Bedankt voor uw aankoop van dit Samsungproduct. Voor een volwaardige service mo et
u zich registreren op
www.samsung.com/global/register
De functies van uw nieuwe laserproduct
Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale funct ies die de kwaliteit van de doc umente n die u afdruk t verbet eren.
Met dit apparaat kunt u:
Speciale functies
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
•U kunt alle kleuren afdrukken op basis van cyaan,
magenta, geel en zwart.
•U kunt afdrukken met een resolutie tot 2400 x 600 dpi
effectieve uitvoer.
•Uw apparaat drukt af tegen volgende snelheden: tot
16 ppm voor papier in A4-formaat en tot respectievelijk
17 ppm (grijstinten) en 4 ppm (kleur) in Letter-formaat.
Veel verschillende soorten afdrukmateriaa l verwe rk en
•De lade voor 150 vellen biedt plaats voor normaal papier
van diverse afmetingen, briefhoofden, enveloppen,
etiketten, aangepaste afdrukmaterialen, postkaarten en
zwaar papier.
Professionele documenten maken
•Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien
van een watermerk (bijvoorbe eld "Ver trou weli jk ").
Raadpleeg de sectie Software.
•Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke
pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op
afzonderlijke v el len p api er die u kunt samen vo ege n tot een
poster. Raadpleeg de sectie Software.
•U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en
gewoon papier met briefhoofd. Raadpleeg de sectie
Software.
Tijd en geld besparen
•U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier
te besparen.
•Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het
stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt.
.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
•U kunt afdrukken met Windows 2000 en Windows XP/
2003/Vista, evenals met Linux- en Macintosh-systemen.
•Het apparaat is voorzien van een USB-interface en een
netwerkinterface (alleen bij de CLP-310N, CLP-310W,
CLP-315N, CLP-315W).
2_De functies van uw nieuwe laserproduct
Functies per model
Het apparaat voorziet in alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf.
De belangrijkste functies van dit apparaat zijn:
USB 2.0
Netwerkinterface 802.11b /g draa dloos LAN
Netwerkinterface Ethernet 10/1 00 Base TX bedraad LAN
Dubbelzijdig afdrukk en (Handma t ig )
( : aanwezig, O: optioneel, leeg: niet beschikbaar)
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen
worden tijdens het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van
het apparaat.
Bepaalde termen in deze gebruikershandleiding hebben dezelfde betekenis:
•Document is synoniem met origineel.
•Papier is synoniem met materi aal of afdrukm at eria al.
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt:
CONVENTIEOMSCHRIJVINGVOORBEELD
VetWordt gebruikt voor teksten op het display of daadwerkelijke afdrukken op het
apparaat.
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
OpgepastBiedt gebruikers informatie ter bescherming van het apparaat tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Start
De datumnotat ie kan verschillen van
land tot land.
Raak de groene onderzijde van de
tonercassette niet aa n.
VoetnootBiedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of over een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut
(Zie pagina 1 voor meer
informatie)
Verwijst gebruikers naar een referentiepagina met aanvullende informatie.(Zie pagina 1 voor meer informatie)
De functies van uw nieuwe laserproduct_3
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dit kunnen papieren of online te raadplegen documenten zijn.
Beknopte
installatiehandleiding
Online
gebruikershandleiding
Hulp bij het printerstuurprogramma
Samsung-website
Biedt informatie over het instellen van het apparaat. U moet de instructies in de handleiding volgen om het apparaat gebruiksklaar te
maken.
Stapsgewijze instru cties om a lle fu nctie s van uw ap paraat ten voll e te be nutten , en i nforma tie ov er het onderh oud v an uw appa raat, de
oplossing van eventuele problemen en de installatie van toebehoren.
Deze handleiding bevat ook een sectie Software met informatie over de wijze waarop u documenten kunt afdrukken onder
verschillende besturingssystemen en de manier waarop u de meegeleverde hulpprogramma’s gebruikt.
Opmerking
In de map Manual op de cd met printersoftware vindt u de gebruikershandleiding in andere talen.
Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor het instellen van
afdrukinstellingen. Als u de Help-functie bij het printerstuurprogramma wilt openen, klikt u op
printereigenschappen.
Als u over een internetverbinding beschikt, kunt u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie
vinden op de website van Samsung: www.samsungprinter.com.
Help
in het dialoogvenster met
4_De functies van uw nieuwe laserproduct
veiligheidsinformatie
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSSYMBOLEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
Betekenis van de pictogrammen en symbolen in deze gebruikershandleiding:
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot licht persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP
Volg deze standaardveiligheidsmaatregelen op om de kans op brand, explosies, elektrische schokken of persoon-
LET OP
lijk letsel te voorkomen wanneer u het apparaat gebruikt
NIET prob eren.
NIET demonteren.
NIET aanr aken.
Volg de instructies uitdrukkelijk op.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Bel het servicecentrum voor hulp.
Deze waarschuwingssymbolen zijn aanwezig om te voorkomen dat u of anderen gewond raken. Volg deze uitdrukkelijk op. Bewaar
dit gedeelte nadat u het hebt doorgelezen op een veilige plaats, zodat u het later kunt raadplegen.
1. Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2. Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3. Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de bijbehorende documentatie bevinden.
4. Als andere gebruiksins tru cti es dez e vei li gheidsinstructies lijk t teg en te s pre ken, moet u zich aan d ez e veil igheidsinstructies houden.
Misschien zijn de andere gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u contact opnemen met uw
leverancier of service center.
5. Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het apparaat reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen.
Gebruik voor het schoonmaken alleen een vochtige doek.
6. Zet het apparaat nie t o p een wankel wagent je, ond ers tel of tafel. Het apparaa t k an dan vallen, waardo or h et erns tig be sc ha dig d kan
raken.
7. Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of ventilatiekanaal worden geplaatst.
8. Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet op een plaats waar de kabels kunnen knikken of problemen
kunnen ontstaan doordat er mensen over de kabels heen lopen.
9. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de werking verstoren en verhoogt de kans op
brand en elektrische schokken.
10.Zorg dat er geen huisdieren in de wisselstroomkabels of pc-interfacekabels kunnen bijten.
11.Steek nooit vreemd e v oo rw erpe n doo r de op eningen in de behuiz in g v an he t apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen m et een
gevaarlijk hoge spanning, met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden
gemorst.
Veiligheidsinformatie_5
12.Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het apparaat niet uit elkaar halen. Breng het naar een
gekwalificeerd onderhoudstechnicus, wanneer herstellingen nodig zijn. Als u de behuizing opent of verwijdert, kunt u worden
blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar wordt
gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
13.Koppel het apparaat los van de pc en de wandcontactdoos, en doe een beroep op gekwalificeerd onderhoudspersoneel in de
volgende situaties:
•Als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of gerafeld.
•Als er vloeistof in het apparaat is gemorst.
•Als het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
•Als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd.
•Als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is.
•Als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14.Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld. Wijzigen van andere instellingen kan schade tot gevolg
hebben, en een deskundige onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaat weer in orde te maken.
15.Gebruik het apparaat ni et ti jde ns onwee r . Er bes ta at da n eni ge k an s op elek tri sche s ch ok ken ten g ev olg e va n bl iks em in sl ag. In dien
mogelijk koppelt u het apparaat van het wisselstroomnet voor de duur van het onweer.
16.Als u vaak meerdere pagina’ s afdrukt, ka n het oppervl ak van de uitvoe rlade hee t worden. Raa k het oppervlak niet aan en zorg dat er
zich geen kinderen in nabijheid van het oppervlak bevinden.
17.Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking. Als u een netsnoer met een lengte van meer dan
twee meter gebruikt voor een apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16 AWG
18.BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
a.AWG: American Wire Gauge
a
zijn.
6_Veiligheidsinformatie
VERKLARING INZAKE LASERVEILIGHEID
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten
van IEC 825.
