We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date
weer te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van fouten waarvoor deze
niet verantwoordelijk is. De fabrikant kan ook niet garanderen dat wijzigingen in software en
apparatuur die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze handleiding
wordt verwezen, geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie in de
handleiding. De fabrikant is niet noodzakelijkerwijs aansprakelijk voor softwareproducten die
door andere bedrijven zijn gemaakt en die in deze handleiding worden genoemd.
Hoewel redelijkerwijs alles heeft gedaan om dit document zo accuraat en nuttig mogelijk te
maken, verleent geen expliciete of impliciete garantie met betrekking tot de accuratesse of
volledigheid van de betreffende informatie.
De meest recente stuurprogramma's en handleidingen zijn beschikbaar op:
Oki en Microline zijn gedeponeerde handelsmerken van Oki Electric Industry Company, Ltd.
Energy Star is een handelsmerk van het United States Environmental Protection Agency.
Hewlett-Packard, HP en LaserJet zijn gedeponeerde handelsmerken van Hewlett-Packard
Company.
Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Apple, Macintosh, Mac en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer.
Andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de
betreffende rechthebbenden.
Als deelnemer aan het Energy Star -programma heeft de fabrikant vastgesteld dat
dit product voldoet aan de Energy Star -normen voor zuinig energieverbruik.
Dit product voldoet aan de Richtlijnen 2004/108/EC (elektromagnetische
compatibiliteit), 2006/95/EC (laagspanning) en 1999/5/ EC (eindapparatuur voor
radio & telecommunicatie) van de Raad, zoals gewijzigd - indien van toepassing bij de aanpassing van de wetgeving van de lidstaten betreffende
elektromagnetische compatibiliteit, laagspanning en eindapparatuur voor radio &
telecommunicatie
Houd er rekening mee dat Microsoft Windows XP is gebruikt om de afbeeldingen in deze
handleiding te produceren. Deze afbeeldingen wijken af als u een ander besturingssysteem
gebruikt. Het principe blijft echter gelijk.
E
ERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN
Wees behoedzaam met tonerpoeder:
Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel medische hulp in.
NIET laten braken.
Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten worden
gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
.
Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze gedurende ten
minste 15 minuten met veel water te worden uitgespoeld terwijl de ogen geopend
blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder wordt gemorst, moet dit met koud water en zeep worden verwijderd om
vlekken op de huid of kleding te voorkomen.
Voorwoord > 2
F
ABRIKANT
Oki Data Corporation,
4-11-22 Shibaura, Minato-ku,
Tokyo 108-8551, Japan
I
MPORTEUR VOOR DE
OKI Europe Limited (handelend als OKI Printing Solutions)
Central House
Balfour Road
Hounslow
TW3 1HY
Verenigd Koninkrijk
Neem voor algemene vragen en alle vragen over verkoop en ondersteuning contact op met
uw plaatselijke leverancier.
OPMERKING:
Een opmerking wordt als volgt in deze handleiding weergegeven.
Opmerkingen zijn toelichtingen of tips met extra informatie om u te helpen het
product beter te gebruiken en begrijpen.
OP! EN
W
AARSCHUWING
!
LET OP!
Met LET OP! wordt u in deze handleiding tot voorzichtigheid
gemaand. Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt
genegeerd, tot schade of storingen in het apparaat kan leiden.
WAARSCHUWING!
Een waarschuwing wordt als volgt in deze handleiding
weergegeven. Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze
wordt genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel.
Opmerking, Let op! en Waarschuwing! > 5
I
NLEIDING
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze kleurenprinter van Oki Printing Solutions. Uw
nieuwe printer is uitgerust met geavanceerde mogelijkheden voor heldere, levendige
afdrukken in kleur en scherpe afdrukken in zwart-wit.
Uw printer biedt de volgende mogelijkheden:
>De ProQ2400-meerlaagstechnologie zorgt voor verfijnde tinten en een vloeiender
kleurverloop, zodat uw documenten worden afgedrukt in fotokwaliteit.
>Maximaal 30 pagina’s per minuut in kleur voor het snel afdrukken van
indrukwekkende kleurenpresentaties en andere documenten.
>Maximaal 32 pagina’s per minuut in zwart-wit voor snel en efficiënt afdrukken van
alle algemene documenten die niet in kleur hoeven te worden afgedrukt.
