Roland TD-4 User Manual [nl]

TD-4 Gebruikershandleiding
Bedankt en gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland Percussion Sound Module TD-4.
Lees zorgvuldig de hoofdstukken “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKIN­GEN” (Gebruikershandleiding p. 2–3, p. 4) voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze hoofdstukken bevatten belangrijke informatie over de juiste bedi­ening van het apparaat. Om er bovendien zeker van te zijn dat u elke functie van uw nieuwe apparaat goed begrijpt, leest u best de hele gebruikershan­dleiding. De handleiding moet als handige referen­tie worden bewaard en voorhanden zijn.
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Copyright ©2008 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
1
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
INSTRUCTIES TER VERMIJDING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN.
Over de aanduidingen
WAARSCHUWING
OPGELET
WAARSCHUWING en
Gebruikt voor instructies die de gebruiker waarschuwen voor levensgevaarlijke risico’s of risico’s op verwondingen indien het apparaat verkeerd wordt gebruikt.
Gebruikt voor instructies die de gebruiker waarschuwen voor risico’s op verwondingen of materiaalschade indien het apparaat verkeerd wordt gebruikt.
* Materiaalschade verwijst naar schade of
negatieve eecten die veroorzaakt worden met betrekking tot de woning en de volledige inrichting, alsook huisdieren.
OPGELET
LET STEEDS OP HET VOLGENDE
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
002c
Open het apparaat of de netstroomadapter niet (en voer er geen wijzigingen aan uit).
....................................................................................................................
003
Probeer het apparaat niet te herstellen of onderdelen ervan te vervangen (behalve als deze handleiding specifieke instructies geeft om dat te doen). Laat het onderhoud over aan uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler, zoals vermeld op de pagina “Informatie”.
....................................................................................................................
004
Installeer het apparaat nooit op plaatsen die
• aan extreme temperaturen worden blootgesteld
(bv. rechtstreeks zonlicht in een gesloten voertuig, in de buurt van een verwarmingsleiding, op materiaal dat warmte produceert); of die
• nat zijn (bv. bad, wasruimte, op natte vloeren); of die
• worden blootgesteld aan damp of rook; of die
• worden blootgesteld aan zout; of die
• vochtig zijn; of die
• aan regen worden blootgesteld; of die
• stoffig of zanderig zijn; of die
• aan hoge trillingsniveaus en schokken worden
blootgesteld.
....................................................................................................................
005
Gebruik dit apparaat uitsluitend met een standaard die door Roland wordt aanbevolen.
....................................................................................................................
006
Als u het apparaat gebruikt met een standaard die door Roland wordt aangeraden, dient u deze zorgvuldig te plaatsen, zodat de standaard mooi horizontaal en stabiel is. Als u geen standaard gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat u het apparaat op een effen oppervlak plaatst dat het apparaat goed ondersteunt, en dat het apparaat niet kan wankelen.
....................................................................................................................
Over de symbolen
Het symbool waarschuwt de gebruiker voor belangrijke instructies of waarschuwingen. De specieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het pictogram binnen de driehoek. Het symbool links wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen voor gevaar.
Het symbool waarschuwt de gebruiker voor items die nooit mogen worden gebruikt (verboden). De specieke handeling die niet mag worden gedaan, wordt door het pictogram binnen de cirkel aangeduid. Het symbool links betekent dat het apparaat nooit gedemonteerd mag worden.
Het symbool moeten worden uitgevoerd. De specieke handeling die moet worden uitgevoerd, wordt door het pictogram binnen de cirkel aangeduid. Het symbool links geeft aan dat het netsnoer uit het stopcontact moet worden getrokken.
008c
Gebruik alleen de netstroomadapter die bij het apparaat werd geleverd. Controleer of het lijnvoltage van het elektriciteitsnet overeenkomt met het ingangsvoltage dat op de netstroomadapter is aangegeven. Andere netstroomadapters gebruiken mogelijk een andere polariteit of zijn ontworpen voor een ander voltage. Het gebruik van dergelijke adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken.
....................................................................................................................
008e
Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer. Sluit het meegeleverde netsnoer niet op andere apparaten aan.
....................................................................................................................
009
Verdraai of buig het netsnoer niet te sterk en plaats er geen zware voorwerpen op. Dit kan het snoer zowel vanbinnen als vanbuiten beschadigen en kortsluitingen veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand of schokken veroorzaken!
....................................................................................................................
010
Dit apparaat kan, apart of in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon of luidsprekers, geluidsniveaus produceren die permanente gehoorschade kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet langdurig aan een hoog volumeniveau of aan een niveau dat oncomfortabel is. Als u gehoorverlies of oorsuizingen ervaart, moet u onmiddellijk stoppen met het gebruik van het apparaat en een audioloog raadplegen.
....................................................................................................................
011
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen (bv. brandbaar materiaal, munten, spelden) of vloeistoffen (water, frisdranken enz.) in het apparaat terechtkomen.
wijst de gebruiker op handelingen die
....................................................................................................................
2
012b
WAARSCHUWING
Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de netstroomadapter uit het stopcontact en vraag onderhoud aan bij uw handelaar, dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler, zoals vermeld op de pagina "Informatie" als:
• de netstroomadapter, het netsnoer of de stekker
beschadigd zijn; of
• er rook of ongewone geuren uit het toestel komen;
of
• objecten of vloeistof in het apparaat zijn
terechtgekomen; of
• het apparaat aan regen werd blootgesteld (of op
een andere manier nat is geworden); of
• het apparaat niet normaal lijkt te werken of
opmerkelijk anders functioneert.
....................................................................................................................
013
Bij gezinnen met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden tot het kind in staat is om alle regels te volgen die essentieel zijn voor het veilige gebruik van het apparaat.
....................................................................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
....................................................................................................................
015
Laat het netsnoer van het apparaat geen stopcontact delen met een buitensporig aantal andere apparaten. Wees vooral voorzichtig met verlengkabels - het totale stroomverbruik van alle apparaten die u op de verlengkabel hebt aangesloten mag nooit het maximumvermogen (watt/ampère) voor de verlengkabel overschrijden. Buitensporige belasting kan de isolatie van de kabel opwarmen en uiteindelijk doen smelten.
....................................................................................................................
016
Raadpleeg uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler, zoals vermeld op de pagina “Informatie”, vooraleer u het apparaat in het buitenland gebruikt.
....................................................................................................................
101b
Het apparaat en de netstroomadapter moeten zo worden geplaatst dat hun locatie of positie hun ventilatie niet verstoort.
....................................................................................................................
101c
(TD-4) Alleen voor gebruik met standaards uit de Roland MDS-reeks. Gebruik met andere standaards kan leiden tot instabiliteit met mogelijk letsel tot gevolg.
....................................................................................................................
OPGELET
101f
OPGELET
Lees aandachtig de waarschuwingen in de instructies bij dit product en volg de aanwijzingen zorgvuldig. Afhankelijk van de manier waarop het keyboard wordt bespeeld, kan het keyboard van de standaard vallen of kan de standaard omvallen, zelfs als u alle instructies en aanbevelingen in de producthandleiding hebt gevolgd. Voer daarom steeds een veiligheidscontrole uit voordat u de standaard gaat gebruiken.
....................................................................................................................
102c
Neem altijd alleen de stekker van de netstroomadapterkabel vast bij het aansluiten op en het loskoppelen van een stopcontact of dit apparaat.
....................................................................................................................
103b
U moet regelmatig de netstroomadapter loskoppelen en schoonmaken met een droge doek om al het stof en andere ophopingen te verwijderen van de polen. Trek ook de stekker uit het stopcontact als het apparaat langere tijd niet zal worden gebruikt. Stofophoping tussen de stekker en het stopcontact kan leiden tot slechte isolatie en brand veroorzaken.
....................................................................................................................
104
Zorg ervoor dat de snoeren en kabels niet in de war raken. Plaats alle snoeren en kabels ook buiten het bereik van kinderen.
....................................................................................................................
106
Klim nooit op het apparaat en plaats er geen zware voorwerpen op.
....................................................................................................................
107c
Neem de netstroomadapter of de stekkers nooit vast met natte handen bij het aansluiten op of loskoppelen van een stopcontact of dit apparaat.
....................................................................................................................
108b
Koppel de netstroomadapter en alle snoeren los van externe apparaten voordat u het apparaat verplaatst.
....................................................................................................................
109b
Schakel het apparaat uit en trek de netstroomadapter uit het stopcontact voordat u het apparaat schoonmaakt.
....................................................................................................................
110b
Koppel de netstroomadapter los van het stopcontact als u bliksem verwacht in uw omgeving.
....................................................................................................................
118c
Bewaar de doppen en vleugelbouten die u hebt verwijderd op een veilige plaats, buiten bereik van kinderen, zodat er geen risico bestaat dat ze per ongeluk worden ingeslikt.
....................................................................................................................
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Voeding
301
• Sluit dit apparaat niet aan op een stopcontact dat tegelijkertijd door een elektrisch apparaat wordt gebruikt dat door een signaalomzetter (zoals een koelkast, wasmachine, microgolfoven of airconditioner) wordt bestuurd of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop elektrische apparaten worden gebruikt, kan ruis van de stroomvoorziening defecten aan dit apparaat of hoorbare ruis veroorzaken. Als het niet praktisch is om een apart stopcontact te gebruiken, plaats dan een ruisfilter voor de stroomvoorziening tussen dit toestel en het stopcontact.
302
• De netstroomadapter kan warm worden na enkele uren ononderbroken gebruik. Dit is normaal en geen reden tot bezorgdheid.
307
• Schakel alle apparaten uit voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit. Op die manier kunt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing
351
• Als u het apparaat gebruikt in de buurt van eindversterkers (of andere apparatuur met grote eindversterkers) kan er gezoem ontstaan. Om het probleem te verhelpen kunt u het apparaat opnieuw richten of verder van de storingsbron plaatsen.
352a
• Dit apparaat kan radio- en televisieontvangst verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van dergelijke ontvangers.
352b
• Ruis kan ontstaan als draadloze communicatieapparaten, zoals gsm’s, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dergelijke ruis kan ontstaan als een oproep wordt ontvangen of gemaakt of tijdens gesprekken. Verplaats dergelijke apparaten zodat ze zich op een grotere afstand van dit apparaat bevinden of schakel ze uit als u dergelijke problemen ervaart.
354a
• Stel het apparaat niet bloot aan rechtstreeks zonlicht, plaats het niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in een gesloten voertuig en stel het niet bloot aan extreme temperaturen. Overmatige warmte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
355b
• Bij verplaatsing van een locatie naar een andere waar de temperatuur en/of vochtigheid sterk verschilt, kunnen er waterdruppels (condens) gevormd worden in het apparaat. Er kunnen schade of defecten ontstaan als u het apparaat in deze toestand gebruikt. Voordat u het apparaat gebruikt, laat u het enkele uren liggen tot de condens volledig verdampt is.
Onderhoud
401a
• Gebruik een zachte, droge doek of een doek die licht bevochtigd is met water om het apparaat dagelijks af te vegen. Gebruik een doek die met een zachte, niet-schurende zeepoplossing is bevochtigd om hardnekkig vuil te verwijderen. Veeg vervolgens het apparaat grondig schoon met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik geen benzine, verdunningsmiddelen, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming te voorkomen.
Herstellingen en gegevens
452
• Het is mogelijk dat alle gegevens in het apparaatgeheugen worden verwijderd als het apparaat voor herstelling wordt verzonden. Noteer belangrijke gegevens (indien mogelijk) steeds op papier. Tijdens herstellingen wordt al het mogelijke gedaan om gegevensverlies te vermijden. In sommige gevallen (bijvoorbeeld wanneer er een defect is aan de geheugencircuits zelf), is het echter niet mogelijk om de gegevens te herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor dergelijk gegevensverlies.
Extra voorzorgsmaatregelen
553
• Draag voldoende zorg bij het gebruik van de knoppen, schuifknoppen of andere bedieningselementen van het apparaat en bij het gebruik van aansluitingen en ingangen. Ruw omgaan met de apparatuur kan defecten veroorzaken.
554
• Voer nooit druk uit op het scherm en sla er nooit tegen.
556
• Neem het aansluitstuk vast als u kabels aansluit / loskoppelt ­trek nooit aan de kabel. Op die manier vermijdt u kortsluitingen of schade aan de inwendige elementen van de kabel.
558a
• Houd het volume van het apparaat op een redelijk niveau om te vermijden dat u uw buren stoort. Misschien gebruikt u liever een hoofdtelefoon en hoeft u zich geen zorgen te maken over uw omgeving (vooral tijdens de late uren).
558c
• Omdat geluidstrillingen soms meer dan verwacht kunnen worden doorgegeven via vloeren en muren, dient u ervoor te zorgen dat er geen geluidsoverlast voor buurtbewoners ontstaat, met name ‘s nachts en wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt. Hoewel de drumpads en drumpedalen speciaal werden ontworpen om zo weinig mogelijk bijgeluid te produceren bij het aanslaan, produceren rubberen vellen doorgaans een luider geluid dan gaasvellen. U kunt het ongewenste geluid van de pads aanzienlijk reduceren door gaasvellen te gebruiken.
