Pentax K-50 User guide [nl]

Digitale spiegelreflexcamera
Bedieningshandleiding
K-50
B
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.
Bedankt voor uw aankoop van deze digitale PENTAX-camera K-50. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar de handleiding daarom op een veilige en gemakkelijk bereikbare plaats.
Geschikte objectieven Voor deze camera kan gebruik gemaakt worden van DA-, DA L-, D FA- en FA J-objectieven en objectieven met een s positie op de diafragmaring. Als u andere objectieven of accessoires wilt gebruiken, zie dan p.58 en p.287.
Auteursrechten
Opnamen die zijn gemaakt met de K-50 en voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving. Vergeet ook niet dat in sommige gevallen zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen verbonden is, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient u rekening te houden.
Handelsmerken
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Windows Vista is een wettig gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. Intel, Intel Core en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. Eye-Fi, het Eye-Fi-logo en Eye-Fi Dit product maakt gebruik van DNG-technologie onder licentie van Adobe Systems Incorporated. Het DNG logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.
Dit apparaat ondersteunt PRINT Image Matching III. Wanneer digitale fototoestellen, printers en software worden gebruikt die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen beelden worden gemaakt die beter overeenstemmen met hetgeen de fotograaf wil bereiken. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die niet compatibel zijn met PRINT Image Matching III. Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden. PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Voor dit product is een licentie verkregen conform de AVC Patent Portfolio License voor persoonlijk en niet-commercieel gebruik door consumenten voor (i) het coderen van video in overeenstemming met de AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die door een consument is gecodeerd voor persoonlijke activiteiten en/of is verkregen van een aanbieder die gelicentieerd is om AVC-video aan te bieden. Voor elk ander gebruik is geen licentie verstrekt, uitdrukkelijk noch stilzwijgend. Voor alle overige informatie kunt u terecht bij MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com.
connected
zijn handelsmerken van Eye-Fi, Inc.
Aan de gebruikers van deze camera
• Gebruik of bewaar deze camera niet in de buurt van apparatuur die krachtige magnetische velden of straling genereert. Krachtige statische ontladingen of magnetische velden door bv. radiozenders kunnen de werking van de monitor storen, opgeslagen gegevens beschadigen, of gevolgen hebben voor de elektronica in de camera en een goed functioneren verstoren.
• Het paneel met vloeibare kristallen voor de monitor is gemaakt met behulp van extreem hogeprecisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld.
• De illustraties en het weergavescherm van de monitor in deze handleiding kunnen afwijken van die van het feitelijke product.
• In deze handleiding worden SD-geheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten, SDXC-geheugenkaarten en Eye-Fi-kaarten verder “SD-geheugenkaarten” genoemd.
• In deze handleiding wordt de algemene term “computer(s)” gebruikt voor zowel Windows-pc’s als Macintosh-computers.
• In de camera kan gebruik worden gemaakt van de batterij D-LI109 of de batterijhouder D-BH109 met vier AA-batterijen. In deze handleiding wordt hierna met de term “batterij” zowel de D-LI109 als de D-BH109 bedoeld. Behalve hierboven heeft de term “batterij(en)” betrekking op batterijtypes die voor deze camera en accessoires worden gebruikt.
Voor een veilig gebruik van de camera
We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid van deze camera. Bij gebruik van deze camera vragen we om uw speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen.
1
Waarschuwing
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze
Let op
waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken.
Over de camera
Waarschuwing
• Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat.
• Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat de camera valt of anderszins wordt beschadigd, raak dan nooit het vrijgekomen gedeelte aan. Het gevaar voor elektrische schokken is aanwezig.
2
• Richt bij het maken van foto’s de camera niet op de zon of andere sterke lichtbronnen, en laat de camera met de objectiefdop verwijderd niet liggen in direct zonlicht. Dit kan tot fouten in de camera leiden of brand veroorzaken.
• Kijk niet door het objectief als deze op de zon of een andere sterke lichtbron gericht is. Dit kan leiden tot verlies of beschadiging van het gezichtsvermogen.
• Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterij of de netvoedingsadapter en neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Let op
• Leg uw vingers niet op de flitser wanneer u deze gebruikt. U loopt dan gevaar op brandwonden.
• Dek de flitser niet af met kleding wanneer u deze gebruikt. Er bestaat een risico van verkleuring.
• Sommige delen van de camera worden tijdens gebruik heet. Als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen.
• Mocht de monitor beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes. Vermijd ook elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond.
• Afhankelijk van individuele gevoeligheden en uw fysieke conditie kan het gebruik van de camera jeuk, uitslag en blaren veroorzaken. Als zich in die zin iets bijzonders voordoet, mag u de camera niet langer gebruiken en dient u onmiddellijk een arts te raadplegen.
Over de batterijlader en de netvoedingsadapter
Waarschuwing
• Gebruik uitsluitend de exclusief voor dit product ontwikkelde batterijlader en netvoedingsadapter met het juiste vermogen en de juiste spanning. Gebruik van een batterijlader en netvoedingsadapter met andere specificaties dan voorgeschreven voor dit product, of gebruik van de exclusief voor dit product ontwikkelde batterijlader en netvoedingsadapter met een niet juist gespecificeerd vermogen of spanning kan brand, elektrische schokken of schade aan de camera veroorzaken. De voorgeschreven spanning is 100 - 240V wisselstroom.
• Probeer het product niet te demonteren of te veranderen. Dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
• Als het product gaat roken of een vreemde geur afgeeft, of in geval van welke andere onregelmatigheid dan ook, houdt u onmiddellijk op de camera te gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Mocht er water binnendringen in het product, neem dan contact op met een PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Als u tijdens gebruik van de batterijlader of netvoedingsadapter een lichtflits ziet of onweer hoort, haal de stekker dan uit het stopcontact en gebruik de camera niet langer. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Veeg de stekker van het netsnoer schoon als deze met stof bedekt is. Opgehoopt stof kan brand veroorzaken.
• Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met CSA/UL-certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper NO.18, met aan het ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een gespecificeerde NEMA-configuratie), en aan het andere uiteinde een gegoten vrouwelijke connector (met een gespecificeerde IEC-configuratie van een niet-industrieel type) of een gelijkwaardig stroomsnoer.
Let op
• Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en buig het netsnoer niet overmatig. Het snoer kan daardoor beschadigd raken. Neem contact op met een servicecentrum van PENTAX als het snoer beschadigd is.
• Raak de aansluiting voor netsnoer niet aan als het netsnoer is aangesloten en vermijd kortsluiting.
• Sluit het netsnoer niet met vochtige handen aan op het stopcontact. Dit kan resulteren in een elektrische schok.
• Laat de camera niet vallen en stel haar ook niet bloot aan hevige schokken. Dat kan ertoe leiden dat het product defect raakt.
• Gebruik de batterijlader D-BC109 uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI109. Het opladen van andere batterijen kan oververhitting, explosies of schade aan de batterijlader veroorzaken.
3
Over de oplaadbare lithium-ionbatterij
Waarschuwing
• Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw ogen, wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts.
Let op
• Gebruik alleen de aangegeven batterij in deze camera. Het gebruik van andere batterijen kan brand of ontploffing veroorzaken.
• Demonteer de batterij nooit. Het demonteren van batterijen kan leiden tot een explosie of lekkage.
• Als de batterijen heet worden of beginnen te roken, moet u deze onmiddellijk uit de camera halen. Pas op dat u zichzelf niet verbrandt bij het verwijderen van de batterij.
• Houd snoeren, haarspeldjes en andere metalen voorwerpen uit de buurt van de plus­en minpolen van de batterij.
• Sluit de batterij nooit kort en stel deze niet bloot aan vuur. De batterij kan exploderen of vlam vatten.
4
• Mocht lekkend materiaal van de batterij in contact komen met uw huid of kleding, dan kan de huid geïrriteerd raken. Was de betroffen gebieden grondig schoon met water.
• Waarschuwingen bij het gebruik van de batterij D-LI109: GEBRUIK ALLEEN DE AANGEGEVEN BATTERIJLADER.
- NIET VERBRANDEN.
- NIET DEMONTEREN.
- NIET KORTSLUITEN.
- NIET BLOOTSTELLEN AAN HOGE TEMPERATUREN (60°C).
Over het gebruik van AA-batterijen
Waarschuwing
• Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw ogen, wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts.
Let op
• Bij gebruik van de optionele AA-batterijhouder D-BH109 kan gebruik worden gemaakt van vier AA-alkalinebatterijen, AA-lithiumbatterijen of AA Ni-MH-batterijen. Gebruik geen ander type batterij dan het hier genoemde. Gebruik van een ander type batterij kan tot gevolg hebben dat de camera slecht functioneert, batterijen exploderen of brand wordt veroorzaakt.
• De batterijen dienen correct te worden geplaatst volgens de poolaanduidingen (+ en –) op de batterijen. Onjuiste plaatsing van de batterijen kan een explosie of brand veroorzaken.
• Combineer bij vervanging van de batterijen geen batterijen van verschillende merken, types of capaciteiten. Combineer ook geen oude batterijen met nieuwe. Onjuiste plaatsing van de batterijen kan een explosie of brand veroorzaken.
• Probeer nooit de batterijen kort te sluiten of aan vuur bloot te stellen. Demonteer de batterijen nooit. De batterijen kunnen exploderen of vlam vatten.
• Laad geen andere batterijen op dan oplaadbare Ni-MH-batterijen. De batterijen kunnen exploderen of vlam vatten. AA-batterijen opladen dan de Ni-MH-batterijen die in deze camera kunnen worden gebruikt.
• Open de klep van het batterijcompartiment niet en verwijder de batterijen niet terwijl de camera aan staat.
• Als u verwacht de camera langere tijd niet te gebruiken, verwijder dan de batterijen. De batterijen kunnen lekken.
• Mocht lekkend materiaal van de batterij in contact komen met uw huid of kleding, dan kan de huid geïrriteerd raken. Was de betroffen gebieden grondig schoon met water.
• Als de batterijen heet worden of beginnen te roken, moet u deze onmiddellijk uit de camera halen. Pas op dat u zichzelf niet verbrandt bij het verwijderen van de batterij.
Houd de camera en accessoires uit de buurt van kleine kinderen
Waarschuwing
• Bewaar de camera en accessoires niet binnen bereik van kleine kinderen.
1. Als het product valt of per ongeluk wordt bediend, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
2. Als de riem om de nek wordt gewikkeld, kan dit leiden tot verstikking.
3. Houd kleine accessoires, zoals SD-geheugenkaarten of batterijen, buiten bereik
van kleine kinderen om te voorkomen dat deze accessoires per ongeluk worden ingeslikt. Mocht dit toch gebeuren, roep dan onmiddellijk de hulp van een arts in.
Aandachtspunten tijdens het gebruik
Voor u de camera gaat gebruiken
• Neem, als u op reis gaat, het document Worldwide Service Network mee dat deel uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.
• Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, controleer dan of alles nog goed werkt, vooral als u belangrijke opnamen wilt maken (bijvoorbeeld bij een huwelijk of op reis). Als uw camera of opnamemedium (SD-geheugenkaart) een defect vertoont, kunt u er niet zeker van zijn dat beelden correct worden opgenomen of afgespeeld of ongeschonden naar een computer worden gekopieerd.
