De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan het in deze
handleiding beschreven product aan te brengen.
Dit apparaat is goedgekeurd volgens de beschikking van de Raad 98/482/EG voor pan-Europese aansluiting van
enkelvoudige eindapparatuur op het openbare geschakelde telefoonnetwerk (PSTN). Gezien de verschillen tussen
de individuele netwerken in de verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zichzelf geen onvoorwaardelijke
garantie voor een succesvolle werking op elk PSTN-netwerkaansluitpunt.
De geleverde handset voldoet aan de standaards DECT (Digital European Cordless Technology) en GAP (Generic
Access Profile).
Neem bij problemen in eerste instantie contact op met de leverancier van het apparaat.
De fabrikant verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat dit product in
overeenstemming is met hetgeen bepaald door de richtlijn 1999/05/CE (de
volledige verklaring vindt u achterin deze handleiding).
0168
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Hierbij wordt verklaard dat het product geschikt is voor invoeging in alle netwerken van de EU-landen, Zwitserland
en Noorwegen.
De volledige netwerkcompatibiliteit in elk land kan afhankelijk zijn van specifieke nationale softwareparameters die
overeenkomstig ingesteld moeten worden. Neem in geval van problemen met betrekking tot de aansluiting op
andere dan EC PSTN netwerken contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Gelieve rekening te houden met het feit dat in de volgende omstandigheden bovengenoemde conformiteit evenals
de productkenmerken niet meer gegarandeerd zijn:
•verkeerde elektrische stroomvoorziening;
•verkeerde installatie; verkeerd of onheus gebruik of in ieder geval gebruik waarbij geen rekening wordt gehouden met de aanwijzingen in de bij het product geleverde handleiding;
•vervanging van originele componenten of accessoires door een ander type dat niet goedgekeurd is door de
constructeur, of uitgevoerd door onbevoegd personeel.
Het stopcontact moet dicht in de buurt van het toestel geïnstalleerd zijn en makkelijk bereikbaar zijn. Om de
elektrische voeding van het toestel uit te schakelen, moet u de stekker uit het stopcontact trekken.
VOOR HET GEBRUIK3
OVER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING..................... 3
OVER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID........................................... 3
AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID ................................... 3
OVER INSTALLA TIE- EN INSTELLINGSPARAMETERS ............... 4
KENNISMAKING MET HET PRODUCT5
BEDIENINGSPANEEL V AN HET F AXTOESTEL............................ 5
TOETSENBORD VAN DE HANDSET............................................7
DISPLAY VAN DE HANDSET ........................................................ 8
De handleiding is in hoofdzaak in twee delen onderverdeeld:
in het eerste deel vindt u een beknopte beschrijving van het
faxapparaat, zodat u het direct kunt installeren en ge-bruiken, zij het met een minimum van zijn mogelijkheden.
Na deze eerste fase, kunt u het tweede deel van de handleiding raadplegen. Dit biedt u een diepgaander over-
zicht van het faxapparaat en de handset en van hun
talrijke functies.
O
VER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID
De kartonnen verpakking, het plastic van de verpakking en
de onderdelen van het faxtoestel en de handset kunnen
gerecycled worden volgens de voorschriften die in uw land
op het gebied van recycling gelden.
Informatie met betrekking tot de Richtlijn 2002/96/EG
betreffende de behandeling, inzameling, recycling en
verwerking van elektrische en elektronische apparatuur
en de componenten ervan.
1. V
OOR DE LANDEN VAN DE EUROPESE UNIE (EU
Het is verboden om elektrische en elektronische apparatuur
als huishoudelijk afval te verwerken: het is verplicht om een
gescheiden inzameling uit te voeren.
Het achterlaten van dergelijke apparatuur op plekken die niet
specifiek hiervoor erkend en ingericht zijn, kan gevaarlijke
gevolgen voor het milieu en de veiligheid met zich meebrengen.
Overtreders zijn onderworpen aan sancties en maatregelen
krachtens de wet.
Om op correcte wijze onze apparatuur te verwerken
kunt u:
a) Zich wenden tot de plaatselijke instanties die u aanwijzingen
en praktische informatie over de correcte behandeling van
het afval zullen verschaffen, zoals bijvoorbeeld: locatie en
openingstijden van de inzamelcentra, enz.
b) Bij aankoop van een nieuw apparaat van ons merk, het oude
apparaat, dat gelijk moet zijn aan het gekochte apparaat bij
onze wederverkoper inleveren.
)
De behandeling, de inzameling, de recycling en de verwerking van elektrische en elektronische apparatuur dienen overeenkomstig de wetten die in elk land van kracht zijn te gebeuren.
S
CHOKGEVAAR
•Probeer nooit het faxtoestel of de handset zelf te repareren
indien u daarvoor geen speciale opleiding hebt genoten;
wanneer u de behuizingen verwijdert, riskeert u een elektrische schok of andere verwondingen. Neem dus geen risico’s
en roep er een gekwalificeerde onderhoudstechnicus bij.
•In geval van onweer wordt aangeraden het apparaat en
de batterijlader zowel van het stopcontact als van de
telefoonlijn af te koppelen om mogelijke beschadiging
ervan door een elektrische ontlading te voorkomen.
•Giet nooit vloeistoffen op het faxtoestel of de handset en voorkom dat ze aan vocht wordt blootgesteld.
Indien er vloeistoffen in het faxtoestel of de handset zijn gedrongen, onmiddellijk de stekker uit het stopcontact trekken en
ook de telefoonlijn afkoppelen. Laat de apparaten door een
gekwalificeerde onderhoudstechnicus repareren alvorens ze
weer te gebruiken.
•Gebruik het faxtoestel of de handset niet wanneer ze aan
weersinvloeden zijn blootgesteld.
•Sluit het faxtoestel en de batterijlader uitsluitend aan op en
stopcontact dat aan de normen voldoet.
•Trek niet aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te
halen.
•Raak de elektrische voedingskabel of de stekker nooit met
natte handen aan.
•Zorg ervoor dat de elektrische voedingskabel niet gevouwen
of platgedrukt wordt. Houd hem op afstand van warmtebronnen.
•Alvorens reinigingswerkzaamheden uit te voeren, het
faxtoestel en de batterijlader van het stopcontact afkoppelen.
•Controleer, alvorens het faxtoestel of de handset te gebruiken, of het niet beschadigd of gevallen is. Laat het in dat geval
controleren door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
V
ERSTIKKINGSGEVAAR
A
ANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID
Het symbool van de doorgekruiste vuilnisbak, aangebracht
op de apparatuur, betekent dat:
- het apparaat aan het einde van zijn levensduur
bij geoutilleerde inzamelcentra moet worden
ingeleverd en gescheiden van het
huishoudelijk afval moet worden verwerkt;
- Olivetti de activering garandeert van de
procedures inzake behandeling, inzameling,
recycling en verwerking van de apparatuur
conform de Richtlijn 2002/96/EG (en latere
wijzigingen).
•Het faxtoestel en de accessoires zijn in plastic verpakt. Laat
kinderen dus niet zonder toezicht met het verpakkingsmateriaal
spelen.
B
RANDGEVAAR
•Wanneer u het faxtoestel en de handset langere tijd niet gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact om schade door
eventuele storingen of spanningsstoten te voorkomen.
3
O
NGEVALRISICO
•Plaats het faxtoestel en de handset op een vlakke en stabiele
ondergrond, vrij van trillingen, zodat ze niet kunnen vallen;
een val zou u of anderen kunnen verwonden en de apparaten kunnen beschadigen.
•Leg de stroomsnoeren zo dat niemand erop kan trappen of
erover kan struikelen.
•Laat nooit toe dat kinderen het faxtoestel of de handset zonder toezicht gebruiken of ermee spelen.
A
ANBEVELINGEN VOOR HET GEBRUIK
•Houd het faxtoestel en de handset uit de buurt van water,
damp en hevige warmtebronnen. Plaats ze niet in een stoffige
omgeving en stel ze ook niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
•Omring het faxtoestel niet met boeken, documenten of voorwerpen die de ventilatieruimte beperken.
•Gebruik het faxtoestel en de handset alleen bij een omgevingstemperatuur tussen de 5°C en 35°C met een relatieve vochtigheidsgraad tussen de 15% en 85%.
•Plaats de toestellen op een veilige afstand van elektrische of
elektronische apparaten zoals radio’s, TV’s e.d., die storingen kunnen veroorzaken.
•In geval van spanningsval of stroomonderbreking kunt u geen
telefoonoproepen maken of ontvangen op het faxtoestel of de
handset, omdat het toetsenbord van het faxtoestel wordt uitgeschakeld en de handset geen toegang heeft tot de telefoonlijn omdat het faxtoestel niet gevoed is.
•Wanneer het echter absoluut noodzakelijk is in deze omstandigheden een telefoonoproep uit te voeren moet u een noodtelefoon van een goedgekeurd type gebruiken die u (in landen waar dit is toegestaan) direct op het faxtoestel of direct op
het telefoonstopcontact kunt aansluiten.
•Laat voldoende ruimte vrij voor de uitvoeropening aan de
voorzijde voor de originele verzonden of gekopieerde documenten, zodat deze niet op de vloer vallen.
G
EBRUIKSBESTEMMING
Het faxtoestel is bestemd voor het verzenden en ontvangen
van originele documenten en het fotokopiëren van papieren
documenten. Het apparaat kan tevens als telefoon worden
gebruikt. Elk ander gebruik moet als oneigenlijk worden beschouwd. Het mag met name nooit direct op een ISDN-lijn
worden aangesloten. In dat geval komt de garantie te vervallen. De handset voldoet aan de standaards DECT (Digital
European Cordless Technology) en GAP (Generic Access
Profile) en werd ontwikkeld voor het gebruik als telefoon en
voor het beheer van enkele functies van het faxtoestel.
O
VER INSTALLATIE- EN
INSTELLINGSPARAMETERS
Op nationaal vlak kunnen de standaard waarden voor elke
installatie- en instellingsparameter variëren naargelang de
vereisten of de specifieke behoeften van de gebruiker.
Daarom zijn deze instellingen niet altijd identiek aan de instellingen die in de handleiding zijn vermeld. We raden u dan
ook aan ze af te drukken voordat u wijzigingen aanbrengt
(zie verderop "Rapporten en lijsten afdrukken", in het
hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen").
4
B
EDIENINGSPANEEL VAN HET FAXTOESTEL
K
ENNISMAKING MET HET PRODUCT
"Fouten-led"
Signaleert een storing tijdens verzending of
ontvangst.
•
Na indrukken van de toets , wordt het
luidsprekervolume geleidelijk tot het maximum
verhoogd om dan weer te beginnen bij het
minimumniveau.
Display
LCD met twee regels van maximaal 16 tekens per regel.
Geeft instructieberichten en foutmeldingen weer.
Aan: er zijn reeds beluisterde boodschappen of
memo’s in het geheugen aanwezig.
Knippert: er zijn af te drukken documenten,
nieuwe boodschappen of memo’s in het geheugen aanwezig.
Uit: het geheugen is leeg.
•
Vormen van het fax- of telefoonnummer.
•Automatisch selecteren, bij langer dan een
seconde ingedrukt houden, van het eraan toegewezen telefoon- of faxnummer (nadat dit
geprogrammeerd is).
•
Instellen van numerieke gegevens.
•
Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens
tijdens het instellen van nummers en namen.
•Cyclisch doorlopen, van de eerste tot de laatste en
andersom, van de diverse functies en betreffende parameters in de menu’s.
•
Voor het naar "rechts" en "links" verplaatsen van de
cursor tijdens de instelling van nummers en namen.
•
Hiermee kunnen de functies van het antwoordapparaat
worden ingesteld. Zie beschrijving in het betreffende
hoofdstuk.
•Met de hoorn van de haak, om toegang te krijgen tot de speciale
functies die het telefoonbedrijf biedt, algemeen bekend als REGISTER RECALL (R-functie).
•Met de hoorn op de haak, en korter dan twee seconden ingedrukt,
om de handset te laten overgaan om hem te zoeken (ZOEK TEL.fiunctie). Om de ZOEK TEL.-functie te onderbreken, opnieuw op
deze toets drukken.
•Met de hoorn op de haak, en langer dan twee seconden ingedrukt, om de registratieprocedure van de handset te starten.
Met het faxtoestel aangesloten op een privé-centrale:
•Ingedrukt voor het vormen van het telefoon- of faxnummer, vrijgave van doorverbinding van de oproep naar de openbare lijn
(als de uitgangsmodus Flash is en indien het faxtoestel op de
juiste wijze werd geprogrammeerd).
•
Zenden bij toonkiesmodus een toon in
de lijn voor speciale telefoondiensten.
•
Voor het selecteren van de "vorige"
en "volgende" speciale tekens en
symbolen tijdens het instellen van
namen.
Vóór het vormen van een nummer, van
de pulskiesmodus overgaan op de
toonkiesmodus.
5
•Stemt de resolutie af op de te verzenden en te kopiëren
documenten (alleen met het document in de automatische
invoer - ADF).
•Voor tijdelijke onderbreking van de verbinding (met de
hoorn van de haak).
•Het adresboek openen
•Annuleert verkeerde instellingen op het
display.
•Tijdens de programmering van de functies,
één functie terug gaan.
•Weergave van de laatste 10 geselecteerde
fax- of telefoonnummers (uitgaande oproe-pen) of van de laatste 20 onbeantwoorde
nummers (binnenkomende oproepen),
onafhankelijk van de aanwezigheid van een
document in de ADF.
•Voert een document uit de automatische invoer
(ADF) uit.
•Schakelt de LED "
•Plaatst het faxtoestel opnieuw in de standbymodus.
•Onderbreekt het programmeren, een verzending,
een ontvangst of het kopiëren.
" uit.
•Start de ontvangst van een document in de ontvangstmodus "HANDMATIG" en "TEL / FAX".
•Start de verzending van het document nadat het
faxnummer is gevormd (alleen met het document in de
automatische invoer - ADF).
•Bevestigt de selectie van menu’s en submenu’s, parameters en betreffende waarden en gaat over naar de
volgende procedure.
•Starten van het kopiëren (alleen met het document in
de automatische invoer - ADF).
•Het menu en de functies ervan openen.
•
Last een pauze in tijdens het direct vormen
van het telefoon- of faxnummer.
Hiermee kan men de lijn nemen om een telefoon- of
faxnummer te kiezen zonder de hoorn op te nemen.
Tijdens een telefoongesprek, voor het doorverbinden
van de oproep naar een geregistreerde handset.
6
T
OETSENBORD VAN DE HANDSET
Enkele toetsen kunnen ook meerdere verschillende functies hebben, afhankelijk van de modus waarin de handset zich bevindt:
Wachtstand (stand-by), oftewel wanneer de handset niet actief is.
Programmeermodus, actief na drukken op de toets (als men tijdens de programmering gedurende ca. 30 seconden op geen enkele toets drukt, komt de
handset automatisch in de wachtstand terug).
Communicatiemodus, actief tijdens een telefoonoproep.
Modus voor adresboekbeheer, actief na drukken op de functietoets F2 ( - indien men tijdens het beheer gedurende ca. 30 seconden op geen enkele toets
drukt, komt de handset automatisch in de wachtstand terug).
Modus voor beheer van het antwoordapparaat van het faxtoestel, indien er binnenkomende boodschappen of memo’s op het antwoordapparaat zijn
opgenomen.
Functietoets F2
T oegang tot het adresboek. Door hierna op de toets
te drukken, wordt het toetsenbord ontgrendeld
(indien eerder geblokkeerd).
Wijzigen van een naam of nummer van het
adresboek. Overgaan van hoofdletters op kleine letters
en andersom, tijdens het instellen van namen.
Overgaan naar vorige binnenkomende boodschap of
memo. Wissen van de reeds beluisterde
binnenkomende boodschappen of memo’s.
Functietoets F1
Toegang tot de lijst van niet beantwoorde oproepen
(indien de service werd geactiveerd).
Uitschakelen van een parameter.
- Een functie of het weergegeven menu afsluiten.
Een naam of een nummer uit het adresboek wissen.
Nieuwe op het antwoordapparaat opgenomen
binnenkomende boodschappen of memo’s
beluisteren. Momenteel beluisterde binnenkomende
boodschap of memo wissen.
T oegang tot de telefoonlijn.
In-/uitschakelen van de handenvij-functie. Indien
meer dan 1,5 seconde ingedrukt gehouden, toegang tot
het faxtoestel.
Kiezen van het weergegeven nummer uit het
adresboek.
Na drukken op de toets , blokkeren van het
toetsenbord. Na drukken op de toets F2 (),
ontgrendelen van het toetsenbord (indien eerder
geblokkeerd).
- - Overgang van de pulskiesmodus naar de
toonkiesmodus.
- Selecteren van speciale tekens en symbolen
tijdens het instellen van namen.
In de toonkiesmodus, zenden van een toon in de lijn
voor speciale netwerkdiensten.
Met het faxtoestel aangesloten op een privé-
centrale:
Ingedrukt voor het vormen van het telefoon- of
faxnummer, vrijgave van doorverbinding van de
oproep naar de openbare lijn (als de uitgangsmodus
Flash is en indien het faxtoestel op de juiste wijze
werd geprogrammeerd).
- Starten van een interne communicatie met een
andere handset.
Toegang tot de speciale functies die het
telefoonbedrijf biedt, algemeen bekend als REGISTER
RECALL (R-functie). Bij langer dan 1,5 ingedrukt
houden van deze toets wordt de oproep
doorverbonden.
Luidspreker.
Functietoets F3
Toegang tot het beheer van de eventueel op het
antwoordapparaat van het faxtoestel opgenomen
binnenkomende boodschappen en memo’s. Na
drukken op de toets
weergegeven nummer naar het adresboek gekopieerd.
- Bevestiging van het menu, van de functie of
van de weergegeven parameter.
Uitschakelen van de microfoon. Om de microfoon
weer in te schakelen, opnieuw op deze knop drukken.
Invoeren van een nieuw contact in het adresboek.
Beluisteren van alle op het antwoordapparaat
opgenomen binnenkomende boodschappen of memo’s.
Overgaan naar de volgende binnenkomende
boodschap of memo.
Toegang tot de menu’s.
Schuiven door de menu’s, de functies of de
parameters (bovenste en onderste delen van de toets).
- Verhogen of verlagen van het volume van de
belsignalen van de handset (bovenste en onderste
delen van de toets).
Verhogen of verlagen van het volume van de hoorn
(bovenste en onderste delen van de toets).
Schuiven door de contacten van het adresboek
(bovenste en onderste delen van de toets).
Gevolgd door drukken op de toets , blokkeren
van het toetsenbord.
- Wissen van het ingestelde gegeven of terug
naar de vorige functie.
Afsluiten van een telefoonoproep.
Toetsen van 0 tot 9:
Vormen van het telefoon- of faxnummer.
- Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens.
- Selecteren van speciale tekens en symbolen
tijdens het instellen van namen.
In de toonkiesmodus, zenden van een toon in de lijn
voor speciale netwerkdiensten.
Door deze toets langer dan 1,5 seconde ingedrukt te
houden, wordt de handset in-/uitgeschakeld. Toegang
tot de lijst van laatste uitgaande oproepen.
- - Inlassen van een pauze tijdens het instellen
van een nummer.
Microfoon.
, wordt hiermee het
7
D
ISPLAY VAN DE HANDSET
Op het display van de handset worden de volgende pictogrammen en
informatie weergegeven:
-Pictogram “
Wanneer de handset zich op de batterijlader bevindt, gaan de drie segmenten
van het pictogram in sequentie aan ten teken dat de batterijen worden
opgeladen. Wanneer de batterijen volledig zijn opgeladen, zijn de drie
segmenten constant aan.
Wanneer de handset zich niet op de batterijlader bevindt, geven de
segmenten het laadniveau van de batterijen aan: van een segment (batterijen
bijna leeg) tot drie segmenten (batterijen volledig opgeladen). Wanneer de
batterijen geheel ontladen zijn, wordt de handset automatisch uitgeschakeld:
plaats de handset in dat geval onmiddellijk op de batterijlader, om hem op
te laden.
-Huidige tijd (altijd in het 24-uurformaat)
-Huidige datum (het jaar wordt niet aangegeven)
-Pictogram “
Dit pictogram wordt in plaats van de datum weergegeven, alleen wanneer
u een alarm geprogrammeerd hebt.
-Pictogram “
Dit pictogram wordt in plaats van de datum weergegeven, alleen tijdens
een telefoonoproep. Het pictogram geeft ook aan of het een externe of een
interne oproep betreft.
-Pictogram “
Dit pictogram wordt alleen weergegeven indien u SMS-berichten heeft
ontvangen die u nog niet heeft gelezen. Indien het geheugen voor de SMSberichten vol is, wordt het pictogram “
” BATTERIJNIVEAU
” WEKKER
” of “” COMMUNICATIE
” SMS-BERICHTEN
” en knippert.
-Pictogram “
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de handenvrij-functie
geactiveerd heeft.
-Pictogram “
Dit pictogram geeft aan of de handset zich binnen het bereik van het
faxtoestel bevindt (het maximumbereik is ongeveer 250 meter in open
veld en optimale gebruikscondities). Wanneer de handset zich niet op de
batterijlader bevindt of op geen enkele basis geregistreerd is, knippert dit
pictogram.
-Naam van de handset (“Handset” in de afbeelding)
-Identificatienummer van de handset (“2” in de afbeelding)
-Pictogram “
Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er binnenkomende oproepen
zijn die u niet heeft beantwoord (indien de service geactiveerd is).
-Pictogram “
-Pictogram “
Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er binnenkomende
boodschappen of memo’s op het faxapparaat zijn opgenomen. Het aantal
binnenkomende boodschappen of memo’s wordt boven het pictogram
aangegeven. Als er binnenkomende boodschappen of memo’s zijn die u
nog niet beluisterd heeft, knippert het pictogram. Indien u alle op het faxtoestel
opgenomen binnenkomende boodschappen of memo’s beluisterd heeft, is
het pictogram constant aan. Als het geheugen voor de op het faxtoestel
opgenomen binnenkomende boodschappen en memo’s vol is, wordt het
pictogram “
-Pictogram “
Dit pictogram wordt in plaats van het pictogram ADRESBOEK weergegeven
alleen als u het toetsenbord vergrendeld heeft door achtereenvolgens op
” HANDENVRIJ
” BEREIK
” LIJST VAN OPROEPEN
” ADRESBOEK
” BOODSCHAPPEN OP ANTWOORDAPPARAAT
”.
” VERGRENDELING TOETSENBORD
de toetsen
en te drukken.
8
C
OMPONENTEN
In de figuur worden de externe en interne onderdelen van het product getoond.
V
ERLENGSTUK PAPIERSTEUN
A
ANSLUITBUSSEN
P
APIERINVOER VOOR STANDAARD PAPIER
Maximumcapaciteit: 40 vel van 80 gr/m
A
UTOMATISCHE INVOER VOOR TE VERZENDEN EN
TE
KOPIËREN ORIGINELE DOCUMENTEN (ADF
Maximumcapaciteit: tot 5 vel A4
(
ASF
2
.
)
)
H
ANDSET
L
UIDSPREKER
T
ELEFOONHOORN
O
PTISCHE SCANNER
U
ITGANG VOOR ORIGINELE EN ONTVANGEN OF GEKOPIEERDE DOCUMENTEN
B
B
EDIENINGSPANEEL
D
ISPLAY
Weergave, op twee regels van elk 16
tekens: Datum en tijd, menu-items, foutberichten, resolutie- en contrastwaarden.
T
YPEPLAATJE MACHINE
(
ZIE ONDERZIJDE
)
ATTERIJLADER
P
ATROONCOMPARTIMENT
9
METEENAANDESLAG
In dit gedeelte, zoals reeds gezegd, vindt u een basisbeschrijving van het faxtoestel, met de procedures voor het
installeren en direct gebruiken van het faxtoestel, zij het met
een minimum van zijn mogelijkheden. Voor een optimaal ge-
bruik van het faxtoestel en van de handset, kunt u de specifieke hoofdstukken raadplegen.
