• In deze handleiding wordt verwezen naar de faxfunctie. In sommige landen en regio's is de faxfunctie echter niet beschikbaar.
• Deze handleiding is met de grootste zorg vervaardigd. Als u opmerkingen of vragen hebt over de handleiding, neem dan
contact op met de dealer of dichtstbijzijnde erkende servicevestiging.
• Dit product is onderworpen aan strenge kwaliteitscontroles en inspectieprocedures. Mocht zich toch een storing of ander
probleem voordoen, neem dan s.v.p. contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf.
• Behoudens voorzover wettelijk vereist kan SHARP niet aansprakelijk worden gesteld voor defecten die optreden gedurende het
gebruik van het product of zijn opties, of defecten die het gevolg zijn van een onjuiste bediening van het product en zijn opties,
of andere defecten, of voor enige schade die ontstaat als gevolg van het gebruik van het product.
Waarschuwing
• Verveelvoudiging, aanpassing of vertaling van de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande toestemming is verboden,
behoudens voorzover toegestaan onder het auteursrecht.
• Alle informatie in deze handleiding is onder voorbehoud.
In deze handleiding weergegeven illustraties en het bedieningspaneel en aanraakscherm
De randapparatuur is meestal optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de
standaarduitrusting.
De uitleg in deze handleiding veronderstelt dat er een zadelsteek afwerkingseenheid, perforatiemodule, en invoegeenheid op
deze machine zijn geïnstalleerd.
Voor sommige functies en procedures veronderstelt de uitleg dat er andere dan de bovengenoemde zijn geïnstalleerd.
De schermweergaven, meldingen en toetsnamen in deze handleiding kunnen afwijken van die van het apparaat als
gevolg van verbeteringen en aanpassingen aan het product.
4
Page 5
Met het apparaat meegeleverde handleidingen
Bij de machine worden gedrukte handleidingen en handleidingen in PDF-indeling opgeslagen op de harde schijf van de
machine geleverd. Lees de betreffende handleiding voor de functie die u wilt gebruiken op de machine.
Gedrukte handleidingen
Naam handleidingInhoud
Deze handleiding bevat instructies voor een veilig gebruik van de machine en toont de technische
gegevens van de machine en de randapparatuur en legt uit hoe vastgelopen papier wordt
verwijderd en biedt antwoorden op veelgestelde vragen over de bediening van de machine vanuit
elke modus. Raadpleeg deze handleiding als u problemen ondervindt tijdens het gebruik van de
machine.
Deze handleiding legt uit hoe u de software moet installeren en de instellingen moet configureren
om de machine als printer of scanner te gebruiken.
Verkorte
installatiehandleiding
Deze handleiding biedt eenvoudige uitleg over alle functies van de machine in één publicatie.
Uitgebreide informatie over elk van de functies vindt u in de PDF-handleidingen.
Handleidingen in PDF-indeling
De handleidingen in PDF-indeling bieden uitgebreide beschrijvingen van procedures voor gebruik van de machine in
elke modus. Bekijk de PDF-handleidingen door ze te downloaden van de harde schijf van de machine. De procedure
voor het downloaden van de handleidingen wordt beschreven in "How to download the manuals in PDF format" in de
Verkorte installatiehandleiding.
Naam handleidingInhoud
Gebruikershandleiding
Kopieerhandleiding
PrinterhandleidingDeze handleiding biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de printerfunctie.
Gids voor faxDeze handleiding biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de faxfunctie.
Scannerhandleiding
Handleiding
documentarchivering
In deze handleiding vindt u informatie zoals elementaire procedures over de bediening en het
onderhoud van het apparaat en het laden van papier.
Deze handleiding biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de
kopieerfunctie.
Deze handleiding biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de
scannerfunctie en de functie Internetfax.
Deze handleiding biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de functie
documentarchivering. Met de functie documentarchivering kunt u de documentdata van een
kopieer- of faxopdracht, of de data van een afdrukopdracht, als bestand opslaan op de harde schijf
van de machine. Het bestand kan indien nodig worden opgeroepen.
Deze handleiding legt de "Systeeminstellingen" uit die gebruikt worden voor het configureren van
een reeks parameters die bedoeld zijn voor een optimale aansluiting op de behoeften van uw
werkplek. De huidige instellingen kunnen worden weergegeven of afgedrukt vanuit de
"Systeeminstellingen".
Pictogrammen in deze handleidingen
De pictogrammen in de handleidingen geven het volgende type informatie aan:
Hiermee wordt u gewezen op een situatie die kan leiden tot beschadiging of storing van de machine.
Hier volgt extra uitleg over een functie of procedure.
Hier wordt het annuleren of corrigeren van een bewerking uitgelegd.
5
Page 6
SYSTEEMINSTELLINGEN
1
Systeeminstellingen
De systeeminstellingen worden gebruikt voor het configureren van diverse parameters in overeenstemming met uw
vereisten. De systeeminstellingen worden ook gebruikt om de huidige instellingen en status van de machine weer te
geven of af te drukken. Door de systeeminstellingen kan de machine gemakkelijker bediend worden.
De systeeminstellingen bestaan uit instellingen voor gebruik door algemene gebruikers en instellingen die alleen
geconfigureerd kunnen worden door een beheerder van de machine. Deze twee groepen instellingen worden in deze
handleiding als volgt onderscheiden.
Systeeminstellingen die geconfigureerd kunnen worden door
algemene gebruikers (met inbegrip van de beheerder).
Bijvoorbeeld, de volgende instellingen kunnen worden
geconfigureerd:
• Datum- en tijdinstellingen
• Papierlade-instellingen (papierformaat en papiersoort)
• Bestemmingen opslaan voor de fax- en scannerfuncties
• Instellingen met betrekking tot de printerfuncties
• Mappen voor documentarchivering aanmaken
• Het aantal geprinte, gescande en gefaxte pagina's
weergeven.
Raadpleeg "2. SYSTEEMINSTELLINGEN (ALGEMEEN)"
(pagina 8) voor meer informatie.
Instellingen voor algemene gebruikers
• Wachtwoord beheerder
Voor de beveiliging dient de beheerder van de machine meteen nadat de machine is aangeschaft het wachtwoord te
wijzigen. (Zie voor het standaard fabriekswachtwoord "STANDAARD FABRIEKSWACHTWOORDEN" in de
Veiligheidshandleiding.) Om het wachtwoord te wijzigen, zie "Wachtwoord beheerder wijzigen" (pagina 90).
*Om een hoog beveiligingsniveau te garanderen, dient u het wachtwoord regelmatig te wijzigen.
• Bovenstaande groepsindeling "Algemeen" en "Beheerder" wordt gebruikt als een handige manier om de functies van de
instellingen te verduidelijken. Deze indeling komt niet voor op het aanraakscherm.
• Raadpleeg "4. SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 93) voor de faxinstellingen.
• Webpagina’s
U kunt systeeminstellingen ook configureren in de webpagina’s. Klik op de toets [Systeeminstellingen] in het
webpaginamenu om de Systeeminstellingen te configureren vanuit de webpagina's.
Ook de netwerk- en beveiligingsinstellingen kunnen in de webpagina’s worden geconfigureerd. Raadpleeg de Helpfunctie
in de webpagina’s voor meer informatie over de instellingen.
Systeeminstellingen die geconfigureerd kunnen worden door
de beheerder. Om deze instellingen te configureren is
inloggen als beheerder vereist. Bijvoorbeeld, de volgende
instellingen kunnen worden geconfigureerd:
• Gebruikers van de machine opslaan
• Energiebesparende instellingen
• Instellingen die verband houden met het bedieningspaneel
• Instellingen voor op de machine geïnstalleerde
randapparatuur.
• Instellingen met betrekking tot de kopieerfuncties
• Netwerkverbindingsinstellingen
• Overdracht-/ontvangstinstellingen voor faxberichten en
gescande afbeeldingen
• Geavanceerde instellingen voor de
documentarchiveringsfunctie
Raadpleeg "3. SYSTEEMINSTELLINGEN (BEHEERDER)"
(pagina 29) voor meer informatie.
Instellingen voor beheerders
6
Page 7
Algemene handelingsmethoden
In dit hoofdstuk worden de handelingen die voor alle systeeminstellingen gelden besproken.
Zorg ervoor dat u dit hoofdstuk goed leest want deze informatie wordt in de beschrijving van de afzonderlijke instellingen
achterwege gelaten.
Voorbeeld: Het scherm van het Adresboek
Adresboek
(1)
(2)
Sorteren
ABCAlleOmh.
Freq.
AAA AAA
CCC CCC
EEE EEE
GGG GGG
III III
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
BBB BBB
DDD DDD
FFF FFF
HHH HHH
JJJ JJJ
Toevoegen
(1)Toets
Voer een zoeknummer in en druk op de toets om
een bestemming op te roepen.
verschijnt in het pictogram tijdens de zoekactie naar
een gebruiker.
(2)Indexsleutels
Druk op een indexsleutel om de bijbehorende
bestemming weer te geven. De indexsleutels die
verschijnen zijn afhankelijk van de instelling "Sorteren".
(3)Toets [Vorige]
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
(4)"Sorteren"
Hiermee kunt u een methode kiezen voor de weergave
van bestemmingen en het indextype.
Voorbeeld: In het scherm "Adresboek" kunt u schakelen
tussen de schermen met de volgende drie methoden:
• Alfabetisch/Gebruikersindex
• Weergeven per modus
• Oplopend/Aflopend/Nummervolgorde
(5)Selecteervak
Druk op om een lijst met items weer te geven die
kunnen worden geselecteerd. Druk op een item in de lijst
om deze te selecteren.
(6)Tekstvak (numeriek)
Druk op deze toets om een nummer in te voeren.
Nummers worden ingevoerd met behulp van de
cijfertoetsen.
Druk op de toets [WISSEN] () om het nummer te
wissen als u een fout hebt gemaakt.
Vorige
(3)
(4)
1
2
Systeeminstellingen
(5)
Adresbeheer
Adrestype:
(6)
Zoeknummer:
(7)
Adresnaam
(verplicht):
Voorletter (optioneel):
Toetsnaam:
Aangepaste Index:
(8)
Registreer dit adres bij [Veelgebruikt]
E-mailadres
E-mail
Gebr 1
(1-999)
Annuleren
OK
(9)
(10)
(11)
(7)Tekstvak
Druk op dit vak om een tekstinvoerscherm te openen. De
tekst verschijnt in het tekstvak nadat u de tekst in het
invoerscherm hebt ingevoerd. Zie "6.TEKST
INVOEREN" in de Gebruikershandleiding voor informatie
over het invoeren van tekst.
(8)Selectievakje
Elke wanneer u deze toets indrukt schakelt u tussen
en . Druk op het selectievakje zodat een vinkje
verschijnt om de bijbehorende instelling in te schakelen.
Verwijder het vinkje om de instelling uit te schakelen.
Radioknoppen () worden ook gebruikt om de
instellingen op deze manier te selecteren.
(Radioknoppen worden echter gebruikt om een enkel
item uit meerdere te kiezen.)
(9)Toets [Annuleren]
Hiermee annuleert u de instelling en keert u terug naar
het vorige scherm.
(10) Toets [OK]
Druk op deze toets om de huidige instellingen op te
slaan.
(11) Schuifbalk
Gebruik deze balk om het scherm naar beneden en naar
boven te schuiven.
Druk op de balk en sleep deze naar boven of naar
beneden.
U kunt de balk ook slepen met de -toetsen.
7
Page 8
SYSTEEMINSTELLINGEN
2
(ALGEMEEN)
Dit hoofdstuk beschrijft de systeeminstellingen die kunnen worden geconfigureerd door algemene gebruikers van de
machine.
Systeeminstellingen (Algemeen) openen
Zorg ervoor dat de machine in stand-by staat en druk op
de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN] op het
aanraakscherm.
Wanneer u op de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN]
drukt, verschijnt het volgende scherm in het
aanraakscherm.
SYSTEEM
INSTELLINGEN
AFDRUKKEN
BEELD
VERZENDEN
OPDRACHT- STATUS
BEGIN
GEREED
DATA
LIJN
DATA
LOGOUT
Systeeminstellingen
BeheerderswachtwVerlaten
Druk op het item dat u wilt configureren. Raadpleeg de
Totaal Aantal
Kopieën
Papierlade-
Instellingen
PrinterToestand
• Druk op de [Verlaten]-toets rechtsboven op het scherm om de Systeeminstellingen af te sluiten.
• Raadpleeg "GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" in de Gebruikershandleiding voor te volgen
gebruikersauthenticatieprocedures.
Standaard-
Instellingen
Adresbeheer
Documentarch.
Beheer
Lijst afdrukken
(gebruiker)
Faxdata Ontv/
Doorsturen
Controle
USB-apparaat
volgende pagina's van dit hoofdstuk voor een
gedetailleerde beschrijving van de mogelijke
instellingen.
8
Page 9
Lijst met Systeeminstellingen (Algemeen)
Wanneer de Systeeminstellingen worden geopend met algemene rechten, verschijnen de onderstaande items.
Raadpleeg "Lijst met Systeeminstellingen (beheerder)" (op pagina 32) voor items die uitsluitend met beheerdersrechten
kunnen worden geopend.
• Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige
instellingen niet beschikbaar zijn.
• Raadpleeg "4. SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 93) voor informatie over de instellingen met betrekking tot
de faxfunctie.
■ Totale aantal
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Totale aantal
● Opdrachttelling–13
● Apparatentelling–13
■ Standaardinstellingen
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Standaardinstellingen
● Klok
X Klok aanpassen–
Instelling ZomertijdVarieert afhankelijk van land en regio
X DatumindelingVarieert afhankelijk van land en regio
● Keuze toetsenbordVarieert afhankelijk van land en regio14
■ Lijst afdrukken (gebruiker)
13
14
14
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Lijst afdrukken (gebruiker)
● Lijst met alle aangepaste instellingen–
● Testpagina printer–
● Adreslijst Wordt Verzonden–
● Lijst van mappen voor documentarchivering–
9
15
Page 10
■ Papierlade-Instellingen
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Papierlade-Instellingen
● Lade-instellingen
X Papierlade 1Normaal A4 (8-1/2" x 11")
X Papierlade 2Normaal A4 (8-1/2" x 11")
X Papierlade 3
X Papierlade 4
X Papierlade 5*
X HandinvoerNormaal, Auto-AB (Auto-Inch)
X Invoegeenheid*
● Papiersoortregistratie–18
● Automatisch omschakelen van ladenIngeschakeld18
*1 Wanneer er een hoge capaciteitlade is geïnstalleerd.
*2 Wanneer een invoegeenheid is geïnstalleerd.
1
2
Normaal, Auto-AB (Auto-Inch)
MX-LCX2: Normaal A4 (8-1/2" x 11")
MX-LCX3: Normaal, A3 (11" x 17")
Normaal, Auto-AB (Auto-Inch)
■ Adresbeheer
16
16
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Adresbeheer
● Adresboek–19
● Aangepaste Index–21
● Programma–21
■ Faxdata Ontv/doorsturen
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Faxdata Ontv/ Doorsturen
● I-Faxinstellingen*
X Start ontvangst–
X Handm. Ontvangsttoets op beginschermIngeschakeld
X Doorsturen ontvangen faxdata–
* Wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
19
23
23
10
Page 11
■ Voorwaarde-instellingen
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Voorwaarde-instellingen
● Standaard printerinstellingen
X Kopieën1
X AfdrukstandStaand
X Standaard papierformaatA4 (8-1/2"x11")
X Standaard uitvoerladeVarieert afhankelijk van de
configuratie van de machine
X Standaard papiersoortNormaal papier
X Lijndikte5
X 2-zijdige afdruk1-zijdig
X KleurmodusKleur
X N-op-1 afdrukken[1 pagina's op 1 vel]
X Aanpassen aan paginaIngeschakeld
● PCL-instellingen
X PCL-symbolenset instel.PC-8
X PCL-lettertypen instellenIntern lettertype, Courier
24
24
25
X PCL-regeleindecode0.CR=CR:LF=LF:FF=FF
X Wide A4Uitgeschakeld
● PostScript-instelling*
X PS-fouten afdrukkenUitgeschakeld
* Wanneer de PS3-uitbreidingskit is geïnstalleerd.
25
11
Page 12
■ Beheer Documentarchivering
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Beheer Documentarchivering
■ Controle USB-apparaat
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Controle USB-apparaat
–
■ Gebruikers-bediening
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Gebruikers-bediening*
● Gebruikersinformatie wijzigen–28
* Wanneer gebruikersauthenticatie is geactiveerd en de aangemelde gebruiker niet de autoriteit heeft de systeeminstellingen
(beheerder) (uitgezonderd standaard fabrieksgebruikers) te configureren.
26
27
28
12
Page 13
Totale aantal
Deze functie geeft de paginatelling in elke modus weer. Druk de toets [Totaal Aantal Kopieën] om de functie de
gebruiken.
Opdrachttelling
Dit geeft het aantal van alle opdrachten weer en drukt dit af.
• A3 (11" x 17") papierformaat wordt als twee bladen geteld.
• Elk blad papier gebruikt voor twee-zijdig kopiëren wordt geteld als twee pagina's (A3(11" x 17") papier wordt geteld als vier
pagina's).
• Een ingevoerd papierformaat van 384 mm (5-1/8") of breder wordt als twee pagina's. (Vier pagina's wanneer twee-zijdig
kopiëren wordt gebruikt.)
• Pagina's direct afgedrukt van de machine zoals lijstafdrukken zijn inbegrepen in de "Overige afdrukken" telling.
• De weergegeven (of afgedrukte) items variëren afhankelijk van de machinespecificaties en geïnstalleerde randapparatuur.
Apparatentelling
Dit wordt gebruikt om het aantal op de machine geïnstalleerde randapparaten weer te geven of af te drukken.
• Origineelinvoer
Elk blad wordt geteld als twee pagina's wanneer twee-zijdig scannen wordt uitgevoerd.
• Nietapparaat (als een zadelsteek afwerkingseenheid of afwerkingseenheid is geïnstalleerd.)
Op twee plaatsen nieten en nieten van ingebonden documenten worden als "2"geteld.
• De weergegeven (of afgedrukte) items variëren afhankelijk van de machinespecificaties en geïnstalleerde randapparatuur.
13
Page 14
Standaardinstellingen
De standaardinstellingen voor de bediening van de machine kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets
[Standaardinstellingen] en selecteer instellingen.
Klok
Gebruik deze toets om de datum en tijd van de inbouwklok in de machine in te stellen.
Klok aanpassen
Stel de tijd in.
ItemInstellingen
Datum- en tijdinstellingenSelecteer en stel jaar, maand, dag, uur en minuten in.
Instelling Zomertijd
Selecteer of zomertijd al dan niet gebruikt wordt.
Als u wilt dat de klok zich automatisch aanpast aan het begin en einde van de zomertijd, selecteer dan het [Instelling
Zomertijd]-selectievakje . Wanneer deze functie wordt gebruikt, wijzigt de tijd aan het begin en eind van de zomertijd
als aangegeven in de tabel hieronder.
TijdzoneGewone tijd ➞ ZomertijdZomertijd ➞ Gewone tijd
Noord-Amerika, CanandaEerste zondag in april, 2:00 tot 3:00 a.m.Laatste zondag in oktober, 2:00 tot 01:00:00 a.m.
EuropaLaatste zondag maart, 1:00 tot 2:00 a.m.
Australië, Nieuw-ZeelandLaatste zondag in oktober, 2:00 tot 3:00 a.m.Laatste zondag in maart, 3:00 tot 2:00 a.m.
Overige landenSelecteer het [Instelling Zomertijd]-selectievakje, zodat het markeringsteken verschijnt. De
klokinstelling wordt geconfigureerd voor de normale tijd plus één uur. Wanneer de
geselecteerd is, keert de tijd terug naar de normale tijd.
Laatste zondag in oktober, 01:00:00 tot 00:00:00 a.m.
Datumindeling
Het formaat dat wordt gebruikt voor het afdrukken van de datum op lijsten en andere uitvoer kan worden gewijzigd.
ItemInstellingen
IndelingDe weergavevolgorde instellen van jaar, maand en dag (JJJJ/MM/DD).
ScheidingstekenSelecteer één van de drie symbolen of een blanco ruimte als scheidingsteken in de datum.
Dag-Naam PositieSelecteer of de naam van de dag voor of na de datum verschijnt.
TijdweergaveSelecteer 12-uurs weergave of 24-uurs weergave voor de tijd.
Als "Klokinstelling deactiveren" (pagina 59) " is geactiveerd in de systeeminstellingen (beheerder), kunnen datum en tijd niet
worden ingesteld.
Keuze toetsenbord
De indeling van het toetsenbord dat in tekstinvoerschermen verschijnt kan worden gewijzigd.
De volgende selecties zijn mogelijk:
Engels (US)Engels (UK)FransDuits
14
Page 15
Lijst afdrukken (gebruiker)
Lijsten die in de machine opgeslagen instellingen en informatie bevatten kunnen worden afgedrukt. Druk op de [Lijst
afdrukken (gebruiker)]-toets en selecteer de instellingen.
LijstnaamBeschrijving
Lijst met alle aangepaste instellingen
Testpagina printer
Adreslijst Wordt Verzonden
Lijst van mappen voor
documentarchivering
• De beschikbare items hangen af van de functies die op de machines zijn geïnstalleerd.
•Als "Testpagina Niet Afdrukken" (pagina 70) " is geactiveerd in de systeeminstellingen (beheerder), is het niet mogelijk een
testpagina af te drukken.
Deze lijst bevat de hardwarestatus, softwarestatus, voorwaarde-instellingen,
systeeminstellingen en totale aantallen.
Dit wordt gebruikt om de Lijst PCL-symbolenset, verschillende lettertypelijsten en de
NIC-pagina (netwerk interface instellingen, etc..).
• Lijst PCL-symbolenset.
• Lijst PCL interne lettertypes
• Option font list
• PS lettertypelijst
• Lijst PS uitgebreide lettertypes
•NIC-pagina
Lijsten kunnen van verschillende in de machine opgeslagen adressen worden
afgedrukt.
• Individuele Lijst
• Groepslijst
• Programmalijst
• Geheugenvaklijst
• Alles verzend. Adreslijst
Dit geeft de mapnamen voor documentarchivering weer.
15
Page 16
Papierlade-Instellingen
Papierlade en papiersoortinstellingen worden in dit gedeelte behandeld. Druk op de [Papierlade-instellingen]-toets om
de instellingen te configureren.
Lade-instellingen
Deze instellingen bepalen papiersoort, papierformaat en functies die voor iedere papierlade gelden.
Als er op de toets [Lade-instellingen] wordt gedrukt, verschijnt een lijst met de laden en huidige instellingen.
Systeeminstellingen
Papiercassette 1
Vaste Papierzijde
Papiercassette 2
Vaste Papierzijde
Kopieren
Type
Formaat
Duplex Uitschakelen
Type
Formaat
Afdrukken
Normaal papier
A4
Nieten Uitschakelen
I-FaxFaxenAfdrukkenKopieren
Normaal papier
A4
Nieten UitschakelenDuplex Uitschakelen
I-FaxFaxen
Perforeren Uitschakelen
Doc.opslag
Wijzigen
Perforeren Uitschakelen
Doc.opslag
Vorige
Wijzigen
Instellingen van elke lade
Druk op de toets [Wijzigen] in het scherm boven om de instellingen te wijzigen.
U kunt de volgende instellingen configureren:
ItemBeschrijving
Selecteer de papiersoort die in de lade is geplaatst.
De papiersoorten die kunnen worden geselecteerd verschillen per papierlade.
Soort
Raadpleeg "Lade-instellingen" (pagina 17) voor meer informatie.
Raadpleeg "Papiersoortregistratie" (pagina 18) als u een nieuwe papiersoort wilt
opslaan.
1
4
Selecteer het gewenste papierformaat uit de lijst. De papierformaten die kunnen
worden geselecteerd verschillen per papierlade. De keuze aan formaten is mogelijk
ook beperkt door de boven geselecteerde papiersoort. Raadpleeg
Formaat
"Lade-instellingen" (pagina 17) voor meer informatie.
