Nokia 2680 SLIDE User Manual [nl]

Page 1
Gebruikershandleiding Nokia 2680 slide
9210038
Uitgave 1
Page 2
CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-392 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http:// www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Nokia, Nokia Connecting People en Navi zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. De Nokia-tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia is verboden.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2008. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See http:// www.mpegla.com
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAK ELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVE N BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFF ENDE DE VERKOOPBA ARHE ID E N DE GES CHIK THE ID V OOR E EN B EPA ALD D OEL . NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Page 3
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd, kunnen zijn gemaakt door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden. MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL O F DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRE CHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTE N VAN DERDEN.
9210038/Uitgave 1
Page 4

Inhoudsopgave

Veiligheid....................................6
1. Algemene informatie..............7
Over dit apparaat.......................................7
Netwerkdiensten.......................................7
Gedeeld geheugen....................................8
Toegangscodes..........................................8
Nokia-ondersteuning................................8
2. Aan de slag..............................9
SIM-kaart en batterij installeren..............9
De batterij opladen...................................9
Antenne....................................................10
Magneten en magnetische
velden.......................................................10
Toetsen en onderdelen...........................10
De telefoon in- en uitschakelen.............11
Standby-modus ......................................11
Toetsenslot..............................................11
Functies zonder een SIM-kaart...............11
Toepassingen die op de achtergrond
worden uitgevoerd.................................12
3. Oproepen...............................12
Oproepen plaatsen en
beantwoorden.........................................12
Luidspreker..............................................12
Snelkeuzetoetsen....................................12
4. Tekst invoeren.......................12
Tekstmodi................................................12
Gewone tekstinvoer................................13
Tekstinvoer met woordenboek..............13
5. Door de menu's
navigeren..................................13
6. Berichten...............................14
Tekst- en multimediaberichten.............14
Tekstberichten......................................14
Multimediaberichten............................14
Een tekst- of multimediabericht
maken....................................................14
E-mail........................................................15
E-mai linstelwizard...............................15
E-mailberichten schrijven en
verzenden..............................................15
E-mail downloaden..............................15
Flitsberichten...........................................16
Nokia Xpress-audioberichten.................16
Chatten.....................................................16
Spraakberichten......................................16
Berichtinstellingen..................................16
7. Contacten...............................17
8. Oproeplog .............................17
9. Instellingen...........................18
Profielen...................................................18
Tonen........................................................18
Scherm......................................................18
Datum en tijd...........................................18
Snelkoppelingen......................................19
Synchronisatie en
reservekopieën........................................19
Connectiviteit...........................................19
Draadloze Bluetooth-
technologie...........................................19
Packet-gegevens...................................20
Telefooninstellingen voor
oproepen..................................................20
Toebehoren..............................................21
Configuratie.............................................21
Fabrieksinstellingen terugzetten..........21
10. Operatormenu.....................22
11. Galerij..................................22
12. Media...................................22
Camera en video......................................22
FM-radio...................................................23
Recorder...................................................23
Muziekspeler............................................23
Page 5
13. Toepassingen......................24
14. Organizer.............................25
Wekker.....................................................25
Agenda en takenlijst...............................25
15. Web ....................................25
Verbinding maken met een
dienst........................................................26
Weergave-instellingen............................26
Cachegeheugen.......................................26
Browserbeveiliging.................................26
16. SIM-diensten........................27
Toebehoren...............................28
Batterij......................................28
Informatie over de batterij en de
lader..........................................................28
Controleren van de echtheid van Nokia-
batterijen.................................................29
De echtheid van het hologram
controleren............................................29
Wat als de batterij niet origineel
is?...........................................................30
Behandeling en
onderhoud................................30
Verwijdering............................................31
Inhoudsopgave
Index.........................................36
Aanvullende
veiligheidsinformatie...............31
Kleine kinderen........................................31
Gebruiksomgeving..................................31
Medische apparatuur..............................32
Geïmplanteerde medische
apparatuur............................................32
Gehoorapparaten.................................33
Voertuigen...............................................33
Explosiegevaarlijke omgevingen...........33
Alarmnummer kiezen.............................34
INFORMATIE OVER CERTIFICATIE
(SAR)..........................................................34
Page 6

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.6
Page 7
1. Algemene informatie

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het de netwerken EGSM 900 en 1800. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. U kunt met het apparaat ook andere sites van derden bezoeken. Sites van derden zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en neemt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de
alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte kopie te maken van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.

Netwerkdiensten

Om de telefoon te kunnen gebruiken , moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebruik kunt maken van de netwerkdiensten. Uw serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP­protocollen. Voor sommige functie van dit apparaat, zoalsMMS (Multimedia Messaging),
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 7
Page 8
Algemene informatie
browsen en e-mailtoepassing, is netwerkondersteuning voor deze technologieën vereist.

Gedeeld geheugen

De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: MMS (Multimedia Messaging), e-mailtoepassing, Instant Messaging. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies die geheugen delen. Wanneer u een functie probeert in te schakelen waarvoor gedeeld geheugen wordt gebruikt, is het mogelijk dat op het apparaat een bericht wordt weergeven dat het geheugen vol is. Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn opgeslagen.

Toegangscodes

De beveiligingscode helpt bij het beschermen van uw telefoon tegen onbevoegd gebruik. U kunt de code invoeren of veranderen, en de telefoon zo instellen dat hij om de code vraagt. Hou de code geheim en bewaar hem op een veilige plaats, niet bij uw telefoon. Als u de code vergeet en uw telefoon vergrendeld is, moet u dit door een servicepunt laten verhelpen; hiervoor kunnen extra kosten worden berekend. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care Point of met de leverancier van uw telefoon.
De PIN-code van de SIM-kaart beveiligt de kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN2-code die bij sommige SIM-kaarten wordt meegeleverd, is vereist om toegang tot bepaalde diensten te krijgen. Als u driemaal achter elkaar de verkeerde PIN- of PIN2-code invoert, wordt u naar de PUK- of PUK2-code gevraagd. Als u niet over deze codes beschikt, kunt u contact opnemen met uw serviceprovider.
De module-PIN is vereist voor toegang tot de gegevens in de beveiligingsmodule van uw SIM-kaart. De handtekening-PIN kan nodig zijn voor de digitale handtekening. Het blokkeerwachtwoord is vereist voor het blokkeren van oproepen.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging om in te stellen hoe de telefoon de toegangscodes en beveiligingsinstellingen gebruikt.

