Bedankt voor uw aankoop van dit Samsungproduct. Voor een volwaardige service mo et
u zich registreren op
www.samsung.com/global/register
Page 2
De functies van uw nieuwe laserproduct
Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale funct ies die de kwaliteit van de doc umente n die u afdruk t verbet eren.
Met dit apparaat kunt u:
Speciale functies
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
•U kunt alle kleuren afdrukken op basis van cyaan,
magenta, geel en zwart.
•U kunt afdrukken met een resolutie tot 2400 x 600 dpi
effectieve uitvoer.
•Uw apparaat drukt af tegen volgende snelheden: tot
16 ppm voor papier in A4-formaat en tot respectievelijk
17 ppm (grijstinten) en 4 ppm (kleur) in Letter-formaat.
Veel verschillende soorten afdrukmateriaa l verwe rk en
•De lade voor 150 vellen biedt plaats voor normaal papier
van diverse afmetingen, briefhoofden, enveloppen,
etiketten, aangepaste afdrukmaterialen, postkaarten en
zwaar papier.
Professionele documenten maken
•Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien
van een watermerk (bijvoorbe eld "Ver trou weli jk ").
Raadpleeg de sectie Software.
•Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke
pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op
afzonderlijke v el len p api er die u kunt samen vo ege n tot een
poster. Raadpleeg de sectie Software.
•U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en
gewoon papier met briefhoofd. Raadpleeg de sectie
Software.
Tijd en geld besparen
•U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier
te besparen.
•Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het
stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt.
.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
•U kunt afdrukken met Windows 2000 en Windows XP/
2003/Vista, evenals met Linux- en Macintosh-systemen.
•Het apparaat is voorzien van een USB-interface en een
netwerkinterface (alleen bij de CLP-310N, CLP-310W,
CLP-315N, CLP-315W).
2_De functies van uw nieuwe laserproduct
Page 3
Functies per model
Het apparaat voorziet in alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf.
De belangrijkste functies van dit apparaat zijn:
USB 2.0
Netwerkinterface 802.11b /g draa dloos LAN
Netwerkinterface Ethernet 10/1 00 Base TX bedraad LAN
Dubbelzijdig afdrukk en (Handma t ig )
( : aanwezig, O: optioneel, leeg: niet beschikbaar)
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen
worden tijdens het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van
het apparaat.
Bepaalde termen in deze gebruikershandleiding hebben dezelfde betekenis:
•Document is synoniem met origineel.
•Papier is synoniem met materi aal of afdrukm at eria al.
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt:
CONVENTIEOMSCHRIJVINGVOORBEELD
VetWordt gebruikt voor teksten op het display of daadwerkelijke afdrukken op het
apparaat.
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
OpgepastBiedt gebruikers informatie ter bescherming van het apparaat tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Start
De datumnotat ie kan verschillen van
land tot land.
Raak de groene onderzijde van de
tonercassette niet aa n.
VoetnootBiedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of over een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut
(Zie pagina 1 voor meer
informatie)
Verwijst gebruikers naar een referentiepagina met aanvullende informatie.(Zie pagina 1 voor meer informatie)
De functies van uw nieuwe laserproduct_3
Page 4
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dit kunnen papieren of online te raadplegen documenten zijn.
Beknopte
installatiehandleiding
Online
gebruikershandleiding
Hulp bij het printerstuurprogramma
Samsung-website
Biedt informatie over het instellen van het apparaat. U moet de instructies in de handleiding volgen om het apparaat gebruiksklaar te
maken.
Stapsgewijze instru cties om a lle fu nctie s van uw ap paraat ten voll e te be nutten , en i nforma tie ov er het onderh oud v an uw appa raat, de
oplossing van eventuele problemen en de installatie van toebehoren.
Deze handleiding bevat ook een sectie Software met informatie over de wijze waarop u documenten kunt afdrukken onder
verschillende besturingssystemen en de manier waarop u de meegeleverde hulpprogramma’s gebruikt.
Opmerking
In de map Manual op de cd met printersoftware vindt u de gebruikershandleiding in andere talen.
Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor het instellen van
afdrukinstellingen. Als u de Help-functie bij het printerstuurprogramma wilt openen, klikt u op
printereigenschappen.
Als u over een internetverbinding beschikt, kunt u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie
vinden op de website van Samsung: www.samsungprinter.com.
Help
in het dialoogvenster met
4_De functies van uw nieuwe laserproduct
Page 5
veiligheidsinformatie
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSSYMBOLEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
Betekenis van de pictogrammen en symbolen in deze gebruikershandleiding:
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot licht persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP
Volg deze standaardveiligheidsmaatregelen op om de kans op brand, explosies, elektrische schokken of persoon-
LET OP
lijk letsel te voorkomen wanneer u het apparaat gebruikt
NIET prob eren.
NIET demonteren.
NIET aanr aken.
Volg de instructies uitdrukkelijk op.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Bel het servicecentrum voor hulp.
Deze waarschuwingssymbolen zijn aanwezig om te voorkomen dat u of anderen gewond raken. Volg deze uitdrukkelijk op. Bewaar
dit gedeelte nadat u het hebt doorgelezen op een veilige plaats, zodat u het later kunt raadplegen.
1. Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2. Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3. Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de bijbehorende documentatie bevinden.
4. Als andere gebruiksins tru cti es dez e vei li gheidsinstructies lijk t teg en te s pre ken, moet u zich aan d ez e veil igheidsinstructies houden.
Misschien zijn de andere gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u contact opnemen met uw
leverancier of service center.
5. Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het apparaat reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen.
Gebruik voor het schoonmaken alleen een vochtige doek.
6. Zet het apparaat nie t o p een wankel wagent je, ond ers tel of tafel. Het apparaa t k an dan vallen, waardo or h et erns tig be sc ha dig d kan
raken.
7. Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of ventilatiekanaal worden geplaatst.
8. Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet op een plaats waar de kabels kunnen knikken of problemen
kunnen ontstaan doordat er mensen over de kabels heen lopen.
9. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de werking verstoren en verhoogt de kans op
brand en elektrische schokken.
10.Zorg dat er geen huisdieren in de wisselstroomkabels of pc-interfacekabels kunnen bijten.
11.Steek nooit vreemd e v oo rw erpe n doo r de op eningen in de behuiz in g v an he t apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen m et een
gevaarlijk hoge spanning, met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden
gemorst.
Veiligheidsinformatie_5
Page 6
12.Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het apparaat niet uit elkaar halen. Breng het naar een
gekwalificeerd onderhoudstechnicus, wanneer herstellingen nodig zijn. Als u de behuizing opent of verwijdert, kunt u worden
blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar wordt
gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
13.Koppel het apparaat los van de pc en de wandcontactdoos, en doe een beroep op gekwalificeerd onderhoudspersoneel in de
volgende situaties:
•Als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of gerafeld.
•Als er vloeistof in het apparaat is gemorst.
•Als het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
•Als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd.
•Als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is.
•Als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14.Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld. Wijzigen van andere instellingen kan schade tot gevolg
hebben, en een deskundige onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaat weer in orde te maken.
15.Gebruik het apparaat ni et ti jde ns onwee r . Er bes ta at da n eni ge k an s op elek tri sche s ch ok ken ten g ev olg e va n bl iks em in sl ag. In dien
mogelijk koppelt u het apparaat van het wisselstroomnet voor de duur van het onweer.
16.Als u vaak meerdere pagina’ s afdrukt, ka n het oppervl ak van de uitvoe rlade hee t worden. Raa k het oppervlak niet aan en zorg dat er
zich geen kinderen in nabijheid van het oppervlak bevinden.
17.Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking. Als u een netsnoer met een lengte van meer dan
twee meter gebruikt voor een apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16 AWG
18.BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
a.AWG: American Wire Gauge
a
zijn.
6_Veiligheidsinformatie
Page 7
VERKLARING INZAKE LASERVEILIGHEID
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten
van IEC 825.
Laserproducten van klas se I wo rde n niet als ge vaa r li jk beschouwd. Het lasersysteem en de print er zij n zo on tworpe n dat bi j normaal gebruik,
onderhoud door de gebruik er of in de inst ruc ties voorgeschreven onde rhou ds si tuaties nooit iemand zal worden blootgesteld aan laserstraling
hoger dan klasse I.
Waarschuwing
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal
onzichtbaar is, kan ze uw ogen beschadigen. Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire veiligheidsmaatregelen altijd in acht
worden genomen om het risico van brand, elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
OZONVEILIGHEID
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan
het apparaat op te stellen in een goed geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een Samsung-verkoper in uw buurt.
ENERGIE BESPAREN
Dit apparaat maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie, die het energiegebruik vermindert wanneer het apparaat niet
wordt gebruikt.
Als het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verminderd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov
Veiligheidsinformatie_7
Page 8
RECYCLING
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een milieuvriendelijke wijze af.
CORRECTE VERWIJDERING VAN DIT PRODUCT
(ELEKTRISCHE & ELEKTRONISCHE AFVALAPPARATUUR)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander huishoudelijk afval verwijderd moet
worden aan het einde van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen w ordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen
om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit
product moet niet worden gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
RADIOFREQUENTIESTRALING
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een digitaal apparaat van klasse B conform artikel 15 van de FCCvoorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit
apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-e nerg ie uit en kan, indi en het nie t overe enk om s tig de aan w ijzingen wordt
geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat er bij
een specifieke instal latie geen interferentie za l pla ats vi nden. Als dit apparaat schad el ijk e in terfe rentie voor radio- of tv-ontvangs t ve roorz aakt,
wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie trachten te elimineren door een of meer van de
volgende stappen te ondernemen:
•Draai of verplaats de ontvangstantenne.
•Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
•Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan deze waarop de ontvanger is aangesloten.
•Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus.
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de
toepasselijke voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft om het apparaat te gebruiken.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat ov erschrijd t niet de bepe rkingen va n Klasse B voor radioruise missie s van digita le apparate n zoals besc hreven in de norm
inzake interferentie veroorzakende apparaten met de titel 'Digital Apparatus', ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur: 'Appareils Numériques', ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
8_Veiligheidsinformatie
Page 9
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
Federal Communications Commission (FCC)
'Intentional emitter' overeenkomstig FCC Deel 15
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Dit deel is alleen van toepassing als
dergelijke apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten di e mogelij k in uw sy steem aan wezig zij n, mogen in d e Verenigde St aten alleen worden ge bruikt als o p het systeemlabel
een FCC-identificatienummer staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor
gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet
meer dan 20 cm van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten ingeschakeld zijn. Het geleverde vermogen van het draadloze
apparaat (of de draadloze apparaten) dat (die) mogelijk in uw printer ingebouwd is (zijn), ligt ruimschoots onder de door de FCC vastgelegde
RF-blootstellingsgrenzen.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere antenne of zender.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat
wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
FCC-verklaring voor het gebruik van draadloze lokale netwerken:
Tijdens de installatie en het gebruik van deze combinatie van zender en antenne is het mogelijk dat vlakbij de geïnstalleerde antenne de RF blootstellingsgrens van 1 mW/cm² wordt overschreden. Daarom moet de gebruiker te allen tijde minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat mag niet samen met een andere zender en zendantenne worden opgesteld.
STEKKER VAN HET NETSNOER VERVANGEN (ALLEEN VOOR UK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien v an een standaa rdstekke r (BS 1363) van 13 ampè re en een zekeri ng van 13 ampè re. Wanneer u de
zekering vervangt, moet u een geschikt type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de
afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering kwijt bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe
afdekkap op hebt gezet.
Neem contac t op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
De 13 ampère stekker is het meest voorkomende type in de UK en kan in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (meest oudere)
gebouwen hebben echter geen normale 13 ampère stopcontacten. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een
geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u ondanks het bovenstaande toch de aangegoten stekker verwijdert, gooi deze dan onmiddellijk in de vuilnisbak.
U kunt de stekker niet opnieuw bedraden, en wanneer iemand hem in een passend stopcontact doet, bestaat er groot gevaar
voor elektrische schokken.
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
De aders va n het netnoer hebben de vol g ende kleurcodering:
•groen en geel: aarde
•blauw: neutraal
•bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet gelijk zijn aan die van de stekker.
Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “E”, het aarde-symbool, de kleuren groen/geel of de kleur
groen.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “N” of de kleur zwart.
Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “L” of de kleur rood.
Ergens in de stroomkring moet een zekering van 13 Ampère zijn aangebracht: in de stekker, in de adapter of in de meterkast.
Veiligheidsinformatie_9
Page 10
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING (EUROPESE LANDEN)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de volgende
toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie per de aangegeven datums:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23 /EEG van d e Raad b etreffende de onderli nge aanpa ssing v an de wettel ijke voo rschriften van de l idstaten inzake
elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten
inzake elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse
erkenning van hun conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de
normen waarnaar wordt verwezen zijn gedefinieerd.
Europese radiogoedkeuringsinformatie
(voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten)
Dit product is een printer. Mogelijk bevat uw printersysteem, dat bedoeld is voor gebruik thuis of op kantoor, radio LAN type-apparaten met
een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz band. Dit deel is alleen van
toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden
gebruikt als een CE-markering met een registratienummer van, een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op het
systeemlabel staan.
Het geleverde vermo gen va n het dra adl oze ap paraat d at of de draadl oze ap para ten die mogel ijk i n uw p rinter z ijn ing ebouw d, lig t ruimschoots
onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie heeft vastgelegd in de R&TTE-richtlijn.
De volgende Europese landen hebben hun goedkeuring voor gebruik gegeven:
EER/EVAIJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland
Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen,
Portugal, Slowakije, Sloven ië, Spanje , Zwed en en het Veren ig d Konin kri jk.
Europese landen met beperkingen inzake het gebruik:
EUIn Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot 2446,5-2483,5 MHz voor apparaten met een zendvermogen van
Mogelijk bevat uw printersystee m radio LAN type-ap paraten me t een la ag vermogen ( radiofre quentieap paraten vo or draadloz e communicatie)
die werken in de 2,4 G Hz/ 5 GHz ba nd. Het volgende dee l i s e en alg em een ov erz ic ht v an ov erw eg ing en die be trek king hebben op het gebruik
van een draadloos apparaat.
Aanvullende beperkingen, waarschuwingen en aandachtspunten voor specifieke landen zijn vermeld in de delen die handelen over een
specifiek land of een specifieke groep van landen. De draadloze apparaten in uw systeem mogen alleen worden gebruikt in de landen
geïdentificeerd door de 'radiogoedkeuringsmerken' (Radio Approval Marks) op het systeemlabel. Als u het draadloze apparaat wilt gebruiken
in een land dat niet in de lijst staat, neemt u contact op met uw plaatselijk radiogoedkeuringsbureau voor de vereisten. Draadloze apparaten
zijn streng gereglementeerd en mogen mogelijk niet worden gebruikt.
Het geleverde vermo gen va n het dra adl oze ap paraat d at of de draadl oze ap para ten die mogel ijk i n uw p rinter z ijn ing ebouw d, lig t ruimschoots
onder de momenteel bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadloze apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder
energie uitstralen dan toegestaan in veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie, is de fabrikant van oordeel dat het gebruik
van deze apparaten veilig is. Ongeacht het verm oge n m oet e r op wo rden gelet dat menselijk contac t tij dens normaal gebruik tot e en minimum
wordt beperkt.
Als algemene richtlijn geldt dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor gebruik van een draadloos
apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), doorgaans minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet meer dan 20 cm
van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten aanstaan en uitzenden.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere antenne of zender.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van gangbare
beperkingen:
Draadloze radiofrequentiecommunicatie kan apparatuur aan boord van vliegtuigen storen. De huidige luchtvaartvoorschriften vereisen dat
draadloze apparaten aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld. IEEE 802.11- (ook bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van apparaten die gebruikmaken van draadloze communicatie.
In omgevingen waar het risico op storing van andere apparaten of dien sten gevaarlijk is of al s g ev aarl ij k w or dt b es cho uw d, is het mo ge lij k d a t
het gebruik van een draadloos apparaat wordt beperkt of verboden. Luchthavens, ziekenhuizen en plaatsen met een hoge concentratie aan
zuurstof of ontvlambare gassen zijn slechts enkele voorbeelden van waar het gebruik van draadloze apparaten kan worden beperkt of
verboden. Als u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten toegestaan is op de plaats waar u zich bevindt, vraagt u de
plaatselijke bevoegde instantie om goedkeuring voordat u het draadloze apparaat gebruikt of inschakelt.
De beperkingen met betrekking tot het gebruik van draadloze apparaten verschillen van land tot land. Uw systeem is uitgerust met een
draadloos apparaat. Daarom dient u, voordat u met uw systeem naar een ander land reist, bij de plaatselijke radiogoedkeuringsautoriteit te
informeren of het gebruik van een draadloos apparaat in het land van bestemming onderworpen is aan beperkingen.
Als uw systeem werd geleverd met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u dit apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en
afschermingen op hun plaats zitten en het systeem volledig gemonteerd is.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat
wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma's die goedgekeurd zijn voor het land waarin u het apparaat wilt gebruiken. Zie de 'Systeemreparatieset' van
de fabrikant of vraag meer informatie bij de afdeling 'Technische ondersteuning' van de fabrikant.
Veiligheidsinformatie_11
Page 12
Declaration of Conformity
Declaration of Conformity
For the following product:
Manufactured at:
of Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City, Gyeongsangbuk-Do, 730-030 Korea
of Samsung Electronics(Shandong) Digital Printing Co., Ltd.
264209, Samsung Road, Weihai Hi-Tech IDZ, Shandong Province, China
(Factory name, address)
We hereby declare, that the product above is in compliance with the essential requirements of the
Low Voltage Directive (2006/95/EC) and EMC Directive (2004/108/EC) by application of:
The Technical documentation is kept at the below Manufacturer’s address.
Manufacturer
Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City
Gyungbuk, Korea 730-030
Representative in the EU:
Samsung Electronics Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park
Saxony Way, Yateley, Hampshire
GU46 6GG, UK
(Place and date of issue)(Name and signature of authorized person)
Yong Sang Park / S. Manager
For the following product:
Manufactured at:
of Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City, Gyeongsangbuk-Do, 730-030 Korea
of Samsung Electronics(Shandong) Digital Printing Co., Ltd.
264209, Samsung Road, Weihai Hi-Tech IDZ, Shandong Province, China
(Factory name, address)
We hereby declare, that the product above is in compliance with the essential requirements of the
R&TTE Directive (1995/5/EC) by application of:
The Technical documentation is kept at the below Manufacturer’s address.
Manufacturer
Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City
Gyungbuk, Korea 730-030
Representative in the EU:
Samsung Electronics Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park
Saxony Way, Yateley, Hampshire
GU46 6GG, UK
EN 60950-1:2001+A11:2004
EN 55022:1998 + A1:2000 + A2:2003
EN 55024:1998 + A1:2001 + A2:2003
EN 61000-3-2:2000 + A2:2005
EN 61000-3-3:1995 + A1:2001
EN 301 489-1 V1.6.1(2005-09),
EN 301 489-17 V1.2.1(2002-08)
EN 300 328 V1.7.1 (2006-10)
May 15, 2008
May 15, 2008
(Place and date of issue)
Sung-Hwan Baek / S. Manager
Yong Sang Park / S. Manager
12_Veiligheidsinformatie
Page 13
Inhoud
2 De functies van uw nieuwe laserproduct
5 Veiligheidsinformatie
INLEIDING
15
AAN DE SLAG
19
15 Overzicht van de printer
15Voorkant
15Achterkant
16 Overzicht van het bedieningspaneel
17 Kennismaking met het bedieningspaneel
17LED’s
17De knop Stop
18 Meegeleverde software
18 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
18Printerstuurprogramma
19 De hardware installeren
19 Een testpagina afdrukken
19 Systeemvereisten
19Windows
20Macintosh
20Linux
20 Het netwerk installeren
20Ondersteun de werko mg ev ing en
20 Een bekabeld netwerk gebruiken
20Een configuratierapport afdrukken
20Het IP-adres instelle n
21Instelling net werkparameters
22De stuurprogrammasoftw are installe ren
22 Een draadloos netwerk gebruiken
(enkel CLP-310W, CLP-315W)
22Uw netwerkomgevingen controleren
23Een configuratierapport afdrukken
23Het IP-adres instelle n
24Instelling net werkparameters
24Standaardfabrieksinstellingen herstellen
24Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
25De stuurprogrammasoftw are installe ren
26 Basisinstellingen van het apparaat
26Hoogteaanpassing
27Gebruik van de energiebesparende modi
27Automatisch doorgaan
AFDRUKMATERIAAL SELECTEREN EN PLAATSEN
28
EENVOUDIGE AFDRUKTAKEN
34
28 Afdrukma te riaa l selec ter en
29Specificaties over afdrukmateriaal
30Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
31 Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen
33 Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
33 De uitvoersteun aanpassen
33 Papierformaat en -type instellen
34 Een document afdrukken
34 Een afdruktaak annuleren
Inhoud_13
Page 14
Inhoud
ONDERHOUD
35
PROBLEMEN OPLOSSEN
43
VERBRUIKSARTIKELEN EN TOEBEHOREN BESTELLEN
51
35 Rappor ten afdru kke n
35 Uw apparaat reinigen
35De buitenkant reinigen
35Binnenkant reinigen
37 De cassette onderhouden
37Tonercassette bewa r en
37Verwachte levensduur van de cassette
37Toner herverdelen
38 De tonercassette vervangen
39 De beeldeenheid vervangen
41 De opvangbak voor gebruikte toner vervangen
42 Te onderhouden onderdelen
42 Uw apparaat vanop de website beheren
42Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service
43 Tips om papierstoringen te voorkomen
43 Vastgelopen papier verwijderen
45 Andere problemen oplossen
45Papierinvoer
45Afdrukproblemen
47Problemen met de afdrukkwaliteit
49Algemene Windows-problemen
50Algemene Linux-problemen
50Veel voorkomende Macintosh-problemen
51 Verbruiksartikelen
51 Aanschafmogelijkheden
14_Inhoud
SPECIFICATIES
52
VERKLARENDE WOORDENLIJST
54
INDEX
58
CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE
59
52 Algemene specificaties
53 Specificaties van de printer
Page 15
Inleiding
Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van
het apparaat zich bevinden:
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Overzicht van de printer
•Overzicht van het bedieningspaneel
•Kennismaking met het bedieningspaneel
Overzicht van de printer
VoorkantAchterkant
•Meegeleverde software
•Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Bovenklep
1
Uitvoerlade (voorzijde naar beneden)
2
Bedieningspaneel
3
Lade
4
Steun voor papieruitvoer
5
Ontgrendelknop van de voorklep
6
Voorklep
7
Tonercassette
8
Opvangbak voor gebruikte toner
9
‘
Beeldeenheid
10
1Ontgrendelknop van de achterklep
Stroomschakelaar
2
3
Netwerkpoort
4USB-poort
Aansluiting netsnoer
5
6Achterklep
a.Alleen bij de CLP-310N, CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W.
a
Inleiding_15
Page 16
Overzicht van het bedieningspaneel
Draadloos-LEDGeeft de status van het draadloze netwerk weer. Wanneer de LED brandt, is het apparaat klaar. (alleen bij draadloze modellen)
1
Status-LEDHier wordt de status van het ap para at w eerg ege ve n. (Voo r mee r info rma t ie raa dpl ee gt u "Ken nis m ak ing met he t bedi en ing sp ane el"
2
StopStopt een handeling op ieder moment. Heeft nog meerdere functies. (Voor meer informatie raadpleegt u "Kennismaking met het
3
Toner-LED’sHier wordt de status van elke tonercassette weergeven. Zie de status-LED met berichten over de tonercassettes op pagina 17.
4
op pagina 17.)
bedieningspaneel" op pagina 17.)
16_Inleiding
Page 17
Kennismaking met het bedieningspaneel
De kleur van d e status-LED en de toner -LED’s geeft de huidige status van
het apparaat aan.
LED’s
STATUS-LEDTONER-LED’sOMSCHRIJVING
Licht groen opAlle LED’s uitHet apparaat is gereed voor afdrukken.
Knippert traag
groen
Knippert snel
groen
Licht rood opAlle LED’s uit•Er is een fout opgetreden in het apparaat, een openstaande klep, geen papier meer, geen
Licht oranje opAlle LED’s uit•Er is een fout opgetreden in het apparaat, bijvoorbeeld vastgelopen papier.
Licht groen opAlle LED’s knipperen roodAlle tonercassettes naderen het einde van hun levensduur.
Knippert roodAlle LED’s lichten rood opAlle tonercassettes zijn bijna leeg. U kunt afdrukken, maar de kwaliteit zal onbetrouwbaar zijn.
Licht rood opAlle LED’s lichten rood op•Alle tonercassettes zijn volledig leeg. U kunt niet afdrukken.
Licht groen opAlle LED’s knipperen
Alle afdrukfouten zullen in het venster van het programma Smart
Panel verschijnen.
Alle LED’s uitHet apparaat ontvangt gegevens van de computer.
