Bedankt en gefeliciteerd met uw keuze voor de
Roland Percussion Sound Module TD-4.
Lees zorgvuldig de hoofdstukken “HET APPARAAT
VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (Gebruikershandleiding p. 2–3, p. 4) voordat u
het apparaat gaat gebruiken. Deze hoofdstukken
bevatten belangrijke informatie over de juiste bediening van het apparaat. Om er bovendien zeker van
te zijn dat u elke functie van uw nieuwe apparaat
goed begrijpt, leest u best de hele gebruikershandleiding. De handleiding moet als handige referentie worden bewaard en voorhanden zijn.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag op
enige manier worden gereproduceerd zonder schriftelijke
toestemming van ROLAND CORPORATION.
1
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
INSTRUCTIES TER VERMIJDING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN.
Over de aanduidingen
WAARSCHUWING
OPGELET
WAARSCHUWING en
Gebruikt voor instructies die de gebruiker
waarschuwen voor levensgevaarlijke
risico’s of risico’s op verwondingen indien
het apparaat verkeerd wordt gebruikt.
Gebruikt voor instructies die de gebruiker
waarschuwen voor risico’s op
verwondingen of materiaalschade indien
het apparaat verkeerd wordt gebruikt.
* Materiaalschade verwijst naar schade of
negatieve eecten die veroorzaakt
worden met betrekking tot de woning
en de volledige inrichting, alsook
huisdieren.
OPGELET
LET STEEDS OP HET VOLGENDE
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
002c
•Open het apparaat of de netstroomadapter niet (en
voer er geen wijzigingen aan uit).
•Probeer het apparaat niet te herstellen of onderdelen
ervan te vervangen (behalve als deze handleiding
specifieke instructies geeft om dat te doen). Laat het
onderhoud over aan uw handelaar, het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler,
zoals vermeld op de pagina “Informatie”.
•Als u het apparaat gebruikt met een standaard die
door Roland wordt aangeraden, dient u deze
zorgvuldig te plaatsen, zodat de standaard mooi
horizontaal en stabiel is. Als u geen standaard
gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat u het apparaat
op een effen oppervlak plaatst dat het apparaat goed
ondersteunt, en dat het apparaat niet kan wankelen.
Het symbool waarschuwt de gebruiker voor
belangrijke instructies of waarschuwingen. De specieke
betekenis van het symbool wordt bepaald door het
pictogram binnen de driehoek. Het symbool links wordt
gebruikt voor algemene waarschuwingen voor gevaar.
Het symbool waarschuwt de gebruiker voor items die
nooit mogen worden gebruikt (verboden). De specieke
handeling die niet mag worden gedaan, wordt door het
pictogram binnen de cirkel aangeduid. Het symbool links
betekent dat het apparaat nooit gedemonteerd mag worden.
Het symbool
moeten worden uitgevoerd. De specieke handeling die
moet worden uitgevoerd, wordt door het pictogram binnen
de cirkel aangeduid. Het symbool links geeft aan dat het
netsnoer uit het stopcontact moet worden getrokken.
008c
•Gebruik alleen de netstroomadapter die bij het
apparaat werd geleverd. Controleer of het lijnvoltage
van het elektriciteitsnet overeenkomt met het
ingangsvoltage dat op de netstroomadapter is
aangegeven. Andere netstroomadapters gebruiken
mogelijk een andere polariteit of zijn ontworpen voor
een ander voltage. Het gebruik van dergelijke
adapters kan resulteren in schade, defecten of
elektrische schokken.
•Verdraai of buig het netsnoer niet te sterk en plaats er
geen zware voorwerpen op. Dit kan het snoer zowel
vanbinnen als vanbuiten beschadigen en
kortsluitingen veroorzaken. Beschadigde kabels
kunnen brand of schokken veroorzaken!
•Dit apparaat kan, apart of in combinatie met een
versterker en hoofdtelefoon of luidsprekers,
geluidsniveaus produceren die permanente
gehoorschade kunnen veroorzaken. Gebruik het
apparaat niet langdurig aan een hoog volumeniveau
of aan een niveau dat oncomfortabel is. Als u
gehoorverlies of oorsuizingen ervaart, moet u
onmiddellijk stoppen met het gebruik van het
apparaat en een audioloog raadplegen.
•Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de
netstroomadapter uit het stopcontact en vraag
onderhoud aan bij uw handelaar, dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler,
zoals vermeld op de pagina "Informatie" als:
• de netstroomadapter, het netsnoer of de stekker
beschadigd zijn; of
• er rook of ongewone geuren uit het toestel komen;
•Bij gezinnen met kleine kinderen dient een
volwassene toezicht te houden tot het kind in staat is
om alle regels te volgen die essentieel zijn voor het
veilige gebruik van het apparaat.
•Laat het netsnoer van het apparaat geen stopcontact
delen met een buitensporig aantal andere apparaten.
Wees vooral voorzichtig met verlengkabels - het totale
stroomverbruik van alle apparaten die u op de
verlengkabel hebt aangesloten mag nooit het
maximumvermogen (watt/ampère) voor de
verlengkabel overschrijden. Buitensporige belasting
kan de isolatie van de kabel opwarmen en uiteindelijk
doen smelten.
•Raadpleeg uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Roland-verdeler, zoals
vermeld op de pagina “Informatie”, vooraleer u het
apparaat in het buitenland gebruikt.
•(TD-4) Alleen voor gebruik met standaards uit de
Roland MDS-reeks. Gebruik met andere standaards
kan leiden tot instabiliteit met mogelijk letsel tot
gevolg.
•Lees aandachtig de waarschuwingen in de instructies
bij dit product en volg de aanwijzingen zorgvuldig.
Afhankelijk van de manier waarop het keyboard wordt
bespeeld, kan het keyboard van de standaard vallen of
kan de standaard omvallen, zelfs als u alle instructies
en aanbevelingen in de producthandleiding hebt
gevolgd. Voer daarom steeds een veiligheidscontrole
uit voordat u de standaard gaat gebruiken.
•U moet regelmatig de netstroomadapter loskoppelen
en schoonmaken met een droge doek om al het stof
en andere ophopingen te verwijderen van de polen.
Trek ook de stekker uit het stopcontact als het
apparaat langere tijd niet zal worden gebruikt.
Stofophoping tussen de stekker en het stopcontact
kan leiden tot slechte isolatie en brand veroorzaken.
•Bewaar de doppen en vleugelbouten die u hebt
verwijderd op een veilige plaats, buiten bereik van
kinderen, zodat er geen risico bestaat dat ze per
ongeluk worden ingeslikt.
• Sluit dit apparaat niet aan op een stopcontact dat tegelijkertijd
door een elektrisch apparaat wordt gebruikt dat door een
signaalomzetter (zoals een koelkast, wasmachine,
microgolfoven of airconditioner) wordt bestuurd of dat een
motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop elektrische
apparaten worden gebruikt, kan ruis van de
stroomvoorziening defecten aan dit apparaat of hoorbare ruis
veroorzaken. Als het niet praktisch is om een apart stopcontact
te gebruiken, plaats dan een ruisfilter voor de
stroomvoorziening tussen dit toestel en het stopcontact.
302
• De netstroomadapter kan warm worden na enkele uren
ononderbroken gebruik. Dit is normaal en geen reden tot
bezorgdheid.
307
• Schakel alle apparaten uit voordat u dit apparaat op andere
apparaten aansluit. Op die manier kunt u defecten en/of
schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing
351
• Als u het apparaat gebruikt in de buurt van eindversterkers (of
andere apparatuur met grote eindversterkers) kan er gezoem
ontstaan. Om het probleem te verhelpen kunt u het apparaat
opnieuw richten of verder van de storingsbron plaatsen.
352a
• Dit apparaat kan radio- en televisieontvangst verstoren.
Gebruik dit apparaat niet in de buurt van dergelijke
ontvangers.
352b
• Ruis kan ontstaan als draadloze communicatieapparaten, zoals
gsm’s, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dergelijke
ruis kan ontstaan als een oproep wordt ontvangen of gemaakt
of tijdens gesprekken. Verplaats dergelijke apparaten zodat ze
zich op een grotere afstand van dit apparaat bevinden of
schakel ze uit als u dergelijke problemen ervaart.
354a
• Stel het apparaat niet bloot aan rechtstreeks zonlicht, plaats
het niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in
een gesloten voertuig en stel het niet bloot aan extreme
temperaturen. Overmatige warmte kan het apparaat
vervormen of verkleuren.
355b
• Bij verplaatsing van een locatie naar een andere waar de
temperatuur en/of vochtigheid sterk verschilt, kunnen er
waterdruppels (condens) gevormd worden in het apparaat. Er
kunnen schade of defecten ontstaan als u het apparaat in deze
toestand gebruikt. Voordat u het apparaat gebruikt, laat u het
enkele uren liggen tot de condens volledig verdampt is.
Onderhoud
401a
• Gebruik een zachte, droge doek of een doek die licht
bevochtigd is met water om het apparaat dagelijks af te vegen.
Gebruik een doek die met een zachte, niet-schurende
zeepoplossing is bevochtigd om hardnekkig vuil te
verwijderen. Veeg vervolgens het apparaat grondig schoon
met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik geen benzine, verdunningsmiddelen, alcohol of
oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming te voorkomen.
Herstellingen en gegevens
452
• Het is mogelijk dat alle gegevens in het apparaatgeheugen
worden verwijderd als het apparaat voor herstelling wordt
verzonden. Noteer belangrijke gegevens (indien mogelijk)
steeds op papier. Tijdens herstellingen wordt al het mogelijke
gedaan om gegevensverlies te vermijden. In sommige gevallen
(bijvoorbeeld wanneer er een defect is aan de
geheugencircuits zelf), is het echter niet mogelijk om de
gegevens te herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor dergelijk gegevensverlies.
Extra voorzorgsmaatregelen
553
• Draag voldoende zorg bij het gebruik van de knoppen,
schuifknoppen of andere bedieningselementen van het
apparaat en bij het gebruik van aansluitingen en ingangen.
Ruw omgaan met de apparatuur kan defecten veroorzaken.
554
• Voer nooit druk uit op het scherm en sla er nooit tegen.
556
• Neem het aansluitstuk vast als u kabels aansluit / loskoppelt trek nooit aan de kabel. Op die manier vermijdt u kortsluitingen
of schade aan de inwendige elementen van de kabel.
558a
• Houd het volume van het apparaat op een redelijk niveau om
te vermijden dat u uw buren stoort. Misschien gebruikt u liever
een hoofdtelefoon en hoeft u zich geen zorgen te maken over
uw omgeving (vooral tijdens de late uren).
