Samsung CLP-315, CLP-310N, CLP-310 User Manual [nl]

Page 1
CLP-310-serie
Kleurenlaserprinter
Gebruikershandleiding
mogelijkheden die tot de verbeelding spreken
Bedankt voor uw aankoop van dit Samsung­product. Voor een volwaardige service mo et u zich registreren op
www.samsung.com/global/register
Page 2

De functies van uw nieuwe laserproduct

Uw nieuwe apparaat is uitgerust met een aantal speciale funct ies die de kwaliteit van de doc umente n die u afdruk t verbet eren. Met dit apparaat kunt u:
Speciale functies
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
U kunt alle kleuren afdrukken op basis van cyaan, magenta, geel en zwart.
U kunt afdrukken met een resolutie tot 2400 x 600 dpi effectieve uitvoer.
Uw apparaat drukt af tegen volgende snelheden: tot 16 ppm voor papier in A4-formaat en tot respectievelijk 17 ppm (grijstinten) en 4 ppm (kleur) in Letter-formaat.
Veel verschillende soorten afdrukmateriaa l verwe rk en
De lade voor 150 vellen biedt plaats voor normaal papier van diverse afmetingen, briefhoofden, enveloppen, etiketten, aangepaste afdrukmaterialen, postkaarten en zwaar papier.
Professionele documenten maken
Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien van een watermerk (bijvoorbe eld "Ver trou weli jk "). Raadpleeg de sectie Software.
Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op afzonderlijke v el len p api er die u kunt samen vo ege n tot een poster. Raadpleeg de sectie Software.
U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en gewoon papier met briefhoofd. Raadpleeg de sectie Software.
Tijd en geld besparen
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen.
Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
U kunt afdrukken met Windows 2000 en Windows XP/ 2003/Vista, evenals met Linux- en Macintosh-systemen.
Het apparaat is voorzien van een USB-interface en een netwerkinterface (alleen bij de CLP-310N, CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W).
Page 3
Functies per model
Het apparaat voorziet in alles wat u nodig hebt voor de verwerking van documenten: van afdrukken tot meer geavanceerde netwerkoplossingen voor uw bedrijf. De belangrijkste functies van dit apparaat zijn:
FUNCTIES CLP-310/CLP-315 CLP-310N/CLP-315N CLP-310W/CLP-315W
USB 2.0 Netwerkinterface 802.11b /g draa dloos LAN Netwerkinterface Ethernet 10/1 00 Base TX bedraad LAN Dubbelzijdig afdrukk en (Handma t ig )
( : aanwezig, O: optioneel, leeg: niet beschikbaar)
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen worden tijdens het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van het apparaat.
Bepaalde termen in deze gebruikershandleiding hebben dezelfde betekenis:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materi aal of afdrukm at eria al. De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt:
CONVENTIE OMSCHRIJVING VOORBEELD
Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of daadwerkelijke afdrukken op het
apparaat.
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
Opgepast Biedt gebruikers informatie ter bescherming van het apparaat tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Start
De datumnotat ie kan verschillen van land tot land.
Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aa n.
Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of over een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut (Zie pagina 1 voor meer
informatie)
Verwijst gebruikers naar een referentiepagina met aanvullende informatie. (Zie pagina 1 voor meer informatie)
De functies van uw nieuwe laserproduct_3
Page 4
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dit kunnen papieren of online te raadplegen documenten zijn.
Beknopte installatiehandleiding
Online gebruikershandleiding
Hulp bij het printerst­uurprogramma
Samsung-website
Biedt informatie over het instellen van het apparaat. U moet de instructies in de handleiding volgen om het apparaat gebruiksklaar te maken.
Stapsgewijze instru cties om a lle fu nctie s van uw ap paraat ten voll e te be nutten , en i nforma tie ov er het onderh oud v an uw appa raat, de oplossing van eventuele problemen en de installatie van toebehoren.
Deze handleiding bevat ook een sectie Software met informatie over de wijze waarop u documenten kunt afdrukken onder verschillende besturingssystemen en de manier waarop u de meegeleverde hulpprogramma’s gebruikt.
Opmerking
In de map Manual op de cd met printersoftware vindt u de gebruikershandleiding in andere talen. Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor het instellen van
afdrukinstellingen. Als u de Help-functie bij het printerstuurprogramma wilt openen, klikt u op printereigenschappen.
Als u over een internetverbinding beschikt, kunt u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie vinden op de website van Samsung: www.samsungprinter.com.
Help
in het dialoogvenster met
Page 5

veiligheidsinformatie

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSSYMBOLEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
Betekenis van de pictogrammen en symbolen in deze gebruikershandleiding:
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot licht persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP
Volg deze standaardveiligheidsmaatregelen op om de kans op brand, explosies, elektrische schokken of persoon-
LET OP
lijk letsel te voorkomen wanneer u het apparaat gebruikt
NIET prob eren. NIET demonteren. NIET aanr aken. Volg de instructies uitdrukkelijk op. Haal de stekker uit het stopcontact. Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen. Bel het servicecentrum voor hulp.
Deze waarschuwingssymbolen zijn aanwezig om te voorkomen dat u of anderen gewond raken. Volg deze uitdrukkelijk op. Bewaar dit gedeelte nadat u het hebt doorgelezen op een veilige plaats, zodat u het later kunt raadplegen.
1. Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2. Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3. Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de bijbehorende documentatie bevinden.
4. Als andere gebruiksins tru cti es dez e vei li gheidsinstructies lijk t teg en te s pre ken, moet u zich aan d ez e veil igheidsinstructies houden.
Misschien zijn de andere gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u contact opnemen met uw leverancier of service center.
5. Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het apparaat reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen. Gebruik voor het schoonmaken alleen een vochtige doek.
6. Zet het apparaat nie t o p een wankel wagent je, ond ers tel of tafel. Het apparaa t k an dan vallen, waardo or h et erns tig be sc ha dig d kan raken.
7. Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of ventilatiekanaal worden geplaatst.
8. Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet op een plaats waar de kabels kunnen knikken of problemen
kunnen ontstaan doordat er mensen over de kabels heen lopen.
9. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de werking verstoren en verhoogt de kans op brand en elektrische schokken.
10.Zorg dat er geen huisdieren in de wisselstroomkabels of pc-interfacekabels kunnen bijten.
11.Steek nooit vreemd e v oo rw erpe n doo r de op eningen in de behuiz in g v an he t apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen m et een
gevaarlijk hoge spanning, met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden gemorst.
Veiligheidsinformatie_5
Page 6
12.Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het apparaat niet uit elkaar halen. Breng het naar een gekwalificeerd onderhoudstechnicus, wanneer herstellingen nodig zijn. Als u de behuizing opent of verwijdert, kunt u worden blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar wordt gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
13.Koppel het apparaat los van de pc en de wandcontactdoos, en doe een beroep op gekwalificeerd onderhoudspersoneel in de volgende situaties:
Als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of gerafeld.
Als er vloeistof in het apparaat is gemorst.
Als het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd.
Als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is.
Als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14.Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld. Wijzigen van andere instellingen kan schade tot gevolg hebben, en een deskundige onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaat weer in orde te maken.
15.Gebruik het apparaat ni et ti jde ns onwee r . Er bes ta at da n eni ge k an s op elek tri sche s ch ok ken ten g ev olg e va n bl iks em in sl ag. In dien mogelijk koppelt u het apparaat van het wisselstroomnet voor de duur van het onweer.
16.Als u vaak meerdere pagina’ s afdrukt, ka n het oppervl ak van de uitvoe rlade hee t worden. Raa k het oppervlak niet aan en zorg dat er zich geen kinderen in nabijheid van het oppervlak bevinden.
17.Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking. Als u een netsnoer met een lengte van meer dan twee meter gebruikt voor een apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16 AWG
18.BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
a.AWG: American Wire Gauge
a
zijn.
6_Veiligheidsinformatie
Page 7
VERKLARING INZAKE LASERVEILIGHEID
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 825.
Laserproducten van klas se I wo rde n niet als ge vaa r li jk beschouwd. Het lasersysteem en de print er zij n zo on tworpe n dat bi j normaal gebruik, onderhoud door de gebruik er of in de inst ruc ties voorgeschreven onde rhou ds si tuaties nooit iemand zal worden blootgesteld aan laserstraling hoger dan klasse I.
Waarschuwing
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal onzichtbaar is, kan ze uw ogen beschadigen. Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire veiligheidsmaatregelen altijd in acht worden genomen om het risico van brand, elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
OZONVEILIGHEID
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan het apparaat op te stellen in een goed geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een Samsung-verkoper in uw buurt.
ENERGIE BESPAREN
Dit apparaat maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie, die het energiegebruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verminderd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov
Veiligheidsinformatie_7
Page 8
RECYCLING
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een milieuvriendelijke wijze af.
CORRECTE VERWIJDERING VAN DIT PRODUCT (ELEKTRISCHE & ELEKTRONISCHE AFVALAPPARATUUR)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander huishoudelijk afval verwijderd moet worden aan het einde van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen w ordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit product moet niet worden gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
RADIOFREQUENTIESTRALING
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een digitaal apparaat van klasse B conform artikel 15 van de FCC­voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-e nerg ie uit en kan, indi en het nie t overe enk om s tig de aan w ijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat er bij een specifieke instal latie geen interferentie za l pla ats vi nden. Als dit apparaat schad el ijk e in terfe rentie voor radio- of tv-ontvangs t ve roorz aakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie trachten te elimineren door een of meer van de volgende stappen te ondernemen:
Draai of verplaats de ontvangstantenne.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan deze waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus. Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de
toepasselijke voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft om het apparaat te gebruiken.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat ov erschrijd t niet de bepe rkingen va n Klasse B voor radioruise missie s van digita le apparate n zoals besc hreven in de norm inzake interferentie veroorzakende apparaten met de titel 'Digital Apparatus', ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur: 'Appareils Numériques', ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
8_Veiligheidsinformatie
Page 9
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
Federal Communications Commission (FCC)
'Intentional emitter' overeenkomstig FCC Deel 15
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Dit deel is alleen van toepassing als dergelijke apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten di e mogelij k in uw sy steem aan wezig zij n, mogen in d e Verenigde St aten alleen worden ge bruikt als o p het systeemlabel een FCC-identificatienummer staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet meer dan 20 cm van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten ingeschakeld zijn. Het geleverde vermogen van het draadloze apparaat (of de draadloze apparaten) dat (die) mogelijk in uw printer ingebouwd is (zijn), ligt ruimschoots onder de door de FCC vastgelegde RF-blootstellingsgrenzen.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere antenne of zender. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
FCC-verklaring voor het gebruik van draadloze lokale netwerken:
Tijdens de installatie en het gebruik van deze combinatie van zender en antenne is het mogelijk dat vlakbij de geïnstalleerde antenne de RF ­blootstellingsgrens van 1 mW/cm² wordt overschreden. Daarom moet de gebruiker te allen tijde minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat mag niet samen met een andere zender en zendantenne worden opgesteld.
STEKKER VAN HET NETSNOER VERVANGEN (ALLEEN VOOR UK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien v an een standaa rdstekke r (BS 1363) van 13 ampè re en een zekeri ng van 13 ampè re. Wanneer u de zekering vervangt, moet u een geschikt type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering kwijt bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap op hebt gezet.
Neem contac t op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. De 13 ampère stekker is het meest voorkomende type in de UK en kan in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (meest oudere)
gebouwen hebben echter geen normale 13 ampère stopcontacten. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u ondanks het bovenstaande toch de aangegoten stekker verwijdert, gooi deze dan onmiddellijk in de vuilnisbak. U kunt de stekker niet opnieuw bedraden, en wanneer iemand hem in een passend stopcontact doet, bestaat er groot gevaar voor elektrische schokken.
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
De aders va n het netnoer hebben de vol g ende kleurcodering:
groen en geel: aarde
blauw: neutraal
•bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet gelijk zijn aan die van de stekker. Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “E”, het aarde-symbool, de kleuren groen/geel of de kleur
groen. Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “N” of de kleur zwart. Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter “L” of de kleur rood. Ergens in de stroomkring moet een zekering van 13 Ampère zijn aangebracht: in de stekker, in de adapter of in de meterkast.
Veiligheidsinformatie_9
Page 10
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING (EUROPESE LANDEN)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de volgende toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie per de aangegeven datums:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23 /EEG van d e Raad b etreffende de onderli nge aanpa ssing v an de wettel ijke voo rschriften van de l idstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen zijn gedefinieerd.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten)
Dit product is een printer. Mogelijk bevat uw printersysteem, dat bedoeld is voor gebruik thuis of op kantoor, radio LAN type-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz band. Dit deel is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Zie het systeemlabel om na te gaan of draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een CE-markering met een registratienummer van , een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op het systeemlabel staan.
Het geleverde vermo gen va n het dra adl oze ap paraat d at of de draadl oze ap para ten die mogel ijk i n uw p rinter z ijn ing ebouw d, lig t ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie heeft vastgelegd in de R&TTE-richtlijn.
De volgende Europese landen hebben hun goedkeuring voor gebruik gegeven:
EU Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk (met frequentiebeperkingen),
EER/EVA IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland
Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Slowakije, Sloven ië, Spanje , Zwed en en het Veren ig d Konin kri jk.
Europese landen met beperkingen inzake het gebruik:
EU In Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot 2446,5-2483,5 MHz voor apparaten met een zendvermogen van
EER/EVA Geen beperkingen op dit moment.
meer dan 10 mW
10_Veiligheidsinformatie
Page 11
WETTELIJK VERPLICHTE VERKLARINGEN INZAKE OVEREENSTEMMING
Draadloze besturing
Mogelijk bevat uw printersystee m radio LAN type-ap paraten me t een la ag vermogen ( radiofre quentieap paraten vo or draadloz e communicatie) die werken in de 2,4 G Hz/ 5 GHz ba nd. Het volgende dee l i s e en alg em een ov erz ic ht v an ov erw eg ing en die be trek king hebben op het gebruik van een draadloos apparaat.
Aanvullende beperkingen, waarschuwingen en aandachtspunten voor specifieke landen zijn vermeld in de delen die handelen over een specifiek land of een specifieke groep van landen. De draadloze apparaten in uw systeem mogen alleen worden gebruikt in de landen geïdentificeerd door de 'radiogoedkeuringsmerken' (Radio Approval Marks) op het systeemlabel. Als u het draadloze apparaat wilt gebruiken in een land dat niet in de lijst staat, neemt u contact op met uw plaatselijk radiogoedkeuringsbureau voor de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereglementeerd en mogen mogelijk niet worden gebruikt.
Het geleverde vermo gen va n het dra adl oze ap paraat d at of de draadl oze ap para ten die mogel ijk i n uw p rinter z ijn ing ebouw d, lig t ruimschoots onder de momenteel bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadloze apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie uitstralen dan toegestaan in veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie, is de fabrikant van oordeel dat het gebruik van deze apparaten veilig is. Ongeacht het verm oge n m oet e r op wo rden gelet dat menselijk contac t tij dens normaal gebruik tot e en minimum wordt beperkt.
Als algemene richtlijn geldt dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam van de gebruiker, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), doorgaans minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet meer dan 20 cm van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten aanstaan en uitzenden.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met een andere antenne of zender. Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van gangbare
beperkingen: Draadloze radiofrequentiecommunicatie kan apparatuur aan boord van vliegtuigen storen. De huidige luchtvaartvoorschriften vereisen dat
draadloze apparaten aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld. IEEE 802.11- (ook bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth­communicatieapparaten zijn voorbeelden van apparaten die gebruikmaken van draadloze communicatie.
In omgevingen waar het risico op storing van andere apparaten of dien sten gevaarlijk is of al s g ev aarl ij k w or dt b es cho uw d, is het mo ge lij k d a t het gebruik van een draadloos apparaat wordt beperkt of verboden. Luchthavens, ziekenhuizen en plaatsen met een hoge concentratie aan zuurstof of ontvlambare gassen zijn slechts enkele voorbeelden van waar het gebruik van draadloze apparaten kan worden beperkt of verboden. Als u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten toegestaan is op de plaats waar u zich bevindt, vraagt u de plaatselijke bevoegde instantie om goedkeuring voordat u het draadloze apparaat gebruikt of inschakelt.
De beperkingen met betrekking tot het gebruik van draadloze apparaten verschillen van land tot land. Uw systeem is uitgerust met een draadloos apparaat. Daarom dient u, voordat u met uw systeem naar een ander land reist, bij de plaatselijke radiogoedkeuringsautoriteit te informeren of het gebruik van een draadloos apparaat in het land van bestemming onderworpen is aan beperkingen.
Als uw systeem werd geleverd met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u dit apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en afschermingen op hun plaats zitten en het systeem volledig gemonteerd is.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor onderhoud contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma's die goedgekeurd zijn voor het land waarin u het apparaat wilt gebruiken. Zie de 'Systeemreparatieset' van de fabrikant of vraag meer informatie bij de afdeling 'Technische ondersteuning' van de fabrikant.
Veiligheidsinformatie_11
Page 12
Declaration of Conformity
Declaration of Conformity
For the following product:
Manufactured at:
of Samsung Electronics Co., Ltd. #259, Gongdan-Dong, Gumi-City, Gyeongsangbuk-Do, 730-030 Korea
of Samsung Electronics(Shandong) Digital Printing Co., Ltd. 264209, Samsung Road, Weihai Hi-Tech IDZ, Shandong Province, China
(Factory name, address)
We hereby declare, that the product above is in compliance with the essential requirements of the Low Voltage Directive (2006/95/EC) and EMC Directive (2004/108/EC) by application of:
The Technical documentation is kept at the below Manufacturer’s address.
Manufacturer
Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City Gyungbuk, Korea 730-030
Representative in the EU:
Samsung Electronics Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park Saxony Way, Yateley, Hampshire GU46 6GG, UK
EN60950-1:2001+A11:2004 EN55022:1998+A1:2000+A2:2003 EN61000-3-2:2000+A2:2005 EN61000-3-3:1995+A1:2001 EN55024:1998+A1:2001+A2:2003
March 11,2008
March 11,2008
(Place and date of issue) (Name and signature of authorized person)
Yong Sang Park / S. Manager
For the following product:
Manufactured at:
of Samsung Electronics Co., Ltd. #259, Gongdan-Dong, Gumi-City, Gyeongsangbuk-Do, 730-030 Korea
of Samsung Electronics(Shandong) Digital Printing Co., Ltd. 264209, Samsung Road, Weihai Hi-Tech IDZ, Shandong Province, China
(Factory name, address)
We hereby declare, that the product above is in compliance with the essential requirements of the R&TTE Directive (1995/5/EC) by application of:
The Technical documentation is kept at the below Manufacturer’s address.
Manufacturer
Samsung Electronics Co., Ltd.
#259, Gongdan-Dong, Gumi-City Gyungbuk, Korea 730-030
Representative in the EU:
Samsung Electronics Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park Saxony Way, Yateley, Hampshire GU46 6GG, UK
EN 60950-1:2001+A11:2004 EN 55022:1998 + A1:2000 + A2:2003 EN 55024:1998 + A1:2001 + A2:2003 EN 61000-3-2:2000 + A2:2005 EN 61000-3-3:1995 + A1:2001 EN 301 489-1 V1.6.1(2005-09), EN 301 489-17 V1.2.1(2002-08) EN 300 328 V1.7.1 (2006-10)
May 15, 2008
May 15, 2008
(Place and date of issue)
Sung-Hwan Baek / S. Manager
Yong Sang Park / S. Manager
12_Veiligheidsinformatie
Page 13

Inhoud

2 De functies van uw nieuwe laserproduct 5 Veiligheidsinformatie
INLEIDING
15
AAN DE SLAG
19
15 Overzicht van de printer
15 Voorkant 15 Achterkant
16 Overzicht van het bedieningspaneel 17 Kennismaking met het bedieningspaneel
17 LED’s 17 De knop Stop
18 Meegeleverde software 18 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
18 Printerstuurprogramma
19 De hardware installeren 19 Een testpagina afdrukken 19 Systeemvereisten
19 Windows 20 Macintosh 20 Linux
20 Het netwerk installeren
20 Ondersteun de werko mg ev ing en
20 Een bekabeld netwerk gebruiken
20 Een configuratierapport afdrukken 20 Het IP-adres instelle n 21 Instelling net werkparameters 22 De stuurprogrammasoftw are installe ren
22 Een draadloos netwerk gebruiken
(enkel CLP-310W, CLP-315W)
22 Uw netwerkomgevingen controleren 23 Een configuratierapport afdrukken 23 Het IP-adres instelle n 24 Instelling net werkparameters 24 Standaardfabrieksinstellingen herstellen 24 Het draadloze netwerk van het apparaat configureren 25 De stuurprogrammasoftw are installe ren
26 Basisinstellingen van het apparaat
26 Hoogteaanpassing 27 Gebruik van de energiebesparende modi 27 Automatisch doorgaan
AFDRUKMATERIAAL SELECTEREN EN PLAATSEN
28
EENVOUDIGE AFDRUKTAKEN
34
28 Afdrukma te riaa l selec ter en
29 Specificaties over afdrukmateriaal 30 Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
31 Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen 33 Afdrukken op speciale afdrukmaterialen 33 De uitvoersteun aanpassen 33 Papierformaat en -type instellen
34 Een document afdrukken 34 Een afdruktaak annuleren
Inhoud_13
Page 14
Inhoud
ONDERHOUD
35
PROBLEMEN OPLOSSEN
43
VERBRUIKSARTIKELEN EN TOEBEHOREN BESTELLEN
51
35 Rappor ten afdru kke n 35 Uw apparaat reinigen
35 De buitenkant reinigen 35 Binnenkant reinigen
37 De cassette onderhouden
37 Tonercassette bewa r en 37 Verwachte levensduur van de cassette 37 Toner herverdelen
38 De tonercassette vervangen 39 De beeldeenheid vervangen 41 De opvangbak voor gebruikte toner vervangen 42 Te onderhouden onderdelen 42 Uw apparaat vanop de website beheren
42 Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service
43 Tips om papierstoringen te voorkomen 43 Vastgelopen papier verwijderen 45 Andere problemen oplossen
45 Papierinvoer 45 Afdrukproblemen 47 Problemen met de afdrukkwaliteit 49 Algemene Windows-problemen 50 Algemene Linux-problemen 50 Veel voorkomende Macintosh-problemen
51 Verbruiksartikelen 51 Aanschafmogelijkheden
14_Inhoud
SPECIFICATIES
52
VERKLARENDE WOORDENLIJST
54
INDEX
58
CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE
59
52 Algemene specificaties 53 Specificaties van de printer
Page 15

Inleiding

Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden:
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Overzicht van de printer
Overzicht van het bedieningspaneel
Kennismaking met het bedieningspaneel

Overzicht van de printer

Voorkant Achterkant

Meegeleverde software
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Bovenklep
1
Uitvoerlade (voorzijde naar beneden)
2
Bedieningspaneel
3
Lade
4
Steun voor papieruitvoer
5
Ontgrendelknop van de voorklep
6
Voorklep
7
Tonercassette
8
Opvangbak voor gebruikte toner
9
Beeldeenheid
10
1 Ontgrendelknop van de achterklep
Stroomschakelaar
2
3
Netwerkpoort
4 USB-poort
Aansluiting netsnoer
5 6 Achterklep
a.Alleen bij de CLP-310N, CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W.
a
Inleiding_15
Page 16

Overzicht van het bedieningspaneel

Draadloos-LED Geeft de status van het draadloze netwerk weer. Wanneer de LED brandt, is het apparaat klaar. (alleen bij draadloze modellen)
1
Status-LED Hier wordt de status van het ap para at w eerg ege ve n. (Voo r mee r info rma t ie raa dpl ee gt u "Ken nis m ak ing met he t bedi en ing sp ane el"
2
Stop Stopt een handeling op ieder moment. Heeft nog meerdere functies. (Voor meer informatie raadpleegt u "Kennismaking met het
3
Toner-LED’s Hier wordt de status van elke tonercassette weergeven. Zie de status-LED met berichten over de tonercassettes op pagina 17.
4
op pagina 17.)
bedieningspaneel" op pagina 17.)
16_Inleiding
Page 17

Kennismaking met het bedieningspaneel

De kleur van d e status-LED en de toner -LED’s geeft de huidige status van het apparaat aan.