Nokia-ondersteuning

Op www.nokia.com/support of uw lokale Nokia-website vindt u de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia­product.
Dienst voor configuratie-instellingen
Download gratis configuratie-instellingen voor MMS, GPRS, e-mail en andere diensten voor uw telefoonmodel op www.nokia.com/support.
Nokia PC Suite
U vindt PC Suite en de bijhorende informatie op de website van Nokia op www.nokia.com/support .
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.8
Page 9

Aan de slag

Nokia Care-diensten
Zoek in de lijst met lokale contactcentrums van Nokia Care op www.nokia.com/customerservice wanneer u contact wilt opnemen met Nokia Care-diensten.
Onderhoud
Vind het dichtstbijzijnde Nokia Care-centrum voor onderhoudsdiensten op www.nokia.com/repair.
2. Aan de slag

SIM-kaart en batterij installeren

Verwijderen van de batterij
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert. De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of
buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
1. Duw de achtercover omhoog en verwijder deze (1).
2. Verwijder de batterij (2) en plaats de SIM-kaart (3).
3. Plaats de batterij (4) en plaats de achtercover terug (5).

De batterij opladen

De batterij is vooraf opgeladen, maar het batterijniveau kan afwijken.
1. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos.
2. Sluit de oplader aan op het apparaat. Tijdens het opladen kunt u
het apparaat gewoon gebruiken.
3. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, koppelt u de oplader
los van het apparaat en haalt u de stekker uit het stopcontact.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 9
Page 10
Aan de slag
voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.

Antenne

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Zoals bij alle radiozendapparatuur, geldt dat u onnodig contact met het gebied rond de antenne moet vermijden als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met een dergelijke antenne kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden, ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan anders noodzakelijk is en de levensduur van de batterij verkorten.
In de afbeelding is het antennegebied grijs gemarkeerd.

Magneten en magnetische velden

Houd uw apparaat verwijderd van magneten of magnetische velden, omdat sommige toepassingen, zoals de camera, hierdoor onverwacht kunnen worden geactiveerd.

Toetsen en onderdelen

1 Luistergedeelte
2 Scherm
3 Selectietoetsen
4
Navi™-toets (verder bladertoets
5 Beltoets
6 Toets Einde en de aan/uit-toets
7 Toetsenblok
genoemd)
8 Cameralens
9 Luidspreker
10 Microfoon
11 Koordoog
12 Aansluiting voor hoofdtelefoon
13 Aansluiting lader
Opmerking: Raak de connector niet aan. Deze mag alleen worden gebruikt door
geautoriseerd onderhoudspersoneel.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.10
Page 11
Aan de slag

De telefoon in- en uitschakelen

U kunt de telefoon in- of uitschakelen door de aan/uit-toets ingedrukt te houden.

Standby-modus

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de standby-modus.
1
Signaalsterkte van netwerk
2 Laadstatus van de batterij
3 Netwerknaam of operatorlogo
4 Functies van selectietoetsen
De linkerselectietoets is Favor.. Hiermee krijgt u toegang tot de functies in de lijst met persoonlijke snelkoppelingen. Selecteer in de weergegeven lijst Opties > Selectieopties om de beschikbare functies weer te geven of Opties > Organiseren om de functies te ordenen in de lijst.

Toetsenslot

U voorkomt dat u per ongeluk toetsen indrukt door de telefoon te sluiten en binnen 5 seconde Blokkrn te selecteren om het toetsenblok te vergrendelen.
Als u het toetsenblok wilt ontgrendelen, selecteert u Vrijgev. > OK of opent u de telefoon. Wanneer de toetsenblokkering ter beveiliging is ingeschakeld, dient u de beveiligingscode in te voeren wanneer dit u wordt gevraagd.
U kunt instellen dat het toetsenblok na een vooraf ingestelde tijd automatisch wordt vergrendeld als de stand-bymodus actief is. Selecteer hiervoor Menu > Instellingen > Telefoon > Automatische toetsenblokkering > Aan.
Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden als het toetsenblok is vergrendeld. Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Functies zonder een SIM-kaart

U kunt sommige functies van uw telefoon mogelijk gebruiken zonder dat u een SIM­kaart hebt geplaatst, zoals functies van de organizer en spelletjes. Sommige functies worden gedimd weergegeven in de menu's en kunnen niet worden gebruikt.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 11
Page 12

Oproepen

Toepassingen die op de achtergrond worden uitgevoerd

Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
3. Oproepen

Oproepen plaatsen en beantwoorden

Als u iemand wilt bellen, voert u het telefoonnummer in, eventueel inclusief de landcode en het netnummer. Druk op de beltoets om het nummer te bellen. Druk op de pijl omhoog of omlaag om het volume van het luistergedeelte of de hoofdtelefoon te verhogen of te verlagen tijdens een oproep.
Druk op de beltoets om een binnenkomende oproep te beantwoorden. Als u de oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op de toets Einde.

Luidspreker

Selecteer Luidspr. of Norm. om de luidspreker of het luistergedeelte te gebruiken tijdens een gesprek. Deze voorzieningen zijn mogelijk niet op alle uitvoeringen beschikbaar.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker
wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.