Aangezien dit gedeelte zo is samengesteld dat het u geleidelijk en systematisch vertrouwd maakt met het product,
kunt u het beste de onderwerpen doornemen in de volgorde
waarin zij hieronder worden behandeld.
I
NHOUD VAN DE VERPAKKING
Behalve het faxtoestel en deze handleiding vindt u het volgende in de verpakking:
•Verlengstuk papiersteun.
•Telefoonsnoer.
•Snoer van het faxtoestel voor aansluiting op het elektriciteits-
net.
•Telefoonstekker (indien voorzien).
•Verpakking met een eerste, gratis bijgeleverde
monochromatische printpatroon.
•Telefoonhoorn van het faxtoestel.
•Handset.
•Twee oplaadbare voedingsbatterijen van de handset (type
NI-MH AAA 1,2V 600mAh).
•Batterijoplader van de handset.
•Externe voeding voor de oplaadbasis van de handset.
•Informatie voor after-sales service.
BELANGRIJK
Bij gebruik van niet-originele of nagevulde printpatronen komt
de garantie van het product te vervallen.
A
HET
HET
a
DE
2
ANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP
VOEDINGSNET
FAXTOESTEL AANSLUITEN OP DE TELEFOONLIJN
1. Steek de connector van de
telefoonkabel in de aansluitbus
"LINE" aan de achterkant van
het toestel (A).
b
TELEFOONHOORN AANSLUITEN
Steek de connector of stekker (indien voorzien) aan het andere
uiteinde van het telefoonsnoer in
het telefoonstopcontact (B).
1. Steek de connector van het snoer
van de hoorn in de aansluitbus
met het symbool aan de
achterkant van het faxtoestel.
2. Leg de hoorn op de haak.
I
NSTALLATIEOMGEVING
Plaats het faxtoestel en de handset op een stevige ondergrond. Zorg ervoor dat rond de apparaten voldoende
ventilatieruimte vrij blijft.
Houd de apparaten op afstand van sterke warmtebronnen,
van stoffige en vochtige plaatsen. Stel ze ook niet bloot aan
direct zonlicht.
IN
GEVAL VAN SPANNINGSVAL OF STROOMONDERBREKING
DE
EVENTUELE NOODTELEFOON AANSLUITEN
1. Om de noodtelefoon direct op het
faxtoestel aan te sluiten moet u
het afdekplaatje van de aansluiting op de buitenlijn verwijderen
en de stekker van de noodtelefoon in deze aansluitbus steken.
BELANGRIJK
In landen waar dit type aansluiting niet is toegestaan (bijvoorbeeld Duitsland en Oostenrijk), moet u de noodtelefoon
direct op het telefoonstopcontact aansluiten.
10
S
LUIT DE BA TTERIJLADER VAN DE HANDSET OP HET
VOEDINGSNET
1. Steek de kleine connector van de externe voeding in het
aansluitcontact onderaan de batterijlader (A).
2. Bevestig de voedingskabel in de overeenkomstige kabelgleuf
(B).
3. Steek vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van de
externe voeding in het wandstopcontact van het elektriciteitsnet (C).
P
LAA TSEN VAN DE BATTERIJEN IN DE HANDSET
AAN
b
C
C
a
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend de bij het product geleverde
oplaadbare batterijen (NI-MH AAA 1,2V 600mAh batterijen). Plaats de batterijen met de juiste polariteit, zoals aangegeven in de batterijhouder. Breng de batterijen niet in contact met water, en stel ze niet bloot aan
warmtebronnen of aan direct zonlicht. Houd de batterijen buiten het bereik van kinderen.
1
1. Verwijder het deksel van de
batterijhouder zoals aangegeven
door de pijlen.
P
LAATSING VAN DE HANDSET OP DE BA TTERIJLADER
Voer nog geen enkele handeling uit met de handset: u
moet eerst een aantal parameters op het faxtoestel instellen.
Nadat de handset op de batterijlader is geplaatst, begint het
opladen van de batterijen automatisch. Om een maximale lading van de batterijen te garanderen, moet u de handset ten
minste 16 uur op de batterijlader laten. De volledig opgeladen batterijen garanderen een autonomie van ca. 10
gespreksuren.
Voor het in-/uitschakelen van de handset, de toets van
de handset ingedrukt houden. Indien u de uitgeschakelde
handset op de batterijlader plaatst, wordt de handset automatisch ingeschakeld.
HET
1. Plaats de handset op de
batterijlader, met het toetsenbord
naar u toe gericht. Het
indicatorlampje op de
batterijlader wordt rood verlicht
ten teken dat de handset correct
geplaatst is.
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
FAXTOESTEL OP HET VOEDINGSNET AANSLUITEN
1. Steek de connector aan het ene
uiteinde van het stroomsnoer in
de stekker aan de achterkant van
het toestel (A).
2
2. Neem de batterijen uit hun verpakking en plaats ze in hun houder, en let daarbij op de polariteit
(zie de aanwijzingen in de houder zelf).
a
b
Steek vervolgens de stekker aan
het andere uiteinde van het
snoer in het stopcontact van het
stroomnet (B).
BELANGRIJK
De stekker van de voedingskabel kan van land tot land verschillen.
3
3. Sluit het deksel van de batterijhouder zoals aangegeven door
de pijl.
11
I
NSTELLING VAN ENKELE PARAMETERS
Wanneer het faxtoestel eenmaal op het voedingsnet is aangesloten, voert het automatisch een korte test uit om te controleren of alle componenten correct werken, en daarna kan het
volgende op het display verschijnen:
-de taal waarin de berichten zullen worden weergegeven
of
-het bericht "AUTOMAT. 00" en afwisselend op de tweede
regel "DATUM/TIJD INST" en "PATROON CONTR.".
In het eerste geval kan het faxtoestel pas correct werken nadat u
de taal en het land van gebruik heeft ingesteld (zie onderstaande
procedure). In het tweede geval kunt u direct overgaan naar
het instellen van de datum en tijd.
DE
TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND INSTELLEN
LuxemburgBELGIUM
MexicoAMERICA LATINA
NederlandNEDERLAND
Nieuw-ZeelandAUSTRALIA
NorwegenNORGE
OostenrijkÖSTERREICH
PeruAMERICA LATINA
PortugalPORTUGAL
Rest van de wereldINTERNATIONAL
SpanjeESPAÑA
UKU.K.
UruguayAMERICA LATINA
VenezuelaAMERICA LATINA
ZwedenSVERIGE
ZwitserlandSWITZERLAND
Op het display van het faxtoestel verschijnt de taal
waarin de berichten worden weergegeven. Bijvoorbeeld:
LANGUAGE
ENGLISH
1. Om de gewenste taal te selecteren, drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
LANGUAGE
NEDERLANDS
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt een bestemmingsland. Bijvoor-
beeld:
LAND KIEZEN
U.K.
3. Om het gewenste land te selecteren, drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
LAND KIEZEN
NEDERLAND
Indien uw land niet aanwezig is onder de op het display
weergegeven landen, raadpleeg dan onderstaande
tabel:
LANDTE SELECTEREN LAND
ArgentiniëAMERICA LATINA
AustraliëAUSTRALIA
BelgiëBELGIUM
BraziliëBRASIL
ChiliAMERICA LATINA
ChinaCHINA
ColombiaAMERICA LATINA
DenemarkenDANMARK
DuitslandDEUTSCHLAND
FinlandSUOMI
FrankrijkFRANCE
IerlandIRELAND
IndiaINTERNATIONAL
ItaliëITA L I A
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel komt automatisch weer in de oorspronke-
lijke standby-modus terug.
OPMERKING
Na de instelling op het faxtoestel, wordt de taal van de berichten automatisch op de handset bijgewerkt (indien het apparaat zich binnen het bereik bevindt). Indien u dit wenst,
kunt u de taal van de op de handset weergegeven berichten
wijzigen: in dat geval wordt de taal niet automatisch aan-
gepast op het faxtoestel (zie het hoofdstuk "Gebruik van de
specifieke functies van de handset").
DE
TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND WIJZIGEN
Druk op de toetsen + van het faxtoestel en herhaal
de procedure "De taal en het bestemmingsland instel-
len" vanaf het begin. Denk eraan om de gemaakte instellingen steeds, met de toets
A
LLEEN DE TAAL OP HET FAXTOESTEL WIJZIGEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
, te bevestigen.
12
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TAAL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt de standaard taal, bijvoor-
beeld:
TAAL
NEDERLANDS
6. Om de andere beschikbare talen weer te geven, drukt
u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
DE
EERSTE KEER DE DA TUM EN TIJD INSTELLEN
De standby-modus geeft aan dat het toestel niet actief is en dit
is de modus is waarin u programmeringen kunt uitvoeren. De
standby-modus wordt als volgt op het display weergegeven:
•Zonder document in de ADF:
•Met een document in de ADF:
Na de instelling op het faxtoestel, worden de datum en de tijd
automatisch op de handset bijgewerkt (indien het apparaat
zich binnen het bereik bevindt).
4. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt
verplaatsen, drukt u op de toetsen:
|/}
5. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de volgende toetsen te drukken:
-
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel komt automatisch weer in de oorspronke-
lijke standby-modus terug.
OPMERKING
AUTOMAT. 00
10-Sep-07 12:25
DOCUMENT GEREED
NORMAAL
OPMERKING
De eerste keer dat u het faxtoestel op het stroomnet
aansluit of elke keer dat de stroom uitvalt moet u de
datum en tijd instellen, zoals hieronder beschreven.
De datum en tijd worden aan de bovenrand van alle
verzonden documenten afgedrukt, en worden bovendien op het display weergegeven wanneer het faxtoestel
zich in de standby-modus bevindt.
Wanneer de datum en tijd eenmaal zijn ingesteld, kunnen zij altijd nog worden gewijzigd. Bovendien is het
mogelijk het formaat van de weergave op het display te
wijzigen, zie "Datum en tijd op het faxtoestel wijzi-gen".
Op het display verschijnt het bericht "AUTOMAT. 00"
op de eerste regel en op de tweede regel "DATUM/
TIJD INST".
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
DATUM/TIJD INST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM/TIJD INST
XX-XX-XX XX:XX
"XX-XX-XX XX:XX" geven de datum en tijd aan die
voor het eerst op het display worden weergegeven
nadat het faxtoestel is aangesloten.
3. Om de juiste datum en tijd in te voeren (bijv. 10-09-07;
12:25), drukt u op de toetsen:
-Telkens wanneer u een cijfer invoert gaat de cursor
naar het volgende teken.
D
ATUM EN TIJD OP HET FAXTOESTEL WIJZIGEN
Indien de datum en de tijd op het display van het
faxtoestel niet juist zijn, kunt u beide op elk willekeurig
moment wijzigen.
Houd er rekening mee dat, als u over de service voor
weergave van de beller-identificatie beschikt, de datum
en tijd automatisch worden bijgewerkt elke keer dat u
een oproep ontvangt.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
DATUM/TIJD INST
13
5. Nu kunt u kiezen tussen de volgende opties:
"DATUM/TIJD INST" - Om de eerder ingestelde datum
en tijd te wijzigen.
"FORMAAT DATUM" - Om het datumformaat te kiezen
dat op het display wordt weergegeven.
"FORMAAT TIJD" - Om het tijdformaat te kiezen dat op
het display wordt weergegeven.
6. Om een van de bovengenoemde opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien het 12-uurformaat geselecteerd is, verschijnt de letter
"p" (post meridiem) of de letter "a" (ante meridiem) op het
display van het faxtoestel. Om van het ene formaat naar het
andere te gaan gaat u als volgt te werk:
1. Herhaal de procedure tot het bericht "DATUM / TIJD - DATUM/TIJD INST" wordt weergegeven, en druk vervolgens
op de toets
2. Plaats de cursor met de toetsen
letter.
3. Druk op de toetsen
.
|/}
, onder de te wijzigen
.
Als u de optie "DATUM/TIJD INST" hebt gekozen, gaat u als
volgt te werk:
1. Voer de juiste datum en tijd in (bijv. 13-09-07; 18:00), door op
2. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt ver-
3. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de volgende
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
6. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Als u de optie "FORMAAT DATUM" hebt gekozen, gaat u als
volgt te werk:
1. Op het display verschijnt: "FORMAAT DATUM" en "DD/MM/
2. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toetsen:
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
4. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
Zie onderstaande opmerkingen voor het uitvoeren van
de programmering.
8. Als u een fout gemaakt heeft of de procedure wilt onderbreken, drukt u op de toets:
OPMERKING
de toetsen
invoert gaat de cursor naar het volgende teken.
plaatsen, drukt u op de toetsen:
toetsen te drukken:
te plaatsen, drukt u op de toets:
JJ".
.
te plaatsen, drukt u op de toets:
- te drukken.Telkens wanneer u een cijfer
|/}
.
-.
.
.
.
.
.
Op het display van de handset wordt de tijd altijd in het 24uurformaat weergegeven, en in de datum worden alleen de
dag en de maand weergegeven.
Voor het wijzigen van de datum en tijd op de handset, wordt
verwezen naar de paragraaf "Datum en tijd op de hand-
set wijzigen".
VAN
PRIVÉ
•Selecteer de parameter "PRIVÉ".
•Stel de kiesmodus (puls of toon) in op de modus die
1. Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen
OPMERKING
OPMERKING
HET OPENBARE TELEFOONNET OVERGAAN OP EEN
-
LIJN (PBX
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Het faxtoestel is reeds ingesteld voor aansluiting op het
openbare telefoonnet, maar u kunt het ook op een privélijn aansluiten en het evengoed op een openbare lijn
gebruiken. Hiertoe gaat u als volgt te werk:
wordt gebruikt door de PBX waarop het faxtoestel is
aangesloten. Indien u niet zeker weet welke modus u
moet selecteren, raadpleegt u het beste de PBX-beheerder.
Om van het openbare net over te gaan op de privélijn:
Op het display verschijnt:
)
MENU
CONF. ONTVANGST
5. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Als u de optie "FORMAAT TIJD" hebt gekozen, gaat u als
volgt te werk:
1. Op het display verschijnt: "FORMAAT TIJD" en "24 UUR".
2. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toetsen:
.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
4. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
te plaatsen, drukt u op de toets:
5. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
14
.
.
.
.
tot op het display verschijnt:
3. Druk op de toets:
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TYPE TEL.NET
OPENBAAR
7. Om de andere optie te kiezen, "TYPE TEL.NET PRIVÉ", drukt u op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
TEL.NET INSTELL
KIESMODUS
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
KIESMODUS
TOON
8. Om de andere optie te kiezen, "KIESMODUS - PULS",
drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Om de kiesmodus aan te passen:
Deze functie is slechts in enkele landen beschikbaar.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5.Druk op de toets:
NU
ONTBREKEN UW NAAM EN FAXNUMMER NOG
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Wanneer ze ingesteld zijn, blijven naam (max. 16 te-kens) en nummer (max. 20 cijfers) onveranderd tot
ze opnieuw gewijzigd worden, en worden op elke door
uw correspondent ontvangen pagina afgedrukt.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
5. Om de tekens van elke toets cyclisch te selecteren, drukt
u op de toetsen:
-
NAAM ZENDER
_
15
6. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|/}
7. Om de cursor naar het eerste teken van de naam te
verplaatsen, drukt u op de toets:
8. Om de cursor na het laatste teken van de naam te verplaatsen, drukt u op de toets:
9. Om een aantal speciale symbolen in uw naam in te
voegen, bijv. &, drukt u op de toetsen:
-
10. Om een teken in een naam in te voegen, plaatst u de
cursor waar u het teken wilt invoegen, door drukken op
de toetsen:
|/}
11. Vervolgens typt u het teken dat u wilt invoegen.
12. Om verkeerde tekens te wissen, plaatst u de cursor
rechts van het foute teken door drukken op de toetsen:
|/}
13. Vervolgens drukt u op de toets:
14. Om de naam volledig te wissen, houdt u de volgende
toets ingedrukt:
Om bijvoorbeeld de naam "LARA" in te voeren,
gaat u als volgt te werk:
4. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|/}
Wanneer u een fout maakt, gaat u te werk zoals bij het
instellen van uw naam.
Indien u de internationale code wilt invoeren, gebruikt
u in plaats van de nullen de toets *; op het display
verschijnt het symbool "+".
5. Om het faxnummer te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Plaats van naam en faxnummer:
De informatie die bovenaan op het te verzenden document wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd
en aantal pagina's) kan als volgt door het faxtoestel
van uw correspondent worden ontvangen:
- buiten de tekstzone en dus vlak onder de bovenkant
van de pagina;
of
- binnen de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "L" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "R" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
15. Om de naam te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
Voer nu het faxnummer in volgens onderstaande aanwijzingen:
Faxnummer instellen:
1. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NUMMER ZENDER
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
NUMMER ZENDER
_
3. Voer uw faxnummer in, drukt u op de toetsen:
-
16
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ECM
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DE
PRINTPATROON PLAATSEN
DIV. PARAMETERS
KOPREGEL FAX
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BINNEN
8. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de
toetsen:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BUITEN
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
BELANGRIJK
Het faxtoestel wordt geleverd met een gratis eerste
printpatroon. Het is niet mogelijk deze eerste patroon
nogmaals te gebruiken: indien men probeert hem weer
te plaatsen na het signaal dat de inkt op is, verschijnt
op het display het bericht "LET OP! PATROON REEDS
GEBRUIKT! DE PATROON KAN SLECHTS EENMAAL
WORDEN GEBRUIKT". Denk eraan dat u alleen originele patronen gebruikt (zie de code achterin de handleiding). Het gebruik van niet-originele of nagevulde
patronen is niet toegestaan. In elk geval komt bij gebruik van dergelijke patronen de garantie op het
product te vervallen.
Indien na installatie van de patroon opnieuw het bericht "PATROON CONTR." op het display verschijnt, kunt u proberen
de patroon te verwijderen om hem vervolgens opnieuw - maar
met een beetje meer druk - te installeren. Indien het bericht
niet verdwijnt, de patroon verwijderen en de elektrische contacten van zowel de patroon als de wagen reinigen, zie "Elek-trische contacten van de printpatroon reinigen", in het
hoofdstuk "Onderhoud".
1
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een
stabiele ondergrond.
V
OORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK
HET
AFDRUKPAPIER LADEN
1
2
1. Breng de papiersteun in de gleuf
aan en duw hem aan tot hij vastzit.
2. Houd het papier bovenaan vast
en laat het in de ASF glijden zonder het te kreuken en zonder
druk uit te oefenen.
2. Maak het bedieningspaneel open
en til het op zoals aangegeven
door de pijl.
3. Neem de patroon uit zijn verpakking en verwijder de beschermfolie van de inktsproeiers terwijl
u hem aan weerszijden vasthoudt.
4. Plaats de patroon in zijn behuizing met de elektrische contacten naar het patrooncompartiment gericht.
BELANGRIJK
Wanneer u de ASF bijvult (max. 40 vel), moet u het "nieuwe"
papier onder en niet op het "oude" plaatsen.
Dankzij het geheugen van het faxtoestel kan het evengoed
tot een maximum van 30 pagina's ontvangen, ook als u het
papier niet heeft bijgevuld.
5. Duw de patroon aan tot u een
klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
17
6. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en plaats de telefoonhoorn in zijn zitting.
C
ONFIGURATIE VAN DE HANDSET
BELANGRIJK
Met de eerste gratie bijgeleverde printkop kunt u tot 80
pagina’s afdrukken*. Met de patronen die u vervolgens
koopt, met een grotere capaciteit, kunt u tot 450 pagina’s
afdrukken*.
* Op basis van de Test Chart ITU-TS n.1 (zwartdekking 3,8%).
Nadat de patroon is geïnstalleerd, het bedieningspaneel is gesloten en de hoorn op de haak ligt, start hetfaxtoestel de reinigings- en controleprocedure van de
spuitmonden, afgesloten door:
•het afdrukken, op een automatisch ingevoerd vel, van het
onderstaande diagnose-resultaat:
- een schaalverdeling, om de inktstroom en de elektrische
circuits van de inktsproeiers van de printpatroon te controleren.
- een set grafische en tekstelementen, voor het beoor-
delen van de printkwaliteit.
•weergave op het display van het bericht: "BEKIJK AFDRUK",
"1=UIT 0=HERHAAL".
Onderzoek de printtest als volgt:
1. Controleer de schaalverdeling: als er geen onderbrekingen en geen witte horizontale lijnen in de zwarte zones
aanwezig zijn, is de patroon correct geïnstalleerd en werkt
normaal. Stel de waarde in op 1. Het faxtoestel komt in de
oorspronkelijke standby-modus terug en is klaar voor gebruik. Op het display verschijnt het bericht "AUTOMAT. 00"
en op de tweede regel de huidige datum en tijd.
2. Als u echter onderbrekingen of witte lijnen aantreft, de
waarde 0 instellen om vooral de spuitmond-reiniging te herhalen: als de nieuwe printtest nog niet het gewenste resultaat
geeft, de procedure nog eenmaal herhalen. Vervolgens:
• als de printkwaliteit nog te wensen overlaat, de elektrische
contacten reinigen zoals aangegeven in "Elektrische con-
tacten van de printpatroon reinigen", hoofdstuk "On-
derhoud".
• als de printkwaliteit wel goed is, de waarde 1 instellen. Het
faxtoestel keert in de oorspronkelijke standby-modus terug
en is klaar voor gebruik.
De bij het faxtoestel geleverde handset kan als een normale
telefoon worden gebruikt, en biedt bovendien de mogelijkheid om het adresboek en de op het faxtoestel opgeslagen
memo's en binnenkomende boodschappen te beheren (zie
de hoofdstukken "Functies voor verzenden en ontvan-gen" en "Het antwoordapparaat"). De handset voldoet aan
de standaards DECT (Digital European Cordless Technology)
en GAP (Generic Access Profile).
Het bereik van het apparaat bedraagt ongeveer 250 meter
(in open veld en optimale gebruikscondities). Indien u storingen hoort bij het gebruik van de handset, ga dan wat dichter
naar het faxtoestel toe. Grote metalen voorwerpen of dikke
wanden kunnen het bereik van het apparaat aanzienlijk verminderen.
D
ATUM EN TIJD OP DE HANDSET WIJZIGEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
2. Druk op de functietoets F3:
3. Druk op de functietoets F3:
4. Typ de nieuwe datum op de numerieke toetsen van de
5. Druk op de functietoets F3 om de instelling te bevesti-
BELANGRIJK
Wanneer de inkt in de patroon bijna op is, verschijnt op het
display:
PATR. BIJNA LEEG
en het faxtoestel drukt op een automatisch ingevoerd vel de
waarschuwing af dat de inkt bijna op is.
Wanneer de inkt op is, verschijnt op het display:
PATROON VERV.
De instructies voor het vervangen van de patroon vindt u in
het hoofdstuk "Onderhoud".Voor de aanschaf van nieuwe printpatronen, wordt verwezen naar de codes achterin deze handleiding.
6. Druk op de functietoets F3:
7. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
8. Druk op de functietoets F3:
9. Typ de nieuwe tijd op de numerieke toetsen van de
10. Druk op de functietoets F3 om de instelling te bevesti-
OPMERKING
U kunt de op het display van de handset weergegeven
datum en tijd op elk gewenst moment wijzigen. Denk er
echter aan dat als u de datum en tijd op de handset wijzigt, ook de datum en tijd op het display
van het faxtoestel automatisch worden bijgewerkt.
tot op het display van de handset verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
Op het display wordt de huidige datum weergegeven.
handset.
gen:
Op het display verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
tot op het display van de handset verschijnt:
TIJD INST.
Op het display verschijnt de huidige tijd.
handset.
gen:
18
11. Druk op de functietoets F1
De in de verpakking geleverde handset is reeds op het
faxtoestel geregistreerd en gereed om te worden gebruikt.
Voor het registreren van andere handsets die compatibel zijn
met de standaards DECT (Digital European Cordless
Technology) en GAP (Generic Access Profile), wordt verwezen naar het hoofdstuk "Gebruik van de specifieke func-ties van de handset".
tot de programmering is afgesloten.