Als het gewenste formaat niet in de lijst verschijnt, selecteert u [Aangepast formaat]
en voert direct het formaat (alleen voor lade 3 en de handinvoerlade) in. Raadpleeg
"Lade-instellingen" (pagina 17) voor meer informatie.
Selecteer de modi die kunnen worden gebruikt. Als u een bepaalde functie niet wilt
Bezig met invoeren van goedgekeurde
opdracht
gebruiken voor de geselecteerde lade, schakelt u deze uit.
Als het "Type" geen normaal , gerecycleerd, gekleurd papier is of een
gebruikerssoort is, kunnen [Fax] en [Internetfax] niet worden geselecteerd.
• Als het hier opgegeven papierformaat verschilt van het papierformaat dat in de lade is geplaatst kan er zich een probleem
voerdoen of kan papier vastlopen tijdens het afdrukken.
Raadpleeg "Gebruikershandleiding" als u het papierformaat in een lade wilt wijzigen.
• Papiereigenschappen zoals "Vaste zijde van papier" worden automatisch ingesteld als de papiersoort wordt geselecteerd.
De papierlade-eigenschappen kunnen in dit scherm niet worden gewijzigd.
•Als "Lade-instellingen uitschakelen" (pagina 64) " is geactiveerd in de systeeminstellingen (beheerder), kunnen de
lade-instellingen (behalve voor de handinvoerlade) niet worden geconfigureerd.
16
Page 17
Lade-instellingen
PapierladePapiersoortFormaat
Papierlade 1
Papierlade 2
Papierlade 3
Papierlade 4
Papierlade 5
(Wanneer er een hoge
capaciteitlade is
geïnstalleerd)
Naast de papiersoorten
van lades 1 en 2, zwaar
papier 1*
EtikettenAuto-AB (A4, A4R, B5, B5R), Auto-Inch (8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R),
TransparantenAuto-AB (A4, A4R), Auto-Inch (8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R)
TabpapierAuto-AB (A4), Auto-Inch (8-1/2" x 11")
Naast de papiersoorten
van lades 1 en 2, zwaar
papier 1*
A4, B5, 8-1/2" x 11" (Wijzigen van papierformaat naar of van B5-formaat
kan alleen worden uitgevoerd door een servicemonteur.)
A4, 8-1/2" x 11"
Auto-AB (A3W, A3, B4, A4, A4R, A5R, B5, B5R, 8-1/2" x 13"), Auto-Inch
(12" x 18", 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R,
7-1/4" x 10-1/2"R, 5-1/2" x 8-1/2"R), Aangepast formaat-AB, Aangepast
formaat-Inch, 8K, 16K, 16KR
Aangepast formaat
Auto-AB (A3W, A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, 8-1/2" x 13"), Auto-Inch
(12" x 18", 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x
10-1/2"R), 8K, 16K, 16KR
MX-LCX2
A4, B5, 8-1/2" x 11" (Wijzigen van papierformaat moet worden uitgevoerd
door een servicemonteur)
MX-LCX3
A3W, A3, B4, A4, A4R, B5, 216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13"), 12" x 18",
11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R
Handinvoer
Invoegeenheid
(Wanneer een
invoegeenheid is
geïnstalleerd)
Naast de papiersoorten
van lades 1 en 2, dun
papier
Zwaar papier 1*,
Zwaar papier 2*,
EtikettenAuto-AB (A4, A4R, B5, B5R), Auto-Inch (8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R),
TransparantenAuto-AB (A4, A4R), Auto-Inch (8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R)
TransparantenAuto-AB (A4, A4R), Auto-Inch (8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R)
TabpapierAuto-AB (A4), Auto-Inch (8-1/2" x 11")
Auto-AB (A3W, A3, A4, A4R, A5R, B4, B5, B5R, 11" x 17",
216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13"), 8-1/2" x 11"), Auto-Inch (12" x 18",
11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 7-1/4" x 10-1/2"R,
5-1/2" x 8-1/2"R, A3, A4, B4, B5), 8K, 16K, 16KR, aangepast formaat
Aangepast formaat
Auto-AB (A3W, A3, A4, A4R, A5R, B4, B5, B5R, 11" x 17", 8-1/2" x 13"),
Auto-Inch (12" x 18", 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R,
7-1/4" x 10-1/2", 5-1/2" x 8-1/2"R), 8K, 16K, 16KR
Sla een papiersoort op als de gewenste papiersoort niet verschijnt in de selectie of als u een nieuwe set
papiereigenschappen wilt aanmaken.
Er kunnen max. 7 programma's worden opgeslagen.
ItemBeschrijving
Typenaam
Vaste zijde van papierActiveer deze instelling als papier met een voor- en achterzijde wordt gebruikt.
Duplex uitschakelen
Nieten uitschakelenActiveer deze instelling als papier wordt gebruikt dat niet kan worden geniet.
Perforeren uitschakelenActiveer deze instelling als papier wordt gebruikt dat niet kan worden geperforeerd.
Welke instellingen u kunt selecteren varieert afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur.
Een willekeurige naam opslaan.
De standaard fabrieksnamen zijn "Gebr. soort 1" - "Gebr. soort 7".
Activeer deze instelling als papier geladen is dat niet kan worden gebruikt voor
twee-zijdig afdrukken.
Automatisch omschakelen van laden
Als het papier uit een lade op raakt tijdens het afdrukken, bepaalt dit of een andere lade met hetzelfde papierformaat en
dezelfde papiersoort automatisch geselecteerd wordt en het afdrukken doorgaat.
18
Page 19
Adresbeheer
Adresbeheer wordt gebruikt om sneltoetsen, groepstoetsen, programmatoetsen en aangepaste indexen op te slaan, te
bewerken en te wissen. Druk op de toets [Adresbeheer] en configureer de instellingen.
• Welke instellingen u kunt selecteren varieert afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur.
• Raadpleeg "4. SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 93) voor informatie over de instellingen met betrekking tot
de faxfunctie.
Adresboek
Bestemmingen kunnen worden opgeslagen in het adresboek om eenvoudig te worden opgeroepen.
Als op de toets [Adresboek] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
Adresboek
Sorteren
ABCAlleOmh.
Freq.ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
Freq.
AAA AAA
AAA AAA
CCC CCC
CCC CCC
EEE EEE
EEE EEE
GGG GGG
GGG GGG
III III
III III
• Toets [Toevoegen]
Gebruik deze toets om een nieuw adres toe te
voegen.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
BBB BBB
DDD DDD
FFF FFF
HHH HHH
JJJ JJJ
• Lijstweergave
Hiermee wordt een lijst van de opgeslagen adressen
weergegeven. U kunt een adres selecteren om het
Vorige
Toevoegen
1
2
scherm voor bewerking of verwijdering voor dit adres
te openen.
Adressen opslaan
Druk op de toets [Toevoegen] in het scherm boven om de instellingen op te slaan. Er kunnen 999 adressen worden
geprogrammeerd.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 20) voor meer informatie.
• Wanneer "Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak." (pagina 74) in de systeeminstellingen (beheerder) is
ingeschakeld voor een functie, kunnen er geen adressen worden opgeslagen voor die functie.
• Opslaan van adressen voor scannen naar FTP, scannen naar Netwerkmap en scannen naar Desktop...
Sla scannen naar FTP en scannen naar Netwerk adressen op in de webpagina's. Sla scannen naar Desktop adressen op
met Network Scanner Tool. Een gecombineerd maximum van 200 adressen kan worden opgeslagen voor deze drie
scanmethodes.
Adressen wijzigen en wissen
U kunt een adres selecteren op het weergegeven scherm om een scherm voor bewerking of verwijdering dit adres te
openen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 20) voor meer informatie.
Een adres wissen met de toets [Wissen].
Als u geen afzonderlijke (one-touch) toets of groeptoets kunt bewerken of wissen.
•
Als de afzonderlijke toets of groepstoets die u probeert te bewerken of te wissen wordt gebruikt in een gereserveerde
verzending (inclusief een timerverzending) of in een verzending in uitvoering, moet u wachten tot de verzending voltooid is
of de verzending annuleren.
• Als de afzonderlijke toets of groepstoets die u probeert te bewerken of te wissen deel uitmaakt van een groepstoets of
programma, wist u de toets van groep of programma en bewerkt of wist daarna de toets.
• Als uw beheerder "Instelling standaard adres" (pagina 77) of "Instelling voor inkomende routing" /
"Documentbeheerfunctie" (in de webpagina's) heeft geactiveerd, is bewerken en wissen niet mogelijk. Verwijder de toets
van de instellingen boven en bewerk en wis de toets daarna.
19
Page 20
Instellingen
ItemBeschrijving
In alle functies opgeslagen items
Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen.
• E-mail:Een e-mailadres met een sneltoets opslaan.
Adrestype
Zoeknummer
AdresnaamVoer een naam voor de adresnaam in (maximaal 36 tekens).
• Internetfax: Een Internetfaxadres met een sneltoets opslaan.
• Fax:Een faxnummer met een sneltoets opslaan.
• Groep: Een groep met meerdere adressen opslaan voor een
distributieverzending.
Stel een zoeknummer in. Het laagst beschikbare nummer wordt automatisch
ingevoerd. Om een nummer te wijzigen, voert u een nummer één van 001 tot 999. Een
zoeknummer dat al is opgeslagen kan niet worden gebruikt.
Eerste letter
Toetsnaam
Aangepaste IndexSelecteer de aangepaste index waarin het adres verschijnt.
Registreer het Adres dat moet worden
toegevoegd aan de index
[Veelgebruikt].
Items die verschijnen als er een e-mailadres wordt opgeslagen
E-mailadresVoer een e-mailadres in (max. 64 tekens).
Bestandindeling
Items die verschijnen als er een Internetfaxadres wordt opgeslagen
I-FaxadresVoer een Internetfaxadres in (max. 64 tekens).
U kunt maximaal 5 karakters voor de initialen invoeren. De eerste letters die u hier
invoert bepalen de positie van de sneltoets in de alfabetische index.
Voer de naam in die u wilt laten verschijnen in het adresboek (deze verschilt van de
adresnaam).
Veelvuldig gebruikte adressen kunnen worden opgeslagen in de index [Veelgebruikt].
Geef de indeling van het te genereren bestand en de compressiemodus voor de
zwart-wit- en kleurmodus.
• Bestandtype:Stel de indeling van het te genereren
bestand in.
• Compressiemodus (zwart-wit):Selecteer de compressiemodus voor
zwart-witverzending.
• Compressiefactor (kleur/grijstinten):Selecteer decompressiefactor voor
kleur-/grijstintenverzending.
CompressiemodusSelecteer de compressiewijze voor verzending.
Verzoek Internetfaxontvangstrapport
Items die verschijnen wanneer er een groep wordt opgeslagen
Adres
Adresoverzicht
Directe Invoer
Selecteer of u een ontvangstrapport per e-mail wilt ontvangen nadat de verzending is
voltooid.
Selecteer adressen van het adresboek voor opslag in de groep. Er kunnen 500
adressen worden opgeslagen.
Hiermee wordt een lijst van de geselecteerde adressen weergegeven. Indien nodig
kunt u adressen uit deze lijst verwijderen.
Een adres dat nog niet is ingevoerd in het adresboek kan rechtstreeks worden
ingevoerd. Voer het adres op dezelfde manier in als het opslaan van een adres voor
een functie. Let op: als een Internetfaxadres direct wordt ingevoerd, kunnen
compressiemodus en ontvangstrapport niet geselecteerd worden.
20
Page 21
Aangepaste Index
De naam van een aangepaste index kan voor groter gebruikersgemak worden gewijzigd.
Wis de vooraf ingevoerde naam en voer een nieuwe naam in (maximaal 6 tekens).
De standaardnamen voor de aangepaste indexen zijn "Gebr 1" tot "Gebr 6".
Programma
Als u regelmatig dezelfde instellingen en/of functies gebruikt voor dezelfde bestemming of bestemmingen, kunt u deze
instellingen en bestemmingen opslaan en een programma. Zo kunt u de instellingen en bestemmingen die u wilt
selecteren eenvoudig openen via dit programma.
Als op de toets [Programma] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
Systeeminstellingen
Programma
Vorige
Toevoegen
Programma 1
Programma 3
Programma 5
Programma 7
Programma 9
Programma 11
• Toets [Toevoegen]
Gebruik deze toets om een nieuw programma toe te
voegen.
Programma 2
Programma 2
Programma 4
Programma 4
Programma 6
Programma 6
Programma 8
Programma 8
Programma 10
Programma 10
Programma 12
Programma 12
• Lijstweergave
Hiermee wordt een lijst van de opgeslagen
programma's weergegeven. U kunt een programma
selecteren om het scherm voor bewerking of
verwijdering voor dit programma te openen.
Een Programma Opslaan
Druk op de toets [Toevoegen] op het weergegeven scherm om het registratiescherm weer te geven. Er kunnen 48
programma's worden opgeslagen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 22) voor meer informatie.
• Instellingen voor timer kunnen niet in het programma worden opgenomen.
• Er moet ten minste een one-touch-toets worden gespecificeerd in een programma, anders kan het programma niet worden
opgeslagen.
Programma's wijzigen en wissen
U kunt een programma selecteren op het weergegeven scherm om een scherm voor bewerking of verwijdering voor dit
programma te openen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 22) voor meer informatie.
Verwijder een programma met behulp van de toets [Wissen].
21
Page 22
Instellingen
ItemBeschrijving
Stel het aan het programma toe te wijzen nummer in. Het laagst beschikbare
Programmanummer
ProgrammanaamVoer een naam voor de programmanaam in (maximaal 36 tekens).
Adres
Het scherm van het AdresboekHiermee wordt een lijst van de opgeslagen adressen weergegeven.
nummer wordt automatisch ingevoerd. Om een nummer te wijzigen, voert u een
nummer één van 01 tot 48. Een nummer dat al is opgeslagen kan niet worden
gebruikt.
Selecteer het/de in het programma te gebruiken adres(sen) van het adresboek. Er
kunnen 500 bestemmingen in één programma worden opgeslagen. (Als een
scannen naar netwerkmap bestemming wordt geselecteerd, kan slechts één
bestemming worden opgeslagen.)
Adresoverzicht
Instelling Adresmodus
Modusinstellingen
Hiermee wordt een lijst van de geselecteerde adressen weergegeven. Indien nodig
kunt u adressen uit deze lijst verwijderen.
Selecteer de modus waarin het adres wordt gebruikt (Internetfax, scan, etc.)
Wanneer er een modus wordt geselecteerd, verschijnen de instellingen voor deze
modus.
Vaak gebruikte instellingen kunnen op dezelfde manier worden opgeslagen als
wanneer zij voor een modus worden geselecteerd. Raadpleeg de handleidingen van
elke modus voor meer informatie.
22
Page 23
Faxdata Ontv/ Doorsturen
In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd. Druk op de [Faxdata
Ontv/doorsturen]-toets en configureer de instellingen.
Raadpleeg "4. SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 93) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de
faxfunctie.
I-Faxinstellingen
Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
Start ontvangst
De machine maakt een verbinding met uw mailserver (POP3-server) en controleert of er Internetfaxen binnen zijn
gekomen. Als u Internetfaxen hebt ontvangen, worden de faxen opgeroepen en afgedrukt.
POP3 serverinstellingen moeten zijn geconfigureerd om deze functie te gebruiken. Configureer deze instellingen in het
scherm dat verschijnt als [Toepassingsinstellingen] - [Internetfaxinstellingen] in het webpaginamenu wordt geselecteerd.
Handm. Ontvangsttoets op beginscherm
Dit geeft de toets [Handmatige i-faxontvangst] in het basisscherm van Internetfaxmodus.
Ontvangen gegevens doorsturen
Wanneer de machine niet kan afdrukken omdat er geen papier of inkt meer aanwezig is, kunnen ontvangen faxen
worden doorgestuurd naar een andere Internetfaxmachine.
•Zie "Adres voor doorsturen gegevens instellen" (pagina 80) in de systeeminstellingen (beheerder) om een adres voor
doorsturen op te slaan.
• Als het doorsturen is mislukt, omdat de verzending werd geannuleerd of er een communicatiefout is opgetreden, keren de
door te sturen faxen terug naar de afdrukwachtrij op de machine.
• Als de eerste pagina's van een fax succesvol afgedrukt zijn, worden alleen de pagina's die niet zijn afgedrukt,
doorgestuurd.
• Doorsturen is niet mogelijk als er geen faxen werden ontvangen of als er geen adres voor doorsturen is geprogrammeerd.
• Wanneer "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" (pagina 74) is ingeschakeld, wordt u gevraagd een
wachtwoord in te voeren. Voer een correct wachtwoord in met het numerieke toetsenbord.
Het doorsturen annuleren...
Druk op de toets [OPDRACHT STATUS] en annuleer daarna de doorstuuropdracht op dezelfde manier als een
verzendopdracht.
23
Page 24
Voorwaarde-instellingen
De voorwaarde-instellingen worden gebruikt om de basisprinterinstellingen en de instellingen voor het afdrukken van
een DOS-applicatie te configureren. Druk op de toets [Voorwaarde-instellingen] om de instellingen te configureren.
Standaard printerinstellingen
De standaard instellingen worden gebruikt om geavanceerde afdrukvoorwaarden voor het afdrukken in een omgeving
waar de printerdriver niet wordt gebruikt (zoals afdrukken van MS-DOS of van een computer waarop de meegeleverde
printerdriver niet is geïnstalleerd).
Wanneer afgedrukt wordt met een printerdriver hebben de instellingen van de printerdriver voorrang op de
voorwaarde-instellingen.
A3, B4, A4, B5, A5, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2",
5-1/2" x 8-1/2", 8k, 16k
• Middelste lade
• Bovenste afwerklade / Onderste afwerklade*
• Rechterlade
0-9
•1-zijdig
• 2-zijdig (boek)
• 2-zijdig (schrijfblok)
•Kleur
• Zwart-wit
• [1 pagina's op 1 vel]
• [2 pagina's op 1 vel]
• [4 pagina's op 1 vel]
• (Passend Maken gebruiken)
• (Passend Maken niet gebruiken)
1
*1 Als een zadelsteek afwerkingseenheid of afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
*2 Deze instelling wordt gebruikt om de lijnbreedte van de vectorgrafieken (alleen zwart-wit afdrukken) aan te passen.
Uitgezonderd voor CAD en andere speciale gebruikssituaties is het normaal niet nodig deze instelling te wijzigen.
Informatie over de selecties treft u aan in "Selecties voor de lijndikte-instelling" (pagina 25).
*3 Papierformaten die kunnen worden gebruikt met deze functie zijn A3, B4, A4, 11" x 17", 8-1/2" x 14", en 8-1/2" x 11".
(Deze functie kan bij sommige afdrukmethodes niet werken.)
*4 Ze werken allen bij het afdrukken van PDF, JPEG en TIFF bestanden.
24
Page 25
Selecties voor de lijndikte-instelling
Selectie0123456789
Percentage
Minimum
lijnbreedte*
50%75%90%95%100%105%110%125%150%
* Alle lijnen hebben de minimum lijnbreedte.
PCL-instellingen
Dit wordt gebruikt om symbolensets, lettertypes en regeleindecode, gebruikt in een PCL-omgeving, in te stellen.
Instellingen
ItemBeschrijvingSelecties
PCL-symbolenset instel.
PCL-lettertypen instellen
PCL-regeleindecode
Geef de symbolenset op die wordt
gebruikt voor het afdrukken.
Gebruik dit om het lettertype te
selecteren dat wordt gebruikt voor
afdrukken.
Deze instelling wordt gebruikt om
te selecteren hoe de printer
reageert wanneer een
regeleindeopdracht wordt
ontvangen.
Selecteer uit 35 items.
• Intern lettertype
• Extern lettertype
(Lijst van interne lettertypes als uitgebreide
lettertypes niet zijn geïnstalleerd.)
• 0.CR=CR; LF=LF; FF=FF
• 1.CR=CR+LF; LF=LF;FF=FF
• 2.CR=CR; LF=CR+LF; FF=CR+FF
• 3.CR=CR+LF; LF=CR+LF; FF=CR+FF
Wide A4
Als dit wordt geactiveerd, kunnen
er 80 tekens per regel worden
afgedrukt op A4 papier met een
lettertype van 10-pitch. (Als deze
instelling wordt uitgeschakeld
kunnen er max. 78 tekens per
regel worden afgedrukt.)
• (Geactiveerd)
• (Uitgeschakeld)
PostScript-instelling
Als er een PS (PostScript) fout optreedt tijdens PostScript-afdrukken, bepaalt deze instelling of er al dan niet een
foutbericht wordt afgedrukt.
Deze instelling kan worden geconfigureerd wanneer de PS3-uitbreidingskit is geïnstalleerd.
25
Page 26
Beheer Documentarchivering
Beheer documentarchivering wordt gebruikt om aangepaste mappen voor documentarchivering te maken, bewerken,
en wissen. Druk op de toets [Beheer Documentarchivering] en configureer de instellingen.
Als u op de toets [Beheer Documentarchivering] drukt, verschijnt het onderstaande scherm.
Mappenlijst
Sorteren
Omh.
Alle mappenABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
Gebr 1
Gebr 3
Gebr 5
Gebr 7
Gebr 9
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
• Toets [Toevoegen]
Gebruik deze toets om een nieuwe aangepaste map
toe te voegen.
Gebr 2
Gebr 4
Gebr 6
Gebr 8
Gebr 10
• Lijstweergave
Hiermee wordt een lijst van de huidige
geconfigureerde aangepaste mappen weergegeven.
Vorige
Toevoegen
1
2
U kunt een map selecteren om het scherm voor
bewerking of verwijdering voor deze map te openen.
Een aangepaste map maken.
Druk op de toets [Toevoegen] op het weergegeven scherm om het registratiescherm weer te geven. U kunt maximaal
500 aangepaste mappen aanmaken.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 27) voor meer informatie.
Een aangepaste map bewerken/wissen
U kunt een aangepaste map selecteren op het weergegeven scherm om een scherm voor bewerking of verwijdering van
het map te openen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 27) voor meer informatie.
Verwijder een map met behulp van de toets [Wissen].
• Als de map een wachtwoord heeft, moet het correcte wachtwoord worden ingevoerd voordat een bestand kan worden
verwijderd.
• Een map die bestanden bevat kan niet worden verwijderd. Verplaats de bestanden naar een andere map of verwijder ze
voordat u de map verwijdert.
26
Page 27
Instellingen
ItemBeschrijving
Mapnaam
Voorletter van map
Wachtwoord van map
Selecteer gebruikersnaamSelecteer de gewenste gebruikersnaam van de gebruikerslijst
Voer een naam in (maximum 28 tekens) voor de te maken aangepaste map. Er kan
geen naam worden opgeslagen als deze al gebruikt wordt voor een andere map.
U kunt maximaal 5 karakters voor de initialen invoeren. De eerste letters die u hier
invoert bepalen de positie van de sneltoets in de alfabetische index.
Het wachtwoord voor de map kan worden ingesteld door het gewenste nummer (5
tot 8 tekens) in te voeren.
Controle USB-apparaat
Hiermee wordt de aansluiting van een USB-apparaat, dat is verbonden met de machine, getest. Druk op de toets
[Controle USB-apparaat] voor het gebruik van deze functie.
De status van een USB-apparaat dat niet compatibel is met de machine verschijnt niet.
27
Page 28
Gebruikers-bediening
In dit gedeelte worden de instellingen voor gebruikers-bediening uitgelegd. Druk op de toets [Gebruikers-bediening] en
configureer de instellingen.
• Instellingen voor gebruikers-bediening kunnen alleen worden geconfigureerd als "Gebruikersauthenticatie-instelling"
(pagina 46) is geactiveerd.
• Afhankelijk van de ingelogde gebruiker, kan het onmogelijk zijn de instellingen hieronder te gebruiken.
Gebruikersinformatie wijzigen
De informatie van de op dit moment ingelogde gebruiker kan worden bewerkt.
Instellingen
ItemBeschrijving
Bewerk de naam van de gebruiker (maximaal 32 tekens). Deze gebruikersnaam
Gebruikersnaam
wordt gebruikt als toetsnaam in het loginscherm, als gebruikersnaam voor
documentarchivering en als verzendernaam. (De gebruikersnaam moet uniek zijn.)