LED’s

STATUS-LED TONER-LED’s OMSCHRIJVING
Licht groen op Alle LED’s uit Het apparaat is gereed voor afdrukken. Knippert traag
groen Knippert snel
groen Licht rood op Alle LED’s uit Er is een fout opgetreden in het apparaat, een openstaande klep, geen papier meer, geen
Licht oranje op Alle LED’s uit Er is een fout opgetreden in het apparaat, bijvoorbeeld vastgelopen papier.
Licht groen op Alle LED’s knipperen rood Alle tonercassettes naderen het einde van hun levensduur. Knippert rood Alle LED’s lichten rood op Alle tonercassettes zijn bijna leeg. U kunt afdrukken, maar de kwaliteit zal onbetrouwbaar zijn. Licht rood op Alle LED’s lichten rood op Alle tonercassettes zijn volledig leeg. U kunt niet afdrukken.
Licht groen op Alle LED’s knipperen
Alle afdrukfouten zullen in het venster van het programma Smart Panel verschijnen.
Alle LED’s uit Het apparaat ontvangt gegevens van de computer.
Alle LED’s uit Het apparaat is bezig met het afdrukken van gegevens.
opvangbak voor verbruikte toner geïnstalleerd of de opvangbak voor verbruikte toner is vol.
Er is een fout opgetr eden in het ap paraat die een rep aratie vereis t, bijv oorbee ld een proble em in de laserscaneenheid, fixeereenheid of transportriem. Neem contact op met uw verdeler of een medewerker van de technische dienst.
Terwijl het apparaat opstart, mag u geen bovenklep openen. Het apparaat zou dit immers als een papierstoring kunnen beschouwen. In dit geval opent u een voorklep en sluit u deze weer, waarna het apparaat opnieuw opstart.
Alle tonercassettes zijn verkeerd.
Het apparaat is bezig met opwarmen.
herhaaldelijk rood

De knop Stop

STATUS-LED OMSCHRIJVING
Testpagina afdrukken Houd deze knop 2 seconden lang ingedrukt in gereedmodus tot de status-LED traag begint te knipperen. Configuratiepagina’s afdrukken Houd deze knop 5 seconden lang ingedrukt in gereedmodus tot de status-LED snel begint te knipperen. De afdruktaak annuleren Druk op deze knop tijdens het afdrukken. De rode LED knippert terwijl de afdruktaak uit de computer en het apparaat
wordt gewist waarna het apparaat terugkeert naar gereedmodus. Dit kan even duren afhankelijk van de omvang van de afdruktaak.
Inleiding_17
Page 18

Meegeleverde software

Installeer de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. De cd-rom bevat de volgende software:
CD
Cd met printersoftware
Windows
Linux
Macintosh
Printerstuurprogramma:
Smart Panel: dit programma geeft de
Printerstuurprogramma: gebruik dit
Smart Panel: dit programma geeft de
INHOUD

Printerstuurprogramma

stuurprogramma om de functies van uw printer ten vo lle te benutten.
Smart Panel
status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
SetIP
CP/IP-adressen van uw apparaat
T instellen (alleen bij de CLP-310N, CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W).
stuurprogramma voor b edi eni ng van het apparaat en het afdrukken van documenten via een com puter met een Linux-besturingssysteem.
status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
stuurprogramma om met uw printer documenten af te drukken vanaf een Macintosh-computer.
status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken.
: dit programma gee ft de
: met dit programma kunt u de
: gebruik dit

Eigenschappen van het printerstuurprogramma

De printer stuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
Selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal
Aantal exemplaren U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Printerstuurprogramma
FUNCTIE WINDOWS LINUX MACINTOSH
Kleurmodus OO O Optie printerkwaliteit OO O Poster afdrukken OX X Meer pagina’s op een vel
(n op een vel) Afdruk aan pagina
aanpassen Afdrukken op schaal OX O Watermerk OX X Overlay OX X Dubbelzijdig
(handmatig)
OO (2, 4) O
OX O
OX X
18_Inleiding
Page 19

Aan de slag

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De hardware installeren
Een testpagina afdrukken
Systeemvereisten
Het netwerk installeren
Een bekabeld netwerk gebr uiken
Een draadloos netwerk gebruiken (enkel CLP-310W, CLP -315W)
Basisinstellingen van het appar aat

De hardware installeren

In deze sectie worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor het installeren van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte installatiehandleiding. Lees de Beknopte in stalla tiehan dleid ing door en voer de volgende stappen uit.
1. Kies een stabiele locatie. Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen van kleppen en papierladen. Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel.
4. Plaats papier. (Zie "Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen" op pagina 31.)
5. Controleer of alle kabels op het apparaat zijn aangesloten.
6. Zet het appar aat aan.
Als u het apparaat verplaat st, mag u het nie t ondersteb oven of o p zijn kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of waardoor de afdrukkwaliteit kan verslechteren.

Een testpagina afdrukken

Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina afdrukken. Een testpagina afdrukken:
Houd de knop Stop 2 seconden lang ingedrukt in gereedmodus.

Systeemvereisten

Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:

Windows

Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURINGS-
SYSTEEM
PROCESSOR RAM
VRIJE
HDD-RUIMTE
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken. Zie "Hoogteaanpassing" op pagina 26 voor meer informatie. Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak en zorg ervoor dat het niet meer dan 2 mm schuin staat. Dit kan de afdrukkwalit eit moge lijk beïnvloeden.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde artikelen.
3. Verwijder de bescherming van de tonercassette.
Windows 2000 Pentium II 400 MHz
Windows XP Pentium III 933 MHz
Windows Server 2003
Windows Vista Pentium IV 3 GHz 512 MB
Windows Server 2008
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimaal vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.
(Pentium III 933 MHz)
(Pentium IV 1 GHz) Pentium III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
Pentium IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
128 MB (256 MB)
128 MB (256 MB)
128 MB (512 MB)
(1.024 MB) 512 MB
(2048 MB)
Aan de slag_19
600 MB
1,5 GB
1,25 GB tot 2GB
15 GB
10 GB
Page 20

Macintosh

VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURINGS-
SYSTEEM
Mac OS X
10.3-10.4
Mac OS X 10.5 Intel-processor
PROCESSOR RAM
Intel-processor
•Power PC G4/G5
867 MHz of snellere Power PC G4/G5
128 MB voor een Mac op basis van Power-PC (512 MB)
512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)
512 MB (1 GB) 1 GB

Linux

ONDERDEEL VEREISTEN
Besturingssysteem RedHat 8.0, 9.0 (32 bit)
RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bit) Fedora Core 1-7 (32/64 bit) Mandrake 9.2 (32 bit), 10.0, 10.1 (32/64 bit) Mandriva 2005, 2006, 2007 (32/64 bit) SuSE Linux 8.2, 9.0, 9.1 (32 bit) SuSE Linux 9.2, 9.3, 10.0, 10.1, 10.2 (32/64 bit) SuSE Linux Enterprise Desktop 9, 10 (32/64 bit) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04 (32/64 bit) Debian 3.1, 4.0 (32/64 bit)
Processor Pentium IV 2,4 GHz (IntelCore2) Geheugen 512 MB (1.024 MB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
VRIJE
HDD-
RUIMTE
1 GB

HET NETWERK INSTALLEREN

U moet de netwerkprotoco ll en i ns tall ere n op het app ara at (printer) om dit te kunnen gebruiken in het netwerk. Als u het apparaat in het bekabelde netwerk gebruikt, raadpleegt u "Een bekab eld net werk geb ruik en". Als u u w net werk­printer in een draadloos netwerk gebruikt, raadpleegt u "Een draadloos netwerk gebruiken (enkel CLP-310W, CLP-315W)" op pagina 22.

Ondersteunde werkomgevingen

De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat ondersteunt:
ONDERDEEL VEREISTEN
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX (alleen bij de
Netwerkbesturingssysteem Windows 2000/XP/2003/Vista
Netwerkprotocollen • TCP/IP
CLP-310N, CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W)
IEEE 802.11 b/g Wireless LAN (alleen bij de CLP-310W, CLP-315W)
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS 10.3-10.5
Standard TCP/IP
•LPR
IPP/HTTP
Bonjour
DHCP
•BOOTP

EEN BEKABELD NETWERK GEBRUIKEN

U moet de netwerkprotocollen in uw printer instellen om deze in uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u dit eenvoudig kunt doen.

Een configuratierapport afdrukken

U kunt een netwerk configuratie rapport afdru kken via het bedie ningspaneel van het apparaat. In dit rapport w orden de huidige netwerkinstellingen van het apparaa t weergegeven. Hiermee kunt u een netwerk installeren en problemen oplossen.
Houd Stop ongeveer 5 seconden ingedrukt om het rapport af te drukken.
In de gebruiksaanwijzing van uw apparaat vindt u meer informatie. In dit configuratierapp ort ku nt u h et MAC -adre s en I P-adr es van u w ap paraat vind en.
Bijvoorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 IP-adres: 192.0.0.192
netwerk-
20_Aan de slag

Het IP-adres instellen

Eerst moet u een IP-adres instellen voor het afdrukken en beheren van het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist in het bedr ijfsintr anet.
Toewijzing van DHCP-IP-adres: verbind uw apparaat met het netwerk en wacht een paar minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan het apparaat. Druk vervolgens het netwerkconfiguratierapport af zoals
Page 21
hierboven uitgelegd. Als uit het rapport bli jkt d at het IP-adre s is ge wijz igd, is de toewijzing me t succes uitgevoe rd. U ziet het nieuwe IP- adres in he t rapport.
Toewijzing van statisc h IP-adres: me t het programma SetIP ku nt u het IP-adres van uw computer wijzigen.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerk­beheerder om dit adres voor u in te stellen.
IP-adres instellen via het programma SetIP
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. Dit programma is bedo eld vo or het ha ndma tig ins tellen van he t IP-adres
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface. U kunt het vinden in het netwerkconfiguratierapport.
U hoeft dit programma alleen uit te voeren als u voor uw netwerk een statisch IP-adres moet instellen. Anders kunt u verder gaan naar het onderdeel Het draad loz e netw erk van he t apparaat configureren verderop in dit document. Als u niet zeker weet of u een statisch IP-adres nodig hebt, vraag dit dan na bij uw systeembeheerder of de persoon die uw lokale netwerk heeft geïnstalleerd.
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken wanneer uw apparaat is verbonden met een netwerk of wanneer het direct is verbonden met een pc met de crossoverne twerk ka bel die bi j uw appa raa t is geleverd. In de meeste gevallen raden we aan de crossover­kabel te gebruiken. U wordt na een tijdje gevraagd deze kabel aan te sluiten.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die werd meegeleverd bij uw
apparaat. Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt gestart, sluit u dat venster.
2. Start een webbrowser zoals Internet Explorer en open het station X. (X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer desgewenst een taal in de keuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit het apparaat met de crossovernetwerkkabel op uw computer aan.
2. Schakel de firewall v an de computer tijdelijk uit voordat u doorga at.
U doet dit als volgt:
Windows XP
Open het Configuratiescherm.
Dubbelklik op Beveiligingscentrum.
•Klik op Windows Firewall .
Schakel de firewall uit.
3. Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma’s > Samsung Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om het
TCP/IP-configuratievenster te openen.
Macintosh OS
Open de System Preferences.
•Klik op Sharing.
Klik op het menu Firewall.
Schakel de firewall uit.
5. Voer in het configuratievenster de nieuwe informatie van het apparaat als volgt in:
MAC Address: zoek het MAC-adres van het apparaat in het netwerk­configuratierapport en voer dit in zonder de dubbele punten. Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt 0015992951A8.
Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerk­interface van het apparaat. U kunt het vinden in het netwerk- configuratierapport.
IP Address: voer een nieuw IP-adres in voor uw printer. Dit is hetzelfde adres als het IP-adres van de computer, met uitzondering van het laatste getal. Voorbeeld: als het IP-adres van uw compute r 192.168 .1.150 is , voer dan 192.168.1.X in . (X is e en get al tus sen 1 en 254 en is anders dan het getal uit het adres van de computer.)
Subnet Mask: voer hier precies dezelfd e waarde in als het su bnetmasker van de computer.
Default Gateway: voer hier precies dezelfde waarde in als de standaard­gateway van de computer.
6. Klik achtereenvolgens op Apply en OK. Het configuratierapport wordt automatisch afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Schakel de firewall van de computer eventueel weer in.

Instelling netwerkparameters

U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma’s.
SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdruk- beheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en kunt u netwerkapparaten op afstand controleren en problemen oplossen vanaf iedere plek waar men toegang heeft tot het bedrijfsnetwerk via het internet. U kunt dit programma downloaden van
http://solution.samsungprinter.com.
SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren, zodat u een verbinding kun t maken met diverse netwerkomgevingen; (B) apparaatinstellingen aan te passen.
Aan de slag_21
Page 22

De stuurprogrammasoftware installeren

U moet het printerstuurprogramma installeren voordat u kunt afdrukken. De software bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere gebruiksvriendelijke programma’s.
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. De procedure die u moet volgen en het pop-upvenster dat verschijnt tijdens de installatie, kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem, apparaat­functies of de interface die wordt gebruikt.
Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid. (Zie "Het netwerk installeren" op pagina20.) Sluit alle toepassingen op uw computer voordat u met de installatie begint.
Als de methode voor toewijzing van het IP-adres DHCP is en het IP-adres kan worden gewijzigd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, raden we u aan het programma Bonjour te gebruiken. Ga naar http://developer.apple.com/networking/bonjour/download/, selecteer het programma Bonjour voor Windows voor het besturingssysteem van uw computer en installeer het programma. Wanneer u werkt met Mac OS X, is dit programma mogelijk al geïnstalleerd op uw pc. Met dit programma kunt u de netwerkparameters automatisch instellen. Dit programma Bonjour ondersteunt geen Linux.
Volg de onderstaande stappen als het IP-adres statisch wordt toegewezen.
1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster weergegeven.
2. Klik op Volgende.
Als het installatieven ster niet ve rschi jnt, kl ikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cd­romstation. Klik vervolgens op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle prog ramma’s >
Accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
Het installatievenster kan er en igszins anders uitzien als u het stuurprogramma opnieuw installeert.
View User’s Guide: biedt u de mogelijkheid om de gebruiker­shandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer is geïnstalleerd, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch te installere n.
3. Selecteer T ypis che inst allatie voor een ne twerkp rinte r en klik vervolgens op Volgende.
4. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of sele cteert u TCP/IP-poort toevoegen. om uw apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor het apparaat invoeren.
U kunt het IP-adres of het MAC -adres van u w apparaa t controle ren door een pagina van het netwerk configurati erapport af te d rukken.
5. Nadat de installa tie is voltoo id , verschi jnt er ee n vens ter met de vraag o f u een testpagina wilt af drukke n e n of u zich w ilt registr eren al s gebrui ker van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan toesturen. Als u dit wilt, schakel dan het desbetreffende selectievakje in en klik op Voltooien.
Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt, controleert u de netwerkinstellingen. Probe er het printerstuurprogramma opnieuw te installeren.

EEN DRAADLOOS NETWERK GEBRUIKEN (ENKEL CLP-310W, CLP-315W)

U moet de netwerkpr otocoll en op uw appara at instell en om he t appara at in uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u dit eenvoudig kunt doen.
Zoek voordat u begint de crossovernetwerkkabel en de installatie -cd-rom met printersoftware d ie werden meege leverd met u w apparaat (pri nter). Neem voor informatie over de configuratie eventueel contact op met de netwerkbeheerder of met de persoon die het draadloze netwerk heeft geïnstalleerd.
Als u de configuratie van het IP-adres van uw apparaat al kent en als dit IP­adres beschikbaar is, gaat u direct naar het onderdeel Het draadloze netwerk
van het appar aat co nfigurer en. Anders volgt u alle stappen vanaf Uw netwerk­omgevingen controleren.

Uw netwerkomgevingen controleren

IP-adres
Ieder apparaat in een netwerk wordt geïdentificeerd met een unie k numeriek adres, dat IP-adres wordt genoemd. Uw apparaat wordt standaard geleverd met het IP-adres 192.0.0.192. U kunt dit controleren door een netwerk­configuratierapport af te drukken. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegew ezen door een DHCP-serve r (Dynamic H ost Configur ation Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen m oet het IP-adres hand matig worden ing esteld. Dit wordt een statisch IP-adre s genoem d. Het wordt om beveili gingsrede nen vaak vereist in het bedrijfsintranet. Op de cd-rom met printersoftware vindt u een gebruiksvriende lijk hu lpprogramma , genaam d SetIP. M et dit programm a kunt u het adres wijzigen.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerk­beheerder om dit adres voor u in te stellen.
Draadloze Netwerken
Modus Infras tructuur: een n etwerk met i nfrastructu urmodus is de meest gangbare draadloze ne twerkco nfiguratie voor thuis of op kantoo r. Dit bestaat uit een draadloze router of een toegangspunt waarmee alle computers en andere netwerkapparaten op een gemeenschappelijk Local Area Network (LAN) worden aangesloten. Het toegangspunt biedt een speciale hogesnelheidsverbinding met een kabel- of DSL-modem of een ander WAN-apparaat (Wide Area Network) dat het LAN met internet of een bedrijfsintranet verbindt. De meeste netwerken met infrastructuurmodus gebruiken een DHCP­server om de IP-adressen automatisch toe te wijzen en andere netwerk­parameters in te stellen.
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met infrastructuurmodus dat voorzien is van een toegangspunt, en het IP­adres wordt toegewezen door een DHCP-server, gaat u naar Het draad- loze netwerk van het apparaat configureren nadat u de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerkconfiguratierapport hebt bekeken.
22_Aan de slag
Page 23
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met
infrastructuurmodus dat voorzien is van een toe gangspunt, maar er geen DHCP-adres wordt toegewezen, of als u een statisch IP-adres moet instellen, ga dan naar Het IP-adres instellen voordat u naar Het draad- loze netwer k van het appa raat config ureren gaat. Bekijk echter eerst de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerkcon- figuratierapport.
Ad hoc-modus: een Ad hoc-modus biedt peer-to-peer-communicatie. In een netwerk m et ad hoc-mo dus commu niceren dra adloze appa raten en computers rechtstreek s met elkaar , zonder dat een toegangspunt wordt gebruikt. Zij kunnen bestanden en apparaten delen, maar hebben mogelijk geen toegang tot inter net. He t apparaa t ontvan gt recht stree ks afdruktaken van draadloze computers.
Als u weet dat u een verbinding tot stand brengt met een netwerk met ad hoc­modus zonder een toegangspunt, gaat u naar Het IP-adres instellen voordat u verder gaat naar Het draadloze netwerk van het apparaat configureren. Bekijk echter eerst de volgende onderdelen over het afdrukken van een netwerk-
configuratierapport.

Een configuratierapport afdrukken

U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstel lingen van het apparaat weergegeven. Hiermee kunt u een netwerk installeren en problemen oplossen.
Houd Stop ongeveer 5 seconden ingedrukt om het rapport af te drukken.
In de gebruiksaanwijzing van uw apparaat vindt u meer informatie. In dit configuratierapp ort kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Bijvoorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 IP-adres: 192.0.0.192
netwerk-

Het IP-adres instellen

Eerst moet u een IP-adres instellen voor het afdrukken en beheren van het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In bepaalde gevallen moet het IP-adres handmatig worden ingesteld. Dit wordt een statisch IP-adres genoemd. Het wordt om beveiligingsredenen vaak vereist in het bedrijfsintranet.
Toewijzing van DHCP-IP-adres: verbind uw apparaat met het netwerk en wacht een paar minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan het apparaat. (Als het toegangspunt een beschikbare LAN-poort heeft, kunt u uw apparaat rechtstreeks op het toegangspunt aansluiten.) Druk vervolgens het netwerkconfiguratierapport af zoals hierboven uitgelegd. Als uit het rapport blijkt dat het IP-adres is gewijzigd, is de toewijzing met succes uitgevoerd. U ziet het nieu we IP-adres in het rappo rt. Zorg ervoor dat het apparaat verbonden blijft met het netwerk.
Toewijzing van statisch IP-adres: met het programma SetIP kunt u het IP­adres van uw c omputer w ijzigen. Als uw apparaat een bedi eningspa neel heeft, kunt u het IP-adre s ook w ijzi gen vi a het bed ienin gspan eel van het apparaat.
In een kantooromgeving raden we u aan contact op te nemen met een netwerk­beheerder om dit adres voor u in te stellen.
IP-adres instellen via het programma SetIP
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. Dit programma is bedoe ld voo r he t handm atig in stell en van het IP-ad res
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface. U kun t h et v in den in het netwerkconfiguratierapport.
U hoeft dit programma alleen uit te voeren als u voor uw netwerk een statisch IP-adres moet instellen. Anders kunt u verder gaan naar het onderdeel Het dra adlo ze netw erk v an h et ap paraa t configureren verderop in dit document. Als u niet zeker weet of u een statisch IP-adres nodig hebt, vraag dit dan na bij uw systeembeheerder of de persoon die uw lokale netwerk heeft geïnstalleerd.
U kunt het programma SetIP alleen gebruiken wanneer uw appa raat is verbonden met een netwerk of wanneer het direct is verbonden met een pc met de crossovernetwerkkabel die bij uw apparaat is geleverd. In de meeste gevallen raden we aan de crossoverkabel te gebruiken. U wordt na een tijd je gevraagd deze kabel aan te sluiten.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die werd meegeleverd bij uw
apparaat. Wanneer de stuurprogramma-cd automatisch wordt gestart, sluit u dat venster.
2. Start een webbrowser zoals Internet Explore r en open het station X. (X staat voor de letter die aan het cd-romstation is toegewezen.)
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om dit programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer desgewenst een taal in de keuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit het apparaat met de crossovernetwerkkabel op uw computer aan.
2. Schakel de firewall van de computer tijdelijk uit voordat u doorgaat.
U doet dit als volgt:
Windows XP
Open het Configuratiescherm.
Dubbelklik op Beveiligingscentrum.
•Klik op Windows Firewall.
Schakel de firewall uit.
3. Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma’s > Samsung Network Printer Utilities > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het
TCP/IP-configuratiescherm te openen.
Macintosh OS
Open de System Preferences.
Klik op Sharing.
Klik op het menu Firewall.
Schakel de firewall uit.
Aan de slag_23
Page 24
5. Geef in het configuratiescherm de nieuwe informatie van het apparaat als volgt in:
MAC Address: zoek het MAC-adres van het apparaat in het netwerk­configuratierapport en voer dit in zonder de dubbele punten. Voorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt 0015992951A8.
Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerk­interface van het apparaat. U kunt het vinden in het netwerk- configuratierapport.
IP Address: voer een nieuw IP-adres in voor uw printer. Dit is hetzelfde adres als het IP-adres van de computer, met uitzondering van het laatste getal. Voorbeeld: als het IP-adres va n uw com pu ter 192 .16 8.1 .150 i s, v oer dan 192.168.1.X in. (X is ee n getal tussen 1 en 25 4 e n is ande rs dan het getal uit het adres van de computer.)
Subnet Mask: voer hier precies dezelfde waarde in als het subnetmasker van de computer.
Default Gateway: voer hier precies dezelfde waarde in als de standaard­gateway van de computer.
6. Klik achtereenvolgens op Apply en OK. Het configuratierapport wordt automatisch afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Schakel de firewall van de computer eventueel weer in.