Alle LED’s uitHet apparaat is bezig met het afdrukken van gegevens.
opvangbak voor verbruikte toner geïnstalleerd of de opvangbak voor verbruikte toner is vol.
•Er is een fout opgetr eden in het ap paraat die een rep aratie vereis t, bijv oorbee ld een proble em in de
laserscaneenheid, fixeereenheid of transportriem. Neem contact op met uw verdeler of een
medewerker van de technische dienst.
•Terwijl het apparaat opstart, mag u geen bovenklep openen. Het apparaat zou dit immers als een
papierstoring kunnen beschouwen. In dit geval opent u een voorklep en sluit u deze weer, waarna
het apparaat opnieuw opstart.
•Alle tonercassettes zijn verkeerd.
Het apparaat is bezig met opwarmen.
herhaaldelijk rood
De knop Stop
STATUS-LEDOMSCHRIJVING
Testpagina afdrukkenHoud deze knop 2 seconden lang ingedrukt in gereedmodus tot de status-LED traag begint te knipperen.
Configuratiepagina’s afdrukkenHoud deze knop 5 seconden lang ingedrukt in gereedmodus tot de status-LED snel begint te knipperen.
De afdruktaak annulerenDruk op deze knop tijdens het afdrukken. De rode LED knippert terwijl de afdruktaak uit de computer en het apparaat
wordt gewist waarna het apparaat terugkeert naar gereedmodus. Dit kan even duren afhankelijk van de omvang van de
afdruktaak.
Inleiding_17
Page 18
Meegeleverde software
Installeer de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat u de
printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. De cd-rom
bevat de volgende software:
CD
Cd met
printersoftware
Windows•
Linux
Macintosh
•
•
•Printerstuurprogramma:
•Smart Panel: dit programma geeft de
•Printerstuurprogramma: gebruik dit
•Smart Panel: dit programma geeft de
INHOUD
Printerstuurprogramma
stuurprogramma om de functies van uw
printer ten vo lle te benutten.
Smart Panel
status van het apparaat weer en
waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
SetIP
CP/IP-adressen van uw apparaat
T
instellen (alleen bij de CLP-310N,
CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W).
stuurprogramma voor b edi eni ng van
het apparaat en het afdrukken van
documenten via een com puter met een
Linux-besturingssysteem.
status van het apparaat weer en
waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
stuurprogramma om met uw printer
documenten af te drukken vanaf een
Macintosh-computer.
status van het apparaat weer en
waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
: dit programma gee ft de
: met dit programma kunt u de
: gebruik dit
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
De printer stuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
•Selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal
•Aantal exemplaren
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Printerstuurprogramma
FUNCTIEWINDOWSLINUXMACINTOSH
KleurmodusOO O
Optie printerkwaliteitOO O
Poster afdrukkenOXX
Meer pagina’s op een vel
(n op een vel)
Afdruk aan pagina
aanpassen
Afdrukken op schaalOXO
WatermerkOXX
OverlayOXX
Dubbelzijdig
(handmatig)
OO (2, 4) O
OX O
OXX
18_Inleiding
Page 19
Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
In deze sectie worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor het
installeren van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte in stalla tiehan dleid ing door en voer
de volgende stappen uit.
1. Kies een stabiele locatie.
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor
luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen
van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar
niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een
vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een
bureau of tafel.
4. Plaats papier. (Zie "Het formaat van het papier in de papierlade
wijzigen" op pagina 31.)
5. Controleer of alle kabels op het apparaat zijn aangesloten.
6. Zet het appar aat aan.
Als u het apparaat verplaat st, mag u het nie t ondersteb oven of o p zijn
kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of waardoor de
afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Een testpagina afdrukken
Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina
afdrukken.
Een testpagina afdrukken:
Houd de knop Stop 2 seconden lang ingedrukt in gereedmodus.
Systeemvereisten
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Windows
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURINGS-
SYSTEEM
PROCESSORRAM
VRIJE
HDD-RUIMTE
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m.
Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken. Zie
"Hoogteaanpassing" op pagina 26 voor meer informatie.
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak en zorg ervoor dat
het niet meer dan 2 mm schuin staat. Dit kan de afdrukkwalit eit moge lijk
beïnvloeden.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3. Verwijder de bescherming van de tonercassette.
Windows 2000Pentium II 400 MHz
Windows XPPentium III 933 MHz
Windows
Server 2003
Windows VistaPentium IV 3 GHz512 MB
Windows
Server 2008
•Internet Explorer 6.0 of hoger is minimaal vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
•Gebruikers kunnen de software installeren als ze
beheerdersrechten hebben.
•Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.
(Pentium III 933 MHz)
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium IV 1 GHz
(Pentium IV 2 GHz)
128 MB
(256 MB)
128 MB
(256 MB)
128 MB
(512 MB)
(1.024 MB)
512 MB
(2048 MB)
Aan de slag_19
600 MB
1,5 GB
1,25 GB tot
2GB
15 GB
10 GB
Page 20
Macintosh
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURINGS-
SYSTEEM
Mac OS X
10.3-10.4
Mac OS X 10.5•Intel-processor
PROCESSORRAM
•Intel-processor
•Power PC
G4/G5
•867 MHz of
snellere Power
PC G4/G5
•128 MB voor een
Mac op basis
van Power-PC
(512 MB)
U moet de netwerkprotoco ll en i ns tall ere n op het app ara at (printer) om dit te
kunnen gebruiken in het netwerk. Als u het apparaat in het bekabelde netwerk
gebruikt, raadpleegt u "Een bekab eld net werk geb ruik en". Als u u w net werkprinter in een draadloos netwerk gebruikt, raadpleegt u "Een draadloos
netwerk gebruiken (enkel CLP-310W, CLP-315W)" op pagina 22.
Ondersteunde werkomgevingen
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat ondersteunt:
ONDERDEELVEREISTEN
Netwerkinterface•Ethernet 10/100 Base-TX (alleen bij de
•IEEE 802.11 b/g Wireless LAN
(alleen bij de CLP-310W, CLP-315W)
•Diverse Linux-besturingssystemen
•Mac OS 10.3-10.5
•Standard TCP/IP
•LPR
•IPP/HTTP
•Bonjour
•DHCP
•BOOTP
EEN BEKABELD NETWERK GEBRUIKEN
U moet de netwerkprotocollen in uw printer instellen om deze in uw netwerk
te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u dit eenvoudig kunt doen.
Een configuratierapport afdrukken
U kunt een netwerk configuratie rapport afdru kken via het bedie ningspaneel van
het apparaat. In dit rapport w orden de huidige netwerkinstellingen van het apparaa t
weergegeven. Hiermee kunt u een netwerk installeren en problemen oplossen.
Houd Stop ongeveer 5 seconden ingedrukt om het rapport af te
drukken.
In de gebruiksaanwijzing van uw apparaat vindt u meer informatie. In dit
configuratierapp ort ku nt u h et MAC -adre s en I P-adr es van u w ap paraat vind en.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het afdrukken en beheren van het
netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen
door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich
in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt
een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist
in het bedr ijfsintr anet.
•Toewijzing van DHCP-IP-adres: verbind uw apparaat met het netwerk
en wacht een paar minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan
het apparaat. Druk vervolgens het netwerkconfiguratierapport af zoals
Page 21
hierboven uitgelegd. Als uit het rapport bli jkt d at het IP-adre s is ge wijz igd,
is de toewijzing me t succes uitgevoe rd. U ziet het nieuwe IP- adres in he t
rapport.
•Toewijzing van statisc h IP-adres: me t het programma SetIP ku nt u het
IP-adres van uw computer wijzigen.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerkbeheerder om dit adres voor u in te stellen.
IP-adres instellen via het programma SetIP
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP.
Dit programma is bedo eld vo or het ha ndma tig ins tellen van he t IP-adres
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te communiceren
met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface. U kunt het vinden in het netwerkconfiguratierapport.
•U hoeft dit programma alleen uit te voeren als u voor uw netwerk
een statisch IP-adres moet instellen. Anders kunt u verder gaan
naar het onderdeel Het draad loz e netw erk van he t apparaat configureren verderop in dit document. Als u niet zeker weet
of u een statisch IP-adres nodig hebt, vraag dit dan na bij uw
systeembeheerder of de persoon die uw lokale netwerk heeft
geïnstalleerd.
•
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken wanneer uw apparaat
is verbonden met een netwerk of wanneer het direct is verbonden
met een pc met de crossoverne twerk ka bel die bi j uw appa raa t
is geleverd. In de meeste gevallen raden we aan de crossoverkabel te gebruiken. U wordt na een tijdje gevraagd deze kabel
aan te sluiten.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die werd meegeleverd bij uw
apparaat. Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt gestart,
sluit u dat venster.
2. Start een webbrowser zoals Internet Explorer en open het station X.
(X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer desgewenst een taal in de keuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit het apparaat met de crossovernetwerkkabel op uw computer aan.
2. Schakel de firewall v an de computer tijdelijk uit voordat u doorga at.
U doet dit als volgt:
Windows XP
•Open het
Configuratiescherm.
•Dubbelklik op
Beveiligingscentrum.
•Klik op Windows Firewall .
•Schakel de firewall uit.
3. Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma’s >
Samsung Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om het
TCP/IP-configuratievenster te openen.
Macintosh OS
•Open de System
Preferences.
•Klik op Sharing.
•Klik op het menu Firewall.
•Schakel de firewall uit.
5. Voer in het configuratievenster de nieuwe informatie van het apparaat
als volgt in:
•MAC Address: zoek het MAC-adres van het apparaat in het netwerkconfiguratierapport en voer dit in zonder de dubbele punten.
Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt 0015992951A8.
Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface van het apparaat. U kunt het vinden in het netwerk-configuratierapport.
•IP Address: voer een nieuw IP-adres in voor uw printer. Dit is hetzelfde
adres als het IP-adres van de computer, met uitzondering van het
laatste getal.
Voorbeeld: als het IP-adres van uw compute r 192.168 .1.150 is , voer
dan 192.168.1.X in . (X is e en get al tus sen 1 en 254 en is anders dan
het getal uit het adres van de computer.)
•Subnet Mask: voer hier precies dezelfd e waarde in als het su bnetmasker
van de computer.
•Default Gateway: voer hier precies dezelfde waarde in als de standaardgateway van de computer.
6. Klik achtereenvolgens op Apply en OK. Het configuratierapport wordt
automatisch afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Schakel de firewall van de computer eventueel weer in.
Instelling netwerkparameters
U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma’s.
•SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdruk-
beheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren
en kunt u netwerkapparaten op afstand controleren en problemen
oplossen vanaf iedere plek waar men toegang heeft tot het bedrijfsnetwerk
via het internet. U kunt dit programma downloaden van
http://solution.samsungprinter.com.
•SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde
webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren,
zodat u een verbinding kun t maken met diverse netwerkomgevingen;
(B) apparaatinstellingen aan te passen.
Aan de slag_21
Page 22
De stuurprogrammasoftware installeren
U moet het printerstuurprogramma installeren voordat u kunt afdrukken.
De software bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere
gebruiksvriendelijke programma’s.
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. De procedure
die u moet volgen en het pop-upvenster dat verschijnt tijdens de installatie,
kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem, apparaatfuncties of de interface die wordt gebruikt.
Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid.
(Zie "Het netwerk installeren" op pagina20.) Sluit alle toepassingen op uw
computer voordat u met de installatie begint.
Als de methode voor toewijzing van het IP-adres DHCP is en het IP-adres
kan worden gewijzigd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, raden
we u aan het programma Bonjour te gebruiken. Ga naar
http://developer.apple.com/networking/bonjour/download/, selecteer het
programma Bonjour voor Windows voor het besturingssysteem van uw
computer en installeer het programma. Wanneer u werkt met Mac OS X,
is dit programma mogelijk al geïnstalleerd op uw pc. Met dit programma
kunt u de netwerkparameters automatisch instellen. Dit programma
Bonjour ondersteunt geen Linux.
Volg de onderstaande stappen als het IP-adres statisch wordt toegewezen.
1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster weergegeven.
2. Klik op Volgende.
•Als het installatieven ster niet ve rschi jnt, kl ikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cdromstation. Klik vervolgens op OK.
•Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle prog ramma’s >
Accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
•Het installatievenster kan er en igszins anders uitzien als u het
stuurprogramma opnieuw installeert.
•View User’s Guide: biedt u de mogelijkheid om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer
is geïnstalleerd, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader
automatisch te installere n.
3. Selecteer T ypis che inst allatie voor een ne twerkp rinte r en klik vervolgens
op Volgende.
4. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer
in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
•Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of sele cteert u TCP/IP-poort toevoegen.
om uw apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat
aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het
IP-adres voor het apparaat invoeren.
•U kunt het IP-adres of het MAC -adres van u w apparaa t controle ren
door een pagina van het netwerk configurati erapport af te d rukken.
5. Nadat de installa tie is voltoo id , verschi jnt er ee n vens ter met de vraag o f
u een testpagina wilt af drukke n e n of u zich w ilt registr eren al s gebrui ker
van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan
toesturen. Als u dit wilt, schakel dan het desbetreffende selectievakje in
en klik op Voltooien.
Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt, controleert
u de netwerkinstellingen. Probe er het printerstuurprogramma opnieuw
te installeren.
EEN DRAADLOOS NETWERK GEBRUIKEN
(ENKEL CLP-310W, CLP-315W)
U moet de netwerkpr otocoll en op uw appara at instell en om he t appara at in uw
netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u dit eenvoudig
kunt doen.
Zoek voordat u begint de crossovernetwerkkabel en de installatie -cd-rom met
printersoftware d ie werden meege leverd met u w apparaat (pri nter). Neem voor
informatie over de configuratie eventueel contact op met de netwerkbeheerder
of met de persoon die het draadloze netwerk heeft geïnstalleerd.
Als u de configuratie van het IP-adres van uw apparaat al kent en als dit IPadres beschikbaar is, gaat u direct naar het onderdeel Het draadloze netwerk
van het appar aat co nfigurer en. Anders volgt u alle stappen vanaf Uw netwerkomgevingen controleren.
Uw netwerkomgevingen controleren
IP-adres
Ieder apparaat in een netwerk wordt geïdentificeerd met een unie k numeriek
adres, dat IP-adres wordt genoemd. Uw apparaat wordt standaard geleverd
met het IP-adres 192.0.0.192. U kunt dit controleren door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. In de meeste gevallen wordt een IP-adres
automatisch toegew ezen door een DHCP-serve r (Dynamic H ost Configur ation
Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen m oet het IP-adres hand matig worden ing esteld. Dit wordt
een statisch IP-adre s genoem d. Het wordt om beveili gingsrede nen vaak
vereist in het bedrijfsintranet. Op de cd-rom met printersoftware vindt u een
gebruiksvriende lijk hu lpprogramma , genaam d SetIP. M et dit programm a
kunt u het adres wijzigen.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerkbeheerder om dit adres voor u in te stellen.
Draadloze Netwerken
•Modus Infras tructuur: een n etwerk met i nfrastructu urmodus is de meest
gangbare draadloze ne twerkco nfiguratie voor thuis of op kantoo r. Dit
bestaat uit een draadloze router of een toegangspunt waarmee alle
computers en andere netwerkapparaten op een gemeenschappelijk
Local Area Network (LAN) worden aangesloten.
Het toegangspunt biedt een speciale hogesnelheidsverbinding met
een kabel- of DSL-modem of een ander WAN-apparaat (Wide Area
Network) dat het LAN met internet of een bedrijfsintranet verbindt.
De meeste netwerken met infrastructuurmodus gebruiken een DHCPserver om de IP-adressen automatisch toe te wijzen en andere netwerkparameters in te stellen.
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met
infrastructuurmodus dat voorzien is van een toegangspunt, en het IPadres wordt toegewezen door een DHCP-server, gaat u naar Het draad-loze netwerk van het apparaat configureren nadat u de volgende
onderdelen over het afdrukken van een netwerkconfiguratierapport
hebt bekeken.
22_Aan de slag
Page 23
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met
infrastructuurmodus dat voorzien is van een toe gangspunt, maar er geen
DHCP-adres wordt toegewezen, of als u een statisch IP-adres moet
instellen, ga dan naar Het IP-adres instellen voordat u naar Het draad-loze netwer k van het appa raat config ureren gaat. Bekijk echter eerst
de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerkcon-figuratierapport.
•Ad hoc-modus: een Ad hoc-modus biedt peer-to-peer-communicatie.
In een netwerk m et ad hoc-mo dus commu niceren dra adloze appa raten
en computers rechtstreek s met elkaar , zonder dat een toegangspunt
wordt gebruikt. Zij kunnen bestanden en apparaten delen, maar hebben
mogelijk geen toegang tot inter net. He t apparaa t ontvan gt recht stree ks
afdruktaken van draadloze computers.
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met ad hocmodus zonder een toegangspunt, gaat u naar Het IP-adres instellen voordat
u verder gaat naar Het draadloze netwerk van het apparaat configureren.
Bekijk echter eerst de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerk-
configuratierapport.
Een configuratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstel lingen van het
apparaat weergegeven. Hiermee kunt u een netwerk installeren en problemen
oplossen.
Houd Stop ongeveer 5 seconden ingedrukt om het rapport af te
drukken.
In de gebruiksaanwijzing van uw apparaat vindt u meer informatie. In dit
configuratierapp ort kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het afdrukken en beheren van het netwerk.
In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een
DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het
netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt
een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist
in het bedrijfsintranet.
•Toewijzing van DHCP-IP-adres: verbind uw apparaat met het netwerk
en wacht een paar minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan
het apparaat. (Als het toegangspunt een beschikbare LAN-poort heeft, kunt
u uw apparaat rechtstreeks op het toegangspunt aansluiten.) Druk vervolgens
het netwerkconfiguratierapport af zoals hierboven uitgelegd. Als uit het
rapport blijkt dat het IP-adres is gewijzigd, is de toewijzing met succes
uitgevoerd. U ziet het nieu we IP-adres in het rappo rt. Zorg ervoor dat het
apparaat verbonden blijft met het netwerk.
•Toewijzing van statisch IP-adres: met het programma SetIP kunt u het IPadres van uw c omputer w ijzigen. Als uw apparaat een bedi eningspa neel
heeft, kunt u het IP-adre s ook w ijzi gen vi a het bed ienin gspan eel van het
apparaat.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerkbeheerder om dit adres voor u in te stellen.
IP-adres instellen via het programma SetIP
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP.
Dit programma is bedoe ld voo r he t handm atig in stell en van het IP-ad res
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te communiceren
met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface. U kun t h et v in den in het netwerkconfiguratierapport.
•U hoeft dit programma alleen uit te voeren als u voor uw netwerk
een statisch IP-adres moet instellen. Anders kunt u verder gaan
naar het onderdeel Het dra adlo ze netw erk v an h et ap paraa t configureren verderop in dit document. Als u niet zeker weet
of u een statisch IP-adres nodig hebt, vraag dit dan na bij uw
systeembeheerder of de persoon die uw lokale netwerk heeft
geïnstalleerd.
•
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken wanneer uw appa raat
is verbonden met een netwerk of wanneer het direct is verbonden
met een pc met de crossovernetwerkkabel die bij uw apparaat
is geleverd. In de meeste gevallen raden we aan de crossoverkabel
te gebruiken. U wordt na een tijd je gevraagd deze kabel aan te
sluiten.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die werd meegeleverd bij uw
apparaat. Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt gestart,
sluit u dat venster.
2. Start een webbrowser zoals Internet Explore r en open het station X.
(X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer desgewenst een taal in de keuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit het apparaat met de crossovernetwerkkabel op uw computer aan.
2. Schakel de firewall van de computer tijdelijk uit voordat u doorgaat.
U doet dit als volgt:
Windows XP
•Open het
Configuratiescherm.
•Dubbelklik op
Beveiligingscentrum.
•Klik op Windows Firewall.
•Schakel de firewall uit.
3. Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma’s >
Samsung Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het
TCP/IP-configuratiescherm te openen.
Macintosh OS
•Open de System
Preferences.
•Klik op Sharing.
•Klik op het menu Firewall.
•Schakel de firewall uit.
Aan de slag_23
Page 24
5. Geef in het configuratiescherm de nieuwe informatie van het apparaat
als volgt in:
•MAC Address: zoek het MAC-adres van het apparaat in het netwerkconfiguratierapport en voer dit in zonder de dubbele punten.
Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt 0015992951A8.
Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface van het apparaat. U kunt het vinden in het netwerk-configuratierapport.
•IP Address: voer een nieuw IP-adres in voor uw printer. Dit is hetzelfde
adres als het IP-adres van de computer, met uitzondering van het
laatste getal.
Voorbeeld: als het IP-adres va n uw com pu ter 192 .16 8.1 .150 i s, v oer
dan 192.168.1.X in. (X is ee n getal tussen 1 en 25 4 e n is ande rs dan
het getal uit het adres van de computer.)
•Subnet Mask: voer hier precies dezelfde waarde in als het subnetmasker
van de computer.
•Default Gateway: voer hier precies dezelfde waarde in als de standaardgateway van de computer.
6. Klik achtereenvolgens op Apply en OK. Het configuratierapport wordt
automatisch afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Schakel de firewall van de computer eventueel weer in.
Instelling netwerkparameters
U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma’s.
•
SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdrukbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service
kunt u de netwerkappara tuur op een e fficiënte m anier beh eren en kunt u
netwerkapparaten op afstand controleren en problemen oplossen vanaf
iedere plek waar men toegang he eft tot het be drijfsnetwerk via het int ernet.
U kunt dit programma downloaden van
•SyncThru™ Web Service: een in de netwer kaf drukserve r geïn tegreer de
webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren,
zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen;
(B) apparaatinstellingen aan te passen.
http://solution.samsungprinter.co m
Standaardfabrieksinstellingen herstellen met
SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser op zoals Internet Exp lorer, Safari of Fir efox en
geef in het browsersche r m he t nie uw e IP-ad res van het ap para at in .
Bijvoorbeeld:
2. Wanneer het venster van de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Network Settings.
3. Klik op Reset. Klik vervolge ns op Clear voor netwerk.
4. Schakel het apparaat uit en start het opnieuw op om de instellingen
toe te passen.
Het draadloze netwerk van het apparaat configurer en
Voordat u begint, moet u de SSID van uw draadloze ne twerk weten en de ne twerksleutel als deze is gecodeerd. Deze informa tie is ingesteld op het moment dat
het toegangspunt werd geïnstalleerd. Raadpleeg de persoon die uw netwerk
heeft geïnstalleerd als u niet bekend bent met de draadlo ze omgevin g waarin
u werkt.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer voordat u begint met de confi gura tie van de parameters vo or
het draadloze netwerk de status van de kabelverbinding.
Het draadloze netwerk van de printer configureren
1. Start een webbrowser op zoals Internet Exp lorer, Safari of Fir efox en
geef in het browsersche r m he t nie uw e IP-ad res van het ap para at in .
Bijvoorbeeld:
.
2. Wanneer het scherm van de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op
Network S ettings
.
Standaardfabrieksinstellinge n herste lle n
U kunt de standaardfabrieksinstellingen van het apparaat herstellen via
SyncThru™ Web Ser v ice. U moet het apparaat mogelijk op de standaardfabrieksinstellingen terugz etten wanneer het appara at dat u gebruikt, in een nieuwe
netwerkomgeving wordt aangesloten.
24_Aan de slag
Page 25
3. Klik op
Wireless
Wizard
netwerk. Als u he t draad loze ne twerk ec hter rechtstr eeks wilt in stell en,
selecteer dan
en selecteer
is een programm a voor he t configu reren van het draadl oze
Custom
Wizard
. Klik vervolgens op
.
Next
.
5. Klik op
Next
.
Als het venster met de instellingen voor de beveiliging van een draadloos
netwerk verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (de netwerksleutel) in en klikt u op
Next
.
4. Selecteer de
•
SSID
: SSID (Service Set Identifier) is een naam waarmee een draadloos
netwerk wordt geïdentificeerd. Toegangspunten en draadloze apparaten
die een verbinding trachten te maken met een specifiek draadloos
netwerk, moeten dezelfd e SSID g ebruiken. D e SSID is hoofdletterge voelig.
•
Operation Mode: Operation Mode
verbinding.
Ad-hoc
-
communiceren in een peer-to-peeromgeving.
Infrastruct u re
-
communiceren via een toegangspunt.
Als de bewerkingsmodus van uw netwerk
dan de
selecteer dan de
standaard-
Network Name (SSID)
: hiermee kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar
: hiermee kunnen draadloze apparaten met elkaar
SSID
van het toegangspunt. Als de bewerkingsmodus
SSID
van het apparaat. Let op: “airportthru” is de
SSID
van uw apparaat.
in de lijst
verwijst naar het type draadloze
.
Infrastructure
is, selec tee r
Ad-hoc
is,
6. Het venster
instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn,
klikt u op
7. Klik op
Ontkoppel de netwerkkabel (standaardkabel of crossoverkabel).