Eerste letter
Index
GebruikersnummerDit kan niet worden bewerkt.
LoginnaamDit kan niet worden bewerkt.
Wachtwoord
E-mailadresDit kan niet worden bewerkt.
Mijn mapDit kan niet worden bewerkt.
Authenticatie-instellingenDit kan niet worden bewerkt.
PaginalimietgroepDit kan niet worden bewerkt.
AutoriteitsgroepDit kan niet worden bewerkt.
Favoriete bedieningsgroep
Bewerk de initialen (max. 5 tekens). De initialen bepalen waar de gebruikersnaam
verschijnt in de gebruikersnaamlijst.
Selecteer de gewenste aangepaste index. De aangepaste indexnamen zijn dezelfde
namen als in het adresboek.
Voer het wachtwoord gebruikt voor gebruikersauthenticatie in met behulp van
loginnaam en wachtwoord (1 tot 32 tekens). (Het wachtwoord kan worden
overgeslagen.)
De favoriete bedieningsgroep die wordt toegepast tijdens de login.
Controleer met uw beheerder de instellingen van de Favoriete bedieningsgroepen.
De items die verschijnen verschillen afhankelijk van de gebruikersauthenticatiemethode die is geactiveerd.
28
Page 29
SYSTEEMINSTELLINGEN
(1)(2)
3
In dit hoofdstuk worden de systeeminstellingen beschreven die door de beheerder van de machine worden
geconfigureerd.
(BEHEERDER)
Systeeminstellingen (beheerder) openen
De beheerder moet de onderstaande procedure volgen om zich aan te melden en de Systeeminstellingen (beheerder)
te openen.
Wanneer Gebruikersauthenticatie niet is ingeschakeld
Volg de onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 46) niet is
ingeschakeld.
Druk op de [Beheerderswachtw]-toets.
1
Systeeminstellingen
Totaal Aantal
Kopieën
Papierlade-
Instellingen
PrinterToestand
Standaard-
Instellingen
Adresbeheer
Documentarch.
Beheer
Beheerderswachtw
Lijst afdrukken
(gebruiker)
Faxdata Ontv/
Doorsturen
Controle
USB-apparaat
Verlaten
Systeeminstellingen
Beheerderswachtwoord
Voer het beheerderswachtwoord in (5 tot 32 tekens).
Wachtwoord
AnnulerenOK
2
Hiermee is de inlogprocedure van de beheerder voltooid. U kunt nu de Systeeminstellingen (beheerder) gebruiken.
• Gebruikersauthenticatie is standaard uitgeschakeld (standaardinstelling).
• Procedure voor het afmelden...
Druk op [Afmelden] in de rechterbovenhoek van het scherm. U kunt ook op de [Verlaten]-toets drukken om de
systeeminstellingen te verlaten.
(Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u automatisch afgemeld.)
Log in.
(1) Druk op het tekstvak [Wachtwoord] en voer
het beheerder-wachtwoord in.
(2) Druk op [OK].
29
Page 30
Wanneer Gebruikersauthenticatie is ingeschakeld
Volg de onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 46) is
ingeschakeld.
Wanneer de functie automatische login is ingeschakeld, zal het loginscherm niet verschijnen.
Gebruikersauthenticatie via inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord
(en e-mailadres)
De inlogprocedure van de beheerder wordt uitgevoerd via het gebruikerselectiescherm. Zie
"GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" in de Gebruikershandleiding voor informatie over gebruikersauthenticatieprocedures.
1
2
Gebruikersselectie apparaataccountmodus
12 186
Aanm. beheer.
Directe Invoer
ABC
Gebruik.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruik.Naam
Wachtwoord
Auth. om:
Naam 1
Naam 3
Naam 5
Naam 7
Naam 9
Naam 11
Alle Gebr.
Beheerder
Lokaal aanmelden
ABCDEFGHIJKLMNOPQRST UVWXYZ
(1)
Naam 2
Naam 4
Naam 6
Naam 8
Naam 10
Naam 12
Vorige
OK
(2)
Druk op de toets [Aanm. beheer.].
1
2
Log in.
(1) Druk op de toets [Wachtwoord].
Voer het wachtwoord van de beheerder in het
invoerscherm voor het wachtwoord in.
(2) Druk op [OK].
• Wanneer de authenticatie plaatsvindt via gebruikersnaam/wachtwoord/e-mailadres, verschijnt de toets
[E-mailadres] onder de "Gebruikersnaam".
• Zie voor het standaard fabriekswachtwoord "STANDAARD FABRIEKSWACHTWOORDEN" in de
Veiligheidshandleiding.
• Hiermee is de inlogprocedure van de beheerder voltooid. U kunt nu de Systeeminstellingen (beheerder) gebruiken.
30
Page 31
Inloggen via gebruikersnummer
Gebruikersauthenticatie
• In aanvulling op het aanmelden via de [Aanm. beheer.]-toets, kunt u de Systeeminstellingen (beheerder) ook openen
wanneer er een aanmelding wordt uitgevoerd door een gebruiker met beheerdersrechten of door een gebruikersnummer
met beheerdersrechten in te voeren. Raadpleeg "GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" in de Gebruikershandleiding voor
informatie over gebruikersauthenticatieprocedures.
• Procedure voor het afmelden...
Druk op de toets [LOGOUT] (). (Behalve wanneer u een faxnummer invoert.)
(Wanneer de functie Automatisch wissen wordt ingeschakeld, wordt u automatisch afgemeld.)
OK
Aanm. beheer.
Druk op de [Aanm. beheer.]-toets.
Voer het wachtwoord van de beheerder in het invoerscherm
voor het wachtwoord in.
Hiermee is de inlogprocedure van de beheerder voltooid. U
kunt nu de Systeeminstellingen (beheerder) gebruiken.
31
Page 32
Lijst met Systeeminstellingen (beheerder)
Hieronder worden de systeeminstellingen weergegeven die verschijnen nadat de beheerder zich heeft aangemeld. Ook
worden de standaardinstellingen voor elk item weergegeven.
• Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige
instellingen niet beschikbaar zijn.
• Raadpleeg "Lijst met Systeeminstellingen (Algemeen)" (pagina 9) voorinformatie over de algemene instellingen.
• Raadpleeg "4. SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 93) voor informatie over de instellingen met betrekking tot
de faxfunctie.
■ Gebruikers-bediening
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Gebruikers-bediening
● Gebruikersauthenticatie-instelling46
X GebruikersauthenticatieUitgeschakeld46
X Instelling authenticatiemethodeGebruikersauthenticatie via
gebruikersnaam en wachtwoord
X Modusinstelling apparaataccountUitgeschakeld46
● Overige instellingen47
X Handelingen wanneer het maximum aantal pagina's is bereiktDe taak wordt beëindigd wanneer het
maximum aantal pagina's is bereikt
X
Het aantal weergegeven gebruikersnamen op het
bedieningspaneel
X Een waarschuwing wanneer de aanmelding is misluktUitgeschakeld47
X Uitschakelen van afdrukken door ongeldige gebruikerUitgeschakeld47
X Standaardinstelling netwerkauthenticatieserver–47
X Gebruikersinformatie afdrukken–47
● Gebruikerslijst–48
● Paginalimietgroeplijst–50
12
46
46
47
47
● Autoriteitsgroepslijst–51
● Favoriete bedieningsgroeplijst*–54
X Favoriete bedieningsgroeplijstregistratie*–54
X Beginschermlijst*–55
● Gebruikersaantal–56
* Deze functie kan niet op de machine worden ingesteld. U kunt de "Gebruiker-bediening" in de webpagina's instellen.
32
Page 33
■ Energiebesparing
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Energiebesparing
● Tonerbesparingsfunctie
X Kopiëren*Uitgeschakeld
● Automatisch uitschakelenIngeschakeld58
● Timer voor Automatisch Uitschakelen90 min.58
● Instelling Voorverwarmfunctie15 min.58
* In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar.
■ Bedieningsinstellingen
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Bedieningsinstellingen
● Overige instellingen59
X ToetsgeluidMiddel
Toetsgeluid bij beginpuntUitgeschakeld
X Automatisch Wissen Instellen60 sec.
Timer voor automatisch wissen annulerenUitgeschakeld
58
58X AfdrukkenUitgeschakeld
59
59
59
X Mededelingentijd Instellen6 sec.59
X TaalinstellingNederlands59
X Uitschakelen van opdrachtprioriteit (Wordt niet gebruikt in de
X Kaften/insteekv. modus uitschakelen (Wordt niet gebruikt in de
faxfunctie.)
● Toetsinstelling aanpassen*
X Kopiëren
1 aanpassenBestand
2 aanpassenSnelbestand
3 aanpassen–
X Scannen
1 aanpassenAdresoverzicht
1
Uitgeschakeld
Uitgeschakeld
59
59
59
60
2 aanpassenBestand
3 aanpassenSnelbestand
33
Page 34
ItemStandaardinstellingenPagina
X Internetfax*
(Zelfde als scan)
X Fax*
(Zelfde als scan)
X USB-geheugenscan
1 aanpassen–
2 aanpassen–
3 aanpassen–
X Gegevensinvoer*
(Zelfde als scan)
● Instellingen beginscherm*
● Instelling weergavepatroonVolgens de systeeminstellingen60
*1 Deze functie kan niet op de machine worden ingesteld. U kunt de deze functie in de webpagina's instellen.
*2 Wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
*3 Wanneer de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
*4 Wanneer de applicatie-integratiemodule is geïnstalleerd.
2
3
4
1
–60
60
■ Apparaatbeheer
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Apparaatbeheer
● Overige instellingen61
X Invoermodus origineelAlle uitgeschakeld61
X Positie Nietapparaat Aanpassen*
X Instelling voor automatische papierselectieNormaal papier61
X Instelling tandemverbinding
IP-adres van het slave-apparaat0.0.0.0
Poortnummer50001
Master-apparaatmodus uitschakelenUitgeschakeld
Slave-apparaatmodus uitschakelenUitgeschakeld
X Standaard detecteren in automatische kleurmodus361
X Automatisch omschakelen van afwerkladenIngeschakeld61
*1 Als een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.
*2 Wanneer er een hoge capaciteitlade is geïnstalleerd.
*3 Als een zadelsteek afwerkingeenheid of afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
*4 Wanneer een invoegeenheid is geïnstalleerd.
*5 Wanneer een perforatiemodule is geïnstalleerd.
*6 Wanneer er een kleurgerelateerd probleem is opgetreden.
3
5
3
4
6
2
Uitgeschakeld64
Uitgeschakeld64
Uitgeschakeld64
Uitgeschakeld64
Uitgeschakeld64
Uitgeschakeld64
■ Instellingen voor kopieerfunctie
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Instellingen voor kopieerfunctie
● Instelling oorspronkelijke status
X KleurmodusMeerkleuren
X PapierladeVarieert afhankelijk van de
configuratie van de machine
X BelichtingstypeAuto
X Kopieerfactor100%
X Tweezijdig kopiëren1-zijdig naar 1-zijdig
X Uitvoer–
● Overige instellingen66
X Aanpassing Kopiebelichting
Zwart-wit5
X Instelling Draaien KopieIngeschakeld66
65
65
66 Kleur5
X Extra vaste-kopieerfactoren toevoegen of veranderen–66
X Maximum aantal kopieën instellen99966
35
Page 36
ItemStandaardinstellingenPagina
X Standaardinstelling Voor De Kantlijnverschuiving
66 Zijde 110 mm (1/2")
Zijde 210 mm (1/2")
X Standaardbreedte Van Wisstrook Instellen
66 Randverwijdering breedte10 mm (1/2")
Randverwijdering midden10 mm (1/2")
X Kaart Formaat-Instellingen
66 OrigineelformaatX: 86 mm (3-3/8"), Y: 54 mm (2-1/8")
Aanpassen aan paginaUitgeschakeld
X Automatisch Nietapparaat*Ingeschakeld66
X Begininstelling Tabkopie10 mm (1/2")66
X Opheffen van werk-programma's uitschakelenUitgeschakeld67
X Uitschakeling handinvoer bij dubbelz. kopiërenUitgeschakeld67
X Automatische papierselectie uitschakelenUitgeschakeld67
X Instelling automatische selectie van papiertoevoerladeUitgeschakeld67
X Z/W 600dpi x 600dpi scanmodus voor documentinvoerUitgeschakeld67
X Z/W snel scannen vanaf glasplaatIngeschakeld67
● Kleurbijstellingen68
X Standaardinstelling KleurbalansStandaardinstelling68
X Automatische kleurkalibrering–68
* Als een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.
■ Netwerkinstellingen
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Netwerkinstellingen
● IP-adresinstellingenDHCP69
● TCP/IP inschakelenIngeschakeld69
● NetWare inschakelenIngeschakeld69
● EtherTalk inschakelenIngeschakeld69
● NetBEUI inschakelenIngeschakeld69
69
● NIC terugstellen–69
● Pingopdracht–69
36
Page 37
■ Printerinstellingen
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Printerinstellingen
● Standaardinstellingen70
X Kennisgeving Pagina Niet AfdrukkenIngeschakeld70
X Testpagina Niet AfdrukkenUitgeschakeld70
X A4/Letter-Formaat Auto VeranderenVarieert afhankelijk van land en regio70
Paginanummer afdrukken bij ontvangerIngeschakeld80
X I-Fax Ontvangstinstellingen80
Instelling Reductie Auto OntvangstIngeschakeld80
Instelling DuplexontvangstUitgeschakeld80
Adres voor doorsturen gegevens instellen–80
Letter formaat RX verkleint afdrukken*
A3 RX verkleinen*
Instelling time-out POP3-communicatie60 sec.81
Instelling Van Interval Ontvangstcontrole5 min.81
4
4
Uitgeschakeld80
Uitgeschakeld81
Ifax uitvoerinstellingenVarieert afhankelijk van de
configuratie van de machine
X Anti-Junkmail/Domeinnaam InstellenAlle ongeldig81
*1 Wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
*2 Wanneer de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
*3 Als de netwerkverbinding is ingeschakeld.
*4 In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar.
■ Instellingen documentarchivering
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Instellingen documentarchivering
● Overige instellingen82
X Instellingen StandaardmodusDelen-modus82
X Instelling SorteermethodeDatum82
X Instelling beheerdersauthoriteit
Map wissenUitgeschakeld
81
82
82 Bestand wissenUitgeschakeld
X Alle snelbestanden verwijderen
Wissen–
Snelbestanden verwijderen tijdens het opstarten (exclusief
beveiligde bestanden)
40
82
Ingeschakeld
Page 41
ItemStandaardinstellingenPagina
X Standaardinstellingen kleurmodus
82 KleurAuto
Zwart-witMono 2
X Standaard BelichtingsinstellingenAuto
82 OrigineelbeeldtypeTekst
Moiré-ReductieUitgeschakeld
X Uitgangsinstellingen resolutie600 x 600 dpi82
X Instelling kleurgegevenscomprimeringsfactorMedium83
X Standaard uitvoerladeVarieert afhankelijk van de
configuratie van de machine
X Geluid Bij Voltooide ScanMiddel83
X Stempel uitschakelen voor herafdrukUitgeschakeld83
X Batch-afdrukinstellingen
Selectie van [Gebr. onbekend] is niet toegestaan.Ingeschakeld
Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak.Uitgeschakeld88
Reg.van bestemming op webpage uitschak.*
6
Uitgeschakeld89
Registratie door middel van Network Scanner Tool
uitschakelen*
X Instel. voor uitschak. van verzending89
[Opn. verzenden] uitschakelen in beeldverzendfunctieUitgeschakeld89
Selecteren uit adresboek uitschakelenUitgeschakeld89
Directe invoer uitschakelenUitgeschakeld89
PC-I-Fax-verzending uitschakelen*
PC-Fax-verzending uitschakelen*
● Instellingen documentarchivering89
X Stempel uitschakelen voor herafdrukUitgeschakeld89
X Batch-afdrukinstellingen
Selectie van [Gebr. onbekend] is niet toegestaan.Ingeschakeld
*1 Wanneer er een hoge capaciteitlade is geïnstalleerd.
*2 Als een zadelsteek afwerkingseenheid of afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
*3 Wanneer een invoegeenheid is geïnstalleerd.
*4 Wanneer een perforatiemodule is geïnstalleerd.
*5 Wanneer er een kleurgerelateerd probleem is opgetreden.
*6 Als de netwerkverbinding is ingeschakeld.
*7 Wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
*8 Wanneer de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
6
7
8
Uitgeschakeld
Uitgeschakeld89
Uitgeschakeld89
89
89 Selectie van [Alle gebruikers] is niet toegestaan.Ingeschakeld
44
Page 45
■ Wachtwoord beheerder wijzigen
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Wachtwoord beheerder wijzigen
Raadpleeg "VOOR DE BEHEERDER
VAN DE MACHINE" in de
Veiligheidshandleiding.
■ Productcode
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Productcode*
● PS3-uitbreidingskit–91
● Internetfaxuitbreidingskit–91
● Status- en waarschuwingsbericht via e-mail–91
● Toepassingsintegratiemodule–91
● Serienummer–91
* Afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn.
■ Instellingen initialiseren en/of opslaan
90
91
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Instellingen initialiseren en/of opslaan
● Fabrieksinstellingen Herstellen–92
● Huidige Configuratie Opslaan–92
● Configuratie Herstellen–92
92
45
Page 46
Gebruikers-bediening
Gebruikers-bediening wordt gebruikt om instellingen voor gebruikersauthenticatie te configureren. Druk op de toets
[Gebruikers-bediening] en configureer de instellingen.
Gebruikersauthenticatie-instelling
Met deze instelling kunt u de gebruikersauthenticatie in- of uitschakelen en de methode voor authenticatie specificeren.
Wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld wordt elke gebruiker van de machine geregistreerd. Wanneer een
gebruiker inlogt, zijn de instellingen voor die gebruiker van toepassing. Dankzij deze functie hebt u een betere controle
over de veiligheid en kostenbeheer dan op eerdere machines.
• Raadpleeg "Gebruikerslijst" (pagina 48) voor de procedure voor het opslaan van gebruikers.
• Raadpleeg "GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" in de Gebruikershandleiding voor informatie over
gebruikersauthenticatieprocedures.
Gebruikersauthenticatie
Wanneer de functie [Gebruikersauthenticatie] is
ingeschakeld, verschijnt er een loginscherm voordat een
handeling is begonnen in een bepaalde modus, behalve
in het opdrachtstatusscherm*. U moet één van de
opgeslagen gebruikersnamen gebruiken. (Nadat u zich
hebt aangemeld, kunt u binnen alle functies navigeren.)
* Het loginscherm verschijnt wanneer er een
documentarchiveringsbestand wordt gebruikt of
wanneer er opnieuw wordt geprobeerd een
distributieverzending vanuit het opdrachtstatusscherm
te verzenden.
Instelling authenticatiemethode
Hiermee wordt de authenticatiemethode geselecteerd.
Zorg ervoor dat u deze instelling configureert voordat u
gebruikersauthenticatie gaat gebruiken. De
geconfigureerde items voor gebruikers die na de
gebruikersauthenticatiemethode zijn opgeslagen,
worden afhankelijk van de geselecteerde
authenticatiemethode ingesteld.
Gebruikersauthenticatie via gebruikersnaam en
wachtwoord
De standaard authenticatiemethode vindt plaats met
gebruikersnaam en wachtwoord.
Gebruikersauthenticatie via gebruikersnaam,
wachtwoord en e-mailadres
In aanvulling op de gebruikersauthenticatie met
gebruikersnaam en wachtwoord, moet er ook een
e-mailadres worden ingevoerd.
Gebruikersauthenticatie uitsluitend via
gebruikersnummer
Deze methode kunt u gebruiken wanneer er geen
gebruik wordt gemaakt van netwerkauthenticatie.
• Het loginscherm varieert afhankelijk van de
geselecteerde authenticatiemethode. Raadpleeg
"GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" in de
Gebruikershandleiding voor meer informatie.
• Als "Gebruikersauthenticatie uitsluitend via
gebruikersnummer" wordt gebruikt, is
netwerkauthenticatie niet mogelijk.
Modusinstelling apparaataccount
Een bepaalde gebruiker kan worden opgeslagen als
automatische login-gebruiker. Wanneer deze instelling is
ingeschakeld, kan de login automatisch worden
uitgevoerd.
Met deze functie hoeft er niet meer worden ingelogd,
terwijl toch de instellingen van de geselecteerde
gebruiker (netwerkinstellingen, favoriete handelingen
etc.) worden toegepast.
Als de automatische login om wat voor reden dan ook
niet lukt terwijl deze wel is ingeschakeld, of wanneer
de gebruiker geen beheerdersrechten heeft, worden
alle systeeminstellingen of de systeeminstellingen
(beheerder) geblokkeerd. In zo'n geval moet de
beheerder op de toets [Beheerderswachtw] in het
scherm systeeminstellingen drukken en opnieuw
inloggen.
46
Page 47
Overige instellingen
Handelingen wanneer het
maximum aantal pagina's is
bereikt
Met deze instelling bepaalt u of een opdracht moet wordt
voltooid wanneer het maximum aantal pagina’s is bereikt
terwijl de opdracht nog wordt uitgevoerd.
De volgende selecties zijn mogelijk:
• De taak wordt beëindigd wanneer het maximum
aantal pagina's is bereikt
• De taak is voltooid wanneer het maximum aantal
pagina's is bereikt
Het aantal weergegeven
gebruikersnamen op het
bedieningspaneel
Het aantal gebruikers dat wordt weergegeven in het
gebruikerselectiescherm kan worden geselecteerd (6,
12 of 18 gebruikers).
Deze instelling is ook van toepassing op het
gebruikerselectiescherm van documentarchivering en
het verzenderselectiescherm.
Uitschakelen van afdrukken door
ongeldige gebruiker
Het is mogelijk het afdrukken door gebruikers waarvan
geen gegevens op de machine zijn opgeslagen, zoals
afdrukken zonder het invoeren van geldige
gebruikersinformatie in de printer driver of het afdrukken
van een bestand vanaf een FTP-server vanuit de
webpagina’s, onmogelijk te maken.
Standaardinstelling
netwerkauthenticatieserver
Gebruik deze instelling om de standaard
netwerkauthenticatieserver in te stellen.
Wanneer een gebruiker zich vanaf de webpagina
aanmeldt of een afdrukopdracht verzendt naar de
machine met behulp van gebruikersinformatie die niet op
de machine is opgeslagen, is de authenticatieserver
onbekend. Deze instelling wordt gebruikt om één van de
LDAP-servers die op de machine zijn opgeslagen te
gebruiken als authenticatie-server.
Gebruikersinformatie afdrukken
Een waarschuwing wanneer de
aanmelding is mislukt
Deze instelling wordt gebruikt om een waarschuwing
weer te geven en de aanmelding gedurende vijf minuten
te blokkeren als het aanmelden drie maal achtereen
mislukt. Hiermee wordt voorkomen dat
ongeautoriseerde personen een wachtwoord proberen
te raden. (Het aantal mislukte aanmeldpogingen blijft
bewaard, ook nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld.)
U kunt de blokkering van vijf minuten van het
bedieningspaneel opheffen door te klikken op
[Gebruikers-bediening] – [Standaardinstellingen] –
[Verwijder de vergrendeling op het bedieningspaneel
van de machine] in het menu van de webpagina.
De volgende lijsten kunnen worden afgedrukt.
• Gebruikerslijst
• Lijst met aantal gebruikte pagina's
• Paginalimietgroeplijst*
• Autoriteitsgroepslijst
• Favoriete bedieningsgroeplijst*
• Alle gebruikersinformatie afdrukken
Druk op de toets van de gewenste lijst om het afdrukken
te starten.
* Afdrukken is niet mogelijk wanneer er geen groepen
zijn opgeslagen.
47
Page 48
Gebruikerslijst
Deze functie wordt gebruikt om gebruikers op te slaan, te bewerken en te verwijderen wanneer de
gebruikersauthenticatie is ingeschakeld.
Als op de toets [Gebruikerslijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
Gebruikerslijst
Sorteren
ABCOmh.
