Opmerking: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de richtlijnen voor een
klasse B digitaal instrument, conform onderdeel 15 van de FCC-reglementen. Deze
richtlijnen zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke
storingen in een normale installatie. Deze instrumenten produceren, gebruiken
en kunnen radiofrequentie -energie uitstralen en indien ze niet geïnstalleerd zijn
in overeenkomst met de instructies, dan kunnen ze schadelijke storing m. b.t.
radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er in bepaalde
installaties geen storing zal plaatsvinden. Indien deze instrumenten schadelijke
storingen veroorzaken bij radio- en televisieontvangst, wat kan worden bepaald
door de instrumenten in en uit te schakelen, wordt de gebruiker aanbevolen een van
de volgende maatregelen te nemen om de storing te verhelpen:
Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne.
Vergroot de af stand tussen het instrument en de ontvanger.
Sluit het instrument aan op een output van een andere stroomkring dan die
waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg de leverancier of een ervaren technicus.
Een afgeschermde kabel dient te worden gebruikt wanneer perifere apparatuur
op de seriële poor ten wordt aangesloten.
Industrie Canada
Gebruik dient te voldoen aan de volgende twee condities: (1) dit instrument mag
geen storing veroorzaken, en (2) dit instrument moet storing accepteren, inclusief
storing veroorzaakt door ongewenst gebruik van het instrument.
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
Belangrijk
Het is de persoonlijke verantwoordelijkheid van de eigenaar om dit instrument op zodanige
wijze te installeren en gebruiken dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of zaakschade
ontstaan. De gebruiker van dit product is persoonlijk verantwoordelijk voor het in acht nemen
van de regels voor goed zeemanschap.
Global Positioning Systeem: Het global positioning systeem (GPS) wordt onderhouden door
de VS-regering, welke verantwoordelijk is voor functioneren, precisie en onderhoud. Het
GPS-systeem is onderhevig aan veranderingen welke de precisie en het functioneren van alle
GPS-apparatuur ter wereld zou kunnen beïnvloeden, inclusief de Explorer. Hoewel de Nor thstar
Explorer een precisie navigatie-instrument is, kan het verkeerd gebruik t of begrepen worden,
wat onveilige situaties kan veroorzaken. Om het risico van verkeerd gebruik of verkeerd
begrijpen te verkleinen dient de gebruiker deze Installatie- en bedieningshandleiding in zijn
geheel te lezen en begrijpen. Wij raden de gebruiker ook aan alle handelingen te oefenen met
de ingebouwde simulator voordat de Explorer op zee wordt gebruikt.
Elektronische landkaart: De elektronische landkaart die bij de Explorer wordt gebruikt is een
navigatiehulp ter aanvulling en niet ter vervanging van de off iciële nautische kaarten. Alleen
officiële nautische kaarten die worden aangevuld met notities voor zeevarenden bevatten de
informatie die nodig is voor veilige en zorgvuldige navigatie. Vul de door de Explorer geleverde
informatie altijd aan met informatie van andere bronnen, zoals observaties, dieptepeilingen,
radar en handkompaspeilingen. Indien de informatie niet overeenkomt, dan dient het verschil
te worden op gelost voordat u verder gaat.
Brandstofcomputer: Brandstofverbruik kan drastisch veranderen, afhankelijk van de
lading van de boot en de condities op het water. De brandstofcomputer dient nooit de
enige informatiebron aan boord te zijn m.b.t. beschikbare brandstof aan boord en de
elektronische informatie dient te worden aangevuld met visuele of andere controles van
de brandstofvoorraad. Dit is nodig i.v.m. mogelijke bedieningsfouten zoals het vergeten te
resetten van de verbruikte brandstof wanneer de tank wordt gevuld, het draaien van de motor
terwijl de brandstofcomputer niet ingeschakeld is en andere bedieningsfouten die de precisie
van het instrument ondermijnen. U dient er altijd zeker van te zijn dat er voldoende brandstof
aan boord is voor de voorgenomen tocht, plus een reser ve voor onvoorziene omstandigheden.
BNT ME Ltd. WIJST ALLE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT OP
EEN WIJZE DIE ONGELUKKEN OF SCHADE ZOU KUNNEN VEROOR ZAKEN, OF DIE IN STRIJD IS MET
DE WET.