Uw apparaat zou vervolgens draadloos met het netwerk moeten
communice ren. In het ge val van de modus
een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken.
Als
kabel loskoppelen om het draadloze netwerk te a ctiveren nadat het
netwerk is ingesteld.
Ga nu naar De stuurprogrammasoftware installeren.
Wizard Setup Confirmation
Apply
.
OK
.
Operation Mode
is ingestel d op
verschijnt. Controleer de
Ad-hoc
kunt u te gelij kertijd
Infrastructure
, moet u de netwerk-
De stuurprogrammasoftware installeren
U moet het printerstu urprogramma installer en voordat u kunt afdrukken.
De software bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere
gebruiksvriendelijke programma’s.
•De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. De procedure
die u moet volgen en het pop-upvenster dat verschijnt tijdens de
installatie, kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem,
apparaatfuncties of de interface die wordt gebruikt.
•Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid.
(Zie "Het netwerk installeren" op pagina 20.) Sluit alle toepassingen
op uw computer af voordat u met de installatie begint.
Als de methode voor toewijzing van het IP-adres DHCP is en het IP-adres
kan worden gewijzigd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, raden
we u aan het programma Bonjour te gebruiken. Ga naar
http://developer.apple.c om/ n e twork i n g /bonj o ur/do w n load/ , selecteer h e t
programma Bonjour voor Windows voor het besturingssy steem van uw
computer en installeer het programma. Wanneer u werkt met Mac OS X,
is dit programma mogelijk al geïnstalleerd
u de netwerkparameters automatisch instellen.
ondersteunt geen Linux.
Volg de onderstaande stappen als het IP-adres statisch wordt toegewezen.
op uw pc. Met dit programma kunt
Dit programma Bonjour
Aan de slag_25
Page 26
1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster weergegeven.
2. Klik op Volgende.
•Als het installatieven ster niet ve rschi jnt, kl ikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cdromstation. Klik vervolgens op OK.
•Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle prog ramma’s >
Accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
•Het installatievenster kan er en igszins anders uitzien als u het
stuurprogramma opnieuw installeert.
•View User’s Guide: biedt u de mogelijk heid om de gebrui kershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer
is geïnstalleerd, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader
automatisch te installere n.
3. Selecteer T ypis che inst allatie voor een ne twerkp rinte r en klik vervolgens
op Volgende.
4. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer
in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
•Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen.
om uw apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat
aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het
IP-adres voor het apparaat invoeren.
•U kunt het IP-adres of het MAC -adres van u w apparaa t controle ren
door een pagina van het netwerkcon figuratierapport af te drukke n.
5. Nadat de installa tie is voltoo id , verschi jnt er ee n vens ter met de vraag o f
u een testpagina wilt af drukke n e n of u zich w ilt registr eren al s gebrui ker
van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan
toesturen. Als u dit wilt, schakel dan het desbetreffende selectievakje in
en klik op Voltooien.
Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt, controleert
u de netwerkinstellingen. Probeer het printerstuurprogramma opnieuw
te installeren.
Gefeliciteerd, u hebt uw draadloze netwerkprinter van Samsung geïnstalleerd.
Druk een extra exemplaar van het configurati erapport af en bewaar dit voor
het geval u het in de toekoms t nodig hebt. U k unt uw nieuw e draadlo ze Samsu ngprinter nu in uw netwerk gebruiken.
Basisinstellingen van het apparaat
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven. Raadple eg de volgende sectie om waarden in te ste llen
of te wijzigen.
Hoogteaanpassing
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door atmosferische druk die afhankelijk
is van de hoogte waarop het apparaat zich boven zeeniveau bevindt. Aan
de hand van de volgende informatie kunt u uw apparaat instellen op een
optimale afdrukkwalite it.
Voordat u de hoogte-ins te lli ng bep aalt, moet u controleren op w elke hoogte
het apparaat wordt gebruikt.
1 Normal
2 High 1
3 High 2
4 High 3
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met
behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk
(of Mededelingengebied in Linux).
U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Luchtdrukaanpa ssing. Selecteer de juiste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het
scherm SyncThru Web Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Altitude. Selecteer de
juiste hoogte-instelling en klik op Apply.
26_Aan de slag
Page 27
Gebruik van de energiebesparende modi
Energiebesparende modus
Als u de energiebesparende modus inschakelt, gebruikt het apparaat
minder energie wanneer het niet gebruikt wordt. U kunt deze modus
inschakelen en aangeven hoe lang het apparaat na afloop van een
afdrukopdracht moet wachten voordat de energiebesparende modus
wordt geactiveerd.
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met
behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk
(of Mededelingengebied in Linux).
U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Energiebesparing. Selecteer de juiste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het
scherm SyncThru We b Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Power Save. Selecteer
de juiste hoogte-instelling en klik op Apply.
Automatisch doorgaan
Met deze optie stelt u in dat het apparaat al dan niet verder moet gaan met
afdrukken als de ingestelde papiergrootte en het papier in de lade niet met
elkaar overeenkomen.
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met
behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk
(of Mededelingengebied in Linux).
U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Automatisch doo rgaan. Selecteer de ju iste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het
scherm SyncThru We b Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Auto Continue.
Selecteer de juiste hoogte-instelling en klik op Apply.
Aan de slag_27
Page 28
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in het apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Afdrukmateriaal selec tere n
•Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen
•Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal
papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding
vermelde richtlijnen. Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze
richtlijnen voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken:
•slechte afdrukkwaliteit
•vastlopen van het papier
•versnel de slijtage van het apparaat
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en
vochtgehalte, zijn van grote invl oed op de presta ties van het apparaat en op
de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmateriaal rekening met het
volgende:
•Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden verderop in deze sectie besproken.
•Gewenst resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschikt zijn
voor het doel.
•Helderheid: sommig e afdrukma terialen zi jn witter d an andere en leveren
scherpere en helderdere afbeeldingen op.
•Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal
bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
•Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen voldoen aan alle
hier genoemde richtli jnen maar toc h geen bevred igende resu ltaten
opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een
ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere
variabele omstandigheden waarover Samsung geen controle
heeft.
•Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmaterialen koop t,
of het materiaal voldoet aan de specificaties in deze handleiding.
•De uitvoersteun aanpassen
•Papierformaat en -type instell en
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties
voldoen, kan problemen veroorzaken die reparaties vereisen. Zulke
reparaties vallen nie t onder d e g arantie of onde rhouds contra cten v an
Samsung.
Gebruik voor dit apparaat zeker geen fotopapier voor inkjetprinters.
Deze zouden de printer kunnen beschadigen.
28_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
Page 29
Specificat ies over afdrukmateriaal
TYPEFORMAATAFMETINGEN
Normaal papierLetter216 x 279 mm
Legal216 x 356 mm
Folio216 x 330 mm
A4210 x 297 mm
Oficio216 x 343 mm
JIS B5182 x 257 mm
ISO B5176 x 250 mm
Executive184 x 267 mm
Statement140 x 216 mm
A5148 x 210 mm
A6105 x 148 mm
EnveloppenMonarch98 x 191 mm
No. 10105 x 241 mm
DL110 x 220 mm
C5162 x 229 mm
GEWICHT
•60 tot 105 g/m
•60 tot 163 g/m
75 tot 90 g/m
2
a
2
•150 vellen papier van 75g/m
CAPACITEIT
b
2
voor de lade
2
•1 vel papier voor hand matige
invoer in de lade
5 vellen papier voor han dmatige
invoer in de lade
C6114 x 162 mm
No. 998 x 225 mm
6 3/492 x 165 mm
Dik papierRaadpleeg de sectie
Raadpleeg de sectie Normaal papier
90 tot 105 g/m
2
Normaal papier
Dun papierRaadpleeg de sectie
Raadpleeg de sectie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
Normaal papier
Etiketten
c
Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier
KaartenBriefkaart101,6 x 152,4 mm
Transparanten
Glanzend papier
d
Letter, A4Raadpleeg de sectie Normaal papier
e
Letter
, A4
f
Raadpleeg de sectie Normaal papier
Minimaal formaat (aangepast)76 x 160 mm
120 tot 150 g/m
105 tot 163 g/m
138 tot 146 g/m
160 g/m
60 tot 163 g/m
2
2
2
1 vel papier voor handmatige
invoer in de lade
2
2
Maximaal formaat (aangepast)216 x 356 mm
2
a.Plaats het papier vel per vel in de lade als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 105 g/m
.
b.De maximale capaciteit kan verschillen e n is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de om gevingsomstandigheden.
c.Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield)
d.Aanbevolen afdrukmateriaal: transparanten voor kleurenlaserprinters van Xerox, zoals 3R 91331(A4), 3R 2780(Letter).
e.Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat: alleen HP Brochure Paper (product: Q6611A).
f. Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (A4) voor dit apparaat: alleen HP Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_29
Page 30
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
TYPE
AFDRUKMA-
TERIAAL
Enveloppen•Of enveloppen naar behoren worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd bij de keuze van env eloppen rekening me t de
volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier
mag niet meer d an 90 g/m2 bedragen, anders kan
een papierstoring optreden.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de
enveloppen plat worden gelegd. Ze mogen niet
meer dan 6 mm omkrullen en ze mogen geen
lucht bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet gekreukt,
gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
- Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken die
bestand zijn tegen de hitte en druk die tijdens het
afdrukproces in het apparaat ontstaan.
•Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen.
•Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluitingen of andere synthetische
materialen.
•Gebruik geen beschadigde enveloppen of
enveloppen van slechte kwaliteit.
•Controleer of de naad aan beide uiteinden van de
envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
RICHTLIJNEN
TYPE
AFDRUKMA-
TERIAAL
Etiketten•Om beschadigingen aan het apparaat te
voorkomen, gebruikt u bij voorkeur alleen etiketten
voor laserprinters.
- Bij de keuz e van etiket ten dient u rekening te
houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel zijn bij
de fixeertemperatuur van het apparaat.
Raadpleeg de sp ec ifi cat ies va n uw a ppa raat voor
de fixeertemperatuur (zie pagina 52).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij
tussen de etiketten het rugvel niet blootligt. Bij
etiketvellen met ruimte tussen de etiketten
kunnen de etiketten loskomen van de rugvel. Dit
kan ernstige papierstoringen veroorzaken.
- Krul: voor het afdrukken moeten de etiketten plat
worden gelegd en mogen ze niet meer dan
13 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt
zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het
rugvel.
•Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend
materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen
ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken
loskomen, w aardoor het papier kan vastlopen. Ook
kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat
beschadigd raken.
•Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat.
De klevende achterzijde mag slechts een keer door
het apparaat worden ge voerd.
•Gebruik geen etik etten die loskom en van het rugve l,
blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins
beschadigd zijn.
RICHTLIJNEN
•Enveloppen met een verwijderbare strip of met
meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten
van een kleefmiddel zijn voorzien dat 0,1 seconde
lang de fixeertemperatuur van het apparaat kan
weerstaan. Raadpleeg de specificaties van uw
apparaat voor de fixeerte mperat uur (zie p agina 52).
De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken, en
kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.
•Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges
niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop.
•Druk niet af op de plaats waar de naden van de
envelop samenkome n.
30_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Kaarten of
materiaal van
afwijkende
grootte
Voorbedrukt
papier
Het gebruiken van fotopapier of gecoat paper kan problemen
veroorzaken die reparaties vereisen. Zulke reparaties vallen niet
onder de garantie of onderhoudscontracten van Samsung.
•Druk niet af op afdrukmateriaal smaller dan 76 mm
of korter dan 356 mm.
•Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten
minste 6,4 mm van de rand van het materiaal.
•Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
gevaarlijke stoffen afgeeft wanneer hij gedurende
0,1 seconde wordt blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van de printer. Raadpleeg de
specificaties van uw apparaat om de
fixeertemperatuur te kennen (zie pagina52).
•De inkt van het brie fhoofd mag niet ontv lambaar zijn
en mag de printerrollen niet aantasten.
•Formulieren en p apier me t briefhoo fd moet en in e en
vochtbestendige verpakking worden bewaard om
aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen.
•Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of papier met briefhoofd, moet u
controleren of de inkt op het papier droog is. Natte
inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het
voorbedrukt e papier en de afdrukkwaliteit
verminderen.
Page 31
Het formaat van het papier in de papierlade
wijzigen
Als u andere papierformat en, bij voorbeeld van het forma at Legal , in de lad e
plaatst, moet u de lengtegeleider aanpassen om de papierlade te
verlengen.
Als u het papierformaat wijzigt, moet u de lengtegeleider juist instellen.
1. Trek de lade uit het apparaat. Open de papierklep en verwijder indien
nodig het papier uit de lade.
3. Plaats papier in de lade.
4. Verschuif de len gtegeleid er zachtje s tot tegen de stapel papier. H oud de
breedtegeleider ingedrukt en schuif hem tot tegen de stapel papier
zonder deze te buigen.
Voor papier met een kleiner formaat dan het Letter-formaat plaatst u de
geleiders weer in de aanvangspositie en stelt u de lengte- en
breedtegeleiders opnieuw in.
2. Maak de vergrendeling bovenaan in de lade los en trek de lade eruit.
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_31
Page 32
Als het papier waarop u wilt afdrukken minder dan 222 mm lang is,
ontgrendelt u de geleider van de lade en duwt u de lade naar binnen.
Stel de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
•Duw de papierbreedtegeleiders niet zo ver naar binnen dat het
afdrukmateriaal gaat buigen.
•Als u de papierbreedtegeleiders niet aanpast, kunnen er
papierstoringen optreden.
5. Sluit de papierklep.
De lade is standaard ingeste ld op het papierformaat Let ter of A4, afhankelijk
van het land waarin u de prin ter hebt ge koch t. Als u de fo rmaati nstel ling w ilt
veranderen in A4 of Letter, moet u de hendel en de papierbreedtegeleider
juist instellen.
1. Trek de lade uit het apparaat. Open de papierklep en verwijder indien
nodig het papier uit de lade.
2. Als u het formaat wilt wijzigen in Letter, draait u de hendel aan de
achterkant van de lade naar rechts.
3. Knijp de papierbreedtegeleider samen en schuif hem tot tegen de rand
van de hendel.
6. Schuif de lade terug in het apparaat tot de lade vastklikt.
7. Stel na het plaatsen van het papier de papiersoort en het formaat voor
de lade in. Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 33.
•Als het papier regelmatig vastloopt, dient u het vel per vel in de
lade in te voeren.
•U kunt ook papier plaatsen waarop al is afgedrukt. Plaats het
papier met de bedrukte zijde naar boven. De achterzijde mag niet
gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn in
dit geval geen garanties ten aanzien van de afdrukkwaliteit.
32_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
Als u het formaat wilt wijzi gen in A4, schuif t u de papierb reedtegel eider
naar links en draait u de hendel naar links. Forceer de hendel niet,
anders kan de lade worden beschadigd.
Page 33
Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
Het apparaat kan special e types en form aten va n afd rukma teriaal bevatten,
zoals postkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is vooral handig als u
maar één pagina wilt afdrukken op papier met briefhoofd of op gekleurd
papier.
Het afdrukmateriaal handmatig invoeren
•Plaats slechts afdrukmateriaal van één formaat in de lade.
•Voeg geen papier toe als de l ade nog papie r beva t. Hi erdoor k an het
papier vastlopen. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
•Afdrukmateriaal moet met de afdrukzijde naar boven worden
ingevoerd. De bovenkant moet het eerst de lade ingaan. Plaats
afdrukmateriaal in het midden van de lade.
•Plaats alleen afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met betrekking tot de
afdrukkwaliteit. (Zie "Afdrukmateriaal selecteren" op pagina 28.)
•Maak omgekrulde kaarten, en veloppen en etik etten eerst v lak voor u
ze in de papierlade plaatst.
1. Plaats het papier in de lade. (Zie "Het formaat van het papier in de
papierlade wijzigen" op pagina 31.)
Neem bij het plaatsen van het papier de volgende richtlijnen in
acht, afhankelijk van het type afdrukmateriaal:
•Enveloppen: met de klep omlaag en de plaats voor de
postzegel linksboven.
•Etiketten: met de af drukzijd e naar bo ven, waarbi j de bov enste
korte zijde het eerst het apparaat ingaat.
•Voorbedrukt papier: met de bedrukte zijde naar boven en de
bovenzijde in de richting van het apparaat.
•Kaarten: met de afdrukzi jde naar boven, waarbij de ko rte zijde
het eerst het apparaat ingaat.
•Eerder afgedrukt papier: met de eerder bedrukte zijde naar
beneden en de niet-gekrulde rand in de richting van het
apparaat.
2. Wanneer u afdrukt in een toepassing, opent u het afdrukmenu.
3. Open printereigenschappen voor u begint af te drukken.
4. Druk op het tabblad Papier in printereigenschappen en selecteer
een geschikt papiertype.
Als u een etiket wilt gebruiken, stelt u het papiertype in op
Etiketten.
5.
Selecteer
6. Start met afdrukken in de toepassing.
7. Druk op de knop Stop op het apparaat om het papier in te
voeren. Hierna start het apparaat met afdrukken.
•Als u meerdere pagin a’s afdrukt, laad dan de volg ende pagina
•De door u gewijzigde instellingen blijven alleen van kracht
Handmatige invoer
nadat de eerste pagina is afgedrukt, en druk op de knop
Stop. Herhaal deze s tap voo r elke p agina d ie moet worden
afgedrukt.
tijdens het gebruik van de huidige toepassing.
in papierbron en druk vervolgens op OK.
De uitvoersteun aanpassen
De uitvoersteun zorgt ervoor dat de afgedrukte pagina's die in de
uitvoerlade belanden een rechte stapel vormen. Om een rechte stapel te
krijgen, moet u de uitvoersteun uittrekken afhankelijk van het papierformaat.
1 Uitvoersteun
•Als de uitvoersteun niet juist staat, is het mogelijk dat de
afgedrukte pagina's geen rechte stapel vormen of dat ze op
de grond vallen.
•Als u een groot aantal pagina’s aan één stuk door afdrukt, kan het
oppervlak van de uitvoer lade heet worde n. Raak het opperv lak niet
aan en houd kinderen uit de nabijheid van het oppervlak.
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en
-type instellen met behulp van het printerstuurprogramma. Volg deze
stappen om uw wijzigingen permanent te maken.
De hieronder beschreven werkwijze geldt voor Windows XP.
Raadpleeg de gebru ikshandl eiding of on line Help van Windows voor
andere Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop Start op het computerscherm.
2. Selecteer Printers en faxen.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen.
4. Klik op het tabblad Papier en wijzig de instellinge n in Papieropties.
5. Klik op OK.
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_33
Page 34
Eenvoudige afdruktaken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Een document afdrukken•Een afdruktaak annuleren
Een document afdrukken
Afdrukken is mogelijk vanuit verschillende Windows-, Macintosh- of Linuxtoepassingen. De exacte procedure kan per toepassing verschillen.
Zie de sectie Software voor meer informatie over afdrukken.
Een afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak zich in een afdrukwachtrij of afdrukspooler bevindt, zoals
de printergroep in Windows, verwijdert u de afdruktaak als volgt:
1. Klik op de kno p Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen en vervolgens Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxen.
In Windows Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Printers.
3. Dubbelklik op het pictogram Samsung CLP-310 Series.
4. Selecteer in het menu Document het menu-item Annuleren.
U kunt dit venster ook openen door rechtsonder in de taakbalk van
Windows te dubbelklikken op het printerpictogram.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op Stop op het
bedieningspaneel.
34_Eenvoudige afdruktaken
Page 35
Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Rapporten afdrukken
•Uw apparaat reinigen
•De cassette onderhouden
•De tonercassette vervangen
•De beeldeenheid vervangen
•De opvangbak voor gebruikte toner vervangen
•Te onderhouden onderdelen
•Uw apparaat vanop de website beheren
Rapporten afdrukken
U kunt een configuratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat. Gebruik de configuratiepagina om de huidige instellingen
weer te geven en problemen op te lossen. Houd de knop Stop op het
bedieningspaneel 5 seconden lang ingedrukt in gereedmodus.
Uw apparaat reinigen
Voor een goede afdrukkwaliteit moet u het apparaat goed schoonhouden.
Voer de onderstaande stappen daarom iedere keer uit als u de
tonercassette vervangt of als de afdrukkwaliteit achteruit gaat.
•Als u de behuizing van het apparaat reinigt met
reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddel of andere
agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of
vervormen.
•Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving van het
apparaat terecht is gekomen, raden wij u aan om dit te reinigen
met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een
stofzuiger gebruikt, ka n in de lucht geblazen toner schadelijk zijn
voor uw gezondheid.
De buitenkant reinigen
U kunt de behuizing van het apparaat het beste schoonmaken met een
zachte, niet-pluizende doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met
water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat druppelt.
1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht
tot het apparaat is afgekoeld.
2. Druk op de ontgrendelknop en open de v oorklep volledig.
3. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de
printer.
Binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en
stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen
kunnen worden beperkt of verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Onderhoud_35
Page 36
4. Haal de opvangbak voor gebruikte toner uit het apparaat d.m.v. de
handgreep.
6. Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en
gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
5. Verwijder de beeldeenheid uit het apparaat via de groef op de voorkant.
•Raak het groene o ppe rvlak van de beeldeenheid niet aan me t uw
handen of met voorwerpen.
•Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de
beeldeenheid.
•Als u de voorklep lang er dan enkele m inuten geopend laat, kan de
beeldeenheid worden blootgesteld aan licht. Hierdoor wordt de
beeldeenheid beschadigd. Sluit de voorklep als de installatie om
een of andere reden moet worden stopgezet of onderbroken.
•Als u toner op uw kleding krijgt, veeg de toner dan af met een
droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm
water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
•Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan
terecht is gekomen, raden wij u aan om dit te reinigen met een
zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een
stofzuiger gebruikt, blaast u toner in de lucht, wat schadelijk kan
zijn voor uw gezondheid.
Laat het apparaat na het schoonmaken volledig drogen.
7. Houd de beeldeenheid vast aan de groef op de voorkant en duw ze in
het apparaat.
36_Onderhoud
Page 37
8. Breng de opvangbak voor gebruikte toner op zijn plaats en duw he m erin
tot hij vastzit.
9. Schuif de tonercassette terug in het apparaat.
De cassette onderhouden
Tonercassette bewaren
Neem de volgende richtlijnen in acht voor een optimaal resultaat:
•Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u deze
gaat gebruiken.
•Vul de tonercassette niet bij. Schade aan het apparaat als gevolg van
bijgevulde cassettes valt niet onder de garantie.
•Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als het apparaat.
•Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen
dat deze niet langer da n enkele minuten wordt blootgesteld aan licht.
Verwachte levensduur van de cassette
De levensduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner die
voor de afdruktaken verei st is. In de praktijk kan he t aantal pagina’s variëren
afhankelijk van de afdrukdichtheid, de omgevingsomstandigheden, het
interval tussen verschillende afdrukken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, moet de
tonercassette vaker worden vervangen.
Toner herverdelen
Wanneer een tonercassette bijna leeg is, vers chijnen er vage of lichtere
gebieden in de afdruk. Het is ook mogelijk dat gekleurde afbeeldingen niet
in de juiste kleuren worden afgedrukt omdat de tonerkleuren niet naar
behoren worden gemengd als een van de kleurentonercassettes bijna leeg
is. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de toner opnieuw te
verdelen.
•Er verschijnt mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de
toner bijna op is.
•Het venster van het programma SmartPanel verschijnt op het scherm
van uw computer en geeft aan welke kleurencassette bijna leeg is.
1. Druk op de ontgrendelknop en open de v oorklep volledig.
10.Plaats alle onderdelen terug in het apparaat en sluit de voorklep.
Wanneer de voorklep niet volledig gesloten is, werkt het apparaat
niet.
11.Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Onderhoud_37
Page 38
2. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de
printer.
3. Houd beide grepen van de tonercassette vast en schud de cassette
grondig van links naar rechts om de toner opnieuw te verdelen.
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere
tonercassette: geel (G) magenta (M) cyaan (C) en zwart (Z).
Als de toner-LED van de overeenkomstige tonercassette op het
bedieningspaneel oplicht en de status-LED rood oplicht, dan is de
tonercassette volledig leeg. Uw apparaat stopt met afdrukken.
Het Sm art Panel-program m ave ns ter ve rsc hi jnt op het computerscherm om
aan te geven dat u de tonercassette moet vervangen.
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. C ontroleer het
type tonercassette van uw apparaat. (Zie "Verbruiksartikelen" op pagina 51.)
1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten tot het apparaat
is afgekoeld.
2. Druk op de ontgrendelknop en open de v oorklep volledig.
Als er toner op uw kleding terechtkomt, veegt u deze of met een
droge doek en wast u het kledingstuk in koud water. Als u warm
water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
4. Schuif de tonercassette terug in het apparaat.
5. Sluit de klep aan de voorzijde. Controleer of de klep goed is
vergrendeld.
