Lees voor optimale cameraprestaties eerst
de handleiding door voordat u deze camera
in gebruik neemt.
2
3
4
5
6
De inhoud van het pakket controleren
Flitsschoenbeschermer FK
(gemonteerd op de camera)
Batterijlader
D-BC109
Startgids
Geschikte objectieven
Voor deze camera kan gebruik gemaakt worden van DA-, DA L-, D FA- en FA J-objectieven en objectieven met een 9 (Auto)
positie op de diafragmaring. Als u andere objectieven of accessoires wilt gebruiken, zie dan p.97.
Oogschelp F
(gemonteerd op de camera)
NetsnoerDraagriem
R
Dop cameravatting
(gemonteerd op de camera)
O-ST132
Oplaadbare lithium-ionbatterij
D-LI109
Software (CD-ROM)
S-SW151
Kennismaking met de K-S1
1
Voorbereidingen
Opnamen maken
Weergavefuncties
De instellingen wijzigen
Bijlage
2
3
4
5
6
1
Gebruik van deze handleiding
Gebruik van deze handleiding
1
Kennismaking met
de PENTAX K-S1
Geeft u een overzicht van de K-S1.
Lees dit en leer uw K-S1 kennen!
Namen en functies van de onderdelen ......... p.7
Hoe functie-instellingen kunnen
worden gewijzigd .......................................... p.17
Opnamen van deze camera die voor elk ander doel dan
strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden
gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals
Omschrijving
bepaald in de auteursrechtwetgeving. Vergeet ook niet dat in
sommige gevallen zelfs het fotograferen voor persoonlijk
gebruik aan beperkingen verbonden is, zoals bij
demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die
zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen,
kunnen alleen gebruikt worden mits naleving van het
auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving.
Ook hiermee dient men rekening te houden.
Aan de gebruikers van deze camera
• Gebruik of bewaar deze camera niet in de buurt van
apparatuur die krachtige magnetische velden of straling
genereert. Krachtige statische ontladingen of
magnetische velden door bv. radiozenders kunnen de
werking van de monitor storen, opgeslagen gegevens
beschadigen, of gevolgen hebben voor de elektronica
in de camera en een goed functioneren verstoren.
Het paneel met vloeibare kristallen voor de monitor is gemaakt
•
met behulp van extreem hogeprecisietechnologie. Hoewel het
percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er
rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels
niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten.
Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld.
• In deze handleiding wordt de algemene term “computer(s)”
gebruikt voor zowel Windows-pc’s als Macintosh-computers.
• In deze handleiding heeft de term “batterij(en)” betrekking
op elk type batterij dat met deze camera en accessoires
wordt gebruikt.
6
Informatie over gebruikersregistratie
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom
vragen wij u vriendelijk om u als gebruiker te registreren.
Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde
cd-rom of op onze website.
Hartelijk dank voor uw medewerking.
Namen en functies van de onderdelen
Statief-
aansluiting
Klep voor batterij/geheugenkaartcompartiment
Afstandsbedienings-
sensor
AF-koppeling
Spiegel
Ontgrendelknop
voor objectief
Objectief-
informatiecontacten
Riembevestiging
Flitsschoen
Richtteken
objectiefvatting
Luidspreker
Riembevestiging
AF-hulplicht
Kaartlampje
USB-aansluiting
(micro B)
Klepje van de
aansluitingen
Dioptriecorrectieknop
HDMI-aansluitpunt
(type D)
Microfoon
Beeldvlakindicator
Zoeker
Monitor
Ingebouwde flitser
Klep verbindingskabel
Microfoon
Ontgrendelingsknop voor klep van batterij/
geheugenkaartcompartiment
1
Inleiding
7
1
6
2
a
8
c
d
b
7
4
3
5
1
9
0
e
f
g
Inleiding
8
Bedieningselementen
1 Belichtingscompensatieknop (J/J)
Druk deze knop in om de waarden voor de
belichtingscompensatie in te stellen. (p.47)
Gebruik in de stand K/L deze knop om te selecteren
of de waarde van de sluitertijd of de waarde van
het diafragma wordt gewijzigd.
In de afspeelstand kunt u de laatst gemaakte
JPEG-opname ook opslaan in de RAW-indeling. (p.41)
2 Groene toets (M)
Voert een reset uit van de waarde die wordt gewijzigd.
Schakelt over op [ISO AUTO] wanneer de gevoeligheid
wordt aangepast.