558c
• Omdat geluidstrillingen soms meer dan verwacht kunnen
worden doorgegeven via vloeren en muren, dient u ervoor te
zorgen dat er geen geluidsoverlast voor buurtbewoners
ontstaat, met name ‘s nachts en wanneer u een hoofdtelefoon
gebruikt. Hoewel de drumpads en drumpedalen speciaal
werden ontworpen om zo weinig mogelijk bijgeluid te
produceren bij het aanslaan, produceren rubberen vellen
doorgaans een luider geluid dan gaasvellen. U kunt het
ongewenste geluid van de pads aanzienlijk reduceren door
gaasvellen te gebruiken.
559a
• Verpak het apparaat indien mogelijk in de doos (inclusief
opvulling) waarin het werd geleverd als u het moet vervoeren.
Anders zult u gelijkaardige verpakkingen moeten gebruiken.
562
• Sommige kabels bevatten weerstanden. Gebruik geen kabels
met weerstanden om aansluitingen op dit apparaat uit te
voeren. Het gebruik van dergelijke kabels kan het
geluidsniveau extreem verlagen of zelfs onhoorbaar maken.
Contacteer de fabrikant van de kabel voor informatie over
kabelspecificaties.
985
• De informatie in deze handleiding bevat illustraties waarin de
standaardweergave van de display wordt afgebeeld. Het is
echter mogelijk dat uw apparaat een nieuwere, verbeterde
versie van het systeem bevat (bv. met nieuwe geluiden), zodat
de weergave op uw display kan verschillen van de weergave in
de handleiding.
• Als er risico bestaat dat u het apparaat per ongeluk aanslaat
tijdens het spelen, dient u de bevestigingspunten van Tom 1
(T1) en Tom 2 (T2) aan de standaard aan te passen om de
ruimte tussen de pads te verkleinen.
Index ........................................................51
5
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel
fig.FrontP.eps
1
2
3546 8 101314
7911 12
1. [POWER]-knop
Schakelt het apparaat in en uit (p. 10).
2. [VOLUME]-regelaar
Past het volume van de OUTPUT- en PHONES-uitgangen aan
(p. 10).
3. [TUNING]-knop
Gebruik deze knop als u het geluid van een instrument wilt
stemmen (p. 15).
4. [MUFFLING]-knop
Gebruik deze knop als u het geluid van een instrument wilt
dempen (p. 15).
5. DRUM KIT [<] [>]-knoppen
Gebruik deze knoppen om van drumkit te wisselen (p. 12). U
kunt deze knoppen ook gebruiken om van andere schermen
naar het DRUM KIT-scherm terug te keren.
6. Display
Op de display wordt tijdens het spelen de naam van de
drumkit en andere informatie weergegeven. Tijdens het
bewerken wordt de inhoud van de instellingen
weergegeven.
7. [MENU]-knop
Gebruik deze knop als u de instellingen van de TD-4 wilt
configureren, bijvoorbeeld om de instellingen van een
drumkit te bewerken of om de pads aan te passen.
9. [-/+]-wiel
Gebruik het wiel om een waarde te bewerken.
Gebruik het wiel om een waarde te aan te passen. U verhoogt
een waarde door het wiel naar “+” te draaien, en u verlaagt
een waarde door het wiel naar “-” te draaien.
10. [OK]-knop
Gebruik deze knop om te bevestigen dat u een menu-item
met de Coach-functie wilt gebruiken, of om een waarde die u
bewerkt hebt te bevestigen.
11. [COACH]-knop
Druk op deze knop om de Coach-functie te gebruiken (p. 19).
12. [] (Metronoom)-knop
Met deze knop schakelt u de metronoom in (geluid) of uit
(stil) (p. 17).
13. QUICK REC [] (Opname)-knop
Gebruik deze knop om geluid op te nemen (p. 17).
14. QUICK REC [] (Afspelen/Stop)-knop
Uw opname afspelen (p. 18).
8. SEL [] []-knoppen
Gebruik deze knoppen om een menu-item te selecteren als u
de Coach-functie gebruikt, of om parameters te selecteren als
u de instellingen van de TD-4 configureert.
6
Zijpaneel
fig.SideP.eps
Paneelbeschrijvingen
1516 17
15. MIDI OUT-aansluiting
Gebruik deze aansluiting als u externe MIDI-geluidsbronnen
op de pads wilt afspelen of als u opnamen met sequencers
wilt maken (p. 39).
Achterpaneel
fig.RearP.epss
181920
16. MIX IN-aansluiting
Voor het aansluiten van een externe geluidsbron zoals een
MP3- of CD-speler (p. 16). Alle geluidsinvoer wordt ook via de
OUTPUT- en PHONES-uitgangen verstuurd.
* U kunt het volume aanpassen met behulp van de
volumeregeling op het externe apparaat dat op MIX IN is
aangesloten.
17. PHONES-aansluiting
Voor het aansluiten van een stereo hoofdtelefoon (p. 9).
Het geluid van de OUTPUT-uitgangen wordt niet gedempt
Sluit de bijgeleverde netstroomadapter aan op deze
aansluiting (p. 9).
19. TRIGGER INPUT-aansluiting
Gebruik de hiervoor bestemde kabel om de pads en de
pedalen op de TD-4 aan te sluiten (p. 8).
20. OUTPUT-aansluitingen (L/MONO, R)
Deze uitgangen zorgen voor de uitvoer van alle geluid van de
TD-4. Gebruik deze uitgang om het apparaat op een
versterker of andere externe audio-apparatuur aan te sluiten.
Als u in mono werkt, hoeft u enkel de L/MONO-aansluiting te
gebruiken.
21. Bevestigingsgaten voor de montageplaat van de
geluidsmodule
Bevestig hier de bijgeleverde montageplaat van de
geluidsmodule om de TD-4 aan de drumstandaard te
bevestigen.
22. Veiligheidssleuf ()
http://www.kensington.com/
7
De kit klaarmaken voor gebruik
De TD-4 op de standaard monteren
1. Bevestig de bijgeleverde montageplaat van de
geluidsmodule op de TD-4.
Gebruik de bijgeleverde vleugelbouten om de montageplaat
te bevestigen zoals getoond in de afbeelding.
* Gebruik alleen de bijgeleverde vleugelbouten. Door het
gebruik van andere bouten kan een defect ontstaan.
* Gebruik de TD-4 alleen als de montageplaat van de
geluidsmodule is geïnstalleerd.
fig.H-mounting.eps
OPMERKING
• Plaats een stapel kranten of tijdschriften onder de vier hoeken
of aan beide uiteinden als u het apparaat ondersteboven keert
om schade aan de knoppen en de bedieningselementen te
vermijden. Richt het apparaat zodat de knoppen en
bedieningselementen niet kunnen beschadigd worden.
• Wees voorzichtig en let op dat het apparaat niet valt of
omkantelt als u het ondersteboven keert.
2.
Bevestig de TD-4 (met de bijgeleverde montageplaat
van de geluidsmodule geïnstalleerd) aan de
drumstandaard (bv. de MDS-4, apart verkrijgbaar).
3. Sluit de bijgeleverde kabel aan op de TRIGGER
INPUT-aansluiting van de TD-4, en sluit de pads en
pedalen aan.
fig.Connecter-joint.eps
De kabel is voorzien van labels die aangeven welk pad op de
kabel moet worden aangesloten.
Sluit de pads en pedalen aan zoals getoond in de afbeelding.
fig.Trig-Plug.eps
fig.Connect-cable.eps
CR1
RD
T3
CR2
T1T2
TD-4
SNR
KIK
HH
HHC
OPMERKING
• Als u niet op alle kabels een pad aansluit, moet u de volgende
instellingen gebruiken om defecten te vermijden.
• Stel de instelling Pad Type in op OFF (p. 33).
• Laat de dop op de stekker van de CR2-kabel zitten, en
bevestig deze aan de standaard zodat de kabel u niet hindert
bij het spelen.
1. Schakel van alle apparaten de stroom uit voordat u
de apparaten aansluit.
OPMERKING
Zet het volume altijd lager en schakel alle apparaten uit
voordat u aansluitingen maakt om defecten en/of schade aan
luidsprekers of andere apparaten te voorkomen.
2. Sluit de OUTPUT-aansluitingen (L/MONO, R) op het
audiosysteem of de versterker aan.
* Als u een hoofdtelefoon gebruikt, sluit u deze aan op de
PHONES-aansluiting.
Audioset, enz.
3. Sluit de bijgeleverde netstroomadapter aan op de
DC IN-aansluiting.
Plaats de netstroomadapter met de zijde met het lampje (zie
afbeelding) naar boven en de zijde met de gedrukte
informatie naar beneden.
* Het lampje licht op als u de netstroomadapter in een
stopcontact steekt.
U kunt de MIX IN-aansluiting gebruiken om mee te spelen
met muziek van een draagbare audiospeler of andere externe
geluidsbronnen (p. 16).
9
De kit klaarmaken voor gebruik
Het toestel in-/uitschakelen
* Schakel de aangesloten apparaten in de aangegeven volgorde in nadat u de aansluitingen hebt gemaakt (p. 9). Als u de verkeerde
volgorde gebruikt, bestaat er een hoger risico dat de apparatuur wordt beschadigd of defect raakt.
fig.P-PowerOn.eps
Als u geen geluid hoort
3
1
Controleer het volgende:
Aansluitingen van de pads en pedalen
• Is de kabel correct aangesloten op de TRIGGER INPUT-
aansluiting?
• Zijn de kabels correct aangesloten op alle pads en
pedalen?
1. Draai de [VOLUME]-regelaar helemaal naar links.
2. Zet het volume van de aangesloten versterker of
het audiosysteem op het minimum.
3. Druk op de [POWER]-knop.
* Zelfs als het volume volledig op nul staat, kunt u nog geluid
horen wanneer u het toestel inschakelt. Dit is normaal en
wijst niet op een defect.
* De TD-4 is voorzien van een veiligheidscircuit. Het duurt even
(enkele seconden) voordat u het apparaat normaal kunt
gebruiken nadat u het hebt ingeschakeld.
Waarschuwing bij het inschakelen van
het toestel
Raak nadat u het toestel hebt ingeschakeld de pads en de
pedalen NIET aan totdat de naam van de drumkit (afbeelding
onderaan) in de display wordt weergegeven. Als u dit toch
doet, kunnen er problemen ontstaan.
ig.d-OpenKitNo1.eps
4. Schakel de stroom van de aangesloten versterker
of het audiosysteem in.
5. Draai terwijl u een pad aanslaat de [VOLUME]regelaar geleidelijk naar rechts om het volume aan
te passen.
Pas het volume van de aangesloten versterker of het
audiosysteem aan tot het gewenste niveau.
Als u een versterker of audiosysteem gebruikt
• Zijn de OUTPUT-aansluitingen van de TD-4 correct
aangesloten op de ingangen van de versterker of het
audiosysteem?
• Zijn de invoerselecties en volume-instellingen op de
versterker of het audiosysteem correct?