Bepalende taal: Deze verklaring, instructiehandleidingen, gebruikersgidsen en andere
informatie m.b.t. het produc t (Documentatie) kan worden vertaald naar, of is ver taald uit een
andere taal (Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de Documentatie
dan is de Engelstalige versie van de Documentatie de of ficiële versie van de Documentatie.
Deze hand leiding geeft d e Explorer ten tijde van p rint weer. Northstar Limi ted behoudt zich het rec ht
voor om verand eringen aan de speci ficaties door te voer en zonder voorafgaan de mededeling.
De Explorer is standaard ingesteld op voet, °F (Fahrenheit), VS gallons en knopen als eenheden.
Om de eenheden te veranderen, zie paragraaf 14-8.
6
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
1 Introductie
1-1 Overzicht
De Northstar Explorer 538 is een compacte,
stevige, zeer geïntegreerde maritieme
kaartplotter. Het is handig in gebruik en heeft
een kleurenbeeldscherm. Complexe functies
kunnen worden uitgevoerd met een paar
tikken op de toetsen, zodat navigeren een stuk
eenvoudiger wordt.
Deze handleiding b eschrijft:
Explorer 538
Kleurenscherm, externe GPS-antenne.
Explorer 538i
Kleurenscherm, interne GPS -antenne.
De beschikbare functies, beeldschermen
en instellingsmenu’s zijn afhankelijk van
de optionele sensoren en geïnstalleerde
instrumenten.
Voor brandstoffuncties dienen een of meer
benzinesensoren geïnstalleerd te zijn.
1-2 Schoonmaak en onderhoud
Het Explorer-scherm is bedekt met een
gedeponeerde anti-ref lectielaag. Om schade
te voorkomen dient het scherm, als het vies
is, of bedekt met zeezout, alleen met een
vochtige doek en een mild afwasmiddel
te worden schoongemaakt. Gebruik
geen schuurmiddelen, benzine of andere
oplosmiddelen. Indien een insteekkaart nat
Voor SmartCraft motorfuncties dient een
SmartCraft systeem geïnstalleerd te zijn.
Voor informatie over het gebruik van
SmartCraft, zie de SmartCraft Gateway
Installatie- en bedieningshandleiding.
De Explorer kan data naar andere
instrumenten sturen, zoals een
automatische piloot, en data ontvangen
van andere instrumenten.
Voor informatie over installatieopties, zie
paragraaf 15-2.
Deze handleiding b eschrijft hoe de Explorer
geïnstalleerd en gebruik t dient te worden.
Speciale termen worden in Appendix C
uitgelegd. Om maximaal profijt van uw
Explorer te hebben raden we u aan deze
handleiding voor installatie en gebruik
aandachtig door te lezen. Voor meer
informatie over dit instrument en andere
Northstar-producten verwijzen we naar onze
website, www.nor thstarnav.com.
of vies wordt, maak deze dan schoon met een
vochtige doek of een mild afwasmiddel.
Voor optimaal functioneren dient niet over de
kabels gelopen te worden en dienen de kabels
en connec tors niet bekneld te raken.
Plaats de stofkap over het beeldscherm als de
Explorer is uitgeschakeld.
1-3 Insteekkaarten
De Explorer kan t wee verschillende soorten
insteekkaarten gebruiken:
C-MAP™ landkaartkaarten hebben
landkaartdetails die nodig zijn voor
navigatie in een bepaalde regio. Indien een
landkaartkaart in gebruik is verschijnen de
extra details automatisch op het
kaartbeeldscherm.
De
Explorer kan NT, NT+ en NT-MAX-
kaarten gebruiken.
7
Explorer-
Northstar
C-MAP™ gebruikerskaarten worden
gebruik t om navigatiegegevens te
bewaren. Elke gebruikerskaart is een
uitbreiding van het
maakt het eenvoudig om data van de ene
naar de andere
paragraaf 14).
Opmerking: De oude 5 Volt-kaarten worden
niet ondersteund.
