuil gaat u als volgt te werk: drenk de doek in een in water opgelost neutraal reinigingsmiddel, wring hem goed uit en veeg vervolgens de projector schoon. Sterke schoonmaakproducten kunnen de afwerking van de projector doen verkleuren, kromtrekken of beschadigen. Probeer het product eerst uit op een klein en verborgen deel van de projector.
80

De luchtfilter vervangen

• Deze projector is uitgerust met luchtfilters
om te garanderen dat de projector optimaal blijft functioneren.
• De luchtfilters moeten elke 100
gebruiksuren worden schoongemaakt. Reinig ze vaker als de projector wordt gebruikt in een stoffige of rokerige omgeving.
• Vraag uw Sharp projectordealer of service
center de filter (PFILDA005WJZZ) te vervangen als u het niet langer kunt schoonmaken.
De onderste luchtfilter schoonmaken en vervangen
1 Schakel het apparaat uit en trek
de stekker uit het stopcontact.
Druk op . Wacht tot de koelventilator stopt.
M4
M4
Luchtfilter
(niet afneembaar)
Ann/uit-toets (OFF)
M4
M4
Luchtfilter
Ann/uit­toets (OFF)
2 Verwijder het deksel van de
onderste filter.
Draai de projector op zijn kop. Trek aan de lip en schuif het deksel open in de richting van de pijl.
3 Verwijder de luchtfilter.
Til de luchtfilter op met uw vingers en trek hem uit het filterdeksel.
Nok
Aanhangsel
81
De luchtfilter vervangen
4 Maak de filter schoon.
Verwijder het stof van de filter met een stofzuiger.
5 Vervang de luchtfilter.
Leg de filter onder de lipjes op het filterdeksel.
6 Plaats het filterdeksel weer.
Schuif het filterdeksel in de richting van de pijl om hem te sluiten.
Opmerking
Controleer of het deksel goed vastzit. U kunt het apparaat niet aanzetten totdat het deksel correct is geïnstalleerd.
Als zich stof of vuil heeft opgehoopt in de onderste luchtfilter (niet verwijderen), maakt u het filter schoon met een stofzuiger.
82

Onderhoudsindicators

De verklikkerlampjes op de projector duiden problemen in de projector aan.
Als er zich een probleem voordoet, licht ofwel de temperatuurindicator (TEMP.) ofwel de lampindicator (LAMP)
rood op en wordt de stroom uitgeschakeld. Volg na het uitschakelen van de stroom de onderstaande stappen.
Over de lampindicator (LAMP)
Bedrijfsindicator
Lampindicator
(LAMP)
Temperatuurindicator
(TEMP.)
Over de temperatuurindicator (TEMP.)
Als de temperatuur in de projector stijgt als gevolg van geblokkeerde ventilatiegleuven of omstandigheden in de installatieplaats, gaat links onder in het beeld knipperen. Als de temperatuur blijft stijgen, wordt de lamp uitgeschakeld en gaat de temperatuurindicator (TEMP.) knipperen, blijft de koelventilator nog 90 seconden draaien, waarna de stroom wordt uitgeschakeld. Neem de volgende maatregelen wanneer verschijnt.
Onderhoudsindicator
Abnormaal
Licht rood op/stroom uit
Knippert rood/ Rood aan
Licht rood op/stroom uit
Temperatuur-
indicator
(TEMP.)
Lamp-
indicator
(LAMP)
Normaal
Uit
Licht groen op
Groen
knipperend
wanneer de
lamp in
werking is.
De inwendige temperatuur is abnormaal hoog.
De lamp is aan vervanging toe
De lamp gaat niet branden.
De lavensduur van de lamp loopt terug tot 0% wanneer de projector ongeveer 2.000 uren is gebruikt met Energiebep.” ingeschakeld of ongeveer 1.500 uren met “Energiebesp. uitgeschakeld (zie pagina 69).
Wanneer de resterende levensduur van de lamp terugloopt tot 6% of minder, wordt in geel weergegeven op het scherm. Wanneer het percentage 0% wordt verandert (geel) naar lamp automatisch uitgaat samen met de pro­jector. Op dat moment zal de lampindicator (LAMP) rood oplichten.
Na de vierde poging om de projector in te schakelen zonder dat de lamp is vervangen, zal de projector niet meer kunnen worden ingeschakeld.
Probleem Mogelijke oplossingToestand
Geblokkeerde luchtinlaat
Defecte koelventilator
Interne elektrische
storing
Geblokkeerde luchtinlaat
De resterende
levensduur van de lamp is teruggelopen tot 6% of minder.
Lamp is doorgebrand
Storing in lampcircuit
(rood) veranderen warna de
Verplaats de projector naar een plek met voldoende ventilatie.
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum bladzijde 96)
Vervang de lamp voorzichtig (zie pagina
86).
Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum (zie bladzijde 96) voor reparatie of voor vervanging van de lamp.
Ga voorzichtig te werk wanneer u de lamp vervangt.
voor reparatie.
(zie
Aanhangsel
Bedrijfsindicator
Groen aan/ Rood aan
Knippert rood
De Power­indicator knippert rood wanneer de projector aanstaat.
Het filterdeksel, deksel van de lampeenheid of het lensdeksel is open.
Maak het filterdeksel goed open.
Als de Power-indicator knippert, zelfs als
het filterdeksel goed is geïnstalleerd, dient u contact op te nemen met uw Sharp projectordealer of service center voor advies.
83
Onderhoudsondicators
Info
Als de temperatuurindicator (TEMP.) oplicht en de stroom wordt uitgeschakeld, voer dan de bovenvermelde mogelijke oplossingen uit en wacht tot de projector helemaal is afgekoeld voordat u het netsnoer insteekt en de stroom weer inschakelt. (Minstens 5 minuten.)
Als de stroom wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld, bijvoorbeeld tijdens een korte test, is het mogelijk dat de lampindicator (LAMP) in werking treedt en dat de stroom niet kan worden ingeschakeld. Trek in dat geval de stekker uit het stopcontact en steek hem er weer in.
Om de luchtopeningen te reinigen tijdens het gebruik van de projector, moet u eerst op nadat de stroom is uitgeschakeld en de koelventilator is gestopt, de ventilatieopeningen reinigen.
Trek het netsnoer niet uit nadat de stroom is uitgeschakeld terwijl de koelventilator nog werkt. De koelventilator werkt nog gedurende ongeveer 90 seconden.
drukken en vervolgens,
84

Over de lamp

Lamp

Wij raden u aan de lamp (los verkrijgbaar) te vervangen wanneer de resterende levensduur van de lamp is
teruggelopen tot 6% of minder of als u merkt dat de beeld- en kleurkwaliteit sterk afnemen. U kunt de resterende levensduur van de lamp (percentage) nagaan via de weergave op het scherm. Ziebladzijde 70.
U kunt de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum.
BELANGRIJKE MEDEDELING VOOR KLANTEN IN DE VERENIGDE STATEN:
Voor de lamp die bij deze projector wordt geleverd geldt een beperkte garantie van 90 dagen op onderdelen en werkuren. Ieder onderhoud aan de projector dat onder de garantie valt, inclusief het vervangen van de lamp, moet worden uitgevoerd door een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum. Voor de naam van de dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum belt u het gratis nummer: 1-888-GO-SHARP (1-888-467-4277).