559a
• Verpak het apparaat indien mogelijk in de doos (inclusief opvulling) waarin het werd geleverd als u het moet vervoeren. Anders zult u gelijkaardige verpakkingen moeten gebruiken.
562
• Sommige kabels bevatten weerstanden. Gebruik geen kabels met weerstanden om aansluitingen op dit apparaat uit te voeren. Het gebruik van dergelijke kabels kan het geluidsniveau extreem verlagen of zelfs onhoorbaar maken. Contacteer de fabrikant van de kabel voor informatie over kabelspecificaties.
985
• De informatie in deze handleiding bevat illustraties waarin de standaardweergave van de display wordt afgebeeld. Het is echter mogelijk dat uw apparaat een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat (bv. met nieuwe geluiden), zodat de weergave op uw display kan verschillen van de weergave in de handleiding.
• Als er risico bestaat dat u het apparaat per ongeluk aanslaat tijdens het spelen, dient u de bevestigingspunten van Tom 1 (T1) en Tom 2 (T2) aan de standaard aan te passen om de ruimte tussen de pads te verkleinen.
4
Inhoudsopgave
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN........ 2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ................. 4
Paneelbeschrijvingen .............................. 6
Voorpaneel .............................................................................6
Zijpaneel..................................................................................7
Achterpaneel..........................................................................7
Onderpaneel ..........................................................................7
De kit klaarmaken voor gebruik ............. 8
De TD-4 op de standaard monteren..............................8
Audio-apparatuur aansluiten...........................................9
Het toestel in-/uitschakelen .......................................... 10
Uw instellingen opslaan.................................................................. 10
De spanning van het bovenvel van een gaaspad
regelen (PDX-8).................................................................. 11
Spelen...................................................... 12
Het geluid van de drumkits beluisteren.................... 12
Een drumkit selecteren....................................................12
Het DRUM KIT-scherm.....................................................................12
Speeltechnieken ................................................................ 13
Pads (bv. PDX-8, PD-8)..................................................................... 13
Cimbalen (bv. CY-8, CY-12R/C) .....................................................13
Hi-hat (CY-5)........................................................................................ 14
Hi-hatpedaal (FD-8) ..........................................................................14
Snel stemmen of dempen.............................................. 15
TUNING.................................................................................................. 15
MUFFLING ............................................................................................15
Meespelen met muziek op een draagbare
audiospeler.......................................................................... 16
Oefenen................................................... 17
Spelen met de metronoom ........................................... 17
Snel opnemen en afspelen (QUICK REC)................... 17
Opnemen .............................................................................................17
Afspelen................................................................................................ 18
De opgenomen performance controleren
met Time Check ................................................................................. 18
Oefenen in Coachmodus................................................ 19
Een Practice-menu (oefenmenu) selecteren........................... 19
WARM UPS...........................................................................................20
Precies in de maat spelen (TIME CHECK) ..................................22
In een constant tempo blijven spelen (TEMPO CHECK)...... 23
Een intern gevoel voor timing ontwikkelen
(QUIET COUNT)................................................................................... 24
Het tempo stapsgewijs verhogen en verlagen
(AUTO UP/DOWN).............................................................................26
Een drumkit creëren ...............................27
De parameters selecteren .............................................. 27
Instrumentparameters bewerken (INSTRUMENT)......28
Het volume van de pads aanpassen (MIXER).......... 29
De ingebouwde effecten gebruiken (AMBIENCE)..........30
Een drumkit benoemen (KIT NAME)........................... 30
Een drumkit kopiëren (KIT COPY)................................ 31
Systeeminstellingen ...............................32
Bepalen hoe de metronoom klinkt
(METRONOME).................................................................... 32
De padinstellingen bewerken (PAD SETTINGS) ..... 33
Het padtype bepalen ....................................................................... 33
De gevoeligheid van een pad instellen.....................................33
Bepalen hoe de CR2-triggerkabel wordt gebruikt................34
Overige instellingen (OPTIONS)................................... 34
Het beeldschermcontrast aanpassen (LCD Contrast).......... 35
De helderheid van de achtergrondverlichting aanpassen
(LCD Bright) ......................................................................................... 35
Het bedieningsgeluid van de knoppen aanpassen
(Keypad Sound).................................................................................. 35
Instellingen voor bovenvel en rand gelijktijdig bewerken
(Head/Rim Link)..................................................................................35
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)................35
Het drumstel uitbreiden.........................36
Een cimbaal (CY-8) toevoegen ..................................... 36
Een CY-12R/C of CY-15R gebruiken in plaats
van het CY-8-cimbaal....................................................... 36
Een VH-11 V hi-hat gebruiken....................................... 37
De VH-11 aansluiten en instellingen op de TD-4
configureren........................................................................................37
Overige instellingen ...............................39
MIDI-instellingen............................................................... 39
Aan MIDI gerelateerde instellingen............................................39
Gedetailleerde instellingen voor
triggerparameters............................................................. 40
Aangepaste kits en instellingen beveiligen
(Edit Lock)............................................................................. 43
Problemen oplossen...............................44
Problemen oplossen ........................................................ 44
Foutbericht.......................................................................... 46
Lijst van de drumkits/instrumenten......47
MIDI-implementatietabel.......................49
Specificaties.............................................50
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Index ........................................................51
5
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel
fig.FrontP.eps
1
2
354 6 8 101314
7 9 11 12
1. [POWER]-knop
Schakelt het apparaat in en uit (p. 10).
2. [VOLUME]-regelaar
Past het volume van de OUTPUT- en PHONES-uitgangen aan (p. 10).
3. [TUNING]-knop
Gebruik deze knop als u het geluid van een instrument wilt stemmen (p. 15).
4. [MUFFLING]-knop
Gebruik deze knop als u het geluid van een instrument wilt dempen (p. 15).
5. DRUM KIT [<] [>]-knoppen
Gebruik deze knoppen om van drumkit te wisselen (p. 12). U kunt deze knoppen ook gebruiken om van andere schermen naar het DRUM KIT-scherm terug te keren.
6. Display
Op de display wordt tijdens het spelen de naam van de drumkit en andere informatie weergegeven. Tijdens het bewerken wordt de inhoud van de instellingen weergegeven.
7. [MENU]-knop
Gebruik deze knop als u de instellingen van de TD-4 wilt configureren, bijvoorbeeld om de instellingen van een drumkit te bewerken of om de pads aan te passen.
9. [-/+]-wiel
Gebruik het wiel om een waarde te bewerken. Gebruik het wiel om een waarde te aan te passen. U verhoogt
een waarde door het wiel naar “+” te draaien, en u verlaagt een waarde door het wiel naar “-” te draaien.
10. [OK]-knop
Gebruik deze knop om te bevestigen dat u een menu-item met de Coach-functie wilt gebruiken, of om een waarde die u bewerkt hebt te bevestigen.
11. [COACH]-knop
Druk op deze knop om de Coach-functie te gebruiken (p. 19).
12. [ ] (Metronoom)-knop
Met deze knop schakelt u de metronoom in (geluid) of uit (stil) (p. 17).
13. QUICK REC [ ] (Opname)-knop
Gebruik deze knop om geluid op te nemen (p. 17).
14. QUICK REC [ ] (Afspelen/Stop)-knop
Uw opname afspelen (p. 18).
8. SEL [ ] [ ]-knoppen
Gebruik deze knoppen om een menu-item te selecteren als u de Coach-functie gebruikt, of om parameters te selecteren als u de instellingen van de TD-4 configureert.
6
Zijpaneel
fig.SideP.eps
Paneelbeschrijvingen
15 16 17
15. MIDI OUT-aansluiting
Gebruik deze aansluiting als u externe MIDI-geluidsbronnen op de pads wilt afspelen of als u opnamen met sequencers wilt maken (p. 39).
Achterpaneel
fig.RearP.epss
18 19 20
16. MIX IN-aansluiting
Voor het aansluiten van een externe geluidsbron zoals een MP3- of CD-speler (p. 16). Alle geluidsinvoer wordt ook via de OUTPUT- en PHONES-uitgangen verstuurd.
* U kunt het volume aanpassen met behulp van de
volumeregeling op het externe apparaat dat op MIX IN is aangesloten.
17. PHONES-aansluiting
Voor het aansluiten van een stereo hoofdtelefoon (p. 9). Het geluid van de OUTPUT-uitgangen wordt niet gedempt
als u de hoofdtelefoonuitgang gebruikt.
Onderpaneel
fig.BottomP.eps
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
2221
18. DC IN-aansluiting
Sluit de bijgeleverde netstroomadapter aan op deze aansluiting (p. 9).
19. TRIGGER INPUT-aansluiting
Gebruik de hiervoor bestemde kabel om de pads en de pedalen op de TD-4 aan te sluiten (p. 8).
20. OUTPUT-aansluitingen (L/MONO, R)
Deze uitgangen zorgen voor de uitvoer van alle geluid van de TD-4. Gebruik deze uitgang om het apparaat op een versterker of andere externe audio-apparatuur aan te sluiten. Als u in mono werkt, hoeft u enkel de L/MONO-aansluiting te gebruiken.
21. Bevestigingsgaten voor de montageplaat van de
geluidsmodule
Bevestig hier de bijgeleverde montageplaat van de geluidsmodule om de TD-4 aan de drumstandaard te bevestigen.
22. Veiligheidssleuf ( )
http://www.kensington.com/
7
De kit klaarmaken voor gebruik
De TD-4 op de standaard monteren
1. Bevestig de bijgeleverde montageplaat van de geluidsmodule op de TD-4.
Gebruik de bijgeleverde vleugelbouten om de montageplaat te bevestigen zoals getoond in de afbeelding.
* Gebruik alleen de bijgeleverde vleugelbouten. Door het
gebruik van andere bouten kan een defect ontstaan.
* Gebruik de TD-4 alleen als de montageplaat van de
geluidsmodule is geïnstalleerd.
fig.H-mounting.eps
OPMERKING
• Plaats een stapel kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of aan beide uiteinden als u het apparaat ondersteboven keert om schade aan de knoppen en de bedieningselementen te vermijden. Richt het apparaat zodat de knoppen en bedieningselementen niet kunnen beschadigd worden.
• Wees voorzichtig en let op dat het apparaat niet valt of omkantelt als u het ondersteboven keert.
2.
Bevestig de TD-4 (met de bijgeleverde montageplaat van de geluidsmodule geïnstalleerd) aan de drumstandaard (bv. de MDS-4, apart verkrijgbaar).
3. Sluit de bijgeleverde kabel aan op de TRIGGER INPUT-aansluiting van de TD-4, en sluit de pads en pedalen aan.
fig.Connecter-joint.eps
De kabel is voorzien van labels die aangeven welk pad op de kabel moet worden aangesloten.
Sluit de pads en pedalen aan zoals getoond in de afbeelding.
fig.Trig-Plug.eps
fig.Connect-cable.eps
CR1
RD
T3
CR2
T1T2
TD-4
SNR
KIK
HH
HHC
OPMERKING
• Als u niet op alle kabels een pad aansluit, moet u de volgende instellingen gebruiken om defecten te vermijden.
• Stel de instelling Pad Type in op OFF (p. 33).
• Laat de dop op de stekker van de CR2-kabel zitten, en bevestig deze aan de standaard zodat de kabel u niet hindert bij het spelen.
8
Audio-apparatuur aansluiten
fig.Connection.eps
De kit klaarmaken voor gebruik
MIDI-geluidsmodule
Netstroomadapter
Netsnoer
MIDI IN
Lampje
Draagbare audiospeler
Stereo-mini-
aansluiting
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Stereo 1/4
inch-jack-
aansluiting
Stereohoofdtelefoon
Naar
stopcontact
Versterker met
stroomvoorziening, enz.
1. Schakel van alle apparaten de stroom uit voordat u de apparaten aansluit.
OPMERKING
Zet het volume altijd lager en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen.
2. Sluit de OUTPUT-aansluitingen (L/MONO, R) op het audiosysteem of de versterker aan.
* Als u een hoofdtelefoon gebruikt, sluit u deze aan op de
PHONES-aansluiting.
Audioset, enz.
3. Sluit de bijgeleverde netstroomadapter aan op de DC IN-aansluiting.
Plaats de netstroomadapter met de zijde met het lampje (zie afbeelding) naar boven en de zijde met de gedrukte informatie naar beneden.
* Het lampje licht op als u de netstroomadapter in een
stopcontact steekt.
U kunt de MIX IN-aansluiting gebruiken om mee te spelen met muziek van een draagbare audiospeler of andere externe geluidsbronnen (p. 16).