Laserproducten van klas se I wo rde n niet als ge vaa r li jk beschouwd. Het lasersysteem en de print er zij n zo on tworpe n dat bi j normaal gebruik,
onderhoud door de gebruik er of in de inst ruc ties voorgeschreven onde rhou ds si tuaties nooit iemand zal worden blootgesteld aan laserstraling
hoger dan klasse I.
Waarschuwing
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal
onzichtbaar is, kan ze uw ogen beschadigen. Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire veiligheidsmaatregelen altijd in acht
worden genomen om het risico van brand, elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
OZONVEILIGHEID
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan
het apparaat op te stellen in een goed geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een Samsung-verkoper in uw buurt.
ENERGIE BESPAREN
Dit apparaat maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie, die het energiegebruik vermindert wanneer het apparaat niet
wordt gebruikt.
Als het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verminderd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov
Veiligheidsinformatie_7
RECYCLING
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een milieuvriendelijke wijze af.
CORRECTE VERWIJDERING VAN DIT PRODUCT
(ELEKTRISCHE & ELEKTRONISCHE AFVALAPPARATUUR)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander huishoudelijk afval verwijderd moet
worden aan het einde van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen w ordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen
om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit
product moet niet worden gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
RADIOFREQUENTIESTRALING
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een digitaal apparaat van klasse B conform artikel 15 van de FCCvoorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit
apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-e nerg ie uit en kan, indi en het nie t overe enk om s tig de aan w ijzingen wordt
geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat er bij
een specifieke instal latie geen interferentie za l pla ats vi nden. Als dit apparaat schad el ijk e in terfe rentie voor radio- of tv-ontvangs t ve roorz aakt,
wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie trachten te elimineren door een of meer van de
volgende stappen te ondernemen:
•Draai of verplaats de ontvangstantenne.
•Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
•Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan deze waarop de ontvanger is aangesloten.
•Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus.
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de
toepasselijke voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft om het apparaat te gebruiken.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat ov erschrijd t niet de bepe rkingen va n Klasse B voor radioruise missie s van digita le apparate n zoals besc hreven in de norm
inzake interferentie veroorzakende apparaten met de titel 'Digital Apparatus', ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur: 'Appareils Numériques', ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
8_Veiligheidsinformatie
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
Federal Communications Commission (FCC)
'Intentional emitter' overeenkomstig FCC Deel 15
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Dit deel is alleen van toepassing als
dergelijke apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten di e mogelij k in uw sy steem aan wezig zij n, mogen in d e Verenigde St aten alleen worden ge bruikt als o p het systeemlabel
een FCC-identificatienummer staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor
gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet
meer dan 20 cm van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten ingeschakeld zijn. Het geleverde vermogen van het draadloze
apparaat (of de draadloze apparaten) dat (die) mogelijk in uw printer ingebouwd is (zijn), ligt ruimschoots onder de door de FCC vastgelegde
RF-blootstellingsgrenzen.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere antenne of zender.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat
wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
FCC-verklaring voor het gebruik van draadloze lokale netwerken:
Tijdens de installatie en het gebruik van deze combinatie van zender en antenne is het mogelijk dat vlakbij de geïnstalleerde antenne de RF blootstellingsgrens van 1 mW/cm² wordt overschreden. Daarom moet de gebruiker te allen tijde minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat mag niet samen met een andere zender en zendantenne worden opgesteld.
STEKKER VAN HET NETSNOER VERVANGEN (ALLEEN VOOR UK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien v an een standaa rdstekke r (BS 1363) van 13 ampè re en een zekeri ng van 13 ampè re. Wanneer u de
zekering vervangt, moet u een geschikt type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de
afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering kwijt bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe
afdekkap op hebt gezet.
Neem contac t op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
De 13 ampère stekker is het meest voorkomende type in de UK en kan in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (meest oudere)
gebouwen hebben echter geen normale 13 ampère stopcontacten. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een
geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u ondanks het bovenstaande toch de aangegoten stekker verwijdert, gooi deze dan onmiddellijk in de vuilnisbak.
U kunt de stekker niet opnieuw bedraden, en wanneer iemand hem in een passend stopcontact doet, bestaat er groot gevaar
voor elektrische schokken.
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
De aders va n het netnoer hebben de vol g ende kleurcodering:
•groen en geel: aarde
•blauw: neutraal
•bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet gelijk zijn aan die van de stekker.
Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “E”, het aarde-symbool, de kleuren groen/geel of de kleur
groen.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “N” of de kleur zwart.
Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “L” of de kleur rood.
Ergens in de stroomkring moet een zekering van 13 Ampère zijn aangebracht: in de stekker, in de adapter of in de meterkast.
Veiligheidsinformatie_9
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING (EUROPESE LANDEN)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de volgende
toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie per de aangegeven datums:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23 /EEG van d e Raad b etreffende de onderli nge aanpa ssing v an de wettel ijke voo rschriften van de l idstaten inzake
elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten
inzake elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse
erkenning van hun conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de
normen waarnaar wordt verwezen zijn gedefinieerd.
Europese radiogoedkeuringsinformatie
(voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten)
Dit product is een printer. Mogelijk bevat uw printersysteem, dat bedoeld is voor gebruik thuis of op kantoor, radio LAN type-apparaten met
een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz band. Dit deel is alleen van
toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden
gebruikt als een CE-markering met een registratienummer van, een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op het
systeemlabel staan.
Het geleverde vermo gen va n het dra adl oze ap paraat d at of de draadl oze ap para ten die mogel ijk i n uw p rinter z ijn ing ebouw d, lig t ruimschoots
onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie heeft vastgelegd in de R&TTE-richtlijn.
De volgende Europese landen hebben hun goedkeuring voor gebruik gegeven:
EER/EVAIJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland
Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen,
Portugal, Slowakije, Sloven ië, Spanje , Zwed en en het Veren ig d Konin kri jk.
Europese landen met beperkingen inzake het gebruik:
EUIn Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot 2446,5-2483,5 MHz voor apparaten met een zendvermogen van
Mogelijk bevat uw printersystee m radio LAN type-ap paraten me t een la ag vermogen ( radiofre quentieap paraten vo or draadloz e communicatie)
die werken in de 2,4 G Hz/ 5 GHz ba nd. Het volgende dee l i s e en alg em een ov erz ic ht v an ov erw eg ing en die be trek king hebben op het gebruik
van een draadloos apparaat.
Aanvullende beperkingen, waarschuwingen en aandachtspunten voor specifieke landen zijn vermeld in de delen die handelen over een
specifiek land of een specifieke groep van landen. De draadloze apparaten in uw systeem mogen alleen worden gebruikt in de landen
geïdentificeerd door de 'radiogoedkeuringsmerken' (Radio Approval Marks) op het systeemlabel. Als u het draadloze apparaat wilt gebruiken
in een land dat niet in de lijst staat, neemt u contact op met uw plaatselijk radiogoedkeuringsbureau voor de vereisten. Draadloze apparaten
zijn streng gereglementeerd en mogen mogelijk niet worden gebruikt.
Het geleverde vermo gen va n het dra adl oze ap paraat d at of de draadl oze ap para ten die mogel ijk i n uw p rinter z ijn ing ebouw d, lig t ruimschoots
onder de momenteel bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadloze apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder
energie uitstralen dan toegestaan in veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie, is de fabrikant van oordeel dat het gebruik
van deze apparaten veilig is. Ongeacht het verm oge n m oet e r op wo rden gelet dat menselijk contac t tij dens normaal gebruik tot e en minimum
wordt beperkt.
Als algemene richtlijn geldt dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor gebruik van een draadloos
apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), doorgaans minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet meer dan 20 cm
van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten aanstaan en uitzenden.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere antenne of zender.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van gangbare
beperkingen:
Draadloze radiofrequentiecommunicatie kan apparatuur aan boord van vliegtuigen storen. De huidige luchtvaartvoorschriften vereisen dat
draadloze apparaten aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld. IEEE 802.11- (ook bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van apparaten die gebruikmaken van draadloze communicatie.