Waarschuwing in verband met de lamp

Deze projector maakt gebruik van een kwiklamp onder druk. Als u een luid geluid hoort, kan de lamp defect zijn. De
lamp kan defect raken om allerlei redenen zoals: sterke schokken, onvoldoende afkoelen, krassen op de lamp of slijtage van de lamp door overschrijding van de gebruikstijd. Als gevolg van verschillen tussen de lampen en/of in de gebruiksomstandigheden en de frequentie van het gebruik zal de tijdsduur voordat de lamp defect raakt variëren. Belangrijke opmerking: defecte lampen barsten vaak.
Wanneer de lampindicator (LAMP) en het in-beeld-display branden of knipperen, moet u de lamp onmiddellijk vervangen
door een nieuwe, zelfs als de lamp nog normaal lijkt te werken.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters in het lamphuis vliegen of kan er gas van de lamp ontsnappen via de
uitlaatopening van de projector. Het in deze lamp aanwezige gas bevat kwik; verlucht de kamer goed als de lamp breekt en vermijd blootstelling aan het vrijgekomen gas. Als u wordt blootgesteld aan dit gas, moet u zo snel mogelijk een dokter raadplegen.
Als de lamp breekt, kunnen glassplinters binnen in de projector terechtkomen. Neem in dat geval contact op met uw
dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de beschadigde lamp te verwijderen en veilig verder te werken.
ALLEEN GELDIG VOOR DE V.S.

Vervangen van de lamp

Let op
Verwijder de lampeenheid niet onmiddellijk na gebruik van de projector. De lamp is dan nog erg heet, waardoor u zich zou kunnen verbranden.
Wacht minstens één uur na het uittrekken van het netsnoer zodat het oppervlak van de lampeenheid helemaal kan afkoelen alvorens de lampeenheid te verwijderen.
Als na het vervangen van de lamp de nieuwe lamp niet gaat branden, moet u uw projector naar de dichtstbijzijnde
erkende Sharp projector dealer of servicecentrum brengen voor reparatie. Koop een vervangingslampeenheid van het type BQC-XGC50X//1 bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum. Vervang vervolgens voorzichtig de lamp volgens de instructies hierna. Indien gewenst kunt u de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum.
Aanhangsel
85
Over de lamp

Verwijderen en installeren van de lampeenheid

Info
Verwijder de lampeenheid met behulp van de handgreep. Raak het glas van de lampeenheid of de binnenkant van de projector niet aan.
Volg de onderstaande aanwijzingen nauwkeurig om letsel en beschadiging van de lamp te voorkomen.
Maak geen andere schroeven los dan die voor het deksel van de lampeenheid en de lampeenheid zelf. (Alleen de zilverkleurige schroeven worden los gedraaid.)
Zie de bij de lampeenheid geleverde handleiding.
1 Druk op op de projector om
de stroom uit te schakelen.
Wacht tot de koelventilator tot stilstand komt.
Waarschuwing!
Verwijder de lampeenheid niet van de pro­jector onmiddellijk na gebruik. De lamp zal immers erg heet zijn en dit kan brandwonden en andere letsels veroorzaken.
Lamp­eenheid
Ann/uit-toets (OFF)
BQC-XGC50X//1
2 Trek het netsnoer uit.
Trek het netsnoer uit de netingang.
Wacht tot de lamp volledig is afgekoeld
(ongeveer 1 uur).
3 Vervang het luchtfilter.
Vervang het luchtfilter wanneer u de lampeenheid installeert. (zie pagina 81 en
82)
4 Verwijder het deksel van de
lampeenheid.
Draai de gebruiker-onderhoudsschroef waarmee het deksel van de lampeenheid is bevestigd los. Schuif vervolgens het deksel in de richting van de pijl.
86
Netingang
Gebruiker-onderhoudsschroef
5 Verwijder de lampeenheid.
Draai de bevestigingsschroeven van de lampeenheid los. Neem de lampeenheid vast bij de handgreep en trek ze in de richting van de pijl.
6 Installeer de nieuwe lampeenheid.
Druk de lampeenheid stevig vast in het lampeenheidvak. Draai de bevestigings­schroeven vast.
7 Bevestig het deksel van de
lampeenheid.
Steek de lip van het deksel van de lampeenheid in de opening en druk op het deksel tot het op zijn plaats klikt.
Info
Als de lampeenheid en het deksel van de lampeenheid niet correct geïnstalleerd zijn. kunt u het toestel niet inschakelen, zelfs als het netsnoer is aangesloten op de projector.

Terugstellen van de lamptimer

Stel na het vervangen van de lamp de lamptimer terug.
Bevestigings­schroef
Gebruiker-onderhoudsschroef
1 Sluit het netsnoer aan.
Steek het netsnoer in de netingang van de projector.
2 Stel de lamptimer terug.
Druk
, , en op de projector
samen met
“LAMP 100% verschijnt om aan te geven dat de lamptimer is teruggesteld.
Info
Stel de lamptimer alleen terug na het vervangen van de lamp. Als u de lamptimer terugstelt en dezelfde lamp blijft gebruiken, bestaat het gevaar dat de lamp beschadigd wordt of ontploft.
ON
op de projector in.
Ingangsfunc­tietoets (INPUT)
Aan/uit-toets
(ON)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Netingang
Invoertoets (ENTER)
Aanhangsel
87