Alle
Alle Gebr.
Beheerder
Andere gebruiker
Naam 2
Naam 4
Naam 6
ABCD
• Toets [Toevoegen]
Gebruik deze toets om een nieuwe gebruiker toe te
voegen.
• [Alle Gebr. Wissen]-toets
Gebruik deze toets om alle opgeslagen gebruikers te
Alle gebruikers verwijderen
EFGHI
JKLMNOPQRSTUVWXYZ
Gebruiker
Naam 1
Naam 3
Naam 5
Naam 7
• Gebruikerslijst
Dit geeft de standaardgebruikers en de huidige
opgeslagen gebruikers weer. U kunt een gebruiker
selecteren om het scherm voor bewerking of
verwijdering voor deze gebruiker te openen.
Vorige
Toevoegen
1
2
verwijderen. (Exclusief standaardgebruikers.) Deze
functie kan alleen worden uitgevoerd door een
beheerder.
Een gebruiker opslaan
Druk op de toets [Toevoegen] op het weergegeven scherm om het registratiescherm weer te geven. Er kunnen
maximaal 1000 gebruikers worden opgeslagen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 49) voor meer informatie.
Een gebruiker bewerken/verwijderen
U kunt een gebruiker selecteren op het weergegeven scherm om een scherm voor bewerking of verwijdering deze
gebruiker te openen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 49) voor meer informatie.
Verwijder een gebruiker met behulp van de toets [Wissen].(Standaardgebruikers kunnen niet worden verwijderd.)
De functie "Alle gebruikers wissen" kan niet worden gebruikt wanneer de functie automatische login is ingeschakeld.
Standaardgebruikers kunnen niet worden verwijderd.
48
Page 49
Instellingen
ItemBeschrijving
Gebruikersnaam
Sla de naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens). Deze gebruikersnaam wordt gebruikt
als toetsnaam in het loginscherm, als gebruikersnaam voor documentarchivering en als
verzendernaam. (De gebruikersnaam moet uniek zijn.)
Gebruikersnaam toepassen op
gebruikersnaam*
Eerste letter
Index
Gebruikersnummer*
Loginnaam*
Wachtwoord*
E-mailadres
Mijn map
Authenticatie-instellingen*
1
2
1
1, 3
1
Druk op deze toets om de ingevoerde gebruikersnaam in te voeren in de loginnaam.
Hiermee wordt bepaald waar de gebruikersnaam verschijnt in de gebruikerslijst. Er kunnen
maximaal 5 tekens worden ingevoerd.
Selecteer de gewenste aangepaste index. De aangepaste indexnamen zijn dezelfde namen
als in het adresboek.
Voer een gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in.
Voer de gebruikte gebruikersnaam in wanneer authenticatie met behulp van
gebruikersnaam/wachtwoord is ingeschakeld (maximaal 255 tekens). (De gebruikersnaam
moet uniek zijn.)
Voer het wachtwoord in wanneer authenticatie met behulp van gebruikersnaam/wachtwoord
is ingeschakeld (1 tot 32 tekens). (Het wachtwoord kan worden overgeslagen.)
Voer het e-mailadres in dat wordt gebruikt in de verzendlijst en voor LDAP-authenticatie
(maximaal 64 tekens).
U kunt een map specificeren ("Mijn map") als de map die wordt gebruikt door de gebruiker
voor documentarchivering. U kunt een eerder aangemaakte map selecteren of een nieuwe
map aanmaken en selecteren.
Selecteer [Lokaal aanmelden] of [Netwerkauthenticatie] (wanneer LDAP is ingeschakeld)
voor "Authenticeren tot:".
Authenticatieserver
Paginalimietgroep
Autoriteitsgroep
Favoriete bedieningsgroep
*1 Verschijnt niet wanneer "Gebruikersnummer" als authenticatiemethode is geselecteerd.
*2 Verschijnt alleen wanneer "Gebruikersnummer" als authenticatiemethode is geselecteerd.
*3 Niet vereist wanneer netwerkauthenticatie wordt gebruikt, omdat het wachtwoord dat is opgeslagen in de LDAP-server wordt
gebruikt.
Selecteer de server die u wilt gebruiken voor gebruikersauthenticatie uit de lijst LDAP-servers
die is opgeslagen op de webpagina’s wanneer [Netwerkauthenticatie] is geselecteerd.
Specificeer de paginalimieten voor de gebruiker door een van de opgeslagen
paginalimietengroep te selecteren. De standaardinstelling is [Onbeperkt].
Raadpleeg "Paginalimietgroeplijst" (pagina 50) voor meer informatie.
Specificeer de autoriteit van de gebruiker door een van de opgeslagen autoriteitsgroepen te
selecteren. De standaardinstelling is [Gebruiker].
Raadpleeg "Autoriteitsgroepslijst" (pagina 51) voor meer informatie.
De favoriete bedieningsgroep die wordt toegepast tijdens de login. De standaardinstelling is
[Volgens de systeeminstellingen].
U kunt deze instelling wijzigen in [Gebruiker-bediening] in het webpaginamenu.
49
Page 50
Paginalimietgroeplijst
Deze functie wordt gebruikt om groepen accountlimiet-instellingen op te slaan. De paginalimieten voor elke gebruiker
worden gespecificeerd door een van deze opgeslagen groepen te selecteren wanneer de gebruiker is opgeslagen.
Als op de toets [Paginalimietgroeplijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
Systeeminstellingen
Groepslijst paginalimiet
Vorige
Toevoegen
Groep 1
Groep 3
Groep 5
Groep 7
• Toets [Toevoegen]
Gebruik deze toets om een nieuwe groep toe te
voegen.
Groep 2
Groep 4
Groep 6
Groep 8
• Lijstweergave
Hier worden de huidige opgeslagen groepen
weergegeven. U kunt een groepsnaam selecteren om
het scherm voor bewerking of verwijdering voor deze
groep te openen.
Een paginalimietgroep opslaan
Druk op de toets [Toevoegen] op het weergegeven scherm om het registratiescherm weer te geven. Er kunnen
maximaal 8 groepen worden opgeslagen.
Raadpleeg "Instellingen" voor meer informatie.
Een paginalimietgroep bewerken
U kunt een groep selecteren op het weergegeven scherm om een scherm voor bewerking of verwijdering deze groep te
openen.
Raadpleeg "Instellingen" voor meer informatie over de instellingen.
Stel de optie "Selecteer de groepnaam voor het registratiemodel" in op "Onbeperkt" in het scherm Bewerken om een
groep terug te zetten naar de standaardinstelling.
Instellingen
ItemBeschrijving
Groepsnaam Sla naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens).
Selecteer de groepsnaam die u wilt
gebruiken als registratiemodel
Functienamen
Paginalimiet
Selecteer een van de eerder opgeslagen groepen die u wilt gebruiken als sjabloon voor
de nieuwe groep. Nadat u de groep hebt geselecteerd, worden de instellingen toegepast.
De namen van functies die kunnen worden geconfigureerd worden weergegeven. Stel
een limiet in voor elke functie.
Wanneer [Verboden] is geselecteerd voor een modus, zijn invoer en uitvoer van de
modus niet mogelijk.
Wanneer [Verboden] is geselecteerd voor een modus, zijn invoer en uitvoer van de
modus niet mogelijk.
Voer een limiet in (1 tot 99999999 pagina's) wanneer de optie [Beperkt] is geselecteerd.
50
Page 51
Autoriteitsgroepslijst
Gebruik deze functie om groepen gebruikersautoriteit-instellingen op te slaan. De autoriteit van elke gebruiker wordt
gespecificeerd door een van deze opgeslagen groepen te selecteren wanneer de gebruiker is opgeslagen.
Als op de toets [Autoriteitsgroepslijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
Systeeminstellingen
Groepslijst bevoegdheid
Vorige
Toevoegen
Groep 1
Groep 3
Groep 5
Groep 7
• Toets [Toevoegen]
Gebruik deze toets om een nieuwe groep toe te
voegen.
Groep 2
Groep 4
Groep 6
Groep 8
• Lijstweergave
Hier worden de huidige opgeslagen groepen
weergegeven. U kunt een groepsnaam selecteren om
het scherm voor bewerking of verwijdering voor deze
groep te openen.
Een autoriteitsgroep opslaan
Druk op de toets [Toevoegen] op het weergegeven scherm om het registratiescherm weer te geven. Er kunnen
maximaal 8 groepen worden opgeslagen.
Raadpleeg "Lijst met instellingen en standaardinstellingen van sjabloongroepen" (pagina 52) voor meer informatie over
de instellingen.
Een autoriteitsgroep bewerken
U kunt een groep selecteren op het weergegeven scherm om een scherm voor bewerking of verwijdering deze groep te
openen. Raadpleeg "Lijst met instellingen en standaardinstellingen van sjabloongroepen" (pagina 52) voor meer
informatie over de instellingen.
Selecteer [Terugkeren naar Beheerdersbevoegdheid], [Terugkeren naar Gebruikersbevoegdheid], of [Terugkeren naar
Gastbevoegdheid] om een groep terug te zetten naar de standaardinstelling.
51
Page 52
Lijst met instellingen en standaardinstellingen van sjabloongroepen
ItemBeschrijving
Groepsnaam Sla naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens).
Selecteer een van de eerder opgeslagen groepen die u wilt gebruiken als
sjabloon voor de nieuwe groep. Nadat u de groep hebt geselecteerd, worden de
Selecteer de groepsnaam die u wilt
gebruiken als registratiemodel
Kopiëren
instellingen toegepast.
De standaardgroepen en bijbehorende instellingen worden hieronder
weergegeven.
• Gebruik Speciale functiesToegestaanToegestaanVerboden
Alle toegestaanAlle toegestaanAlle toegestaan
Alleen Zwart-wit
toegestaan
Alleen Zwart-wit
toegestaan
52
Page 53
Algemene functies
ItemBeschrijving
Goedkeuringsinstellingen voor
dubbelzijdige afdruk
MFP-Instellingen
Handelingsauthoriteit systeeminstellingen
Systeeminstellingen*
Handelingsauthoriteit webinstellingen
Weergave van apparaat-/netwerkstatus
Spanning uit/aanVerboden
Machine-identificatieVerboden
NetwerkinstellingenVerboden
Toepassingsinstellingen
(behalve registratie van
voorkeurtekst/doorstuurtabel)
Registratie van voorgeprogrammeerde
tekst/Doorstuurtabel
Status- en waarschuwingsbericht via
e-mail
1
[Enkelzijdig/dubbelzijdig
toegestaan]
Toegestaan*
Toegestaan
2
[Enkelzijdig/dubbelzijdig
toegestaan]
Alleen
gebruikersautoriteit-inst
ellingen
zijn toegestaan
Toegestaan
Verboden
Toegestaan
Verboden
[Enkelzijdig/dubbelzijdig
toegestaan]
Alle instellingen
verboden
Verboden
Instelling takenlogboekVerboden
Poortcontrole/filterinstellingenVerboden
Opslag-backupVerboden
Standaard koppelinginstellingVerboden
Bedieningshandleiding downloadenToegestaan
*1 Raadpleeg de lijst met systeeminstellingen (algemeen/beheerder) voor meer informatie over elke instelling.
*2 Alle toegestaan behalve "Beheerderswachtwoord wijzigen".
Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige
instellingen niet beschikbaar zijn.
53
Page 54
Favoriete bedieningsgroeplijst
Dit wordt gebruikt om favoriete bedieningsgroepen en beginschermen op te slaan.
Deze instelling kan uitsluitend in de webpagina’s worden geconfigureerd. U kunt in deze functie niet in het aanraakscherm
configureren.
Favoriete bedieningsgroeplijstregistratie
U kunt sets met voorkeursinstellingen opslaan in groepen. Een gebruiker die bijvoorbeeld een andere taal spreekt zo
normaal gesproken elke keer de taal moeten wijzigen om de machine te kunnen gebruiken. Door de taalinstelling in een
favoriete bedieningsgroep op te slaan, wordt de taal automatisch gekozen zodra de betreffende gebruiker inlogt.
Instellingen
ItemBeschrijving
Groepsnaam Sla naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens).
Selecteer de groepsnaam die u
wilt gebruiken als
registratiemodel
Kopiëren
Instelling oorspronkelijke statusSelecteer de instellingen voor kleurmodus, papierlade, belichtingstype, kopieerfactor, 2-zijdig
Beeld Verzenden
Instelling oorspronkelijke statusSelecteer instellingen voor resolutie, belichting en bestandsformaat. Standaard eigen
Document Archiveren
Scannen naar schijf: Instelling
oorspronkelijke status
Afdrukken
(Documentarchivering)
Systeeminstellingen
Instelling Detectie Formaat
Origineel
TaalinstellingSchermtaalinstelling selecteren.
Selecteer een van de eerder opgeslagen groepen die u wilt gebruiken als sjabloon voor de
nieuwe groep. Nadat u de groep hebt geselecteerd, worden de instellingen toegepast.
en uitvoer.
nummer en naam opslaan.
Selecteer instellingen voor kleurmodus, resolutie, belichting en compressieverhouding.
Stel de standaard uitvoerlade in voor het afdrukken van gearchiveerde documenten.
Selecteer of er op AB-formaat of inch-formaat wordt gedetecteerd, of schakel de detectie van
de glasplaat uit.
Instelling ToetsbedieningStel de toetsinvoertijd en automatische toets herhaling in.
ToetsgeluidStel het geluid in dat u hoort wanneer er een toets wordt ingedrukt.
Instelling weergavepatroonSelecteer het kleurenpatroon dat in het aanraakscherm wordt gebruikt.
Instellingen beginschermSelecteer het beginscherm.
Toetsinstelling aanpassen
Toetsinstelling aanpassenStel vooor elke modus aangepaste toetsen in.
54
Page 55
Beginschermlijst
Beginscherminstellingen moeten vooraf zijn opgeslagen. Selecteer een beginscherm wanneer u een favoriete
bedieningsgroep opslaat.
Instellingen
ItemBeschrijving
Naam van de beginschermlijstVoer een naam voor het beginscherm in (maximaal 32 tekens).
Selecteer het beginscherm dat
u als registratiemodel wilt
gebruiken
Titel weergevenHiermee wordt de titel van het beginscherm weergegeven.
TitelVoer een naam voor de titel in (maximaal 70 tekens).
Gebruikersnaam weergeven
Datum weergevenHiermee wordt de datum en de tijd op het beginscherm weergegeven.
Selecteer een sjabloon
Toetsenindeling van het
scherm
SleutelnummerSelecteer het sleutelnummer dat u wilt instellen, gebaseerd op de "sleutelschermindeling".
Toetsnaam
Itemkoppeling
Selecteer een van de eerder opgeslagen beginschermen die u wilt gebruiken als sjabloon
voor het nieuwe beginscherm. Nadat u het beginscherm hebt geselecteerd, worden de
instellingen toegepast.
Hiermee wordt de gebruikersnaam van de persoon die is ingelogd in het beginscherm
weergegeven.
U kunt een ontwerpsjabloon voor het beginscherm uit de lijst selecteren. U kunt voorbeeld
van het geselecteerde sjabloon bekijken.
Hiermee wordt indeling van de toetsen in het beginscherm weergegeven.
De naam van de geselecteerde toets in "Toetsnaam" kan worden gewijzigd (maximaal 48
tekens).
Specificeer de functie die u wilt gebruiken voor de sleutel die u hebt geselecteerd in
"Sleutelnummer".
55
Page 56
Gebruikersaantal
Hiermee wordt het totale aantal pagina's weergegeven die door elke gebruiker zijn afgedrukt.
Als op de toets [Gebruikersaantal] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
Aantal gebruikers
Sorteren
ABCOmh.
Alle
Alle Gebr.
Beheerder
Andere gebruiker
Naam 2
Naam 4
Naam 6
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOPQRST
• [Alle gebr. select.]-toets
Hiermee selecteert u alle gebruikers.
• Toets [Weergeven]
Hiermee worden de aantallen van de geselecteerde
WeergevenAlle gebr. select.
Gebruiker
Naam 1
Naam 3
Naam 5
Naam 7
• Gebruikerslijst
Hier worden de huidige opgeslagen gebruikers
weergegeven. Selecteer de gebruikersnaam als u een
gebruiker wil selecteren.
Vorige
Wissen
UVWXYZ
1
2
gebruiker weergegeven.
• [Wissen]-toets
Hiermee kunt u de aantallen van de geselecteerde
gebruiker wissen.
Gebruikersaantal weergegeven
Selecteer een gebruiker in het bovenstaande scherm en druk op de toets [Weergegeven]. De aantallen van de
betreffende gebruiker verschijnen.
ItemInstellingen
VolgendeHiermee wordt de volgende gebruiker weergegeven (gesorteerd op registratienummer).
VorigeHiermee wordt de vorige gebruiker weergegeven (gesorteerd op registratienummer).
Aantallen weergevenDe overgebleven aantallen en het aantal pagina's van de geselecteerde gebruiker worden
per functie weergegeven.
PaginalimietDe paginalimiet die voor de gebruiker is ingesteld wordt tussen haakjes weergegeven onder
het aantal.
• Aantallen van apparaten die niet zijn geïnstalleerd worden niet weergegeven.
• U kunt een gebruikersaantal opslaan in het scherm dat verschijnt wanneer [Gebruikers-bediening] – [Gebruikersaantal] –
[Gebruikersaantal opslaan] in het menu van de webpagina wordt geselecteerd.
56
Page 57
Gebruikersaantallen wissen
Selecteer een gebruiker in het instelvenster en druk op de toets [Wissen]. Een wisscherm voor de betreffende gebruiker
verschijnt.
De weergave van het wisscherm is verschillend wanneer er een enkele gebruiker of meerdere gebruikers zijn
geselecteerd. De verschillende items worden in de onderstaande tabel beschreven.
Als een enkele gebruiker is geselecteerd
ItemBeschrijving
VolgendeHiermee wordt de volgende gebruiker weergegeven (gesorteerd op registratienummer).
VorigeHiermee wordt de vorige gebruiker weergegeven (gesorteerd op registratienummer).
Aantallen weergevenDe overgebleven aantallen en het aantal pagina's van de geselecteerde gebruiker worden
per functie weergegeven.
Aantal wissenHet aantal van het geselecteerde item terugzetten naar "0".
Alle aantallen wissenHet aantal van alle items voor de geselecteerde gebruiker terugzetten naar "0".
Wanneer er meerdere gebruikers worden geselecteerd
ItemBeschrijving
Aantallen weergevenDe overgebleven aantallen en het aantal pagina's van de geselecteerde gebruikers worden
per functie weergegeven.
Aantal wissenHet aantal van het geselecteerde item terugzetten naar "0".
Alle tell. wissenAlle items voor de geselecteerde gebruikers terugzetten naar "0".
57
Page 58
Energiebesparing
De instellingen voor energiebesparing zorgen voor een besparing op de energiekosten. Vanuit een milieustandpunt
helpen deze instellingen ook bij het reduceren van milieuvervuiling en het instandhouden van natuurlijke
energiebronnen. Druk op de toets [Energiebesparing] en configureer de instellingen.
Tonerbesparingsfunctie
U kunt de hoeveelheid toner dat wordt gebruikt voor
afdrukken reduceren.
Data
afdrukken
• [Afdrukken] met de tonerbesparingsfunctie werkt
alleen wanneer de printerdriver van de machine niet
wordt gebruikt. Wanneer de printerdriver wordt
gebruikt, krijgt printerdriverinstelling voorrang.
Deze functie werkt mogelijk niet in sommige
toepassingen en besturingssystemen.
• [Kopiëren] in Tonerbesparingsfunctie is niet
beschikbaar in het Verenigd Koninkrijk.
Afdrukvoorbe
eld wanneer
"Tonerbespar
ingsfunctie" is
ingeschakeld
Automatisch uitschakelen
Met deze instelling kan de functie Automatisch
uitschakelen worden in- of uitgeschakeld. Verwijder het
vinkje als u wilt dat de functie Automatisch uitschakelen
wordt uitgeschakeld.
Wanneer de ingestelde tijdsduur verstrijkt nadat het
afdrukken is beëindigd, wordt de functie Automatisch
uitschakelen geactiveerd waardoor de machine in de
slaapstand wordt gezet met het laagst mogelijke
energieverbruik.
Deze functie vermindert de energiekosten en helpt bij
het reduceren van milieuvervuiling en het instandhouden
van natuurlijke energiebronnen.
Als u wilt dat de functie Automatisch uitschakelen zo
weinig mogelijk wordt geactiveerd, raden wij u aan de
tijdsduurinstelling te verlengen zodat de functie later
wordt ingeschakeld in plaats van de functie helemaal uit
te schakelen. (De tijdsduur hieronder is gewijzigd met
behulp van "Timer voor Automatisch Uitschakelen".)
Timer voor Automatisch
Uitschakelen
De tijd tot de functie Automatisch uitschakelen begint
kan worden ingesteld tussen 1 en 240 minuten.
Selecteer de tijdsduur die u wenst.
De timerinstelling werkt niet als de functie
Automatisch uitschakelen is gedeactiveerd met
behulp van "Automatisch uitschakelen
".
Instelling Voorverwarmfunctie
De tijd tot de voorverwarmfunctie begint kan worden
ingesteld tussen 1 en 240 minuten.
De voorverwarmfunctie wordt ingeschakeld wanneer de
ingestelde tijdsduur verloopt nadat het afdrukken is
voltooid en er geen verdere handelingen plaatsvinden.
Deze functie vermindert de energiekosten en helpt bij
het reduceren van milieuvervuiling en het instandhouden
van natuurlijke energiebronnen.
Selecteer de tijdsduur die u wenst.
U kunt de voorverwarmfunctie niet uitschakelen.
58
Page 59
Bedieningsinstellingen
Het is mogelijk instellingen die verband houden met het bedienen van de machine te configureren. Druk op de
[Bedieningsinstellingen]-toets om de instellingen te configureren.
Overige instellingen
Toetsgeluid
Deze instelling wordt gebruikt om het volume van de
pieptoon die klinkt wanneer u een toets aanraakt aan te
passen (of uit te zetten). U kunt ook drie pieptonen laten
klinken bij basiswaarden tijdens het instellen van de
kopieerfactor in de kopieermodus of het aanpassen van de
belichting in elke modus.
Scherm waarop de instelling van
toepassing is
Kopieerfactor instelscherm in het
hoofdscherm van de kopieermodus
Belichtingsaanpassingscherm in het
hoofdscherm van de kopieermodus
Belichtingsaanpassingscherm in het
hoofdscherm van de modi fax, Internetfax en
netwerkscanner
Belichtingsaanpassingscherm voor het
scannen naar schijf in documentarchivering
Beginins
telling
Factor
100%
Belichtings
niveau:
3 (medium)
Automatisch Wissen Instellen
De tijd tot de functie Automatisch wissen begint kan
worden ingesteld tussen 10 en 240 minuten.
Indien de machine gedurende een bepaalde tijdsduur
niet wordt gebruikt, zal de functie Automatisch wissen
alle geselecteerde instellingen wissen en terugkeren
naar het hoofdscherm van de kopieermodus of naar het
opdrachtstatusscherm.
Timer voor automatisch wissen annuleren
Dit wordt gebruikt om de functie Automatisch wissen uit
te schakelen.
Mededelingentijd Instellen
De tijdsduur voordat meldingen verschijnen in het
aanraakscherm (de duur voordat een melding
automatisch wordt gewist) kan worden ingesteld op elk
getal tussen 1 en 12 seconden.
Taalinstelling
U kunt de taal die verschijnt in het aanraakscherm wijzigen.
Wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld en
er een schermtaalinstelling is gespecificeerd in de
favoriete bedieningsgroep, krijgt deze instelling de
prioriteit.
Uitschakelen van
opdrachtprioriteit (Wordt niet
gebruikt in de faxfunctie.)
Hiermee wordt de functie Opdrachtprioriteit
uitgeschakeld en de toets [Prioriteit] in het
opdrachtstatusscherm verborgen.
Uitsch. afdruk via handinvoer
Deze instelling wordt gebruikt om Afdruk via handinvoer
uit te schakelen (het afdrukken van andere opdrachten
voorafgaand aan een opdracht is onderbroken* omdat
het papier voor de opdracht niet aanwezig is in één de
papierladen).