U kunt aan deze knop ook andere functies toewijzen. (p.84)
3 Ontspanknop (0)
Druk deze knop in om opnamen te maken. (p.39)
Druk deze knop tijdens de weergavestand half in
om over te gaan naar de opnamestand.
4 Hoofdschakelaar
Schakelt de camera uit, of gaat over op de stand C (video).
(p.36, p.48)
Wanneer de camera wordt aangezet, komt deze in de stand
A (foto’s) en gaat het lampje groen branden. Wanneer de
schakelaar op C wordt gezet, komt de camera in de stand
C en gaat het lampje rood branden.
5 Greeplampjes
De vijf lampjes gaan groen branden tijdens het maken
van opnamen met de zelfontspanner of met een
afstandsbediening, of wanneer tijdens Live weergave
gezichten worden herkend. (p.58, p.61)
6 Ontgrendelingsknop voor objectief
Druk deze knop in om het objectief op de camera
te verwijderen. (p.29)
7 Uitklapschakelaar flitser (1)
Indrukken om de ingebouwde flitser uit te klappen. (p.52)
8 Schakelaar scherpstelstand
Draai hieraan om een andere scherpstelstand te kiezen.
(p.54)
9 Knop Live weergave/Verwijderen (K/L)
Hiermee wordt de Live weergave getoond. (p.39)
Druk in de weergavestand op deze knop om opnamen
te verwijderen. (p.40)
0 Weergaveknop (3)
Hiermee wisselt u naar de afspeelstand. (p.40)
Druk de knop opnieuw in om naar de opnamestand te gaan.
a MENU-knop (F)
Toont een menu. Druk, terwijl het menu getoond wordt, op
deze knop om terug te keren naar het vorige scherm. (p.18)
b INFO-knop (G)
Wijzigt de weergavestijl op de monitor. (p.10, p.13)
c E-knop (V)
Wijzigt de waarden voor camera-instellingen zoals
de belichting (p.46)
U kunt andere menutabs kiezen wanneer een menuscherm
wordt getoond. (p.18)
U kunt de camera-instellingen wijzigen wanneer het
bedieningspaneel panel wordt getoond. (p.17)
Gebruik in de weergavestand deze knop om een opname
te vergroten of meerdere opnamen tegelijkertijd weer
te geven. (p.40, p.71)
d AF/AE-vergrendelingsknop (f)
Beschikbaar voor scherpstelling, in plaats van dat 0 half
wordt ingedrukt, en voor vergrendeling van de
belichtingswaarde voordat de opname wordt gemaakt.
(p.54, p.83)
e Vierwegbesturing (ABCD)
Toont het instellingenmenu van de Gevoeligheid,
Witbalans, Flitsinstelling of Transportstand. (p.17)
Als een menu of het bedieningspaneel wordt weergegeven,
verplaatst u hiermee de cursor of wijzigt u hiermee
het item dat u instelt.
Druk op B in de enkelbeeldweergave van de
weergavestand om het weergavepalet weer te geven. (p.70)
f OK-knop (E)
Druk tijdens weergave van het bedieningspaneel
of een menu op deze knop om het geselecteerde
item te bevestigen.
Druk op deze knop wanneer [Actief AF-gebied] is ingesteld
op E of 8, of wanneer [Contrast-AF] is ingesteld op g
of h om het scherpstelgebied te wijzigen. (p.56, p.57)
Wanneer de camera wordt aangezet, gaat het lampje blauw
branden. Wanneer het scherpstelgebied kan worden
gewijzigd, gaat het lampje uit.
g Functiekiezer
Hiermee wordt de opnamestand gewijzigd. (p.38)
Wanneer de camera wordt aangezet, gaat het lampje
wit branden, en gaat het pictogram van de ingestelde
opnamestand op de knop groen branden.
1
Inleiding
9
Over de indicatielampjes
1/
250
1600
F
5.6
99 999
10: 23
99 999
1/
250
1600
F
5.6
99 999
Statusscherm
Aangepaste opname
Helder
07/ 07/201 4
Standby-stand
(statusscherm)
Scherm voor selectie van het display
van de opname-informatie
Bedieningspaneel
Het lampje van de hoofdschakelaar, de greeplampjes,
het lampje van de functiekiezer en het E-lampje gaan
1
uit in de volgende situaties.