5
Over de batterij en de batterijlader
• Voor een optimale werking van de batterij bewaart u ze niet in volledig opgeladen toestand of bij hoge temperaturen.
• Als de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt terwijl een batterij is geplaatst, kan de batterij te ver ontladen, wat ten koste gaat van de levensduur.
• Het verdient aanbeveling de batterij een dag voor gebruik, of op de dag van gebruik zelf op te laden.
• Het bij de camera geleverde netsnoer dient uitsluitend te worden gebruikt voor de batterijlader D-BC109. Gebruik het netsnoer niet voor andere apparaten.
6
Voorzorgsmaatregelen voor het dragen en gebruiken van de camera
• Stel de camera niet bloot aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid. Laat de camera niet achter in een voertuig, omdat met name in auto’s de temperatuur zeer hoog kan oplopen.
• Stel de camera niet bloot aan zware trillingen, schokken of druk. Gebruik een kussen om de camera te beschermen tegen trillingen van een motor, auto of schip.
• Het temperatuurbereik voor gebruik van de camera is -10° tot 40° C (14°F tot 104°F).
• De monitor kan bij hoge temperaturen zwart worden, maar werkt weer normaal bij een normale omgevingstemperatuur.
• De reactiesnelheid van het scherm kan traag worden bij lage temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en is geen defect.
• Plotselinge temperatuurschommelingen veroorzaken condensvorming aan de binnen- en buitenkant van de camera. Doe de camera in de draagtas of een plastic zak en haal deze er pas uit als het temperatuurverschil tussen de camera en de omgeving minimaal is geworden.
• Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zouten, aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Als er regen- of waterdruppels op de camera komen, veeg deze dan weg.
• Druk niet met kracht op het scherm. Het risico bestaat dat het scherm hierdoor gaat barsten of niet meer naar behoren functioneert.
• Draai de bevestigingsbout niet te vast aan wanneer u de camera op een statief plaatst.
De camera schoonmaken
• Maak de camera niet schoon met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of benzine.
• Verwijder stof dat zich op het objectief of de zoeker heeft verzameld met een lenskwastje. Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief hierdoor beschadigd kan raken.
• Neem contact op met het servicecentrum van PENTAX voor professionele reiniging van de CMOS-sensor. (Hieraan zijn kosten verbonden.)
• Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken om de prestaties van het product op peil te houden.
De camera opbergen
• Berg de camera niet op in de nabijheid van conserveermiddelen of chemicaliën. Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit de tas en berg hem op een droge en goed geventileerde plaats op.
• Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij aan statische elektriciteit of elektrische storingen kan worden blootgesteld.
• Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar ze wordt blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of condensatie.
Over SD-geheugenkaarten
• De SD-geheugenkaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Wanneer u het schuifje van de schrijfbeveiliging op LOCK zet, kunnen geen nieuwe gegevens worden weggeschreven naar de kaart, kunnen bestaande gegevens op de kaart niet worden gewist en kan de kaart niet worden geformatteerd door de camera of een computer.
• De SD-geheugenkaart kan heet zijn als u de kaart onmiddellijk na gebruik van de camera verwijdert.
• Verwijder de SD-geheugenkaart niet en schakel de stroom niet uit terwijl er gegevens op de kaart worden opgeslagen of aangesproken. Anders kunnen gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.
• Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige schokken. Houd de kaart uit de buurt van water en bewaar deze niet op een plaats met een hoge temperatuur.
• Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren. De kaart kan hierdoor beschadigd raken en onbruikbaar worden.
• Onder de volgende omstandigheden kunnen gegevens op de SD-geheugenkaart worden verwijderd. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens
1. als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt gebruikt door de gebruiker.
2. als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit
of elektrische storingen.
3. als de SD-geheugenkaart lange tijd niet is gebruikt.
4. als de SD-geheugenkaart of de batterij wordt verwijderd terwijl er gegevens
op de kaart worden opgeslagen of aangesproken.
• Als de SD-geheugenkaart lange tijd niet wordt gebruikt, kunnen de gegevens op de kaart onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie van belangrijke gegevens op een computer op.
• Nieuwe SD-geheugenkaarten moeten worden geformatteerd. Dit geldt ook voor SD-geheugenkaarten die in andere camera’s zijn gebruikt.
• Let op dat door het verwijderen van gegevens op een SD-geheugenkaart, of door het formatteren van een SD-geheugenkaart, de originele gegevens niet volledig verwijderd worden. Verwijderde gegevens kunnen soms hersteld worden met behulp van commercieel beschikbare software. Indien u uw SD-geheugenkaart gaat weggooien, weggeven of verkopen, dan dient u ervoor te zorgen dat de gegevens op de kaart volledig verwijderd worden of dat de kaart zelf vernietigd wordt indien deze persoonlijke of gevoelige informatie bevat.
• Het beheer van de gegevens op uw SD-geheugenkaart is volledig voor eigen risico.
Schrijfbeveiliging
7
8
Over Eye-Fi-kaarten
• In deze camera kan gebruik worden gemaakt van een SD-geheugenkaart met een ingebouwde draadloze LAN (“Eye-Fi-kaart”).
• Gebruik van een toegangspunt en een internetverbinding is vereist om via draadloze LAN opnamen te kunnen verzenden. Raadpleeg de Eye-Fi-website voor bijzonderheden. (http://www.eye.fi).
• Gebruik Eye-Fi-kaarten die zijn bijgewerkt met de nieuwste firmware.
• Stel [Eye-Fi] in op [Uit], of gebruik geen Eye-Fi-kaart op plaatsen waar het gebruik van draadloze LAN-apparaten aan beperkingen onderhevig of verboden is, zoals in vliegtuigen.