• Is er een probleem met de aansluitkabels zelf?
• Is de [VOLUME]-regelaar helemaal naar links gedraaid?
• Zijn de invoerselecties op de versterker of het
audiosysteem correct ingesteld?
• Is het volume van de aangesloten versterker of het
audiosysteem correct ingesteld?
Als u een hoofdtelefoon gebruikt
• Is de hoofdtelefoon op de PHONES-aansluiting
aangesloten?
• Is de [VOLUME]-regelaar helemaal naar links gedraaid?
De stroom uitschakelen
1. Zet het volume van de TD-4 en alle aangesloten
apparatuur op nul.
2. Schakel van alle aangesloten apparaten de stroom
uit.
3. Houd de [POWER]-knop ingedrukt tot “See you!”
op de display wordt weergegeven.
Uw instellingen opslaan
De TD-4 heeft geen specifieke procedure voor het opslaan van
instellingen. Alle wijzigingen die u hebt aangebracht, worden
opgeslagen wanneer u het toestel uitschakelt.
* U moet het toestel uitschakelen door op de [POWER]-knop te
drukken.
10
De kit klaarmaken voor gebruik
De spanning van het bovenvel van een gaaspad regelen (PDX-8)
VOORDAT u de PDX-8 gaaspads gaat gebruiken, dient u de spanning aan te passen.
U kunt de spanning van de gaasvellen aanpassen op dezelfde manier als bij akoestische drums.
* Gebruik een drumsleutel om de aanpassingen te doen.
De spanning van het PDX-8-bovenvel dient enkel voor het regelen van de respons van de pad, en heeft geen invloed op de
toonhoogte zoals bij akoestische drums.
1. Gebruik de bijgeleverde drumsleutel om de
stembouten aan te spannen.
Sla op het bovenvel om de feeling en de respons te
controleren.
Span de stembouten aan in de numerieke volgorde zoals
getoond in de volgende afbeelding. Als u een stembout op
een plaats in één keer stevig aanspant, kunt u het bovenvel
niet meer gelijkmatig aanspannen en kunnen er problemen
optreden met de respons bij het triggeren.
6
4
2
1
3
5
2. Span het bovenvel gelijkmatig aan terwijl u het
speelgevoel test, net zoals bij een akoestische
drum.
De bovenvelspanning kan na verloop van tijd verminderen.
Pas de spanning aan indien nodig.
11
Spelen
Het geluid van de drumkits beluisteren
Nadat u het toestel hebt ingeschakeld, kunt u de demonummers
beluisteren.
U kunt de verschillende geluiden beluisteren door tussen de
drumkits te schakelen terwijl u de demonummers afspeelt.
fig.P-Demo.eps
21, 3
* Alle rechten voorbehouden. Het gebruik van dit materiaal
voor niet-persoonlijke doeleinden zonder toestemming is bij
de wet verboden.
* Bij het afspelen van de demonummers worden er geen
gegevens uitgestuurd via MIDI OUT.
Een drumkit selecteren
Een drumkit is een combinatie van de geluiden en instellingen
voor elk pad en elke pedaal, en van de galminstelling.
fig.P-DrumKit.eps
1. Druk op de [] (Afspelen/Stop)-knop.
De demonummers worden afgespeeld.
2. Druk op de DRUM KIT [<] [>]-knoppen om de
drumkit te selecteren.
3. Druk nogmaals op de []-knop om het
afspelen van het demonummer te stoppen.
Het DRUM KIT-scherm
Dit is het basisscherm van de TD-4.
fig.d-KitNo1.eps
D
A
C
1
1. Druk op de DRUM KIT [<] [>]-knoppen om de
drumkit te selecteren.
fig.d-KitScreen.eps
12
B
ANummer drumkit
BNaam drumkit
C
D
Ongeacht het scherm dat weergegeven wordt, kunt u naar
het DRUM KIT-scherm gaan door te drukken op de DRUM KIT
[<] [>]-knoppen.
Geeft het metronoomtempo aan als de
metronoom (p. 17) is ingeschakeld.
De kracht van de padaanslag wordt in 6 niveaus
weergegeven.
Speeltechnieken
Spelen
Pads (bv. PDX-8, PD-8)
Head shot
Sla alleen op de bovenkant van de pad.
fig.Play-Head.eps
Bovenvel
Open rim shot
Sla op de rand van de pad.
fig.Play-Rim.eps
Rand
Cross stick
Sla alleen op de rand van de pad.
Een “snare rim”-geluid met wisselende slagsnelheid dat een cross
stick-geluid produceert wanneer het zacht wordt gespeeld, en een
open rim shot-geluid wanneer het harder wordt gespeeld (p. 29).
fig.Play-Cross.eps
Cimbalen (bv. CY-8, CY-12R/C)
Bow shot
Dit is de meest gangbare speeltechniek, waarbij het middenste
gedeelte van de cimbaal wordt bespeeld.
fig.Play-CYBow.eps
Edge shot
Wanneer u de rand met de schouder van de drumstok aanslaat
(zoals in de figuur is aangegeven).
fig.Play-CYEdge.eps
Randsensor
Bell shot (CY-12R/C, CY-15R)
Bij deze speelmethode wordt de bel van de cimbaal aangeslagen.
fig.Play-CYBell.eps
* Sla enigszins hard met de schouder van de drumstok op de bel.
* Zorg ervoor dat u alleen de rand van de pad raakt als u een
cross stick wilt spelen. Plaats uw hand zachtjes op het
bovenvel, anders is het mogelijk dat de cross stick-functie
niet goed werkt.
Zet het Xstick Volume (p. 29) niet op OFF als u een cross stick
wilt spelen.
Een cimbaal afdempen
Door onmiddellijk na het aanslaan van de cimbaal de rand van de
cimbaal met de hand af te dempen (choke), wordt het geluid gedempt
zoals bij een echte cimbaal. De Choke-functie werkt alleen als u de
cimbaal vastneemt in het gebied waar de randsensor zich bevindt,
zoals in de afbeelding is aangegeven. Anders zal de functie niet werken.
fig.Play-Choke.eps
Roland-logo
Randsensor
13
Spelen
Hi-hat (CY-5)
Open/gesloten
Het hi-hatgeluid verandert geleidelijk van open naar gesloten
naargelang de druk die u op de hi-hatpedaal uitoefent.
U kunt ook de foot closed en foot splash-geluiden afspelen.
Bow shot
Als u het middenste gedeelte van de hi-hatpad bespeelt.
fig.Play-VHBow.eps
Boog
Edge shot
Wanneer u de rand van de hi-hatpad met de schouder van de
drumstok bespeelt (zoals in de figuur is aangegeven).
fig.Play-VHEdge.eps
Hi-hatpedaal (FD-8)
fig.FD-8.eps
Open hi-hat
Sla op de hi-hat zonder op de pedaal te drukken.
Halfopen hi-hat
Sla op de hi-hat terwijl u de pedaal half ingedrukt houdt.
Gesloten hi-hat
Sla op de hi-hat terwijl u de pedaal volledig ingedrukt houdt.
Foot closed
Druk de pedaal volledig in.
* Sluit de FD-8 op de TD-4 aan voordat u het toestel inschakelt.
14
Rand
Spelen
Snel stemmen of dempen
U kunt speciale knoppen gebruiken om het geluid snel te stemmen of te dempen. Als u op de knop drukt, hoort u het geluid dat u hebt
geselecteerd.
OPMERKING
U kunt geen instellingen voor stemmen of dempen creëren voor pads waaraan een instrument (p. 28) uit de instrumentengroep
cimbalen (HIHAT, CRASH, RIDE) is toegewezen. Voor dergelijke pads wordt “- - -.” op de display weergegeven
TUNING
fig.P-Tuning.eps
3
1, 5
1. Druk op de [TUNING]-knop zodat deze oplicht.
Het TUNING-scherm verschijnt.
fig.d-Tuning-1.eps
2. Sla op de pad die u wilt stemmen.
De pad die u hebt aangeslagen knippert in het scherm.
De pad die u hebt aangeslagen, knippert in het scherm.
fig.d-Muffling-2.eps
3. Terwijl u op de pad slaat om het geluid te horen,
draait u aan het [-/+]-wiel om de stemming aan te
passen.
Waarde: -600–0–+600
Een negatieve (-) waarde zal de toonhoogte verlagen, een
positieve (+) waarde zal de toonhoogte verhogen.
4. Herhaal de stappen 2–3 om de stemming van elke
pad aan te passen.
5. Als u klaar bent met stemmen, drukt u opnieuw op
de [TUNING]-knop om deze uit te schakelen.
3. Terwijl u op het pad slaat om het geluid te horen,
draait u aan het [-/+]-wiel om de demping aan te
passen.
Waarde: 0–10
Een hogere waarde verlaagt de resonantie en het verval
(lengte) van het geluid.
4. Herhaal de stappen 2–3 om de demping van elke
pad aan te passen.
5. Als u klaar bent met de demping aan te passen,
drukt u opnieuw op de [MUFFLING]-knop om deze
uit te schakelen.
15
Spelen
Als Head/Rim Link (p. 35) ingesteld is op ON, worden de instellingen voor HEAD en RIM gelijktijdig bewerkt.
In sommige gevallen verschijnt op dat moment een “*” in de rechterzijde van het scherm. Dit geeft aan dat de instrumentgeluiden
die zijn toegewezen aan HEAD en RIM niet overeenstemmen met de aanbevolen combinatie die in de fabriek werd ingesteld.
Meespelen met muziek op een draagbare audiospeler
Door een draagbare audio- of CD-speler aan te sluiten op de MIX IN-aansluiting, kunt u uw favoriete muziek afspelen op de TD-4.
U kunt ook andere audio-apparaten aansluiten.
Aansluitingen
Verminder het volume van de TD-4 en de audiospeler voordat u de
apparaten aansluit.
fig.Connect-iPod.eps
Draagbare audiospeler
Stereo-mini-
aansluiting
* Als een verbindingskabel met ingebouwde weerstanden
wordt gebruikt, kan het volume van de bron die op de TD-9
(MIX IN)-ingang is aangesloten mogelijk te laag zijn. Gebruik
in dit geval verbindingskabels zonder weerstanden.
Afspelen
1. Start de muziek op de draagbare audiospeler.
Raadpleeg de handleiding van de audiospeler voor meer
informatie over het gebruik ervan.
2. Pas het volume van de draagbare audiospeler aan.
Het signaal dat via de MIX IN-ingang binnenkomt, wordt via
de OUTPUT en PHONES-aansluitingen uitgestuurd.
* Pas het volume op de audiospeler aan om het juiste
evenwicht tussen het geluid ervan en van de TD-4 te vinden.
16
Oefenen
Spelen met de metronoom
fig.P-Metronome.eps
1, 32
1. Druk op de []-knop.
De metronoom wordt gestart en het tempo wordt
aangegeven op het scherm.