Inleiding
• Vanaf het moment waarop 0 half wordt ingedrukt
tot het eind van de opname
• Terwijl f wordt ingedrukt
• Tijdens de weergavestand
• Terwijl een menu wordt weergegeven
• Tijdens automatische uitschakeling
U kunt de instellingen van de lampverlichting instellen
bij [Indicatielampjes] in het menu D3. (p.26)
Over de vierwegbesturing
In deze handleiding wordt elke knop
van de vierwegbesturing aangeduid
zoals wordt getoond in de afbeelding
aan de rechterzijde.
Monitor
Opnamestand
Met deze camera kunt u opnamen maken terwijl u door de
zoeker kijkt, of terwijl u naar het beeld op het scherm kijkt.
Als u de zoeker gebruikt, kunt u opnamen maken terwijl u het
statusscherm op de monitor bekijkt en door de zoeker kijkt. Als u de
zoeker niet gebruikt, dan kunt u opnamen maken terwijl u kijkt naar
het beeld van de Live weergave die op de monitor wordt getoond.
De camera staat in de “standby-stand” als deze klaar is voor
het maken van opnamen, zoals tijdens weergave van het
statusscherm of Live weergave. Druk op G in de standbystand als u het “bedieningspaneel” wilt weergeven en
instellingen wilt wijzigen. (p.17) U kunt het informatietype dat
getoond wordt in de standby-stand, wijzigen door op G
te drukken terwijl het bedieningspaneel wordt getoond. (p.13)
24 AA-filtersimulator (p.69)
25 Beeldsnelheid (p.42)
26 Niveau opnamegeluid
(p.49)
27 Actuele datum en tijd
28 Bestemmingstijd (p.87)
t Memo
• Welke items kunnen worden geselecteerd, hangt af van
de huidige camera-instelling.
• Als er tijdens weergave van het bedieningspaneel 1 minuut
lang geen bedieningshandeling heeft plaatsgevonden,
keert de camera terug naar de standby-stand.
• U kunt de weergavekleur van het statusscherm,
het bedieningspaneel en de menucursor wijzigen bij
[Weerg. kleur] van [LCD-display] in het menu D1. (p.24)
12
Display van opname-informatie
1/
200 0
F2. 8
200
+0. 3
100 -0001
1/
200 0
F2. 8
200
+0. 3
100 -0001
Standaard infoweergave
Enkelbeeldweergave
(Standaard infoweergave)
Scherm voor selectie van
het display van de
weergave-info
U kunt instellen welk informatietype wordt weergegeven
in de standby-stand door op G te drukken terwijl
het bedieningspaneel wordt weergegeven. Gebruik CD
om het type te selecteren en druk op E.
Wanneer opnamen worden gemaakt met de zoeker
Statusscherm
Toont de instellingen voor het maken
van opnamen met de zoeker. (p.11)
Weergave uit Er wordt niets op het scherm getoond.
De huidige geografische breedte, lengte, hoogte,
richting, UTC (Coordinated Universal Time),
opnamestand en belichtingswaarde worden
Elektronisch
kompas
weergegeven. Zet de camera uit en weer aan
om terug te keren naar het statusscherm.
Alleen beschikbaar als de optionele GPS-unit
bevestigd is op de camera en ingeschakeld is.
(p.102)
Opnamen maken met Live weergave
Standaard
infoweergave
Geen
infoweergave
Het beeld van Live weergave en de
instellingen voor het maken van opnamen met
Live weergave worden weergegeven. (p.11)
Bepaalde pictogrammen, zoals die voor de
opnamestand en de transportstand, worden
niet getoond.
t Memo
• Het statusscherm wordt altijd weergegeven wanneer de camera
wordt uitgezet en weer wordt aangezet. Als de camera wordt
uitgezet en weer wordt aangezet terwijl [Display opname-info]
ingesteld is op [Aan] bij [Geheugen] in het menu A4, verschijnt
het scherm dat is geselecteerd op het scherm voor selectie van
het display van de opname-informatie. (p.87)
Weergavestand
De gemaakte opname en opname-informatie worden
weergegeven in de enkelbeeldweergave van de weergavestand.
Druk op G om het type informatie te wijzigen dat wordt
weergegeven in de enkelbeeldweergave. Gebruik CD
om het type te selecteren en druk op E.
100-0001
1/
2000
F2.8
200
Standaard
infoweergave
Gedetailleerde
infoweergave
Histogramweergave
G
Standaard infoweergave
1/
+0.3
2000
De gemaakte opname,
de bestandsindeling, de
belichtingsparameters, en de indicaties
van de bedieningsaanwijzingen worden
weergegeven.
