Nikon COOLPIX P520 Reference Guide (full instructions) [nl]

Nl
Naslaggids
DIGITALE CAMERA
COOLPIX P520 Aanbevolen functies
Vibratiereductie Vibratiereductie.........................................................A104
U kunt het effect voor vibratiereductie instellen op Normaal of Actief. Als u Actief selecteert, wordt overmatig veel cameratrilling gecompenseerd zoals wanneer foto´s worden gemaakt vanuit een auto of slechte standcondities.
e (film).....................................................................................................A92
U kunt films opnemen door gewoon op de b (e filmopname) knop te drukken. U kunt de kleurtonen van een film wijzigen in overeenstemming met de opnamemodus en de witbalansinstellingen. U kunt ook films opnemen in slow motion en fast motion.
GPS/functie ...............................................................................................A98
U kunt positie-informatie opslaan (breedtegraad en lengtegraad) in de foto´s die worden gemaakt met de GPS/eenheid in de camera zelf.
Compatible met de draadloze mobiele adapter (apart verkrijgbaar)
U kunt de optioneel verkrijgbare draadloze mobiele adapter WU-1a aansluiten op een USB/audio/video-aansluiting. u kunt de camera via een Wi-Fi (draadloze LAN) aansluiting aansluiten op smart devices met de specifieke software daarvoor geïnstalleerd. Zie onze websites of productcatalogi of de handleiding van de WU-1a voor gedetailleerde informatie.
Inleiding
Onderdelen en functies camera
De beginselen van opname en weergave
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en afspelen
GPS gebruiken
Basisinstellingen
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
i

Inleiding

Lees dit eerst

Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX P520 digitale camera.
Inleiding
Lees de informatie onder “Voor uw veiligheid” (Avi tot viii) en maak uzelf vertrouwd met de informatie in deze handleiding. Houd deze handleiding na het lezen bij de hand en gebruik deze als naslagwerk om nog meer plezier aan uw nieuwe camera te beleven.
ii
Lees dit eerst

Over deze handleiding

Als u de camera direct wilt gebruiken, zie dan “Beginselen van opname en weergave” (A16). Zie “Onderdelen en functies camera” (A1) voor meer voornaamste functies van de camera-onderdelen.
Overige informatie
Symbolen en conventies
De volgende symbolen en conventies worden in deze handleiding gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
Pictogram Beschrijving
B
C
A/E/F
Met “geheugenkaarten” worden in deze handleiding SD-, SDHC- en SDXC-
geheugenkaarten bedoeld.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuopties die op het scherm verschijnen en de namen van
knoppen of meldingen die op een computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven.
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
De afbeeldingen van monitorinhoud en camera kunnen verschillen van het eigenlijke product.
Dit pictogram duidt waarschuwingen en informatie aan die vóór het gebruik van de camera gelezen moeten worden
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
Deze pictogrammen duiden andere pagina's met relevante informatie aan+ E:“Referentiegedeelte,” F: “Technische opmerkingen en index.”
Inleiding
iii
Lees dit eerst
Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dit apparaat een origineel Nikon product is.

Informatie en voorzorgsmaatregelen

Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar
Inleiding
op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de website voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetlaadadapters en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN
DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE Het gebruik van oplaadbare Li-ion batterijen van derden zonder het Nikon hologram kan de werking
van de camera negatief beïnvloeden en/of resulteren in oververhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterijen.
Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier.
NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in de documentatie worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in de documentatie juist en
volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon im porteur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
iv
Lees dit eerst
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
• Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
• Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
• Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechtelijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen, of stel de GPS-geg. opnemen van de GPS-opties (A98) in op Uit nadat het medium geformatteerd is en maak vervolgens foto's van de lucht of de grond tot het opslagmedium helemaal vol is. Vergeet niet eventuele foto's die u voor de optie Selecteer be eld in het Welkomstscherm (A103) hebt geselecteerd te vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
Bij de COOLPIX P520 wordt er op dezelfde manier met de loggegevens op de geheugenkaart gewerkt als met andere gegevens. Selecteer Log aanmaken (A102) Log beëindigen Log wissen om de loggegevens te wissen die zijn verkregen van, maar niet zijn opgeslagen op de geheugenkaart.
Inleiding
v

Voor uw veiligheid

Om schade aan het Nikon product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats
Inleiding
waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.