Toeknning van de aansluitpinnen

INPUT 1/2 RGB en OUTPUT-signaalaansluiting: 15-pins Mini D-sub vrouwelijke aansluiting
RGB Input
1. Video input (rood)
2. Video input (groen/sync op groen)
3. Video input (blauw)
4. Reserve input 1
5. Composite sync
5 10 15
1 6 11
6. Aarde (rood)
7. Aarde (groen/sync op groen)
8. Aarde (blauw)
9. Niet aangesloten
10. GND
11. GND
12. Bidirectionele data
13. Horizontaal sync-signaal
14. Verticaal sync-signaal
15. Dataklok
RS-232C-aansluiting: 9-pins Mini DIN vrouwelijke aansluiting
Pinnummer Signaal Naam I/O Referentie
1 VCC +3.3V (gereserveerd) Output Niet aangesloten 2 RD Data ontvangen Input Aangesloten op intern circuit 3 SD Data sturen Output Aangesloten op intern circuit 4 EXIR Detector van optie-eenheid Input Niet aangesloten
3
5 SG Signaal Aangesloten op intern circuit 6 ERX IR ontvang signaal van Input Niet aangesloten
7 RS Verzoek tot zenden Output Niet aangesloten 8 CS Toestemming voor zenden Input Niet aangesloten 9 ETX IR signaal sturen Output Niet aangesloten
Pinnummer Signaal Naam I/O Referentie
1 CD Niet aangesloten 2 RD Data ontvangen Input Aangesloten op intern circuit 3 SD Data zenden Output Aangesloten op intern circuit 4 ER Niet aangesloten 5 SG Signaal Aangesloten op intern circuit 6 DR Data Set Ready Niet aangesloten 7 RS Verzoek tot zenden Output Aangesloten op intern circuit 8 CS Toestemming tot zenden Input Aangesloten op intern circuit 9 CI Niet aangesloten
(Gereserveerd)
IR-versterker (gereserveerd)
(gereserveerd)
9
6
5
15
8
21
69
7
4
9-pins D-sub mannelijke aansluiting van de DIN-D-sub RS-232C adapter
RS-232C-kabel, aanbevolen aansluiting: 9-pins D-sub vrouwelijke aansluiting
51
96
Pinnummer Signaal Pinnummer Signaal
1CD 1 CD 2RD 2 RD 3SD 3 SD 4ER 4 ER 5SG 5 SG 6DR 6 DR 7RS 7 RS 8CS 8 CS 9CI 9 CI
Component Input
1. PR (CR)
2. Y (CB)
3. P
B
4. Niet aangesloten
5. Niet aangesloten
6. Aarde (P
7. Aarde (Y)
8. Aarde (P
9. Niet aangesloten
10. Niet aangesloten
11. Niet aangesloten
12. Niet aangesloten
13. Niet aangesloten
14. Niet aangesloten
15. Niet aangesloten
)
R
)
B
Opmerking
Afhankelijk van de layout van het systeem moet u pin 4 en pin 6 aansluiten op het bedienende apparaat (bijv. PC).
Projector
Pinnr.
4 5 6
PC
Pinnr.
4 5 6
USB-aansluiting: 4-pins B-type USB-connector
Pinnummer Signaal Naam
1 VCC USB power 2 USB– USB data– 3 USB+ USB data+ 4 SG Signaal
88
2
3
1
4

