Olivetti FAX_LAB 145 D User Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING
SAMENGESTELD/UITGEGEVEN/GEPRODUCEERD DOOR:
Gedrukt in Thailand.
Olivetti S.p.A. con unico azionista Gruppo Telecom Italia Direzione e coordinamento di Telecom Italia S.p.A.
Code van de gebruikershandleiding: 259754Y-01 Publicatiedatum: September 2007
Copyright © 2007, Olivetti Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gefotokopieerd, verveelvoudigd of in andere talen vertaald zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Olivetti S.p.A.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan het in deze handleiding beschreven product aan te brengen.
Dit apparaat is goedgekeurd volgens de beschikking van de Raad 98/482/EG voor pan-Europese aansluiting van enkelvoudige eindapparatuur op het openbare geschakelde telefoonnetwerk (PSTN). Gezien de verschillen tussen de individuele netwerken in de verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zichzelf geen onvoorwaardelijke garantie voor een succesvolle werking op elk PSTN-netwerkaansluitpunt. De geleverde handset voldoet aan de standaards DECT (Digital European Cordless Technology) en GAP (Generic Access Profile). Neem bij problemen in eerste instantie contact op met de leverancier van het apparaat.
De fabrikant verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat dit product in overeenstemming is met hetgeen bepaald door de richtlijn 1999/05/CE (de volledige verklaring vindt u achterin deze handleiding).
0168
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Hierbij wordt verklaard dat het product geschikt is voor invoeging in alle netwerken van de EU-landen, Zwitserland en Noorwegen. De volledige netwerkcompatibiliteit in elk land kan afhankelijk zijn van specifieke nationale softwareparameters die overeenkomstig ingesteld moeten worden. Neem in geval van problemen met betrekking tot de aansluiting op andere dan EC PSTN netwerken contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Gelieve rekening te houden met het feit dat in de volgende omstandigheden bovengenoemde conformiteit evenals de productkenmerken niet meer gegarandeerd zijn:
verkeerde elektrische stroomvoorziening;
verkeerde installatie; verkeerd of onheus gebruik of in ieder geval gebruik waarbij geen rekening wordt gehou­den met de aanwijzingen in de bij het product geleverde handleiding;
vervanging van originele componenten of accessoires door een ander type dat niet goedgekeurd is door de constructeur, of uitgevoerd door onbevoegd personeel.
Het stopcontact moet dicht in de buurt van het toestel geïnstalleerd zijn en makkelijk bereikbaar zijn. Om de elektrische voeding van het toestel uit te schakelen, moet u de stekker uit het stopcontact trekken.
VOOR HET GEBRUIK 3
OVER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING..................... 3
OVER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID........................................... 3
AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID ................................... 3
OVER INSTALLA TIE- EN INSTELLINGSPARAMETERS ............... 4
KENNISMAKING MET HET PRODUCT 5
BEDIENINGSPANEEL V AN HET F AXTOESTEL............................ 5
TOETSENBORD VAN DE HANDSET............................................7
DISPLAY VAN DE HANDSET ........................................................ 8
COMPONENTEN .......................................................................... 9
METEEN AAN DE SLAG 1 0
INHOUD V AN DE VERPAKKING ................................................. 10
INST ALLATIEOMGEVING............................................................ 10
AANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP HET
VOEDINGSNET........................................................................... 10
INSTELLING VAN ENKELE PARAMETERS ................................ 12
VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK ................................... 17
CONFIGURATIE VAN DE HANDSET .......................................... 18
AFDRUKKEN VAN HET MENU EN ZIJN FUNCTIES.................. 19
VERZENDEN .............................................................................. 19
ONTV ANGEN .............................................................................. 20
GEBRUIK V AN DE TELEFOON................................................... 21
KOPIËREN .................................................................................. 23
I
NHOUDSOPGAVE
-
EERSTE DEEL
O
VER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING
V
2. V
OOR DE OVERIGE LANDEN (NIET EU
OOR HET GEBRUIK
)
De handleiding is in hoofdzaak in twee delen onderverdeeld: in het eerste deel vindt u een beknopte beschrijving van het faxapparaat, zodat u het direct kunt installeren en ge- bruiken, zij het met een minimum van zijn mogelijkheden. Na deze eerste fase, kunt u het tweede deel van de hand­leiding raadplegen. Dit biedt u een diepgaander over-
zicht van het faxapparaat en de handset en van hun talrijke functies.
O
VER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID
De kartonnen verpakking, het plastic van de verpakking en de onderdelen van het faxtoestel en de handset kunnen gerecycled worden volgens de voorschriften die in uw land op het gebied van recycling gelden.
Informatie met betrekking tot de Richtlijn 2002/96/EG betreffende de behandeling, inzameling, recycling en verwerking van elektrische en elektronische apparatuur en de componenten ervan.
1. V
OOR DE LANDEN VAN DE EUROPESE UNIE (EU
Het is verboden om elektrische en elektronische apparatuur als huishoudelijk afval te verwerken: het is verplicht om een gescheiden inzameling uit te voeren. Het achterlaten van dergelijke apparatuur op plekken die niet specifiek hiervoor erkend en ingericht zijn, kan gevaarlijke gevolgen voor het milieu en de veiligheid met zich meebren­gen. Overtreders zijn onderworpen aan sancties en maatregelen krachtens de wet.
Om op correcte wijze onze apparatuur te verwerken kunt u:
a) Zich wenden tot de plaatselijke instanties die u aanwijzingen
en praktische informatie over de correcte behandeling van het afval zullen verschaffen, zoals bijvoorbeeld: locatie en openingstijden van de inzamelcentra, enz.
b) Bij aankoop van een nieuw apparaat van ons merk, het oude
apparaat, dat gelijk moet zijn aan het gekochte apparaat bij onze wederverkoper inleveren.
)
De behandeling, de inzameling, de recycling en de verwer­king van elektrische en elektronische apparatuur dienen over­eenkomstig de wetten die in elk land van kracht zijn te gebeu­ren.
S
CHOKGEVAAR
Probeer nooit het faxtoestel of de handset zelf te repareren indien u daarvoor geen speciale opleiding hebt genoten; wanneer u de behuizingen verwijdert, riskeert u een elektri­sche schok of andere verwondingen. Neem dus geen risico’s en roep er een gekwalificeerde onderhoudstechnicus bij.
In geval van onweer wordt aangeraden het apparaat en
de batterijlader zowel van het stopcontact als van de telefoonlijn af te koppelen om mogelijke beschadiging ervan door een elektrische ontlading te voorkomen.
Giet nooit vloeistoffen op het faxtoestel of de handset en voor­kom dat ze aan vocht wordt blootgesteld. Indien er vloeistoffen in het faxtoestel of de handset zijn ge­drongen, onmiddellijk de stekker uit het stopcontact trekken en ook de telefoonlijn afkoppelen. Laat de apparaten door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus repareren alvorens ze weer te gebruiken.
Gebruik het faxtoestel of de handset niet wanneer ze aan weersinvloeden zijn blootgesteld.
Sluit het faxtoestel en de batterijlader uitsluitend aan op en stopcontact dat aan de normen voldoet.
Trek niet aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen.
Raak de elektrische voedingskabel of de stekker nooit met natte handen aan.
Zorg ervoor dat de elektrische voedingskabel niet gevouwen of platgedrukt wordt. Houd hem op afstand van warmtebron­nen.
Alvorens reinigingswerkzaamheden uit te voeren, het faxtoestel en de batterijlader van het stopcontact afkoppelen.
Controleer, alvorens het faxtoestel of de handset te gebrui­ken, of het niet beschadigd of gevallen is. Laat het in dat geval controleren door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
V
ERSTIKKINGSGEVAAR
A
ANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID
Het symbool van de doorgekruiste vuilnisbak, aangebracht op de apparatuur, betekent dat:
- het apparaat aan het einde van zijn levensduur bij geoutilleerde inzamelcentra moet worden ingeleverd en gescheiden van het huishoudelijk afval moet worden verwerkt;
- Olivetti de activering garandeert van de procedures inzake behandeling, inzameling, recycling en verwerking van de apparatuur conform de Richtlijn 2002/96/EG (en latere wijzigingen).
Het faxtoestel en de accessoires zijn in plastic verpakt. Laat kinderen dus niet zonder toezicht met het verpakkingsmateriaal spelen.
B
RANDGEVAAR
Wanneer u het faxtoestel en de handset langere tijd niet ge­bruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact om schade door eventuele storingen of spanningsstoten te voorkomen.
3
O
NGEVALRISICO
Plaats het faxtoestel en de handset op een vlakke en stabiele ondergrond, vrij van trillingen, zodat ze niet kunnen vallen; een val zou u of anderen kunnen verwonden en de appara­ten kunnen beschadigen.
Leg de stroomsnoeren zo dat niemand erop kan trappen of erover kan struikelen.
Laat nooit toe dat kinderen het faxtoestel of de handset zon­der toezicht gebruiken of ermee spelen.
A
ANBEVELINGEN VOOR HET GEBRUIK
Houd het faxtoestel en de handset uit de buurt van water, damp en hevige warmtebronnen. Plaats ze niet in een stoffige omgeving en stel ze ook niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
Omring het faxtoestel niet met boeken, documenten of voor­werpen die de ventilatieruimte beperken.
Gebruik het faxtoestel en de handset alleen bij een omgevings­temperatuur tussen de 5°C en 35°C met een relatieve voch­tigheidsgraad tussen de 15% en 85%.
Plaats de toestellen op een veilige afstand van elektrische of elektronische apparaten zoals radio’s, TV’s e.d., die storin­gen kunnen veroorzaken.
In geval van spanningsval of stroomonderbreking kunt u geen telefoonoproepen maken of ontvangen op het faxtoestel of de handset, omdat het toetsenbord van het faxtoestel wordt uit­geschakeld en de handset geen toegang heeft tot de telefoon­lijn omdat het faxtoestel niet gevoed is.
Wanneer het echter absoluut noodzakelijk is in deze omstan­digheden een telefoonoproep uit te voeren moet u een nood­telefoon van een goedgekeurd type gebruiken die u (in lan­den waar dit is toegestaan) direct op het faxtoestel of direct op het telefoonstopcontact kunt aansluiten.
Laat voldoende ruimte vrij voor de uitvoeropening aan de voorzijde voor de originele verzonden of gekopieerde docu­menten, zodat deze niet op de vloer vallen.
G
EBRUIKSBESTEMMING
Het faxtoestel is bestemd voor het verzenden en ontvangen van originele documenten en het fotokopiëren van papieren documenten. Het apparaat kan tevens als telefoon worden gebruikt. Elk ander gebruik moet als oneigenlijk worden be­schouwd. Het mag met name nooit direct op een ISDN-lijn worden aangesloten. In dat geval komt de garantie te verval­len. De handset voldoet aan de standaards DECT (Digital European Cordless Technology) en GAP (Generic Access Profile) en werd ontwikkeld voor het gebruik als telefoon en voor het beheer van enkele functies van het faxtoestel.
O
VER INSTALLATIE- EN
INSTELLINGSPARAMETERS
Op nationaal vlak kunnen de standaard waarden voor elke installatie- en instellingsparameter variëren naargelang de vereisten of de specifieke behoeften van de gebruiker. Daarom zijn deze instellingen niet altijd identiek aan de instel­lingen die in de handleiding zijn vermeld. We raden u dan ook aan ze af te drukken voordat u wijzigingen aanbrengt (zie verderop "Rapporten en lijsten afdrukken", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen").
4
B
EDIENINGSPANEEL VAN HET FAXTOESTEL
K
ENNISMAKING MET HET PRODUCT
"Fouten-led"
Signaleert een storing tijdens verzending of ontvangst.
Na indrukken van de toets , wordt het luidsprekervolume geleidelijk tot het maximum
verhoogd om dan weer te beginnen bij het minimumniveau.
Display
LCD met twee regels van maximaal 16 tekens per regel. Geeft instructieberichten en foutmeldingen weer.
Aan: er zijn reeds beluisterde boodschappen of memo’s in het geheugen aanwezig. Knippert: er zijn af te drukken documenten, nieuwe boodschappen of memo’s in het geheu­gen aanwezig. Uit: het geheugen is leeg.
Vormen van het fax- of telefoonnummer.
Automatisch selecteren, bij langer dan een seconde ingedrukt houden, van het eraan toe­gewezen telefoon- of faxnummer (nadat dit geprogrammeerd is).
Instellen van numerieke gegevens.
Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens tijdens het instellen van nummers en namen.
Cyclisch doorlopen, van de eerste tot de laatste en andersom, van de diverse functies en betreffende pa­rameters in de menu’s.
Voor het naar "rechts" en "links" verplaatsen van de cursor tijdens de instelling van nummers en namen.
Hiermee kunnen de functies van het antwoordapparaat worden ingesteld. Zie beschrijving in het betreffende hoofdstuk.
Met de hoorn van de haak, om toegang te krijgen tot de speciale functies die het telefoonbedrijf biedt, algemeen bekend als REGIS­TER RECALL (R-functie).
Met de hoorn op de haak, en korter dan twee seconden ingedrukt, om de handset te laten overgaan om hem te zoeken (ZOEK TEL.­fiunctie). Om de ZOEK TEL.-functie te onderbreken, opnieuw op deze toets drukken.
Met de hoorn op de haak, en langer dan twee seconden inge­drukt, om de registratieprocedure van de handset te starten.
Met het faxtoestel aangesloten op een privé-centrale:
Ingedrukt voor het vormen van het telefoon- of faxnummer, vrij­gave van doorverbinding van de oproep naar de openbare lijn (als de uitgangsmodus Flash is en indien het faxtoestel op de juiste wijze werd geprogrammeerd).
Zenden bij toonkiesmodus een toon in de lijn voor speciale telefoondiensten.
Voor het selecteren van de "vorige" en "volgende" speciale tekens en symbolen tijdens het instellen van namen.
Vóór het vormen van een nummer, van de pulskiesmodus overgaan op de toonkiesmodus.
5
Stemt de resolutie af op de te verzenden en te kopiëren documenten (alleen met het document in de automatische invoer - ADF).
Voor tijdelijke onderbreking van de verbinding (met de hoorn van de haak).
Het adresboek openen
Annuleert verkeerde instellingen op het display.
Tijdens de programmering van de functies, één functie terug gaan.
Weergave van de laatste 10 geselecteerde fax- of telefoonnummers (uitgaande oproe- pen) of van de laatste 20 onbeantwoorde nummers (binnenkomende oproepen), onafhankelijk van de aanwezigheid van een document in de ADF.
Voert een document uit de automatische invoer (ADF) uit.
Schakelt de LED "
Plaatst het faxtoestel opnieuw in de standby­modus.
Onderbreekt het programmeren, een verzending, een ontvangst of het kopiëren.
" uit.
Start de ontvangst van een document in de ontvangst­modus "HANDMATIG" en "TEL / FAX".
Start de verzending van het document nadat het faxnummer is gevormd (alleen met het document in de automatische invoer - ADF).
Bevestigt de selectie van menu’s en submenu’s, para­meters en betreffende waarden en gaat over naar de volgende procedure.
Starten van het kopiëren (alleen met het document in de automatische invoer - ADF).
Het menu en de functies ervan openen.
Last een pauze in tijdens het direct vormen van het telefoon- of faxnummer.
Hiermee kan men de lijn nemen om een telefoon- of faxnummer te kiezen zonder de hoorn op te nemen. Tijdens een telefoongesprek, voor het doorverbinden van de oproep naar een geregistreerde handset.
6
T
OETSENBORD VAN DE HANDSET
Enkele toetsen kunnen ook meerdere verschillende functies hebben, afhankelijk van de modus waarin de handset zich bevindt:
Wachtstand (stand-by), oftewel wanneer de handset niet actief is.
Programmeermodus, actief na drukken op de toets (als men tijdens de programmering gedurende ca. 30 seconden op geen enkele toets drukt, komt de handset automatisch in de wachtstand terug).
Communicatiemodus, actief tijdens een telefoonoproep.
Modus voor adresboekbeheer, actief na drukken op de functietoets F2 ( - indien men tijdens het beheer gedurende ca. 30 seconden op geen enkele toets drukt, komt de handset automatisch in de wachtstand terug).
Modus voor beheer van het antwoordapparaat van het faxtoestel, indien er binnenkomende boodschappen of memo’s op het antwoordapparaat zijn opgenomen.
Functietoets F2
T oegang tot het adresboek. Door hierna op de toets
te drukken, wordt het toetsenbord ontgrendeld
(indien eerder geblokkeerd).
Wijzigen van een naam of nummer van het
adresboek. Overgaan van hoofdletters op kleine letters
en andersom, tijdens het instellen van namen.
Overgaan naar vorige binnenkomende boodschap of
memo. Wissen van de reeds beluisterde
binnenkomende boodschappen of memo’s.
Functietoets F1
Toegang tot de lijst van niet beantwoorde oproepen
(indien de service werd geactiveerd).
Uitschakelen van een parameter.
-  Een functie of het weergegeven menu afsluiten.
Een naam of een nummer uit het adresboek wissen.
Nieuwe op het antwoordapparaat opgenomen
binnenkomende boodschappen of memo’s
beluisteren. Momenteel beluisterde binnenkomende
boodschap of memo wissen.
T oegang tot de telefoonlijn.
In-/uitschakelen van de handenvij-functie. Indien
meer dan 1,5 seconde ingedrukt gehouden, toegang tot
het faxtoestel.
Kiezen van het weergegeven nummer uit het
adresboek.
Na drukken op de toets , blokkeren van het
toetsenbord. Na drukken op de toets F2 ( ),
ontgrendelen van het toetsenbord (indien eerder
geblokkeerd).
-  -  Overgang van de pulskiesmodus naar de toonkiesmodus.
-  Selecteren van speciale tekens en symbolen tijdens het instellen van namen.
In de toonkiesmodus, zenden van een toon in de lijn
voor speciale netwerkdiensten.
Met het faxtoestel aangesloten op een privé-
centrale:
Ingedrukt voor het vormen van het telefoon- of
faxnummer, vrijgave van doorverbinding van de
oproep naar de openbare lijn (als de uitgangsmodus
Flash is en indien het faxtoestel op de juiste wijze
werd geprogrammeerd).
-  Starten van een interne communicatie met een andere handset.
Toegang tot de speciale functies die het
telefoonbedrijf biedt, algemeen bekend als REGISTER
RECALL (R-functie). Bij langer dan 1,5 ingedrukt
houden van deze toets wordt de oproep
doorverbonden.
Luidspreker.
Functietoets F3
Toegang tot het beheer van de eventueel op het antwoordapparaat van het faxtoestel opgenomen binnenkomende boodschappen en memo’s. Na drukken op de toets weergegeven nummer naar het adresboek gekopieerd.
-  Bevestiging van het menu, van de functie of
van de weergegeven parameter.
Uitschakelen van de microfoon. Om de microfoon weer in te schakelen, opnieuw op deze knop drukken.
Invoeren van een nieuw contact in het adresboek.
Beluisteren van alle op het antwoordapparaat opgenomen binnenkomende boodschappen of memo’s. Overgaan naar de volgende binnenkomende boodschap of memo.
Toegang tot de menu’s.
Schuiven door de menu’s, de functies of de
parameters (bovenste en onderste delen van de toets).
-  Verhogen of verlagen van het volume van de belsignalen van de handset (bovenste en onderste delen van de toets).
Verhogen of verlagen van het volume van de hoorn
(bovenste en onderste delen van de toets).
Schuiven door de contacten van het adresboek
(bovenste en onderste delen van de toets).
Gevolgd door drukken op de toets , blokkeren
van het toetsenbord.
-  Wissen van het ingestelde gegeven of terug
naar de vorige functie.
Afsluiten van een telefoonoproep.
Toetsen van 0 tot 9:
Vormen van het telefoon- of faxnummer.
-  Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens.
-  Selecteren van speciale tekens en symbolen
tijdens het instellen van namen.
In de toonkiesmodus, zenden van een toon in de lijn
voor speciale netwerkdiensten.
Door deze toets langer dan 1,5 seconde ingedrukt te houden, wordt de handset in-/uitgeschakeld. Toegang tot de lijst van laatste uitgaande oproepen.
-  -  Inlassen van een pauze tijdens het instellen
van een nummer. Microfoon.
, wordt hiermee het
7
D
ISPLAY VAN DE HANDSET
Op het display van de handset worden de volgende pictogrammen en informatie weergegeven:
- Pictogram “ Wanneer de handset zich op de batterijlader bevindt, gaan de drie segmenten
van het pictogram in sequentie aan ten teken dat de batterijen worden opgeladen. Wanneer de batterijen volledig zijn opgeladen, zijn de drie segmenten constant aan. Wanneer de handset zich niet op de batterijlader bevindt, geven de segmenten het laadniveau van de batterijen aan: van een segment (batterijen bijna leeg) tot drie segmenten (batterijen volledig opgeladen). Wanneer de batterijen geheel ontladen zijn, wordt de handset automatisch uitgeschakeld: plaats de handset in dat geval onmiddellijk op de batterijlader, om hem op te laden.
- Huidige tijd (altijd in het 24-uurformaat)
- Huidige datum (het jaar wordt niet aangegeven)
- Pictogram “ Dit pictogram wordt in plaats van de datum weergegeven, alleen wanneer u een alarm geprogrammeerd hebt.
- Pictogram “ Dit pictogram wordt in plaats van de datum weergegeven, alleen tijdens een telefoonoproep. Het pictogram geeft ook aan of het een externe of een interne oproep betreft.
- Pictogram “ Dit pictogram wordt alleen weergegeven indien u SMS-berichten heeft ontvangen die u nog niet heeft gelezen. Indien het geheugen voor de SMS­berichten vol is, wordt het pictogram “
” BATTERIJNIVEAU
” WEKKER
” of “ ” COMMUNICATIE
” SMS-BERICHTEN
” en knippert.
- Pictogram “ Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de handenvrij-functie
geactiveerd heeft.
- Pictogram “ Dit pictogram geeft aan of de handset zich binnen het bereik van het faxtoestel bevindt (het maximumbereik is ongeveer 250 meter in open veld en optimale gebruikscondities). Wanneer de handset zich niet op de batterijlader bevindt of op geen enkele basis geregistreerd is, knippert dit pictogram.
- Naam van de handset (“Handset” in de afbeelding)
- Identificatienummer van de handset (“2” in de afbeelding)
- Pictogram “ Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er binnenkomende oproepen zijn die u niet heeft beantwoord (indien de service geactiveerd is).
- Pictogram “
- Pictogram “ Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er binnenkomende boodschappen of memo’s op het faxapparaat zijn opgenomen. Het aantal binnenkomende boodschappen of memo’s wordt boven het pictogram aangegeven. Als er binnenkomende boodschappen of memo’s zijn die u nog niet beluisterd heeft, knippert het pictogram. Indien u alle op het faxtoestel opgenomen binnenkomende boodschappen of memo’s beluisterd heeft, is het pictogram constant aan. Als het geheugen voor de op het faxtoestel opgenomen binnenkomende boodschappen en memo’s vol is, wordt het
pictogram “
- Pictogram “ Dit pictogram wordt in plaats van het pictogram ADRESBOEK weergegeven
alleen als u het toetsenbord vergrendeld heeft door achtereenvolgens op
” HANDENVRIJ
” BEREIK
” LIJST VAN OPROEPEN
” ADRESBOEK
” BOODSCHAPPEN OP ANTWOORDAPPARAAT
”.
” VERGRENDELING TOETSENBORD
de toetsen
en te drukken.
8
C
OMPONENTEN
In de figuur worden de externe en interne onderdelen van het product getoond.
V
ERLENGSTUK PAPIERSTEUN
A
ANSLUITBUSSEN
P
APIERINVOER VOOR STANDAARD PAPIER
Maximumcapaciteit: 40 vel van 80 gr/m
A
UTOMATISCHE INVOER VOOR TE VERZENDEN EN
TE
KOPIËREN ORIGINELE DOCUMENTEN (ADF
Maximumcapaciteit: tot 5 vel A4
(
ASF
2
.
)
)
H
ANDSET
L
UIDSPREKER
T
ELEFOONHOORN
O
PTISCHE SCANNER
U
ITGANG VOOR ORIGINELE EN ONTVANGEN OF GEKOPIEERDE DOCUMENTEN
B
B
EDIENINGSPANEEL
D
ISPLAY
Weergave, op twee regels van elk 16 tekens: Datum en tijd, menu-items, fout­berichten, resolutie- en contrastwaarden.
T
YPEPLAATJE MACHINE
(
ZIE ONDERZIJDE
)
ATTERIJLADER
P
ATROONCOMPARTIMENT
9
METEEN AAN DE SLAG
In dit gedeelte, zoals reeds gezegd, vindt u een basis­beschrijving van het faxtoestel, met de procedures voor het
installeren en direct gebruiken van het faxtoestel, zij het met een minimum van zijn mogelijkheden. Voor een optimaal ge-
bruik van het faxtoestel en van de handset, kunt u de spe­cifieke hoofdstukken raadplegen. Aangezien dit gedeelte zo is samengesteld dat het u geleide­lijk en systematisch vertrouwd maakt met het product,
kunt u het beste de onderwerpen doornemen in de volgorde waarin zij hieronder worden behandeld.