9
De kit klaarmaken voor gebruik
Het toestel in-/uitschakelen
* Schakel de aangesloten apparaten in de aangegeven volgorde in nadat u de aansluitingen hebt gemaakt (p. 9). Als u de verkeerde
volgorde gebruikt, bestaat er een hoger risico dat de apparatuur wordt beschadigd of defect raakt.
fig.P-PowerOn.eps
Als u geen geluid hoort
3 1
Controleer het volgende:
Aansluitingen van de pads en pedalen
• Is de kabel correct aangesloten op de TRIGGER INPUT-
aansluiting?
• Zijn de kabels correct aangesloten op alle pads en
pedalen?
1. Draai de [VOLUME]-regelaar helemaal naar links.
2. Zet het volume van de aangesloten versterker of het audiosysteem op het minimum.
3. Druk op de [POWER]-knop.
* Zelfs als het volume volledig op nul staat, kunt u nog geluid
horen wanneer u het toestel inschakelt. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
* De TD-4 is voorzien van een veiligheidscircuit. Het duurt even
(enkele seconden) voordat u het apparaat normaal kunt gebruiken nadat u het hebt ingeschakeld.
Waarschuwing bij het inschakelen van het toestel
Raak nadat u het toestel hebt ingeschakeld de pads en de pedalen NIET aan totdat de naam van de drumkit (afbeelding onderaan) in de display wordt weergegeven. Als u dit toch doet, kunnen er problemen ontstaan.
ig.d-OpenKitNo1.eps
4. Schakel de stroom van de aangesloten versterker of het audiosysteem in.
5. Draai terwijl u een pad aanslaat de [VOLUME]­regelaar geleidelijk naar rechts om het volume aan te passen.
Pas het volume van de aangesloten versterker of het audiosysteem aan tot het gewenste niveau.
Als u een versterker of audiosysteem gebruikt
• Zijn de OUTPUT-aansluitingen van de TD-4 correct aangesloten op de ingangen van de versterker of het audiosysteem?
• Zijn de invoerselecties en volume-instellingen op de versterker of het audiosysteem correct?
• Is er een probleem met de aansluitkabels zelf?
• Is de [VOLUME]-regelaar helemaal naar links gedraaid?
• Zijn de invoerselecties op de versterker of het audiosysteem correct ingesteld?
• Is het volume van de aangesloten versterker of het audiosysteem correct ingesteld?
Als u een hoofdtelefoon gebruikt
• Is de hoofdtelefoon op de PHONES-aansluiting aangesloten?
• Is de [VOLUME]-regelaar helemaal naar links gedraaid?
De stroom uitschakelen
1. Zet het volume van de TD-4 en alle aangesloten apparatuur op nul.
2. Schakel van alle aangesloten apparaten de stroom uit.
3. Houd de [POWER]-knop ingedrukt tot “See you!” op de display wordt weergegeven.
Uw instellingen opslaan
De TD-4 heeft geen specifieke procedure voor het opslaan van instellingen. Alle wijzigingen die u hebt aangebracht, worden opgeslagen wanneer u het toestel uitschakelt.
* U moet het toestel uitschakelen door op de [POWER]-knop te
drukken.
10
De kit klaarmaken voor gebruik
De spanning van het bovenvel van een gaaspad regelen (PDX-8)
VOORDAT u de PDX-8 gaaspads gaat gebruiken, dient u de spanning aan te passen.
U kunt de spanning van de gaasvellen aanpassen op dezelfde manier als bij akoestische drums.
* Gebruik een drumsleutel om de aanpassingen te doen.
De spanning van het PDX-8-bovenvel dient enkel voor het regelen van de respons van de pad, en heeft geen invloed op de toonhoogte zoals bij akoestische drums.
1. Gebruik de bijgeleverde drumsleutel om de stembouten aan te spannen.
Sla op het bovenvel om de feeling en de respons te controleren.
fig.PDX8-Adj.eps
Losmaken Aanspannen
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
fig.PDX8-Bolt.eps
OPMERKING
Span de stembouten aan in de numerieke volgorde zoals getoond in de volgende afbeelding. Als u een stembout op een plaats in één keer stevig aanspant, kunt u het bovenvel niet meer gelijkmatig aanspannen en kunnen er problemen optreden met de respons bij het triggeren.
6
4
2
1
3
5
2. Span het bovenvel gelijkmatig aan terwijl u het speelgevoel test, net zoals bij een akoestische drum.
De bovenvelspanning kan na verloop van tijd verminderen. Pas de spanning aan indien nodig.
11
Spelen
Het geluid van de drumkits beluisteren
Nadat u het toestel hebt ingeschakeld, kunt u de demonummers beluisteren. U kunt de verschillende geluiden beluisteren door tussen de drumkits te schakelen terwijl u de demonummers afspeelt.
fig.P-Demo.eps
2 1, 3
* Alle rechten voorbehouden. Het gebruik van dit materiaal
voor niet-persoonlijke doeleinden zonder toestemming is bij de wet verboden.
* Bij het afspelen van de demonummers worden er geen
gegevens uitgestuurd via MIDI OUT.
Een drumkit selecteren
Een drumkit is een combinatie van de geluiden en instellingen voor elk pad en elke pedaal, en van de galminstelling.
fig.P-DrumKit.eps
1. Druk op de [ ] (Afspelen/Stop)-knop. De demonummers worden afgespeeld.
2. Druk op de DRUM KIT [<] [>]-knoppen om de drumkit te selecteren.
3. Druk nogmaals op de [ ]-knop om het afspelen van het demonummer te stoppen.
Het DRUM KIT-scherm
Dit is het basisscherm van de TD-4.
fig.d-KitNo1.eps
D
A
C
1
1. Druk op de DRUM KIT [<] [>]-knoppen om de drumkit te selecteren.
fig.d-KitScreen.eps
12
B
A Nummer drumkit B Naam drumkit
C
D
Ongeacht het scherm dat weergegeven wordt, kunt u naar het DRUM KIT-scherm gaan door te drukken op de DRUM KIT [<] [>]-knoppen.
Geeft het metronoomtempo aan als de metronoom (p. 17) is ingeschakeld.
De kracht van de padaanslag wordt in 6 niveaus weergegeven.
Speeltechnieken
Spelen
Pads (bv. PDX-8, PD-8)
Head shot
Sla alleen op de bovenkant van de pad.
fig.Play-Head.eps
Bovenvel
Open rim shot
Sla op de rand van de pad.
fig.Play-Rim.eps
Rand
Cross stick
Sla alleen op de rand van de pad. Een “snare rim”-geluid met wisselende slagsnelheid dat een cross stick-geluid produceert wanneer het zacht wordt gespeeld, en een
open rim shot-geluid wanneer het harder wordt gespeeld (p. 29).
fig.Play-Cross.eps
Cimbalen (bv. CY-8, CY-12R/C)
Bow shot
Dit is de meest gangbare speeltechniek, waarbij het middenste gedeelte van de cimbaal wordt bespeeld.
fig.Play-CYBow.eps
Edge shot
Wanneer u de rand met de schouder van de drumstok aanslaat (zoals in de figuur is aangegeven).
fig.Play-CYEdge.eps
Randsensor
Bell shot (CY-12R/C, CY-15R)
Bij deze speelmethode wordt de bel van de cimbaal aangeslagen.
fig.Play-CYBell.eps
* Sla enigszins hard met de schouder van de drumstok op de bel.
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Rand
Rand
* Zorg ervoor dat u alleen de rand van de pad raakt als u een
cross stick wilt spelen. Plaats uw hand zachtjes op het bovenvel, anders is het mogelijk dat de cross stick-functie niet goed werkt.
Zet het Xstick Volume (p. 29) niet op OFF als u een cross stick wilt spelen.
Een cimbaal afdempen
Door onmiddellijk na het aanslaan van de cimbaal de rand van de cimbaal met de hand af te dempen (choke), wordt het geluid gedempt zoals bij een echte cimbaal. De Choke-functie werkt alleen als u de cimbaal vastneemt in het gebied waar de randsensor zich bevindt, zoals in de afbeelding is aangegeven. Anders zal de functie niet werken.
fig.Play-Choke.eps
Roland-logo
Randsensor
13
Spelen
Hi-hat (CY-5)
Open/gesloten
Het hi-hatgeluid verandert geleidelijk van open naar gesloten naargelang de druk die u op de hi-hatpedaal uitoefent.
U kunt ook de foot closed en foot splash-geluiden afspelen.
Bow shot
Als u het middenste gedeelte van de hi-hatpad bespeelt.
fig.Play-VHBow.eps
Boog
Edge shot
Wanneer u de rand van de hi-hatpad met de schouder van de drumstok bespeelt (zoals in de figuur is aangegeven).
fig.Play-VHEdge.eps
Hi-hatpedaal (FD-8)
fig.FD-8.eps
Open hi-hat
Sla op de hi-hat zonder op de pedaal te drukken.
Halfopen hi-hat
Sla op de hi-hat terwijl u de pedaal half ingedrukt houdt.
Gesloten hi-hat
Sla op de hi-hat terwijl u de pedaal volledig ingedrukt houdt.
Foot closed
Druk de pedaal volledig in.
* Sluit de FD-8 op de TD-4 aan voordat u het toestel inschakelt.
14
Rand
Spelen
Snel stemmen of dempen
U kunt speciale knoppen gebruiken om het geluid snel te stemmen of te dempen. Als u op de knop drukt, hoort u het geluid dat u hebt geselecteerd.
OPMERKING
U kunt geen instellingen voor stemmen of dempen creëren voor pads waaraan een instrument (p. 28) uit de instrumentengroep cimbalen (HIHAT, CRASH, RIDE) is toegewezen. Voor dergelijke pads wordt “- - -.” op de display weergegeven
TUNING
fig.P-Tuning.eps
3
1, 5
1. Druk op de [TUNING]-knop zodat deze oplicht.
Het TUNING-scherm verschijnt.
fig.d-Tuning-1.eps
2. Sla op de pad die u wilt stemmen.
De pad die u hebt aangeslagen knippert in het scherm.
fig.d-Tuning-2.eps
MUFFLING
fig.P-Muffling.eps
3
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
1, 5
1. Druk op de [MUFFLING]-knop zodat deze oplicht.
Het MUFFLING-scherm verschijnt.
fig.d-Muffling-1.eps
2. Sla op de pad die u wilt dempen.
De pad die u hebt aangeslagen, knippert in het scherm.
fig.d-Muffling-2.eps
3. Terwijl u op de pad slaat om het geluid te horen, draait u aan het [-/+]-wiel om de stemming aan te passen.
Waarde: -600–0–+600 Een negatieve (-) waarde zal de toonhoogte verlagen, een
positieve (+) waarde zal de toonhoogte verhogen.
4. Herhaal de stappen 2–3 om de stemming van elke pad aan te passen.
5. Als u klaar bent met stemmen, drukt u opnieuw op de [TUNING]-knop om deze uit te schakelen.
3. Terwijl u op het pad slaat om het geluid te horen, draait u aan het [-/+]-wiel om de demping aan te passen.
Waarde: 0–10 Een hogere waarde verlaagt de resonantie en het verval
(lengte) van het geluid.
4. Herhaal de stappen 2–3 om de demping van elke pad aan te passen.
5. Als u klaar bent met de demping aan te passen, drukt u opnieuw op de [MUFFLING]-knop om deze uit te schakelen.
15
Spelen
Als Head/Rim Link (p. 35) ingesteld is op ON, worden de instellingen voor HEAD en RIM gelijktijdig bewerkt. In sommige gevallen verschijnt op dat moment een “*” in de rechterzijde van het scherm. Dit geeft aan dat de instrumentgeluiden
die zijn toegewezen aan HEAD en RIM niet overeenstemmen met de aanbevolen combinatie die in de fabriek werd ingesteld.
Meespelen met muziek op een draagbare audiospeler
Door een draagbare audio- of CD-speler aan te sluiten op de MIX IN-aansluiting, kunt u uw favoriete muziek afspelen op de TD-4.
U kunt ook andere audio-apparaten aansluiten.
Aansluitingen
Verminder het volume van de TD-4 en de audiospeler voordat u de apparaten aansluit.
fig.Connect-iPod.eps
Draagbare audiospeler
Stereo-mini-
aansluiting
* Als een verbindingskabel met ingebouwde weerstanden
wordt gebruikt, kan het volume van de bron die op de TD-9 (MIX IN)-ingang is aangesloten mogelijk te laag zijn. Gebruik in dit geval verbindingskabels zonder weerstanden.
Afspelen
1. Start de muziek op de draagbare audiospeler.
Raadpleeg de handleiding van de audiospeler voor meer informatie over het gebruik ervan.
2. Pas het volume van de draagbare audiospeler aan.
Het signaal dat via de MIX IN-ingang binnenkomt, wordt via de OUTPUT en PHONES-aansluitingen uitgestuurd.
* Pas het volume op de audiospeler aan om het juiste
evenwicht tussen het geluid ervan en van de TD-4 te vinden.
16
Oefenen
Spelen met de metronoom
fig.P-Metronome.eps
1, 32
1. Druk op de [ ]-knop.
De metronoom wordt gestart en het tempo wordt aangegeven op het scherm.