• Eye-Fi-kaarten kunnen alleen worden gebruikt in het land waar de kaart is gekocht. Houd u aan alle plaatselijke wetten inzake het gebruik van Eye-Fi-kaarten.
• Deze camera is uitgerust met een functie waarmee de communicatiefunctie van de Eye-Fi-kaart kan worden in/uitgeschakeld. Wij garanderen echter niet dat alle functies van de Eye-Fi-kaart altijd goed werken.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de Eye-Fi-kaart voor meer informatie over het gebruik van de kaart.
• Neem contact op met de fabrikant van de Eye-Fi-kaart als de Eye-Fi-kaart storingen of problemen vertoont.
Informatie over gebruikersregistratie
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om u als gebruiker te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Zie p.264 voor bijzonderheden. Bedankt voor uw medewerking.
Inhoudsopgave
Voor een veilig gebruik van de camera................................................ 1
Aandachtspunten tijdens het gebruik................................................... 5
Inhoudsopgave .................................................................................... 9
Samenstelling van de handleiding ..................................................... 15
Voordat u de camera gaat gebruiken 17
De inhoud van het pakket controleren........................................... 18
Namen en functies van de onderdelen.......................................... 19
Opnamestand .................................................................................... 20
Weergavestand.................................................................................. 23
Monitorscherm ................................................................................... 25
Zoeker................................................................................................ 38
Functie-instellingen wijzigen .......................................................... 41
De richtingsknoppen gebruiken ......................................................... 41
Het bedieningspaneel gebruiken ....................................................... 42
De menu’s gebruiken ......................................................................... 44
Voorbereidingen 47
De draagriem bevestigen............................................................... 48
De batterij plaatsen........................................................................ 49
De Lithium-ion batterij gebruiken ....................................................... 49
Gebruik van de AA batterijen ............................................................. 52
Gebruik van de netvoedingsadapter .................................................. 54
Een SD-geheugenkaart plaatsen/ verwijderen .............................. 56
Een objectief bevestigen ............................................................... 58
Correctie van de zoekerdioptrie..................................................... 60
De camera aan- en uitzetten ......................................................... 61
Eerste instellingen ............................................ ............................. 62
De weergavetaal instellen .................................................................. 62
De datum en tijd instellen................................................................... 64
9
10
Basisbediening 67
Basishandelingen bij opnamen...................................................... 68
De camera de optimale instellingen laten bepalen ............................ 68
Werken met de ingebouwde flitser ................................................ 73
De flitsinstelling instellen .................................................................... 74
Werken met de ingebouwde flitser..................................................... 76
Opnamen bekijken......................................................................... 77
Opnamen weergeven......................................................................... 77
Eén opname wissen........................................................................... 78
Opnamefuncties 81
Werken met de opnamefuncties .................................................... 82
Instelling van de richtingsknoppen..................................................... 82
Opnamemodus - Menu-onderdelen ................................................... 83
Videomenu......................................................................................... 87
Items van het menu van de persoonlijke instellingen ........................ 88
Selecteren van de juiste opnamestand.......................................... 91
Auto Picture-standen ......................................................................... 92
Scènestanden .................................................................................... 93
Belichtingsstanden ............................................................................. 96
Instelling van de belichting ................................... ......................... 97
Instellen van de Gevoeligheid............................................................ 97
De belichtingsstand wijzigen .............................................................. 99
Correctie van de belichting .............................................................. 102
Vergrendeling van de belichting vóór het maken van de opname
(Belichtingsgeheugen) ..................................................................... 107
De methode voor lichtmeting selecteren.......................................... 108
Beeldruisonderdrukking (NR)........................................................... 109
Scherp stellen .............................................................................. 112
Instelling van de scherpstelstand..................................................... 112
Het scherpstelpunt selecteren (AF-punt) ......................................... 115
Instellen van de Contrast AF tijdens Live Weergave ....................... 117
Controle van de scherpstelling......................................................... 120
Handmatige regeling van de scherpstelling
(Handmatige scherpstelling) ............................................................ 121
AF-aanpassing................................................................................. 123
Controle van de scherptediepte (Preview)................................... 126
Optisch Voorbeeld weergeven......................................................... 126
Het Digitale Voorbeeld weergeven .................................................. 127
De functie Shake Reduction gebruiken om het effect
van camerabewegingen te voorkomen........................................ 128
Opnamen maken met de functie Shake Reduction ......................... 128
Opnamen maken met de zelfontspanner......................................... 131
Opnamen maken met een afstandsbediening (optioneel) ............... 133
Continuopnamen maken.............................................................. 135
Continuopname................................................................................ 135
Intervalopname ................................................................................ 136
Dubbelopnamen............................................................................... 139
Video-opnamen maken................................................................ 141
Wijziging van de instellingen voor video-opnamen .......................... 141
Video-opnamen maken.................................................................... 143
Intervalvideo..................................................................................... 145
Video’s afspelen............................................................................... 147
Video bewerken ............................................................................... 150
Opname-instellingen 153
Een bestandsindeling instellen .................................................... 154
Bestandsindeling.............................................................................. 155
JPEG-resolutie................................................................................. 156
JPEG-kwaliteitsniveau ..................................................................... 156
Kleurruimte....................................................................................... 156
Instelling van de witbalans........................................................... 157
Witbalans handmatig aanpassen..................................................... 160
De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur.......................... 162