>Een afdrukresolutie van 600 x 600, 1200 x 600 dpi (dots per inch) en ProQ2400-
afdrukresolutie voor afbeeldingen van hoge kwaliteit waarin ook de fijnste details
worden weergegeven.
>Internet Protocol versie 6 (IPv6)
>Digitale LED-kleurentechnologie met enkele doorvoer voor een snelle verwerking
van uw afdruktaken.
>Met het hulpprogramma Profile Assistant kunt u ICC-profielen downloaden naar de
vaste schijf (hiervoor hebt u een vaste schijf nodig);
>PostScript 3-, PCL 5C-, PCL 6- en Epson FX-emulaties voor de verwerking van
afdruktaken volgens de industrienorm en compatibiliteit met de meeste
computerprogrammatuur.
>10Base-T- en 100Base-TX-netwerkverbinding voor het delen van de printer met
andere gebruikers in uw kantoornetwerk;
>De optie Foto verbeteren voor het verbeteren van afdrukken en foto's (alleen
Windows PCL-stuurprogramma).
>'Vraag Oki' – een gebruiksvriendelijke functie voor Windows waarmee u vanuit het
scherm van het printerstuurprogramma rechtstreeks toegang hebt tot een speciale
website voor het model dat u gebruikt. Hier vindt u alle adviezen, hulp en
ondersteuning die u nodig hebt om optimale resultaten te verkrijgen met uw Okiprinter.
>'WebPrint Internet Explorer plugin' – nog een functie voor Windows waarmee u
webpagina's correct afdrukt;
>Het hulpprogramma Template Manager voor Windows stelt u in staat om eenvoudig
visitekaartjes, banners en etiketten te ontwerpen en af te drukken.
>Hoofdpapiercassette heeft een capaciteit van 530 vel A4.
Bovendien zijn ook de volgende optionele functies beschikbaar:
>Automatisch tweezijdig afdrukken (duplex) voor zuinig papiergebruik en het
compact afdrukken van grotere documenten (standaard op dn-modellen).
>Extra papiercassette voor nog eens 530 vel zodat er minder vaak papier hoeft te
worden geladen of om andere papiertypen, zoals briefhoofdpapier, alternatieve
papierformaten of andere afdrukmedia te laden.
>Extra geheugen, zodat u complexere pagina's kunt afdrukken. Bijvoorbeeld het
afdrukken van banners bij een hoge resolutie.
>Interne vaste schijf voor de opslag van overlays, macro's en laadbare lettertypen en
het automatisch sorteren van meerdere kopieën van een document met meerdere
pagina’s en het downloaden van ICC-profielen.
Inleiding > 6
>Opslagkast;
>Data Protection Kit.
P
RINTEROVERZICHT
V
OORAANZICHT
13
12
1. Uitvoervak, afgedrukte zijde naar
beneden
Standaarduitvoervak voor afdrukken. Kan
maximaal 350 vel papier van 80 g/m²
bevatten.
2. Bedieningspaneel.
Menugestuurd bedieningsknoppen en LCDscherm*.
3. Papiercassette
Standaardpapiercassette. Kan maximaal
530 vel papier van 80 g/m² bevatten.
4. Universele cassette.
Deze cassette wordt gebruikt voor
zwaarder papier, enveloppen en andere
speciale media. Indien nodig kan deze
cassette ook voor handmatige invoer van
enkele vellen worden gebruikt.
9
10
11
13
1
2
7
4
6
8
7
3
5
5. Lampje voor papierniveau.
6. Ontgrendeling van de voorklep.
7. Ontgrendelingsholte van klep van
universele cassette.
8. Knop voor het openen van de
printerkap.
9. LED-koppen.
10. Ontgrendelingshendels van fuser.
11. Tonercartridges (C,M,Y,K).
12. Id-eenheden (C,M,Y,K).
13. Duplexeenheid (indien
geïnstalleerd).
*Op het LCD-scherm kunnen verschillende talen worden ingesteld. (zie 'De taal op het LCD-scherm
wijzigen' op pagina 8).
Inleiding > 7
A
CHTERAANZICHT
Op deze afbeelding wordt het verbindingspaneel, het uitvoervak aan de achterzijde en de
locatie van de optionele duplexeenheid (voor dubbelzijdig afdrukken) weergegeven.