De knop knippert op de maat van de metronoom.
fig.d-Metro.eps
2. Draai het [-/+]-wiel om het tempo te wijzigen.
Waarde: 40–260
3. Druk op de [ ] -knop om de metronoom uit te schakelen.
Snel opnemen en afspelen (QUICK REC)
De TD-4 beschikt over een Quick Rec-functie waarmee u heel eenvoudig uw performance kunt opnemen. Dit is handig bij het oefenen: u kunt uw drumspel opnemen en nadien beluisteren.
OPMERKING
Zodra u de stroom inschakelt, is de TD-4 gereed om de demonummers af te spelen. Als u een opname hebt gemaakt en vervolgens het toestel uitschakelt, worden de opnamegegevens gewist. De volgende keer dat u het toestel inschakelt, worden de demonummers opnieuw uit het interne geheugen geladen.
OPMERKING
Invoersignalen via de MIX IN-aansluiting worden niet opgenomen.
Opnemen
fig.P-QuickRec.eps
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
1, 3
* Selecteer eerst de drumkit die u voor de opname wilt
gebruiken.
1. Druk op de [ ] (Opname)-knop.
De [ ] (Opname)-knop knippert, en de TD-4 wordt in de stand-by opnamemodus geschakeld.
fig.d-Rec-1.eps
• Als u een opname wilt maken met de metronoom, drukt u op
de [ ]-knop om de metronoom in te schakelen, en gebruikt u het [-/+]-wiel om het tempo aan te passen.
17
Oefenen
2. Sla op een pad of druk op een pedaal om de opname te starten.
Het volgende scherm verschijnt.
fig.d-Rec-2.eps
3. Druk op de [ ] (Opname)-knop om de opname te stoppen. De knop dooft uit.
* De opname stopt automatisch als de maximale opnametijd
wordt overschreden.
fig.d-Rec-3.eps
Afspelen
fig.P-QuickPlay.eps
2. Druk op de [ ] (Afspelen/Stop)-knop om het afspelen te stoppen. De knop dooft uit.
De [ ] (Afspelen/Stop)-knop dooft automatisch uit als het afspelen is beëindigd.
De opgenomen performance controleren met Time Check
Om te controleren of de opgenomen performance met nauwkeurige timing werd gespeeld, kunt u de functie TIME CHECK van de Coachmodus gebruiken.
OPMERKING
Tijdens de opname dient u met de metronoom mee te spelen.
1. Druk op de [ ] (Afspelen/Stop)-knop zodat deze oplicht. De opgenomen performance wordt afgespeeld.
2. Druk op de [COACH]-knop.
Het volgende scherm verschijnt.
fig.d-RecCheck.eps
1, 2
1. Druk op de [ ] (Afspelen/Stop)-knop zodat deze oplicht.
Het volgende scherm verschijnt en het afspelen wordt gestart.
fig.d-RecPlay-1.eps
Als u de [ ] (Afspelen/Stop)-knop gedurende een seconde ingedrukt houdt, kunt u de modus voor herhaaldelijk afspelen selecteren zodat u de opname herhaaldelijk kunt beluisteren.
fig.d-LoopPlay.eps
Herhaaldelijk afspelen
18
* De functie Herhaaldelijk afspelen dan wordt automatisch
geselecteerd en de metronoom wordt ingeschakeld.
3. Druk op de [ ] (Afspelen/Stop)-knop om het afspelen te stoppen. De knop dooft uit.
Oefenen
Oefenen in Coachmodus
De Coachmodus van de TD-4 is een unieke set oefeningen die speciaal zijn ontworpen om u te helpen bij het ontwikkelen van snelheid, nauwkeurigheid en uithoudingsvermogen, en om uw timing te verbeteren. Sommige coachmodi beschikken over programmeerbare parameters waarmee u de functies aan uw specifieke behoeften kunt aanpassen.
Een Practice-menu (oefenmenu) selecteren
fig.P-CoachMenu.ep s
1
Menu Pagina
p. 20
23
1. Druk op de [COACH]-knop zodat deze oplicht.
Het COACH-menuscherm wordt weergegeven.
fig.d-Tr-Menu-1.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om het gewenste item in het oefenmenu te selecteren (zie afbeelding rechts).
3. Druk op de [OK]-knop als u een item in het oefenmenu hebt geselecteerd.
Hierdoor gaat u naar het beginscherm van het geselecteerde menu-item.
U kunt ook gewoon op de [ ]-knop drukken om onmiddellijk te beginnen oefenen zonder het beginscherm op te roepen.
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
p. 22
p. 23
p. 24
p. 26
19
Oefenen
<1> WARM UPS
In deze modus oefent u achtereenvolgens stappen 1-3, en wordt uw performance bij elke stap beoordeeld. Ten slotte krijgt u een eindbeoordeling. U kunt kiezen uit drie oefenparcours, van gemakkelijk tot moeilijk. U kunt ook het tempo aanpassen aan uw speelniveau.
Beginnen met oefenen
fig.WarmUp-1.eps
Druk in het WARM UPS-beginscherm op de [ ]-knop om te beginnen oefenen.
Als u de WARM UPS wilt pauzeren, drukt u op de [ ]-knop.
fig.WarmUp-6.eps
Druk nogmaals op de [ ]-knop om verder te gaan met oefenen.
Druk op de SEL [ ]-knop om naar de vorige stap terug te keren, of druk op de SEL [ ]-knop om naar de volgende
stap te gaan.
Stap 2: AutoUpDown (autom. hoger/lager)
Het tempo wordt stapsgewijs verhoogd en verlaagd. Het tempo wordt verhoogd met 1BPM (beats per minute) voor
elke tel, tot de metronoom de bovenlimiet bereikt. Vervolgens wordt het tempo geleidelijk verlaagd met 1BPM tot het oorspronkelijke tempo wordt bereikt.
fig.d-WarmUp-3.eps
Tempo minimumlimiet Tempo maximumlimiet
Stap 3: TimeCheck (tijd controleren)
In deze stap wordt de nauwkeurigheid van uw spel ten opzichte van de metronoom gecontroleerd. Op het scherm kunt u zien of u vooruitloopt, achterloopt, of precies in het tempo speelt.
fig.WarmUp-4.eps
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u tijdens het oefenen het tempo aanpassen.
Stap 1: Change-up (versnellen)
In deze stap verandert het ritmetype om de twee maten. Te beginnen bij halve noten worden de nootwaarden stapsgewijs verkleind, tot er naar halve noten wordt teruggekeerd. Deze
ritmeveranderingen worden herhaald.
fig.WarmUp-2.eps
Resterende tijd
Huidige nootwaarde
20
Achterlopend Correct Voorlopend
Algemene beoordeling
Hierdoor wordt uw performance bij elke stap beoordeeld, en wordt een algemene beoordeling weergegeven.
fig.WarmUp-5.eps
Beoordeling (display) EXCELENT! (uitstekend), VERY GOOD! (zeer goed), GOOD
goed, AVERAGE matig, START OVER begin opnieuw
Als u klaar bent met oefenen
Druk op de [OK]-knop naar het COACH-menuscherm terug te keren.
Oefenen
Selecteer een parcours en bepaal de instellingen
1. Druk in het WARM UPS-beginscherm op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.WarmUp-Op1.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om een parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop om naar het WARM UPS­beginscherm terug te keren.
Duration (tijd selecteren):
fig.WarmUp-Op1.eps
Change-up:
Stap 1: hiermee selecteert u het patroon voor de ritmevariatie tijdens Change-up.
fig.WarmUp-Op3.eps
Waarde Verklaring
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
MaxTempo:
Stap 2: hiermee bepaalt u de maximale tempolimiet voor stap 2: AutoUpDown.
fig.WarmUp-Op4.eps
Waarde Verklaring
5 MINS
10 MINS
15 MINS
Vereiste tijd: 5 minuten Change-up: 2 minuten, TimeCheck: 3 minuten
Vereiste tijd: 10 minuten Change-up: 3 minuten, AutoUpDown: 3 minuten, TimeCheck: 4 minuten
Vereiste tijd: 15 minuten Change-up: 5 minuten, AutoUpDown: 5 minuten, TimeCheck: 5 minuten
Grade (beoordelingsgraad):
Hiermee selecteert u hoe streng u wordt beoordeeld en hoe Time Check uw nauwkeurigheid moet beoordelen.
fig.WarmUp-Op2.eps
Waarde Verklaring EASY
(gemakkelijk) HARD (moeilijk) Strengere beoordeling
Normale instelling
Waarde Verklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
het tempo te bepalen.
Tempo:
Hiermee bepaalt u het tempo.
fig.WarmUp-Op5.eps
Waarde Verklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
het tempo te bepalen.
21
Oefenen
<2> Precies in de maat spelen (TIME CHECK)
In deze modus kunt u oefenen om precies te spelen in de maat die door de metronoom wordt aangegeven.
Beginnen met oefenen
fig.TimeCheck-1.eps
1. Druk in het TIME CHECK-beginscherm op de [ ]­knop om te beginnen oefenen.
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u tijdens het oefenen het tempo aanpassen.
2. Sla op de pad in de maat met de metronoom.
fig.TimeCheck-2.eps
Achterlopend Voorlopend
• Het scherm geeft aan of uw padaanslagen overeenstemmen met de maat die door de metronoom wordt aangegeven.
• Het percentage padaanslagen dat met een nauwkeuriger timing werd gespeeld van het begin van de oefening tot nu wordt weergegeven als een waarde in “%”.
Score
Als Score (zie afbeelding rechts) op ON is ingesteld, zal Time Check automatisch worden beëindigd als u het opgegeven aantal maten hebt geoefend. Vervolgens wordt uw performance beoordeeld en worden de resultaten op het scherm weergegeven.
fig.TimeCheck-Op4.eps
Instellingen
1. Druk in het TIME CHECK-beginscherm op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.TimeCheck-Op1.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om een parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop naar het TIME CHECK­beginscherm terug te keren.
Score:
Hiermee bepaalt u of de score op het scherm wordt weergegeven.
fig.TimeCheck-Op1.eps
Waarde Verklaring
Er wordt geen score voor uw
OFF
ON (4, 8, 16, 32 meas)
Grade (beoordelingsgraad):
Hiermee bepaalt u hoe strikt de score moet worden bepaald.
fig.TimeCheck-Op2.eps
performance gegeven. Alleen de timing wordt gecontroleerd.
De score wordt op het scherm weergegeven. U kunt ook bepalen hoeveel maten u wilt oefenen voordat een score wordt gegeven.
Als u klaar bent met oefenen
3. Druk op de [OK]-knop naar het COACH­menuscherm terug te keren.
22
Waarde Verklaring
EASY (gemakkelijk)
HARD (moeilijk)
Normaal
De timing wordt strikter gecontroleerd.
Tempo:
Hiermee bepaalt u het tempo.
fig.TimeCheck-Op5.eps
Waarde Verklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
het tempo te bepalen.
<3> In een constant tempo blijven spelen (TEMPO CHECK)
In deze modus kunt u oefenen om in een constant tempo te spelen zonder hulp van een metronoom die een tempo aangeeft.
Oefenen
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Beginnen met oefenen
fig.TempoKeep-1.eps
1. Druk in het TEMPO CHECK-beginscherm op de [ ]-knop om met oefenen te beginnen.
fig.TempoKeep-2.eps
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u tijdens het oefenen het tempo aanpassen.
2. Sla op de pads in de maat met de metronoom.
Sla op de pads in een constant tempo.
• Het metronoomvolume zal afnemen naarmate uw tempo nauwkeuriger wordt.
• Het metronoomvolume wordt luider als het tempo van uw padaanslagen begint af te wijken. Het metronoomvolume zal toenemen naarmate uw tempo sterker afwijkt. Sla op de pads met een nauwkeurige timing die overeenstemt met het tempo van de metronoom.
fig.TempoKeep-3.eps
Zware afwijking
Matige afwijking
Lichte afwijking
Perfecte timing
• Het metronoomvolume zal afnemen naarmate uw tempo nauwkeuriger wordt.
• De nauwkeurigheid van uw slagtempo van het begin van de oefening tot nu wordt weergegeven als een waarde in “%”.
Als u klaar bent met oefenen
3. Druk op de [OK]-knop naar het COACH­menuscherm terug te keren.
23
Oefenen
Instellingen
1. Druk in het TEMPO CHECK-beginscherm op de[MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.TempoKeep-Op2.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om een parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop naar het TEMPO CHECK­beginscherm terug te keren.
Grade (beoordelingsgraad):
Hiermee bepaalt u hoe strikt uw tempo wordt beoordeeld.
fig.TempoKeep-Op2.eps
Waarde Verklaring
EASY (gemakkelijk)
HARD (moeilijk)
Normaal
Uw tempo wordt strikter beoordeeld.
Tempo:
Hiermee bepaalt u het tempo.
fig.TempoKeep-Op3.eps
Waarde Verklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om het
tempo te bepalen.