Instelling netwerkparameters

U kunt de netwerkinstellingen ook invoeren via de netwerkbeheerprogramma’s.
SyncThru™ Web Admin Service: een via internet functionerend afdrukbeheer­systeem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u de netwerkappara tuur op een e fficiënte m anier beh eren en kunt u netwerkapparaten op afstand controleren en problemen oplossen vanaf iedere plek waar men toegang he eft tot het be drijfsnetwerk via het int ernet. U kunt dit programma downloaden van
SyncThru™ Web Service: een in de netwer kaf drukserve r geïn tegreer de webserver om: (A) netwerkparameters voor het apparaat te configureren, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen; (B) apparaatinstellingen aan te passen.
http://solution.samsungprinter.co m
Standaardfabrieksinstellingen herstellen met SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser op zoals Internet Exp lorer, Safari of Fir efox en
geef in het browsersche r m he t nie uw e IP-ad res van het ap para at in . Bijvoorbeeld:
2. Wanneer het venster van de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings.
3. Klik op Reset. Klik vervolge ns op Clear voor netwerk.
4. Schakel het apparaat uit en start het opnieuw op om de instellingen
toe te passen.

Het draadloze netwerk van het apparaat configurer en

Voordat u begint, moet u de SSID van uw draadloze ne twerk weten en de ne twerk­sleutel als deze is gecodeerd. Deze informa tie is ingesteld op het moment dat het toegangspunt werd geïnstalleerd. Raadpleeg de persoon die uw netwerk heeft geïnstalleerd als u niet bekend bent met de draadlo ze omgevin g waarin u werkt.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer voordat u begint met de confi gura tie van de parameters vo or het draadloze netwerk de status van de kabelverbinding.
Het draadloze netwerk van de printer configureren
1. Start een webbrowser op zoals Internet Exp lorer, Safari of Fir efox en
geef in het browsersche r m he t nie uw e IP-ad res van het ap para at in . Bijvoorbeeld:
.
2. Wanneer het scherm van de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network S ettings
.

Standaardfabrieksinstellinge n herste lle n

U kunt de standaardfabrieksinstellingen van het apparaat herstellen via SyncThru™ Web Ser v ice. U moet het apparaat mogelijk op de standaard­fabrieksinstellingen terugz etten wanneer het appara at dat u gebruikt, in een nieuwe netwerkomgeving wordt aangesloten.
24_Aan de slag
Page 25
3. Klik op
Wireless
Wizard
netwerk. Als u he t draad loze ne twerk ec hter rechtstr eeks wilt in stell en, selecteer dan
en selecteer
is een programm a voor he t configu reren van het draadl oze
Custom
Wizard
. Klik vervolgens op
.
Next
.
5. Klik op
Next
. Als het venster met de instellingen voor de beveiliging van een draadloos netwerk verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (de netwerk­sleutel) in en klikt u op
Next
.
4. Selecteer de
SSID
: SSID (Service Set Identifier) is een naam waarmee een draadloos netwerk wordt geïdentificeerd. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding trachten te maken met een specifiek draadloos netwerk, moeten dezelfd e SSID g ebruiken. D e SSID is hoofdletterge voelig.
Operation Mode: Operation Mode
verbinding.
Ad-hoc
-
communiceren in een peer-to-peeromgeving.
Infrastruct u re
-
communiceren via een toegangspunt.
Als de bewerkingsmodus van uw netwerk dan de selecteer dan de standaard-
Network Name (SSID)
: hiermee kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar
: hiermee kunnen draadloze apparaten met elkaar
SSID
van het toegangspunt. Als de bewerkingsmodus
SSID
van het apparaat. Let op: “airportthru” is de
SSID
van uw apparaat.
in de lijst
verwijst naar het type draadloze
.
Infrastructure
is, selec tee r
Ad-hoc
is,
6. Het venster instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op
7. Klik op
Ontkoppel de netwerkkabel (standaardkabel of crossoverkabel). Uw apparaat zou vervolgens draadloos met het netwerk moeten communice ren. In het ge val van de modus een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken.
Als kabel loskoppelen om het draadloze netwerk te a ctiveren nadat het netwerk is ingesteld.
Ga nu naar De stuurprogrammasoftware installeren.
Wizard Setup Confirmation
Apply
.
OK
.
Operation Mode
is ingestel d op
verschijnt. Controleer de
Ad-hoc
kunt u te gelij kertijd
Infrastructure
, moet u de netwerk-

De stuurprogrammasoftware installeren

U moet het printerstu urprogramma installer en voordat u kunt afdrukken. De software bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere gebruiksvriendelijke programma’s.
De volgende procedure is gebaseerd op Windows XP. De procedure die u moet volgen en het pop-upvenster dat verschijnt tijdens de installatie, kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem, apparaatfuncties of de interface die wordt gebruikt.
Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid. (Zie "Het netwerk installeren" op pagina 20.) Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u met de installatie begint.
Als de methode voor toewijzing van het IP-adres DHCP is en het IP-adres kan worden gewijzigd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, raden we u aan het programma Bonjour te gebruiken. Ga naar http://developer.apple.c om/ n e twork i n g /bonj o ur/do w n load/ , selecteer h e t programma Bonjour voor Windows voor het besturingssy steem van uw computer en installeer het programma. Wanneer u werkt met Mac OS X, is dit programma mogelijk al geïnstalleerd u de netwerkparameters automatisch instellen. ondersteunt geen Linux.
Volg de onderstaande stappen als het IP-adres statisch wordt toegewezen.
op uw pc. Met dit programma kunt
Dit programma Bonjour
Aan de slag_25
Page 26
1. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster weergegeven.
2. Klik op Volgende.
Als het installatieven ster niet ve rschi jnt, kl ikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het cd­romstation. Klik vervolgens op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle prog ramma’s >
Accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
Het installatievenster kan er en igszins anders uitzien als u het stuurprogramma opnieuw installeert.
View User’s Guide: biedt u de mogelijk heid om de gebrui kers­handleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer is geïnstalleerd, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch te installere n.
3. Selecteer T ypis che inst allatie voor een ne twerkp rinte r en klik vervolgens op Volgende.
4. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen. om uw apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor het apparaat invoeren.
U kunt het IP-adres of het MAC -adres van u w apparaa t controle ren door een pagina van het netwerkcon figuratierapport af te drukke n.
5. Nadat de installa tie is voltoo id , verschi jnt er ee n vens ter met de vraag o f u een testpagina wilt af drukke n e n of u zich w ilt registr eren al s gebrui ker van een Samsung-apparaat, zodat Samsung u hierover informatie kan toesturen. Als u dit wilt, schakel dan het desbetreffende selectievakje in en klik op Voltooien.
Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt, controleert u de netwerkinstellingen. Probeer het printerstuurprogramma opnieuw te installeren.
Gefeliciteerd, u hebt uw draadloze netwerkprinter van Samsung geïnstalleerd. Druk een extra exemplaar van het configurati erapport af en bewaar dit voor het geval u het in de toekoms t nodig hebt. U k unt uw nieuw e draadlo ze Samsu ng­printer nu in uw netwerk gebruiken.

Basisinstellingen van het apparaat

Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadple eg de volgende sectie om waarden in te ste llen of te wijzigen.

Hoogteaanpassing

De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door atmosferische druk die afhankelijk is van de hoogte waarop het apparaat zich boven zeeniveau bevindt. Aan de hand van de volgende informatie kunt u uw apparaat instellen op een optimale afdrukkwalite it.
Voordat u de hoogte-ins te lli ng bep aalt, moet u controleren op w elke hoogte het apparaat wordt gebruikt.
1 Normal 2 High 1 3 High 2 4 High 3
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met
behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk (of Mededelingengebied in Linux).
U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Luchtdrukaanpa ssing. Selecteer de juiste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het scherm SyncThru Web Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Altitude. Selecteer de juiste hoogte-instelling en klik op Apply.
26_Aan de slag
Page 27

Gebruik van de energiebesparende modi

Energiebesparende modus
Als u de energiebesparende modus inschakelt, gebruikt het apparaat minder energie wanneer het niet gebruikt wordt. U kunt deze modus inschakelen en aangeven hoe lang het apparaat na afloop van een afdrukopdracht moet wachten voordat de energiebesparende modus wordt geactiveerd.
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk (of Mededelingengebied in Linux). U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Energiebesparing. Selecteer de juiste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het scherm SyncThru We b Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Power Save. Selecteer de juiste hoogte-instelling en klik op Apply.

Automatisch doorgaan

Met deze optie stelt u in dat het apparaat al dan niet verder moet gaan met afdrukken als de ingestelde papiergrootte en het papier in de lade niet met elkaar overeenkomen.
1. Controleer of u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met behulp van de bijgeleverde cd met printersoftware.
2. Dubbelklik op het pictogram Smart Panel in de Windows-taakbalk (of Mededelingengebied in Linux). U kunt ook klikken op Smart Panel in de statusbalk in Mac OS X.
3. Klik op Instelling printer.
4. Klik op Instelling > Automatisch doo rgaan. Selecteer de ju iste waarde
in de keuzelijst en klik op Toepassen.
Als uw apparaat is aangesloten op een netwerk, verschijnt het scherm SyncThru We b Service automatisch. Klik op Machine Settings > Setup (of Machine Setup) > Auto Continue. Selecteer de juiste hoogte-instelling en klik op Apply.
Aan de slag_27
Page 28

Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in het apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Afdrukmateriaal selec tere n
Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen
Afdrukken op speciale afdrukmaterialen

Afdrukmateriaal selecteren

U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen. Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze richtlijnen voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken:
slechte afdrukkwaliteit
vastlopen van het papier
versnel de slijtage van het apparaat
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, zijn van grote invl oed op de presta ties van het apparaat en op de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmateriaal rekening met het volgende:
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat worden verderop in deze sectie besproken.
Gewenst resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschikt zijn voor het doel.
Helderheid: sommig e afdrukma terialen zi jn witter d an andere en leveren scherpere en helderdere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen voldoen aan alle hier genoemde richtli jnen maar toc h geen bevred igende resu ltaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden waarover Samsung geen controle heeft.
Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmaterialen koop t, of het materiaal voldoet aan de specificaties in deze handleiding.
De uitvoersteun aanpassen
Papierformaat en -type instell en
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties voldoen, kan problemen veroorzaken die reparaties vereisen. Zulke reparaties vallen nie t onder d e g arantie of onde rhouds contra cten v an Samsung.
Gebruik voor dit apparaat zeker geen fotopapier voor inkjetprinters. Deze zouden de printer kunnen beschadigen.
28_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
Page 29

Specificat ies over afdrukmateriaal

TYPE FORMAAT AFMETINGEN
Normaal papier Letter 216 x 279 mm
Legal 216 x 356 mm Folio 216 x 330 mm A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm Statement 140 x 216 mm A5 148 x 210 mm A6 105 x 148 mm
Enveloppen Monarch 98 x 191 mm
No. 10 105 x 241 mm DL 110 x 220 mm C5 162 x 229 mm
GEWICHT
60 tot 105 g/m
60 tot 163 g/m
75 tot 90 g/m
2
a
2
150 vellen papier van 75g/m
CAPACITEIT
b
2
voor de lade
2
1 vel papier voor hand matige invoer in de lade
5 vellen papier voor han dmatige invoer in de lade
C6 114 x 162 mm No. 9 98 x 225 mm 6 3/4 92 x 165 mm
Dik papier Raadpleeg de sectie
Raadpleeg de sectie Normaal papier
90 tot 105 g/m
2
Normaal papier
Dun papier Raadpleeg de sectie
Raadpleeg de sectie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
Normaal papier
Etiketten
c
Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier
Kaarten Briefkaart 101,6 x 152,4 mm
Transparanten Glanzend papier
d
Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier
e
Letter
, A4
f
Raadpleeg de sectie Normaal papier
Minimaal formaat (aangepast) 76 x 160 mm
120 tot 150 g/m 105 tot 163 g/m 138 tot 146 g/m 160 g/m 60 tot 163 g/m
2
2
2
1 vel papier voor handmatige invoer in de lade
2
2
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
2
a.Plaats het papier vel per vel in de lade als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 105 g/m
. b.De maximale capaciteit kan verschillen e n is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de om gevingsomstandigheden. c.Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield) d.Aanbevolen afdrukmateriaal: transparanten voor kleurenlaserprinters van Xerox, zoals 3R 91331(A4), 3R 2780(Letter). e.Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat: alleen HP Brochure Paper (product: Q6611A). f. Aanbevolen afdrukmateriaal: glanzend papier (A4) voor dit apparaat: alleen HP Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_29
Page 30

Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen

TYPE
AFDRUKMA-
TERIAAL
Enveloppen Of enveloppen naar behoren worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen. Houd bij de keuze van env eloppen rekening me t de volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer d an 90 g/m2 bedragen, anders kan een papierstoring optreden.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de enveloppen plat worden gelegd. Ze mogen niet meer dan 6 mm omkrullen en ze mogen geen lucht bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet gekreukt, gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
- Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken die bestand zijn tegen de hitte en druk die tijdens het afdrukproces in het apparaat ontstaan.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
RICHTLIJNEN
TYPE
AFDRUKMA-
TERIAAL
Etiketten Om beschadigingen aan het apparaat te
voorkomen, gebruikt u bij voorkeur alleen etiketten voor laserprinters.
- Bij de keuz e van etiket ten dient u rekening te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel zijn bij de fixeertemperatuur van het apparaat. Raadpleeg de sp ec ifi cat ies va n uw a ppa raat voor de fixeertemperatuur (zie pagina 52).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij tussen de etiketten het rugvel niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van de rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen veroorzaken.
- Krul: voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, w aardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden ge voerd.
Gebruik geen etik etten die loskom en van het rugve l, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
RICHTLIJNEN
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat 0,1 seconde lang de fixeertemperatuur van het apparaat kan weerstaan. Raadpleeg de specificaties van uw apparaat voor de fixeerte mperat uur (zie p agina 52). De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkome n.
30_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar
Kaarten of materiaal van afwijkende grootte
Voorbedrukt papier
Het gebruiken van fotopapier of gecoat paper kan problemen veroorzaken die reparaties vereisen. Zulke reparaties vallen niet onder de garantie of onderhoudscontracten van Samsung.
Druk niet af op afdrukmateriaal smaller dan 76 mm of korter dan 356 mm.
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de rand van het materiaal.
Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of gevaarlijke stoffen afgeeft wanneer hij gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer. Raadpleeg de specificaties van uw apparaat om de fixeertemperatuur te kennen (zie pagina52).
De inkt van het brie fhoofd mag niet ontv lambaar zijn en mag de printerrollen niet aantasten.
Formulieren en p apier me t briefhoo fd moet en in e en vochtbestendige verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen.
Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals formulieren of papier met briefhoofd, moet u controleren of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt e papier en de afdrukkwaliteit verminderen.
Page 31

Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen

Als u andere papierformat en, bij voorbeeld van het forma at Legal , in de lad e plaatst, moet u de lengtegeleider aanpassen om de papierlade te verlengen. Als u het papierformaat wijzigt, moet u de lengtegeleider juist instellen.
1
Ladeverlengings handgree p
2 Papierlengtegeleider 3 Papierbreedtegeleider 4 Papierklep
1. Trek de lade uit het apparaat. Open de papierklep en verwijder indien
nodig het papier uit de lade.
3. Plaats papier in de lade.
4. Verschuif de len gtegeleid er zachtje s tot tegen de stapel papier. H oud de
breedtegeleider ingedrukt en schuif hem tot tegen de stapel papier zonder deze te buigen.
Voor papier met een kleiner formaat dan het Letter-formaat plaatst u de geleiders weer in de aanvangspositie en stelt u de lengte- en breedtegeleiders opnieuw in.
2. Maak de vergrendeling bovenaan in de lade los en trek de lade eruit.
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_31
Page 32
Als het papier waarop u wilt afdrukken minder dan 222 mm lang is, ontgrendelt u de geleider van de lade en duwt u de lade naar binnen. Stel de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
Duw de papierbreedtegeleiders niet zo ver naar binnen dat het afdrukmateriaal gaat buigen.
Als u de papierbreedtegeleiders niet aanpast, kunnen er papierstoringen optreden.
5. Sluit de papierklep.
De lade is standaard ingeste ld op het papierformaat Let ter of A4, afhankelijk van het land waarin u de prin ter hebt ge koch t. Als u de fo rmaati nstel ling w ilt veranderen in A4 of Letter, moet u de hendel en de papierbreedtegeleider juist instellen.
1. Trek de lade uit het apparaat. Open de papierklep en verwijder indien nodig het papier uit de lade.
2. Als u het formaat wilt wijzigen in Letter, draait u de hendel aan de achterkant van de lade naar rechts.
3. Knijp de papierbreedtegeleider samen en schuif hem tot tegen de rand van de hendel.
6. Schuif de lade terug in het apparaat tot de lade vastklikt.
7. Stel na het plaatsen van het papier de papiersoort en het formaat voor
de lade in. Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 33.
Als het papier regelmatig vastloopt, dient u het vel per vel in de lade in te voeren.
U kunt ook papier plaatsen waarop al is afgedrukt. Plaats het papier met de bedrukte zijde naar boven. De achterzijde mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn in dit geval geen garanties ten aanzien van de afdrukkwaliteit.
32_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
Als u het formaat wilt wijzi gen in A4, schuif t u de papierb reedtegel eider naar links en draait u de hendel naar links. Forceer de hendel niet, anders kan de lade worden beschadigd.
Page 33

Afdrukken op speciale afdrukmaterialen

Het apparaat kan special e types en form aten va n afd rukma teriaal bevatten, zoals postkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is vooral handig als u maar één pagina wilt afdrukken op papier met briefhoofd of op gekleurd papier.
Het afdrukmateriaal handmatig invoeren
Plaats slechts afdrukmateriaal van één formaat in de lade.
Voeg geen papier toe als de l ade nog papie r beva t. Hi erdoor k an het papier vastlopen. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
Afdrukmateriaal moet met de afdrukzijde naar boven worden ingevoerd. De bovenkant moet het eerst de lade ingaan. Plaats afdrukmateriaal in het midden van de lade.
Plaats alleen afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met betrekking tot de afdrukkwaliteit. (Zie "Afdrukmateriaal selecteren" op pagina 28.)
Maak omgekrulde kaarten, en veloppen en etik etten eerst v lak voor u ze in de papierlade plaatst.
1. Plaats het papier in de lade. (Zie "Het formaat van het papier in de papierlade wijzigen" op pagina 31.)
Neem bij het plaatsen van het papier de volgende richtlijnen in acht, afhankelijk van het type afdrukmateriaal:
Enveloppen: met de klep omlaag en de plaats voor de postzegel linksboven.
Etiketten: met de af drukzijd e naar bo ven, waarbi j de bov enste korte zijde het eerst het apparaat ingaat.
Voorbedrukt papier: met de bedrukte zijde naar boven en de bovenzijde in de richting van het apparaat.
Kaarten: met de afdrukzi jde naar boven, waarbij de ko rte zijde het eerst het apparaat ingaat.
Eerder afgedrukt papier: met de eerder bedrukte zijde naar beneden en de niet-gekrulde rand in de richting van het apparaat.
2. Wanneer u afdrukt in een toepassing, opent u het afdrukmenu.
3. Open printereigenschappen voor u begint af te drukken.
4. Druk op het tabblad Papier in printereigenschappen en selecteer
een geschikt papiertype.
Als u een etiket wilt gebruiken, stelt u het papiertype in op
Etiketten.
5.
Selecteer
6. Start met afdrukken in de toepassing.
7. Druk op de knop Stop op het apparaat om het papier in te
voeren. Hierna start het apparaat met afdrukken.
Als u meerdere pagin a’s afdrukt, laad dan de volg ende pagina
De door u gewijzigde instellingen blijven alleen van kracht
Handmatige invoer
nadat de eerste pagina is afgedrukt, en druk op de knop
Stop. Herhaal deze s tap voo r elke p agina d ie moet worden
afgedrukt. tijdens het gebruik van de huidige toepassing.
in papierbron en druk vervolgens op OK.

De uitvoersteun aanpassen

De uitvoersteun zorgt ervoor dat de afgedrukte pagina's die in de uitvoerlade belanden een rechte stapel vormen. Om een rechte stapel te krijgen, moet u de uitvoersteun uittrekken afhankelijk van het papierformaat.
1 Uitvoersteun
Als de uitvoersteun niet juist staat, is het mogelijk dat de afgedrukte pagina's geen rechte stapel vormen of dat ze op de grond vallen.
Als u een groot aantal pagina’s aan één stuk door afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoer lade heet worde n. Raak het opperv lak niet aan en houd kinderen uit de nabijheid van het oppervlak.

Papierformaat en -type instellen

Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en
-type instellen met behulp van het printerstuurprogramma. Volg deze stappen om uw wijzigingen permanent te maken.
De hieronder beschreven werkwijze geldt voor Windows XP. Raadpleeg de gebru ikshandl eiding of on line Help van Windows voor andere Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop Start op het computerscherm.
2. Selecteer Printers en faxen.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen.
4. Klik op het tabblad Papier en wijzig de instellinge n in Papieropties.
5. Klik op OK.
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_33
Page 34

Eenvoudige afdruktaken

In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Een document afdrukken Een afdruktaak annuleren

Een document afdrukken

Afdrukken is mogelijk vanuit verschillende Windows-, Macintosh- of Linux­toepassingen. De exacte procedure kan per toepassing verschillen. Zie de sectie Software voor meer informatie over afdrukken.

Een afdruktaak annuleren

Als de afdruktaak zich in een afdrukwachtrij of afdrukspooler bevindt, zoals de printergroep in Windows, verwijdert u de afdruktaak als volgt:
1. Klik op de kno p Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen en vervolgens Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxen. In Windows Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Printers.
3. Dubbelklik op het pictogram Samsung CLP-310 Series.
4. Selecteer in het menu Document het menu-item Annuleren.
U kunt dit venster ook openen door rechtsonder in de taakbalk van Windows te dubbelklikken op het printerpictogram.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op Stop op het bedieningspaneel.
34_Eenvoudige afdruktaken
Page 35

Onderhoud

In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Rapporten afdrukken
Uw apparaat reinigen
De cassette onderhouden
De tonercassette vervangen
De beeldeenheid vervangen
De opvangbak voor gebruikte toner vervangen
Te onderhouden onderdelen
Uw apparaat vanop de website beheren

Rapporten afdrukken

U kunt een configuratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Gebruik de configuratiepagina om de huidige instellingen
weer te geven en problemen op te lossen. Houd de knop Stop op het bedieningspaneel 5 seconden lang ingedrukt in gereedmodus.

Uw apparaat reinigen

Voor een goede afdrukkwaliteit moet u het apparaat goed schoonhouden. Voer de onderstaande stappen daarom iedere keer uit als u de tonercassette vervangt of als de afdrukkwaliteit achteruit gaat.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddel of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving van het apparaat terecht is gekomen, raden wij u aan om dit te reinigen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, ka n in de lucht geblazen toner schadelijk zijn voor uw gezondheid.

De buitenkant reinigen

U kunt de behuizing van het apparaat het beste schoonmaken met een zachte, niet-pluizende doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat druppelt.
1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht tot het apparaat is afgekoeld.
2. Druk op de ontgrendelknop en open de v oorklep volledig.
3. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de
printer.

Binnenkant reinigen

Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden beperkt of verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen.
Onderhoud_35
Page 36
4. Haal de opvangbak voor gebruikte toner uit het apparaat d.m.v. de handgreep.
6. Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
5. Verwijder de beeldeenheid uit het apparaat via de groef op de voorkant.
Raak het groene o ppe rvlak van de beeldeenheid niet aan me t uw handen of met voorwerpen.
Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de beeldeenheid.
Als u de voorklep lang er dan enkele m inuten geopend laat, kan de beeldeenheid worden blootgesteld aan licht. Hierdoor wordt de beeldeenheid beschadigd. Sluit de voorklep als de installatie om een of andere reden moet worden stopgezet of onderbroken.
Als u toner op uw kleding krijgt, veeg de toner dan af met een droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan terecht is gekomen, raden wij u aan om dit te reinigen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, blaast u toner in de lucht, wat schadelijk kan zijn voor uw gezondheid.
Laat het apparaat na het schoonmaken volledig drogen.
7. Houd de beeldeenheid vast aan de groef op de voorkant en duw ze in het apparaat.
36_Onderhoud
Page 37
8. Breng de opvangbak voor gebruikte toner op zijn plaats en duw he m erin
tot hij vastzit.
9. Schuif de tonercassette terug in het apparaat.