Opnamen corrigeren.................................................................... 163
Regeling van de helderheid ............................................................. 163
Opname met hoog dynamisch bereik .............................................. 164
Objectiefcorrectie ............................................................................. 166
Compositie Aanpassen .................................................................... 168
Afwerking van de opname ........................................................... 170
Aangepaste Opname ....................................................................... 170
Digitaal Filter .................................................................................... 175
De knop aanpassen/Functies van de e-knop .............................. 178
Instelling van de werking van de e-knoppen.................................... 178
Instellen van de werking van de V/Y Knop............................... 181
Instellen van de werking van de =/L knop ............................ 183
Veelgebruikte instellingen opslaan .............................................. 185
De instellingen opslaan.................................................................... 186
De opgeslagen USER-instellingen controleren................................ 188
Opgeslagen USER-instellingen gebruiken....................................... 188
Standaardinstellingen herstellen ...................................................... 189
11
12
Weergavefuncties en bewerking van opnamen 193
Gebruik van de weergave/ bewerkingsfuncties ........................... 194
Palet van de weergavestand items .................................................. 194
Items van het menu Weergeven ...................................................... 196
De weergavemethode instellen ................................................... 197
Selectie van de Weergavefuncties .............................................. 198
Vergroten van beelden..................................................................... 198
Weergave van meerdere opnamen ................................................. 199
Continue weergave van beelden ..................................................... 202
Roteren van beelden........................................................................ 204
Wissen van meerdere opnamen.................................................. 206
Geselecteerde opnamen wissen...................................................... 206
Een map wissen............................................................................... 207
Alle opnamen wissen ....................................................................... 208
Opnamen verwerken ................................................................... 209
Wijzigen van de resolutie (Formaat wijzigen) .................................. 209
Uitsnijden van een deel van het beeld (Uitsnijden) .......................... 210
Opnamen verwerken met Digitale Filters ......................................... 211
Meerdere opnamen samenvoegen (Index) ...................................... 216
Ontwikkeling van RAW-opnamen ................................................ 219
Eén RAW-opname ontwikkelen ....................................................... 219
Meerdere RAW-opnamen ontwikkelen ............................................ 221
De camera aansluiten op een audiovisueel toestel ..................... 223
De camera aansluiten op een video-aansluiting .............................. 223
Het video-uitgangsformaat instellen................................................. 224
Andere instellingen wijzigen 225
Werken met het menu Instellen................................................... 226
Items van het menu Instellen ........................................................... 226
Camera-instellingen..................................................................... 228
De Geluidseffecten, Datum en Tijd en Weergavetaal instellen........ 228
Weergave van monitor en menu’s instellen ..................................... 232
Batterij-instellingen........................................................................... 237
Instellingen selecteren om op te slaan in de camera (Geheugen)......238
De camera-instellingen resetten ...................................................... 240
De versie-informatie van de camera controleren ............................. 241
Instellingen voor bestandsbeheer................................................ 243
Een SD-geheugenkaart formatteren ................................................ 243
Beveiliging van opnamen tegen wissen (Beveiligen) ....................... 244
Het systeem voor benoeming van de map instellen ........................ 245
Nieuwe mappen aanmaken ............................................................. 247
De bestandsnaam instellen.............................................................. 248
Fotograafgegevens instellen............................................................ 249
Gebruik van een Eye-Fi-kaart .......................................................... 251
De DPOF-instellingen instellen ........................................................ 254
Aansluiten op een computer 257
Gemaakte opnamen bewerken op een computer........................ 258
Opnamen opslaan op een computer ........................................... 260
De instelling voor USB-aansluiting opgeven.................................... 260
De camera aansluiten op een computer .......................................... 261
De meegeleverde software gebruiken......................................... 262
De software installeren .................................................................... 262
Werken met de flitser 265
Werken met de ingebouwde flitser .............................................. 266
Flitseigenschappen bij elke belichtingsstand ................................... 266
De lange-sluitertijdsynchronisatie gebruiken ................................... 266
Afstand en diafragma bij gebruik van de ingebouwde flitser............ 267
Een externe flitser gebruiken (Optioneel) .................................... 269
De automatische P-DDL flitser gebruiken ........................................ 270
De korte-sluitertijdsynchronisatie gebruiken .................................... 271
De flitser in draadloze stand gebruiken............................................ 272
Een externe flitser aansluiten met het verlengsnoer ........................ 274
De contrastregelingssynchronisatie gebruiken ................................ 276
13
14
Bijlage 277
Standaardinstellingen .................................................................. 278
Beschikbare functies bij verschillende objectiefcombinaties ....... 287
De brandpuntafstand instellen ......................................................... 290
De diafragmaring gebruiken............................................................. 291
De CMOS-sensor reinigen........................................................... 293
Stof verwijderen door de CMOS-sensor te schudden
(Stof verwijderen)............................................................................. 293
Stof verwijderen met een blaaskwastje............................................ 294
Het GPS-toestel gebruiken.......................................................... 296
Opnamen maken van hemellichamen
(ASTROTRACER-Sterrenvolger)..................................................... 297
Foutberichten............................................................................... 299
Problemen oplossen .................................................................... 302
Belangrijkste Specificaties ........................................................... 305
Index............................................................................................ 313
GARANTIEBEPALINGEN ........................................................... 321
Samenstelling van de handleiding
Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken.
15
1 Voordat u de camera gaat gebruiken
Beschrijft de geleverde accessoires en de namen en functies van de werkende onderdelen.
2 Voorbereidingen
Beschrijft de eerste stappen van de aankoop van de camera tot het maken van opnamen. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.
3 Basisbediening
Beschrijft de basisprocedures voor het nemen en weergeven van opnamen.
4 Opnamefuncties
Beschrijft de functies voor het maken van opnamen.
5 Opname-instellingen
Beschrijft de procedures voor het wijzigen van de opname-instellingen, zoals het bestandsformaat.