In omgevingen waar het risico op storing van andere apparaten of dien sten gevaarlijk is of al s g ev aarl ij k w or dt b es cho uw d, is het mo ge lij k d a t
het gebruik van een draadloos apparaat wordt beperkt of verboden. Luchthavens, ziekenhuizen en plaatsen met een hoge concentratie aan
zuurstof of ontvlambare gassen zijn slechts enkele voorbeelden van waar het gebruik van draadloze apparaten kan worden beperkt of
verboden. Als u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten toegestaan is op de plaats waar u zich bevindt, vraagt u de
plaatselijke bevoegde instantie om goedkeuring voordat u het draadloze apparaat gebruikt of inschakelt.
De beperkingen met betrekking tot het gebruik van draadloze apparaten verschillen van land tot land. Uw systeem is uitgerust met een
draadloos apparaat. Daarom dient u, voordat u met uw systeem naar een ander land reist, bij de plaatselijke radiogoedkeuringsautoriteit te
informeren of het gebruik van een draadloos apparaat in het land van bestemming onderworpen is aan beperkingen.
Als uw systeem werd geleverd met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u dit apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en
afschermingen op hun plaats zitten en het systeem volledig gemonteerd is.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat
wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma's die goedgekeurd zijn voor het land waarin u het apparaat wilt gebruiken. Zie de 'Systeemreparatieset' van
de fabrikant of vraag meer informatie bij de afdeling 'Technische ondersteuning' van de fabrikant.
Veiligheidsinformatie_11
Declaration of Conformity
Declaration of Conformity
For the following product:
Manufactured at:
of Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City, Gyeongsangbuk-Do, 730-030 Korea
of Samsung Electronics(Shandong) Digital Printing Co., Ltd.
264209, Samsung Road, Weihai Hi-Tech IDZ, Shandong Province, China
(Factory name, address)
We hereby declare, that the product above is in compliance with the essential requirements of the
Low Voltage Directive (2006/95/EC) and EMC Directive (2004/108/EC) by application of:
The Technical documentation is kept at the below Manufacturer’s address.
Manufacturer
Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City
Gyungbuk, Korea 730-030
Representative in the EU:
Samsung Electronics Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park
Saxony Way, Yateley, Hampshire
GU46 6GG, UK
(Place and date of issue)(Name and signature of authorized person)
Yong Sang Park / S. Manager
For the following product:
Manufactured at:
of Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City, Gyeongsangbuk-Do, 730-030 Korea
of Samsung Electronics(Shandong) Digital Printing Co., Ltd.
264209, Samsung Road, Weihai Hi-Tech IDZ, Shandong Province, China
(Factory name, address)
We hereby declare, that the product above is in compliance with the essential requirements of the
R&TTE Directive (1995/5/EC) by application of:
The Technical documentation is kept at the below Manufacturer’s address.
Manufacturer
Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City
Gyungbuk, Korea 730-030
Representative in the EU:
Samsung Electronics Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park
Saxony Way, Yateley, Hampshire
GU46 6GG, UK
EN 60950-1:2001+A11:2004
EN 55022:1998 + A1:2000 + A2:2003
EN 55024:1998 + A1:2001 + A2:2003
EN 61000-3-2:2000 + A2:2005
EN 61000-3-3:1995 + A1:2001
EN 301 489-1 V1.6.1(2005-09),
EN 301 489-17 V1.2.1(2002-08)
EN 300 328 V1.7.1 (2006-10)
May 15, 2008
May 15, 2008
(Place and date of issue)
Sung-Hwan Baek / S. Manager
Yong Sang Park / S. Manager
12_Veiligheidsinformatie
Inhoud
2 De functies van uw nieuwe laserproduct
5 Veiligheidsinformatie
INLEIDING
15
AAN DE SLAG
19
15 Overzicht van de printer
15Voorkant
15Achterkant
16 Overzicht van het bedieningspaneel
17 Kennismaking met het bedieningspaneel
17LED’s
17De knop Stop
18 Meegeleverde software
18 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
18Printerstuurprogramma
19 De hardware installeren
19 Een testpagina afdrukken
19 Systeemvereisten
19Windows
20Macintosh
20Linux
20 Het netwerk installeren
20Ondersteun de werko mg ev ing en
20 Een bekabeld netwerk gebruiken
20Een configuratierapport afdrukken
20Het IP-adres instelle n
21Instelling net werkparameters
22De stuurprogrammasoftw are installe ren
22 Een draadloos netwerk gebruiken
(enkel CLP-310W, CLP-315W)
22Uw netwerkomgevingen controleren
23Een configuratierapport afdrukken
23Het IP-adres instelle n
24Instelling net werkparameters
24Standaardfabrieksinstellingen herstellen
24Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
25De stuurprogrammasoftw are installe ren
26 Basisinstellingen van het apparaat
26Hoogteaanpassing
27Gebruik van de energiebesparende modi
27Automatisch doorgaan
AFDRUKMATERIAAL SELECTEREN EN PLAATSEN
28
EENVOUDIGE AFDRUKTAKEN
34
28 Afdrukma te riaa l selec ter en
29Specificaties over afdrukmateriaal
30Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
31 Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen
33 Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
33 De uitvoersteun aanpassen
33 Papierformaat en -type instellen
34 Een document afdrukken
34 Een afdruktaak annuleren
Inhoud_13
Inhoud
ONDERHOUD
35
PROBLEMEN OPLOSSEN
43
VERBRUIKSARTIKELEN EN TOEBEHOREN BESTELLEN
51
35 Rappor ten afdru kke n
35 Uw apparaat reinigen
35De buitenkant reinigen
35Binnenkant reinigen
37 De cassette onderhouden
37Tonercassette bewa r en
37Verwachte levensduur van de cassette
37Toner herverdelen
38 De tonercassette vervangen
39 De beeldeenheid vervangen
41 De opvangbak voor gebruikte toner vervangen
42 Te onderhouden onderdelen
42 Uw apparaat vanop de website beheren
42Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service
43 Tips om papierstoringen te voorkomen
43 Vastgelopen papier verwijderen
45 Andere problemen oplossen
45Papierinvoer
45Afdrukproblemen
47Problemen met de afdrukkwaliteit
49Algemene Windows-problemen
50Algemene Linux-problemen
50Veel voorkomende Macintosh-problemen
51 Verbruiksartikelen
51 Aanschafmogelijkheden
14_Inhoud
SPECIFICATIES
52
VERKLARENDE WOORDENLIJST
54
INDEX
58
CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE
59
52 Algemene specificaties
53 Specificaties van de printer
Inleiding
Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van
het apparaat zich bevinden:
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Overzicht van de printer
•Overzicht van het bedieningspaneel
•Kennismaking met het bedieningspaneel
Overzicht van de printer
VoorkantAchterkant
•Meegeleverde software
•Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Bovenklep
1
Uitvoerlade (voorzijde naar beneden)
2
Bedieningspaneel
3
Lade
4
Steun voor papieruitvoer
5
Ontgrendelknop van de voorklep
6
Voorklep
7
Tonercassette
8
Opvangbak voor gebruikte toner
9
‘
Beeldeenheid
10
1Ontgrendelknop van de achterklep
Stroomschakelaar
2
3
Netwerkpoort
4USB-poort
Aansluiting netsnoer
5
6Achterklep
a.Alleen bij de CLP-310N, CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W.
a
Inleiding_15
Overzicht van het bedieningspaneel
Draadloos-LEDGeeft de status van het draadloze netwerk weer. Wanneer de LED brandt, is het apparaat klaar. (alleen bij draadloze modellen)
1
Status-LEDHier wordt de status van het ap para at w eerg ege ve n. (Voo r mee r info rma t ie raa dpl ee gt u "Ken nis m ak ing met he t bedi en ing sp ane el"
2
StopStopt een handeling op ieder moment. Heeft nog meerdere functies. (Voor meer informatie raadpleegt u "Kennismaking met het
3
Toner-LED’sHier wordt de status van elke tonercassette weergeven. Zie de status-LED met berichten over de tonercassettes op pagina 17.