De cassette onderhouden

Tonercassette bewaren

Neem de volgende richtlijnen in acht voor een optimaal resultaat:
Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u deze gaat gebruiken.
Vul de tonercassette niet bij. Schade aan het apparaat als gevolg van bijgevulde cassettes valt niet onder de garantie.
Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als het apparaat.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer da n enkele minuten wordt blootgesteld aan licht.

Verwachte levensduur van de cassette

De levensduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner die voor de afdruktaken verei st is. In de praktijk kan he t aantal pagina’s variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid, de omgevingsomstandigheden, het interval tussen verschillende afdrukken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, moet de tonercassette vaker worden vervangen.

Toner herverdelen

Wanneer een tonercassette bijna leeg is, vers chijnen er vage of lichtere gebieden in de afdruk. Het is ook mogelijk dat gekleurde afbeeldingen niet in de juiste kleuren worden afgedrukt omdat de tonerkleuren niet naar behoren worden gemengd als een van de kleurentonercassettes bijna leeg is. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de toner opnieuw te verdelen.
Er verschijnt mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het venster van het programma SmartPanel verschijnt op het scherm van uw computer en geeft aan welke kleurencassette bijna leeg is.
1. Druk op de ontgrendelknop en open de v oorklep volledig.
10.Plaats alle onderdelen terug in het apparaat en sluit de voorklep.
Wanneer de voorklep niet volledig gesloten is, werkt het apparaat niet.
11.Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Onderhoud_37
Page 38
2. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de printer.
3. Houd beide grepen van de tonercassette vast en schud de cassette grondig van links naar rechts om de toner opnieuw te verdelen.

De tonercassette vervangen

Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G) magenta (M) cyaan (C) en zwart (Z). Als de toner-LED van de overeenkomstige tonercassette op het bedieningspaneel oplicht en de status-LED rood oplicht, dan is de tonercassette volledig leeg. Uw apparaat stopt met afdrukken. Het Sm art Panel-program m ave ns ter ve rsc hi jnt op het computerscherm om aan te geven dat u de tonercassette moet vervangen. Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. C ontroleer het type tonercassette van uw apparaat. (Zie "Verbruiksartikelen" op pagina 51.)
1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten tot het apparaat is afgekoeld.
2. Druk op de ontgrendelknop en open de v oorklep volledig.
Als er toner op uw kleding terechtkomt, veegt u deze of met een droge doek en wast u het kledingstuk in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
4. Schuif de tonercassette terug in het apparaat.
5. Sluit de klep aan de voorzijde. Controleer of de klep goed is
vergrendeld.
Wanneer de voorklep niet vol ledig geslote n is, werkt he t app araat niet.
3. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de printer.
4. Neem een nieuwe tonercassette uit de verpakking.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een schaar of mes, om de verpakking van de tonercassette te openen. U zou het oppervlak van de tonercassette kunnen beschadigen.
Om beschadiging te voorkomen, mag u de tonercassette niet langer dan enkele minuten blootstellen aan licht. Bedek de tonercassette indien nodig met een stuk papier om ze te beschermen.
38_Onderhoud
Page 39
5. Houd beide grepen van de tonercassette vast en schud de cassette
grondig van links naar rechts om de toner opnieuw te verdelen.
6. Plaats de tonercassette op een vlak oppervlak, zoals hieronder afgebeeld, en verwijder het papier rond de tonercassette.
Als u toner op uw kleding krijgt, veeg de toner dan af met een droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
7. Controleer of de kleur van de tonercassette overeenstemt met de kleursleuf en houd vervolgens de grepen van de tonercassette vast. Schuif de cassette in de sleuf tot ze vast klikt.

De beeldeenheid vervangen

Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het Smart Panel­programmavenster op het computerscherm om aan te geven dat de beeldeenheid moet worden vervangen. Anders stopt uw apparaat met afdrukken.
1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten tot het apparaat is afgekoeld.
2. Druk op de ontgrendelknop en open de v oorklep volledig.
3. Houd de tonercassette vast aan de grepen en trek de cassette uit de
printer.
8. Sluit de klep aan de voorzijde. Zorg ervoor dat de klep goed gesloten is en schakel het apparaat in.
Wanneer de voorklep niet vol ledig geslote n is, werkt he t app araat niet.
4. Haal de opvangbak voor gebruikte toner uit het apparaat d.m.v. de handgreep.
Onderhoud_39
Page 40
5. Verwijder de beeld een hei d uit het apparaat via de g roe f op de voorkant.
6. Neem een nieuwe beeldeenheid uit de verpakking.
8. Breng de opvangba k voor gebruikte toner op zijn plaa ts en duw hem erin
tot hij vastzit.
9. Schuif de tonercassette terug in het apparaat.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of schaar, om de beeldeenheid uit de verpakking te halen. U zou het oppervlak van de beeldeenheid kunnen beschadigen.
Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de beeldeenheid.
Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht om te vermijden dat ze wordt beschadigd. Bedek de tonercassette indien nodig met een stuk papier om ze te beschermen.
7. Houd de beeldeenheid vast aan de groef op de voorkant en duw ze in het apparaat.
10.Sluit de voorklep goed. Als de voorklep niet volledi g is ges loten, za l het app araat nie t werken.
Zorg ervoor dat alle tonercassettes op de juiste wijze zijn geïnstalleerd. Als er een tonercassette niet goed is geïnstalleerd, zal de voorklep niet kunnen worden afgesloten.
11.Zet het apparaat aan. Alle LED’s knipperen he rhaaldelijk rood. Wacht een anderhalve
minuut tot uw apparaat gereed is.
40_Onderhoud
Page 41

De opvangbak voor gebruikte toner vervangen

Wanneer de opvangbak voor gebruikte toner is versleten, verschijnt het Smart Panel-programmavenster op het computerscherm om aan te geven dat de cassette voor gebruikte toner moet worden vervangen. Anders stopt uw apparaat met afdrukken.
1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten tot het apparaat is afgekoeld.
2. Open de voorklep.
3. Haal de opvangbak voor gebruikte toner uit het apparaat d.m.v. de
handgreep.
6. Breng de nieuwe opvangbak op zijn plaat s en duw hem erin tot hij goed vastzit.
7. Sluit de voorklep goed.
Plaats de opvangbak voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner er niet uit kan lekken.
4. Verwijder het deksel van de opvangbak zoals hieronder afgebeeld en sluit daarmee de opening in de opvangbak voor gebruikte toner af.
Draai de opvangbak voor gebruikte toner niet om en houd hem niet schuin.
5. Neem een nieuwe opvangbak voor gebruikte toner uit de verpakking.
Als de voorklep niet volledi g is ges loten, za l het app araat nie t werken. Zorg ervoor dat alle tonercassettes op de juiste wijze zijn geïnstalleerd. Als er een tonercassette niet goed is geïnstalleerd, zal de voorklep niet kunnen worden afgesloten.
8. Zet het appar aat aan.
Onderhoud_41
Page 42

Te onderhouden onderdelen

Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen te vermijden en e rvoor te zo rgen dat u w printer goed blij ft prestere n, moeten de volgende onderde len ve rva nge n w ord en w an ne er he t opg ege ve n aa ntal pagina’s is afgedrukt of wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken.
ONDERDELEN
Opneemrol Ong. 50.000 pagina’s Fixeereenheid Ong. 100.000 zwartwitpagina’s
Transportrol Ong. 100.000 pagina’s Transporteenheid (ITB) Ong. 100.000 zwartwitpagina’s
Wij raden ten zeerste aan dit onderhoud te laten uitvoeren door een erkende servicemedewerker of door de leverancier of winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de gebruiksduur verstreken is, valt niet onder de garantie.
AANTAL AFDRUKKEN
(GEMIDDELD)
of 25.000 pagina’s in kleur
of 25.000 pagina’s in kleur

Uw apparaat vanop de website beheren

Als het apparaat is aangesloten op een netwerk en als u de TCP/IP-parameters correct hebt ingesteld, is beheer van het apparaat mogelijk via de SyncThru™ Web Service van Samsung, een ingesloten webserver. U kunt de SyncThru™ Web Service gebruiken om:
de eigenschappen v an h et apparaat weer te gev en en de hui di ge s ta t us te controleren.
de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te stellen.
de printereigenschappen te wijzigen.
het apparaat zo in te stellen dat u een e-mailbericht krijgt toegestuurd met de status van het apparaat.
ondersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat.

Zo krijgt u toegang tot SyncThru™ Web Service

1. Open een webbrowser in Windows, zoals In ternet Explorer.
2. Geef het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) op in het
adresveld en druk op Enter of klik op Ga naar. De ingesloten website wordt geopend.
42_Onderhoud
Page 43

Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Tips om papierstoringen te voor ko me n
Vastgelopen papier verwijd eren
Andere problemen oplossen

Tips om papierstoringen te voorkomen

U kunt de meeste papierstoringen vermijden door het juiste type afdrukmateriaal te gebruiken. Volg de stappen op pagina 43 wanneer er zich een papierstoring voordoet.
Volg de procedures op pagina 31. Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld.
Plaats niet te v ee l pap ier in de lade. Zo rg dat de papier stapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waai er het u it en m aak e r een r ech te sta pel va n voo rdat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmaterialen. (Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 33.)
Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal in de lade worden geplaatst met de afdrukzijde naar boven.

Vastgelopen papier verwijderen

Trek het vastgelopen papi er vo orz ich tig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende secties om de papierstoring te verhelpen.
Als het papier vastloopt, licht de status-LED op het bedieningspaneel rood op. Zoek en verwijder het vastgelopen papier. Om opnieuw te kunnen afdrukken na het vrijmaken van het vastgelopen papier, dient u de voor- of achterklep te openen en vervolgens weer te sluiten.
Volg onderstaande stappen om vastgelopen papier uit het papierinvoergebied te verwijderen.
1. Trek het papier uit de printer en verwijder het vastgelopen papier.
Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden, gaat u door naar de volgende stap.
2. Open de achterklep om het vastgelopen papier te verwijderen.
Problemen oplossen_43
Page 44
3. Verwijder het papier door er voorzichtig in de hieronder aangegeven richting aan te trekken. Hiermee kunt u vastgelopen papier doorgaans verwijderen.
Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden of als u enige hinder ondervindt bij het weghalen van het papier, stopt u best met trekken en gaat u verder met de volgende stap.
Als het papier scheurt, verwijdert u alle stukjes papier uit de printer.
4. Duw de hendels van de fixeereenheid omhoog.
6. Haal terwijl u de binnenklep openhoudt zorgvuldig het vastgelopen
papier uit de printer. De binnenklep zal vervolgens automatisch sluiten.
Raak de fixeereenheid onder de binnenste klep niet aan. De fixeereenheid is heet en kan brandwonden veroorzaken! De werkingstemperatuur van de fixeereenheid bedraagt 180 °C. Wees voorzichtig wanneer u papier uit de printer verwijdert.
7. Sluit de bovenklep. Zorg ervoor dat ze goed gesloten is.
5. Open de boven- en binnenklep.
44_Problemen oplossen
1 hendel van de
fixeereenheid
8. Duw de hendels van de fixeereenheid omlaag.
9. Open en sluit de achter- of voorklep om door te gaan met afdrukken.
Page 45

Andere problemen oplossen

In het onderstaande overzicht v indt u een aantal m ogelijke probleme n en de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven volgorde totdat het probleem is verholpen. Neem contact op met de serv iceafdeling als het probleem zich blijft voordoen.

Papierinvoer

TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Afdrukpapier loopt vast.
Papier kleeft aan elkaar.
Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.
Het papier blijft vastlopen.
Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd.
Verwijder het vastgelopen papier. Zie pagina 43.
Zorg dat er niet te veel papi er in de lade ligt. De lade kan maximaal 150 velle n papier be vatten , afhankelijk van de papierdikte.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. Zie pagina 33.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Er kan niet meer dan é én papiersoor t tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van dezelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht.
Als het papier is vastgelopen doordat er meer vellen tegelijk z ijn ingevoer d, verwijdert u dez e. Zie pagina 43.
Verwijder eventuele verstoppingen in het apparaat.
Het papier is niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat aan de specificatie s voo r he t appara at vol doet. Zie pagina 28.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Als u op special e materia len afdrukt, plaats d an af drukma teriaal van slec hts één formaat in de lade.
U gebruikt een verke erd e papiersoort. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties voor het apparaat voldoet. Zie pagina 29.
Mogelijk zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken).

Afdrukproblemen

TOESTAND
Het apparaat drukt niet af.
Het apparaat krijgt geen stroom .
Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd.
Controleer het volgende:
De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het
De papierlade is leeg. Plaats papier. Zie
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats de
Neem contact op met de servic eafdelin g als er een
De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.
De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect.
De poortinstelling is niet juist.
Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd.
Mogelijk is het print­erstuurprogramma niet goed geïnstalleerd.
Het apparaat werkt niet goed.
MOGELIJKE
OORZAAK
klep. vastgelopen papier. Zie pagina 43. pagina 31. tonercassette. systeemfou t optreedt.
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/uit-schakelaar en het stopcontact.
Selecteer Samsung CLP-310 Series als de stan daardprinter in Windows.
Maak de printerkabel los en sluit deze opnieuw aan.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere printerk abel te gebruiken.
Controleer de printerinstelling en in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Controleer de printereigenschappen om na te gaan of alle afdrukinstelling en correct zijn.
Herstel de printersoftware. Raadpleeg de sectie Software.
Controleer of de statu s van de LED’s op het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft.
Problemen oplossen_45
Page 46
TOESTAND
MOGELIJKE
OORZAAK
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
TOESTAND
MOGELIJKE
OORZAAK
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer.
Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt.
De helft van de pagina is leeg.
Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet compleet.
Mogelijk is in de printereigen­schappen de verkeerde invoerlade geselecteerd.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld.
Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade.
De printerkabel zit los of is defect.
Het verkeerde print­erstuurprogramma is geselecteerd.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron ins tellen op het tabblad Dun papier onder printereigenschappen. Selecteer de juiste lade. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Controleer of het papierformaat dat is inge steld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is inge steld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt.
Maak de printerkabel los en sluit deze opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukke n. Sluit kabel en apparaat, indien moge lijk, aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, sluit u een nieuwe printerkabel aan.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd.
Er worden blanco pagina’s afgedrukt.
De printer drukt het PDF-bestand niet goed af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.
Uw apparaat geeft een vreemde geur af tijdens het eerste gebruik.
De foto’s worden niet goed afgedrukt. De afbeeldingen zijn niet duidelijk.
Alvorens af te drukken, komt er aan de uitvoerlade stoom uit het apparaat.
De tonercassette is leeg of beschadigd.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord).
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten.
Dit wordt veroorzaakt door het verdampen van de olie die de fixeereenheid beschermt.
De resolutie van de foto is zeer laag.
Het gebruik van vochtig papier kan stoom produceren tijdens het afdrukken.
Herverdeel indien no dig het tonerpoeder. Zie pagina 37. Vervang indien nodig de tonercassette.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Neem conta c t op met de serviceafdeling.
Mogelijk kunt u het probleem oplossen door het PDF-bestand af te drukken als afbeelding. Schake l Print As Image uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De geur verdwijnt nadat u ongeveer 100 kleurenpagina’s hebt afgedrukt. Dit probleem is van voorbijgaande aard.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de fo to ve rgroo t in het programma, wordt de resolutie verlaagd.
Dit is niet ernstig. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken.
De softwaretoepassing werkt niet naar behoren.
Het besturingssysteem werkt niet naar behoren.
46_Problemen oplossen
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Zet de printer uit en weer aan.
Page 47

Problemen met de afdrukkwaliteit

Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een slechtere afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Lichte of vage afdrukken
Tonervlekken
AaBbCc AaBbCc AaBbCc
Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet:
De tonercassette is bijna leeg. Door de resterende toner over de cassette te verdelen, kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken mee maken. Zie pagina 38. Als de afdrukkwaliteit hierdoor niet wordt verbeterd, moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.
Misschien voldoet het papier niet aan de specificaties (bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie pagina28.
Als de hele pagina licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld. Wijzig de afdrukresolutie. Raa dpleeg de H elp van het printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekke n en vegen kan erop duiden dat de tonercassette gereinigd moet worden.
Het oppervlak van de laserscaneenheid in het apparaat kan vuil zijn . Maak de LSU schoon door de voorklep verschillende malen te openen en te sluiten. Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met de serviceafdeling.
Het papier voldoet niet aan de specificaties (bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie pagina 28.
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Zie "Binnenkant reinigen" op pagina 35.
AaBbCc AaBbCc
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Onregelmatigheden
AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc
Witte vlekken
Verticale strepen
Als op willekeurige plaatsen vage, meestal ronde plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekk en. Probeer papier van ee n ander merk. Zie pagina 28.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier.
Stel de resolutie van de printer ander s in en probeer het opnieuw. Ga naar de printereigenschappen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dik papier. Raadpleeg de sectie Software voor meer informatie.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met de serviceafdeling.
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en vuil van het papier komt binnenin het apparaat terecht, waardoor de transportriem vuil kan zijn geworden. Reinig de binnenkant van het apparaat. Neem contact op met de serviceafdeling.
Het papierpad is mogelijk aan een reiniging sbeurt toe. Neem contact op met de serviceafdeling.
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zit waarschijnlijk een kras op de beeldeenheid. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Zie pagina 39.
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van de laserscanee nhe id in het apparaat kan vuil zijn. Maak de LSU schoon door de voorklep verschillende malen te openen en te sluiten. Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met de serviceafdeling.
Gekleurde o f zwar te achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht. Zie pagina 28.
Controleer de omgeving van het apparaat: bijzonder droge (lage luchtvochtigheid) of extreem vochtige omgevingsomstandigheden (relatieve luchtvochtigheid van meer dan 80%) kunnen leiden tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina 38.
Problemen oplossen_47
Page 48
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Tonervlekken
Verticaal terugkerende afwijkingen
Schaduwvlekken
A
Misvormde tekst
Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie pagina 35.
Controleer de papiers oort en de kwal iteit van het papier. Zie pagina 28.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina38.
Als de bedrukt e zijde van de p agina met gelij ke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette i s mogelijk def ect. Als een afwijking zich met regelmatige tussenafstanden herh aal t, mo et u ee n paa r keer een reinigingsvel afdrukken om de tonercassette te rei nigen. Al s de prob leme n zich hierna blijven voordoen, plaatst u een nieuwe tonercassette. Zie pagina 38.
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden, zal het probleem zichzelf waarschijnlijk na enkele pagina’s oplossen.
De fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem contact op met de serviceafdeling.
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig over de afdruk ve rspreid voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaa t gebruike n, zodat h et papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te vermijden dat wordt afgedrukt op een gebie d me t ove rla ppende naden aan de rugz ijde. Afdrukken o p naden kan problemen veroorzaken.
Als de hele pagina wordt overdekt door schaduwvlekken, kies dan een andere afdrukresolutie vanuit uw softwaretoepassing of via de printereigenschappen.
Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect), kan het papier te glad zijn. Probeer een ander soort papier. Zie pagina 28.
Papier schuin
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Gekruld of gegolfd
Vouwen of kreuke n
Achterkant va n afdrukken is vuil
Eén vaste kleur of zwarte pagina’s
A
Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papierso ort en de kwali teit van het papier. Zie pagina 28.
Zorg ervoor dat papier of ander afdrukmateriaal juist is geplaatst en dat de geleiders niet te los of te strak zijn afgesteld.
Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papierso ort en de kwali teit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochti gheid te hoog is. Zi e pagina 28.
Draai de papierstapel in de lade om. Probeer het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papierso ort en de kwali teit van het papier. Zie pagina 28.
Draai de papierstapel in de lade om. Probeer het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie pagina35.
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats ze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect en moet deze worden vervangen. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina 38.
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met de serviceafdeling.
48_Problemen oplossen
Page 49
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN

Algemene Windows-problemen

Tonerverlies
Openingen in tekens
A
Horizontale strepen
AaBbCc AaBbCc
AaBbCc AaBbCc AaBbCc
Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie pagina 35.
Controleer de papiers oort en de kwal iteit van het papier. Zie pagina 28.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina38.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden gere pa reerd. Neem contact op met de serviceafdeling.
Letters worden onvolledig afgedrukt, er zijn witte plekken op plaatsen die zwart zoud en moeten zijn:
Als dit probleem op tree dt bij tra nsparanten, probeer dan een andere soort. Wegens de samenstelling van de transparant zijn enkele onvolledige tekens normaal.
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het materiaal. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecifica tie s. Zie pagina 28.
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
Mogelijk is de tonercassette onjuist geplaatst. Verwijder de cassette en plaats ze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina38.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met de serviceafdeling.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Tijdens de in st a lla ti e verschijnt het bericht "Bestand in gebruik".
Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OE-uitzondering", "Spool32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt.
Het bericht "Kan niet afdrukken" of "Er is een time-outfout in de printer opgetreden" verschijnt.
Raadpleeg de Microsoft Windows-documentatie die bij uw computer is geleverd voor nadere informatie over Windows-foutberichten.
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de groep Opstarten, en start vervolgens Windows o pnieuw op. Insta lleer het printerstuurprogramma opnieuw.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en pro beer opnie uw af te drukken.
Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt in de gereedmodus of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.
Krullen
Er verschijnt voortdurend een onbekende afbeelding op enkele vellen, of er zit losse toner op de afdruk, of de afdruk is te licht of vuil.
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de papierstapel in de lade om. Probeer het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Stel de resolutie van de printer anders in en probeer het opnieuw. Ga na ar de printereigenschappen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun papier. Raadpleeg de sectie Software voor meer informatie.
Waarschijnlijk gebruikt u de printer op een hoogte van 1.000 meter of meer. Dergelijke hoogten kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijvoorbeeld losse toner of lichte afdruk). U kunt deze optie instellen in de eigenschappen van he t printerstuur programma op het tabblad Hulpprogramma Printerinstellingen of Printer. Zie pagina 26.
Problemen oplossen_49
Page 50

Algemene Linux-problemen

TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Het apparaat drukt niet af.
Bepaalde kleurafbeeldingen worden volledig zwart afgedrukt.
Sommige kleurafbeeldingen worden afgedrukt in onverwachte kleuren.
Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open de Unified Driver Configurator en ga naar het tabblad Printers in het venster Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Kijk of het apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, start u de wizard Add new printer om het apparaat in te stellen.
Controleer of de printer is ingeschakeld. Open het venster Printers configuration en selecteer uw apparaat in de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het paneel Selected printer. Als de status van de pri nter "(stopped)" is, klikt u op Start. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" kan worden gea cti ve erd als zich problemen voordoen bij het afdrukken.
Controleer of er een speciale afdrukoptie is ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel, verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end, selecteert u "print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in het item opdrachtregel.
Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05 ) als de basis kleu rruimte van het document geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt gecon ver teerd . Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw sy steem upgrad en naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Dit is een bekend probleem in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) wanneer de basiskleurruimte van het doc um en t wordt geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte geb ruik t voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
De foutmelding "Unable to open mfp port device file!" verschijnt bij het afdrukken van een document.
Bij het afdrukken van een document via het netwerk in SuSE 9.2, drukt de printer niet af.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer is geleverd voor nadere informatie over Linux-foutberichten.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzi gd en prob eren vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de MFP-poort tijdens het afdrukken blokkeert, blijft de poort geblokkeerd doo r het abru pte afbreke n van de taak zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Probe er de MFP-poort vrij te geven als deze situatie zich voordoet.
De CUPS-versie (Common Unix Printing System) die wordt gedistribueerd met SuSE Linux 9.2 (cups-1.1.21) hee ft een prob leem m et het afdrukken via he t "Internet Printi ng Protocol" (IPP). Gebruik "socket printing" in pla ats van IPP of installeer een recentere versie van CUPS (CUPS 1.1.22 of een hogere versie).