I
NHOUD VAN DE VERPAKKING
Behalve het faxtoestel en deze handleiding vindt u het vol­gende in de verpakking:
Verlengstuk papiersteun.
Telefoonsnoer.
Snoer van het faxtoestel voor aansluiting op het elektriciteits-
net.
Telefoonstekker (indien voorzien).
Verpakking met een eerste, gratis bijgeleverde
monochromatische printpatroon.
Telefoonhoorn van het faxtoestel.
Handset.
Twee oplaadbare voedingsbatterijen van de handset (type
NI-MH AAA 1,2V 600mAh).
Batterijoplader van de handset.
Externe voeding voor de oplaadbasis van de handset.
Informatie voor after-sales service.
BELANGRIJK
Bij gebruik van niet-originele of nagevulde printpatronen komt de garantie van het product te vervallen.
A
HET
HET
a
DE
2
ANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP
VOEDINGSNET
FAXTOESTEL AANSLUITEN OP DE TELEFOONLIJN
1. Steek de connector van de telefoonkabel in de aansluitbus "LINE" aan de achterkant van het toestel (A).
b
TELEFOONHOORN AANSLUITEN
Steek de connector of stekker (in­dien voorzien) aan het andere uiteinde van het telefoonsnoer in het telefoonstopcontact (B).
1. Steek de connector van het snoer van de hoorn in de aansluitbus met het symbool aan de achterkant van het faxtoestel.
2. Leg de hoorn op de haak.
I
NSTALLATIEOMGEVING
Plaats het faxtoestel en de handset op een stevige onder­grond. Zorg ervoor dat rond de apparaten voldoende ventilatieruimte vrij blijft. Houd de apparaten op afstand van sterke warmtebronnen, van stoffige en vochtige plaatsen. Stel ze ook niet bloot aan direct zonlicht.
IN
GEVAL VAN SPANNINGSVAL OF STROOMONDERBREKING
DE
EVENTUELE NOODTELEFOON AANSLUITEN
1. Om de noodtelefoon direct op het faxtoestel aan te sluiten moet u het afdekplaatje van de aanslui­ting op de buitenlijn verwijderen en de stekker van de nood­telefoon in deze aansluitbus ste­ken.
BELANGRIJK
In landen waar dit type aansluiting niet is toegestaan (bij­voorbeeld Duitsland en Oostenrijk), moet u de noodtelefoon direct op het telefoonstopcontact aansluiten.
10
S
LUIT DE BA TTERIJLADER VAN DE HANDSET OP HET
VOEDINGSNET
1. Steek de kleine connector van de externe voeding in het aansluitcontact onderaan de batterijlader (A).
2. Bevestig de voedingskabel in de overeenkomstige kabelgleuf (B).
3. Steek vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van de externe voeding in het wandstopcontact van het elektriciteits­net (C).
P
LAA TSEN VAN DE BATTERIJEN IN DE HANDSET
AAN
b
C
C
a
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend de bij het product geleverde oplaadbare batterijen (NI-MH AAA 1,2V 600mAh batte­rijen). Plaats de batterijen met de juiste polariteit, zo­als aangegeven in de batterijhouder. Breng de batte­rijen niet in contact met water, en stel ze niet bloot aan warmtebronnen of aan direct zonlicht. Houd de batte­rijen buiten het bereik van kinderen.
1
1. Verwijder het deksel van de batterijhouder zoals aangegeven door de pijlen.
P
LAATSING VAN DE HANDSET OP DE BA TTERIJLADER
Voer nog geen enkele handeling uit met de handset: u moet eerst een aantal parameters op het faxtoestel in­stellen.
Nadat de handset op de batterijlader is geplaatst, begint het opladen van de batterijen automatisch. Om een maximale la­ding van de batterijen te garanderen, moet u de handset ten minste 16 uur op de batterijlader laten. De volledig opgela­den batterijen garanderen een autonomie van ca. 10 gespreksuren.
Voor het in-/uitschakelen van de handset, de toets van de handset ingedrukt houden. Indien u de uitgeschakelde
handset op de batterijlader plaatst, wordt de handset automa­tisch ingeschakeld.
HET
1. Plaats de handset op de batterijlader, met het toetsenbord naar u toe gericht. Het indicatorlampje op de batterijlader wordt rood verlicht ten teken dat de handset correct geplaatst is.
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
FAXTOESTEL OP HET VOEDINGSNET AANSLUITEN
1. Steek de connector aan het ene uiteinde van het stroomsnoer in de stekker aan de achterkant van het toestel (A).
2
2. Neem de batterijen uit hun ver­pakking en plaats ze in hun hou­der, en let daarbij op de polariteit (zie de aanwijzingen in de hou­der zelf).
a
b
Steek vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van het snoer in het stopcontact van het stroomnet (B).
BELANGRIJK
De stekker van de voedingskabel kan van land tot land ver­schillen.
3
3. Sluit het deksel van de batterij­houder zoals aangegeven door de pijl.
11
I
NSTELLING VAN ENKELE PARAMETERS
Wanneer het faxtoestel eenmaal op het voedingsnet is aange­sloten, voert het automatisch een korte test uit om te controle­ren of alle componenten correct werken, en daarna kan het volgende op het display verschijnen:
- de taal waarin de berichten zullen worden weergegeven of
- het bericht "AUTOMAT. 00" en afwisselend op de tweede regel "DATUM/TIJD INST" en "PATROON CONTR.".
In het eerste geval kan het faxtoestel pas correct werken nadat u de taal en het land van gebruik heeft ingesteld (zie onderstaande procedure). In het tweede geval kunt u direct overgaan naar het instellen van de datum en tijd.
DE
TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND INSTELLEN
Luxemburg BELGIUM Mexico AMERICA LATINA Nederland NEDERLAND Nieuw-Zeeland AUSTRALIA Norwegen NORGE Oostenrijk ÖSTERREICH Peru AMERICA LATINA Portugal PORTUGAL Rest van de wereld INTERNATIONAL Spanje ESPAÑA UK U.K. Uruguay AMERICA LATINA Venezuela AMERICA LATINA Zweden SVERIGE Zwitserland SWITZERLAND
Op het display van het faxtoestel verschijnt de taal waarin de berichten worden weergegeven. Bijvoor­beeld:
LANGUAGE
ENGLISH
1. Om de gewenste taal te selecteren, drukt u op de toet­sen:
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
LANGUAGE
NEDERLANDS
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt een bestemmingsland. Bijvoor-
beeld:
LAND KIEZEN
U.K.
3. Om het gewenste land te selecteren, drukt u op de toet­sen:
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
LAND KIEZEN
NEDERLAND
Indien uw land niet aanwezig is onder de op het display weergegeven landen, raadpleeg dan onderstaande tabel:
LAND TE SELECTEREN LAND
Argentinië AMERICA LATINA Australië AUSTRALIA België BELGIUM Brazilië BRASIL Chili AMERICA LATINA China CHINA Colombia AMERICA LATINA Denemarken DANMARK Duitsland DEUTSCHLAND Finland SUOMI Frankrijk FRANCE Ierland IRELAND India INTERNATIONAL Italië ITA L I A
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Het faxtoestel komt automatisch weer in de oorspronke-
lijke standby-modus terug.
OPMERKING
Na de instelling op het faxtoestel, wordt de taal van de be­richten automatisch op de handset bijgewerkt (indien het ap­paraat zich binnen het bereik bevindt). Indien u dit wenst, kunt u de taal van de op de handset weergegeven berichten wijzigen: in dat geval wordt de taal niet automatisch aan-
gepast op het faxtoestel (zie het hoofdstuk "Gebruik van de specifieke functies van de handset").
DE
TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND WIJZIGEN
Druk op de toetsen + van het faxtoestel en herhaal de procedure "De taal en het bestemmingsland instel-
len" vanaf het begin. Denk eraan om de gemaakte instellin­gen steeds, met de toets
A
LLEEN DE TAAL OP HET FAXTOESTEL WIJZIGEN
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
, te bevestigen.
12
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TAAL
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt de standaard taal, bijvoor-
beeld:
TAAL
NEDERLANDS
6. Om de andere beschikbare talen weer te geven, drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
DE
EERSTE KEER DE DA TUM EN TIJD INSTELLEN
De standby-modus geeft aan dat het toestel niet actief is en dit is de modus is waarin u programmeringen kunt uitvoeren. De standby-modus wordt als volgt op het display weergegeven:
Zonder document in de ADF:
Met een document in de ADF:
Na de instelling op het faxtoestel, worden de datum en de tijd automatisch op de handset bijgewerkt (indien het apparaat zich binnen het bereik bevindt).
4. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt verplaatsen, drukt u op de toetsen:
|/}
5. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de vol­gende toetsen te drukken:
-
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Het faxtoestel komt automatisch weer in de oorspronke-
lijke standby-modus terug.
OPMERKING
AUTOMAT. 00
10-Sep-07 12:25
DOCUMENT GEREED
NORMAAL
OPMERKING
De eerste keer dat u het faxtoestel op het stroomnet aansluit of elke keer dat de stroom uitvalt moet u de
datum en tijd instellen, zoals hieronder beschreven. De datum en tijd worden aan de bovenrand van alle
verzonden documenten afgedrukt, en worden boven­dien op het display weergegeven wanneer het faxtoestel zich in de standby-modus bevindt.
Wanneer de datum en tijd eenmaal zijn ingesteld, kun­nen zij altijd nog worden gewijzigd. Bovendien is het mogelijk het formaat van de weergave op het display te wijzigen, zie "Datum en tijd op het faxtoestel wijzi- gen".
Op het display verschijnt het bericht "AUTOMAT. 00" op de eerste regel en op de tweede regel "DATUM/ TIJD INST".
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
MENU
DATUM/TIJD INST
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
DATUM/TIJD INST
XX-XX-XX XX:XX
"XX-XX-XX XX:XX" geven de datum en tijd aan die voor het eerst op het display worden weergegeven nadat het faxtoestel is aangesloten.
3. Om de juiste datum en tijd in te voeren (bijv. 10-09-07; 12:25), drukt u op de toetsen:
- Telkens wanneer u een cijfer invoert gaat de cursor naar het volgende teken.
D
ATUM EN TIJD OP HET FAXTOESTEL WIJZIGEN
Indien de datum en de tijd op het display van het faxtoestel niet juist zijn, kunt u beide op elk willekeurig moment wijzigen.
Houd er rekening mee dat, als u over de service voor weergave van de beller-identificatie beschikt, de datum en tijd automatisch worden bijgewerkt elke keer dat u een oproep ontvangt.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
MENU CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
MENU
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
DATUM/TIJD INST
13
5. Nu kunt u kiezen tussen de volgende opties: "DATUM/TIJD INST" - Om de eerder ingestelde datum
en tijd te wijzigen. "FORMAAT DATUM" - Om het datumformaat te kiezen
dat op het display wordt weergegeven. "FORMAAT TIJD" - Om het tijdformaat te kiezen dat op
het display wordt weergegeven.
6. Om een van de bovengenoemde opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien het 12-uurformaat geselecteerd is, verschijnt de letter "p" (post meridiem) of de letter "a" (ante meridiem) op het display van het faxtoestel. Om van het ene formaat naar het andere te gaan gaat u als volgt te werk:
1. Herhaal de procedure tot het bericht "DATUM / TIJD - DA­TUM/TIJD INST" wordt weergegeven, en druk vervolgens
op de toets
2. Plaats de cursor met de toetsen letter.
3. Druk op de toetsen
.
|/}
, onder de te wijzigen
.
Als u de optie "DATUM/TIJD INST" hebt gekozen, gaat u als volgt te werk:
1. Voer de juiste datum en tijd in (bijv. 13-09-07; 18:00), door op
2. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt ver-
3. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de volgende
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
6. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Als u de optie "FORMAAT DATUM" hebt gekozen, gaat u als volgt te werk:
1. Op het display verschijnt: "FORMAAT DATUM" en "DD/MM/
2. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toetsen:
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
4. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
Zie onderstaande opmerkingen voor het uitvoeren van de programmering.
8. Als u een fout gemaakt heeft of de procedure wilt on­derbreken, drukt u op de toets:
OPMERKING
de toetsen invoert gaat de cursor naar het volgende teken.
plaatsen, drukt u op de toetsen:
toetsen te drukken:
te plaatsen, drukt u op de toets:
JJ".
.
te plaatsen, drukt u op de toets:
- te drukken. Telkens wanneer u een cijfer
|/}
.
- . .
.
.
.
.
Op het display van de handset wordt de tijd altijd in het 24­uurformaat weergegeven, en in de datum worden alleen de dag en de maand weergegeven.
Voor het wijzigen van de datum en tijd op de handset, wordt verwezen naar de paragraaf "Datum en tijd op de hand-
set wijzigen".
VAN
PRIVÉ
Selecteer de parameter "PRIVÉ".
Stel de kiesmodus (puls of toon) in op de modus die
1. Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen
OPMERKING
OPMERKING
HET OPENBARE TELEFOONNET OVERGAAN OP EEN
-
LIJN (PBX
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Het faxtoestel is reeds ingesteld voor aansluiting op het openbare telefoonnet, maar u kunt het ook op een privé­lijn aansluiten en het evengoed op een openbare lijn gebruiken. Hiertoe gaat u als volgt te werk:
wordt gebruikt door de PBX waarop het faxtoestel is aangesloten. Indien u niet zeker weet welke modus u moet selecteren, raadpleegt u het beste de PBX-be­heerder.
Om van het openbare net over te gaan op de privé­lijn:
Op het display verschijnt:
)
MENU
CONF. ONTVANGST
5. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Als u de optie "FORMAAT TIJD" hebt gekozen, gaat u als volgt te werk:
1. Op het display verschijnt: "FORMAAT TIJD" en "24 UUR".
2. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toetsen: .
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
4. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
te plaatsen, drukt u op de toets:
5. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
14
.
.
.
.
tot op het display verschijnt:
3. Druk op de toets:
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
6. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
TYPE TEL.NET
OPENBAAR
7. Om de andere optie te kiezen, "TYPE TEL.NET ­PRIVÉ", drukt u op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
TEL.NET INSTELL
KIESMODUS
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
KIESMODUS
TOON
8. Om de andere optie te kiezen, "KIESMODUS - PULS", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Om de kiesmodus aan te passen:
Deze functie is slechts in enkele landen beschik­baar.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
NU
ONTBREKEN UW NAAM EN FAXNUMMER NOG
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Wanneer ze ingesteld zijn, blijven naam (max. 16 te- kens) en nummer (max. 20 cijfers) onveranderd tot ze opnieuw gewijzigd worden, en worden op elke door uw correspondent ontvangen pagina afgedrukt.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
5. Om de tekens van elke toets cyclisch te selecteren, drukt u op de toetsen:
-
NAAM ZENDER
_
15
6. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|/}
7. Om de cursor naar het eerste teken van de naam te verplaatsen, drukt u op de toets:
8. Om de cursor na het laatste teken van de naam te ver­plaatsen, drukt u op de toets:
9. Om een aantal speciale symbolen in uw naam in te voegen, bijv. &, drukt u op de toetsen:
-
10. Om een teken in een naam in te voegen, plaatst u de cursor waar u het teken wilt invoegen, door drukken op de toetsen:
|/}
11. Vervolgens typt u het teken dat u wilt invoegen.
12. Om verkeerde tekens te wissen, plaatst u de cursor
rechts van het foute teken door drukken op de toetsen:
|/}
13. Vervolgens drukt u op de toets:
14. Om de naam volledig te wissen, houdt u de volgende toets ingedrukt:
Om bijvoorbeeld de naam "LARA" in te voeren, gaat u als volgt te werk:
4. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|/}
Wanneer u een fout maakt, gaat u te werk zoals bij het instellen van uw naam.
Indien u de internationale code wilt invoeren, gebruikt u in plaats van de nullen de toets *; op het display verschijnt het symbool "+".
5. Om het faxnummer te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Plaats van naam en faxnummer:
De informatie die bovenaan op het te verzenden docu­ment wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd en aantal pagina's) kan als volgt door het faxtoestel van uw correspondent worden ontvangen:
- buiten de tekstzone en dus vlak onder de bovenkant van de pagina;
of
- binnen de tekstzone en dus met een grotere boven­marge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de tekstzone te plaatsen.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "L" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "R" geselecteerd heeft. Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
15. Om de naam te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
Voer nu het faxnummer in volgens onderstaande aan­wijzingen:
Faxnummer instellen:
1. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NUMMER ZENDER
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
MENU
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
NUMMER ZENDER
_
3. Voer uw faxnummer in, drukt u op de toetsen:
-
16
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ECM
6. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
DE
PRINTPATROON PLAATSEN
DIV. PARAMETERS
KOPREGEL FAX
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BINNEN
8. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BUITEN
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
BELANGRIJK
Het faxtoestel wordt geleverd met een gratis eerste printpatroon. Het is niet mogelijk deze eerste patroon nogmaals te gebruiken: indien men probeert hem weer te plaatsen na het signaal dat de inkt op is, verschijnt op het display het bericht "LET OP! PATROON REEDS GEBRUIKT! DE PATROON KAN SLECHTS EENMAAL WORDEN GEBRUIKT". Denk eraan dat u alleen origi­nele patronen gebruikt (zie de code achterin de hand­leiding). Het gebruik van niet-originele of nagevulde patronen is niet toegestaan. In elk geval komt bij ge­bruik van dergelijke patronen de garantie op het product te vervallen.
Indien na installatie van de patroon opnieuw het bericht "PA­TROON CONTR." op het display verschijnt, kunt u proberen de patroon te verwijderen om hem vervolgens opnieuw - maar met een beetje meer druk - te installeren. Indien het bericht niet verdwijnt, de patroon verwijderen en de elektrische con­tacten van zowel de patroon als de wagen reinigen, zie "Elek- trische contacten van de printpatroon reinigen", in het hoofdstuk "Onderhoud".
1
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond.
V
OORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK
HET
AFDRUKPAPIER LADEN
1
2
1. Breng de papiersteun in de gleuf aan en duw hem aan tot hij vast­zit.
2. Houd het papier bovenaan vast en laat het in de ASF glijden zon­der het te kreuken en zonder druk uit te oefenen.
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl.
3. Neem de patroon uit zijn verpak­king en verwijder de bescherm­folie van de inktsproeiers terwijl u hem aan weerszijden vast­houdt.
4. Plaats de patroon in zijn behui­zing met de elektrische contac­ten naar het patroon­compartiment gericht.
BELANGRIJK
Wanneer u de ASF bijvult (max. 40 vel), moet u het "nieuwe" papier onder en niet op het "oude" plaatsen. Dankzij het geheugen van het faxtoestel kan het evengoed tot een maximum van 30 pagina's ontvangen, ook als u het papier niet heeft bijgevuld.
5. Duw de patroon aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij goed zit.
17
6. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en plaats de telefoon­hoorn in zijn zitting.
C
ONFIGURATIE VAN DE HANDSET
BELANGRIJK
Met de eerste gratie bijgeleverde printkop kunt u tot 80 pagina’s afdrukken*. Met de patronen die u vervolgens koopt, met een grotere capaciteit, kunt u tot 450 pagina’s afdrukken*.
* Op basis van de Test Chart ITU-TS n.1 (zwartdekking 3,8%).
Nadat de patroon is geïnstalleerd, het bedienings­paneel is gesloten en de hoorn op de haak ligt, start het faxtoestel de reinigings- en controleprocedure van de spuitmonden, afgesloten door:
het afdrukken, op een automatisch ingevoerd vel, van het onderstaande diagnose-resultaat:
- een schaalverdeling, om de inktstroom en de elektrische
circuits van de inktsproeiers van de printpatroon te contro­leren.
- een set grafische en tekstelementen, voor het beoor-
delen van de printkwaliteit.
weergave op het display van het bericht: "BEKIJK AFDRUK", "1=UIT 0=HERHAAL".
Onderzoek de printtest als volgt:
1. Controleer de schaalverdeling: als er geen onderbrekin­gen en geen witte horizontale lijnen in de zwarte zones
aanwezig zijn, is de patroon correct geïnstalleerd en werkt normaal. Stel de waarde in op 1. Het faxtoestel komt in de oorspronkelijke standby-modus terug en is klaar voor ge­bruik. Op het display verschijnt het bericht "AUTOMAT. 00" en op de tweede regel de huidige datum en tijd.
2. Als u echter onderbrekingen of witte lijnen aantreft, de waarde 0 instellen om vooral de spuitmond-reiniging te her­halen: als de nieuwe printtest nog niet het gewenste resultaat geeft, de procedure nog eenmaal herhalen. Vervolgens:
• als de printkwaliteit nog te wensen overlaat, de elektrische
contacten reinigen zoals aangegeven in "Elektrische con-
tacten van de printpatroon reinigen", hoofdstuk "On- derhoud".
• als de printkwaliteit wel goed is, de waarde 1 instellen. Het
faxtoestel keert in de oorspronkelijke standby-modus terug en is klaar voor gebruik.
De bij het faxtoestel geleverde handset kan als een normale telefoon worden gebruikt, en biedt bovendien de mogelijk­heid om het adresboek en de op het faxtoestel opgeslagen memo's en binnenkomende boodschappen te beheren (zie de hoofdstukken "Functies voor verzenden en ontvan- gen" en "Het antwoordapparaat"). De handset voldoet aan de standaards DECT (Digital European Cordless Technology) en GAP (Generic Access Profile).
Het bereik van het apparaat bedraagt ongeveer 250 meter (in open veld en optimale gebruikscondities). Indien u storin­gen hoort bij het gebruik van de handset, ga dan wat dichter naar het faxtoestel toe. Grote metalen voorwerpen of dikke wanden kunnen het bereik van het apparaat aanzienlijk ver­minderen.
D
ATUM EN TIJD OP DE HANDSET WIJZIGEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
2. Druk op de functietoets F3:
3. Druk op de functietoets F3:
4. Typ de nieuwe datum op de numerieke toetsen van de
5. Druk op de functietoets F3 om de instelling te bevesti-
BELANGRIJK
Wanneer de inkt in de patroon bijna op is, verschijnt op het display:
PATR. BIJNA LEEG
en het faxtoestel drukt op een automatisch ingevoerd vel de waarschuwing af dat de inkt bijna op is.
Wanneer de inkt op is, verschijnt op het display:
PATROON VERV.
De instructies voor het vervangen van de patroon vindt u in het hoofdstuk "Onderhoud". Voor de aanschaf van nieuwe printpatronen, wordt ver­wezen naar de codes achterin deze handleiding.
6. Druk op de functietoets F3:
7. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
8. Druk op de functietoets F3:
9. Typ de nieuwe tijd op de numerieke toetsen van de
10. Druk op de functietoets F3 om de instelling te bevesti-
OPMERKING
U kunt de op het display van de handset weergegeven datum en tijd op elk gewenst moment wijzigen. Denk er
echter aan dat als u de datum en tijd op de hand­set wijzigt, ook de datum en tijd op het display van het faxtoestel automatisch worden bijgewerkt.
tot op het display van de handset verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
Op het display wordt de huidige datum weergegeven.
handset.
gen: Op het display verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
tot op het display van de handset verschijnt:
TIJD INST.
Op het display verschijnt de huidige tijd.
handset.
gen:
18
11. Druk op de functietoets F1
De in de verpakking geleverde handset is reeds op het faxtoestel geregistreerd en gereed om te worden gebruikt. Voor het registreren van andere handsets die compatibel zijn met de standaards DECT (Digital European Cordless Technology) en GAP (Generic Access Profile), wordt verwe­zen naar het hoofdstuk "Gebruik van de specifieke func- ties van de handset".
tot de programmering is afgesloten.
A
ANVULLENDE HANDSETS REGISTREREN
A
FDRUKKEN VAN HET MENU EN ZIJN FUNCTIES
1
Nadat het document in de automatische invoer (ADF) is ge­stoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAAL".
a
1. Steek het origineel in de invoer
b
(ADF) met de te verzenden kant naar onder gericht (A).
Leg het document tevens zo dat het perfect op de rechterkant van de invoer aansluit (B): zie aan­wijzing op de behuizing van het faxtoestel.
DOCUMENT GEREED
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Aangezien het handig kan zijn een overzicht te hebben van de structuur van het menu en zijn functies, is het raadzaam dit uit te printen.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
MENU
FUNCTIELIJST
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
V
ERZENDEN
BELANGRIJK
Wanneer het document in de invoer (ADF) is gestoken, zal het faxtoestel, indien u binnen ca. twee minuten geen enkele operatie uitvoert, het document automatisch weer uitvoeren.