WAARSCHUWINGEN

Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetlaadadapter komt, koppel de lichtnetlaadadapter dan los en verwijder de batterij onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van de camera of de lichtnetlaadadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetlaadadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijder u de batterij en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
vi
Gebruik de camera of lichtnetlaadadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen
Het gebruik van de camera in de buurt van brandbare gassen zoals propaan en benzine, en brandbare sprays of stof kan leiden tot een explosie of brand.
Wees voorzichtig met de camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen houden
Bewaar de producten niet binnen het bereik van kinderen. Dit kan namelijk tot letsel leiden. Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterij of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met de camera, lichtnetlaad-adapter of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn.
Delen van de apparaten worden heet. Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Voor uw veiligheid
Ga voorzichtig om met de batterij
Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan lekken, oververhit raken of ontploffen. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterij in combinatie met dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u de lichtnetlaadadapter/lichtnet­adapter gebruikt, haalt u eerst de stekker uit het stopcontact.
Gebruik alleen een oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 (meegeleverd). Laad de batterij op door deze in de camera te plaatsen en de laadadapter EH-69P (meegeleverd) aan te sluiten.
Probeer de batterij niet ondersteboven of achterstevoren in de camera te plaatsen.
U mag de batterij niet uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of bovenmatige hitte.
Dompel de batterij niet onder in water en zorg dat deze niet vochtig wordt.
Plaats het afdekkapje wanneer de batterij getransporteerd wordt. Vervoer of bewaar de batterij niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden.
Een volledig ontladen batterij kan gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterij te verwijderen wanneer deze leeg is.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterij wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit een beschadigde batterij onmiddellijk af met ruim water.
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de lichtnetlaadadapter
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken.
Raak de stekker niet aan en blijf uit de buurt van de lichtnetlaadadapter tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
Voorkom beschadigingen of veranderingen aan de USB-kabel. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Trek verder het snoer niet met kracht los, plaats geen zware voorwerpen op het snoer en stel het niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de lichtnetlaadadapter niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
Niet gebruiken in combinatie met reisstekkers, adapters bedoeld om de ene spanning om te vormen naar de andere of met DC/AC-omvormers. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dat leiden tot schade aan het product resp. oververhitting of zelfs brand.
Inleiding
vii
Voor uw veiligheid
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare
Inleiding
kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
Cd-rom's
Speel de cd-rom's die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audio-cd-speler. Als u cd­rom's afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen; de flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan 1 meter van het onderwerp.
Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, zorg dan dat u zi ch nie t ve rw ond t a an d e gl as spl int er s en dat uw huid, ogen of mond niet in aanraking komen met de vloeibare kristallen.
viii
Zorg dat de camera uit staat in een vliegtuig of ziekenhuis
Zet de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen of landen. Schakel voordat u aan boord van het vliegtuig gaat ook de opnamefunctie voor GPS-tracking-informatie opnamefunctie uit. Volg de instructies van het ziekenhuis bij gebruik binnen de muren daarvan. De elektromagnetische straling veroorzaakt door deze camera kan de elektronische systemen van het vliegtuig resp. de instrumenten in het ziekenhuis van slag brengen. Verwijder de Eye-Fi­kaart, die de oorzaak van de storing kan zijn uit voorzorg, indien deze in de camera zit.
3D-beelden
Geef 3D-beelden die met dit apparaat zijn opgenomen niet langere periodes continu weer, ongeacht of deze op een televisie, monitor of ander display worden weergegeven. Neem in het geval van kinderen van wie het gezichtsvermogen nog steeds in ontwikkeling is, voor gebruik a.u.b. contact op met een kinderarts of oogarts en volg hun instructies op. Het langdurig bekijken van 3D-beelden kan ogen overmatig belasten en misselijkheid of ongemak veroorzaken. Stop het gebruik indien een van deze symptomen optreedt en neem zo nodig contact op met een arts.

Mededelingen

Mededelingen voor klanten in Europa
WAARSCHUWINGEN
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE.
VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen:
Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Inleiding
ix