5
4
6
7
3
1
2
1. AAN/UIT-knop.
2. Netsnoeraansluiting
3. Duplexeenheid (indien
geïnstalleerd).
4. Achteruitvoervak,
afdrukzijde omhoog.
* De netwerkinterface bevat mogelijk een 'beschermplug' die moet worden verwijderd voordat er een verbinding kan
worden gemaakt.
5. USB-interface
6. Netwerkinterface.*
7. Parallelle interface.
Als de klep van het uitvoervak aan de achterzijde is uitgeklapt, wordt het papier aan de
achterzijde van de printer uitgevoerd en wordt het papier gestapeld met de afgedrukte
zijde naar boven. Dit uitvoervak wordt voornamelijk gebruikt voor zwaardere afdrukmedia.
Als het uitvoervak wordt gebruikt in combinatie met de universele cassette, wordt het
papier in een rechte baan door de printer geleid. Papier hoeft niet via allerlei bochten door
de printer te worden geleid en dit maakt het mogelijk media te gebruiken tot maximaal
220 g/m².
DE
TAAL OP HET
LCD-
SCHERM WIJZIGEN
De standaardtaal die door uw printer wordt gebruikt om berichten weer te geven en
rapporten af te drukken, is het Engels. Deze taal kan indien nodig worden gewijzigd in:
1. De bovenstaande lijst is niet bepalend of uitputtend.
2. Raadpleeg de informatie die bij het product is bijgesloten (het
hulpprogramma voor het instellen van de taal) over de procedure voor het
wijzigen van de taalinstelling.
Inleiding > 8
A
ANBEVOLEN PAPIER
De printer kan allerlei afdrukmedia verwerken, waaronder papier van verschillende
gewichten en formaten, transparanten en enveloppen. In deze sectie wordt een algemeen
advies gegeven over de keuze van de media en wordt uitgelegd hoe elk type moet worden
gebruikt.
U krijgt de beste prestaties als u standaardpapier van 75-90 g/m² gebruikt dat is
ontworpen voor het gebruik in kopieermachines en laserprinters. Geschikte papiersoorten
zijn:
Het gebruik van papier met veel reliëf of papier met een ruw oppervlak wordt niet
aangeraden.
Voorbedrukt papier kan worden gebruikt, maar de inkt mag niet uitlopen wanneer het
papier wordt blootgesteld aan de hoge fusertemperaturen die bij het afdrukproces worden
gebruikt.
Enveloppen mogen geen vouwen, krullen of andere vervormingen hebben. De enveloppen
moeten ook een rechthoekige sluitklep te hebben, met lijm die intact blijft onder de druk
van de hete fuser in dit type printer. Vensterenveloppen zijn niet geschikt.
Transparanten
laserprinters. Vermijd met name het gebruik van kantoortransparanten die moeten worden
beschreven met speciale stiften. Deze transparanten smelten in de fuser en veroorzaken schade.
moeten van het type zijn dat speciaal bedoeld is voor kopieermachines en
Etiketten moeten ook van het type zijn dat wordt aanbevolen voor kopieermachines en
laserprinters. De etiketvellen moeten geheel bedekt zijn met etiketten. Andere typen
etiketvellen kunnen de printer beschadigen wanneer de etiketten loslaten tijdens het
afdrukproces.
C
ASSETTELADEN
GROOTTEAFMETINGENGEWICHT (G/M²)
A6 (alleen universele
cassette)
A5148 x 210 mm
B5182 x 257 mm
Executive184,2 x 266,7 mm
A4210 x 297 mm
Letter215,9 x 279,4 mm
Legal 13 inch216 x 330 mm
Legal 13,5 inch216 x 343 mm
Legal 14 inch216 x 356 mm
Als u een identieke papiersoort in een andere cassette hebt geplaatst (de 2e cassette of de 3e
cassette als u er een hebt, of de universele cassette), kunt u de printer zo instellen dat automatisch
de andere cassette wordt geselecteerd als de huidige cassette geen papier meer bevat. Bij het
afdrukken vanuit Windows-toepassingen, kan deze functie worden ingeschakeld in de
stuurprogramma-instellingen. Bij het afdrukken vanaf andere systemen kunt u deze functie
inschakelen in het menu Afdrukken. (Zie 'Menufuncties' op pagina 16.)