Snelkeuzetoetsen

Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de cijfertoetsen 2 tot en met 9, selecteert u Menu > Contacten > Snelkeuze, bladert u naar het gewenste nummer en selecteert u Wijs toe. Voer het gewenste telefoonnummer in of selecteer Zoeken en een opgeslagen contact.
Als u gebruik wilt maken van snelkeuzetoetsen, selecteert u Menu > Instellingen > Oproepen > Snelkeuze > Aan.
Als u een nummer wilt bellen via een snelkeuzetoets, drukt u in de stand-bymodus op de gewenste cijfertoets en houdt u deze ingedrukt.
4. Tekst invoeren

Tekstmodi

U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld wanneer u berichten wilt verzenden: via de methode voor normale tekstinvoer of via de methode voor tekstinvoer met woordenboek.
Houd tijdens het invoeren van tekst Opties ingedrukt om te schakelen tussen normale tekstinvoer, aangegeven door
. Niet alle talen worden ondersteund in de tekstinvoer met woordenboek.
en tekstinvoer met woordenboek, aangegeven door
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.12
Page 13

Door de menu's navigeren

Hoofdletters en kleine letters worden aangegeven door , en . U kunt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken. U kunt naar de nummermodus, aangegeven door Nummermodus te selecteren. U kunt overschakelen naar de nummermodus door # ingedrukt te houden.
Als u de schrijftaal wilt instellen, selecteert u Opties > Schrijftaal.
, overschakelen door # ingedrukt te houden en

Gewone tekstinvoer

Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (2 t/m 9) totdat het gewenste teken wordt weergegeven. De beschikbare tekens zijn afhankelijk van de taal die is geselecteerd voor het invoeren van tekst.
Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt en voert u de letter in.
De meest gebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar als u herhaaldelijk op de cijfertoets 1 drukt, of druk op * om een speciaal teken te selecteren.

Tekstinvoer met woordenboek

Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u zelf woorden aan toe kunt voegen.
1. U begint een woord in te voeren met behulp van de cijfertoetsen 2 tot en met 9.
Druk voor een letter slechts éénmaal op de betreffende toets.
2. Om een woord te bevestigen, drukt u op de bladertoets naar rechts of typt u een
spatie.
Als het woord niet correct is, drukt u herhaaldelijk op * en selecteert u het woord
uit de lijst.
Als er een vraagteken (?) achter het woord staat, komt het woord dat u wilt invoeren niet in het woordenboek voor. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Voer het woord in met behulp van de normale tekstinvoer en selecteer Opslaan.
Als u een samengesteld woord wilt invoeren, voert u om te beginnen het eerste gedeelte van het woord in. Bevestig de invoer door op de bladertoets naar rechts te drukken. Typ vervolgens het laatste gedeelte van het woord en bevestig het woord.
3. U begint met het invoeren van het volgende woord.
5. Door de menu's navigeren
De telefoonfuncties zijn verdeeld over verschillende menu's. Niet alle menufuncties of opties worden hier beschreven.
Selecteer in de stand-bymodus Menu en het gewenste menu en submenu. Selecteer
Afsltn of Terug om het huidige menuniveau te verlaten. Druk op de toets Einde om
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 13
Page 14

Berichten

direct terug te gaan naar de stand-by modus. Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Menu > Opties > Hoofdmenuweerg..
6. Berichten
U kunt tekstberichten, multimediaberichten, audioberichten, flitsberichten en e­mailberichten lezen, schrijven, verzenden en opslaan. De berichtdiensten kunnen alleen worden gebruikt als ze worden ondersteund door uw netwerk of serviceprovider.

Tekst- en multimediaberichten

U kunt berichten opstellen en daar bijvoorbeeld een foto aan toevoegen. Uw telefoon wijzigt een tekstbericht automatisch in een multimediabericht als u een bestand bijvoegt.

Tekstberichten

Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Een indicator boven in het scherm geeft het totale aantal resterende tekens aan en het aantal berichten dat nodig is voor de verzending ervan.
U dient over het nummer van de berichtencentrale te beschikken voordat een SMS- of e-mailbericht kunt versturen. Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instellingen > Tekstberichten > Berichtencentrales > Centrale toevgn en voer een naam en het nummer van de berichtencentrale in.

Multimediaberichten

Een multimediabericht kan tekst, afbeeldingen, geluidsclips en videoclips bevatten. Alleen apparaten met compatibele functies kunnen multimediaberichten ontvangen en
weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van
MMS en om u hierop te abonneren. U kunt ook de configuratie-instellingen downloaden.
Zie 'Nokia-ondersteuning', p. 8.

Een tekst- of multimediabericht maken

1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Bericht.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.14
Page 15
Berichten
2. Als u ontvangers wilt toevoegen, gaat u naar het veld Aan: en voert u het nummer of e-mail adres van de ontvanger in. U kunt ook Toevoeg. selecteren om aan de hand van de bschikbare opties ontvangers te selecteren. Selecteer Opties om ontvangers en een onderwerp toe te voegen, en om verzendopties in te stellen.
3. Blader naar het veld Tekst: en voer de berichttekst in.
4. Als u het bericht wilt voorzien van een bijlage, bladert u naar de bijlagebalk onder aan het scherm en selecteert u de gewenste soort inhoud.
5. Druk op Verzndn om het bericht te verzenden.
Het berichttype dat boven aan het scherm wordt weergegeven, wordt automatisch aangepast aan de inhoud van het bericht.
Serviceproviders rekenen mogelijk verschillende tarieven voor verschillende berichttypen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.

E-mail

Maak via uw telefoon verbinding met uw POP3- of IMAP4-e-mail account om e-mail te lezen, te schrijven en te verzenden. Deze e-mailtoepassing is niet hetzelfde als de SMS­e-mailfunctie.
U kunt alleen e-mail gebruiken als u beschikt over een e-mail account en de juiste instellingen. Informeer bij uw e-mailprovider naar de beschikbaarheid en instellingen van uw e-mail account. Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor e-mail ontvangt als een configuratiebericht.

E-mai linstelwizard

De instelwizard voor e-mail wordt automatisch gestart als er in de telefoon geen e­mailinstellingen zijn ingesteld. Selecteer Menu > Berichten en de bestaande e­mailaccount, als u de instelwizard voor een aanvullende e-mailaccount wilt opstarten. Selecteer Opties > Mailbox toevgn om de instelwizard voor e-mail op te starten. Volg de instructies op het scherm.

E-mailberichten schrijven en verzenden

Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > E-mailbericht om een e- mailbericht te schrijven. Als u een bestand wilt toevoegen aan het e-mailbericht, selecteert u Opties > Invoegen. Druk op de beltoets om het e-mailbericht te verzenden. Selecteer indien nodig de gewenste account.

E-mail downloaden

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc. Selecteer achtereenvolgens Menu > Berichten > Bericht-instellingen > E-
mailberichten > Mailboxen bewerken, de gewenste mailbox en Download­instellingen > Ophaalmodus om een ophaalmodus te kiezen.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 15
Page 16
Berichten
Als u e-mail wilt downloaden, selecteert u Menu > Berichten en de gewenste mailbox. Bevestig indien nodig dat u verbinding wilt maken.