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
Explorer-geheugen en
Explorer over te dragen (zie
Wissele n van de insteekkaart
Waarschuwing: Wees voorzichtig met insteekkaarten. Bewaar ze in hun beschermhoezen
wanneer ze niet in de Explorer worden gebruikt.
Houdt de kaarthouder te allen tijde op zijn plaats in de Explorer om te voorkomen dat het
kaartcompartiment nat wordt van binnen.
Gouden contacten hieronder
1
2
Kaart
Houder
3
Schakel de E xplorer uit (zie paragraaf 2-3).
Verwijder de kaarthouder uit de Explorer en
neem de kaart uit de houder.
Plaats de kaart in de hoes.
Druk een nieuwe kaart in de houder. Verzeker
uzelf er van dat de gouden contactjes aan de
buitenkant onderaan zitten (zie bovenstaand).
Bewaar de kaarthoes.
Druk de kaarthouder volledig in de Explorer.
1-4 Verwijderen en herplaatsen van het beeldsc herm
Als het beeldscherm op een beugel is
bevestigd, dan kan deze gemakkelijk
verwijderd worden voor veiligheid en
bescherming.
Verwijderen van het beeldscherm:
1 Schakel het beeldscherm uit (zie paragraaf
2-3) en plaats de stofkapjes erover.
2 Maak de knop van de bevestigingsbeugel
los en neem het instrument van de beugel.
3 Neem de connec tors uit het beeldscherm
door de sluitmoeren tegen de klok in te
draaien. Druk de stofhoezen die aan de
connectors zitten erover.
4 Bewaar het beeldscherm op een schone
droge plaats, zoals de optionele Northstar
draagtas.
Herplaatsen van het beeldscherm
1 Verwijder de stofkapjes van de connectors.
Steek de connectors achterin het
beeldscherm:
Zorg dat de connectorkleur en de
contactkleur met elkaar overeen komen.
Er zal niets beschadigd worden als een
2 Houd het beeldscherm op zijn plaats op
Knop
Bevestigings-
Steek alle connectors in hun contact en
draai de sluitmoer met de klok mee totdat
deze redelijk stevig is aangedraaid.
kabel per ongeluk in het verkeerde contact
wordt gestoken.
de bevestigingsbeugel. Pas de kanteling
van het beeldscherm aan voor beste
zichtbaarheid en draai dan de knop van de
bevestigingsbeugel met de hand stevig
vast. Verwijder de stofhoes.
beugel
8
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
2 Normaal Gebruik
Toetsenoverzicht
Ga terug naar een eerder menu of beeldscherm. Alle
gemaakte veranderingen worden gene geeerd. In de
landkaartstand wordt de landkaart gecentreerd rond de
boots positie.
Geeft een menu van de voornaamste beeldschermen weer.
Selecteer, om naar een beeldscherm te gaan, deze van het
menu (zie paragraaf 2-8).
Cursortoetsen, om de cursor te bewegen of voor
selectiemarkering.
Geeft een menu weer met de opties voor het huidige
beeldscherm. Druk nogmaals op
Instellingsmenu weer te geven (zie paragraaf 14).
Begin een actie of accepteer een verandering.
Zoom in of uit van/naar verschillende gebieden en details
op de kaar t.
Man overboord (MOB, zie paragraaf 2-5).
Schakel Explorer aan en uit (zie paragraaf 2-3); pas
achtergrondlicht aan (zie paragraaf 2-4).
2-1 Gebruik van de toet sen
In deze handleiding betekent:
Drukke n dat voor minder dan een seconde op een toets wordt gedrukt.
Vasthouden dat de toets ingedrukt blijft.
De interne pieper piept wanneer een toets wordt ingedruk t (om de piep in of uit te schakelen,
zie paragraaf 14-1).
om het
9
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
2-2 Gebruik van de menu’s
Bedien de Explorer door items van de menu’s
te selecteren. Items kunnen submenus,
commando’s of data zijn.
Selectie van een submenu
Een
na een menu geeft een submenu weer,
Landkaart . Druk op of
bijv. een
om de highlight naar het submenu te
verplaatsen en druk dan op
Beginnen van een commando
Druk op
commando te verplaatsen, bijv. Ga naar cursor
en druk dan op
Verandering van data
Druk eerst op of om de highlight te
verplaatsen naar de te veranderen data en
vervolgens:
a) Om een aanvinkvakje te veranderen
betekent Aan of Ja
betekent Uit of Nee.