Aanbevolen papier > 9
U
NIVERSELE CASSETTE
In de universele cassette kan papier met dezelfde formaten worden gebruikt als in de
cassetteladen, maar kan zwaarder papier worden gebruikt tot maximaal 220
heel zwaar papier moet u de uitvoerlade aan de achterzijde gebruiken. Als u deze stapelaar
gebruikt, wordt het papier in een vrijwel rechte baan door de printer geleid.
In de universele cassette kan papier met een breedte uit 76 mm tot 215.9 mm en een
lengte uit 127.0 mm tot 1220 mm (voor het afdrukken van banners) worden gebruikt.
Gebruik voor papier dat langer is dan 356 mm (Legal 14 inch) een papiersoort met een
gewicht van 90 tot maximaal 128 g/m² en het uitvoervak aan de achterzijde.
Gebruik de universele cassette voor het afdrukken van enveloppen en transparanten. Er
kunnen maximaal 50 transparanten of 10 enveloppen tegelijk worden geladen, waarbij de
stapel niet hoger mag zijn dan 10 mm.
Papier of transparanten moeten met de afdrukzijde omhoog en met de bovenzijde als
eerste in de printer worden geplaatst. Gebruik niet de functie voor dubbelzijdig afdrukken
(duplex).
U
ITVOERVAK (AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN
In het uitvoervak (met afdrukzijde naar beneden) boven op de printer kan maximaal 350
vel standaardpapier van 80 g/m² worden geplaatst. Dit uitvoervak ondersteunt
papiersoorten met een gewicht van maximaal 188 g/m². Pagina's die in leesvolgorde
worden afgedrukt (pagina 1 als eerste), worden in leesvolgorde gesorteerd (de laatste
pagina ligt bovenop met de afgedrukte zijde omlaag).
)
g/m². Voor
U
ITVOERVAK (AFDRUKZIJDE NAAR BOVEN
U moet het uitvoervak aan de achterzijde van de printer openen en de papiersteun
uittrekken als u dit vak wilt gebruiken. In deze stand wordt het papier aan de achterzijde
van de printer uitgevoerd, ongeacht de stuurprogramma-instellingen.
Dit uitvoervak aan de achterzijde kan maximaal 100 vel standaardpapier van 80 g/m²
bevatten en ondersteunt papiersoorten tot maximaal 220 g/m².
Gebruik altijd deze stapelaar en de universele cassette voor papiersoorten zwaarder dan
188 g/m².
D
UPLEXEENHEID
Als u papier met een gewicht van 64 tot 120 g/m² gebruikt, kunt u met deze optie automatisch
dubbelzijdig afdrukken op dezelfde papierformaten als de papierformaten die door lade 2 worden
ondersteund (dat wil zeggen op alle cassetteformaten, behalve op A6).
OPMERKING:
De duplexeenheid is standaard op de dn-modellen aanwezig.
)
Aanbevolen papier > 10
P
APIER IN DE PRINTER PLAATSEN
C
ASSETTELADEN
1.Verwijder de papiercassette uit de printer.
2.
Waaier het papier aan de korte zijden (1) en de lange zijden (2) uit om ervoor te
zorgen dat er geen vellen aan elkaar kleven en tik vervolgens met de zijden van het
papier op een vlak oppervlak om er weer een rechte stapel van te maken (3).
1
2
3
Papier in de printer plaatsen > 11
3.Plaats het papier (briefhoofdpapier met de bedrukte zijde naar beneden en met de
bovenzijde in de richting van de voorkant van de printer), zie afbeelding.
b
a
b
c
4.Stel de achterste schuif (a) en de papiergeleiders (b) in op het gebruikte
papierformaat.
Vastlopen van papier voorkomen:
> Laat geen ruimte vrij tussen het papier en de geleiders, en het papier en de
achterste schuif.
> Plaats niet te veel papier in de papiercassette. Hoeveel papier er kan worden
geladen, hangt af van het soort papier.
> Plaats geen beschadigd papier.
> Plaats geen papier van verschillend formaat in de papiercassette.
> Trek de papiercassette tijdens het afdrukken niet uit de printer (behalve zoals
hieronder is beschreven voor de 2e cassette).