Flitsberichten

Flitsberichten zijn berichten die direct na ontvangst worden weergegeven.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht als u een
flashbericht wilt schrijven.
2. Geef het telefoonnummer van de ontvanger op, voer de berichttekst in (maximaal
70 tekens) en selecteer Verzndn.

Nokia Xpress-audioberichten

Op een eenvoudige manier audioberichten maken en verzenden met MMS.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Audiobericht. De recorder
wordt geopend.
2. Neem uw bericht op.
3. Typ een of meer telefoonnummers in het veld Aan: of selecteer Toevoeg. om een
nummer op te halen.
4. Selecteer Verzndn om het bericht te verzenden.

Chatten

Met chatberichten (IM) (netwerkdienst) kunt u korte tekstberichten naar online gebruikers verzenden. U moet zich abonneren op een dienst en zich bij de gewenste chatdienst registreren. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met betrekking tot de dienst. De menu's kunnen verschillen per chatprovider.
Als u verbinding wilt maken met de dienst, selecteert u Menu > Berichten > Chat-
berichten en volgt u de instructies op het scherm.

Spraakberichten

Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen. Als u uw voicemailnummer wilt bewerken, selecteert u Menu > Berichten >
Voicemails > Nummer voicemailbox.

Berichtinstellingen

Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instellingen om de berichtfuncties in te stellen.
Algem. instellingen — om uw telefoon in te stellen om verstuurde berichten te
bewaren, toe te staan dat oude berichten mogen worden overschreven als het geheugen vol is, en om andere voorkeuren met betrekking tot berichten in te stellen
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.16
Page 17

Contacten

Tekstberichten — om afleverrapporten toe te staan, berichtencentra centers voor
SMS en SMS e-mail in te stellen, het type tekenondersteuning te selecteren, en om andere voorkeuren met betrekking tot berichten in te stellen
Multimediaber. — om afleverrapporten toe te staan, de weergave van
multimediaberichten in te stellen, de ontvangst van multimediaberichten en reclame toe te staan, en om andere voorkeuren met betrekking tot multimediaberichten in te stellen
E-mailberichten — om de ontvangst van e-mail toe te staan, het formaat van
afbeeldingen in e-mailberichten in te stellen en om andere voorkeuren met betrekking tot e-mail in te stellen
7. Contacten
Selecteren Menu > Contacten. Namen en telefoonnummers kunnen in het toestelgeheugen en het SIM-geheugen
worden opgeslagen. In het toestelgeheugen kunt u cijfers en tekstitems bij contactpersonen opslaan. Namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen van
de SIM-kaart worden aangegeven met
Selecteer Namen > Opties > Nieuw contact om een contactpersoon toe te voegen. Wanneer u gegevens aan een contactpersoon toevoegt, dient u te controleren of het toestelgeheugen of het toestelgeheugen plus het SIM-geheugen wordt gebruikt. Selecteer Namen, blader naar de naam en selecteer Gegev. > Opties > Info toevoegen.
Om een contactpersoon te zoeken, selecteert u Namen en bladert u naar de lijst met contactpersonen of u voert de eerste letters van de naam in.
Om een contactpersoon van het toestelgeheugen te kopiëren naar het SIM-geheugen of vice versa selecteert u Namen. Vervolgens bladert u naar de contactpersoon en selecteert u Opties > Contact kopiëren. In het SIM-geheugen kunt u voor elke contactpersoon slechts één telefoonnummer opslaan.
Selecteer Instellingen om het SIM-geheugen of toestelgeheugen voor uw contactpersonen te selecteren, de weergave van namen en cijfers te selecteren en de geheugencapaciteit voor contactpersonen te bekijken.
Vanaf een compatibel apparaat dat ondersteuning biedt aan vCard kunt u de contactgegevens van een persoon versturen als visitekaartje. Om een visitekaartje te versturen, selecteert u Namen, zoekt u de contactpersoon van wie u de gegevens wilt versturen en selecteert u Gegev. > Opties > Visitek. verzenden.
.
8. Oproeplog
Als u de gegevens van uw oproepen wilt bekijken, selecteert u Menu > Logboek. Beschikbare opties kunnen het volgende bevatten:
Alle oproepen — hier kunt u onlangs gemiste en ontvangen oproepen en gekozen
nummers in chronologische volgorde bekijken.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 17
Page 18

Instellingen

Gemiste oproepen, Ontvangen oproepen, of Gekozen nummers — voor
informatie over recente oproepen
Berichtontvangers — om de contacten te bekijken aan wie u recent een bericht
hebt gestuurd
Gespreks-duur, Packet-gegevensteller, of Timer pckt-gegev.verb. — om de
algemene gegevens van uw recente communicatie te bekijken
Berichtenlogboek, of Synchr.log — hier kunt u het aantal verzonden en ontvangen
berichten of synchronisaties bekijken
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en
diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
9. Instellingen

Profielen

De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen die ook wel profielen worden genoemd. U kunt in deze profielen de ringtones voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen aanpassen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen, het gewenste profiel, en maak een keuze uit de volgende opties:
Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren
Aanpassen — om de profielinstellingen te wijzigen
Tijdelijk — om in te stellen dat een profiel gedurende een bepaalde tijd wordt
geactiveerd. Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.

Tonen

U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen. Selecteer Menu > Instellingen > Tonen. U vindt deze instellingen ook in het menu
Profielen. Als u voor de beltoon het hoogste volumeniveau instelt, wordt dit beltoonvolume na
een paar seconden bereikt.

Scherm

Selecteer Menu > Instellingen > Weergave om het thema, de achtergrond, de schermbeveiliging of andere functies met betrekking tot het telefoonscherm weer te geven of aan te passen.

Datum en tijd

Selecteer Menu > Instellingen > Datum en tijd.
Selecteer Instellingen datum en tijd om de datum en tijd in te stellen.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.18
Page 19
Instellingen
Selecteer Instellngn datum- en tijdnotatie om een notatie te kiezen voor de datum en tijd.
Als u wilt instellen dat de datum en tijd automatisch worden bijgewerkt op basis van de huidige tijdzone, selecteert u Datum en tijd autom. aanpassen (netwerkdienst).