OPMERKING
Voor het verzenden van een document vanaf de handset, zie het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
EEN
DOCUMENT VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol­doende zegt, raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
Volgens onderstaande procedures kunt u het faxtoestel direct gebruiken voor eenvoudige verzendingen. Als u aan de schema’s niet genoeg heeft, kunt u altijd het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen" raadplegen waarin u een gedetailleerde beschrijving vindt van alle mo­gelijke verzendfuncties evenals de programmering van het adresboek.
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Bij elk type verzending moet het origineel in de auto­matische documentinvoer (ADF) gestoken zijn.
KENMERKEN VAN HET DOCUMENT
Breedte min. 148 mm - max. 210 mm
Lengte min. 105 mm - max. 600 mm
Gramsgewicht 70 - 90 gr/m
Bij documenten met andere dan de bovenstaande afmetin­gen, het origineel op een A4-vel of ander vel met toegestane afmetingen kopiëren, en vervolgens de kopie verzenden.
2
(max. 5 vel)
K
IESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol­doende zegt, raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
19
T
ELEFOONHOORN VAN HET FAXTOESTEL OPNEMEN BIJ HET
VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol­doende zegt, raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Om de ontvangstmodus met antwoordapparaat te acti­veren, moet u eerst de UITGAANDE BOODSCHAP 1 opne­men, zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
M
ANUELE ONTVANGST
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax wor­den verzonden op vier manieren ontvangen. U kunt de ge­wenste modus activeren door onderstaande procedure te volgen: manuele ontvangst, automatische ontvangst, auto­matische ontvangst met oproeptype-herkenning en ontvangst met antwoordapparaat.
OPMERKING
Voor het starten van de ontvangst van een document vanaf
A
de handset, zie het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
K
IEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
UTOMATISCHE ONTVANGST
Deze modus is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch documenten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw faxtoestel is ingesteld.
O
In deze ontvangstmodus ontvangt het antwoordapparaat de oproepen, registreert eventuele boodschappen en geeft de verbinding over aan het faxtoestel als de correspondent een document wil verzenden.
1. Indien dit schema u niet vol­doende zegt, raadpleeg dan "Ontvangen", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en
ontvangen".
NTVANGST MET ANTWOORDAPPARAAT
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
AUTOMAT.
4. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "ONTVANGSTMODUS - HANDMATIG", "ONTVANGST­MODUS - TEL / FAX" of "ONTVANGSTMODUS - AWA / FAX", drukt u op de toetsen:
20
O
NTVANGST IN DE MODUS "TEL
/
FAX
"
G
EBRUIK VAN DE TELEFOON
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is afhankelijk van wie hem belt en van uw aan-/afwezigheid bij ontvangst (in deze ontvangstmodus gaat de handset al­leen over wanneer de oproep van een telefoon afkomstig is). Het volgende schema geeft de procedure weer:
Na het gepro­grammeerde aantal bel­signalen.
"TEL / FAX" geactiveerd.
Oproep afkomstig van
FAXTOESTEL.
Uw toestel komt in automati­sche ontvangst.
Oproep afkomstig van
TELEFOON.
Uw faxtoestel geeft 20 secon­den lang een geluidssignaal (standaard ingestelde waarde). Op het display verschijnt: "HOORN OPNEMEN".
De 20 seconden zijn verstre­ken en u hebt de hoorn niet opgenomen.
Uw faxtoestel komt in auto­matische ontvangst. Het wacht ca. 30 seconden om een document ontvangen, daarna komt het vanzelf weer in de standby-modus terug.
Als u de lijn neemt door opnemen van de hoorn van het
faxtoestel of door drukken op de toets handset, beschikt u over alle functies die een normale tele-
foon biedt. Hiertoe behoort ook de functie R (REGISTER RECALL, ge-
activeerd met de toets handset, die toegang biedt tot speciale diensten die door de
netwerkcentrale worden geboden. U hebt tevens beschikking over de volgende functies:
Oproepen van een correspondent met gebruik van het adres­boek, zie hieronder "Opbellen via opzoeken in het adres- boek" en "Opbellen via de snelle methode".
Tijdelijk onderbreken van een telefoongesprek door in­drukken van de toets functietoets F3 (
voortzetten zodra u dezelfde toets weer indrukt.
Met de handset kunt u tevens gebruik maken van andere specifieke functies (zie het hoofdstuk "Gebruik van de spe- cifieke functies van de handset").
Om een telefoonoproep te kunnen uitvoeren, moeten het faxtoestel en de handset zich in de standby-modus bevinden.
O
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
van het faxtoestel of van de
(HOLD) van het faxtoestel of de
) van de handset. U kunt het gesprek
OPMERKING
OPMERKING
PBELLEN VIA OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
O
PBELLEN VANAF HET FAXTOESTEL
van de
De correspondent belde op voor een gesprek; zodra het gesprek beëindigd is kunt u de hoorn opleggen.
De correspondent vraagt of hij u een document kan zenden.
Uw faxtoestel staat klaar voor ontvangst.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
2. Druk op de toets: Het display geeft het fax- of telefoonnummer en even-
tueel de naam weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 60 beschikbare posities (00-59) indien eerder ge­programmeerd.
3. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de persoon die u wilt bellen, kunt u:
1. Op de toetsen
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische volgorde op.
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
drukken tot het gewenste nummer of
21
O
PBELLEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2 onder het pictogram op het display:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam (indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weer­gegeven die aan de 60 beschikbare posities gekop­peld zijn (00-59).
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de correspondent die u wilt bellen, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
drukken tot de gewenste naam of het nummer
op het display verschijnt.
of
2. Op de toets drukken met de beginletter van de naam
die u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabeti­sche volgorde.
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Nadat het nummer is gevormd kunt u, als de corres­pondent vrij is, het gesprek beginnen. Op het display van de handset wordt de duur van het gesprek weer­gegeven.
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
BINNENKOM. OPR. Û
UITGAANDE OPR. Ü
3. Om de lijst van binnenkomende oproepen te selecte­ren, drukt u op de toets:
4. Om de lijst van uitgaande oproepen te selecteren, drukt u op de toets:
5. Om in de lijst van de laatste 20 onbeantwoorde binnen­komende oproepen of in de lijst van de laatste 10 uit­gaande oproepen het nummer of de naam te zoeken van de correspondent die u wilt bellen, drukt u op de toetsen:
6. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
O
PBELLEN VIA DE SNELLE METHODE
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Steek geen document in de automatische invoer (ADF).
1. Druk, gedurende meer dan een seconde, op de nummertoets (0-9) waaronder u eerder het gewenste
telefoonnummer heeft opgeslagen, bijvoorbeeld
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewe­zen telefoonnummer (zie "Programmering van het
adresboek", in het hoofdstuk "Functies voor verzen­den en ontvangen"). Als ook de naam is opgeslagen,
wordt deze op het display weergegeven.
2. Zodra het nummer is gevormd en de correspondent antwoordt, neemt u de hoorn op om het gesprek te beginnen.
Op het display verschijnt rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
EEN
VAN DE LAATSTE
EEN
VAN DE LAATSTE
OPVRAGEN
20
BINNENGEKOMEN NUMMERS OF
10
GESELECTEERDE NUMMERS
:
O
PVRAGEN VANAF DE HANDSET
1. Om een van de 20 binnengekomen nummers op te vragen, drukt u op de functietoets F1:
Op het display wordt de lijst van niet beantwoorde bin­nengekomen oproepen weergegeven.
of Om een van de laatste 10 gebelde nummers op te vra-
gen, drukt u op te toets: Op het display wordt de lijst van uitgaande oproepen
weergegeven.
2. Om in de lijst van de laatste 20 niet beantwoorde bin­nengekomen oproepen of in de lijst van de laatste 10 uitgaande oproepen het telefoonnummer of de naam te vinden van de correspondent die u wilt bellen, drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
Als u dit wenst, kunt u het weergegeven nummer aan het adresboek toevoegen: in dat geval drukt u op de
functietoets F3 ( cedure "Programmering van het adresboek - Adres-
boek programmeren vanaf de handset" in het hoofd­stuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
), en volgt u, vanaf punt 3, de pro-
Steek geen document in de automatische invoer (ADF).
O
PVRAGEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen. Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
22
Nadat het nummer is gevormd kunt u, als de corres­pondent vrij is, het gesprek beginnen. Op het display van de handset wordt de duur van het gesprek weer­gegeven.
EEN
OPROEP DOORVERBINDEN
EEN
OPROEP DOORVERBINDEN VANAF HET
FAXTOESTEL
1. Tijdens een telefoongesprek drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DOORVERBINDEN
WACHTEN AUB
Alle op de basis geregistreerde handsets gaan over.
2. Om de oproep door te verbinden, de hoorn op de haak leggen.
3. Zodra een handset de oproep beantwoordt, verschijnt op het display:
REMOTE TOEGANG
VERBONDEN
Indien geen enkele interne correspondent de oproep beantwoordt, geeft het faxtoestel een geluidsignaal en verschijnt de tekst "HOORN OPNEMEN" op het display: om de verbinding met de externe correspondent te herstellen, moet u de hoorn opnemen.
Indien u de oproep naar een handset wilt doorverbin­den en de oproep zelf wilt beantwoorden, bijvoorbeeld in een andere kamer, moet u na drukken op de toets
, de hoorn opleggen en de verbinding op de
handset opnemen.
EEN
OPROEP DOORVERBINDEN VANAF DE HANDSET
Raadpleeg de paragraaf "Oproep doorverbinden en/ of een 3-gesprek starten" van het hoofdstuk "Ge­bruik van de specifieke functies van de handset".
K
OPIËREN
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN
Net als bij de verzending, moet ook bij het kopiëren het origineel in de automatische documentinvoer (ADF) ge­stoken zijn. Controleer dus alvorens een kopie te maken, of
het origineel correct in de invoer is gestoken en of het voldoet aan de eerder beschreven kenmerken (zie het gedeelte "Ver- zenden"). Denk er echter aan dat u bij de kopieerfunctie in de auto­matische invoer (ADF) slechts één vel tegelijk kunt inste- ken. Bovendien, als u geen enkele kopie maakt, voert het faxtoestel het document na ca. twee minuten automatisch uit en komt weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
K
OPIËREN
Zoals reeds gezegd, kunt u het faxtoestel ook als een kopieerapparaat gebruiken. Het afdrukresultaat is af­hankelijk van het type kopie dat u wilt verkrijgen "Nor- male kopie" of "Kopie van hoge kwaliteit" en van de waarden voor contrast en resolutie die u instelt voordat u de kopie maakt.
1. Kies het contrast op basis van de volgende criteria:
NORMAAL, als het document noch te donker noch te licht is.
LICHT, als het document bijzonder donker is.
DONKER, als het document bijzonder licht is.
2. Kies de resolutie op basis van de volgende criteria:
TEKST, als het document goed leesbare tekst of een- voudige afbeeldingen bevat.
FOTO, als het document schaduw bevat.
3. Steek het document in de automatische invoer (ADF). Op de bovenste regel van het display versc hijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
4. Druk op de toets: Op het display verschijnen de uitgangswaarden voor
het type reproductie, contrast en resolutie: respectie­velijk 100%, NORMAAL en TEKST. Bovendien wordt het ingestelde aantal kopieën weergegeven (1).
5. Om deze waarden te bevestigen, drukt u op de toets: anders gaat u direct door naar punt
6. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
6.
KWALITEIT
HOOG
7. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "KWA­LITEIT - NORMAAL", drukt u op de toetsen:
23
8. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
ZOOM
100%
9. Om de andere beschikbare reproductiewaarden te kie­zen, "200%", "140%", "70%" of "50%", drukt u op de toetsen:
10. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
CONTRAST
NORMAAL
11. Om de andere twee beschikbare contrastwaarden weer te geven, "CONTRAST - LICHT" of "CONTRAST ­DONKER", drukt u op de toetsen:
12. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets: Het display geeft de waarden weer die u zojuist gese-
lecteerd heeft. Nu hoeft u alleen nog het type reproductie te kiezen en het gewenste aantal kopieën in te stellen:
13. Om het gewenste type resolutie te kiezen, "TEKST" of "FOTO", drukt u op de toets:
14. Als u meer dan een kopie wilt maken (max. 9), voert u het gewenste aantal in, door op de volgende toet­sen te drukken:
-
15. Als u een enkele kopie wilt maken, gaat u direct door naar het volgende punt.
16. Om het kopiëren te starten, drukt u op de toets: Het faxtoestel begint het document op te slaan. Nadat
het document is opgeslagen, wordt het kopieren ge­start.
OPMERKING
Wanneer u de kopieertaak wilt onderbreken, drukt u op de toets
het origineel uit de ADF, en komt daarna in de standby-modus terug met weergave van het bericht "KOPIE ONDERBROK.".
Druk op de toets verwijderen.
. Het faxtoestel onderbreekt de kopieertaak, voert
om de weergave van het bericht te
OPMERKING
Voor het maken van vergrotingen of verkleiningen, het docu­ment zo leggen dat het perfect op de rechterkant van de in­voer aansluit (zie aanwijzing op de behuizing van het faxtoestel). De maximale afdrukbreedte bedraagt 203,2 mm en de maxi­male lengte 282 mm. De maximale niet-afdrukbare marges zijn: rechts en links 3,4 mm, boven 2,5 mm en onder 12,5 mm.
24
I
NHOUDSOPGAVE
-
TWEEDE DEEL
FUNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN 2 7
VERZENDEN .............................................................................. 27
ONTV ANGEN .............................................................................. 31
HET ADRESBOEK ....................................................................... 32
RAPPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN................................... 36
HET ANTWOORDAPPARAAT 39
OM HET ANTWOORDAPP ARAA T TE ACTIVEREN ..................... 39
HET BEDIENINGSPANEEL VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT .............................................................. 39
VEILIGHEIDSFUNCTIES EN TOEGANG .................................... 40
UITGAANDE BOODSCHAPPEN EN MEMO'S............................. 41
OPNAMETIJD PROGRAMMEREN VOOR MEMO’S EN
BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN ....................................... 43
AFSPELEN VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN EN
MEMO'S ...................................................................................... 44
WISSEN VAN REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN EN
MEMO'S ...................................................................................... 44
HET ANTWOORDAPP ARAA T OP AFST AND BEDIENEN ............ 45
SPECIALE FUNCTIES VAN HET ANTWOORDAPP ARAA T ......... 46
AFDRUKKEN VAN DE CONFIGURATIEPARAMETERS
VAN HET ANTWOORDAPP ARAA T .............................................. 47
ONDERHOUD 72
PRINTP A TROON VERV ANGEN .................................................. 72
REINIGINGSPROCEDURE VOOR DE PRINTP A TROON EN
TESTPROCEDURE VOOR DE INKTSPROEIERS ...................... 73
ELEKTRISCHE CONT ACTEN V AN DE PRINTPATROON
REINIGEN ................................................................................... 73
OPTISCHE SCANNER REINIGEN .............................................. 74
BEHUIZING REINIGEN ............................................................... 75
VASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN ...................... 75
VASTGELOPEN P APIER VERWIJDEREN ................................... 75
ELEKTRISCHE CONT ACTEN VAN DE HANDSET EN DE
BATTERIJLADER REINIGEN...................................................... 76
DE BATTERIJEN VAN DE HANDSET VERVANGEN................... 76
FABRIKANT EN SERVICE 77
FABRIKANT ................................................................................ 77
SERVICE..................................................................................... 77
TECHNISCHE GEGEVENS 78
INDEX 79
GEAVANCEERD GEBRUIK 48
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR ONTVANGST........ 48
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR VERZENDING ...... 55
ONTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE ..................................................................... 58
GEBRUIK VAN DE SPECIFIEKE FUNCTIES VAN DE HANDSET 60
GEBRUIK V AN DE HANDSET..................................................... 60
GEBRUIK VAN EXTRA APP ARA TEN ........................................... 63
PROBLEMEN OPLOSSEN 66
WANNEER DE STROOM UITV ALT ............................................. 66
WANNEER HET P APIER OF DE INKT OPRAAKT ...................... 66
WANNEER DE VERZENDING MISLUKT .................................... 66
WAT ER GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN DE AUTOMA TISCHE INVOER (ADF) STEEKT TERWIJL HET
FAXT OESTEL AFDRUKT ............................................................ 66
PROBLEMEN OP HET FAXTOESTEL ......................................... 66
FOUTCODES .............................................................................. 67
SIGNALEN EN BERICHTEN OP HET FAXTOESTEL.................. 68
PROBLEMEN OP DE HANDSET................................................. 71
F
UNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN
V
ERZENDEN
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Afmetingen
Breedte min. 148 mm - max. 210 mm
Lengte min. 105 mm - max. 600 mm
Gramsgewicht 70 - 90 gr/m2 (max. 5 vel)
Bij documenten met andere dan de bovenstaande afmetin­gen, het origineel op een A4-vel of ander vel met toegestane afmetingen kopiëren, en vervolgens de kopie verzenden.
G
EBRUIK NOOIT
Opgerold papier
Flinterdun papier
Gescheurd papier
Nat of vochtig papier
Kleine stukjes papier
Verkreukeld papier
Carbonpapier
Ter voorkoming van schade die het faxtoestel buiten werking zou kunnen stellen en de garantie te niet zou kunnen doen, moet u ervoor zorgen dat de documenten die u wilt gebruiken vrij zijn van:
nietjes
paperclips
plakband
natte Tipp-Ex of lijm.
In al deze gevallen moet u het document eerst kopiëren en vervolgens de kopie verzenden.
2
3. Nadat het document in de automatische invoer (ADF) is ge­stoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAAL".
Wanneer het document in de invoer (ADF) is gestoken, zal het faxtoestel, indien u binnen ca. twee minuten geen enkele operatie uitvoert, het document automatisch weer uitvoeren.
A
FSTELLEN VAN CONTRAST EN RESOLUTIE
1. Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen
3. Druk op de toets:
2. Steek het origineel in de invoer
b
a
(ADF) met de te verzenden kant naar onder gericht (A). Leg het document tevens zo dat het perfect op de rechterkant van de invoer aansluit (B): zie aan­wijzing op de behuizing van het faxtoestel.
DOCUMENT GEREED
BELANGRIJK
Voor het verzenden van een document kunt u enkele
afstellingen op het faxtoestel maken om de afdruk­kwaliteit te optimaliseren.
OM
HET CONTRAST TE REGELEN
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
Op het display verschijnt:
D
OCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF) STEKEN
1
1. Breng de papiersteun in de gleuf aan en duw hem aan tot hij vast­zit.
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ECM
27
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
CONTRAST
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONTRAST
NORMAAL
8. Om de andere beschikbare waarden weer te gegeven, "CONTRAST - DONKER" en "CONTRAST - LICHT", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
D
OCUMENTEN VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF). Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is "
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
2. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet­sen:
-
3. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Indien de verzending correct is uitgevoerd, verschijnt hierna het bericht "TX VOLTOOID" kortstondig op het display.
Het contrast moet worden gekozen op basis van de vol­gende criteria:
NORMAAL, als het document noch te licht, noch te don­ker is. Op de onderste regel van het display verschijnt "NOR-
MAAL".
LICHT, als het document bijzonder donker is. Op de on­derste regel van het display verschijnt "LICHT".
DONKER, als het document bijzonder licht is. Op de on­derste regel van het display verschijnt "DONKER".
OM DE
Het document moet in de automatische invoer (ADF) gestoken zijn.
1. Druk op de toets
De resolutie moet worden gekozen op basis van de vol­gende criteria:
STANDAARD, indien het document gemakkelijk leesbaar
FIJN, indien het document zeer kleine tekens of tekenin-
GRIJSTONEN, indien het document schaduw bevat. Op de
tot de gewenste resolutiewaarde op het display ver­schijnt.
is. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool "
gen bevat. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool " wijst.
onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool " bedieningspaneel wijst.
RESOLUTIE TE REGELEN
" op het bedieningspaneel wijst.
" op het bedieningspaneel
" en een pijl die naar het symbool " " op het
Indien u een verkeerd nummer hebt gevormd, plaatst u de cursor met behulp van de toetsen
keerde nummer en drukt u op de toets
volledig wilt wissen, houdt u de toets seconden ingedrukt.
U kunt het nummer van de correspondent ook selecteren door middel van het adresboek, zie verderop "Programmering
van het adresboek" en "Verzenden via de snelle me­thode".
Indien u de verzending wilt onderbreken, dan drukt u op de toets
cument automatisch uit de ADF uitvoeren en weer in de oor­spronkelijke standby-modus komen. Indien het te verwijderen document meer dan één pagina telt,
moet u voordat u op drukt om de eerste pagina te verwijderen, eerst handmatig alle andere pagina's verwij-
deren.
U kunt echter geen enkele verzending onderbreken vanaf de handset.
K
IESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
OPMERKING
|/}
rechts van het ver-
; als u het nummer
gedurende enkele
OPMERKING
OPMERKING
van het faxtoestel. Het faxtoestel zal het do-
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is "
" (standaard).
28
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
D
OCUMENTEN VERZENDEN VANAF HET FAXTOESTEL
2. Om de kiestonen te horen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten en seconden.
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet­sen:
-
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt u op de toets:
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet­sen:
­Als het faxtoestel van uw correspondent op automati-
sche ontvangst is ingesteld, hoort u de toon van het faxapparaat.
Als het op manuele ontvangst is ingesteld, zal ie­mand de telefoon opnemen, en moet u hem vragen op de starttoets van zijn faxtoestel te drukken, waarna u wacht tot u de faxtoon hoort.
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets: Op het display verschijnt het bericht "VERBINDING".
Indien de verzending correct is uitgevoerd, verschijnt hierna het bericht "TX VOLTOOID" kortstondig op het display.
De verzending is gestart. Op het display verschijnt het bericht "VERBINDING".
D
OCUMENTEN VERZENDEN VANAF DE HANDSET
2. Vorm het nummer van de correspondent aan wie u het document wilt zenden.
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt u langer dan 1,5 seconde op de toets:
In beide gevallen verschijnt, als de verzending correct is voltooid, na afloop op het display van het faxtoestel voor korte tijd het bericht "TX VOLTOOID".
T
ELEFOONHOORN VAN HET FAXTOESTEL OPNEMEN BIJ HET
VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF). Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
" (standaard).
" Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Neem de lijn door de hoorn van het faxtoestel op te nemen.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten en seconden.
A
UTOMATISCHE KIESHERHALING
Indien er geen verbinding tot stand komt omdat de lijn ge­stoord is of omdat het nummer van de correspondent bezet is, zal het faxtoestel het gewenste nummer automatisch herha- len gedurende het aantal keren dat door de normen in uw land is bepaald. Indien de verzending echter werd gestart vanaf de hand- set, wordt de automatische herhaling niet uitgevoerd: in dat geval verschijnt op het faxtoestel het bericht "TX FOUT" en gaat het indicatorlampje " " branden. Om het lampje te doven en het bericht van het display te wissen, drukt u op de
toets
EEN
VERZENDEN
Het faxtoestel is uitgerust met een geheugen waaruit u een document (ook op een vooraf ingesteld tijdstip: uitgestelde verzending) naar verschillende correspondenten kunt
zenden (max. 10): "circulaire". Zie hieronder "Een docu­ment uit het geheugen verzenden".
EEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
.
DOCUMENT AAN MEERDERE CORRESPONDENTEN
DOCUMENT UIT HET GEHEUGEN VERZENDEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
" (standaard).
" Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
29
3. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
TX UIT GEHEUGEN
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
NIEUWE INSTELL.
5. Druk op de toets: Het faxtoestel begint het document in het geheugen op
te slaan. Zodra dit gebeurd is, verschijnt het bericht "DOC.NR XXXX" enkele seconden lang op het display; daarna verschijnt:
VORM TIJD
UU:MM
6. Om de tijd in te voeren waarop u de verzending wilt uitvoeren, bijvoorbeeld "16:50", drukt u op de toetsen:
-
7. Om zowel de huidige tijd als de onder punt 6 ingestelde tijd te bevestigen, drukt u op de toets:
12. Om de andere optie te kiezen, "INSTELL. PRINTEN ­NEE", drukt u op de toetsen:
13. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets: In beide gevallen verschijnt op het display:
INSTELL. BEVEST.
JA
14. Om de andere optie te kiezen, "INSTELL. BEVEST. ­NEE", drukt u op de toetsen:
15. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets:
Indien u "INSTELL. BEVEST. - JA" hebt gekozen, beëindigt het faxtoestel de procedure en verschijnen op het display de berichten "AUTOMAT. 00" op de eerste regel en "TX UIT GEHEUGEN" op de tweede regel.
Indien u "INSTELL. BEVEST. - NEE" hebt gekozen, kunt u de vorige instellingen wijzigen, bijvoorbeeld: het nummer van de correspondent of de tijd waarop u de verzending wilt uitvoeren.