<Belangrijke> opmerkingen over GPS

b Locatieinformatie van deze camera
Lees “GEBRUIKERSLICENTIE-OVEREENKOMST VOOR LOCATIENAAMGEGEVENS” (F15) en ga akkoord met de voorwaarden voordat de GPS-functie gebruikt kan
Inleiding
worden.
De locatieinformatie (POI-informatie: POI) stand april 2012. De locatieinformatie wordt niet bijgewerkt.
Gebruik locatieinformatie alleen als gids.
De locatieinformatie (POI-informatie: POI) voor de Volksrepubliek China (“China”)
en de Democratische Volksrepubliek Korea is niet beschikbaar voor de COOLPIX P520.
b GPS-functies
Gebruik informatie gemeten door de camera alleen als richtlijn.
Deze informatie kan niet worden gebruikt voor navigatiedoeleinden in een vliegtuig of auto, persoonlijke toepassingen of landmetingen.
Als GPS-geg. opnemen in GPS-opties het GPS-opties menu is ingesteld op Aan,
blijft de GPS-functie continu werken, zelfs nadat de camera uitgezet is
(A99). De elektromagnetische golven van dit product kunnen de meetinstrumenten in een vliegtuig of medische apparatuur beïnvloeden. Als het gebruik van dit product verboden of alleen beperkt toegestaan is tijdens het opstijgen of landen van een vliegtuig of in een ziekenhuis, moet u de optie GPS-geg. opnemen op
Uit zetten en de camera uitschakelen.
Personen kunnen herkend worden aan de hand van foto's of films die zijn
opgenomen met informatie over de locatie. Wees daarom altijd voorzichtig als u foto's of films met informatie over de locatie of GPS-logbestanden naar een derde verzendt of als u ze wi lt upload en naa r een netwerk zoals internet waar iedereen ze kan bekijken. Lees “Wegwerpen van opslagmedia” (Av).
b De camera in het buitenland gebruiken
Raadpleeg uw reisbureau of de ambassade van het land waar u naar toegaat om te controleren of er restricties gelden voor het gebruik van camera's, voordat u de camera met GPS-functie meeneemt naar het buitenland. Zo mag u in China bijvoorbeeld geen loggegevens vastleggen met informatie over locaties, zonder toestemming van de Chinese regering. Stel de GPS-geg.
opnemen in op Uit.
De GPS-functie kan misschien niet correct werken in China en de grenzen tussen
China en aangrenzende landen (vanaf december 2012).
x
Inhoudsopgave
Inleiding.................................................................................................................................................. ii
Lees dit eerst........................................................................................................................................... ii
Over deze handleiding...................................................................................................................................... iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen..................................................................................................... iv
Voor uw veiligheid............................................................................................................................... vi
WAARSCHUWINGEN.......................................................................................................................................... vi
Mededelingen....................................................................................................................................... ix
<Belangrijke> opmerkingen over GPS.......................................................................................... x
Onderdelen en functies camera..................................................................................................... 1
Camerabody ........................................................................................................................................... 1
Basisfuncties van de bedieningsknoppen............................................................................................ 3
De polsriem en de objectiefdop van de camera bevestigen................................................... 6
De monitor openen en de hoek van de monitor aanpassen................................................... 7
De zoeker gebruiken .......................................................................................................................................... 8
Monitorweergave omschakelen (s knop)................................................................................... 9
Basismenufuncties.............................................................................................................................. 10
Monitorscherm .................................................................................................................................... 12
De beginselen van opname en weergave............................................................................... 16
Voorbereiding 1 De batterij plaatsen .......................................................................................... 16
Voorbereiding 2 De batterij opladen........................................................................................... 18
Voorbereiding 3 Een geheugenkaart plaatsen........................................................................ 20
Intern geheugen en geheugenkaarten................................................................................................ 21
Goedgekeurde geheugenkaarten........................................................................................................... 21
Stap 1 De camera aanzetten........................................................................................................... 22
De camera aan- en uitzetten....................................................................................................................... 23
Taal, datum en tijd instellen......................................................................................................................... 24
Stap 2 Een opnamestand selecteren ........................................................................................... 26
Beschikbare opnamestanden..................................................................................................................... 27
Stap 3 Het beeld kadreren............................................................................................................... 28
De zoom gebruiken .......................................................................................................................................... 29
Stap 4 Scherpstellen en afdrukken............................................................................................... 30
Stap 5 Afbeeldingen weergeven................................................................................................... 32
Stap 6 Ongewenste foto's wissen................................................................................................. 33
Inleiding
xi
Inhoudsopgave
Opnamefuncties ............................................................................................................................... 35
A (Auto)-stand.................................................................................................................................... 35
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen) ............................................... 36
Inleiding
Een beschrijving (helpinformatie) van elk onderwerp bekijken........................................... 36
Eigenschappen van elk onderwerp........................................................................................................ 37
Huid verzachten gebruiken.......................................................................................................................... 46
Stand speciale effecten (Effecten toepassen tijdens opname).......................................... 47
j, k, l, m standen (scherpstellen instellen voor het maken van foto's)..................... 49
M (User settings (Gebruikersinstellingen) standen)............................................................... 53
Instellingen opslaan in stand M ................................................................................................................ 54
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector .......................................... 55
Beschikbare functies......................................................................................................................................... 55
De flitser gebruiken (flitsstanden)............................................................................................................ 56
Zelfontspanner gebruiken............................................................................................................................ 59
Glimlachende gezichten automatisch fotograferen (Glimlachtimer)................................ 60
Scherpstelstand gebruiken........................................................................................................................... 62
Helderheid instellen (belichtingscompensatie).............................................................................. 64
Lijst met standaardinstellingen.................................................................................................................. 65
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
(Opnamestand).................................................................................................................................... 67
Beschikbare opties in het opnamemenu............................................................................................ 68
Functies die ingesteld kunnen worden met Fn (functie) knop .......................................... 71
Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen .................................................................................. 72
Beeldkwaliteit........................................................................................................................................................ 72
Beeldformaat......................................................................................................................................................... 73
Functies niet beschikbaar in combinatie ................................................................................... 75
Regelbereik van de sluitertijd (stand j, k, l, m)........................................................................ 78
Scherpstellen op onderwerp.......................................................................................................... 79
AF met doelopsporing gebruiken ........................................................................................................... 79
Gezichtsdetectie gebruiken......................................................................................................................... 80
Scherpstelvergrendeling................................................................................................................................ 81
Autofocus................................................................................................................................................................ 81
Weergavefuncties ............................................................................................................................ 82
Zoomweergave.................................................................................................................................... 82
Meerdere foto's bekijken (Miniatuurweergave en Kalenderweergave).......................... 83
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
(Weergavestand)................................................................................................................................. 84
Beschikbare weergavemenu's.................................................................................................................... 84
Scherm gebruiken voor selecteren van foto’s.................................................................................. 86
Camera aansluiten op een tv, computer of printer................................................................. 87
ViewNX 2 gebruiken .......................................................................................................................... 88
Installeren van ViewNX 2 ............................................................................................................................... 88
Foto's naar een computer kopiëren........................................................................................................ 90
Foto's bekijken...................................................................................................................................................... 91
xii
Inhoudsopgave
Films opnemen en afspelen ......................................................................................................... 92
Films opnemen.................................................................................................................................... 92
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop (filmmenu)........... 96
Beschikbare filmmenu's.................................................................................................................................. 96
Films afspelen....................................................................................................................................... 97
GPS gebruiken................................................................................................................................... 98
GPS-gegevensopname starten...................................................................................................... 98
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
(GPS-opties menu)........................................................................................................................... 101
Beschikbare opties in het GPS-opties menu .................................................................................. 101
Basisinstellingen............................................................................................................................. 103
Het setup-menu ............................................................................................................................... 103
Referentiegedeelte..................................................................................................................... E1
Fotograferen met handmatige scherpstelling.................................................................... E2
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave).............................................. E3
Foto's maken met eenvoudig panorama...................................................................................... E3
Eenvoudig panorama weergeven (scrollen) ............................................................................... E5
Panorama assist gebruiken ........................................................................................................ E6
Foto's in een reeks weergeven.................................................................................................. E8
Foto's bewerken.......................................................................................................................... E10
Bewerkingsfuncties .................................................................................................................................. E10
k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren............................................ E12
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren.............................................................. E12
e Huid verzachten: Voor zachte huidtinten ........................................................................... E13
p Filtereffecten: Effecten toepassen m.b.v. digitaal filter.................................................. E14
g Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen........................................................... E15
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken............................................................................ E16
Camera aansluiten op een tv (foto's op een tv bekijken) ............................................. E17
Camera aansluiten op een printer (rechtstreeks printen)............................................ E19
Camera aansluiten op een printer.................................................................................................. E19
Afzonderlijke foto's afdrukken........................................................................................................... E20
Meerdere foto's afdrukken................................................................................................................... E21
Films bewerken............................................................................................................................ E24
Uitsnede Alleen de gewenste delen van de film kopiëren............................................. E24
Een beeld uit een film opslaan als foto........................................................................................ E25
Inleiding
xiii
Inhoudsopgave
Opnamemenu (j, k, l of m stand)................................................................................... E26
Beeldkwaliteit en beeldformaat ....................................................................................................... E26
Picture Control (COOLPIX Picture Control)................................................................................ E26
Aangepaste Picture Control (COOLPIX Aangepaste Picture Control)....................... E30
Inleiding
Witbalans (kleurinstelling aanpassen).......................................................................................... E31
Lichtmeting................................................................................................................................................... E33
Continu-opname....................................................................................................................................... E34
ISO-waarde .................................................................................................................................................... E38
Belichtingsbracketing............................................................................................................................. E39
AF-veldstand................................................................................................................................................. E40
Autofocus-stand......................................................................................................................................... E44
Flitsbelichting corr..................................................................................................................................... E45
Ruisonderdrukkingsfilter....................................................................................................................... E45
Actieve D-Lighting.................................................................................................................................... E46
User settings opslaan/User settings herstellen....................................................................... E46
Zoomgeheugen......................................................................................................................................... E47
Opstartzoomstand.................................................................................................................................... E47
Filmmenu....................................................................................................................................... E48
Filmopties....................................................................................................................................................... E48
Autofocus-stand......................................................................................................................................... E51
Het weergavemenu.................................................................................................................... E52
a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken).................................................. E52
b Diashow................................................................................................................................................... E54
d Beveiligen.............................................................................................................................................. E55
d draaien ........................................................................................................................................ E55
f Beel
E Spraakmemo........................................................................................................................................... E56
h Kopiëren (Kopiëren tussen het interne geheugen en de
geheugenkaart) .......................................................................................................................................... E57
C Opties reeksweergave..................................................................................................................... E58
x Hoofdfoto kiezen................................................................................................................................ E58
GPS-optiemenu ........................................................................................................................... E59
GPS-opties...................................................................................................................................................... E59
Bezienswaardigheden (POI) (opnemen en weergeven locatieinformatie)........... E60
Log aanmaken (log met reisinformatie opnemen).............................................................. E61
Log weergeven........................................................................................................................................... E63
Synchroniseren............................................................................................................................................ E63
xiv
Inhoudsopgave
Het setup-menu .......................................................................................................................... E64
Welkomstscherm....................................................................................................................................... E64
Tijdzone en datum.................................................................................................................................... E65
Monitorinstellingen.................................................................................................................................. E67
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken op foto's)........................................................... E68
Vibratiereductie........................................................................................................................................... E69
Bewegingsdetectie................................................................................................................................... E70
AF-hulplicht................................................................................................................................................... E71
Digitale zoom............................................................................................................................................... E71
Zoomknop aan zijkant toekennen ................................................................................................. E72
Geluidsinstellingen................................................................................................................................... E73
Automatisch uit.......................................................................................................................................... E73
Geheugen formatteren/Geheugenkaart formatteren........................................................ E74
Taal/Language............................................................................................................................................. E74
TV-instellingen............................................................................................................................................. E75
Opladen via de computer.................................................................................................................... E76
Wisselen tussen Av/Tv-selectie ......................................................................................................... E78
Best.nr. terugzetten................................................................................................................................... E78
Knipperwaarschuwing ........................................................................................................................... E79
Uploaden via Eye-Fi.................................................................................................................................. E80
Aanduidingen omkeren........................................................................................................................ E80
Alles resetten................................................................................................................................................ E81
Firmware-versie........................................................................................................................................... E84
Foutmeldingen............................................................................................................................ E85
Bestands- en mapnamen ......................................................................................................... E90
Optionele accessoires................................................................................................................ E92
Inleiding
xv
Inhoudsopgave
Technische opmerkingen en index......................................................................................... F1
Verzorgen van de producten...................................................................................................... F2
Inleiding
De camera.......................................................................................................................................................... F2
De batterij........................................................................................................................................................... F3
Lichtnetlaadadapter..................................................................................................................................... F4
De geheugenkaarten.................................................................................................................................. F5
Verzorgen van de camera............................................................................................................ F6
Reinigen............................................................................................................................................................... F6
Opslag................................................................................................................................................................... F6
Problemen oplossen...................................................................................................................... F7
GEBRUIKERSLICENTIE-OVEREENKOMST VOOR LOCATIENAAMGEGEVENS .............. F15
Specificaties .................................................................................................................................... F19
Ondersteunde standaards..................................................................................................................... F22
Index.................................................................................................................................................. F24
xvi