Druk op
veranderen.
b) Om een optie te selec teren
1 Druk op
2 Druk
of om de highlight naar het
.
of om het aanvinkvakje te
om de menu-opties weer te
geven.
of om de highlight te
verplaatsen naar de gewenste optie en
druk vervolgens op
.
.
c) Om een naam of nummer te veranderen:
1 Druk op
weer te geven:
2 Druk op
die/dat verandert moet worden te
selecteren. Druk op
of cijfer te veranderen.
Herhaal dit om andere letters of cijfers te
veranderen.
3 Druk op
accepteren. Of druk op
veranderingen te negeren.
d) Om een glijdende waarde te veranderen
Druk op
de waarde te verhogen.
om een naam of nummer
of om een letter of cijfer
of om een letter
om de nieuwe waarde te
om de
om de waarde te verlagen of om
10
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
2-3 Auto power in- en uitschake len
Handmatig inschakelen
Druk indien de Explorer niet voorzien is
van auto power-bedrading op
instrument in te schakelen. Indien nodig kan
het beeldscherm worden aangepast zodat het
goed leesbaar is (zie paragraaf 2-4).
Opmerking: Indien de E xplorer niet voorzien
is van auto power-bedrading registreert de
Explorer geen motoruren en misschien ook
geen brandstofverbruik (zie paragraaf 15-4).
Handmatig uitschakelen
Indien de E xplorer niet voorzien is van auto
power-bedrading of als de contactschakelaar
uit staat, houdt dan
beeldscherm inschakelt.
ingedrukt totdat het
om het
2-4 Achtergrondlicht en nachtstand
Druk om naar het achtergrondlichtscherm te
gaan kort op
op
Achtergrondverlichting
Het beeldscherm en de toetsen zijn verlicht.
Selecteer om het achtergrondlichtniveau te
veranderen
om te dimmen of op voor feller licht.
op
Tip: Druk twee keer op voor het felste
licht, met maximaal achtergrondlicht en de
nachtstand uitgeschakeld.
. Druk wanneer u klaar bent
.
Achtergrond licht, druk dan
Auto-power
Indien de E xplorer voorzien is van auto powerbedrading (zie paragraaf 15-4), dan:
Zal de Explorer automatisch inschakelen
als het contact van de boot ingeschakeld
wordt.
Kan de Explorer niet worden uitgeschakeld
als het contact nog aan is.
Indien Auto power uit (zie paragraaf
Indien Auto power uit (zie paragraaf
Nachtstand
In de nachtstand wordt het palet voor alle
beeldschermen ingesteld.
Normaal palet, voor overdag
Een palet dat is geoptimaliseerd voor ‘s
nachts.
Selecteer Nachtstand om de stand te
veranderen en druk dan op
landkaartpalet te veranderen, zie paragraaf
14-2.
, dan zal de E xplorer automatisch
14-1) is
uitschakelen wanneer het contact van de
boot uitgeschakeld wordt.
14-1) is
wanneer de boots contactschakelaar
uitgeschakeld wordt. De Explorer kan nu
handmatig worden uitgeschakeld.
, dan blijf t de Explorer aan
. Om alleen het
2-5 Man overboord (MOB)
De MOB-functie bewaard de positie van de
boot en navigeert vervolgens terug naar dit
punt.
Waarschuwing: MOB functioneert niet
indien de E xplorer geen GPS-positie heef t.
1 Druk op
De Explorer bewaart de positie van de b oot
als een waypoint, MOB genaamd.
2 De Explorer wisselt naar het
landkaartbeeldscherm, met het MOBwaypoint in het midden van de kaart.
11
.
Northstar
De landkaart zoomt in voor accurate
navigatie. Indien de landkaar t de
benodigde kleine schaal niet weer
kan geven, wisselt de E xplorer naar de
plotterstand (een wit beeldscherm met
kruisarcering zonder kaar tdetails, zie
paragraaf 14-2).
3 De Explorer stelt het MOB-wayp oint in als
de bestemming waar naar toe genavigeerd
moet worden.