Op het display verschijnt:
01:VORM NUMMER
8. Vorm het nummer van de correspondent direct op het numerieke toetsenbord, door op de volgende toetsen te drukken:
-
9. Indien u dit wenst, kunt u het nummer van de corres­pondent opzoeken via het adresboek (zie verderop "Programmering van het adresboek").
Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
2. Druk op de toetsen
zoeken.
of
1. Druk op de toets met de beginletter van de gewenste
naam. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische volgorde op.
10. Druk op de toets: Daarna zal het faxtoestel u vragen een ander num-
mer in te voeren:
.
om het gewenste nummer op te
02:VORM NUMMER
Als u het document aan meer dan één correspondent wilt zenden, herhaalt u de twee voorgaande stappen voor elke volgende correspondent.
Als u het document aan één enkele correspondent wilt zenden, gaat u direct door naar het volgende punt zon­der andere nummers in te voeren.
11. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTELL. PRINTEN
JA
OPMERKING
In geval van een stroomonderbreking, wordt de gepro­grammeerde verzending uit het geheugen gewist.
EEN
VOORAF INGESTELDE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
WIJZIGEN
1. Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen
3. Druk op de toets:
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
/
HERHALEN/WISSEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
TX UIT GEHEUGEN
Op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
NIEUWE INSTELL.
TX UIT GEHEUGEN
WIJZIGEN
U kunt kiezen uit de volgende opties: TX UIT GEHEUGEN - WIJZIGEN - Om het nummer
van de correspondent of het gewenste tijdstip voor de verzending te wijzigen.
30
TX UIT GEHEUGEN - PRINTEN - Om alleen de para­meters m.b.t. de verzending uit het geheugen af te druk­ken. Na het afdrukken komt het faxtoestel automatisch in de standby-modus terug.
TX UIT GEHEUGEN - WISSEN - Om de instelling te wissen. Het faxtoestel komt in de standby-modus terug.
5. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
4. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "ONTVANGSTMODUS - HANDMATIG", "ONTVANGST­MODUS - TEL / FAX" of "ONTVANGSTMODUS - AWA / FAX", drukt u op de toetsen:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
Als u "TX UIT GEHEUGEN - WIJZIGEN" heeft geko­zen, verschijnt op het display:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
VORM TIJD
UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Een document uit het geheugen verzenden" vanaf punt 6.
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax wor­den verzonden op vier manieren ontvangen:
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoor­den.
Automatische ontvangst is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch documenten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw faxtoestel is ingesteld.
Automatische ontvangst met oproeptype-herkenning. In deze ontvangstmodus wordt het faxtoestel na een bepaald aantal belsignalen (ingestelde waarde: 2 belsignalen) met de telefoonlijn verbonden en is in staat om te herkennen of de binnenkomende oproep een fax- of telefoonoproep is.
Ontvangst met antwoordapparaat. In deze ontvangst­modus ontvangt het antwoordapparaat de oproepen, regis­treert eventuele boodschappen en geeft de verbinding over aan het faxtoestel als de correspondent een document wil verzenden. Zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
Bovendien kunt u de ontvangst van een document ook vanaf de handset starten.
K
IEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
Om de ontvangstmodus met antwoordapparaat te acti-
veren, moet u eerst de UITGAANDE BOODSCHAP 1 opne­men, zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
O
NTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI
1. Neem bij overgaande telefoon de hoorn van het
2. Zodra u de faxtoon hoort of de correspondent u vraagt
3. Haak de hoorn in.
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
OPMERKING
M
ANUELE ONTVANGST
faxtoestel op om de verbinding tot stand te brengen. Op het display verschijnt:
VERBONDEN
een faxbericht te ontvangen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
VERBINDING
Het faxtoestel begint te ontvangen en op het display verschijnt informatie over de ontvangst zoals het
faxnummer van de afzender of, indien geprogram­meerd, zijn naam.
Wanneer de ontvangst voltooid is, verschijnt het bericht "RX VOLTOOID" enkele seconden lang op het display; daarna keert het toestel naar de standby-modus terug.
A
UTOMATISCHE ONTVANGST
Na het geprogrammeerde aantal belsignalen komt het faxtoestel in de ontvangstmodus. De ontvangst vindt plaats zoals bij handmatige ontvangst.
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
AUTOMAT.
31
A
UTOMATISCHE ONTVANGST MET OPROEPTYPE-HER
KENNING
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus ge­draagt, is afhankelijk van de correspondent:
- Als de oproep van een ander faxtoestel afkomstig is, komt uw faxtoestel automatisch in de ontvangstmodus.
- Als de oproep van een telefoon afkomstig is, geeft het faxtoestel na het geprogrammeerde aantal belsignalen ca. 20 seconden lang een geluidsignaal, de handset gaat over en op het display van het faxtoestel ver­schijnt "HOORN OPNEMEN". Indien u de hoorn niet binnen 20 seconden opneemt, komt het faxtoestel automatisch in de ontvangstmodus.
Als u de hoorn opneemt voordat het faxtoestel de ver­binding met de telefoonlijn tot stand brengt en u de kies­tonen hoort, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets:
2. Haak de hoorn in.
D
OCUMENTEN ONTVANGEN VANAF DE HANDSET
Indien u bij binnenkomst van een oproep eerder dan het faxtoestel de lijn neemt door op de toets
de handset te drukken, en u hoort de faxtoon, dan drukt u opnieuw langer dan 1,5 seconden op de toets
het faxtoestel komt automatisch in de ontvangstmodus.
van
-
Bovendien biedt het faxtoestel bij de programmering de mo­gelijkheid de geheugenpositie van het contact in het adres­boek te selecteren (00-59), terwijl dit bij de handset niet mo­gelijk is (de positie wordt automatisch geselecteerd).
P
ROGRAMMERING VAN HET ADRESBOEK
1. Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
3. Druk op de toets:
4. Druk op de toets:
:
OPMERKING
Indien u een ontvangst wilt onderbreken, drukt u op de toets
van het faxtoestel om het faxtoestel opnieuw in de
oorspronkelijke standby-modus te plaatsen.
U kunt echter geen enkele ontvangst onderbreken vanaf de handset.
5. Kies de positie waarop u het telefoon- of faxnummer
-
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
A
DRESBOEK PROGRAMMEREN VANAF HET
FAXTOESTEL
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
menu
ADRESBOEK
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
Op het display verschijnt:
VORM POSITIE
(00 - 59) 00
wilt opslaan, bijvoorbeeld: 01. Hiertoe drukt u op de toetsen:
HET
ADRESBOEK
Het faxtoestel en de handset hebben tevens de mogelijkheid een aanzienlijk aantal nummers op te slaan en hieraan een naam te koppelen, zodat een volwaardig "gedeeld adres- boek" ontstaat, dat niet alleen tijd bespaart maar ook het ri­sico van fouten tijdens het vormen van de nummers opheft. Bovendien kan, uitsluitend bij het faxtoestel, het aan elk van de 10 nummertoetsen (0-9) toegewezen telefoon- of faxnummer snel geselecteerd worden door meer dan een seconde op de betreffende toets op het bedieningspaneel van het faxtoestel te drukken.
7. Vorm het telefoon- of faxnummer (max. 48 cijfers).
-
8. Om een spatie in te voeren, typefouten te corrigeren of
OPMERKING
Het adresboek wordt door het faxtoestel en de handset ge­deeld. U heeft echter, tijdens het programmeren of raadple­gen van het adresboek op één van de twee apparaten, geen toegang tot het adresboek op het andere apparaat.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
01:VORM POSITIE
_
Indien reeds een nummer op de positie 01 is opgesla­gen, geeft het faxtoestel het bericht "REEDS GEPROGR." weer.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
speciale tekens en symbolen in te voeren, gaat u te werk zoals uitgelegd in "Nu ontbreken uw naam en
faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
Op het display verschijnt:
01:VORM NAAM
_
32
10. Voer de naam van de correspondent in (max. 16 tekens) zoals u dat deed voor uw naam (zie "Nu ontbreken uw naam en faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag").
11. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een ander nummer programmeren.
12. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
13. Om andere nummers te programmeren, herhaalt u de procedure vanaf stap 4.
14. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
8. Druk op de functietoets F3: Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een
ander nummer programmeren.
9. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
10. Om andere nummers te programmeren, herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
EEN
NUMMER UIT HET ADRESBOEK WIJZIGEN
EEN
NUMMER WIJZIGEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
A
DRESBOEK PROGRAMMEREN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Als het adresboek leeg is, verschijnt op het display het bericht "AGENDA LEEG". Indien u reeds contacten heeft opgeslagen, geeft het display het eerste contact in alfa­betische volgorde weer.
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
NAAM
_
3. Voer het nummer van de correspondent in (max. 16 tekens), via de alfanumerieke toetsen van het toetsen­bord van de handset. Met de functietoets F2 ( ) kunt u van hoofdletters overgaan op kleine letters en andersom. Om een verkeerde letter links van de cursor
te wissen, drukt u op de toets
4. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
.
NUMMER
_
5. Voer het nummer van de correspondent in (max. 48 cijfers), via de alfanumerieke toetsen van het toetsen­bord van de handset. Om een verkeerd teken links van
de cursor te wissen, drukt u op de toets
6. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
.
MELODIE
1 2 3 4 5
7. Om de melodie te selecteren die u aan het contact wilt koppelen (deze melodie wordt alleen op de handset geactiveerd), drukt u op het bovenste of onderste deel van de toets:
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WIJZIGEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Het display geeft het nummer en eventueel de naam
weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 60 beschik­bare posities (00-59) indien eerder geprogrammeerd.
6. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt wijzigen, kunt u:
1. Op de toetsen
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische volgorde op.
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Vanaf dit punt herhaalt u de procedure "Programme-
ring van het adresboek - Adresboek programme­ren vanaf het faxtoestel" vanaf stap 7 om het num-
mer te wijzigen.
EEN
NUMMER WIJZIGEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam (indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weer­gegeven die aan de 60 beschikbare posities gekop­peld zijn (00-59).
drukken tot het gewenste nummer of
33
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt wijzigen, kunt u:
8. Om de andere optie te kiezen, "WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets drukken tot de naam of het gewenste nummer op het
display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische volgorde.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F2:
Vanaf hier, om de naam te wijzigen, herhaalt u de pro­cedure "Programmering van het adresboek - Adres-
boek programmeren vanaf de handset" vanaf stap
3.
EEN
NUMMER UIT HET ADRESBOEK WISSEN
EEN
NUMMER WISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WISSEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Het display geeft het nummer en eventueel de naam
weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 60 beschik­bare posities (00-59) indien eerder geprogrammeerd.
6. Om het telefoonnummer of de naam op te zoeken die u wilt wissen, kunt u:
1. Op de toetsen
of de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste
naam drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfa­betische volgorde op.
7. Druk op de toets:
drukken tot het gewenste nummer
9. Om de instelling te bevestigen en het nummer te wis­sen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WISSEN
Nu kunt u de procedure onderbreken of een ander nummer wissen.
10. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
11. Om andere nummers te wissen, herhaalt u de proce- dure vanaf stap 5.
12. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
EEN
NUMMER WISSEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam (indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weer­gegeven die aan de 60 beschikbare posities gekop­peld zijn (00-59).
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt wissen, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets
drukken tot de naam of het gewenste nummer op het display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die
u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische volgorde.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F1:
Op het display verschijnt:
WIS INVOER?
4. Om de instelling te bevestigen en het nummer te wis­sen, drukt u op de functietoets F1:
Nu kunt u de procedure onderbreken of een ander nummer wissen.
5. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
6. Om andere nummers te wissen, herhaalt u de proce-
dure vanaf stap 2.
34
Op het display verschijnt:
WISSEN?
nEE
DE
GEGEVENS VAN HET ADRESBOEK AFDRUKKEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
3. Om het gewenste faxnummer of de naam van de cor­respondent te vinden aan wie u het document wilt stu­ren, kunt u:
1. Op de toetsen
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische volgorde op.
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
drukken tot het gewenste nummer of
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
ADRESB. PRINTEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
V
ERZENDEN DOOR OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
Indien u niet meer weet aan welke positie u een be­paald nummer hebt gekoppeld, kunt u de verzending toch starten door het adresboek als volgt te raadple­gen:
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF). Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is "
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
V
ERZENDEN VANAF HET FAXTOESTEL
2. Druk op de toets: Het display geeft het fax- of telefoonnummer en even-
tueel de naam weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 60 beschikbare posities (00-59) indien eerder ge­programmeerd.
V
ERZENDEN VANAF DE HANDSET
2. Druk op de functietoets F2: Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weer­gegeven die aan de 60 beschikbare posities gekop­peld zijn (00-59).
3. Om het faxnummer of de naam te vinden van de cor­respondent aan wie u het document wilt zenden, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets
drukken tot de naam of het gewenste nummer op het display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die
u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische volgorde.
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
5. Nadat het nummer is gekozen, drukt u langer dan 1,5 seconde op de toets:
V
ERZENDEN VIA DE SNELLE METHODE
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF). Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is "
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
2. Druk, gedurende meer dan een seconde, op de nummertoets (0-9) waaronder u eerder het faxnummer heeft opgeslagen waaraan u het document wilt sturen,
bijvoorbeeld
:
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewe­zen faxnummer (zie "Programmering van het adres-
boek"). Als eveneens de naam werd opgeslagen, geeft het display de naam weer.
3. Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzen­ding verder op de bekende manier.
35
R
APPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN
R
APPORTEN
Door het afdrukken van rapporten kunt u het resultaat van alle uitgevoerde transacties (verzendingen en ontvangsten) en het aantal verwerkte documenten controleren en over andere nuttige informatie beschikken (de rapporten kunnen alleen vanaf het faxtoestel worden beheerd). Het faxtoestel kan de volgende rapporten afdrukken:
Stroomonderbrekingsrapport: dit rapport wordt altijd au-
tomatisch afgedrukt, wanneer er documenten in het ge­heugen zijn, na een stroomonderbreking.
Het faxtoestel zal bij herstel van de normale werking automa­tisch een rapport afdrukken met het aantal op dat moment in het geheugen aanwezige pagina's die verloren gegaan zijn. In dat geval is het raadzaam het activiteitenrapport af te druk­ken om het nummer of de naam te vinden van wie u de ver­loren gegane documenten heeft gezonden.
Activeringsrapport: dit rapport bevat de gegevens van de laatste 42 transacties (verzendingen en ontvangsten), die in het geheugen van het faxtoestel opgeslagen blijven. Het wordt automatisch afgedrukt (na de 32e transactie) of wanneer u dit opvraagt.
Rapport laatste verzending: dit rapport bevat de gege­vens van de laatste verzending. Het kan, indien zo gepro­grammeerd, altijd automatisch afgedrukt worden na elke verzending, of wanneer u dit opvraagt.
Foutberichtenrapport: dit rapport bevat eveneens de ge­gevens van de laatste verzending maar wordt alleen na een mislukte verzending automatisch afgedrukt. Het faxtoestel is ingesteld om dit soort rapport automatisch af te drukken. Hoe u deze functie kunt uitschakelen, wordt be­schreven in de betreffende paragraaf.
Rapport laatste circulaire: bevat de gegevens met betrek­king tot de laatste circulaire-verzending en kan altijd au- tomatisch afgedrukt worden na elke circulaire-verzending, of op aanvraag op het gewenste moment.
Ontvangen identificatie
Datum/Tijd Datum en tijd waarop de transactie werd
Duur Duur van de transactie (in minuten en
Pag. Totaal aantal pagina's dat u hebt ver-
Result Resultaat van de transactie:
A
UTOMATISCHE AFDRUK VAN HET ZENDRAPPORT EN
FOUTBERICHTENRAPPORT
1. Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
3. Druk op de toets:
Nummer (en eventueel naam) van de geselecteerde correspondent. Dit num­mer komt overeen met het nummer dat u gekozen hebt, mits de correspondent zijn faxnummer correct heeft ingesteld. Anders kan het afwijkend zijn of zelfs ontbreken.
uitgevoerd.
seconden).
zonden/ontvangen.
- OK: als de transactie met succes werd voltooid.
- FOUTCODE XX: indien de transactie niet plaats gevonden heeft als gevolg van de oorzaak die door de foutcode
wordt aangegeven (zie "Foutcodes", in het hoofdstuk "Problemen oplos-
sen").
ACTIVEREN/INACTIVEREN
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
menu
CONFIG. FAX
R
APPORTEN INTERPRETEREN
Act.Nr Het volgnummer van de uitgevoerde
transactie (verzending/ontvangst).
Type Soort transactie:
TX of TX ECM voor verzending. RX, RX ECM of RX POLL voor ont-
vangst.
Doc.Nr Referentienummer, direct door het
faxtoestel toegekend, van het opgesla­gen document.
Gekozen nummer Het faxnummer van de correspondent
dat u gekozen hebt.
Naam Naam van de correspondent die u hebt
gebeld. Verschijnt alleen indien u deze in het adresboek hebt opgeslagen. Dit veld komt niet voor in het activiteiten­rapport.
36
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
TX RAPPORT
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
L
IJSTEN
TX RAPPORT
MISLUKTE VERZ.
U kunt een van de volgende opties kiezen: "TX RAP­PORT - ALTIJD" en "TX RAPPORT - NEE".
TX RAPPORT - MISLUKTE VERZ. - Het faxtoestel drukt alleen na een mislukte verzending automatisch een rapport af.
TX RAPPORT - ALTIJD - Het faxtoestel drukt na elke verzending automatisch een rapport af, ongeacht het resultaat.
TX RAPPORT - NEE - Het faxtoestel drukt geen rap­porten af.
8. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
U kunt de volledige lijsten met installatie- en configuratieparameters en de uitgesloten nummers evenals de in het adresboek opgeslagen gegevens op elk gewenst moment afdrukken (de lijsten kunnen alleen vanaf het faxtoestel worden beheerd). Wanneer u een afdruk van de installatie- en configuratie­parameters vraagt, kunt u een bijgewerkt rapport afdrukken van de vooraf ingestelde waarden en van de waarden die u af en toe overeenkomstig uw behoeften hebt ingesteld.
L
IJST VAN INSTALLATIEPARAMETERS AFDRUKKEN
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
A
FDRUK VAN HET ZENDRAPPORT, ACTIVITEITENRAPPORT
CIRCULAIRE-RAPPORT EN BELLER-ID-RAPPORT OPVRAGEN
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
,
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
RAPPORTEN
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
RAPPORTEN
LAATSTE VERZEND
U kunt een van de volgende opties kiezen: "RAPPOR­TEN - LAATSTE CIRCUL.", "RAPPORTEN - ACTIVI­TEIT. RAPP" en "RAPPORTEN - LIJST BELLERS".
4. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
INSTALL.PRINTEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
L
IJST VAN CONFIGURATIEPARAMETERS AFDRUKKEN
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
37
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
CONFIG. PRINTEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
L
IJST VAN CONFIGURATIEPARAMETERS VOOR ONTVANGST
AFDRUKKEN
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
CONFIG. PRINTEN
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel biedt de mogelijkheid om, na programmering (zie verderop "Lijst van uitgesloten nummers instellen", hoofdstuk "Geavanceerd gebruik"), een aantal correspon- denten uit te sluiten waarvan u geen documenten wilt ontvan­gen. Deze functie is nuttig om te voorkomen dat u ongewenste documenten ontvangt, zoals reclame, propagandamateriaal, enz. U moet alleen een lijst van ongewenste nummers op­slaan. U ontvangt dan geen documenten afkomstig van de correspondenten uit de lijst (zie verderop "Lijst van uitge-
sloten nummers afdrukken", in het hoofdstuk "Geavan­ceerd gebruik").
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS AFDRUKKEN
DE IN
HET ADRESBOEK OPGESLAGEN GEGEVENS AFDRUKKEN
Zoals reeds eerder beschreven, kunt u de lijst afdrukken van de telefoon- en faxnummers die u in het adresboek hebt op­geslagen (zie "Programmering van het adresboek" en "De gegevens van het adresboek afdrukken").
38
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Het faxtoestel is voorzien van een ingebouwd antwoord­apparaat, dat dezelfde mogelijkheden biedt als een extern
antwoordapparaat. U kunt dus, vanaf het faxtoestel:
uitgaande boodschappen opnemen die automatisch wor­den afgespeeld wanneer u afwezig bent, om de beller te verzoeken een boodschap achter te laten of terug te bellen;
memo's opnemen;
de uitgaande boodschappen beluisteren;
de uitgaande boodschappen vervangen;
de boodschappen opnemen die de correspondenten in- spreken wanneer u afwezig bent, zodat de aan u gerichte oproepen niet verloren gaan;
memo's en binnengekomen boodschappen beluiste- ren;
memo's en binnengekomen boodschappen wissen;
het antwoordapparaat op afstand bedienen.
Bovendien kunt u, vanaf de handset:
memo's en binnengekomen boodschappen beluiste- ren;
memo's en binnengekomen boodschappen wissen.
De opnamecapaciteit van het antwoordapparaat is afhan­kelijk van het beschikbare geheugen (15 minuten). De duur
van de boodschappen kan geprogrammeerd worden in 30 of 60 seconden, zie "Opnametijd programmeren voor memo's en binnenkomende boodschappen".
OM
HET ANTWOORDAPPARAAT TE ACTIVEREN
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Start het afspelen van de boodschappen en memo's.
X (WISSEN)
BEDIENINGSPANEEL VOOR HET
Indien er nieuwe berichten of memo's zijn, worden al­leen deze laatste afgespeeld, beginnend bij de eerste nog niet beluisterde boodschap.
Onderbreekt tijdelijk het afspelen van boodschappen en memo's. Bij nogmaals indrukken wordt het afspelen hervat.
Start het opnemen van "MEMO's" (persoonlijke mede­delingen).
Tijdens het afspelen van boodschappen en memo's, sprong naar begin van volgende boodschap of memo.
Tijdens het afspelen van boodschappen en memo's, sprong naar vorige boodschap of memo.
Wist de reeds beluisterde boodschappen en memo's.
LED (BOODSCHAPPEN) Aan: in het geheugen bevinden zich reeds beluis-
terde boodschappen of memo's. Knippert: in het geheugen bevinden zich nog niet
beluisterde boodschappen of memo's. Uit: in het geheugen bevinden zich geen boodschap-
pen of memo's.
Het antwoordapparaat kan alleen worden aangezet na registratie van uitgaande boodschap 1. Zie "Uitgaande boodschappen en memo's" verderop, en met name "Op­nemen van uitgaande boodschap 1".
Bovendien moet u het faxtoestel in de ontvangstmodus "AWA / FA X " zetten. Zie in het eerste gedeelte van de hand­leiding de procedure "Kiezen van de ontvangstmodus", hoofdstuk "Ontvangen".
Bij de ontvangstmodus "AWA / F A X ", wordt het faxtoestel au­tomatisch geactiveerd voor ontvangst wanneer de oproep van een ander faxtoestel komt, zodat er geen aan u gerichte do­cumenten verloren gaan.
Toetsen voor het gebruik van het antwoordappa­raat:
Toegang tot het configuratiemenu voor het antwoord­apparaat.
Selectie van de verschillende sub-menu's. Om de beschikbare opties van een waarde of een pa-
rameter te kiezen. Start het opnemen en afspelen.
Bevestigt de selectie van het configuratiemenu voor het antwoordapparaat, de sub-menu's, de parameters en betreffende waarden en de overgang naar de volgende status.
Onderbreekt het opnemen en afspelen. Onderbreekt de programmering in uitvoering.
Brengt het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus terug.
Annuleert verkeerde instellingen op het display. Tijdens de programmering van de functies, één functie
terug gaan.
39
V
EILIGHEIDSFUNCTIES EN TOEGANG
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Voor het op afstand bedienen van het antwoordapparaat is de toegang (behalve om boodschappen in te spreken), be­schermd door een numerieke code van vier cijfers die u altijd kunt wijzigen of annuleren (zie "Wijzigen/annuleren van de toegangscode voor het antwoordapparaat"). Dezelfde code kan worden gebruikt voor:
verhinderen dat iemand anders ter plekke de aan u ge­richte boodschappen kan beluisteren, en verhinderen dat iemand anders ter plekke de door u ingestelde
configuratieparameters van het antwoordapparaat kan wijzigen (zie "Ter plekke de toegang tot het antwoord- apparaat in-/uitschakelen").
I
NSTELLEN VAN DE TOEGANGSCODE VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
W
IJZIGEN/ANNULEREN VAN DE TOEGANGSCODE VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT
1. Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
3. Druk op de toets:
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
4. Druk op de toetsen
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
5. Druk op de toets:
BEVEILIGING
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
BEVEILIGING
6. Druk op de toets:
CODE INSTELLEN
6. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CODE INSTELLEN
7. Om de code te wijzigen, voor elk cijfer dat u wilt vervan-
(0-9)
7. Voer de code in, bijvoorbeeld "0001", door op de vol­gende toetsen te drukken:
- Op het display verschijnt:
8. Indien u dit wenst, kunt u de hele code annuleren door
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
BEVEILIGING
Op het display verschijnt:
BEVEILIGING
CODE INSTELLEN
Op het display verschijnt de eerder ingestelde code, bijvoorbeeld "1234".