Onderdelen en functies camera

1 4
13 14 15109811
6
7
12
3
52
Flitser omhoog gezet
1
Oogje voor camerariem..............................6
2
Hoofdschakelaar/ camera-aan-lampje
.....................................23
3
w (functie) knop...........................................4
4
Keuzeknop........................................................26
5
Microfoon (stereo)............................... 85, 92
6
Flitser....................................................................56
7
m (activering flitser) knop....................... 56
8
USB/audio/video-a
ansluiting...................................................18, 87
9
HDMI mini-aansluiting (type C)........... 87
10
Afdekking aansluiting........................ 18, 87
11
Deksel voedingsaansluiting (voor een optionele
lichtnetadapter)....................................E92
12
Ontspanknop.............................................3, 30
13
Zoomknop........................................................29
f : Groothoek.......................................29
g : Tele......................................................29
h: Miniatuurweergave ..................83
i : Zoomweergave...........................82
j : Help ....................................................36
14
Zelfontspannerlampje...............................59
AF-hulpverlichting....................................104
15
Objectief

Camerabody

Onderdelen en functies camera
1
Camerabody
1
Zoomknop aan zijkant ...........................104
f : Groothoek ......................................29
g : Tele......................................................29
2 Luidspreker
......................................85, 97
, 104
3 Oogcorrectie ......................................................8
4 GPS-antenne
......................................................99
5 Elektronische zoeker......................................8
6 s(weergave) knop .................................9
7 b (e filmopname) knop..............32, 92
8 Instelschijf ...............................................3, 5, 49
9 Monitor .......................................................12, 26
10
Oplaadlampje................................18, E77
Flitserlampje ....................................................56
11 c (weergave) knop...........................32, 97
12 d (menu) knop........................................10
13 l (wissen) knop....................................33, 97
14 k (selectie toepassen) knop ..............3, 5
15
Draaibare multi-selector
(multi-selector)*...........................................3, 5
16 Statiefaansluiting
17 Deksel batterijvak/kaartsleuf.........16, 20
1 3
2 4 5 876
Onderdelen en functies camera
911
* De “draaibare multi-selector” wordt in deze handleiding soms “multi-selector” genoemd.
2
10 14 1512 13
16 17