6 Weergavefuncties en bewerking van opnamen
Beschrijft de verschillende procedures voor het weergeven en bewerken van opnamen.
7 Andere instellingen wijzigen
Beschrijft de algemene camera-instellingen en de instellingen voor bestandsbeheer zoals de weergave-instellingen op de monitor en het mapbenoemingssysteem voor opnamen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
8 Aansluiten op een computer
Beschrijft hoe u de camera aansluit op een computer; bevat bovendien installatie-instructies en een algemeen overzicht van de meegeleverde software.
9 Werken met de flitser
Beschrijft het gebruik van de ingebouwde en de externe flitsers.
10Bijlage
Behandelt het oplossen van problemen en geeft een overzicht van verschillende informatiebronnen.
10
16
De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna uitgelegd.
1
In deze handleiding wordt op de volgende manier naar de pijltoetsen op de vierwegbesturing verwezen.
Geeft de paginanummers aan waarnaar wordt verwezen voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel.
Geeft nuttige informatie.
Geeft aan dat bij gebruik van de camera voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen.
1 Voordat u de camera
gaat gebruiken
Controleer de inhoud van het pakket en de namen en functies van de diverse onderdelen voordat u de camera in gebruik neemt.
De inhoud van het pakket controleren ....................18
Namen en functies van de onderdelen ...................19
Functie-instellingen wijzigen ..................................41
18
De inhoud van het pakket controleren
De volgende accessoires zitten in het pakket van de camera. Controleer of alle accessoires zijn bijgeleverd.
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
Flitsschoenbeschermer FK
(gemonteerd op de camera)
Draagriem
O-ST132
Netsnoer
Handleiding
(deze handleiding)
Oogschelp F
(gemonteerd op de camera)
Oplaadbare
lithium-ionbatterij D-LI109
USB-kabel
I-USB7
R
Dop cameravatting
(gemonteerd op de camera)
Batterijlader
D-BC109
Software (CD-ROM)
S-SW138
Namen en functies van de onderdelen
Microfoon
Beeldvlakindicator
AF-hulplicht
Index (rode stip) op
objectiefvatting
Zelfontspannerlampje/
Afstandsbedienings-
sensor
Flitsschoen
Dioptriecorrectieknop
Zoeker
Monitor
LED voor schrijven
naar/lezen van de
kaart
Riembevestiging
Spiegel
AF-koppeling
Objectiefinformatie­contacten
Ingebouwde flitser
Luidspreker
Riembevestiging
Gleuf voor SD-geheugenkaart
Kaartklep
Klepje van de aansluitingen
Draadontspanner
19
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
Klep
VIDEO/PC-uitgang
aansluiting
Klepje van de
aansluitingen
Statiefaansluiting
verbindingskabel Ontgrendelscha­kelaar van de batterijklep
Batterijklep
* Op de tweede afbeelding wordt de camera weergegeven zonder
flitsschoenbeschermer FK en oogschelp FR.
De camera is niet langer stof- en waterbestendig als de aansluitingsklepjes en de klep van de verbindingskabel niet goed gesloten zijn.
20
Opnamestand
Hier ziet u welke onderdelen gebruikt worden en hoe ze werken in opnamestand.
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
De standaardfabrieksinstelling voor elk onderdeel wordt hier uitgelegd, maar sommige onderdelen hebben meerdere functies en de werking ervan is afhankelijk van de geselecteerde instelling.
1 2
3 4
5
6
a
b
7
8 9
0
c d
e f
g
h
1 m (Belichtingscorrectie)-
knop
Indrukken om de waarden voor belichtingscorrectie in te stellen (p.102)
Draai om de instelling te wijzigen aan de e-knop (S) op de achterzijde terwijl u de u op de knop m drukt.
2 d (Groene)-knop
Druk in om de aan te passen waarden te resetten.
3 Ontspanknop
Druk deze knop in om opnamen te maken. (p.70)
4 Hoofdschakelaar
Bewegen om de camera uit en aan te zetten. (p.61)
5 E-knop aan de voorzijde
(R)
Hiermee wordt de ingestelde waarde gewijzigd.
U kunt het menu wijzigen indien een menuscherm getoond wordt. (p.44)
6 Ontgrendelknop
voor objectief
Druk deze knop in om een objectief te verwijderen. (p.59)
7 Functiekiezer
Hiermee wordt de opnamemodus gewijzigd. (p.91)
8 E (Uitklappen flitser)-knop
Indrukken om de ingebouwde flitser uit te klappen. (p.76)
9 V/Y-knop
U kunt aan deze knop een functie toewijzen. (p.181)
0 Schakelaar
scherpstelstand
Hiermee wordt de scherpstelmodus gewijzigd. (p.112)
a U/i (Live
Weergave)-knop
Hiermee wordt de Live Weergave getoond. (p.27)
Hiermee wordt de opname tijdens Instant Review verwijderd. (p.70)
b M-knop
Hiermee wordt het bedieningspaneel getoond. (p.29) Druk twee maal om het type informatie in standbymodus te wijzigen. (p.30)
c E-knop aan de
achterzijde (S)
De sluitertijd, het diafragma, de gevoeligheid en de belichtingscorrectie instellen. (p.100)
U kunt de instellingen wijzigen indien het bedieningspaneel panel getoond wordt. (p.43)
U kunt het menu wijzigen indien een menuscherm getoond wordt. (p.44)
d =/L-knop
U kunt met deze knop scherpstellen op het onderwerp of de belichtingswaarde vergrendelen. (p.107, p.183)
21
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
22
e Q (Weergeven)-knop
Hiermee wisselt u naar de afspeelstand. (p.77)
f 4-knop
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
Druk tijdens weergave van het bedieningspaneel of een menuscherm op deze knop om het geselecteerde item te bevestigen.