Wanneer de voorklep niet vol ledig geslote n is, werkt he t app araat
niet.
3. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de
printer.
4. Neem een nieuwe tonercassette uit de verpakking.
•Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een schaar of mes,
om de verpakking van de tonercassette te openen. U zou het
oppervlak van de tonercassette kunnen beschadigen.
•Om beschadiging te voorkomen, mag u de tonercassette niet
langer dan enkele minuten blootstellen aan licht. Bedek de
tonercassette indien nodig met een stuk papier om ze te
beschermen.
38_Onderhoud
Page 39
5. Houd beide grepen van de tonercassette vast en schud de cassette
grondig van links naar rechts om de toner opnieuw te verdelen.
6. Plaats de tonercassette op een vlak oppervlak, zoals hieronder
afgebeeld, en verwijder het papier rond de tonercassette.
Als u toner op uw kleding krijgt, veeg de toner dan af met een
droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm
water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
7. Controleer of de kleur van de tonercassette overeenstemt met de
kleursleuf en houd vervolgens de grepen van de tonercassette vast.
Schuif de cassette in de sleuf tot ze vast klikt.
De beeldeenheid vervangen
Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het Smart Panelprogrammavenster op het computerscherm om aan te geven dat de
beeldeenheid moet worden vervangen. Anders stopt uw apparaat met
afdrukken.
1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten tot het apparaat
is afgekoeld.
2. Druk op de ontgrendelknop en open de v oorklep volledig.
3. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de
printer.
8. Sluit de klep aan de voorzijde. Zorg ervoor dat de klep goed gesloten is
en schakel het apparaat in.
Wanneer de voorklep niet vol ledig geslote n is, werkt he t app araat
niet.
4. Haal de opvangbak voor gebruikte toner uit het apparaat d.m.v. de
handgreep.
Onderhoud_39
Page 40
5. Verwijder de beeld een hei d uit het apparaat via de g roe f op de voorkant.
6. Neem een nieuwe beeldeenheid uit de verpakking.
8. Breng de opvangba k voor gebruikte toner op zijn plaa ts en duw hem erin
tot hij vastzit.
9. Schuif de tonercassette terug in het apparaat.
•Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of schaar, om
de beeldeenheid uit de verpakking te halen. U zou het oppervlak
van de beeldeenheid kunnen beschadigen.
•Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de
beeldeenheid.
•Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan
licht om te vermijden dat ze wordt beschadigd. Bedek de
tonercassette indien nodig met een stuk papier om ze te
beschermen.
7. Houd de beeldeenheid vast aan de groef op de voorkant en duw ze in
het apparaat.
10.Sluit de voorklep goed.
Als de voorklep niet volledi g is ges loten, za l het app araat nie t werken.
Zorg ervoor dat alle tonercassettes op de juiste wijze zijn
geïnstalleerd. Als er een tonercassette niet goed is geïnstalleerd, zal
de voorklep niet kunnen worden afgesloten.
11.Zet het apparaat aan.
Alle LED’s knipperen he rhaaldelijk rood. Wacht een anderhalve
minuut tot uw apparaat gereed is.
40_Onderhoud
Page 41
De opvangbak voor gebruikte toner vervangen
Wanneer de opvangbak voor gebruikte toner is versleten, verschijnt het
Smart Panel-programmavenster op het computerscherm om aan te geven
dat de cassette voor gebruikte toner moet worden vervangen. Anders stopt
uw apparaat met afdrukken.
1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten tot het apparaat
is afgekoeld.
2. Open de voorklep.
3. Haal de opvangbak voor gebruikte toner uit het apparaat d.m.v. de
handgreep.
6. Breng de nieuwe opvangbak op zijn plaat s en duw hem erin tot hij goed
vastzit.
7. Sluit de voorklep goed.
Plaats de opvangbak voor gebruikte toner op een horizontaal
oppervlak, zodat de toner er niet uit kan lekken.
4. Verwijder het deksel van de opvangbak zoals hieronder afgebeeld en
sluit daarmee de opening in de opvangbak voor gebruikte toner af.
Draai de opvangbak voor gebruikte toner niet om en houd hem niet
schuin.
5. Neem een nieuwe opvangbak voor gebruikte toner uit de verpakking.
Als de voorklep niet volledi g is ges loten, za l het app araat nie t werken.
Zorg ervoor dat alle tonercassettes op de juiste wijze zijn
geïnstalleerd. Als er een tonercassette niet goed is geïnstalleerd,
zal de voorklep niet kunnen worden afgesloten.
8. Zet het appar aat aan.
Onderhoud_41
Page 42
Te onderhouden onderdelen
Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen
te vermijden en e rvoor te zo rgen dat u w printer goed blij ft prestere n, moeten
de volgende onderde len ve rva nge n w ord en w an ne er he t opg ege ve n aa ntal
pagina’s is afgedrukt of wanneer de levensduur van het desbetreffende
onderdeel is verstreken.
Wij raden ten zeerste aan dit onderhoud te laten uitvoeren door een
erkende servicemedewerker of door de leverancier of winkel waar u het
apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de
gebruiksduur verstreken is, valt niet onder de garantie.
AANTAL AFDRUKKEN
(GEMIDDELD)
of 25.000 pagina’s in kleur
of 25.000 pagina’s in kleur
Uw apparaat vanop de website beheren
Als het apparaat is aangesloten op een netwerk en als u de
TCP/IP-parameters correct hebt ingesteld, is beheer van het apparaat
mogelijk via de SyncThru™ Web Service van Samsung, een ingesloten
webserver. U kunt de SyncThru™ Web Service gebruiken om:
•de eigenschappen v an h et apparaat weer te gev en en de hui di ge s ta t us
te controleren.
•de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te
stellen.
•de printereigenschappen te wijzigen.
•het apparaat zo in te stellen dat u een e-mailbericht krijgt toegestuurd
met de status van het apparaat.
•ondersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat.
Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service
1. Open een webbrowser in Windows, zoals In ternet Explorer.
2. Geef het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) op in het
adresveld en druk op Enter of klik op Ga naar.
De ingesloten website wordt geopend.
42_Onderhoud
Page 43
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Tips om papierstoringen te voor ko me n
•Vastgelopen papier verwijd eren
•Andere problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen vermijden door het juiste type
afdrukmateriaal te gebruiken. Volg de stappen op pagina 43 wanneer er
zich een papierstoring voordoet.
•Volg de procedures op pagina 31. Zorg ervoor dat de verstelbare
geleiders correct zijn ingesteld.
•Plaats niet te v ee l pap ier in de lade. Zo rg dat de papier stapel niet boven
de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
•Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•Buig het papier, waai er het u it en m aak e r een r ech te sta pel va n voo rdat
u het in de lade plaatst.
•Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•Gebruik alleen aanbevolen afdrukmaterialen. (Zie "Papierformaat en -type
instellen" op pagina 33.)
•Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal in de lade worden geplaatst met de
afdrukzijde naar boven.
Vastgelopen papier verwijderen
Trek het vastgelopen papi er vo orz ich tig en langzaam naar buiten om
te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende
secties om de papierstoring te verhelpen.
Als het papier vastloopt, licht de status-LED op het bedieningspaneel rood
op. Zoek en verwijder het vastgelopen papier.
Om opnieuw te kunnen afdrukken na het vrijmaken van het vastgelopen
papier, dient u de voor- of achterklep te openen en vervolgens weer te
sluiten.
Volg onderstaande stappen om vastgelopen papier uit het
papierinvoergebied te verwijderen.
1. Trek het papier uit de printer en verwijder het vastgelopen papier.
Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden, gaat u door naar de
volgende stap.
2. Open de achterklep om het vastgelopen papier te verwijderen.
Problemen oplossen_43
Page 44
3. Verwijder het papier door er voorzichtig in de hieronder aangegeven
richting aan te trekken. Hiermee kunt u vastgelopen papier doorgaans
verwijderen.
Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden of als u enige hinder
ondervindt bij het weghalen van het papier, stopt u best met trekken en
gaat u verder met de volgende stap.
Als het papier scheurt, verwijdert u alle stukjes papier uit de printer.
4. Duw de hendels van de fixeereenheid omhoog.
6. Haal terwijl u de binnenklep openhoudt zorgvuldig het vastgelopen
papier uit de printer. De binnenklep zal vervolgens automatisch sluiten.
Raak de fixeereenheid onder de binnenste klep niet aan. De
fixeereenheid is heet en kan brandwonden veroorzaken! De
werkingstemperatuur van de fixeereenheid bedraagt 180 °C. Wees
voorzichtig wanneer u papier uit de printer verwijdert.
7. Sluit de bovenklep. Zorg ervoor dat ze goed gesloten is.
5. Open de boven- en binnenklep.
44_Problemen oplossen
1 hendel van de
fixeereenheid
8. Duw de hendels van de fixeereenheid omlaag.
9. Open en sluit de achter- of voorklep om door te gaan met afdrukken.
Page 45
Andere problemen oplossen
In het onderstaande overzicht v indt u een aantal m ogelijke probleme n en de
bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven volgorde
totdat het probleem is verholpen. Neem contact op met de serv iceafdeling
als het probleem zich blijft voordoen.
Papierinvoer
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Afdrukpapier loopt
vast.
Papier kleeft aan
elkaar.
Invoerprobleem met
een aantal vellen
tegelijk.
Afdrukpapier wordt
niet ingevoerd.
Het papier blijft
vastlopen.
Enveloppen trekken
scheef of worden
niet goed
ingevoerd.
Verwijder het vastgelopen papier. Zie pagina 43.
•Zorg dat er niet te veel papi er in de lade ligt. De
lade kan maximaal 150 velle n papier be vatten ,
afhankelijk van de papierdikte.
•Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Zie pagina 33.
•Haal het papier uit de lade en buig het of
waaier het uit.
•In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde
papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
•Er kan niet meer dan é én papiersoor t tegelijk in
de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier
van dezelfde soort en hetzelfde formaat en
gewicht.
•Als het papier is vastgelopen doordat er meer
vellen tegelijk z ijn ingevoer d, verwijdert u dez e.
Zie pagina 43.
•Verwijder eventuele verstoppingen in het
apparaat.
•Het papier is niet goed in de lade gelegd.
Verwijder het papier en plaats het op de juiste
manier in de lade.
•Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier.
•Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat
aan de specificatie s voo r he t appara at vol doet.
Zie pagina 28.
•Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier. Als u op special e materia len
afdrukt, plaats d an af drukma teriaal van slec hts
één formaat in de lade.
•U gebruikt een verke erd e papiersoort. Gebruik
alleen papier dat aan de specificaties voor het
apparaat voldoet. Zie pagina 29.
•Mogelijk zitten er materiaalresten in het
apparaat. Open de voorklep en verwijder de
resten.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van
de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de
envelop net raken).
Afdrukproblemen
TOESTAND
Het apparaat
drukt niet af.
Het apparaat krijgt
geen stroom .
Het apparaat is niet
als standaardprinter
geselecteerd.
•Controleer het volgende:
•De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de
•Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het
•De papierlade is leeg. Plaats papier. Zie
•Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats de
•Neem contact op met de servic eafdelin g als er een
De verbindingskabel
tussen de computer
en het apparaat is
niet goed
aangesloten.
De verbindingskabel
tussen de computer
en het apparaat is
mogelijk defect.
De poortinstelling is
niet juist.
Het apparaat is
mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Mogelijk is het printerstuurprogramma
niet goed
geïnstalleerd.
Het apparaat werkt
niet goed.
MOGELIJKE
OORZAAK
klep.
vastgelopen papier. Zie pagina 43.
pagina 31.
tonercassette.
systeemfou t optreedt.
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
Controleer of het netsnoer is
aangesloten. Controleer de
aan/uit-schakelaar en het
stopcontact.
Selecteer Samsung CLP-310
Series als de stan daardprinter
in Windows.
Maak de printerkabel los en
sluit deze opnieuw aan.
Sluit de kabel indien mogelijk
aan op een andere computer
die naar behoren werkt en
druk een document af. U kunt
ook proberen om een andere
printerk abel te gebruiken.
Controleer de
printerinstelling en in Windows
om vast te stellen of de
afdruktaak naar de juiste
poort wordt gestuurd. Als uw
computer meerdere poorten
heeft, controleert u of het
apparaat op de juiste poort is
aangesloten.
Controleer de
printereigenschappen om na
te gaan of alle
afdrukinstelling en correct zijn.
Herstel de printersoftware.
Raadpleeg de sectie
Software.
Controleer of de statu s van de
LED’s op het
bedieningspaneel een
systeemfout aangeeft.
Problemen oplossen_45
Page 46
TOESTAND
MOGELIJKE
OORZAAK
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
TOESTAND
MOGELIJKE
OORZAAK
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
Het apparaat
haalt papier uit
de verkeerde
invoer.
Een afdruktaak
wordt uiterst
langzaam
afgedrukt.
De helft van de
pagina is leeg.
Het apparaat
drukt wel af,
maar de tekst is
niet correct,
vervormd of niet
compleet.
Mogelijk is in de
printereigenschappen de
verkeerde invoerlade
geselecteerd.
Mogelijk is de
afdruktaak zeer
complex.
Mogelijk is de
afdrukstand verkeerd
ingesteld.
Het ingestelde
papierformaat stemt
niet overeen met het
formaat van het
papier in de lade.
De printerkabel zit
los of is defect.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
In veel softwaretoepassingen
kunt u de papierbron ins tellen
op het tabblad Dun papier
onder printereigenschappen.
Selecteer de juiste lade.
Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Maak de pagina minder
complex of wijzig de
instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
Wijzig de afdrukstand in het
desbetreffende programma.
Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Controleer of het
papierformaat dat is inge steld
in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier
in de papierlade.
Controleer of het
papierformaat dat is inge steld
in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier
dat is geselecteerd in het
programma dat u gebruikt.
Maak de printerkabel los en
sluit deze opnieuw aan. Druk
een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen
afdrukke n. Sluit kabel en
apparaat, indien moge lijk, aan
op een andere computer en
druk een document af dat u
eerder wel correct hebt
kunnen afdrukken. Als dit
alles niet helpt, sluit u een
nieuwe printerkabel aan.
Controleer in het afdrukmenu
van de toepassing of u de
juiste printer hebt
geselecteerd.
Er worden
blanco pagina’s
afgedrukt.
De printer drukt
het PDF-bestand
niet goed af.
Sommige delen
van afbeeldingen,
tekst of
illustraties
ontbreken.
Uw apparaat
geeft een
vreemde geur af
tijdens het eerste
gebruik.
De foto’s worden
niet goed
afgedrukt. De
afbeeldingen zijn
niet duidelijk.
Alvorens af te
drukken, komt er
aan de
uitvoerlade stoom
uit het apparaat.
De tonercassette is
leeg of beschadigd.
Mogelijk bevat het
bestand blanco
pagina’s.
Mogelijk is een
onderdeel van het
apparaat defect
(bijvoorbeeld de
controller of het
moederbord).
Incompatibiliteit
tussen het
PDF-bestand en de
Acrobat-producten.
Dit wordt veroorzaakt
door het verdampen
van de olie die de
fixeereenheid
beschermt.
De resolutie van de
foto is zeer laag.
Het gebruik van
vochtig papier kan
stoom produceren
tijdens het
afdrukken.
Herverdeel indien no dig het
tonerpoeder. Zie pagina 37.
Vervang indien nodig de
tonercassette.
Controleer of het bestand
blanco pagina’s bevat.
Neem conta c t op met de
serviceafdeling.
Mogelijk kunt u het probleem
oplossen door het
PDF-bestand af te drukken
als afbeelding. Schake l Print As Image uit de afdrukopties
van Acrobat in.
Een PDF-bestand als
afbeelding afdrukken
neemt meer tijd in
beslag.
De geur verdwijnt nadat u
ongeveer 100 kleurenpagina’s
hebt afgedrukt. Dit probleem is
van voorbijgaande aard.
Verklein de afmetingen van
de foto. Als u de fo to ve rgroo t
in het programma, wordt de
resolutie verlaagd.
Dit is niet ernstig. U kunt
gewoon doorgaan met
afdrukken.
De
softwaretoepassing
werkt niet naar
behoren.
Het
besturingssysteem
werkt niet naar
behoren.
46_Problemen oplossen
Probeer een document af te
drukken vanuit een andere
toepassing.
Sluit Windows af en start de
computer opnieuw op. Zet de
printer uit en weer aan.
Page 47
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een slechtere afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Lichte of vage
afdrukken
Tonervlekken
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Als u een verticale witte strook of vaag
gedeelte op de afdruk ziet:
•De tonercassette is bijna leeg. Door de
resterende toner over de cassette te
verdelen, kunt u er waarschijnlijk nog een
aantal afdrukken mee maken. Zie
pagina 38. Als de afdrukkwaliteit hierdoor
niet wordt verbeterd, moet u een nieuwe
tonercassette plaatsen.
•Misschien voldoet het papier niet aan de
specificaties (bijvoorbeeld te vochtig of te
ruw). Zie pagina28.
•Als de hele pagina licht is, is de
afdrukresolutie te laag ingesteld. Wijzig de
afdrukresolutie. Raa dpleeg de H elp van het
printerstuurprogramma.
•Een combinatie van vage plekke n en vegen
kan erop duiden dat de tonercassette
gereinigd moet worden.
•Het oppervlak van de laserscaneenheid in
het apparaat kan vuil zijn . Maak de LSU
schoon door de voorklep verschillende
malen te openen en te sluiten. Als het
probleem blijft optreden, neemt u contact
op met de serviceafdeling.
•Het papier voldoet niet aan de specificaties
(bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
pagina 28.
•Het papierpad is mogelijk aan een
reinigingsbeurt toe. Zie "Binnenkant
reinigen" op pagina 35.
AaBbCc
AaBbCc
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Onregelmatigheden
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Witte vlekken
Verticale strepen
Als op willekeurige plaatsen vage, meestal
ronde plekken verschijnen:
•Er zit mogelijk een slecht vel tussen het
papier. Druk het document opnieuw af.
•Het vochtgehalte van het papier is niet op
alle plaatsen gelijk of het papier bevat
vochtplekk en. Probeer papier van ee n
ander merk. Zie pagina 28.
•Een hele partij papier is niet in orde.
Problemen tijdens de productie kunnen
ertoe leiden dat sommige delen toner
afstoten. Probeer een ander soort of merk
papier.
•Stel de resolutie van de printer ander s in en
probeer het opnieuw. Ga naar de
printereigenschappen, klik op het tabblad
Papier en stel het type in op Dik papier.
Raadpleeg de sectie Software voor meer
informatie.
Als het probleem hiermee niet kan worden
opgelost, neemt u contact op met de
serviceafdeling.
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
•Het papier is te ruw en vuil van het papier
komt binnenin het apparaat terecht,
waardoor de transportriem vuil kan zijn
geworden. Reinig de binnenkant van het
apparaat. Neem contact op met de
serviceafdeling.
•Het papierpad is mogelijk aan een
reiniging sbeurt toe. Neem contact op met
de serviceafdeling.
Als de pagina zwarte, verticale strepen
vertoont:
•Er zit waarschijnlijk een kras op de
beeldeenheid. Verwijder de beeldeenheid
en plaats een nieuwe. Zie pagina 39.
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
•Het oppervlak van de laserscanee nhe id in
het apparaat kan vuil zijn. Maak de LSU
schoon door de voorklep verschillende
malen te openen en te sluiten. Als het
probleem blijft optreden, neemt u contact
op met de serviceafdeling.
Gekleurde o f zwar te
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt
gebruikt (grijze achtergrond):
•Gebruik papier met een lager gewicht. Zie
pagina 28.
•Controleer de omgeving van het apparaat:
bijzonder droge (lage luchtvochtigheid) of
extreem vochtige
omgevingsomstandigheden (relatieve
luchtvochtigheid van meer dan 80%)
kunnen leiden tot een grijzere achtergrond.
•Verwijder de oude tonercassette en plaats
een nieuwe. Zie pagina 38.
Problemen oplossen_47
Page 48
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Tonervlekken
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
Schaduwvlekken
A
Misvormde tekst
•Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie
pagina 35.
•Controleer de papiers oort en de kwal iteit van
het papier. Zie pagina 28.
•Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina38.
Als de bedrukt e zijde van de p agina met gelij ke
intervallen afwijkingen vertoont:
•De tonercassette i s mogelijk def ect. Als een
afwijking zich met regelmatige
tussenafstanden herh aal t, mo et u ee n paa r
keer een reinigingsvel afdrukken om de
tonercassette te rei nigen. Al s de prob leme n
zich hierna blijven voordoen, plaatst u een
nieuwe tonercassette. Zie pagina 38.
•Er zit mogelijk toner op sommige
onderdelen van het apparaat. Als de
afwijkingen zich op de achterkant van de
pagina bevinden, zal het probleem zichzelf
waarschijnlijk na enkele pagina’s oplossen.
•De fixeereenheid kan beschadigd zijn.
Neem contact op met de serviceafdeling.
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door
kleine hoeveelheden toner die willekeurig over
de afdruk ve rspreid voorkomen.
•Misschien is het papier te vochtig. Probeer
af te drukken op papier van een andere
partij. Maak een pak papier pas open op het
moment dat u het gaa t gebruike n, zodat h et
papier niet te veel vocht opneemt.
•Wijzig de afdruklay-out als er
schaduwvlekken verschijnen op een
envelop om te vermijden dat wordt
afgedrukt op een gebie d me t ove rla ppende
naden aan de rugz ijde. Afdrukken o p naden
kan problemen veroorzaken.
•Als de hele pagina wordt overdekt door
schaduwvlekken, kies dan een andere
afdrukresolutie vanuit uw
softwaretoepassing of via de
printereigenschappen.
•Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold"
effect), kan het papier te glad zijn. Probeer
een ander soort papier. Zie pagina 28.
Papier schuin
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Gekruld of gegolfd
Vouwen of kreuke n
Achterkant va n
afdrukken is vuil
Eén vaste kleur of
zwarte pagina’s
A
•Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
•Controleer de papierso ort en de kwali teit van
het papier. Zie pagina 28.
•Zorg ervoor dat papier of ander
afdrukmateriaal juist is geplaatst en dat de
geleiders niet te los of te strak zijn afgesteld.
•Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
•Controleer de papierso ort en de kwali teit van
het papier. Papier kan krullen als de
temperatuur of de vochti gheid te hoog is. Zi e
pagina 28.
•Draai de papierstapel in de lade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de
lade.
•Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
•Controleer de papierso ort en de kwali teit van
het papier. Zie pagina 28.
•Draai de papierstapel in de lade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de
lade.
•Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de
binnenkant van het apparaat. Zie pagina35.
•Mogelijk is de tonercassette niet goed
geplaatst. Verwijder de cassette en plaats ze
opnieuw.
•Mogelijk is de tonercassette defect en moet
deze worden vervangen. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe. Zie
pagina 38.
•Het apparaat moet mogelijk worden
gerepareerd. Neem contact op met de
serviceafdeling.
48_Problemen oplossen
Page 49
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Algemene Windows-problemen
Tonerverlies
Openingen in
tekens
A
Horizontale strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
•Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie
pagina 35.
•Controleer de papiers oort en de kwal iteit van
het papier. Zie pagina 28.
•Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina38.
•Lost dit het probleem niet op, dan moet het
apparaat mogelijk worden gere pa reerd.
Neem contact op met de serviceafdeling.
Letters worden onvolledig afgedrukt, er zijn
witte plekken op plaatsen die zwart zoud en
moeten zijn:
•Als dit probleem op tree dt bij tra nsparanten,
probeer dan een andere soort. Wegens de
samenstelling van de transparant zijn
enkele onvolledige tekens normaal.
•Misschien drukt u af op de verkeerde kant
van het materiaal. Verwijder het papier en
draai het om.
•Mogelijk voldoet het papier niet aan de
papierspecifica tie s. Zie pagina 28.
Controleer bij horizontale zwarte strepen of
vegen het volgende:
•Mogelijk is de tonercassette onjuist
geplaatst. Verwijder de cassette en plaats
ze opnieuw.
•Mogelijk is de tonercassette defect.
Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina38.
•Lost dit het probleem niet op, dan moet het
apparaat mogelijk worden gerepareerd.
Neem contact op met de serviceafdeling.
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Tijdens de in st a lla ti e
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Het bericht "Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering",
"Spool32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Het bericht "Kan niet
afdrukken" of "Er is
een time-outfout in de
printer opgetreden"
verschijnt.
Raadpleeg de Microsoft Windows-documentatie die bij uw computer
is geleverd voor nadere informatie over Windows-foutberichten.
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder
alle software uit de groep Opstarten, en start
vervolgens Windows o pnieuw op. Insta lleer het
printerstuurprogramma opnieuw.
Sluit alle andere toepassingen af, start
Windows opnieuw op en pro beer opnie uw af te
drukken.
Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken
verschijnen. Wacht gewoon even tot het
apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht
verschijnt in de gereedmodus of nadat de
afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting
en gaat u na of er een fout is opgetreden.