De knop knippert op de maat van de metronoom.
fig.d-Metro.eps
2. Draai het [-/+]-wiel om het tempo te wijzigen.
Waarde: 40–260
3. Druk op de [] -knop om de metronoom uit te
schakelen.
Snel opnemen en afspelen
(QUICK REC)
De TD-4 beschikt over een Quick Rec-functie waarmee u heel
eenvoudig uw performance kunt opnemen. Dit is handig bij het
oefenen: u kunt uw drumspel opnemen en nadien beluisteren.
OPMERKING
Zodra u de stroom inschakelt, is de TD-4 gereed om de
demonummers af te spelen.
Als u een opname hebt gemaakt en vervolgens het toestel
uitschakelt, worden de opnamegegevens gewist. De
volgende keer dat u het toestel inschakelt, worden de
demonummers opnieuw uit het interne geheugen geladen.
OPMERKING
Invoersignalen via de MIX IN-aansluiting worden niet
opgenomen.
* Selecteer eerst de drumkit die u voor de opname wilt
gebruiken.
1. Druk op de [] (Opname)-knop.
De [] (Opname)-knop knippert, en de TD-4 wordt in de
stand-by opnamemodus geschakeld.
fig.d-Rec-1.eps
• Als u een opname wilt maken met de metronoom, drukt u op
de []-knop om de metronoom in te schakelen, en gebruikt
u het [-/+]-wiel om het tempo aan te passen.
17
Oefenen
2. Sla op een pad of druk op een pedaal om de
opname te starten.
Het volgende scherm verschijnt.
fig.d-Rec-2.eps
3. Druk op de [] (Opname)-knop om de opname te
stoppen. De knop dooft uit.
* De opname stopt automatisch als de maximale opnametijd
wordt overschreden.
fig.d-Rec-3.eps
Afspelen
fig.P-QuickPlay.eps
2. Druk op de [] (Afspelen/Stop)-knop om het
afspelen te stoppen. De knop dooft uit.
De [] (Afspelen/Stop)-knop dooft automatisch uit
als het afspelen is beëindigd.
De opgenomen performance controleren
met Time Check
Om te controleren of de opgenomen performance met
nauwkeurige timing werd gespeeld, kunt u de functie TIME CHECK
van de Coachmodus gebruiken.
OPMERKING
Tijdens de opname dient u met de metronoom mee te
spelen.
1. Druk op de [] (Afspelen/Stop)-knop zodat
deze oplicht. De opgenomen performance wordt
afgespeeld.
2. Druk op de [COACH]-knop.
Het volgende scherm verschijnt.
fig.d-RecCheck.eps
1, 2
1. Druk op de [] (Afspelen/Stop)-knop zodat
deze oplicht.
Het volgende scherm verschijnt en het afspelen wordt
gestart.
fig.d-RecPlay-1.eps
Als u de [] (Afspelen/Stop)-knop gedurende een
seconde ingedrukt houdt, kunt u de modus voor
herhaaldelijk afspelen selecteren zodat u de opname
herhaaldelijk kunt beluisteren.
fig.d-LoopPlay.eps
Herhaaldelijk afspelen
18
* De functie Herhaaldelijk afspelen dan wordt automatisch
geselecteerd en de metronoom wordt ingeschakeld.
3. Druk op de [] (Afspelen/Stop)-knop om het
afspelen te stoppen. De knop dooft uit.
Oefenen
Oefenen in Coachmodus
De Coachmodus van de TD-4 is een unieke set oefeningen die speciaal zijn ontworpen om u te helpen bij het ontwikkelen van snelheid,
nauwkeurigheid en uithoudingsvermogen, en om uw timing te verbeteren.
Sommige coachmodi beschikken over programmeerbare parameters waarmee u de functies aan uw specifieke behoeften kunt aanpassen.
Een Practice-menu (oefenmenu) selecteren
fig.P-CoachMenu.ep s
1
MenuPagina
p. 20
23
1. Druk op de [COACH]-knop zodat deze oplicht.
Het COACH-menuscherm wordt weergegeven.
fig.d-Tr-Menu-1.eps
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om het
gewenste item in het oefenmenu te selecteren (zie
afbeelding rechts).
3. Druk op de [OK]-knop als u een item in het
oefenmenu hebt geselecteerd.
Hierdoor gaat u naar het beginscherm van het geselecteerde
menu-item.
U kunt ook gewoon op de []-knop drukken om
onmiddellijk te beginnen oefenen zonder het beginscherm
op te roepen.
In deze modus oefent u achtereenvolgens stappen 1-3, en wordt uw performance bij elke stap beoordeeld. Ten slotte krijgt u een
eindbeoordeling.
U kunt kiezen uit drie oefenparcours, van gemakkelijk tot moeilijk. U kunt ook het tempo aanpassen aan uw speelniveau.
Beginnen met oefenen
fig.WarmUp-1.eps
Druk in het WARM UPS-beginscherm op de []-knop
om te beginnen oefenen.
Als u de WARM UPS wilt pauzeren, drukt u op de []-knop.
fig.WarmUp-6.eps
Druk nogmaals op de []-knop om verder te gaan met
oefenen.
Druk op de SEL []-knop om naar de vorige stap terug te
keren, of druk op de SEL []-knop om naar de volgende
stap te gaan.
Stap 2: AutoUpDown (autom. hoger/lager)
Het tempo wordt stapsgewijs verhoogd en verlaagd.
Het tempo wordt verhoogd met 1BPM (beats per minute) voor
elke tel, tot de metronoom de bovenlimiet bereikt. Vervolgens
wordt het tempo geleidelijk verlaagd met 1BPM tot het
oorspronkelijke tempo wordt bereikt.
fig.d-WarmUp-3.eps
Tempo minimumlimiet Tempo maximumlimiet
Stap 3: TimeCheck (tijd controleren)
In deze stap wordt de nauwkeurigheid van uw spel ten opzichte
van de metronoom gecontroleerd. Op het scherm kunt u zien of u
vooruitloopt, achterloopt, of precies in het tempo speelt.
fig.WarmUp-4.eps
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u tijdens het oefenen
het tempo aanpassen.
Stap 1: Change-up (versnellen)
In deze stap verandert het ritmetype om de twee maten.
Te beginnen bij halve noten worden de nootwaarden stapsgewijs
verkleind, tot er naar halve noten wordt teruggekeerd. Deze
ritmeveranderingen worden herhaald.
fig.WarmUp-2.eps
Resterende
tijd
Huidige
nootwaarde
20
AchterlopendCorrectVoorlopend
Algemene beoordeling
Hierdoor wordt uw performance bij elke stap beoordeeld, en
wordt een algemene beoordeling weergegeven.
fig.WarmUp-5.eps
Beoordeling (display)
EXCELENT! (uitstekend), VERY GOOD! (zeer goed), GOOD
goed, AVERAGE matig, START OVER begin opnieuw
Als u klaar bent met oefenen
Druk op de [OK]-knop naar het COACH-menuscherm
terug te keren.
Oefenen
Selecteer een parcours en bepaal de
instellingen
1. Druk in het WARM UPS-beginscherm op de
[MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.WarmUp-Op1.eps
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om een
parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop om naar het WARM UPSbeginscherm terug te keren.
Duration (tijd selecteren):
fig.WarmUp-Op1.eps
Change-up:
Stap 1: hiermee selecteert u het patroon voor de ritmevariatie
tijdens Change-up.
Hiermee selecteert u hoe streng u wordt beoordeeld en hoe Time
Check uw nauwkeurigheid moet beoordelen.
fig.WarmUp-Op2.eps
WaardeVerklaring
EASY
(gemakkelijk)
HARD (moeilijk)Strengere beoordeling
Normale instelling
WaardeVerklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
het tempo te bepalen.
Tempo:
Hiermee bepaalt u het tempo.
fig.WarmUp-Op5.eps
WaardeVerklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
het tempo te bepalen.
21
Oefenen
<2> Precies in de maat spelen (TIME CHECK)
In deze modus kunt u oefenen om precies te spelen in de maat die door de metronoom wordt aangegeven.
Beginnen met oefenen
fig.TimeCheck-1.eps
1. Druk in het TIME CHECK-beginscherm op de []knop om te beginnen oefenen.
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u tijdens het oefenen
het tempo aanpassen.
2. Sla op de pad in de maat met de metronoom.
fig.TimeCheck-2.eps
AchterlopendVoorlopend
• Het scherm geeft aan of uw padaanslagen overeenstemmen
met de maat die door de metronoom wordt aangegeven.
• Het percentage padaanslagen dat met een nauwkeuriger
timing werd gespeeld van het begin van de oefening tot nu
wordt weergegeven als een waarde in “%”.
Score
Als Score (zie afbeelding rechts) op ON is ingesteld, zal Time Check
automatisch worden beëindigd als u het opgegeven aantal maten
hebt geoefend. Vervolgens wordt uw performance beoordeeld en
worden de resultaten op het scherm weergegeven.
fig.TimeCheck-Op4.eps
Instellingen
1. Druk in het TIME CHECK-beginscherm op de
[MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.TimeCheck-Op1.eps
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om een
parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop naar het TIME CHECKbeginscherm terug te keren.
Score:
Hiermee bepaalt u of de score op het scherm wordt weergegeven.
fig.TimeCheck-Op1.eps
WaardeVerklaring
Er wordt geen score voor uw
OFF
ON
(4, 8, 16, 32 meas)
Grade (beoordelingsgraad):
Hiermee bepaalt u hoe strikt de score moet worden bepaald.
fig.TimeCheck-Op2.eps
performance gegeven.
Alleen de timing wordt gecontroleerd.
De score wordt op het scherm
weergegeven.
U kunt ook bepalen hoeveel maten u wilt
oefenen voordat een score wordt gegeven.
Als u klaar bent met oefenen
3. Druk op de [OK]-knop naar het COACHmenuscherm terug te keren.
22
WaardeVerklaring
EASY
(gemakkelijk)
HARD
(moeilijk)
Normaal
De timing wordt strikter gecontroleerd.
Tempo:
Hiermee bepaalt u het tempo.
fig.TimeCheck-Op5.eps
WaardeVerklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
het tempo te bepalen.
<3> In een constant tempo blijven spelen (TEMPO CHECK)
In deze modus kunt u oefenen om in een constant tempo te spelen zonder hulp van een metronoom die een tempo aangeeft.
1. Druk in het TEMPO CHECK-beginscherm op de
[]-knop om met oefenen te beginnen.
fig.TempoKeep-2.eps
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u tijdens het oefenen
het tempo aanpassen.
2. Sla op de pads in de maat met de metronoom.
Sla op de pads in een constant tempo.
• Het metronoomvolume zal afnemen naarmate uw tempo
nauwkeuriger wordt.