* Dit geldt niet voor gevallen waarbij het papier opraakt
tijdens de opdracht.
Instelling Toetsbediening
Deze instelling bepaalt hoe lang het duurt voordat de
invoer wordt geregistreerd wanneer er op een toets in
het aanraakscherm wordt gedrukt. De invoertijd kan
worden ingesteld van 0 seconden tot 2 seconden in
intervallen van 0,5 seconden.
Door de tijdsduur te verlengen kan ongewilde
toetsinvoer worden voorkomen wanneer er per ongeluk
op een toets wordt gedrukt. Houd er wel rekening mee
dat wanneer u een langere tijdsduur instelt voor een
instelling er meer voorzichtigheid is vereist om er voor te
zorgen dat de toetsinvoer wordt geregistreerd.
Automatische toetsherhaling uitschakelen
Deze functie wordt gebruikt om toetsherhaling uit te
schakelen.
Bij de functie toetsherhaling wordt een instelling
voortdurend gewijzigd wanneer er een toets wordt
aangeraakt en niet alleen elke keer wanneer de toets
wordt aangeraakt.
Klokinstelling deactiveren
Deze instelling wordt gebruikt om het wijzigen van datum
en tijd onmogelijk te maken.
Kaften/insteekv. modus
uitschakelen (Wordt niet gebruikt
in de faxfunctie.)
Gebruik deze instelling wanneer u het gebruik van de
kaften en insteekvellen onmogelijk wilt maken.
59
Page 60
Toetsinstelling aanpassen
Snelkoppelingen naar functies die regelmatig worden gebruikt kunt u op het hoofdscherm van elke modus weergeven.
Raadpleeg de handleidingen van elke modus voor meer informatie.
De instellingen worden hieronder weergegeven.
ItemBeschrijving
1 – 3 aanpassenVoer een naam voor de aangepaste toets in (maximaal 14 tekens).
Item
Terug naar uitgangswaardenHiermee zet u alle aangepaste toetsen terug naar de oorspronkelijke instelling.
Deze instelling kan uitsluitend in de webpagina’s worden geconfigureerd. U kunt in deze functie niet in het aanraakscherm
configureren.
Selecteer de functie die u aan de toets wilt toewijzen. Welke functies kunnen worden
geselecteerd, varieert per modus.
Instellingen beginscherm
Gebruik deze functie om het beginscherm de configureren wanneer er op de toets [BEGIN] wordt gedrukt.
De instellingen worden hieronder weergegeven.
ItemBeschrijving
Titel weergevenHiermee wordt de titel van het beginscherm weergegeven.
TitelVoer een naam voor de titel in (maximaal 70 tekens).
Gebruikersnaam weergeven*
Datum weergevenHiermee wordt de datum en de tijd op het beginscherm weergegeven.
Selecteer een sjabloon
Hiermee wordt de gebruikersnaam van de persoon die is ingelogd in het beginscherm
weergegeven.
U kunt een ontwerpsjabloon voor het beginscherm uit de lijst selecteren. U kunt voorbeeld
van het geselecteerde sjabloon bekijken.
Toetsenindeling van het
scherm
Sleutelnummer
Toetsnaam
Itemkoppeling
* Verschijnt niet verschijnt wanneer gebruikersauthenticatie
niet is ingeschakeld.
Deze instelling kan uitsluitend in de webpagina’s worden geconfigureerd. U kunt in deze functie niet in het aanraakscherm
configureren.
Hiermee wordt indeling van de toetsen in het beginscherm weergegeven.
Selecteer het sleutelnummer dat u wilt configureren, gebaseerd op de
"sleutelschermindeling".
De naam van de geselecteerde toets in "Toetsnaam" kan worden gewijzigd (maximaal 48
tekens).
Specificeer de functie die u wilt gebruiken voor de sleutel die u hebt geselecteerd in
"Sleutelnummer".
Instelling weergavepatroon
U kunt een van de zes kleurenpatronen selecteren die voor het kleurenpatroon in het aanraakscherm wordt gebruikt.
U kunt voorbeeld van het geselecteerde patroon bekijken.
60
Page 61
Apparaatbeheer
Deze instellingen zijn bedoeld voor de geïnstalleerde randapparatuur. Druk op de toets [Apparaatbeheer] en configureer
de instellingen.
Overige instellingen
Invoermodus origineel
De onderstaande invoerfuncties kunnen worden
ingesteld als standaard in de functies Kopiëren,
Scannen naar schijf en Beeld verzenden. Wanneer een
modus regelmatig wordt gebruikt, hoeft u niet meer
steeds dezelfde modus in te stellen.
• Invoerfunctie voor gemengde originelen (Zelfde
breedte/Afwijkende breedte)
• Langzame scanmodus
Positie Nietapparaat Aanpassen
(Als een zadelsteek afwerkingseenheid is
geïnstalleerd.)
Wanneer een zadelsteek afwerkingseenheid is
geïnstalleerd, kunt u deze instelling gebruiken om de
nietpositie (vouwpositie) in de functie Inbindkopie nieten
aan te passen.
U kunt de waarde aanpassen in stappen van 0,25 mm
binnen een bereik van ±2,0 mm vanaf de uitgangspositie
van elk papierformaat.
Max. + 2 mmMin. - 2 mm
Positie
Positie verplaatst
in positieve
verplaatst in
negatieve richting
.
Instelling tandemverbinding
Gebruik deze instelling om het poortnummer en IP-adres
van de machine die wordt gebruikt als slave-apparaat in
te stellen wanneer twee machines worden gebruikt als
netwerkprinter via het TCP/IP-protocol.
Master-apparaatmodus uitschakelen
Schakel deze instelling in om tandemverzending te
blokkeren. (Normaal gesproken is het niet nodig deze
instelling in te schakelen.)
Slave-apparaatmodus uitschakelen
Schakel deze instelling in om tandemontvangst te
blokkeren. (Normaal gesproken is het niet nodig deze
instelling in te schakelen.)
• De standaardinstelling voor het poortnummer is
[50001]. Verander het poortnummer niet, tenzij u
problemen hebt met deze instelling.
• Om de tandemfunctie te gebruiken wanneer
gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, moeten
dezelfde gebruikersnaam en wachtwoord worden
gebruikt op zowel het master-apparaat als het
slave-apparaat. Als er verschillende
gebruikersnamen en wachtwoorden worden
gebruikt, kan het zijn dat de paginantelling niet aan
het juiste gebruikersaantal of uitsluitend aan het
master-apparaat wordt toegevoegd.
1
2
Referentiepositie
11
12
Instelling voor automatische
papierselectie
U kunt het papiertype* voor de functie automatische
papierselectie specificeren. Selecteer een van de volgende
instellingen:
• Normaal papier
• Normaal en gerecycled papier
• Gerecycled papier
Dankzij deze functie zullen er via de functie
Automatische papierselectie geen andere papiertypen
worden geselecteerd dan de gespecificeerde
papiertypen.
* Het papiertype dat is ingesteld voor elke papier laden
met behulp van "Papierlade-Instellingen" (pagina 16)
in de systeeminstellingen (algemeen).
Standaard detecteren in
automatische kleurmodus
Als de kleurmodus in de kopieerfunctie is ingesteld op
auto, kan het punt van onderscheid voor het detecteren
of originelen kleur of zwart-wit zijn worden ingesteld op
één van de vijf niveaus. Pas de instelling aan richting
[Zwart-wit] om het gemakkelijker te maken een origineel
in zwart-wit te detecteren. Pas de instelling aan richting
[Kleur] om het gemakkelijker te maken een origineel in
kleur te detecteren.
Automatisch omschakelen van
afwerkladen
Als de bovenste afwerkingseenheidlade bijna leeg is,
wordt de uitvoer automatisch omgeschakeld naar de
lade eronder.
61
Page 62
Registratieaanpassing
Als de kleuren op het afgedrukte oppervlak zich niet op
de juiste plaats bevinden, kunt u de afdrukposities van
de kleuren aanpassen.
Druk op de toets [Automatisch aanpassen] om deze
aanpassing uit te voeren. Er verschijnt een melding.
Druk op de toets [Uitvoeren].
Optimalisatie van harde schijf
Met deze functie optimaliseert u de harde schijf van de
machine door de gegevens te defragmenteren. Als de
machine bezig is met een opdracht, verschijnt er een
melding en begint de optimalisatie niet voordat de
opdracht is voltooid. Tijdens de optimalisatie zijn de
volgende handelingen niet mogelijk:
• Toegang tot webpagina 's, ontvangst van
afdrukgegevens
• Gebruik van toetsen op het bedieningspaneel
• De stroom uitschakelen met behulp van de
hoofdschakelaar van de machine.
• Automatisch uitschakelen
Wanneer de optimalisatie is voltooid, zal de machine
automatisch opnieuw opstarten.
Wanneer er regelmatig gebruik wordt gemaakt van de
functie documentarchivering en de uitvoer van
bestanden steeds trager lijkt te gaan, is het aan te
raden de harde schijf te optimaliseren om de
prestaties te verbeteren.
Alle takenlogboekgegevens
wissen
Deze functie wordt gebruikt om alle
takenlogboekgegevens te wissen. (Normaal gesproken
is het niet nodig deze instelling in te schakelen.)
Er wordt een logbestand bijgehouden van de opdrachten
die op de machine zijn uitgevoerd. Dit logbestand kan
worden gebruikt om het algemeen gebruik van de
machine te controleren. Het logbestand kan naar een
computer worden geëxporteerd in CSV-formaat met
behulp van een webbrowser.
62
Page 63
Instelling Detectie Formaat Origineel
Een van de vijf groepen standaard origineelformaten die hieronder zijn afgebeeld kunnen worden geselecteerd voor
detectie door de origineelformaat detectiefunctie.
11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11",
8-1/2" x 11"R, 5-1/2" x 8-1/2"
11" x 17", 8-1/2" x 13" (216 mm x 330 mm ),
8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 5-1/2" x 8-1/2"
A3, A4, A4R, A5, B4, B5, B5R,
8-1/2" x 11", 11" x 17"
216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13")
8-1/2" x 11", 11" x 17"
216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13")
11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11",
8-1/2" x 11"R, 5-1/2" x 8-1/2", A4, A3
11" x 17", 8-1/2" x 13" (216 mm x 330 mm ),
8-1/2" x 11", 8-1/2" x 11"R, 5-1/2" x 8-1/2",
A4, A3
Annuleren detectie van glasplaat
De automatische formaatdetectie op de glasplaat kan worden uitgeschakeld. Nadat u deze functie hebt uitgeschakeld,
worden alle originelen die op de glasplaat worden geplaatst behandeld als speciaal origineelformaat.
63
Page 64
Apparaten uitschakelen
Gebruik deze instellingen als een randapparaat niet functioneert of wanneer u een apparaat tijdelijk wilt uitschakelen.
Uitschakelen van origineelinvoer
Gebruik deze instellingen om het gebruik van de
automatische origineelinvoer uit te schakelen wanneer
deze bijvoorbeeld niet goed functioneert. (Er kunnen nog
wel originelen met de glasplaat worden gescand nadat
deze instelling is ingeschakeld.)
Uitschakelen van duplex
Deze functie wordt gebruikt om duplexprinten uit te
schakelen als de duplexmodule bijvoorbeeld niet werkt.
Cassette met grote capaciteit
uitschakelen
(Wanneer er een hoge capaciteitlade is
geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het gebruik van de
hoge capaciteitladen onmogelijk te maken wanneer
deze bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Lade-instellingen uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het instellen van de
laden onmogelijk te maken (exclusief de instellingen
voor de handinvoer).
Uitschakelen van afwerkeenheid
(Als een zadelsteek afwerkingseenheid of
afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om de zadelsteek
afwerkingseenheid of afwerkingeenheid uit te schakelen
wanneer deze bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Invoegeenheid uitschakelen
(Wanneer een invoegeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het gebruik van de
invoegeenheid onmogelijk te maken wanneer deze
bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Offset uitschakelen
(Als een zadelsteek afwerkingseenheid of
afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om de staffelfunctie uit te
schakelen.
Uitzetten nieteenheid
(Als een zadelsteek afwerkingseenheid of
afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het nieten onmogelijk
te maken wanneer de nieteenheid, de afwerkingeenheid
of de zadelsteek afwerkingseenheid bijvoorbeeld niet
goed functioneert.
Perforator uitschakelen
(Wanneer een perforatiemodule is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het perforeren
onmogelijk te maken wanneer de perforatiemodule, de
afwerkingeenheid of de zadelsteek afwerkingseenheid
bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Uitschakelen van kleurmodus
(Wanneer er een kleurgerelateerd probleem is
opgetreden.)
Wanneer er zich een kleurgerelateerd probleem
voordoet en het afdrukken niet mogelijk is, kunt u de
kleurmodus tijdelijk uitschakelen. Zwart-wit afdrukken is
nog steeds mogelijk.
Deze functie is alleen bedoeld als noodmaatregel.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan deze
alleen ongedaan worden gemaakt door een
servicemonteur. Neem contact op met uw dealer of
het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf om de
instelling ongedaan te maken en het kleurige
gerelateerde probleem op te lossen.
Instelling fusing-temperatuur
Deze instelling wordt gebruikt om het gewicht van het papier in te stellen van 60 tot 105 g/m2 (16 tot 28 lbs.) voor
controle van de fuseertemperatuur per papiergewicht.
Druk op de toets [AAN] () om de stroom uit te schakelen, wacht enkele seconden en druk weer op de toets [AAN] ()
om de stroom weer in te schakelen om deze functie te activeren.
64
Page 65
Instellingen voor kopieerfunctie
De volgende instellingen zijn bedoeld voor de kopieerfunctie. Druk op de toets [Instellingen voor kopieerfunctie] om de
instellingen te configureren.
Standaardinstellingen die u met deze instellingen selecteert zijn van toepassing op alle functies van de machine (niet
alleen de kopieerfunctie).
Instelling oorspronkelijke status
De kopieerinstellingen worden gewist wanneer de knop [AAN] () wordt aangezet, wanneer de toets [ALLES
WISSEN] () wordt ingedrukt of wanneer de interval voor automatische wissen is verlopen. Deze instellingen worden
gebruikt om de standaardinstellingen voor de kopieerfunctie te wijzigen.
De onderstaande instellingen kunnen worden gewijzigd:
PapierladeGeeft de papierlade op die u wilt gebruiken als standaard papierlade.
BelichtingstypeInstellingen voor belichtingsmodus configureren.
KopieerfactorGeeft de kopieerfactor op die u wilt gebruiken als standaard kopieerfactor.
Configureren de 2-zijdige modusinstellingen die u standaard wilt gebruiken.
Tweezijdig kopiëren
Als deze instelling wordt gebruikt om de standaardinstelling voor de duplexfunctie te wijzigen naar een
andere instelling dan "1-zijdig naar 1-zijdig" en de duplexfunctie of automatische origineelinvoer niet
functioneert of is uitgeschakeld, zal deze instelling terug worden gezet naar "1-zijdig naar 1-zijdig".
UitvoerStel de standaard uitvoermethode en uitvoerlade in die u wilt gebruiken.
Terug naar
uitgangswaarden
Hiermee zet u alle items terug naar de oorspronkelijke instelling.
65
Page 66
Overige instellingen
Aanpassing Kopiebelichting
Deze functie wordt gebruikt om het belichtingsniveau
aan te passen wanneer [Auto] wordt gebruikt voor
kopiebelichting.
Kleur
Gebruik deze functie om het belichtingsniveau in te
stellen voor kopieën in de kleurmodus voor de glasplaat
en voor de automatische origineelinvoer.
Zwart-wit
Gebruik deze functie om het belichtingsniveau in te
stellen voor kopieën in de zwart-witmodus voor de
glasplaat en voor de automatische origineelinvoer.
Instelling Draaien Kopie
Als de richting van het origineel en het papier anders zijn,
wordt de origineelafbeelding automatisch 90 graden
gedraaid, zodat de kopie correct op het papier wordt
afgedrukt.
•
Afbeelding draaien is alleen mogelijk wanneer de
automatische papierselectie of automatische
kopieerfactorselectie is ingeschakeld.
• De Instelling Draaien Kopie moet zijn ingeschakeld
wanneer een A5 (5-1/2" x 8-1/2")-formaat origineel
op een A5R (5-1/2" x 8-1/2"R)-papier wordt
gekopieerd.
Standaardinstelling Voor De
Kantlijnverschuiving
Deze functie wordt gebruikt om de standaard
kantlijnverschuiving in te stellen. Geeft een waarde op
tussen 0 mm (0") en 20 mm (1") in stappen van 1 mm
(1/8"
) voor zowel de voor- als achterzijde.
Standaardbreedte Van Wisstrook
Instellen
Deze instelling wordt gebruikt om de standaardinstelling
voor de wisbreedte in te stellen. Geeft een waarde op
tussen 0 mm (0") en 20 mm (1") in stappen van 1 mm
(1/8") voor zowel de Rand Wissen als de Midden
Wissen.
Kaart Formaat-Instellingen
Deze instelling wordt gebruikt om het standaard
origineelformaat voor de Kaart Formaat-functie in te
stellen.
Zowel de X (horizontale) als de Y (verticale)
origineelafmeting kan worden ingesteld van 25 mm (1")
tot 210 mm (8-1/2") in stappen van 1 mm (1/8").
Aanpassen aan pagina
Schakel deze instelling in om de toets [Aanpassen aan
pagina] altijd in het scherm Kaart Formaat weer te
geven.
Extra vaste-kopieerfactoren
toevoegen of veranderen
U kunt twee vooraf ingestelde vergrootfactoren (tussen
101% en 400%) en twee vaste verkleinfactoren (tussen
25% en 99%) toevoegen. Een toegevoegde vooraf
ingestelde kopieerfactor kunt u ook wijzigen.
Vooraf ingestelde kopieerfactoren, behalve de
toegevoegde vooraf ingestelde kopieerfactoren,
kunnen niet worden gewijzigd.
Maximum aantal kopieën instellen
Deze functie wordt gebruikt om het maximum aantal
kopieën in te stellen (aantal doorlopende kopieën). U
kunt elk getal tussen de 1 en de 999 invoeren.
Automatisch Nietapparaat
(Als een zadelsteek afwerkingseenheid is
geïnstalleerd.)
Hiermee kunt u de zadelsteek afwerkingseenheid laten
functioneren als de functie inbindkopie wordt gebruikt.
Begininstelling Tabkopie
Deze instelling wordt gebruikt om de standaardinstelling
voor beeldverschuiving (tabbreedte) in te stellen
wanneer Tabkopie wordt gebruikt.
U kunt de standaardbreedte instellen tussen 0 mm (0")
tot 20 mm (5/8") in stappen van 1 mm (1/8").
66
Page 67
Opheffen van werk-programma's
Z/W 600dpi x 600dpi scanmodus
uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het verwijderen en
wijzigen van de kopieerinstellingen in de
werkprogramma's onmogelijk te maken.
Uitschakeling handinvoer bij
dubbelz. kopiëren
Deze instelling wordt gebruikt om het gebruik van de
handinvoer bij het maken van 2-zijde kopieën onmogelijk
te maken.
De handinvoer wordt vaak gebruikt voor etikettenvellen,
transparanten en andere speciale media waarbij 2-zijdig
kopiëren niet is toegestaan. Als een vel van dit speciale
materiaal in de omkeereenheid terechtkomt, kan dit een
papierstoring of schade aan de eenheid tot gevolg
hebben. Als er regelmatig speciale media wordt gebruikt
waarbij 2-zijdig kopiëren niet is toegestaan, raden wij u
aan deze functie in te schakelen.
voor documentinvoer
U kunt de resolutie voor zwart-wit kopieën via de
automatische origineelinvoer wijzigen van 600 x 300 dpi
naar 600 x 600 dpi (hoge kwaliteit-modus).
Wanneer u gebruik maakt van de hoge kwaliteit-modus,
worden fijne documenten en dunne lijnen beter
afgedrukt, maar is de scansnelheid langzamer.
Wanneer u de hoge kwaliteit-modus niet selecteert,
moeten er aan de volgende voorwaarden worden
voldaan om te kunnen scannen op een resolutie van
600 x 300 dpi en de hoogste snelheid te behalen.
• De kopieerfactor moet zijn ingesteld op 100%.
• Selecteer geen speciale modus waardoor de
kopieerfactor wordt gewijzigd.
• De functie [Kopie van kopie] moet zijn
uitgeschakeld.
• Maak geen zwart-wit kopieën met behulp van de
toets [STARTEN KLEUR] ().
Z/W snel scannen vanaf glasplaat
Automatische papierselectie
uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om de automatische
papierselectie uit te schakelen.
Wanneer u deze instelling inschakelt zal er geen
automatische papierselectie van hetzelfde formaat als
het origineel op de glasplaat of in de automatische
origineelinvoer plaatsvinden.
Instelling automatische selectie
van papiertoevoerlade
Wanneer u deze instelling inschakelt en er papier in een
lade wordt geplaatst terwijl de machine in de
kopieermodus in de slaapstand staat, wordt die lade
automatisch geselecteerd.
U kunt de resolutie voor zwart-wit kopieën vanaf de
glasplaat wijzigen van 600 x 600 dpi naar 600 x 300 dpi
(hoge snelheid-modus).
Wanneer u hoge snelheid-modus selecteert, wordt de
eerste kopie sneller afgedrukt, maar is de gekopieerde
afbeelding van mindere kwaliteit.
Wanneer u de hoge snelheid-modus selecteert,
moeten er aan de volgende voorwaarden worden
voldaan om te kunnen scannen op een resolutie van
600 x 300 dpi en de hoogste snelheid te behalen.
• De kopieerfactor moet zijn ingesteld op 100%.
• Selecteer geen speciale modus waardoor de
kopieerfactor wordt gewijzigd.
• De functie [Kopie van kopie] moet zijn
uitgeschakeld.
• Maak geen zwart-wit kopieën met behulp van de
toets [STARTEN KLEUR] ().
67
Page 68
Kleurbijstellingen
U kunt de volgende kleurbijstellingen configureren:
Standaardinstelling Kleurbalans
De instellingen voor kleurbalans die zijn verkregen via
de functie "Kleurbalans" in de speciale functies kunnen
in een programma worden opgeslagen (1 to 48) en
vervolgens worden opgeroepen en opgeslagen als
standaardinstelling voor de kleurbalans*. Schakel deze
functie in wanneer u herhaaldelijk een
kleurbalans-instelling gebruikt voor een favoriete kleur of
als correctie wanneer er een wijziging heeft
plaatsgevonden in de kleurbalans.
* De weergegeven waarden wanneer u de functie
"Kleurbalans" in de speciale functies selecteert.
Terug naar uitgangswaarden
Hiermee worden de opgeslagen instellingen voor
kleurbalans teruggezet naar de standaardinstellingen
(alle instellingen voor kleurbalans zijn ingesteld op "0"
voor de 8 niveaus van elke kleur).
Automatische kleurkalibrering
Hiermee kunt u een automatische kleurcorrectie
uitvoeren wanneer de kleur in de kopieën niet goed is.
De machine drukt een testpagina af die vervolgens
wordt gescand, waarna de kleur automatisch wordt
gecorrigeerd.
Nadat u op de toets [Uitvoeren] hebt gedrukt en er een
testpagina is afgedrukt, verschijnt er een melding waarin
u wordt gevraagd de automatische kalibering te starten.
Plaats de testpagina op de glasplaat zoals hieronder
afgebeeld (met de dunne lijn op de rand van de pagina
aan de linkerkant).
Dunne lijn
Plaats (ongeveer 5 vel) kopieerpapier van hetzelfde
formaat als de testpagina bovenop de testpagina, sluit
de automatische origineelinvoer en druk op de toets
[Uitvoeren].
• Controleer of de registratieaanpassing correct is
voordat u de automatische kleurkalibering uitvoert.
Voer de functie "Registratieaanpassing" (pagina 62)
uit als de registratieaanpassing niet correct is.
• Voor de automatische kleurkalibering nogmaals uit
om de kleur te verbeteren als de kleur na de eerste
kleurkalibering nog steeds niet goed is.