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
Indien de NMEA-output (automatische
piloot) is uitgeschakeld (zie paragraaf 14-9)
gebruik de Explorer dan om handmatig
naar het bestemmings MOB-waypoint (zie
paragrafen 3-1-1 en 3-1-2) te navigeren.
Indien de NMEA-output (automatische
piloot) is ingeschakeld, dan vraagt de
Explorer of de automatische piloot actief is.
Selecteer:
Nee: Gebruik de Explorer om handmatig
naar het bestemmings MOB-waypoint (zie
paragrafen 3-1-1 en 3-1-2) te navigeren.
Ja: De Explorer vraagt of de boot naar het
MOB-waypoint dient te varen.
Selecteer:
Ja: om onmiddellijk te naar het MOB-
waypoint te gaan navigeren.
2-6 Alarmen
Als de Explorer een alarmconditie waarneemt
geeft het een waarschuwingsboodschap weer
op het scherm, de interne pieper gaat af en
externe piepers en lichten treden in werking.
2-7 Simulatiesta nd
In de simulatiestand negeer t de Explorer data
van de GPS-antenne en andere transducers en
sensors en de Explorer genereert deze data
zelf. Voor de rest functioneer t de Explorer
normaal.
Er zijn twee simulatiestanden:
Normaal: Stelt de gebruiker in staat om
op de wal aan de Explorer te wennen.
Demo: Simuleert een boot die
zich over een route beweegt en geeft
automatisch verschillende Explorer
functies weer.
Waarschuwing: Dit kan resulteren in een
plotselinge en gevaarlijke draai.
Nee: schakel de automatische piloot uit en
gebruik de Explorer om handmatig naar
het MOB-waypoint te varen (zie paragrafen
3-1-1 en 3-1-2).
Om de MOB te annuleren of een andere MOB
in te stellen
1 Druk nogmaals op
te geven.
2 Selecteer een optie van het menu.
Tip: Het MOB-waypoint blijft op de
landkaart nadat de MOB is geannuleerd. Om
het MOB-waypoint te wissen, zie paragraaf
5-2-5.
Druk op om het alarm uit te schakelen.
Het alarm z al weer afgaan als de alarmconditie
zich opnieuw voordoet.
De Explorer heeft door de gebruiker in te
stellen alarmen plus een alarm voor verlies van
GPS-positie (zie paragraaf 14-7).
Om de Simulatiestand te beginnen en
te eindigen en voor meer informatie, zie
paragraaf 14-12. In de simulatiestand flikkeren
de woorden,
beeld.
Waarschuwing: Gebruik de Simulatiestand
nooit als de Explorer op het water aan het
navigeren is.
Simulatie of De mo onder in
om een menu weer
12
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
2-8 De belangrijks te beeldschermen
Om naar een beeldscherm te gaan, druk op
, druk op of om het weer te geven
beeldschermtype te selecteren, druk op
om het beeldscherm van een lijst te
of
selecteren en druk vervolgens op .
Landkaartmenu en -beeldschermen
SmartCraft-menu en -beeldschermen
Voor SmartCraft b eeldschermfuncties dient
een SmartCraft- systeem geïnstalleerd te
zijn. Voor informatie over het gebruik van
SmartCraft, zie de Smart Craft Gateway
Installati e- en bedieningsha ndleiding.
De beschikbare beeldschermen zijn afhankelijk
van de optionele sensoren en instrumenten die
zijn geïnstalleerd (zie paragraaf 1-1).
13
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
Andere menu’s en beeldschermen
Opmerking: Druk op om van een ander
beeldscherm terug te keren naar uw laatste
landkaartbeeldscherm.
14
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
2-8-1 Dubbele beeldschermen
De Explorer kan t wee schermen tegelijkertijd
weergeven, bijv. landkaart + meter. Een van
de beeldschermen, het actieve beeldscherm
genaamd, heeft een gele rand en is in gebruik..
Om van actief beeldscherm te wisselen, druk
twee keer op
Indien Landkaar t het actieve beeldscherm
is: druk op
Landkaart weer te geven; druk twee keer
op
te maken.