4
op pagina 17.)
bedieningspaneel" op pagina 17.)
16_Inleiding
Kennismaking met het bedieningspaneel
De kleur van d e status-LED en de toner -LED’s geeft de huidige status van
het apparaat aan.
LED’s
STATUS-LEDTONER-LED’sOMSCHRIJVING
Licht groen opAlle LED’s uitHet apparaat is gereed voor afdrukken.
Knippert traag
groen
Knippert snel
groen
Licht rood opAlle LED’s uit•Er is een fout opgetreden in het apparaat, een openstaande klep, geen papier meer, geen
Licht oranje opAlle LED’s uit•Er is een fout opgetreden in het apparaat, bijvoorbeeld vastgelopen papier.
Licht groen opAlle LED’s knipperen roodAlle tonercassettes naderen het einde van hun levensduur.
Knippert roodAlle LED’s lichten rood opAlle tonercassettes zijn bijna leeg. U kunt afdrukken, maar de kwaliteit zal onbetrouwbaar zijn.
Licht rood opAlle LED’s lichten rood op•Alle tonercassettes zijn volledig leeg. U kunt niet afdrukken.
Licht groen opAlle LED’s knipperen
Alle afdrukfouten zullen in het venster van het programma Smart
Panel verschijnen.
Alle LED’s uitHet apparaat ontvangt gegevens van de computer.
Alle LED’s uitHet apparaat is bezig met het afdrukken van gegevens.
opvangbak voor verbruikte toner geïnstalleerd of de opvangbak voor verbruikte toner is vol.
•Er is een fout opgetr eden in het ap paraat die een rep aratie vereis t, bijv oorbee ld een proble em in de
laserscaneenheid, fixeereenheid of transportriem. Neem contact op met uw verdeler of een
medewerker van de technische dienst.
•Terwijl het apparaat opstart, mag u geen bovenklep openen. Het apparaat zou dit immers als een
papierstoring kunnen beschouwen. In dit geval opent u een voorklep en sluit u deze weer, waarna
het apparaat opnieuw opstart.
•Alle tonercassettes zijn verkeerd.
Het apparaat is bezig met opwarmen.
herhaaldelijk rood
De knop Stop
STATUS-LEDOMSCHRIJVING
Testpagina afdrukkenHoud deze knop 2 seconden lang ingedrukt in gereedmodus tot de status-LED traag begint te knipperen.
Configuratiepagina’s afdrukkenHoud deze knop 5 seconden lang ingedrukt in gereedmodus tot de status-LED snel begint te knipperen.
De afdruktaak annulerenDruk op deze knop tijdens het afdrukken. De rode LED knippert terwijl de afdruktaak uit de computer en het apparaat
wordt gewist waarna het apparaat terugkeert naar gereedmodus. Dit kan even duren afhankelijk van de omvang van de
afdruktaak.
Inleiding_17
Meegeleverde software
Installeer de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat u de
printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. De cd-rom
bevat de volgende software:
CD
Cd met
printersoftware
Windows•
Linux
Macintosh
•
•
•Printerstuurprogramma:
•Smart Panel: dit programma geeft de
•Printerstuurprogramma: gebruik dit
•Smart Panel: dit programma geeft de
INHOUD
Printerstuurprogramma
stuurprogramma om de functies van uw
printer ten vo lle te benutten.
Smart Panel
status van het apparaat weer en
waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
SetIP
CP/IP-adressen van uw apparaat
T
instellen (alleen bij de CLP-310N,
CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W).
stuurprogramma voor b edi eni ng van
het apparaat en het afdrukken van
documenten via een com puter met een
Linux-besturingssysteem.
status van het apparaat weer en
waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
stuurprogramma om met uw printer
documenten af te drukken vanaf een
Macintosh-computer.
status van het apparaat weer en
waarschuwt u wanneer er een fout
optreedt tijdens het afdrukken.
: dit programma gee ft de
: met dit programma kunt u de
: gebruik dit
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
De printer stuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
•Selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal
•Aantal exemplaren
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Printerstuurprogramma
FUNCTIEWINDOWSLINUXMACINTOSH
KleurmodusOO O
Optie printerkwaliteitOO O
Poster afdrukkenOXX
Meer pagina’s op een vel
(n op een vel)
Afdruk aan pagina
aanpassen
Afdrukken op schaalOXO
WatermerkOXX
OverlayOXX
Dubbelzijdig
(handmatig)
OO (2, 4) O
OX O
OXX
18_Inleiding
Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
In deze sectie worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor het
installeren van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte in stalla tiehan dleid ing door en voer
de volgende stappen uit.
1. Kies een stabiele locatie.
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor
luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen
van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar
niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een
vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een
bureau of tafel.
4. Plaats papier. (Zie "Het formaat van het papier in de papierlade
wijzigen" op pagina 31.)
5. Controleer of alle kabels op het apparaat zijn aangesloten.
6. Zet het appar aat aan.
Als u het apparaat verplaat st, mag u het nie t ondersteb oven of o p zijn
kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of waardoor de
afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Een testpagina afdrukken
Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina
afdrukken.
Een testpagina afdrukken:
Houd de knop Stop 2 seconden lang ingedrukt in gereedmodus.
Systeemvereisten
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Windows
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURINGS-
SYSTEEM
PROCESSORRAM
VRIJE
HDD-RUIMTE
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m.
Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken. Zie
"Hoogteaanpassing" op pagina 26 voor meer informatie.
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak en zorg ervoor dat
het niet meer dan 2 mm schuin staat. Dit kan de afdrukkwalit eit moge lijk
beïnvloeden.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3. Verwijder de bescherming van de tonercassette.
Windows 2000Pentium II 400 MHz
Windows XPPentium III 933 MHz
Windows
Server 2003
Windows VistaPentium IV 3 GHz512 MB
Windows
Server 2008
•Internet Explorer 6.0 of hoger is minimaal vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
•Gebruikers kunnen de software installeren als ze
beheerdersrechten hebben.
•Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.
(Pentium III 933 MHz)
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium IV 1 GHz
(Pentium IV 2 GHz)
128 MB
(256 MB)
128 MB
(256 MB)
128 MB
(512 MB)
(1.024 MB)
512 MB
(2048 MB)
Aan de slag_19
600 MB
1,5 GB
1,25 GB tot
2GB
15 GB
10 GB
Macintosh
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURINGS-
SYSTEEM
Mac OS X
10.3-10.4
Mac OS X 10.5•Intel-processor
PROCESSORRAM
•Intel-processor
•Power PC
G4/G5
•867 MHz of
snellere Power
PC G4/G5
•128 MB voor een
Mac op basis
van Power-PC
(512 MB)
U moet de netwerkprotoco ll en i ns tall ere n op het app ara at (printer) om dit te
kunnen gebruiken in het netwerk. Als u het apparaat in het bekabelde netwerk
gebruikt, raadpleegt u "Een bekab eld net werk geb ruik en". Als u u w net werkprinter in een draadloos netwerk gebruikt, raadpleegt u "Een draadloos
netwerk gebruiken (enkel CLP-310W, CLP-315W)" op pagina 22.
Ondersteunde werkomgevingen
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat ondersteunt:
ONDERDEELVEREISTEN
Netwerkinterface•Ethernet 10/100 Base-TX (alleen bij de
•IEEE 802.11 b/g Wireless LAN
(alleen bij de CLP-310W, CLP-315W)
•Diverse Linux-besturingssystemen
•Mac OS 10.3-10.5
•Standard TCP/IP
•LPR
•IPP/HTTP
•Bonjour
•DHCP
•BOOTP
EEN BEKABELD NETWERK GEBRUIKEN
U moet de netwerkprotocollen in uw printer instellen om deze in uw netwerk
te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u dit eenvoudig kunt doen.