• Het metronoomvolume wordt luider als het tempo van uw
padaanslagen begint af te wijken. Het metronoomvolume zal
toenemen naarmate uw tempo sterker afwijkt. Sla op de pads
met een nauwkeurige timing die overeenstemt met het
tempo van de metronoom.
fig.TempoKeep-3.eps
Zware
afwijking
Matige
afwijking
Lichte
afwijking
Perfecte
timing
• Het metronoomvolume zal afnemen naarmate uw tempo
nauwkeuriger wordt.
• De nauwkeurigheid van uw slagtempo van het begin van de
oefening tot nu wordt weergegeven als een waarde in “%”.
Als u klaar bent met oefenen
3. Druk op de [OK]-knop naar het COACHmenuscherm terug te keren.
23
Oefenen
Instellingen
1. Druk in het TEMPO CHECK-beginscherm op
de[MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.TempoKeep-Op2.eps
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om een
parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop naar het TEMPO CHECKbeginscherm terug te keren.
Grade (beoordelingsgraad):
Hiermee bepaalt u hoe strikt uw tempo wordt beoordeeld.
fig.TempoKeep-Op2.eps
WaardeVerklaring
EASY
(gemakkelijk)
HARD
(moeilijk)
Normaal
Uw tempo wordt strikter beoordeeld.
Tempo:
Hiermee bepaalt u het tempo.
fig.TempoKeep-Op3.eps
WaardeVerklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om het
tempo te bepalen.
<4> Een intern gevoel voor timing ontwikkelen (QUIET COUNT)
Met deze modus leert u hoe u intern het tempo kunt aanhouden. Tijdens de eerste maten hoort u een klik op een volume dat u hebt
opgegeven. Dit volume neemt gedurende de volgende maten geleidelijk af, totdat het bijna onhoorbaar wordt.
Deze cyclus van verschillende maten wordt herhaald totdat u op de []-knop drukt om de cyclus te stoppen.
Beginnen met oefenen
fig.Quiet-1.eps
1. Druk in het QUIET COUNT-beginscherm op de []knop om met oefenen te beginnen.
2. Sla op de pads in de maat met de metronoom.
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u tijdens het oefenen
het tempo aanpassen.
• De metronoom klinkt tijdens de eerste maten. Als u de laatste
maat bereikt waarin de metronoom klinkt, wordt “Ready” op
het scherm weergegeven.
fig.Quiet-2.eps
• Als de metronoom niet meer klinkt, verandert de melding op
het scherm in “Quiet”.
fig.d-Quiet-3.eps
24
Oefenen
• Als u de pads aanslaat, wordt de nauwkeurigheid waarmee u
het tempo hebt gevolgd weergegeven als een waarde in “%”.
fig.d-Quiet-4.eps
3. Herhaal de stappen 2 om verder te oefenen.
Als u klaar bent met oefenen
4. Druk op de [OK]-knop naar het COACHmenuscherm terug te keren.
Instellingen
1. Druk in het QUIET COUNT-beginscherm op de
[MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.Quiet-Op1.eps
Quiet (stil):
De waarde die wordt aangegeven door “Meas”, bepaalt de lengte
van het aantal stille (“Quiet”) maten.
fig.Quiet-Op2.eps
WaardeVerklaring
RANDOM
(willekeurig)
1, 2, 4
De lengte van het Quiet-interval zal elke keer
willekeurig veranderen.
Hiermee bepaalt u de lengte (aantal maten)
van het Quiet-interval.
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om een
parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop naar het QUIET COUNTbeginscherm terug te keren.
Measures (maten):
Bepaal de lengte (manten) van het interval waarin de metronoom
moet omschakelen tussen “klinkend” en “stil.”
fig.Quiet-Op1.eps
Waarde
2, 4, 8, 16 (Measures)
WaardeVerklaring
40–260
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om het
tempo te bepalen.
25
Oefenen
<5> Het tempo stapsgewijs verhogen en verlagen (AUTO UP/DOWN)
Deze modus verhoogt en verlaagt stapsgewijs het tempo, waardoor u uw uithoudingsvermogen kunt oefenen.
Beginnen met oefenen
fig.d-AutoUD-1.eps
1. Druk in het AUTO UP/DOWN-beginscherm op de
[]-knop om met oefenen te beginnen.
fig.d-AutoUD-2.eps
Tempo minimumlimiet Tempo maximumlimiet
2. Sla op de pads in de maat met de metronoom.
• Te beginnen bij de minimale tempolimiet zal de
metronoomsnelheid stapsgewijs worden verhoogd
naargelang de “rate” (snelheid) die u hebt geselecteerd. Als
de metronoom de maximumlimiet bereikt, wordt het tempo
aan dezelfde snelheid verlaagd. Deze cyclus wordt herhaald.
• Tijdens het oefenen kunt u op de SEL []-knop drukken om
het huidige tempo als de maximumlimiet in te stellen. Druk
op de SEL []-knop om de maximumlimiet opnieuw in te
stellen op de maximumlimiet die u voordat u begon te
oefenen hebt opgegeven.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [MENU]-knop naar het AUTO UP/
DOWN-beginscherm terug te keren.
Rate (snelheid):
Hiermee bepaalt u de snelheid waarmee het metronoomtempo
wordt verhoogd of verlaagd.
fig.d-AutoUD-Op1.eps
WaardeVerklaring
SLOW
(langzaam)
MEDIUM
(gemiddeld)
FAST (snel)
Het tempo wordt elke vier tellen met één
verhoogd/verlaagd.
Het tempo wordt elke twee tellen met één
verhoogd/verlaagd.
Het tempo wordt elke tel met één verhoogd/
verlaagd.
MaxTempo:
Hiermee bepaalt u de maximale tempolimiet.
fig.d-AutoUD-Op2.eps
Als u klaar bent met oefenen
3. Druk op de [OK]-knop naar het COACHmenuscherm terug te keren.
Instellingen
1. Druk in het AUTO UP/DOWN-beginscherm op de
[MENU]-knop zodat deze oplicht.
fig.d-AutoUD-Op1.eps
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om een
parameter te selecteren.
26
WaardeVerklaring
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
41–260
het tempo te bepalen.
* Deze waarde kan niet lager zijn dan
MinTempo.
MinTempo:
Hiermee bepaalt u de minimale tempolimiet.
fig.d-AutoUD-Op3.eps
WaardeVerklaring
40–259
* U kunt ook Tap input (p. 32) gebruiken om
het tempo te bepalen.
Een drumkit creëren
U kunt alle geluiden die aan een drumkit zijn toegewezen, naar uw behoeften bewerken.
De parameters selecteren
fig.P-KitMenu.eps
2
134
1. Gebruik de DRUM KIT [<] [>]-knoppen om de
drumkit die u wilt bewerken te selecteren.
3. Gebruik de SEL [] []-knoppen om het
gewenste menu te selecteren (zie afbeelding
rechts).
4. Als u het gewenste menu hebt geselecteerd, drukt
u op de [OK]-knop.
Hierdoor gaat u naar het bewerkingsscherm van het
geselecteerde menu.
Door te draaien aan het [-/+]-wiel kunt u de pad selecteren
waarvan u de instellingen wilt aanpassen.
p. 30
p. 31
27
Een drumkit creëren
Instrumentparameters bewerken (INSTRUMENT)
Elk instrument in de drumkit (bv. de kickdrum of de snaredrum) op de TD-4 wordt “instrument (INST)” genoemd.
1. Kies in het menuscherm “1 INSTRUMENT” en druk
op de [OK]-knop.
Het Instrument-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Kit-Inst-1.eps
3. Sla op een pad om de pad te selecteren waarvan u
de instellingen wilt aanpassen.
De pad die u hebt aangeslagen, knippert in het scherm.
4. Draai het [-/+]-wiel om de instelling te bewerken.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm
terug te keren.
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om een
parameter te selecteren.
SchermParameterWaardeVerklaring
Instrument group
InstrumentInstrument van de geselecteerde pad
Tuning-600–0–+600
Zie Lijst van de
drumkits/
instrumenten
(p. 47)
Type instrument
Bovenvel stemmen
* U kunt de stemming alleen bewerken voor pads
waaraan een instrument uit de
instrumentengroep KICK, SNARE, TOM, of PERC
is toegewezen.
Dempen
* De instelling voor dempen kan alleen worden
Muffling0–10
Als Head/Rim Link (p. 35) is ingesteld op ON, zullen de instellingen voor het bovenvel en de rand gelijktijdig worden bewerkt voor
SNARE, HH, CRASH, en RIDE.
Als de instrumentgeluiden die zijn toegewezen aan HEAD en RIM, niet overeenstemmen met de aanbevolen combinatie die in de
fabriek werd ingesteld, verschijnt rechts op het scherm een “*”.
bewerkt voor pads waaraan een instrument uit
de instrumentengroep KICK, SNARE, TOM, of
PERC is toegewezen.
28
Het volume van de pads aanpassen (MIXER)
Het volume en de pan (stereopositie) van de individuele pads en pedalen.
Een drumkit creëren
1. Kies in het menuscherm “2 MIXER” en druk op de
[OK]-knop.
Het Mixer-scherm wordt weergegeven.
fig.
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om een
parameter te selecteren.
3. Als de parameter “Pad Volume” of “Pan” is, slaat u
op de pad waarvan u de instellingen wilt
aanpassen.
De pad die u hebt aangeslagen, knippert in het scherm.
4. Draai het [-/+]-wiel om de instelling te bewerken.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm
terug te keren.
Bepaalt de slagsnelheid/dynamiek
waarmee er tussen de geluiden voor
cross-stick en open rim shot wordt
omgeschakeld.
Xstick VolumeOFF, 1–3
Met een hogere waarde wordt het
eenvoudiger om een cross stickgeluid te produceren. Als deze
instelling is ingesteld op OFF, wordt
het geluid voor een open rim shot
geproduceerd als u een cross stick
speelt.
29
Een drumkit creëren
De ingebouwde effecten gebruiken (AMBIENCE)
“Ambience” (galm) wordt bepaald door de ruimte waarin u de drums bespeelt en de manier waarop de drums in de ruimte weergalmen.
Door de galminstellingen te wijzigen, kunt u het geluid van een performance in een bepaalde ruimte nabootsen.
1. Kies in het menuscherm “3 AMBIENCE” en druk op
de [OK]-knop.
Het Ambience-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Kit-Ambi-1.eps
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om een
parameter te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de instelling te bewerken.
4. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm
terug te keren.
SchermParameterWaardeVerklaring
OFF, ROOM, ROCK CLUB,
Type
Depth0–5
HALL S, HALL L, ARENA,
DANCEFLOOR, STUDIO,
RECORDING, ISOLATOR
Galmtype
Als u de waarde instelt op OFF, zal er geen
galminstelling worden toegepast.