Indien Meter het actieve beeldscherm is:
druk op
weer te geven; druk twee keer op
om het Landkaartbeeldscherm ac tief te
maken.
. Bijvoorbeeld:
om de opties voor
om het Meterbeeldscherm ac tief
om de opties voor Meter
Landkaartbeeldscherm
is actief
Meterbe eldscherm is
niet actief
15
Gele rand
Druk op
Druk op
Gele rand
Northstar
Landkaartbeeldscherm
is niet actief
Meterbe eldscherm is
actief
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
2-8-2 Data-titel
De landkaart- en snelwegbeeldschermen
kunnen data bovenaan het scherm weergeven.
De datatitel kan anders zijn voor elk
beeldscherm. Om de datatitel voor een
beeldscherm te veranderen:
1 Ga naar het beeldscherm, druk op
en selec teer
2 Om de datatitel ui t of in te schakelen:
i Selecteer
ii Selecteer of .
3 Om het formaat van de nummers te
selecteren:
i Selecteer
ii Selecteer
Datatitel.
Data.
Formaat.
Klein, Mediu m of
Groot.
2-8-3 Kompas
De landkaart- en snelwegbeeldschermen
kunnen bovenaan het scherm een kompas
weergeven.
Het kompas laat altijd de boots koers over
grond (COG) zien, een rood symbool in het
midden. Wanneer de boot naar een punt
navigeert geef t het kompas ook de peiling
van de bestemming (BRG) weer, een zwart
symbool.
In dit voorbeeld is BRG [300] ° en COG is [320]°.
4 Om de weergegeven data te veranderen:
i Selecteer
ii Verander een dataveld:
a Druk op de cursortoetsen om een veld
b Druk op
c selecteer een data-item dat
iii Herhaal bovenstaande stap om andere
Tip: Indien minder dan het maximale aantal
datalijnen wordt gebruikt, zal de data minder
dan het weergavegebied in beslag nemen.
5 Druk op
terug te keren.
Om het kompas in of uit te schakelen
1 Druk op
Data-instelling.
te markeren.
om een menu van
data-items weer te geven.
beschikbaar is op het systeem of
selecteer Geen om het veld blank
te laten.
datavelden in te stellen. Druk op
om naar het beeldscherm
en selec teer Data-
titel
2 Stel kompas in op of .
.
16
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
3 Navigatie: Landkaart
Het kaar tbeeldscherm geeft de landkaart, de positiekoers van de boot en navigatiedata weer.
3-1 Navigatie-over zicht
De Explorer kan op twee manieren navigeren: rechtstreeks naar een punt of via een route.
3-1-1 Naar een punt navigeren
Wanneer de E xplorer naar een punt navigeert
geven de landk aart- en snelwegbeeldschermen
navigatiedata weer:
A De positie van de boot
B Het punt van bestemming wordt met een
cirkel gemarkeerd.
C De boots geplotte koers naar de
bestemming.
D twee CDI -lijnen, parallel aan de boots
geplotte koers, die de maximaal verwachte
koersafwijking van de geplotte koers
weergeven.
Zie appendix C voor meer informatie.
Indien de E xplorer op een automatische
piloot is aangesloten, dan stuurt de Explorer
data naar deze automatische piloot om de
boot naar de bestemming te sturen. Start de
automatische piloot voordat de navigatie naar
het punt begint.
Indien de E xplorer geen automatische piloot
heeft dient de boot handmatig gestuurd te
worden:
.
A
a gebruik de boots positie en bestemming
op het landkaart- of snelwegscherm
b of gebruik de navigatiedata die op de
data-titel wordt weergegeven
(zie paragraaf 2-8 -2)
c of gebruik COG en BRG op het kompas (zie
paragraaf 2-8-3).
Opmerking:
1 Indien het XTE-alarm is ingeschakeld, dan
zal een alarm afgaan wanneer de boot te
veel afwijkt van haar voorgenomen koers
(zie paragraaf 14-7).
2 Indien het aankomstradiusalarm is
ingeschakeld, dan zal het alarm afgaan
om weer te geven dat de boot haar
bestemming heef t bereikt
(zie paragraaf 14-7).