Basisfuncties van de bedieningsknoppen

Voor opname
Bedieningsknop Hoofdfunctie A
De opnamestand wijzigen. 26
Keuzeknop
Naar g (i) (telezoomstand) draaien om in te zoomen en naar f (h) (groothoekstand) om
Zoomknop
Draaibare multi-selector
Instelschijf
uit te zoomen.
Terwijl het opnamescherm wordt weergegeven: Het instelscherm voor m (flitsstand) flitsstand door (H) in de richting omhoog te drukken, voor n (zelfontspanner/glimlachtimer) door deze naar links te drukken (J), voor p (scherpstelstand ) door deze omlaag te drukken (I) en voor o (belichtingscompensatie ) door deze naar rechts te drukken (K).
Als de opnamestand l of m is: Draai de draaibare multi-selector om de diafragmawaarde in te stellen.
Terwijl het instelscherm wordt weergegeven:
Selecteer items met H, I, J of K, of door de draaibare multi-selector te draaien; druk op de k knop om de selectie toe te passen.
Als de opnamestand j is:
Stel het flexibele programma in.
Als de opnamestand k of m is:
Stel de sluitertijd in.
Terwijl het instelscherm wordt weergegeven: Selecteer een item.
Camerabody
Onderdelen en functies camera
29
55
49, 51
10
49
51
10
d (menu) knop
Ontspanknop
Menu weergeven en verbergen. 10
Half ingedrukt (d.w.z. stoppen met indrukken zodra u weerstand voelt): Stel scherpstelling en belichting in. Volledig ingedrukt (d.w.z. de knop volledig induwen): Druk de ontspanknop in.
30
3
Camerabody
Bedieningsknop Hoofdfunctie A
b (e filmopname) knop
Onderdelen en functies camera
w (functie) knop
Filmopname starten en stoppen. 92
Als de opnamestand j, k, l, m of M is: Instelmenu's weergeven of sluiten, zoals Continu of Vibratiereductie.
71
De functie toegekend met Zijzoomknop
Zoomknop aan zijkant
s (weergave) knop
Weergaveknop
Wissen-knop
toewijzen gebruiken.
De informatie omschakelen die op het monitorscherm wordt weergegeven.
Foto's weergeven. 32
De laatst opgeslagen foto wissen. 33
Voor weergave
Bedieningsknop Hoofdfunctie A
Als de camera uit staat, moet u deze knop ingedrukt houden om de camera in de weergavestand te zetten.
Weergaveknop
Zoomknop
Terug naar opnamestand.
• Het beeld vergroten als de knop naar g (i)
gedraaid wordt en miniatuur- of kalenderweergave als de knop naar f (h) gedraaid wordt.
Volume voor spraakmemo's en afspelen van films instellen.
29, 104
9
23
32
82, 83
85, 97
4
Camerabody
Bedieningsknop Hoofdfunctie A
Terwijl het weergavescherm wordt weergegeven: De getoonde foto wijzigen door (H) omhoog, naar links (J), omlaag (I), naar rechts (K) te drukken, of door de draaibare multi-selector te draaien.
Terwijl het instelscherm wordt weergegeven: Selecteer een item met H, I, J of K, of door de draaibare multi-selector te draaien.
Draaibare multi-selector
Selectie toepassen-knop
Instelschijf
d (menu) knop
Wissen-knop
Terwijl de vergrote foto wordt weergegeven: De weergavepositie verplaatsen.
Afzonderlijke beelden van een reeks in schermvullende weergave tonen.
Een foto gemaakt met Eenvoudig panorama scrollen.
Films afspelen.
Overschakelen van miniatuurweergave of ingezoomde
weergave naar schermvullende weergave.
Bij weergave van het instelscherm, de selectie toepassen.
De vergroting van een vergrote foto veranderen. 82
Menu weergeven en verbergen. 10
Foto's verwijderen. 33
32
10
82
32, E8 43, E5 97 83
10
Onderdelen en functies camera
s (weergave) knop
Ontspanknop
b (e
filmopname) knop
De informatie omschakelen die op het monitorscherm wordt weergegeven.
Terug naar opnamestand.
9
5
Camerabody
Bevestig de camerariem op twee plaatsen.

De polsriem en de objectiefdop van de camera bevestigen

Hang objectiefdop LC-CP24 aan het koord en bevestig het koord vervolgens aan de camera.
Onderdelen en functies camera
B Objectiefdop
Verwijder de objectiefdop voordat u een foto maakt.
Telkens wanneer u geen foto's maakt, bijv. zodra de camera is uitgeschakeld of terwijl u de camera
gewoon draagt, breng dan de objectiefdop aan op de camera ter bescherming van het objectief.
Breng alleen de objectiefdop aan op het objectief.
6
Camerabody

De monitor openen en de hoek van de monitor aanpassen

De richting en kantelhoek van de monitor op de camera kan gewijzigd worden. Dit is handig bij het maken van opnamen met de camera in een hoge of lage positie, of bij het maken van zelfportretten. Voor normale opnamen klapt u het monitorscherm naar buiten gericht tegen de camerabody (3).
180°90°
Wanneer u de camera niet gebruikt of enkel draagt, klap de monitor dan met het scherm tegen de camerabody om krassen en vuil te voorkomen.
B Opmerking over monitor.
Oefen geen overmatige kracht uit bij het verstellen van de monitor en draai deze langzaam binnen het verstelbare bereik van de monitor, zodat de verbinding niet beschadigd raakt.
Onderdelen en functies camera
C Meer informatie
Zie “De zoeker gebruiken“ (A8) voor meer informatie.
7
Camerabody
Oogcorrectie
Zoeker