A
ANVULLENDE HANDSETS REGISTREREN
A
FDRUKKEN VAN HET MENU EN ZIJN FUNCTIES
1
Nadat het document in de automatische invoer (ADF) is gestoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
a
1. Steek het origineel in de invoer
b
(ADF) met de te verzenden kant
naar onder gericht (A).
Leg het document tevens zo dat
het perfect op de rechterkant van
de invoer aansluit (B): zie aanwijzing op de behuizing van het
faxtoestel.
DOCUMENT GEREED
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Aangezien het handig kan zijn een overzicht te hebben
van de structuur van het menu en zijn functies, is het
raadzaam dit uit te printen.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
FUNCTIELIJST
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
V
ERZENDEN
BELANGRIJK
Wanneer het document in de invoer (ADF) is gestoken, zal
het faxtoestel, indien u binnen ca. twee minuten geen enkele
operatie uitvoert, het document automatisch weer uitvoeren.
OPMERKING
Voor het verzenden van een document vanaf de handset, zie
het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
EEN
DOCUMENT VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet voldoende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden enontvangen".
Volgens onderstaande procedures kunt u het faxtoesteldirect gebruiken voor eenvoudige verzendingen. Als u
aan de schema’s niet genoeg heeft, kunt u altijd het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen" raadplegen
waarin u een gedetailleerde beschrijving vindt van alle mogelijke verzendfuncties evenals de programmering van het
adresboek.
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Bij elk type verzending moet het origineel in de automatische documentinvoer (ADF) gestoken zijn.
KENMERKEN VAN HET DOCUMENT
•Breedtemin. 148 mm - max. 210 mm
•Lengtemin. 105 mm - max. 600 mm
•Gramsgewicht 70 - 90 gr/m
Bij documenten met andere dan de bovenstaande afmetingen, het origineel op een A4-vel of ander vel met toegestane
afmetingen kopiëren, en vervolgens de kopie verzenden.
2
(max. 5 vel)
K
IESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet voldoende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden enontvangen".
19
T
ELEFOONHOORN VAN HET FAXTOESTEL OPNEMEN BIJ HET
VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet voldoende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden enontvangen".
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Om de ontvangstmodus met antwoordapparaat te activeren, moet u eerst de UITGAANDE BOODSCHAP 1 opnemen, zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
M
ANUELE ONTVANGST
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en
persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax worden verzonden op vier manieren ontvangen. U kunt de gewenste modus activeren door onderstaande procedure te
volgen: manuele ontvangst, automatische ontvangst, automatische ontvangst met oproeptype-herkenning en ontvangst
met antwoordapparaat.
OPMERKING
Voor het starten van de ontvangst van een document vanaf
A
de handset, zie het hoofdstuk "Functies voor verzenden
en ontvangen".
K
IEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
UTOMATISCHE ONTVANGST
Deze modus is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch
documenten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw
faxtoestel is ingesteld.
O
In deze ontvangstmodus ontvangt het antwoordapparaat de
oproepen, registreert eventuele boodschappen en geeft de
verbinding over aan het faxtoestel als de correspondent een
document wil verzenden.
1. Indien dit schema u niet voldoende zegt, raadpleeg dan
"Ontvangen", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
NTVANGST MET ANTWOORDAPPARAAT
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
AUTOMAT.
4. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"ONTVANGSTMODUS - HANDMATIG", "ONTVANGSTMODUS - TEL / FAX" of "ONTVANGSTMODUS - AWA /
FAX", drukt u op de toetsen:
20
O
NTVANGST IN DE MODUS "TEL
/
FAX
"
G
EBRUIK VAN DE TELEFOON
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is
afhankelijk van wie hem belt en van uw aan-/afwezigheid
bij ontvangst (in deze ontvangstmodus gaat de handset alleen over wanneer de oproep van een telefoon afkomstig is).
Het volgende schema geeft de procedure weer:
Na het geprogrammeerde
aantal belsignalen.
"TEL / FAX" geactiveerd.
Oproep afkomstig van
FAXTOESTEL.
Uw toestel komt in automatische ontvangst.
Oproep afkomstig van
TELEFOON.
Uw faxtoestel geeft 20 seconden lang een geluidssignaal
(standaard ingestelde waarde).
Op het display verschijnt:
"HOORN OPNEMEN".
De 20 seconden zijn verstreken en u hebt de hoorn niet
opgenomen.
Uw faxtoestel komt in automatische ontvangst. Het
wacht ca. 30 seconden om
een document ontvangen,
daarna komt het vanzelf weer
in de standby-modus terug.
Als u de lijn neemt door opnemen van de hoorn van het
faxtoestel of door drukken op de toets
handset, beschikt u over alle functies die een normale tele-
foon biedt.
Hiertoe behoort ook de functie R (REGISTER RECALL, ge-
activeerd met de toets
handset, die toegang biedt tot speciale diensten die door de
netwerkcentrale worden geboden.
U hebt tevens beschikking over de volgende functies:
•Oproepen van een correspondent met gebruik van het adresboek, zie hieronder "Opbellen via opzoeken in het adres-boek" en "Opbellen via de snelle methode".
•Tijdelijk onderbreken van een telefoongesprek door indrukken van de toets
functietoets F3 (
voortzetten zodra u dezelfde toets weer indrukt.
Met de handset kunt u tevens gebruik maken van andere
specifieke functies (zie het hoofdstuk "Gebruik van de spe-cifieke functies van de handset").
Om een telefoonoproep te kunnen uitvoeren, moeten het
faxtoestel en de handset zich in de standby-modus bevinden.
O
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
van het faxtoestel of van de
(HOLD) van het faxtoestel of de
) van de handset. U kunt het gesprek
OPMERKING
OPMERKING
PBELLEN VIA OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
O
PBELLEN VANAF HET FAXTOESTEL
van de
De correspondent belde op
voor een gesprek; zodra het
gesprek beëindigd is kunt u
de hoorn opleggen.
De correspondent vraagt of hij
u een document kan zenden.
Uw faxtoestel staat klaar voor
ontvangst.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten
en seconden.
2. Druk op de toets:
Het display geeft het fax- of telefoonnummer en even-
tueel de naam weer die gekoppeld zijn aan de eerste
van 60 beschikbare posities (00-59) indien eerder geprogrammeerd.
3. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de
persoon die u wilt bellen, kunt u:
1. Op de toetsen
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
drukken tot het gewenste nummer of
21
O
PBELLEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2 onder het pictogram op
het display:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weergegeven die aan de 60 beschikbare posities gekoppeld zijn (00-59).
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de
correspondent die u wilt bellen, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
drukken tot de gewenste naam of het nummer
op het display verschijnt.
of
2. Op de toets drukken met de beginletter van de naam
die u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische volgorde.
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Nadat het nummer is gevormd kunt u, als de correspondent vrij is, het gesprek beginnen. Op het display
van de handset wordt de duur van het gesprek weergegeven.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BINNENKOM. OPR.Û
UITGAANDE OPR.Ü
3. Om de lijst van binnenkomende oproepen te selecteren, drukt u op de toets:
4. Om de lijst van uitgaande oproepen te selecteren, drukt
u op de toets:
5. Om in de lijst van de laatste 20 onbeantwoorde binnenkomende oproepen of in de lijst van de laatste 10 uitgaande oproepen het nummer of de naam te zoeken
van de correspondent die u wilt bellen, drukt u op de
toetsen:
6. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
O
PBELLEN VIA DE SNELLE METHODE
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Steek geen document in de automatische invoer
(ADF).
1. Druk, gedurende meer dan een seconde, op de
nummertoets (0-9) waaronder u eerder het gewenste
telefoonnummer heeft opgeslagen, bijvoorbeeld
-Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen telefoonnummer (zie "Programmering van het
adresboek", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen"). Als ook de naam is opgeslagen,
wordt deze op het display weergegeven.
2. Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, neemt u de hoorn op om het gesprek te
beginnen.
Op het display verschijnt rechts boven de duur van het
gesprek in minuten en seconden.
EEN
VAN DE LAATSTE
EEN
VAN DE LAATSTE
OPVRAGEN
20
BINNENGEKOMEN NUMMERS OF
10
GESELECTEERDE NUMMERS
:
O
PVRAGEN VANAF DE HANDSET
1. Om een van de 20 binnengekomen nummers op te
vragen, drukt u op de functietoets F1:
Op het display wordt de lijst van niet beantwoorde binnengekomen oproepen weergegeven.
of
Om een van de laatste 10 gebelde nummers op te vra-
gen, drukt u op te toets:
Op het display wordt de lijst van uitgaande oproepen
weergegeven.
2. Om in de lijst van de laatste 20 niet beantwoorde binnengekomen oproepen of in de lijst van de laatste 10
uitgaande oproepen het telefoonnummer of de naam te
vinden van de correspondent die u wilt bellen, drukt u
op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
Als u dit wenst, kunt u het weergegeven nummer aan
het adresboek toevoegen: in dat geval drukt u op de
functietoets F3 (
cedure "Programmering van het adresboek - Adres-
boek programmeren vanaf de handset" in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
), en volgt u, vanaf punt 3, de pro-
Steek geen document in de automatische invoer
(ADF).
O
PVRAGEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten
en seconden.
22
Nadat het nummer is gevormd kunt u, als de correspondent vrij is, het gesprek beginnen. Op het display
van de handset wordt de duur van het gesprek weergegeven.
EEN
OPROEP DOORVERBINDEN
EEN
OPROEP DOORVERBINDEN VANAF HET
FAXTOESTEL
1. Tijdens een telefoongesprek drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DOORVERBINDEN
WACHTEN AUB
Alle op de basis geregistreerde handsets gaan over.
2. Om de oproep door te verbinden, de hoorn op de haak
leggen.
3. Zodra een handset de oproep beantwoordt, verschijnt
op het display:
REMOTE TOEGANG
VERBONDEN
Indien geen enkele interne correspondent de oproep
beantwoordt, geeft het faxtoestel een geluidsignaal en
verschijnt de tekst "HOORN OPNEMEN" op het display:
om de verbinding met de externe correspondent te
herstellen, moet u de hoorn opnemen.
Indien u de oproep naar een handset wilt doorverbinden en de oproep zelf wilt beantwoorden, bijvoorbeeld
in een andere kamer, moet u na drukken op de toets
, de hoorn opleggen en de verbinding op de
handset opnemen.
EEN
OPROEP DOORVERBINDEN VANAF DE HANDSET
Raadpleeg de paragraaf "Oproep doorverbinden en/
of een 3-gesprek starten" van het hoofdstuk "Gebruik van de specifieke functies van de handset".
K
OPIËREN
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN
Net als bij de verzending, moet ook bij het kopiëren het
origineel in de automatische documentinvoer (ADF) gestoken zijn. Controleer dus alvorens een kopie te maken, of
het origineel correct in de invoer is gestoken en of het voldoet
aan de eerder beschreven kenmerken (zie het gedeelte "Ver-zenden").
Denk er echter aan dat u bij de kopieerfunctie in de automatische invoer (ADF) slechts één vel tegelijk kunt inste-
ken. Bovendien, als u geen enkele kopie maakt, voert het
faxtoestel het document na ca. twee minuten automatisch uit
en komt weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
K
OPIËREN
Zoals reeds gezegd, kunt u het faxtoestel ook als een
kopieerapparaat gebruiken. Het afdrukresultaat is afhankelijk van het type kopie dat u wilt verkrijgen "Nor-male kopie" of "Kopie van hoge kwaliteit" en van
de waarden voor contrast en resolutie die u instelt
voordat u de kopie maakt.
1.Kies het contrast op basis van de volgende criteria:
•NORMAAL, als het document noch te donker nochte licht is.
•LICHT, als het document bijzonder donker is.
•DONKER, als het document bijzonder licht is.
2.Kies de resolutie op basis van de volgende criteria:
•TEKST, als het document goed leesbare tekst of een-voudige afbeeldingen bevat.
•FOTO, als het document schaduw bevat.
3.Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display versc hijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
4.Druk op de toets:
Op het display verschijnen de uitgangswaarden voor
het type reproductie, contrast en resolutie: respectievelijk 100%, NORMAAL en TEKST. Bovendien wordt
het ingestelde aantal kopieën weergegeven (1).
5. Om deze waarden te bevestigen, drukt u op de toets:
anders gaat u direct door naar punt
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
6.
KWALITEIT
HOOG
7. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "KWALITEIT - NORMAAL", drukt u op de toetsen:
23
8. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ZOOM
100%
9. Om de andere beschikbare reproductiewaarden te kiezen, "200%", "140%", "70%" of "50%", drukt u op de
toetsen:
10. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
CONTRAST
NORMAAL
11. Om de andere twee beschikbare contrastwaarden weer
te geven, "CONTRAST - LICHT" of "CONTRAST DONKER", drukt u op de toetsen:
12. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft de waarden weer die u zojuist gese-
lecteerd heeft. Nu hoeft u alleen nog het type reproductie
te kiezen en het gewenste aantal kopieën in te stellen:
13. Om het gewenste type resolutie te kiezen, "TEKST" of
"FOTO", drukt u op de toets:
14. Als u meer dan een kopie wilt maken (max. 9), voert
u het gewenste aantal in, door op de volgende toetsen te drukken:
-
15. Als u een enkele kopie wilt maken, gaat u direct door
naar het volgende punt.
16. Om het kopiëren te starten, drukt u op de toets:
Het faxtoestel begint het document op te slaan. Nadat
het document is opgeslagen, wordt het kopieren gestart.
OPMERKING
Wanneer u de kopieertaak wilt onderbreken, drukt u op de
toets
het origineel uit de ADF, en komt daarna in de standby-modus
terug met weergave van het bericht "KOPIE ONDERBROK.".
Druk op de toets
verwijderen.
. Het faxtoestel onderbreekt de kopieertaak, voert
om de weergave van het bericht te
OPMERKING
Voor het maken van vergrotingen of verkleiningen, het document zo leggen dat het perfect op de rechterkant van de invoer aansluit (zie aanwijzing op de behuizing van het
faxtoestel).
De maximale afdrukbreedte bedraagt 203,2 mm en de maximale lengte 282 mm. De maximale niet-afdrukbare marges
zijn: rechts en links 3,4 mm, boven 2,5 mm en onder 12,5 mm.
SIGNALEN EN BERICHTEN OP HET FAXTOESTEL.................. 68
PROBLEMEN OP DE HANDSET................................................. 71
F
UNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN
V
ERZENDEN
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Afmetingen
•Breedtemin. 148 mm - max. 210 mm
•Lengtemin. 105 mm - max. 600 mm
•Gramsgewicht 70 - 90 gr/m2 (max. 5 vel)
Bij documenten met andere dan de bovenstaande afmetingen, het origineel op een A4-vel of ander vel met toegestane
afmetingen kopiëren, en vervolgens de kopie verzenden.
G
EBRUIK NOOIT
•
Opgerold papier
•
Flinterdun papier
•
Gescheurd papier
•
Nat of vochtig papier
•
Kleine stukjes papier
•
Verkreukeld papier
•
Carbonpapier
Ter voorkoming van schade die het faxtoestel buiten werking
zou kunnen stellen en de garantie te niet zou kunnen doen,
moet u ervoor zorgen dat de documenten die u wilt gebruiken
vrij zijn van:
nietjes
•
•
paperclips
•
plakband
•
natte Tipp-Ex of lijm.
In al deze gevallen moet u het document eerst kopiëren en
vervolgens de kopie verzenden.
2
3. Nadat het document in de automatische invoer (ADF) is gestoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAAL".
Wanneer het document in de invoer (ADF) is gestoken, zal
het faxtoestel, indien u binnen ca. twee minuten geen enkele
operatie uitvoert, het document automatisch weer uitvoeren.
A
FSTELLEN VAN CONTRAST EN RESOLUTIE
1.Druk op de toets:
2.Druk op de toetsen
3.Druk op de toets:
2. Steek het origineel in de invoer
b
a
(ADF) met de te verzenden kant
naar onder gericht (A).
Leg het document tevens zo dat
het perfect op de rechterkant van
de invoer aansluit (B): zie aanwijzing op de behuizing van het
faxtoestel.
DOCUMENT GEREED
BELANGRIJK
Voor het verzenden van een document kunt u enkele
afstellingen op het faxtoestel maken om de afdrukkwaliteit te optimaliseren.
OM
HET CONTRAST TE REGELEN
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
Op het display verschijnt:
D
OCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF) STEKEN
1
1. Breng de papiersteun in de gleuf
aan en duw hem aan tot hij vastzit.
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ECM
27
6.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
CONTRAST
7.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONTRAST
NORMAAL
8.Om de andere beschikbare waarden weer te gegeven,
"CONTRAST - DONKER" en "CONTRAST - LICHT",
drukt u op de toetsen:
9.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10.Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
11.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
D
OCUMENTEN VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
-
3. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Indien de verzending correct is uitgevoerd, verschijnt
hierna het bericht "TX VOLTOOID" kortstondig op het
display.
Het contrast moet worden gekozen op basis van de volgende criteria:
•NORMAAL, als het document noch te licht, noch te donker is. Op de onderste regel van het display verschijnt "NOR-
MAAL".
•LICHT, als het document bijzonder donker is. Op de onderste regel van het display verschijnt "LICHT".
•DONKER, als het document bijzonder licht is. Op de onderste regel van het display verschijnt "DONKER".
OM DE
Het document moet in de automatische invoer
(ADF) gestoken zijn.
1. Druk op de toets
De resolutie moet worden gekozen op basis van de volgende criteria:
•STANDAARD, indien het document gemakkelijk leesbaar
•FIJN, indien het document zeer kleine tekens of tekenin-
•GRIJSTONEN, indien het document schaduw bevat. Op de
tot de gewenste resolutiewaarde op het display verschijnt.
is. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl
die naar het symbool "
gen bevat. Op de onderste regel van het display verschijnt
een pijl die naar het symbool "
wijst.
onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het
symbool "
bedieningspaneel wijst.
RESOLUTIE TE REGELEN
" op het bedieningspaneel wijst.
" op het bedieningspaneel
" en een pijl die naar het symbool "" op het
Indien u een verkeerd nummer hebt gevormd, plaatst u de
cursor met behulp van de toetsen
keerde nummer en drukt u op de toets
volledig wilt wissen, houdt u de toets
seconden ingedrukt.
U kunt het nummer van de correspondent ook selecteren door
middel van het adresboek, zie verderop "Programmering
van het adresboek" en "Verzenden via de snelle methode".
Indien u de verzending wilt onderbreken, dan drukt u op
de toets
cument automatisch uit de ADF uitvoeren en weer in de oorspronkelijke standby-modus komen.
Indien het te verwijderen document meer dan één pagina telt,
moet u voordat u op drukt om de eerste pagina te
verwijderen, eerst handmatig alle andere pagina's verwij-
deren.
U kunt echter geen enkele verzending onderbreken
vanaf de handset.
K
IESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
OPMERKING
|/}
rechts van het ver-
; als u het nummer
gedurende enkele
OPMERKING
OPMERKING
van het faxtoestel. Het faxtoestel zal het do-
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
28
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
D
OCUMENTEN VERZENDEN VANAF HET FAXTOESTEL
2. Om de kiestonen te horen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten
en seconden.
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
-
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt
u op de toets:
3.Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
Als het faxtoestel van uw correspondent op automati-
sche ontvangst is ingesteld, hoort u de toon van
het faxapparaat.
Als het op manuele ontvangst is ingesteld, zal iemand de telefoon opnemen, en moet u hem vragen op
de starttoets van zijn faxtoestel te drukken, waarna u
wacht tot u de faxtoon hoort.
4.Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt het bericht "VERBINDING".
Indien de verzending correct is uitgevoerd, verschijnt
hierna het bericht "TX VOLTOOID" kortstondig op het
display.
De verzending is gestart. Op het display verschijnt het
bericht "VERBINDING".
D
OCUMENTEN VERZENDEN VANAF DE HANDSET
2. Vorm het nummer van de correspondent aan wie u het
document wilt zenden.
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt
u langer dan 1,5 seconde op de toets:
In beide gevallen verschijnt, als de verzending correct
is voltooid, na afloop op het display van het faxtoestel
voor korte tijd het bericht "TX VOLTOOID".
T
ELEFOONHOORN VAN HET FAXTOESTEL OPNEMEN BIJ HET
VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
" (standaard).
"
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Neem de lijn door de hoorn van het faxtoestel op te
nemen.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten
en seconden.
A
UTOMATISCHE KIESHERHALING
Indien er geen verbinding tot stand komt omdat de lijn gestoord is of omdat het nummer van de correspondent bezet is,
zal het faxtoestel het gewenste nummer automatisch herha-len gedurende het aantal keren dat door de normen in uw
land is bepaald.
Indien de verzending echter werd gestart vanaf de hand-set, wordt de automatische herhaling niet uitgevoerd:
in dat geval verschijnt op het faxtoestel het bericht "TX FOUT"
en gaat het indicatorlampje "" branden. Om het lampje te
doven en het bericht van het display te wissen, drukt u op de
toets
EEN
VERZENDEN
Het faxtoestel is uitgerust met een geheugen waaruit u een
document (ook op een vooraf ingesteld tijdstip: uitgestelde
verzending) naar verschillende correspondenten kunt
zenden (max. 10): "circulaire". Zie hieronder "Een document uit het geheugen verzenden".
EEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
.
DOCUMENT AAN MEERDERE CORRESPONDENTEN
DOCUMENT UIT HET GEHEUGEN VERZENDEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
" (standaard).
"
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
29
3.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
TX UIT GEHEUGEN
4.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
NIEUWE INSTELL.
5.Druk op de toets:
Het faxtoestel begint het document in het geheugen op
te slaan. Zodra dit gebeurd is, verschijnt het bericht
"DOC.NR XXXX" enkele seconden lang op het display;
daarna verschijnt:
VORM TIJD
UU:MM
6.Om de tijd in te voeren waarop u de verzending wilt
uitvoeren, bijvoorbeeld "16:50", drukt u op de toetsen:
-
7.Om zowel de huidige tijd als de onder punt 6 ingestelde
tijd te bevestigen, drukt u op de toets:
12. Om de andere optie te kiezen, "INSTELL. PRINTEN NEE", drukt u op de toetsen:
13. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets:
In beide gevallen verschijnt op het display:
INSTELL. BEVEST.
JA
14. Om de andere optie te kiezen, "INSTELL. BEVEST. NEE", drukt u op de toetsen:
15. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets:
Indien u "INSTELL. BEVEST. - JA" hebt gekozen,
beëindigt het faxtoestel de procedure en verschijnen
op het display de berichten "AUTOMAT. 00" op de
eerste regel en "TX UIT GEHEUGEN" op de tweede
regel.
Indien u "INSTELL. BEVEST. - NEE" hebt gekozen,
kunt u de vorige instellingen wijzigen, bijvoorbeeld: het
nummer van de correspondent of de tijd waarop u de
verzending wilt uitvoeren.
Op het display verschijnt:
01:VORM NUMMER
8.Vorm het nummer van de correspondent direct op het
numerieke toetsenbord, door op de volgende toetsen
te drukken:
-
9.Indien u dit wenst, kunt u het nummer van de correspondent opzoeken via het adresboek (zie verderop
"Programmering van het adresboek").
Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
2. Druk op de toetsen
zoeken.
of
1. Druk op de toets met de beginletter van de gewenste
naam. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
10. Druk op de toets:
Daarna zal het faxtoestel u vragen een ander num-
mer in te voeren:
.
om het gewenste nummer op te
02:VORM NUMMER
Als u het document aan meer dan één correspondent
wilt zenden, herhaalt u de twee voorgaande stappen
voor elke volgende correspondent.
Als u het document aan één enkele correspondent wilt
zenden, gaat u direct door naar het volgende punt zonder andere nummers in te voeren.
11. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTELL. PRINTEN
JA
OPMERKING
In geval van een stroomonderbreking, wordt de geprogrammeerde verzending uit het geheugen gewist.
EEN
VOORAF INGESTELDE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
WIJZIGEN
1.Druk op de toets:
2.Druk op de toetsen
3.Druk op de toets:
4.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
/
HERHALEN/WISSEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
TX UIT GEHEUGEN
Op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
NIEUWE INSTELL.