Krullen
Er verschijnt
voortdurend een
onbekende
afbeelding op
enkele vellen, of er
zit losse toner op de
afdruk, of de afdruk
is te licht of vuil.
Als het afgedrukte papier opkrult of als het
papier niet wordt ingevoerd, doet u het
volgende:
•Draai de papierstapel in de lade om.
Probeer het papier ook eens 180° te
draaien in de lade.
•Stel de resolutie van de printer anders in en
probeer het opnieuw. Ga na ar de
printereigenschappen, klik op het tabblad
Papier en stel het type in op Dun papier.
Raadpleeg de sectie Software voor meer
informatie.
Waarschijnlijk gebruikt u de printer op een
hoogte van 1.000 meter of meer.
Dergelijke hoogten kunnen de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijvoorbeeld losse toner of lichte
afdruk). U kunt deze optie instellen in de
eigenschappen van he t printerstuur programma
op het tabblad Hulpprogramma Printerinstellingen of Printer. Zie pagina 26.
Problemen oplossen_49
Page 50
Algemene Linux-problemen
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Het apparaat drukt
niet af.
Bepaalde
kleurafbeeldingen
worden volledig zwart
afgedrukt.
Sommige
kleurafbeeldingen
worden afgedrukt in
onverwachte kleuren.
•Controleer of het printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Open de Unified Driver
Configurator en ga naar het tabblad Printers
in het venster Printers configuration om de
lijst met beschikbare printers weer te geven.
Kijk of het apparaat in de lijst staat. Als dit
niet zo is, start u de wizard Add new printer
om het apparaat in te stellen.
•Controleer of de printer is ingeschakeld.
Open het venster Printers configuration en
selecteer uw apparaat in de lijst met printers.
Bekijk de omschrijving in het paneel
Selected printer. Als de status van de pri nter
"(stopped)" is, klikt u op Start. Hierna zou de
printer weer normaal moeten werken. De
status "stopped" kan worden gea cti ve erd als
zich problemen voordoen bij het afdrukken.
•Controleer of er een speciale afdrukoptie is
ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw".
Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de
opdrachtregel, verwijdert u deze om het
afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp
front-end, selecteert u "print" -> "Setup printer" en bewerkt u de
opdrachtregelparameter in het item
opdrachtregel.
Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU
Ghostscript versie 7.05 ) als de basis kleu rruimte
van het document geïndexeerde kleurruimte is
en via CIE-kleurruimte wordt gecon ver teerd .
Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt
voor het kleuraanpassingssysteem, moet u
Ghostscript op uw sy steem upgrad en naar GNU
Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie.
Recente Ghostscript-versies vindt u op
www.ghostscript.com.
Dit is een bekend probleem in Ghostscript (tot
GNU Ghostscript versie 7.xx) wanneer de
basiskleurruimte van het doc um en t wordt
geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt
geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat
Postscript CIE-kleurruimte geb ruik t voor het
kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript
op uw systeem bij te werken naar GNU
Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie.
Recente Ghostscript-versies vindt u op
www.ghostscript.com.
De foutmelding
"Unable to open mfp
port device file!"
verschijnt bij het
afdrukken van een
document.
Bij het afdrukken van
een document via het
netwerk in SuSE 9.2,
drukt de printer niet
af.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer is
geleverd voor nadere informatie over Linux-foutberichten.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak
(via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een
afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies
van CUPS-server breken de afdruktaak af als
de afdrukopties worden gewijzi gd en prob eren
vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit
te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de
MFP-poort tijdens het afdrukken blokkeert, blijft
de poort geblokkeerd doo r het abru pte afbreke n
van de taak zodat de poort niet beschikbaar is
voor volgende afdruktaken. Probe er de
MFP-poort vrij te geven als deze situatie zich
voordoet.
De CUPS-versie (Common Unix Printing
System) die wordt gedistribueerd met SuSE
Linux 9.2 (cups-1.1.21) hee ft een prob leem m et
het afdrukken via he t "Internet Printi ng Protocol"
(IPP). Gebruik "socket printing" in pla ats van
IPP of installeer een recentere versie van CUPS
(CUPS 1.1.22 of een hogere versie).
Veel voorkomende Macintosh-problemen
TOESTANDVOORGESTELDE OPLOSSINGEN
De printer drukt het
PDF-bestand niet goed
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Het document is
afgedrukt, maar de
afdruktaak is niet
verdwenen uit de wachtrij
in Mac OS 10.3.2.
Bepaalde letters worden
niet normaal
weergegeven tijdens het
afdrukken van het
voorblad.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand
en de Acrobat-producten:
Mogelijk kunt u het probleem oplossen
door het PDF-bestand af te drukken als
afbeelding. Schakel Print As Image uit
de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding
afdrukken neemt meer tijd in
beslag.
Werk uw Mac OS-versie bij tot 10.3.3. of
hoger.
Dit probl e em wordt veroorzaakt doordat
Mac OS het desbetreffende lettertype niet
kan maken bij het afdrukken van het
voorblad. Letters uit het Engelse alfabet
en cijfers worden normaal weergegeven
op het voorblad.
Het apparaat drukt
geen volledige
pagina’s af; slechts
de helft van de pagina
wordt afgedrukt.
50_Problemen oplossen
Dit is een bekend proble em dat zich voo rdoet bij
gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51
of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits
Linux OS. Dit probleem is gemeld aan
bugs.ghostscript.com als Ghostscript
Bug 688252.
Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript
versie 8.52 of een hogere versie. Download de
recentste versie van AFPL Ghostscript van
http://sourceforge.net/projects/ghostscript/ en
installeer deze om dit probleem op te lossen.
Raadpleeg de gebruik ershan dleidi ng van Mac O S die bi j uw c omputer
is geleverd voor nadere informatie over Mac OS-foutmeldingen.
Page 51
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u cassettes en toebehoren voor het apparaat kunt aanschaffen.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Verbruiksartikelen•Aanschafmogelijkheden
De optionele onderdelen of functies kunnen verschillen van land tot
land. Neem contact op me t uw v ertegen woordige r om te we ten of he t
onderdeel dat u wenst beschikbaar is in uw land.
Verbruiksartikelen
Als de toner opraakt, kunt u de volgende tonercassettes bestellen voor het
apparaat:
TYPE
Standaardrendement
tonercassette
Standaardrendement
beeldeenheid
a
AANTAL AFDRUKKEN
(GEMIDDELD)
•Gemiddeld aantal
onafgebroken afdrukken
van een zwarte
tonercassette:
1.500 standaardpagina’s
(zwart)
•Gemiddeld aantal
onafgebroken afdrukken
van een
kleurentonercassette:
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen en toebehoren wilt
bestellen, neem dan contact op met de lokale Samsung-dealer of de
leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht of ga naar
www.samsung.com/supplies
over het aanvragen van technische ondersteuning.
en selecteer uw land/regio voor informatie
Opvangbak
voor gebruikte
toner
a.Gemiddeld rendement van een tonercassette, gemeten volgens
c.Aantal afbeeldingen op basis van één kleur op elke pagina. Als u
documenten afdrukt in vier kleuren (cyaan, magenta, geel, zwart),
neemt de gebruiksduur van dit artikel met 25% af.
Wanneer u een nieuwe tonercassette of ander verbruiksartikel
aanschaft, dient u dit in het land te doen waar u ook het apparaat
hebt aangeschaft.
Anders is de tonercasse tte of het verbruik sartikel niet co mpati bel me t
het apparaat, omdat de configuratie van tonercassettes en
verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Ong. 10.000 afbeeldingencCLT-W409
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen_51
Page 52
Specificaties
In dit hoofdstuk leiden we u langs de specificaties van het apparaat, waaronder de verschillende functies.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Algemene specificaties•Specificaties van de printer
Algemene specificaties
Het symbool * verwijst naar een optionele functie, afhankelijk van het
apparaat.
ONDERDEELOMSCHRIJVING
Capaciteit
papierinvoer
Capaciteit
papieruitvoer
VoedingAC 110 - 127 V of AC 220 - 240 V
Stroomverbruik•Gemiddelde bedrijfsmodus: minder dan 350 Wh
Geluidsniveau
Standaardtijd om
de energiebesparingsmodus in te
schakelen vanuit
de stand-bymodus
OpwarmtijdMinder dan 35 seconden (koude start)
Lade: 150 vellen gewoon papier van 75 g/m
Zie pagina 29 voor meer informatie over de
papierinvoercapaciteit.
Bedrukte zijde omlaag: 100 vellen van 75 g/m
Zie het typeplaatje op het apparaat voor de juiste
voltage, frequentie (hertz) en soort stroom voor uw
apparaat.
•Gereedmodus: minder dan 80 Wh
•Energiebesparende modus: minder dan 10 Wh
•Uitschakelingsmodus: 0 Wh
a
Gereedmodus: Achtergrondgeluid
Afdrukmodus
15 minuten
Zwart-wit: minder dan 47 dBA
Kleur: minder dan 45dBA
2
2
ONDERDEELOMSCHRIJVING
Levensduur
beeldeenheid
Opvangbak voor
gebruikte toner
Geheugen•CLP-310, CLP-310N, CLP-315, CL P-315N:
Externe
afmetingen
(B x D x H)
Gewicht
(inclusief
verbruiksartikelen)
Verpakkingsg ewicht
AfdrukvolumeTot 20.000 afbeeldingen (maandelijks)
Fixeertemperatuur180 °C
a.Geluidsvermogensniveau, ISO 7779.
b.Gemiddeld rendement van een tonercassette, gemeten volgens
ISO/IEC 19798. Het a antal pagina’s kan worden beïnvloed door de
omgevingsvoorwaar den, de tijd tussen de a fdruktake n, het type m edia
en het mediaformaat.
c.Aantal afbeeldingen op basis van één kleur op elke pagina. Als u
documenten afdrukt in vier kleuren (zwart, cyaan, magenta, geel),
neemt de gebruiksduur van dit artikel met 25% af.
Ong. 24.000 afbeeldingen
Ong. 10.000 afbeeldingen
32 MB (niet uit te breiden)
•CLP-310W, CLP-315W: 64 MB (niet uit
te breiden)
388 x 313 x 243 mm
11,41 kg
Papier: 1,84 kg
Plastic: 0,26 kg
c
BedrijfsomgevingTemperatuur: 10 tot 32 °C
Relatieve luchtvochtig he id: 20 tot 80%
Levensduur
tonercassette
b
ZwartGemiddeld aantal onafgebroken
Kleur
(Geel/
Magenta/
Cyaan)
afdrukken van een zwarte
tonercassette: 1.500 standaardpagina’s
(Starttonercassette met capaciteit van
1.000 pagina’s meegeleverd.)
Gemiddeld aantal onafgebroken
afdrukken van een kleurentonercassette:
1.000 standaardpagina’s
(Starttonercassette met capaciteit van
700 pagina’s meegele verd.)
52_Specificaties
Page 53
Specificaties van de printer
ONDERDEELOMSCHRIJVING
AfdrukmethodeKleurenlaserprinter
Afdruksnelheid
a
•Zwartwit: tot 16 ppm (A4), 17 ppm (Letter)
•Kleur: tot 4 ppm (A4/Letter)
Tijd voor eerste
afgedrukte
pagina
Zwart-wit
Kleur
Vanuit gereedmodus: minder dan
14 seconden
Vanuit gereedmodus: minder dan
26 seconden
AfdrukresolutieMax. 2.400 x 600 dpi effectieve uitvoer
PrintertaalSPL-C
Compatibiliteit
•Alleen bij de CLP-310N, CLP-310W, CLP-315N,
CLP-315W: Ethernet 10/100 Base TX bedraad
LAN (geïntegreerd type)
•Alleen bij de CLP-310W, CLP-315W: 802.11 b/g
draadloos LAN
a.De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem,
de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de
verbindingsmethode, type en formaat van de afdrukmedia en de
complexiteit van de taak.
b.Ga naar www.samsungprinter.com om de meest recente
softwareversie te downloaden.
Specificaties_53
Page 54
Verklarende woordenlijst
Met behulp van onderstaande woordenlijst leert u het product beter
kennen. U raakt vertrouwd met de terminologie die bij het afdrukken
en in deze gebruikershandleiding vaak wordt gebruikt.
ADI
De automatische documentinvoer (ADI) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
bepaald gedeelte van het papier ineens kan scannen.
Afdrukmateriaal
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten,
dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft
de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s
per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde capaciteit aan afdrukken
aan, doorgaans binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume
bijvoorbeeld 48.000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt,
beperkt de printer het aantal vellen tot 2.400 per dag.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooi rec hte lij k b es che rm de s uit e va n door Apple, Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door
Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bedieningspaneel
Een bedieningspaneel is een plat, doorgaans verticaal, gedeelte waar
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om
de kleur van één pixel in een bitmap-afbeelding te vertegenwoordigen.
Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala te onderscheiden
kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke
kleuren inefficiënt groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt
doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmap-indeling die intern wordt gebruikt door het
grafische subsyste em van Microsoft Windows (G DI) en algemeen wordt
gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat pla tform .
BOOTP
Bootstrap-protocol Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkcliënt om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of erop uitgevoerde
besturingssystemen . De BOOTP-s ervers wijz en aan ied ere cli ënt het IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers
met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware dat de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om
de CCD-module te blokkeren om schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
CSV
CSV (Comma Separated Value) is een soort bestandsindeling. CSV
wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen ongelijksoortige
toepassingen. De bestandsindeling, zoals deze wordt gebruikt in
Microsoft Excel, i s min o f meer de norm gew orden in de gehe le branch e,
ook voor niet-Microsoft platforms.
DADI
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI) is een
mechanisme waarmee een origineel vel papier automatisch wordt
ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het
papier kan scannen.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt voor de mate van het
tonergebruik bij het afdrukken. Een dekkingsgraad van 5% betekent
bijvoorbeeld dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat.
Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of zeer veel
tekst bevat, is de dekkingsgra ad en daa rme e het tonergebruik hoger.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een cliënt/servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar
de DHCP-cliënthost die daarom vraagt en die de cliënthost nodig heeft
om deel uit te kunnen maken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een
mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan cliënthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een sy steem dat domei nnaam inform atie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het
internet.
Dotmatrixprinter
Een dotmatrixprinter is een com puterprinte r met een pri nterkop di e heen
en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen,
waarbij een van i nkt voorzien li nt tege n het p apier wordt ges lagen , zoal s
bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor de resolutie die wordt
gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een
hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de
afbeelding en een groter bestandsformaat.
DRPD
Distinctive Ring Pattern Detection (distinctieve belpatroondetectie)
"Distinctive Ring" of "Distinctieve belp atronen" is een dienst van
de telefo onmaatschappij waarmee u oproepen naar vers chillende
telefoonnummers kunt ontvangen op één telefoonlijn.
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een
printer met een Duplex-eenheid kan dubbelzijdig afdrukken.
54_Verklarende woordenlijst
Page 55
ECM
ECM (Error Correction Mode) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van
Klasse 1. Hiermee wordt fouten in het faxverzendproces, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch
opgespoord en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met het ene apparaat dezelfde
resultaten worden b ehaald a ls met he t andere. Een emu lator kop ieert de
functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede
systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte
reproductie van extern gedrag; dit in tegenstelling tot simulatie, dat
verband houdt met een abstract model van het systeem dat wordt
gesimuleerd, vaak met betrekking tot deinterne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie
voor LAN’s. Het def inieer t de bedrad ing en s ignalen v oor de fy sieke l aag
en frameformaten en p rotocolle n voor de M AC/gege venskop pelingsl aag
van het OSI-model. Ethernet wordt voornamelijk gestandaardiseerd als
IEEE 802.3. Het is de meest wijdverbreide LAN-technologie sinds
de jaren ’90.
EtherTalk
Een suite protocollen die zijn ontwikkeld door Apple Computer voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IPnetwerken.
FDI
FDI (Foreign Device Interface) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd, zodat een ap para at van derden kan worden aang esl ote n,
bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer. Met deze apparaten
kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met het
apparaat.
Fixeereenheid (fuser)
Het onderdeel van een laserprint er dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. Het bestaat uit een hete rol en een re serverol. Nadat toner op het
papier is aangebracht, past de fixeereenheid hitte en druk toe om te
zorgen dat de toner permanent op het papier blijft zi tten. Dit is de reden
dat het papier warm is als het uit een laserprinter komt.
FTP
FTP (File Transfer Protocol) is een algemeen gebruikt protocol voor
de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/
IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen
computernetwerken en een telefoonlijn. Het wordt veel gebruikt omdat
het een computer o f net werk betref t dat/die toegang biedt t ot een andere
computer of een ander netwerk.
Grijswaarden
Tinten grijs die de lichte en donkere delen van een afbeelding
weergeven, worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door
verschillende tinten grijs weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal dots te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal dots, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal dots bestaan.
HDD
De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde schijf of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel roterende platen met een magnetisch
oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale, prof es sio ne le, no n-profit organisatie voor de bevordering
van technologie met betrekking tot elektriciteit.
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE
(Institut e of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B"
verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de
parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat
(bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotoco llen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren.
De term verwijst soms slechts alleen naar de meest zichtbare dienst,
de interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat
apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te
wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Images Per Minute) is een eenheid waarmee de snelheid van een
printer wordt geme ten. IPM g eeft he t aant al een zijdi ge v ellen papie r aan
dat een printer binnen één minuut kan verwerken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdru kta ke n, materiaalformaat, resolu tie ,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie
en codering, waardoo r het een veel effectievere en veiligere
afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door
de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices die ve rgelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het
IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP.
IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (Local Area
Networks) en is een bijzonde r efficiënt pro tocol v oor dit doe l (doorga ans
overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De ISO (International Organization for Standard ization) is een
internationale organisatie die normen vaststelt en bestaat uit
vertegenwoordigers van nationale standaardisatieorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
ITU-T
De ITU-T (International Telecommunication Un ion ) is ee n inte rna tionale
organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van
internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken
omvatten de standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en
de organisatie van on derlin ge verbi nding en tuss en verschi llend e landen
waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt.
De -T in ITU-T duidt op telecommunicatie.
Verklarende woordenlijst_55
Page 56
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerde testchart die is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor
de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of
kwaliteit, die is o ntworp en vo or de c ompres sie van binai re af beeld ingen,
met name faxen, maar kan ook worden gebruikt voor andere
afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s via het world wide web.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol
voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat een aan
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van
48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die
in paren zijn gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een NIC (Network Interface Card)
geprogrammeerd en wordt gebruikt als een hulpmiddel aan de hand
waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoormachine die
verschillende functionaliteiten in één fysieke behuizing combineert,
en zo bijvoorbeeld een printer, kopi eerapparaat, fa xapparaa t en scanner
ineen vormt.
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het
terugdringen van de hoeveelheid gegevens die moet worden
overgedragen tussen de faxapparaten voor het verzenden van de
afbeelding op de door ITU-T T.4 aanbevolen wijze. MH is een op een
codeboek gebaseerd coderingsschema dat optimaal wordt aangewend
voor een efficiënte compressie van witte ruimte. Aangezien de meeste
faxen voornamelijk uit witte ruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd
van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een signaa l van ee n vervoe rder mod uleert om digital e
informatie te coderen en tevens een dergelijk signaal demoduleert om
de verzonden informatie te decoderen.
MR
MR (Modified Read) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. Met MR wordt d e eerste gesca nde rege l geco deerd me t
behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het
verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen
gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van samenwerkende multitasking taken om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren
en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassiek Xerox XNSstack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
OPC (Organic Photo Conductor) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit
een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. De
belichtingseen heid va n een dru m slij t langz aam door het gebru ik vande
printer en moet van tijd tot tijd worden vervangen, omdat de papierkorrel
hierop krassen veroorzaakt.
Originelen
Het eerste exempla ar erg ens v an, z oals e en do cumen t, foto of t ekst, da t
wordt gekopieerd, g ereproduceerd of omgezet om volgen de exemplar en
te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (In tern ati ona l Or ga niz at ion for Stand ard iza tio n).
OSI biedt een standaard, modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
PCL (Printer Command Language) is een PDL (Page Description
Language) die ontwikkeld is door HP als een printerprotocol en
inmiddels een norm is geworden in de branche. PCL is aanvankelijk
ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is later op de markt gebracht
voor thermische, matrix- en paginaprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een eigen bestandsindeling,
ontwikkeld door Adobe Systems, voor het weergeven van
tweedimensionale documenten in een apparaat- en
resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PostScript (PS) is een taal voor de beschrijving van pagina’s en een
programmeertaal die hoofdzakelijk wordt gebruikt in elektronische en
dtp-toepassingen. Deze taal wordt uitgevoerd in een interpreter om een
afbeelding te genereren.
PPM
PPM (Pages Per Minute) is een methode voor het meten van de
snelheid van een printer; he t is het aantal pag ina’s dat een printer in éé n
minuut kan produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden
en gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma. Hiermee kan
software communiceren met het apparaatstuurprogramma via
standaard invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor vele taken worden
vereenvoudigd.
56_Verklarende woordenlijst
Page 57
Protocol
Een conventie of standa ard die de ver binding, de communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
PSTN (Public-Switched Telephone Network) is het netwerk van
de openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken overal ter wereld
dat, in een bedrijfsomgeving, doorgaans via een schakelbord wordt
gerouteerd.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (dots per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor de
verzending van e-mail via het internet. SMTP is een relatief eenvoudig,
op tekst gebaseerd protocol, waarbij één of meer ontvangers van een
bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden.
Het is een cliënt-serverprotocol, waarbij de cliënt een e-mailbericht
verzendt naar de server.
Sorteren
Sorteren i s een proces waarbij een kopieertaak voor meerd ere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een gehele set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is/wordt wanneer de printe r uit
de verpakking komt, gereset of geïnitialiseerd wordt.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres
om te bepalen welk dee l van h et adres het netwe rkadres is en w elk dee l
het hostadres.
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol); de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop
het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
TCR (Transmission Confirmation Report) geeft de details van elke
verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het
aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na
elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft
de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner.
TIFF-afbeeldingen maken gebruik van labels; dit zijn trefwoorden die
de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding.
Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt
voor illustraties die zijn gem aakt met diverse
beeldverwerkingstoepassingen.
Tonercassette
Een soort fles in een apparaat als een printer, die toner bevat. Toner is
een poeder dat in lase rprinter s en kop ieerap paraten wordt ge bruikt voor
het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner kan door
middel van de hitte van de fixeereenheid worden gesmolten, waardoor
de toner zich verbindt met de vezels in het papier.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Wanneer een TWAINcompatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel
programma, kan een scan worden gestart vanuit h et programma; een
API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen
van Microsoft Windows en Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om
gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Window NT en andere
Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk pr otoc ol mo et w ord en g ebru ik t en he t tw ee de d eel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een standaard die is ontwikkeld door het
USB Implementers Forum, Inc., om computers en randapparatuur met
elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB
ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd op
meerdere randapparaten aan te sluiten.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of een patroon dat
helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden.
Watermerken werden voor het eerst in 1282 in Bologna in Italië
geïntroduceerd; zewerden gebruikt door papiermakers om hun product
te waarmerken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en
andere officiële documenten om fraude te voorkomen.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een
beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in
Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze
besturingssystemen worden gestart wanneer een WIA-compatibele
scanner wordt gebruikt.
Verklarende woordenlijst_57
Page 58
Index
A
aanpassing
hoogte 26
afdrukken
rapporten 35
testpagina 19
B
bedieningspaneel 16
E
energiebesparende modus 27
L
lade
breedte en lengte instellen 31
LED
Status 17
Linux-problemen 50
O
onderdelen vervangen
tonercassette 38
onderhoud
onderdelen voor onderhoud 42
tonercassette 37
R
rapporten, afdrukken 35
reinigen
binnenkant 35
buitenkant 35
S
status-LED 16
stopknop 16
storing
tips om papierstoringen te
voorkomen 43
T
testpagina, afdrukken 19
toner-LED 16
V
verbruiksartikelen
verwachte levensduur van
tonercassette 37
W
werken met
SetIP 21
Windows-problemen 49
P
papier
afdrukken op speciale materialen33
formaat wijzigen31
vastgelopen papier verwijderen 43
papiertype
instellen 33
probleem, oplossen
afdrukkwaliteit47
Linux 50
papierinvoer45
Windows 49
problemen met afdrukkwaliteit,
oplossen
58_Index
47
Page 59
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center.
•Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
•UFST® en MicroType™ zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
•TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
•Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
Page 62
Samsung-printer
Software
Page 63
S
OFTWARE
I
NHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1:
Hoofdstuk 2:
PRINTERSOFTWAREINSTALLERENONDER WINDOWS
Printersoftw a re i n sta l ler e n ................................................................................................................................................. 4
Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ......................................................................................... 4
Software installeren voor afdrukken via een netwerk ................................................................................................. 7
Taal van de software wijzigen ......................................................................................................................................... 11
Printersoftware opnieuw installeren ................................................................................................................................ 11
Printersoftw a re verwijderen ............................................................................................................................................. 12
Printerstuurp ro g r a mma voor zwart-witafdrukken installeren ........................................................................................... 13
STANDAARDAFDRUKINSTELLINGEN
Docume n te n afdrukken ................................................................................................................................................... 14
Afdrukken naar een bestand (PRN) ................................................................................................................................ 15
Tabblad Extra ........................................................................................................................................................... 18
Tabblad Info .............................................................................................................................................................. 18
De Help-fun ctie ......................................................................................................................................................... 19
GEAVANCEERDEAFDRUKINSTELLINGEN
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) ...................................................................................... 20
Posters afdr u kken ........................................................................................................................................................... 21
Boekjes afd r u kke n .......................................................................................................................................................... 21
Afdrukken op beide zijden van het papier ....................................................................................................................... 22
1
Page 64
Documen te n v ergroot of verk lei n d a fd ru k ken .................................................................................................................. 22
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 22
Watermerk a fd r u kken ...................................................................................................................................................... 23
Nieuw wate r merk maken .......................................................................................................................................... 23
Watermer k b e werken ................................................................................................................................................ 23
Watermer k verwijderen ............................................................................................................................................. 23
Overlay afdru k k e n ........................................................................................................................................................... 24
Wat is een overlay? .................................................................................................................................................. 24
Nieuwe ov e rla y maken .............................................................................................................................................. 24
Overlay ver wi jde r e n .................................................................................................................................................. 24
Hoofdstuk 4:
Hoofdstuk 5:
Hoofdstuk 6:
EENLOKALEPRINTERDELEN
Instellen als ho st co mputer ............................................................................................................................................... 25
Instellen als clientc o mputer ............................................................................................................................................. 25
SMART PANELGEBRUIKEN
Kennismaken met Smart Panel ....................................................................................................................................... 26
De probleemoplossingsgids openen ............................................................................................................................... 27
Help-aanwijzingen op het scherm ............................................................................................................................. 27
De instellingen van Smart Panel wijzigen ........................................................................................................................ 27
UWPRINTERGEBRUIKENONDER LINUX
Aan de slag ..................................................................................................................................................................... 28
Unified Linux- s tu u rp r o g r a mma installeren ....................................................................................................................... 28
Unified Linux -s tuurprogram ma installeren ................................................................................................................ 28
Installatie van Unified Linux-stuurprogramma ongedaan maken .............................................................................. 29
Werken me t het SetIP-pro g r a mma .................................................................................................................................. 29
Het programma starten ............................................................................................................................................. 29
Werken me t Unified Driver Configurator ....................................................................... ................. .................................. 30
Printers config u re r e n ................................................................................................................................................. 30
2
Page 65
Ports Config u ra tio n (Poortenconfigureren) .............................................................................................................. 31
Een document afdrukken ................................................................................................................................................ 32
Afdrukken vanuit een toepassing .............................................................................................................................. 32
Software voo r Macintosh instal ler e n ............................................................................. ................................................... 33
Werken me t het SetIP-pro g r a mma .................................................................................................................................. 33
Het programma starten ............................................................................................................................................. 34
De printer inste lle n .......................................................................................................................................................... 34
Voor een op een netwerk aangesloten Macintosh .................................................................................................... 34
Voor een via USB aangesloten Macintosh ............................................................................................................... 34
Documen t a fdrukken ................................................................................................................................................. 36
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier ................................................................................................. 38
3
Page 66
1Printersoftware installeren
onder Windows
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Printersoftware installeren
•Taal van de software wijzigen
•Printersoftware opn ieuw inst alleren
•Printersoftware verwijderen
•Printerstuurprogramma voor zwart-witafdrukken installeren
Printersoftware installeren
U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken of afdrukken
via een netwerk. Om de printersoftware op de computer te installeren,
moet u de juiste ins t a llat iep ro ce dure uitv oe re n v oo r d e p rin ter die w or d t
gebruikt.
Een printerstuurprogramma is software waarmee uw computer
met de printer kan commu niceren. De installatieprocedure voor
stuurprogramma's verschilt mogelijk per besturingssysteem.
Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u begint
met de installatie.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start autom atisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Als u Windows Vi sta gebrui kt, klikt u op
→
Bureau-accessories
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren...
uitvoeren
Account Control
3
Klik op
Uitvoeren.. .
→
AutoPlay
in het veld
. Vervolgens klikt u op
.
Volgende
.
Typ
X:\Setup.exe
Start
Uitvoeren...
verschijnt in Window s V i sta , klik t u op
en typt u
Programma installeren of
Doorgaan
Start
, waarbij u “X”
→
Alle programma’s
X:\Setup.exe
in het venster
en
OK
User
.
.
Software installeren voor afdrukken via een
lokale printer
Een lokale printer is een printer die direct op uw computer aangesloten
is met een bij de printer geleverde printerkabel, bijvoorbeeld een USBof parallele kabel. Als uw printer op een netwerk aangesloten is, kunt
u deze stap overslaan en naar “Software installeren voor afdrukken via
een netwerk” op pagina 7 gaan.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode
of de aangepaste methode.
OPMERKING
gevonden' verschijnt, klikt u op in de rechterbovenhoek van he t
venster om het venster te sluiten of klikt u op
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
: als tijdens de installatie het venster 'Nieuwe hardware
Annuleren
.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
•
Gebruikers handleid ing weerge ven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat
niet op uw computer geïnstalleerd is, klikt u op deze optie om
Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
Volgende
Typische installatie voor een lokale printer
.
: biedt u de mogelijkheid
. Klik op
4
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 67
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
•
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
• Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankel ijk
van de gebruikte printer e n interface.
: Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
en op
Volgende
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 11.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Aangepaste installatie
U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw compu ter
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start autom atisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Als u Windows Vi sta gebrui kt, klikt u op
→
Bureau-accessories
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren...
uitvoeren
Account Control
Uitvoeren.. .
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
→
Uitvoeren...
verschijnt in Window s V i sta , klik t u op
in het veld
X:\Setup.exe
Start
en typt u
Programma installeren of
Doorgaan
Start
en
, waarbij u “X”
→
Alle programma’s
X:\Setup.exe
in het venster
OK
User
.
.
5
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
6
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op
7
Als u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-printer
zodat Samsu ng u h ierov er info rm at ie k an toest ure n, sc ha kel t u he t
selectievakje in en klikt u op
van Samsung geop end .
Anders klikt u gewoon op
Volgende
Nee
en slaat u stap 7 over.
om de testpa gina opnie uw af te drukke n.
Voltooien
Voltooien
. Vervolgen s wordt de web site
.
Volgende
3
Klik op
Volgende
.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
•
Gebruikers handleid ing weerge ven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat
niet op uw computer geïnstalleerd is, klikt u op deze optie om
Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
.
: biedt u de mogelijkheid
5
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 68
4
Selecteer
5
Selecteer uw printer en klik op
Aangepaste installatie
. Klik op
Volgende
Volgende
.
.
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
• Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
• Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
en op
Volgende
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op
OPMERKING
klikken.
7
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
: U kunt de installatiemap wijzigen door op [
Volgende
en slaat u stap 9 over.
Volgende
Bladeren
Volgende
.
] te
.
8
6
Printersoftware installeren onder W in dows
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klik t u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
Page 69
9
Als u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-printer
zodat Samsu ng u h ierov er info rm at ie k an toest ure n, sc ha kel t u he t
selectievakje in en klikt u op
van Samsung geop end .
Anders klikt u gewoon op
Voltooien
Voltooien
. Vervolgen s wordt de web site
.
Software installeren voor afdrukken via een
netwerk
3
Klik op
Volgende
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
•
Gebruikers handleid ing weerge ven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat
niet op uw computer geinstalleerd is, klikt u op deze optie om
Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
Volgende
Klik op
.
: biedt u de mogelijkheid
Typische installatie voor een netwerkprinter
.
.
Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IPinstellingen voor de printer configu reren. Nadat u de TCP/IP-instel lingen
hebt toegewe zen en geco ntroleerd, kun t u de soft ware op elke computer
in het netwerk installeren.
U kunt de printersof tware installeren volgens de stand aardmethode of de
aangepaste methode.
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en
aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikers ha nd le idin g vo or me er
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Start
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op
→
Bureau-acc essories
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren...
uitvoeren
Account Control
Uitvoeren...
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
X:\Setup.exe
→
Uitvoeren...
verschijnt in Windows Vista, klikt u op
in het veld
Programma installeren of
Doorgaan
, waarbij u “X”
Start
→
en typt u
in het venster
en
OK
.
Alle progra m ma ’s
X:\Setup.e xe
.
User
7
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 70
OPMERKING
verschijnt het volgende venster. Selecteer de gewenste instellingsoptie
en klik op
: Als de printer niet op het netwerk is aangesloten,
Volgende
.
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op
Volgende
.
Het venster
1.Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden
ingesteld in.
2.Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway voor
de printer en klik op
netwerkprinter in te stellen.
3..Klik op
• U kunt de netwerkprinter ook instellen via
Service, een geïntegreerde webserver. Klik op
het venster
IP-adres instellen
Configureren
Volgende
en ga naar stap 6.
IP-adres instellen
verschijnt. Ga als volgt te werk:
om het specifiek e IP-a dres voorde
SyncThru™ Web
SWS Starten
.
in
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te
controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
OPMERKING
schakelt u de firewall uit en klikt u op
Start
->
Configuratiescherm
schakelt u deze optie uit. Voor andere besturingssystemen raadpleegt u
de online handleiding.
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
: Als u uw apparaat niet in het netwerk kunt vinden,
, gaat u naar Windows Firewall en
om een gedeelde
.
Bijwerken
Bijwerken
TCP/IP-poort
. In Windows klikt u op
8
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 71
6
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een t estpa gina wi lt afdrukke n en o f u zich wilt registr eren
als gebruiker van een Samsung-printer zodat Samsung u hierover
informatie kan toesturen. Als u dit wilt, sch akelt u het des betref fende
selectievakje in en klikt u op
Voltooien
.
3
Klik op
Volgende
.
Anders klikt u gewoon op
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuur programma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 11.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Voltooien
.
Aangepaste installatie
U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden
geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
•
Gebruikers handleid ing weerge ven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat
niet op uw computer geinstalleerd is, klikt u op deze optie om
Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
Aangepaste installatie
: biedt u de mogelijkheid
. Klik op
Volgende
.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op
→
Bureau-acc essories
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren...
uitvoeren
Account Control
Uitvoeren...
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
→
Uitvoeren...
verschijnt in Windows Vista, klikt u op
in het veld
X:\Setup.exe
Start
en typt u
Programma installeren of
Doorgaan
Start
, waarbij u “X”
→
Alle progra m ma ’s
X:\Setup.e xe
in het venster
en
OK
User
.
.
9
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 72
5
De lijst van beschikbare printers in het ne twerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op
Volgende
.
TIP
: klik op de knop
op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres
instellen verschij nt. Ga als vo lgt te we rk :
IP-adres inste lle n
als u een specifiek IP-adres
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te
controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
OPMERKING
schakelt u de firewall uit e n klikt u op
Start
->
Configura tiescherm
schakelt u deze optie uit. Voor andere besturingssystemen raadpleegt u
de online handleiding.
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde pr inter (UNC )
Bladeren
: Als u uw apparaat niet in het netwerk k unt vinden,
, gaat u naar Windows Firewall en
om een gedeelde
.
Bijwerken
Bijwerken
TCP/IP-poort
. In Windows klikt u op
a. Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden
ingesteld in.
b. Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway
voor de printer en klik op
voor de netwerkpr int er in te ste llen.
c. Klik op
• U kunt de netwerkprinter ook instellen via
6
Volgende
Service, een geïntegreerde webserver. Klik op
het venster
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Nadat u de
onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt het volgende venster.
U kunt ook de printernaam wijzigen, de printer instellen om te worden
gedeeld op het netwerk, de printer instellen als standaardprinter
en de poortnaam van elke printer wijzig en. Klik op
IP-adres instellen
Configureren
.
om het specifieke IP-adres
SyncThru™ Web
SWS Starten
.
Volgende
in
.
7
10
Printersoftware installeren onder W in dows
Selecteer het selectievakje
om deze software op een server te installeren.
Nadat de installatie voltooid is, vers chijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken en of u zich wilt registreren
als gebruiker van een Samsung-printer zodat Samsung u hierover
Deze printer instellen op een server
Page 73
informatie kan toesturen. Als u dit wilt, s chakelt u het desbetref fende
selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u gewoon op
Voltooien
Voltooien
.
.
Printersoftware opnieuw installeren
U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
programma’s
Onderhoud
3
Selecteer
4
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
Volgende
op
Start
selecteert u
→
de naam van het printerstuurprogramma
.
Herstellen
.
en klik op
Programma’s
Volgende
.
of
Alle
→
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuur programma opnieuw
installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 11.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Taal van de software wijzigen
Nadat u de softwa re heb t ge ïns t a llee rd, ku nt u de t aa l va n de ber ich ten
op het bedieningspaneel wijzigen.
1
Klik in de Windows-t a akb al k op
2
Selecteer
naam van het printerstuurprogramma
3
Selecteer
4
Selecteer de gewenste taal in het taalkeuzevenster, en klik op OK.
Programma’s
Taalkeuze
.
Start
.
of
Alle programma’s
, gevolgd door de
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk opnieuw kunt installeren.
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
om een gedeelde
.
Bijwerken
TCP/IP-poort
11
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 74
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
•
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u
op
de installatie gestart. Er wordt echter geen testpagina aan het
einde afgedrukt.
• Het herinstallatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankel ijk
van de gebruikte printer e n interface.
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
Volgende
Volgende
en
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
Printersoftware verwijderen
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
programma’s
Onderhoud
3
Selecteer
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk kunt verwijderen.
4
Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik
op
Volgende
5
Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op Ja.
Het door u gekozen stuurprogramma wo rdt van uw computer
verwijderd.
6
Nadat de software verwijderd is, klikt u op
Start
selecteert u
→
de naam van het printerstuurprogramma
.
Verwijderen
.
Programma’s
en klik op
Volgende
.
Voltooien
of
Alle
→
.
5
Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren
en klik op
Volgende
.
Als u de printersoftware hebt geïnstalleerd voor lokaal
afdrukken en
selecteert, verschijnt er een venster met de vraag of u een
testpagina wilt afdrukk e n. Ga als volgt te werk:
a. Schakel het selectievakje in om een testpagina af te drukken
en klik op
b. Als de testpagina correct werd afgedrukt, klikt u op Ja.
Als dat niet het geval is, klikt u op
af te drukken.
6
Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op
u
de naam van het printerstuurprogramma
Volgende
.
Nee
om de pagina opnieuw
Voltooien
.
12
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 75
11
Selecteer
***.inf
en klik op
Openen
.
Printerstuurprogr amma voor zwartwitafdrukken installe ren
Deze printer wordt geleverd met een stuurprogram ma voor zwartwitafdrukken, zodat u het apparaat kunt gebruiken als een monochrome
printer. U moet het stuurprogramma voor zwart-witafdrukken op uw
computer insta ller en . De vo lge nd e st a pp en loo dse n u door de
installatieprocedure.
1
Zorg ervoor dat de printer op uw computer is aangesloten en aan
staat. Of zorg ervoor dat uw computer en printer op het netwerk
aangesloten zijn.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstati o n. De cd-rom
start automatisch en er w o rdt een installatievenster weergegeven.
3
Klik op
Annuleren
.
12
Klik op OK in het venster
13
Selecteer een stu urpro gram ma voo r zwar t-wit afd rukke n in het ve ld
Printers
OPMERKING
witafdrukken hebt geïnstalleerd, gebruikt u het venster
stuurprogram m a ge bru ik en
het venster beschreven en klik op
configuratie van uw computer verschijnt mogelijk het venster voor het
delen van d e printer of het ve nster voor het afdrukken van een
testpagina. Maak de gewenste keuze.
14
Voer de naam van de printer in en klik op
15
Klik op
printerstuurpr og ram m a vo or zw art-w it a fdr uk ke n.
OPMERKING
Eigenschapp en
op
Poort toevoegen
nieuwe poort om de printer op aan te sluiten. Om een nieuwe poort te
creëren, volgt u de procedure die beschreven is in het venster van de
wizard.
en klik op
: Als u vroeger al eens een stuurprogramma voor zwart-
Voltooien
: Als uw printer verbonden is met een netwerk, opent u de
om te beginnen met de installatie van een
van de printer, selecteert u het tabblad
en
Installeren vanaf schijf
Volgende
Stand aar d TCP/ IP -po ort
.
. Selecteer h e t stuurprogramma zoals in
Volgende
. Afhankelijk van de
Volgende
.
Bestaand
.
Poorten
, en creëert u een
, klikt u
Wanneer het bevestigingsvenster verschijnt, klikt u op
4
Klik op
Start
→
Printers en faxapparaten
5
Dubbelklik op
6
Wanneer de
Volgende
7
Selecteer het keuzerondje
is verbonden
printer automatisch detecteren en installeren
Volgende
Als uw computer de printer niet vindt, gaat u naar de volgende
stap.
8
Selecteer
9
Selecteer
10
Klik op
printer zwart-witafdrukken kan maken.
bijv.) Windows XP 32 bits
Selecteer cd-romstation
WINXP_2000_VISTA-32
Printer toevoege n
wizard Printer toevoe ge n
.
, schakel het selectievakje
. Ga naar stap 13.
Volgende
Bladeren
Bladeren
in het venster
in het venster
om een stuurprogramma te vinden waarmee uw
→
Printer
.
Lokale printer die met deze computer
.
verschijnt, klikt u op
Mijn Plug en Play-
in en klik op
Een printerpoort selecteren
Een printerp oort selecteren
→
SPL_MONO
→
Printersoftware installeren onder W in dows
Voltooien
.
.
.
13
Page 76
2Standaard afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken
in Windows besch re ve n.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Documenten afdrukken
•Afdrukken naar een bestand (PRN)
•Printerinstellingen
- Tabblad Lay-out
- Tabblad Papier
- Tabblad Grafisch
- Tabblad Extra
- Tabblad In fo
- Tabblad Printer
- Favorieten
- De Help -functie
Documenten afdrukken
NB
•
Het venster
in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereige nschappenvenster bestaat echter uit vrijwel
dezelfde onderdelen.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met
de printer. Zie Printerspecificaties onder Compatibiliteit
met besturingssysteem in de printerhandleiding.
U kunt de exacte n aam van uw prin ter co ntrolere n op d e bijge lever de
•
cd-rom.
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer
Afdrukken verschijnt. Dit kan , afhankelijk van het gebruikte
programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie.
U kunt de belan gr ijk ste afd ru kin st elling en se lec te ren in he t ve ns ter
Afdrukken. Deze inste lli ng en om va tte n he t aant al ex em pl are n
en het afdrukbereik.
3
Selecteer
4
Om de printerf uncti es va n uw p rinte rstuu rprogra mm a te gebru iken,
klikt u op
afdrukvenster van de toepassing. Meer informatie vindt u op
“Printerinstellingen” op pagina 15.
Als
klikt u daarop. Klik in het volgende venster op
5
Klik op OK om het venster met printereigenschappen te sluiten.
6
Klik in het venster Afdrukken op OK of
te starten.
Afdrukken
de printer
Eigenschapp en
Instellen, Printer
in het menu
Zorg ervoor dat de printe r
is geselecteerd.
in de keuzelijst
of
of
Opties
Bestand
Naam
Voorkeursinstellingen
voorkomen in het afdrukv en ster,
Afdrukken
. Het venster
.
in het
Eigenschappen
om de afdruktaak
.
De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet
volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte
procedure kan per programma verschille n. Raadpleeg de handleid ing
van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukp rocedure.
Standaard afdrukinstellingen
14
Page 77
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Printerinstellingen
Het kan soms h andig zijn om de af te drukk en ge geve ns op te slaan als
een bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
1
Schakel het selectievakje
Afdrukken
2
Selecteer een map, wijs een naam toe a an het bestand en klik op
OK
in.
.
Afdrukken naar bestand
in het venster
Via het venster met printereigenscha ppen hebt u toegang tot
alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de
printereigensc ha pp en wo rd en weer ge ge ve n, ku nt u de ins telling en
die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster Eigenschappen
van de printer er anders uit zie n. De ze sof tw a reh an dle id ing gee f t het
venster Eigenschappen van Windows XP weer.
Het venster
gebruikersha ndleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u
aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleid ing van
Windows) en het tabblad Printer (zie “T abblad Printer” op pagina 18).
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
NB
•
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de
afdrukinstellin ge n in uw pr og ram m a te wijz ig en en alle en inste llin ge n
die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
•
Deze instellingen gelden zolang u uw pr ogramma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigin gen permanent behouden blijven
brengt u ze aan in de map Prin ters.
•
De volgende procedure geld t voor Windo ws XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere
Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
van het printerstuurprogramma en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
Start
van Windows.
,
15
Standaard afdrukinstellingen
Page 78
Tabblad Lay-out
Het tabblad
van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen.
Onder
kant
pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Lay-out
Lay-outopties
en
Poster afdrukken
bevat opties waarmee u de weergave
hebt u de keuze uit
. Zie “Documenten afdrukken” op
Meerdere pagina’s per
•
Voor meer informatie, zie
het papier” op pagina 22.
“Afdrukken op beide zijden van
Tabblad Papier
De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het
eigenschappenvenster van de printer. Zie “Documenten afdrukken”
op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
Klik op het tabblad
tot de printereigenschappen.
Papier
om toegang te krijgen
Afdrukstand
Met behulp van
informatie wordt afgedrukt op een pagina.
Staand
•
•
Liggend
spreadsheet.
• Met be hu lp va n
pagina 180 gard en te dra aie n.
Afdrukstand
drukt af over de breedte van de pagina, zoals in een brief.
drukt af over de lengte van de pagina, zoal s bij een
180 graden draaien
Staand
kunt u de richting selecteren waarin
biedt u de mogelijkheid om de
Liggend
Lay-outopties
Via
Lay-outopties
U hebt de keuze uit
•
Voor meer informatie, zie
op één vel papier (N op een vel ) ” op pagina 20.
Voor meer informatie, zie
•
•
Voor meer informatie, zie
kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren.
Meerdere pagina’s per ka nt
“Meerdere pagina’s afdrukken
“Posters afdrukken” op pagina 21.
“Boekjes afdrukken” op pagina 21.
en
Poster afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
het papier af te drukken.
weergegeven, beschikt uw printer niet over deze
functie.
biedt u de mogelijkheid om op beide zijden van
Als deze optie niet wordt
Exemplaren
In het veld
u wilt afdrukken. U kunt een aantal tussen 1 en 999 invullen.
Exemplaren
kunt u aangeven hoeveel exemplaren
Formaat
In het veld
Als het vereiste formaat niet in het vak
Het venster
Vul het papierformaat in en klik op
in de lijst zodat u deze kunt selecteren.
Formaat
stelt u in welk formaat papier in de lade ligt.
Formaat
Instelling aa ngepast papier
OK
staat, klikt u op
verschijnt.
. De instelling verschijnt
Aangepast
.
Invoer
Controleer of bij
Kies voor
zoals enveloppen of transparanten.
.
Invoer
de juiste papierlade is gekozen.
Handmatige invoer
als u op speciaal materiaal wilt afdrukken,
Type
Stel
Type
in volgens het papier in de lade van waaruit u wenst af te
drukken. Zo krijgt u de beste afdruk. Doet u dit nie t, zal de afdrukkwaliteit
mogelijk niet aan uw verwa ch tin ge n be an two or de n.
Dik
: dik papier met een gewicht tussen 90 en 105 g/m2.
Dun
: dun papier met een gewicht tussen 60 en 70 g/m2.
Katoen
: 75~90 g/m2 katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%.
Normaal papier
zwartwitp rinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m
: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een
2
.
16
Standaard afdrukinstellingen
Page 79
Kringlooppapier
Gekleurd papier
Archiefp a pi er:
bewaren (bijvoorbeeld in een archief).
Glanzende foto 160 g/m2
: gerecycl eerd papier van 75~90 g/m2.
: gekleurd papier van 75~90 g/m2.
kies deze optie als u de afdrukken geruime tijd wilt
: glanzend papier van 160 g/m².
Afdruk aanpassen
Met
Afdruk aanpassen
schalen op een pagina. U hebt de keuze uit
Aan pagina aanpassen
en
•
Voor mee r inform atie, zie
op pagina22.
Voor meer informatie, zie
•
papierformaat aanpassen” op pagina 22.
kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig
Geen, Verkleinen/Vergroten
.
“Documenten vergro ot of ver kleind af drukken ”
“Document aan ee n ges ele cte er d
Tabblad Grafisch
Met behulp va n de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor
meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Grafisch
om het onderstaande venster te openen.
•
Instelling v oor aa nt a l exem plar en
afdrukken, waarvan sommige in kleur en andere in grijstinten, gebruikt u
deze optie en selecteert u het aantal exemplaren in grijstinten.