68
Page 69
Netwerkinstellingen
De netwerkinstellingen worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Netwerkinstellingen] om de instellingen te
configureren.
Nadat u deze instellingen hebt gewijzigd, moeten de systeeminstellingen opnieuw worden opgestart. Zet de knop [AAN]
() uit, wacht enkele seconden en schakel de knop [AAN] () weer in om de nieuwe instellingen te activeren.
IP-adresinstellingen
Gebruik deze instelling om het IP-adres van de machine
in te stellen wanneer u de machine gebruikt in een
TCP/IP-netwerk.
De instellingen worden hieronder weergegeven.
IP-adres
Voer het IP-adres van de machine in.
IP-subnetmasker
Voer het IP-subnetmasker in.
IP-gateway
Voer het IP-gateway adres in.
DHCP
Gebruik deze instelling om het IP-adres automatisch te
verkrijgen met behulp van DHCP (Dynamic Host
Configuration Protocol). Wanneer deze instelling is
ingeschakeld is het niet nodig om het IP-adres
handmatig in te voeren.
• Zorg ervoor dat u de functie "TCP/IP inschakelen"
hieronder inschakelt als de machine wordt
gebruikt in een TCP/IP-netwerk.
• Als er gebruik wordt gemaakt van DHCP, kan het
toegewezen IP-adres automatisch worden
gewijzigd. Als het IP-adres wordt gewijzigd, is
afdrukken niet mogelijk.
EtherTalk inschakelen
Deze instelling moet zijn ingeschakeld om de machine te
kunnen gebruiken in een EtherTalk -netwerk.
NetBEUI inschakelen
Deze instelling moet zijn ingeschakeld om de machine te
kunnen gebruiken in een NetBEUI-netwerk.
NIC terugstellen
Hiermee zet u alle "Netwerkinstellingen" terug naar de
oorspronkelijke instelling.
Pingopdracht
Gebruik deze functie om te controleren of de machine
kan communiceren met een computer binnen het
netwerk.
Specificeer het IP-adres van de betreffende computer en
druk op de toets [Uitvoeren]. Er verschijnt een melding
waarin wordt aangegeven of de computer heeft
geantwoord of niet.
TCP/IP inschakelen
Deze instelling moet zijn ingeschakeld om de machine te
kunnen gebruiken in een TCP/IP-netwerk. Ook het
IP-adres van de machine moet zijn geconfigureerd met
behulp van "IP-adresinstellingen".
NetWare inschakelen
Deze instelling moet zijn ingeschakeld om de machine te
kunnen gebruiken in een NetWare -netwerk.
69
Page 70
Printerinstellingen
U kunt de instellingen m.b.t. de printerfunctie configureren. Druk op de toets [Printerinstellingen] om de instellingen te
configureren.
Standaardinstellingen
De voorwaarden voor printerinstellingen worden hieronder beschreven.
Kennisgeving Pagina Niet
Afdrukken
Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van
kennisgevingen uit te schakelen.
Testpagina Niet Afdrukken
Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van
testpagina 's uit te schakelen. Wanneer deze instelling is
ingeschakeld, kan de functie "Testpagina Printer" in de
systeeminstellingen niet worden gebruikt om
testpagina’s af te drukken.
A4/Letter-Formaat Auto
Veranderen
Met deze instelling kunt tijdens het afdrukken van A4
(letter)-formaat A4-formaat papier gebruiken als er geen
A4 (letter)-formaat is geladen.
Instellingen handinvoerlade
Papierformaat herkenning handinvoer inschakelen
Deze functie wordt gebruikt om het afdrukken
onmogelijk te maken wanneer het opgegeven
papierformaat voor een afdrukopdracht verschilt van het
papierformaat dat is geplaatst in de handinvoer.
Papiersoort herkenning handinvoer inschakelen
Deze functie wordt gebruikt om het afdrukken
onmogelijk te maken wanneer het opgegeven papiertype
voor een afdrukopdracht verschilt van het papiertype dat
is geplaatst in de handinvoer.
Doorvoerlade overslaan bij automatische
papierselectie
Wanneer [Auto] is geselecteerd voor papiertypeselectie,
kan de handinvoer worden uitgesloten voor de laden die
kunnen worden geselecteerd. Dit wordt aanbevolen
wanneer er regelmatig speciale media in de handinvoer
worden geplaatst.
Opdrachtwachtrijplaatsing
Afdruk Density Printer
Hiermee maakt u de afdrukdichtheid voor kleur en
zwart-wit afbeeldingen lichter of donkerder. De
afdrukdichtheid kan op vijf niveaus worden aangepast.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, worden
ontvangen afdrukopdrachten weergegeven in de
wachtrij van het opdrachtstatusscherm. De opdrachten
worden verplaatst naar de opdrachtwachtrij nadat deze
door de machine zijn geanalyseerd. Meerdere
opdrachten die nog niet zijn geanalyseerd kunnen
verschijnen in de wachtrij.
Wanneer deze functie is uitgeschakeld, worden
ontvangen afdrukopdrachten weergegeven in de
opdrachtwachtrij zonder dat deze worden weergegeven
in de wachtrij. Wanneer er echter een versleuteld
PDF-bestand worden afgedrukt, verschijnt de opdracht
in de wachtrij.
70
Page 71
Interface-instellingen
Deze instellingen worden gebruikt om de verzending van gegevens naar de USB- of netwerkenpoort te controleren.
Hexadecimale Dump
Deze functie wordt gebruikt om de afdrukgegevens van
een computer af te drukken op hexadecimaal formaat
met de bijbehorende ASCII-tekst. Hiermee kunt u
controleren of de afdrukgegevens vanuit de computer
correct naar de machine worden verzonden.
Voorbeeld van een Hexadecimale dump
I/O Time-out
De I/O time-out kan worden ingesteld op elk getal tussen
1 en 999 seconden.
De I/O time-out zorgt voor een tijdelijke stopzetting van
de verbinding als de ingestelde tijdsduur verstrijkt
zonder dat er gegevens worden ontvangen via de poort.
Nadat de verbinding is verbroken wordt de poort op de
automatische selectie gezet of geactiveerd wanneer de
volgende afdrukopdracht is begonnen.
Netwerkpoort Inschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken via de
netwerkpoort mogelijk te maken.
Omschakeling
Netwerk-Poortemulatie
Deze instelling wordt gebruikt om de geëmuleerde
printertaal te selecteren wanneer de machine is
aangesloten op een netwerkpoort.
De instellingen worden hieronder weergegeven.
•Auto
• PostScript*
•PCL
* Wanneer de PS3-uitbreidingskit is geïnstalleerd.
• De instellingen zijn gelijk aan die voor
"Omschakeling USB-poortemulatie".
• Tenzij er zich regelmatig printerfouten voordoen,
raden wij u aan de standaardinstelling "Auto" te
gebruiken.
Methode Voor Poortomschakeling
USB-poort inschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken via de
USB-poort mogelijk te maken.
Omschakeling USB-poortemulatie
Selecteer de geëmuleerde printertaal als de machine is
aangesloten op een USB-poort.
De instellingen worden hieronder weergegeven.
•Auto
• PostScript*
•PCL
* Wanneer de PS3-uitbreidingskit is geïnstalleerd.
• De instellingen zijn gelijk aan die voor
"Omschakeling Netwerk-Poortemulatie".
• Tenzij er zich regelmatig printerfouten voordoen,
raden wij u aan de standaardinstelling "Auto" te
gebruiken.
Deze instelling wordt gebruikt om te bepalen wanneer de
poortomschakeling plaatsvindt.
Wisselen aan einde van opdracht
De poort wordt gewijzigd in de automatische selectie
wanneer het afdrukken is voltooid.
Omschakelen na I/O-time-out
Wanneer de tijd die is ingesteld met behulp van "I/O
Time-out" verstrijkt, wordt de poort gewijzigd in
automatische selectie.
De volgende twee printerpoorten zijn beschikbaar op
de machine:
• USB-poort
• Netwerkpoort
71
Page 72
Automatische kleurkalibrering
Hiermee kunt u een automatische kleurcorrectie uitvoeren wanneer de kleur in de afdrukken niet goed is. De machine
drukt een testpagina af die vervolgens wordt gescand, waarna de kleur automatisch wordt gecorrigeerd.
Nadat u op de toets [Uitvoeren] hebt gedrukt en er een testpagina is afgedrukt, verschijnt er een melding waarin u wordt
gevraagd de automatische kalibering te starten. Plaats de testpagina op de glasplaat zoals hieronder afgebeeld (met de
dunne lijn op de rand van de pagina aan de linkerkant).
Dunne lijn
Plaats (ongeveer 5 vel) kopieerpapier van hetzelfde formaat als de testpagina bovenop de testpagina, sluit de
automatische origineelinvoer en druk op de toets [Uitvoeren].
• Controleer of de registratieaanpassing correct is voordat u de automatische kleurkalibering uitvoert. Voer de functie
"Registratieaanpassing" (pagina 62) uit als de registratieaanpassing niet correct is.
• Voor de automatische kleurkalibering nogmaals uit om de kleur te verbeteren als de kleur na de eerste kleurkalibering nog
steeds niet goed is.
72
Page 73
Instell. afbeelding verzenden
U kunt de instellingen m.b.t. de beeldverzendfunctie (scan, internetfax etc.) configureren. Druk op de toets [Instellingen
Beeld Verz] om de instellingen te configureren.
Raadpleeg "4. SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 93) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de
faxfunctie.
Bedieningsinstellingen
De onderstaande bedieningsinstellingen zijn van toepassing op alle beeldverzendfuncties.
Overige instellingen
Standaardweergave-Instellingen
U kunt een van de 6 basisschermen selecteren voor het
basisscherm dat verschijnt wanneer u drukt op de toets
[BEELD VERZENDEN] of op de toets [ALLES WISSEN] ()
in de beeld verzenden modus.
• Adresboek (ABC)
• Adresboek (Gebruiker)
• Scannen
• Internetfax
•Fax
• Gegevensinvoer
Instellingen enige tijd vasthouden nadat scannen is
voltooid
Gebruik deze instelling om de instellingen te bewaren
nadat het scannen is voltooid (totdat de functie
Automatisch wissen wordt geactiveerd).
Autom. overgaan naar kopieermodusscherm
Schakel deze instelling in om het scherm automatisch
over te schakelen naar de kopieerfunctie als er
gedurende 20 seconden geen actie wordt ondernomen
in het scherm Beeld Verzenden.
Instelling Oorspronkelijke
Resolutie
De onderstaande instellingen zijn beschikbaar voor de
standaardresoluties voor de functies scannen,
Internetfax en fax.
Scan : 100X100 dpi, 200X200 dpi, 300X300 dpi,
400X400 dpi, 600X600 dpi
Internetfax : 200X100 dpi
200X200 dpi
200X400 dpi
400X400 dpi
600X600 dpi
Fax: Standaard
Fijn
Extra Fijn
Ultrafijn
Ingest. resolutie toepassen bij opslag
Wanneer een afbeelding wordt opgeslagen met behulp van
documentarchivering, bepaalt u met deze functie de
resolutie-instelling die met de afbeelding is opgeslagen.
Halftoon
Halftoon
Standaard Belichtingsinstellingen
Deze instelling wordt gebruikt om de standaard
belichtingsinstellingen in te stellen voor het scannen van
documenten in de Beeld verzenden modus. Selecteer
[Auto] of [Handmatig]. Wanneer [Handmatig] is
geselecteerd, kan de belichting worden ingesteld op een
van de 5 niveaus.
Standaard Origineelbeeldtype
Selecteer vooraf het standaard origineelbeeldtype om
verzending van het origineel op een geschikte resolutie
mogelijk te maken (uitsluitend een scanfunctie en
USB-geheugenmodus).
De instellingen worden hieronder weergegeven.
• Tekst/afged.foto
• Tekst/Foto
• Tekst
•Foto*
• Afgedrukte Foto*
•Map*
* Verschijnt niet wanneer de belichting is ingesteld op
[Auto].
Moiré-Reductie
Hiermee vermindert u het moiré-effect (strepen) dat zich
voordoet wanneer drukwerk wordt gescand (uitsluitend
in de scannerfunctie en USB-geheugenmodus).
Volg adrestoets invoeren bij
distributie-instel.
Deze instelling wordt gebruikt zodat de [Volgend
Adres]-toets wordt ingedrukt voordat het volgende adres
worden ingevoerd tijdens het uitvoeren van een
distributie-verzending.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan de
[Volgend Adres]-toets niet worden overgeslagen, zelfs
niet wanneer het volgende adres wordt ingevoerd met
een one-touch-toets.
Als een gebruiker probeert het volgende adres in te
voeren zonder de [Volgend Adres]-toets te gebruiken,
klinkt er een dubbele pieptoon en zal de invoer worden
geweigerd.
73
Page 74
Geluid Bij Voltooide Scan
Hiermee kan de Scan voltooid geluidsinstelling worden
geselecteerd.
Instelling aantal weergegeven sleutels
naam/onderwerp/inhoud
Deze instelling wordt gebuikt om het aantal toetsen voor
bestandsnamen / onderwerp dat wordt weergegeven in
het scherm. Het aantal toetsen kan worden ingesteld op
6, 12 of 18.
Instelling aantal getoonde
directadres-toetsen
Selecteer 5, 10 of 15 voor de nummers van sneltoetsen
die verschijnen in het adresboekscherm.
Registratie uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het opslaan van
bestemmingen onmogelijk te maken. Het opslaan op de
machine, vanaf een Internetpagina en het opslaan op
een computer kan afzonderlijk worden uitgeschakeld.
Reg. van bestemming via
bedieningspaneel uitschak.
Hiermee schakelt u het Adresbeheer van de machine uit.
Configureer de instellingen voor de volgende items:
•Groep
• E-mail
• Internetfax
•Fax
Alle selecteren: Alle items selecteren.
Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
Omschakelen weergave-volgorde
uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om wijzigingen in de
volgorde van de display (volgorde van zoeknummer,
oplopend, aflopend) in het adresboek onmogelijk te
maken.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan de
volgorde van het adresboek niet worden gewijzigd met
een tabtoets. De weergave-volgorde blijft de gebruikte
volgorde nadat deze instelling is geactiveerd.
Instelling vasthouden ontvangen
afdrukgegevens
Met deze functie worden ontvangen faxen en
Internetfaxen in het geheugen vastgehouden zonder dat
deze worden afgedrukt. De faxen kunnen worden
afgedrukt door een wachtwoord in te voeren
(standaardinstelling: 0000) via het numerieke
toetsenbord.
Wachtwoord
Als [Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens]
en [Wachtwoord wijzigen] zijn ingeschakeld, kan het
(4-cijferige) wachtwoord worden gewijzigd.
Wachtwoord wijzigen
Schakel deze instelling in om het wijzigen van het
wachtwoord mogelijk te maken.
Reg.van bestemming op webpage
uitschak.
(Wanneer er een netwerkverbinding is
ingeschakeld.)
Hiermee schakelt u het Adresbeheer vanuit de
webpagina 's uit.
Configureer de instellingen voor de volgende items:
•Groep
• E-mail
• FTP
• Bureaublad
• Netwerkmap
• Internetfax
•Fax
Alle selecteren: Alle items selecteren.
Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
Registratie door middel van
Network Scanner Tool
(Wanneer er een netwerkverbinding is
ingeschakeld.)
Hiermee schakelt u het Adresbeheer vanaf de
Netwerkscannertool uit.
Deze instellingen kunnen uitsluitend worden
geconfigureerd wanneer er geen ontvangen gegevens
in het geheugen van de apparaat aanwezig zijn
(exclusief de gegevens in de vertrouwelijke of het
relay-distributie-geheugenvakken).
74
Page 75
Instel. voor uitschak. van
verzending
Deze instellingen worden gebruikt om de volgende
verzendhandelingen uit te schakelen.
[Opn. verzenden] uitschakelen in
beeldverzendfunctie
Hiermee schakelt u de toets [Opn. verzenden] in het
basisscherm van de beeldverzendfunctie uit.
Selecteren uit adresboek
uitschakelen
Hiermee schakelt u het selecteren vanuit het adresboek
uit.
Configureer de instellingen voor de volgende items:
•E-mail
• FTP
• Bureaublad
• Netwerkmap
• Internetfax
•Fax
Alle selecteren: Alle items selecteren.
Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
Directe invoer uitschakelen
Hiermee kunnen adressen niet meer rechtstreeks
worden ingevoerd.
Configureer de instellingen voor de volgende items:
•E-mail
• Internetfax
•Fax
Alle selecteren: Alle items selecteren.
Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
PC-I-Fax-verzending uitschakelen
(Wanneer de internetfaxuitbreidingskit is
geïnstalleerd.)
Hiermee maakt u PC-I-Faxverzending onmogelijk.
PC-Fax-verzending uitschakelen
(Wanneer de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd.)
Hiermee maakt u PC-Faxverzending onmogelijk.
75
Page 76
Scaninstellingen
Instellingen die verband houden met het scannen kunnen worden geconfigureerd.
Kleur/Grijstinten: Laag, Medium, Hoog
Overige instellingen
Standaard-Afzenderset
De informatie die hier is opgeslagen wordt gebruikt als u
geen gegevens invoert bij de optie [Antwoord naar] in de
verzendinginstellingen tijdens het uitvoeren van
Scannen naar E-mail.
Naam afzender
Voer een standaardnaam voor de afzender in (maximaal
20 tekens).
E-mailantwoordadres
Voer een standaard antwoordadres in (maximaal 64
tekens).
Als alleen de afzendernaam is opgeslagen, zal deze
niet worden gebruikt als afzenderinformatie.
Standaardinstellingen kleurmodus
Selecteer een standaard kleurmodus voor zowel kleur
als zwart-wit in de scannerfunctie.
Zwart-wit
Mono 2, Grijstinten
Kleurmodus
Auto (Mono 2, Grijstinten*), Meerkleuren
* Tijdens het scannen van een zwart-witorigineel met de
kleurenmodus op [Auto].
Wijzigen Z/W-instelling in automodus uitschakelen
Hiermee worden de instellingen voor het scannen van
een zwart-witorigineel wanneer Auto is geselecteerd
voor de kleurenmodus uitgeschakeld.
Instelling Oorspronkelijke
Opgegeven pagina's per bestand
Als er meerdere pagina's worden gescand, kunt u deze
functie gebruiken om een apart bestand (of opgegeven
aantal pagina's) voor elke gescande pagina aan te
maken.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan het aantal
pagina's per bestand worden opgegeven.
Als [JPEG] is geselecteerd als bestandstype, kan de
functie [Opgegeven pagina's per bestand] niet worden
geselecteerd.
Compressiemodus bij distributie
Hiermee wordt de compressiemodus voor distributie
ingesteld tijdens het gebruik van Scannen naar E-mail of
Internetfax. De opgegeven compressiemodus wordt
gebruikt voor alle bestemmingen ongeacht de
afzonderlijke instellingen voor compressiemodus.
Zwart-wit
MH(G3), MMR(G4)
Kleur/Grijstinten
Laag, Medium, Hoog
Instelling van maximum aantal
verzenddata (E-mail)
Het is mogelijk om een bestandsgroottelimiet in te
stellen van 1 MB tot 10 MB in stappen van 1 MB om te
voorkomen dat extreem grote bestanden worden
verzonden via de functie Scannen naar E-mail. Als de
totale grote van de beeldbestanden tijdens het scannen
van het origineel deze limiet overschrijdt, worden de
beeldbestanden verwijderd.
Selecteer [Onbeperkt] als u geen limiet wilt opgegeven.
Bestandsindeling
Hiermee kunt u het standaardformaat voor Scannen
naar E-mail en USB-geheugenmodus instellen wanneer
het e-mailadres handmatig worden ingevoerd met
behulp van de toets [Adresinvoer].
Maximumgrootte van
gegevensbijlagen (map
FTP/Bureaublad/Netwerk)
U kunt een limiet instellen voor de bestandsgrootte die
worden verzonden via Scannen naar FTP, Scannen
naar desktop en Scannen naar netwerkmap. U kunt
kiezen uit limieten van 50 MB, 150 MB, en 300 MB. Als
de totale grote van de beeldbestanden tijdens het
scannen van het origineel deze limiet overschrijdt,
worden de beeldbestanden verwijderd.
Selecteer [Onbeperkt] als u geen limiet wilt opgegeven.
Bij een distributieverzending met zowel
bestemmingen voor e-mail en Internetfax krijgen de
limieten die zijn ingesteld in "Instelling van maximum
aantal verzenddata (E-mail)" (pagina 76) voorrang.
Bcc-Instelling
Bcc inschakelen
Schakel deze instelling in als u gebruik wilt maken van
Bcc-verzending. Als deze instelling is ingeschakeld,
verschijnt de toets [Bcc] in het scherm Adresboek van de
functie Beeldverzending.
Bcc-adres weergeven op het opdrachtstatusscherm
Hiermee worden bcc-adressen weergegeven in het
opdrachtstatusscherm en het tabblad adreslijst.
Instelling standaard adres
U kunt een standaardadres opslaan waarmee het
mogelijk wordt een bericht te verzenden door op de toets
[STARTEN KLEUR] () of de toets [STARTEN
ZWART-WIT] () te drukken zonder een adres op te
geven.
• Wanneer deze instelling is geactiveerd, schakelt het
basisscherm over naar de scanfunctie.
• U kunt uitsluitend een standaardadres instellen voor
de functies Scannen naar E-mail, Scannen naar
FTP, Scannen naar desktop en Scannen naar
netwerkmap.
Scanfunctie uitschakelen
Deze optie wordt gebruikt om PC scan en
USB-geheugenscan uit te schakelen.
Wanneer deze functies zijn uitgeschakeld, worden deze
grijs wanneer de modus in het basisscherm wordt
gewijzigd.
Instellen voorkeur
emailhandtekening
Er kan automatisch een e-mailhandtekening worden
toegevoegd onderaan de lopende tekst van een
e-mailbericht. Dit is handig wanneer u volgens het
bedrijfsbeleid een specifieke ondertekening onder in
e-mailberichten wilt zetten.
Deze e-mailhandtekening kan in de webpagina’s worden
geconfigureerd. Met deze instelling schakelt u de
e-mailhandtekening in of uit.
Deze instelling is gekoppeld aan "Instellen voorkeur
emailhandtekening" (pagina 79) in de
begininstellingen voor Internetfax.
77
Page 78
I-Faxinstellingen
Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
I-Fax Standaardinstellingen
Deze instellingen worden gebruikt om de
standaardinstellingen voor de functie Internetfax te
configureren.
U hoort een faxontvangstsignaal nadat de machine de
mailserver heeft gecontroleerd en de ontvangen faxen
ophaalt. U hoort een foutsignaal communicatie wanneer
de machine een e-mail ontvangt van de ontvangende
Internetfax-machine dat de verzending is mislukt.
Ifax eigen naam en nummer
instellen
Hiermee kunt u de naam en het adres van de afzender
voor de functie Internetfax configureren. De ingevoerde
naam en adres van de verzender worden afgedrukt
bovenaan elk faxblad dat wordt verzonden.
Naam afzender
Voer een standaardnaam voor de afzender in (maximaal
40 tekens).
Eigen adres
Voer een standaard verzendadres in (maximaal 56
tekens).
Afdrukken auto reactiveren
Wanneer de knop de toets [AAN] () op "uit" staat
(maar de hoofdschakelaar op "aan") en er een
Internetfax binnenkomt, zorgt deze functie ervoor dat de
machine wordt geactiveerd en de fax wordt afgedrukt.
Wanneer deze functie is uitgeschakeld, worden
ontvangen Internetfaxen pas afgedrukt nadat de knop de
toets [AAN] () wordt ingeschakeld.
Compressie instel.
Hiermee wordt de standaardcompressie voor
internetfaxverzending ingesteld.
De instellingen worden hieronder weergegeven.
•MH (G3)
• MMR (G4)
Instelling Luidsprekervolume
Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het
geluidssignaal via de speakers bij faxontvangst en
communicatiefouten aan te passen.
Origineel afdrukken op
transactierapport
Wanneer een transactierapport wordt afgedrukt wordt
deze instelling gebruikt om een gedeelte van de eerste
pagina van de verzending op het transactierapport af te
drukken. Selecteer een van de onderstaande
instellingen.