LET OP!
BELANGRIJK: zet de knop voor papierformaat (c) op het formaat
van het papier dat u gebruikt (in het bovenstaande voorbeeld A4).
Papier in de printer plaatsen > 12
> Sluit de papiercassette voorzichtig.
> Als u over twee papiercassetten beschikt en u drukt af vanuit de 1e cassette
(bovenste cassette), kunt u de 2e cassette (onderste cassette) er tijdens het
afdrukken uittrekken om papier bij te vullen. Als u echter afdrukt vanuit de 2e
cassette (onderste cassette), moet u de 1e cassette (bovenste cassette) niet uit
de printer trekken. Als u dit doet, loopt het papier vast.
> Als u wilt afdrukken en papier wilt uitvoeren met de afgedrukte zijde naar
beneden, controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de printer (a) is
gesloten (het papier wordt nu aan de bovenzijde van de printer uitgevoerd). De
capaciteit van het vak is ongeveer 350 vel, afhankelijk van het papiergewicht.
> Als u wilt afdrukken en het papier met de afgedrukte zijde naar boven wilt
uitvoeren, controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de printer (a) is
geopend en de papiersteun (b) is uitgetrokken. Het papier wordt gestapeld in
omgekeerde volgorde. De capaciteit van het vak is ongeveer 100 vel, afhankelijk
van het papiergewicht.
> Gebruik altijd de stapelaar met de afdrukzijde omhoog (achterkant) voor zwaar
papier, zoals indexkaarten.
a
b
LET OP!
Open of sluit de het uitvoervak aan de achterzijde van de printer
niet tijdens het afdrukken omdat hierdoor het papier kan
vastlopen.
Papier in de printer plaatsen > 13
U
NIVERSELE CASSETTE
1.Open de universele cassette (a).
2.Vouw de papiersteunen uit (b).
a
c
d
b
d
3.Druk de papiersteun (c) voorzichtig naar beneden om ervoor te zorgen dat de steun
vastklemt in de onderste stand.
4.Plaats het papier en stel de papiergeleiders (d) in op het gebruikte papierformaat.
> Voor enkelzijdig afdrukken op briefhoofdpapier plaatst u het papier in de
universele cassette met de bedrukte zijde omhoog en de bovenrand in de printer.
> Voor dubbelzijdig afdrukken (duplex) op briefhoofdpapier plaatst u het papier met
de bedrukte zijde omlaag en de bovenrand van de printer af. (De optionele
duplexeenheid moet zijn geïnstalleerd voor deze functie.)
> Enveloppen moeten met de afdrukzijde naar boven worden geplaatst. De
bovenzijde moet aan de linkerkant worden geplaatst zodat de korte zijde als
eerste wordt ingevoerd. Selecteer voor enveloppen niet de optie voor dubbelzijdig
afdrukken.
> Laad niet meer dan ongeveer 100 vel of 10 enveloppen. De maximale
stapelhoogte is 10 mm.
5.Druk de vergrendelingsknop van de cassette naar binnen om de papiersteun vrij te
maken, zodat het papier wordt opgetild en in de juiste positie wordt geplaatst.
Stel in het menu Media het juiste papierformaat voor de universele cassette in (zie
'Menufuncties' op pagina 16).
Papier in de printer plaatsen > 14
W
ERKING
HET
APPARAAT GEBRUIKEN
>Raadpleeg de Printing Guide (Afdrukhandleiding) en de Barcode Guide
(Barcodehandleiding). Hierin staat uitgebreide informatie over het gebruik van de
printer en optionele accessoires voor het efficiënt en effectief verwerken van
afdruktaken.
>Voor complete informatie over het openen en gebruik van de
printerbeveiligingsfuncties raadpleegt u de Security Guide (Beveiligingsgids).
>Voor complete informatie over het verbinden en gebruiken van netwerkfunctie
printerbeveiligingsfuncties raadpleegt u de Network Guide (Netwerkhandleiding).
Werking > 15
M
ENUFUNCTIES
Deze sectie biedt een overzicht van de menu’s die via de knoppen op het bedieningspaneel
van de printer toegankelijk zijn en op het LCD-scherm kunnen worden weergegeven.
B
EDIENINGSPANEEL
:
1
9
10
1. LED READY
3. Menuschuifknoppen
5. LED Let op
R
CM YK
5
AAN: klaar om gegevens te
ontvangen.