<4> Een intern gevoel voor timing ontwikkelen (QUIET COUNT)
Met deze modus leert u hoe u intern het tempo kunt aanhouden. Tijdens de eerste maten hoort u een klik op een volume dat u hebt opgegeven. Dit volume neemt gedurende de volgende maten geleidelijk af, totdat het bijna onhoorbaar wordt.
Deze cyclus van verschillende maten wordt herhaald totdat u op de [ ]-knop drukt om de cyclus te stoppen.
Beginnen met oefenen
fig.Quiet-1.eps
1. Druk in het QUIET COUNT-beginscherm op de [ ]­knop om met oefenen te beginnen.
2. Sla op de pads in de maat met de metronoom.
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u tijdens het oefenen het tempo aanpassen.
• De metronoom klinkt tijdens de eerste maten. Als u de laatste maat bereikt waarin de metronoom klinkt, wordt “Ready” op het scherm weergegeven.
fig.Quiet-2.eps
• Als de metronoom niet meer klinkt, verandert de melding op het scherm in “Quiet”.
fig.d-Quiet-3.eps
24
Oefenen
• Als u de pads aanslaat, wordt de nauwkeurigheid waarmee u het tempo hebt gevolgd weergegeven als een waarde in “%”.
fig.d-Quiet-4.eps
3. Herhaal de stappen 2 om verder te oefenen.
Als u klaar bent met oefenen
4. Druk op de [OK]-knop naar het COACH­menuscherm terug te keren.
Instellingen
1. Druk in het QUIET COUNT-beginscherm op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.Quiet-Op1.eps
Quiet (stil):
De waarde die wordt aangegeven door “Meas”, bepaalt de lengte van het aantal stille (“Quiet”) maten.
fig.Quiet-Op2.eps
Waarde Verklaring RANDOM
(willekeurig)
1, 2, 4
De lengte van het Quiet-interval zal elke keer willekeurig veranderen.
Hiermee bepaalt u de lengte (aantal maten) van het Quiet-interval.
* Deze instelling kan niet langer zijn dan de
helft van de Measures-waarde.
Tempo:
Hiermee bepaalt u het tempo.
fig.Quiet-Op3.eps
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om een parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop naar het QUIET COUNT­beginscherm terug te keren.
Measures (maten):
Bepaal de lengte (manten) van het interval waarin de metronoom moet omschakelen tussen “klinkend” en “stil.”
fig.Quiet-Op1.eps
Waarde 2, 4, 8, 16 (Measures)
Waarde Verklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om het
tempo te bepalen.
25
Oefenen
<5> Het tempo stapsgewijs verhogen en verlagen (AUTO UP/DOWN)
Deze modus verhoogt en verlaagt stapsgewijs het tempo, waardoor u uw uithoudingsvermogen kunt oefenen.
Beginnen met oefenen
fig.d-AutoUD-1.eps
1. Druk in het AUTO UP/DOWN-beginscherm op de [ ]-knop om met oefenen te beginnen.
fig.d-AutoUD-2.eps
Tempo minimumlimiet Tempo maximumlimiet
2. Sla op de pads in de maat met de metronoom.
• Te beginnen bij de minimale tempolimiet zal de metronoomsnelheid stapsgewijs worden verhoogd naargelang de “rate” (snelheid) die u hebt geselecteerd. Als de metronoom de maximumlimiet bereikt, wordt het tempo aan dezelfde snelheid verlaagd. Deze cyclus wordt herhaald.
• Tijdens het oefenen kunt u op de SEL [ ]-knop drukken om het huidige tempo als de maximumlimiet in te stellen. Druk
op de SEL [ ]-knop om de maximumlimiet opnieuw in te stellen op de maximumlimiet die u voordat u begon te oefenen hebt opgegeven.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop naar het AUTO UP/ DOWN-beginscherm terug te keren.
Rate (snelheid):
Hiermee bepaalt u de snelheid waarmee het metronoomtempo wordt verhoogd of verlaagd.
fig.d-AutoUD-Op1.eps
Waarde Verklaring SLOW
(langzaam) MEDIUM
(gemiddeld)
FAST (snel)
Het tempo wordt elke vier tellen met één verhoogd/verlaagd.
Het tempo wordt elke twee tellen met één verhoogd/verlaagd.
Het tempo wordt elke tel met één verhoogd/ verlaagd.
MaxTempo:
Hiermee bepaalt u de maximale tempolimiet.
fig.d-AutoUD-Op2.eps
Als u klaar bent met oefenen
3. Druk op de [OK]-knop naar het COACH­menuscherm terug te keren.
Instellingen
1. Druk in het AUTO UP/DOWN-beginscherm op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.d-AutoUD-Op1.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om een parameter te selecteren.
26
Waarde Verklaring
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
41–260
het tempo te bepalen.
* Deze waarde kan niet lager zijn dan
MinTempo.
MinTempo:
Hiermee bepaalt u de minimale tempolimiet.
fig.d-AutoUD-Op3.eps
Waarde Verklaring
40–259
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
het tempo te bepalen.
Een drumkit creëren
U kunt alle geluiden die aan een drumkit zijn toegewezen, naar uw behoeften bewerken.
De parameters selecteren
fig.P-KitMenu.eps
2
134
1. Gebruik de DRUM KIT [<] [>]-knoppen om de drumkit die u wilt bewerken te selecteren.
2. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
Het MENU-scherm verschijnt.
fig.d-KitMenu-1.eps
Menu Pagina
p. 28
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
p. 29
p. 30
3. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om het gewenste menu te selecteren (zie afbeelding rechts).
4. Als u het gewenste menu hebt geselecteerd, drukt u op de [OK]-knop.
Hierdoor gaat u naar het bewerkingsscherm van het geselecteerde menu.
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u de pad selecteren waarvan u de instellingen wilt aanpassen.
p. 30
p. 31
27
Een drumkit creëren
Instrumentparameters bewerken (INSTRUMENT)
Elk instrument in de drumkit (bv. de kickdrum of de snaredrum) op de TD-4 wordt “instrument (INST)” genoemd.
1. Kies in het menuscherm “1 INSTRUMENT” en druk op de [OK]-knop.
Het Instrument-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Kit-Inst-1.eps
3. Sla op een pad om de pad te selecteren waarvan u de instellingen wilt aanpassen.
De pad die u hebt aangeslagen, knippert in het scherm.
4. Draai het [-/+]-wiel om de instelling te bewerken.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om een parameter te selecteren.
Scherm Parameter Waarde Verklaring
Instrument group
Instrument Instrument van de geselecteerde pad
Tuning -600–0–+600
Zie Lijst van de drumkits/ instrumenten (p. 47)
Type instrument
Bovenvel stemmen * U kunt de stemming alleen bewerken voor pads
waaraan een instrument uit de instrumentengroep KICK, SNARE, TOM, of PERC is toegewezen.
Dempen * De instelling voor dempen kan alleen worden
Muffling 0–10
Als Head/Rim Link (p. 35) is ingesteld op ON, zullen de instellingen voor het bovenvel en de rand gelijktijdig worden bewerkt voor SNARE, HH, CRASH, en RIDE. Als de instrumentgeluiden die zijn toegewezen aan HEAD en RIM, niet overeenstemmen met de aanbevolen combinatie die in de fabriek werd ingesteld, verschijnt rechts op het scherm een “*”.
bewerkt voor pads waaraan een instrument uit de instrumentengroep KICK, SNARE, TOM, of PERC is toegewezen.
28
Het volume van de pads aanpassen (MIXER)
Het volume en de pan (stereopositie) van de individuele pads en pedalen.
Een drumkit creëren
1. Kies in het menuscherm “2 MIXER” en druk op de [OK]-knop.
Het Mixer-scherm wordt weergegeven.
fig.
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om een parameter te selecteren.
3. Als de parameter “Pad Volume” of “Pan” is, slaat u op de pad waarvan u de instellingen wilt aanpassen.
De pad die u hebt aangeslagen, knippert in het scherm.
4. Draai het [-/+]-wiel om de instelling te bewerken.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
Scherm Parameter Waarde Verklaring
Pad Volume 0–100 Het volume van elke pad
Pan L10–CENTER–10R De panpositie van elke pad
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Kit Volume 0–10 Het volume van de volledige drumkit
Bepaalt de slagsnelheid/dynamiek waarmee er tussen de geluiden voor cross-stick en open rim shot wordt omgeschakeld.
Xstick Volume OFF, 1–3
Met een hogere waarde wordt het eenvoudiger om een cross stick­geluid te produceren. Als deze instelling is ingesteld op OFF, wordt het geluid voor een open rim shot geproduceerd als u een cross stick speelt.
29
Een drumkit creëren
De ingebouwde effecten gebruiken (AMBIENCE)
“Ambience” (galm) wordt bepaald door de ruimte waarin u de drums bespeelt en de manier waarop de drums in de ruimte weergalmen. Door de galminstellingen te wijzigen, kunt u het geluid van een performance in een bepaalde ruimte nabootsen.
1. Kies in het menuscherm “3 AMBIENCE” en druk op de [OK]-knop.
Het Ambience-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Kit-Ambi-1.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om een parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de instelling te bewerken.
4. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
Scherm Parameter Waarde Verklaring
OFF, ROOM, ROCK CLUB,
Type
Depth 0–5
HALL S, HALL L, ARENA, DANCEFLOOR, STUDIO, RECORDING, ISOLATOR
Galmtype
Als u de waarde instelt op OFF, zal er geen galminstelling worden toegepast.
Diepte van de galm
Als u de waarde instelt op 0, zal er geen galminstelling worden toegepast.
Een drumkit benoemen (KIT NAME)
U kunt voor elke kit een naam van maximaal 10 tekens opgeven.
1. Kies in het menuscherm “4 KIT NAME” en druk op de [OK]-knop.
Het Kit Name-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Kit-Name-1.eps
2. Gebruik de SEL[ ] [ ]-knoppen om de cursor te verplaatsen naar het teken dat u wilt bewerken.
3. Draai het [-/+]-wiel om het teken te wijzigen.
30
* U kunt de volgende knoppen gebruiken om de naam
gemakkelijk te wijzigen.
Knop Verklaring
Wist het teken op de plaats van de
[]
[]
[COACH]
cursor en verplaatst de volgende tekens één spatie naar links.
Voegt een spatie in op de plaats van de cursor en verplaatst de volgende tekens één spatie naar rechts.
Wijzigt het tekentype op de plaats van de cursor: hoofdletter, kleine letter, en/ of cijfers en symbolen.
4. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
Een drumkit creëren
Een drumkit kopiëren (KIT COPY)
U kunt drumkits verwisselen of kopiëren. U kunt ook de instellingen van een bepaalde drumkit herstellen (opnieuw opslaan) naar de fabrieksinstellingen (presets).
OPMERKING
Als u de kopieerbewerking uitvoert, gaan de bestaande instellingen op de doellocatie van het kopiëren verloren. Wees dus voorzichtig als u deze bewerking uitvoert.
1. Kies in het menuscherm “5 KIT COPY” en druk op de [OK]-knop.
Het Kit Copy-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Kit-Copy-1.eps
of EXCHANGE of RESTORE
2. Gebruik het [-/+]-wiel om COPY, EXCHANGE, of RESTORE te selecteren.
3. Druk op de [ ]-knop.
fig.d-Kit-Copy-2.eps
of Kit Exchange of Kit Restore
4. Gebruik het [-/+]-wiel om de drumkit te selecteren die u wilt kopiëren, verwisselen of herstellen.
* Als u RESTORE selecteert, verschijnt er een nummer van P1
tot P25. “P” geeft aan dat er een drumkit aanwezig is.
* Sla op de pads om de drumkit die u hebt geselecteerd te
horen.
7. Druk op de SEL [ ]-knop.
Er verschijnt een knipperend bevestigingsbericht.
fig.d-Kit-Copy-4.eps
of Kit Exchange, OK? of Kit Restore, OK?
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
* U kunt de bewerking annuleren door te drukken op de
[MENU]-knop.
8. Druk op de [OK]-knop om de bewerking voor kopiëren, verwisselen of herstellen uit te voeren.
De bewerking wordt uitgevoerd. Als de bewerking is voltooid, verschijnt de volgende melding
en keert u terug naar het DRUM KIT-scherm.
fig.d-Kit-Copy-5.eps
of Kit Exchange or Kit Restore
5. Druk op de SEL [ ]-knop.
fig.d-Kit-Copy-3.eps
of Kit Exchange of Kit Restore
6. Gebruik het [-/+]-wiel om de drumkit te selecteren waarnaar u wilt kopiëren, verwisselen of herstellen.
31
Systeeminstellingen
Hier kunt u de systeemparameters bewerken die de algemene werking van de TD-4 beïnvloeden.
Bepalen hoe de metronoom klinkt (METRONOME)
1. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
Het MENU-scherm verschijnt.
fig.d-KitMenu-1.eps
Het Metronome-scherm verschijnt.
fig.d-Sys-Metro-1.eps
3. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om de
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om “7 METRONOME” te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.
parameter die u wilt bewerken te selecteren.
4. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
Scherm Parameter Waarde Verklaring
Bepaalt het tempo van de metronoom.
Tempo (Tap) 40–260
Beat 1–9 Bepaalt de tijdssignatuur van de metronoom.
* U kunt het tempo bepalen door vier keer of meer op
een pad te slaan in het gewenste interval (Tap Tempo).
32
Rhythm Type
Volume 0–10
Sound
Rechts afgebeeld
Rechts afgebeeld
Hiermee bepaalt u de nootwaarde die door de metronoom wordt gespeeld.
Hele noten, kwartnoten, achtste noten, triool met achtste noten, zestiende noten
Bepaalt het volume van de metronoom.
Bepaalt het geluid van de metronoom.
ELECTRONIC, BEEP, TRADITION, CLICK, COWBELL, WOODBLOCK, SHAKER, TRIANGLE
De padinstellingen bewerken (PAD SETTINGS)
Systeeminstellingen
1. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
Het MENU-scherm verschijnt.
fig.d-KitMenu-1.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om “8 PAD SETTINGS” te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het Pad Settings-scherm verschijnt.
fig.d-Sys-Pad-1.eps
3. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren.
4. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
Het padtype bepalen
Scherm Parameter/waarde Verklaring
Pad Type
Voor elke pad kunt u selecteren welk type pad u gebruikt (het padtype), zodat de TD-4 het signaal van de pad correct ontvangt. Padtype: KD-8, KD-85, KD-120, PD-8, PD-85, PD-105, PD-125, PDX-8, CY-5, CY-8, CY-14C, CY-12R/C, CY-15R, VH-11, RT-10, OFF
Het Pad Type is een verzameling instellingen voor verschillende padparameters. Het Pad Type stelt deze parameters in op de juiste waarden voor elk padtype. Selecteer het padtype dat overeenstemt met de pad die u hebt aangesloten. Elke parameter zal op de juiste waarde worden ingesteld, zodat u optimaal kunt spelen. Als u het juiste padtype hebt geselecteerd maar de pad niet reageert zoals verwacht, kunt u de instellingen voor elke parameter van de pad verfijnen.
* Als u deze instelling voor een pad hebt ingesteld op OFF en u een andere instelling wilt selecteren, moet u de pad opnieuw
selecteren door het [-/+]-wiel te draaien in het instellingenmenu van de drumkit (p. 27).
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
De gevoeligheid van een pad instellen
Als u het padtype opgeeft, worden de volgende instellingen automatisch op de juiste waarden voor elke pad ingesteld. U hoeft deze instellingen dus niet aan te passen. Als u de instellingen toch wilt verfijnen, kunt u de volgende parameters bewerken.
Scherm Parameter/waarde Verklaring
U kunt de gevoeligheid van de pads aanpassen aan uw persoonlijke speelstijl. Hiermee verkrijgt u een meer dynamische controle over het
Sensitivity
1–32
geluidsvolume afhankelijk van hoe hard u speelt. Een hogere gevoeligheid zorgt ervoor dat de pad een hoger volume produceert, zelfs wanneer het zacht bespeeld wordt. Een lagere gevoeligheid zorgt ervoor dat de pad een laag volume produceert, zelfs wanneer het hard bespeeld wordt.
33
Systeeminstellingen
Scherm Parameter/waarde Verklaring
HH Pedal Sens
-5–+5
Xstick Adjust
-9–+9
Advanced Edit
Past de gevoeligheid van de hi-hatpedaal aan.
Past het volume van de foot closed en foot splash-geluiden aan.
Bepaalt de maximumlimiet voor het cross stick-geluid wanneer u omschakelt van het cross stick- naar het open rim shot-geluid. Als het cross stick-volume hoger is dan de opgegeven waarde, zal het open rim shot-geluid worden gespeeld.
Hiermee kunt u de padparameters fijner afstellen. Raadpleeg p. 40.
Bepalen hoe de CR2-triggerkabel wordt gebruikt
Scherm Parameter/waarde Verklaring
Crash 2 Usage
RIDE BELL: De CR2-triggerkabel wordt gebruikt voor RIDE BELL (p. 36).
CRASH 2: De CR2-triggerkabel wordt gebruikt voor CRASH2.
Overige instellingen (OPTIONS)
1. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
Het MENU-scherm verschijnt.
fig.d-KitMenu-1.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om “9 OPTIONS” te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het Options-scherm verschijnt.
fig.d-Sys-Option-1.eps
34
3. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren.
4. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
Systeeminstellingen
Het beeldschermcontrast aanpassen (LCD Contrast)
fig.d-Sys-Option-1.eps
Waarde 1–10
De helderheid van de achtergrondverlichting aanpassen (LCD Bright)
fig.d-Sys-Option-2.eps
Waarde 1–10
Het bedieningsgeluid van de knoppen aanpassen (Keypad Sound)
fig.d-Sys-Option-3.eps
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Met de bewerking Factory Reset worden alle instellingen voor alle pads en drum kit die in de TD-4 zijn opgeslagen naar de fabrieksinstellingen teruggezet.
OPMERKING
Als u de bewerking Factory Reset uitvoert, gaan de instellingen die op de TD-4 zijn opgeslagen verloren.
1. Druk in het Options-scherm enkele malen op de SEL [ ]-knop om Factory Reset te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.
fig.d-Sys-FRst-1.eps
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
2. Gebruik het [-/+]-wiel om de instellingen te selecteren die u naar de fabrieksinstellingen wilt terugzetten.
Waarde Verklaring PADS Triggerparameter SYSTEM Systeemparameter ALL KITS Alle drumkits ALL Alle gegevens van de TD-4
Waarde
OFF
1–3 Bepaalt het volume van het bedieningsgeluid.
Verklaring
De knoppen maken geen geluid als ze worden bediend.
Instellingen voor bovenvel en rand gelijktijdig bewerken (Head/Rim Link)
fig.d-Sys-Option-4.eps
Waarde
ON
OFF
Verklaring
De instellingen voor het bovenvel en de rand worden gelijktijdig bewerkt voor SNARE, HH, CRASH en RIDE.
De instellingen voor het bovenvel en de rand worden afzonderlijk bewerkt voor SNARE, HH, CRASH en RIDE.
3. Druk op de SEL [ ]-knop.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
fig.d-Sys-FRst-2.eps
* Druk op de [MENU]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
4. Druk op de [OK]-knop.
De bewerking Factory Reset wordt uitgevoerd. Als de bewerking Factory Reset is voltooid, verschijnt de volgende melding en keert u terug naar het DRUM KIT-
scherm.
fig.d-Sys-FRst-3.eps
35
Het drumstel uitbreiden
Een cimbaal (CRASH 2) toevoegen
In dit voorbeeld wordt een apart verkrijgbaar cimbaal (CY-8) aan de TD-4K toegevoegd als Crash Cymbal 2 (CRASH 2).
fig.Expand-1.eps
CY-8
MDY-10U
Een CY-12R/C of CY-15R gebruiken in plaats van het CY-8-cimbaal
In dit voorbeeld wordt het RIDE-cimbaal (CY-8) vervangen door een apart verkrijgbare CY-12R/C of CY-15R.
fig.Expand-2.eps
CY-12R/C CY-15R
CRASH 2 (CY-8)-instellingen
1. Sluit de CR2-triggerkabel aan.
2. Stel de parameter Crash 2 Usage in op CRASH 2 (p.
34).
3. Selecteer “CY-8” als het padtype (Pad Type) (p. 33).
36
RIDE (CY-12R/C, CY-15R)-instellingen
1. Sluit de RD-triggerkabel aan op de BOW/EDGE­uitgang.
2. Sluit de CR2-triggerkabel aan op de BOW/BELL­uitgang.
3. Stel de parameter Crash 2 Usage in op RIDE BELL (p.
34).
4. Selecteer “CY-12/15R” als het padtype (Pad Type) (p. 33).
Een VH-11 V hi-hat gebruiken
In dit voorbeeld wordt de VH-11 (apart verkrijgbaar) als hi-hat gebruikt.
Het drumstel uitbreiden
De VH-11 aansluiten en instellingen op de TD-4 configureren
Aansluitingen
fig.VH-Connect.eps
Koppelingsschroef
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Bewegingssensor
CONTROL
OUT-jack
Sluit de
HHC-kabel aan
• Sluit de HH-triggerkabel aan op de TRIGGER OUT-uitgang.
• Sluit de HHC-triggerkabel aan op de CONTROL OUT-uitgang.
* Meer details over de installatie van de VH-11 op de
hi-hatstandaard vindt u in de Gebruikershandleiding van de VH-11.
TRIGGER OUT-jack
Sluit de
HH-kabel aan
Instellingen
1. Controleer dat de VH-11 correct is aangesloten op TD-4.
2. Plaats de hi-hat, haal uw voet van de pedaal, en schakel de TD-4 in.
* De aanpassingen kunnen niet correct worden uitgevoerd als
de hi-hat de bewegingssensor aanraakt wanneer u de stroom inschakelt.
3. Maak de koppelingsschroef los en laat de hi-hat vanzelf bovenop de bewegingssensor rusten.
4. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
37
Het drumstel uitbreiden
5. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om “8 PAD SETTINGS” te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het Pad Type-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Sys-Pad-1.eps
6. Sla zachtjes op de hi-hat. Op het scherm wordt “HH” weergegeven.
7. Gebruik het [-/+]-wiel om de VH-11 te selecteren.
8. Druk op de SEL [ ]-knop om “HH Pedal Sens” te selecteren.
fig.d-VH11-Offset.eps
Aanpassingspunten voor de VH-offset
Als u problemen ondervindt bij het maken van het gesloten hi-hatgeluid, draait u de aanpassingsschroef van de VH-offset naar GESLOTEN.
Als u problemen ondervindt bij het maken van het open hi-hatgeluid, draait u de aanpassingsschroef van de VH­offset naar OPEN.
OPMERKING
Als het geluid wegvalt wanneer u krachtig op de hi-hat slaat, draait u de aanpassingsschroef van de VH-offset naar OPEN.
10. Pas de andere parameters aan indien nodig.
OPMERKING
Als u de VH-11 niet correct hebt geplaatst, is het mogelijk dat de VH-11 niet goed zal werken. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruikershandleiding van de VH-11.
9. Draai aan de aanpassingsschroef van de VH-11 en volg de meter die onderaan in het scherm wordt weergegeven om de VH-offset aan te passen.
Pas de schroef aan zodat de meter “ ” aangeeft.
fig.Offset-Adj.eps
fig.VH-Offset.eps
Aanpassingsschroef
voor de
VH-oset
OPEN GESLOTEN
Correct
38
Overige instellingen
MIDI-instellingen
Informatie over MIDI
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard voor het uitwisselen van muzikale data en andere informatie tussen elektronische muziekinstrumenten en computers.
Op de TD-4 kunt u MIDI op de volgende manieren gebruiken.
Externe instrumenten bespelen met de pads
Op de TD-4 kunt u geluidslagen gebruiken en geluiden van MIDI­geluidsmodules en –samplers afspelen.
fig.Connect-MIDI.eps
MIDI-geluidsmodule
MIDI IN
Aan MIDI gerelateerde instellingen
1. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
Het MENU-scherm verschijnt.
fig.d-KitMenu-1.eps
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om “6 MIDI” te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het MIDI-scherm verschijnt.
fig.d-Sys-MIDI-1.eps
3. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren.
4. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Display Parameter Waarde Verklaring
Bepaalt de MIDI-nootnummers die door de pads worden verzonden. Sla op de pad waarvan u de
Note#
Channel OFF, 1–16
ProgramChg Tx
0 (C-)–127 (G9), OFF
OFF, ON
instellingen wilt aanpassen. Als u de waarde instelt op OFF, zal de pad geen nootbericht verzenden. Elke kit heeft een individuele instelling voor nootnummers.
Bepaalt het kanaal waarop het MIDI-bericht zal worden verzonden. Als u de waarde instelt op OFF, zullen er geen MIDI­berichten worden verzonden.
Bepaalt of er Program Change-berichten naar een extern MIDI-apparaat (ON) zullen worden verzonden of niet zullen worden verzonden (OFF). Met de instelling ON zal een programmanummer worden verzonden dat overeenstemt met de geselecteerde drumkit als u tussen drumkits schakelt op de TD-4.
* Het programmanummer voor elke drumkit is
identiek aan het drumkitnummer.
39
Overige instellingen
Gedetailleerde instellingen voor triggerparameters
Normaal hoeft u deze instellingen niet te wijzigen. Ze worden automatisch op de juiste waarden voor de pad ingesteld wanneer u het padtype opgeeft.
U kunt deze parameters bewerken als de pad niet reageert zoals u wilt.
1. Druk in het Pad Settings-scherm enkele malen op de SEL [ ]-knop om Advanced Edit te selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het Pad Advanced-scherm verschijnt.