Een configuratierapport afdrukken
U kunt een netwerk configuratie rapport afdru kken via het bedie ningspaneel van
het apparaat. In dit rapport w orden de huidige netwerkinstellingen van het apparaa t
weergegeven. Hiermee kunt u een netwerk installeren en problemen oplossen.
Houd Stop ongeveer 5 seconden ingedrukt om het rapport af te
drukken.
In de gebruiksaanwijzing van uw apparaat vindt u meer informatie. In dit
configuratierapp ort ku nt u h et MAC -adre s en I P-adr es van u w ap paraat vind en.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het afdrukken en beheren van het
netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen
door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich
in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt
een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist
in het bedr ijfsintr anet.
•Toewijzing van DHCP-IP-adres: verbind uw apparaat met het netwerk
en wacht een paar minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan
het apparaat. Druk vervolgens het netwerkconfiguratierapport af zoals
hierboven uitgelegd. Als uit het rapport bli jkt d at het IP-adre s is ge wijz igd,
is de toewijzing me t succes uitgevoe rd. U ziet het nieuwe IP- adres in he t
rapport.
•Toewijzing van statisc h IP-adres: me t het programma SetIP ku nt u het
IP-adres van uw computer wijzigen.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerkbeheerder om dit adres voor u in te stellen.
IP-adres instellen via het programma SetIP
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP.
Dit programma is bedo eld vo or het ha ndma tig ins tellen van he t IP-adres
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te communiceren
met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface. U kunt het vinden in het netwerkconfiguratierapport.
•U hoeft dit programma alleen uit te voeren als u voor uw netwerk
een statisch IP-adres moet instellen. Anders kunt u verder gaan
naar het onderdeel Het draad loz e netw erk van he t apparaat configureren verderop in dit document. Als u niet zeker weet
of u een statisch IP-adres nodig hebt, vraag dit dan na bij uw
systeembeheerder of de persoon die uw lokale netwerk heeft
geïnstalleerd.
•
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken wanneer uw apparaat
is verbonden met een netwerk of wanneer het direct is verbonden
met een pc met de crossoverne twerk ka bel die bi j uw appa raa t
is geleverd. In de meeste gevallen raden we aan de crossoverkabel te gebruiken. U wordt na een tijdje gevraagd deze kabel
aan te sluiten.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die werd meegeleverd bij uw
apparaat. Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt gestart,
sluit u dat venster.
2. Start een webbrowser zoals Internet Explorer en open het station X.
(X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer desgewenst een taal in de keuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit het apparaat met de crossovernetwerkkabel op uw computer aan.
2. Schakel de firewall v an de computer tijdelijk uit voordat u doorga at.
U doet dit als volgt:
Windows XP
•Open het
Configuratiescherm.
•Dubbelklik op
Beveiligingscentrum.
•Klik op Windows Firewall .
•Schakel de firewall uit.
3. Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma’s >
Samsung Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om het
TCP/IP-configuratievenster te openen.
Macintosh OS
•Open de System
Preferences.
•Klik op Sharing.
•Klik op het menu Firewall.
•Schakel de firewall uit.
5. Voer in het configuratievenster de nieuwe informatie van het apparaat
als volgt in:
•MAC Address: zoek het MAC-adres van het apparaat in het netwerkconfiguratierapport en voer dit in zonder de dubbele punten.
Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt 0015992951A8.
Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface van het apparaat. U kunt het vinden in het netwerk-configuratierapport.
•IP Address: voer een nieuw IP-adres in voor uw printer. Dit is hetzelfde
adres als het IP-adres van de computer, met uitzondering van het
laatste getal.
Voorbeeld: als het IP-adres van uw compute r 192.168 .1.150 is , voer
dan 192.168.1.X in . (X is e en get al tus sen 1 en 254 en is anders dan
het getal uit het adres van de computer.)
•Subnet Mask: voer hier precies dezelfd e waarde in als het su bnetmasker
van de computer.
•Default Gateway: voer hier precies dezelfde waarde in als de standaardgateway van de computer.
6. Klik achtereenvolgens op Apply en OK. Het configuratierapport wordt
automatisch afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Schakel de firewall van de computer eventueel weer in.
Instelling netwerkparameters
U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma’s.
•SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdruk-
beheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren
en kunt u netwerkapparaten op afstand controleren en problemen
oplossen vanaf iedere plek waar men toegang heeft tot het bedrijfsnetwerk
via het internet. U kunt dit programma downloaden van
http://solution.samsungprinter.com.
•SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde
webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren,
zodat u een verbinding kun t maken met diverse netwerkomgevingen;
(B) apparaatinstellingen aan te passen.
Aan de slag_21
De stuurprogrammasoftware installeren
U moet het printerstuurprogramma installeren voordat u kunt afdrukken.
De software bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere
gebruiksvriendelijke programma’s.
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. De procedure
die u moet volgen en het pop-upvenster dat verschijnt tijdens de installatie,
kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem, apparaatfuncties of de interface die wordt gebruikt.
Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid.
(Zie "Het netwerk installeren" op pagina20.) Sluit alle toepassingen op uw
computer voordat u met de installatie begint.
Als de methode voor toewijzing van het IP-adres DHCP is en het IP-adres
kan worden gewijzigd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, raden
we u aan het programma Bonjour te gebruiken. Ga naar
http://developer.apple.com/networking/bonjour/download/, selecteer het
programma Bonjour voor Windows voor het besturingssysteem van uw
computer en installeer het programma. Wanneer u werkt met Mac OS X,
is dit programma mogelijk al geïnstalleerd op uw pc. Met dit programma
kunt u de netwerkparameters automatisch instellen. Dit programma
Bonjour ondersteunt geen Linux.
Volg de onderstaande stappen als het IP-adres statisch wordt toegewezen.
1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster weergegeven.
2. Klik op Volgende.
•Als het installatieven ster niet ve rschi jnt, kl ikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cdromstation. Klik vervolgens op OK.
•Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle prog ramma’s >
Accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
•Het installatievenster kan er en igszins anders uitzien als u het
stuurprogramma opnieuw installeert.
•View User’s Guide: biedt u de mogelijkheid om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer
is geïnstalleerd, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader
automatisch te installere n.
3. Selecteer T ypis che inst allatie voor een ne twerkp rinte r en klik vervolgens
op Volgende.
4. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer
in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
•Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of sele cteert u TCP/IP-poort toevoegen.
om uw apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat
aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het
IP-adres voor het apparaat invoeren.
•U kunt het IP-adres of het MAC -adres van u w apparaa t controle ren
door een pagina van het netwerk configurati erapport af te d rukken.
5. Nadat de installa tie is voltoo id , verschi jnt er ee n vens ter met de vraag o f
u een testpagina wilt af drukke n e n of u zich w ilt registr eren al s gebrui ker
van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan
toesturen. Als u dit wilt, schakel dan het desbetreffende selectievakje in
en klik op Voltooien.
Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt, controleert
u de netwerkinstellingen. Probe er het printerstuurprogramma opnieuw
te installeren.
EEN DRAADLOOS NETWERK GEBRUIKEN
(ENKEL CLP-310W, CLP-315W)
U moet de netwerkpr otocoll en op uw appara at instell en om he t appara at in uw
netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u dit eenvoudig
kunt doen.
Zoek voordat u begint de crossovernetwerkkabel en de installatie -cd-rom met
printersoftware d ie werden meege leverd met u w apparaat (pri nter). Neem voor
informatie over de configuratie eventueel contact op met de netwerkbeheerder
of met de persoon die het draadloze netwerk heeft geïnstalleerd.