• Volledig Rapport Afdrukken
• Alleen Foutrapport Afdrukken
• Geen Afgedrukt Rapport
Deze instelling werkt niet als de functie "Instelling
Afdrukken Transactierapport" hieronder is ingesteld op
"Geen Afgedrukt Rapport".
Instelling Afdrukken
Transactierapport
Hiermee bepaalt u of er al dan niet een transactierapport
moet worden afgedrukt en de afdrukvoorwaarden als u
ervoor kiest om een transactierapport af te drukken.
Selecteer een instelling voor de volgende handelingen:
Enkele Verzending
• Volledig Rapport Afdrukken
• Alleen Foutrapport Afdrukken
• Geen Afgedrukt Rapport
Distribueren
• Volledig Rapport Afdrukken
• Alleen Foutrapport Afdrukken
• Geen Afgedrukt Rapport
Ontvangen
• Volledig Rapport Afdrukken
• Alleen Foutrapport Afdrukken
• Geen Afgedrukt Rapport
Wanneer een transactierapport wordt afgedrukt, kunt u
een gedeelte van de eerste pagina van de verzending
op het transactierapport laten afdrukken. Raadpleeg
"Origineel afdrukken op transactierapport" voor meer
informatie.
78
Page 79
Instelling Afdrukken
I-Fax Verzendinstellingen
Activiteitenrapport
Deze instelling wordt gebruikt om het activiteitenrapport
Beeld Verzenden, dat is opgeslagen in het geheugen
van de machine, automatisch af te drukken op vooraf
ingestelde tijdstippen.
U kunt het activiteitenrapport Beeld Verzenden instellen
op automatisch afdrukken na 200 transacties, maar kunt
deze ook instellen op automatisch afdrukken op een
bepaald tijdstip (bijvoorbeeld één keer per dag). (Deze
instellingen kunnen gelijktijdig worden ingeschakeld.)
• Als u alleen de instelling [Dagelijks afdrukken op
opgegeven tijd] inschakelt en het aantal
transacties de 200 voor het opgegeven tijdstip
overschrijdt, zal bij elke nieuwe transactie de oudste
worden verwijderd (de oudste transactie zal niet
worden afgedrukt).
• Het activiteitenrapport van beeldverzending kan ook
handmatig afgedrukt worden. Raadpleeg "Lijst
afdrukken (beheerder)" (pagina 85) in de
systeeminstellingen (beheerder).
Platte Tekst Afdrukken Instelling
I-Fax verzendinstellingen worden hieronder beschreven.
I-Fax Ontvangstrapport Aan/Uit
Instelling
Met deze instelling wordt een ontvangstrapport
opgevraagd bij het verzenden van een Internetfax.
Het ontvangstrapport wordt teruggezonden naar het
verzendadres dat is opgeslagen in "Ifax eigen naam en
De tijdsduur waarop de machine wacht op het
ontvangstrapport van de ontvangende machine kan
worden ingesteld op elk getal tussen 0 minuten en 240
uren in stappen van een minuut.
Deze instelling werkt alleen wanneer de functie "I-Fax
Ontvangstrapport Aan/Uit Instelling" is ingeschakeld.
Selecteren
Beeldbestanden die zijn gekoppeld aan Internetfaxen
worden normaalgesproken afgedrukt. Als u deze
instelling inschakelt wordt ook de koptekst van het
e-mailbericht (onderwerp en bericht) afgedrukt.
Deze instelling is ook van toepassing op de koptekst van
e-mailberichten zonder bijlagen.
Er kunnen maximaal 5 pagina’s met koptekst worden
afgedrukt.
Instellen voorkeur
emailhandtekening
Er kan automatisch een e-mailhandtekening worden
toegevoegd onderaan de lopende tekst van een
e-mailbericht. Dit is handig wanneer u volgens het
bedrijfsbeleid een ondertekening onder in
e-mailberichten wilt zetten.
Deze e-mailhandtekening kan in de webpagina’s worden
geconfigureerd. Met deze instelling schakelt u de
e-mailhandtekening in of uit.
Deze instelling is gekoppeld aan "Instellen voorkeur
emailhandtekening" (pagina 77) in de
scaninstellingen.
Aantal malen opnieuw zenden bij
ontvangstfout
Het aantal pogingen om het document opnieuw te
verzenden nadat een foutmelding is ontvangen van de
ontvangende I-Faxmachine kan worden ingesteld op elk
getal tussen 0 en 15.
Deze instelling werkt alleen wanneer de functie "I-Fax
Ontvangstrapport Aan/Uit Instelling" is ingeschakeld.
Instelling van maximum aantal
verzenddata
Het is mogelijk om een bestandsgroottelimiet in te
stellen van 1MB tot 10 MB in stappen van 1 MB om te
voorkomen dat extreem grote bestanden worden
verzonden via de functie Internetfax. Als de totale grote
van de beeldbestanden tijdens het scannen van het
origineel deze limiet overschrijdt, worden de
beeldbestanden verwijderd.
Selecteer [Onbeperkt] als u geen limiet wilt opgegeven.
Deze instelling is gekoppeld aan "Instelling van
maximum aantal verzenddata (E-mail)" (pagina 76) in
de scaninstellingen.
79
Page 80
Instelling Verzenden Draaiing
I-Fax Ontvangstinstellingen
Wanneer u een afbeelding verzendt met een van de
onderstaande formaten, roteert u met deze functie het
beeld 90 graden. (De instelling kan voor elk formaat
afzonderlijk worden geconfigureerd.)
A4, B5R, A5R, 8-1/2 x 11", 5-1/2" x 8-1/2"R, 16K
De formaten A4R en 8-1/2"x11"R worden niet
geroteerd.
Paginanummer afdrukken bij
ontvanger
Deze instelling wordt gebruikt om een paginanummer
toe te voegen bovenaan elke faxpagina die wordt
afgedrukt door de ontvangende machine.
I-Fax ontvangstinstellingen worden hieronder
beschreven.
Instelling Reductie Auto Ontvangst
Wanneer er een fax wordt ontvangen waarin afgedrukte
informatie, zoals de naam en het adres van de
verzender, is opgenomen, is het ontvangen beeld iets
groter dan het standaardformaat. Deze instelling wordt
gebruikt om het beeld automatisch aan het
standaardformaat aan te passen.
• Als Reductie automatisch ontvangen instellen is
uitgeschakeld, kunnen delen van de fax worden
afgebroken. Het beeld is wel duidelijker omdat er
wordt afgedrukt op hetzelfde formaat als het
origineel.
• Standaardformaten zijn formaten zoals A4 en B5
(8-1/2" x 11" en 8-1/2" x 5-1/2").
Instelling Duplexontvangst
Hiermee kunt u ontvangen faxen op beide zijden van het
papier afdrukken.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld en er een fax
binnenkomt die bestaat uit 2 of meer pagina's (de
pagina's moeten hetzelfde formaat hebben), worden de
pagina's aan beide zijden van 1 vel papier afgedrukt.
Adres voor doorsturen gegevens
instellen
Wanneer de machine de ontvangende fax niet kan
afdrukken, wordt de fax doorgestuurd naar een andere
faxmachine. Deze instelling wordt gebruikt om het adres
van de andere machine te configureren.
Voer het adresnummer voor doorsturen in (maximaal 64
karakters).
Er kunnen geen meerdere adresnummers voor
doorsturen worden opgeslagen.
Letter formaat RX verkleint
afdrukken
Dit programma is niet beschikbaar voor Canada en de
Filippijnen.
Wanneer en een fax met het letter-R-formaat wordt
ontvangen, verkleint deze instelling de fax tot
A4R-formaat.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, worden
faxen met A4R-formaat ook verkleind.
80
Page 81
A3 RX verkleinen
Anti-Junkmail/Domeinnaam
Deze instelling kan alleen geactiveerd worden in
Canada en de Filippijnen.
Wanneer en een fax met A3-formaat wordt ontvangen,
verkleint deze functie de fax tot W-letterformaat.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, worden
faxen met W-letterformaat ook verkleind.
Instelling time-out
POP3-communicatie
De tijdsduur waarna de machine stopt met de ontvangst
omdat er geen antwoord wordt ontvangen van de
mailserver (POP3-server) kan worden ingesteld tussen
de 30 tot 300 seconden in stappen van de 30 seconden.
Instelling Van Interval
Ontvangstcontrole
Deze instelling wordt gebruikt om de interval waarop de
machine automatisch de mailserver (POP3-server)
controleert op ontvangen internetfaxen. De interval kan
worden ingesteld van 0 minuten tot 8 uren in stappen
van 1 minuut.
Wanneer er wordt gekozen voor 0 uren en 0 minuten,
controleert de machine niet automatisch de mailserver
voor ontvangen Internetfaxen.
De machine controleert ook de mailserver
(POP3-server) voor ontvangen Internetfaxen wanneer
de hoofdschakelaar is ingeschakeld. (Behalve
wanneer 0 uren en 0 minuten is opgegeven.)
Ifax uitvoerinstellingen
Instellen
Deze instelling wordt gebruikt om faxontvangst van
specifieke faxnummers te blokkeren of te accepteren.
ItemBeschrijving
Ontvangst
Weigeren
Ontvangst
Toestaan
Alle ongeldig
Nieuwe
toevoegen
Registratien
ummer
Lijst
Wanneer er geen Anti-junkadressen zijn opgeslagen,
kan alleen de toets [Nieuwe toevoegen] worden
geselecteerd.
Ontvangst van opgeslagen
adressen/domeinen is niet toegestaan.
Ontvangst van opgeslagen
adressen/domeinen is toegestaan.
Ontvangst van elk adres en domeinen is
toegestaan, ongeacht of het adres
domein is opgeslagen of niet.
Gebruikt deze instelling om een nieuw
adres of domein (met een maximum van
50) toe te voegen waarvan u de
ontvangst wilt weigeren over toestaan.
Als het eerste teken van de invoer geen
"@" is, wordt de invoer gezien als een
e-mailadres. Als het eerste teken van de
invoer een "@" is, wordt de invoer gezien
als een domein. (xxx@xx.xxx.com wordt
gezien als een adres en @xx.xxx.com
wordt gezien als een domein.) Wanneer u
een adres opslaat, geldt de instelling
uitsluitend voor dat adres. Wanneer u een
domein opslaat, geldt de instelling voor
alle adressen binnen dat domein.
Hiermee wordt een lijst van de
opgeslagen adressen en domeinen
getoond. In dit scherm kunt u een adres
of domein selecteren en verwijderen uit
de lijst.
Hiermee selecteert u de uitvoerlade voor ontvangen
Internetfaxen.
De items die verschijnen zijn afhankelijk van de
machineconfiguratie.
81
Page 82
Instellingen documentarchivering
De instellingen voor documentarchivering worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Instellingen
documentarchivering] om de instellingen te configureren.
Overige instellingen
Instellingen Standaardmodus
Deze instelling wordt gebruikt om aan te geven welke
modus (Delen of Vertrouwelijk) er moet worden gebruikt
als standaardmodus voor het opslaan van een bestand.
Als u kiest voor [Vertrouwelijke Modus], zal het
selectievakje [Vertrouwelijk] in het informatiescherm
voor archivering worden geselecteerd.
Instelling Sorteermethode
Deze instelling wordt gebruikt om de volgorde van
weergave van bestanden die zijn opgeslagen in de
Hoofdmap, Aangepaste en Snelmap te selecteren.
Selecteer een van de volgende instellingen:
• Bestandsnaam
• Gebruikersnaam
• Datum
Instelling beheerdersauthoriteit
In geval van bestanden en aangepaste mappen met een
wachtwoord, wordt deze instelling gebruikt om toe te
staan dat een wachtwoord van een beheerder wordt
ingevoerd om het wachtwoord te annuleren en te
verwijderen.
Deze instelling kan alleen worden gebruikt om een
wachtwoord te verwijderen. Deze instelling kan niet
worden gebruikt voor het wijzigen van een
wachtwoord.
Alle snelbestanden verwijderen
Standaardinstellingen kleurmodus
Hiermee wordt de standaardinstelling voor zwart-wit en
kleurenmodus gebruikt tijdens de functie Scannen naar
schijf.
De instellingen worden hieronder weergegeven.
Kleur
Auto, Meerkleuren, 2 kleuren
Zwart-wit
Mono 2, Grijstinten
Standaard Belichtingsinstellingen
U kunt de standaard belichtingsinstellingen voor
documentarchivering configureren. Selecteer [Auto] of
[Handmatig]. Stel de belichting in op een van de vijf
niveaus als u [Handmatig] selecteert.
Standaard origineelafbeeldingstype
Selecteer vooraf het standaard origineeltype om het
scannen van het origineel op een geschikte resolutie
mogelijk te maken.
De instellingen worden hieronder weergegeven.
• Tekst/afged.foto
• Tekst/Foto
• Tekst
•Foto*
• Afgedrukte Foto*
•Map*
* Verschijnt niet wanneer de belichting is ingesteld op
[Auto].
Moiré-Reductie
Hiermee vermindert u het moiré-effect dat zich voordoet
wanneer drukwerk wordt gescand.
Met deze functie worden alle bestanden (behalve de
beveiligde bestanden) uit de Snelmap verwijderd.
Snelbestanden verwijderen tijdens het opstarten
Met deze functie worden alle bestanden (behalve de
beveiligde bestanden) automatisch uit de Snelmap
verwijderd nadat er op de toets [AAN] () is gedrukt.
Uitgangsinstellingen resolutie
U kunt een van de volgende resoluties selecteren als
standaardresolutie voor de functie scannen naar schijf.
• 100X100 dpi
• 200X200 dpi
• 300X300 dpi
• 400X400 dpi
• 600X600 dpi
82
Page 83
Instelling
kleurgegevenscomprimeringsfactor
U kunt [Laag], [Medium], of [Hoog] selecteren als
standaard compressiefactor voor kleurbestanden die zijn
opgeslagen via Scannen naar schijf.
Standaard uitvoerlade
Deze instelling wordt gebruikt om de standaard
uitvoerlade te selecteren voor het afdrukken van een
bestand dat is opgeslagen met de functie Scannen naar
schijf.
De items die verschijnen zijn afhankelijk van de
machineconfiguratie.
Geluid Bij Voltooide Scan
Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het
geluidssignaal aan te passen dat uw hoort wanneer het
scannen is voltooid. U kunt het geluidssignaal ook
uitschakelen.
Stempel uitschakelen voor
herafdruk
Deze instelling wordt gebruikt om de selectie van een
"Stempel" in de speciale functies onmogelijk te maken
wanneer een opgeslagen bestand wordt opgehaald en
afgedrukt. Als er al een stempelinstelling is
geselecteerd, is het niet mogelijk de stempelinstelling te
wijzigen.
U kunt deze functie gebruiken om te voorkomen dat er
onregelmatigheden, zoals verschillen in de datum van
het originele bestand en de datum in het opgehaalde en
afgedrukte bestand, in afdrukinformatie worden
weergegeven.
Batch-afdrukinstellingen
Wanneer u gebruik maakt van afdrukken in batches,
kunt u deze instelling gebruiken om het selecteren van
de toetsen [Alle gebruikers] en [Gebr. Onbekend] in het
gebruikerselectiescherm onmogelijk te maken.
83
Page 84
Opties documentuitvoer
U kunt het gebruik van een opgeslagen bestand toestaan of verbieden door het type handeling en de modus waarin het
bestand is opgeslagen te selecteren.
De beschikbare items hangen af van de functies die op de machines zijn geïnstalleerd.
ItemBeschrijving
AfdrukkenSelecteer voor elke modus of het afdrukken van opgeslagen bestanden is toegestaan of niet.
Scan verzendenSelecteer voor elke modus of het scannen en verzenden van opgeslagen bestanden is
toegestaan of niet.
Internetfax VerzendenSelecteer voor elke modus of I-Fax verzenden van opgeslagen bestanden is toegestaan of niet.
FaxverzendingSelecteer voor elke modus of Fax verzenden van opgeslagen bestanden is toegestaan of niet.
84
Page 85
Lijst afdrukken (beheerder)
Deze instelling wordt gebruikt om lijsten en rapporten af te drukken die uitsluitend worden gebruikt door beheerder van
de machine. Druk op de [Lijst afdrukken (beheerder)]-toets om de instellingen te configureren.
Lijst beheerdersinstellingen
U kunt lijsten met beheerderinstellingen afdrukken voor
de onderstaande modi.
•Kopiëren
•Afdrukken
• Beeld Verzenden
• Document Archiveren
• Beveiliging
•Algemeen
• Lijst van alle beheerderinstellingen
Activiteitenrapport Beeld
Verzenden
U kunt de volgende activiteitenrapporten Beeld
Verzenden afzonderlijk afdrukken.
• Activiteitenrapport verzenden van afbeeldingen
(Scannen)
U kunt de volgende lijsten met ontvangstinstellingen en
instellingen voor doorsturen afdrukken.
• Lijst Anti-Junkfaxnummers
• Lijst Anti-Junkmail/Domeinnamen
• Inkomende routeringslijst
• Documentbeheerlijst
Lijst Met Webinstellingen
(Wanneer er een netwerkverbinding is
ingeschakeld.)
Hiermee wordt een lijst met webinstellingen afgedrukt.
Lijst Metagegevenssets
(Wanneer de applicatie-integratiemodule is
geïnstalleerd.)
Hiermee wordt een lijst met metagegevens afgedrukt die
zijn opgeslagen in de interne pagina's.
85
Page 86
Beveiligingsinstellingen
De volgende instellingen zijn bedoeld voor beveiliging. Druk op de toets [Beveiligingsinstellingen] om de instellingen te
configureren.
SSL instellen
SSL kan worden gebruikt voor het verzenden van
gegevens over een netwerk.
SSL is een protocol waarmee u de gegevens die u over
een netwerk verzendt kunt versleutelen. Dankzij
versleutelde gegevens is het mogelijk gevoelige
informatie op een veilige manier te versturen en de
ontvangen.
U kunt SSL voor de volgende protocollen inschakelen:
Serverpoort
• HTTPS: SSL-encryptie toepassen op
HTTP-communicatie.
• IPP-SSL: SSL-encryptie toepassen op
IPP-communicatie.
Clientpoort
• FTPS:SSL-encryptie toepassen op
FTP-communicatie.
• SMTP-SSL: SSL-encryptie toepassen op
SMTP-communicatie.
• POP3-SSL: SSL-encryptie toepassen op
POP3-communicatie.
Encryptieniveau
Het encryptie-niveau kan op een van de drie niveaus
worden ingesteld.
86
Page 87
Instelling in-/ uitschakelen
De onderstaande instellingen worden gebruikt om bepaalde functies onmogelijk te maken. Druk op de [Instelling in-/
uitschakelen]-toets om configureer de instellingen.
Met de functie Instellingen In-/uitschakelen worden dezelfde parameters ingesteld als de inschakelen/uitschakelen-functies
van andere instellingen. De instellingen zijn onderling gekoppeld (het wijzigen van instelling leidt tot de wijziging van een
andere).
Gebruikers-bediening
Afdrukken door ongeldige gebruiker uitschakelen
Het is mogelijk het afdrukken door gebruikers waarvan
geen gegevens op de machine zijn opgeslagen, zoals
afdrukken zonder het invoeren van geldige
gebruikersinformatie in de printer driver of het afdrukken
van een bestand vanaf een FTP-server vanuit de
webpagina’s, onmogelijk te maken.
Bedieningsinstellingen
Timer voor automatisch wissen annuleren
Deze functie wordt gebruikt om Automatisch wissen uit
te schakelen.
Uitschakelen van opdrachtprioriteit (Wordt niet
gebruikt in de faxfunctie.)
De opdrachtprioriteit kan worden uitgezet. Nadat u dit
hebt gedaan, verschijnt de [Prioriteit]-toets niet meer in
scherm Opdrachtstatus.
Uitsch. afdruk via handinvoer
Deze instelling wordt gebruikt om Afdruk via handinvoer
uit te schakelen (het afdrukken van andere opdrachten
voorafgaand aan een opdracht is onderbroken* omdat
het papier voor de opdracht niet aanwezig is in één de
papierladen).
* Dit geldt niet voor gevallen waarbij het papier opraakt
tijdens de opdracht.
Automatische toetsherhaling uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om de automatische
toetsherhaling uit te schakelen.
Klokinstelling deactiveren
Deze instelling wordt gebruikt om het wijzigen van datum
en tijd onmogelijk te maken.
Kaften/insteekv. modus uitschakelen (Wordt niet
gebruikt in de faxfunctie.)
Gebruik deze instelling wanneer u het gebruik van de
kaften en insteekvellen onmogelijk wilt maken.
Apparaatbeheer
Uitschakelen van origineelinvoer
Gebruik deze instellingen om het gebruik van de
automatische origineelinvoer uit te schakelen wanneer
deze bijvoorbeeld niet goed functioneert. (Er kunnen nog
wel originelen met de glasplaat worden gescand nadat
deze instelling is ingeschakeld.)
Uitschakelen van duplex
Deze functie wordt gebruikt om duplexprinten uit te
schakelen als de duplexmodule bijvoorbeeld niet werkt.
Cassette met grote capaciteit uitschakelen
(Wanneer er een hoge capaciteitlade is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het gebruik van de
hoge capaciteitladen onmogelijk te maken wanneer
deze bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Lade-instellingen uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om papierlade-instellingen
onmogelijk te maken.
Uitschakelen van afwerkeenheid
(Als een zadelsteek afwerkingseenheid of
afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om de zadelsteek
afwerkingseenheid of afwerkingeenheid uit te schakelen
wanneer deze bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Invoegeenheid uitschakelen
(Wanneer een invoegeenheid is geïnstalleerd)
Deze instelling wordt gebruikt om het gebruik van de
invoegeenheid onmogelijk te maken wanneer deze
bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Offset uitschakelen
(Als een zadelsteek afwerkingseenheid of
afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om de staffelfunctie uit te
schakelen.
Uitzetten nieteenheid
(Als een zadelsteek afwerkingseenheid of
afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het nieten onmogelijk
te maken wanneer de nieteenheid, de afwerkingeenheid
of de zadelsteek afwerkingseenheid bijvoorbeeld niet
goed functioneert.
Perforator uitschakelen
(Wanneer een perforatiemodule is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het perforeren
onmogelijk te maken wanneer de perforatiemodule, de
afwerkingeenheid of de zadelsteek afwerkingseenheid
bijvoorbeeld niet goed functioneert.
87
Page 88
Uitschakelen van kleurmodus
(Wanneer er een kleurgerelateerd probleem is
opgetreden.)
Wanneer er zich een kleurgerelateerd probleem
voordoet en het afdrukken niet mogelijk is, kunt u de
kleurmodus tijdelijk uitschakelen. Zwart-wit afdrukken is
nog steeds mogelijk.
Deze functie is alleen bedoeld als noodmaatregel.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan deze
alleen ongedaan worden gemaakt door een
servicemonteur. Neem contact op met uw dealer of
het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf om de
instelling ongedaan te maken en het kleurige
gerelateerde probleem op te lossen.
Master-apparaatmodus uitschakelen
Hiermee zorgt u ervoor dat de machine niet kan worden
gebruikt als master-apparaat machine voor
tandem-afdrukken.
(Normaal gesproken is deze instelling niet nodig.)
Slave-apparaatmodus uitschakelen
Hiermee zorgt u ervoor dat de machine niet kan worden
gebruikt als slave -apparaat machine voor
tandem-afdrukken.
(Normaal gesproken is deze instelling niet nodig.)
Instellingen voor kopieerfunctie
Opheffen van werk-programma's uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het verwijderen en
wijzigen van de kopieerinstellingen in de
werkprogramma's onmogelijk te maken.
Uitschakeling handinvoer bij dubbelz. kopiëren
Deze instelling wordt gebruikt om het gebruik van de
handinvoer bij het maken van 2-zijde kopieën onmogelijk
te maken.
De handinvoer wordt vaak gebruikt voor etikettenvellen,
transparanten en andere speciale media waarbij 2-zijdig
kopiëren niet is toegestaan. Als een vel van dit speciale
materiaal in de omkeereenheid terechtkomt, kan dit een
papierstoring of schade aan de eenheid tot gevolg
hebben. Als er regelmatig speciale media wordt gebruikt
waarbij 2-zijdig kopiëren niet is toegestaan, raden wij u
aan deze functie in te schakelen.