Diepte van de galm
Als u de waarde instelt op 0, zal er geen
galminstelling worden toegepast.
Een drumkit benoemen (KIT NAME)
U kunt voor elke kit een naam van maximaal 10 tekens opgeven.
1. Kies in het menuscherm “4 KIT NAME” en druk op
de [OK]-knop.
Het Kit Name-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Kit-Name-1.eps
2. Gebruik de SEL[] []-knoppen om de cursor te
verplaatsen naar het teken dat u wilt bewerken.
3. Draai het [-/+]-wiel om het teken te wijzigen.
30
* U kunt de volgende knoppen gebruiken om de naam
gemakkelijk te wijzigen.
KnopVerklaring
Wist het teken op de plaats van de
[]
[]
[COACH]
cursor en verplaatst de volgende tekens
één spatie naar links.
Voegt een spatie in op de plaats van de
cursor en verplaatst de volgende tekens
één spatie naar rechts.
Wijzigt het tekentype op de plaats van
de cursor: hoofdletter, kleine letter, en/
of cijfers en symbolen.
4. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm
terug te keren.
Een drumkit creëren
Een drumkit kopiëren (KIT COPY)
U kunt drumkits verwisselen of kopiëren. U kunt ook de instellingen van een bepaalde drumkit herstellen (opnieuw opslaan) naar de
fabrieksinstellingen (presets).
OPMERKING
Als u de kopieerbewerking uitvoert, gaan de bestaande instellingen op de doellocatie van het kopiëren verloren. Wees dus
voorzichtig als u deze bewerking uitvoert.
1. Kies in het menuscherm “5 KIT COPY” en druk op
de [OK]-knop.
Het Kit Copy-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Kit-Copy-1.eps
of EXCHANGE
of RESTORE
2. Gebruik het [-/+]-wiel om COPY, EXCHANGE, of
RESTORE te selecteren.
3. Druk op de []-knop.
fig.d-Kit-Copy-2.eps
of Kit Exchange
of Kit Restore
4. Gebruik het [-/+]-wiel om de drumkit te selecteren
die u wilt kopiëren, verwisselen of herstellen.
* Als u RESTORE selecteert, verschijnt er een nummer van P1
tot P25. “P” geeft aan dat er een drumkit aanwezig is.
* Sla op de pads om de drumkit die u hebt geselecteerd te
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om “8 PAD
SETTINGS” te selecteren, en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
Het Pad Settings-scherm verschijnt.
fig.d-Sys-Pad-1.eps
3. Gebruik de SEL [] []-knoppen om de
parameter die u wilt bewerken te selecteren.
4. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm
terug te keren.
Het padtype bepalen
SchermParameter/waardeVerklaring
Pad Type
Voor elke pad kunt u selecteren welk type pad u gebruikt (het padtype), zodat de TD-4 het
signaal van de pad correct ontvangt.
Padtype:
KD-8, KD-85, KD-120, PD-8, PD-85, PD-105, PD-125, PDX-8, CY-5, CY-8, CY-14C, CY-12R/C,
CY-15R, VH-11, RT-10, OFF
Het Pad Type is een verzameling instellingen voor verschillende padparameters. Het Pad Type stelt deze parameters in op de juiste
waarden voor elk padtype.
Selecteer het padtype dat overeenstemt met de pad die u hebt aangesloten. Elke parameter zal op de juiste waarde worden ingesteld,
zodat u optimaal kunt spelen.
Als u het juiste padtype hebt geselecteerd maar de pad niet reageert zoals verwacht, kunt u de instellingen voor elke parameter van de
pad verfijnen.
* Als u deze instelling voor een pad hebt ingesteld op OFF en u een andere instelling wilt selecteren, moet u de pad opnieuw
selecteren door het [-/+]-wiel te draaien in het instellingenmenu van de drumkit (p. 27).
Als u het padtype opgeeft, worden de volgende instellingen automatisch op de juiste waarden voor elke pad ingesteld. U hoeft deze
instellingen dus niet aan te passen. Als u de instellingen toch wilt verfijnen, kunt u de volgende parameters bewerken.
SchermParameter/waardeVerklaring
U kunt de gevoeligheid van de pads aanpassen aan uw
persoonlijke speelstijl.
Hiermee verkrijgt u een meer dynamische controle over het
Sensitivity
1–32
geluidsvolume afhankelijk van hoe hard u speelt.
Een hogere gevoeligheid zorgt ervoor dat de pad een hoger
volume produceert, zelfs wanneer het zacht bespeeld wordt.
Een lagere gevoeligheid zorgt ervoor dat de pad een laag volume
produceert, zelfs wanneer het hard bespeeld wordt.
33
Systeeminstellingen
SchermParameter/waardeVerklaring
HH Pedal Sens
-5–+5
Xstick Adjust
-9–+9
Advanced Edit
Past de gevoeligheid van de hi-hatpedaal aan.
Past het volume van de foot closed en foot splash-geluiden aan.
Bepaalt de maximumlimiet voor het cross stick-geluid wanneer u
omschakelt van het cross stick- naar het open rim shot-geluid.
Als het cross stick-volume hoger is dan de opgegeven waarde, zal
het open rim shot-geluid worden gespeeld.
Hiermee kunt u de padparameters fijner afstellen.
Raadpleeg p. 40.
Bepalen hoe de CR2-triggerkabel wordt gebruikt
SchermParameter/waardeVerklaring
Crash 2 Usage
RIDE BELL:
De CR2-triggerkabel wordt gebruikt voor RIDE BELL (p. 36).
CRASH 2:
De CR2-triggerkabel wordt gebruikt voor CRASH2.
Overige instellingen (OPTIONS)
1. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
Het MENU-scherm verschijnt.
fig.d-KitMenu-1.eps
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om “9
OPTIONS” te selecteren, en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
Het Options-scherm verschijnt.
fig.d-Sys-Option-1.eps
34
3. Gebruik de SEL [] []-knoppen om de
parameter die u wilt bewerken te selecteren.
4. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm
terug te keren.
Systeeminstellingen
Het beeldschermcontrast aanpassen
(LCD Contrast)
fig.d-Sys-Option-1.eps
Waarde
1–10
De helderheid van de achtergrondverlichting
aanpassen (LCD Bright)
fig.d-Sys-Option-2.eps
Waarde
1–10
Het bedieningsgeluid van de knoppen
aanpassen (Keypad Sound)
fig.d-Sys-Option-3.eps
De fabrieksinstellingen herstellen
(Factory Reset)
Met de bewerking Factory Reset worden alle instellingen voor alle
pads en drum kit die in de TD-4 zijn opgeslagen naar de
fabrieksinstellingen teruggezet.
OPMERKING
Als u de bewerking Factory Reset uitvoert, gaan de
instellingen die op de TD-4 zijn opgeslagen verloren.
1. Druk in het Options-scherm enkele malen op de
SEL []-knop om Factory Reset te selecteren, en
druk vervolgens op de [OK]-knop.
2. Gebruik het [-/+]-wiel om de instellingen te
selecteren die u naar de fabrieksinstellingen wilt
terugzetten.
WaardeVerklaring
PADSTriggerparameter
SYSTEMSysteemparameter
ALL KITSAlle drumkits
ALLAlle gegevens van de TD-4
Waarde
OFF
1–3Bepaalt het volume van het bedieningsgeluid.
Verklaring
De knoppen maken geen geluid als ze worden
bediend.
Instellingen voor bovenvel en rand gelijktijdig
bewerken (Head/Rim Link)
fig.d-Sys-Option-4.eps
Waarde
ON
OFF
Verklaring
De instellingen voor het bovenvel en de rand worden
gelijktijdig bewerkt voor SNARE, HH, CRASH en RIDE.
De instellingen voor het bovenvel en de rand worden
afzonderlijk bewerkt voor SNARE, HH, CRASH en RIDE.
3. Druk op de SEL []-knop.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
fig.d-Sys-FRst-2.eps
* Druk op de [MENU]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
4. Druk op de [OK]-knop.
De bewerking Factory Reset wordt uitgevoerd.
Als de bewerking Factory Reset is voltooid, verschijnt de
volgende melding en keert u terug naar het DRUM KIT-
scherm.
fig.d-Sys-FRst-3.eps
35
Het drumstel uitbreiden
Een cimbaal (CRASH 2) toevoegen
In dit voorbeeld wordt een apart verkrijgbaar cimbaal (CY-8) aan
de TD-4K toegevoegd als Crash Cymbal 2 (CRASH 2).
fig.Expand-1.eps
CY-8
MDY-10U
Een CY-12R/C of CY-15R gebruiken
in plaats van het CY-8-cimbaal
In dit voorbeeld wordt het RIDE-cimbaal (CY-8) vervangen door
een apart verkrijgbare CY-12R/C of CY-15R.
fig.Expand-2.eps
CY-12R/C
CY-15R
CRASH 2 (CY-8)-instellingen
1. Sluit de CR2-triggerkabel aan.
2. Stel de parameter Crash 2 Usage in op CRASH 2 (p.
34).
3. Selecteer “CY-8” als het padtype (Pad Type) (p. 33).
36
RIDE (CY-12R/C, CY-15R)-instellingen
1. Sluit de RD-triggerkabel aan op de BOW/EDGEuitgang.
2. Sluit de CR2-triggerkabel aan op de BOW/BELLuitgang.
3. Stel de parameter Crash 2 Usage in op RIDE BELL (p.
34).
4. Selecteer “CY-12/15R” als het padtype (Pad Type)
(p. 33).
Een VH-11 V hi-hat gebruiken
In dit voorbeeld wordt de VH-11 (apart verkrijgbaar) als hi-hat gebruikt.
Het drumstel uitbreiden
De VH-11 aansluiten en instellingen op de
TD-4 configureren
• Sluit de HH-triggerkabel aan op de TRIGGER OUT-uitgang.
• Sluit de HHC-triggerkabel aan op de CONTROL OUT-uitgang.
* Meer details over de installatie van de VH-11 op de
hi-hatstandaard vindt u in de Gebruikershandleiding van de
VH-11.
TRIGGER
OUT-jack
Sluit de
HH-kabel aan
Instellingen
1. Controleer dat de VH-11 correct is aangesloten op
TD-4.
2. Plaats de hi-hat, haal uw voet van de pedaal, en
schakel de TD-4 in.
* De aanpassingen kunnen niet correct worden uitgevoerd als
de hi-hat de bewegingssensor aanraakt wanneer u de stroom
inschakelt.
3. Maak de koppelingsschroef los en laat de hi-hat
vanzelf bovenop de bewegingssensor rusten.
4. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
37
Het drumstel uitbreiden
5. Gebruik de SEL [] []-knoppen om “8 PAD
SETTINGS” te selecteren, en druk vervolgens op de
[OK]-knop.