Snelkoppelingen

Met persoonlijke snelkoppelingen kunt u snel toegang krijgen tot telefoonfuncties die u veel gebruikt. Selecteer Menu > Instellingen > Mijn snelkopp..
Als u een telefoonfunctie wilt toewijzen aan de rechter- of linkerselectietoets, selecteert u Rechter selectietoets of Linkerselect.toets.
Als u snelkoppelingen wilt toewijzen aan de navigatietoets, selecteert u Navigatietoets. Druk op de gewenste pijl en selecteer Wijzigen of Wijs toe en een functie in de lijst.

Synchronisatie en reservekopieën

Selecteer Menu > Instellingen > Synchr. en back-up en maak een keuze uit de volgende opties:
Telefoonoverdracht — Synchroniseer of kopieer geselecteerde gegevens tussen uw
telefoon en een andere via de Bluetooth-technologie.
Gegevensoverdracht — Synchroniseer of kopieer geselecteerde gegevens tussen
uw telefoon en een ander apparaat of een andere pc of netwerkserver (netwerkservice).

Connectiviteit

De telefoon biedt verschillende functies voor verbinding met andere apparaten, zodat gegevens kunnen worden uitgewisseld.

Draadloze Bluetooth-technologie

Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon met radiogolven verbinden met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van 10 meter (32 feet).
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR met ondersteuning voor de volgende profielen: 2.0 + EDR generieke toegang, netwerktoegang, bediening, hands­free, headset, Object Push, bestandoverdracht, netwerk voor inbelverbinding, toegang tot SIM en seriële poort . Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth­technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Een Bluetooth-verbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen > Connec-tiviteit > Bluetooth en voer de volgende stappen uit:
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 19
Page 20
Instellingen
1. Selecteer Naam van mijn telefoon en voer de naam van uw telefoon in.
2. Als u Bluetooth-connectiviteit wilt activeren, selecteert u Bluetooth > Aan.
geeft aan dat Bluetooth is geactiveerd.
3. Als u de telefoon met audiotoebehoren wilt verbinden, selecteert u Verbinden met audiotoebehoren en het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4. Als u de telefoon wilt koppelen met een Bluetooth-apparaat dat zich binnen het bereik bevindt, selecteert u Gekoppelde apparaten > Nw app. toevgn.
Ga naar een gevonden apparaat en selecteer Toevoeg.. Voer een wachtwoord van maximaal 16 tekens in op de telefoon en sta de verbinding
toe op het andere Bluetooth-apparaat.
Als u zich zorgen maakt om de beveiliging, schakelt u Bluetooth uit, of stelt u Waarneembaarheid mijn telefoon in op Verborgen. Accepteer uitsluitend Bluetooth-communicatie van personen die u vertrouwt.
Pc-verbinding met internet
Gebruik Bluetooth-technologie om een compatibele computer met internet te verbinden zonder de PC Suite-software. Op de telefoon moet een serviceprovider zijn geactiveerd die internettoegang ondersteunt, en de computer moet Bluetooth PAN (Personal Area Network) ondersteunen. Nadat u verbinding hebt gemaakt met de dienst van het netwerktoegangspunt (NAP) voor de telefoon en u de telefoon met de computer hebt gekoppeld, wordt er op de telefoon automatisch een packet-gegevensverbinding met internet gemaakt.

Packet-gegevens

General Packet Radio Service (GPRS) is een netwerkdienst die mobiele telefoons in staat stelt gegevens te verzenden en te ontvangen over een IP-netwerk (Internet Protocol).
Als u wilt instellen hoe u deze dienst wilt gebruiken, selecteert u Menu >
Instellingen > Connec-tiviteit > Packet-gegevens > Packet-gegevens­verbinding en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Wanneer nodig — alleen een verbinding voor packet-gegevens tot stand brengen
als een toepassing deze verbinding nodig heeft. De verbinding wordt gesloten wanneer de toepassing is beëindigd.
Altijd online — automatisch een verbinding met een netwerk voor packet-
gegevens tot stand brengen wanneer u de telefoon aanzet.
U kunt uw telefoon als modem gebruiken door via Bluetooth verbinding te maken met een compatibele PC. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van de Nokia PC Suite.

Telefooninstellingen voor oproepen

Selecteer Menu > Instellingen > Oproepen.
Selecteer Doorschakelen om inkomende oproepen door te schakelen (netwerkdienst). Neem voor meer informatie contact op met uw provider.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.20
Page 21
Instellingen
Om maximaal tien pogingen te doen om de verbinding tot stand te brengen na een mislukte oproeppoging, selecteert u Automatisch opnieuw kiezen > Aan.
Selecteer Wachtfunctieopties > Activeer om het netwerk een melding te laten genereren als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert (netwerkdienst).
Om in te stellen dat uw telefoonnummer wordt weergegeven op het toestel van de persoon die u belt (netwerkdienst), selecteert u Identificatie verzenden.
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Taalinstellingen > Taal display om de weergavetaal voor de telefoon in te stellen.

Toebehoren

Dit menu en de bijbehorende opties worden alleen weergegeven als de telefoon verbonden is (geweest) met compatibele mobiele toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren. Selecteer een toebehoren en een optie, afhankelijk van het toebehoren.

Configuratie

U kunt uw telefoon configureren met instellingen die nodig zijn voor bepaalde diensten. Deze instellingen worden mogelijk ook beschikbaar gesteld door uw provider.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en maak een keuze uit de volgende opties:
Standaardconfig.-instellingen — om de opgeslagen providers te bekijken en een
standaardprovider te kiezen.
Std. activeren in alle toepassingen — om de standaardconfiguratie-instellingen
voor ondersteunde toepassingen te activeren.
Voorkeurstoegangspunt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven.
Verb. mt onderst. serviceprovider — om de configuratie-instellingen te
downloaden van uw provider.
Instellingen apparaatbeheer — om het downloaden van software-updates voor
de telefoon in of uit te schakelen. Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
Persoonlijke config.instellingen — om handmatig nieuwe persoonlijke accounts
voor diverse diensten toe te voegen en om deze te activeren of te verwijderen. Als u een nieuwe persoonlijke account wilt toevoegen, selecteert u Nw tvgn of Opties > Voeg nieuwe toe. Selecteer het type dienst en voer de vereiste parameters in. Als u een persoonlijke account wilt activeren, gaat u naar de account en selecteert u
Opties > Activeer.