CODE INSTELLEN
(0-9) 1234
gen, op de volgende toets drukken: en vervolgens het nieuwe cijfer typen.
de volgende toets ingedrukt te houden:
40
CODE INSTELLEN
(0-9) 0001
Op het display verschijnt:
CODE INSTELLEN
(0-9)
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
TER
PLEKKE DE TOEGANG TOT HET ANTWOORDAPPARAAT
IN
-/
UITSCHAKELEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Volg de procedure "Instellen van de toegangscode voor het antwoordapparaat" tot stap 5, en ga verder met de volgende procedure:
1. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
BEVEILIGING
TOEGANG BLOKK.
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
TOEGANG BLOKK.
NEE
3. Om te verhinderen dat iemand anders de boodschap­pen op het antwoordapparaat kan beluisteren, drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
TOEGANG BLOKK.
JA
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
6. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
UITGAANDE BOODSCHAP 2, met een maximale duur van 10 seconden, kan worden opgenomen om:
• als u afwezig bent en dus de ontvangstmodus "AWA / FAX"
hebt geselecteerd, de beller te waarschuwen dat het ant­woordapparaat geen boodschappen kan ontvangen om­dat het geheugen vol is, bijvoorbeeld:
"Momenteel kunt u ons alleen een fax sturen. Bel voor een gesprek later terug";
• als u aanwezig bent maar de modus "TEL / FAX" hebt
geselecteerd, de beller te vragen de hoorn niet op te leg­gen, bijvoorbeeld:
"Even geduld, a.u.b.".
MEMO (Gesproken), met een programmeerbare duur van 30 of 60 seconden, voor persoonlijke afspraken. Deze memo wordt nooit als uitgaande boodschap afgespeeld wanneer u door een correspondent wordt gebeld.
O
PNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
1
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 1
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
BELUISTEREN
6. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
U
ITGAANDE BOODSCHAPPEN EN MEMO'S
U kunt verschillende soorten boodschappen opnemen (alleen vanaf het faxtoestel):
UITGAANDE BOODSCHAP 1, met een maximale duur van 20 seconden, om de beller te verzoeken een boodschap in te spreken op het antwoordapparaat, bijvoorbeeld:
"Dit is het antwoordapparaat van ... We zijn momenteel niet aanwezig. Spreek na de pieptoon een boodschap in of druk op de starttoets van uw faxtoestel als u ons een fax wilt sturen. Dank u".
UITG.BOODSCH. 1
OPNEMEN
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
HOORN OPNEMEN
8. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
41
9. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
U hebt 20 seconden ter beschikking (afgeteld op het display) om uw boodschap in te spreken:
Als de boodschap korter is dan 20 seconden, sluit u de opname af zodra u klaar bent met inspreken door de
hoorn op te leggen of op de toets
Het faxtoestel speelt automatisch de boodschap af die u hebt opgenomen.
te drukken.
Neem uitgaande boodschap 2 op zoals u BOODSCHAP 1 hebt opgenomen, met het volgende verschil voor stap 4:
Druk op de toetsen
O
PNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
OPMERKING
Als het volume van de boodschap te laag of te hoog is, kunt u het tijdens het afspelen regelen via de toets
het display verschijnt, op de onderste regel, het niveau van het ingestelde volume.
A
FSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
1
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
. Op
Vergeet echter niet dat u slechts 10 seconden ter beschikking hebt.
A
FSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
Beluister boodschap 2 zoals bij BOODSCHAP 1 met het vol­gende verschil voor stap 4:
Druk op de toetsen
2
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
OPMERKING
2
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 1
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
BELUISTEREN
6. Om de eerder opgenomen uitgaande boodschap 1 te horen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
BELUISTEREN
Na het afspelen stelt het faxtoestel automatisch voor een nieuwe UITGAANDE BOODSCHAP 1 op te ne­men. Indien u dit wenst kunt u de eerder opgenomen boodschap wijzigen of vervangen, door de opname­procedure te herhalen.
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
W
ISSEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 2
BELUISTEREN
2
42
6. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 2
O
PNAMETIJD PROGRAMMEREN VOOR MEMO’S
EN
BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
WISSEN
7. Om de eerder opgenomen uitgaande boodschap 2 te wissen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
WISSEN?
NEE
8. Om de andere beschikbare waarde weer te geven, "WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
O
PNEMEN VAN MEMO'S
Zoals reeds gezegd, kunt u het antwoordapparaat ge­bruiken om één of meerdere persoonlijke berichten op te nemen (MEMO) die op dezelfde manier worden be­handeld als de binnenkomende boodschappen.
1. Druk op de toets:
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
INSPREEKTIJD
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
MEMO OPNEMEN
6. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
HOORN OPNEMEN
2. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
MEMO OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
3. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
OPNEMEN 30
OPMERKING
U hebt 30 of 60 seconden ter beschikking (zie "Opname­tijd programmeren voor memo's en binnenkomende boodschappen") om uw memo in te spreken, op dezelfde
manier als bij UITGAANDE BOODSCHAPPEN 1 en 2.
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
INSPREEKTIJD
30 SEC.
"INSPREEKTIJD - 60 SEC.", drukt u op de toetsen:
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
43
A
FSPELEN VAN BINNENKOMENDE
BOODSCHAPPEN
A
FSPELEN VANAF HET FAXTOESTEL
Als het antwoordapparaat een of meerdere binnenko­mende boodschappen of een of meerdere memo's in het geheugen heeft die u nog niet hebt beluisterd, knip-
pert de BOODSCHAPPEN-LED wordt het totale aantal opgenomen boodschappen (in­clusief de memo's) weergegeven, bijvoorbeeld 03:
EN
MEMO'S
AWA / FAX 03
01-Sep-07 10:32
Nu kunt u (via de luidspreker of door de telefoonhoorn op te nemen) alle boodschappen beluisteren, inclusief de memo's die met een volgnummer tot een maximum van 49 in het geheugen worden opgeslagen, vanaf de eerste nog niet beluisterde boodschap. Tijdens het af­spelen van elke boodschap verschijnt op het display de dag en tijd waarop de boodschap werd ontvangen.
U kunt via de luidspreker de boodschappen beluiste­ren, die het faxtoestel in sequentie afspeelt, gescheiden door een kort geluidssignaal.
Hiertoe drukt u op de toets:
Ook kunt u de boodschappen "privé" beluisteren. Hiertoe:
1. Druk op de toets:
2. Neem de hoorn op. Na afloop van de weergave van de laatste boodschap
geeft het faxtoestel twee korte geluidssignalen en komt automatisch weer in de oorspronkelijke standby-modus
terug. De BOODSCHAPPEN-LED peren en blijft continu verlicht.
en op het display
stopt met knip-
2. Om alleen de nog niet beluisterde boodschappen en memo's af te spelen, op de functietoets F1 drukken:
Nu kunt u alle nog niet beluisterde boodschappen af­spelen, inclusief de memo's, die met een volgnummer
tot een maximum van 49 in het geheugen worden op­genomen, vanaf de eerste die nog niet werd beluisterd. Tijdens het afspelen van elke boodschap verschijnt op het display de dag en de tijd waarop de boodschap werd ontvangen. De handset geeft de boodschappen en memo's in sequentie weer, gescheiden door een kort geluidsignaal. Om direct naar de volgende bood­schap over te gaan, drukt u op de functietoets F3 ( en om direct naar de vorige boodschap te gaan, drukt u op de functietoets F2 (
Nadat de laatste boodschap werd afgespeeld, geeft de handset twee korte geluidsignalen en komt automatisch in de oorspronkelijke standby-modus terug.
).
),
OPMERKING
Indien gewenst kunt u vanaf de handset direct alle opgeno­men boodschappen en memo's afspelen, zowel de reeds be­luisterde als de nog niet beluisterde boodschappen: hiertoe moet u bij punt 2 van de procedure "Afspelen van binnen-
komende boodschappen en memo's - Afspelen vanaf de handset", op de functietoets F3 (
W
ISSEN VAN REEDS BELUISTERDE
BOODSCHAPPEN
U kunt een boodschap of een memo alleen tijdens of na het afspelen wissen.
De boodschappen en memo's die u nog niet hebt beluisterd worden niet gewist. Om het geheugen volledig te kunnen wis­sen moeten dus eerst alle boodschappen en memo's zijn af­gespeeld.
W
ISSEN VAN DE HUIDIGE BOODSCHAP OF MEMO
EN
MEMO'S
) drukken.
A
FSPELEN VANAF DE HANDSET
Indien het antwoordapparaat van het faxtoestel een of meer binnenkomende boodschappen of een of meer memo's in geheugen heeft die u nog niet heeft beluis­terd, knippert het pictogram " OP ANTWOORDAPPARAAT) op het display van de handset en wordt het totale aantal opgenomen bood­schappen (inclusief de memo's) boven het pictogram weergegeven. Indien het geheugen voor de op het faxtoestel opgenomen binnenkomende boodschappen en memo's vol is, geeft de handset het pictogram
"
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
" weer.
" (BOODSCHAPPEN
TAM-BERICHT
W
ISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Om het afspelen van de boodschappen of memo's te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
AFSPELEN 01 03
01-Sep-07 10:32
2. Om de boodschap die u momenteel beluistert te wissen, drukt u op de toets:
Het antwoordapparaat gaat naar de volgende bood­schap en op het display verschijnt:
AFSPELEN 01 02
01-Sep-07 10:32
3. Om de volgende boodschap te wissen, drukt u op de toets:
Ga zo verder voor alle boodschappen die u wilt wis­sen.
44
W
ISSEN VANAF DE HANDSET
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets
set.
TAM-BERICHT
2. Om alle boodschappen of memo's af te spelen, op de functietoets F3 drukken:
De handset begint met de weergave van de boodschap­pen en memo's.
3. Om de huidige boodschap te wissen, op de functietoets F1 drukken:
De handset begint met de volgende boodschap.
4. Om de volgende boodschap te wissen, op de functie­toets F1 drukken:
Ga zo verder voor alle boodschappen die u wilt wis­sen.
OPMERKING
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets
van het faxtoestel of op de toets van de hand-
set.
W
ISSEN VAN ALLE REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN
HET
BEDIENEN
U kunt het antwoordapparaat niet alleen direct via de speci­fieke toetsen op het bedieningspaneel van het faxtoestel of (voor bepaalde functies) via de handset bedienen, maar ook vanaf elke andere plaats ver of dichtbij, mits u gebruik maakt van een telefoon die in de toonkiesmodus werkt, bijv.: een mobiele telefoon. Om het antwoordapparaat op afstand te bedienen, moet u het faxtoestel in de ontvangstmodus "AWA / F A X" of "TEL / FAX" zetten, en bovendien, nadat het faxtoestel de oproep
heeft beantwoord, de eerder ingestelde toegangscode invoeren (zie "Instellen van de toegangscode voor het antwoordapparaat").
De voor de afstandsbediening beschikbare functies worden geactiveerd via een extra nummercode van een of twee cij­fers (zie onderstaande tabel). Als de code uit twee cijfers
bestaat, is het raadzaam tussen het eerste en tweede cijfer op het bevestigingssignaal te wachten.
CODE BEDIENINGSFUNCTIE
OPMERKING
van het faxtoestel of op de toets van de hand-
ANTWOORDAPPARAAT OP AFSTAND
Stel dat er op het antwoordapparaat 6 boodschappen zijn opgenomen waarvan 3 reeds beluisterd:
W
ISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
OUDE WISSEN?
NEE
2. Om de andere beschikbare waarde weer te geven, "OUDE WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt de standby-modus en het aan-
tal resterende boodschappen na de wisopdracht, in dit geval 3.
W
ISSEN VANAF DE HANDSET
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
TAM-BERICHT
2. Om alle reeds beluisterde boodschappen of memo's te wissen, op de functietoets F2 drukken:
Op het display verschijnt:
WIS OUDE BERICHTEN?
3. Om het wissen te bevestigen, op de functietoets F3 druk­ken:
Op het display van de handset verschijnt de standby­modus en het aantal resterende boodschappen na de wisopdracht, in dit geval 3.
1 Afspelen van nieuwe boodschappen. 2 Afspelen van alle boodschappen. 3 Onderbreken van huidige boodschap en over-
gaan naar vorige boodschap.
4 Onderbreken van huidige boodschap en over-
gaan naar volgende boodschap.
5 Afspelen van uitgaande boodschap 1. 6 + 6 Wissen van alle oude boodschappen.
CODE PROGRAMMEERFUNCTIE
# 1 Uitschakelen van de ontvangstmodus "AWA /
FAX" en inschakelen van de ontvangstmodus "AUTOMAT. ".
# 2 Inschakelen van de ontvangstmodus "AWA /
FAX".
# 3 Vrijgave van opname van UITGAANDE BOOD-
SCHAP 1.
# 4 Onderbreking van de opname en van het afspe-
len van uitgaande boodschap 1.
# 6 Instelling voor het beluisteren van ALLEEN UIT-
GAANDE BOODSCHAP.
Door op 0 te drukken na een bedieningssequentie van 1 tot 6 wordt de huidige functie onderbroken. Door op 0 te drukken na een programmeersequentie van #1 tot #6 wordt de huidige programmering onderbroken en gaat men terug naar de bedieningsfuncties. In dat geval moet u weer op # drukken op de programmeerfase te hervatten. Bij invoeren van een willekeurige code tijdens de opname van uitgaande boodschap 1 (programmering #3) wordt de opname onderbroken en bevestigd.
45
Voor het op afstand bedienen en programmeren van het antwoordapparaat moet u:
Het nummer van het faxtoestel vormen op de externe tele­foon. Het antwoordapparaat beantwoordt de oproep en maakt verbinding.
De toegangscode invoeren vanaf de externe telefoon.
Als de code correct is, hoort u een kort geluidssignaal ter bevestiging.
De functie kiezen die u wilt uitvoeren en de betreffende code invoeren, aan de hand van bovenstaande tabel.
Het antwoordapparaat bevestigt de bewerking met een piep­toon.
Verbreek de verbinding volgens het systeem van de ge­bruikte telefoon.
3. Druk op de toets:
4. Druk op de toetsen
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
KOSTEN BESPAREN
Op het display verschijnt:
KOSTEN BESPAREN
S
PECIALE FUNCTIES VAN HET
6. Om de andere optie weer te geven, "KOSTEN BESPA-
ANTWOORDAPPARAAT
U kunt de volgende speciale functies op het antwoordappa­raat instellen (alleen vanaf het faxtoestel):
GESPREKKOSTEN BESPAREN
ALLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
STILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOOD­SCHAPPEN
G
ESPREKKOSTEN BESPAREN
Wanneer u op afstand het antwoordapparaat bedient om eventuele boodschappen te beluisteren, antwoordt het faxtoestel op de volgende manier:
als er geen boodschappen op het antwoordappa- raat zijn, wordt de verbinding twee belsignalen na het ingestelde aantal tot stand gebracht;
als er wel boodschappen op het antwoordappa-
raat zijn, wordt de verbinding na het ingestelde aan­tal belsignalen tot stand gebracht (Zie "Aantal bel­signalen wijzigen", in het hoofdstuk "Geavanceerd gebruik").
Dus, als u een belsignaal méér dan het ingestelde aantal hoort, weet u meteen dat er geen boodschap- pen zijn en kunt u ophangen voordat de verbinding tot stand wordt gebracht.
Deze functie kan alleen door de technische service worden geactiveerd en is niet in alle landen beschik­baar.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
A
LLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
1. Druk op de toets:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
nEE
REN - JA", drukt u op de toetsen:
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
In deze functie antwoordt het antwoordapparaat bij elke oproep met UITGAANDE BOODSCHAP 1 maar neemt geen binnenkomende boodschappen op.
U kunt deze functie gebruiken wanneer u gedurende een langere periode afwezig zult zijn, tijdens welke niet alle eventuele boodschappen opgeslagen zouden kun­nen worden.
In dat geval kunt u, in plaats van de gewoonlijke uit­gaande boodschap, beter een andere boodschap op­nemen, bijvoorbeeld:
"V an 22 Juni t/m 19 September kunnen wij alleen faxen ontvangen. U kunt geen boodschap inspreken".
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
menu
CONFIG. AWA
Op het display verschijnt:
46
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
3. Druk op de toets:
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ALLEEN UGB
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
ALLEEN UGB
nEE
6. Om de andere optie weer te geven, "ALLEEN UGB ­JA", drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Indien u de UITGAANDE BOODSCHAP 1 reeds hebt
opgenomen, verschijnt op het display het bericht "BE­LUISTEREN" en het antwoordapparaat speelt de bood­schap af.
Indien u nog niets hebt opgenomen, verschijnt op het display het bericht "UGB NIET OPGEN.".
Waarna op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
NEE
5. Om de andere optie weer te geven, "ICM OP LUIDSPR.
- JA", drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPNEMEN
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
HOORN OPNEMEN
9. Om de eerder opgenomen boodschap te wijzigen of een nieuwe boodschap op te nemen, neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
10. Om de opname te starten, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
OPNEMEN 20
S
TILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
Met deze functie kunt u op vertrouwelijke wijze bood­schappen ontvangen. In andere woorden, het ant­woordapparaat ontvangt de boodschappen zonder deze via de luidspreker weer te geven, opdat andere personen de aan u gerichte boodschappen niet kun­nen horen.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
A
FDRUKKEN VAN DE CONFIGURA TIEPARAMETERS
VAN
HET ANTWOORDAPP ARAAT
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
CONFIG. PRINTEN
5. Om het afdrukken te starten, drukt u op de toets: Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
47
G
EAVANCEERD GEBRUIK
Alle in dit hoofdstuk beschreven procedures kunnen alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
O
VERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR
ONTVANGST
A
FDRUKZONE VAN EEN ONTVANGEN DOCUMENT VERKLEINEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
D
OCUMENT ONTVANGEN DAT LANGER IS DAN HET
PAPIERFORMAAT
1. Druk op de toets:
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
2. Drukt u op de toetsen
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
4. Drukt u op de toetsen
PRINTERPARAMET.
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
PRINTERPARAMET.
5. Druk op de toets:
VERKLEINEN
6. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
VERKLEINEN
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
94%
7. Om een van de beschikbare verkleiningsratio's te kie­zen, "80%", "76%", "70%" en "NEE", drukt u op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Druk op de toets:
8. Om een van de andere twee beschikbare parameters
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Indien u een document ontvangt dat langer is dan het gebruikte papierformaat, kunt u het faxtoestel zo instel­len dat de resterende tekst op een andere pagina wordt afgedrukt.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
PRINTERPARAMET.
Op het display verschijnt:
PRINTERPARAMET.
VERKLEINEN
PRINTERPARAMET.
OVERLOOP
Op het display verschijnt:
OVERLOOP
AUTOMATISCH
te kiezen, "OVERLOOP - NEE" of "OVERLOOP - JA", drukt u op de toetsen:
48
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
5. Om een van de andere beschikbare opties te selecte-
ren, "STILLE RX - DAGELIJKS" of "STILLE RX - JA", drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
Indien u de parameter "OVERLOOP - AUTOMATISCH" se­lecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst op een andere pagina afdrukken indien deze tekst minstens 12 mm van de pagina bedekt. Indien u de parameter "OVERLOOP - JA" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst altijd op een andere pagina afdrukken. Indien u de parameter "OVERLOOP - NEE" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst niet afdrukken.
S
TILLE ONTVANGST IN-/UITSCHAKELEN
In de ontvangstmodi "AUTOMAT.", "TEL / FAX" en "AWA / FAX" kunt u het faxtoestel instellen op het ont-
vangen van documenten zonder dat er bij de op­roep belsignalen overgaan.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, hangt het ge­drag van het faxtoestel en van de handset af van de geselecteerde ontvangstmodus en van wie de oproep verricht:
in de modus "AUTOMAT." en "AWA / FA X ", geven het faxtoestel en de handset bij ontvangst van een oproep, nooit een belsignaal;
in de modus "TEL / FAX", geven het faxtoestel en de handset bij ontvangst van een oproep alleen geen
belsignaal indien de oproep van een ander faxtoestel komt. Als het een telefoonoproep betreft,
geeft het faxtoestel een geluidssignaal, in plaats van de belsignalen, ten teken dat u de hoorn op moet ne­men (de handset gaat normaal over).
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
STILLE RX
4. Druk op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Als u de optie "STILLE RX - DAGELIJKS" hebt bevestigd, vraagt het faxtoestel u de tijd in te voeren waarop de stille ontvangst moet beginnen en eindigen. Wanneer de tijd is in-
gesteld, drukt u nogmaals op de toets gen.
De instelling van de dagelijkse stille ontvangst ("STILLE RX ­DAGELIJKS") wordt geannuleerd bij een stroomuitval.
N
AAM OF NUMMER VAN DE BELLER WEERGEVEN
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
om te bevesti-
OPMERKING
Deze functie, die op aanvraag van de gebruiker door het telefoonbedrijf geactiveerd kan worden, is slechts in enkele landen beschikbaar en is compatibel met de Norm ETSI ETS 300 778-1.
Met deze functie kunt u meteen zien door wie u wordt gebeld. U kunt dus beslissen of u de oproep al of niet wilt beantwoorden.
Met deze functie zullen het faxtoestel en de handset, als ze zich in de standby-modus bevinden, bij elke op­roep altijd automatisch een van de volgende aandui- dingen weergeven:
nummer of naam van de beller;
PRIVÉ: indien de correspondent ervoor gekozen heeft zijn identificatie niet weer te geven;
NIET BESCHIKBAAR: indien de correspondent op een telefooncentrale is aangesloten die niet over deze ser­vice beschikt.
Als u echter bezig bent uw faxtoestel te programme-
ren en u wilt bij binnenkomst van een oproep weten door wie u gebeld wordt, moet u op de toets
drukken alvorens de oproep te beantwoorden.
Het kan gebeuren dat door bijzondere kenmerken van de telefooncentrale waarop u aangesloten bent, het nummer van de beller niet op het faxtoestel wordt weer­gegeven. Mocht dit probleem zich voordoen, neem dan contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Op het display verschijnt:
STILLE RX
nEE
49
Het faxtoestel is reeds ingesteld op weergave van de identiteit van de beller. U kunt de weergave hiervan echter ook als volgt uitschakelen:
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
A
ANTAL BELSIGNALEN WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschik­baar.
Indien het faxtoestel in de ontvangstmodus "AUTOMAT.", "TEL / FAX" of "AWA / FAX " staat, beantwoordt het de oproepen automatisch na een bepaald aantal bel­signalen.
Indien u dit wenst, kunt u het aantal belsignalen als volgt wijzigen:
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
BELLER ID
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
BELLER ID
JA
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "BELLER ID - NEE", drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
AANT. BELSIGN.
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
AANT. BELSIGN.
2
5. Om de andere beschikbare waarden weer te geven, "AANT. BELSIGN. - 1", "AANT. BELSIGN. - 3", "AANT. BELSIGN. - 4", "AANT. BELSIGN. - 5", "AANT. BELSIGN. - 6", "AANT. BELSIGN. - 7" en "AANT. BELSIGN. - 8", drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Met deze functie ingeschakeld, worden de datum en tijd bijge­werkt bij ontvangst van elke oproep.
50
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
V
OLUME BELSIGNALEN WIJZIGEN
1. Druk op de toets:
Het volume van de belsignalen kan op vier niveaus geregeld worden, of kan volledig uitgeschakeld wor-
den.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
2. Drukt u op de toetsen
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
BELVOLUME
4. Druk op de toets: Het display geeft het standaard volumeniveau weer,
bijvoorbeeld 4:
BELVOLUME
NIVEAU 4
5. Om het volume te verhogen of te verlagen, drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
ONDERSCH.BEL
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ONDERSCH.BEL
OPTIE INSTELLEN
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ONDERSCH.BEL - PATROON INSTELL", drukt u op de toetsen:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
H
ERKENNING VAN HET BELSIGNAAL-RITME IN
UITSCHAKELEN
In enkele landen bieden de telefooncentrales de moge­lijkheid aan dezelfde telefoonlijn twee of meer tele- foon- of faxnummers toe te kennen, die voor ver­schillende gebruikers zijn bestemd. Elk nummer krijgt een bepaald belsignaal-ritme.
Deze functie is bijzonder nuttig in huis of in een klein kantoor, waar dezelfde telefoonlijn door meerdere per­sonen wordt gedeeld.
Uw faxtoestel is in staat om één van deze ritmes te herkennen (zie onderstaande procedure). Op deze manier zal het faxtoestel (in de ontvangstmodus "TEL / FAX" en "AWA / FAX") wanneer het een oproep ont-
vangt met dat specifieke belsignaal-ritme, altijd alleen voor ontvangst van een document worden ingesteld.