Op het scherm worden details van
de opname-instellingen en het tijdstip
van de opname weergegeven. (p.14)
De gemaakte opname
en het helderheidshistogram
worden getoond. (p.15)
Niet beschikbaar tijdens het afspelen
van video's.
F2.8
200
100-0001
+0.3
1
Inleiding
13
RGB-
1
3
456 7
11351098
2
2
1213 14 17
181615
20
24
2737
25 26 28 29 3130 32 3334
2123
19
36
1
3
456 7
35
388
1213 14 39
181615
20
243725 40 28 29
2123
22
36
1
3
41
43
44
45
47
48
46
46
42
657
+1. 0+1.0
1/
200 01/2000 F2 .8F2.8
55. 0mm55.0mm
55. 0mm55.0mm
160 01600
500 0K5000K
500 0K5000K
100 -0001100-0001
+1. 5+1.5
±0±
0
±0±
0
±0±
0
±0±
0
±0±
0
10: 3010:30
10' 10"10'10"
1/
1251/125 F8. 0F8.0
G1A 1G1A1
100 -0001100-0001
0.00.0
160 01600
G1A 1G1A1
±0±
0
±0±
0
±0±
0
±0±
0
±0±
0
10: 3010:30
100 -0001100-0001
0m0m12 3°123°
N 36°45 .410'N 36°45.410'
Geen infoweergave Enkel de opname wordt weergegeven.
Inleiding
histogram worden getoond. (p.15)
Niet beschikbaar tijdens het afspelen
van video's.
t Memo
• Het scherm dat is geselecteerd in het scherm voor selectie
van het display van de weergave-info, wordt weergegeven
in de weergavestand wanneer de camera wordt uitgezet
en weer wordt aangezet. Indien [Display weergave-info]
ingesteld is op [Uit] bij [Geheugen] in het menu A4, dan
verschijnt het [Standaard infoweergave] altijd als eerste
• De informatie wordt weergegeven in de zoeker als 0
half ingedrukt wordt, of gedurende de bedrijftijd van de
lichtmeter (standaardinstelling: 10 sec.).
• Het voor autofocus gebruikte AF-punt wordt in het rood
getoond (AF-punt weergeven) als 0 half ingedrukt
wordt. U kunt dit instellen op [Uit] bij [14 AF-punt weergeven]
in het menu E2.
• U kunt de dioptrie instellen
1
12
18
in de zoeker met behulp
van de dioptriecorrectieknop.
Als het moeilijk is om de
dioptriecorrectieknop in te stellen,
trek de oogschelp dan omhoog
en verwijder deze. Stel de
correctieknop in totdat het AF-kader
in de zoeker scherp en duidelijk is.
16
Hoe functie-instellingen kunnen
10: 23
99 99 9
99 99 9
Bestandsindeling
07/ 07/ 201 4
Bestandsindeling
Annul.
OK
Gebruik ABCD om een item te selecteren.
Gebruik V om instellingen
te wijzigen.
Druk op F om te
stoppen met instellen.
Druk op E om het
geselecteerde item
te bevestigen en terug
te gaan naar het
bedieningspaneel.
Druk op E voor het maken
van gedetailleerde
instellingen.
worden gewijzigd
De camerafuncties en de instellingen hiervan kunnen op
de volgende manieren worden geselecteerd en gewijzigd.
Richtingsknoppen Druk op ABCD in de standby-stand.
Bedieningspaneel
Menu’sDruk op F.
Druk op G in de standby-stand.
(in deze handleiding aangegeven
met het pictogram v)
Het bedieningspaneel gebruiken
U kunt vaak gebruikte opnamefuncties instellen. Druk op G
in de standby-stand.
Druk op E om het geselecteerde
item te bevestigen.
Druk op F om het pop-upmenu te annuleren.
Druk op F om terug te gaan
naar het vorige scherm.
Gebruik AB om een item
te selecteren.
Gebruik V om een andere menutab
te selecteren.
De meeste functies worden ingesteld vanuit de menu’s. Functies die kunnen worden ingesteld op het bedieningspaneel,
kunnen ook worden ingesteld vanuit de menu’s.
1
Inleiding
18
F
t Memo
• Voor de Pers.instelling-menu’s (E1-4) kunt u in volgorde van de menu’s op de monitor het instellingenscherm van het volgende
onderdeel weergeven door aan V te draaien terwijl het submenu van het momenteel geselecteerde onderdeel getoond wordt.