KNIPPERT: de gegevens
worden verwerkt.
UIT: offline.
Hiermee stelt u de
Menumodus in. In de
menumodus gaat u naar het
volgende of naar het vorige
weergegeven
menuonderdeel.
Houd de knop 2 seconden of
langer ingedrukt om snel
vooruit of achteruit te gaan.
Aan: er wordt een
waarschuwing aangegeven.
Afdrukken is wellicht
mogelijk (toner is
bijvoorbeeld bijna op).
KNIPPERT: er is een fout
opgetreden. Afdrukken is niet
mogelijk (toner is
bijvoorbeeld op).
UIT: Normale situatie.
2
2. Scherm
4. Knop Online
6. Knop Terug
3
7
4
8
6
Geeft de printerstatus en
eventuele foutberichten weer.
Hiermee schakelt u tussen
ONLINE en OFFLINE.
U verlaat het menu en gaat
ONLINE wanneer u in de
menumodus op deze knop
drukt.
Hiermee bladert u door het
HELP-scherm.
Het afdrukken op het
geplaatste papier wordt
geforceerd wanneer 'WRONG
PAPER' (Verkeerd papier) of
'WRONG PAPER SIZE'
(Verkeerd papierformaat)
wordt weergegeven.
Hiermee gaat u naar de vorige
menuoptie.
Menufuncties > 16
7. Knop Enter
9. Knop Help
DE
INSTELLINGEN WIJZIGEN
In de modus ONLINE of
OFFLINE: hiermee stelt u de
menumodus in.
In de Menumodus: hiermee
bepaalt u de geselecteerde
instelling.
Biedt advies wanneer een
fout optreedt, bijvoorbeeld
bij een incorrect
papierformaat.
-
GEBRUIKER
8. Knop Annuleren
10. Knop Afsluiten/
Opnieuw opstarten
Hiermee verwijdert u de
gegevens die worden
afgedrukt of ontvangen
wanneer de knop twee
seconden of langer ingedrukt
houdt.
De gegevens worden
verwijderd wanneer u de knop
langer dan twee seconden
ingedrukt houdt wanneer
WRONG PAPER SIZE
(Verkeerd papierformaat),
RUN OUT OF PAPER (Papier
op), TRAY 1 IS OPEN
(Cassette 1 is geopend) of
TRAY 1 IS NOT FOUND
(Cassette 1 is niet gevonden)
wordt weergegeven.
U verlaat het menu en gaat
ONLINE wanneer u in de
menumodus op deze knop
drukt.
Hiermee voert u de correcte
afsluit- of opstartprocedure
uit om schade aan het
apparaat te voorkomen.
Veel van deze instellingen kunnen worden overschreven en worden vaak ook overschreven
door de instellingen in de Windows-printerstuurprogramma's. In het stuurprogramma
kunnen echter diverse opties worden ingesteld op 'Printerinstelling'. Aan deze opties
worden vervolgens de waarden toegewezen die in deze printermenu's worden ingevoerd.
Waar van toepassing worden in de tabellen verderop in deze sectie de fabrieksinstellingen
vetgedrukt weergegeven.
In de normale werkstand, ook wel 'stand-by' genoemd, wordt op het LCD-scherm van de
printer 'Klaar voor afdruk' weergegeven. Wanneer u vanuit deze werkstand het
menusysteem wilt openen, drukt u op de menuknoppen omhoog en omlaag p het
bedieningspaneel om door de lijst met menu’s te bladeren totdat het gewenste menu wordt
weergegeven. Ga nu als volgt te werk:
1.Druk op Enter om het menu te openen.
2.Gebruik de MENUknoppen omhoog en omlaag op het bedieningspaneel om door de
menu's te bladeren. Als het item dat u wilt wijzigen, wordt weergegeven, drukt u op
Enter om de submenu's van dat item te wijzigen.
3.Gebruik de MENUknoppen omhoog en omlaag om door de submenu-items te
bladeren. Als het item dat u wilt wijzigen, wordt weergegeven, drukt u op Enter om
de instelling te wijzigen.