(RS-232C) Specificatie en opdrachtinstellingen

Computerbediening
U kunt een computer gebruiken om de projector te bedienen door een RS-232C seriële kabel (kruistype, los verkrijg­baar) aan te sluiten op de projector (zie pagina 23 voor aansluiting).
Voorwaarden voor communicatie
Stel de seriële poort op de computer in overeenkomstig de tabel. Signaalformaat: Voldoet aan RS-232C norm. Baud rate: 9.600 bps Datalengte: 8 bits Parity bit: Geen Stop bit: 1 bit Flow control: Geen
Basisformaat
Opdrachten van de computer worden in de volgende volgorde verzonden: opdracht, parameter en return code. Nadat de projector de opdracht van de computer heeft verwerkt, stuurt hij een responscode naar de computer.
Opdrachtformaat
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Return code (0DH)
Viercijferige opdracht Parameter, viercijferig
Responscodeformaat
Normale respons Probleemrespons (communicatiefout of onjuiste opdracht)
O K E R R
Return code (0DH)
Return code (0DH)
Info
Wanneer meer dan 1 code wordt verzonden, dient u elke opdracht pas te versturen nadat de responscode van de projector
(OK) voor de vorige opdracht is gecontroleerd.
Tijdens het oversturen van opdrachten tijdens standby kan het maximaal 30 seconden duren voordat de antwoordcode wordt ontvangen.
Als de spanning tijdens standby wordt ingeschakeld d.m.v. de “POWER ON” (spanning aan) opdracht dient u minstens 30 seconden na inschakelen van de spanning te wachten voordat u de volgende opdracht overstuurt.
Opmerking
Als u de projector met de computer bedient, kan de status van de projector niet door de computer worden ingelezen. U dient dus de status te bevestigen door de weergaveopdrachten voor elk aanpasmenu te verzenden en de status via de weergave op het scherm te controleren. Als de projector een opdracht ontvangt die geen opdracht tot menuweergave is, voert hij de opdracht uit zonder de weergave op het scherm te tonen.
Opdrachten
Voorbeeld:
Wanneer Helder voor beeldaanpassing voor INGANG 1 is ingesteld op 10.
ProjectorComputer
OK
UIT TE VOEREN BEDIENING
ZWART SCHERM ANN
ZWART SCHERM UIT
INGANG 1
INGANG 2
INGANG 3
INGANG 4
INGANG CONTROLE
VASTLEGGEN AAN
TOETSEN EN AFSTANDSBEDIENINGSTOETS
VASTLEGGEN UIT
AUTO SYNC START
OPDRACHT
I
M
B
I
M
B
I
R
G
I
R
G
I
V
E
I
V
E
I
C
H
F
R
E
F
R
E
A
D
J
PARAMETER
K
_
K
_
B
_
B
_
D
_
D
_
K
_
Z
_
Z
_
S
_
TERUGKERENUIT TE VOEREN BEDIENING
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
0
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
0
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
0
OK OF ERR
_
_
1
RABR 1 0_–
POWER ON (spanning aan)
POWER OFF (spanning uit)
VOLUME (0 - 60)
MUTE ON (demping aan)
MUTE OFF (demping uit)
TRAPEZIUMVORM CORR (–127 - +127)
DIGITALE SHIFT (–96 - +96)
TOETSEN EN AFSTANDSBEDIENINGSTOETS
OPDRACHT
P
O
W
P
O
W
V
O
L
M
U
T
M
U
T
K
E
Y
L
N
D
R
R
A
E
E
S
S
PARAMETER
_
_
_
_
_
_
_
_
*
_
_
_
_
_
_
*
*
*
_
*
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
TERUGKEREN
Aanhangsel
89
(RS-232C) Specificatie en opdrachtinstellingen
UIT TE VOEREN BEDIENING
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN : NORMAAL
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN : VOLLEDIG
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN :
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN : REK
INGANG 1 GROOTTE AANPASSEN : SLIMME REK
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN : NORMAAL
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN : VOLLEDIG
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN :
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN : REK
INGANG 2 GROOTTE AANPASSEN : SLIMME REK
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN : NORMAAL
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN : KADER
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN : REK
INGANG 3 GROOTTE AANPASSEN : SLIMME REK
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN : NORMAAL
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN : KADER
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN : REK
INGANG 4 GROOTTE AANPASSEN : SLIMME REK
TOETSEN EN AFSTANDBEDIENINGSTOETSBeeld
RGB GAMMA : STANDAARD
RGB GAMMA : PRESENTATIE
RGB GAMMA : CINEMA
RGB GAMMA : GEBRUIKER
Video GAMMA : STANDAARD
Video GAMMA : PRESENTATIE
Video GAMMA : CINEMA
Video GAMMA : GEBRUIKER
INGANG 1 Contrast (–30 - +30)
INGANG 1 Helder (–30 - +30)
INGANG 1 Rood (–30 - +30)
INGANG 1 Blauw (–30 - +30)
INGANG 1 Kleur (–30 - +30)
INGANG 1 Tint (–30 - +30)
INGANG 1 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 1 Kleurtmp (–3 - +3)
INGANG 1 WEERGAVE
INGANG 1 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 2 Contrast (–30 - +30)
INGANG 2 Helder (–30 - +30)
INGANG 2 Rood (–30 - +30)
INGANG 2 Blauw (–30 - +30)
INGANG 2 Kleur (–30 - +30)
INGANG 2 Tint (–30 - +30)
INGANG 2 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 2 Kleurtmp (–3 - +3)
INGANG 2 WEERGAVE
INGANG 2 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 1 Signaal type : RGB
INGANG 1 Signaal type : Component
INGANG 2 Signaal type : RGB
INGANG 2 Signaal type : Component
INGANG 1 2D Progressief
INGANG 1 3D Progressief
INGANG 1 Filmfunctie
INGANG 2 2D Progressief
INGANG 2 3D Progressief
INGANG 2 Filmfunctie
INGANG 3 Contrast (–30 - +30)
INGANG 3 Helder (–30 - +30)
INGANG 3 Rood (–30 - +30)
PUNT VOOR PUNT
PUNT VOOR PUNT
OPDRACHT
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
B
S
R
B
S
R
B
S
R
B
S
R
B
S
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
A
S
R
B
S
R
B
S
R
B
S
R
B
S
G
A
M
G
A
M
G
A
M
G
A
M
G
A
M
G
A
M
G
A
M
G
A
M
R
A
P
R
A
B
R
A
R
R
A
B
R
A
C
R
A
T
R
A
S
R
A
C
R
A
R
R
A
R
R
B
P
R
B
B
R
B
R
R
B
B
R
B
C
R
B
T
R
B
S
R
B
C
R
B
R
R
B
R
I
A
S
I
A
S
I
B
S
I
B
S
R
A
I
R
A
I
R
A
I
R
B
I
R
B
I
R
B
I
V
A
P
V
A
B
V
A
R
PARAMETER
R
_
R
_
R
_
R
_
R
_
R
_
R
_
R
_
R
_
R
_
V
_
V
_
V
_
V
_
V
_
V
_
V
_
V
_
R
_
R
_
R
_
R
_
V
_
V
_
V
_
V
_
I
_
R
_
D
_
E
_
O
_
I
_
H
_
T
_
E
_
E
_
I
_
R
_
D
_
E
_
O
_
I
_
H
_
T
_
E
_
E
_
I
_
I
_
I
_
I
_
P
_
P
_
P
_
P
_
P
_
P
_
I
_
R
_
D
_
TERUGKEREN UIT TE VOEREN BEDIENING
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
5
OK OF ERR
_
_
3
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
4
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
5
OK OF ERR
_
_
3
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
4
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
3
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
4
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
3
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
4
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
3
OK OF ERR
_
_
4
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
3
OK OF ERR
_
_
4
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
_
*
*
OK OF ERR
_
_
0
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
_
*
*
OK OF ERR
_
_
0