• Druk op F om de eerste tab van de betreffende menu’s weer te geven voor de camera-instellingen op dat moment. Om de laatst
geselecteerde menutab als eerste weer te geven, stelt u dit in bij [23 Menulocatie opslaan] in het menu E4
• Instellingen worden naar de standaardwaarde teruggezet met [Reset] in het menu D3. Om alle instellingen van de Pers.instellingmenu’s terug te zetten naar de standaardwaarde, gebruikt u [Reset pers.instellingen] in het menu E4 (Sommige instellingen zijn
niet van toepassing.)
1
Inleiding
19
Menulijst
Menu’s Opnamemodus
1
Inleiding
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
Aangepaste opname
Scènemodus
Effectmodus
*1 *4
*2 *4
*3 *4
Bestandsindeling
Opnameinstell.
foto's
A1
AFinstellingen
Autom. lichtmeting
Digitaal filter
HDRopname
JPEG-resolutie
JPEG kwaliteitsniveau
RAW-formaatStelt de RAW-bestandsindeling in.PEF
AF-modus
Actief AF-gebied
AF-hulplicht
*4
HDR-opname
Automatisch uitlijnenStelt in of de compositie automatisch wordt aangepast.Aan
*4
*4
*4
*4
*4
*4
20
Stelt de afwerking van de opname in met betrekking tot
bijvoorbeeld kleur en contrast voordat de opname
wordt gemaakt.
Selecteert de scènestand die het meest geschikt
is voor de situatie. (stand S)
Selecteert de speciale effecten die aan foto’s kunnen
worden toegevoegd. (stand W)
*4
Stelt de bestandsindeling van opnamen in.JPEG
Stelt de opnamegrootte in van opnamen die worden
opgeslagen in de JPEG-indeling.
Stelt de kwaliteit in van opnamen die worden
*4
opgeslagen in de JPEG-indeling.
Selecteert de methode voor automatische scherpstelling
als opnamen worden gemaakt met de zoeker.
Selecteert het gebied waarin scherp wordt gesteld
*4
als opnamen worden gemaakt met de zoeker.
Stelt in of het hulplicht moet worden gebruikt tijdens
automatische scherpstelling op donkere locaties.
Selecteert het gedeelte van de sensor dat moet worden
gebruikt voor lichtmeting en het bepalen van de belichting.
Past een digitaal filtereffect toe bij het maken
van opnamen.
Stelt het type opnemen met hoog dynamisch bereik in.Uit
Stelt de hoeveelheid in voor wijziging van de belichting.±2 LW
Helderp.65
Portretp.43
Kleurvervagingp.45
q
m
z
Auto (11 AF-
punten)
Aanp.55
Meervlaksp.51
Geen filterp.67
p.42
p.55
p.56
p.68Bracketwaarde
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
Vermindert vervormingen en chromatische aberraties
Objectiefcorrectie
A2
Instellingen
D-range
Ruisond. hoge ISO-wrd
Ruisond. lange sltrtijd
GPS
Live
weergave
A3
AA-filtersimulator
Shake Reduction
Vervormingscorrectie
Aanp. Lat. Chr. Abb.
Perifere verlicht. corr.
Diffractiecorrectie
Hooglichtcorrectie
Schaduwcorrectie
*4
*4
*4
die optreden als gevolg van objectiefeigenschappen.
Vermindert laterale chromatische aberraties die
*4
optreden als gevolg van objectiefeigenschappen.
Vermindert perifere lichtvermindering die optreedt
*4
als gevolg van objectiefeigenschappen.
Corrigeert wazigheid die wordt veroorzaakt door
*4
diffractie bij gebruik van een kleine diafragmaopening.
Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt
*4
overbelichte gebieden.
Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt
*4
onderbelichte gebieden.
Selecteert de ruisonderdrukkingsinstelling voor het
maken van opnamen met een hoge ISO-gevoeligheid.
Selecteert de ruisonderdrukkingsinstelling voor
het maken van opnamen met een lage sluitertijd.
Stelt de camerawerking in voor wanneer de optionele
GPS-unit op de camera wordt gebruikt.
Contrast-AF
*4
Scherpe contouren
Stelt de AF-modus in voor het maken van opnamen
met Live weergave.