Automatische papierselectie uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om de automatische
papierselectie uit te schakelen.
Wanneer u deze instelling inschakelt zal er geen
automatische papierselectie van hetzelfde formaat als
het origineel op de glasplaat of in de automatische
origineelinvoer plaatsvinden.
Printerinstellingen
Kennisgeving Pagina Niet Afdrukken
Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van
kennisgevingen uit te schakelen.
Testpagina Niet Afdrukken
Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van
testpagina 's uit te schakelen. Wanneer deze instelling is
ingeschakeld, kan de functie "Testpagina Printer" in de
systeeminstellingen niet worden gebruikt om
testpagina’s af te drukken.
Doorvoerlade overslaan bij automatische
papierselectie
Wanneer [Auto] is geselecteerd voor papiertypeselectie,
kan de handinvoer worden uitgesloten voor de laden die
kunnen worden geselecteerd. Dit wordt aanbevolen
wanneer er regelmatig speciaal papier in de handinvoer
worden geplaatst.
Instell. afbeelding verzenden
Overige uitgeschakeld
Omschakelen weergave-volgorde uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om wijzigingen in de
volgorde van de display (volgorde van zoeknummer,
oplopend, aflopend) in het adresboek onmogelijk te
maken.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan de
volgorde van het adresboek niet worden gewijzigd met
een tabtoets. De huidige volgorde van de display wordt
gebruikt nadat deze instelling is geselecteerd.
Scanfunctie uitschakelen
Deze optie wordt gebruikt om PC scan en
USB-geheugenscan uit te schakelen.
Wanneer deze functies zijn uitgeschakeld, worden deze
grijs wanneer de modus in het basisscherm wordt
gewijzigd.
Registratie uitschakelen
Reg. van bestemming via bedieningspaneel
uitschak.
Hiermee schakelt u het Adresbeheer van de machine uit.
Configureer de instellingen voor de volgende items:
•Groep
• E-mail
• Internetfax
•Fax
Alle selecteren: Alle items selecteren.
Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
88
Page 89
Reg.van bestemming op webpage uitschak.
(Wanneer er een netwerkverbinding is ingeschakeld.)
Hiermee schakelt u het Adresbeheer vanuit de
webpagina 's uit.
Configureer de instellingen voor de volgende items:
•Groep
•E-mail
• FTP
• Bureaublad
• Netwerkmap
• Internetfax
•Fax
Alle selecteren: Alle items selecteren.
Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
Registratie door middel van Network Scanner Tool
uitschakelen
(Wanneer er een netwerkverbinding is ingeschakeld.)
Hiermee schakelt u het Adresbeheer vanaf de
Netwerkscannertool uit.
Instel. voor uitschak. van verzending
Deze instellingen worden gebruikt om de volgende
verzendhandelingen uit te schakelen.
[Opn. verzenden] uitschakelen in
beeldverzendfunctie
Hiermee schakelt u de toets [Opn. verzenden] in het
basisscherm van de beeldverzendfunctie uit.
Selecteren uit adresboek uitschakelen
Hiermee schakelt u het selecteren vanuit het Adresboek
uit.
Configureer de instellingen voor de volgende items:
•E-mail
• FTP
• Bureaublad
• Netwerkmap
• Internetfax
•Fax
Alle selecteren: Alle items selecteren.
Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
Directe invoer uitschakelen
Hiermee kunnen adressen niet meer rechtstreeks
worden ingevoerd.
Configureer de instellingen voor de volgende items:
•E-mail
• Internetfax
•Fax
Alle selecteren: Alle items selecteren.
Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
PC-I-Fax-verzending uitschakelen
(Wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.)
Hiermee maakt u PC-I-Faxverzending onmogelijk.
PC-Fax-verzending uitschakelen
(Wanneer de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd.)
Hiermee maakt u PC-Faxverzending onmogelijk.
Instellingen documentarchivering
Stempel uitschakelen voor herafdruk
Deze instelling wordt gebruikt om de selectie van een
"Stempel" in de speciale functies onmogelijk te maken
wanneer een opgeslagen bestand wordt opgehaald en
afgedrukt. Als er al een stempelinstelling is
geselecteerd, is het niet mogelijk de stempelinstelling te
wijzigen.
U kunt deze functie gebruiken om te voorkomen dat er
onregelmatigheden, zoals verschillen in de datum van
het originele bestand en de datum in het opgehaalde en
afgedrukte bestand, in afdrukinformatie worden
weergegeven.
Batch-afdrukinstellingen
Wanneer u gebruik maakt van afdrukken in batches,
kunt u deze instelling gebruiken om het selecteren van
de toetsen [Alle gebruikers] en [Gebr. Onbekend] in het
gebruikerselectiescherm onmogelijk te maken.
89
Page 90
Wachtwoord beheerder wijzigen
Dit wordt gebruikt om het wachtwoord van de beheerder te wijzigen. Druk op de toets [Wachtwoord beheerder wijzigen]
om het wachtwoord te wijzigen.
Zorg ervoor dat u het nieuwe wachtwoord onthoudt wanneer u het wachtwoord wijzigt.
Wij raden u aan het wachtwoord van de beheerder regelmatig te wijzigen.
Wachtwoord
Voer 5 tot 32 tekens in voor het wachtwoord.
Wachtwoord (bevestiging)
Voer ter bevestiging het wachtwoord nogmaals in.
Zie voor het standaard fabriekswachtwoord "STANDAARD FABRIEKSWACHTWOORDEN" in de Veiligheidshandleiding.
90
Page 91
Productcode
De procedures voor het invoeren van productcodes voor uitbreidingskits worden hieronder beschreven. Druk op de
toets [Productcode] om de instellingen te configureren.
• Afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn.
• Neem contact op met uw dealer voor de productcode die u moet invoeren.
PS3-uitbreidingskit
Voer de productcode van de PS3-uitbreidingskit in.
Internetfaxuitbreidingskit
Voer de productcode van de Internetfaxuitbreidingskit in.
Status- en waarschuwingsbericht
via e-mail
Voer de productcode in voor het Status- en
waarschuwingsbericht via e-mail.
Wanneer de faxfunctie is ingeschakeld, wordt deze
functie weergegeven als "E-mailstatus".
Toepassingsintegratiemodule
Voer de productcode van de
toepassingsintegratiemodule-kit in.
Serienummer
Hier wordt het serienummer weergegeven dat is vereist
voor het verkrijgen van de productcode.
91
Page 92
Instellingen initialiseren en/of opslaan
De huidige systeeminstellingen kunnen worden opgeslagen, eerder opgeslagen systeeminstellingen kunnen worden
opgehaald en de standaardinstellingen kunnen worden hersteld. Druk op de toets [Instellingen initialiseren en/of
opslaan] om de instellingen te configureren.
Fabrieksinstellingen Herstellen
Hiermee zet u de systeeminstellingen terug naar de
standaardinstellingen. Druk de huidige instellingen af
met behulp van functie "Lijst afdrukken (beheerder)"
(pagina 85) in systeeminstellingen (beheerder) als u een
record wilt maken van de huidige instellingen voordat u
de standaardinstellingen hersteld.
Nadat u de instellingen hebt teruggezet, moeten de
systeeminstellingen opnieuw worden opgestart. Zet
de toets [AAN] () uit, wacht enkele seconden en
schakel de toets [AAN] () weer in om de nieuwe
instellingen te activeren.
Huidige Configuratie Opslaan
Deze instelling wordt gebruikt om de huidige
systeeminstellingen op te slaan. De opgeslagen
instellingen worden bewaard, ook nadat u het apparaat
met behulp van de toets [AAN] () hebt
uitgeschakeld. Gebruik "Configuratie Herstellen"
hieronder om de opgeslagen instellingen op te halen.
Niet opgeslagen items
• Netwerkinstellingen: Deze instellingen worden niet
opgeslagen omdat onverwachte
instellingen het netwerk kunnen
beschadigen.
• Productcodes:Productcodes worden niet
opgeslagen omdat het opnieuw
invoeren van de codes nodig kan
zijn.
Configuratie Herstellen
Gebruik deze functie om de instellingen die zijn
opgeslagen met behulp van de functie "Huidige
Configuratie Opslaan" te herstellen
De huidige instellingen zullen worden vervangen door de
opgehaalde instellingen.
92
Page 93
SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR
4
In dit hoofdstuk worden de systeeminstellingen uitgelegd die speciaal bedoeld zijn voor de faxfunctie.
De systeeminstellingen voor de faxfunctie kunnen alleen worden geconfigureerd als de faxuitbreidingskit is
geïnstalleerd.
FAX
Lijst met systeeminstellingen voor de fax
(Algemeen)
Wanneer de systeeminstellingen voor de fax worden geopend met algemene rechten, verschijnen de onderstaande
items. Raadpleeg "Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Beheerder)" (op pagina 99) voor items die uitsluitend met
beheerdersrechten kunnen worden geopend.
Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige
instellingen niet beschikbaar zijn.
■ Adresbeheer
ItemStandaardinstellingen
■ Adresbeheer
● Adresboek–94
● F-Codegeheugenvak–96
■ Faxdata Ontv/doorsturen
ItemStandaardinstellingen
■ Faxdata Ontv/ Doorsturen
● Faxinstellingen
X OntvangstinstellingAutomatische Ontvangst
X Instellingen Fax OntvangenUitgeschakeld
X Nieten*Uitgeschakeld
X Doorsturen ontvangen faxdata–
Pagin
a
94
Pagin
a
98
98
* Als een zadelsteek afwerkingseenheid of afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
93
Page 94
Adresbeheer
Adresboek
In dit gedeelte worden items uitgelegd die speciaal gebruikt worden voor de fax in “Adresbeheer”. Raadpleeg
"Adresbeheer" (op pagina 19) voor items die ook voor andere functies worden gebruikt.
Als op de toets [Adresboek] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
Adresboek
Sorteren
ABCAlleOmh.
Freq.ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
Freq.
AAA AAA
AAA AAA
CCC CCC
CCC CCC
EEE EEE
EEE EEE
GGG GGG
GGG GGG
III III
III III
• Toets [Toevoegen]
Gebruik deze toets om een nieuw adres toe te
voegen.
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
BBB BBB
DDD DDD
FFF FFF
HHH HHH
JJJ JJJ
• Lijstweergave
Hiermee wordt een lijst van de opgeslagen adressen
weergegeven. U kunt een adres selecteren om het
Vorige
Toevoegen
1
2
scherm voor bewerking of verwijdering voor dit adres
te openen.
Adressen opslaan
Druk op de toets [Toevoegen] op het weergegeven scherm om het registratiescherm weer te geven. Er kunnen 999
adressen worden opgeslagen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 95) voor meer informatie over de instellingen.
Wanneer "Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak." (pagina 74) in de systeeminstellingen (beheerder) is
ingeschakeld voor een functie, kunnen er geen adressen worden opgeslagen voor die functie.
Adressen wijzigen en wissen
U kunt een adres selecteren op het weergegeven scherm om een scherm voor bewerking of verwijdering dit adres te
openen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 95) voor meer informatie over de instellingen.
Een adres wissen met de toets [Wissen].
• Als u geen afzonderlijke sneltoets of groeptoets kunt bewerken of wissen.
In de onderstaande situaties kunt u geen afzonderlijke sneltoetsen of groeptoetsen bewerken of wissen:
• Wanneer de toets wordt gebruikt voor een verzending in de wachtrij of een verzending die op dat moment wordt
verzonden.
• Wanneer de sleutel wordt opgenomen in een groepstoets.
• Wanneer de sleutel wordt opgenomen in een programma.
• Wanneer de sleutel is gespecificeerd als ontvangende faxmachine in een F-code Relay-Distributieverzending.
• De toets wordt aangegeven als een doorstuurbestemming in de “Instelling voor inkomende routing” of in andere
instellingen.
Als de toets wordt gebruikt voor een verzending in de wachtrij of een verzending die op dat moment wordt verzonden, kunt
u de verzending annuleren of wachten totdat deze is voltooid en vervolgens de toets bewerken of wissen.
Als de toets is opgenomen in een groep, verwijder dan eerst de toets uit de groep en bewerk of wis vervolgens de toets.
Als de toets is gespecificeerd als doorstuurbestemming, annuleer dan de doorstuurbestemming en bewerk of wis
vervolgens de toets.
94
Page 95
Instellingen
ItemBeschrijving
Opgeslagen algemene items
Adrestype
Zoeknummer
AdresnaamVoer een naam voor de adresnaam in (maximaal 36 tekens).
Eerste letter
Toetsnaam
Aangepaste IndexSelecteer de aangepaste index waarin het adres verschijnt.
Registreer het Adres dat moet worden
toegevoegd aan de index [Veelgebruikt].
Faxnummer
Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen.
Selecteer in dit geval [Fax]
Stel een zoeknummer in. Het laagst beschikbare nummer wordt automatisch
ingevoerd. Om een nummer te wijzigen, voert u een nummer één van 001 tot 999.
Een zoeknummer dat al is opgeslagen kan niet worden gebruikt.
U kunt maximaal 5 karakters voor de initialen invoeren. De eerste letters die u hier
invoert bepalen de positie van de sneltoets in de alfabetische index.
Voer de naam in die u wilt laten verschijnen in het adresboek (deze verschilt van
de adresnaam).
Veelvuldig gebruikte adressen kunnen worden opgeslagen in de index
[Veelgebruikt].
Voer het faxnummer van de bestemming in (maximaal 64 cijfers).
Als u de PBX-instellingen tijdelijk wilt annuleren bij het verzenden van een fax...
Druk op de toets [R] voordat u een faxnummer invoert.
Een onderbreking invoeren tussen de cijfers van het nummer.
Druk op de [Onderbreking]-toets op de plaats waar u een spatie wilt invoegen. De
ingevoerde onderbreking verschijnt als een streepje "-".
Een F-code (subadres en pascode) invoeren...
(1) Voer het faxnummer van de bestemming in via het numerieke toetsenbord.
(2) Druk op de [Subadres]-toets.
"/" verschijnt.
(3) Voer het subadres in (maximaal twintig cijfers) via het numerieke
toetsenbord.
(4) Druk op de [Subadres]-toets.
"/" verschijnt.
(5) Voer het pascode in (maximaal twintig cijfers) via het numerieke toetsenbord.
Een pascode is niet vereist als de ontvangende faxmachine geen
wachtwoord gebruikt.
Het faxnummer van de bestemming kan bestaan uit maximaal 64 cijfers, inclusief
alle nummers en karakters Maar alleen de eerste 32 cijfers verschijnen in de
display.
Verzendfunctie
Stel de verzendsnelheid en de functie Internationale correspondentie in. Het
selecteren van de juiste instellingen voor deze items kan communicatiefouten
helpen elimineren.
Verzendsnelheid
33.6U kunt kiezen voor de volgende verzendsnelheden: kbps, 14.4 kbps,
9.6 kbps of 4.8 kbps. Hoe hoger het getal des te hoger de snelheid.
Stel de overdrachtssnelheid alleen in openbare waarvan u denkt dat deze
geschikt is, bijvoorbeeld wanneer u een fax verzendt naar het buitenland en u
weet dat de telefoonverbinding slecht kan zijn. Wijzig deze instelling niet als u niet
op de hoogte bent van de kwaliteit van de telefoonverbinding.
Verzendfunctie
U kunt kiezen uit Geen geluid, Mode1, Mode2 of Mode3 voor de functie
Internationale correspondentie.
Wanneer u een fax stuurt naar het buitenland, kan het voorkomen dat er storing
optreedt op de telefoonlijn waardoor de faxverzending wordt onderbroken. Als u
regelmatig last heeft van storingen tijdens het faxen naar het buitenland, probeer
dan de modi 1 tot 3 en selecteer de modus die het beste resultaat oplevert.
95
Page 96
F-Codegeheugenvak
Dit gedeelte legt uit hoe u geheugenvakken voor verschillende typen van F-code communicatie kunt opslaan.
Als op de toets [F-Codegeheugenvak] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
Systeeminstellingen
F-Codegeheugenvak
Sorteren
Navraaggeheugen
Vorige
Toevoegen
Vak 1
Vak 3
Vak 5
Vak 7
Vak 9
• Toets [Toevoegen]
Gebruik deze toets om een nieuwe geheugenvak toe
te voegen.
Vak 2
Vak 4
Vak 6
Vak 8
Vak 10
• Lijstweergave
Hiermee wordt een lijst van de opgeslagen
geheugenvakken weergegeven. U kunt een
1
2
geheugenvak selecteren om het scherm voor
bewerking of verwijdering voor dit geheugenvak te
openen.
Opslag in een geheugenvak
Druk op de toets [Toevoegen] op het weergegeven scherm om het registratiescherm weer te geven. U kunt maximaal
100 F-Codegeheugenvakken voor alle functies opslaan (navraaggeheugen, vertrouwelijke en doorstuurverzendingen).
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 97) voor meer informatie over de instellingen.
Een geheugenvak bewerken/verwijderen
U kunt een geheugenvak selecteren op het weergegeven scherm om een scherm voor bewerking of verwijdering van
het vak te openen.
Raadpleeg "Instellingen" (pagina 97) voor meer informatie over de instellingen.
Verwijder een geheugenvak met behulp van de toets [Wissen].
96
Page 97
Instellingen
ItemBeschrijving
Items die hetzelfde zijn voor alle typen
Vaktype
Selecteer het vaktype
• Navraaggeheugen: sla een geheugenvak op voor navraag met F-code. Het
subadres en pascode dat u programmeert in het
geheugenvak zijn nodig voor de andere machine om navraag
te doen bij uw machine (verzending aanvragen) met behulp
van F-code communicatie.
• Vertrouwelijk: sla een geheugenvak op voor navraag met F-code. Sla
daarnaast een “Afdrukken PIN” op in het geheugenvak om
faxen af te drukken die zijn ontvangen met Vertrouwelijke
Ontvangst. Het subadres en pascode dat u programmeert in
het geheugenvak zijn nodig voor de andere machine om een
fax naar nieuwe machine te sturen via een F-code
vertrouwelijke verzending.
• Relay-Distributie: Sla een geheugenvak op voor relay-distributie met F-code.
Sla de faxnummers van de uiteindelijke ontvangers (niet
meer dan 30) in het geheugenvak. Het subadres en pascode
dat u in het geheugenvak programmeert zijn nodig voor de
andere machine om een relay-verzoekverzending met
F-code uit te voeren (geef uw machine de opdracht om een
fax relay uit te voeren).
GeheugenvaknaamVoer een naam in voor het geheugenvak (maximaal 18 tekens).
Voer een subadres en wachtwoord in. Elke bestandsnaam mag maximaal 20
Subadres / Wachtwoord
Items die worden weergegeven wanneer u een vertrouwelijk geheugenvak opslaat
Afdruk pincode
Items die worden weergegeven wanneer u een relay-navraaggeheugenvak opslaat
Ontvangers
• Wanneer u een nieuw geheugenvak programmeert, kunt u geen subadres gebruiken dat is geprogrammeerd voor een
ander geheugenvak. U kunt wel dezelfde pascode gebruiken voor meerdere geheugenvakken.
• Het wachtwoord kan worden overgeslagen.
• U kunt de tekens [ ] en [#] niet gebruiken in een subadres.
• Onthoud de Afdruk pincode. Neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende service-leverancier als u de
Afdruk pincode ben vergeten of deze wilt controleren.
tekens lang zijn.
Scheidt een subadres en wachtwoord met een schuine streep ("/").
Stel een “Afdrukken PIN” in voor Vertrouwelijke Ontvangst. Voer een getal van 4
cijfers in.
Selecteer de uiteindelijke ontvangers van de relay-distributieverzending.
Selecteer de ontvangers uit het adresboek.
• Adresoverzicht: Hiermee wordt een lijst weergegeven van de geselecteerde
ontvangers. Indien nodig kunt u adressen uit deze lijst
verwijderen.
• Directe Invoer:Een adres dat nog niet is ingevoerd in het adresboek kan
rechtstreeks worden ingevoerd. Voer het adres op dezelfde
manier in als het opslaan van een adres voor een functie.
97
Page 98
Faxdata Ontv/ Doorsturen
In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd.
Faxinstellingen
Wanneer de faxinstellingen zijn geconfigureerd verschijnen de onderstaande items.
ItemBeschrijving
Stel de methode voor faxontvangst in.
• Automatische Ontvangst:Wanneer er een oproep binnenkomt, rinkelt de
machine en begint vervolgens automatisch de fax te
Ontvangstinstelling
Instellingen Fax Ontvangen
Nieten
• Handmatige Ontvangst: Deze functie kunt u alleen gebruiken wanneer er een
Geef aan of er wel of niet twee of meerdere kopieën van ontvangen faxen worden
afgedrukt. Het aantal kopieën wordt ingesteld in "Faxuitvoerinstellingen", (pagina
106).
Geef aan of het nieten wel of niet wordt uitgevoerd. (Alleen wanneer er een
afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
De instellingen voor nieten worden ingesteld in "Faxuitvoerinstellingen", (pagina
106).
ontvangen.
bestaande extra telefoon verbonden is met de
machine. Door handmatige bediening wordt de fax
ontvangen na beantwoording op de extra telefoon.
Wanneer de machine niet kan afdrukken omdat er geen papier of inkt meer
Doorsturen ontvangen faxdata
• Als sommige pagina's van een doorgestuurde fax succesvol zijn afgedrukt, worden alleen de pagina's die niet zijn
afgedrukt doorgestuurd.
• Een doorgestuurde fax wordt een faxverzendopdracht. Als verzending niet plaats vindt omdat de verzending is
geannuleerd of er een fout is opgetreden, blijft de fax in het geheugen tot hij kan worden afgedrukt.
• Alle ontvangen faxberichten worden doorgestuurd. Denk eraan dat ontvangen faxen binnen een F-code vertrouwelijke
geheugenvak niet kunnen worden doorgestuurd.
• Om een faxnummer voor doorsturen op te slaan, zie "Telefoonnummer voor doorsturen gegevens instellen" (pagina 106)
in de systeeminstellingen (beheerder).
• Doorsturen is niet mogelijk als er geen faxen werden ontvangen of als er geen faxnummer voor doorsturen is
geprogrammeerd.
• Wanneer "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" (pagina 74) is ingeschakeld, wordt u gevraagd een
wachtwoord in te voeren. Voer een correct wachtwoord in met het numerieke toetsenbord.
aanwezig is, kunnen ontvangen faxen worden doorgestuurd naar een andere,
eerder opgeslagen faxmachine.
98
Page 99
Lijst met systeeminstellingen voor de fax
(Beheerder)
Wanneer de systeeminstellingen voor de fax worden geopend met rechten van de beheerder, verschijnen de
onderstaande items. Raadpleeg "Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Algemeen)" (pagina 93) voorinformatie over
de algemene instellingen.
•
Voor de procedure van het gebruiken van de systeeminstellingen (beheerder), zie "Systeeminstellingen (beheerder) openen"
(pagina 29).
• Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige
instellingen niet beschikbaar zijn.
■ Instell. afbeelding verzenden
ItemStandaardinstellingenPagina
■ Instell. afbeelding verzenden
● Faxinstellingen101
X Fax-Standaardinstellingen101
Fax eigen naam en nummer instellen–101
Kiesmodusinstelling*Toon101
Afdrukken auto reactiverenIngeschakeld101
Instelling OnderbrekingstijdVarieert afhankelijk van land en regio101
Luidsprekerinstellingen
• LuidsprekerVolume: Middel
•BelvolumeVolume: Middel
• LijncontroleVarieert afhankelijk van land en regio
• Signaal faxontvangst voltooidVolume: Middel; Toonpatroon: 3
Transmissie Compleet Geluids Tijd
Instelling: 3 sec.
• Signaal faxverzending voltooidVolume: Middel; Toonpatroon: 3
Transmissie Compleet Geluids Tijd
Instelling: 3 sec.
• Foutsignaal faxcommunicatieVolume: Middel; Toonpatroon: 3
Transmissie Compleet Geluids Tijd
Instelling: 0,3 sec. elk