Het Pad Type-scherm wordt weergegeven.
fig.d-Sys-Pad-1.eps
6. Sla zachtjes op de hi-hat. Op het scherm wordt
“HH” weergegeven.
7. Gebruik het [-/+]-wiel om de VH-11 te selecteren.
8. Druk op de SEL []-knop om “HH Pedal Sens” te
selecteren.
fig.d-VH11-Offset.eps
Aanpassingspunten voor de VH-offset
Als u problemen ondervindt bij het maken van het
gesloten hi-hatgeluid, draait u de aanpassingsschroef van
de VH-offset naar GESLOTEN.
Als u problemen ondervindt bij het maken van het open
hi-hatgeluid, draait u de aanpassingsschroef van de VHoffset naar OPEN.
OPMERKING
Als het geluid wegvalt wanneer u krachtig op de hi-hat
slaat, draait u de aanpassingsschroef van de VH-offset
naar OPEN.
10. Pas de andere parameters aan indien nodig.
OPMERKING
Als u de VH-11 niet correct hebt geplaatst, is het mogelijk dat
de VH-11 niet goed zal werken. Voor meer informatie
raadpleegt u de gebruikershandleiding van de VH-11.
9. Draai aan de aanpassingsschroef van de VH-11 en
volg de meter die onderaan in het scherm wordt
weergegeven om de VH-offset aan te passen.
Pas de schroef aan zodat de meter “” aangeeft.
fig.Offset-Adj.eps
fig.VH-Offset.eps
Aanpassingsschroef
voor de
VH-oset
OPENGESLOTEN
Correct
38
Overige instellingen
MIDI-instellingen
Informatie over MIDI
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard voor
het uitwisselen van muzikale data en andere informatie tussen
elektronische muziekinstrumenten en computers.
Op de TD-4 kunt u MIDI op de volgende manieren gebruiken.
Externe instrumenten bespelen met de pads
Op de TD-4 kunt u geluidslagen gebruiken en geluiden van MIDIgeluidsmodules en –samplers afspelen.
fig.Connect-MIDI.eps
MIDI-geluidsmodule
MIDI IN
Aan MIDI gerelateerde instellingen
1. Druk op de [MENU]-knop zodat deze oplicht.
Het MENU-scherm verschijnt.
fig.d-KitMenu-1.eps
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om “6 MIDI” te
selecteren, en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het MIDI-scherm verschijnt.
fig.d-Sys-MIDI-1.eps
3. Gebruik de SEL [] []-knoppen om de
parameter die u wilt bewerken te selecteren.
4. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
5. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm
terug te keren.
Bepaalt de MIDI-nootnummers die door de pads
worden verzonden. Sla op de pad waarvan u de
Note#
ChannelOFF, 1–16
ProgramChg
Tx
0 (C-)–127 (G9),
OFF
OFF, ON
instellingen wilt aanpassen. Als u de waarde instelt op
OFF, zal de pad geen nootbericht verzenden.
Elke kit heeft een individuele instelling voor
nootnummers.
Bepaalt het kanaal waarop het MIDI-bericht zal worden
verzonden.
Als u de waarde instelt op OFF, zullen er geen MIDIberichten worden verzonden.
Bepaalt of er Program Change-berichten naar een
extern MIDI-apparaat (ON) zullen worden verzonden of
niet zullen worden verzonden (OFF).
Met de instelling ON zal een programmanummer
worden verzonden dat overeenstemt met de
geselecteerde drumkit als u tussen drumkits schakelt op
de TD-4.
* Het programmanummer voor elke drumkit is
identiek aan het drumkitnummer.
39
Overige instellingen
Gedetailleerde instellingen voor triggerparameters
Normaal hoeft u deze instellingen niet te wijzigen. Ze worden automatisch op de juiste waarden voor de pad ingesteld wanneer u het
padtype opgeeft.
U kunt deze parameters bewerken als de pad niet reageert zoals u wilt.
1. Druk in het Pad Settings-scherm enkele malen op
de SEL []-knop om Advanced Edit te selecteren,
en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het Pad Advanced-scherm verschijnt.
Display/parameterParameter/waardeVerklaring
Threshold
0–16
2. Gebruik de SEL [] []-knoppen om de
parameter die u wilt bewerken te selecteren.
3. Draai het [-/+]-wiel om de waarde te wijzigen.
4. Druk op de [OK]-knop om naar het MENU-scherm
terug te keren.
Deze instelling bepaalt dat er alleen maar een triggersignaal wordt
ontvangen als de pad zich boven een bepaald dynamisch niveau
(snelheid) bevindt. U kunt dit gebruiken om te verhinderen dat een
pad weerklinkt als gevolg van trillingen van andere pads.
fig.Threshold.eps
In het volgende voorbeeld zal B weerklinken, maar A en C niet.
Wanneer u een hogere waarde instelt, wordt er geen geluid geproduceerd als de pad
zachtjes wordt aangeslagen. Verhoog geleidelijk de waarde voor Threshold terwijl u op de
pad slaat.
Contoleer het resultaat en maak indien nodig aanpassingen. Herhaal deze procedure
totdat u de juiste instelling voor uw speelstijl hebt gevonden.
Curve
Zie verder
LINEAR
De standaardinstelling. Dit zorgt voor de meest natuurlijke
overeenkomst tussen speeldynamiek en volumeverandering.
fig.VeloC-LINEAR.eps
Volume
Slagkracht
LINEAR
Met deze instelling kunt u de relatie bepalen tussen speelsnelheid
(slagkracht) en volumeveranderingen. Pas deze curve aan totdat de
respons natuurlijk aanvoelt.
EXP1, EXP2
Een sterke dynamiek zorgt voor grotere volumeveranderingen in
vergelijking met de LINEAR-instelling.
fig.VeloC-EXP.eps
Drempel
CBA
VolumeVolume
Slagkracht
EXP2EXP1
40
Display/parameterParameter/waardeVerklaring
Overige instellingen
LOG1, LOG2
Zacht spelen zorgt voor grotere volumeveranderingen in
vergelijking met de LINEAR-instelling.
fig.VeloC-LOG.eps
Volume
Volume
Slagkracht
LOG2LOG1
LOUD1, LOUD2
Zeer weinig dynamische respons, waardoor het gemakkelijker wordt
om een hoog volumeniveau aan te houden. Deze instellingen
zorgen voor stabielere geluidsniveaus als u drumtriggers gebruikt.
fig.VeloC-LOUD.eps
VolumeVolume
SPLINE
Extreme volumeveranderingen als gevolg van speeldynamiek.
fig.VeloC-SPLINE.eps
Volume
Slagkracht
SPLINE
Display/parameterParameter/waardeVerklaring
Bepaalt de detectietijd voor het triggersignaal. Omdat de
stijgingstijd van de golfvorm van het triggersignaal lichtjes kan
Scan Time
0.4–4,0 ms
verschillen naargelang de eigenschappen van elk pad of akoestische
drumtrigger (drumelement), is het mogelijk dat er bij identieke
slagen (slagsnelheid) een verschillend geluidsvolume wordt
geproduceerd. Als dit het geval is, kunt u de Scan Time zodanig
instellen dat uw speelstijl precieser wordt gedetecteerd.
fig.ScanTime.eps
Verhoog, terwijl u herhaaldelijk en met gelijke kracht op de pad slaat, de waarde voor Scan Time
geleidelijk van 0.4 msec totdat het resulterende volume zich op het hoogste volumeniveau stabiliseert.
Probeer met deze instelling zowel zachte als harde slagen, en controleer of het volume correct verandert.
* Als u een hogere waarde instelt, zal het langer duren om een geluid te spelen. Stel deze waarde zo
Met deze instelling vermijdt u overtollige re-triggering. Dit is
belangrijk als u akoestische drumtriggers gebruikt. Dergelijke
Retrig Cancel
1–16
triggers kunnen gewijzigde golfvormen produceren, wat onbedoeld
geluid kan veroorzaken op Punt A in de figuur (Re-trigger). Dit komt
vooral voor in de vervalrand van de golfvorm. Retrig Cancel
detecteert dergelijke vervorming en voorkomt dat re-triggering
optreedt.
fig.Retrigger.eps
Verhoog, terwijl u herhaaldelijk op de pad slaat, de waarde voor Retrig Cancel totdat er geen retriggering meer optreedt.
U kunt dit probleem met re-triggering ook verhelpen met de instelling Mask Time. Mask Time
detecteert geen triggersignalen in de opgegeven tijdsspanne na ontvangst van het vorige
triggersignaal. Met Re-trigger Cancel wordt de demping van het triggersignaalniveau gedetecteerd,
en wordt het geluid getriggerd nadat er intern werd bepaald welke triggersignalen werden
gegenereerd bij het aanslaan van het bovenvel. Tegelijk worden de overige valse triggersignalen,
die geen geluid moeten triggeren, weggefilterd.
A
Tijd
41
Overige instellingen
Display/parameterParameter/waardeVerklaring
Met deze instelling vermijdt u dubbele triggering.
Als u een kick trigger speelt, kan de klopper terugkaatsen en het
bovenvel onmiddellijk na de bedoelde noot een tweede keer raken.
Bij akoestische drums blijft de klopper soms tegen het bovenvel,
Mask Time
0-64 ms
fig.MaskTime.eps
Gebruik een kick-trigger en laat de klopper terugkaatsen en het bovenvel snel raken, en verhoog
vervolgens de waarde voor Mask Time totdat er geen geluid meer wordt geproduceerd door het
terugkaatsen van de klopper.
* Als hiervoor een hoge waarde is ingesteld, zal het moeilijker zijn om zeer snel te spelen. Stel
deze waarde zo laag mogelijk in.
Als er twee of meer geluiden worden geproduceerd als u het bovenvel slechts één keer
raakt, dient u Retrig Cancel aan te passen.
Xtalk Cancel
0–80%
waardoor een enkele slag “dubbel triggert” (twee geluiden
produceert in plaats van één). Met de Mask Time-instelling kunt u dit
vermijden. Wanneer een pad werd geraakt, worden alle bijkomende
triggersignalen gedurende de opgegeven maskeertijd (0-64 msec)
genegeerd.
Pas de waarde voor Mask Time aan terwijl u de pad bespeelt.
Met deze instelling wordt “crosstalk” geëlimineerd. Crosstalk
betekent dat u een geluid van een andere pad hoort wanneer u een
pad bespeelt. Dit kan gebeuren wanneer er twee pads op dezelfde
standaard zijn geïnstalleerd. In sommige gevallen kunt u crosstalk
vermijden door de afstand tussen de twee pads te vergroten.
Maskeertijd
Tijd
Niet-geproduceerd geluid
In sommige gevallen kunt u crosstalk vermijden door de afstand
tussen de twee pads te vergroten.