Benadrukt de omtrek van het onderwerp waarop
*4
u scherpstelt en maakt het gemakkelijker om
de scherpstelling te controleren.
RasterweergaveToont het raster tijdens Live weergave.Uit
HistogramweergaveToont het histogram tijdens Live weergave.Uit
Overbelichting
*4
*4
Stelt in dat overbelichte gebieden in rood knipperen
tijdens Live weergave.
Toepassen van de lage filtereffecten gedurende
het mechanisme voor Shake Reduction.
Activeert de functie Shake Reduction.Aan–
Uit
Aan
p.69
Uit
Aan
Auto
p.68
Auto
Autop.51
Autop.47
–p.102
Gezichtsherkenning p.57
Uitp.58
p.11
Uit
Uitp.69
Stelt de brandpuntsafstand in bij het gebruik van
Inv brandp afstand
een objectief dat niet automatisch objectiefinformatie
35mmp.99
kan doorgeven.
1
Inleiding
21
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
1
Inleiding
Momentcontrole
A4
Knoppen
aanpassen
Geheugen
*1 De functie verschijnt in andere standen dan S of W.
*2 De functie verschijnt in de stand S.
*3 De functie verschijnt in de stand W.
*4 De functies kunnen ook worden ing esteld met het bedieningspaneel.
WeergavetijdStelt de weergavetijd in voor Momentcontrole.1sec
Momentcontr. vergrot.
RAW-data opslaan
Wissen
HistogramweergaveToont het histogram tijdens Momentcontrole.Uit
Overbelichting
AF/AE-L-knopStelt de functie in voor wanneer f wordt ingedrukt. AF1 inschakelen
AF/AE-L-knop (film)
Groene knopStelt de functie in voor wanneer M wordt ingedrukt.Groene knop
Instelling e-knoppen
Stelt in of tijdens Momentcontrole de opname wordt
vergroot.
Stelt in of tijdens Momentcontrole de RAW-gegevens
worden opgeslagen.
Stelt in of tijdens Momentcontrole de weergegeven
opname kan worden verwijderd.
Stelt in dat overbelichte gebieden in rood knipperen
tijdens Momentcontrole.
Stelt de functie in voor wanneer f wordt ingedrukt
in de stand C.
Keert de richting van de rotatie om voor wanneer de
waarde wordt vergroot als aan V wordt gedraaid.
Bepaalt welke instellingen moeten worden opgeslagen
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Aan
Aan
Aan
Uit
AF1 inschakelen
Naar rechts roteren
Aan voor andere
instellingen dan
Digitaal filter, HDRopname en Display
van opname-info
p.39
p.83
p.87
22
Videomenu
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
Opname-instell. films
Niveau opnamegeluid
C1
Digitaal filter
Movie SR
*1 De functies kunnen ook worden ing esteld met het bedieningspaneel.
*1
*1
Stelt de opnameresolutie en de beeldsnelheid van de film in.u/30pp.42
Stelt het Niveau opnamegeluid en het volumeniveau
*1
*1
voor het maken van opnamen in.
Past een digitaal filtereffect toe bij het maken van een film.Geen filterp.67
Activeert de functie Video Shake Reduction.Aan–
Autop.49
Menu Weergeven
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
Diavoorstelling
Snel zoomen
B1
Overbelichting
Auto opnamerotatie
Alle beelden beveiligenBeveiligt alle opgeslagen opnamen in één keer.––
Alle opnamen verwijderenVerwijdert alle opgeslagen opnamen in één keer.––
WeergaveduurStelt een interval voor weergave van opnamen in.3sec
Schermeffect
Weergeven herhalen
Autom. video
afspelen
Stelt een overgangseffect in van de ene naar de andere
opname.
Start opnieuw de diavoorstelling vanaf het begin nadat
de laatste opname is weergegeven.
Speelt films af tijdens de diavoorstelling.Aan
Bepaalt de aanvankelijke vergroting wanneer u opnamen
vergroot.
Stelt in dat overbelichte gedeelten in rood knipperen
in de standaard infoweergave of histogramweergave
tijdens de weergavestand.
Roteert opnamen die zijn gemaakt terwijl de camera
verticaal werd gehouden of waarvan de rotatie-informatie
is gewijzigd.