Fabrieksinstellingen terugzetten

Als u de telefoon wilt terugzetten naar fabrieksinstellingen, selecteert u Menu > Instellingen > Fabrieksins. terugzetten en een van de volgende opties:
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 21
Page 22

Operatormenu

Alleen instellingen herstellen — om alle voorkeursinstellingen terug te zetten
zonder persoonlijke gegevens te verwijderen
Alles herstellen — om alle voorkeursinstellingen terug te zetten en alle persoonlijke
gegevens, zoals contacten, berichten, mediabestanden en activeringssleutels, te verwijderen.
10. Operatormenu
Gebruik dit menu om toegang te krijgen tot een portaal met diensten die worden aangeboden door uw netwerkoperator. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator. De operator kan dit menu bijwerken met een dienstbericht.
11. Galerij
Bij inhoud die is beveiligd met een beheersysteem voor digitale rechten (DRM) wordt een bijbehorende activeringssleutel geleverd die uw rechten om gebruik te maken van de inhoud definieert.
Als het apparaat OMA DRM-beveiligde inhoud bevat, kunt u met de back-upfunctie van Nokia PC Suite een back-up maken van zowel de activeringssleutels als van de inhoud.Andere overdrachtsmethoden kunnen mogelijk de activeringssleutels die samen met de inhoud moeten worden hersteld, niet overdragen, waardoor u de OMA DRM-beveiligde inhoud niet meer kunt gebruiken nadat u het apparaatgeheugen hebt geformatteerd. U moet mogelijk ook de activeringssleutels herstellen als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt.
Uw telefoon ondersteunt een systeem voor het beheer van digitale rechten (DRM) ter bescherming van opgehaalde content. Controleer altijd de leveringsvoorwaarden van alle content en activeringssleutels voordat u tot aanschaf overgaat, omdat mogelijk om een vergoeding wordt gevraagd.

U kunt de mappen bekijken door Menu > Galerij te selecteren.

12. Media

Camera en video

Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een resolutie van 640x480 pixels .
Een foto maken

Als u een foto wilt maken, selecteert u Menu > Media > Camera. Als de videofunctie is ingeschakeld, drukt u op de pijl links of de pijl rechts. Selecteer Vastlggn om de foto te maken.

Druk op de pijl omhoog of omlaag om in de cameramodus in of uit te zoomen.
Als u de camera in de nachtstand wilt plaatsen, de zelfontspanner wilt inschakelen of snel foto's achter elkaar wilt nemen, selecteert u Opties en de gewenste optie. Selecteer Opties > Instellingen > Tijd afbeeldingsvoorbeeld om de modus en tijd voor het weergeven van genomen foto's in te stellen.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.22
Page 23
Media
Een videoclip opnemen
Selecteer Menu > Media > Video om de videofunctie te gebruiken. Selecteer Opnem. om te beginnen met opnemen.
Selecteer Menu > Media > Camera > Opties > Instellingen > Lengte videoclip om de lengte in te stellen van videoclips die u kunt opnemen.

FM-radio

De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Menu > Media > Radio of houd in de standby-modus * ingedrukt.
Als u al radiozenders hebt opgeslagen en u van zender wilt veranderen, drukt u op de pijl links of rechts of op het cijfer dat overeenkomt met de geheugenlocatie van de gewenste zender.
U kunt naar een naastliggende zender zoeken door de pijl links of rechts ingedrukt te houden.
Selecteer Opties > Zender opslaan om de zender op te slaan.
Druk op de pijl omhoog of omlaag als u het volume wilt aanpassen.
Druk op de toets Einde om de radio op de achtergrond actief te laten. Houd de toets Einde ingedrukt om de radio uit te schakelen.

Recorder

De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRS­verbinding actief is.
Start de opname door eerst Menu > Media > Recorder te selecteren en vervolgens de virtuele opnameknop op het scherm.
Selecteer Opties > Ltste opn. afspln om de laatste opname te beluisteren. Als u de laatste opname wilt verzenden via een multimediabericht, selecteert u Opties > Ltste
opn. vrzdn.

Muziekspeler

Uw telefoon bevat een muziekspeler voor het beluisteren van muziek of andere geluidsbestanden in MP3- of AAC-indeling.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 23
Page 24

Toepassingen

Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Menu > Media > Muzieksplr.
Als u het afspelen wilt starten of pauzeren, drukt u op de middelste selectietoets.
Als u het begin van de huidige track wilt overslaan, schuift u naar links.
Als u naar de vorige track wilt gaan, drukt u twee keer naar links op de schuiftoets.
Als u naar de volgende track wilt gaan, schuift u naar rechts.
Als u wilt terugspoelen, houdt u de schuiftoets naar links ingedrukt.
Als u wilt vooruitspoelen, houdt u de schuiftoets naar rechts ingedrukt.
U kunt het volume instellen door naar boven of beneden te schuiven.
U kunt het geluid dempen of weer inschakelen door te drukken op #.
U kunt de muziekspeler naar de achtergrond verplaatsen door op de eindetoets te drukken. De speler blijft dan afspelen. Wilt u de muziekspeler stoppen, houd dan de eindetoets ingedrukt.
13. Toepassingen
De telefoon kan worden geleverd met enkele spelletjes en Java-toepassingen die speciaal voor deze Nokia-telefoon zijn ontworpen.
Selecteer Menu > Toepassingen.
Als u een spelletje of toepassing wilt starten, selecteert u Spelletjes of Verzameling. Blader naar een spelletje of toepassing en selecteer Openen.
U kunt zien hoeveel geheugen er beschikbaar is voor de installatie van spelletjes of toepassingen door Opties > Geheugenstatus te selecteren.
Als u een spelletje of toepassing wilt downloaden, selecteert u Opties > Downloads > Spel.downloads of Toep.downloads. De telefoon biedt ondersteuning voor J2ME™ Java-toepassingen. Controleer of een toepassing compatibel is met uw telefoon voordat u de toepassing downloadt.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van
betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de Java Verified™-test hebben doorstaan.
Toepassingen die u hebt gedownload, kunt u opslaan in Galerij in plaats van
Toepassingen.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.24
Page 25

Organizer

14. Organizer

Wekker

Selecteer Menu > Organiser > Wekker.
Als u de wekker wilt in- of uitschakelen, selecteert u Alarm:. Als u de wektijd wilt instellen, selecteert u Alarmtijd:. Selecteer Herhalen: om in te stellen dat op bepaalde dagen van de week een alarmtoon klinkt. Selecteer Alarmtoon: om een alarmtoon te kiezen of aan te passen. Als u de time-out van de sluimertijd wilt instellen, selecteert u Time-out snooze:.
Als u het alarm wilt stoppen, selecteert u Stoppen. Als u de telefoon een minuut lang laat klinken of Snooze selecteert, wordt de waarschuwingstoon onderbroken gedurende de time-out van de sluimerfunctie en wordt deze vervolgens weer hervat.