TX UIT GEHEUGEN
WIJZIGEN
U kunt kiezen uit de volgende opties:
TX UIT GEHEUGEN - WIJZIGEN - Om het nummer
van de correspondent of het gewenste tijdstip voor de
verzending te wijzigen.
30
TX UIT GEHEUGEN - PRINTEN - Om alleen de parameters m.b.t. de verzending uit het geheugen af te drukken. Na het afdrukken komt het faxtoestel automatisch in
de standby-modus terug.
TX UIT GEHEUGEN - WISSEN - Om de instelling te
wissen. Het faxtoestel komt in de standby-modus terug.
5.Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt
u op de toetsen:
6.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
4. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"ONTVANGSTMODUS - HANDMATIG", "ONTVANGSTMODUS - TEL / FAX" of "ONTVANGSTMODUS - AWA /
FAX", drukt u op de toetsen:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
Als u "TX UIT GEHEUGEN - WIJZIGEN" heeft gekozen, verschijnt op het display:
7.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
VORM TIJD
UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Een document uit
het geheugen verzenden" vanaf punt 6.
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax worden verzonden op vier manieren ontvangen:
•Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent
en persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
•Automatischeontvangst is geschikt wanneer u afwezig
bent maar toch documenten wilt ontvangen. Dit is de modus
waarin uw faxtoestel is ingesteld.
•Automatische ontvangst met oproeptype-herkenning.
In deze ontvangstmodus wordt het faxtoestel na een bepaald
aantal belsignalen (ingestelde waarde: 2 belsignalen) met de
telefoonlijn verbonden en is in staat om te herkennen of de
binnenkomende oproep een fax- of telefoonoproep is.
•Ontvangst met antwoordapparaat. In deze ontvangstmodus ontvangt het antwoordapparaat de oproepen, registreert eventuele boodschappen en geeft de verbinding over
aan het faxtoestel als de correspondent een document wil
verzenden. Zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
Bovendien kunt u de ontvangst van een document ook vanaf
de handset starten.
K
IEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
Om de ontvangstmodus met antwoordapparaat te acti-
veren, moet u eerst de UITGAANDE BOODSCHAP 1 opnemen, zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
O
NTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI
1. Neem bij overgaande telefoon de hoorn van het
2. Zodra u de faxtoon hoort of de correspondent u vraagt
3. Haak de hoorn in.
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
OPMERKING
M
ANUELE ONTVANGST
faxtoestel op om de verbinding tot stand te brengen.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
een faxbericht te ontvangen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VERBINDING
Het faxtoestel begint te ontvangen en op het display
verschijnt informatie over de ontvangst zoals het
faxnummer van de afzender of, indien geprogrammeerd, zijn naam.
Wanneer de ontvangst voltooid is, verschijnt het bericht
"RX VOLTOOID" enkele seconden lang op het display;
daarna keert het toestel naar de standby-modus terug.
A
UTOMATISCHE ONTVANGST
Na het geprogrammeerde aantal belsignalen komt het
faxtoestel in de ontvangstmodus. De ontvangst vindt
plaats zoals bij handmatige ontvangst.
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
AUTOMAT.
31
A
UTOMATISCHE ONTVANGST MET OPROEPTYPE-HER
KENNING
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is afhankelijk van de correspondent:
- Als de oproep van een ander faxtoestel afkomstig is,
komt uw faxtoestel automatisch in de ontvangstmodus.
- Als de oproep van een telefoon afkomstig is, geeft het
faxtoestel na het geprogrammeerde aantal belsignalen
ca. 20 seconden lang een geluidsignaal, de handset
gaat over en op het display van het faxtoestel verschijnt "HOORN OPNEMEN". Indien u de hoorn niet
binnen 20 seconden opneemt, komt het faxtoestel
automatisch in de ontvangstmodus.
Als u de hoorn opneemt voordat het faxtoestel de verbinding met de telefoonlijn tot stand brengt en u de kiestonen hoort, gaat u als volgt te werk:
1.Druk op de toets:
2.Haak de hoorn in.
D
OCUMENTEN ONTVANGEN VANAF DE HANDSET
Indien u bij binnenkomst van een oproep eerder dan
het faxtoestel de lijn neemt door op de toets
de handset te drukken, en u hoort de faxtoon, dan drukt
u opnieuw langer dan 1,5 seconden op de toets
het faxtoestel komt automatisch in de ontvangstmodus.
van
-
Bovendien biedt het faxtoestel bij de programmering de mogelijkheid de geheugenpositie van het contact in het adresboek te selecteren (00-59), terwijl dit bij de handset niet mogelijk is (de positie wordt automatisch geselecteerd).
P
ROGRAMMERING VAN HET ADRESBOEK
1.Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
3.Druk op de toets:
4.Druk op de toets:
:
OPMERKING
Indien u een ontvangst wilt onderbreken, drukt u op de toets
van het faxtoestel om het faxtoestel opnieuw in de
oorspronkelijke standby-modus te plaatsen.
U kunt echter geen enkele ontvangst onderbreken vanaf
de handset.
5.Kies de positie waarop u het telefoon- of faxnummer
-
6.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
A
DRESBOEK PROGRAMMEREN VANAF HET
FAXTOESTEL
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
menu
ADRESBOEK
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
Op het display verschijnt:
VORM POSITIE
(00 - 59) 00
wilt opslaan, bijvoorbeeld: 01.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
HET
ADRESBOEK
Het faxtoestel en de handset hebben tevens de mogelijkheid
een aanzienlijk aantal nummers op te slaan en hieraan
een naam te koppelen, zodat een volwaardig "gedeeld adres-boek" ontstaat, dat niet alleen tijd bespaart maar ook het risico van fouten tijdens het vormen van de nummers opheft.
Bovendien kan, uitsluitend bij het faxtoestel, het aan elk van
de 10 nummertoetsen (0-9) toegewezen telefoon- of
faxnummer snelgeselecteerd worden door meer dan een
seconde op de betreffende toets op het bedieningspaneel van
het faxtoestel te drukken.
7.Vorm het telefoon- of faxnummer (max. 48 cijfers).
-
8. Om een spatie in te voeren, typefouten te corrigeren of
OPMERKING
Het adresboek wordt door het faxtoestel en de handset gedeeld. U heeft echter, tijdens het programmeren of raadplegen van het adresboek op één van de twee apparaten, geen
toegang tot het adresboek op het andere apparaat.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
01:VORM POSITIE
_
Indien reeds een nummer op de positie 01 is opgeslagen, geeft het faxtoestel het bericht "REEDS
GEPROGR." weer.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
speciale tekens en symbolen in te voeren, gaat u te
werk zoals uitgelegd in "Nu ontbreken uw naam en
faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de
slag".
Op het display verschijnt:
01:VORM NAAM
_
32
10.Voer de naam van de correspondent in (max. 16
tekens) zoals u dat deed voor uw naam (zie "Nuontbreken uw naam en faxnummer nog", in het
hoofdstuk "Meteen aan de slag").
11.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een
ander nummer programmeren.
12.Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
13.Om andere nummers te programmeren, herhaalt u de
procedure vanaf stap 4.
14.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
8. Druk op de functietoets F3:
Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een
ander nummer programmeren.
9. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
10. Om andere nummers te programmeren, herhaalt u deprocedure vanaf stap 2.
EEN
NUMMER UIT HET ADRESBOEK WIJZIGEN
EEN
NUMMER WIJZIGEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
A
DRESBOEK PROGRAMMEREN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Als het adresboek leeg is, verschijnt op het display het
bericht "AGENDA LEEG". Indien u reeds contacten heeft
opgeslagen, geeft het display het eerste contact in alfabetische volgorde weer.
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
NAAM
_
3. Voer het nummer van de correspondent in (max. 16
tekens), via de alfanumerieke toetsen van het toetsenbord van de handset. Met de functietoets F2 ()
kunt u van hoofdletters overgaan op kleine letters en
andersom. Om een verkeerde letter links van de cursor
te wissen, drukt u op de toets
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
.
NUMMER
_
5. Voer het nummer van de correspondent in (max. 48
cijfers), via de alfanumerieke toetsen van het toetsenbord van de handset. Om een verkeerd teken links van
de cursor te wissen, drukt u op de toets
6. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
.
MELODIE
1 2 3 4 5
7. Om de melodie te selecteren die u aan het contact wilt
koppelen (deze melodie wordt alleen op de handset
geactiveerd), drukt u op het bovenste of onderste deel
van de toets:
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WIJZIGEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft het nummer en eventueel de naam
weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 60 beschikbare posities (00-59) indien eerder geprogrammeerd.
6. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt
wijzigen, kunt u:
1. Op de toetsen
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Vanaf dit punt herhaalt u de procedure "Programme-
ring van het adresboek - Adresboek programmeren vanaf het faxtoestel" vanaf stap 7 om het num-
mer te wijzigen.
EEN
NUMMER WIJZIGEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weergegeven die aan de 60 beschikbare posities gekoppeld zijn (00-59).
drukken tot het gewenste nummer of
33
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt
wijzigen, kunt u:
8. Om de andere optie te kiezen, "WISSEN? - JA", drukt u
op de toetsen:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets
drukken tot de naam of het gewenste nummer op het
display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die
u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische
volgorde.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F2:
Vanaf hier, om de naam te wijzigen, herhaalt u de procedure "Programmering van het adresboek - Adres-
boek programmeren vanaf de handset" vanaf stap
3.
EEN
NUMMER UIT HET ADRESBOEK WISSEN
EEN
NUMMER WISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WISSEN
5.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft het nummer en eventueel de naam
weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 60 beschikbare posities (00-59) indien eerder geprogrammeerd.
6.Om het telefoonnummer of de naam op te zoeken die u
wilt wissen, kunt u:
1. Op de toetsen
of de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste
naam drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische volgorde op.
7.Druk op de toets:
drukken tot het gewenste nummer
9. Om de instelling te bevestigen en het nummer te wissen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WISSEN
Nu kunt u de procedure onderbreken of een ander
nummer wissen.
10.Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
11.Om andere nummers te wissen, herhaalt u de proce-dure vanaf stap 5.
12.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
EEN
NUMMER WISSEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weergegeven die aan de 60 beschikbare posities gekoppeld zijn (00-59).
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt
wissen, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets
drukken tot de naam of het gewenste nummer op het
display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die
u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische
volgorde.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F1:
Op het display verschijnt:
WIS INVOER?
4. Om de instelling te bevestigen en het nummer te wissen, drukt u op de functietoets F1:
Nu kunt u de procedure onderbreken of een ander
nummer wissen.
5. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
6. Om andere nummers te wissen, herhaalt u de proce-
dure vanaf stap 2.
34
Op het display verschijnt:
WISSEN?
nEE
DE
GEGEVENS VAN HET ADRESBOEK AFDRUKKEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
3. Om het gewenste faxnummer of de naam van de correspondent te vinden aan wie u het document wilt sturen, kunt u:
1. Op de toetsen
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
drukken tot het gewenste nummer of
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
ADRESB. PRINTEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
V
ERZENDEN DOOR OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
Indien u niet meer weet aan welke positie u een bepaald nummer hebt gekoppeld, kunt u de verzending
toch starten door het adresboek als volgt te raadplegen:
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
V
ERZENDEN VANAF HET FAXTOESTEL
2. Druk op de toets:
Het display geeft het fax- of telefoonnummer en even-
tueel de naam weer die gekoppeld zijn aan de eerste
van 60 beschikbare posities (00-59) indien eerder geprogrammeerd.
V
ERZENDEN VANAF DE HANDSET
2. Druk op de functietoets F2:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weergegeven die aan de 60 beschikbare posities gekoppeld zijn (00-59).
3. Om het faxnummer of de naam te vinden van de correspondent aan wie u het document wilt zenden, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets
drukken tot de naam of het gewenste nummer op het
display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die
u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische
volgorde.
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
5. Nadat het nummer is gekozen, drukt u langer dan 1,5
seconde op de toets:
V
ERZENDEN VIA DE SNELLE METHODE
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Druk, gedurende meer dan een seconde, op de
nummertoets (0-9) waaronder u eerder het faxnummer
heeft opgeslagen waaraan u het document wilt sturen,
bijvoorbeeld
:
-Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen faxnummer (zie "Programmering van het adres-
boek"). Als eveneens de naam werd opgeslagen, geeft
het display de naam weer.
3. Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzending verder op de bekende manier.
35
•
R
APPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN
R
APPORTEN
Door het afdrukken van rapporten kunt u het resultaat van
alle uitgevoerde transacties (verzendingen en ontvangsten)
en het aantal verwerkte documenten controleren en over
andere nuttige informatie beschikken (de rapporten kunnen
alleen vanaf het faxtoestel worden beheerd).
Het faxtoestel kan de volgende rapporten afdrukken:
•Stroomonderbrekingsrapport: dit rapport wordt altijd au-
tomatisch afgedrukt, wanneer er documenten in het geheugen zijn, na een stroomonderbreking.
Het faxtoestel zal bij herstel van de normale werking automatisch een rapport afdrukken met het aantal op dat moment in
het geheugen aanwezige pagina's die verloren gegaan zijn.
In dat geval is het raadzaam het activiteitenrapport af te drukken om het nummer of de naam te vinden van wie u de verloren gegane documenten heeft gezonden.
•Activeringsrapport: dit rapport bevat de gegevens van de
laatste 42 transacties (verzendingen en ontvangsten), die
in het geheugen van het faxtoestel opgeslagen blijven. Het
wordt automatisch afgedrukt (na de 32e transactie) ofwanneer udit opvraagt.
•Rapport laatste verzending: dit rapport bevat de gegevens van de laatste verzending. Het kan, indien zo geprogrammeerd, altijd automatisch afgedrukt worden na elke
verzending, of wanneer u dit opvraagt.
•Foutberichtenrapport: dit rapport bevat eveneens de gegevens van de laatste verzending maar wordt alleen naeen mislukte verzending automatisch afgedrukt. Het
faxtoestel is ingesteld om dit soort rapport automatisch af te
drukken. Hoe u deze functie kunt uitschakelen, wordt beschreven in de betreffende paragraaf.
•Rapport laatste circulaire: bevat de gegevens met betrekking tot de laatste circulaire-verzending en kan altijd au-tomatisch afgedrukt worden na elke circulaire-verzending,
of op aanvraag op het gewenste moment.
Ontvangen identificatie
•
Datum/TijdDatum en tijd waarop de transactie werd
•
DuurDuur van de transactie (in minuten en
•
Pag.Totaal aantal pagina's dat u hebt ver-
•
ResultResultaat van de transactie:
A
UTOMATISCHE AFDRUK VAN HET ZENDRAPPORT EN
FOUTBERICHTENRAPPORT
1.Druk op de toets:
2.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
3.Druk op de toets:
Nummer (en eventueel naam) van de
geselecteerde correspondent. Dit nummer komt overeen met het nummer dat
u gekozen hebt, mits de correspondent
zijn faxnummer correct heeft ingesteld.
Anders kan het afwijkend zijn of zelfs
ontbreken.
uitgevoerd.
seconden).
zonden/ontvangen.
- OK: als de transactie met succes werd
voltooid.
- FOUTCODE XX: indien de transactie
niet plaats gevonden heeft als gevolg
van de oorzaak die door de foutcode
wordt aangegeven (zie "Foutcodes",
in het hoofdstuk "Problemen oplos-
sen").
ACTIVEREN/INACTIVEREN
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
menu
CONFIG. FAX
R
APPORTEN INTERPRETEREN
•
Act.NrHet volgnummer van de uitgevoerde
transactie (verzending/ontvangst).
•
TypeSoort transactie:
TX of TX ECM voor verzending.
RX, RX ECM of RX POLL voor ont-
vangst.
•
Doc.NrReferentienummer, direct door het
faxtoestel toegekend, van het opgeslagen document.
•
Gekozen nummer Het faxnummer van de correspondent
dat u gekozen hebt.
•
NaamNaam van de correspondent die u hebt
gebeld. Verschijnt alleen indien u deze
in het adresboek hebt opgeslagen.Dit
veld komt niet voor in het activiteitenrapport.
36
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
TX RAPPORT
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
L
IJSTEN
TX RAPPORT
MISLUKTE VERZ.
U kunt een van de volgende opties kiezen: "TX RAPPORT - ALTIJD" en "TX RAPPORT - NEE".
TX RAPPORT - MISLUKTE VERZ. - Het faxtoestel
drukt alleen na een mislukte verzending automatisch
een rapport af.
TX RAPPORT - ALTIJD - Het faxtoestel drukt na elke
verzending automatisch een rapport af, ongeacht het
resultaat.
TX RAPPORT - NEE - Het faxtoestel drukt geen rapporten af.
8. Om een van de beschikbare opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
U kunt de volledige lijsten met installatie- enconfiguratieparametersen de uitgesloten nummers
evenals de in het adresboek opgeslagen gegevens op
elk gewenst moment afdrukken (de lijsten kunnen alleen
vanaf het faxtoestel worden beheerd).
Wanneer u een afdruk van de installatie- en configuratieparameters vraagt, kunt u een bijgewerkt rapport afdrukken
van de vooraf ingestelde waarden en van de waarden die u
af en toe overeenkomstig uw behoeften hebt ingesteld.
L
IJST VAN INSTALLATIEPARAMETERS AFDRUKKEN
1.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
A
FDRUK VAN HET ZENDRAPPORT, ACTIVITEITENRAPPORT
CIRCULAIRE-RAPPORT EN BELLER-ID-RAPPORT OPVRAGEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
,
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
RAPPORTEN
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
RAPPORTEN
LAATSTE VERZEND
U kunt een van de volgende opties kiezen: "RAPPORTEN - LAATSTE CIRCUL.", "RAPPORTEN - ACTIVITEIT. RAPP" en "RAPPORTEN - LIJST BELLERS".
4. Om een van de beschikbare opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
INSTALL.PRINTEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
L
IJST VAN CONFIGURATIEPARAMETERS AFDRUKKEN
1.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
37
4.Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
CONFIG. PRINTEN
5.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
L
IJST VAN CONFIGURATIEPARAMETERS VOOR ONTVANGST
AFDRUKKEN
1.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
CONFIG. PRINTEN
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel biedt de mogelijkheid om, na programmering
(zie verderop "Lijst van uitgesloten nummers instellen",
hoofdstuk "Geavanceerd gebruik"), een aantal correspon-
denten uit te sluiten waarvan u geen documenten wilt ontvangen.Deze functie is nuttig om te voorkomen dat u ongewenste
documenten ontvangt, zoals reclame, propagandamateriaal,
enz. U moet alleen een lijst van ongewenste nummers opslaan. U ontvangt dan geen documenten afkomstig van de
correspondenten uit de lijst (zie verderop "Lijst van uitge-
sloten nummers afdrukken", in het hoofdstuk "Geavanceerd gebruik").
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS AFDRUKKEN
DE IN
HET ADRESBOEK OPGESLAGEN GEGEVENS AFDRUKKEN
Zoals reeds eerder beschreven, kunt u de lijst afdrukken van
de telefoon- en faxnummers die u in het adresboek hebt opgeslagen (zie "Programmering van het adresboek" en "Degegevens van het adresboek afdrukken").
38
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Het faxtoestel is voorzien van een ingebouwd antwoordapparaat, dat dezelfde mogelijkheden biedt als een extern
antwoordapparaat.
U kunt dus, vanaf het faxtoestel:
•uitgaande boodschappen opnemen die automatisch worden afgespeeld wanneer u afwezig bent, om de beller te
verzoeken een boodschap achter te laten of terug te bellen;
•memo's opnemen;
•de uitgaande boodschappen beluisteren;
•de uitgaande boodschappen vervangen;
•de boodschappen opnemen die de correspondenten in-
spreken wanneer u afwezig bent, zodat de aan u gerichte
oproepen niet verloren gaan;
•memo's en binnengekomen boodschappen beluiste-ren;
•memo's en binnengekomen boodschappen wissen;
•het antwoordapparaat op afstand bedienen.
Bovendien kunt u, vanaf de handset:
•memo's en binnengekomen boodschappen beluiste-ren;
•memo's en binnengekomen boodschappen wissen.
De opnamecapaciteit van het antwoordapparaat is afhankelijk van het beschikbare geheugen (15 minuten). De duur
van de boodschappen kan geprogrammeerd worden in
30 of 60 seconden, zie "Opnametijd programmeren voor
memo's en binnenkomende boodschappen".
OM
HET ANTWOORDAPPARAAT TE ACTIVEREN
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Start het afspelen van de boodschappen en memo's.
X(WISSEN)
BEDIENINGSPANEEL VOOR HET
Indien er nieuwe berichten of memo's zijn, worden alleen deze laatste afgespeeld, beginnend bij de eerste
nog niet beluisterde boodschap.
Onderbreekt tijdelijk het afspelen van boodschappen
en memo's. Bij nogmaals indrukken wordt het afspelen
hervat.
Start het opnemen van "MEMO's" (persoonlijke mededelingen).
Tijdens het afspelen van boodschappen en memo's,
sprong naar begin van volgende boodschap of memo.
Tijdens het afspelen van boodschappen en memo's,
sprong naar vorige boodschap of memo.
Wist de reeds beluisterde boodschappen en memo's.
LED (BOODSCHAPPEN)
Aan: in het geheugen bevinden zich reeds beluis-
terde boodschappen of memo's.
Knippert: in het geheugen bevinden zich nog niet
beluisterde boodschappen of memo's.
Uit: in het geheugen bevinden zich geen boodschap-
pen of memo's.
Het antwoordapparaat kan alleen worden aangezet na
registratie van uitgaande boodschap 1. Zie "Uitgaande
boodschappen en memo's" verderop, en met name "Opnemen van uitgaande boodschap 1".
Bovendien moet u het faxtoestel in de ontvangstmodus
"AWA / FA X " zetten. Zie in het eerste gedeelte van de handleiding de procedure "Kiezen van de ontvangstmodus",
hoofdstuk "Ontvangen".
Bij de ontvangstmodus "AWA / F A X ", wordt het faxtoestel automatisch geactiveerd voor ontvangst wanneer de oproep van
een ander faxtoestel komt, zodat er geen aan u gerichte documenten verloren gaan.
Toetsen voor het gebruik van het antwoordapparaat:
Toegang tot het configuratiemenu voor het antwoordapparaat.
Selectie van de verschillende sub-menu's.
Om de beschikbare opties van een waarde of een pa-
rameter te kiezen.
Start het opnemen en afspelen.
Bevestigt de selectie van het configuratiemenu voor het
antwoordapparaat, de sub-menu's, de parameters en
betreffende waarden en de overgang naar de volgende
status.
Onderbreekt het opnemen en afspelen.
Onderbreekt de programmering in uitvoering.
Brengt het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus terug.
Annuleert verkeerde instellingen op het display.
Tijdens de programmering van de functies, één functie
terug gaan.
39
V
EILIGHEIDSFUNCTIES EN TOEGANG
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Voor het op afstand bedienen van het antwoordapparaat is de
toegang (behalve om boodschappen in te spreken), beschermd door een numerieke code van vier cijfers die u
altijd kunt wijzigen of annuleren (zie "Wijzigen/annulerenvan de toegangscode voor het antwoordapparaat").
Dezelfde code kan worden gebruikt voor:
•verhinderen dat iemand anders ter plekke de aan u gerichte boodschappen kan beluisteren, en verhinderen
dat iemand anders ter plekke de door u ingestelde
configuratieparameters van het antwoordapparaat kan
wijzigen (zie "Ter plekke de toegang tot het antwoord-
apparaat in-/uitschakelen").
I
NSTELLEN VAN DE TOEGANGSCODE VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
W
IJZIGEN/ANNULEREN VAN DE TOEGANGSCODE VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT
1. Druk op de toets:
2. Druk op de toetsen
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
3. Druk op de toets:
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
4. Druk op de toetsen
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
5. Druk op de toets:
BEVEILIGING
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BEVEILIGING
6. Druk op de toets:
CODE INSTELLEN
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CODE INSTELLEN
7. Om de code te wijzigen, voor elk cijfer dat u wilt vervan-
(0-9)
7. Voer de code in, bijvoorbeeld "0001", door op de volgende toetsen te drukken:
-Op het display verschijnt:
8. Indien u dit wenst, kunt u de hele code annuleren door
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
BEVEILIGING
Op het display verschijnt:
BEVEILIGING
CODE INSTELLEN
Op het display verschijnt de eerder ingestelde code,
bijvoorbeeld "1234".