Als u de configuratie van het IP-adres van uw apparaat al kent en als dit IPadres beschikbaar is, gaat u direct naar het onderdeel Het draadloze netwerk
van het appar aat co nfigurer en. Anders volgt u alle stappen vanaf Uw netwerkomgevingen controleren.
Uw netwerkomgevingen controleren
IP-adres
Ieder apparaat in een netwerk wordt geïdentificeerd met een unie k numeriek
adres, dat IP-adres wordt genoemd. Uw apparaat wordt standaard geleverd
met het IP-adres 192.0.0.192. U kunt dit controleren door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. In de meeste gevallen wordt een IP-adres
automatisch toegew ezen door een DHCP-serve r (Dynamic H ost Configur ation
Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen m oet het IP-adres hand matig worden ing esteld. Dit wordt
een statisch IP-adre s genoem d. Het wordt om beveili gingsrede nen vaak
vereist in het bedrijfsintranet. Op de cd-rom met printersoftware vindt u een
gebruiksvriende lijk hu lpprogramma , genaam d SetIP. M et dit programm a
kunt u het adres wijzigen.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerkbeheerder om dit adres voor u in te stellen.
Draadloze Netwerken
•Modus Infras tructuur: een n etwerk met i nfrastructu urmodus is de meest
gangbare draadloze ne twerkco nfiguratie voor thuis of op kantoo r. Dit
bestaat uit een draadloze router of een toegangspunt waarmee alle
computers en andere netwerkapparaten op een gemeenschappelijk
Local Area Network (LAN) worden aangesloten.
Het toegangspunt biedt een speciale hogesnelheidsverbinding met
een kabel- of DSL-modem of een ander WAN-apparaat (Wide Area
Network) dat het LAN met internet of een bedrijfsintranet verbindt.
De meeste netwerken met infrastructuurmodus gebruiken een DHCPserver om de IP-adressen automatisch toe te wijzen en andere netwerkparameters in te stellen.
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met
infrastructuurmodus dat voorzien is van een toegangspunt, en het IPadres wordt toegewezen door een DHCP-server, gaat u naar Het draad-loze netwerk van het apparaat configureren nadat u de volgende
onderdelen over het afdrukken van een netwerkconfiguratierapport
hebt bekeken.
22_Aan de slag
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met
infrastructuurmodus dat voorzien is van een toe gangspunt, maar er geen
DHCP-adres wordt toegewezen, of als u een statisch IP-adres moet
instellen, ga dan naar Het IP-adres instellen voordat u naar Het draad-loze netwer k van het appa raat config ureren gaat. Bekijk echter eerst
de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerkcon-figuratierapport.
•Ad hoc-modus: een Ad hoc-modus biedt peer-to-peer-communicatie.
In een netwerk m et ad hoc-mo dus commu niceren dra adloze appa raten
en computers rechtstreek s met elkaar , zonder dat een toegangspunt
wordt gebruikt. Zij kunnen bestanden en apparaten delen, maar hebben
mogelijk geen toegang tot inter net. He t apparaa t ontvan gt recht stree ks
afdruktaken van draadloze computers.
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met ad hocmodus zonder een toegangspunt, gaat u naar Het IP-adres instellen voordat
u verder gaat naar Het draadloze netwerk van het apparaat configureren.
Bekijk echter eerst de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerk-
configuratierapport.
Een configuratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstel lingen van het
apparaat weergegeven. Hiermee kunt u een netwerk installeren en problemen
oplossen.
Houd Stop ongeveer 5 seconden ingedrukt om het rapport af te
drukken.
In de gebruiksaanwijzing van uw apparaat vindt u meer informatie. In dit
configuratierapp ort kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het afdrukken en beheren van het netwerk.
In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een
DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het
netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt
een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist
in het bedrijfsintranet.
•Toewijzing van DHCP-IP-adres: verbind uw apparaat met het netwerk
en wacht een paar minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan
het apparaat. (Als het toegangspunt een beschikbare LAN-poort heeft, kunt
u uw apparaat rechtstreeks op het toegangspunt aansluiten.) Druk vervolgens
het netwerkconfiguratierapport af zoals hierboven uitgelegd. Als uit het
rapport blijkt dat het IP-adres is gewijzigd, is de toewijzing met succes
uitgevoerd. U ziet het nieu we IP-adres in het rappo rt. Zorg ervoor dat het
apparaat verbonden blijft met het netwerk.
•Toewijzing van statisch IP-adres: met het programma SetIP kunt u het IPadres van uw c omputer w ijzigen. Als uw apparaat een bedi eningspa neel
heeft, kunt u het IP-adre s ook w ijzi gen vi a het bed ienin gspan eel van het
apparaat.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerkbeheerder om dit adres voor u in te stellen.
IP-adres instellen via het programma SetIP
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP.
Dit programma is bedoe ld voo r he t handm atig in stell en van het IP-ad res
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te communiceren
met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface. U kun t h et v in den in het netwerkconfiguratierapport.
•U hoeft dit programma alleen uit te voeren als u voor uw netwerk
een statisch IP-adres moet instellen. Anders kunt u verder gaan
naar het onderdeel Het dra adlo ze netw erk v an h et ap paraa t configureren verderop in dit document. Als u niet zeker weet
of u een statisch IP-adres nodig hebt, vraag dit dan na bij uw
systeembeheerder of de persoon die uw lokale netwerk heeft
geïnstalleerd.
•
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken wanneer uw appa raat
is verbonden met een netwerk of wanneer het direct is verbonden
met een pc met de crossovernetwerkkabel die bij uw apparaat
is geleverd. In de meeste gevallen raden we aan de crossoverkabel
te gebruiken. U wordt na een tijd je gevraagd deze kabel aan te
sluiten.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die werd meegeleverd bij uw
apparaat. Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt gestart,
sluit u dat venster.
2. Start een webbrowser zoals Internet Explore r en open het station X.
(X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer desgewenst een taal in de keuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit het apparaat met de crossovernetwerkkabel op uw computer aan.
2. Schakel de firewall van de computer tijdelijk uit voordat u doorgaat.
U doet dit als volgt:
Windows XP
•Open het
Configuratiescherm.
•Dubbelklik op
Beveiligingscentrum.
•Klik op Windows Firewall.
•Schakel de firewall uit.
3. Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma’s >
Samsung Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het
TCP/IP-configuratiescherm te openen.
Macintosh OS
•Open de System
Preferences.
•Klik op Sharing.
•Klik op het menu Firewall.
•Schakel de firewall uit.
Aan de slag_23
5. Geef in het configuratiescherm de nieuwe informatie van het apparaat
als volgt in:
•MAC Address: zoek het MAC-adres van het apparaat in het netwerkconfiguratierapport en voer dit in zonder de dubbele punten.
Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt 0015992951A8.
Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface van het apparaat. U kunt het vinden in het netwerk-configuratierapport.
•IP Address: voer een nieuw IP-adres in voor uw printer. Dit is hetzelfde
adres als het IP-adres van de computer, met uitzondering van het
laatste getal.
Voorbeeld: als het IP-adres va n uw com pu ter 192 .16 8.1 .150 i s, v oer
dan 192.168.1.X in. (X is ee n getal tussen 1 en 25 4 e n is ande rs dan
het getal uit het adres van de computer.)
•Subnet Mask: voer hier precies dezelfde waarde in als het subnetmasker
van de computer.
•Default Gateway: voer hier precies dezelfde waarde in als de standaardgateway van de computer.
6. Klik achtereenvolgens op Apply en OK. Het configuratierapport wordt
automatisch afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Schakel de firewall van de computer eventueel weer in.
Instelling netwerkparameters
U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma’s.
•
SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdrukbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service
kunt u de netwerkappara tuur op een e fficiënte m anier beh eren en kunt u
netwerkapparaten op afstand controleren en problemen oplossen vanaf
iedere plek waar men toegang he eft tot het be drijfsnetwerk via het int ernet.