4.Gebruik de MENUknoppen omhoog en omlaag om door de beschikbare instellingen
van het submenu-item te bladeren. Als het item dat u wilt wijzigen, wordt
weergegeven, drukt u op Enter om de instelling te wijzigen. Naast de instelling
verschijnt een asterisk (*) die aangeeft dat de instelling op dat moment actief is.
5.Voer een van de volgende handelingen uit:
> Druk nogmaals op Terug om terug te gaan naar het overzicht van de menu’s.
of…
> Druk op de knop Online of Annuleren om het menusysteem te verlaten en de
printer weer op stand-by te zetten.
Menufuncties > 17
DE
INSTELLINGEN WIJZIGEN
-
BEHEERDER
U kunt elke categorie in het gebruikersmenu INSCHAKELEN of UITSCHAKELEN.
Uitgeschakelde categorieën worden niet weergegeven in het gebruikersmenu. Alleen een
systeembeheerder kan deze instellingen wijzigen.
1.Schakel de printer uit. Schakel de printer IN terwijl u op de knop Enter drukt.
Wanneer het Boot Menu wordt weergegeven, laat u de knop los.
2.Druk op de knop Enter.
3.Wanneer Invoeren wordt weergegeven, drukt u op de MENUknop omhoog of
omlaag, telkens gevolg door Enter, en drukt u vervolgens een aantal keren op
Enter om de eerste regel van het wachtwoord op te geven. Druk vervolgens op de knop Enter.
Geef uw vier- tot negencijferige wachtwoord op.
(Het standaardwachtwoord is aaaaaa.)
4.Druk op de knop Enter.
5.Druk op de MENUknop omhoog en omlaag totdat de categorie die u wilt wijzigen,
wordt weergegeven.
6.Wanneer de categorie wordt weergegeven, drukt u op de knop Enter.
7.Druk op de knop MENU omhoog of MENU omlaag totdat het item dat u wilt wijzigen, wordt
weergegeven.
8.Wanneer het item wordt weergegeven, drukt u op de knop Enter.
9.Gebruik de knop MENU omhoog of de knop MENU omlaag om de gewenste
parameter te identificeren.
10.Druk op de knop Enter om een asterisk (*) aan de rechterkant van de geselecteerde
instelling in te voeren.
11.Druk op de knop Online om over te gaan op online. Het apparaat wordt automatisch opnieuw
opgestart.
Menufuncties > 18
M
ENU CONFIGURATIE
ITEMACTIEBESCHRIJVING
Aantal afdrukkenCassette 1
Cassette 2*
Cassette 3*
Universele cassette
*Opmerking: alleen beschikbaar
wanneer de optionele cassettes
aanwezig zijn.
LevensduurEP-cartridge, cyaan
EP-cartridge, magenta
EP-cartridge, geel
EP-cartridge, zwart
Band
Fuser
Toner, cyaan
Ton e r, m a ge nt a
Ton e r, g e el
Toner, zwart
NetwerkPrinternaam
Short Printer Name
IP Adres subnet
Gateway
Mac-adres
Network FW Versie
Web Remote Versie
Kies het item om het totale aantal afgedrukte
pagina's van de desbetreffende cassette weer te
geven.
Selecteer een item om het percentage van het
resterende verbruiksartikel weer te geven.
Geeft de volledige printernaam weer.
Geeft een afgekorte versie weer.
Geeft het subnet van het IP-adres van het
netwerk weer.
Geeft de gateway van het netwerk weer.
Geeft het Mac-adres van de printer weer.
Geeft het revisienummer van de netwerkfirmware
Via dit menu kunt u snel nagaan welke items er op de printer beschikbaar zijn.
ITEMACTIEBESCHRIJVING
ConfiguratieUitvoerenSelecteer Uitvoeren om een configuratierapport af te
drukken.
NetwerkUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om netwerkinformatie af te drukken.
Voorbeeldpagina
Demo 1UitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om een voorbeeldpagina af te drukken.
BestandslijstUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om een lijst met bestanden af te drukken.
(Wordt alleen weergegeven als FileSystem is
geïnstalleerd.)
PS-lettertypenUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om een lijst met Postscriptemulatielettertypen af te drukken.
PCL-lettertypenUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om lijst met PCL-lettertypen af te drukken.
IBM PPR-lettertypenUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om een lijst met IBM PPR-lettertypen af te
drukken (moet zijn ingeschakeld in System
Maintenance).