Voorbeeld van crosstalk: u slaat op de snarepad en u hoort ook tom 1
Verhoog de waarde voor Xtalk Cancel voor de pad die u voor tom 1 gebruikt. Hierdoor zal de tom 1-pad minder crosstalk van andere
pads ontvangen.
* Als deze waarde te hoog is ingesteld en de twee pads tegelijkertijd worden bespeeld, is het mogelijk dat de pad die het minst
krachtig wordt bespeeld niet weerklinkt. Wees dus voorzichtig en stel deze parameter zo laag mogelijk in.
Als een pad uit de PD-125/105/85, PDX-8, PD-9/8/7, CY-reeks, een
VH-11, of een RT-10S is aangesloten, kunt u de relatie tussen uw
Rim Gain
0–8.0
slagsnelheid (kracht) op de rand en het resulterende volumeniveau
aanpassen. Een hogere waarde zorgt ervoor dat de rand een hoger
volume produceert, zelfs wanneer de rand zacht bespeeld wordt.
Een lagere waarde zorgt ervoor dat de rand een laag volume
produceert, zelfs wanneer de rand hard bespeeld wordt.
Als een PD-125/105/85, PDX-8, of RT-10S is aangesloten, kunt u de
gevoeligheid van de randrespons aanpassen.
Rim Adjust
0–8.0
In sommige gevallen kunt u onverwacht een randgeluid horen als u
hard op het bovenvel slaat. U kunt deze situatie verbeteren door de
waarde van Rim Adjust te verlagen. Als u deze waarde echter te klein
instelt, is het mogelijk dat het moeilijk wordt om een randgeluid te
spelen.
42
Overige instellingen
Aangepaste kits en instellingen beveiligen (Edit Lock)
Als deze functie is ingeschakeld, kunt u de kits verder blijven bewerken.
(Met uitzondering van de Factory Reset- instelling. p. 35) Alle wijzigingen die u hebt aangebracht, worden echter genegeerd wanneer u de
stroom uitschakelt.
Dit is vooral handig als u het apparaat in een toonzaal of op muziekshows gebruikt. Of bijvoorbeeld wanneer u een groot aantal kits hebt
aangepast, en vrienden op bezoek hebt die op uw TD-4 willen spelen.
Met de functie Edit Lock kunt u uw kits beveiligen voor het geval dat iemand per ongeluk instellingen zou wijzigen.
Edit Lock inschakelen
1. Het toestel uitschakelen.
2. Houd de [] (Opname)-knop en de SEL []knop ingedrukt, en druk op de [POWER]-knop.
fig.P-PLockOn.eps
Als de instelling Edit Lock is ingeschakeld, verschijnt het
symbool op het scherm onmiddellijk nadat u op de
[POWER]-knop hebt gedrukt.
fig.d-LockScreen.eps
Edit Lock uitschakelen
1. Het toestel uitschakelen.
2. Houd de [] (Opname)-knop en SEL [] knoppen ingedrukt, en druk op de [POWER]-knop.
Het symbool verschijnt ook in het Options-scherm waar
u de Factory Reset-instelling selecteert. Factory Resetbewerkingen zijn dan niet meer mogelijk.
fig.d-ERstLock.eps
43
Problemen oplossen
In dit gedeelte vindt u een overzicht van zaken die u kunt controleren als u problemen ondervindt, en informatie over hoe u de problemen
kunt oplossen.
Een of meer pads produceren geen geluid
❏ Is het volume van een instrument te laag
ingesteld?
→ Pas het mixervolume aan in de drumkit-instellingen (p. 29).
❏ Is de pad correct aangesloten?
→ Controleer of de pad en de ingangen correct zijn aangesloten.
Gebruik alleen de bijgeleverde kabels om de pads aan te
sluiten (p. 8).
❏ Is het instrument ingesteld op OFF?
→
OFF is de instelling waarbij geen geluid wordt geproduceerd
(p. 47).
U kunt geen rim shots/edge shots spelen
❏ Is Rim Adjust ingesteld op 0?
→ Stel deze instelling in op een andere waarde dan 0 (p. 42).
Als u rim shots wilt spelen op de PD-85, PD-105, of PD-125,
dient u Rim Adjust in te stellen.
Cross stick werkt niet
Geen geluid of laag volume van een
geluidsbron die op de MIX IN-ingang is
aangesloten
❏ Gebruikt u een verbindingskabel met
weerstand?
→ Gebruik een verbindingskabel zonder weerstand.
❏ Controleer het volume van de aangesloten
geluidsbron.
→ Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat als u
problemen ondervindt.
Er wordt geen galm toegepast
❏ Is Ambience ingesteld op OFF?
→ Stel Ambience in op een andere waarde dan OFF (p. 30).
Een pad speelt niet juist
❏ Is het padtype correct ingesteld?
→ Stel het padtype in (p. 33).
❏ Gebruikt u de juiste techniek om de cross stick
te spelen?
→ Op elektronische drums worden cross sticks enigszins anders
gespeeld. Zorg ervoor dat uw hand of drumstok het bovenvel
niet aanraakt (p. 13).
Geen metronoomgeluid
❏ Is het metronoomvolume ingesteld op 0?
→ Stel het metronoomvolume in op een andere waarde dan 0 (p.
32).
44
❏ Het de padgevoeligheid correct ingesteld?
→ Configureer de instellingen voor Sensitivity (p. 33).
* Voor de beste expressiviteit tijdens performances wordt
aanbevolen uitsluitend Roland-pads te gebruiken.
❏ Is het bovenvel van de KD-80, KD-85, KD-120,
PD-80, PD-80R, PD-85, PD-100, PD-105, PD120, of PD-125 gelijkmatig aangespannen?
→ Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de pad die u
gebruikt, en pas vervolgens de bovenvelspanning aan. Dit is
zeer belangrijk voor een juiste triggering.
Het geluid in de hoofdtelefoon is vervormd
❏ Als het uitvoersignaal van te hoog is ingesteld,
is het mogelijk dat het geluid van sommige
tonen vervormd klinkt.
→ Draai de [VOLUME]-regelaar lager. Hierdoor wordt de
vervorming gereduceerd.
Het outputgeluid is vervormd
❏ Afhankelijk van de instellingen van het
instrument kan een lichte vervorming van het
geluid optreden.
→ Pas het mixervolume aan in de drumkit-instellingen (p. 29).
→ U kunt vervorming tegengaan door de pan meer naar het
midden in te stellen. Pas de paninstelling van de mixer aan in
de drumkit-instellingen (p. 29).
De geluidsmodule die op de MIDI OUTuitgang is aangesloten, produceert geen
geluid
→ Sluit de kabel aan op de MIDI IN-ingang van de externe MIDI-
geluidsmodule.
❏ Is het MIDI-kanaal correct ingesteld?
→ Om MIDI-berichten naar een externe MIDI-geluidsmodule te
kunnen verzenden, moeten beide apparaten op hetzelfde
MIDI-kanaal zijn ingesteld (p. 39).
❏ Hebt u het juiste nootnummer voor de pad
opgegeven?
→ Stel het nootnummer voor de pad in op een andere waarde
dan OFF (p. 39).
→ Controleer dat de pad op hetzelfde nootnummer is ingesteld
als het geluid van uw externe MIDI-geluidsmodule.
45
Foutbericht
DisplayBetekenisVereiste handeling
Druk op de [OK]-knop. Alleen de instellingen voor
het beschadigde deel worden naar de
De gegevens in het geheugen van
de TD-4 zijn mogelijk beschadigd.
fabrieksinstellingen teruggezet. Hierdoor gaan al
uw wijzigingen verloren. Neem contact op met uw
Roland-dealer of het dichtstbijzijnde Roland
Service Center als uw probleem hierdoor niet kan
worden opgelost.
Er is een probleem met het interne
systeem opgetreden.
Neem contact op met uw dealer of een Roland
Service Center in uw buurt.
46
Lijst van de drumkits/instrumenten
Vooraf ingestelde drumkits
Nr.Naam
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
V-Compact
Coated
Power
Light
Heavy
Vintage
Fiber
Short Tail
HALL
Brushes
Studio
Tight
ARENA
Oldies
Reggae
Percussion
ISOLATOR
HipHop
Techno
Drum’nBass
House
Abstract
Electronic
TR-808
TR-909
Maple 1
Maple 1 R
Maple 2
Maple 2 R
Steel
Steel R
Brass
Brass R
Lite
Lite R
Deep
Deep R
Open
Open R
Brush
Brush R
Box
Box R
Whack
Whack R
Barrel
Barrel R
Club
Club R
Clip
Clip R
1Bongo Hi
2Bongo Lo
3Conga Hi
4Conga Lo
5Timbale Hi
6Timbale Lo
7Cajon
8Cajon Bass
9Claves
10Shaker
11Tambourine
12Cowbell 1
13Cowbell 2
14WoodBlockH
15WoodBlockL
Medium16”
Medium16”E
Medium18”
Medium18”E
Dark 16”
Dark 16” E
Dark 18”
Dark 18” E
Splash
Splash E
China
China E
TR808
TR808 E
Elec
Elec E
Heavy /B
Heavy
Heavy E
Heavy B
Lite /B
Lite
Lite E
Lite B
Elec /B
Elec
Elec E
Elec B
De laatste letter van elke instrumentnaam verwijst naar de
volgende definities.
R: rim-geluid van snare
E: edge-geluid van cimbaal
B: bell-geluid van cimbaal
Copyright
Bij de aankoop van de TD-4-percussiegeluidsmodule bij
een erkende Roland-dealer worden de bijgeleverde
geluiden door Roland Corporation aan u in licentie
gegeven, en dus niet verkocht, voor commercieel gebruik
in muziekproductie, publieke voorstellingen,
uitzendingen, enz.
U mag de bijgeleverde geluiden gebruiken in
commerciële en niet-commerciële opnamen zonder
bijkomende licentiekosten. U dient echter de volgende
richtlijnen voor het erkennen van het auteurschap in acht
te nemen op elke muziekopname waarvoor materiaal van
de TD-4 werd gebruikt.
Het reproduceren of kopiëren van de geluiden die bij de
TD-4 werden geleverd, hetzij in de vorm waarin ze op deze
geluidsmodule worden aangeboden, hetzij na
herformatteren, mixen, filteren, opnieuw synthetiseren,
verwerken of anderszins bewerken, voor gebruik in een
ander product of voor herverkoop zonder de expliciete
schriftelijke toestemming van Roland, is ten strengste
verboden. Het onbevoegd schenken, verhandelen,
uitlenen, verhuren, heruitgeven, herverdelen, of opnieuw
te koop aanbieden van de geluiden die bij de TD-4
werden geleverd is uitdrukkelijk verboden.
Samengevat: wees creatief bij het gebruik van de TD-4geluiden, en bewaar deze geluiden alleen voor persoonlijk
gebruik. KOPIEER DE GELUIDEN NIET.