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
0
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
_
_
0
OK OF ERR
_
_
1
OK OF ERR
_
_
2
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
OK OF ERR
*
*
*
INGANG 3 Blauw (–30 - +30)
INGANG 3 Kleur (–30 - +30)
INGANG 3 Ting (–30 - +30)
INGANG 3 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 3 Kleurtmp (–3 - +3)
INGANG 3 WEERGAVE
INGANG 3 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 4 Contrast (–30 - +30)
INGANG 4 Helder (–30 - +30)
INGANG 4 Rood (–30 - +30)
INGANG 4 Blauw (–30 - +30)
INGANG 4 Kleur (–30 - +30)
INGANG 4 Ting (–30 - +30)
BeeldFijn sync.
INGANG 4 Scherpte (–30 - +30)
INGANG 4 Kleurtmp (–3 - +3)
INGANG 4 WEERGAVE
INGANG 4 AFREGELING TERUGSTELLEN
INGANG 3 2D Progressief
INGANG 3 3D Progressief
INGANG 3 Filmfunctie
INGANG 4 2D Progressief
INGANG 4 3D Progressief
INGANG 4 Filmfunctie
Gesel. Kleur : Standaard
Gesel. Kleur : sRGB
Gesel. Kleur : Gebruiker 1
Gesel. Kleur : Gebruiker 2
Gesel. Kleur : Gebruiker 3
Doel : Rood
Doel : Geel
Doel : Groen
Doel : Cyaan
C. M. S.
Doel : Blauw
Doel : Magenta
Helderh. (–30 - +30)
Chroma (–30 - +30)
Tint (–30 - +30)
Terugstellen (deze kleur)
Terugstellen (alle kleuren)
Klok (–150 - +150)
Fase (–60 - +60)
H-Pos (–150 - +150)
V-Pos (–60 - +60)
RGB INGANG WEERGAVE
RGB AFREGELING TERUGSTELLEN
*1
Vastleggen (1 - 7)
Keuze instel. (1 - 7)
RGB HORIZONTALE FREQUENTIECONTROLE
RGB VERTICALE FREQUENTIECONTROLE
AUTOMAT.SYNC.UIT
NORMALE AUTO SYNCHRONISATIE
VERSNELDE AUTO SYNCHRONISATIE
AUTO SYNCHRONISATIE WEERGAVE AAN
AUTO SYNCHRONISATIE WEERGAVE UIT
OPDRACHT
V
A
B
V
A
C
V
A
T
V
A
S
V
A
C
V
A
R
V
A
R
V
B
P
V
B
B
V
B
R
V
B
B
V
B
C
V
B
T
V
B
S
V
B
C
V
B
R
V
B
R
V
A
I
V
A
I
V
A
I
V
B
I
V
B
I
V
B
I
C
M
C
C
M
C
C
M
C
C
M
C
C
M
C
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
T
C
M
S
C
M
S
C
M
S
C
M
R
C
M
R
I
N
C
I
N
P
I
A
H
I
A
V
I
A
R
I
A
R
M
E
M
M
E
M
T
F
R
T
F
R
A
A
D
A
A
D
A
A
D
I
M
A
I
M
A
PARAMETER
E
_
O
_
I
_
H
_
T
_
E
_
E
_
I
_
R
_
D
_
E
_
O
_
I
_
H
_
T
_
E
_
E
_
P
_
P
_
P
_
P
_
P
_
P
_
S
_
S
_
S
_
S
_
S
_
G
_
G
_
G
_
G
_
G
_
G
_
L
_
C
_
H
_
E
_
E
_
L
*
H
_
P
*
P
_
E
_
E
_
S
_
L
_
Q
_
Q
_
J
_
J
_
J
_
S
_
S
_
*
*
*
*
*
*
*
*
_
*
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
_
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
0
_
0
_
1
_
1
_
1
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
*
*
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
6
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
kHz (***. * OF _)
1
Hz (***. * OF _)
2
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
TERUGKEREN
90
UIT TE VOEREN BEDIENING
Vast
Variabel
Luidspreker AAN
Luidspreker UIT
Beeld-in-beeld : (RECHTS ONDER)
Beeld-in-beeld : (LINKS ONDER)
Beeld-in-beeld : (RECHTS BOVEN)
Beeld-in-beeld : (LINKS BOVEN)
Beeld-in-beeld UIT
Energiebesparing: (STANDAARD)
Energiebesparing: (LAGE ENERGIE)
Ruisonderdr. : UIT
Ruisonderdr. : Niveau 1
Ruisonderdr. : Niveau 2
Ruisonderdr. : Niveau 3
Autozoeken: UIT
Autozoeken: AAN
OSD Display NORMAAL
OSD Display (Niveau A)
OSD Display (Niveau B)
Opties (1)
WEERGAVE ZWART SCHERM AAN
WEERGAVE ZWART SCHERM UIT
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : Auto
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL (50/60 Hz)
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : SECAM
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : NTSC4.43
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : NTSC3.58
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL-M
SELECTIE VIDEOSYSTEEM : PAL-N
SELECTIE ACHTERGROND : Sharp
SELECTIE ACHTERGROND : Gebruiker
SELECTIE ACHTERGROND : Blauw
SELECTIE ACHTERGROND : Geen
STARTBEELD SELECTIE : Sharp
STARTBEELD SELECTIE : Gebruiker
STARTBEELD SELECTIE : Geen
Autom.uitsch. : niet in gebruik
Autom.uitsch. : in gebruik
OPDRACHT
A
O
U
A
O
U
A
S
P
A
S
P
P
I
N
P
I
N
P
I
N
P
I
N
P
I
N
T
H
M
T
H
M
3
D
N
3
D
N
3
D
N
3
D
N
I
N
S
I
N
S
I
M
D
I
M
D
I
M
D
I
M
B
I
M
B
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
M
E
S
I
M
B
I
M
B
I
M
B
I
M
B
I
M
S
I
M
S
I
M
S
A
P
O
A
P
O
PARAMETER
T
_
T
_
K
_
K
_
P
_
P
_
P
_
P
_
P
_
D
_
D
_
R
_
R
_
R
_
R
_
E
_
E
_
I
_
I
_
I
_
O
_
O
_
Y
_
Y
_
Y
_
Y
_
Y
_
Y
_
Y
_
G
_
G
_
G
_
G
_
I
_
I
_
I
_
W
_
W
_
TERUGKEREN
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
2
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
0
OK OR ERR
_
1
1
OK OR ERR
_
1
2
OK OR ERR
_
1
3
OK OR ERR
_
1
4
OK OR ERR
_
_
0
OK OR ERR
_
_
0
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
0
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
2
OK OR ERR
_
_
3
OK OR ERR
_
_
0
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
2
OK OR ERR
_
_
0
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
0
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
2
OK OR ERR
_
_
3
OK OR ERR
_
_
4
OK OR ERR
_
_
5
OK OR ERR
_
_
6
OK OR ERR
_
_
7
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
2
OK OR ERR
_
_
3
OK OR ERR
_
_
4
OK OR ERR
_
_
1
OK OR ERR
_
_
2
OK OR ERR
_
_
3
OK OR ERR
_
_
0
OK OR ERR
_
_
1
UIT TE VOEREN BEDIENING
Restverhouding (PERCENTAGE)
LAMP STATUS
Projectie : TERUG UIT
Projectie : TERUG AAN
Opties (2)Taal
Projectie : SPIEGELEN UIT
Projectie : SPIEGELEN AAN
Niv.toetsvergr. : Normaal
Niv.toetsvergr. : Niveau A
Niv.toetsvergr. : Niveau B
TAALKEUZE : English
TAALKEUZE : Deutsch
TAALKEUZE : Español
TAALKEUZE : Nederlands
TAALKEUZE : Francais
TAALKEUZE : Italiano
TAALKEUZE : Svenska
TAALKEUZE :
TAALKEUZE : Português
TAALKEUZE :
TAALKEUZE :
CONTROLE MODELNAAM
CONTROLE SERIENR
INSTELLING PROJECTORNAAM 1 (eerste vier letters)
INSTELLING PROJECTORNAAM 2 (middelste vier letters)
INSTELLING PROJECTORNAAM 3 (laatste vier letters)
CONTROLE PROJECTORNAAM
*2
OPDRACHT
T
L
T
P
L
T
R
M
I
R
M
I
I
M
I
I
M
I
Y
E
K
Y
E
K
Y
E
K
L
E
M
L
E
M
L
E
M
L
E
M
L
E
M
L
E
M
L
E
M
L
E
M
L
E
M
L
E
M
L
E
M
R
N
M
R
N
S
N
J
P
N
J
P
N
J
P
N
J
P
PARAMETER
_
L
_
S
_
E
_
E
_
N
_
N
_
L
_
L
_
L
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
A
_
D
_
D
*
1
*
2
*
3
_
0
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
1
_
1
_
_
_
_
_
*
*
*
*
*
*
_
_
TERUGKEREN
1
0-100 (INTEGER)
0:OFF, 1:ON, 2:RETRY,
1
3:WAITING, 4:LAMP ERROR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
1
OK OF ERR
2
OK OF ERR
3
OK OF ERR
4
OK OF ERR
5
OK OF ERR
6
OK OF ERR
7
OK OF ERR
8
OK OF ERR
9
OK OF ERR
0
OK OF ERR
1
OK OF ERR
1
MODELNAAM
1
SERIENR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
*
OK OF ERR
1
PROJECTORNAAAM
Opmerking
Als een underscore (_) verschijnt in de parameterkolom, voert u een spatie in. Als een sterretje (*) verschijnt, voert u een waarde in binnen het bereik dat tussen haakjes onder INHOUD BEDIENING staat.
•*1FIJN SYNC. kan uitsluitend worden ingesteld in de weergegeven RGB-modus.
*2
De opdracht CONTROLE SERIENR. wordt gebruikt om de 12 cijfers van het serienummer weer te geven.
Aanhangsel
91