CODE INSTELLEN
(0-9) 1234
gen, op de volgende toets drukken:
en vervolgens het nieuwe cijfer typen.
de volgende toets ingedrukt te houden:
40
CODE INSTELLEN
(0-9) 0001
Op het display verschijnt:
CODE INSTELLEN
(0-9)
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
TER
PLEKKE DE TOEGANG TOT HET ANTWOORDAPPARAAT
IN
-/
UITSCHAKELEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Volg de procedure "Instellen van de toegangscodevoor het antwoordapparaat" tot stap 5, en ga verder
met de volgende procedure:
1. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
BEVEILIGING
TOEGANG BLOKK.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TOEGANG BLOKK.
NEE
3. Om te verhinderen dat iemand anders de boodschappen op het antwoordapparaat kan beluisteren, drukt u
op de toetsen:
Op het display verschijnt:
TOEGANG BLOKK.
JA
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
6. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
•UITGAANDE BOODSCHAP 2, met een maximale duur van10 seconden, kan worden opgenomen om:
• als u afwezig bent en dus de ontvangstmodus "AWA / FAX"
hebt geselecteerd, de beller te waarschuwen dat het antwoordapparaat geen boodschappen kan ontvangen omdat het geheugen vol is, bijvoorbeeld:
"Momenteel kunt u ons alleen een fax sturen. Bel voor een
gesprek later terug";
• als u aanwezig bent maar de modus "TEL / FAX" hebt
geselecteerd, de beller te vragen de hoorn niet op te leggen, bijvoorbeeld:
"Even geduld, a.u.b.".
•MEMO (Gesproken), met een programmeerbare duur van30 of 60 seconden, voor persoonlijke afspraken. Deze memo
wordt nooit als uitgaande boodschap afgespeeld wanneer u
door een correspondent wordt gebeld.
O
PNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
1
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 1
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
BELUISTEREN
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
U
ITGAANDE BOODSCHAPPEN EN MEMO'S
U kunt verschillende soorten boodschappen opnemen
(alleen vanaf het faxtoestel):
•UITGAANDE BOODSCHAP 1, met een maximale duur van20 seconden, om de beller te verzoeken een boodschap in
te spreken op het antwoordapparaat, bijvoorbeeld:
"Dit is het antwoordapparaat van ... We zijn momenteel niet
aanwezig. Spreek na de pieptoon een boodschap in of druk
op de starttoets van uw faxtoestel als u ons een fax wilt
sturen. Dank u".
UITG.BOODSCH. 1
OPNEMEN
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
HOORN OPNEMEN
8. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
41
9. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
U hebt 20 seconden ter beschikking (afgeteld op het
display) om uw boodschap in te spreken:
•Als de boodschap korter is dan 20 seconden, sluit u
de opname af zodra u klaar bent met inspreken door de
hoorn op te leggen of op de toets
•Het faxtoestel speelt automatisch de boodschap af die u
hebt opgenomen.
te drukken.
Neem uitgaande boodschap 2 op zoals u BOODSCHAP 1
hebt opgenomen, met het volgende verschil voor stap 4:
Druk op de toetsen
O
PNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
OPMERKING
Als het volume van de boodschap te laag of te hoog is,
kunt u het tijdens het afspelen regelen via de toets
het display verschijnt, op de onderste regel, het niveau van
het ingestelde volume.
A
FSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
1
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
. Op
Vergeet echter niet dat u slechts 10 seconden ter beschikking
hebt.
A
FSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
Beluister boodschap 2 zoals bij BOODSCHAP 1 met het volgende verschil voor stap 4:
Druk op de toetsen
2
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
OPMERKING
2
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 1
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
BELUISTEREN
6. Om de eerder opgenomen uitgaande boodschap 1 te
horen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
BELUISTEREN
Na het afspelen stelt het faxtoestel automatisch voor
een nieuwe UITGAANDE BOODSCHAP 1 op te nemen. Indien u dit wenst kunt u de eerder opgenomen
boodschap wijzigen of vervangen, door de opnameprocedure te herhalen.
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
W
ISSEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 2
BELUISTEREN
2
42
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 2
O
PNAMETIJD PROGRAMMEREN VOOR MEMO’S
EN
BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
WISSEN
7. Om de eerder opgenomen uitgaande boodschap 2 te
wissen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
WISSEN?
NEE
8. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
"WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
O
PNEMEN VAN MEMO'S
Zoals reeds gezegd, kunt u het antwoordapparaat gebruiken om één of meerdere persoonlijke berichten op
te nemen (MEMO) die op dezelfde manier worden behandeld als de binnenkomende boodschappen.
1. Druk op de toets:
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
INSPREEKTIJD
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
MEMO OPNEMEN
6. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
HOORN OPNEMEN
2. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
MEMO OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
3. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNEMEN 30
OPMERKING
U hebt 30 of 60 seconden ter beschikking (zie "Opnametijd programmeren voor memo's en binnenkomende
boodschappen") om uw memo in te spreken, op dezelfde
manier als bij UITGAANDE BOODSCHAPPEN 1 en 2.
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
INSPREEKTIJD
30 SEC.
"INSPREEKTIJD - 60 SEC.", drukt u op de toetsen:
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
43
A
FSPELEN VAN BINNENKOMENDE
BOODSCHAPPEN
A
FSPELEN VANAF HET FAXTOESTEL
Als het antwoordapparaat een of meerdere binnenkomende boodschappen of een of meerdere memo's in
het geheugen heeft die u nog niet hebt beluisterd, knip-
pert de BOODSCHAPPEN-LED
wordt het totale aantal opgenomen boodschappen (inclusief de memo's) weergegeven, bijvoorbeeld 03:
EN
MEMO'S
AWA / FAX 03
01-Sep-07 10:32
Nu kunt u (via de luidspreker of door de telefoonhoorn
op te nemen) alle boodschappen beluisteren, inclusief
de memo's die met een volgnummer tot een maximum
van 49 in het geheugen worden opgeslagen, vanaf de
eerste nog niet beluisterde boodschap. Tijdens het afspelen van elke boodschap verschijnt op het display
de dag en tijd waarop de boodschap werd ontvangen.
U kunt via de luidspreker de boodschappen beluisteren, die het faxtoestel in sequentie afspeelt, gescheiden
door een kort geluidssignaal.
Hiertoe drukt u op de toets:
Ook kunt u de boodschappen "privé" beluisteren.
Hiertoe:
1. Druk op de toets:
2. Neem de hoorn op.
Na afloop van de weergave van de laatste boodschap
geeft het faxtoestel twee korte geluidssignalen en komt
automatisch weer in de oorspronkelijke standby-modus
terug. De BOODSCHAPPEN-LED
peren en blijft continu verlicht.
en op het display
stopt met knip-
2. Om alleen de nog niet beluisterde boodschappen en
memo's af te spelen, op de functietoets F1 drukken:
Nu kunt u alle nog niet beluisterde boodschappen afspelen, inclusief de memo's, die met een volgnummer
tot een maximum van 49 in het geheugen worden opgenomen, vanaf de eerste die nog niet werd beluisterd.
Tijdens het afspelen van elke boodschap verschijnt op
het display de dag en de tijd waarop de boodschap
werd ontvangen. De handset geeft de boodschappen
en memo's in sequentie weer, gescheiden door een
kort geluidsignaal. Om direct naar de volgende boodschap over te gaan, drukt u op de functietoets F3 (
en om direct naar de vorige boodschap te gaan, drukt
u op de functietoets F2 (
Nadat de laatste boodschap werd afgespeeld, geeft de
handset twee korte geluidsignalen en komt automatisch
in de oorspronkelijke standby-modus terug.
).
),
OPMERKING
Indien gewenst kunt u vanaf de handset direct alle opgenomen boodschappen en memo's afspelen, zowel de reeds beluisterde als de nog niet beluisterde boodschappen: hiertoe
moet u bij punt 2 van de procedure "Afspelen van binnen-
komende boodschappen en memo's - Afspelen vanaf
de handset", op de functietoets F3 (
W
ISSEN VAN REEDS BELUISTERDE
BOODSCHAPPEN
U kunt een boodschap of een memo alleen tijdens of na
het afspelen wissen.
De boodschappen en memo's die u nog niet hebt beluisterd
worden niet gewist. Om het geheugen volledig te kunnen wissen moeten dus eerst alle boodschappen en memo's zijn afgespeeld.
W
ISSEN VAN DE HUIDIGE BOODSCHAP OF MEMO
EN
MEMO'S
) drukken.
A
FSPELEN VANAF DE HANDSET
Indien het antwoordapparaat van het faxtoestel een of
meer binnenkomende boodschappen of een of meer
memo's in geheugen heeft die u nog niet heeft beluisterd, knippert het pictogram "
OP ANTWOORDAPPARAAT) op het display van de
handset en wordt het totale aantal opgenomen boodschappen (inclusief de memo's) boven het pictogram
weergegeven. Indien het geheugen voor de op het
faxtoestel opgenomen binnenkomende boodschappen
en memo's vol is, geeft de handset het pictogram
"
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te
openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
" weer.
" (BOODSCHAPPEN
TAM-BERICHT
W
ISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Om het afspelen van de boodschappen of memo's te
starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
AFSPELEN 01 03
01-Sep-07 10:32
2. Om de boodschap die u momenteel beluistert te wissen,
drukt u op de toets:
Het antwoordapparaat gaat naar de volgende boodschap en op het display verschijnt:
AFSPELEN 01 02
01-Sep-07 10:32
3. Om de volgende boodschap te wissen, drukt u op de
toets:
Ga zo verder voor alle boodschappen die u wilt wissen.
44
W
ISSEN VANAF DE HANDSET
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te
openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets
set.
TAM-BERICHT
2. Om alle boodschappen of memo's af te spelen, op de
functietoets F3 drukken:
De handset begint met de weergave van de boodschappen en memo's.
3. Om de huidige boodschap te wissen, op de functietoets
F1 drukken:
De handset begint met de volgende boodschap.
4. Om de volgende boodschap te wissen, op de functietoets F1 drukken:
Ga zo verder voor alle boodschappen die u wilt wissen.
OPMERKING
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets
van het faxtoestel of op de toets van de hand-
set.
W
ISSEN VAN ALLE REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN
HET
BEDIENEN
U kunt het antwoordapparaat niet alleen direct via de specifieke toetsen op het bedieningspaneel van het faxtoestel of
(voor bepaalde functies) via de handset bedienen, maar ook
vanaf elke andere plaats ver of dichtbij, mits u gebruik maakt
van een telefoon die in de toonkiesmodus werkt, bijv.: eenmobiele telefoon.
Om het antwoordapparaat op afstand te bedienen, moet u het
faxtoestel in de ontvangstmodus "AWA / F A X" of "TEL / FAX"
zetten, en bovendien, nadat het faxtoestel de oproep
heeft beantwoord, de eerder ingestelde toegangscode
invoeren (zie "Instellen van de toegangscode voor het
antwoordapparaat").
De voor de afstandsbediening beschikbare functies worden
geactiveerd via een extra nummercode van een of twee cijfers (zie onderstaande tabel). Als de code uit twee cijfers
bestaat, is het raadzaam tussen het eerste en tweede
cijfer op het bevestigingssignaal te wachten.
CODEBEDIENINGSFUNCTIE
OPMERKING
van het faxtoestel of op de toets van de hand-
ANTWOORDAPPARAAT OP AFSTAND
Stel dat er op het antwoordapparaat 6 boodschappen
zijn opgenomen waarvan 3 reeds beluisterd:
W
ISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
OUDE WISSEN?
NEE
2. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
"OUDE WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt de standby-modus en het aan-
tal resterende boodschappen na de wisopdracht, in dit
geval 3.
W
ISSEN VANAF DE HANDSET
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te
openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
TAM-BERICHT
2. Om alle reeds beluisterde boodschappen of memo's te
wissen, op de functietoets F2 drukken:
Op het display verschijnt:
WIS OUDE BERICHTEN?
3. Om het wissen te bevestigen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display van de handset verschijnt de standbymodus en het aantal resterende boodschappen na de
wisopdracht, in dit geval 3.
1Afspelen van nieuwe boodschappen.
2Afspelen van alle boodschappen.
3Onderbreken van huidige boodschap en over-
gaan naar vorige boodschap.
4Onderbreken van huidige boodschap en over-
gaan naar volgende boodschap.
5Afspelen van uitgaande boodschap 1.
6 + 6 Wissen van alle oude boodschappen.
CODEPROGRAMMEERFUNCTIE
# 1Uitschakelen van de ontvangstmodus "AWA /
FAX" en inschakelen van de ontvangstmodus
"AUTOMAT. ".
# 2Inschakelen van de ontvangstmodus "AWA /
FAX".
# 3Vrijgave van opname van UITGAANDE BOOD-
SCHAP 1.
# 4Onderbreking van de opname en van het afspe-
len van uitgaande boodschap 1.
# 6Instelling voor het beluisteren van ALLEEN UIT-
GAANDE BOODSCHAP.
Door op 0 te drukken na een bedieningssequentie van 1 tot6 wordt de huidige functie onderbroken.
Door op 0 te drukken na een programmeersequentie van #1tot #6 wordt de huidige programmering onderbroken en
gaat men terug naar de bedieningsfuncties. In dat geval moet
u weer op # drukken op de programmeerfase te hervatten.
Bij invoeren van een willekeurige code tijdens de opname
van uitgaande boodschap 1 (programmering #3) wordt de
opname onderbroken en bevestigd.
45
Voor het op afstand bedienen en programmeren van
het antwoordapparaat moet u:
•Het nummer van het faxtoestel vormen op de externe telefoon. Het antwoordapparaat beantwoordt de oproep en maakt
verbinding.
•De toegangscode invoeren vanaf de externe telefoon.
•Als de code correct is, hoort u een kort geluidssignaal ter
bevestiging.
•De functie kiezen die u wilt uitvoeren en de betreffende code
invoeren, aan de hand van bovenstaande tabel.
Het antwoordapparaat bevestigt de bewerking met een pieptoon.
Verbreek de verbinding volgens het systeem van de gebruikte telefoon.
3. Druk op de toets:
4. Druk op de toetsen
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
KOSTEN BESPAREN
Op het display verschijnt:
KOSTEN BESPAREN
S
PECIALE FUNCTIES VAN HET
6. Om de andere optie weer te geven, "KOSTEN BESPA-
ANTWOORDAPPARAAT
U kunt de volgende speciale functies op het antwoordapparaat instellen (alleen vanaf het faxtoestel):
•GESPREKKOSTEN BESPAREN
•ALLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
•STILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
G
ESPREKKOSTEN BESPAREN
Wanneer u op afstand het antwoordapparaat bedient
om eventuele boodschappen te beluisteren, antwoordt
het faxtoestel op de volgende manier:
•als er geen boodschappen op het antwoordappa-raat zijn, wordt de verbinding twee belsignalen na
het ingestelde aantal tot stand gebracht;
•als er wel boodschappen op het antwoordappa-
raat zijn, wordt de verbinding na het ingestelde aantal belsignalen tot stand gebracht (Zie "Aantal belsignalen wijzigen", in het hoofdstuk "Geavanceerd
gebruik").
Dus, als u een belsignaal méér dan het ingestelde
aantal hoort, weet u meteen dat er geen boodschap-pen zijn en kunt u ophangen voordat de verbinding
tot stand wordt gebracht.
Deze functie kan alleen door de technische service
worden geactiveerd en is niet in alle landen beschikbaar.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
A
LLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
1. Druk op de toets:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
nEE
REN - JA", drukt u op de toetsen:
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
In deze functie antwoordt het antwoordapparaat bij elke
oproep met UITGAANDE BOODSCHAP 1 maar neemt
geen binnenkomende boodschappen op.
U kunt deze functie gebruiken wanneer u gedurende
een langere periode afwezig zult zijn, tijdens welke niet
alle eventuele boodschappen opgeslagen zouden kunnen worden.
In dat geval kunt u, in plaats van de gewoonlijke uitgaande boodschap, beter een andere boodschap opnemen, bijvoorbeeld:
"V an 22 Juni t/m 19 September kunnen wij alleen faxen
ontvangen. U kunt geen boodschap inspreken".
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
menu
CONFIG. AWA
Op het display verschijnt:
46
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
3.Druk op de toets:
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ALLEEN UGB
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ALLEEN UGB
nEE
6. Om de andere optie weer te geven, "ALLEEN UGB JA", drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Indien u de UITGAANDE BOODSCHAP 1 reeds hebt
opgenomen, verschijnt op het display het bericht "BELUISTEREN" en het antwoordapparaat speelt de boodschap af.
Indien u nog niets hebt opgenomen, verschijnt op het
display het bericht "UGB NIET OPGEN.".
Waarna op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
NEE
5.Om de andere optie weer te geven, "ICM OP LUIDSPR.
- JA", drukt u op de toetsen:
6.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7.Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPNEMEN
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
HOORN OPNEMEN
9. Om de eerder opgenomen boodschap te wijzigen of
een nieuwe boodschap op te nemen, neem de hoorn
op.
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
10. Om de opname te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNEMEN 20
S
TILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
Met deze functie kunt u op vertrouwelijke wijze boodschappen ontvangen. In andere woorden, het antwoordapparaat ontvangt de boodschappen zonder
deze via de luidspreker weer te geven, opdat andere
personen de aan u gerichte boodschappen niet kunnen horen.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
A
FDRUKKEN VAN DE CONFIGURA TIEPARAMETERS
VAN
HET ANTWOORDAPP ARAAT
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
CONFIG. PRINTEN
5. Om het afdrukken te starten, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
47
G
EAVANCEERD GEBRUIK
Alle in dit hoofdstuk beschreven procedures kunnen
alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
O
VERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR
ONTVANGST
A
FDRUKZONE VAN EEN ONTVANGEN DOCUMENT VERKLEINEN
1.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
10.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
D
OCUMENT ONTVANGEN DAT LANGER IS DAN HET
PAPIERFORMAAT
1.Druk op de toets:
CONF. ONTVANGST
2.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
2.Drukt u op de toetsen
CONFIG. FAX
3.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
3.Druk op de toets:
DATUM / TIJD
4.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
4.Drukt u op de toetsen
PRINTERPARAMET.
5.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTERPARAMET.
5.Druk op de toets:
VERKLEINEN
6.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VERKLEINEN
6.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
94%
7.Om een van de beschikbare verkleiningsratio's te kiezen, "80%", "76%", "70%" en "NEE", drukt u op de
toetsen:
8.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
9.Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
7.Druk op de toets:
8.Om een van de andere twee beschikbare parameters
9.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Indien u een document ontvangt dat langer is dan het
gebruikte papierformaat, kunt u het faxtoestel zo instellen dat de resterende tekst op een andere pagina wordt
afgedrukt.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
PRINTERPARAMET.
Op het display verschijnt:
PRINTERPARAMET.
VERKLEINEN
PRINTERPARAMET.
OVERLOOP
Op het display verschijnt:
OVERLOOP
AUTOMATISCH
te kiezen, "OVERLOOP - NEE" of "OVERLOOP - JA",
drukt u op de toetsen:
48
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
5.Om een van de andere beschikbare opties te selecte-
ren, "STILLE RX - DAGELIJKS" of "STILLE RX - JA",
drukt u op de toetsen:
6.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
7.Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
Indien u de parameter "OVERLOOP - AUTOMATISCH" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst op een andere
pagina afdrukken indien deze tekst minstens 12 mm van de
pagina bedekt.
Indien u de parameter "OVERLOOP - JA" selecteert, zal het
faxtoestel de resterende tekst altijd op een andere pagina
afdrukken.
Indien u de parameter "OVERLOOP - NEE" selecteert, zal
het faxtoestel de resterende tekst niet afdrukken.
S
TILLE ONTVANGST IN-/UITSCHAKELEN
In de ontvangstmodi "AUTOMAT.", "TEL / FAX" en
"AWA / FAX" kunt u het faxtoestel instellen op het ont-
vangen van documenten zonder dat er bij de oproep belsignalen overgaan.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, hangt het gedrag van het faxtoestel en van de handset af van de
geselecteerde ontvangstmodus en van wie de oproep
verricht:
•in de modus "AUTOMAT." en "AWA / FA X ", geven het
faxtoestel en de handset bij ontvangst van een oproep,
nooit een belsignaal;
•in de modus "TEL / FAX", geven het faxtoestel en de
handset bij ontvangst van een oproep alleen geen
belsignaal indien de oproep van een ander
faxtoestel komt. Als het een telefoonoproep betreft,
geeft het faxtoestel een geluidssignaal, in plaats van
de belsignalen, ten teken dat u de hoorn op moet nemen (de handset gaat normaal over).
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
STILLE RX
4. Druk op de toets:
8.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Als u de optie "STILLE RX - DAGELIJKS" hebt bevestigd,
vraagt het faxtoestel u de tijd in te voeren waarop de stille
ontvangst moet beginnen en eindigen. Wanneer de tijd is in-
gesteld, drukt u nogmaals op de toets
gen.
De instelling van de dagelijkse stille ontvangst ("STILLE RX DAGELIJKS") wordt geannuleerd bij een stroomuitval.
N
AAM OF NUMMER VAN DE BELLER WEERGEVEN
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
om te bevesti-
OPMERKING
Deze functie, die op aanvraag van de gebruiker door
het telefoonbedrijf geactiveerd kan worden, is slechtsin enkele landen beschikbaar en is compatibel met
de Norm ETSI ETS 300 778-1.
Met deze functie kunt u meteen zien door wie u wordtgebeld. U kunt dus beslissen of u de oproep al of niet
wilt beantwoorden.
Met deze functie zullen het faxtoestel en de handset, als
ze zich in de standby-modus bevinden, bij elke oproep altijd automatisch een van de volgende aandui-dingen weergeven:
•nummer of naam van de beller;
•PRIVÉ: indien de correspondent ervoor gekozen heeft
zijn identificatie niet weer te geven;
•NIET BESCHIKBAAR: indien de correspondent op een
telefooncentrale is aangesloten die niet over deze service beschikt.
Als u echter bezig bent uw faxtoestel te programme-
ren en u wilt bij binnenkomst van een oproep weten
door wie u gebeld wordt, moet u op de toets
drukken alvorens de oproep te beantwoorden.
Het kan gebeuren dat door bijzondere kenmerken van
de telefooncentrale waarop u aangesloten bent, het
nummer van de beller niet op het faxtoestel wordt weergegeven. Mocht dit probleem zich voordoen, neem dan
contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Op het display verschijnt:
STILLE RX
nEE
49
Het faxtoestel is reeds ingesteld op weergave van deidentiteit van de beller. U kunt de weergave hiervan
echter ook als volgt uitschakelen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
A
ANTAL BELSIGNALEN WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschikbaar.
Indien het faxtoestel in de ontvangstmodus "AUTOMAT.",
"TEL / FAX" of "AWA / FAX " staat, beantwoordt het de
oproepen automatisch na een bepaald aantal belsignalen.
Indien u dit wenst, kunt u het aantal belsignalen als
volgt wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
BELLER ID
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BELLER ID
JA
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"BELLER ID - NEE", drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
AANT. BELSIGN.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AANT. BELSIGN.
2
5. Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
"AANT. BELSIGN. - 1", "AANT. BELSIGN. - 3", "AANT.
BELSIGN. - 4", "AANT. BELSIGN. - 5", "AANT.
BELSIGN. - 6", "AANT. BELSIGN. - 7" en "AANT.
BELSIGN. - 8", drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Met deze functie ingeschakeld, worden de datum en tijd bijgewerkt bij ontvangst van elke oproep.