U kunt dit programma downloaden van
•SyncThru™ Web Service: een in de netwer kaf drukserve r geïn tegreer de
webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren,
zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen;
(B) apparaatinstellingen aan te passen.
http://solution.samsungprinter.co m
Standaardfabrieksinstellingen herstellen met
SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser op zoals Internet Exp lorer, Safari of Fir efox en
geef in het browsersche r m he t nie uw e IP-ad res van het ap para at in .
Bijvoorbeeld:
2. Wanneer het venster van de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Network Settings.
3. Klik op Reset. Klik vervolge ns op Clear voor netwerk.
4. Schakel het apparaat uit en start het opnieuw op om de instellingen
toe te passen.
Het draadloze netwerk van het apparaat configurer en
Voordat u begint, moet u de SSID van uw draadloze ne twerk weten en de ne twerksleutel als deze is gecodeerd. Deze informa tie is ingesteld op het moment dat
het toegangspunt werd geïnstalleerd. Raadpleeg de persoon die uw netwerk
heeft geïnstalleerd als u niet bekend bent met de draadlo ze omgevin g waarin
u werkt.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer voordat u begint met de confi gura tie van de parameters vo or
het draadloze netwerk de status van de kabelverbinding.
Het draadloze netwerk van de printer configureren
1. Start een webbrowser op zoals Internet Exp lorer, Safari of Fir efox en
geef in het browsersche r m he t nie uw e IP-ad res van het ap para at in .
Bijvoorbeeld:
.
2. Wanneer het scherm van de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op
Network S ettings
.
Standaardfabrieksinstellinge n herste lle n
U kunt de standaardfabrieksinstellingen van het apparaat herstellen via
SyncThru™ Web Ser v ice. U moet het apparaat mogelijk op de standaardfabrieksinstellingen terugz etten wanneer het appara at dat u gebruikt, in een nieuwe
netwerkomgeving wordt aangesloten.
24_Aan de slag
3. Klik op
Wireless
Wizard
netwerk. Als u he t draad loze ne twerk ec hter rechtstr eeks wilt in stell en,
selecteer dan
en selecteer
is een programm a voor he t configu reren van het draadl oze
Custom
Wizard
. Klik vervolgens op
.
Next
.
5. Klik op
Next
.
Als het venster met de instellingen voor de beveiliging van een draadloos
netwerk verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (de netwerksleutel) in en klikt u op
Next
.
4. Selecteer de
•
SSID
: SSID (Service Set Identifier) is een naam waarmee een draadloos
netwerk wordt geïdentificeerd. Toegangspunten en draadloze apparaten
die een verbinding trachten te maken met een specifiek draadloos
netwerk, moeten dezelfd e SSID g ebruiken. D e SSID is hoofdletterge voelig.
•
Operation Mode: Operation Mode
verbinding.
Ad-hoc
-
communiceren in een peer-to-peeromgeving.
Infrastruct u re
-
communiceren via een toegangspunt.
Als de bewerkingsmodus van uw netwerk
dan de
selecteer dan de
standaard-
Network Name (SSID)
: hiermee kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar
: hiermee kunnen draadloze apparaten met elkaar
SSID
van het toegangspunt. Als de bewerkingsmodus
SSID
van het apparaat. Let op: “airportthru” is de
SSID
van uw apparaat.
in de lijst
verwijst naar het type draadloze
.
Infrastructure
is, selec tee r
Ad-hoc
is,
6. Het venster
instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn,
klikt u op
7. Klik op
Ontkoppel de netwerkkabel (standaardkabel of crossoverkabel).
Uw apparaat zou vervolgens draadloos met het netwerk moeten
communice ren. In het ge val van de modus
een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken.
Als
kabel loskoppelen om het draadloze netwerk te a ctiveren nadat het
netwerk is ingesteld.
Ga nu naar De stuurprogrammasoftware installeren.
Wizard Setup Confirmation
Apply
.
OK
.
Operation Mode
is ingestel d op
verschijnt. Controleer de
Ad-hoc
kunt u te gelij kertijd
Infrastructure
, moet u de netwerk-
De stuurprogrammasoftware installeren
U moet het printerstu urprogramma installer en voordat u kunt afdrukken.
De software bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere
gebruiksvriendelijke programma’s.
•De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. De procedure
die u moet volgen en het pop-upvenster dat verschijnt tijdens de
installatie, kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem,
apparaatfuncties of de interface die wordt gebruikt.
•Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid.
(Zie "Het netwerk installeren" op pagina 20.) Sluit alle toepassingen
op uw computer af voordat u met de installatie begint.
Als de methode voor toewijzing van het IP-adres DHCP is en het IP-adres
kan worden gewijzigd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, raden
we u aan het programma Bonjour te gebruiken. Ga naar
http://developer.apple.c om/ n e twork i n g /bonj o ur/do w n load/ , selecteer h e t
programma Bonjour voor Windows voor het besturingssy steem van uw
computer en installeer het programma. Wanneer u werkt met Mac OS X,
is dit programma mogelijk al geïnstalleerd
u de netwerkparameters automatisch instellen.
ondersteunt geen Linux.
Volg de onderstaande stappen als het IP-adres statisch wordt toegewezen.
op uw pc. Met dit programma kunt
Dit programma Bonjour
Aan de slag_25
1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster weergegeven.
2. Klik op Volgende.
•Als het installatieven ster niet ve rschi jnt, kl ikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cdromstation. Klik vervolgens op OK.
•Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle prog ramma’s >
Accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
•Het installatievenster kan er en igszins anders uitzien als u het
stuurprogramma opnieuw installeert.
•View User’s Guide: biedt u de mogelijk heid om de gebrui kershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer
is geïnstalleerd, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader
automatisch te installere n.
3. Selecteer T ypis che inst allatie voor een ne twerkp rinte r en klik vervolgens
op Volgende.
4. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer
in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
•Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen.
om uw apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat
aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het
IP-adres voor het apparaat invoeren.
•U kunt het IP-adres of het MAC -adres van u w apparaa t controle ren
door een pagina van het netwerkcon figuratierapport af te drukke n.
5. Nadat de installa tie is voltoo id , verschi jnt er ee n vens ter met de vraag o f
u een testpagina wilt af drukke n e n of u zich w ilt registr eren al s gebrui ker
van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan
toesturen. Als u dit wilt, schakel dan het desbetreffende selectievakje in
en klik op Voltooien.
Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt, controleert
u de netwerkinstellingen. Probeer het printerstuurprogramma opnieuw
te installeren.
Gefeliciteerd, u hebt uw draadloze netwerkprinter van Samsung geïnstalleerd.
Druk een extra exemplaar van het configurati erapport af en bewaar dit voor
het geval u het in de toekoms t nodig hebt. U k unt uw nieuw e draadlo ze Samsu ngprinter nu in uw netwerk gebruiken.
Basisinstellingen van het apparaat
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven. Raadple eg de volgende sectie om waarden in te ste llen
of te wijzigen.
Hoogteaanpassing
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door atmosferische druk die afhankelijk
is van de hoogte waarop het apparaat zich boven zeeniveau bevindt. Aan
de hand van de volgende informatie kunt u uw apparaat instellen op een
optimale afdrukkwalite it.
Voordat u de hoogte-ins te lli ng bep aalt, moet u controleren op w elke hoogte
het apparaat wordt gebruikt.
1 Normal
2 High 1
3 High 2
4 High 3
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met
behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk
(of Mededelingengebied in Linux).
U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Luchtdrukaanpa ssing. Selecteer de juiste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het
scherm SyncThru Web Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Altitude. Selecteer de
juiste hoogte-instelling en klik op Apply.
26_Aan de slag
Gebruik van de energiebesparende modi
Energiebesparende modus
Als u de energiebesparende modus inschakelt, gebruikt het apparaat
minder energie wanneer het niet gebruikt wordt. U kunt deze modus
inschakelen en aangeven hoe lang het apparaat na afloop van een
afdrukopdracht moet wachten voordat de energiebesparende modus
wordt geactiveerd.