De zoeker gebruiken

Als het omgevingslicht te fel is om het monitorbeeld goed te kunnen zien, gebruikt u de zoeker om de beelduitsnede te kiezen.
Als de monitor wordt opgeborgen in de camera met het scherm tegen de camerabody, wordt een foto die werd weergegeven op de monitor
Onderdelen en functies camera
weergegeven op de zoeker.
U kunt zoeker en monitor niet tegelijk aanzetten.
Als de zoeker wordt gebruikt, brandt het camera-
aan-lampje (groen). Als het beeld in de zoeker wazig is, draai dan aan de oogcorrectie-regeling terwijl u door de zoeker kijkt.
Let op dat u niet met uw vingertoppen resp.
nagels in uw oog komt.
8
Monitorweergave omschakelen (s knop)
1/2501/2 501/250 F5.6F5. 6F5.6
840840
25m 0s25m 0s
840
25m 0s
1/2501/2 501/250 F5.6F5 .6F5.6
840840
25m 0s25 m 0s
840
25m 0s
4/
132
000 4.JPG
15: 30
15/ 05/20 13
Druk op de s (display) knop om te schakelen naar informatieweergave op het monitorscherm tijdens opname en weergave.
Camerabody
Voor opname
Informatie weergeven
Geeft de foto en de opname-
informatie weer.
Filmbeeld
Geeft het filmbereik in een
beeld weer.
Informatie verborgen
Geeft alleen de foto weer.
Voor weergave
15/05/2013
15/05/2013
15:30
15:30
0004.JPG
0004.JPG
4/
132
4/ 132
Foto-informatie weergeven
Geeft de foto en foto-
informatie weer.
1/250 F5.6
1324
Toonniveau-informatie*
(niet voor films)
Geeft histogram,
Informatie verborgen
Geeft alleen de foto weer.
toonniveau en opname-
informatie weer.
*Zie A15 voor meer informatie over toonniveau-informatie.
C Histogram en rasterweergaves voor opname
De weergaveopties voor het monitorscherm kunnen worden gewijzigd in Monitorinstellingen in het setup-menu (A103). Een histogram en rasterweergave zijn beschikbaar als weergaveopties.
Onderdelen en functies camera
9

Basismenufuncties

1/2501/2501/250 F5.6F5.6F5.6
84084 0
25m 0s25m 0s
840
25m 0s
Selectie toepassen
Zodra het menu geopend is, kunnen diverse instellingen gewijzigd worden.
1 Druk op de d knop.
Het menu dat overeenkomt met de status van de camera, zoals de opnamestand of
weergavestand, wordt weergegeven.
Onderdelen en functies camera
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
2 Gebruik de multi-selector om een menu-
item te selecteren.
H of I: Selecteer een bovenstaand of
onderstaand item. Een item kan ook geselecteerd worden door de multi-selector te draaien.
J of K: Selecteer een item aan de linker- of rechterzijde, of wissel tussen
menuniveaus.
k: Een selectie toepassen. Door op K te drukken kan ook een selectie worden toegepast.
Zie “Wisselen tussen menutabs” (A11) voor meer informatie.
3 Druk na het voltooien van de instellingen op de d knop of de
ontspanknop.
Druk op de ontspanknop om het opnamescherm weer te geven.
C Opmerking over de bediening van de instelschijf wanneer menu's worden
weergegeven
Door de instelschijf te draaien wanneer er menu's worden weergegeven, kunt u de instelwaarden van een geselecteerd item wijzigen. Er zijn enkele instelwaarden die niet met behulp van de instelschijf gewijzigd kunnen worden.
10
Basismenufuncties
Druk om J om naar de tab te gaan.
Druk op H of I om de tab te selecteren en druk op de k knop of K om de selectie toe te passen.
Tabs
Continu
Lichtmeting
Witbalans
Aang. Picture Control
Picture Control
Beeldformaat
Beeldkwaliteit
Opnamemenu
Beveiligen
Diashow
Afdrukopdracht
Filtereecten
Huid verzachten
D-Lighting
Snel retoucheren
Weergavemenu
Wisselen tussen menutabs
Gebruik de multi-selector om naar een andere tab te wisselen voor het weergeven van een ander menu, zoals het setup-menu (A103).
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
Tabtypes
j tab:
Geeft de beschikbare instellingen voor de huidige
opnamestand weer (A27). Afhankelijk van de
huidige opnamestand worden verschillende
pictogrammen van de tab weergegeven.
D tab:
Toont de instellingen voor filmopname.
z tab:
Toont de instellingen van het GPS-opties menu (A101).
z tab:
Toont het setup-menu (A103), waar u algemene instellingen kunt wijzigen.
Opnamemenu
Beeldkwaliteit Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
Voor opname Voor weergave
c tab:
Toont de beschikbare instellingen voor de weergavestand.
Onderdelen en functies camera
11