Als zowel [Actief AF-gebied] en [Contrast-AF] ingesteld zijn op [Selecteren], drukt u op deze knop voor het activeren of deactiveren van het autofocus (AF) punt of gebied. (p.116, p.119)
Als de camera in \ stand is of als de focus vergrendeld is tijdens de Live Weergave, drukt u op deze knop om de afbeelding op de monitor te vergroten. (p.120)
g Vierwegbesturing
(2345)
Toont het instellingenmenu van de Gevoeligheid/ Witbalans/Flitsinstelling/ Transportstand. (p.82)
Als het bedieningspaneel of een schermmenu wordt weergegeven, verplaatst u de cursor of wijzigt u een gewenste item met de vierwegbesturing.
h 3-knop
Hiermee wordt het [A Opnamemodus 1] menu (p.83) getoond. Druk, terwijl een menuscherm getoond wordt, op deze knop om terug te keren naar het vorige scherm. (p.44)
Weergavestand
Hier ziet u welke onderdelen gebruikt worden en hoe ze werken in weergavestand.
1 2
3 4
5
23
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
7
8 9
6
1 m (Belichtingscorrectie)-
knop
Als de bestandsindeling van de laatst gemaakte opname JPEG is, en de gegevens van de opname nog in het buffergeheugen aanwezig zijn, kunt u de opname tijdens weergave ook in de RAW-indeling opslaan door op deze knop te drukken. (p.78)
0 a
2 Ontspanknop
Halverwege indrukken om over te gaan naar de opnamestand.
3 Hoofdschakelaar
Bewegen om de camera uit en aan te zetten. (p.61)
4 E-knop voorzijde (R)
Gebruik deze knop om de volgende of vorige opname weer te geven. (p.77)
24
5 U/i (Verwijderen)-knop
Indrukken om opnamen te verwijderen. (p.78)
6 M-knop
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
Wijzigt het type informatie dat in weergavestand getoond wordt. (p.31)
7 E-knop aan
de achterzijde (S)
Gebruik dit om een afbeelding te vergroten of meerdere afbeeldingen tegelijkertijd weer te geven (p.198, p.199).
8 Q (Weergeven)-knop
Hiermee activeert u de opnamestand.
9 4-knop
Bevestigt de instelling die u hebt geselecteerd in het menu of weergavescherm.
0 Vierwegbesturing
(2345)
Gebruik dit om de cursor te bewegen of het gewenste item te wijzigen in het menu­of weergavescherm. Druk de vierwegbesturing (3) in de enkelbeeldweergave om het weergavepalet te tonen. (p.194)
a 3-knop
Toont het menu [Q Weergeven 1] (p.196).
Monitorscherm
128
128
Annul.
Statusscherm
OK
Aangepaste opname Helder
Afhankelijk van de camerastatus kan de volgende informatie op de monitor worden weergegeven.
Het helderheidsniveau en de kleur van de monitor kunnen worden aangepast. (p.233)
Opnamestand
Met deze camera kunt u opnamen maken terwijl u door de zoeker kijkt, of terwijl u naar het beeld op het scherm kijkt. Controleer, bij het gebruik van de zoeker, of het statusscherm en de zoekerindicatoren getoond worden. Als u de zoeker niet gebruikt, wordt tijdens het maken van opnamen de Live Weergave op het scherm getoond. De camera staat in “standbymodus” als het statusscherm of het Live Weergave beeld getoond wordt. Druk op de M knop in standbymodus voor het weergeven van het “bedieningspaneel” en voor het wijzigen van de instellingen. (p.29) Als u op de M knop drukt terwijl het bedieningspaneel getoond wordt, kunt u selecteren welk informatietype in standbymodus getoond wordt. (p.30)
25
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
1/
90 4.0F
200
Standbymodus (statusscherm)
128
Aangepaste opname Helder
MM
128
Bedieningspaneel Selectiescherm voor
Statusscherm
MENU
Annul.
het weergeven van
informatie tijdens
maken van
opnamen.
OK
OK
26
+1.0
G1A1
123/999
Statusscherm
De instellingen voor het maken van opnamen terwijl de zoeker getoond wordt. (Alle items worden hier voor uitlegdoeleinden weergegeven. In werkelijkheid kan er iets anders worden weergegeven.)
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
1/
2000 1600
+1.0
1 Opnamestand (p.91) 2 Belichtingsgeheugen (p.107) 3 GPS-positiebepaling status 4 Aangepaste opname (p.170) 5 HDR-opname (p.164)/
Digitaal filter (p.175) 6 Scherpstelstand (p.112) 7 Autom. lichtmeting (p.108) 8 Shake Reduction (p.128)/
Horizoncorrectie (p.130) 9 Batterijniveau (p.53) 10 Gids voor e-knop aan
de voor-/achterzijde 11 Sluitertijd 12 Diafragmawaarde 13 Gevoeligheid (p.97) 14 Belichtingscorrectie (p.102)/
Belichtingsbracketing (p.104)
G1A1
5.6F
123/999
123
10
10 14
10
21 22 24
2625
456789
11
13
15
10
17
23
16 18 20
12
19
2827
15 LW-staafgrafiek 16 Gevoeligheid (p.97) 17 Flitsinstelling (p.74) 18 AF-punt (p.115) 19 Transportstand (p.82) 20 Witbalans (p.157) 21 Flitsbelichtingscorrectie (p.75) 22 Fijnafstemming witbalans (p.159) 23 Status Eye-Fi-communicatie
(p.251)
24 Aantal opnamen tijdens
intervalopname of dubbelopnamen 25 Bestandsindeling (p.155) 26 JPEG-resolutie (p.156) 27 JPEG kwaliteitsniveau (p.156) 28 Aantal foto’s dat kan worden
gemaakt/| knopgids
* Indicator 3 wordt alleen getoond als de optionele GPS op de camera
aangesloten en in werking is. (p.296)
* Indicator 23 wordt alleen getoond wanneer de Eye-Fi-kaart wordt gebruikt.