Display/parameter Parameter/waarde Verklaring
Threshold
0–16
2. Gebruik de SEL [ ] [ ]-knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm terug te keren.
Deze instelling bepaalt dat er alleen maar een triggersignaal wordt ontvangen als de pad zich boven een bepaald dynamisch niveau (snelheid) bevindt. U kunt dit gebruiken om te verhinderen dat een pad weerklinkt als gevolg van trillingen van andere pads.
fig.Threshold.eps
In het volgende voorbeeld zal B weerklinken, maar A en C niet. Wanneer u een hogere waarde instelt, wordt er geen geluid geproduceerd als de pad zachtjes wordt aangeslagen. Verhoog geleidelijk de waarde voor Threshold terwijl u op de pad slaat. Contoleer het resultaat en maak indien nodig aanpassingen. Herhaal deze procedure totdat u de juiste instelling voor uw speelstijl hebt gevonden.
Curve
Zie verder
LINEAR
De standaardinstelling. Dit zorgt voor de meest natuurlijke overeenkomst tussen speeldynamiek en volumeverandering.
fig.VeloC-LINEAR.eps
Volume
Slagkracht
LINEAR
Met deze instelling kunt u de relatie bepalen tussen speelsnelheid (slagkracht) en volumeveranderingen. Pas deze curve aan totdat de respons natuurlijk aanvoelt.
EXP1, EXP2
Een sterke dynamiek zorgt voor grotere volumeveranderingen in vergelijking met de LINEAR-instelling.
fig.VeloC-EXP.eps
Drempel
CBA
VolumeVolume
Slagkracht
EXP2EXP1
40
Display/parameter Parameter/waarde Verklaring
Overige instellingen
LOG1, LOG2
Zacht spelen zorgt voor grotere volumeveranderingen in vergelijking met de LINEAR-instelling.
fig.VeloC-LOG.eps
Volume
Volume
Slagkracht
LOG2LOG1
LOUD1, LOUD2
Zeer weinig dynamische respons, waardoor het gemakkelijker wordt om een hoog volumeniveau aan te houden. Deze instellingen zorgen voor stabielere geluidsniveaus als u drumtriggers gebruikt.
fig.VeloC-LOUD.eps
VolumeVolume
SPLINE
Extreme volumeveranderingen als gevolg van speeldynamiek.
fig.VeloC-SPLINE.eps
Volume
Slagkracht
SPLINE
Display/parameter Parameter/waarde Verklaring
Bepaalt de detectietijd voor het triggersignaal. Omdat de stijgingstijd van de golfvorm van het triggersignaal lichtjes kan
Scan Time
0.4–4,0 ms
verschillen naargelang de eigenschappen van elk pad of akoestische drumtrigger (drumelement), is het mogelijk dat er bij identieke slagen (slagsnelheid) een verschillend geluidsvolume wordt geproduceerd. Als dit het geval is, kunt u de Scan Time zodanig instellen dat uw speelstijl precieser wordt gedetecteerd.
fig.ScanTime.eps
Verhoog, terwijl u herhaaldelijk en met gelijke kracht op de pad slaat, de waarde voor Scan Time geleidelijk van 0.4 msec totdat het resulterende volume zich op het hoogste volumeniveau stabiliseert. Probeer met deze instelling zowel zachte als harde slagen, en controleer of het volume correct verandert.
* Als u een hogere waarde instelt, zal het langer duren om een geluid te spelen. Stel deze waarde zo
laag mogelijk in.
LOUD2LOUD1
Slagkracht
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Scantijd
Tijd
Met deze instelling vermijdt u overtollige re-triggering. Dit is belangrijk als u akoestische drumtriggers gebruikt. Dergelijke
Retrig Cancel
1–16
triggers kunnen gewijzigde golfvormen produceren, wat onbedoeld geluid kan veroorzaken op Punt A in de figuur (Re-trigger). Dit komt vooral voor in de vervalrand van de golfvorm. Retrig Cancel detecteert dergelijke vervorming en voorkomt dat re-triggering optreedt.
fig.Retrigger.eps
Verhoog, terwijl u herhaaldelijk op de pad slaat, de waarde voor Retrig Cancel totdat er geen re­triggering meer optreedt.
U kunt dit probleem met re-triggering ook verhelpen met de instelling Mask Time. Mask Time detecteert geen triggersignalen in de opgegeven tijdsspanne na ontvangst van het vorige triggersignaal. Met Re-trigger Cancel wordt de demping van het triggersignaalniveau gedetecteerd, en wordt het geluid getriggerd nadat er intern werd bepaald welke triggersignalen werden gegenereerd bij het aanslaan van het bovenvel. Tegelijk worden de overige valse triggersignalen, die geen geluid moeten triggeren, weggefilterd.
A
Tijd
41
Overige instellingen
Display/parameter Parameter/waarde Verklaring
Met deze instelling vermijdt u dubbele triggering. Als u een kick trigger speelt, kan de klopper terugkaatsen en het bovenvel onmiddellijk na de bedoelde noot een tweede keer raken. Bij akoestische drums blijft de klopper soms tegen het bovenvel,
Mask Time
0-64 ms
fig.MaskTime.eps
Gebruik een kick-trigger en laat de klopper terugkaatsen en het bovenvel snel raken, en verhoog vervolgens de waarde voor Mask Time totdat er geen geluid meer wordt geproduceerd door het terugkaatsen van de klopper.
* Als hiervoor een hoge waarde is ingesteld, zal het moeilijker zijn om zeer snel te spelen. Stel
deze waarde zo laag mogelijk in.
Als er twee of meer geluiden worden geproduceerd als u het bovenvel slechts één keer raakt, dient u Retrig Cancel aan te passen.
Xtalk Cancel
0–80%
waardoor een enkele slag “dubbel triggert” (twee geluiden produceert in plaats van één). Met de Mask Time-instelling kunt u dit vermijden. Wanneer een pad werd geraakt, worden alle bijkomende triggersignalen gedurende de opgegeven maskeertijd (0-64 msec) genegeerd. Pas de waarde voor Mask Time aan terwijl u de pad bespeelt.
Met deze instelling wordt “crosstalk” geëlimineerd. Crosstalk betekent dat u een geluid van een andere pad hoort wanneer u een pad bespeelt. Dit kan gebeuren wanneer er twee pads op dezelfde standaard zijn geïnstalleerd. In sommige gevallen kunt u crosstalk vermijden door de afstand tussen de twee pads te vergroten.
Maskeertijd
Tijd
Niet-geproduceerd geluid
In sommige gevallen kunt u crosstalk vermijden door de afstand tussen de twee pads te vergroten.
Voorbeeld van crosstalk: u slaat op de snarepad en u hoort ook tom 1
Verhoog de waarde voor Xtalk Cancel voor de pad die u voor tom 1 gebruikt. Hierdoor zal de tom 1-pad minder crosstalk van andere pads ontvangen.
* Als deze waarde te hoog is ingesteld en de twee pads tegelijkertijd worden bespeeld, is het mogelijk dat de pad die het minst
krachtig wordt bespeeld niet weerklinkt. Wees dus voorzichtig en stel deze parameter zo laag mogelijk in.
Als een pad uit de PD-125/105/85, PDX-8, PD-9/8/7, CY-reeks, een VH-11, of een RT-10S is aangesloten, kunt u de relatie tussen uw
Rim Gain
0–8.0
slagsnelheid (kracht) op de rand en het resulterende volumeniveau aanpassen. Een hogere waarde zorgt ervoor dat de rand een hoger volume produceert, zelfs wanneer de rand zacht bespeeld wordt. Een lagere waarde zorgt ervoor dat de rand een laag volume produceert, zelfs wanneer de rand hard bespeeld wordt.
Als een PD-125/105/85, PDX-8, of RT-10S is aangesloten, kunt u de gevoeligheid van de randrespons aanpassen.
Rim Adjust
0–8.0
In sommige gevallen kunt u onverwacht een randgeluid horen als u hard op het bovenvel slaat. U kunt deze situatie verbeteren door de waarde van Rim Adjust te verlagen. Als u deze waarde echter te klein instelt, is het mogelijk dat het moeilijk wordt om een randgeluid te spelen.
42
Overige instellingen
Aangepaste kits en instellingen beveiligen (Edit Lock)
Als deze functie is ingeschakeld, kunt u de kits verder blijven bewerken. (Met uitzondering van de Factory Reset- instelling. p. 35) Alle wijzigingen die u hebt aangebracht, worden echter genegeerd wanneer u de stroom uitschakelt. Dit is vooral handig als u het apparaat in een toonzaal of op muziekshows gebruikt. Of bijvoorbeeld wanneer u een groot aantal kits hebt
aangepast, en vrienden op bezoek hebt die op uw TD-4 willen spelen. Met de functie Edit Lock kunt u uw kits beveiligen voor het geval dat iemand per ongeluk instellingen zou wijzigen.
Edit Lock inschakelen
1. Het toestel uitschakelen.
2. Houd de [ ] (Opname)-knop en de SEL [ ]­knop ingedrukt, en druk op de [POWER]-knop.
fig.P-PLockOn.eps
Als de instelling Edit Lock is ingeschakeld, verschijnt het
symbool op het scherm onmiddellijk nadat u op de [POWER]-knop hebt gedrukt.
fig.d-LockScreen.eps
Edit Lock uitschakelen
1. Het toestel uitschakelen.
2. Houd de [ ] (Opname)-knop en SEL [ ] ­knoppen ingedrukt, en druk op de [POWER]-knop.
fig.P-PLockOff.eps
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Het symbool verschijnt ook in het Options-scherm waar u de Factory Reset-instelling selecteert. Factory Reset­bewerkingen zijn dan niet meer mogelijk.
fig.d-ERstLock.eps
43
Problemen oplossen
In dit gedeelte vindt u een overzicht van zaken die u kunt controleren als u problemen ondervindt, en informatie over hoe u de problemen kunt oplossen.
Een of meer pads produceren geen geluid
Is het volume van een instrument te laag
ingesteld?
Pas het mixervolume aan in de drumkit-instellingen (p. 29).
Is de pad correct aangesloten?
Controleer of de pad en de ingangen correct zijn aangesloten.
Gebruik alleen de bijgeleverde kabels om de pads aan te sluiten (p. 8).
Is het instrument ingesteld op OFF?
OFF is de instelling waarbij geen geluid wordt geproduceerd (p. 47).
U kunt geen rim shots/edge shots spelen
Is Rim Adjust ingesteld op 0?
Stel deze instelling in op een andere waarde dan 0 (p. 42).
Als u rim shots wilt spelen op de PD-85, PD-105, of PD-125, dient u Rim Adjust in te stellen.
Cross stick werkt niet
Geen geluid of laag volume van een geluidsbron die op de MIX IN-ingang is aangesloten
Gebruikt u een verbindingskabel met
weerstand?
Gebruik een verbindingskabel zonder weerstand.
Controleer het volume van de aangesloten
geluidsbron.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat als u
problemen ondervindt.
Er wordt geen galm toegepast
Is Ambience ingesteld op OFF?
Stel Ambience in op een andere waarde dan OFF (p. 30).
Een pad speelt niet juist
Is het padtype correct ingesteld?
Stel het padtype in (p. 33).
Gebruikt u de juiste techniek om de cross stick
te spelen?
Op elektronische drums worden cross sticks enigszins anders
gespeeld. Zorg ervoor dat uw hand of drumstok het bovenvel niet aanraakt (p. 13).
Geen metronoomgeluid
Is het metronoomvolume ingesteld op 0?
Stel het metronoomvolume in op een andere waarde dan 0 (p.
32).
44
Het de padgevoeligheid correct ingesteld?
Configureer de instellingen voor Sensitivity (p. 33).
* Voor de beste expressiviteit tijdens performances wordt
aanbevolen uitsluitend Roland-pads te gebruiken.
Is het bovenvel van de KD-80, KD-85, KD-120,
PD-80, PD-80R, PD-85, PD-100, PD-105, PD­120, of PD-125 gelijkmatig aangespannen?
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de pad die u
gebruikt, en pas vervolgens de bovenvelspanning aan. Dit is zeer belangrijk voor een juiste triggering.
Het geluid in de hoofdtelefoon is vervormd
Als het uitvoersignaal van te hoog is ingesteld,
is het mogelijk dat het geluid van sommige tonen vervormd klinkt.
Draai de [VOLUME]-regelaar lager. Hierdoor wordt de
vervorming gereduceerd.
Het outputgeluid is vervormd
Afhankelijk van de instellingen van het
instrument kan een lichte vervorming van het geluid optreden.
Pas het mixervolume aan in de drumkit-instellingen (p. 29).U kunt vervorming tegengaan door de pan meer naar het
midden in te stellen. Pas de paninstelling van de mixer aan in de drumkit-instellingen (p. 29).
De geluidsmodule die op de MIDI OUT­uitgang is aangesloten, produceert geen geluid
Problemen oplossen
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Is de MIDI-kabel correct aangesloten?
Sluit de kabel aan op de MIDI IN-ingang van de externe MIDI-
geluidsmodule.
Is het MIDI-kanaal correct ingesteld?