Veel voorkomende Macintosh-problemen

TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
De printer drukt het PDF-bestand niet goed af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.
Het document is afgedrukt, maar de afdruktaak is niet verdwenen uit de wachtrij in Mac OS 10.3.2.
Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten: Mogelijk kunt u het probleem oplossen door het PDF-bestand af te drukken als afbeelding. Schakel Print As Image uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Werk uw Mac OS-versie bij tot 10.3.3. of hoger.
Dit probl e em wordt veroorzaakt doordat Mac OS het desbetreffende lettertype niet kan maken bij het afdrukken van het voorblad. Letters uit het Engelse alfabet en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad.
Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af; slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt.
50_Problemen oplossen
Dit is een bekend proble em dat zich voo rdoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is gemeld aan bugs.ghostscript.com als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 of een hogere versie. Download de recentste versie van AFPL Ghostscript van http://sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.
Raadpleeg de gebruik ershan dleidi ng van Mac O S die bi j uw c omputer is geleverd voor nadere informatie over Mac OS-foutmeldingen.
Page 51

Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u cassettes en toebehoren voor het apparaat kunt aanschaffen.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Verbruiksartikelen Aanschafmogelijkheden
De optionele onderdelen of functies kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op me t uw v ertegen woordige r om te we ten of he t onderdeel dat u wenst beschikbaar is in uw land.

Verbruiksartikelen

Als de toner opraakt, kunt u de volgende tonercassettes bestellen voor het apparaat:
TYPE
Standaar­drendement tonercassette
Standaar­drendement beeldeenheid
a
AANTAL AFDRUKKEN
(GEMIDDELD)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken van een zwarte tonercassette:
1.500 standaardpagina’s (zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken van een kleurentonercassette:
1.000 standaardpagina ’s (geel/magenta/cyaan)
Ong. 24.000 afbeeldingen
ONDERDEELNUMMER
CLT-K409S (Zwart) CLT-C409S (Cyaan) CLT-M409S (Magenta) CLT-Y409S (Geel)
Regio A
CLT-K4092S (Zwart) CLT-C4092S (Cyaan) CLT-M4092S (Magenta) CLT-Y4092S (Geel)
c
CLT-R409
b

Aanschafmogelijkheden

Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen en toebehoren wilt bestellen, neem dan contact op met de lokale Samsung-dealer of de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht of ga naar
www.samsung.com/supplies
over het aanvragen van technische ondersteuning.
en selecteer uw land/regio voor informatie
Opvangbak voor gebruikte toner
a.Gemiddeld rendement van een tonercassette, gemeten volgens
ISO/IEC 19798.
b.Regio A: Albanië, België, Bosnië, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Kroatië, Macedonië, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechische Republiek, VK, Zweden, Zwitserland.
c.Aantal afbeeldingen op basis van één kleur op elke pagina. Als u
documenten afdrukt in vier kleuren (cyaan, magenta, geel, zwart), neemt de gebruiksduur van dit artikel met 25% af.
Wanneer u een nieuwe tonercassette of ander verbruiksartikel aanschaft, dient u dit in het land te doen waar u ook het apparaat hebt aangeschaft. Anders is de tonercasse tte of het verbruik sartikel niet co mpati bel me t het apparaat, omdat de configuratie van tonercassettes en verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Ong. 10.000 afbeeldingencCLT-W409
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen_51
Page 52

Specificaties

In dit hoofdstuk leiden we u langs de specificaties van het apparaat, waaronder de verschillende functies.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Algemene specificaties Specificaties van de printer

Algemene specificaties

Het symbool * verwijst naar een optionele functie, afhankelijk van het apparaat.
ONDERDEEL OMSCHRIJVING
Capaciteit papierinvoer
Capaciteit papieruitvoer
Voeding AC 110 - 127 V of AC 220 - 240 V
Stroomverbruik Gemiddelde bedrijfsmodus: minder dan 350 Wh
Geluidsniveau
Standaardtijd om de energiebespar­ingsmodus in te schakelen vanuit de stand-bymodus
Opwarmtijd Minder dan 35 seconden (koude start)
Lade: 150 vellen gewoon papier van 75 g/m Zie pagina 29 voor meer informatie over de
papierinvoercapaciteit. Bedrukte zijde omlaag: 100 vellen van 75 g/m
Zie het typeplaatje op het apparaat voor de juiste voltage, frequentie (hertz) en soort stroom voor uw apparaat.
Gereedmodus: minder dan 80 Wh
Energiebesparende modus: minder dan 10 Wh
Uitschakelingsmodus: 0 Wh
a
Gereedmodus: Achtergrondgeluid Afdrukmodus
15 minuten
Zwart-wit: minder dan 47 dBA Kleur: minder dan 45dBA
2
2
ONDERDEEL OMSCHRIJVING
Levensduur beeldeenheid
Opvangbak voor gebruikte toner
Geheugen CLP-310, CLP-310N, CLP-315, CL P-315N:
Externe afmetingen (B x D x H)
Gewicht (inclusief verbruiksartikelen)
Verpakkingsg ewicht
Afdrukvolume Tot 20.000 afbeeldingen (maandelijks) Fixeertemperatuur 180 °C
a.Geluidsvermogensniveau, ISO 7779. b.Gemiddeld rendement van een tonercassette, gemeten volgens
ISO/IEC 19798. Het a antal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsvoorwaar den, de tijd tussen de a fdruktake n, het type m edia en het mediaformaat.
c.Aantal afbeeldingen op basis van één kleur op elke pagina. Als u
documenten afdrukt in vier kleuren (zwart, cyaan, magenta, geel), neemt de gebruiksduur van dit artikel met 25% af.
Ong. 24.000 afbeeldingen
Ong. 10.000 afbeeldingen
32 MB (niet uit te breiden)
CLP-310W, CLP-315W: 64 MB (niet uit te breiden)
388 x 313 x 243 mm
11,41 kg
Papier: 1,84 kg Plastic: 0,26 kg
c
Bedrijfsomgeving Temperatuur: 10 tot 32 °C
Relatieve luchtvochtig he id: 20 tot 80%
Levensduur tonercassette
b
Zwart Gemiddeld aantal onafgebroken
Kleur (Geel/ Magenta/ Cyaan)
afdrukken van een zwarte tonercassette: 1.500 standaardpagina’s (Starttonercassette met capaciteit van
1.000 pagina’s meegeleverd.) Gemiddeld aantal onafgebroken
afdrukken van een kleurentonercassette:
1.000 standaardpagina’s (Starttonercassette met capaciteit van 700 pagina’s meegele verd.)
52_Specificaties
Page 53

Specificaties van de printer

ONDERDEEL OMSCHRIJVING
Afdrukmethode Kleurenlaserprinter Afdruksnelheid
a
Zwartwit: tot 16 ppm (A4), 17 ppm (Letter)
Kleur: tot 4 ppm (A4/Letter)
Tijd voor eerste afgedrukte pagina
Zwart-wit
Kleur
Vanuit gereedmodus: minder dan 14 seconden
Vanuit gereedmodus: minder dan 26 seconden
Afdrukresolutie Max. 2.400 x 600 dpi effectieve uitvoer Printertaal SPL-C Compatibiliteit
met besturings­systemen
b
Windows: 2000/XP/2003/Vi sta /20 08
Linux: RedHat 8.0–9.0, Mandrake 9.2–10.1, SuSE 8.2–9.2, Fedora Core 1–4
Macintosh: Mac OS X 10.3–10.5, Universal Mac
Interface High speed USB 2.0
Alleen bij de CLP-310N, CLP-310W, CLP-315N, CLP-315W: Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN (geïntegreerd type)
Alleen bij de CLP-310W, CLP-315W: 802.11 b/g draadloos LAN
a.De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem,
de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, type en formaat van de afdrukmedia en de complexiteit van de taak.
b.Ga naar www.samsungprinter.com om de meest recente
softwareversie te downloaden.
Specificaties_53
Page 54

Verklarende woordenlijst

Met behulp van onderstaande woordenlijst leert u het product beter kennen. U raakt vertrouwd met de terminologie die bij het afdrukken en in deze gebruikershandleiding vaak wordt gebruikt.
ADI
De automatische documentinvoer (ADI) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een bepaald gedeelte van het papier ineens kan scannen.
Afdrukmateriaal
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde capaciteit aan afdrukken aan, doorgaans binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48.000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal vellen tot 2.400 per dag.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooi rec hte lij k b es che rm de s uit e va n door Apple, Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bedieningspaneel
Een bedieningspaneel is een plat, doorgaans verticaal, gedeelte waar de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmap-afbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren inefficiënt groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmap-indeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsyste em van Microsoft Windows (G DI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat pla tform .
BOOTP
Bootstrap-protocol Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkcliënt om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of erop uitgevoerde besturingssystemen . De BOOTP-s ervers wijz en aan ied ere cli ënt het IP­adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware dat de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren om schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst.
CSV
CSV (Comma Separated Value) is een soort bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen ongelijksoortige toepassingen. De bestandsindeling, zoals deze wordt gebruikt in Microsoft Excel, i s min o f meer de norm gew orden in de gehe le branch e, ook voor niet-Microsoft platforms.
DADI
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI) is een mechanisme waarmee een origineel vel papier automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan scannen.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt voor de mate van het tonergebruik bij het afdrukken. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of zeer veel tekst bevat, is de dekkingsgra ad en daa rme e het tonergebruik hoger.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een cliënt/server­netwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-cliënthost die daarom vraagt en die de cliënthost nodig heeft om deel uit te kunnen maken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan cliënthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een sy steem dat domei nnaam inform atie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Dotmatrixprinter
Een dotmatrixprinter is een com puterprinte r met een pri nterkop di e heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van i nkt voorzien li nt tege n het p apier wordt ges lagen , zoal s bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor de resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat.
DRPD
Distinctive Ring Pattern Detection (distinctieve belpatroondetectie) "Distinctive Ring" of "Distinctieve belp atronen" is een dienst van de telefo onmaatschappij waarmee u oproepen naar vers chillende telefoonnummers kunt ontvangen op één telefoonlijn.
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een Duplex-eenheid kan dubbelzijdig afdrukken.
54_Verklarende woordenlijst
Page 55
ECM
ECM (Error Correction Mode) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee wordt fouten in het faxverzendproces, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met het ene apparaat dezelfde resultaten worden b ehaald a ls met he t andere. Een emu lator kop ieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag; dit in tegenstelling tot simulatie, dat verband houdt met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot deinterne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Het def inieer t de bedrad ing en s ignalen v oor de fy sieke l aag en frameformaten en p rotocolle n voor de M AC/gege venskop pelingsl aag van het OSI-model. Ethernet wordt voornamelijk gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is de meest wijdverbreide LAN-technologie sinds de jaren ’90.
EtherTalk
Een suite protocollen die zijn ontwikkeld door Apple Computer voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP­netwerken.
FDI
FDI (Foreign Device Interface) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd, zodat een ap para at van derden kan worden aang esl ote n, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met het apparaat.
Fixeereenheid (fuser)
Het onderdeel van een laserprint er dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. Het bestaat uit een hete rol en een re serverol. Nadat toner op het papier is aangebracht, past de fixeereenheid hitte en druk toe om te zorgen dat de toner permanent op het papier blijft zi tten. Dit is de reden dat het papier warm is als het uit een laserprinter komt.
FTP
FTP (File Transfer Protocol) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/ IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Het wordt veel gebruikt omdat het een computer o f net werk betref t dat/die toegang biedt t ot een andere computer of een ander netwerk.
Grijswaarden
Tinten grijs die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven, worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende tinten grijs weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal dots te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal dots, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal dots bestaan.
HDD
De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde schijf of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel roterende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale, prof es sio ne le, no n-profit organisatie voor de bevordering van technologie met betrekking tot elektriciteit.
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institut e of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotoco llen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term verwijst soms slechts alleen naar de meest zichtbare dienst, de interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Images Per Minute) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt geme ten. IPM g eeft he t aant al een zijdi ge v ellen papie r aan dat een printer binnen één minuut kan verwerken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdru kta ke n, materiaalformaat, resolu tie , enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoo r het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices die ve rgelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (Local Area Networks) en is een bijzonde r efficiënt pro tocol v oor dit doe l (doorga ans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De ISO (International Organization for Standard ization) is een internationale organisatie die normen vaststelt en bestaat uit vertegenwoordigers van nationale standaardisatieorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
ITU-T
De ITU-T (International Telecommunication Un ion ) is ee n inte rna tionale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten de standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van on derlin ge verbi nding en tuss en verschi llend e landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-T duidt op telecommunicatie.
Verklarende woordenlijst_55
Page 56
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerde testchart die is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die is o ntworp en vo or de c ompres sie van binai re af beeld ingen, met name faxen, maar kan ook worden gebruikt voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s via het world wide web.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat een aan netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die in paren zijn gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een NIC (Network Interface Card) geprogrammeerd en wordt gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoormachine die verschillende functionaliteiten in één fysieke behuizing combineert, en zo bijvoorbeeld een printer, kopi eerapparaat, fa xapparaa t en scanner ineen vormt.
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het terugdringen van de hoeveelheid gegevens die moet worden overgedragen tussen de faxapparaten voor het verzenden van de afbeelding op de door ITU-T T.4 aanbevolen wijze. MH is een op een codeboek gebaseerd coderingsschema dat optimaal wordt aangewend voor een efficiënte compressie van witte ruimte. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witte ruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een signaa l van ee n vervoe rder mod uleert om digital e informatie te coderen en tevens een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen.
MR
MR (Modified Read) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. Met MR wordt d e eerste gesca nde rege l geco deerd me t behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van samenwerkende multi­tasking taken om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassiek Xerox XNS­stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
OPC (Organic Photo Conductor) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. De belichtingseen heid va n een dru m slij t langz aam door het gebru ik vande printer en moet van tijd tot tijd worden vervangen, omdat de papierkorrel hierop krassen veroorzaakt.
Originelen
Het eerste exempla ar erg ens v an, z oals e en do cumen t, foto of t ekst, da t wordt gekopieerd, g ereproduceerd of omgezet om volgen de exemplar en te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (In tern ati ona l Or ga niz at ion for Stand ard iza tio n). OSI biedt een standaard, modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
PCL (Printer Command Language) is een PDL (Page Description Language) die ontwikkeld is door HP als een printerprotocol en inmiddels een norm is geworden in de branche. PCL is aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is later op de markt gebracht voor thermische, matrix- en paginaprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een eigen bestandsindeling, ontwikkeld door Adobe Systems, voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PostScript (PS) is een taal voor de beschrijving van pagina’s en een programmeertaal die hoofdzakelijk wordt gebruikt in elektronische en dtp-toepassingen. Deze taal wordt uitgevoerd in een interpreter om een afbeelding te genereren.
PPM
PPM (Pages Per Minute) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer; he t is het aantal pag ina’s dat een printer in éé n minuut kan produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma. Hiermee kan software communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor vele taken worden vereenvoudigd.
56_Verklarende woordenlijst
Page 57
Protocol
Een conventie of standa ard die de ver binding, de communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
PSTN (Public-Switched Telephone Network) is het netwerk van de openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken overal ter wereld dat, in een bedrijfsomgeving, doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (dots per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor de verzending van e-mail via het internet. SMTP is een relatief eenvoudig, op tekst gebaseerd protocol, waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een cliënt-serverprotocol, waarbij de cliënt een e-mailbericht verzendt naar de server.
Sorteren
Sorteren i s een proces waarbij een kopieertaak voor meerd ere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een gehele set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt.
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is/wordt wanneer de printe r uit de verpakking komt, gereset of geïnitialiseerd wordt.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk dee l van h et adres het netwe rkadres is en w elk dee l het hostadres.
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol); de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
TCR (Transmission Confirmation Report) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-afbeeldingen maken gebruik van labels; dit zijn trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die zijn gem aakt met diverse beeldverwerkingstoepassingen.
Tonercassette
Een soort fles in een apparaat als een printer, die toner bevat. Toner is een poeder dat in lase rprinter s en kop ieerap paraten wordt ge bruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner kan door middel van de hitte van de fixeereenheid worden gesmolten, waardoor de toner zich verbindt met de vezels in het papier.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Wanneer een TWAIN­compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit h et programma; een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Window NT en andere Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk pr otoc ol mo et w ord en g ebru ik t en he t tw ee de d eel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een standaard die is ontwikkeld door het USB Implementers Forum, Inc., om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd op meerdere randapparaten aan te sluiten.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of een patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in Bologna in Italië geïntroduceerd; zewerden gebruikt door papiermakers om hun product te waarmerken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart wanneer een WIA-compatibele scanner wordt gebruikt.
Verklarende woordenlijst_57
Page 58

Index

A
aanpassing
hoogte 26
afdrukken
rapporten 35 testpagina 19
B
bedieningspaneel 16
E
energiebesparende modus 27
L
lade
breedte en lengte instellen 31
LED
Status 17
Linux-problemen 50
O
onderdelen vervangen
tonercassette 38
onderhoud
onderdelen voor onderhoud 42 tonercassette 37
R
rapporten, afdrukken 35 reinigen
binnenkant 35 buitenkant 35
S
status-LED 16 stopknop 16 storing
tips om papierstoringen te
voorkomen 43
T
testpagina, afdrukken 19 toner-LED 16
V
verbruiksartikelen
verwachte levensduur van
tonercassette 37
W
werken met
SetIP 21
Windows-problemen 49
P
papier
afdrukken op speciale materialen33 formaat wijzigen31 vastgelopen papier verwijderen 43
papiertype
instellen 33
probleem, oplossen
afdrukkwaliteit47 Linux 50 papierinvoer45 Windows 49
problemen met afdrukkwaliteit,
oplossen
58_Index
47
Page 59

Contact SAMSUNG worldwide

If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center.
COUNTRY CU STOMER CARE CENTER WEB SITE
ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com/ar AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com/au AUSTRIA 0800-SAMSUNG (726-
BELGIUM 02 201 2418 www.samsung.com/be BRAZIL 0800-124-421
CANADA 1-800-SAMSUNG (726-
CHILE 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/cl CHINA 800-810-5858
COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com.co COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com/
CZECH REPUBLIC
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com/dk ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com/
EL SALVADOR
ESTONIA 800-7267 www.samsung.ee KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com/fi FRANCE 3260 SAMSUNG
GERMANY 01805 - SAMSUNG (726-
GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com/
HONDURAS 800-7919267 www.samsung.com/
HONG KONG 3698 4698 www.samsung.com/hk HUNGARY 06-80-SAMSUNG (726-
7864)
4004-0000
7864)
400-810-5858 010-6475 1880
800-726-786 (800 ­SAMSUNG)
Samsung Zrt., česká organizační složka, Oasis Florenc, Sokolovská394/17, 180 00, Praha 8
800-6225 www.samsung.com/
08 25 08 65 65 (€ 0,15/min)
7864 € 0,14/min)
7864)
www.samsung.com/at
www.samsung.com/br
www.samsung.com/ca
www.samsung.com/cn
latin www.samsung.com/cz
latin
latin
kz_ru
www.samsung.com/fr
www.samsung.de
latin
latin
www.samsung.com/hu
COUNTRY CUSTOMER CARE CENTE R WEB SITE
INDIA 3030 8282
INDONESIA 0800-112-8888 www.samsung.com/id ITALIA 800-SAMSUNG(726-7864) www.samsung.com/it JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com/
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com/jp LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt LUXEMBURG 02 261 03 710 www.samsung.com/lu MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com/my MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-
NETHERLANDS0900 SAMSUNG(726-7864
NEW ZEALAND
NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com/
NORWAY 815 - 56 480 www.samsung.com/no PANAMA 800-7267 www.samsung.com/
PHILIPPINES 1800-10-SAMSUNG (726-
POLAND 0 801 801 881
PORTUGAL 80820-SAMSUNG (726-
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com/
REP. DOMINICA
EIRE 0818 717 100 www.samsung.com/ie RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.ru SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-
SLOVAKIA 0800-SAMSUNG (726-
SOUTH AFRICA
1800 110011 1-800-3000-8282
7864)
€ 0,10/min) 0800 SAMSUNG (0800 726
786)
7864)
022-607-93-33
7864)
1-800-751-2676 www.samsung.com/
7864)
7864) 0860 SAMSUNG (724-
7864)
www.samsung.com/in
latin
www.samsung.com/mx
www.samsung.com/nl
www.samsung.com/nz
latin
latin www.samsung.com/ph
www.samsung.com/pl
www.samsung.com/pt
latin
latin
www.samsung.com/sg
www.samsung.com/sk
www.samsung.com/za
Contact SAMSUNG worldwide_59
Page 60
COUNTRY CUSTOMER CARE CENTER WEB SITE
SPAIN 902-1-SAMSU(72678) www.samsung.com/es SWEDEN 0771-400 200 www.samsung.com/se SWITZERLAND0800-SAMSUNG (726-
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 TAIWAN 0800-329-999 www.samsung.com/tw THAILAND 1800-29-3232
TRINIDAD & TOBAGO
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com/tr U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864)
U.K 0845 SAMSUNG (726-
U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-
UKRAINE 8-800-502-0000 www.samsung.ua UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com/
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com/vn
7864)
02-689-3232 1-800-SAMSUNG (726-
7864)
8000-4726
7864)
7864)
www.samsung.com/ch
www.samsung.com/th
www.samsung.com/ latin
www.samsung.com/ae
www.samsung.com/uk
www.samsung.com/us
kz_ru
latin
60_Contact SAMSUNG worldwide
Page 61
© 2008 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder berichtgeving vooraf worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade van welke aard dan ook als gevolg van of in verband met het gebrui k van de informatie in deze gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
UFST® en MicroType™ zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
Page 62
Samsung-printer