M geeft aan dat Eye-Fi-communicatie in de standbymodus staat, L geeft aan dat geen verbinding met Eye-Fi aanwezig is, en tijdens Eye-Fi-communicatie beweegt het pictogram.
Het statusscherm verdwijnt als er binnen 30 seconden geen bedieningshandeling heeft plaatsgevonden, en zal ook 2 seconden direct na de opname verdwijnen. Druk op de knop M als u het scherm weer op wilt roepen.
Live Weergave
001/999
1/
2000
F2.8
1600
[
9999
]
+1.7
EV
1/
2000
F2.8
1600
[
9999
]
±0
EV
Live Weergave wordt getoond als de U/i knop ingedrukt wordt. U kunt tijdens het maken van opnamen de compositie op het scherm controleren. (Alle items worden hier voor uitlegdoeleinden weergegeven. In werkelijkheid kan er iets anders worden weergegeven.)
27
123 456789
11
12 13
EV
F2.8
+1.7
1600
14
1/
2000
20 21 22 24 2623
1 Opnamestand (p.91) 2 Flitserstand (p.74)/
Niveau Opnamegeluid (p.142) 3 Transportstand (p.82) 4 Witbalans (p.157) 5 Aangepaste opname (p.170) 6 HDR-opname (p.164)/
Digitaal filter (p.175) 7 Scherpstelstand (p.112) 8 Autom. lichtmeting (p.108) 9 Shake Reduction (p.128)/
Horizoncorrectie (p.130)/
Movie SR (p.142) 10 Batterijniveau (p.53) 11 GPS-positiebepaling status 12 Status Eye-Fi-communicatie
(p.251)
10
001/999
±0
[
9999
25
15 16
17 18
EV
19
]
1/
2000
F2.8
1600
13 Temperatuurwaarschuwing 14 Histogram (p.36) 15 Aantal opnamen tijdens
intervalopname of dubbelopnamen 16 Elektr. waterpas 17 Intervalopname (p.136)/
Dubbelopnamen (p.139) 18 AF-kader 19 | knopgids 20 Belichtingsgeheugen (p.107) 21 Sluitertijd 22 Diafragmawaarde 23 LW-staafgrafiek 24 Gevoeligheid (p.97) 25 Aantal foto’s dat kan worden
gemaakt/filmopnametijd 26 Gezichtsdetectiekader
[
9999
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
]
* Indicator 11 wordt alleen getoond als de optionele GPS op de camera
aangesloten en in werking is. (p.296)
* Indicator 12 wordt alleen getoond wanneer de Eye-Fi-kaart wordt gebruikt.
M geeft aan dat Eye-Fi-communicatie in de standbymodus staat, L geeft aan dat geen verbinding met Eye-Fi aanwezig is, en tijdens
Eye-Fi-communicatie beweegt het pictogram.
* Indicator 16 wordt als het Elektronisch Niveau geactiveerd is, getoond. (p.232)
28
* Indicator 18 wordt wit weergegeven. Hij wordt groen als het onderwerp
is scherpgesteld en rood als het onderwerp niet is scherpgesteld. Hij wordt niet weergegeven als de scherpstelstand ingesteld is op \. (p.72)
* Bij indicator 26 worden er meerdere gezichtsdetectiekaders getoond indien
[Contrast-AF] ingesteld is op [Gezichtsherkenning]. Een primair gezichtsdetectiekader wordt in geel en andere kaders worden in wit
1
Voordat u de camera gaat gebruiken
weergegeven. (p.117)
• Het beeld dat in Live weergave kan afwijken van de uiteindelijke opname als de lichtomstandigheden afwijken van normaal (te veel of te weinig licht).
• Het beeld kan tijdens Live weergave flikkeren indien er tijdens de opname wijzigingen in de lichtbron optreden. U kunt het flikkeren verminderen door het instellen van de vermogensfrequentie via [Flikkerreductie] in het [R Instellen 2] menu in te stellen op wat in uw regio gebruikt wordt.
• Als de stand van de camera tijdens Live weergave snel wordt gewijzigd, wordt het beeld wellicht niet met de juiste helderheid weergegeven. Wacht dan tot het beeld stabiliseert, voordat u een opname maakt.
• Onder omstandigheden met weinig licht kan er ruis ontstaan in het beeld van de Live weergave.
• Hoe hoger de gevoeligheidswaarde, des te meer ruis en kleurinstabiliteit kan er optreden in het monitorbeeld en/of de gemaakte opname.
• Als u gedurende langere tijd opnamen maakt, neemt de temperatuur in de camera toe, met opnamen van mindere kwaliteit als gevolg. We raden u aan om de camera uit te schakelen als u geen opnamen maakt. Laat de camera afkoelen tussen opnamen met een lange belichtingstijd en video-opnamen om te voorkomen dat de beeldkwaliteit achteruit gaat.
• Als de interne temperatuur van de camera te hoog wordt, wordt l (temperatuurwaarschuwing) getoond en wordt de Live Weergave misschien niet getoond. Stop in dit geval de opnamen of gebruik de zoeker.
U kunt de weergave-instellingen van de Live Weergave wijzigen in [Live weergave] van het [A Opnamemodus 4] menu. (p.118)
Loading...
+ 297 hidden pages