Specificatie afstandsbediening met kabel

Specificatie van invoer met afstandsbediening met kabel
ø3.5 mm minijack
Extern: +5 V (1 A)
Intern: GND
Functie- en transmissiecodes
CONTROL
ITEM
ON
OFF
VOLUME +
VOLUME –
MUTE
MENU
KEYSTONE
BLACK SCREEN
ENTER
RESIZE
UNDO
FREEZE
ENLARGE (+)
ENLARGE (–)
SYSTEEMCODE
C1
C2
C3
C4
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
C5 C6
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
C7
0
0
0
1
1
0
1
1
1
0
1
1
1
1
DATACODE
C8
C9
1
1
0
1
1
0
1
0
0
1
0
0
1
1
0
1
0
0
0
1
1
0
0
1
1
1
0
1
1
1
0
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
C10 C11
1
1
1
1
1
0
0
0
1
1
1
0
0
0
EXTERNE
CODE
C12
C13
C14
C15
0
1
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
1
1
1
0
1
0
1
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
0
1
0
1
1
1
0
1
0
1
0
0
1
1
0
0
1
1
0
0
1
1
0
0
1
1
0
1
0
1
0
0
1
1
0
1
0
1
0
CONTROL
ITEM
AUTO SYNC
ƒ
ß
©
GAMMA
PinP
BACK
FORWARD
BREAK TIMER
INPUT 1
INPUT 2
INPUT 3
INPUT 4
SYSTEEMCODE
C1
C2
C3
C4
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
C5 C6
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
C7
0
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
0
1
DATACODE
C8
C9
0
1
1
1
0
1
1
0
1
0
0
0
1
1
1
0
0
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
0
1
0
0
1
1
0
0
1
0
0
1
0
C10 C11
1
1
1
1
0
0
1
0
0
1
1
1
1
1
EXTERNE
CODE
C12
C13
C14
C15
1
1
1
0
0
0
0
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
0
1
1
0
0
1
1
0
0
1
1
0
1
1
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
0
1
0
Functiecode AB met kabel
LSB MSB
C1 System Code C5 C6 Data Code C13 C14 C15
10110********10
Systeemcodes C1 tot C5 zijn vastgelegd op 10110”.
• Codes C14 en C15 zijn reverse confirmation bits, waarbij “10” “Voor betekent en 01” “Achter”.
Signaalformaat Sharp afstandsbediening
Transmissieformaat: 15-bits formaat
DDDDDD
67,5 ms 67,5 ms
Golfvorm van uitvoersignaal: Uitvoer met Pulse Position Modulation
t
0
T
1
T
0001
t = 264 µs Pulsdragerfrequentie = 455/12 kHz
0 = 1,05 ms • Duty ratio = 1:1
T
1 = 2,10 ms
T
Transmissiecontrolecode
15 bits Voorbeeld van Reverse D to D
C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C10 C11 C12 C13 C14
Systeemadres
DDDDDDD
D
Functietoets Data Bit
Data
Expansion
Mask
C15
Data
Deter-
mination
010
26.4 µs
C11DC20C31C41C50C61C70C80C90C100C110C120C130C141C15
C11DC20C31C41C50C60C71C81C91C101C111C121C131C140C15
t
0
1
D to D Common Data Bit Reverse in D
92

Tabel met compatibele computers

Computer
Ondersteuning van merdere signalen
Horizontale frequentie: 15-126 kHz, Verticale frequentie: 43-200 Hz, Pixelkloksnelheid' 12-230 MHz
Compatibel met sync. op groen en samengestelde sync. signalen
Compatibel met UXGA en SXGA bij geavanceerde intelligente compressie
AICS-technologie (Advanced Intelligent Compression and Expansion System) voor aanpassing van de grootte
Hierna volgt een lijst van functies die voldoen aan VESA. Deze projector ondersteunt echter ook andere signalen die geen VESA-standaarden zijn.
PC/
MAC/
WS
PC
Resolutie
640 × 350 31,5 70
720 × 350
640 × 400 31,5 70
720 × 400 31,5 70
VGA 26,2 50
640 × 480
SVGA 800 × 600 53,7 85
XGA 1.024 × 768
Horizontale
frequentie
(kHz)
27,0 60
37,9 85 27,0 60 31,5 70 27,0 60
37,9 85 27,0 60
37,9 85
31,5 60 34,7 70 37,9 72 37,5 75 43,3 85 47,9 90 53,0 100 61,8 120 78,5 150 80,9 160
100,4 200
31,4 50 35,1 56 37,9 60 44,5 70 48,1 72 46,9 75
56,8 90 64,0 100 77,2 120
98,3 150 102,1 160 125,6 200
35,5 43
40,3 50
48,4 60
56,5 70
58,1 72
60,0 75
68,7 85
73,5 90
77,2 96
80,6 100
98,8 120 113,2 140
Verticale
frequentie
(Hz)
VESA
Standard
Display
Upscale
Tr ue
PC/
MAC/
WS
PC 1.280
PC/
MAC 13
PC/
MAC 19
PC/
MAC 21
MAC
16
HP (WS) PC (WS)
WS 85,9 85
SGI (WS)
SUN (WS)
Resolutie
1.152 × 864 67,5 75
SXGA
1.152 × 882 65,9 72
SXGA+1.400 ×1.050
UXGA × 87,5 70
VGA 640 × 480 34,9 67 Upscale
XGA 1.024 × 768
SXGA
1.280×1.024
800 × 600
SVGA
832
SXGA
1.152
1.280×1.024
1.280
SXGA
1.280×1.024
1.152
* Er kan tijdelijk beeldruis optreden bij verticale frequenties boven
100 Hz als de OSD-functies geactiveerd worden.
Horizontale
×
1.024
1.600 81,3 65
1.200 90,1 72
×
624
×
870
×
960
×
900
Verticale
frequentie
frequentie
(kHz)
54,3 60 64,0 70 64,1 72
75,7 80 77,3 85 90,2 100 54,8 60
67,4 74 64,0 60 74,6 70 78,1 74 80,0 75 91,1 85
108,4 100
64,0 60 74,7 52 75,0 60
93,8 75
106,3 85
48,4 60 60,0 75
80,0 75
46,8 75 49,6 75 68,5 75 78,1 72 60,0 60
53,5 50 76,8 72 60,9 66 71,9 76
(Hz)
VESA
Standard
Display
Geavanceerde
intelligente
compressie
Intelligent
compressie
Tr ue
Geavanceerde
intelligente compressie
Upscale
Geavanceerde
intelligente
compressie
Opmerking
Het is mogelijk dat deze projector niet in staat blijkt beelden weer te geven van notebookcomputers in de simultane (CRT/LCD) weergavestand. In dat geval moet u het LCD-display van de notebookcomputer uitschakelen en de weergave op CRT alleen instellen. Raadpleeg voor meer bijzonderheden over het omschakelen van de weergavestand de handleiding van uw notebookcomputer.
Wanneer deze projector 640 x 350 VESA-formaat VGA-signalen ontvangt, verschijnt 640 × 400 op het scherm.
Bij ontvangst van 1.600 x 1.200 VESA-formaat signalen zal het beeld worden gesampled en worden weergegeven met 1.024 lijnen, waardoor een deel
van het beeld afgesneden wordt.
DTV
Signaal
480I 480P 540P
580I 580P 720P 1035I 1080I 1080I
Horizontale frequentie (kHz)
15,7 31,5 33,8 15,6 31,3 45,0 33,8 33,8 28,1
Verticale frequentie (Hz)
60 60 60 50 50 60 60 60 50
Aanhangsel
93