Software

Page 63
S
OFTWARE
I
NHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1:
Hoofdstuk 2:
PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS
Printersoftw a re i n sta l ler e n ................................................................................................................................................. 4
Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ......................................................................................... 4
Software installeren voor afdrukken via een netwerk ................................................................................................. 7
Taal van de software wijzigen ......................................................................................................................................... 11
Printersoftware opnieuw installeren ................................................................................................................................ 11
Printersoftw a re verwijderen ............................................................................................................................................. 12
Printerstuurp ro g r a mma voor zwart-witafdrukken installeren ........................................................................................... 13
STANDAARD AFDRUKINSTELLINGEN
Docume n te n afdrukken ................................................................................................................................................... 14
Afdrukken naar een bestand (PRN) ................................................................................................................................ 15
Printerinstellingen ............................................................................................................................................................ 15
Tabblad Lay-out ........................................................................................................................................................ 16
Tabblad Papier ......................................................................................................................................................... 16
Tabblad Grafisch ...................................................................................................................................................... 17
Hoofdstuk 3:
Tabblad Extra ........................................................................................................................................................... 18
Tabblad Info .............................................................................................................................................................. 18
Tabblad Printer ......................................................................................................................................................... 18
Favorieten ................................................................................................................................................................. 19
De Help-fun ctie ......................................................................................................................................................... 19
GEAVANCEERDE AFDRUKINSTELLINGEN
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) ...................................................................................... 20
Posters afdr u kken ........................................................................................................................................................... 21
Boekjes afd r u kke n .......................................................................................................................................................... 21
Afdrukken op beide zijden van het papier ....................................................................................................................... 22
1
Page 64
Documen te n v ergroot of verk lei n d a fd ru k ken .................................................................................................................. 22
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 22
Watermerk a fd r u kken ...................................................................................................................................................... 23
Bestaand watermerk gebruiken ................................................................................................................................ 23
Nieuw wate r merk maken .......................................................................................................................................... 23
Watermer k b e werken ................................................................................................................................................ 23
Watermer k verwijderen ............................................................................................................................................. 23
Overlay afdru k k e n ........................................................................................................................................................... 24
Wat is een overlay? .................................................................................................................................................. 24
Nieuwe ov e rla y maken .............................................................................................................................................. 24
Overlay gebruiken ..................................................................................................................................................... 24
Overlay ver wi jde r e n .................................................................................................................................................. 24
Hoofdstuk 4:
Hoofdstuk 5:
Hoofdstuk 6:
EEN LOKALE PRINTER DELEN
Instellen als ho st co mputer ............................................................................................................................................... 25
Instellen als clientc o mputer ............................................................................................................................................. 25
SMART PANEL GEBRUIKEN
Kennismaken met Smart Panel ....................................................................................................................................... 26
De probleemoplossingsgids openen ............................................................................................................................... 27
Hulpprogramma Printerinstellingen ................................................................................................................................. 27
Help-aanwijzingen op het scherm ............................................................................................................................. 27
De instellingen van Smart Panel wijzigen ........................................................................................................................ 27
UW PRINTER GEBRUIKEN ONDER LINUX
Aan de slag ..................................................................................................................................................................... 28
Unified Linux- s tu u rp r o g r a mma installeren ....................................................................................................................... 28
Unified Linux -s tuurprogram ma installeren ................................................................................................................ 28
Installatie van Unified Linux-stuurprogramma ongedaan maken .............................................................................. 29
Werken me t het SetIP-pro g r a mma .................................................................................................................................. 29
Het programma starten ............................................................................................................................................. 29
Werken me t Unified Driver Configurator ....................................................................... ................. .................................. 30
Unified Driver Configurator openen .......................................................................................................................... 30
Printers config u re r e n ................................................................................................................................................. 30
2
Page 65
Ports Config u ra tio n (Poortenconfigureren) .............................................................................................................. 31
Printereigenschappen configureren ................................................................................................................................. 31
Een document afdrukken ................................................................................................................................................ 32
Afdrukken vanuit een toepassing .............................................................................................................................. 32
Bestanden afdrukken ................................................................................................................................................ 32
Hoofdstuk 7:
UW PRINTER GEBRUIKEN MET EEN MACINTOSH
Software voo r Macintosh instal ler e n ............................................................................. ................................................... 33
Printerstuurprogramma ............................................................................................................................................. 33
Werken me t het SetIP-pro g r a mma .................................................................................................................................. 33
Het programma starten ............................................................................................................................................. 34
De printer inste lle n .......................................................................................................................................................... 34
Voor een op een netwerk aangesloten Macintosh .................................................................................................... 34
Voor een via USB aangesloten Macintosh ............................................................................................................... 34
Afdrukken ........................................................................................................................................................................ 36
Documen t a fdrukken ................................................................................................................................................. 36
Afdrukinstellingen wijzigen ........................................................................................................................................ 36
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier ................................................................................................. 38
3
Page 66
1 Printersoftware installeren
onder Windows
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Printersoftware installeren
Taal van de software wijzigen
Printersoftware opn ieuw inst alleren
Printersoftware verwijderen
Printerstuurprogramma voor zwart-witafdrukken installeren

Printersoftware installeren

U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken of afdrukken via een netwerk. Om de printersoftware op de computer te installeren, moet u de juiste ins t a llat iep ro ce dure uitv oe re n v oo r d e p rin ter die w or d t gebruikt.
Een printerstuurprogramma is software waarmee uw computer met de printer kan commu niceren. De installatieprocedure voor stuurprogramma's verschilt mogelijk per besturingssysteem.
Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u begint met de installatie.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer.
De cd-rom start autom atisch en er wordt een installatievenster getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op vervolgens op vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Als u Windows Vi sta gebrui kt, klikt u op
Bureau-accessories
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren... uitvoeren Account Control
3
Klik op
Uitvoeren.. .
AutoPlay
in het veld
. Vervolgens klikt u op
.
Volgende
.
Typ
X:\Setup.exe
Start
Uitvoeren...
verschijnt in Window s V i sta , klik t u op
en typt u
Programma installeren of
Doorgaan
Start
, waarbij u “X”
Alle programma’s
X:\Setup.exe
in het venster
en
OK
User
.
.
Software installeren voor afdrukken via een lokale printer
Een lokale printer is een printer die direct op uw computer aangesloten is met een bij de printer geleverde printerkabel, bijvoorbeeld een USB­of parallele kabel. Als uw printer op een netwerk aangesloten is, kunt u deze stap overslaan en naar “Software installeren voor afdrukken via een netwerk” op pagina 7 gaan.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode.
OPMERKING
gevonden' verschijnt, klikt u op in de rechterbovenhoek van he t venster om het venster te sluiten of klikt u op
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer en aan staat.
: als tijdens de installatie het venster 'Nieuwe hardware
Annuleren
.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikers handleid ing weerge ven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer geïnstalleerd is, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
Volgende
Typische installatie voor een lokale printer
.
: biedt u de mogelijkheid
. Klik op
4

Printersoftware installeren onder W in dows

Page 67
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen testpagina afgedrukt.
Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankel ijk van de gebruikte printer e n interface.
: Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
en op
Volgende
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 11.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Aangepaste installatie
U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw compu ter en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer.
De cd-rom start autom atisch en er wordt een installatievenster getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op vervolgens op vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Als u Windows Vi sta gebrui kt, klikt u op
Bureau-accessories
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren... uitvoeren Account Control
Uitvoeren.. .
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
Uitvoeren...
verschijnt in Window s V i sta , klik t u op
in het veld
X:\Setup.exe
Start
en typt u
Programma installeren of
Doorgaan
Start
en
, waarbij u “X”
Alle programma’s
X:\Setup.exe
in het venster
OK
User
.
.
5
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
6
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, dan klikt u op
7
Als u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-printer zodat Samsu ng u h ierov er info rm at ie k an toest ure n, sc ha kel t u he t selectievakje in en klikt u op van Samsung geop end .
Anders klikt u gewoon op
Volgende
Nee
en slaat u stap 7 over.
om de testpa gina opnie uw af te drukke n.
Voltooien
Voltooien
. Vervolgen s wordt de web site
.
Volgende
3
Klik op
Volgende
.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikers handleid ing weerge ven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer geïnstalleerd is, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
.
: biedt u de mogelijkheid
5
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 68
4
Selecteer
5
Selecteer uw printer en klik op
Aangepaste installatie
. Klik op
Volgende
Volgende
.
.
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
• Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen testpagina afgedrukt.
Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte printer en interface.
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
en op
Volgende
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op
OPMERKING
klikken.
7
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
: U kunt de installatiemap wijzigen door op [
Volgende
en slaat u stap 9 over.
Volgende
Bladeren
Volgende
.
] te
.
8
6
Printersoftware installeren onder W in dows
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, dan klik t u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
Page 69
9
Als u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-printer zodat Samsu ng u h ierov er info rm at ie k an toest ure n, sc ha kel t u he t selectievakje in en klikt u op van Samsung geop end .
Anders klikt u gewoon op
Voltooien
Voltooien
. Vervolgen s wordt de web site
.
Software installeren voor afdrukken via een netwerk
3
Klik op
Volgende
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikers handleid ing weerge ven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer geinstalleerd is, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
Volgende
Klik op
.
: biedt u de mogelijkheid
Typische installatie voor een netwerkprinter
.
.
Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IP­instellingen voor de printer configu reren. Nadat u de TCP/IP-instel lingen hebt toegewe zen en geco ntroleerd, kun t u de soft ware op elke computer in het netwerk installeren.
U kunt de printersof tware installeren volgens de stand aardmethode of de aangepaste methode.
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikers ha nd le idin g vo or me er informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond.
Start
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op vervolgens op vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op
Bureau-acc essories
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren... uitvoeren Account Control
Uitvoeren...
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
X:\Setup.exe
Uitvoeren...
verschijnt in Windows Vista, klikt u op
in het veld
Programma installeren of
Doorgaan
, waarbij u “X”
Start
en typt u
in het venster
en
OK
.
Alle progra m ma ’s
X:\Setup.e xe
.
User
7
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 70
OPMERKING
verschijnt het volgende venster. Selecteer de gewenste instellingsoptie en klik op
: Als de printer niet op het netwerk is aangesloten,
Volgende
.
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op
Volgende
.
Het venster
1.Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden ingesteld in.
2.Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway voor de printer en klik op netwerkprinter in te stellen.
3..Klik op
• U kunt de netwerkprinter ook instellen via Service, een geïntegreerde webserver. Klik op het venster
IP-adres instellen
Configureren
Volgende
en ga naar stap 6.
IP-adres instellen
verschijnt. Ga als volgt te werk:
om het specifiek e IP-a dres voorde
SyncThru™ Web
SWS Starten
.
in
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te klikken op de knop
OPMERKING
schakelt u de firewall uit en klikt u op
Start
->
Configuratiescherm
schakelt u deze optie uit. Voor andere besturingssystemen raadpleegt u de online handleiding.
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
: Als u uw apparaat niet in het netwerk kunt vinden,
, gaat u naar Windows Firewall en
om een gedeelde
.
Bijwerken
Bijwerken
TCP/IP-poort
. In Windows klikt u op
8
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 71
6
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de vraag of u een t estpa gina wi lt afdrukke n en o f u zich wilt registr eren als gebruiker van een Samsung-printer zodat Samsung u hierover informatie kan toesturen. Als u dit wilt, sch akelt u het des betref fende selectievakje in en klikt u op
Voltooien
.
3
Klik op
Volgende
.
Anders klikt u gewoon op
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuur programma opnieuw installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 11.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Voltooien
.
Aangepaste installatie
U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikers handleid ing weerge ven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer geinstalleerd is, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
Aangepaste installatie
: biedt u de mogelijkheid
. Klik op
Volgende
.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op vervolgens op vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op
Bureau-acc essories
Als het venster
Setup.exe Uitvoeren... uitvoeren Account Control
Uitvoeren...
AutoPlay
. Vervolgens klikt u op
.
Typ
Uitvoeren...
verschijnt in Windows Vista, klikt u op
in het veld
X:\Setup.exe
Start
en typt u
Programma installeren of
Doorgaan
Start
, waarbij u “X”
Alle progra m ma ’s
X:\Setup.e xe
in het venster
en
OK
User
.
.
9
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 72
5
De lijst van beschikbare printers in het ne twerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op
Volgende
.
TIP
: klik op de knop op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres instellen verschij nt. Ga als vo lgt te we rk :
IP-adres inste lle n
als u een specifiek IP-adres
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te klikken op de knop
OPMERKING
schakelt u de firewall uit e n klikt u op
Start
->
Configura tiescherm
schakelt u deze optie uit. Voor andere besturingssystemen raadpleegt u de online handleiding.
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde pr inter (UNC )
Bladeren
: Als u uw apparaat niet in het netwerk k unt vinden,
, gaat u naar Windows Firewall en
om een gedeelde
.
Bijwerken
Bijwerken
TCP/IP-poort
. In Windows klikt u op
a. Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden
ingesteld in.
b. Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway
voor de printer en klik op voor de netwerkpr int er in te ste llen.
c. Klik op
• U kunt de netwerkprinter ook instellen via
6
Volgende
Service, een geïntegreerde webserver. Klik op het venster
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt het volgende venster. U kunt ook de printernaam wijzigen, de printer instellen om te worden gedeeld op het netwerk, de printer instellen als standaardprinter en de poortnaam van elke printer wijzig en. Klik op
IP-adres instellen
Configureren
.
om het specifieke IP-adres
SyncThru™ Web
SWS Starten
.
Volgende
in
.
7
10
Printersoftware installeren onder W in dows
Selecteer het selectievakje om deze software op een server te installeren.
Nadat de installatie voltooid is, vers chijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken en of u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-printer zodat Samsung u hierover
Deze printer instellen op een server
Page 73
informatie kan toesturen. Als u dit wilt, s chakelt u het desbetref fende selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u gewoon op
Voltooien
Voltooien
.
.

Printersoftware opnieuw installeren

U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
programma’s Onderhoud
3
Selecteer
4
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
Volgende
op
Start
selecteert u
de naam van het printerstuurprogramma
.
Herstellen
.
en klik op
Programma’s
Volgende
.
of
Alle
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuur programma opnieuw installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 11.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat

Taal van de software wijzigen

Nadat u de softwa re heb t ge ïns t a llee rd, ku nt u de t aa l va n de ber ich ten op het bedieningspaneel wijzigen.
1
Klik in de Windows-t a akb al k op
2
Selecteer
naam van het printerstuurprogramma
3
Selecteer
4
Selecteer de gewenste taal in het taalkeuzevenster, en klik op OK.
Programma’s
Taalkeuze
.
Start
.
of
Alle programma’s
, gevolgd door de
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
• Selecteer netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te klikken op de knop
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel afzonderlijk opnieuw kunt installeren.
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
om een gedeelde
.
Bijwerken
TCP/IP-poort
11
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 74
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op de installatie gestart. Er wordt echter geen testpagina aan het einde afgedrukt.
Het herinstallatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankel ijk van de gebruikte printer e n interface.
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
Volgende
Volgende
en
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.

Printersoftware verwijderen

1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
programma’s Onderhoud
3
Selecteer Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk kunt verwijderen.
4
Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik op
Volgende
5
Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op Ja. Het door u gekozen stuurprogramma wo rdt van uw computer
verwijderd.
6
Nadat de software verwijderd is, klikt u op
Start
selecteert u
de naam van het printerstuurprogramma
.
Verwijderen
.
Programma’s
en klik op
Volgende
.
Voltooien
of
Alle
.
5
Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren en klik op
Volgende
.
Als u de printersoftware hebt geïnstalleerd voor lokaal afdrukken en
selecteert, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukk e n. Ga als volgt te werk:
a. Schakel het selectievakje in om een testpagina af te drukken
en klik op
b. Als de testpagina correct werd afgedrukt, klikt u op Ja.
Als dat niet het geval is, klikt u op af te drukken.
6
Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op
u
de naam van het printerstuurprogramma
Volgende
.
Nee
om de pagina opnieuw
Voltooien
.
12
Printersoftware installeren onder W in dows
Page 75
11
Selecteer
***.inf
en klik op
Openen
.
Printerstuurprogr amma voor zwart­witafdrukken installe ren
Deze printer wordt geleverd met een stuurprogram ma voor zwart­witafdrukken, zodat u het apparaat kunt gebruiken als een monochrome printer. U moet het stuurprogramma voor zwart-witafdrukken op uw computer insta ller en . De vo lge nd e st a pp en loo dse n u door de installatieprocedure.
1
Zorg ervoor dat de printer op uw computer is aangesloten en aan staat. Of zorg ervoor dat uw computer en printer op het netwerk
aangesloten zijn.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstati o n. De cd-rom start automatisch en er w o rdt een installatievenster weergegeven.
3
Klik op
Annuleren
.
12
Klik op OK in het venster
13
Selecteer een stu urpro gram ma voo r zwar t-wit afd rukke n in het ve ld
Printers
OPMERKING
witafdrukken hebt geïnstalleerd, gebruikt u het venster
stuurprogram m a ge bru ik en
het venster beschreven en klik op configuratie van uw computer verschijnt mogelijk het venster voor het delen van d e printer of het ve nster voor het afdrukken van een testpagina. Maak de gewenste keuze.
14
Voer de naam van de printer in en klik op
15
Klik op printerstuurpr og ram m a vo or zw art-w it a fdr uk ke n.
OPMERKING
Eigenschapp en
op
Poort toevoegen
nieuwe poort om de printer op aan te sluiten. Om een nieuwe poort te creëren, volgt u de procedure die beschreven is in het venster van de wizard.
en klik op
: Als u vroeger al eens een stuurprogramma voor zwart-
Voltooien
: Als uw printer verbonden is met een netwerk, opent u de
om te beginnen met de installatie van een
van de printer, selecteert u het tabblad
en
Installeren vanaf schijf
Volgende
Stand aar d TCP/ IP -po ort
.
. Selecteer h e t stuurprogramma zoals in
Volgende
. Afhankelijk van de
Volgende
.
Bestaand
.
Poorten
, en creëert u een
, klikt u
Wanneer het bevestigingsvenster verschijnt, klikt u op
4
Klik op
Start
Printers en faxapparaten
5
Dubbelklik op
6
Wanneer de
Volgende
7
Selecteer het keuzerondje
is verbonden printer automatisch detecteren en installeren Volgende
Als uw computer de printer niet vindt, gaat u naar de volgende stap.
8
Selecteer
9
Selecteer
10
Klik op printer zwart-witafdrukken kan maken.
bijv.) Windows XP 32 bits Selecteer cd-romstation
WINXP_2000_VISTA-32
Printer toevoege n
wizard Printer toevoe ge n
.
, schakel het selectievakje
. Ga naar stap 13.
Volgende Bladeren
Bladeren
in het venster
in het venster
om een stuurprogramma te vinden waarmee uw
Printer
.
Lokale printer die met deze computer
.
verschijnt, klikt u op
Mijn Plug en Play-
in en klik op
Een printerpoort selecteren
Een printerp oort selecteren
SPL_MONO
Printersoftware installeren onder W in dows
Voltooien
.
.
.
13
Page 76
2 Standaard afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken in Windows besch re ve n.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Documenten afdrukken
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Printerinstellingen
- Tabblad Lay-out
- Tabblad Papier
- Tabblad Grafisch
- Tabblad Extra
- Tabblad In fo
- Tabblad Printer
- Favorieten
- De Help -functie

Documenten afdrukken

NB
Het venster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het printereige nschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde onderdelen.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met
de printer. Zie Printerspecificaties onder Compatibiliteit met besturingssysteem in de printerhandleiding.
U kunt de exacte n aam van uw prin ter co ntrolere n op d e bijge lever de
cd-rom.
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken verschijnt. Dit kan , afhankelijk van het gebruikte programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie.
U kunt de belan gr ijk ste afd ru kin st elling en se lec te ren in he t ve ns ter Afdrukken. Deze inste lli ng en om va tte n he t aant al ex em pl are n en het afdrukbereik.
3
Selecteer
4
Om de printerf uncti es va n uw p rinte rstuu rprogra mm a te gebru iken, klikt u op afdrukvenster van de toepassing. Meer informatie vindt u op “Printerinstellingen” op pagina 15.
Als klikt u daarop. Klik in het volgende venster op
5
Klik op OK om het venster met printereigenschappen te sluiten.
6
Klik in het venster Afdrukken op OK of te starten.
Afdrukken
de printer
Eigenschapp en
Instellen, Printer
in het menu
Zorg ervoor dat de printe r is geselecteerd.
in de keuzelijst
of
of
Opties
Bestand
Naam
Voorkeursinstellingen
voorkomen in het afdrukv en ster,
Afdrukken
. Het venster
.
in het
Eigenschappen
om de afdruktaak
.
De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte procedure kan per programma verschille n. Raadpleeg de handleid ing van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukp rocedure.

Standaard afdrukinstellingen

14
Page 77

Afdrukken naar een bestand (PRN)

Printerinstellingen

Het kan soms h andig zijn om de af te drukk en ge geve ns op te slaan als een bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
1
Schakel het selectievakje
Afdrukken
2
Selecteer een map, wijs een naam toe a an het bestand en klik op
OK
in.
.
Afdrukken naar bestand
in het venster
Via het venster met printereigenscha ppen hebt u toegang tot alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de printereigensc ha pp en wo rd en weer ge ge ve n, ku nt u de ins telling en die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster Eigenschappen van de printer er anders uit zie n. De ze sof tw a reh an dle id ing gee f t het venster Eigenschappen van Windows XP weer.
Het venster gebruikersha ndleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleid ing van Windows) en het tabblad Printer (zie “T abblad Printer” op pagina 18).
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
NB
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de afdrukinstellin ge n in uw pr og ram m a te wijz ig en en alle en inste llin ge n die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
Deze instellingen gelden zolang u uw pr ogramma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigin gen permanent behouden blijven
brengt u ze aan in de map Prin ters.
De volgende procedure geld t voor Windo ws XP. Zie de desbetreffende Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
Start
van Windows.
,
15
Standaard afdrukinstellingen
Page 78
Tabblad Lay-out
Het tabblad van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen. Onder
kant
pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Lay-out
Lay-outopties
en
Poster afdrukken
bevat opties waarmee u de weergave
hebt u de keuze uit
. Zie “Documenten afdrukken” op
Meerdere pagina’s per
Voor meer informatie, zie het papier” op pagina 22.
“Afdrukken op beide zijden van
Tabblad Papier
De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het eigenschappenvenster van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad tot de printereigenschappen.
Papier
om toegang te krijgen
Afdrukstand
Met behulp van informatie wordt afgedrukt op een pagina.
Staand
Liggend
spreadsheet.
• Met be hu lp va n pagina 180 gard en te dra aie n.
Afdrukstand
drukt af over de breedte van de pagina, zoals in een brief.
drukt af over de lengte van de pagina, zoal s bij een
180 graden draaien
Staand
kunt u de richting selecteren waarin
biedt u de mogelijkheid om de
Liggend
Lay-outopties
Via
Lay-outopties
U hebt de keuze uit
Voor meer informatie, zie op één vel papier (N op een vel ) ” op pagina 20. Voor meer informatie, zie
Voor meer informatie, zie
kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren.
Meerdere pagina’s per ka nt
“Meerdere pagina’s afdrukken “Posters afdrukken” op pagina 21.
“Boekjes afdrukken” op pagina 21.
en
Poster afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
het papier af te drukken.
weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie.
biedt u de mogelijkheid om op beide zijden van
Als deze optie niet wordt
Exemplaren
In het veld u wilt afdrukken. U kunt een aantal tussen 1 en 999 invullen.
Exemplaren
kunt u aangeven hoeveel exemplaren
Formaat
In het veld Als het vereiste formaat niet in het vak Het venster Vul het papierformaat in en klik op in de lijst zodat u deze kunt selecteren.
Formaat
stelt u in welk formaat papier in de lade ligt.
Formaat
Instelling aa ngepast papier
OK
staat, klikt u op
verschijnt.
. De instelling verschijnt
Aangepast
.
Invoer
Controleer of bij Kies voor zoals enveloppen of transparanten.
.
Invoer
de juiste papierlade is gekozen.
Handmatige invoer
als u op speciaal materiaal wilt afdrukken,
Type
Stel
Type
in volgens het papier in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Zo krijgt u de beste afdruk. Doet u dit nie t, zal de afdrukkwaliteit mogelijk niet aan uw verwa ch tin ge n be an two or de n.
Dik
: dik papier met een gewicht tussen 90 en 105 g/m2.
Dun
: dun papier met een gewicht tussen 60 en 70 g/m2.
Katoen
: 75~90 g/m2 katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%.
Normaal papier
zwartwitp rinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m
: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een
2
.
16
Standaard afdrukinstellingen
Page 79
Kringlooppapier Gekleurd papier
Archiefp a pi er:
bewaren (bijvoorbeeld in een archief).
Glanzende foto 160 g/m2
: gerecycl eerd papier van 75~90 g/m2.
: gekleurd papier van 75~90 g/m2.
kies deze optie als u de afdrukken geruime tijd wilt
: glanzend papier van 160 g/m².
Afdruk aanpassen
Met
Afdruk aanpassen
schalen op een pagina. U hebt de keuze uit
Aan pagina aanpassen
en
Voor mee r inform atie, zie op pagina22. Voor meer informatie, zie
• papierformaat aanpassen” op pagina 22.
kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig
Geen, Verkleinen/Vergroten
.
“Documenten vergro ot of ver kleind af drukken ”
“Document aan ee n ges ele cte er d
Tabblad Grafisch
Met behulp va n de volgende grafische instellingen regelt u de afdrukkwaliteit. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Grafisch
om het onderstaande venster te openen.
Instelling v oor aa nt a l exem plar en
afdrukken, waarvan sommige in kleur en andere in grijstinten, gebruikt u deze optie en selecteert u het aantal exemplaren in grijstinten.
Kleuraanpassing
• weergegeven door de instellingen in de optie
Kleuraanpas.
• uw scherm met de optie
Geavanceerde opties
Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op
.
opties
Alle tekst zwart afdrukken:
is geselecteerd, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt, ongeacht de kleur waarin de tekst op het scherm wordt weergegeven.
Alle tekst donkerder af drukken:
donkerder afdrukken
donkerder afgedrukt dan no rmaal.
deze functie niet.
: u kunt aanpassen hoe afbeeldingen worden
: u kunt de afdrukkleuren aanpassen aan de kleuren van
Settings
ingeschakeld is, wor dt alle tekst in uw document
: Als u verschillende exemplaren wilt
Levels
te wijzigen.
.
Geavanceerde
als
Alle tekst zwart afdrukken
als het selectievakje
Sommige printers ondersteunen
Alle tekst
Kwaliteit
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk af van het printermodel.
worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het bovendien iets langer duren voordat het document is afgedrukt.
hoe scherper teken s en afbe eld i ng en
Kleurmodus
U kunt kleuropties kiezen. De instelling afdrukkwaliteit op voor documenten in kleur. Als u een kleurendocument in grijstinten wilt afdrukken, selecteert u en klik op de knop handmatig wilt aanpassen.
Kleuraanp assing Kleuraanpas.
Kleur
levert gewoonlijk de beste
Grijstinten
. Selecteer
als u de kleuropties
Handmatig
Standaard afdrukinstellingen
17
Page 80
Tabblad Extra
Tabblad Info
Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afd ruk ke n.
Klik op het ta bblad
Extra
om toegang te krijgen tot de volgende functies:
Watermerk
U kunt een afbeelding maken die als achtergrondtekst op elke pagina in het document wordt afgedrukt. afdrukken” op pa gin a23.
Voor meer informatie, zie
“Watermerk
Op het tabblad van het stuurprogramma weergegeven. Als u beschikt over een internetbrowser, kunt u een verbinding maken met het internet door op het website-pictogram te klikken. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Info
worden de copyrightinformatie en het versienummer
Tabblad Printer
Als u het venster Printereigenschappen opent via de map
Printer
is het tabblad De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbet reffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor an dere Windows­besturingssyst emen.
1
Klik op de knop
2
Selecteer
3
Selecteer het pictogram van
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurpr og ram m a en selec te er
5
Klik op het tabblad
beschikbaar. Hier stelt u de printerconfiguratie in.
Start
van Windows.
Printers en faxapp araten
het printerstuurprogramma
Printer
en stel de gewenste opties in.
.
Eigenschappen
Printers
.
.
,
Overlay
Overlays worden vaak ge bruikt in pl aats van voorbedrukt briefpapier of formulieren.
Voor mee r in forma tie, z ie
“Overlay afdrukken” op pagina 24.
Uitvoeropties
Afdruksubset
worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst.
-
Normaal ( 1, 2, 3)
laatste pagina.
Alle pa gina’s o mkeren (3,2,1)
­de laatste tot de eerste pagina.
-
Oneven pagina’s afdrukken
van het document met een onev en bladnummer af.
-
Even pagina’s afdrukken
van het document met een even bladnummer af.
: u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moet en
: de printer drukt alle pagi na's af van de eerste tot d e
: de printer drukt alle pagina's af van
: de printer drukt alleen de pagina's
: de printer drukt alleen de pagina's
18
Standaard afdrukinstellingen
Page 81
Favorieten
Via de optie kunt u de huidige instellin ge n op s laa n voo r late r geb ru ik.
Zo voegt u e e n instelling toe aan
1 2
3
Als u een opges lagen instellin g wilt gebruik en, selecte ert u het item in de vervolgkeuzelijst volgens de in stellingen van de geselecteerde favoriet.
Om een favoriet te verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt uop
U kunt ook terugkeren na ar de st and aa rd ins te llin ge n van het stuurprogramm a do or
Favorieten
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. Geef in het invoervenster
instellingen.
Klik op
Opslaan
Wanneer u instellingen opslaat onder alle huidige stuurprogramma-ins tel lin ge n opg es lagen .
Verwijderen
, die u terugv indt op e lk tabb lad Eigens chappen,
.
Favorieten
.
Printersta ndaard
Favorieten
Favorieten
. De printer is nu ingesteld om af te drukken
:
een naam aan deze
Favorieten
te selecteren in de lijst.
, worden
De Help-functie
De printer heeft een Help-functie die u kunt openen m e t de knop in het eigenschappenvenster van de printer. Deze Help-functie geeft gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma van de printer biedt.
U kunt ook klikken op in de rechterbovenhoek van het venster en vervolgens op een instelling.
Help
Standaard afdrukinstellingen
19
Page 82
3 Geavanceerde
Meerdere pagina’s afdrukken
afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken beschreven.
O
PMERKING
Het venster gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afh a nkelijk is van de gebruikte printer. Het printereige nschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde onderdelen.
• U kunt de exacte naa m van uw pri nter co ntrol eren o p de bi jgelev erde cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:

Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel)

Posters afdrukken
Boekjes afdrukken
Afdrukken op beide zijden van het papier
Documenten vergroot of verkleind afdrukken
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen
Watermerk afdrukken
Overlay afdrukken
:
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
1 2
3 4
op één vel papier (N op een vel)
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum is 16 pagina’s per vel.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
2
Selecteer tabblad
3
Geef in de keuzelijst u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4
Selecteer, indien nodig, de pag inavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Afdrukvolgorde
Markeer het selectievakje als u een rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
5
Klik op het tabblad het papierformaat en het type papier.
6
Klik op OK en druk het document af.
Pagina’s per vel
Lay-out
.
.
Papier
in de keuzelijst
Pagina’s per vel
Paginakaders afd rukk en
en selecteer de pa pie rlad e,
aan hoeveel pagina's
Type lay-out
op het
20

Geavanceerde afd ruk instellingen

Page 83

Posters afdrukken

Boekjes afdrukken

Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4, 9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken om er zo een poster van te maken.
O
PMERKING
resolutie op het tabblad
1
Als u de afd rukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad in de keuzelijst
3
Kies de instellingen voor de poster:
Voor de pagina-indeling kunt u kiezen uit Poster
Aangepast
automatisch over 4 vellen gespreid. Als u Aangepast selecteert, kunt u het origineel vergroten tot een formaat tussen 150% en 400%. Afhankelijk van het vergrotingspercentage wordt de pagina-indeling automatisch aangepast tot
Poster<4x4>
: De optie Po ster afdrukken is beschikbaar wanneer de
Grafisch
Lay-out
Type lay-out
Poster<2x2>, Poster<3x3>, Poster<4x4>
. Als u
Poster<2x2>
.
is ingesteld op 600 dpi.
en selecteer
.
Poster<2x2>, Poster<3x3>
Poster afdrukken
en
selecteert, wordt de afdruk
,
8
Met deze printerfunctie kunt u een document op beide z ijden van het papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer
Type lay-out
O
PMERKING
papierformaat beschikbaar. Om na te gaan of deze functie beschikbaar is voor uw papierformaat, selecteert u het papierformaat in de optie
Formaat Boekje afdrukken Lay-out
3
Klik op het tabblad het papierformaat en het papiertype.
4
Klik op OK en druk het document af.
5
Vervolgens kunt u de pagina's vouwen en nieten.
9
Boekje afdrukken
.
: De optie
op het tabblad
in de vervolgkeuz eli jst
actief is.
8
Boekje afdrukken
Papier
Papier
9
in de keuzelijst
, waarna u controleert of het item
en selecteer de pa pie rlad e,
Type
is niet voor elk
Type lay-out
op het tabblad
op het tabblad
Geef een overlap in millimeter of inch op zodat de vellen gemakkelijk er aan elkaar kunnen worden geplakt.
0,15 inch
0,15 inch
4
Klik op het tabblad het papierformaat en het type papier.
5
Klik op OK en druk het document af. U kunt de poster voltooien door de vellen aan elkaar te plakken.
Papier
en selecteer de papierlade,
Geavanceerde afd ruk instellingen
21
Page 84
Afdrukken op beide zijden van het
Documenten verg root of verkleind
papier
U kunt afdrukken o p be id e zi jde n va n e en vel p ap ier. Voordat u af dru kt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Geen
Lange zijde Korte zijde
25
O
PMERKING
transparanten, enveloppen of dik papier. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen.
1
Als u de afd rukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, op ent u het venster Eigenschap pen van de printer.
“Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer de afdrukstand op het tabblad
3
Selecteer in het vak dubbelzijdige afdrukoptie.
4
Klik op het tabblad het papierformaat en het papiertype.
5
Klik op OK en druk het documen t af.
O
PMERKING
heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt dan eerst om de andere pagina van het doc ument af. Zodra u de eerste zijde van de taak hebt afgedrukt, wordt er een venster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het sc herm om de afdruktaak te voltooien.
, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden.
, het type dat va ak wordt gebruikt voor kalenders.
2
2
3
Lange zijde
: Druk niet af op beide zijden van etiketten,
: als uw printer geen unit voor dubbelzijdig afdrukken
3
5
Dubbelzijdig afdrukken
Papier
en selecteer de papierlade,
3
5
Korte zijde
Lay-out
2
.
de gewenste
3
afdrukken
U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer op het tabblad
3
Voer in het veld U kunt ook klikken op of .
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
5
in
5
Klik op OK en druk het document af.
Verkleinen/Vergroten
Papier
Papieropties
.
Percentage
.
in de keuzelijst
de gewenste schaalfactor in.
Type afdruk

Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen

Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk
A
gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document. Dit kan nuttig zijn als u de de t ai ls van ee n kle in do cu me nt wilt be kijke n.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
2
Selecteer op het tabblad
3
Selecteer het juiste formaat in de vervolgkeuzelijs t
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier in
5
Klik op OK en druk het document af.
Aan pagina aanpassen
Papier
Papieropties
.
in de keuzelijst
.
Type afdruk
Afdrukpapier
.
22
Geavanceerde afd ruk instellingen
Page 85

Wate rmerk afdrukken

Met de optie Watermerk kunt u over een bestaa nd document heen een diagonale tekst af drukken. U kunt bijvoorb eeld diag onaal over de e erste pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters “CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken.
Er worden versc hillende vo oraf gedefinieer de waterm erken bij de print er geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe watermerken toevoegen aan de lijst.
Bestaand watermerk gebruiken
1
Als u de afd rukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad in de keuzelijst weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3
Klik op OK en druk het documen t af.
O
PMERKING
pagina er zal uitzien .
: het afdrukvoorbee ld ge ef t we er ho e de afg ed rukte
Extra
en selecteer het gewenste watermerk
Watermerk
. Het geselecteerde watermerk wordt
Watermerk bewerken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
2
Klik op het tabblad Het venster
3
Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de lijst
watermerken
4
Klik op
Bijwerken
5
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken verlaten hebt.
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
als u de wijzigingen op wilt slaan.
onder
Watermerk
wordt geopend.
Watermerk verwijderen
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
2
Klik op het tabblad Het venster
3
Selecteer in de lijst dat u wilt verwijderen en klik op
4
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken verlaten hebt.
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
Huidige wate rm er ken
Verwijderen
onder Watermerk.
wordt geopend.
het watermerk
.
.
Huidige
Nieuw watermerk maken
1
Als u de afd rukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad Het venster
3
Typ tek st in he t vak uit 40 tekens bestaan. De tekst wordt in het voorbeeldvenster getoond.
Alleen eerste pagina
Als u alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4
Selecteer de watermerkopties. U kunt de naam, stijl, grootte en het grijstintenniveau va n het
lettertype aangeven onder van het watermerk instellen onder
5
Klik op
Toevoegen
toe te voegen.
6
Nadat u klaar bent met bewerken, klikt u op OK en drukt u het document af.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u in de keuzelijst
Watermerk
Extra
op
Bewerken
Watermerk be we rk en
Tekst in watermerk
aankruist, wordt het watermerk
Lettertypeke nmerken
om het nieuwe watermerk aan de lijst
.
onder
wordt geopend.
. De tekst mag maximaal
Hoek tekst
Watermerk
en de hoek
.
(Geen watermerk)
.
23
Geavanceerde afd ruk instellingen
Page 86
Dear ABC
Regards
WORLD BEST
WORLD BEST

Overlay afdrukken

Wat is een overlay?
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die kunnen worden afgedruk t in een wille keurig doc ument. Ove rlays worde n vaak gebruikt in pla ats van voorbe drukt briefpap ier of formulieren. In plaats daarvan kun t u een overlay samenstellen die dezelfde in formatie bevat en geeft u aan d e printer d oor welk e overla y voor uw docume nt gebru ikt moet worden . Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefh oofdpapier in de printer te plaatsen. U hoeft alleen maar aan te geven dat de printer de briefhoofdoverlay moet afdrukken op uw document.
Nieuwe overlay maken
Voordat u een overlay kunt gebruiken, moet u een nieuwe overlay samenstellen die bijvoorbeeld het logo en de adresgegev ens van uw bedrijf of een afbeelding bevat.
1
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay w ilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of af beelding
precies op de plaats staat waar deze afgedrukt moet worden.
2
Ga naar de printereigenschappen als u het document als een overlay wilt opslaan. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
3
Klik op het tabblad
4
Klik in het venster Ove rla y be werke n op
5
In het venste r Overlay maken voert u in het vak een naam va n maximaal 8 posities in. Selecteer eventueel het
pad naar de bestemming (standaard is dit C:\Formover).
6
Klik op
Opslaan
7
Klik op OK of Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen
op de vaste schijf van uw computer.
Extra
op
Bewerken
. De naam verschijnt in het vak
Ja
als u klaar bent met het maken van de overlay.
onder
Overlay
Overlay maken
Bestandsnaam
Lijst van overlays
.
.
Overlay gebruiken
Nadat u een ov erlay he bt sam en geste ld, ku nt u deze me t uw d ocum ent afdrukken. Dit doet u als volgt:
1
Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw document aan.
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina14.
3
Klik op het tabblad
4
Selecteer de gewenste overlay in de ke uzelijst
5
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst voorkomt, klikt u op u het overlaybestand.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden via het venster
Overlay laden
Klik op
Openen
verschijnt in het vak Selecteer de ove rla y in de keuz elij st
6
Klik, indien nodig, op Als dit selectievakje is inge schakeld, verschijnt telkens wanneer u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document
wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en een overla y werd
geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op uw document.
7
Klik op OK of Ja totdat het afdrukken wordt gestart. De geselecteerde overlay wordt sam en met uw afdruktaak
gedownload en wordt op uw document afgedrukt.
.
O
PMERKING
zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afd rukken.
: de resolutie van het overlaydocument moet dezelfde
Extra
.
Overlay
Bewerken
.
als u het bestand hebt geladen. Het bestand
Lijst van overlays
Overlay bevestigen voor afdrukken
en op
Overlay laden
en kan word en afgedrukt.
Lijst van overlays
.
Overlay
en selecteert
.
.
O
PMERKING
zijn als de documenten die u met de overlay afdrukt. Stel geen overlays met watermerken samen.
: het documentformaat van de overlay moet hetzelfde
Geavanceerde afd ruk instellingen
24
Overlay verwijderen
U kunt paginaoverlays die u niet meer gebruikt verwijderen.
1
Klik in het venster met de printereigenschappen op het tabblad
2
Klik op
Bewerken
3
Selecteer in de
4
Klik op
Overlay verw ijd ere n
5
Wann eer er een venster verschijnt waarin om een bevestiging wordt gevraagd, klikt u op
6
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken verlaten hebt.
onder
Overlay
Lijst van overlays
.
Ja
.
.
de overlay die u wilt verwijderen.
Extra
.
Page 87
4 Een lokale printer delen
U kunt de printer rechts tr eek s aa ns luiten op een ge se lec tee rd e computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windows­gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windows­besturingssystemen.
O
PMERKINGEN
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer. Zie Compatibiliteit met be sturingssystee m onder Printerspecificaties in de printerhandleiding.
• U kunt de exacte naa m van uw pri nter co ntrol eren o p de bi jgelev erde cd-rom.
:

Instellen als hostcomputer

1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Selecteer in het menu
3
Dubbelklik op
4
Selecteer
5
Schakel het selectievakje
6
Typ een naam in het veld
het pictogram van het printerstuurprogramma
Delen
Start
de optie
in het menu
Deze printer delen Deelnaam
Printers en faxapparaten
Printer
.
in.
en klik vervolgens op OK.

Instellen als clientcomputer

1
Klik met de rechtermuisknop op de knop selecteer
2
Selecteer
Zoeken naar computers
3
Typ het IP-adres van de hostcomputer in het veld en klik op en een
wachtwoord van de hostcomputeraccount in.)
4
Dubbelklik op
5
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurpr og ram m a en selec te er
6
Klik op Ja als wordt gevraagd of u de installatie wilt uitvoeren.
Verkenner Mijn netwe rklocaties
Zoeken
Wachtwoord
.
. (Als de hostcom puter om ee n
vraagt, vult u de gebruikers-id en het
Printers en faxapparaten
en klik met de re chterm uisknop op
.
Start
in Windows en
Computerna am
Gebruikersna am
.
Verbinding maken
. .
.
25

Een lokale printer delen

Page 88
5 Smart Panel gebruiken
Smart Pane l is e en prog ram ma waa rmee de s tatus van de p rinter word t bewaakt. U kunt de status bekijken en de printerinstellingen aanpassen. Smart Panel printersoftware installeert.
O
PMERKINGEN
• Vereisten om dit programma te gebruiken:
- Zie "Specificaties van de printer" in de printerhandle iding als u wilt weten welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
- Mac OS X 10.3 of hoger
- Linux. Zie "Specific aties va n de printer" in de pri nterhan dleiding als u wilt weten welke Linux-systemen compatibel zijn met de printer.
- Internet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML Help.
• De exacte naam van de printer vindt u op de bijgeleverde cd-rom.

Kennismaken met Smart Pa nel

wordt automatisch geïnstalleerd op het moment dat u de
:
O
PMERKINGEN
• Als er al meer dan één printer van Sa m su ng is geïns t al lee rd , selecteert u eerst het gewenste printermodel, zodat u het bijbehorend e Smart Panel kunt gebruike n. Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op het pictogram voor Smart Pane l en selecteer
printer
• Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze softwaregebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen naargelang de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem.
Het programma Smart Panel vermeldt de huidige status van de printer, het resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en een boel andere informatie. U kunt ook instellingen wijzigen.
.
:
de naam van uw
1
Smart Panel versch ijnt autom atisch als er tijd ens het afdruk ken een fout optreedt. Deze fout wordt dan weerge geven.
U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in de taakbalk van Windows (in Windows) of in het systeemvak (in Linux). U kunt het ook aanklikke n in de statusbalk (Mac OS X).
Dubbelklik op dit pictogram in Windows.
klik op dit pictogram in M ac OS X.
klik op dit pictogram in Lin ux .
1
Tonerniveau
Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. De printer en he t aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle printers beschikken over deze functie.
Nu kopen
U kunt reservetonercassette(s) on li ne bestellen.
Probleemoplossingsgi ds
Klik op deze knop om de Help te bekijken en problemen op te lossen.
Instelling printer
In het venster van het hulpprogramma Printerinstellingen kunt u verschillende printe rinstellin gen configureren. Niet alle printers beschikken over deze functie.
O
PMERKING
gebruikt Windows en Mac OS X, verschijnt het venster
Service
printerinstellingen. Linux ondersteunt geen netwerkomgevingen.
:
Als uw printer verbonden is met een netwerk en u
SyncThru W eb
in plaats van het venster van het hulpprogramma vo or de
Indien u een Windows-gebruiker bent, selecteert u in het menu optie
Programma's
uw printerstuurprogramma
of
Alle programma's
Smart Panel
de naam van
.
Start
de
26

Smart Pan e l gebruiken

Page 89
Instelling stuurprogramma (Alleen voor Windows)
Via het venster met printereigenschappen heeft u toegang tot alle printeropties die u nodig heeft als u de printer gebruikt. vindt u onder
Zie “Printerinstellingen” op pagina 15.
Meer informatie

De probleemoplossingsgids openen

In de Probleemoplos sin gs gi ds vind t u oplos sin ge n voor pro ble m en die een foutstatus veroorzaken.
Klik met de recht ermuisk nop (in Wi ndows o f Linux) o f klik (in Ma c OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer
Probleemoplossingsgids
.

Hulpprogramma Printerinstellingen

Via het hulpp rog ra m ma Pr int er instel lin ge n co nf igu re ert en co ntr ole er t u de afdrukinstellingen.
1
Klik met de rechtermuisknop (in Window s of Linux) of klik (in Mac OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer
.
printer
2
Wijzig de instellin ge n.
3
Klik op
Toepassen
om de wijzigingen naar de printer te sturen.
Instelling

De instellingen van Smart Panel wijzigen

Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op het pictogram voor Smart Panel en s electeer gewenste inste lli ngen in he t vens te r
Opties
.
Opties
. Selecteer d e
O
PMERKINGEN
verschijnt het vens ter van het hulpp rogramma P rinterinstellingen.
:
Indien uw printer is aangesloten op een netwerk,
SyncThru Web Service
in plaats van het venster
Help-aanwijzingen op het scherm
Klik voor meer informatie over het hulpprogramma voor de printerinstellingen op .
27
Smart Pan e l gebruiken
Page 90
6 Uw printer gebruiken
onder Linux
U kunt uw apparaat gebruiken in een Linux-omgeving.
In dit hoofdstuk treft u de vo lge n d e on d erwerpen aan:
• Aan de slag
• Unified Linux-stuurprogramma installeren
• Werken met het SetIP-programma
• Werken m et Unified Driver Configurator
• Printereigenschappen config urere n
• Een document afdrukken

Aan de slag

Op de bijgeleverde cd-rom vindt u een reeks Samsung Unified Linux-stuurprogramma’s voor het gebruik van uw printer onder Linux.
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem kunt u met dit pakket diverse apparaten via snelle parallelle ECP­poorten en USB tegelijkertijd bew aken.
Het Unified Linux-stuurprogrammapakket is voorzien van een intelligent e n flexibel installatieprogra mma. U hoeft niet te zoeken naar extra onderdelen voor de Unified Linux­stuurprogramm a's: alle vereiste toepassingen worden gekopiee rd naar uw systeem en automatisch geïnstalleerd. Dit is mog elijk op een groot aantal van de bekendste Linux-distributies.
3
Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-rom-station van uw computer. De cd-rom wordt automatisch gestart.
Als de cd-rom niet automatisch wordt gestart, klikt u onder in het bureaublad op het pictogram .
Als het venster Terminal verschijnt, typt u de onderstaande strings.
(Er wordt van uitgegaan dat het cd-rom -station de secu ndaire master is en de te mounten locatie /mnt/cdrom is.)
[root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/cdrom
[root@localhost root]#cd /mnt/cdrom/Linux [root@localhost root]#./install.sh Als het programma op de cd-rom nog steeds niet wordt
uitgevoerd, typt u het volgende in de juiste volgorde: [root@localhost root]#umount/dev/hdc [root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/
cdrom
O
PMERKING
gestart als AutoRun is geïnstalleerd en geconfigureerd.
4
Het beginscherm verschijnt. Klik op
:
het installatieprogramma wor d t au tomatisch
Next
(Volgende).