Uit
Uit
Uit–
Uit–
Aanp.74
p.73
1
Inleiding
23
Instellen-menu’s
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
1
Inleiding
Language/WWijzigt de taal.Englishp.36
Datum instellenStelt de datum en tijd en de weergavenotatie in.01/01/2014p.37
Wereldtijd
Tekstformaat
D1
Geluidseffecten
LCD-display
Instell. LCD-display
Hulpdisplay
Weerg. kleur
Schakelt tussen de datum- en tijdweergave van
uw woonplaats en die van een opgegeven stad.
Stelt in of de tekstgrootte wordt vergroot als een menuitem wordt geselecteerd.
Schakelt het bedieningsgeluid in/uit en wijzigt het volume
voor In-focus, AE-L, Zelfontspanner, Afstandsbediening,
AF-punt wijzigen, en 1x voor bestandsformaat.
Stelt in of de indicatoren worden weergegeven wanneer
de opnamestand wordt gewijzigd.
Stelt de weergavekleur in van het statusscherm,
het bedieningspaneel en de menucursor.
Stelt de helderheid, de verzadiging en de kleur
van de monitor in.
Thuistijdp.87
Stand.p.36
Volume 3/
Alles ingeschakeld
Aanp.39
1p.12
0–
–
24
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
USB-aansluiting
HDMI uit
Mapnaam
Nieuwe map makenMaakt een nieuwe map aan op de geheugenkaart.–p.90
Bestandsnaam
D2
Opeenvolg.
Bestandsnummer
Copyrightinformatie
nummering
Herstel
bestandsnr.
Stelt de USB-aansluitingsstand in bij aansluiting
van de camera op een computer.
Stelt het uitgangssignaal in bij aansluiting op een
audiovisueel apparaat met een HDMI-ingang.
Stelt de mapnaam in waarin de opnamen worden
opgeslagen.
Stelt de bestandsnaam in die wordt toegewezen
aan een opname.
Stelt in of er verder gegaan moet worden met
vervolgnummering voor de bestandsnaam wanneer
een nieuwe map aangemaakt is.
Stelt de instelling voor de bestandsnummering terug,
en keert terug naar 0001 telkens wanneer een nieuwe
map wordt aangemaakt.
Stelt in of informatie over de fotograaf en copyright
wordt ingesloten in de Exif-gegevens.
MSCp.76
Autop.75
Dat,p.88
IMGP/_IMGp.90
Aan
p.91
–
Uitp.92
1
Inleiding
25
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
Vermindert de schermflikkering door de
vermogensfrequentie in te stellen.
Stelt de tijd in waarna de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als binnen die tijd geen
bedieningshandelingen worden verricht.
Laat het lampje van de hoofdschakelaar, het lampje
van de functiekiezer, het E-lampje en de greeplampjes
branden wanneer de camera wordt aangezet.
Laat de greeplampjes branden tijdens het aftellen
voor het maken van opnamen met de zelfontspanner.
Laat de greeplampjes branden wanneer opnamen
worden gemaakt met een afstandsbediening.
Stelt in welke camera-actie wordt uitgevoerd voor
wanneer een Eye-Fi-kaart of Flucard wordt gebruikt.
Stelt de instellingen terug van de richtingsknoppen
en voor de items van het menu A, het menu C,
het menu B, het menu D, het bedieningspaneel,
en het weergavepalet.
Brengt defecte pixels van de CMOS-sensor in kaart
en corrigeert deze.
Zet de spiegel vast in de omhoog geklapte stand om de
CMOS-sensor te kunnen reinigen met een blaasbalgje.
Toont de firmwareversie van de camera. U kunt de
huidige firmwareversie controleren voordat een update
wordt uitgevoerd.
50Hz–
1minp.36
Sterk
Aan
Aan
–p.93
––
–p.104
–p.104
––
1
Inleiding
Flikkerreductie
Auto Uitsch.
Overige
indicatielamp.
Indicatie-
D3
lampjes
Draadloze geh.kaart
Reset
Pixeluitlijning
Sensor stofvrij makenReinigt de CMOS-sensor door deze te schudden.Uitp.104
Sensor reinigen
D4
FormatterenFormatteert een geheugenkaart.–p.38
Info/opties firmware
Zelfontspanner
Afstandsbediening
26
p.10
Pers.instelling-menu’s
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
1 LW-stappenStelt de aanpassingsstappen in voor de belichting.1/3 LW Stapp.47
2 Gevoeligheidsstappen
3 Bedrijftijd lichtmtrStelt de bedrijfstijd van de lichtmeter in.10sec–
4 AE-L met AF lock
E1
5 Kopp. AE en AF-punt
6 Auto LW-correctie
7 Opties Bulb (B)-modus
8 Volgorde bracketing
9 Bracketing-in-één
10 Instellingsbereik witbalans
E2
11 WB bij flitsen
12 AWB bij lamplicht
13 KleurtemperatuurstappenStelt de aanpassingsstappen in voor de kleurtemperatuur.Kelvinp.64
14 AF-punt weergeven
Stelt de aanpassingsstappen in voor de ISOgevoeligheid.