Monitorscherm

1/2501 /2 50 F5.6F5.6F5.61/250
25m 0s25m 0s1125m 0s
99999 9
999999 99
999
9999
26
2836 27
38
2
1
9
7
17
22
18 19
303132333435
10
14
12 13
16
15
63
99999 9999
8
37
43
45
46
42
41
47
44
39
23
24
25
20
21
45
40
29
1/2 50
F5. 6
840
25m 0s
1/2 50
F5. 6
840
25m 0s
840
25m 0s
1/2 50
F5. 6
De informatie op de monitor tijdens opnamen en afspelen verandert, afhankelijk van de instellingen en de status van de camera. Druk op de s (display) knop om de informatie op de monitor (A9) weer te geven of te verbergen.
Voor opname
Onderdelen en functies camera
12
1/250
F5.6
25m 0s
25m 0s
840
48
49
1/250
F5.6
25m 0s
25m 0s
840
25m 0s
25m 0s
1/250
F5.6
840
50
1
Opnamestand.........................................26, 27
2
Scherpstelstand.............................................63
3
Zoomaanduiding..................................29, 63
4
Scherpstelaanduiding................................31
5
AE/AF-L-aanduiding......................45, E7
6
Zoomgeheugen............................................69
7
Flitsstand............................................................57
8
Flitsbelichtingcorrectie..............................69
9
Aanduiding batterijniveau......................22
10
Vibratiereductie pictogram.................104
11
Eye-Fi communicatie-
aanduiding....................................106, E80
12
Logweergave................................................102
13
GPS-ontvangst.............................................100
14
Filter ruisonderdrukking...........................69
15
Ruisond. serieopname...............................38
16
Bewegingsdetectie pictogram..........104
17
Aanduiding “datum
niet ingesteld”......................................25, 103
18
Datumstempel ............................................103
19
Reisbestemming aanduiding.............103
20
Filmopties (films op normale
snelheid)............................................................96
21
Filmopties (HS-films)...................................96
22
Filmduur............................................92, E50
23
Beeldkwaliteit..................................................72
24
Beeldformaat...................................................73
25
Eenvoudig panorama................................43
26
Aantal resterende
opnamen (foto's) ..................................22, 74
27
Aanduiding intern
geheugen..................................................22, 92
28
Diafragmawaarde........................................ 49
29
Scherpstelveld
(voor centrum) ......................................69, 81
30
Scherpstelveld
(voor handmatig)..........................41, 42, 69
31
Scherpstelveld (voor automatisch,
AF met doelopsporing).............31, 69, 79
32
Scherpstelveld (voor gezichtsdetectie,
huisdierdetectie) ...................44, 60, 69, 80
33
Scherpstelveld (voor
onderwerp volgen).....................................69
34
Centrumgericht meetveld ..................... 68
35
Spotmeetveld ................................................68
36
Sluitertijd........................................................... 49
37
ISO-waarde....................................................... 69
38
Belichtingscorrectiewaarde................... 64
39
Belichtingsaanduiding..............................51
40
Actieve D-Lighting...................................... 69
41
COOLPIX Picture Control.........................68
42
Witbalans...........................................................68
43
Continu-opnamestand......................44, 68
44
Tegenlicht (HDR)...........................................38
45
Belichtingsbracketing ...............................69
46
Uit de hand/Statief...............................37, 40
47
Zelfontspanner..............................................59
Glimlachtimer................................................. 60
Dierenp. autom. ontsp..............................44
48
Histogr. weerg./verberg. ....... 103, E67
49
Raster weerg./verberg............103, E67
50
Locatieinformatie
(POI-informatie)...........................................101
Monitorscherm
Onderdelen en functies camera
13
Monitorscherm
999/ 999999/ 999
9999.JP9999 .JPG
23
15/05/201315/0 5/20 13
9999.JPG
12:0012:0012:00
999/ 999
15/05/2013
1m 0s1m 0s
9999/99999 99 9/99 99
999/ 99999 9/ 9 99
9999/9999
999/ 999
1m 0s1m 0s1m 0s
1m 0s
4
22
19
26
161718
12
11 12
89
10
13
14
7
b
a
3
15
20
21
24
25
6
5
Schermvullende weergave (A32)
1
Opnamedatum.............................................. 24
2
Opnametijdstip............................................. 24
3
Aanduiding spraakmemo....................... 85
4
Aanduiding batterijniveau.....................22
5
Pictogram beveiliging...............................84
6
Eye-Fi communicatie-
aanduiding....................................106, E80
7
Aanduiding opgenomen GPS-
informatie .......................................................100
8
Kleine afbeelding.........................84, E15
9
Uitsnede.............................................82, E16
10
Pictogram afdrukopdracht.....................84
11
Beeldkwaliteit................................................. 72
12
Beeldformaat.................................................. 73
13
Filmopties..................................................92, 96
14
Eenvoudig panorama
aanduiding.......................................................43
15
(a) Nummer huidige foto/
totaal aantal foto's................................ 32
(b) Filmduur.....................................................97
16
Aanduiding intern geheugen..............32
17
Eenvoudig panorama sjabloon
weergave..................................................... E5
Gids reeksweergave.............................. E8
Gids filmweergave.......................................97
18
Volumeaanduiding.............................85, 97
19
Locatieinformatie
(POI-informatie)..........................................101
20
D-Lighting pictogram ...............................84
21
Pictogram snel retoucheren.................. 84
22
Pictogram filtereffecten............................84
23
Pictogram huid verzachten.................... 84
24
Reeksweergave (als Individuele foto’s is
ingesteld).....................................................E8
25
Aanduiding 3D-beeld................................45
26
Bestandsnummer en -type............E90
Voor weergave
Onderdelen en functies camera
14
1
1/250 F5.6
1324
2
4
1
5
3
6789
10
11
Weergave toonniveau-informatie1 (A9)
1
ISO-waarde....................................................... 69
2
Belichtingscorrectiewaarde................... 64
3
Witbalans...........................................................68
4
COOLPIX Picture Control.........................68
5
Beeldkwaliteit/Beeldformaat................ 72
6
Nummer huidige foto/
totaal aantal foto's....................................... 32
7
Diafragmawaarde.........................................31
8
Sluitertijd ...........................................................31
9
Opnamestand2.............................................. 27
10
Toonniveau
3
11
Histogram
4
U kunt controleren op verlies van contrastdetails in de hoge lichten en de schaduwpartijen in het histogram dat wordt weergegeven of het knipperende display voor elk toonniveau. Ze bieden richtlijnen voor het instellen van de helderheid met functies zoals belichtingscorrectie.
2
j wordt weergeven als de opnamestand A, y, X, c, R, u of j is gekozen.
3
Het toonniveau duidt het helderheidsniveau aan. Het toonniveau duidt het helderheidsniveau aan. Als het te controleren toonniveau geselecteerd is door de draaibare multi-selector te draaien of op J of K te drukken, knippert het gedeelte van de foto dat bij het geselecteerde toonniveau hoort. Druk op de multi-selector H of I om de vorige of de volgende foto te bekijken.
4
Een histogram is een grafiek waarin de verdeling van tinten in het beeld wordt aangeduid. De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de pixels aan, van links naar rechts oplopend van donker naar licht. De verticale as geeft aan hoeveel pixels van elk helderheidsniveau er in het beeld voorkomen.
Monitorscherm
Onderdelen en functies camera
15