Unified Linux-stuurprogramma installeren

Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Zorg dat de printer is aangesloten op de computer. Schakel de computer en de printer in.
2
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
om de printersoftware te kunnen installeren. Als u geen superuser bent, neemt u contact op met de systeembeheerder.
:
u moet zich aanmelden als superuser (root)

Uw printer gebruiken onder Linux

root
28
5
Na afloop van de installatie klikt u op
Finish
(Voltooien).
Page 91
Het installatie pro gra mma heeft het pictogram Un ified D river Configurator aan het bureaublad en de groep Samsung Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Zie bij problemen de helpaanwijzingen op het scherm. U opent de Help via het systeemmenu of in een van de stuurprogrammatoepassingen, zoals
Configurator
.
Unified Driver
Installatie van Unified Linux­stuurprogramma ongedaan maken
1
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
(root) om de printersoftware te kunnen installeren. Als u geen superuser bent, neemt u contact op met de systeembeheerder.
2
Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-rom-station van uw computer. De cd-rom wordt automatisch gestart.
Als de cd-rom niet automatisch wordt gestart, klikt u onder in het bureaublad op het pictogram .
Als het venste r Terminal ve rschij nt, ty pt u de on ders taan de strings.
(Er wordt van uitgegaan dat het cd-rom-station de secundaire master is en de te m o u n ten locatie /mnt/cdro m is.)
[root@localhost root]#mount -t iso9660 /dev/hdc /mnt/cdrom
[root@localhost root]#cd /mnt/cdrom/Linux [root@localhost root]#./uninstall.sh
O
PMERKING
gestart als AutoRun is geïnstalleerd en geconfigureerd.
:
u moet zich aanmelden als superuser
:
het installatieprogramma wo r dt au tom atisch
root
Werken met het SetIP­programma
Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van netwerkapparaten in te stellen met het MAC-adres, d.w.z. het hardwareserienummer van de netwerkprinterkaart of interface. Het wordt met name door netwerkbeheerders gebruikt om de IP-adressen van verschillende netwerkapparaten tegelijk in te stellen.
U kunt het SetIP-programma alleen gebruiken als het apparaat is aangesloten op een netwerk.
Het SetIP-programma zou automatisch tijdens de installatie van het printerstuurprogramma moeten worden geïnstalleerd.
Het programma starten
1
Druk het netwerkinformatierapport van het apparaat af. Hierin wordt het MAC-adres van uw apparaat vermeld.
2
Open de
3
Dubbelklik op het bestand
4
Klik in het SetIP-ven ster o p om het TCP/IP­configuratievenster te openen.
5
Voer het MAC-adres, IP-adres, subnetmasker en de standaardgateway van de ne twe r k kaar t in e n k lik
vervolgens op
O
PMERKING
6
De netwerkinformatie wordt door het ap paraat afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
7
Sluit het SetIP-program ma af.
/opt/Samsung/mfp/share/utils/
SetIPApplet.html
Toepassen
:
Voer het MAC-adres in zonder dubbele punt (:).
.
.
.
3 4
5
Klik op Klik op
Klik op
Uninstall Next
(Volgende).
Finish
(Voltooien).
(Installatie ongedaan maken).
29
Uw printer gebruiken onder Linux
Page 92
Werken met Unified Driver Configurator
Unified Linux Driver Configurator is een tool dat voornamelijk is bestemd voor de configuratie van printers.
Nadat u het Unified Linux-stuurprogramma hebt geïnstalleerd, wordt het pictogram Unified Linux Driver Configurator automatisch aan uw bureaublad toegevoegd.
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op op uw bureaublad.
U kunt ook op het pictogram van het startmenu klikken en achtereenvolgens
Samsung Unified Driver Configurator
2
Klik in de modulebalk op de knop van het configuratievenster dat u wilt openen.
Unifie d Driver Configurator
Samsung Unified Driver
selecteren.
en
Printers configureren
Het configuratiescherm be staat uit twee tabbladen:
Classes
en
.
Tabblad Printers
Klik op het pictogram van de printer links in het venster Unified Linux Configurator als u de huidige printerconfiguratie van het systeem wilt bekijken.
Naar Printer Configuration
Alle geïnstalleerde printers
Status, modelnaam en URI van de printer
Printers
Knop Printers Configuration (Printers configureren)
Knop Ports Configuration (Poorten configureren)
Klik op
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op (Afsluiten) om Unified Driver Configurator te sluiten.
Help
voor helpaanwijzingen op het scherm.
Exit
In dit scherm vindt u de volgende knoppen:
Refresh
vernieuwen.
Add Printer
• toevoegen.
Remove Printer
printer verwijderen.
Set as Default
• printer instellen als standaardprinter.
Stop/Start
Test
• of de printer goed werkt.
Properties
• weergeven en wijz igen . Zie pagin a 31 voor meer i nfo rmatie.
(Vernieuwen): lijst me t bes chikbare printe r s
(Printer toevoegen): nieuwe printe r
(Printer verwijderen): geselecteerde
(Als standaardwaarde instellen): huidige
(Stoppen/starten): printer stoppen/starten.
: testpagina afdr ukken om te controleren
(Eigenschappen): eigenschappen van de printer
30
Uw printer gebruiken onder Linux
Page 93
Tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met be schikbar e printerklassen weergegeven.
Alle printerklassen
Status van de klasse en aantal print e r s in de klasse
Refresh
Add Class... (Klas toevoegen): een nieuwe printerklasse
toevoegen.
Remove Class
• printerklasse verwijderen.
(Vernieuwen): de lijst met klassen vernieuwen.
(Klas verwijderen): de geselecteerde

Printereigenschappen configureren

In het eigenschappenvenster dat u kunt openen vanuit de printerconfiguratie, kunt u verschillende ei genschappen voor uw apparaat als printer wijzigen.
1
Open Unified Driver Conf igurator. Ga eventueel naar het scherm Printers Configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
3
Het venster Printer Properties (Printereigenschappen) wordt geopend.
Properties
(Eigenschappen).
Ports Configuration (Poorten configureren)
In dit scherm kunt u de lijs t met beschikba re poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak.
Naar Ports Configuration
Alle beschikbare poorten
Poorttype, aangesloten apparaat en status
Refresh
vernieuwen.
Release port
• vrijgeven.
(Vernieuwen ): de lijst met beschikbare poorten
(Poort vrijgeven): de geselecteerde poort
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General
wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst van het venster Printers Configuration.
Connection
• of selecteren. Als u de printerpoort wijzigt van USB in parallel of andersom terwijl de printer in gebruik is, moet u de printerpoort op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver
printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op van het apparaat wilt instellen.
Jobs
• op taak te annuleren. Schakel het selectievakje
completed jobs
voltooide taken in de lijst op te nemen.
Classes
• Klik op printer aan een bepaalde klasse toe te voegen of klik op
Remove from Class
printer uit een geselecteerde klasse wilt verwijderen.
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties.
(Algemeen): locatie en naam van de printer
(Verbinding): een andere poort bekijken
(Stuurprogramma): een ander
Options
(Taken): de lijst met afdruktaken weergeven. Klik
Cancel job
(Klassen): de klasse waartoe uw printer behoort.
Add to Class
(Opties) als u de standaardopties
(Taak annuleren) om de geselecteerde
(Voltooide taken weergeven) in om
(Toevoegen aan klasse) om uw
(Verwijderen uit klasse) als u de
Show
31
Uw printer gebruiken onder Linux
Page 94

Een document afdrukken

Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). Vanuit al deze toepassingen kunt u op de printer afdrukken.
1
Kies in de toepassing waar mee u werkt de optie (Afdrukken) in het menu
2
Selecteer via lpr).
3
In het venster LPR GUI selecteert u het printermodel in de lijst met p rinte rs en klik t u op
4
Wijzig de eigenschappen van de printer en de afdruktaken.
Print
directly using
File
(Bestand ).
lpr
Properties
(Rechtstreeks afdrukken
(Eigenschappen ).
Print
Klik
Dit venster bestaat uit de volgende vier tabbladen:
General
de papiersoort en de afdrukstand van de documenten wijzigen. U kunt hier ook de dubbelzijdige afdrukfunctie inschakelen, scheidingspagina's toevoegen aan het begin en einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen.
Text
• tekstopties instellen, zoals regelafstand en kolommen.
Graphics
• instellen voor het afdrukken van afbeeldingen/bestanden, bijvoorbeeld kleuropties en grootte of positie van een afbeelding.
Device
• en bestemming instellen.
5
Klik op het venster Properties.
6
Klik op OK in het venster LPR GUI om te beginnen met afdrukken.
7
Het venster Printing (Bezig met afdrukken) verschijnt. Hier kunt u de status van de afdruktaak volgen.
Klik op wilt annuleren.
(algemeen): hier kunt u het papierformaat,
(Tekst): hier kunt u paginamarges opgeven en
(Afbeeldingen): hier kunt u grafische opties
(Apparaat): hier kunt u afdrukresolutie, papierbron
Apply
om de wijzigingen toe te passen en sluit
Cancel
(Annuleren) als u de huidige afdruktaak
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit Samsung-apparaat door de standaard-CUPS-methode toe te passen: direct vanaf de opdrachtregel. U werkt dan met het CUPS lpr-hulpprogramma. In het pakket stuurprogramma's beschikt u echter over een veel gebruikersvriendelijker LPR GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1
Typ
lpr <bestandsnaam>
Linux-shell en druk op weergegeven.
Als u alleen venster Select file(s) to print (Af te drukken bestand(en) selecteren) geopend. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op
2
In het venster LPR GUI selecteert u de printer in de lijst en past u de eigenschappen van de printer en de afdruktaken aan.
Zie voor meer informatie over het venster Properties pagina 32.
3
Klik op OK om te beginnen met afdrukken.
lpr
intikt en op
Open
op de opdrachtregel van de
Enter
. Het venster LPR GUI wordt
Enter
drukt, wordt eerst het
.
32
Uw printer gebruiken onder Linux
Page 95
7 Uw printer gebruiken
met een Macintosh
Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde USB­interface of 10/1 00 B as e- TX- n etw er kka ar t. Als u e en be st and afdrukt vanaf een Macintosh- computer , kunt u het CUPS-stuu rprogramm a gebruiken do or het PPD-best an d te ins t alle r en .
Opmerking
netwerkinterface. Controleer in de gebruikershandleiding van de printer onder Printerspecificaties of uw printer een netwerkinterface ondersteunt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Software voor Macintos h ins t a lle ren
Werken met het SetIP-programma
De printer instellen
Afdrukken
:
sommige printers ondersteunen geen
De installatie van het printerstuurprogramma ongedaan maken
U moet de installatie ongedaan maken voordat u een nieuwe versie installeert of als de installatie niet is gelukt.
1
Plaats de cd -ro m die bi j de pr int er is ge leve rd in he t cd -ro m -station.
2
Dubbelklik op de uw Macintoshcomputer verschijnt.
3
Dubbelklik op de map
4
Dubbelklik op de map
5
Dubbelklik op het pictogram
6
Voe r het wa ch tw oo rd in en klik op
7
Het venster van het Samsung SPL-installatieprogramma wordt geopend. Klik op
Continue (Volgende)
op
8
Selecteer vervolgens op
9
Als de installatie ongedaan is gemaa kt, klikt u op
het cd-rompictogram
MAC_Installer MAC_Printer
Samsung SPLC Installer
Continue (Volgende)
.
Uninstall (Installatie ongedaan maken)
Uninstall (Installatie ongedaan maken)
dat op het bureaublad van
.
.
OK
.
en klik vervolgens
.
en klik
.
Quit (Afsluiten )
Werken met het SetIP­programma
.

Software voor Macintosh installeren

De cd-rom die bij uw printer is geleverd, bevat het PPD-bestand waarmee u het CUPS- of Apple LaserWriter-stuurprogramma kunt gebruiken
die een PostScript-stuurprogramma ondersteunt)
drukken vanaf een Macintosh-computer.
Printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma installeren
1 2
3 4
5 6 7 8
9 10
(alleen beschikbaar als u een printer gebruikt
om af te
Zorg dat de printer is aangesloten op de computer. Zet de computer en de printer aan. Plaats de cd-rom die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station.
Dubbelklik op de uw Macintoshcomputer ve rschijnt. Dubbelklik op de map
Dubbelklik op de map Dubbelklik op het pictogram Voer het wachtwoord in en klik op Het venster van het Samsung SPL-installatieprogramma wordt
geopend. Klik op op
Continue (Volgende)
Selecteer op
Install (I nstalleer)
Nadat de insta lla tie is vo lto oid , klik t u op
het cd-romp ictog ram
MAC_Installer MAC_Printer
Samsung SPLC Installer
Continue (Volgende)
.
Easy Install (Eenvoudige installatie)
.
dat op het bureaublad van
.
.
OK
.
en klik vervolgens
Quit (Afs luiten)
.
en klik
.

Uw printer ge b r uiken met een Mac in tosh

33
Dit programma wordt gebruikt om IP-adressen van netwerkapparaten in te stellen met het MAC-adres, d.w.z. het hardwareserienummer van de netwerkprinterkaart of interface. Het wordt met name door netwerkbeheerders gebruikt om de IP-adressen van verschillende netwerkapparaten tegelijk in te stellen.
U kunt het SetIP-programma alleen gebruiken als het apparaat is aangesloten op een netwerk.
Het SetIP-prog ra mm a zou au tom a tisc h tijd en s de ins ta llat ie va n het printerstuurpro gr am m a mo ete n wo rd en ge ïns t a llee rd .
OPMERKING
printerstuurprogramma selecteert, wo rdt het SetIP-programma automatisch uitgevoerd na de installatie. Volg de onderstaande instructie.
1
Het certificaatvenster wordt weergegeven. Klik hierin op
2
Druk het netwerkinformatierapport van het apparaat af. Hierin wordt het MAC-adres van uw apparaat vermeld.
3
Klik in het SetIP-v enster op om het TCP/IP-configuratievenster te openen.
4
Voer het MAC-adres, IP-adre s , subnetmasker en de standaardgateway van de netwerkkaart in en klik vervolgens op
T oepasse n
O
PMERKING
5
De netwerkinformatie wordt door het apparaat afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
6
Sluit het SetIP-programma af.
: Als u tijdens het installeren van het
Typische installatie voor een netwerkprinter
.
:
Voer het MAC-adres in zonder dubbele punt (:).
Trust
.
Page 96
Het programma starten
Als u de IP-instelling van uw netwerkprinter wilt wijzigen, volgt u de onderstaande instructie.
1
Druk het netwerkinformatierapport van het apparaat af. Hierin wordt het MAC-adres van uw apparaat vermeld.
2
Open de map
van uw printer
3
Dubbelklik op het bestand
4
Het certificaatven st er wo rdt weergegeve n. Klik hie rin op
5
Klik in het SetIP -venster op om het TCP/IP-con figuratie venster te openen.
6
Voer het MAC-adres, IP-adres, subnetmasker en de standaardgateway van de netwerkkaart in en klik vervolgens op
Toepassen
O
PMERKING
7
De netwerkinformatie wordt door het apparaat afgedrukt. Controleer of alle instellingen juist zijn.
8
Sluit het SetIP-programma af.
Bibliotheek
->
.
:
Voer het MAC-adres in zonder dubbele punt (:).
SetIP
->
Printers
.
SetIPApplet.html
->
Samsung
->
Het model
.
Trust
.

De printer instellen

De instelling van de printer verschilt afhankelijk van de kabel die u gebruikt om de printer aan te sluiten op uw computer: een netwerkkabel of een USB-kabel.
Voor een op een netwerk aangesloten Macintosh
O
PMERKING
netwerkinterface. Controleer voordat u uw printer aansluit in de gebruikershandleiding van de printer onder Printerspecificaties of uw printer een netwerkinterface ondersteunt.
1
Volg de aanwijzingen op "Software voor Macintosh installeren" op pagina33 om het PPD-bestand en de filterbestanden op uw computer te installeren.
2
Open de map Programma's en kies (Hulpprogramma’s) printerinstellingen)
• Voor MAC OS 10.5: open Systeemvoorkeuren in de map Programma's en klik op Afdrukken en faxen.
3
Klik op
• Voor MAC OS 10.5: klik op het pictogram venster verschijnt.
:
sommige printers ondersteunen geen
Utilities
en
Print Setup Utility (Hulpprogramma
.
Add (Toevoegen)
in de
Printer List (Printerlijst)
+
, waarna een
.
4
Voor MAC OS 10.3: selecteer het tabblad
Afdrukken)
• Voor MAC OS 10.4: klik op IP-printer.
• Voor MAC OS 10.5: klik op IP.
5
Selecteer
WANNEER U EEN DOCUMENT MET VEEL PAGINA'S AFDRUKT, KUNT U DE AFDRUKPRESTATIES VERBETEREN DOOR DE OPTIE SOCKET FOR PRINTER TYPE TE KIEZEN.
6
Typ het IP-adres van uw printer in het veld
(Printeradres)
7
Typ de naam van de afdrukwachtrij in het veld
(Wachtrijnaam)
niet kunt bepalen, probeer dan eerst de standaardwachtrij.
8
MAC OS 10.3: Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert u
(Printermodel) Name (Modelnaam)
•MAC OS 10.4: Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert u
af via)
•Selecteer als de automatische selectiefunctie niet goed werkt bij MAC OS 10.5 en de naam van uw printer in
Het IP-adres van uw printer verschijnt in
(Printerlijst)
9
Klik op
.
Socket/HP Jet Direct
.
. Als u de wachtrijnaam voor uw afdrukserver
en de
en de
Add (Toevoegen)
naam van uw printer
en wordt ingesteld als standaardprinter.
in
Printer Type
Samsung
naam van uw printer
.
Samsung
Selecteer besturingsbestand…
Print Using(Druk af via)
.
IP Printing (IP
.
Printer Address
Queue Name
bij
Printer Model
bij
bij
Print Using(Druk
bij
Model (Model)
Printer List
Model
Voor een via USB aangesloten Macintosh
1
Volg de aanwijzingen op "Software voor Macintosh installeren" op pagina 33 om het PPD-bestand en de filterbestanden op uw computer te installeren.
2
Open de map Programma's en kies (Hulpprogramma’s)
printerinstellingen)
• Voor MAC OS 10.5: open Systeemvoorkeuren in de map Programma's en klik op Afdrukken en faxen.
3
Klik op
Add (Toevoegen)
Voor MAC OS 10.5: klik op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
4
Voor MAC OS 10.3: selecteer het tabblad
• Voor MAC OS 10.4: klik op Standaardkiezer en zoek de USB- verbinding.
• Voor MAC OS 10.5: klik op Standaard en zoek de USB- verbinding..
5
MAC OS 10.3: Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert u
(Printermodel) Name (Modelnaam)
en
Print Setup Utility (Hulpprogramma
.
in de
.
Samsung
en de
naam van uw printer
.
Utilities
Printer List (Pr int erlijs t)
USB
.
bij
Printer Model
bij
Model
.
.
.
34
Uw printer ge b r uiken met een Mac in tosh
Page 97
•MAC OS 10.4: Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert u
af via)
•Selecteer als de automatische selectiefunctie niet goed werkt bij MAC OS 10.5 en de naam van uw printer in
Uw printer verschijnt in ingesteld als standaardprinter.
6
Klik op
en de
Add (Toevoegen)
naam van uw printer
Samsung
Selecteer besturingsbestand…
Printer List (Printerlijst)
.
bij
Print Using(Druk
bij
Model (Model)
Print Using(Druk af via)
en wordt
.
.
35
Uw printer ge b r uiken met een Mac in tosh
Page 98

Afdrukken

O
PMERKING
• Het Macintosh-printereigenschappenvenster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het v e n s ter dat u ziet, omdat dit afha n kelijk is van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde onderdelen.
• U kunt de naam van de printer controleren op de bijgeleverde cd-rom.
Document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh, moet u in elke toepassing die u gebruikt de printersof tware-in stelling controle ren. Volg de onderstaan de stap pen om af te drukken vanaf een Macintosh.
1
Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt afdrukken.
2
Open het menu
(Paginains tellingen)
in sommige toepassingen).
3
Kies het papierformaat, de afdrukstand, de schaal en andere opties, en klik op
:
File (Bestand)
(
Document S etup (D ocumen tinstellin gen)
OK
.
en klik op
Page Setu p
Afdrukinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Selecteer
toepassing. De printernaam die in het printereigenschappenvenster verschijnt, isafhankelijk van de gebruikte printer . Behalve de naam, bestaat hetprintereigenschappenvenster uit vrijwel dez e lfde onderdelen.
O
en de versie van het Macintosh-besturingssysteem.
Layout (Lay-out)
Op het tabblad uiteindelijke afdruk van het document kunt aanpassen. U kunt verschillende pagina’s op één vel papier afdrukken. Kies
out)
krijgen tot de volgende functies.
Print (Druk af)
PMERKING
in de vervolgkeuzelijst
: De opties kunnen verschillen afhankelijk van de printer
Layout (Lay-out)
in het menu
Presets (Instellingen)
File (Bestand)
vindt u opties waarmee u de
van uw Macintosh-
Layout (Lay-
om toegang te
Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd.
Mac OS 10.3
4
Open het menu
5
Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina's u wilt afdrukken.
6
Klik op
Print (Druk af)
de opties.
File (Bestand)
als u klaar bent met het instellen van
en klik op
Print (Druk af)
Uw printer gebruiken met een Macintosh
Mac OS 10.4
Pages per S heet (Pagina’s per vel)
• hoeveel pagina's op één vel worden afgedrukt. Zie 'Verschillende pagina's afdrukken op één vel papierr' in de volgende kolom voor meer informatie.
Layout Direction (Lay-outrichting)
selecteren door op één van de vier voorbeelden in de interface te klikken.
.
: Hier kunt u opgeven
: U kunt de afdrukrichtin g
36
Page 99
Graphics (Grafisch)
Op het tabblad
(Kwaliteit) (Grafisch )
krijgen tot de grafische functies.
Mac OS 10.4
Resolution (Kwaliteit)
Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, k an de afdruk van he t document iets langer duren.
Color Mode (Kleurmodus)
• instelling afdrukkwaliteit voor documenten in kleur. Als u een kleurendocument in grijstinten wilt afdrukken, selecteert u
Grayscale (G rijstinten)
Graphics (Grafis ch )
en
Color Mode (Kleurmodus)
in de vervolgkeuzelijst
: U kunt de afdrukresolutie selecteren.
Color (Kleur)
geeft gewoonlijk de best mogelijke
.
vindt u de opties
. Selecteer
Presets (Instellingen)
: U kunt de kleuropties instellen. De
Resolution
Graphics
om toegang t e
Paper (Papier)
Selecteer in de verv olg ke uz elijst papier dat zich bevindt in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Zo krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmateriaal plaatst, selecteert u het desbetreffende type pap ier.
Paper Type (Papier Type)
het type
Printer Features (Printerfuncties)
Op dit tabblad vin d t u opties w aarm ee u het type p api er kunt select eren en de afdrukkwaliteit kunt instellen. Kies
(Printerfuncties)
toegang te krijgen tot de volgende functies.
Mac OS 10.4
Fit to Page (Aan pagina aanpassen)
kunt u uw afdruk aanpassen aan elk papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document. Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken.
RGB Color (RGB-kleuren)
bepalen hoe kleuren worden gegenereerd.
(Standaard)
het best die van e en st an daard moni tor (s RGB- mon itor) be nad ert. De modus presentatieg eg ev en s, gra fieke n en dia g ram m en . De kle ur too n van de modus kleurafbeeldingen op dan bij de modus Standaard. De modus
Device (Apparaat)
van fijne lijnen , kle ine te kens en t ekeni ngen in kl eur. De kleurtoon van de modus monitor. De zuivere tonerkleuren worden gebruikt voor het afdrukken van de kleuren cyaan, magenta en geel.
in de vervolgkeuzelijst
is de meest ge bruikte inst elling, wa arbij de k leurtoon
Vivid (Levendig)
Vivid (Levendig)
wordt het beste gebruikt voor het afdrukken
Device (Apparaat)
Printer Features
Presets (Instellingen)
: Met deze vervolg keuzelij st
: Met deze vervolgkeuzelijst kunt u
Standard
is geschikt voor het afdrukken van
levert levendigere
kan verschillen v an d ie v an d e
om
Mac OS 10.4
37
Uw printer gebruiken met een Macintosh
Page 100
V erschillende pagina's afdrukken op één vel papier
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel p a pier . Dit is een goedkope manier om conceptpagina's af te drukken.
1
Selecteer van uw Macintosh-toepassing.
2
Selecteer
Mac OS 10.3
Print (Druk af)
Layout (Lay-out)
in het menu
File (Bestand)
.
3
Selecteer het aantal pagina's dat u op één vel papier wilt afdrukken via de keuzelijst
4
Selecteer de paginavolgorde met de optie
Layout Direction (Lay-outrichting)
Als u rond elke pagina op het vel een rand wilt afdrukken, selecteert u de gewenste optie in de keuzelijst
5
Klik op
Print (Druk af)
pagina's afop één zijde van elke pagina .
Pages per Sheet (Pagina’s per vel)
.
Border (Rand)
. De printer drukt het geselecteerde aantal
.
.
38
Uw printer gebruiken met een Macintosh
Loading...