Om MIDI-berichten naar een externe MIDI-geluidsmodule te
kunnen verzenden, moeten beide apparaten op hetzelfde MIDI-kanaal zijn ingesteld (p. 39).
Hebt u het juiste nootnummer voor de pad
opgegeven?
Stel het nootnummer voor de pad in op een andere waarde
dan OFF (p. 39).
Controleer dat de pad op hetzelfde nootnummer is ingesteld
als het geluid van uw externe MIDI-geluidsmodule.
45
Foutbericht
Display Betekenis Vereiste handeling
Druk op de [OK]-knop. Alleen de instellingen voor het beschadigde deel worden naar de
De gegevens in het geheugen van de TD-4 zijn mogelijk beschadigd.
fabrieksinstellingen teruggezet. Hierdoor gaan al uw wijzigingen verloren. Neem contact op met uw Roland-dealer of het dichtstbijzijnde Roland Service Center als uw probleem hierdoor niet kan worden opgelost.
Er is een probleem met het interne systeem opgetreden.
Neem contact op met uw dealer of een Roland Service Center in uw buurt.
46
Lijst van de drumkits/instrumenten
Vooraf ingestelde drumkits
Nr. Naam
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
V-Compact Coated Power Light Heavy Vintage Fiber Short Tail HALL Brushes Studio Tight ARENA Oldies Reggae Percussion ISOLATOR HipHop Techno Drum’nBass House Abstract Electronic TR-808 TR-909
Instrumenten
Nr. Naam
Kick
1 Maple 2 Deep 3 Fiber 4 Compact 5 Dark 6 Vintage 7 Tight 8 HardAttack 9 Solid 10 Nu-Hip 11 Elec 1 12 Elec 2 13 TR808 14 TR909
Snare
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Maple 1 Maple 1 R Maple 2 Maple 2 R Steel Steel R Brass Brass R Lite Lite R Deep Deep R Open Open R Brush Brush R Box Box R Whack Whack R Barrel Barrel R Club Club R Clip Clip R
Nr. Naam
14
15
16
Elec Elec R TR808 TR808 R TR909 TR909 R
Tom
1 Wood 12” 2 Wood 13” 3 Wood 16” 4 Clear 12” 5 Clear 14” 6 Clear 16” 7 Fiber 12” 8 Fiber 13” 9 Fiber 16” 10 Coated 12” 11 Coated 13” 12 Coated 16” 13 TR808_1 14 TR808_2 15 TR808_3 16 TR909_1 17 TR909_2 18 TR909_3 19 Elec_1 20 Elec_2 21 Elec_3
Hi-Hat
1
2
3
4
5
Bright Bright E Lite Lite E Club Club E TR808 TR808 E TR909 TR909 E
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
47
Lijst van de drumkits/instrumenten
Nr. Naam
Crash
1
2
3
4
5
6
7
8
Ride
1
2
3
Percussion
1 Bongo Hi 2 Bongo Lo 3 Conga Hi 4 Conga Lo 5 Timbale Hi 6 Timbale Lo 7 Cajon 8 Cajon Bass 9 Claves 10 Shaker 11 Tambourine 12 Cowbell 1 13 Cowbell 2 14 WoodBlockH 15 WoodBlockL
Medium16” Medium16”E Medium18” Medium18”E Dark 16” Dark 16” E Dark 18” Dark 18” E Splash Splash E China China E TR808 TR808 E Elec Elec E
Heavy /B Heavy Heavy E Heavy B Lite /B Lite Lite E Lite B Elec /B Elec Elec E Elec B
Nr. Naam 16 TriangleOp 17 TriangleCl 18 SleighBell 19 TreeChimes
OFF
Off
Informatie over de instrumenten (geluiden)
De laatste letter van elke instrumentnaam verwijst naar de volgende definities.
R: rim-geluid van snare E: edge-geluid van cimbaal B: bell-geluid van cimbaal
Copyright
Bij de aankoop van de TD-4-percussiegeluidsmodule bij een erkende Roland-dealer worden de bijgeleverde geluiden door Roland Corporation aan u in licentie gegeven, en dus niet verkocht, voor commercieel gebruik in muziekproductie, publieke voorstellingen, uitzendingen, enz. U mag de bijgeleverde geluiden gebruiken in commerciële en niet-commerciële opnamen zonder bijkomende licentiekosten. U dient echter de volgende richtlijnen voor het erkennen van het auteurschap in acht te nemen op elke muziekopname waarvoor materiaal van de TD-4 werd gebruikt. Het reproduceren of kopiëren van de geluiden die bij de TD-4 werden geleverd, hetzij in de vorm waarin ze op deze geluidsmodule worden aangeboden, hetzij na herformatteren, mixen, filteren, opnieuw synthetiseren, verwerken of anderszins bewerken, voor gebruik in een ander product of voor herverkoop zonder de expliciete schriftelijke toestemming van Roland, is ten strengste verboden. Het onbevoegd schenken, verhandelen, uitlenen, verhuren, heruitgeven, herverdelen, of opnieuw te koop aanbieden van de geluiden die bij de TD-4 werden geleverd is uitdrukkelijk verboden. Samengevat: wees creatief bij het gebruik van de TD-4­geluiden, en bewaar deze geluiden alleen voor persoonlijk gebruik. KOPIEER DE GELUIDEN NIET.
48
MIDI-implementatietabel
PERCUSSIE-GELUIDSMODULE Model TD-4
MIDI-implementatietabel
Datum: 1 dec 2008
Versie: 1.00
Basic Channel
Mode
Note Number :
Velocity
After Touch
Pitch Bend
Control Change
Functie...
Default Changed
Default Messages Altered
True Voice
Note On Note O
Key’s Channel’s
1–16, OFF 1–16, OFF
Mode 3 X
**************
0–127, OFF
**************
O 9nH, v = 1–127 O 8nH, v = 64
O X
X
4
O
Transmitted Recognized
X X
X X
**************
X X
X X
X X
X
X
Remarks
Memorized
Memorized
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
Foot Controller *1
Program Change
: True Number
System Exclusive
System Common
System Real Time
Aux Messages
: Song Position : Song Select : Tune Request
: Clock : Commands
: All Sound O : Reset All Controllers : Local On/O : All Notes O : Active Sensing : System Reset
Opmerkingen
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
O 0–24
**************
X
X X X
X X
X X X X O X
*1 Signaleert de positie van de hi-hatpedaal.
Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO
X X
X
X X X
X X
X X X X X X
Program No. 1–25 (xed)
O : ja X : neen
49
Specificaties
TD-4: Percussie-geluidsmodule
Instrumenten
Druminstrumenten: 125
Drumkits
25
Instrumentparameters
KICK, SNARE, TOM, PERC: Tuning, Muffling
Mixerparameters
Pad Volume, Pan, Kit Volume, Cross Stick Volume
Galmtypes
9
Ritmecoach-functies
Warm Ups Time Check Tempo Check Quiet Count Auto Up/Down
Quick Rec
Resolutie: 96 ticks per kwartnoot Opnamemethode: realtime Maximale notenopslag: circa 9,000 noten
Beeldscherm
Aangepast (LCD met achtergrondverlichting)
Aansluitingen
Trigger Input-aansluiting (DB-25) (Kick, Snare, Tom1, Tom2, Tom3, Hi-Hat, Crash1, Crash2, Ride, Hi-Hat Control) Uitgangen (L (MONO), R) (stereo 1/4 inch-connector) Aansluiting hoofdtelefoon (stereo 1/4 inch-connector) Mix in-aansluiting (stereo mini-connector) MIDI OUT-aansluiting
Voeding
Netstroomadapter (DC 9 V)
Stroomverbruik
500 mA
Afmetingen
224.0 (B) x 151.1 (D) x 65.1 (H) mm 8-7/8 (B) x 6 (D) x 2-9/16 (H) inch
Gewicht
477 g / 1 lb 1 oz (excl. netstroomadapter)
Accessoires
Gebruikershandleiding Netstroomadapter (PSB-1U) Speciale aansluitkabel Vleugelbout (M5 x 10) x 2 Montageplaat voor geluidsmodule
Opties
Pads (PD-8, PDX-8, PD-85, PD-105, PD-125) Cimbalen (CY-5, CY-8, CY-12R/C, CY-14C, CY-15R) Kick-triggers (KD-8, KD-85, KD-120) Hi-hats (VH-11) Hi-hatpedaal (FD-8) Standaard (MDS-4) Cimbaalstatief (MDY-10U) Montageklem (MDH-10U) Akoestische drumtrigger (RT-10K, RT-10S, RT-10T) Personal Drum Monitor: PM-10, PM-30 V-Drums accessoirepakket: DAP-3 V-Drums mat (TDM-20/TDM-10)
* Met het oog op productverbetering, kunnen de specificaties
en/of het uitzicht van dit toestel worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
Uitgangsimpedantie
1,0 k ohm
50
Index
Symbols
............................................................. 43
........................................................ 6, 17
A
Advanced Edit ....................................... 34
Afspelen ................................................... 18
AMBIENCE ............................................... 30
AUTO UP/DOWN .................................. 26
AutoUpDown ........................................ 20
B
Beat ........................................................... 32
Bell shot ................................................... 13
Bow shot ........................................... 13–14
C
Change-up ....................................... 20–21
Channel .................................................... 39
COACH ....................................................... 6
Coachmodus .......................................... 19
Crash 2 Usage ........................................ 34
Cross stick ............................................... 13
Curve ........................................................ 40
CY-12R/C .......................................... 13, 36
CY-15R ...................................................... 36
CY-5 ........................................................... 14
CY-8 ........................................................... 13
D
DC IN ........................................................... 7
Demonummer ....................................... 12
Dempen ................................................... 15
Depth ........................................................ 30
Draagbare audiospeler ...................... 16
DRUM KIT .................................... 6, 12, 27
Kopiëren .......................................... 31
Naam ................................................. 30
Duration .................................................. 21
E
Edge shot ......................................... 13–14
Edit Lock .................................................. 43
Een cimbaal afdempen ...................... 13
EXP1, 2 ...................................................... 40
F
Factory Reset ......................................... 35
FD-8 ........................................................... 14
Foot closed ............................................. 14
G
Gesloten hi-hat ..................................... 14
Grade .......................................... 21–22, 24
H
Halfopen hi-hat ..................................... 14
Head shot ................................................ 13
Head/Rim Link ................................ 16, 35
HH Pedal Sens ....................................... 34
Hi-hatpedaal .......................................... 14
I
Instrument .............................................. 28
Instrument group ................................. 28
K
Keypad Sound ....................................... 35
KIT COPY .................................................. 31
KIT NAME ................................................. 30
Kit Volume .............................................. 29
Kopiëren .................................................. 31
L
LCD Bright ............................................... 35
LCD Contrast .......................................... 35
LINEAR ...................................................... 40
LOG1, 2 ..................................................... 41
LOUD1, 2 ................................................. 41
M
Mask Time ............................................... 42
MaxTempo ....................................... 21, 26
Measures ................................................. 25
MENU .......................................................... 6
Metronoom ..................................... 17, 32
MIDI ........................................................... 39
MIDI OUT ................................................... 7
MinTempo .............................................. 26
MIX IN .................................................. 7, 16
MIXER ........................................................ 29
MUFFLING ................................................. 6
Muffling ................................................... 28
N
Note# ........................................................ 39
O
OK ................................................................ 6
Open hi-hat ............................................ 14
Open rim shot ........................................ 13
Open/gesloten ...................................... 14
Opnemen ................................................ 17
OPTIONS .................................................. 34
OUTPUT ..................................................... 7
P
PAD SETTINGS ....................................... 33
Pad Type .................................................. 33
Pad Volume ............................................ 29
Pan ............................................................. 29
PD-8 ........................................................... 13
PDX-8 ................................................. 11, 13
PHONES ..................................................... 7
POWER ................................................. 6, 10
ProgramChg Tx ..................................... 39
Q
QUICK REC .......................................... 6, 17
Quiet ......................................................... 25
R
Rate ............................................................ 26
Retrig Cancel .......................................... 41
Rhythm Type .......................................... 32
Rim Adjust ............................................... 42
Rim Gain ................................................... 42
S
Scan Time ................................................ 41
Score ......................................................... 22
SEL ................................................................ 6
Sensitivity ................................................ 33
Sound ........................................................ 32
SPLINE ....................................................... 41
Stemmen ................................................. 15
T
Tempo ................................ 21, 23–25, 32
TEMPO CHECK ....................................... 23
Threshold ................................................ 40
TIME CHECK ............................................ 22
TimeCheck .............................................. 20
TRIGGER INPUT ........................................ 7
TUNING ...................................................... 6
Tuning ...................................................... 28
Type ........................................................... 30
V
V Hi-hat ..................................................... 37
VH-11 ........................................................ 37
VOLUME .............................................. 6, 10
Volume ..................................................... 32
W
WARM UPS .............................................. 20
X
Xstick Adjust ........................................... 34
Xstick Volume ........................................ 29
Xtalk Cancel ............................................ 42
Français Italiano Español Português NederlandsEnglish Deutsch
51
Loading...