Agenda en takenlijst

Selecteer Menu > Organiser > Agenda. Er wordt een kader rond de huidige dag weergegeven. Als voor de betreffende dag notities zijn ingesteld, wordt de dag vetgedrukt weergegeven.
Als u een agendanotitie wilt maken, bladert u naar de datum en selecteert u Opties > Notitie maken.
U kunt de notities voor de dag bekijken door Bekijk te selecteren. Selecteer Opties > Notities verwdrn > Alle notities om alle notities uit de agenda te verwijderen.
U kunt de takenlijst bekijken door Menu > Organiser > Takenlijst te selecteren. De takenlijst wordt weergegeven en gesorteerd op prioriteit. Selecteer Opties om een notitie toe te voegen, te verwijderen of te verzenden, om een notitie als gereed te markeren of om de takenlijst te sorteren op deadline.
15. Web
Met de browser van de telefoon hebt u toegang tot verschillende internetdiensten. De weergave van internetpagina's kan verschillen, afhankelijk van de schermgrootte. Het is moge lijk da t ni et a lle g egev ens o p de internetpagina's kunnen worden weergegeven.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die adequate
beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met
betrekking tot deze diensten. U kunt de configuratie-instellingen voor browsen ontvangen in een configuratiebericht
van uw serviceprovider. Als u een service wilt instellen, selecteert u Menu > Web > Webinstellingen >
Configuratie-inst., een configuratie en een account.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 25
Page 26
Web

Verbinding maken met een dienst

Als u verbinding met de service wilt maken, selecteert u Menu > Web > Home; . U kunt ook in de stand-bymodus 0.
Selecteer Menu > Web > Bookmarks als u een favoriet wilt selecteren. Selecteer Menu > Web > Ltste webadres als u de laatstgekozen URL wilt selecteren. Selecteer Menu > Web > Ga naar adres als u een adres van een service wilt opgeven.
Geef het adres op en selecteer OK. Nadat u verbinding met de service hebt gemaakt, kunt u door de pagina's ervan
bladeren. De functie van de telefoontoetsen kan bij verschillende services afwijken. Volg de tekstaanwijzingen op het telefoonscherm op. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Weergave-instellingen

Selecteer tijdens het browsen Opties > Instellingen. De volgende opties zijn mogelijk beschikbaar:
Weergave — Selecteer de lettergrootte of afbeeldingen worden weergegen en hoe
tekst wordt weergegeven.
Algemeen — Selecteer of webadressen worden verzonden als Unicode (UTF-8), het
coderingstype voor inhoud en of JavaScript is ingeschakeld.

Cachegeheugen

Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen.
Cookies zijn gegevens die door websites worden opgeslagen in het cachegeheugen van uw telefoon. Cookies worden bewaard totdat u het cachegeheugen leegmaakt.
Als u de cache tijdens het browsen wilt leegmaken, selecteert u Opties > Instrumenten > Cache wissen. Als u het ontvangen van cookies op uw telefoon wilt in- of uitschakelen, selecteert u Menu > Web > Webinstellingen > Beveiliging >
Cookies. U kunt ook tijdens het browsen Opties > Instellingen > Beveiliging > Cookies selecteren.

Browserbeveiliging

Voor sommige diensten, zoals bankdiensten of on line winkelen, zijn beveiligingsfuncties vereist. Dergelijke verbindingen vereisen beveiligingscertificaten en mogelijk een beveiligingsmodule. Deze zijn mogelijk beschikbaar op uw SIM-kaart. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging > Instell. beveiligingsmodule,
Autorisatiecertificaten of Gebruikerscertificaten om de instellingen van de
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.26
Page 27

SIM-diensten

beveiligingsmodule te bekijken of te wijzigen, of om een lijst met CA- of gebruikerscertificaten weer te geven die naar de telefoon zijn gedownload.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe
verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
16. SIM-diensten
Mogelijk biedt uw SIM-kaart nog extra diensten. U kunt dit menu alleen openen als het wordt ondersteund door uw SIM-kaart. De naam en inhoud van het menu zijn afhankelijk van de beschikbare diensten.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 27
Page 28

Toebehoren

Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit specifieke model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.

Batterij

Informatie over de batterij en de lader

Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij die bedoeld is om in dit apparaat te worden gebruikt, is BL-4S. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met één van de volgende laders: AC-3. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen, maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand­bytijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat. Het gebruik van een niet-goedgekeurde batterij of lader kan het risico met zich meebrengen van brand, explosie, lekkage of ander gevaar.
Het exacte modelnummer van de lader is afhankelijk van het type stekker. Het stekkertype wordt aangeduid met een van de volgende codes: E, EB, X, AR, U, A, C of UB.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert. Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd een volledig
opgeladen batterij niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien eruit als metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.28
Page 29
Batterij
in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen, beschadigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, moet u ervoor zorgen dat de vloeistof niet in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp zoeken.
Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen vreemde voorwerpen in te brengen. Stel de batterij niet bloot aan en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen.
Onjuist gebruik van de batterij kan brand, explosie of ander gevaar met zich meebrengen. Als het apparaat of de batterij valt, vooral op een hard oppervlak, en u denkt dat de batterij is beschadigd, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat u die opnieuw gebruikt.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bestemd. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik van kleine kinderen.

Controleren van de echtheid van Nokia-batterijen

Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een officiële Nokia-dealer te kopen en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te inspecteren:
Een succesvolle uitvoering van de stappen biedt geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u reden hebt om aan te nemen dat uw batterij geen echte originele Nokia-batterij is, gebruik deze dan niet, maar breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. De officiële Nokia-dealer of Service Point zal de echtheid van de batterij controleren. Als de echtheid niet kan worden vastgesteld, breng de batterij dan terug naar de plaats van aankoop.