Oplossen van problemen

Probleem
Geen beeld en geen geluid
of de projector start niet.
Wel geluid, maar
geen beeld
De kleurweergave is bleek
of slecht
Het beeld is onscherp; er
verschijnt ruis in het beeld
Controle
Het netsnoer van de projector zit niet in het stopcontact.
De stroom van de externe apparaten is uitgeschakeld.
Er is een verkeerde ingangsfunctie gekozen.
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de projector.
De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg.
De externe uitgang is niet ingesteld bij de aansluiting van een notebookcomputer.
Het deksel van de lampeenheid is niet op de juiste wijze geïnstalleerd.
De kabels zijn niet op de juiste wijze aangesloten op het achterpaneel van de projector.
De instellingen “Helder” is op de minimumstand ingesteld.
De beeldinstellingen zijn verkeerd.
(Alleen voor video-ingang)
Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld. (Alleen voor INGANG1 en 2)
Het ingangssignaaltype RGB/Component is verkeerd ingesteld.
Stel het beeld scherp.
De projectieafstand overschrijdt het scherpstelbereik.
(Alleen voor computeringang)
Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Klok”) uit
Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Fase”) uit
Er verschijnt ruis, afhankelijk van de computer.
De instelling “Ruisonderdr.” (digitale ruisonderdrukking) is verkeerd.
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de projector.
Het volume staat in de minimumstand.
De MUTE (demping) display verschijnt.
Bladzijde
17
35 18 13 18 87 18 46
46
66
46
28 29
48 48
65 18 35
36
Wel beeld, maar
geen geluid
Af en toe is een ongewoon
geluid hoorbaar in de
behuizing
Onderhouds-
indicator licht op
Het beeld kan niet worden
vastgelegd
94
Als het beeld normaal is, is het geluid te wijten aan het krimpen van de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur. Dit zal de werking of de prestaties niet beïnvloeden.
Zie “Onderhoudsindicators”.
Het signaal in INPUT 1 of 2 is geen RGB XGA (1024 × 768) -signaal.
Er kunnen geen beelden worden vastgelegd bij ontvangst van andere dan de voornoemde signalen.
83
67
Oplossen van problemen
Het signaal in INGANG 1 of 2 is ingesteld op een hogere resolutie dan SXGA.
Beeld-in-beeld
werkt niet
Stroom kan niet worden
in- of uitgeschakeld met de
Aan/uit-toets op de
projector
Het beeld is groen bij INGANG
1 of 2 COMPONENT
Het beeld is roze (geen groen)
bij INGANG 1 of 2 RGB
Het beeld is donker
Het beeld is te helder en witachting
De VOLUME-toetsen op de projector werken niet
Een antwoordcode kan niet worden ontvangen wanneer tijdens standby geprobeerd was om de projector d.m.v. RS-232C opdrachten te bedienen via een computer.
Het signaal in INGANG 1 of 2 verstuurt componentsignalen van 480I, 480P, 540P, 580I, 580P, 720P, 1035I of 1080I.
Het signaal in INGANG 1 of 2 is ingesteld op de interlace-functie met RGB-signalen.
Het toetsvergrendelingsniveau is ingesteld. Als het toetsvergrendelingsniveau is ingesteld op Niveau B, zijn alle toetsen vergrendeld. Als het toetsvergrendelingsniveau is ingesteld op Niveau A, werken alleen de toetsen INPUT, VOLUME en MUTE.
Verander de instelling van het ingangssignaaltype.
De lampindicator (LAMP) knippert rood. Vervang de lamp.
De beeldinstellingen zijn verkeerd.
De VOLUME-toetsen werken niet: (probeer VOL+/– op de afstandsbediening)
wanneer het menu wordt getoond
wanneer het lensmenu wordt getoond
wanneer beeld-in-beeld actief is
tijdens het vergroten (meer dan dubbele grootte)
wanneer de “dot by dot” schermresolutie groter is dan de paneelresolutie.
Wanneer RS-232C opdrachten via een computer overgestuurd worden
tijdens standby zal het maximaal 30 seconden duren voordat de computer de antwoordcode krijgt. Zet de wachttijd bij de computer om de antwoordcode te ontvangen op 30 seconden of langer.
ControleProbleem Bladzijde
57
71
46
83 46
89
Aanhangsel
95

Voor SHARP Assistance

Als u problemen ondervindt tijdens de installatie of bediening van deze projector, raadpleegt u eerst het deel “Oplossen van problemen” op bladzijde 94 en 95. Als deze gebruiksaanwijzing geen oplossing biedt voor uw probleem, neemt u contact op met de hieronder vermelde SHARP serviceafdelingen.
USA Sharp Electronics Corporation
Canada Sharp Electronics of Canada Ltd.
Mexico Sharp Electronics Corporation Mexico
Latijns-Amerika
Duitsland
Ver. Koninkrijk
Italië
Frankrijk
Spanje
1-888-GO-SHARP (1-888-467-4277) lcdsupport@sharpsec.com http://www.sharplcd.com
(905) 568-7140 http://www.sharp.ca
Branch
(525) 716-9000 http://www.sharp.com.mx
Sharp Electronics Corp. Latin American Group
(305) 264-2277 www.servicio@sharpsec.com http://www.siempresharp.com
Sharp Electronics (Europe) GMBH
01805-234675 http://www.sharp.de
Sharp Electronics (U.K.) Ltd.
0161-205-2333 custinfo@sharp-uk.co.uk http://www.sharp.co.uk
Sharp Electronics (Italy) S.P.A.
(39) 02-89595-1 http://www.sharp.it
Sharp Electronics France
01 49 90 35 40 hotlineced@sef.sharp-eu.com http://www.sharp.fr
Sharp Electronica Espana, S.A.
93 5819700 sharplcd@sees.sharp-eu.com http://www.sharp.es
Oostenrijk
Australië
Nieuw-Zeeland
Singapore
Hongkong
Maleisië
V.A.E.
Thailand
Korea
Sharp Electronics Austria (Ges.m.b.H.)
0043 1 727 19 123 pogats@sea.sharp-eu.com http://www.sharp.at
Sharp Corporation of Australia Pty. Ltd.
1300-135-022 http://www.sharp.net.au
Sharp Corporation of New Zealand
(09) 634-2059, (09) 636-6972 http://www.sharpnz.co.nz
Sharp-Roxy Sales (S) Pte. Ltd.
65-226-6556 ckng@srs.global.sharp.co.jp http://www.sharp.com.sg
Sharp-Roxy (HK) Ltd.
(852) 2410-2623 dcmktg@srh.global.sharp.co.jp http://www.sharp.com.hk
Sharp-Roxy Sales & Service Co.
(60) 3-5125678
Sharp Middle East Fze
971-4-81-5311 helpdesk@smef.global.sharp.co.jp
Sharp Thebnakorn Co. Ltd.
02-236-0170 svc@stcl.global.sharp.co.jp http://www.sharp-th.com
Sharp Electronics Incorporated of Korea
(82) 2-3660-2002 webmaster@sharp-korea.co.kr http://www.sharp-korea.co.kr
Zwitserland
Zweden
96
Sharp Electronics (Schweiz) AG
0041 1 846 63 11 cattaneo@sez.sharp-eu.com http://www.sharp.ch
Sharp Electronics ( Nordic ) AB
(46) 8 6343600 vision.support@sen.sharp-eu.com http://www.sharp.se
India
Sharp Business Systems (India) Limited
(91) 11- 6431313 service@sharp-oa.com