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met
behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk
(of Mededelingengebied in Linux).
U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Energiebesparing. Selecteer de juiste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het
scherm SyncThru We b Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Power Save. Selecteer
de juiste hoogte-instelling en klik op Apply.
Automatisch doorgaan
Met deze optie stelt u in dat het apparaat al dan niet verder moet gaan met
afdrukken als de ingestelde papiergrootte en het papier in de lade niet met
elkaar overeenkomen.
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met
behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk
(of Mededelingengebied in Linux).
U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Automatisch doo rgaan. Selecteer de ju iste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het
scherm SyncThru We b Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Auto Continue.
Selecteer de juiste hoogte-instelling en klik op Apply.
Aan de slag_27
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in het apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Afdrukmateriaal selec tere n
•Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen
•Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal
papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding
vermelde richtlijnen. Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze
richtlijnen voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken:
•slechte afdrukkwaliteit
•vastlopen van het papier
•versnel de slijtage van het apparaat
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en
vochtgehalte, zijn van grote invl oed op de presta ties van het apparaat en op
de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmateriaal rekening met het
volgende:
•Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden verderop in deze sectie besproken.
•Gewenst resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschikt zijn
voor het doel.
•Helderheid: sommig e afdrukma terialen zi jn witter d an andere en leveren
scherpere en helderdere afbeeldingen op.
•Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal
bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
•Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen voldoen aan alle
hier genoemde richtli jnen maar toc h geen bevred igende resu ltaten
opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een
ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere
variabele omstandigheden waarover Samsung geen controle
heeft.
•Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmaterialen koop t,
of het materiaal voldoet aan de specificaties in deze handleiding.
•De uitvoersteun aanpassen
•Papierformaat en -type instell en
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties
voldoen, kan problemen veroorzaken die reparaties vereisen. Zulke
reparaties vallen nie t onder d e g arantie of onde rhouds contra cten v an
Samsung.
Gebruik voor dit apparaat zeker geen fotopapier voor inkjetprinters.
Deze zouden de printer kunnen beschadigen.
28_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
Specificat ies over afdrukmateriaal
TYPEFORMAATAFMETINGEN
Normaal papierLetter216 x 279 mm
Legal216 x 356 mm
Folio216 x 330 mm
A4210 x 297 mm
Oficio216 x 343 mm
JIS B5182 x 257 mm
ISO B5176 x 250 mm
Executive184 x 267 mm
Statement140 x 216 mm
A5148 x 210 mm
A6105 x 148 mm
EnveloppenMonarch98 x 191 mm
No. 10105 x 241 mm
DL110 x 220 mm
C5162 x 229 mm
GEWICHT
•60 tot 105 g/m
•60 tot 163 g/m
75 tot 90 g/m
2
a
2
•150 vellen papier van 75g/m
CAPACITEIT
b
2
voor de lade
2
•1 vel papier voor hand matige
invoer in de lade
5 vellen papier voor han dmatige
invoer in de lade
C6114 x 162 mm
No. 998 x 225 mm
6 3/492 x 165 mm
Dik papierRaadpleeg de sectie
Raadpleeg de sectie Normaal papier
90 tot 105 g/m
2
Normaal papier
Dun papierRaadpleeg de sectie
Raadpleeg de sectie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
Normaal papier
Etiketten
c
Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier
KaartenBriefkaart101,6 x 152,4 mm
Transparanten
Glanzend papier
d
Letter, A4Raadpleeg de sectie Normaal papier
e
Letter
, A4
f
Raadpleeg de sectie Normaal papier
Minimaal formaat (aangepast)76 x 160 mm
120 tot 150 g/m
105 tot 163 g/m
138 tot 146 g/m
160 g/m
60 tot 163 g/m
2
2
2
1 vel papier voor handmatige
invoer in de lade
2
2
Maximaal formaat (aangepast)216 x 356 mm
2
a.Plaats het papier vel per vel in de lade als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 105 g/m
.
b.De maximale capaciteit kan verschillen e n is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de om gevingsomstandigheden.
c.Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield)
d.Aanbevolen afdrukmateriaal: transparanten voor kleurenlaserprinters van Xerox, zoals 3R 91331(A4), 3R 2780(Letter).
e.Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat: alleen HP Brochure Paper (product: Q6611A).
f. Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (A4) voor dit apparaat: alleen HP Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_29
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
TYPE
AFDRUKMA-
TERIAAL
Enveloppen•Of enveloppen naar behoren worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd bij de keuze van env eloppen rekening me t de
volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier
mag niet meer d an 90 g/m2 bedragen, anders kan
een papierstoring optreden.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de
enveloppen plat worden gelegd. Ze mogen niet
meer dan 6 mm omkrullen en ze mogen geen
lucht bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet gekreukt,
gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
- Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken die
bestand zijn tegen de hitte en druk die tijdens het
afdrukproces in het apparaat ontstaan.
•Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen.
•Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluitingen of andere synthetische
materialen.
•Gebruik geen beschadigde enveloppen of
enveloppen van slechte kwaliteit.
•Controleer of de naad aan beide uiteinden van de
envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
RICHTLIJNEN
TYPE
AFDRUKMA-
TERIAAL
Etiketten•Om beschadigingen aan het apparaat te
voorkomen, gebruikt u bij voorkeur alleen etiketten
voor laserprinters.
- Bij de keuz e van etiket ten dient u rekening te
houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel zijn bij
de fixeertemperatuur van het apparaat.
Raadpleeg de sp ec ifi cat ies va n uw a ppa raat voor
de fixeertemperatuur (zie pagina 52).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij
tussen de etiketten het rugvel niet blootligt. Bij
etiketvellen met ruimte tussen de etiketten
kunnen de etiketten loskomen van de rugvel. Dit
kan ernstige papierstoringen veroorzaken.
- Krul: voor het afdrukken moeten de etiketten plat
worden gelegd en mogen ze niet meer dan
13 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt
zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het
rugvel.
•Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend
materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen
ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken
loskomen, w aardoor het papier kan vastlopen. Ook
kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat
beschadigd raken.
•Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat.
De klevende achterzijde mag slechts een keer door
het apparaat worden ge voerd.
•Gebruik geen etik etten die loskom en van het rugve l,
blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins
beschadigd zijn.
RICHTLIJNEN
•Enveloppen met een verwijderbare strip of met
meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten
van een kleefmiddel zijn voorzien dat 0,1 seconde
lang de fixeertemperatuur van het apparaat kan
weerstaan. Raadpleeg de specificaties van uw
apparaat voor de fixeerte mperat uur (zie p agina 52).
De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken, en
kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.
•Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges
niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop.
•Druk niet af op de plaats waar de naden van de
envelop samenkome n.
30_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Kaarten of
materiaal van
afwijkende
grootte
Voorbedrukt
papier
Het gebruiken van fotopapier of gecoat paper kan problemen
veroorzaken die reparaties vereisen. Zulke reparaties vallen niet
onder de garantie of onderhoudscontracten van Samsung.
•Druk niet af op afdrukmateriaal smaller dan 76 mm
of korter dan 356 mm.
•Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten
minste 6,4 mm van de rand van het materiaal.
•Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
gevaarlijke stoffen afgeeft wanneer hij gedurende
0,1 seconde wordt blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van de printer. Raadpleeg de
specificaties van uw apparaat om de
fixeertemperatuur te kennen (zie pagina52).
•De inkt van het brie fhoofd mag niet ontv lambaar zijn
en mag de printerrollen niet aantasten.
•Formulieren en p apier me t briefhoo fd moet en in e en
vochtbestendige verpakking worden bewaard om
aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen.
•Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of papier met briefhoofd, moet u
controleren of de inkt op het papier droog is. Natte
inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het
voorbedrukt e papier en de afdrukkwaliteit
verminderen.
Loading...
+ 73 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.