EPSN FX-lettertypenUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om een lijst met Epson FX-emulatielettertypen
af te drukken (moet zijn ingeschakeld in System
Maintenance).
VerbruiksrapportUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om een lijst met afgedrukte kleuren- en zwartwitpagina's af te drukken.
FoutenlogboekUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om het foutenlogboek af te drukken.
KleurenprofiellijstUitvoerenSchuif omlaag naar deze parameter en selecteer
Uitvoeren om een lijst met kleurenprofielen af te
drukken.
Menufuncties > 20
B
EVEILIGDE TAAK AFDR
.
OPMERKING:
Alleen aanwezig als een optionele vaste schijf is aangesloten.
ITEMACTIEBESCHRIJVING
Encrypted opdrachtNiet gevonden
Print
Verwijderen
Wordt gebruikt voor het afdrukken van een gecodeerde
verificatieafdruktaak (Encrypted opdracht) die op de
vaste schijf is opgeslagen.
Nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd, wordt 'Zoek
opdracht' weergegeven totdat een taak die bij het
wachtwoord hoort, is gevonden.
(De zoektijd is evenredig aan het aantal taken dat op de
vaste schijf is opgeslagen. Het zoeken kan daarom
twintig seconden duren.)
U kunt het zoeken annuleren door de knop Annuleren
ingedrukt te houden.
'Niet gevonden' wordt weergegeven als een bestand dat
kan worden afgedrukt, niet beschikbaar is.
Het volgende bericht wordt weergegeven als een
afdrukbaar bestand beschikbaar is.
Encrypted opdracht
Afdrukken
Verwijderen
Er wordt een reeks taken afgedrukt als u Afdrukken kiest
en op de knop Enter drukt.
Het volgende bericht wordt weergegeven wanneer u
Verwijderen selecteert:
Weet u het zeker?
Ja
Nee
Wanneer u Nee selecteert, gaat u terug naar het
bronmenu.
Wanneer u Ja selecteert, worden alle taken verwijderd.
Afdruktaken die met gecodeerde verificatie zijn
opgeslagen op de vaste schijf, worden verwijderd met
een verwijderingsmethode die in het stuurprogramma is
opgegeven, of met een verwijderingsinstructie in het
menu.
Menufuncties > 21
ITEMACTIEBESCHRIJVING
Opgeslagen taakNiet gevonden
Afdrukken
Verwijderen
Wordt gebruikt om een taak af te drukken die op een
vaste schijf is opgeslagen.
Niet gevonden wordt weergegeven als een bestand dat
kan worden afgedrukt, niet beschikbaar is.
Het volgende bericht wordt weergegeven als een
afdrukbaar bestand beschikbaar is.
Opgeslagen taak
Afdrukken
Verwijderen
Wanneer u Afdrukken selecteert, wordt Aantal
instellen weergegeven en kunt u het aantal af te
drukken pagina's opgeven.
Geef het aantal af te drukken pagina's op en druk op de
knop Enter.
Het volgende bericht wordt weergegeven wanneer u
Verwijderen selecteert:
Weet u het zeker?
Ja
Nee
Wanneer u Nee selecteert, keert u terug naar het vorige
menu.
Wanneer u Ja selecteert, worden alle taken verwijderd.
Selecteer de cassette (standaardinstelling die
met * wordt aangegeven). Selecteer door te
schuiven en druk op de knop Enter.
schakelt automatisch AAN/uit
(standaardinstelling die met *wordt
aangegeven). Selecteer door te schuiven en
druk op de knop Enter.
Selecteert de cassettevolgorde Omlaag/Omhoog/Papier cassette (standaardinstelling
die met * wordt aangegeven). Selecteer door te
schuiven en druk op de knop Enter.
Selecteer inch of millimeter als maateenheid
(standaardinstelling die met * wordt
aangegeven). Selecteer door te schuiven en
druk op de knop Enter.
Configureren Papierformaat/Papiersoort/
Papiergewicht. Definieert de
standaardinstelling (wordt met * aangegeven).
Selecteer door te schuiven en druk op de knop
Enter.
*Gebruikerstype 1 tot en met 5 wordt alleen
weergegeven bij registratie vanaf de host-pc.
Menufuncties > 23
Loading...
+ 53 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.