Deze functie is bijzonder geschikt in combinatie met de stille ontvangst aangezien het faxtoestel al­leen een belsignaal zal geven indien het een telefoon­oproep betreft.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
-/
menu
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
AUTODETECTIE
8. Bel het faxtoestel met het gewenste belsignaal-ritme tot het faxtoestel dit detecteert.
Op het display verschijnt:
GEDETECTEERD
Nu kunt u het nieuwe belsignaalritme inschakelen.
9. Om het nieuwe belsignaalritme in te schakelen, gaat u terug naar het punt waarop het display het volgende weergeeft:
ONDERSCH.BEL
OPTIE INSTELLEN
10. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
OPTIE INSTELLEN
NEE
11. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "OP­TIE INSTELLEN - JA", drukt u op de toetsen:
12. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
13. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
CONF. ONTVANGST
14. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
51
OPMERKING
Indien het faxtoestel dit specifieke belsignaalritme niet kan herkennen, verschijnt op het display het bericht "NIET
GEDETECT.". Druk in dat geval op de toets haal de procedure.
en her-
8. Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
"FAX/TEL TIJD - 15 SEC.", "FAX/TEL TIJD - 30 SEC." of "FAX/TEL TIJD - 40 SEC.", drukt u op de toetsen:
Z
OEMERDUUR WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschik­baar.
Wanneer het faxtoestel ingesteld is op automatische ontvangst met oproeptypeherkenning gedraagt het
zich als volgt:
indien een fax oproept, wordt de oproep automatisch ontvangen na het ingestelde aantal belsignalen;
indien een telefoontoestel oproept, weerklinkt 20 se­conden lang een geluidssignaal, waarna de ontvangst automatisch wordt gestart indien u de hoorn nog steeds niet hebt opgenomen.
Indien u dit wenst, kunt u de zoemerduur als volgt wijzi­gen:
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
FAX/TEL TIJD
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
FAX/TEL TIJD
20 SEC.
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
S
TILLE PERIODE WIJZIGEN
Wanneer het faxtoestel zich in de modus "AWA / FAX " bevindt, en het antwoordapparaat hoort bij ontvangst van een oproep geen boodschap binnen het gepro­grammeerde aantal seconden (stille periode), onder­breekt het faxtoestel de opname en komt in de oor­spronkelijke standby-modus terug.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
STILLE PERIODE
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
STILLE PERIODE
6 SEC.
52
8. Om de andere beschikbare waarden weer te geven, "STILLE PERIODE - 3 SEC.", "STILLE PERIODE - 4 SEC.", "STILLE PERIODE - 8 SEC.", "STILLE PE­RIODE - 10 SEC." of "STILLE PERIODE - NEE", drukt u op de toetsen:
Indien u "STILLE PERIODE - NEE" selecteert, wordt
de opname niet door het faxtoestel onderbroken.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
6. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
AFST. BEDIENING
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
AFST. BEDIENING
JA
8. Druk op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
A
FSTANDSBEDIENINGSCODE WIJZIGEN
Indien het faxtoestel aangesloten is op een telefoon­toestel dat in toonkiesmodus werkt en ingesteld is
op manuele ontvangst, kunt u bij elke oproep van een correspondent die u een document wil zenden de ontvangst sturen door de code * * op het aangeslo- ten telefoontoestel in te voeren. Deze procedure heeft
hetzelfde resultaat als het indrukken van de toets op uw faxtoestel. U kunt alleen de tweede asterisk van deze code ver-
vangen door een cijfer van 0 tot 9.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
Als u deze functie wilt uitschakelen, drukt u na stap 7 op de toetsen
geven, en daarna op de toets de toets
standby-modus te plaatsen.
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Het display geeft de code weer die u eerder hebt inge­steld, bijvoorbeeld:
CODE INSTELLEN
(0-9,*) **
9. Om de nieuwe code in te voeren, drukt u op de toetsen:
-
10. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
11. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
12. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
om de optie "AFST. BEDIENING - NEE" weer te
om te bevestigen en op
om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS INSTELLEN
Zoals reeds gezegd, kunt u een lijst met ongewenste nummers opslaan (max. 10) om geen documenten te ontvangen die afkomstig zijn van de correspondenten uit de lijst.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
3. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
53
4. Druk op de toets:
5. Drukt u op de toetsen
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
0:VORM NUMMER
_
6. Vorm het faxnummer dat u wilt blokkeren. Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7. Om een spatie in te voeren, typefouten te corrigeren of speciale tekens en symbolen in te voeren, gaat u te werk zoals uitgelegd in "Nu ontbreken uw naam en
faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
Op dit punt kunt u de procedure onderbreken of een ander nummer blokkeren.
9. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
10. Om een ander nummer te blokkeren, herhaalt u de
procedure vanaf stap 5.
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WIJZIGEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt het eerste nummer uit de lijst
van uitgesloten nummers.
7. Om het nummer op te zoeken dat u wilt wijzigen, drukt u op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Vanaf dit punt herhaalt u de procedure "Lijst van uit-
gesloten nummers instellen" vanaf stap 6 om het nummer te wijzigen.
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS WISSEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS WIJZIGEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WISSEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt het eerste nummer uit de lijst
van uitgesloten nummers.
7. Om het nummer op te zoeken dat u wilt wijzigen, drukt u op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
54
WISSEN?
nee
9. Om de andere optie weer te geven, "WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
10. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
O
VERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR
VERZENDING
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WISSEN
11. Vanaf dit punt herhaalt u de procedure vanaf stap 6 om andere nummers uit de lijst te wissen.
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS AFDRUKKEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
P
LAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER WIJZIGEN
De informatie die bovenaan op het te verzenden docu­ment wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd en aantal pagina's) kan door het faxtoestel van uw cor­respondent buiten de tekstzone worden ontvangen en dus vlak onder de bovenkant van de pagina, of binnen de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
LIJST PRINTEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
KOPREGEL FAX
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BINNEN 
8. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BUITEN
55
9. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
9. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
V
ERBINDINGSTONEN WEERGEVEN
Het faxtoestel is zo ingesteld dat u de kiestonen tijdens het kiezen van het nummer en de verbindingstonen die tussen uw faxtoestel en het andere toestel worden uitgewisseld, kunt horen. Is dit niet het geval, dan pro­grammeert u dit als volgt:
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
L
UIDSPREKERVOLUME AANPASSEN
Als het volume van de lijn- en verbindingstonen te laag of te hoog is, kunt u dit aanpassen met behulp van de
toetsen
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
.
VERBONDEN
2. Om het volume van de luidspreker te verhogen/verla­gen, drukt u op de toets:
Op de eerste regel van het display verschijnt het ni­veau van het ingestelde volume.
3. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
LIJNDETECTIE
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
LIJNDETECTIE
nEE
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "LIJNDETECTIE - JA", drukt u op de toetsen:
Z
OEMERVOLUME AANPASSEN
Het geluidssignaal geeft zowel bijzondere omstandig­heden in de werking van het faxtoestel als eventuele fouten of storingen aan.
Het volume van het geluidssignaal kan op vier ni- veaus geregeld worden, of kan volledig uitgescha­keld worden.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen: Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
56
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ZOEMERVOLUME
7. Druk op de toets: Het display geeft het standaard volumeniveau weer,
bijvoorbeeld 4:
ZOEMERVOLUME
NIVEAU 4
8. Om het volume te verhogen of te verlagen, drukt u op de toetsen:
9. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
PBX FLASH
7. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
PBX FLASH
NEE
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "PBX FLASH - JA", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
DE
FLASH-FUNCTIE IN-/UITSCHAKELEN
Indien het faxtoestel is aangesloten op een privé-cen­trale (PBX) met beheer van de Flash-impuls, heeft u door activering van deze functie direct toegang tot de openbare lijn.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
OPMERKING
Nadat de Flash-functie is ingeschakeld, moet u voor directe toegang tot de openbare lijn vanaf de privé-centrale (PBX), op de toets te vormen (op het display verschijnt de letter "E").
A
CTIVEREN/STOPZETTEN VAN DE ECM MODUS
1. Druk op de toets:
2. Drukt u op de toetsen
drukken alvorens het telefoon- of faxnummer
ECM (Error Correction Mode) is een correctiesysteem voor fouten die worden veroorzaakt door storingen van de telefoonlijn. Om hiervan te kunnen gebruikmaken, moet deze functie zowel op uw fax als op het toestel van uw correspondent geactiveerd zijn De letter "E" op het display geeft aan dat de functie geactiveerd is.
Uw faxtoestel is voorgeprogrammeerd om met deze modus te verzenden. Om het toestel op normaal ver­zenden in te stellen, volgt u onderstaande procedure:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
57
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen:
O
NTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE
WAT IS
POLLING
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ecm
JA
7. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ECM
- NEE", drukt u op de toetsen:
8. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Wanneer een faxtoestel een ander om een verzending vraagt, zodat het document automatisch verzonden wordt, spreken we van polling. De communicatie met de pollingmethode heeft de volgende twee fundamentele kenmerken:
de gebruiker die het document wil ontvangen, vraagt de verzending aan. Dit betekent dat een gebruiker een ver­binding met een ander faxtoestel tot stand kan brengen en dit toestel kan vragen hem automatisch een (speciaal voorbe­reid) document te zenden, ook wanneer er aan de andere kant van de lijn niemand aanwezig is.
de transactiekosten zijn voor rekening van degene die de verzending aanvraagt (d.w.z. degene die het document ontvangt) en niet van degene die het document verzendt.
A
ANVRAGEN VAN EEN VERZENDING (POLLING VOOR
ONTVANGST
1. Druk op de toets:
)
Spreek het tijdstip voor de verzending met uw corres­pondent af, zodat deze het te verzenden document kan insteken. Stel uw faxtoestel in om het document te ont­vangen, programmeer de kiesmethode die gebruikt moet worden om het andere faxtoestel op te roepen en het tijdstip waarop het document ontvangen moet worden.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
VORM TIJD
UU:MM
Nu kunt u de huidige tijd bevestigen of de nieuwe tijd eroverheen typen, bijvoorbeeld "18:20".
5. Om de nieuwe tijd eroverheen te typen, drukt u op de toetsen:
-
58
6. Zowel voor het bevestigen van de huidige tijd als de nieuwe tijd, drukt u op de toets:
R
EEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WISSEN
Op het display verschijnt:
VORM NUMMER
_
7. Vorm het nummer van de correspondent direct op het numerieke toetsenbord, door op de volgende toetsen te drukken:
-
8. Indien u dit wenst, kunt u het nummer van de corres­pondent opzoeken via het adresboek (zie verderop "Programmering van het adresboekk").
Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
2. Druk op de toetsen
zoeken.
of
1. Druk op de toets met de beginletter van de gewenste
naam. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische volgorde op.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Het faxtoestel geeft, gedurende enkele seconden, het
bericht "POLL INGESTELD" weer en komt vervolgens automatisch in de oorspronkelijke standby-modus te­rug. Op de tweede regel van het display verschijnt: "RX POLL 18:20".
R
EEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WIJZIGEN
.
om het gewenste nummer op te
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
WISSEN
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
WISSEN?
nEE
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "WIS­SEN? - JA", drukt u op de toetsen:
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Drukt u op de toetsen tot op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
WIJZIGEN
5. Druk op de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
De polling voor ontvangst wordt automatisch gewist en het faxtoestel komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
Op het display verschijnt:
VORM TIJD UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Aanvragen van een verzending (polling voor ontvangst)" vanaf stap 5.
59
GEBRUIK VAN DE SPECIFIEKE FUNCTIES VAN DE HANDSET
G
EBRUIK VAN DE HANDSET
V
OLUME VAN HET BELSIGNAAL WIJZIGEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
VOLUME EXT OPROEP
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "VO­LUME INT OPROEP", drukt u op het bovenste of on­derste gedeelte van de toets:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F3:
De handset geeft een belsignaal en op het display ver­schijnt:
UIT 1 2 3 4
6. Om een van de 4 beschikbare belsignaalvolumes of de optie "UIT" (geen belsignaal) te kiezen, drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
MELODIE HANDSET
4. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
MELODIE EXT OPROEP
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ME ­LODIE INT OPROEP", drukt u op het bovenste of on­derste gedeelte van de toets:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F3:
De handset geeft een beltoon en op het display ver­schijnt:
1 2 3 4 5
7. Om een van de 5 beschikbare melodieën te kiezen, drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F3:
9. Om de programmering af te sluiten, drukt u 3 maal op de functietoets F1:
A
UTOMATISCH ANTWOORD IN-/UITSCHAKELEN
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
8. Om de programmering af te sluiten, drukt u 3 maal op de functietoets F1:
M
ELODIETYPE KIEZEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
Wanneer het automatische antwoord geactiveerd is, kunt u bij binnenkomst van een oproep eenvoudig de lijn nemen door de handset van de batterijlader te nemen
(u hoeft niet op de toets
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
te drukken).
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
AUTOM ANTWOORD
4. Om het automatische antwoord te activeren, drukt u op de functietoets F3:
60
5. Om het automatische antwoord uit te schakelen, drukt u op de functietoets F1:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
TAAL
4. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt de huidige taal.
5. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot de gewenste taal is geselecteerd.
N
AAM VAN DE HANDSET WIJZIGEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
NAAM HANDSET
4. Druk op de functietoets F3:
5. Voer de naam van de handset in (max. 10 tekens), via
de alfanumerieke toetsen ban het toetsenbord van de handset. Met de functietoets F2 ( ) kunt u van hoofd­letters op kleine letters overgaan en andersom. Om een verkeerd teken links van de cursor te wissen, drukt
u op de toets
6. Om de naam van de handset te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op de functietoets F1:
T
AAL OP DE HANDSET WIJZIGEN
.
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F3:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op de functietoets F1:
W
AARSCHUWINGSTONEN IN-/UITSCHAKELEN
Op de handset zijn 3 waarschuwingstonen voorzien, die u naar wens kunt in- of uitschakelen: toetstonen, waarschuwingstoon voor batterijen bijna leeg en waarschuwingstoon voor handset buiten bereik.
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
WAARSCHUW TOON
4. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
TOETSTOON
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "BATT LAAG TOON" en "BUITEN BEREIK TOON", drukt o op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
Indien u dit wenste, kunt u de taal van de berichten op de handset wijzigen. In dat geval wordt de taal echter niet automatisch aangepast op het faxtoestel (u heeft dus twee verschillende talen op de twee apparaten in­gesteld).
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
6. Om de weergegeven waarschuwingstoon te activeren, drukt u op de functietoets F3:
De handset komt automatisch terug op het bericht "WAARSCHUW TOON". Om een andere
waarschuwingstoon in/uit te schakelen, herhaalt u de procedure vanaf punt 4.
7. Om de weergegeven waarschuwingstoon uit te scha­kelen, drukt u op de functietoets F1:
De handset komt automatisch terug op het bericht "WAARSCHUW TOON". Om een andere waarschuwingstoon in/uit te schakelen, herhaalt u de
procedure vanaf punt 4.
8. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op de functietoets F1:
61
PIN-
CODE WIJZIGEN
B
ASISINSTELLINGEN HERSTELLEN
De PIN-code van het faxtoestel wordt gebruikt voor de registratie van handsets of het wijzigen van bepaalde gevoelige parameters. De PIN-code bestaat uit 4 cij­fers, en de standaard code is "0000". Indien u dit wenste kunt u de PIN-code als volgt wijzigen:
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
INSTELLINGEN
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
PIN CODE
3. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
2. Druk op de functietoets F3:
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
PIN CODE?
4. Typ de standaard PIN-code op het toetsenbord van de handset. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
NIEUWE PIN?
5. Typ de nieuwe PIN-code op het toetsenbord van de handset. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
4. Druk op de functietoets F3:
5. Typ de PIN-toets op het toetsenbord van de handset.
BEVESTIG PIN?
6. Typ opnieuw de nieuwe PIN-code op het toetsenbord van de handset. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op de functietoets F1:
OPMERKING
Als u bij punt 4 een verkeerde code typt en bevestigt, geeft de handset een geluidsignaal en vraagt u om de PIN-code op­nieuw in te voeren. Indien u denkt een verkeerde code te
Als u de PIN-code niet meer weet, kunt u toch de basis­instellingen herstellen. Ga als volgt te werk:
1. Verwijder de batterijen uit de handset.
2. Houd de toets batterijen weer in hun houder plaatst (let op de polariteit van
de batterijen).
3. Op het display van de handset verschijnt het bericht "TERUG NAAR BASIS INSTEL".
4. Druk op de toets F3 ( instellingen, zoals aangegeven aan het eind van de vorige procedure.
Indien u dit wenst, kunt u de basisinstellingen (naam van de handset, waarschuwingstonen, volume en me­lodie van het belsignaal, PIN-code, enz.) als volgt her­stellen:
tot op het display verschijnt:
INSTELLINGEN
Op het display verschijnt:
PIN CODE
tot op het display verschijnt:
TERUG NAAR BASIS INSTEL
Op het display verschijnt:
PIN CODE?
Druk vervolgens op de functietoets F3: De handset herstelt de basisinstellingen: deze bewer-
king vergt enkele seconden. Aan het eind van de pro­cedure, komt de handset automatisch in de oorspron­kelijke standby-modus terug.
OPMERKING
van de handset ingedrukt, terwijl u de
): de handset herstelt de basis-
hebben getypt, kunt u hem wissen door op de toets drukken.
Als u bij punt 6 een andere code typt en bevestigt dan de bij punt 5 ingestelde code, geeft de handset een geluidsignaal en vraagt u om de PIN-code opnieuw in te voeren.
62
te
W
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
2. Druk op de functietoets F3:
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
EKKER INSTELLEN
Indien u dit wenst, kunt u de handset zo programmeren dat hij op een bepaalde tijd overgaat, om als wekker of als memo te dienen.
tot op het display verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
tot op het display verschijnt:
ALARM INST.
4. Om de wekker te programmeren, drukt u op de functie­toets F3:
5. Typ de tijd waarop u wilt dat de handset overgaat. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 2 3 4 5
6. Om een van de 5 beschikbare melodieën voor het bel­signaal te kiezen, drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F3:
Op het display verschijnt:
G
Op het faxtoestel kunt u, behalve de geleverde handset, nog maximaal 4 extra handsets registreren. Met de extra hands­ets kunt u bijvoorbeeld met een andere handset een interne oproep uitvoeren terwijl een derde handset een externe op­roep uitvoert. Bovendien kunt u op elke handset een maximaal aantal van 4 basisunits registreren, zodat het totale bereik van de hands­ets wordt uitgebreid. Elke basisunit vormt een radiocel.
Voor de configuratie en/of het gebruik van de extra handsets en basisunits, wordt verwezen naar de overeenkomstige handleidingen.
A
ANVULLENDE HANDSETS REGISTREREN
ALARM HERH
8. Om een van de twee beschikbare opties te kiezen, "ALARM HERH - EENMAAL" of "ALARM HERH - DA­GELIJKS", drukt u op het bovenste of onderste ge­deelte van de toets:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F3:
10. Om de programmering af te sluiten, drukt u op de functie­toets F1:
Het pictogram " " (WEKKER) wordt op het display van de handset weergegeven.
1. Druk op het faxtoestel ongeveer twee seconden lang
OPMERKING
Om de wekker uit te schakelen, herhaalt u de procedure vanaf het begin, maar bij punt 4 drukt u tweemaal op de functietoets F1 (
Om het belsignaal van de handset bij activering van de wek­ker te onderbreken, drukt u op de functietoets F1 ( (
).
OPMERKING
).
H
ANDENVRIJ-FUNCTIE IN-/UITSCHAKELEN
1. Controleer of op het display van het faxtoestel ver-
) of F3
EBRUIK VAN EXTRA APPARATEN
OPMERKING
Indien u in het bezit bent van een andere handset die voldoet aan de standaards DECT (Digital European Cordless Technology) en GAP (Generic Access Pro­file), kunt hem op het faxtoestel registreren en gebruik maken van de basisfuncties die deze standaards bie­den.
Begin de procedure op het faxtoestel:
op de toets: Op het display verschijnt:
REGISTRATIE
WACHTEN AUB
Ga verder met de procedure op de handset:
Voor het registreren van het faxtoestel op een extra handset wordt verwezen naar de handleiding die bij de handset wordt geleverd. Om de basis te registreren op de bij het faxtoestel geleverde handset (indien de re­gistratie verloren is gegaan), voert u de volgende pro­cedure uit:
schijnt:
REGISTRATIE
WACHTEN AUB
Druk vervolgens, op de handset, op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
Om de handenvrij-functie te activeren tijdens een telefoonge­sprek, drukt u op de toets
het display weergegeven. Om de handenvrij-functie uit te schakelen, drukt u opnieuw op deze toets.
: het pictogram " " wordt op
2. Druk op de functietoets F3:
3. Druk op de functietoets F3:
4. Om het nummer te selecteren dat overeenkomt met de
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
Op het display verschijnt:
1 2 3 4
basis die u wilt registreren, drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
63
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F3:
Op het display verschijnt:
ZOEK BASISX
"X" komt overeen met het in punt 4 geselecteerde num­mer.
6. Nadat de basis is gevonden, vraagt de handset om de PIN-code in te voeren: typ de PIN-code op het toetsen­bord van de handset (de standaard PIN-code is "0000"). Druk vervolgens op de functietoets F3:
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het display met een nummer dat aan de basis is toegekend.
B
ASISUNIT SELECTEREN
1. Druk op de handset op het bovenste of onderste ge-
deelte van de toets
EEN
HANDSET ANNULEREN
Indien u dit wenst, kunt u een handset uit de basisunit wissen. U kunt echter niet de handset annuleren die u in gebruik heeft.
1. Op de handset drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
2. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets tot op het display verschijnt:
SELECTEER BS
4. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
1 X X X AUTO
5. Om het nummer dat overeenkomt met de gewenste basisunit of de optie "AUTO" te selecteren, drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
Indien u "AUTO" selecteert, gebruikt de handset auto­matisch elke willekeurige beschikbare basisunit waarop
hij is geregistreerd. Indien u een specifieke basisunit selecteert, gebruikt de handset alleen die basisunit voor het ontvangen en maken van oproepen.
6. Houd de volgende toets ingedrukt: De handset komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
ONREGISTREER BASIS
4. Druk op de functietoets F3: Op het display verschijnt:
PIN CODE?
5. Typ de PIN-code op het toetsenbord van de handset. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 2 3 4 5
6. Selecteer het nummer van de handset die u wilt annu­leren. Druk hiertoe op het bovenste of onderste ge­deelte van de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie­toets F3:
De geselecteerde handset wordt geannuleerd, terwijl de handset die u in gebruik heeft automatisch in de oorspronkelijke standby-modus terug komt.
O
PROEP DOORVERBINDEN EN/OF EEN
Indien u dit wenst, kunt u tijdens een externe telefoon­oproep op de handset, de oproep naar een andere compatibele handset of het faxtoestel doorverbinden.
1. Druk tijdens de oproep gedurende meer dan 1,5 se­conden op de toets:
Op het display verschijnt:
3-
GESPREK STARTEN
TRANSFER NR. HANDSET
De externe correspondent wordt in de wachtstand ge­zet.
2. Typ op het toetsenbord van de handset het nummer van de compatibele handset waarnaar u de oproep wilt doorverbinden (om de oproep naar het faxtoestel door te verbinden, typt u 0). Druk vervolgens op de functie­toets F3:
64
3. Indien u de oproep naar een compatibele handset heeft doorverbonden, kunt u met de interne correspondent spreken wanneer hij oproep beantwoordt. Indien u de oproep heeft doorverbonden naar het faxtoestel, kunt u niet met de interne correspondent spreken.
4. Om een 3-gesprek te starten (alleen mogelijk tussen 2 handsets en de externe correspondent), gaat u direct door naar punt 5. Indien u de oproep eenvoudig wilt doorverbinden, drukt u op de toets:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijke standby-modus terug.
5. Om het 3-gesprek te starten, drukt u op de functietoets F1:
6. Na afloop van het gesprek drukt u op de toets: De handset komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
OPMERKING
Indien de interne correspondent de doorverbinding niet op­neemt, drukt u opnieuw langer dan 1,5 seconden op de toets
om de verbinding met de externe correspondent weer tot
stand te brengen.
I
NTERNE COMMUNICATIE TUSSEN HANDSETS STARTEN
Dit soort gesprek is alleen mogelijk tussen 2 compatibele handsets die op de basisunit geregistreerd zijn. Met deze oproepen, die uiteraard gratis zijn, kunnen de handsets onderling communiceren wanneer zij zich bin­nen het bereik van dezelfde basisunit bevinden.