Kleuraanpassing
•
weergegeven door de instellingen in de optie
Kleuraanpas.
•
uw scherm met de optie
Geavanceerde opties
Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op
.
opties
•
Alle tekst zwart afdrukken:
is geselecteerd, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt,
ongeacht de kleur waarin de tekst op het scherm wordt weergegeven.
Alle tekst donkerder af drukken:
•
donkerder afdrukken
donkerder afgedrukt dan no rmaal.
deze functie niet.
: u kunt aanpassen hoe afbeeldingen worden
: u kunt de afdrukkleuren aanpassen aan de kleuren van
Settings
ingeschakeld is, wor dt alle tekst in uw document
: Als u verschillende exemplaren wilt
Levels
te wijzigen.
.
Geavanceerde
als
Alle tekst zwart afdrukken
als het selectievakje
Sommige printers ondersteunen
Alle tekst
Kwaliteit
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk
af van het printermodel.
worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het bovendien
iets langer duren voordat het document is afgedrukt.
hoe scherper teken s en afbe eld i ng en
Kleurmodus
U kunt kleuropties kiezen. De instelling
afdrukkwaliteit op voor documenten in kleur. Als u een kleurendocument in
grijstinten wilt afdrukken, selecteert u
en klik op de knop
handmatig wilt aanpassen.
Kleuraanp assing Kleuraanpas.
Kleur
levert gewoonlijk de beste
Grijstinten
. Selecteer
als u de kleuropties
Handmatig
Standaard afdrukinstellingen
17
Page 80
Tabblad Extra
Tabblad Info
Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie
over de voorkeursinstellingen voor afd ruk ke n.
Klik op het ta bblad
Extra
om toegang te krijgen tot de volgende functies:
Watermerk
U kunt een afbeelding maken die als achtergrondtekst op elke pagina
in het document wordt afgedrukt.
afdrukken” op pa gin a23.
Voor meer informatie, zie
“Watermerk
Op het tabblad
van het stuurprogramma weergegeven. Als u beschikt over een
internetbrowser, kunt u een verbinding maken met het internet door
op het website-pictogram te klikken. Zie “Documenten afdrukken” op
pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Info
worden de copyrightinformatie en het versienummer
Tabblad Printer
Als u het venster Printereigenschappen opent via de map
Printer
is het tabblad
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbet reffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor an dere Windowsbesturingssyst emen.
1
Klik op de knop
2
Selecteer
3
Selecteer het pictogram van
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurpr og ram m a en selec te er
5
Klik op het tabblad
beschikbaar. Hier stelt u de printerconfiguratie in.
Start
van Windows.
Printers en faxapp araten
het printerstuurprogramma
Printer
en stel de gewenste opties in.
.
Eigenschappen
Printers
.
.
,
Overlay
Overlays worden vaak ge bruikt in pl aats van voorbedrukt briefpapier
of formulieren.
Voor mee r in forma tie, z ie
“Overlay afdrukken” op pagina 24.
Uitvoeropties
•
Afdruksubset
worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst.
-
Normaal ( 1, 2, 3)
laatste pagina.
Alle pa gina’s o mkeren (3,2,1)
de laatste tot de eerste pagina.
-
Oneven pagina’s afdrukken
van het document met een onev en bladnummer af.
-
Even pagina’s afdrukken
van het document met een even bladnummer af.
: u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moet en
: de printer drukt alle pagi na's af van de eerste tot d e
: de printer drukt alle pagina's af van
: de printer drukt alleen de pagina's
: de printer drukt alleen de pagina's
18
Standaard afdrukinstellingen
Page 81
Favorieten
Via de optie
kunt u de huidige instellin ge n op s laa n voo r late r geb ru ik.
Zo voegt u e e n instelling toe aan
1
2
3
Als u een opges lagen instellin g wilt gebruik en, selecte ert u het item in de
vervolgkeuzelijst
volgens de in stellingen van de geselecteerde favoriet.
Om een favoriet te verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt
uop
U kunt ook terugkeren na ar de st and aa rd ins te llin ge n van het
stuurprogramm a do or
Favorieten
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
Geef in het invoervenster
instellingen.
Klik op
Opslaan
Wanneer u instellingen opslaat onder
alle huidige stuurprogramma-ins tel lin ge n opg es lagen .
Verwijderen
, die u terugv indt op e lk tabb lad Eigens chappen,
.
Favorieten
.
Printersta ndaard
Favorieten
Favorieten
. De printer is nu ingesteld om af te drukken
:
een naam aan deze
Favorieten
te selecteren in de lijst.
, worden
De Help-functie
De printer heeft een Help-functie die u kunt openen m e t de knop
in het eigenschappenvenster van de printer. Deze Help-functie geeft
gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma
van de printer biedt.
U kunt ook klikken op in de rechterbovenhoek van het venster
en vervolgens op een instelling.
Help
Standaard afdrukinstellingen
19
Page 82
3Geavanceerde
Meerdere pagina’s afdrukken
afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken
beschreven.
O
PMERKING
•
Het venster
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afh a nkelijk is van de gebruikte printer.
Het printereige nschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
• U kunt de exacte naa m van uw pri nter co ntrol eren o p de bi jgelev erde
cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel)
•Posters afdrukken
•Boekjes afdrukken
•Afdrukken op beide zijden van het papier
•Documenten vergroot of verkleind afdrukken
•Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen
•Watermerk afdrukken
•Overlay afdrukken
:
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
12
34
op één vel papier (N op een vel)
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken.
Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s
verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum
is 16 pagina’s per vel.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
2
Selecteer
tabblad
3
Geef in de keuzelijst
u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4
Selecteer, indien nodig, de pag inavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Afdrukvolgorde
Markeer het selectievakje
als u een rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
5
Klik op het tabblad
het papierformaat en het type papier.
6
Klik op OK en druk het document af.
Pagina’s per vel
Lay-out
.
.
Papier
in de keuzelijst
Pagina’s per vel
Paginakaders afd rukk en
en selecteer de pa pie rlad e,
aan hoeveel pagina's
Type lay-out
op het
20
Geavanceerde afd ruk instellingen
Page 83
Posters afdrukken
Boekjes afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4,
9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken
om er zo een poster van te maken.
O
PMERKING
resolutie op het tabblad
1
Als u de afd rukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad
in de keuzelijst
3
Kies de instellingen voor de poster:
Voor de pagina-indeling kunt u kiezen uit
Poster
Aangepast
automatisch over 4 vellen gespreid. Als u Aangepast
selecteert, kunt u het origineel vergroten tot een formaat
tussen 150% en 400%. Afhankelijk van het
vergrotingspercentage wordt de pagina-indeling
automatisch aangepast tot
Poster<4x4>
: De optie Po ster afdrukken is beschikbaar wanneer de
Grafisch
Lay-out
Type lay-out
Poster<2x2>, Poster<3x3>, Poster<4x4>
. Als u
Poster<2x2>
.
is ingesteld op 600 dpi.
en selecteer
.
Poster<2x2>, Poster<3x3>
Poster afdrukken
en
selecteert, wordt de afdruk
,
8
Met deze printerfunctie kunt u een document op beide z ijden van het
papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer
Type lay-out
O
PMERKING
papierformaat beschikbaar. Om na te gaan of deze functie beschikbaar
is voor uw papierformaat, selecteert u het papierformaat in de optie
Formaat
Boekje afdrukken
Lay-out
3
Klik op het tabblad
het papierformaat en het papiertype.
4
Klik op OK en druk het document af.
5
Vervolgens kunt u de pagina's vouwen en nieten.
9
Boekje afdrukken
.
: De optie
op het tabblad
in de vervolgkeuz eli jst
actief is.
8
Boekje afdrukken
Papier
Papier
9
in de keuzelijst
, waarna u controleert of het item
en selecteer de pa pie rlad e,
Type
is niet voor elk
Type lay-out
op het tabblad
op het tabblad
Geef een overlap in millimeter of inch op zodat de vellen
gemakkelijk er aan elkaar kunnen worden geplakt.
0,15 inch
0,15 inch
4
Klik op het tabblad
het papierformaat en het type papier.
5
Klik op OK en druk het document af. U kunt de poster voltooien
door de vellen aan elkaar te plakken.
Papier
en selecteer de papierlade,
Geavanceerde afd ruk instellingen
21
Page 84
Afdrukken op beide zijden van het
Documenten verg root of verkleind
papier
U kunt afdrukken o p be id e zi jde n va n e en vel p ap ier. Voordat u af dru kt,
moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
•
Geen
•
Lange zijde
Korte zijde
•
25
O
PMERKING
transparanten, enveloppen of dik papier. Dit kan papierstoringen
veroorzaken en de printer beschadigen.
1
Als u de afd rukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, op ent u het venster Eigenschap pen van de printer.
“Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer de afdrukstand op het tabblad
3
Selecteer in het vak
dubbelzijdige afdrukoptie.
4
Klik op het tabblad
het papierformaat en het papiertype.
5
Klik op OK en druk het documen t af.
O
PMERKING
heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt dan
eerst om de andere pagina van het doc ument af. Zodra u de eerste
zijde van de taak hebt afgedrukt, wordt er een venster weergegeven.
Volg de aanwijzingen op het sc herm om de afdruktaak te voltooien.
, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden.
, het type dat va ak wordt gebruikt voor kalenders.
2
2
3
Lange zijde
▲
: Druk niet af op beide zijden van etiketten,
: als uw printer geen unit voor dubbelzijdig afdrukken
3
5
Dubbelzijdig afdrukken
Papier
en selecteer de papierlade,
3
5
▲
Korte zijde
Lay-out
2
.
de gewenste
3
afdrukken
U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer
op het tabblad
3
Voer in het veld
U kunt ook klikken op of .
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
5
in
5
Klik op OK en druk het document af.
Verkleinen/Vergroten
Papier
Papieropties
.
Percentage
.
in de keuzelijst
de gewenste schaalfactor in.
Type afdruk
Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk
A
gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document.
Dit kan nuttig zijn als u de de t ai ls van ee n kle in do cu me nt wilt be kijke n.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
2
Selecteer
op het tabblad
3
Selecteer het juiste formaat in de vervolgkeuzelijs t
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
5
Klik op OK en druk het document af.
Aan pagina aanpassen
Papier
Papieropties
.
in de keuzelijst
.
Type afdruk
Afdrukpapier
.
22
Geavanceerde afd ruk instellingen
Page 85
Wate rmerk afdrukken
Met de optie Watermerk kunt u over een bestaa nd document heen een
diagonale tekst af drukken. U kunt bijvoorb eeld diag onaal over de e erste
pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters
“CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken.
Er worden versc hillende vo oraf gedefinieer de waterm erken bij de print er
geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe
watermerken toevoegen aan de lijst.
Bestaand watermerk gebruiken
1
Als u de afd rukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad
in de keuzelijst
weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3
Klik op OK en druk het documen t af.
O
PMERKING
pagina er zal uitzien .
: het afdrukvoorbee ld ge ef t we er ho e de afg ed rukte
Extra
en selecteer het gewenste watermerk
Watermerk
. Het geselecteerde watermerk wordt
Watermerk bewerken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de lijst
watermerken
4
Klik op
Bijwerken
5
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
als u de wijzigingen op wilt slaan.
onder
Watermerk
wordt geopend.
Watermerk verwijderen
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Selecteer in de lijst
dat u wilt verwijderen en klik op
4
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
Huidige wate rm er ken
Verwijderen
onder Watermerk.
wordt geopend.
het watermerk
.
.
Huidige
Nieuw watermerk maken
1
Als u de afd rukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Typ tek st in he t vak
uit 40 tekens bestaan. De tekst wordt in het voorbeeldvenster
getoond.
Alleen eerste pagina
Als u
alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4
Selecteer de watermerkopties.
U kunt de naam, stijl, grootte en het grijstintenniveau va n het
lettertype aangeven onder
van het watermerk instellen onder
5
Klik op
Toevoegen
toe te voegen.
6
Nadat u klaar bent met bewerken, klikt u op OK en drukt
u het document af.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u
in de keuzelijst
Watermerk
Extra
op
Bewerken
Watermerk be we rk en
Tekst in watermerk
aankruist, wordt het watermerk
Lettertypeke nmerken
om het nieuwe watermerk aan de lijst
.
onder
wordt geopend.
. De tekst mag maximaal
Hoek tekst
Watermerk
en de hoek
.
(Geen watermerk)
.
23
Geavanceerde afd ruk instellingen
Page 86
Dear ABC
Regards
WORLD BEST
WORLD BEST
Overlay afdrukken
Wat is een overlay?
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van
de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
kunnen worden afgedruk t in een wille keurig doc ument. Ove rlays worde n
vaak gebruikt in pla ats van voorbe drukt briefpap ier of formulieren. In plaats
daarvan kun t u een overlay samenstellen die dezelfde in formatie bevat
en geeft u aan d e printer d oor welk e overla y voor uw docume nt gebru ikt
moet worden . Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt
afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefh oofdpapier in de printer
te plaatsen. U hoeft alleen maar aan te geven dat de printer de
briefhoofdoverlay moet afdrukken op uw document.
Nieuwe overlay maken
Voordat u een overlay kunt gebruiken, moet u een nieuwe overlay
samenstellen die bijvoorbeeld het logo en de adresgegev ens
van uw bedrijf of een afbeelding bevat.
1
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay w ilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of af beelding
precies op de plaats staat waar deze afgedrukt moet worden.
2
Ga naar de printereigenschappen als u het document als een
overlay wilt opslaan. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
3
Klik op het tabblad
4
Klik in het venster Ove rla y be werke n op
5
In het venste r Overlay maken voert u in het vak
een naam va n maximaal 8 posities in. Selecteer eventueel het
pad naar de bestemming (standaard is dit C:\Formover).
6
Klik op
Opslaan
7
Klik op OK of
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen
op de vaste schijf van uw computer.
Extra
op
Bewerken
. De naam verschijnt in het vak
Ja
als u klaar bent met het maken van de overlay.
onder
Overlay
Overlay maken
Bestandsnaam
Lijst van overlays
.
.
Overlay gebruiken
Nadat u een ov erlay he bt sam en geste ld, ku nt u deze me t uw d ocum ent
afdrukken. Dit doet u als volgt:
1
Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw
document aan.
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
3
Klik op het tabblad
4
Selecteer de gewenste overlay in de ke uzelijst
5
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst
voorkomt, klikt u op
u het overlaybestand.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden via het venster
Overlay laden
Klik op
Openen
verschijnt in het vak
Selecteer de ove rla y in de keuz elij st
6
Klik, indien nodig, op
Als dit selectievakje is inge schakeld, verschijnt telkens wanneer
u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin
u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document
wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en een overla y werd
geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op
uw document.
7
Klik op OK of Ja totdat het afdrukken wordt gestart.
De geselecteerde overlay wordt sam en met uw afdruktaak
gedownload en wordt op uw document afgedrukt.
.
O
PMERKING
zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afd rukken.
: de resolutie van het overlaydocument moet dezelfde
Extra
.
Overlay
Bewerken
.
als u het bestand hebt geladen. Het bestand
Lijst van overlays
Overlay bevestigen voor afdrukken
en op
Overlay laden
en kan word en afgedrukt.
Lijst van overlays
.
Overlay
en selecteert
.
.
O
PMERKING
zijn als de documenten die u met de overlay afdrukt. Stel geen overlays
met watermerken samen.
: het documentformaat van de overlay moet hetzelfde
Geavanceerde afd ruk instellingen
24
Overlay verwijderen
U kunt paginaoverlays die u niet meer gebruikt verwijderen.
1
Klik in het venster met de printereigenschappen op het tabblad
2
Klik op
Bewerken
3
Selecteer in de
4
Klik op
Overlay verw ijd ere n
5
Wann eer er een venster verschijnt waarin om een bevestiging
wordt gevraagd, klikt u op
6
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
onder
Overlay
Lijst van overlays
.
Ja
.
.
de overlay die u wilt verwijderen.
Extra
.
Page 87
4Een lokale printer delen
U kunt de printer rechts tr eek s aa ns luiten op een ge se lec tee rd e
computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windowsgebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen.
O
PMERKINGEN
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
Zie Compatibiliteit met be sturingssystee m onder Printerspecificaties
in de printerhandleiding.
• U kunt de exacte naa m van uw pri nter co ntrol eren o p de bi jgelev erde
cd-rom.
:
Instellen als hostcomputer
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Selecteer in het menu
3
Dubbelklik op
4
Selecteer
5
Schakel het selectievakje
6
Typ een naam in het veld
het pictogram van het printerstuurprogramma
Delen
Start
de optie
in het menu
Deze printer delen
Deelnaam
Printers en faxapparaten
Printer
.
in.
en klik vervolgens op OK.
Instellen als clientcomputer
1
Klik met de rechtermuisknop op de knop
selecteer
2
Selecteer
Zoeken naar computers
3
Typ het IP-adres van de hostcomputer in het veld
en klik op
en een
wachtwoord van de hostcomputeraccount in.)
4
Dubbelklik op
5
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurpr og ram m a en selec te er
6
Klik op Ja als wordt gevraagd of u de installatie wilt uitvoeren.
Verkenner
Mijn netwe rklocaties
Zoeken
Wachtwoord
.
. (Als de hostcom puter om ee n
vraagt, vult u de gebruikers-id en het
Printers en faxapparaten
en klik met de re chterm uisknop op
.
Start
in Windows en
Computerna am
Gebruikersna am
.
Verbinding maken
.
.
.
25
Een lokale printer delen
Page 88
5Smart Panel gebruiken
Smart Pane l is e en prog ram ma waa rmee de s tatus van de p rinter word t
bewaakt. U kunt de status bekijken en de printerinstellingen aanpassen.
Smart Panel
printersoftware installeert.
O
PMERKINGEN
• Vereisten om dit programma te gebruiken:
- Zie "Specificaties van de printer" in de printerhandle iding als u wilt
weten welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
- Mac OS X 10.3 of hoger
- Linux. Zie "Specific aties va n de printer" in de pri nterhan dleiding als
u wilt weten welke Linux-systemen compatibel zijn met de printer.
- Internet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML
Help.
• De exacte naam van de printer vindt u op de bijgeleverde cd-rom.
Kennismaken met Smart Pa nel
wordt automatisch geïnstalleerd op het moment dat u de
:
O
PMERKINGEN
• Als er al meer dan één printer van Sa m su ng is geïns t al lee rd ,
selecteert u eerst het gewenste printermodel, zodat u het
bijbehorend e Smart Panel kunt gebruike n. Klik met de
rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op het
pictogram voor Smart Pane l en selecteer
printer
• Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze
softwaregebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
naargelang de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem.
Het programma Smart Panel vermeldt de huidige status van de printer,
het resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en een boel andere
informatie. U kunt ook instellingen wijzigen.
.
:
de naam van uw
1
Smart Panel versch ijnt autom atisch als er tijd ens het afdruk ken een fout
optreedt. Deze fout wordt dan weerge geven.
U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het
pictogram voor Smart Panel in de taakbalk van Windows (in Windows)
of in het systeemvak (in Linux). U kunt het ook aanklikke n in de
statusbalk (Mac OS X).
Dubbelklik op dit pictogram in Windows.
klik op dit pictogram in M ac OS X.
klik op dit pictogram in Lin ux .
1
Tonerniveau
Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. De
printer en he t aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen
verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle printers beschikken
over deze functie.
Nu kopen
U kunt reservetonercassette(s) on li ne bestellen.
Probleemoplossingsgi ds
Klik op deze knop om de Help te bekijken en problemen op te lossen.
Instelling printer
In het venster van het hulpprogramma Printerinstellingen kunt u
verschillende printe rinstellin gen configureren. Niet alle printers beschikken
over deze functie.
O
PMERKING
gebruikt Windows en Mac OS X, verschijnt het venster
Service
printerinstellingen. Linux ondersteunt geen netwerkomgevingen.
:
Als uw printer verbonden is met een netwerk en u
SyncThru W eb
in plaats van het venster van het hulpprogramma vo or de
Indien u een Windows-gebruiker bent, selecteert u in het menu
optie
Programma's
uw printerstuurprogramma
of
Alle programma's
→
Smart Panel
→
de naam van
.
Start
de
26
Smart Pan e l gebruiken
Page 89
Instelling stuurprogramma (Alleen voor Windows)
Via het venster met printereigenschappen heeft u toegang tot alle
printeropties die u nodig heeft als u de printer gebruikt.
vindt u onder
Zie “Printerinstellingen” op pagina 15.
Meer informatie
De probleemoplossingsgids openen
In de Probleemoplos sin gs gi ds vind t u oplos sin ge n voor pro ble m en die
een foutstatus veroorzaken.
Klik met de recht ermuisk nop (in Wi ndows o f Linux) o f klik (in Ma c OS X)
op het pictogram voor Smart Panel en selecteer
Probleemoplossingsgids
.
Hulpprogramma Printerinstellingen
Via het hulpp rog ra m ma Pr int er instel lin ge n co nf igu re ert en co ntr ole er t u
de afdrukinstellingen.
1
Klik met de rechtermuisknop (in Window s of Linux) of klik (in Mac
OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer
.
printer
2
Wijzig de instellin ge n.
3
Klik op
Toepassen
om de wijzigingen naar de printer te sturen.
Instelling
De instellingen van Smart Panel
wijzigen
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X)
op het pictogram voor Smart Panel en s electeer
gewenste inste lli ngen in he t vens te r
Opties
.
Opties
. Selecteer d e
O
PMERKINGEN
verschijnt het vens ter
van het hulpp rogramma P rinterinstellingen.
:
Indien uw printer is aangesloten op een netwerk,
SyncThru Web Service
in plaats van het venster
Help-aanwijzingen op het scherm
Klik voor meer informatie over het hulpprogramma voor
de printerinstellingen op .
27
Smart Pan e l gebruiken
Page 90
6Uw printer gebruiken
onder Linux
U kunt uw apparaat gebruiken in een Linux-omgeving.
In dit hoofdstuk treft u de vo lge n d e on d erwerpen aan:
• Aan de slag
• Unified Linux-stuurprogramma installeren
• Werken met het SetIP-programma
• Werken m et Unified Driver Configurator
• Printereigenschappen config urere n
• Een document afdrukken
Aan de slag
Op de bijgeleverde cd-rom vindt u een reeks Samsung Unified
Linux-stuurprogramma’s voor het gebruik van uw printer onder
Linux.
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem
kunt u met dit pakket diverse apparaten via snelle parallelle ECPpoorten en USB tegelijkertijd bew aken.
Het Unified Linux-stuurprogrammapakket is voorzien
van een intelligent e n flexibel installatieprogra mma. U hoeft
niet te zoeken naar extra onderdelen voor de Unified Linuxstuurprogramm a's: alle vereiste toepassingen worden gekopiee rd
naar uw systeem en automatisch geïnstalleerd. Dit is mog elijk
op een groot aantal van de bekendste Linux-distributies.
3
Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-rom-station
van uw computer. De cd-rom wordt automatisch gestart.
Als de cd-rom niet automatisch wordt gestart,
klikt u onder in het bureaublad op het pictogram .
Als het venster Terminal verschijnt, typt u de onderstaande
strings.
(Er wordt van uitgegaan dat het cd-rom -station de secu ndaire
master is en de te mounten locatie /mnt/cdrom is.)
[root@localhost root]#cd /mnt/cdrom/Linux
[root@localhost root]#./install.sh
Als het programma op de cd-rom nog steeds niet wordt
uitgevoerd, typt u het volgende in de juiste volgorde:
[root@localhost root]#umount/dev/hdc
[root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/
cdrom
O
PMERKING
gestart als AutoRun is geïnstalleerd en geconfigureerd.
4
Het beginscherm verschijnt. Klik op
:
het installatieprogramma wor d t au tomatisch
Next
(Volgende).
Unified Linux-stuurprogramma
installeren
Unified Linux-stuurprogramma
installeren
1
Zorg dat de printer is aangesloten op de computer.
Schakel de computer en de printer in.
2
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
om de printersoftware te kunnen installeren. Als u geen
superuser bent, neemt u contact op met de systeembeheerder.
:
u moet zich aanmelden als superuser (root)
Uw printer gebruiken onder Linux
root
28
5
Na afloop van de installatie klikt u op
Finish
(Voltooien).
Page 91
Het installatie pro gra mma heeft het pictogram Un ified D river
Configurator aan het bureaublad en de groep Samsung
Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Zie bij
problemen de helpaanwijzingen op het scherm. U opent
de Help via het systeemmenu of in een van de
stuurprogrammatoepassingen, zoals
Configurator
.
Unified Driver
Installatie van Unified Linuxstuurprogramma ongedaan maken
1
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
(root) om de printersoftware te kunnen installeren. Als u geen
superuser bent, neemt u contact op met de systeembeheerder.
2
Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-rom-station
van uw computer. De cd-rom wordt automatisch gestart.
Als de cd-rom niet automatisch wordt gestart,
klikt u onder in het bureaublad op het pictogram .