Stelt in of de belichtingswaarde wordt vergrendeld
wanneer er is scherp gesteld.
Stelt in of de belichtingswaarde en het AF-punt in
het scherpstelgebied gekoppeld moeten worden.
Stelt in of de belichting automatisch moet worden
gecorrigeerd als een juiste belichting niet kan worden
vastgesteld.
Bepaalt de camerahandeling wanneer u op 0
drukt in de stand M.
Stelt de volgorde in voor het maken van opnamen
met Belichtingsbracketing.
Stelt in of bij gebruik van Belichtingsbracketing alle
beelden moeten worden gemaakt bij één keer
ontspannen.
Stelt in of automatische fijnafstemming van de witbalans
moet worden uitgevoerd als de lichtbron wordt
gespecificeerd voor de witbalansinstelling.
Stelt de witbalansinstelling in voor wanneer een flitser
wordt gebruikt.
Stelt de kleurtoon van lamplicht in voor wanneer de
witbalans wordt ingesteld op [Automatische witbalans].
Stelt in of het actieve AF-punt in de zoeker rood wordt
weergegeven.
Stappen van 1 LWp.50
Uit–
Uitp.51
Uit–
Type 1–
0 - +p.62
Uitp.62
Vastp.63
Automatische
witbalans
Krachtige correctiep.63
Aanp.16
p.63
1
Inleiding
27
MenuOnderdeelFunctieStandaardinstelling Pagina
15 AF.S-instelling
1
Inleiding
28
16 Actie 1e beeldje bij AF.C
17 Actie bij AF.C Continu
E3
18 AF-status vasthouden
19 AF met afstandsbediening
20 Ontspant bij opladen
21 KleurruimteStelt de te gebruiken kleurruimte in.sRGB–
22 Rotatie-info opslaan
23 Menulocatie opslaan
24 Catch-in focus
E4
25 AF-aanpassing
26 Diafragmaring gebruiken
Reset pers.instellingen
Stelt in wat de prioriteit van acties is voor wanneer
de scherpstelstand ingesteld is op x en 0
volledig wordt ingedrukt.
Stelt in wat de prioriteit van acties is voor het eerste
beeldje wanneer de scherpstelstand ingesteld is op
y en 0 volledig wordt ingedrukt.
Stelt de prioriteit van acties in voor Continuopname voor
wanneer de scherpstelstand ingesteld is op y.
Stelt in of de scherpstelling gedurende een bepaalde tijd
behouden blijft als het onderwerp uit het geselecteerde
scherpstelgebied verdwijnt nadat er scherp gesteld is.
Bepaalt of autofocus moet worden gebruikt wanneer
u opnamen maakt met een afstandsbediening.
Stelt in of de sluiter al dan niet kan worden ontspannen
terwijl de ingebouwde flitser opgeladen wordt.
Stelt in of bij het maken van opnamen de rotatieinformatie moet worden opgeslagen.
Slaat de tab op die als laatste werd weergegeven
op de monitor en toont deze opnieuw als de volgende
keer op F wordt gedrukt.
Stelt in of Catch-In Focus opnamen mogelijk zijn
wanneer een handmatig scherpstelobjectief aangesloten
is. De sluiter wordt automatisch ontspannen als er
scherp gesteld is op het onderwerp.
Maakt fijnafstelling van uw objectieven met het
autofocussysteem van de camera mogelijk.
Bepaalt of de ontspanner kan ontspannen wanneer
de diafragmaring ingesteld is op een andere positie
dan 9 (Auto).
Zet alle instellingen van de Pers.instelling-menu’s terug
naar de standaardinstelling.
Scherpstellings-
voorkeuze
Sluitervoorkeuzep.55
Scherpstellings-
voorkeuze
Aanp.74
Menulocatie
resetten
Deactiverenp.100
p.55
p.55
Uitp.55
Uitp.61
Uitp.53
p.19
Uit–
Uitp.59
––
Loading...
+ 100 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.