D
C
D
B
17
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
3-1-2 Naar een waypoint of een punt op de landkaart gaan
Een waypoint is een positie die ingesteld kan
worden op de Explorer-kaar t, bijv. een visplek
of een punt op een route (zie paragraaf 5).
Naar een waypoint gaan vanuit het
landkaartbeeldscherm
1 Ga naar het landkaartbeeldscherm.
2 Bewe eg de cursor naar het waypoint:
gebruik de cursor toetsen of de
zoekfunctie (zie paragraaf 3-2-5).
3 Druk op
Naar een waypoint gaan vanuit het
waypoint-beeldscherm
1 Ga naar het waypoint-beeldscherm.
2 Druk op
naar toe wilt te markeren.
3 Druk op
Naar een punt op de landkaart gaan
1 Verander naar het landkaartbeeldscherm.
en selec teer Ganaar.
of om het waypoint waar u
en selec teer Ganaar.
2 Bewe eg de cursor naar het punt van
bestemming: gebruik de cursortoetsen of
de zoekfunctie (zie paragraaf 3-2-5).
3 Druk op
cursor.
Waarschuwing: Verzeker uzelf ervan dat de
koers niet over land of door gevaarlijk water
gaat.
Navigeren
De Explorer navigeert naar het punt zoals
beschreven in paragraaf 3-1-1.
Navigatie annuleren
Ga naar een landkaartbeeldscherm, druk op
Tip: Creëer voordat u begint waypoints
bij punten van belang. Creëer een waypoint
aan het begin van de tocht waarnaar terug
genavigeerd kan worden (zie paragraaf 5 -2-1).
3-1-3 Een route volgen
Voorbereiding
Een route is een lijst met waypoints die de boot
kan volgen (zie paragraaf 6).
Om waypoints aan te maken voordat een
route wordt gecreëerd, zie paragraaf 5-2-1.
Om een route te creëren, zie paragraaf
6-2-1.
Een route starten vanuit het
landkaartbeeldscherm:
1 Ga naar het landkaartbeeldscherm.
2. Druk op
Route.
3. Druk
markeren. Druk op
4. De Explorer vraagt in welke richting de
route gevolgd dient te worden.
Selecteer
route gecreëerd werd) of
5. De Explorer geeft de landkaart weer
met de route gemarkeerd en begint te
navigeren vanaf het begin van de route.
en selec teer Start
of om de te volgen route te
.
Vooruit (de volgorde waarin de
Achteruit.
Een route starten vanuit het
routesbeeldscherm:
1 Ga naar het routesbeeldscherm.
2 Druk op
te markeren. Druk op en selec teer
Start.
3 De Explorer vraagt in welke richting de
route gevolgd dient te worden.
Selecteer
route gecreëerd werd) of
4 De Explorer geeft een landkaart weer,
waarop de route is gemarkeerd en begint
te navigeren vanaf het b egin van de route.
en selec teer Ganaar
en selec teer Ganaar annuleren.
of om de te volgen route
Vooruit (de volgorde waarin de
Achteruit.
18
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
Navigeren
De Explorer navigeert achtereenvolgens naar
elk waypoint op de route zoals beschreven in
paragraaf 3-1-1.
De Explorer stopt navigatie naar het waypoint
aan het eind van de huidige etappe en begint
de volgende etappe van de route :
a wanneer de boot binnen een straal van
0,025 nm van het waypoint komt
b of wanneer de boot het waypoint passeer t
c of wanneer het waypoint wordt
overgeslagen.
Een waypoint overslaan
Om een waypoint over te slaan, ga naar
kaartbeeldscherm, druk op
selecteer
Overslaan. De Explorer begint
en
rechtstreeks naar het volgende waypoint op de
route te navigeren.
Waarschuwing: Het overslaan van een
waypoint met de automatische piloot kan
resulteren in een plotselinge koersverandering.
Een route annuleren
Wanneer de boot het laatste waypoint heef t
bereik t, of om de route die de boot volgt
te stoppen, dient de route geannuleerd te
worden. Ga naar een landkaar tbeeldscherm,
druk op
en selec teer route
annulere n.
19
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
3-2 Kaartbeeldscherm
Om naar het landkaar tscherm te gaan, druk op , selecteer Kaa rt, en selecteer vervolgens
Landkaart.