1. Druk, met de handset in de standby-modus, op de toets: Op het display verschijnt:
INT OPROEP NR. HANDSET
2. Typ op het toetsenbord van de handset, het nummer van de compatibele handset die u wilt bellen. Druk ver­volgens op de functietoets F3:
3. Wanneer de interne correspondent de oproep beant­woordt, kunt u met hem spreken.
4. Druk na het gesprek op de toets: De handset komt automatisch in de oorspronkelijk
standby-modus terug.
65
P
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
geg
g
geg
ROBLEMEN OPLOSSEN
W
ANNEER DE STROOM UITVALT
In geval van een stroomuitval, bewaart het faxtoestel de in het adresboek geprogrammeerde nummers en de rapporten in het geheugen, terwijl de opgeslagen do-
cumenten verloren gaan. Na een stroomonderbreking gaan ook de datum en tijd op het faxtoestel en op de handset verloren. Deze moeten dan opnieuw worden ingesteld volgens de procedure "De eerste keer de datum en tijd instellen", hoofdstuk "Meteen aan de slag".
W
ANNEER HET PAPIER OF DE INKT OPRAAKT
Als tijdens ontvangst het papier opraakt of vastloopt, of de inkt is op of u tilt het bedieningspaneel op, dan
wordt het afdrukken onderbroken, op het display ver­schijnt het betreffende bericht en het ontvangen document wordt tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Wan­neer de storing eenmaal is hersteld, begint het faxtoestel weer af te drukken.
W
ANNEER DE VERZENDING MISLUKT
Indien de verzending mislukte door lijn- of faxproblemen, gaat de FOUTEN-LED " faxtoestel een kort geluidssignaal; in dat geval drukt het toestel automatisch het zendrapport af (zie verderop "Rapporten en lijsten afdrukken", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen"), waarin een foutcode de oorzaak aangeeft (verderop vindt u een lijst met alle foutcodes).
" branden en geeft het
Nadat de geheugenopslag is beëindigd, verschijnt op het display het bericht "DOC. IN GEHEUGEN". Nu geeft het faxtoestel instructies over hoe u het docu­ment uit de automatische invoer (ADF) kunt verwijde­ren. Vervolgens wordt het afdrukken van het opgesla­gen document hervat.
P
ROBLEMEN OP HET FAXTOESTEL
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplos­sen van kleine problemen op het faxtoestel.
PROBLEEM OPLOSSING
He t fax to e ste l enkel bericht weer.
U ku nt he t d o c um e nt n ie t correct insteken.
He t toe s te l kan documenten verzenden.
He t toe s te l kan nie t auto m atis c h o ntv an
He t toe s te l kan nie t kopiëren of ontvan
eeft geen
een
en.
en.
Controleer of het faxtoestel
oed op het stopcontact en op
de tele fo onlijn is aan Controleer of het document
voldoet aan de aanbevelin in de para
documenten kunt u
ebruiken", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvan
Controleer of het document niet vast
De lijn is be ze t: wacht tot deze vrij is en probeer het opnieuw.
U he bt he t toe stel i n manu el e o ntv an o p a uto m ati s c he o ntv an
Controleer of het document of het vel papier niet vastgelopen is.
raaf " Welke
en".
elopen is.
esloten.
en
esteld op
st: stel het in
st.
WAT ER
DE TERWIJL
Als u een document in de automatische invoer voor origi­nele documenten (ADF) steekt, terwijl het faxtoestel een kopie of de afdruk van een rapport of een ontvangen document uitvoert, gedraagt het faxtoestel zich zoals hier­onder beschreven:
als het een kopie uitvoert, onderbreekt het faxtoestel het afdrukken en geeft via een aantal berichten instruc­ties over hoe u terug kunt gaan naar de oorspronke­lijke standby-modus;
als het een rapport afdrukt, onderbreekt het faxtoestel het afdrukken en geeft via een aantal berich­ten instructies over hoe u terug kunt gaan naar de oor­spronkelijke standby-modus;
als het een document ontvangt:
- onderbreekt het faxtoestel het afdrukken en begint
66
GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN
AUTOMATISCHE INVOER (ADF) STEEKT
HET FAXTOESTEL AFDRUKT
het ontvangen document op te slaan. Op het display verschijnt het bericht "RX IN GEHEUGEN".
ebruikte papiertype is niet
Het
eschikt: controleer de papierkenmerken vermeld in he t hoo fd stu k " T echnische
evens".
De afdrukken zijn volledi blanco.
Steek het document met de
evens naar onder gericht in
de ADF.
OPMERKING
Indien het toestel geen documenten kan verzenden of ont­vangen, kan dit ook aan andere oorzaken te wijten zijn. Deze oorzaken zullen worden aangegeven in de vorm van een
foutcode in het "Zendrapport" en in het "Activiteiten­rapport", zie "Rapporten en lijsten afdrukken", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
F
OUTCODES
De foutcodes die zowel op het zendrapport als op het activiteitenrapport worden afgedrukt bestaan uit twee cijfers die de oorzaak van de fout aangeven. Op het activiteiten­rapport wordt de code wegens plaatsgebrek zonder verder bericht weergegeven.
CODE BE RICHT OORZAAK VAN DE FO UT WAT U M OET DOE N
OK OK Transactie correct voltooid. Geen interventie.
02 VERBINDING ONMOGELIJK
RAADPLEEG CORRESPONDENT
Het faxtoe stel de te cteert gee n lijntoo n of ontvangt foutieve signalen.
Controleer of het faxtoestel correct op de
telefoo nlijn is aanges lo ten en o f de ho orn
ingehaakt is. Probeer opnieuw.
03 GEEN ANTWOORD Het opgweroepen nummer antwoordt niet of
is geen faxtoestel.
04 FOUTEN BIJ VERZENDING
HE RHALE N VA NA F PA GINA :
05 FOUTEN BIJ VERZENDING
HE RHAA L PA GINA: 06 LIJN BEZET De lijn is bezet. Probeer opnieuw bij onbezette lijn. 07 DOCUM EN T TE LA NG He t te v e rz e nd e n d o c ument is te lan g . De
01 e n 08 DOC. CO NTROLE REN De opti sc he s c ann e r k an het d oc um e nt ni e t
09 TX ONDERBROKEN MET STOP U hebt de verzending onderbroken. Geen interventie.
10 FOUTEN BIJ ONTVANGST
RAADPLEEG CORRESPONDENT
11 ONTVANGST ONMOGELIJ K
GEHEUGEN VOL
OK OK? Het document kon ontvangen worden maar
Er werd een storing gedetecteerd tijdens de
verzending.
Het opgeroepen faxtoestel heeft fouten gedetecteerd tijdens de ontvangst.
verzendingstijd overschrijdt de toegelaten
limie t.
lezen.
Het faxtoestel heeft een storing gedetecteerd
tijdens de ontvangst.
De printer gedraagt zich abnormaal tijdens de ontvangst. Resterend document opgeslagen in ge heug e n maar g e heug encap aciteit overschreden voor einde van procedure.
de afdrukkwaliteit laat te wensen over.
Co ntro lee r o f he t num me r va n d e correspondent juist is.
Herhaal de verzending vanaf de pagina aangegeven in het rapport.
Herhaal de verzending van de pagina's aangegeven in het rapport.
Splits het te verzenden document op.
Neem het document uit de ADF en steek het opnieuw in voordat u de verzending opnieuw start.
Neem contact op met de correspondent en
vr aag he m he t d o c um e nt o p ni e uw te verzenden.
Verhelp het probleem en wacht tot het
opgeslagen document afgedrukt is.
Neem contact op met de correspondent.
13 FOUTEN BIJ POLLING
RAADPLEEG CORRESPONDENT
Er steekt geen document in de ADF van het andere faxtoestel en dit werd niet ingesteld
vo or v erze ndi ng na po lling.
Neem contact op met de correspondent.
67
S
IGNALEN EN BERICHTEN OP HET FAXTOESTEL
Eventuele problemen die kunnen optreden worden gewoon­lijk aangegeven door geluidssignalen (die soms vergezeld gaan van visuele signalen: brandende fouten-LED " ") of door foutberichten op het display.
Het faxtoestel geeft eveneens geluidssignalen en berich-
ten op het display die geen fout aangeven.
G
ELUIDSSIGNALEN DIE EEN FOUT AANGEVEN
DOC. INVOEREN
U bent bezig een verzending uit het geheugen in te stellen zonder het document in de automatische invoer (ADF) te heb­ben gestoken: steek het document in de ADF.
GEHEUGEN VOL
Een of meer documenten worden in het geheugen opgesla­gen omdat er tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd, waardoor het geheugen vol is geraakt: controleer het type fout (papier op, papier vastgelopen, inkt op, enz.) en los het probleem op. De documenten zullen automatisch worden af­gedrukt, zodat er opnieuw geheugenplaats beschikbaar is.
Korte toon, 1 seconde lang
U hebt op de verkeerde toets gedrukt tijdens een procedure.
Langere toon, 3 seconden lang, plus brandende fou­ten-LED
Transactie mislukt.
Permanente toon
U wordt gevraagd de hoorn in te haken.
OPMERKING
Om de fouten-LED " " uit te schakelen moet u op de toets
drukken.
F
OUTBERICHTEN OP HET DISPLAY
ADRESBOEK LEEG
U probeert een fax- of telefoonnummer uit het adresboek te wijzigen/wissen maar het adresboek is leeg.
ADRESBOEK VOL
U probeert een fax- of telefoonnummer in het adresboek op te slaan maar het adresboek is vol: u moet ten minste één fax- of telefoonnummer uit het adresboek wissen.
CONTROLEER DOC., DRUK op <I>
Het document is niet goed ingevoerd: plaats het document opnieuw in de automatische invoer (ADF) en druk op de toets
om de normale werking van het faxtoestel te herstel-
len.
CONTROL. PAPIER, DRUK op <I>
Er is geen papier in de invoerlade: vul papier bij en druk op om het bericht van het display te wissen.
Het papier is niet goed ingevoerd: plaats het papier opnieuw
in de invoerlade en druk op de toets om de normale werking van het faxtoestel te herstellen.
DOC. IN GEHEUGEN
Het ontvangen document werd in het geheugen opgeslagen omdat tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd en onmiddellijke afdruk niet mogelijk was: controleer het type fout (papier op, papier vastgelopen, inkt op, enz.) en los het pro­bleem op.
De verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storin­gen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
U hebt een ontvangst na polling ingesteld en de verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
Datum en tijd zijn niet correct ingesteld: zie "De eerste keer
de datum en tijd instellen" en "Datum en tijd op het faxtoestel wijzigen", hoofdstuk "Meteen aan de slag".
U hebt een kopieertaak onderbroken door op de toets te drukken.
Er is een storing opgetreden tijdens het kopiëren van het document en het kon niet worden afgedrukt: controleer het type fout op het display en los het probleem op.
U heeft het afdrukken van het "rapport laatste verzending" opgevraagd maar het faxtoestel heeft geen enkele verzen­ding uitgevoerd.
U probeert de herkenningsprocedure van het belsignaalritme uit te voeren (zie "Herkenning van het belsignaal-ritme in-/uitschakelen", Hoofdstuk "Geavanceerd gebruik") maar de lijn is bezet: probeer het later nog eens.
U probeert een verzending uit het geheugen te wijzigen/wis­sen zonder dat u er eerder een heeft ingesteld.
U heeft om afdrukken van het activiteitenrapport gevraagd maar het faxtoestel heeft geen enkele transactie (verzending/ ontvangst) uitgevoerd.
U probeert de lijst van binnenkomende/uitgaande oproepen weer te geven of af te drukken maar het faxtoestel heeft geen oproepen ontvangen.
HERHALING nnn
HERH. POLL nnn
INSTELLING FOUT
KOPIE ONDERBROK.
LEEG
LIJN BEZET
LIJST LEEG
68
LIJST VOL
U probeert een fax- of telefoonnummer aan de lijst van uitge­sloten nummers toe te voegen maar de lijst is vol: u moet ten minste één nummer uit de lijst wissen (zie "Lijst van uitge-
sloten nummers wissen", hoofdstuk "Geavanceerd ge­bruik").
U probeert een document uit het geheugen aan meer dan 10 correspondenten te verzenden. Het faxtoestel kan een docu­ment uit het geheugen aan maximaal 10 correspondenten verzenden (zie "Een document aan meerdere correspon-
denten verzenden", hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen").
NIET GEPROGRAMM.
U hebt een positie (00-59) van het adresboek gekozen waarop geen fax- of telefoonnummer geprogrammeerd is: kies een andere positie of programmeer de zojuist gekozen positie (zie "Programmering van het adresboek", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen").
U heeft reeds een polling voor ontvangst ingesteld. U kunt er niet gelijktijdig nog een instellen.
U heeft reeds een verzending uit het geheugen ingesteld. U kunt er niet gelijktijdig nog een instellen.
De ontvangst verliep niet correct; druk op de toets om de fouten-LED "
display te wissen.
De ontvangen gegevens werden in het geheugen opgesla­gen wegens een fout tijdens de ontvangst, die het afdrukken belette: zoek op de onderste regel van het display naar het fouttype en los het probleem op.
REEDS INGEVOERD
REEDS INGEVOERD
RX FOUT
" uit te schakelen en het bericht van het
RX IN GEHEUGEN
NIET INGEVOERD
U probeert een polling voor ontvangst te wissen/wijzigen zon­der dat deze is ingesteld.
NIET INGEVOERD
U probeert een verzending uit het geheugen te wissen/wijzi­gen zonder dat deze is ingesteld.
NIET TOEGESTAAN
U bent bezig een operatie uit te voeren die niet is toegestaan op het faxtoestel.
PAPIER PROBLEEM, DRUK op <I>
Het papier is vastgelopen tijdens het kopieren of verzenden: druk op de toets
wordt uitgevoerd, dient u te controleren waar het geblok­keerd zit, en het handmatig te verwijderen (zie "Vastgelo- pen papier verwijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
. Indien het papier niet automatisch
De verzending verliep niet correct; druk op de toets om de fouten-LED " " uit te schakelen en het bericht van
het display te wissen, en herhaal de verzending.
Indien het document geblokkeerd raakt tijdens het kopiëren of verzenden, dient u op de toets
document niet automatisch wordt uitgevoerd, moet u het do­cument handmatig verwijderen (zie "Vastgelopen documen- ten verwijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
U hebt het scannen onderbroken door op de toets te drukken.
PATROON CONTR.
Het faxtoestel detecteert geen printpatroon omdat u vergeten bent de patroon in het toestel te installeren of omdat hij niet correct geïnstalleerd is: installeer de patroon of installeer hem opnieuw.
Enkele inktsproeiers van de patroon zijn beschadigd, wat in een slechte afdrukkwaliteit resulteert. Voer de reinigings­procedure voor de patroon uit (zie "Reinigingsprocedure
voor de printpatroon en testprocedure voor de inktsproeiers", in het hoofdstuk "Onderhoud").
TX FOUT
VERWIJDER DOC., DRUK OP <I>
te drukken. Indien het
PATROON VERV.
De inkt in de patroon is op: vervang de printpatroon (zie "Printpatroon vervangen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
REEDS GEPROGR.
U heeft een positie (00 - 59) van het adresboek gekozen waarop u reeds een fax- of telefoonnummer heeft opgesla­gen: kies een andere positie (zie "Programmering van het
adresboek", hoofdstuk "Functies voor verzenden en ont- vangen").
69
A
NDERE GELUIDSSIGNALEN
PATR. BIJNA LEEG
De inkt in de patroon is bijna op.
Korte toon, 1 seconde lang
Transactie werd correct uitgevoerd.
Intermitterende toon, 20 seconden lang
Signaal om de hoorn op te nemen en een telefoonoproep te beantwoorden.
A
NDERE BERICHTEN OP HET DISPLAY
AFDRUKKEN
Het faxtoestel is een rapport of een lijst aan het afdrukken.
BEKIJK AFDRUK
U heeft een polling voor ontvangst ingesteld.
U hebt de ontvangst onderbroken door op de toets te drukken.
U hebt een verzending aangevraagd (Ontvangst na polling).
De ontvangst verliep succesvol.
1=UIT 0=HERHAAL
Het faxtoestel heeft automatisch de inktsproeiers van de printpatroon getest en een proefafdruk gemaakt: controleer of de printkwaliteit aanvaardbaar is en tref de nodige maatrege­len.
DEKSEL OPEN
U heeft het bedieningspaneel opgetild.
U heeft een verzending uit het geheugen ingesteld.
U hebt de verzending onderbroken door op de toets te drukken.
DOC.NR xxxx
U heeft een verzending uit het geheugen ingesteld en het faxtoestel heeft het document zojuist opgeslagen. "XXXX" komt overeen met het identificatienummer van het zojuist opgesla­gen document.
U hebt een verzending uit het geheugen ingesteld.
De verzending verliep succesvol.
POLL INGESTELD
RX ONDERBROKEN
RX POLL: UU:MM
RX VOLTOOID
TX INGESTELD
TX ONDERBROKEN
TX UIT GEHEUGEN
TX VOLTOOID
DOCUMENT GEREED
U hebt het document correct in de ADF gestoken.
Het faxtoestel is de verbinding met het andere faxtoestel tot stand aan het brengen.
GEHEUGENOPSLAG
Het faxtoestel slaat de pagina’s van het te kopiëren document op.
U hebt de lijn genomen door de hoorn van de aangesloten telefoon op te nemen.
GEHEUGEN PRINTEN
Als er geen papier aanwezig is of als het vastloopt, of als de inkt van de printpatroon opraakt, slaat het faxtoestel de ont­vangen documenten op. Nadat de werkingscondities van het faxtoestel zijn hersteld, worden de documenten uit het geheu­gen afgedrukt.
Er is een verzending bezig.
Er is een verzending bezig.
HOORN OPNEMEN
De correspondent wil een gesprek voeren: neem de hoorn op om de oproep te beantwoorden.
Het faxtoestel voert een procedure uit.
NIEUWE PATROON?, 1=JA 0=NEE
U hebt een printpatroon voor het eerst geïnstalleerd, of ver­wijderd en dan opnieuw geïnstalleerd: u moet de vragen nog beantwoorden. Indien u "ja" antwoordt hoewel de patroon niet nieuw is, zal het faxtoestel niet detecteren wanneer de inkt op is.
U hebt een telefoongesprek tijdelijk onderbroken door op de toets gesprek met de correspondent te hervatten.
VERBINDING
VERBONDEN
VERZENDING
VERZENDING
WACHTEN AUB
WACHTVERBINDING, DRUK OP HOLD
te drukken: druk opnieuw op de toets om het
NUMMERVORMING
Het faxtoestel is het gewenste nummer aan het vormen.
70
P
ROBLEMEN OP DE HANDSET
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplos­sen van kleine problemen op de handset.
PROBLEEM OPLOSSING
De hands et word t niet ingeschakeld.
De batterijen worden niet opgeladen.
Het indicatielampje van de batterijlader gaat niet branden.
U kunt met de handset geen oproepen maken of ontvangen.
Aanwez igheid van ge luiden o f
storingen tijdens een oproep.
Controleer of de batterijen correct zijn geplaatst. Laad de batterijen volledig op.
Controleer de plaatsing van de hand set op d e b atterijlade r. Controlee r de aanslui ting van de batterijlader op het elektriciteitsnet. Reinig de elektrische contacten
van de hands e t en van d e batterijlader (zie het hoofdstuk "
Onderhoud
He t k an z i j n d a t d e batte ri j e n
vervangen moeten worden. Controleer de plaatsing van de
hand set op d e b atterijlade r. Controlee r de aanslui ting van de batterijlader op de stroomleiding. Reinig de elektrische contacten
van de hands e t en van d e batterijlader (zie het hoofdstuk "
Onderhoud
Controleer de aansluitingen van het faxtoestel op de stroomleiding en op d e tele foonlijn. Controleer of het faxtoestel niet in gebruik is. He t k an z i j n d a t d e batte ri j e n le eg zijn: plaats de handset op de batterijlader en laat hem opladen. De handset bevindt zich op een grotere afstand dan het maximumbereik: breng hem dichter bij het faxtoestel. Grote metalen voorwerpen of dikke wanden kunnen he t bereik
van het app araat vermind ere n: g a
wat dichter naar het faxtoestel toe. Sommige elektrisch apparaten
kunnen storingen veroorzaken: blijf op afstand van de ze apparaten.
").
").
71
O
NDERHOUD
P
RINTPATROON VERVANGEN
De printpatroon moet worden vervangen, wanneer de inkt opraakt (lege printpatronen kunnen niet worden her­gebruikt) of wanneer de afdrukkwaliteit achteruit gaat.
In het eerste geval drukt het faxtoestel automatisch een be­richt af om u eraan te herinneren dat de inkt in de patroon bijna op is en dat u hem moet vervangen.
1
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl.
7
Opgelet!
7. Raak de spuitmonden niet aan.
8. Plaats de nieuwe patroon in zijn behuizing met de elektrische contacten naar het printcompartiment gericht.
9. Duw de patroon aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij goed zit.
3. Ontgrendel de printpatroon door middel van het hendeltje, zoals aangegeven door de pijl.
4. Neem de oude patroon uit zijn behuizing.
5. Neem de nieuwe patroon uit zijn verpakking en verwijder de beschermfolie van de inktsproeiers terwijl u hem aan weerszijden vasthoudt.
10 . Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
OPMERKING
Wanneer u de patroon vervangen hebt omdat de inkt op was, herkent het faxtoestel de vervanging automatisch bij slui-
ten van het bedieningspaneel en op het display verschijnt het bericht "NIEUWE PATROON? 1=JA 0=NEE". Stel de waarde 1 in. Nu voert het faxtoestel automatisch de procedure voor rei-
niging van de patroon en controle van de inktsproeiers
uit, die wordt afgesloten met de afdruk, op een automatisch ingevoerd vel, van een nummerschaal en een tekst die aan­geeft dat de patroon correct is vervangen. Indien het afdruk­resultaat van de nummerschaal of van de tekst onbevredi­gend is, raadpleeg dan "De printpatroon plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag". Indien u de patroon vervangen hebt omdat de afdruk-
kwaliteit was verminderd, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op het faxtoestel op de toets
tot op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
6
72
Opgelet!
6. Raak de elektrische contacten niet aan.
tot op het display verschijnt:
MENU
ONDERH. PATROON
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
NIEUWE PATROON
4. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
NIEUWE PATROON
NEE
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "NIEUWE PATROON - JA", drukt u op de toetsen:
6. Druk op de toets:
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "REI-
NIG. PATROON - JA", drukt u op de toetsen:
7. Druk op de toets: Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en
controleprocedure van de inktsproeiers en drukt het resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printpatroon plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
OPMERKING
U kunt de procedure op elk gewenst moment onderbreken door op de toets
te drukken.
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en controleprocedure van de inktsproeiers en drukt het
resultaat van de diagnose af. Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printpatroon plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
R
EINIGINGSPROCEDURE
EN
TESTPROCEDURE VOOR DE INKTSPROEIERS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor­den uitgevoerd.
Indien de afdrukkwaliteit achteruit gaat, kunt u een snelle procedure uitvoeren voor het reinigen van de printpatroon en het testen van de inktsproeiers, afge­sloten door een afdruk die de toestand weergeeft.
1. Druk op de toets tot op het display verschijnt:
VOOR DE PRINTPA TROON
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
OPMERKING
Indien de afdrukkwaliteit na het uitvoeren van de reinigings­procedure nog niet aan de verwachtingen voldoet, kunt u in volgorde de volgende handelingen uitvoeren, tot u een be­vredigend resultaat bereikt:
- Maak op het faxtoestel een kopie van een document met de gewenste grafische- of tekstkenmerken en beoordeel het re­sultaat.
- Gebruik een andere papiersoort (het papier dat u gebruikt kan bijzonder poreus zijn) en herhaal de procedure nog­maals.
- Verwijder de patroon en installeer hem opnieuw.
- Verwijder de patroon en inspecteer deze op aanwezigheid van deeltjes op de inktsproeiers; een eventueel aanwezig deeltje voorzichtig verwijderen en erop letten dat u de elektri­sche contacten niet aanraakt. Installeer de patroon.
- Verwijder de patroon en reinig de elektrische contacten van de patroon en van de printwagen, zie "Elektrische contac- ten van de printpatroon reinigen".
- Installeer de patroon opnieuw.
- Raadpleeg de technische dienst.
E
LEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE
PRINTPATROON
REINIGEN
MENU
ONDERH. PATROON
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
NIEUWE PATROON
4. Druk op de toetsen: Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
REINIG. PATROON
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets: Op het display verschijnt:
REINIG. PATROON
NEE
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
1
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl.
73
3. Ontgrendel de printpatroon door middel van het hendeltje, zoals aangegeven door de pijl.
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl.
4. Neem de patroon uit zijn behui­zing.
5. Reinig de elektrische contacten met behulp van een lichtjes be­vochtigde doek.
Opgelet! Raak de spuitmonden niet aan.