50
8.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
V
OLUME BELSIGNALEN WIJZIGEN
1. Druk op de toets:
Het volume van de belsignalen kan op vier niveaus
geregeld worden, of kan volledig uitgeschakeld wor-
den.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
2.Drukt u op de toetsen
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
BELVOLUME
4. Druk op de toets:
Het display geeft het standaard volumeniveau weer,
bijvoorbeeld 4:
BELVOLUME
NIVEAU 4
5. Om het volume te verhogen of te verlagen, drukt u op
de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
ONDERSCH.BEL
5.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONDERSCH.BEL
OPTIE INSTELLEN
6.Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"ONDERSCH.BEL - PATROON INSTELL", drukt u op
de toetsen:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
H
ERKENNING VAN HET BELSIGNAAL-RITME IN
UITSCHAKELEN
In enkele landen bieden de telefooncentrales de mogelijkheid aan dezelfde telefoonlijn twee of meer tele-foon- of faxnummers toe te kennen, die voor verschillende gebruikers zijn bestemd. Elk nummer krijgt
een bepaald belsignaal-ritme.
Deze functie is bijzonder nuttig in huis of in een klein
kantoor, waar dezelfde telefoonlijn door meerdere personen wordt gedeeld.
Uw faxtoestel is in staat om één van deze ritmes
te herkennen (zie onderstaande procedure). Op dezemanier zal het faxtoestel (in de ontvangstmodus "TEL /
FAX" en "AWA / FAX") wanneer het een oproep ont-
vangt met dat specifieke belsignaal-ritme, altijd alleen
voor ontvangst van een document worden ingesteld.
Deze functie is bijzonder geschikt in combinatiemet de stille ontvangst aangezien het faxtoestel alleen een belsignaal zal geven indien het een telefoonoproep betreft.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
-/
menu
7.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
AUTODETECTIE
8.Bel het faxtoestel met het gewenste belsignaal-ritme tot
het faxtoestel dit detecteert.
Op het display verschijnt:
GEDETECTEERD
Nu kunt u het nieuwe belsignaalritme inschakelen.
9.Om het nieuwe belsignaalritme in te schakelen, gaat u
terug naar het punt waarop het display het volgende
weergeeft:
ONDERSCH.BEL
OPTIE INSTELLEN
10.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
OPTIE INSTELLEN
NEE
11.Om de andere beschikbare optie weer te geven, "OPTIE INSTELLEN - JA", drukt u op de toetsen:
12.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
13.Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
CONF. ONTVANGST
14.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
51
OPMERKING
Indien het faxtoestel dit specifieke belsignaalritme niet kan
herkennen, verschijnt op het display het bericht "NIET
GEDETECT.". Druk in dat geval op de toets
haal de procedure.
en her-
8.Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
9.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
"FAX/TEL TIJD - 15 SEC.", "FAX/TEL TIJD - 30 SEC."
of "FAX/TEL TIJD - 40 SEC.", drukt u op de toetsen:
Z
OEMERDUUR WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschikbaar.
Wanneer het faxtoestel ingesteld is op automatische
ontvangst met oproeptypeherkenning gedraagt het
zich als volgt:
•indien een fax oproept, wordt de oproep automatisch
ontvangen na het ingestelde aantal belsignalen;
•indien een telefoontoestel oproept, weerklinkt 20 seconden lang een geluidssignaal, waarna de ontvangst
automatisch wordt gestart indien u de hoorn nog steeds
niet hebt opgenomen.
Indien u dit wenst, kunt u de zoemerduur als volgt wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
FAX/TEL TIJD
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
FAX/TEL TIJD
20 SEC.
10.Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
11.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
S
TILLE PERIODE WIJZIGEN
Wanneer het faxtoestel zich in de modus "AWA / FAX "
bevindt, en het antwoordapparaat hoort bij ontvangst
van een oproep geen boodschap binnen het geprogrammeerde aantal seconden (stille periode), onderbreekt het faxtoestel de opname en komt in de oorspronkelijke standby-modus terug.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
STILLE PERIODE
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
STILLE PERIODE
6 SEC.
52
8. Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
"STILLE PERIODE - 3 SEC.", "STILLE PERIODE - 4
SEC.", "STILLE PERIODE - 8 SEC.", "STILLE PERIODE - 10 SEC." of "STILLE PERIODE - NEE", drukt
u op de toetsen:
Indien u "STILLE PERIODE - NEE" selecteert, wordt
de opname niet door het faxtoestel onderbroken.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
6.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
AFST. BEDIENING
7.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AFST. BEDIENING
JA
8.Druk op de toets:
11.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
A
FSTANDSBEDIENINGSCODE WIJZIGEN
Indien het faxtoestel aangesloten is op een telefoontoestel dat in toonkiesmodus werkt en ingesteld is
op manuele ontvangst, kunt u bij elke oproep van
een correspondent die u een document wil zenden de
ontvangst sturen door de code * * op het aangeslo-
ten telefoontoestel in te voeren. Deze procedure heeft
hetzelfde resultaat als het indrukken van de toets
op uw faxtoestel.
U kunt alleen de tweede asterisk van deze code ver-
vangen door een cijfer van 0 tot 9.
1.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
Als u deze functie wilt uitschakelen, drukt u na stap 7 op de
toetsen
geven, en daarna op de toets
de toets
standby-modus te plaatsen.
menu
INSTALLATIE
3.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5.Druk op de toets:
Het display geeft de code weer die u eerder hebt ingesteld, bijvoorbeeld:
CODE INSTELLEN
(0-9,*) **
9.Om de nieuwe code in te voeren, drukt u op de toetsen:
-
10. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
11. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
12. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
om de optie "AFST. BEDIENING - NEE" weer te
om te bevestigen en op
om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS INSTELLEN
Zoals reeds gezegd, kunt u een lijst met ongewenste
nummers opslaan (max. 10) om geen documenten te
ontvangen die afkomstig zijn van de correspondenten
uit de lijst.
1.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
3.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
53
4.Druk op de toets:
5. Drukt u op de toetsen
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
0:VORM NUMMER
_
6.Vorm het faxnummer dat u wilt blokkeren.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7.Om een spatie in te voeren, typefouten te corrigeren of
speciale tekens en symbolen in te voeren, gaat u te
werk zoals uitgelegd in "Nu ontbreken uw naam en
faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de
slag".
8.Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
Op dit punt kunt u de procedure onderbreken of een
ander nummer blokkeren.
9.Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
10.Om een ander nummer te blokkeren, herhaalt u de
procedure vanaf stap 5.
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WIJZIGEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt het eerste nummer uit de lijst
van uitgesloten nummers.
7. Om het nummer op te zoeken dat u wilt wijzigen, drukt u
op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Vanaf dit punt herhaalt u de procedure "Lijst van uit-
gesloten nummers instellen" vanaf stap 6 om het
nummer te wijzigen.
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS WISSEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS WIJZIGEN
1.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3.Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WISSEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt het eerste nummer uit de lijst
van uitgesloten nummers.
7. Om het nummer op te zoeken dat u wilt wijzigen, drukt u
op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
54
WISSEN?
nee
9. Om de andere optie weer te geven, "WISSEN? - JA",
drukt u op de toetsen:
10. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
O
VERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR
VERZENDING
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WISSEN
11. Vanaf dit punt herhaalt u de procedure vanaf stap 6 om
andere nummers uit de lijst te wissen.
L
IJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS AFDRUKKEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
P
LAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER WIJZIGEN
De informatie die bovenaan op het te verzenden document wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd
en aantal pagina's) kan door het faxtoestel van uw correspondent buiten de tekstzone worden ontvangen en
dus vlak onder de bovenkant van de pagina, of binnen
de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
LIJST PRINTEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
KOPREGEL FAX
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BINNEN
8. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de
toetsen:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BUITEN
55
9. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
9.Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
V
ERBINDINGSTONEN WEERGEVEN
Het faxtoestel is zo ingesteld dat u de kiestonen tijdens
het kiezen van het nummer en de verbindingstonen
die tussen uw faxtoestel en het andere toestel worden
uitgewisseld, kunt horen. Is dit niet het geval, dan programmeert u dit als volgt:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
L
UIDSPREKERVOLUME AANPASSEN
Als het volume van de lijn- en verbindingstonen te laag
of te hoog is, kunt u dit aanpassen met behulp van de
toetsen
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
.
VERBONDEN
2. Om het volume van de luidspreker te verhogen/verlagen, drukt u op de toets:
Op de eerste regel van het display verschijnt het niveau van het ingestelde volume.
3. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
LIJNDETECTIE
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
LIJNDETECTIE
nEE
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"LIJNDETECTIE - JA", drukt u op de toetsen:
Z
OEMERVOLUME AANPASSEN
Het geluidssignaal geeft zowel bijzondere omstandigheden in de werking van het faxtoestel als eventuele
fouten of storingen aan.
Het volume van het geluidssignaal kan op vierni-veausgeregeld worden, of kan volledig uitgeschakeld worden.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
56
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ZOEMERVOLUME
7. Druk op de toets:
Het display geeft het standaard volumeniveau weer,
bijvoorbeeld 4:
ZOEMERVOLUME
NIVEAU 4
8. Om het volume te verhogen of te verlagen, drukt u op
de toetsen:
9. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
PBX FLASH
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PBX FLASH
NEE
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "PBX
FLASH - JA", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standbymodus te plaatsen, drukt u op de toets:
11.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
DE
FLASH-FUNCTIE IN-/UITSCHAKELEN
Indien het faxtoestel is aangesloten op een privé-centrale (PBX) met beheer van de Flash-impuls, heeft u
door activering van deze functie direct toegang tot de
openbare lijn.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
OPMERKING
Nadat de Flash-functie is ingeschakeld, moet u voor directe
toegang tot de openbare lijn vanaf de privé-centrale (PBX),
op de toets
te vormen (op het display verschijnt de letter "E").
A
CTIVEREN/STOPZETTEN VAN DE ECM MODUS
1.Druk op de toets:
2.Drukt u op de toetsen
drukken alvorens het telefoon- of faxnummer
ECM (Error Correction Mode) is een correctiesysteem
voor fouten die worden veroorzaakt door storingen van
de telefoonlijn. Om hiervan te kunnen gebruikmaken,
moet deze functie zowel op uw fax als op het toestel van
uw correspondent geactiveerd zijn De letter "E" op het
display geeft aan dat de functie geactiveerd is.
Uw faxtoestel is voorgeprogrammeerd om met deze
modus te verzenden. Om het toestel op normaal verzenden in te stellen, volgt u onderstaande procedure:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
57
3.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4.Drukt u op de toetsen:
O
NTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE
WAT IS
POLLING
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6.Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ecm
JA
7.Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ECM
- NEE", drukt u op de toetsen:
8.Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
9.Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
10.Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Wanneer een faxtoestel een ander om een verzending vraagt,
zodat het document automatisch verzonden wordt, spreken
we van polling.
De communicatie met de pollingmethode heeft de volgende
twee fundamentele kenmerken:
•de gebruiker die het document wil ontvangen, vraagtde verzending aan. Dit betekent dat een gebruiker een verbinding met een ander faxtoestel tot stand kan brengen en dit
toestel kan vragen hem automatisch een (speciaal voorbereid) document te zenden, ook wanneer er aan de andere
kant van de lijn niemand aanwezig is.
•de transactiekosten zijn voor rekening van degene diede verzending aanvraagt (d.w.z. degene die het document
ontvangt) en niet van degene die het document verzendt.
A
ANVRAGEN VAN EEN VERZENDING (POLLING VOOR
ONTVANGST
1. Druk op de toets:
)
Spreek het tijdstip voor de verzending met uw correspondent af, zodat deze het te verzenden document kan
insteken. Stel uw faxtoestel in om het document te ontvangen, programmeer de kiesmethode die gebruikt moet
worden om het andere faxtoestel op te roepen en het
tijdstip waarop het document ontvangen moet worden.
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM TIJD
UU:MM
Nu kunt u de huidige tijd bevestigen of de nieuwe tijd
eroverheen typen, bijvoorbeeld "18:20".
5. Om de nieuwe tijd eroverheen te typen, drukt u op de
toetsen:
-
58
6. Zowel voor het bevestigen van de huidige tijd als de
nieuwe tijd, drukt u op de toets:
R
EEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WISSEN
Op het display verschijnt:
VORM NUMMER
_
7. Vorm het nummer van de correspondent direct op het
numerieke toetsenbord, door op de volgende toetsen
te drukken:
-
8. Indien u dit wenst, kunt u het nummer van de correspondent opzoeken via het adresboek (zie verderop
"Programmering van het adresboekk").
Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
2. Druk op de toetsen
zoeken.
of
1. Druk op de toets met de beginletter van de gewenste
naam. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel geeft, gedurende enkele seconden, het
bericht "POLL INGESTELD" weer en komt vervolgens
automatisch in de oorspronkelijke standby-modus terug. Op de tweede regel van het display verschijnt:
"RX POLL 18:20".
R
EEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WIJZIGEN
.
om het gewenste nummer op te
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
WISSEN
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
WISSEN?
nEE
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
WIJZIGEN
5. Druk op de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
De polling voor ontvangst wordt automatisch gewist en
het faxtoestel komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
Op het display verschijnt:
VORM TIJD
UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Aanvragen van een
verzending (polling voor ontvangst)" vanaf stap 5.
59
GEBRUIKVANDESPECIFIEKEFUNCTIESVANDEHANDSET
G
EBRUIK VAN DE HANDSET
V
OLUME VAN HET BELSIGNAAL WIJZIGEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
VOLUME EXT OPROEP
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "VOLUME INT OPROEP", drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
De handset geeft een belsignaal en op het display verschijnt:
UIT 1 2 3 4
6. Om een van de 4 beschikbare belsignaalvolumes of de
optie "UIT" (geen belsignaal) te kiezen, drukt u op het
bovenste of onderste gedeelte van de toets:
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MELODIE HANDSET
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
MELODIE EXT OPROEP
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ME LODIE INT OPROEP", drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
De handset geeft een beltoon en op het display verschijnt:
1 2 3 4 5
7. Om een van de 5 beschikbare melodieën te kiezen,
drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de
toets:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
9. Om de programmering af te sluiten, drukt u 3 maal op
de functietoets F1:
A
UTOMATISCH ANTWOORD IN-/UITSCHAKELEN
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
8. Om de programmering af te sluiten, drukt u 3 maal op
de functietoets F1:
M
ELODIETYPE KIEZEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
Wanneer het automatische antwoord geactiveerd is, kunt
u bij binnenkomst van een oproep eenvoudig de lijn
nemen door de handset van de batterijlader te nemen
(u hoeft niet op de toets
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
te drukken).
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
AUTOM ANTWOORD
4. Om het automatische antwoord te activeren, drukt u op
de functietoets F3:
60
5. Om het automatische antwoord uit te schakelen, drukt u
op de functietoets F1:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
TAAL
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt de huidige taal.
5. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot de gewenste taal is geselecteerd.
N
AAM VAN DE HANDSET WIJZIGEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
NAAM HANDSET
4. Druk op de functietoets F3:
5. Voer de naam van de handset in (max. 10 tekens), via
de alfanumerieke toetsen ban het toetsenbord van de
handset. Met de functietoets F2 () kunt u van hoofdletters op kleine letters overgaan en andersom. Om
een verkeerd teken links van de cursor te wissen, drukt
u op de toets
6. Om de naam van de handset te bevestigen, drukt u op
de functietoets F3:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
T
AAL OP DE HANDSET WIJZIGEN
.
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
W
AARSCHUWINGSTONEN IN-/UITSCHAKELEN
Op de handset zijn 3 waarschuwingstonen voorzien,
die u naar wens kunt in- of uitschakelen: toetstonen,
waarschuwingstoon voor batterijen bijna leeg en
waarschuwingstoon voor handset buiten bereik.
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
WAARSCHUW TOON
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
TOETSTOON
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "BATT
LAAG TOON" en "BUITEN BEREIK TOON", drukt o op
het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
Indien u dit wenste, kunt u de taal van de berichten op
de handset wijzigen. In dat geval wordt de taal echter
niet automatisch aangepast op het faxtoestel (u heeft
dus twee verschillende talen op de twee apparaten ingesteld).
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
6. Om de weergegeven waarschuwingstoon te activeren,
drukt u op de functietoets F3:
De handset komt automatisch terug op het bericht
"WAARSCHUW TOON". Om een andere
waarschuwingstoon in/uit te schakelen, herhaalt u de
procedure vanaf punt 4.
7. Om de weergegeven waarschuwingstoon uit te schakelen, drukt u op de functietoets F1:
De handset komt automatisch terug op het bericht
"WAARSCHUW TOON". Om een andere
waarschuwingstoon in/uit te schakelen, herhaalt u de
procedure vanaf punt 4.
8. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
61
PIN-
CODE WIJZIGEN
B
ASISINSTELLINGEN HERSTELLEN
De PIN-code van het faxtoestel wordt gebruikt voor de
registratie van handsets of het wijzigen van bepaalde
gevoelige parameters. De PIN-code bestaat uit 4 cijfers, en de standaard code is "0000". Indien u dit wenste
kunt u de PIN-code als volgt wijzigen:
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
INSTELLINGEN
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE
3. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
2. Druk op de functietoets F3:
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
PIN CODE?
4. Typ de standaard PIN-code op het toetsenbord van de
handset. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
NIEUWE PIN?
5. Typ de nieuwe PIN-code op het toetsenbord van de
handset. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
4. Druk op de functietoets F3:
5. Typ de PIN-toets op het toetsenbord van de handset.
BEVESTIG PIN?
6. Typ opnieuw de nieuwe PIN-code op het toetsenbord
van de handset. Druk vervolgens op de functietoets
F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
OPMERKING
Als u bij punt 4 een verkeerde code typt en bevestigt, geeft de
handset een geluidsignaal en vraagt u om de PIN-code opnieuw in te voeren. Indien u denkt een verkeerde code te
Als u de PIN-code niet meer weet, kunt u toch de basisinstellingen herstellen. Ga als volgt te werk:
1. Verwijder de batterijen uit de handset.
2. Houd de toets
batterijen weer in hun houder plaatst (let op de polariteit van
de batterijen).
3. Op het display van de handset verschijnt het bericht "TERUG
NAAR BASIS INSTEL".
4. Druk op de toets F3 (
instellingen, zoals aangegeven aan het eind van de vorige
procedure.
Indien u dit wenst, kunt u de basisinstellingen (naam
van de handset, waarschuwingstonen, volume en melodie van het belsignaal, PIN-code, enz.) als volgt herstellen:
tot op het display verschijnt:
INSTELLINGEN
Op het display verschijnt:
PIN CODE
tot op het display verschijnt:
TERUG NAAR BASIS INSTEL
Op het display verschijnt:
PIN CODE?
Druk vervolgens op de functietoets F3:
De handset herstelt de basisinstellingen: deze bewer-
king vergt enkele seconden. Aan het eind van de procedure, komt de handset automatisch in de oorspronkelijke standby-modus terug.
OPMERKING
van de handset ingedrukt, terwijl u de
): de handset herstelt de basis-
hebben getypt, kunt u hem wissen door op de toets
drukken.
Als u bij punt 6 een andere code typt en bevestigt dan de bij
punt 5 ingestelde code, geeft de handset een geluidsignaal
en vraagt u om de PIN-code opnieuw in te voeren.
62
te
W
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
2. Druk op de functietoets F3:
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
EKKER INSTELLEN
Indien u dit wenst, kunt u de handset zo programmeren
dat hij op een bepaalde tijd overgaat, om als wekker of
als memo te dienen.
tot op het display verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
tot op het display verschijnt:
ALARM INST.
4. Om de wekker te programmeren, drukt u op de functietoets F3:
5. Typ de tijd waarop u wilt dat de handset overgaat. Druk
vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 2 3 4 5
6. Om een van de 5 beschikbare melodieën voor het belsignaal te kiezen, drukt u op het bovenste of onderste
gedeelte van de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
G
Op het faxtoestel kunt u, behalve de geleverde handset, nog
maximaal 4 extra handsets registreren. Met de extra handsets kunt u bijvoorbeeld met een andere handset een interne
oproep uitvoeren terwijl een derde handset een externe oproep uitvoert.
Bovendien kunt u op elke handset een maximaal aantal van 4
basisunits registreren, zodat het totale bereik van de handsets wordt uitgebreid. Elke basisunit vormt een radiocel.
Voor de configuratie en/of het gebruik van de extra handsets
en basisunits, wordt verwezen naar de overeenkomstige
handleidingen.
A
ANVULLENDE HANDSETS REGISTREREN
ALARM HERH
8. Om een van de twee beschikbare opties te kiezen,
"ALARM HERH - EENMAAL" of "ALARM HERH - DAGELIJKS", drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
10. Om de programmering af te sluiten, drukt u op de functietoets F1:
Het pictogram "" (WEKKER) wordt op het display van
de handset weergegeven.
1. Druk op het faxtoestel ongeveer twee seconden lang
OPMERKING
Om de wekker uit te schakelen, herhaalt u de procedure vanaf
het begin, maar bij punt 4 drukt u tweemaal op de functietoets
F1 (
Om het belsignaal van de handset bij activering van de wekker te onderbreken, drukt u op de functietoets F1 (
(
).
OPMERKING
).
H
ANDENVRIJ-FUNCTIE IN-/UITSCHAKELEN
1. Controleer of op het display van het faxtoestel ver-
) of F3
EBRUIK VAN EXTRA APPARATEN
OPMERKING
Indien u in het bezit bent van een andere handset die
voldoet aan de standaards DECT (Digital European
Cordless Technology) en GAP (Generic Access Profile), kunt hem op het faxtoestel registreren en gebruik
maken van de basisfuncties die deze standaards bieden.
Begin de procedure op het faxtoestel:
op de toets:
Op het display verschijnt:
REGISTRATIE
WACHTEN AUB
Ga verder met de procedure op de handset:
Voor het registreren van het faxtoestel op een extra
handset wordt verwezen naar de handleiding die bij de
handset wordt geleverd. Om de basis te registreren op
de bij het faxtoestel geleverde handset (indien de registratie verloren is gegaan), voert u de volgende procedure uit:
schijnt:
REGISTRATIE
WACHTEN AUB
Druk vervolgens, op de handset, op het bovenste of
onderste gedeelte van de toets
Om de handenvrij-functie te activeren tijdens een telefoongesprek, drukt u op de toets
het display weergegeven. Om de handenvrij-functie uit te
schakelen, drukt u opnieuw op deze toets.
: het pictogram "" wordt op
2. Druk op de functietoets F3:
3. Druk op de functietoets F3:
4. Om het nummer te selecteren dat overeenkomt met de
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
Op het display verschijnt:
1 2 3 4
basis die u wilt registreren, drukt u op het bovenste of
onderste gedeelte van de toets:
63
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
ZOEK BASISX
"X" komt overeen met het in punt 4 geselecteerde nummer.
6. Nadat de basis is gevonden, vraagt de handset om de
PIN-code in te voeren: typ de PIN-code op het toetsenbord van de handset (de standaard PIN-code is
"0000"). Druk vervolgens op de functietoets F3:
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het display met
een nummer dat aan de basis is toegekend.
B
ASISUNIT SELECTEREN
1. Druk op de handset op het bovenste of onderste ge-
deelte van de toets
EEN
HANDSET ANNULEREN
Indien u dit wenst, kunt u een handset uit de basisunit
wissen. U kunt echter niet de handset annuleren die u
in gebruik heeft.
1. Op de handset drukt u op het bovenste of onderste
gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
SELECTEER BS
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 X X X AUTO
5. Om het nummer dat overeenkomt met de gewenste
basisunit of de optie "AUTO" te selecteren, drukt u op
het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
Indien u "AUTO" selecteert, gebruikt de handset automatisch elke willekeurige beschikbare basisunit waarop
hij is geregistreerd. Indien u een specifieke basisunit
selecteert, gebruikt de handset alleen die basisunit voor
het ontvangen en maken van oproepen.
6. Houd de volgende toets ingedrukt:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
ONREGISTREER BASIS
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE?
5. Typ de PIN-code op het toetsenbord van de handset.
Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 2 3 4 5
6. Selecteer het nummer van de handset die u wilt annuleren. Druk hiertoe op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functietoets F3:
De geselecteerde handset wordt geannuleerd, terwijl
de handset die u in gebruik heeft automatisch in de
oorspronkelijke standby-modus terug komt.
O
PROEP DOORVERBINDEN EN/OF EEN
Indien u dit wenst, kunt u tijdens een externe telefoonoproep op de handset, de oproep naar een andere
compatibele handset of het faxtoestel doorverbinden.