De echtheid van het hologram controleren

1. Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoor t u vanuit de ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements­logo.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 29
Page 30

Behandeling en onderhoud

2. Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere zijde respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.

Wat als de batterij niet origineel is?

Als u niet kunt vaststellen dat uw Nokia-batterij met het hologramlabel een originele Nokia-batterij is, gebruik de batterij dan niet. Breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. Het gebruik van een batterij die niet door de fabrikant is goedgekeurd, kan gevaarlijk zijn en kan leiden tot gebrekkige prestaties en beschadiging van het apparaat of de toebehoren. Het kan ook de goedkeuring of garantie van het apparaat ongeldig maken.
Ga voor meer informatie over originele Nokia-batterijen naar www.nokia.com/ battery.
Behandeling en onderhoud
Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden.
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of
vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende
onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen
de levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is. Wanneer het apparaat weer
de normale temperatuur krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in deze
handleiding wordt voorgeschreven.
Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe
behandeling kan de interne elektronische schakelingen en fijne mechaniek beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen
om het apparaat schoon te maken.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.30
Page 31

Aanvullende veiligheidsinformatie

Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren.
Maak de lenzen, zoals de cameralens, nabijheidsensor en lichtsensor, schoon met een zachte, schone, droge doek.
Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Niet­goedgekeurde antennes, aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten.
Gebruik laders binnenshuis.
Maak altijd een back-up van alle gegevens die u wilt bewaren, zoals contactpersonen
en agendanotities.
Voor optimale prestaties kunt het apparaat het beste zo nu en dan resetten door de stroom uit te schakelen en de batterij te verwijderen.
Deze tips gelden voor het apparaat, de batterij, de lader en andere toebehoren. Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als een apparaat niet goed werkt.

Verwijdering

Het symbool van de doorgestreepte container op uw product, in de documentatie of op de verpakking wil zeggen dat alle elektrische en elektronische producten, batterijen en accu’s na afloop van de levensduur voor gescheiden
afvalverzameling moeten worden aangeboden. Deze regel geldt voor alle landen binnen de Europese Unie en voor andere locaties waar gescheiden afvalinzamelingssystemen beschikbaar zijn. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil.
Door de producten op de daarvoor bestemde plaats in te leveren helpt u het ongecontroleerd weggooien van afval te voorkomen en het hergebruik van materialen te bevorderen. Meer gedetailleerde informatie over afvalverzameling vindt u bij de verkoper van het product, bij de milieudienst van uw plaatselijke overheid, nationale organisaties voor producentenverantwoordelijkheid of uw plaatselijke vertegenwoordiger van Nokia. Voor de Eco-Verklaring voor het product of instructies over het inleveren van uw overbodig geworden product, gaat u naar de landspecifieke informatie op www.nokia.com.
Aanvullende veiligheidsinformatie

Kleine kinderen

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 31
Page 32
Aanvullende veiligheidsinformatie
van minimaal 2,2 centimeter van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat. Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruikmaken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.

Geïmplanteerde medische apparatuur

Ter voorkoming van storingen van het apparaat raden fabrikanten van medische apparaten aan minimaal 15,3 centimeter afstand te bewaren tussen een draadloos apparaat en een geïmplanteerd medisch apparaat, zoals een pacemaker of geïmplanteerde defibrillator. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het medische apparaat wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.
Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam dan
de kant waar het medische apparaat zit om de kans op een potentiële storing te minimaliseren.
Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er enige reden is om te vermoeden dat er een storing plaatsvindt.
Lees en volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.32
Page 33
Aanvullende veiligheidsinformatie

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer­remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat. Neem contact op met de fabrikanten van voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan en butaan) om te bepalen of dit apparaat veilig kan worden gebruikt in de omgeving van deze voertuigen.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 33
Page 34
Aanvullende veiligheidsinformatie

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze
netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Als uw apparaat gesprekken via het internet ondersteunt (netgesprekken), moet u zowel de netgesprekken als de mobiele telefoon activeren. Het apparaat zal proberen alarmnummers te kiezen via zowel het mobiele netwerk als uw internetprovider wanneer beide zijn geactiveerd. Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de
signaalontvangst voldoende is. Afhankelijk van het apparaat moet u mogelijk ook de volgende stappen uitvoeren:
Plaats een SIM-kaart als deze voor het apparaat vereist is.
Maak bepaalde oproepbeperkingen ongedaan als deze op uw apparaat zijn
ingesteld.
Wijzig uw profiel van Offline of Vlucht in een actief profiel.
2. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en het
apparaat gereed te maken voor een oproep.
3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers
verschillen per locatie.
4. Druk op de beltoets.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.

INFORMATIE OVER CERTIFICATIE (SAR)

Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen, niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.34
Page 35
Aanvullende veiligheidsinformatie
frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR­niveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 0,60 W/kg.
Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage­eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product information" op www.nokia.com.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 35
Page 36

Index

A
agenda 25 audioberichten 16
B
batterij
opladen 9
berichten
audioberichten 16 instellingen 16
berichtencentrale, nummer 14 beveiligingscode 8 browser 25
C
cachegeheugen 26 chatberichten 16 configuratie 21 cookies 26
E
e-mail 15
F
flitsberichten 16
I
IM (Instant Messaging) 16 instellingen 18
berichten 16 configuratie 21 datum 18 fabriek 21 scherm 18 telefoon 20 tijd 18 tonen 18
internet 25
nummermodus 12
O
offline modus 11 operatormenu 22 oproepen 12 oproeplog 17
P
PIN 8 profielen 18
R
recorder 23
S
scherm 18 SIM-kaart 9, 11 snelkeuze 12 snelkoppelingen 19 spelletjes 24
T
tekst invoeren 12 tekstinvoer met woordenboek 13 tekstmodi 12 toebehoren 21 toegangscodes 8 toepassingen 24 toetsenblokkering 11 toetsenslot 11 tonen 18
W
wachtwoord 8 web 25
N
Nokia Care 8 normale tekstinvoer 13
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.36
Loading...