Technische gegevens

Producttype
Videosysteem
Weergavemethode
LCD paneel
Standaard lens
Projectielamp
Component-ingangssignaal
(INPUT 1/2)
Horizontale resolutie
Computer RGB-ingangssignaal
(INPUT 1/2)
Video-ingangssignaal
(INPUT 3)
S-video-ingangssignaal
(INPUT 4)
Computercontrolesignaal
(RS-232C)
Beeldpuntklok
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
Audio-ingangssignaal
Audio-uitgang
Luidsprekersysteem
Nominale spanning
Ingangsstroom
Nominale frequentie
Stroomverbruik (normaal)
Stroomverbruik (standby)
Warmteafvoer
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Behuizing
I/R-dragerfrequentie
Afmetingen (bij benadering)
Gewicht (bij benadering)
Meegeleverde accessoires
Vervangingsonderdelen
* Er kan tijdelijk beeldruis optreden bij verticale frequenties boven 100 Hz als de OSD-functies geactiveerd worden.
LCD PROJECTOR XG-C50X
Model
NTSC 3.58/NTSC 4.43/PAL/PAL-M/PAL-N/PAL 60/SECAM/ DTV480I/DTV480P/DTV540P/DTV580I/DTV580P/DTV720P/DTV1035I/DTV1080I LCD paneel x 3, RGB optische sluitermethode Paneelformaat: 0,99" (25,1 mm) (15 [H] × 20 [B] mm) Aantal beeldpunten: 786.432 beeldpunten (1.024 [H] × 768 [V]) 1–1,27 × zoomlens, F1,7-2,2, f = 36,5–46,3 mm 250 W lamp werkend op netspanning 15-pins mini D-subconnector Y: 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 afgesloten PB: 0,7 Vp-p, 75 afgesloten PR: 0,7 Vp-p, 75 afgesloten 750 TV-lijnen (DTV720P) 15-pins mini D-subconnector RGB gescheiden/synchronisatie op groen type analoge ingang: 0–0,7 Vp-p, positief, 75 afgesloten HORIZONTAAL SYNC. SIGNAAL: TTL-niveau (positief/negatief) VERTICAAL SYNC. SIGNAAL: idem als hierboven RCA-aansluiting: VIDEO, composiet video, 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten 4-pins Mini DIN-aansluiting Y (luminantiesignaal): 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 afgesloten C (kleursignaal): Piek 0,286 Vp-p, 75 afgesloten 9-pins mini DIN-connector
12-230 MHz 43-200 Hz* 15-126 kHz ø3,5 mm ministekker: AUDIO, 0,5 Vrms, meer dan 47 k (stereo) 2,0 W (mono) 4 cm × 7 cm 100-240 V wisselstroom 3,4 A 50/60 Hz 340 W (standaardfunctie)/290 W (lage energiefunctie) Ongeveer 0,8 W (wanneer “Mntr.out/RS232” (Mon uit/RS232) op “OFF” (uit) gezet is.
1.280 BTU/uur 41°F tot 104°F (+5°C tot +40°C) –4°F tot 140°F (–20°C tot +60°C) Plastic 38 kHz 15 3⁄8" × 3 7⁄8" × 11 9⁄16" (390 (B) × 99,0 (H) × 294 (D) mm) (alleen de hoofdbehuizing) 15 1⁄2" × 4 7⁄16" × 11 5⁄8"(393 (B) × 114,0 (H) × 303,2 (D) mm) (inclusief stelvoetje en uitstekende delen) 11,3 lbs. (5,1 kg) Afstandsbediening, twee R-6batterijen, netsnoer voor V.S., Canada enz. (11' 10" (3,6 m)), netsnoer voor Europa, uitgezonderd Ver. Kon. (6' (1,8 m)), netsnoer voor Ver. Kon., Hong Kong en Singapore (6' (1,8 m)), netsnoer voor Australië, Nieuw-Zeeland en Oceanië (6' (1,8 m)), RGB-kabel (9' 10", 3m), USB-kabel (9' 10" (3 m)), Audiokabel voor computer (ø3.5 mm stereokabel met minijack) (9' 10" (3 m)), DIN-D-sub RS-232C-adapter (6 45⁄64" (15 cm)), Extra luchtfilter, lensdop (bevestigd), cd-rom met handleidingen en technische gegevens, cd-rom met Sharp Advanced Presentation Software, gebruiksaanwijzing, Quick reference-etiket Lampeenheid (Lamp/huismodule)(BQC-XGC50X//1), Afstandsbediening (RRMCGA029WJSA), twee R-6-batterijen (“AA”-formaat, UM/SUM-3, HP-7 of gelijkwaardig), netsnoer voor V.S., Canada enz. (QACCDA010WJPZ), netsnoer voor Europa, uitgezonderd Ver. Kon. (QACCV4002CEZZ), netsnoer voor Ver. Kon., Hong Kong en Singapore (QACCBA012WJPZ), netsnoer voor Australië, Nieuw-Zeeland en Oceanië (QACCL3022CEZZ), RGB-kabel (QCNWGA012WJPZ), USB-kabel (QCNWGA014WJPZ), Audiokabel voor computer (ø3.5 mm stereokabel met minijack)(QCNWGA013WJPZ), DIN-D-sub RS­232C-adapter (QCNWGA015WJPZ), Luchtfilter (PFILDA005WJZZ), lensdop (PCAPHA003WJSA), cd-rom met handleidingen en technische gegevens (UDSKAA007WJZZ), cd-rom met Sharp Advanced Presentation Software (UDSKAA005WJN1), gebruiksaanwijzing (TINS-A163WJZZ), Quick reference­etiket
Aanhangsel
Deze SHARP-projector maakt gebruik van een LCD-paneel (Liq­uid Crystal Display). Dit state-of-the-art paneel bevat 786.432 pixels (× RGB) TFTs (Thin Film Transistors). Net als andere hoogwaardige elektronische producten, zoals grootbeeld-TV's, videosystemen en videocamera's, moeten projectoren voldoen aan bepaalde tolerantienormen.
De technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden veranderd.
Dit apparaat heeft enkele, binnen de tolerantienormen vallende, inactieve beeldpunten die kunnen resulteren in inactieve punten op het beeldscherm. Dit heeft geen invloed op de beeldkwaliteit of de levensduur van het apparaat.
97

Afmetingen

Eenheden: duim (mm)
Zijaanzicht Zijaanzicht
(213,8)
16
/
7
8
(4)
8
/
1
(294)
16
/
9
11
16
/
3
(5,2)
1
/16 (1,5)
Achteraanzicht
Bovenaanzicht
3
/8 (390)
15
5 (126,5)
1
/16 (1,5)
Vooraanzicht
Onderaanzicht
(98,8)
8
/
7
1
3
(15)
16
/
9
(124,5)
16
/
15
4
5
(104)
8
/
1
4
4
/
3
1
8
/ 2
(7,5)
16
/
(44,5)
(54,5)
2
4
15
2 11/
M4
M4
1
3
/8 (80)
3
/8 (111,75)
/16 (75)
16
(67,5)
M4
M4
ø 67,5
3 15/16 (100,5)9 1/2 (241,5)
98
Loading...