Een normaal kaartscherm geeft weer:
A
B
C
D
J
K
E
F
I
G
A Data-titel. Om de data uit of in te schakelen of om te veranderen welke data wordt
weergegeven, zie paragraaf 2-8-2
B Kompas (zie paragraaf 2-8-3)
C Landkaartschaal (zie paragraaf 3-2-3)
D Boots positie (zie paragraaf 3-2-1)
E Boot trajec t (zie paragraaf 3-5)
F Koers van de boot en CDI- lijnen (zie appendix C, CDI). De boot gaat naar een waypoint,
FISH06 genaamd
G Afstand en peiling van cursor vanaf de boot
H Land
IZee
J De cursor (zie paragraaf 3-2-1)
K Een standaard waypoint (zie paragraaf 5)
Opmerking: Om de op de landkaart weergegeven informatietypes te veranderen, zie paragraaf 14-2.
20
Northstar
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
H
3-2-1 Landkaartstanden
De landkaart heeft twee standen:
Boot in het midden-stand
Om naar de Boot in het midden-stand te
wisselen op de landkaart, druk op
is in het midden van de landkaart.
De boot
Wanneer de boot door het water beweegt,
scrollt de landkaart automatisch om de boot in
het midden van de kaart te houden. De cursor
(zie onderstaand) is uitgeschakeld.
Cursorstand
De toetsen
cursor toetsen genoemd. Houd om op het
landkaartbeeldscherm naar de cursorstand
te wisselen een cursortoets ingedrukt. De
cursor
boot vandaan.
Druk op de toets die in de richting wijst
waarin de cursor zal bewegen; druk bijv. op
en worden
verschijnt en beweegt zich bij de
om de cursor naar beneden te bewegen.
.
Druk midden tussen t wee van de
cursor toetsen om de cursor diagonaal te
bewegen.
Houd een cursortoets ingedrukt om de
cursor over het beeldscherm te blijven
bewegen.
In de cursorstand :
Worden afstand (
van de cursor vanaf de boot weergegeven
in de linker benedenhoek van het
beeldscherm.
Scrollt de landkaart niet als de boot
beweegt.
Zal de landkaart scrollen als de cursor de
rand van het beeldscherm bereikt.
Bijv.: Houd
de rechterkant van het beeldscherm te
bewegen en de kaart zal naar links scrollen.
DST) en richting ( BRG)
ingedrukt om de cursor naar
3-2-2 Latitude en longitude
Latitude en longitude kunnen worden
weergegeven in de data-titel. De weergave is
in graden en minuten tot drie getallen achter
de komma, een resolutie van ongeveer 2 m.
Normaal gesproken is de positie de positie
van de boot en de latitude en longitude zijn
voorzien van een bootsymbool om dit aan te
geven:
36° 29,637’ N of Z Latitude
175° 09,165’ O of W Longitude
3-2-3 Landkaartschaal
Druk op om in te zoomen en een kleiner
gebied op de kaart in meer detail weer te
geven. Druk op
groter gebied op de kaart in minder detail weer
te geven.
om uit te zoomen en een
3-2-4 Landkaar tsymbolen en informatie
De landkaart geeft symbolen weer, zoals
waypoints en landkaarts ymbolen (bijv. boeien,
bakens, wrakken en jachthavens). Indien
de cursor ten minste twee seconden boven
21
Northstar
Als de cursor in de laatste 10 seconden
bewogen heeft, dan is de positie de
cursorpositie, en de latitude en longitude zijn
voorzien van een cursorsymbool om dit aan
te geven:
36° 29,637’ N of Z Latitude
175° 09,165’ O of W Longitude
Waarschuwing: Verzeker uzelf ervan dat
wanneer een bootp ositie geregistreerd wordt
deze positie niet de cursorpositie is.
De landkaartschaal wordt weergegeven in de
linker bovenhoek van de kaart:
een symbool wordt geplaatst, verschijnt een
gegevensvenster in de linker benedenhoek
van het beeldscherm, met informatie over het
symbool.
Explorer 538 Installatie- en bedieningshandleiding
Loading...
+ 48 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.