6. Reinig de elektrische contacten op de printwagen eveneens met een lichtjes bevochtigde doek.
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het faxtoestel.
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hendeltje, zo­als aangegeven door de pijl.
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing.
7. Installeer de patroon opnieuw in zijn behuizing met de elektri­sche contacten naar het printcompartiment gericht.
8. Duw de patroon aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij goed zit.
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
O
PTISCHE SCANNER REINIGEN
Door stof dat zich op het glas van de optische scanner opsta­pelt, zijn problemen bij het inscannen van documenten moge­lijk. Om dit te voorkomen, moet u het glas af en toe als volgt reinigen: Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
1
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond.
6. Reinig het glas van de optische scanner met een bevochtigde doek met een specifiek glas­reinigingsmiddel. Droog het glas zorgvuldig af.
Opgelet! Giet of spuit het reiniging­smiddel niet direct op het glas.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant van het faxtoestel, zoals aangegeven door de pijl.
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje, zoals aange­geven door de pijl.
74
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
OPMERKING
Om te controleren of de optische scanner schoon is, maakt u een kopie met een blanco vel papier. Als op de kopie verticale strepen te zien zijn en na controle blijkt dat de optische scan­ner perfect schoon is, dient u contact op te nemen met de technische dienst.
V
Indien het papier voor het afdrukken van ontvangen docu­menten of het kopiëren van originelen vast mocht lopen (dit wordt op het display aangegeven met het bericht "PAPIER
PROBLEEM, DRUK OP <
ASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN
I
>"), probeer dan het papier uit
B
EHUIZING REINIGEN
1. Koppel het faxtoestel van het stroomnet en telefoon-
net af.
2. Gebruik alleen een zachte, rafelvrije doek die u licht bevoch­tigd hebt met wat verdund afwasmiddel.
V
ASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN
Tijdens het verzenden of kopiëren kan het gebeuren dat een origineel vastloopt (dit wordt op het display aangege­ven met het bericht: "VERWIJDER DOC., DRUK OP <
Probeer het origineel uit te voeren door op de toets drukken. Indien het origineel niet uitgevoerd wordt, moet u
het als volgt handmatig verwijderen:
1
1. Trek het document voorzichtig omhoog zonder dat het ge­scheurd raakt.
I
>").
te
te voeren door op de toets papier niet uitgevoerd wordt, moet u het als volgt handmatig
verwijderen:
1
2
Gebruik nooit puntige voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen.
te drukken. Als het vel
1. Trek het vel voorzichtig omhoog zonder dat het gescheurd raakt.
of
2. Trek het vel voorzichtig omlaag zonder dat het gescheurd raakt.
OPMERKING
of
2
OPMERKING
Gebruik nooit puntige voorwerpen om vastgelopen documen­ten te verwijderen.
2. Trek het document voorzichtig omlaag zonder dat het gescheurd raakt.
Als het niet lukt het vastgelopen document of papier volgens de aangegeven methode te verwijderen, kan het in het faxtoestel geblokkeerd zitten. Is dit het geval, ga dan als volgt te werk:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (zie fig. 1 van de procedure "Optische scanner reinigen").
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op (zie fig. 2 van de procedure "Optische scanner reinigen").
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het faxtoestel (zie fig. 3 van de procedure "Optische scanner reinigen").
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hen­deltje (zie fig. 4 van de procedure "Optische scanner reini- gen").
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing (zie fig. 5 van de procedure "Optische scanner reinigen").
6. Verwijder het vastgelopen document of papier.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant van het faxtoestel (zie fig. 7 van de procedure "Optische scanner reinigen").
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje (zie fig. 8 van de procedure "Optische scanner reinigen").
9. Sluit het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
OPMERKING
75
E
LEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE HANDSET
EN
DE
BATTERIJLADER REINIGEN
Om te garanderen dat de batterijen van de handset optimaal worden opgeladen, is het raadzaam de elektrische contacten van de handset en van de batterijlader zo nu en dan als volgt te reinigen:
1
2
DE
BATTERIJEN VAN DE HANDSET VERVANGEN
1. Reinig de elektrische contacten van de handset met een licht be­vochtigd wattenstaafje.
2. Reinig ook de elektrische con­tacten van de batterijlader met een licht bevochtigd watten­staafje.
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend oplaadbare batterijen van het type dat bij het product wordt geleverd (NI-MH AAA 1,2V 600mAh batterijen). Plaats de batterijen met de juiste polariteit, zoals aangegeven in de batterijhouder. Breng de batterijen niet in contact met water, en stel ze niet bloot aan warmtebronnen of aan direct zonlicht. Houd de batterijen buiten het bereik van kinderen.
1
2
3
1. Verwijder het deksel van de batterijhouder zoals aangegeven door de pijlen. Verwijder de oude batterijen door aan het zwarte lint te trekken (de oude batterijen moeten worden afgevoerd in overeenstemming met de in elk land geldende wetten).
2. Plaats de nieuwe batterijen in hun houder, en let daarbij op de polariteit (zie de aanwijzingen in de houder zelf).
3. Sluit het deksel van de batterij­houder zoals aangegeven door de pijl.
76
F
ABRIKANT
Olivetti S.p.A. con unico azionista Gruppo Telecom Italia Direzione e coordinamento di Telecom Italia S.p.A. Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO) ITALIË
S
ERVICE
Indien het product niet naar behoren werkt, of bij vragen aan de fabrikant, kunt u het nummer bellen dat op de "Warranty Card" is aangegeven.
F
ABRIKANT EN SERVICE
77
T
ECHNISCHE GEGEVENS
A
LGEMENE KENMERKEN VAN HET FAXTOESTEL
K
ENMERKEN SCANNER
Model......................... Tafelmodel
Display........................ LCD 16 + 16 tekens
Geheugencapaciteit..... 30 pagina's (*)
Afmetingen
Breedte ....................... 345 mm
Diepte ......................... 244 mm
Hoogte ........................ 122 mm - 308 mm (**)
Gewicht ....................... ca. 4,8 Kg (verpakt product)
A
LGEMENE KENMERKEN VAN DE HANDSET
Bereik ......................... ca. 250 meter (in open veld en optimale
gebruikscondities)
Display........................ LCD met achtergrondverlichting
Standaard................... DECT (Digital European Cordless
T echnology) en GAP (Generic Access Pro-
file)
Autonomie ................... ca. 10 uur in gesprek
................................... ca. 80 uur in stand-by
C
OMMUNICATIEKENMERKEN
Telefoonnet ................. Openbaar/PBX
Compatibiliteit............... ITU G3
Modemsnelheid....................... 14400 - 12000 - 9600 - 7200 - 4800
- 2400 (met automatische "fall back")
Comprimeringsmethode........... MH, MR, MMR
K
ENMERKEN STROOMVOORZIENING
Faxtoestel
Stroomvoorziening .................. 220-240 VAC of 115-240 VAC (zie
het plaatje aan de achterkant van het faxtoestel)
Frequentie .............................. 50-60Hz (zie het plaatje aan de ach-
terkant van het faxtoestel)
Stroomverbruik:
- in standby ............................ < 4W
- max. verbruik ...................... 28W
Scanmethode .......................................CIS
Scanresolutie:
- horizontaal........................................8 pixels/mm
- verticaal STANDARD........................ 3,85 lijnen/mm
- verticaal FINE................................... 7,7 lijnen/mm
V
ERZENDINGSKENMERKEN
Verzendingstijd............ ca. 7s (14400 bps) (*)
Capaciteit van de
documentinvoer .......... Automatische invoer (ADF):
................................... 5 vel A4 (70 - 90 gr/m2)
O
NTVANGSTKENMERKEN
Afdrukmethode ............ Afdruk op gewoon papier met inkjetprinter
Max. afdrukbreedte..............................204 mm
Max. afdruklengte ................................282 mm
Afdrukpapier ........................................A4 (210 x 297 mm)
Papierinvoer............... Cassette voor gewoon papier (max. 40 vel
80 gr/m2)
K
ENMERKEN VAN HET ANTWOORDAPPARAAT
• Opnamecapaciteit: ca. 15'
• Memo
• 2 uitgaande boodschappen
• Functie alleen uitgaande boodschap
• Functie "gesprekkosten besparen"
• Snelle toegang vanaf bedieningspaneel en op afstand
• Toegangscode
• Opname boodschappen
• Behoud van boodschappen bij stroomuitval.
(*) = Formaat ITU-TS, Test Sheet n° 1 (Slerexe Letter) in
standaardresolutie met MMR-comprimering.
(**) = Met papiersteun.
Batterijlader
Stroomvoorziening .................. 230 VAC
Frequentie .............................. 50 Hz
O
MGEVINGSVOORWAARDEN
Temperatuur ............... van +5oC tot +35oC (werking)
................................... van -15oC tot +55oC (transport)
................................... van 0oC tot +45oC (opslag en wachtstand)
Relatieve vochtigheid .. 15%-85% (werking/opslag/wachtstand)
................................... 5%-95% (transport)
78
I
NDEX
A
Aanbevelingen voor de veiligheid Aansluiting van de handset
op het stopcontact
Aansluiting van het faxtoestel
aansluitbussen op de telefoonlijn op het stopcontact
van de telefoonhoorn Activering van het antwoordapparaat Adresboek
Afdrukken van het menu en zijn functies Afstandbediening van het antwoordapparaat Afstandsbedieningscode Antwoordapparaat39,
Automatische documentinvoer (ADF)9,19, Automatische kiesherhaling
32
afdrukken van adresboekgegevens35,
programmering van het adresboek
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
verzenden door opzoeken in het adresboek
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
wijziging van een nummer
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
wissen van een nummer
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
activering
afdrukken van de configuratieparameters
afspelen van boodschappen en memo's
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel afspelen van uitgaande boodschap 1 afspelen van uitgaande boodschap 2 annuleren van de toegangscode bedieningspaneel instellen van de toegangscode op afstand bedienen opnametijd voor memo's en binnenk. boodschappen opnemen van de doorstuur-boodschap opnemen van memo's opnemen van uitgaande boodschap 1 opnemen van uitgaande boodschap 2 speciale functies
alleen uitgaande boodschap
gesprekkosten besparen
stille ontvangst toegang tot het antwoordapparaat in-/uitschakelen uitgaande boodschappen en memo's veiligheidsfuncties en toegang wijzigen van de toegangscode wissen van boodschappen en memo's
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel wissen van uitgaande boodschap 2
11
9
10
11
53
78
39
39
46
47
3
10
39
38
33
32
35
35
33
33
34
34
19
45
47
44
44
42 42
40
40
45
43
43
41 42
46
46
41
40
40
45
44
42
27
29
41
43
B
Batterijen
batterijen van de handset vervangen plaatsen van de batterijen van de handset
waarschuwingen11, Bedieningspaneel van het faxtoestel Bedieningspaneel voor het antwoordapparaat Behuizing
reinigen Berichten op het faxtoestel
andere berichten op het display
foutberichten op het display
75
76
68
76
11
5
39
70
C
Componenten
extern en intern Configuratie
instelling van enkele parameters
standaard waarden
van de handset Configuratieparameters van het antwoordapparaat
afdrukken Contrast
afstellingen
9
12
4
18
47
27
D
Datum en tijd
datum en tijd instellen
datum en tijd wijzigen
op de handset
op het faxtoestel Display van de handset Display van het faxtoestel
andere berichten foutberichten
Documenten
automatische documentinvoer (ADF)9,19, vastgelopen documenten verwijderen welke documenten kunt u gebruiken
Doorverbinden van een oproep
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
13 18
18
13
8
9
70
68
27
75
27
64
23
E
ECM (Error Correction Mode) Elektrische contacten
van de handset en de batterijlader van de printwagen
57
76
74
79
F
L
Fabrikant
contact opnemen
telefoonnummer Foutcodes66, FOUTEN-LED
77
77
67
68
G
Geheugen
verzending uit het geheugen
wijzigen/herhalen/wissen
29
30
H
Handset
aanvullende handsets registreren19,
automatisch antwoord in-/uitschakelen
basisinstellingen herstellen
basisunit selecteren
batterijen van de handset vervangen
configuratie
datum en tijd wijzigen
een 3-gesprek starten
een handset annuleren
handenvrij-functie in-/uitschakelen
interne communicatie tussen handsets starten
melodietype kiezen
naam van de handset wijzigen
oproep doorverbinden
PIN-code wijzigen
plaatsen van de batterijen van de handset
taal op de handset wijzigen
volume belsignalen wijzigen
waarschuwingstonen in-/uitschakelen
wekker instellen
18
62
62
64
18
64
64
60
64
62
61
60
63
60
76
63
61
61
I
Installatie- en instellingsparameters
instelling van enkele parameters
over installatie- en instellingsparameters Invoer voor normaal papier (ASF)9,
12
17
K
Kenmerken van de telefoonlijn
van openbaar telefoonnet naar privé-lijn (PBX) Kopie
contrast- en resolutiewaarden
de kopieertaak onderbreken
kopiëren
reproductiewaarde
welke documenten kunt u kopiëren
23
24
23
24
23
Lijst
lijst van uitgesloten nummers afdrukken lijst van uitgesloten nummers instellen lijst van uitgesloten nummers wijzigen
lijst van uitgesloten nummers wissen Lijst van configuratieparameters voor ontvangst Lijst van uitgesloten nummers afdrukken Lijst van uitgesloten nummers instellen Lijst van uitgesloten nummers wijzigen Lijst van uitgesloten nummers wissen Lijsten
lijst van configuratieparameters
lijst van installatieparameters
lijst van uitgesloten nummers Luidsprekervolume
56
37
38
55 53 54
54
38
55 53 54
54
37
M
Memo's
11
65
opnemen
Memo's en binnenkomende boodschappen
afspelen
opnametijd wissen
Milieu
milieuvriendelijkheid
Milieuvriendelijkheid
correcte verwerking van onze apparatuur
43
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
43
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
44
45
3
44
44
3
O
Onderhoud
aanbevelingen voor de veiligheid batterijen van de handset vervangen behuizing reinigen
4
14
controle van de inktsproeiers elektrische contacten reinigen
van de handset en de batterijlader
van de printwagen optische scanner reinigen printpatroon vervangen problemen oplossen
de stroom is uitgevallen
de verzending mislukt
het papier of de inkt is op
problemen op de handset
problemen op het faxtoestel reinigingsprocedure voor de printpatroon telefoonnummer voor service vastgelopen documenten verwijderen vastgelopen papier verwijderen
75
73
72
3
76
73
76
74
66
66
66
71
66
73
77
75
75
80
Ontvangst
aantal belsignalen wijzigen afdrukzone van een ontvangen document verkleinen afstandsbedieningscode wijzigen automatische ontvangst20,
met oproeptype-herkenning herkenning van het belsignaal-ritme manuele ontvangst20, naam of nummer van de beller weergeven ontvangst in stand "TEL / FAX " ontvangst met antwoordapparaat20, ontvangst vanaf de handset ontvangstmodus kiezen20, resterende tekst stille ontvangst stille periode wijzigen volume belsignalen wijzigen
op de handset
op het faxtoestel zoemerduur wijzigen
Optische scanner
reinigen
48
49
74
50
53
31
32
51
31
49
21
31
32
31
52
60
50
52
P
Papier
invoer voor normaal papier (ASF) papier laden vastgelopen papier vastgelopen papier verwijderen wanneer het papier opraakt
Polling
polling voor ontvangst polling voor ontvangst wijzigen polling voor ontvangst wissen wat is polling
Printpatroon
controleprocedure van de inktsproeiers elektrische contacten reinigen plaatsen van de printpatroon printpatroon vervangen reinigings-en controleprocedure van de spuitmonden
Problemen oplossen
de stroom is uitgevallen de verzending mislukt het papier of de inkt is op problemen
op de handset
op het faxtoestel
17
66
58
58
72
66
66
66
71
66
9
75
66
59
59
73
73
17
R
Rapporten
activeringsrapport afdruk opvragen automatische afdruk foutdberichtenrapport rapport laatste circulaire rapport laatste verzending rapporten interpreteren stroomonderbrekingsrapport
36
37
36
36
36
36
36
36
48
18
Reinigen
behuizing elektrische contacten
van de handset en de batterijlader van de printwagen
optische scanner
Resolutie
afstellingen
75
76
73
74
28
S
Service
telefoonnummer voor service
Signalen op het faxtoestel
andere geluidssignalen geluidssignalen die een fout aangeven
Stroom
wanneer de stroom uitvalt
77
70
68
66
T
T aal berichten
instellen wijzigen
T echnische gegevens
algemene kenmerken van de handset algemene kenmerken van het faxtoestel communicatiekenmerken kenmerken scanner kenmerken stroomvoorziening kenmerken van het antwoordapparaat omgevingsvoorwaarden ontvangstkenmerken verzendingskenmerken
Telefoon
gebruik van de telefoon opbellen via de snelle methode opbellen via opzoeken in het adresboek
opvragen van de laatste nummers
T elefoonnummer voor service T oegang tot het antwoordapparaat in-/uitschakelen T oegangscode voor het antwoordapparaat
annuleren instellen wijzigen
T oetsenbord van de handset
12 12
78
78
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
vanaf de handset vanaf het faxtoestel
22
22
40 40 40
78
78
78
78
78
78 78 21
22
21
22
77
41
7
U
Uitgaande boodschap 1
afspelen opnemen
Uitgaande boodschap 2
afspelen opnemen wissen
Uitgaande boodschappen en memo's
42
41
42
42
42
41
81
V
Veiligheid
aanbevelingen voor de veiligheid
aanbevelingen voor het gebruik brandgevaar gebruiksbestemming ongevalrisico schokgevaar
verstikkingsgevaar Veiligheidsfuncties en toegang Verbindingstonen Verpakking
inhoud van de verpakking
Verzending
circulaire contrast en resolutie afstellen de Flash-functie in-/uitschakelen documenten verzenden
vanaf het faxtoestel19,
ECM-modus in-/uitschakelen een document uit het geheugen verzenden hoorn van het faxtoestel opnemen bij het verzenden kiestonen horen bij het verzenden
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel19,
luidsprekervolume regelen onderbreken verbindingstonen weergeven verzenden door opzoeken in het adresboek
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel
verzenden via de snelle methode welke documenten kunt u gebruiken19, zoemervolume regelen
Volume belsignalen
op de handset op het faxtoestel
3
4 4 3
3
40
56
29
29
28
35
35
56
60
50
3
4
10
27
57
28
57
29
28
56
56
35
27
20,29
Z
Zenderidentificatie
faxnummer naam
15
naam en faxnummer
plaats16,
Zoemervolume
56
16
55
82
EG–VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING van de FABRIKANT volgens ISO/IEC 17050
OLIVETTI S.p.A Via Jervis, 77 - IVREA (TO) - ITALY
Verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat:
Declares under its sole responsibility that:
en voldoet aan de fundamentele vereisten van Elektromagnetische compatibiliteit en Veiligheid zoals voorzien door de Richtlijnen:
fulfill the essential requirements of Electromagnetic Compatibility and of Electrical Safety as prescribed by the Directives:
89/336/EEG van 3 mei 1989 en latere wijzigingen (Richtlijn 92/31/EEG van 28 april 1992 en Richtlijn 93/68/EEG van 22 juli 1993);
89/336/EEC dated 3rd May 1989 with subsequent amendments (Directive 92/31/EEC dated 28th April 1992 and Directive 93/68/EEC dated 22
2006/95/EG van 27 december 2006;
2006/95/EC dated 27th December 2006;
zijnde ontworpen en geconstrueerd in overeenstemming met de volgende geharmoniseerde normen:
since designed and manufactured in compliance with the following European Harmonized Standards:
EN 55022/A2 : 2003 (Limits and methods of measurements of radio interference characteristics of Information Technology Equipment) / Class B; EN 61000-3-2/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility (EMC) - Part 2 : Limits - Section 2 : Limits for harmonic current emissions (equipment input current 16 A per phase); EN 61000-3-3/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility (EMC) - Part 3 : Limits - Section 3 : Limitation of voltage fluctuations and flicker in low voltage supply systems for equipment with rated current up to and including 16A); EN 55024/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility - Information technology equipment - Immunity characteristics ­Limits and methods of measurement); EN 60950-1/A1 : 2004 (Safety of Information Technology Equipment, including electrical business equipment).
Het product voldoet bovendien aan de volgende voorschriften:
Moreover the model is in compliance with following Standards:
ETSI TBR 38 : May 1998 Requirements for a terminal equipment incorporating an analogue handset function capable of supporting the justified case service when connected to the analogue interface of the PSTN in Europe. ETSI ES 203 021 : January 2006 Access and Terminal (AT); Harmonized basic attachment requirements for Terminals for connection to analogue interfaces of the Telephone Networks. ETSI EN 301 406 : 2003 Digital Enhanced Cordless Telecommunications (DECT); Harmonized EN for Digital Enhanced Cordless Telecommunications covering essential requirements under article 3.2 of the R&TTE Directive Generic radio. ETSI EN 301 489-6 : 2002 Electromagnetic compatibility and radio spectrum Matters (ERM); Electromagnetic compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part6: specific conditions for Digital Enhanced Cordless Telecommunications (DECT) equipment. ETSI EN 301 489-1 : 2005 Electromagnetic compatibility and radio spectrum Matters (ERM); Electromagnetic compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part1: Common technical requirements.
De overeenstemming met de bovengenoemde fundamentele vereisten wordt aangetoond door de op het product aangebrachte CE-markering.
Compliance with the above mentioned essential requirements is shown by affixing the CE marking on the product.
MANUFACTURER’S CE DECLARATION of CONFORMITY according to ISO/IEC 17050
het in deze handleiding beschreven product
the product described in this guide
in OVEREENSTEMMING is met de Richtlijn 1999/5/EG van 9 maart 1999
is in compliance with directive 99/5/EC dated 9
nd
July 1993);
th
march 1999
Scarmagno, 08 Maart 2007 Olivetti S.p.A.
Scarmagno, 8
Opmerkingen: 1) De CE-markering werd aangebracht in 2007.
Notes: 1) CE Marking has been affixed in 2007.
2) Het kwaliteitssysteem is in overeenstemming met de normen serie UNI EN ISO 9000.
2) The Quality System is in compliance with the UNI EN ISO 9000 series of Standards.
th
march 2007
Olivetti S.p.A. Sede Sociale Ivrea,Via Jervis,77 – Cap. Soc. Euro 154.000.000 – C.C.I.A.A. Torino n. 547040 – Trib Ivrea Reg. Soc. n. 1927 – Cod. Fisc. e Part. IVA 02298700010
ORIGINELE
VERBRUIKSPRODUCTEN
Olivetti is het enige Europese bedrijf dat kan bogen op het eigendom van een inkjet printtechnologie en produceert de verbruiksproducten in zijn eigen fabriek in Italië. Het bedrijf produceert ook de in de inktpatronen gebruikte gifvrije inkt, waarvan de chemische samenstelling in de laboratoria van Olivetti werd ontwikkeld en getest. De inkt is één van de meest kritieke elementen bij inkjet printen. Hij moet fysisch-chemische eigenschappen bezitten die van cruciaal belang zijn niet alleen wat betreft de printkwaliteit maar ook voor de effecten op de kenmerken van de micro-inktdruppels die door de patroon worden afgegeven en op de betrouwbaarheid van het printsysteem. Het ontwerp van het hydraulisch circuit van de inktpatroon, dat de kenmerken van de inktdruppels bepaalt, is gebaseerd op de fysische en chemische eigenschappen van de inkt (viscositeit en oppervlaktespanning). De kenmerken van de inkt spelen ook een belangrijke rol in de wisselwerking met het afdrukmedium doordat zij de droogtijd, de kleurdichtheid en de kwaliteit van de punten bepalen, en hebben een sterke invloed op de duurzaamheid van de afbeelding.
De inkt van Olivetti bestaat voor 70% uit ultra-gezuiverd water. De materialen worden allereerst geselecteerd op basis van hun gifvrije karakter om een laag verontreinigingsniveau van de geprinte documenten te garanderen. Olivetti garandeert dat al zijn verbruiksproducten gifvrij en milieuvriendelijk zijn. Olivetti distribueert het Material Safety Data Sheet, een identificatieblad van de gebruikte componenten, met toxicologische informatie, milieugegevens en aanwijzingen over de verwerkingsprocedures. Alleen door originele Olivetti verbruiksproducten aan te schaffen heeft u de zekerheid van deze garanties.
Let op het merk op de verpakking om te controleren of het een origineel product is. De originele verbruiksproducten van Olivetti kunnen worden aangeschaft in de belangrijkste groothandelketens of bij erkende verkooppunten. Om te weten waar u de Olivetti inktpatronen kunt kopen kunt u het nummer bellen dat op het gele blad is vermeld (samen met de faxinformatie).
FJ31
DE ENIGE INKTPATROON
DIE GESCHIKT IS VOOR UW FAX
259754Y-01
Loading...