1. Druk tijdens de oproep gedurende meer dan 1,5 seconden op de toets:
Op het display verschijnt:
3-
GESPREK STARTEN
TRANSFER NR. HANDSET
De externe correspondent wordt in de wachtstand gezet.
2. Typ op het toetsenbord van de handset het nummer
van de compatibele handset waarnaar u de oproep wilt
doorverbinden (om de oproep naar het faxtoestel door
te verbinden, typt u 0). Druk vervolgens op de functietoets F3:
64
3. Indien u de oproep naar een compatibele handset heeft
doorverbonden, kunt u met de interne correspondent
spreken wanneer hij oproep beantwoordt. Indien u de
oproep heeft doorverbonden naar het faxtoestel, kunt
u niet met de interne correspondent spreken.
4. Om een 3-gesprek te starten (alleen mogelijk tussen 2
handsets en de externe correspondent), gaat u direct
door naar punt 5. Indien u de oproep eenvoudig wilt
doorverbinden, drukt u op de toets:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
5. Om het 3-gesprek te starten, drukt u op de functietoets
F1:
6. Na afloop van het gesprek drukt u op de toets:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
OPMERKING
Indien de interne correspondent de doorverbinding niet opneemt, drukt u opnieuw langer dan 1,5 seconden op de toets
om de verbinding met de externe correspondent weer tot
stand te brengen.
I
NTERNE COMMUNICATIE TUSSEN HANDSETS STARTEN
Dit soort gesprek is alleen mogelijk tussen 2 compatibele
handsets die op de basisunit geregistreerd zijn. Met
deze oproepen, die uiteraard gratis zijn, kunnen de
handsets onderling communiceren wanneer zij zich binnen het bereik van dezelfde basisunit bevinden.
1. Druk, met de handset in de standby-modus, op de toets:
Op het display verschijnt:
INT OPROEP NR. HANDSET
2. Typ op het toetsenbord van de handset, het nummer
van de compatibele handset die u wilt bellen. Druk vervolgens op de functietoets F3:
3. Wanneer de interne correspondent de oproep beantwoordt, kunt u met hem spreken.
4. Druk na het gesprek op de toets:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijk
standby-modus terug.
65
P
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
geg
g
geg
ROBLEMEN OPLOSSEN
W
ANNEER DE STROOM UITVALT
In geval van een stroomuitval, bewaart het faxtoestel de
in het adresboek geprogrammeerde nummers en de
rapporten in het geheugen, terwijl de opgeslagen do-
cumenten verloren gaan.
Na een stroomonderbreking gaan ook de datum en tijd op
het faxtoestel en op de handset verloren. Deze moeten
dan opnieuw worden ingesteld volgens de procedure "Deeerste keer de datum en tijd instellen", hoofdstuk
"Meteen aan de slag".
W
ANNEER HET PAPIER OF DE INKT OPRAAKT
Als tijdens ontvangst het papier opraakt of vastloopt, of
de inkt is op of u tilt het bedieningspaneel op, dan
wordt het afdrukken onderbroken, op het display verschijnt het betreffende bericht en het ontvangen document
wordt tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Wanneer de storing eenmaal is hersteld, begint het faxtoestel
weer af te drukken.
W
ANNEER DE VERZENDING MISLUKT
Indien de verzending mislukte door lijn- of faxproblemen,
gaat de FOUTEN-LED "
faxtoestel een kort geluidssignaal; in dat geval drukt het
toestel automatisch het zendrapport af (zie verderop
"Rapporten en lijsten afdrukken", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen"), waarin
een foutcode de oorzaak aangeeft (verderop vindt u
een lijst met alle foutcodes).
" branden en geeft het
Nadat de geheugenopslag is beëindigd, verschijnt op
het display het bericht "DOC. IN GEHEUGEN".
Nu geeft het faxtoestel instructies over hoe u het document uit de automatische invoer (ADF) kunt verwijderen. Vervolgens wordt het afdrukken van het opgeslagen document hervat.
P
ROBLEMEN OP HET FAXTOESTEL
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplossen van kleine problemen op het faxtoestel.
PROBLEEMOPLOSSING
He t fax to e ste l
enkel bericht weer.
U ku nt he t d o c um e nt n ie t
correct insteken.
He t toe s te l kan
documenten verzenden.
He t toe s te l kan nie t
auto m atis c h o ntv an
He t toe s te l kan nie t
kopiëren of ontvan
eeft geen
een
en.
en.
Controleer of het faxtoestel
oed op het stopcontact en op
de tele fo onlijn is aan
Controleer of het document
voldoet aan de aanbevelin
in de para
documenten kunt u
ebruiken", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvan
Controleer of het document niet
vast
De lijn is be ze t: wacht tot deze
vrij is en probeer het opnieuw.
U he bt he t toe stel i n
manu el e o ntv an
o p a uto m ati s c he o ntv an
Controleer of het document of
het vel papier niet vastgelopen
is.
raaf " Welke
en".
elopen is.
esloten.
en
esteld op
st: stel het in
st.
WAT ER
DE
TERWIJL
Als u een document in de automatische invoer voor originele documenten (ADF) steekt, terwijl het faxtoestel een
kopie of de afdruk van een rapport of een ontvangen
document uitvoert, gedraagt het faxtoestel zich zoals hieronder beschreven:
• als het een kopie uitvoert, onderbreekt het faxtoestel
het afdrukken en geeft via een aantal berichten instructies over hoe u terug kunt gaan naar de oorspronkelijke standby-modus;
• als het een rapport afdrukt, onderbreekt het
faxtoestel het afdrukken en geeft via een aantal berichten instructies over hoe u terug kunt gaan naar de oorspronkelijke standby-modus;
• als het een document ontvangt:
-onderbreekt het faxtoestel het afdrukken en begint
66
GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN
AUTOMATISCHE INVOER (ADF) STEEKT
HET FAXTOESTEL AFDRUKT
het ontvangen document op te slaan. Op het display
verschijnt het bericht "RX IN GEHEUGEN".
ebruikte papiertype is niet
Het
eschikt: controleer de
papierkenmerken vermeld in
he t hoo fd stu k " T echnische
evens".
De afdrukken zijn volledi
blanco.
Steek het document met de
evens naar onder gericht in
de ADF.
OPMERKING
Indien het toestel geen documenten kan verzenden of ontvangen, kan dit ook aan andere oorzaken te wijten zijn. Deze
oorzaken zullen worden aangegeven in de vorm van een
foutcode in het "Zendrapport" en in het "Activiteitenrapport", zie "Rapporten en lijsten afdrukken", in hethoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
F
OUTCODES
De foutcodes die zowel op het zendrapport als op het
activiteitenrapport worden afgedrukt bestaan uit twee cijfers
die de oorzaak van de fout aangeven. Op het activiteitenrapport wordt de code wegens plaatsgebrek zonder verder
bericht weergegeven.
CODEBE RICHTOORZAAK VAN DE FO UTWAT U M OET DOE N
OKOKTransactie correct voltooid.Geen interventie.
02VERBINDING ONMOGELIJK
RAADPLEEG CORRESPONDENT
Het faxtoe stel de te cteert gee n lijntoo n of
ontvangt foutieve signalen.
Controleer of het faxtoestel correct op de
telefoo nlijn is aanges lo ten en o f de ho orn
ingehaakt is. Probeer opnieuw.
03GEEN ANTWOORDHet opgweroepen nummer antwoordt niet of
is geen faxtoestel.
04FOUTEN BIJ VERZENDING
HE RHALE N VA NA F PA GINA :
05FOUTEN BIJ VERZENDING
HE RHAA L PA GINA:
06LIJN BEZETDe lijn is bezet.Probeer opnieuw bij onbezette lijn.
07DOCUM EN T TE LA NGHe t te v e rz e nd e n d o c ument is te lan g . De
01 e n 08DOC. CO NTROLE RENDe opti sc he s c ann e r k an het d oc um e nt ni e t
09TX ONDERBROKEN MET STOPU hebt de verzending onderbroken.Geen interventie.
10FOUTEN BIJ ONTVANGST
RAADPLEEG CORRESPONDENT
11ONTVANGST ONMOGELIJ K
GEHEUGEN VOL
OKOK?Het document kon ontvangen worden maar
Er werd een storing gedetecteerd tijdens de
verzending.
Het opgeroepen faxtoestel heeft fouten
gedetecteerd tijdens de ontvangst.
verzendingstijd overschrijdt de toegelaten
limie t.
lezen.
Het faxtoestel heeft een storing gedetecteerd
tijdens de ontvangst.
De printer gedraagt zich abnormaal tijdens de
ontvangst. Resterend document opgeslagen
in ge heug e n maar g e heug encap aciteit
overschreden voor einde van procedure.
de afdrukkwaliteit laat te wensen over.
Co ntro lee r o f he t num me r va n d e
correspondent juist is.
Herhaal de verzending vanaf de pagina
aangegeven in het rapport.
Herhaal de verzending van de pagina's
aangegeven in het rapport.
Splits het te verzenden document op.
Neem het document uit de ADF en steek het
opnieuw in voordat u de verzending opnieuw
start.
Neem contact op met de correspondent en
vr aag he m he t d o c um e nt o p ni e uw te
verzenden.
Verhelp het probleem en wacht tot het
opgeslagen document afgedrukt is.
Neem contact op met de correspondent.
13FOUTEN BIJ POLLING
RAADPLEEG CORRESPONDENT
Er steekt geen document in de ADF van het
andere faxtoestel en dit werd niet ingesteld
vo or v erze ndi ng na po lling.
Neem contact op met de correspondent.
67
S
IGNALEN EN BERICHTEN OP HET FAXTOESTEL
Eventuele problemen die kunnen optreden worden gewoonlijk aangegeven door geluidssignalen (die soms vergezeld
gaan van visuele signalen: brandende fouten-LED "")
of door foutberichten op het display.
Het faxtoestel geeft eveneens geluidssignalen en berich-
ten op het display die geen fout aangeven.
G
ELUIDSSIGNALEN DIE EEN FOUT AANGEVEN
DOC. INVOEREN
U bent bezig een verzending uit het geheugen in te stellen
zonder het document in de automatische invoer (ADF) te hebben gestoken: steek het document in de ADF.
GEHEUGEN VOL
Een of meer documenten worden in het geheugen opgeslagen omdat er tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd,
waardoor het geheugen vol is geraakt: controleer het type
fout (papier op, papier vastgelopen, inkt op, enz.) en los het
probleem op. De documenten zullen automatisch worden afgedrukt, zodat er opnieuw geheugenplaats beschikbaar is.
Korte toon, 1 seconde lang
•U hebt op de verkeerde toets gedrukt tijdens een procedure.
Langere toon, 3 seconden lang, plus brandende fouten-LED
•Transactie mislukt.
Permanente toon
•U wordt gevraagd de hoorn in te haken.
OPMERKING
Om de fouten-LED "" uit te schakelen moet u op de toets
drukken.
F
OUTBERICHTEN OP HET DISPLAY
ADRESBOEK LEEG
U probeert een fax- of telefoonnummer uit het adresboek te
wijzigen/wissen maar het adresboek is leeg.
ADRESBOEK VOL
U probeert een fax- of telefoonnummer in het adresboek op te
slaan maar het adresboek is vol: u moet ten minste één fax- of
telefoonnummer uit het adresboek wissen.
CONTROLEER DOC., DRUK op <I>
Het document is niet goed ingevoerd: plaats het document
opnieuw in de automatische invoer (ADF) en druk op de toets
om de normale werking van het faxtoestel te herstel-
len.
CONTROL. PAPIER, DRUK op <I>
•Er is geen papier in de invoerlade: vul papier bij en druk op
om het bericht van het display te wissen.
•Het papier is niet goed ingevoerd: plaats het papier opnieuw
in de invoerlade en druk op de toets om de normale
werking van het faxtoestel te herstellen.
DOC. IN GEHEUGEN
Het ontvangen document werd in het geheugen opgeslagen
omdat tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd en
onmiddellijke afdruk niet mogelijk was: controleer het type fout
(papier op, papier vastgelopen, inkt op, enz.) en los het probleem op.
De verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel
staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
U hebt een ontvangst na polling ingesteld en de verbinding is
niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of
omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de
wachtstand voor automatische kiesherhaling.
Datum en tijd zijn niet correct ingesteld: zie "De eerste keer
de datum en tijd instellen" en "Datum en tijd op het
faxtoestel wijzigen", hoofdstuk "Meteen aan de slag".
•U hebt een kopieertaak onderbroken door op de toets
te drukken.
•Er is een storing opgetreden tijdens het kopiëren van het
document en het kon niet worden afgedrukt: controleer het
type fout op het display en los het probleem op.
U heeft het afdrukken van het "rapport laatste verzending"
opgevraagd maar het faxtoestel heeft geen enkele verzending uitgevoerd.
U probeert de herkenningsprocedure van het belsignaalritme
uit te voeren (zie "Herkenning van het belsignaal-ritmein-/uitschakelen", Hoofdstuk "Geavanceerd gebruik")
maar de lijn is bezet: probeer het later nog eens.
•U probeert een verzending uit het geheugen te wijzigen/wissen zonder dat u er eerder een heeft ingesteld.
•U heeft om afdrukken van het activiteitenrapport gevraagd
maar het faxtoestel heeft geen enkele transactie (verzending/
ontvangst) uitgevoerd.
•U probeert de lijst van binnenkomende/uitgaande oproepen
weer te geven of af te drukken maar het faxtoestel heeft geen
oproepen ontvangen.
HERHALING nnn
HERH. POLL nnn
INSTELLING FOUT
KOPIE ONDERBROK.
LEEG
LIJN BEZET
LIJST LEEG
68
LIJST VOL
•U probeert een fax- of telefoonnummer aan de lijst van uitgesloten nummers toe te voegen maar de lijst is vol: u moet ten
minste één nummer uit de lijst wissen (zie "Lijst van uitge-
•U probeert een document uit het geheugen aan meer dan 10
correspondenten te verzenden. Het faxtoestel kan een document uit het geheugen aan maximaal 10 correspondenten
verzenden (zie "Een document aan meerdere correspon-
denten verzenden", hoofdstuk "Functies voor verzenden
en ontvangen").
NIET GEPROGRAMM.
U hebt een positie (00-59) van het adresboek gekozen waarop
geen fax- of telefoonnummer geprogrammeerd is: kies een
andere positie of programmeer de zojuist gekozen positie (zie
"Programmering van het adresboek", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen").
U heeft reeds een polling voor ontvangst ingesteld. U kunt er
niet gelijktijdig nog een instellen.
U heeft reeds een verzending uit het geheugen ingesteld. U
kunt er niet gelijktijdig nog een instellen.
De ontvangst verliep niet correct; druk op de toets om
de fouten-LED "
display te wissen.
De ontvangen gegevens werden in het geheugen opgeslagen wegens een fout tijdens de ontvangst, die het afdrukken
belette: zoek op de onderste regel van het display naar het
fouttype en los het probleem op.
REEDS INGEVOERD
REEDS INGEVOERD
RX FOUT
" uit te schakelen en het bericht van het
RX IN GEHEUGEN
NIET INGEVOERD
U probeert een polling voor ontvangst te wissen/wijzigen zonder dat deze is ingesteld.
NIET INGEVOERD
U probeert een verzending uit het geheugen te wissen/wijzigen zonder dat deze is ingesteld.
NIET TOEGESTAAN
U bent bezig een operatie uit te voeren die niet is toegestaan
op het faxtoestel.
PAPIER PROBLEEM, DRUK op <I>
Het papier is vastgelopen tijdens het kopieren of verzenden:
druk op de toets
wordt uitgevoerd, dient u te controleren waar het geblokkeerd zit, en het handmatig te verwijderen (zie "Vastgelo-pen papier verwijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
. Indien het papier niet automatisch
De verzending verliep niet correct; druk op de toets
om de fouten-LED "" uit te schakelen en het bericht van
het display te wissen, en herhaal de verzending.
•Indien het document geblokkeerd raakt tijdens het kopiëren of
verzenden, dient u op de toets
document niet automatisch wordt uitgevoerd, moet u het document handmatig verwijderen (zie "Vastgelopen documen-ten verwijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
•U hebt het scannen onderbroken door op de toets te
drukken.
PATROON CONTR.
•Het faxtoestel detecteert geen printpatroon omdat u vergeten
bent de patroon in het toestel te installeren of omdat hij niet
correct geïnstalleerd is: installeer de patroon of installeer hem
opnieuw.
•Enkele inktsproeiers van de patroon zijn beschadigd, wat in
een slechte afdrukkwaliteit resulteert. Voer de reinigingsprocedure voor de patroon uit (zie "Reinigingsprocedure
voor de printpatroon en testprocedure voor de
inktsproeiers", in het hoofdstuk "Onderhoud").
TX FOUT
VERWIJDER DOC., DRUK OP <I>
te drukken. Indien het
PATROON VERV.
De inkt in de patroon is op: vervang de printpatroon (zie
"Printpatroon vervangen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
REEDS GEPROGR.
U heeft een positie (00 - 59) van het adresboek gekozen
waarop u reeds een fax- of telefoonnummer heeft opgeslagen: kies een andere positie (zie "Programmering van het
adresboek", hoofdstuk "Functies voor verzenden en ont-
vangen").
69
A
NDERE GELUIDSSIGNALEN
PATR. BIJNA LEEG
De inkt in de patroon is bijna op.
Korte toon, 1 seconde lang
•Transactie werd correct uitgevoerd.
Intermitterende toon, 20 seconden lang
•Signaal om de hoorn op te nemen en een telefoonoproep te
beantwoorden.
A
NDERE BERICHTEN OP HET DISPLAY
AFDRUKKEN
Het faxtoestel is een rapport of een lijst aan het afdrukken.
BEKIJK AFDRUK
U heeft een polling voor ontvangst ingesteld.
U hebt de ontvangst onderbroken door op de toets te
drukken.
U hebt een verzending aangevraagd (Ontvangst na polling).
De ontvangst verliep succesvol.
1=UIT 0=HERHAAL
Het faxtoestel heeft automatisch de inktsproeiers van de
printpatroon getest en een proefafdruk gemaakt: controleer of
de printkwaliteit aanvaardbaar is en tref de nodige maatregelen.
DEKSEL OPEN
U heeft het bedieningspaneel opgetild.
U heeft een verzending uit het geheugen ingesteld.
U hebt de verzending onderbroken door op de toets
te drukken.
DOC.NR xxxx
U heeft een verzending uit het geheugen ingesteld en het
faxtoestel heeft het document zojuist opgeslagen. "XXXX" komt
overeen met het identificatienummer van het zojuist opgeslagen document.
U hebt een verzending uit het geheugen ingesteld.
De verzending verliep succesvol.
POLL INGESTELD
RX ONDERBROKEN
RX POLL: UU:MM
RX VOLTOOID
TX INGESTELD
TX ONDERBROKEN
TX UIT GEHEUGEN
TX VOLTOOID
DOCUMENT GEREED
U hebt het document correct in de ADF gestoken.
Het faxtoestel is de verbinding met het andere faxtoestel tot
stand aan het brengen.
GEHEUGENOPSLAG
Het faxtoestel slaat de pagina’s van het te kopiëren document
op.
U hebt de lijn genomen door de hoorn van de aangesloten
telefoon op te nemen.
GEHEUGEN PRINTEN
Als er geen papier aanwezig is of als het vastloopt, of als de
inkt van de printpatroon opraakt, slaat het faxtoestel de ontvangen documenten op. Nadat de werkingscondities van het
faxtoestel zijn hersteld, worden de documenten uit het geheugen afgedrukt.
Er is een verzending bezig.
Er is een verzending bezig.
HOORN OPNEMEN
De correspondent wil een gesprek voeren: neem de hoorn
op om de oproep te beantwoorden.
Het faxtoestel voert een procedure uit.
NIEUWE PATROON?, 1=JA 0=NEE
U hebt een printpatroon voor het eerst geïnstalleerd, of verwijderd en dan opnieuw geïnstalleerd: u moet de vragen nog
beantwoorden. Indien u "ja" antwoordt hoewel de patroon
niet nieuw is, zal het faxtoestel niet detecteren wanneer de
inkt op is.
U hebt een telefoongesprek tijdelijk onderbroken door op de
toets
gesprek met de correspondent te hervatten.
VERBINDING
VERBONDEN
VERZENDING
VERZENDING
WACHTEN AUB
WACHTVERBINDING, DRUK OP HOLD
te drukken: druk opnieuw op de toets om het
NUMMERVORMING
Het faxtoestel is het gewenste nummer aan het vormen.
70
P
ROBLEMEN OP DE HANDSET
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplossen van kleine problemen op de handset.
PROBLEEMOPLOSSING
De hands et word t niet
ingeschakeld.
De batterijen worden niet
opgeladen.
Het indicatielampje van de
batterijlader gaat niet branden.
U kunt met de handset geen
oproepen maken of
ontvangen.
Aanwez igheid van ge luiden o f
storingen tijdens een oproep.
Controleer of de batterijen correct
zijn geplaatst.
Laad de batterijen volledig op.
Controleer de plaatsing van de
hand set op d e b atterijlade r.
Controlee r de aanslui ting van de
batterijlader op het elektriciteitsnet.
Reinig de elektrische contacten
van de hands e t en van d e
batterijlader (zie het hoofdstuk
"
Onderhoud
He t k an z i j n d a t d e batte ri j e n
vervangen moeten worden.
Controleer de plaatsing van de
hand set op d e b atterijlade r.
Controlee r de aanslui ting van de
batterijlader op de stroomleiding.
Reinig de elektrische contacten
van de hands e t en van d e
batterijlader (zie het hoofdstuk
"
Onderhoud
Controleer de aansluitingen van
het faxtoestel op de stroomleiding
en op d e tele foonlijn.
Controleer of het faxtoestel niet in
gebruik is.
He t k an z i j n d a t d e batte ri j e n le eg
zijn: plaats de handset op de
batterijlader en laat hem opladen.
De handset bevindt zich op een
grotere afstand dan het
maximumbereik: breng hem
dichter bij het faxtoestel.
Grote metalen voorwerpen of
dikke wanden kunnen he t bereik
van het app araat vermind ere n: g a
wat dichter naar het faxtoestel toe.
Sommige elektrisch apparaten
kunnen storingen veroorzaken:
blijf op afstand van de ze
apparaten.
").
").
71
O
NDERHOUD
P
RINTPATROON VERVANGEN
De printpatroon moet worden vervangen, wanneer de inkt
opraakt (lege printpatronen kunnen niet worden hergebruikt) of wanneer de afdrukkwaliteit achteruit gaat.
In het eerste geval drukt het faxtoestel automatisch een bericht af om u eraan te herinneren dat de inkt in de patroon
bijna op is en dat u hem moet vervangen.
1
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een
stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel open
en til het op zoals aangegeven
door de pijl.
7
Opgelet!
7. Raak de spuitmonden niet aan.
8. Plaats de nieuwe patroon in zijn
behuizing met de elektrische
contacten naar het
printcompartiment gericht.
9. Duw de patroon aan tot u een
klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
3. Ontgrendel de printpatroon door
middel van het hendeltje, zoals
aangegeven door de pijl.
4. Neem de oude patroon uit zijn
behuizing.
5. Neem de nieuwe patroon uit zijn
verpakking en verwijder de
beschermfolie van de
inktsproeiers terwijl u hem aan
weerszijden vasthoudt.
10 . Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
OPMERKING
Wanneer u de patroon vervangen hebt omdat de inkt op
was, herkent het faxtoestel de vervanging automatisch bij slui-
ten van het bedieningspaneel en op het display verschijnt
het bericht "NIEUWE PATROON? 1=JA 0=NEE". Stel de
waarde 1 in.
Nu voert het faxtoestel automatisch de procedure voor rei-
niging van de patroon en controle van de inktsproeiers
uit, die wordt afgesloten met de afdruk, op een automatisch
ingevoerd vel, van een nummerschaal en een tekst die aangeeft dat de patroon correct is vervangen. Indien het afdrukresultaat van de nummerschaal of van de tekst onbevredigend is, raadpleeg dan "De printpatroon plaatsen", in het
hoofdstuk "Meteen aan de slag".