Als het venste r Terminal ve rschij nt, ty pt u de on ders taan de
strings.
(Er wordt van uitgegaan dat het cd-rom-station de secundaire
master is en de te m o u n ten locatie /mnt/cdro m is.)
gestart als AutoRun is geïnstalleerd en geconfigureerd.
:
u moet zich aanmelden als superuser
:
het installatieprogramma wo r dt au tom atisch
root
Werken met het SetIPprogramma
Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van
netwerkapparaten in te stellen met het MAC-adres, d.w.z. het
hardwareserienummer van de netwerkprinterkaart of interface.
Het wordt met name door netwerkbeheerders gebruikt om de
IP-adressen van verschillende netwerkapparaten tegelijk in te
stellen.
U kunt het SetIP-programma alleen gebruiken als het apparaat
is aangesloten op een netwerk.
Het SetIP-programma zou automatisch tijdens de installatie
van het printerstuurprogramma moeten worden geïnstalleerd.
Het programma starten
1
Druk het netwerkinformatierapport van het apparaat af.
Hierin wordt het MAC-adres van uw apparaat vermeld.
2
Open de
3
Dubbelklik op het bestand
4
Klik in het SetIP-ven ster o p om het TCP/IPconfiguratievenster te openen.
5
Voer het MAC-adres, IP-adres, subnetmasker en de
standaardgateway van de ne twe r k kaar t in e n k lik
vervolgens op
O
PMERKING
6
De netwerkinformatie wordt door het ap paraat afgedrukt.
Controleer of alle instellingen juist zijn.
7
Sluit het SetIP-program ma af.
/opt/Samsung/mfp/share/utils/
SetIPApplet.html
Toepassen
:
Voer het MAC-adres in zonder dubbele punt (:).
.
.
.
3
4
5
Klik op
Klik op
Klik op
Uninstall
Next
(Volgende).
Finish
(Voltooien).
(Installatie ongedaan maken).
29
Uw printer gebruiken onder Linux
Page 92
Werken met Unified Driver
Configurator
Unified Linux Driver Configurator is een tool dat voornamelijk
is bestemd voor de configuratie van printers.
Nadat u het Unified Linux-stuurprogramma hebt geïnstalleerd,
wordt het pictogram Unified Linux Driver Configurator
automatisch aan uw bureaublad toegevoegd.
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op
op uw bureaublad.
U kunt ook op het pictogram van het startmenu klikken
en achtereenvolgens
Samsung Unified Driver Configurator
2
Klik in de modulebalk op de knop van
het configuratievenster dat u wilt openen.
Unifie d Driver Configurator
Samsung Unified Driver
selecteren.
en
Printers configureren
Het configuratiescherm be staat uit twee tabbladen:
Classes
en
.
Tabblad Printers
Klik op het pictogram van de printer links in het venster Unified
Linux Configurator als u de huidige printerconfiguratie van het
systeem wilt bekijken.
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op
(Afsluiten) om Unified Driver Configurator te sluiten.
Help
voor helpaanwijzingen op het scherm.
Exit
In dit scherm vindt u de volgende knoppen:
•
Refresh
vernieuwen.
Add Printer
•
toevoegen.
•
Remove Printer
printer verwijderen.
Set as Default
•
printer instellen als standaardprinter.
Stop/Start
•
Test
•
of de printer goed werkt.
Properties
•
weergeven en wijz igen . Zie pagin a 31 voor meer i nfo rmatie.
(Vernieuwen): lijst me t bes chikbare printe r s
(Printer toevoegen): nieuwe printe r
(Printer verwijderen): geselecteerde
(Als standaardwaarde instellen): huidige
(Stoppen/starten): printer stoppen/starten.
: testpagina afdr ukken om te controleren
(Eigenschappen): eigenschappen van de printer
30
Uw printer gebruiken onder Linux
Page 93
Tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met be schikbar e
printerklassen weergegeven.
Alle printerklassen
Status van de klasse
en aantal print e r s
in de klasse
•
Refresh
•
Add Class... (Klas toevoegen): een nieuwe printerklasse
toevoegen.
Remove Class
•
printerklasse verwijderen.
(Vernieuwen): de lijst met klassen vernieuwen.
(Klas verwijderen): de geselecteerde
Printereigenschappen
configureren
In het eigenschappenvenster dat u kunt openen vanuit
de printerconfiguratie, kunt u verschillende ei genschappen
voor uw apparaat als printer wijzigen.
1
Open Unified Driver Conf igurator.
Ga eventueel naar het scherm Printers Configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers
en klik op
3
Het venster Printer Properties (Printereigenschappen)
wordt geopend.
Properties
(Eigenschappen).
Ports Configuration
(Poorten configureren)
In dit scherm kunt u de lijs t met beschikba re poorten weergeven,
de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven
die bezet wordt door een afgebroken taak.
Naar Ports
Configuration
Alle beschikbare
poorten
Poorttype, aangesloten
apparaat en status
•
Refresh
vernieuwen.
Release port
•
vrijgeven.
(Vernieuwen ): de lijst met beschikbare poorten
(Poort vrijgeven): de geselecteerde poort
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
•
General
wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt
weergegeven in de printerlijst van het venster Printers
Configuration.
Connection
•
of selecteren. Als u de printerpoort wijzigt van USB in
parallel of andersom terwijl de printer in gebruik is, moet
u de printerpoort op dit tabblad opnieuw configureren.
•
Driver
printerstuurprogramma bekijken of selecteren.
Klik op
van het apparaat wilt instellen.
Jobs
•
op
taak te annuleren. Schakel het selectievakje
completed jobs
voltooide taken in de lijst op te nemen.
Classes
•
Klik op
printer aan een bepaalde klasse toe te voegen of klik op
Remove from Class
printer uit een geselecteerde klasse wilt verwijderen.
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het
venster Printer Properties.
(Algemeen): locatie en naam van de printer
(Verbinding): een andere poort bekijken
(Stuurprogramma): een ander
Options
(Taken): de lijst met afdruktaken weergeven. Klik
Cancel job
(Klassen): de klasse waartoe uw printer behoort.
Add to Class
(Opties) als u de standaardopties
(Taak annuleren) om de geselecteerde
(Voltooide taken weergeven) in om
(Toevoegen aan klasse) om uw
(Verwijderen uit klasse) als u de
Show
31
Uw printer gebruiken onder Linux
Page 94
Een document afdrukken
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken
met Common UNIX Printing System (CUPS). Vanuit al deze
toepassingen kunt u op de printer afdrukken.
1
Kies in de toepassing waar mee u werkt de optie
(Afdrukken) in het menu
2
Selecteer
via lpr).
3
In het venster LPR GUI selecteert u het printermodel in de
lijst met p rinte rs en klik t u op
4
Wijzig de eigenschappen van de printer en de afdruktaken.
Print
directly using
File
(Bestand ).
lpr
Properties
(Rechtstreeks afdrukken
(Eigenschappen ).
Print
Klik
Dit venster bestaat uit de volgende vier tabbladen:
•
General
de papiersoort en de afdrukstand van de documenten
wijzigen. U kunt hier ook de dubbelzijdige afdrukfunctie
inschakelen, scheidingspagina's toevoegen aan het begin
en einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen.
Text
•
tekstopties instellen, zoals regelafstand en kolommen.
Graphics
•
instellen voor het afdrukken van afbeeldingen/bestanden,
bijvoorbeeld kleuropties en grootte of positie van een
afbeelding.
Device
•
en bestemming instellen.
5
Klik op
het venster Properties.
6
Klik op OK in het venster LPR GUI om te beginnen
met afdrukken.
7
Het venster Printing (Bezig met afdrukken) verschijnt.
Hier kunt u de status van de afdruktaak volgen.
Klik op
wilt annuleren.
(algemeen): hier kunt u het papierformaat,
(Tekst): hier kunt u paginamarges opgeven en
(Afbeeldingen): hier kunt u grafische opties
(Apparaat): hier kunt u afdrukresolutie, papierbron
Apply
om de wijzigingen toe te passen en sluit
Cancel
(Annuleren) als u de huidige afdruktaak
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit
Samsung-apparaat door de standaard-CUPS-methode toe
te passen: direct vanaf de opdrachtregel. U werkt dan met
het CUPS lpr-hulpprogramma. In het pakket stuurprogramma's
beschikt u echter over een veel gebruikersvriendelijker LPR
GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1
Typ
lpr <bestandsnaam>
Linux-shell en druk op
weergegeven.
Als u alleen
venster Select file(s) to print (Af te drukken bestand(en)
selecteren) geopend. Selecteer de bestanden die u wilt
afdrukken en klik op
2
In het venster LPR GUI selecteert u de printer in de lijst en
past u de eigenschappen van de printer en de afdruktaken aan.
Zie voor meer informatie over het venster Properties
pagina 32.
3
Klik op OK om te beginnen met afdrukken.
lpr
intikt en op
Open
op de opdrachtregel van de
Enter
. Het venster LPR GUI wordt
Enter
drukt, wordt eerst het
.
32
Uw printer gebruiken onder Linux
Page 95
7Uw printer gebruiken
met een Macintosh
Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde USBinterface of 10/1 00 B as e- TX- n etw er kka ar t. Als u e en be st and afdrukt vanaf
een Macintosh- computer , kunt u het CUPS-stuu rprogramm a gebruiken do or
het PPD-best an d te ins t alle r en .
Opmerking
netwerkinterface. Controleer in de gebruikershandleiding
van de printer onder Printerspecificaties of uw printer een
netwerkinterface ondersteunt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Software voor Macintos h ins t a lle ren
•Werken met het SetIP-programma
•De printer instellen
•Afdrukken
:
sommige printers ondersteunen geen
De installatie van het printerstuurprogramma
ongedaan maken
U moet de installatie ongedaan maken voordat u een nieuwe versie
installeert of als de installatie niet is gelukt.
1
Plaats de cd -ro m die bi j de pr int er is ge leve rd in he t cd -ro m -station.
2
Dubbelklik op de
uw Macintoshcomputer verschijnt.
3
Dubbelklik op de map
4
Dubbelklik op de map
5
Dubbelklik op het pictogram
6
Voe r het wa ch tw oo rd in en klik op
7
Het venster van het Samsung SPL-installatieprogramma wordt
geopend. Klik op
Continue (Volgende)
op
8
Selecteer
vervolgens op
9
Als de installatie ongedaan is gemaa kt, klikt u op
het cd-rompictogram
MAC_Installer
MAC_Printer
Samsung SPLC Installer
Continue (Volgende)
.
Uninstall (Installatie ongedaan maken)
Uninstall (Installatie ongedaan maken)
dat op het bureaublad van
.
.
OK
.
en klik vervolgens
.
en klik
.
Quit (Afsluiten )
Werken met het SetIPprogramma
.
Software voor Macintosh
installeren
De cd-rom die bij uw printer is geleverd, bevat het PPD-bestand
waarmee u het CUPS- of Apple LaserWriter-stuurprogramma kunt
gebruiken
die een PostScript-stuurprogramma ondersteunt)
drukken vanaf een Macintosh-computer.
Printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma installeren
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
(alleen beschikbaar als u een printer gebruikt
om af te
Zorg dat de printer is aangesloten op de computer. Zet de computer
en de printer aan.
Plaats de cd-rom die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station.
Dubbelklik op de
uw Macintoshcomputer ve rschijnt.
Dubbelklik op de map
Dubbelklik op de map
Dubbelklik op het pictogram
Voer het wachtwoord in en klik op
Het venster van het Samsung SPL-installatieprogramma wordt
geopend. Klik op
op
Continue (Volgende)
Selecteer
op
Install (I nstalleer)
Nadat de insta lla tie is vo lto oid , klik t u op
het cd-romp ictog ram
MAC_Installer
MAC_Printer
Samsung SPLC Installer
Continue (Volgende)
.
Easy Install (Eenvoudige installatie)
.
dat op het bureaublad van
.
.
OK
.
en klik vervolgens
Quit (Afs luiten)
.
en klik
.
Uw printer ge b r uiken met een Mac in tosh
33
Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van netwerkapparaten in
te stellen met het MAC-adres, d.w.z. het hardwareserienummer van de
netwerkprinterkaart of interface. Het wordt met name door
netwerkbeheerders gebruikt om de IP-adressen van verschillende
netwerkapparaten tegelijk in te stellen.
U kunt het SetIP-programma alleen gebruiken als het apparaat is
aangesloten op een netwerk.
Het SetIP-prog ra mm a zou au tom a tisc h tijd en s de ins ta llat ie va n het
printerstuurpro gr am m a mo ete n wo rd en ge ïns t a llee rd .
OPMERKING
printerstuurprogramma
selecteert, wo rdt het SetIP-programma automatisch uitgevoerd na de
installatie. Volg de onderstaande instructie.
1
Het certificaatvenster wordt weergegeven. Klik hierin op
2
Druk het netwerkinformatierapport van het apparaat af. Hierin
wordt het MAC-adres van uw apparaat vermeld.
3
Klik in het SetIP-v enster op om het TCP/IP-configuratievenster
te openen.
4
Voer het MAC-adres, IP-adre s , subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in en klik vervolgens op
T oepasse n
O
PMERKING
5
De netwerkinformatie wordt door het apparaat afgedrukt.
Controleer of alle instellingen juist zijn.
6
Sluit het SetIP-programma af.
: Als u tijdens het installeren van het
Typische installatie voor een netwerkprinter
.
:
Voer het MAC-adres in zonder dubbele punt (:).
Trust
.
Page 96
Het programma starten
Als u de IP-instelling van uw netwerkprinter wilt wijzigen, volgt u de
onderstaande instructie.
1
Druk het netwerkinformatierapport van het apparaat af. Hierin
wordt het MAC-adres van uw apparaat vermeld.
2
Open de map
van uw printer
3
Dubbelklik op het bestand
4
Het certificaatven st er wo rdt weergegeve n. Klik hie rin op
5
Klik in het SetIP -venster op om het TCP/IP-con figuratie venster
te openen.
6
Voer het MAC-adres, IP-adres, subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in en klik vervolgens op
Toepassen
O
PMERKING
7
De netwerkinformatie wordt door het apparaat afgedrukt.
Controleer of alle instellingen juist zijn.
8
Sluit het SetIP-programma af.
Bibliotheek
->
.
:
Voer het MAC-adres in zonder dubbele punt (:).
SetIP
->
Printers
.
SetIPApplet.html
->
Samsung
->
Het model
.
Trust
.
De printer instellen
De instelling van de printer verschilt afhankelijk van de kabel die u
gebruikt om de printer aan te sluiten op uw computer: een netwerkkabel
of een USB-kabel.
Voor een op een netwerk aangesloten
Macintosh
O
PMERKING
netwerkinterface. Controleer voordat u uw printer
aansluit in de gebruikershandleiding van de printer
onder Printerspecificaties of uw printer een
netwerkinterface ondersteunt.
1
Volg de aanwijzingen op "Software voor Macintosh installeren"
op pagina33 om het PPD-bestand en de filterbestanden op
uw computer te installeren.
2
Open de map Programma's en kies
(Hulpprogramma’s)
printerinstellingen)
• Voor MAC OS 10.5: open Systeemvoorkeuren in de map
Programma's en klik op Afdrukken en faxen.
3
Klik op
• Voor MAC OS 10.5: klik op het pictogram
venster verschijnt.
:
sommige printers ondersteunen geen
Utilities
en
Print Setup Utility (Hulpprogramma
.
Add (Toevoegen)
in de
Printer List (Printerlijst)
+
, waarna een
.
4
Voor MAC OS 10.3: selecteer het tabblad
Afdrukken)
• Voor MAC OS 10.4: klik op IP-printer.
• Voor MAC OS 10.5: klik op IP.
5
Selecteer
WANNEER U EEN DOCUMENT MET VEEL PAGINA'S
AFDRUKT, KUNT U DE AFDRUKPRESTATIES VERBETEREN
DOOR DE OPTIE SOCKET FOR PRINTER TYPE TE KIEZEN.
6
Typ het IP-adres van uw printer in het veld
(Printeradres)
7
Typ de naam van de afdrukwachtrij in het veld
(Wachtrijnaam)
niet kunt bepalen, probeer dan eerst de standaardwachtrij.
8
MAC OS 10.3: Als de automatische selectiefunctie niet
goed werkt, selecteert u
(Printermodel)
Name (Modelnaam)
•MAC OS 10.4: Als de automatische selectiefunctie niet
goed werkt, selecteert u
af via)
•Selecteer als de automatische selectiefunctie niet goed
werkt bij MAC OS 10.5
en de naam van uw printer in
Het IP-adres van uw printer verschijnt in
(Printerlijst)
9
Klik op
.
Socket/HP Jet Direct
.
. Als u de wachtrijnaam voor uw afdrukserver
en de
en de
Add (Toevoegen)
naam van uw printer
en wordt ingesteld als standaardprinter.
in
Printer Type
Samsung
naam van uw printer
.
Samsung
Selecteer besturingsbestand…
Print Using(Druk af via)
.
IP Printing (IP
.
Printer Address
Queue Name
bij
Printer Model
bij
bij
Print Using(Druk
bij
Model (Model)
Printer List
Model
Voor een via USB aangesloten Macintosh
1
Volg de aanwijzingen op "Software voor Macintosh installeren" op
pagina 33 om het PPD-bestand en de filterbestanden op uw
computer te installeren.
2
Open de map Programma's en kies
(Hulpprogramma’s)
printerinstellingen)
• Voor MAC OS 10.5: open Systeemvoorkeuren in de map
Programma's en klik op Afdrukken en faxen.
3
Klik op
Add (Toevoegen)
•
Voor MAC OS 10.5: klik op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
4
Voor MAC OS 10.3: selecteer het tabblad
• Voor MAC OS 10.4: klik op Standaardkiezer en zoek de USB-
verbinding.
• Voor MAC OS 10.5: klik op Standaard en zoek de USB-
verbinding..
5
MAC OS 10.3: Als de automatische selectiefunctie niet
goed werkt, selecteert u
(Printermodel)
Name (Modelnaam)
en
Print Setup Utility (Hulpprogramma
.
in de
.
Samsung
en de
naam van uw printer
.
Utilities
Printer List (Pr int erlijs t)
USB
.
bij
Printer Model
bij
Model
.
.
.
34
Uw printer ge b r uiken met een Mac in tosh
Page 97
•MAC OS 10.4: Als de automatische selectiefunctie niet
goed werkt, selecteert u
af via)
•Selecteer als de automatische selectiefunctie niet goed
werkt bij MAC OS 10.5
en de naam van uw printer in
Uw printer verschijnt in
ingesteld als standaardprinter.
6
Klik op
en de
Add (Toevoegen)
naam van uw printer
Samsung
Selecteer besturingsbestand…
Printer List (Printerlijst)
.
bij
Print Using(Druk
bij
Model (Model)
Print Using(Druk af via)
en wordt
.
.
35
Uw printer ge b r uiken met een Mac in tosh
Page 98
Afdrukken
O
PMERKING
• Het Macintosh-printereigenschappenvenster in de gebruikershandleiding
verschilt mogelijk van het v e n s ter dat u ziet, omdat dit afha n kelijk is van
de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit
vrijwel dezelfde onderdelen.
• U kunt de naam van de printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
Document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh, moet u in elke toepassing die u gebruikt
de printersof tware-in stelling controle ren. Volg de onderstaan de stap pen
om af te drukken vanaf een Macintosh.
1
Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt
afdrukken.
2
Open het menu
(Paginains tellingen)
in sommige toepassingen).
3
Kies het papierformaat, de afdrukstand, de schaal en andere
opties, en klik op
:
File (Bestand)
(
Document S etup (D ocumen tinstellin gen)
OK
.
en klik op
Page Setu p
Afdrukinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Selecteer
toepassing. De printernaam die in het printereigenschappenvenster
verschijnt, isafhankelijk van de gebruikte printer . Behalve de naam,
bestaat hetprintereigenschappenvenster uit vrijwel dez e lfde
onderdelen.
O
en de versie van het Macintosh-besturingssysteem.
Layout (Lay-out)
Op het tabblad
uiteindelijke afdruk van het document kunt aanpassen. U kunt
verschillende pagina’s op één vel papier afdrukken. Kies
out)
krijgen tot de volgende functies.
Print (Druk af)
PMERKING
in de vervolgkeuzelijst
: De opties kunnen verschillen afhankelijk van de printer
Layout (Lay-out)
in het menu
Presets (Instellingen)
File (Bestand)
vindt u opties waarmee u de
van uw Macintosh-
Layout (Lay-
om toegang te
Zorg ervoor dat de
printer is geselecteerd.
▲
Mac OS 10.3
4
Open het menu
5
Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina's
u wilt afdrukken.
6
Klik op
Print (Druk af)
de opties.
File (Bestand)
als u klaar bent met het instellen van
en klik op
Print (Druk af)
Uw printer gebruiken met een Macintosh
▲
Mac OS 10.4
Pages per S heet (Pagina’s per vel)
•
hoeveel pagina's op één vel worden afgedrukt. Zie 'Verschillende
pagina's afdrukken op één vel papierr' in de volgende kolom voor
meer informatie.
•
Layout Direction (Lay-outrichting)
selecteren door op één van de vier voorbeelden in de interface te
klikken.
.
: Hier kunt u opgeven
: U kunt de afdrukrichtin g
36
Page 99
Graphics (Grafisch)
Op het tabblad
(Kwaliteit)
(Grafisch )
krijgen tot de grafische functies.
▲
Mac OS 10.4
•
Resolution (Kwaliteit)
Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen
worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, k an de
afdruk van he t document iets langer duren.
Color Mode (Kleurmodus)
•
instelling
afdrukkwaliteit voor documenten in kleur. Als u een
kleurendocument in grijstinten wilt afdrukken, selecteert u
Grayscale (G rijstinten)
Graphics (Grafis ch )
en
Color Mode (Kleurmodus)
in de vervolgkeuzelijst
: U kunt de afdrukresolutie selecteren.
Color (Kleur)
geeft gewoonlijk de best mogelijke
.
vindt u de opties
. Selecteer
Presets (Instellingen)
: U kunt de kleuropties instellen. De
Resolution
Graphics
om toegang t e
Paper (Papier)
Selecteer in de verv olg ke uz elijst
papier dat zich bevindt in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Zo
krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmateriaal
plaatst, selecteert u het desbetreffende type pap ier.
Paper Type (Papier Type)
het type
Printer Features (Printerfuncties)
Op dit tabblad vin d t u opties w aarm ee u het type p api er kunt select eren
en de afdrukkwaliteit kunt instellen. Kies
(Printerfuncties)
toegang te krijgen tot de volgende functies.
▲
Mac OS 10.4
•
Fit to Page (Aan pagina aanpassen)
kunt u uw afdruk aanpassen aan elk papierformaat, ongeacht de
grootte van het digitale document. Dit kan nuttig zijn als u de
details van een klein document wilt bekijken.
•
RGB Color (RGB-kleuren)
bepalen hoe kleuren worden gegenereerd.
(Standaard)
het best die van e en st an daard moni tor (s RGB- mon itor) be nad ert.
De modus
presentatieg eg ev en s, gra fieke n en dia g ram m en . De kle ur too n
van de modus
kleurafbeeldingen op dan bij de modus Standaard. De modus
Device (Apparaat)
van fijne lijnen , kle ine te kens en t ekeni ngen in kl eur. De kleurtoon
van de modus
monitor. De zuivere tonerkleuren worden gebruikt voor het
afdrukken van de kleuren cyaan, magenta en geel.
in de vervolgkeuzelijst
is de meest ge bruikte inst elling, wa arbij de k leurtoon
Vivid (Levendig)
Vivid (Levendig)
wordt het beste gebruikt voor het afdrukken
Device (Apparaat)
Printer Features
Presets (Instellingen)
: Met deze vervolg keuzelij st
: Met deze vervolgkeuzelijst kunt u
Standard
is geschikt voor het afdrukken van
levert levendigere
kan verschillen v an d ie v an d e
om
▲
Mac OS 10.4
37
Uw printer gebruiken met een Macintosh
Page 100
V erschillende pagina's afdrukken op één
vel papier
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel p a pier . Dit is een
goedkope manier om conceptpagina's af te drukken.
1
Selecteer
van uw Macintosh-toepassing.
2
Selecteer
▲
Mac OS 10.3
Print (Druk af)
Layout (Lay-out)
in het menu
File (Bestand)
.
3
Selecteer het aantal pagina's dat u op één vel papier wilt afdrukken
via de keuzelijst
4
Selecteer de paginavolgorde met de optie
Layout Direction (Lay-outrichting)
Als u rond elke pagina op het vel een rand wilt afdrukken,
selecteert u de gewenste optie in de keuzelijst
5
Klik op
Print (Druk af)
pagina's afop één zijde van elke pagina .
Pages per Sheet (Pagina’s per vel)
.
Border (Rand)
. De printer drukt het geselecteerde aantal
.
.
38
Uw printer gebruiken met een Macintosh
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.