DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN (vervolg)
Indicaties in het LCD-venster
8
8
Belichtingscompensatie
● Dit pictogram verschijnt wanneer een bepaalde compensatiewaarde,
behalve 0 (nul), wordt ingesteld.
9
Automatische proefbelichting
● Dit pictogram verschijnt wanneer de transportfunctie wordt ingesteld op
Automatische proefbelichting.
0
Macro-functie
●
Dit pictogram verschijnt wanneer de camera in de stand Macro-opname wordt gezet.
!
Spotmeting
● Dit pictogram verschijnt wanneer de camera in de stand Spotmeting wordt gezet.
@
Repeterende opnamen
● Dit pictogram verschijnt wanneer de transportfunctie als Repeterende opnamen
of AF repeterende opnamen wordt ingesteld.
#
Zelfontspanner / Afstandsbediening
● Dit pictogram verschijnt wanneer de camera in de stand Zelfontspanner of
Afstandsbediening wordt gezet.
$
Opslagfunctie (TIFF, SHQ, HQ, SQ1, SQ2)
● Deze pictogrammen geven de opslagfunctie aan. Wordt voor SHQ of HQ een
waarde hoger dan 2272 x 1704 (standaardinstelling af fabriek) ingesteld, dan
begint de betreffende indicatie te knipperen.
%
Data worden weggeschreven naar het geheugenkaartje
● Dit pictogram verschijnt als de gemaakte opname wordt opgeslagen op een
geheugenkaartje.
^
Geluidsopname
● Dit pictogram verschijnt als de functie Geluidsopname in de stand „ON” (Aan)
wordt gezet.
&
Aantal opnamen dat nog kan worden opgeslagen.
● Geeft het aantal opnamen aan dat u nog kunt maken.
Nog resterende seconden (uitsluitend in de stand ).
● Geeft de nog beschikbare opnameduur voor filmbeelden aan.
Kaartfout
● Deze indicatie verschijnt als zich een probleem voordoet met het
geheugenkaartje. T Zie „Foutcodes”.