Indien u de patroon vervangen hebt omdat de afdruk-
kwaliteit was verminderd, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op het faxtoestel op de toets
tot op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
6
72
Opgelet!
6. Raak de elektrische contacten
niet aan.
tot op het display verschijnt:
MENU
ONDERH. PATROON
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
NIEUWE PATROON
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
NIEUWE PATROON
NEE
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"NIEUWE PATROON - JA", drukt u op de toetsen:
6. Druk op de toets:
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "REI-
NIG. PATROON - JA", drukt u op de toetsen:
7. Druk op de toets:
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en
controleprocedure van de inktsproeiers en drukt het
resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printpatroon plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan
de slag".
OPMERKING
U kunt de procedure op elk gewenst moment onderbreken
door op de toets
te drukken.
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en
controleprocedure van de inktsproeiers en drukt het
resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printpatroon plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan
de slag".
R
EINIGINGSPROCEDURE
EN
TESTPROCEDURE VOOR DE INKTSPROEIERS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
Indien de afdrukkwaliteit achteruit gaat, kunt u een
snelle procedure uitvoeren voor het reinigen van de
printpatroon en het testen van de inktsproeiers, afgesloten door een afdruk die de toestand weergeeft.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
VOOR DE PRINTPA TROON
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
OPMERKING
Indien de afdrukkwaliteit na het uitvoeren van de reinigingsprocedure nog niet aan de verwachtingen voldoet, kunt u in
volgorde de volgende handelingen uitvoeren, tot u een bevredigend resultaat bereikt:
-Maak op het faxtoestel een kopie van een document met de
gewenste grafische- of tekstkenmerken en beoordeel het resultaat.
-Gebruik een andere papiersoort (het papier dat u gebruikt
kan bijzonder poreus zijn) en herhaal de procedure nogmaals.
-Verwijder de patroon en installeer hem opnieuw.
-Verwijder de patroon en inspecteer deze op aanwezigheid
van deeltjes op de inktsproeiers; een eventueel aanwezig
deeltje voorzichtig verwijderen en erop letten dat u de elektrische contacten niet aanraakt. Installeer de patroon.
-Verwijder de patroon en reinig de elektrische contacten van
de patroon en van de printwagen, zie "Elektrische contac-ten van de printpatroon reinigen".
-Installeer de patroon opnieuw.
-Raadpleeg de technische dienst.
E
LEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE
PRINTPATROON
REINIGEN
MENU
ONDERH. PATROON
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
NIEUWE PATROON
4. Druk op de toetsen:
Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
REINIG. PATROON
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
REINIG. PATROON
NEE
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
1
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een
stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel open
en til het op zoals aangegeven
door de pijl.
73
3. Ontgrendel de printpatroon door
middel van het hendeltje, zoals
aangegeven door de pijl.
2. Maak het bedieningspaneel open
en til het op zoals aangegeven
door de pijl.
4. Neem de patroon uit zijn behuizing.
5. Reinig de elektrische contacten
met behulp van een lichtjes bevochtigde doek.
Opgelet!
Raak de spuitmonden niet
aan.
6. Reinig de elektrische contacten
op de printwagen eveneens met
een lichtjes bevochtigde doek.
3. Verplaats de printwagen geheel
naar de linkerzijde van het
faxtoestel.
4. Ontgrendel de papiertransportrol
door middel van het hendeltje, zoals aangegeven door de pijl.
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing.
7. Installeer de patroon opnieuw in zijn behuizing met de elektrische contacten naar het printcompartiment gericht.
8. Duw de patroon aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
O
PTISCHE SCANNER REINIGEN
Door stof dat zich op het glas van de optische scanner opstapelt, zijn problemen bij het inscannen van documenten mogelijk. Om dit te voorkomen, moet u het glas af en toe als volgt
reinigen:
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
1
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een
stabiele ondergrond.
6. Reinig het glas van de optische
scanner met een bevochtigdedoek met een specifiek glasreinigingsmiddel. Droog het glas
zorgvuldig af.
Opgelet!
Giet of spuit het reinigingsmiddel niet direct op het
glas.
7. Plaats een uiteinde van de rol op
de pen aan de linkerkant van het
faxtoestel, zoals aangegeven
door de pijl.
8. Vergrendel de rol door middel
van het hendeltje, zoals aangegeven door de pijl.
74
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
OPMERKING
Om te controleren of de optische scanner schoon is, maakt u
een kopie met een blanco vel papier. Als op de kopie verticale
strepen te zien zijn en na controle blijkt dat de optische scanner perfect schoon is, dient u contact op te nemen met de
technische dienst.
V
Indien het papier voor het afdrukken van ontvangen documenten of het kopiëren van originelen vast mocht lopen (dit
wordt op het display aangegeven met het bericht "PAPIER
PROBLEEM, DRUK OP <
ASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN
I
>"), probeer dan het papier uit
B
EHUIZING REINIGEN
1. Koppel het faxtoestel van het stroomnet en telefoon-
net af.
2. Gebruik alleen een zachte, rafelvrije doek die u licht bevochtigd hebt met wat verdund afwasmiddel.
V
ASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN
Tijdens het verzenden of kopiëren kan het gebeuren dat
een origineelvastloopt (dit wordt op het display aangegeven met het bericht: "VERWIJDER DOC., DRUK OP <
Probeer het origineel uit te voeren door op de toets
drukken. Indien het origineel niet uitgevoerd wordt, moet u
het als volgt handmatig verwijderen:
1
1. Trek het document voorzichtig
omhoog zonder dat het gescheurd raakt.
I
>").
te
te voeren door op de toets
papier niet uitgevoerd wordt, moet u het als volgt handmatig
verwijderen:
1
2
Gebruik nooit puntige voorwerpen om vastgelopen papier te
verwijderen.
te drukken. Als het vel
1. Trek het vel voorzichtig omhoog
zonder dat het gescheurd raakt.
of
2. Trek het vel voorzichtig omlaag
zonder dat het gescheurd raakt.
OPMERKING
of
2
OPMERKING
Gebruik nooit puntige voorwerpen om vastgelopen documenten te verwijderen.
2. Trek het document voorzichtig
omlaag zonder dat het gescheurd
raakt.
Als het niet lukt het vastgelopen document of papier volgens
de aangegeven methode te verwijderen, kan het in het
faxtoestel geblokkeerd zitten. Is dit het geval, ga dan als volgt
te werk:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (zie
fig. 1 van de procedure "Optische scanner reinigen").
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op (zie fig. 2 van
de procedure "Optische scanner reinigen").
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het
faxtoestel (zie fig. 3 van de procedure "Optische scannerreinigen").
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hendeltje (zie fig. 4 van de procedure "Optische scanner reini-gen").
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing (zie fig. 5 van de procedure
"Optische scanner reinigen").
6. Verwijder het vastgelopen document of papier.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant
van het faxtoestel (zie fig. 7 van de procedure "Optischescanner reinigen").
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje (zie fig. 8
van de procedure "Optische scanner reinigen").
9. Sluit het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
OPMERKING
75
E
LEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE HANDSET
EN
DE
BATTERIJLADER REINIGEN
Om te garanderen dat de batterijen van de handset optimaal
worden opgeladen, is het raadzaam de elektrische contacten
van de handset en van de batterijlader zo nu en dan als volgt
te reinigen:
1
2
DE
BATTERIJEN VAN DE HANDSET VERVANGEN
1. Reinig de elektrische contacten
van de handset met een licht bevochtigd wattenstaafje.
2. Reinig ook de elektrische contacten van de batterijlader met
een licht bevochtigd wattenstaafje.
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend oplaadbare batterijen van het type
dat bij het product wordt geleverd (NI-MH AAA 1,2V
600mAh batterijen). Plaats de batterijen met de juiste
polariteit, zoals aangegeven in de batterijhouder. Breng
de batterijen niet in contact met water, en stel ze niet
bloot aan warmtebronnen of aan direct zonlicht. Houd
de batterijen buiten het bereik van kinderen.
1
2
3
1. Verwijder het deksel van de
batterijhouder zoals aangegeven
door de pijlen. Verwijder de oude
batterijen door aan het zwarte lint
te trekken (de oude batterijen
moeten worden afgevoerd in
overeenstemming met de in elk
land geldende wetten).
2. Plaats de nieuwe batterijen in
hun houder, en let daarbij op de
polariteit (zie de aanwijzingen in
de houder zelf).
3. Sluit het deksel van de batterijhouder zoals aangegeven door
de pijl.
76
F
ABRIKANT
Olivetti S.p.A. con unico azionista
Gruppo Telecom Italia
Direzione e coordinamento di Telecom Italia S.p.A.
Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO)
ITALIË
S
ERVICE
Indien het product niet naar behoren werkt, of bij vragen aan
de fabrikant, kunt u het nummer bellen dat op de "Warranty
Card" is aangegeven.
vanaf het faxtoestel
afspelen van uitgaande boodschap 1
afspelen van uitgaande boodschap 2
annuleren van de toegangscode
bedieningspaneel
instellen van de toegangscode
op afstand bedienen
opnametijd voor memo's en binnenk. boodschappen
opnemen van de doorstuur-boodschap
opnemen van memo's
opnemen van uitgaande boodschap 1
opnemen van uitgaande boodschap 2
speciale functies
alleen uitgaande boodschap
gesprekkosten besparen
stille ontvangst
toegang tot het antwoordapparaat in-/uitschakelen
uitgaande boodschappen en memo's
veiligheidsfuncties en toegang
wijzigen van de toegangscode
wissen van boodschappen en memo's
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel
wissen van uitgaande boodschap 2
11
9
10
11
53
78
39
39
46
47
3
10
39
38
33
32
35
35
33
33
34
34
19
45
47
44
44
42
42
40
40
45
43
43
41
42
46
46
41
40
40
45
44
42
27
29
41
43
B
Batterijen
batterijen van de handset vervangen
plaatsen van de batterijen van de handset
waarschuwingen11,
Bedieningspaneel van het faxtoestel
Bedieningspaneel voor het antwoordapparaat
Behuizing
reinigen
Berichten op het faxtoestel
andere berichten op het display
foutberichten op het display
75
76
68
76
11
5
39
70
C
Componenten
extern en intern
Configuratie
instelling van enkele parameters
standaard waarden
van de handset
Configuratieparameters van het antwoordapparaat
afdrukken
Contrast
afstellingen
9
12
4
18
47
27
D
Datum en tijd
datum en tijd instellen
datum en tijd wijzigen
op de handset
op het faxtoestel
Display van de handset
Display van het faxtoestel
van de handset en de batterijlader
van de printwagen
57
76
74
79
F
L
Fabrikant
contact opnemen
telefoonnummer
Foutcodes66,
FOUTEN-LED
77
77
67
68
G
Geheugen
verzending uit het geheugen
wijzigen/herhalen/wissen
29
30
H
Handset
aanvullende handsets registreren19,
automatisch antwoord in-/uitschakelen
basisinstellingen herstellen
basisunit selecteren
batterijen van de handset vervangen
configuratie
datum en tijd wijzigen
een 3-gesprek starten
een handset annuleren
handenvrij-functie in-/uitschakelen
interne communicatie tussen handsets starten
melodietype kiezen
naam van de handset wijzigen
oproep doorverbinden
PIN-code wijzigen
plaatsen van de batterijen van de handset
taal op de handset wijzigen
volume belsignalen wijzigen
waarschuwingstonen in-/uitschakelen
wekker instellen
18
62
62
64
18
64
64
60
64
62
61
60
63
60
76
63
61
61
I
Installatie- en instellingsparameters
instelling van enkele parameters
over installatie- en instellingsparameters
Invoer voor normaal papier (ASF)9,
12
17
K
Kenmerken van de telefoonlijn
van openbaar telefoonnet naar privé-lijn (PBX)
Kopie
contrast- en resolutiewaarden
de kopieertaak onderbreken
kopiëren
reproductiewaarde
welke documenten kunt u kopiëren
23
24
23
24
23
Lijst
lijst van uitgesloten nummers afdrukken
lijst van uitgesloten nummers instellen
lijst van uitgesloten nummers wijzigen
lijst van uitgesloten nummers wissen
Lijst van configuratieparameters voor ontvangst
Lijst van uitgesloten nummers afdrukken
Lijst van uitgesloten nummers instellen
Lijst van uitgesloten nummers wijzigen
Lijst van uitgesloten nummers wissen
Lijsten
lijst van configuratieparameters
lijst van installatieparameters
lijst van uitgesloten nummers
Luidsprekervolume
56
37
38
55
53
54
54
38
55
53
54
54
37
M
Memo's
11
65
opnemen
Memo's en binnenkomende boodschappen
afspelen
opnametijd
wissen
Milieu
milieuvriendelijkheid
Milieuvriendelijkheid
correcte verwerking van onze apparatuur
43
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel
43
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel
44
45
3
44
44
3
O
Onderhoud
aanbevelingen voor de veiligheid
batterijen van de handset vervangen
behuizing reinigen
4
14
controle van de inktsproeiers
elektrische contacten reinigen
van de handset en de batterijlader
van de printwagen
optische scanner reinigen
printpatroon vervangen
problemen oplossen
de stroom is uitgevallen
de verzending mislukt
het papier of de inkt is op
problemen op de handset
problemen op het faxtoestel
reinigingsprocedure voor de printpatroon
telefoonnummer voor service
vastgelopen documenten verwijderen
vastgelopen papier verwijderen
75
73
72
3
76
73
76
74
66
66
66
71
66
73
77
75
75
80
Ontvangst
aantal belsignalen wijzigen
afdrukzone van een ontvangen document verkleinen
afstandsbedieningscode wijzigen
automatische ontvangst20,
met oproeptype-herkenning
herkenning van het belsignaal-ritme
manuele ontvangst20,
naam of nummer van de beller weergeven
ontvangst in stand "TEL / FAX "
ontvangst met antwoordapparaat20,
ontvangst vanaf de handset
ontvangstmodus kiezen20,
resterende tekst
stille ontvangst
stille periode wijzigen
volume belsignalen wijzigen
op de handset
op het faxtoestel
zoemerduur wijzigen
Optische scanner
reinigen
48
49
74
50
53
31
32
51
31
49
21
31
32
31
52
60
50
52
P
Papier
invoer voor normaal papier (ASF)
papier laden
vastgelopen papier
vastgelopen papier verwijderen
wanneer het papier opraakt
Polling
polling voor ontvangst
polling voor ontvangst wijzigen
polling voor ontvangst wissen
wat is polling
Printpatroon
controleprocedure van de inktsproeiers
elektrische contacten reinigen
plaatsen van de printpatroon
printpatroon vervangen
reinigings-en controleprocedure van de spuitmonden
Problemen oplossen
de stroom is uitgevallen
de verzending mislukt
het papier of de inkt is op
problemen
op de handset
op het faxtoestel
17
66
58
58
72
66
66
66
71
66
9
75
66
59
59
73
73
17
R
Rapporten
activeringsrapport
afdruk opvragen
automatische afdruk
foutdberichtenrapport
rapport laatste circulaire
rapport laatste verzending
rapporten interpreteren
stroomonderbrekingsrapport
36
37
36
36
36
36
36
36
48
18
Reinigen
behuizing
elektrische contacten
van de handset en de batterijlader
van de printwagen
optische scanner
Resolutie
afstellingen
75
76
73
74
28
S
Service
telefoonnummer voor service
Signalen op het faxtoestel
andere geluidssignalen
geluidssignalen die een fout aangeven
Stroom
wanneer de stroom uitvalt
77
70
68
66
T
T aal berichten
instellen
wijzigen
T echnische gegevens
algemene kenmerken van de handset
algemene kenmerken van het faxtoestel
communicatiekenmerken
kenmerken scanner
kenmerken stroomvoorziening
kenmerken van het antwoordapparaat
omgevingsvoorwaarden
ontvangstkenmerken
verzendingskenmerken
Telefoon
gebruik van de telefoon
opbellen via de snelle methode
opbellen via opzoeken in het adresboek
opvragen van de laatste nummers
T elefoonnummer voor service
T oegang tot het antwoordapparaat in-/uitschakelen
T oegangscode voor het antwoordapparaat
annuleren
instellen
wijzigen
T oetsenbord van de handset
12
12
78
78
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel
22
22
40
40
40
78
78
78
78
78
78
78
21
22
21
22
77
41
7
U
Uitgaande boodschap 1
afspelen
opnemen
Uitgaande boodschap 2
afspelen
opnemen
wissen
Uitgaande boodschappen en memo's
42
41
42
42
42
41
81
V
Veiligheid
aanbevelingen voor de veiligheid
aanbevelingen voor het gebruik
brandgevaar
gebruiksbestemming
ongevalrisico
schokgevaar
verstikkingsgevaar
Veiligheidsfuncties en toegang
Verbindingstonen
Verpakking
inhoud van de verpakking
Verzending
circulaire
contrast en resolutie afstellen
de Flash-functie in-/uitschakelen
documenten verzenden
vanaf het faxtoestel19,
ECM-modus in-/uitschakelen
een document uit het geheugen verzenden
hoorn van het faxtoestel opnemen bij het verzenden
kiestonen horen bij het verzenden
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel19,
luidsprekervolume regelen
onderbreken
verbindingstonen weergeven
verzenden door opzoeken in het adresboek
vanaf de handset
vanaf het faxtoestel
verzenden via de snelle methode
welke documenten kunt u gebruiken19,
zoemervolume regelen
Volume belsignalen
op de handset
op het faxtoestel
3
4
4
3
3
40
56
29
29
28
35
35
56
60
50
3
4
10
27
57
28
57
29
28
56
56
35
27
20,29
Z
Zenderidentificatie
faxnummer
naam
15
naam en faxnummer
plaats16,
Zoemervolume
56
16
55
82
EG–VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING van de FABRIKANT volgens ISO/IEC 17050
OLIVETTI S.p.A Via Jervis, 77 - IVREA (TO) - ITALY
Verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat:
Declares under its sole responsibility that:
en voldoet aan de fundamentele vereisten van Elektromagnetische compatibiliteit en Veiligheid zoals voorzien
door de Richtlijnen:
fulfill the essential requirements of Electromagnetic Compatibility and of Electrical Safety as prescribed by the
Directives:
89/336/EEG van 3 mei 1989 en latere wijzigingen (Richtlijn 92/31/EEG van 28 april 1992 en Richtlijn
93/68/EEG van 22 juli 1993);
89/336/EEC dated 3rd May 1989 with subsequent amendments (Directive 92/31/EEC dated 28th April 1992 and Directive
93/68/EEC dated 22
2006/95/EG van 27 december 2006;
2006/95/EC dated 27th December 2006;
zijnde ontworpen en geconstrueerd in overeenstemming met de volgende geharmoniseerde normen:
since designed and manufactured in compliance with the following European Harmonized Standards:
EN 55022/A2 : 2003 (Limits and methods of measurements of radio interference characteristics of Information Technology
Equipment) / Class B;
EN 61000-3-2/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility (EMC) - Part 2 : Limits - Section 2 : Limits for harmonic current
emissions (equipment input current ≤ 16 A per phase);
EN 61000-3-3/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility (EMC) - Part 3 : Limits - Section 3 : Limitation of voltage
fluctuations and flicker in low voltage supply systems for equipment with rated current up to and including 16A);
EN 55024/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility - Information technology equipment - Immunity characteristics Limits and methods of measurement);
EN 60950-1/A1 : 2004 (Safety of Information Technology Equipment, including electrical business equipment).
Het product voldoet bovendien aan de volgende voorschriften:
Moreover the model is in compliance with following Standards:
ETSI TBR 38 : May 1998 Requirements for a terminal equipment incorporating an analogue handset function capable of
supporting the justified case service when connected to the analogue interface of the PSTN in Europe.
ETSI ES 203 021 : January 2006 Access and Terminal (AT); Harmonized basic attachment requirements for Terminals for
connection to analogue interfaces of the Telephone Networks.
ETSI EN 301 406 : 2003 Digital Enhanced Cordless Telecommunications (DECT); Harmonized EN for Digital Enhanced
Cordless Telecommunications covering essential requirements under article 3.2 of the R&TTE Directive Generic radio.
ETSI EN 301 489-6 : 2002 Electromagnetic compatibility and radio spectrum Matters (ERM); Electromagnetic
compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part6: specific conditions for Digital Enhanced Cordless
Telecommunications (DECT) equipment.
ETSI EN 301 489-1 : 2005 Electromagnetic compatibility and radio spectrum Matters (ERM); Electromagnetic
compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part1: Common technical requirements.
De overeenstemming met de bovengenoemde fundamentele vereisten wordt aangetoond door de op het product
aangebrachte CE-markering.
Compliance with the above mentioned essential requirements is shown by affixing the CE marking on the product.
MANUFACTURER’S CE DECLARATION of CONFORMITY according to ISO/IEC 17050
het in deze handleiding beschreven product
the product described in this guide
in OVEREENSTEMMING is met de Richtlijn 1999/5/EG van 9 maart 1999
is in compliance with directive 99/5/EC dated 9
nd
July 1993);
th
march 1999
Scarmagno, 08 Maart 2007 Olivetti S.p.A.
Scarmagno, 8
Opmerkingen: 1) De CE-markering werd aangebracht in 2007.
Notes: 1) CE Marking has been affixed in 2007.
2) Het kwaliteitssysteem is in overeenstemming met de normen serie UNI EN ISO 9000.
2) The Quality System is in compliance with the UNI EN ISO 9000 series of Standards.
th
march 2007
Olivetti S.p.A. Sede Sociale Ivrea,Via Jervis,77 – Cap. Soc. Euro 154.000.000 – C.C.I.A.A. Torino n. 547040 – Trib Ivrea Reg. Soc. n. 1927 – Cod. Fisc. e Part. IVA 02298700010
ORIGINELE
VERBRUIKSPRODUCTEN
Olivetti is het enige Europese bedrijf dat kan bogen op het eigendom van een inkjet printtechnologie en produceert de
verbruiksproducten in zijn eigen fabriek in Italië.
Het bedrijf produceert ook de in de inktpatronen gebruikte gifvrije inkt, waarvan de chemische samenstelling in de laboratoria van
Olivetti werd ontwikkeld en getest.
De inkt is één van de meest kritieke elementen bij inkjet printen. Hij moet fysisch-chemische eigenschappen bezitten die van
cruciaal belang zijn niet alleen wat betreft de printkwaliteit maar ook voor de effecten op de kenmerken van de micro-inktdruppels
die door de patroon worden afgegeven en op de betrouwbaarheid van het printsysteem.
Het ontwerp van het hydraulisch circuit van de inktpatroon, dat de kenmerken van de inktdruppels bepaalt, is gebaseerd op de
fysische en chemische eigenschappen van de inkt (viscositeit en oppervlaktespanning).
De kenmerken van de inkt spelen ook een belangrijke rol in de wisselwerking met het afdrukmedium doordat zij de droogtijd, de
kleurdichtheid en de kwaliteit van de punten bepalen, en hebben een sterke invloed op de duurzaamheid van de afbeelding.
De inkt van Olivetti bestaat voor 70% uit ultra-gezuiverd water. De materialen worden allereerst
geselecteerd op basis van hun gifvrije karakter om een laag verontreinigingsniveau van de geprinte
documenten te garanderen. Olivetti garandeert dat al zijn verbruiksproducten gifvrij en milieuvriendelijk zijn.
Olivetti distribueert het Material Safety Data Sheet, een identificatieblad van de gebruikte componenten, met
toxicologische informatie, milieugegevens en aanwijzingen over de verwerkingsprocedures. Alleen door
originele Olivetti verbruiksproducten aan te schaffen heeft u de zekerheid van deze garanties.
Let op het merk op de verpakking om te controleren of het een origineel product is. De originele
verbruiksproducten van Olivetti kunnen worden aangeschaft in de belangrijkste groothandelketens of bij erkende verkooppunten.
Om te weten waar u de Olivetti inktpatronen kunt kopen kunt u het nummer bellen dat op het gele blad is vermeld (samen met de
faxinformatie).
FJ31
DE ENIGE INKTPATROON
DIE GESCHIKT IS VOOR UW FAX
259754Y-01
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.