De beginselen van opname en weergave

Batterijvergrendeling

Voorbereiding 1 De batterij plaatsen

1 Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf.
De beginselen van opname en weergave
2 Plaats de meegeleverde batterij
(oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5).
Duw met de batterij de oranje batterijvergrendeling omlaag in de door de pijl aangegeven richting (1) en duw de batterij (2) volledig in de camera.
Als de batterij correct is geplaatst, dan wordt de batterij door de batterijvergrendeling op zijn plaats gehouden.
B De batterij correct plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te plaatsen, kan dit schade aan de camera veroorzaken. Controleer of de batterij correct is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf.
Laad de batterij op voordat deze voor het eerst wordt gebruikt of wanneer de batterij leeg raakt (A18).
16
Voorbereiding 1 De batterij plaatsen
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit (A23) en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent. U verwijdert de batterij door het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf te openen en de oranje batterijvergrendeling in de aangegeven richting te drukken (1). Verwijder de batterij vervolgens recht (2).
B Waarschuwing voor hoge temperaturen
De camera, batterij en geheugenkaart kunnen heet zijn direct na gebruik van de camera. Ga voorzichtig te werk bij het verwijderen van de batterij of geheugenkaart.
B Opmerkingen over de batterij
Lees, voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over “Voor uw veiligheid” (Avi)
en neem deze in acht.
Lees, voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over “De batterij” (F3) en neem
deze in acht.
De beginselen van opname en weergave
17

Voorbereiding 2 De batterij opladen

Oplaadlampje
Stopcontact
USB-kabel UC-E6 (meegeleverd)
1 Bereid de meegeleverde lichtnetlaadadapter voor EH-69P.
Als een lader met losse plugadapter* is bijgeleverd bij uw camera, verbind de plugadapter dan met de lichtnetlaadadapter. Duw de stekkeradapter stevig aan totdat deze goed vast zit. Zodra beiden met elkaar zijn verbonden, probeer dan niet om de stekkeradapter met kracht te verwijderen, om beschadiging te voorkomen.
* De vorm van de stekkeradapter varieert afhankelijk van het land of
De beginselen van opname en weergave
regio waar de camera is gekocht. De lichtnetlaadadapter wordt met aangegoten plugadapter geleverd in Argentinië en Korea.
2 Zorg dat de batterij in de camera is geplaatst en sluit de camera vervolgens
aan op de lichtnetlaadadapter in de volgorde van
Schakel de camera niet in.
Zorg bij het aansluiten van de kabel dat de stekker op de juiste manier in de
aansluiting wordt gestoken. Gebruik geen kracht bij het aansluiten van de kabel op de camera. Zorg er bij het loskoppelen van de stekker voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
1 naar 3.
Wanneer het opladen begint, knippert het oplaadlampje langzaam (groen).
Het opladen van een volledig lege batterij duurt ongeveer 4 uur en 30 minuten.
Als de batterij volledig opgeladen is, gaat het oplaadlampje uit.
Zie “Uitleg van het oplaadlampje” (A19) voor meer informatie.
3 Ontkoppel de lichtnetlaadadapter van het stopcontact en koppel
vervolgens de USB-kabel los.
18
Voorbereiding 2 De batterij opladen
Uitleg van het oplaadlampje
Status Beschrijving
Knippert langzaam (groen)
Uit
Knippert snel (groen)
De batterij wordt opgeladen.
De batterij wordt niet opgeladen. Als het opladen voltooid is, stopt het groene oplaadlampje met knipperen en wordt uitgeschakeld.
De omgevingstemperatuur is niet geschikt voor opladen. Laad de batterij binnen op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 en 35 °C.
De USB-kabel of lichtnetlaadadapter is niet correct aangesloten of er is een storing met betrekking tot de batterij. Maak de USB­kabel los of ontkoppel de lichtnetlaadadapter en sluit deze vervolgens weer correct aan, of vervang de batterij.
B Opmerkingen over lichtnetlaadadapter
Lees, voordat u de lichtnetlaadadapter gaat gebruiken, de waarschuwingen over “Voor uw
veiligheid” (Avi) grondig en neem deze in acht.
Lees voor gebruik de waarschuwingen over “Lichtnetlaadadapter” (F4) grondig door en neem
deze in acht.
B Opladen met computer of batterijlader
U kunt de oplaadbare Li-ion batterij ook opladen EN-EL5 door de camera aan te sluiten op een
computer (A87, 105).
De EN-EL5 kan opgeladen worden zonder de camera te gebruiken door middel van de
batterijlader MH-61 (apart verkrijgbaar; E92).
C De camera bedienen tijdens opladen
De camera kan niet worden aangezet met de lichtnetlaadadapter aangesloten, zelfs niet wanneer u op de hoofdschakelaar drukt. Houd de c (weergave) knop ingedrukt om de camera in de weergavestand in te schakelen en foto's weer te geven. Er kan geen opname worden gemaakt.
De beginselen van opname en weergave
C Lichtnetvoedingsbron
U kunt foto's maken en foto's weergeven terwijl u de lichtnetadapter EH-62A (apart verkrijgbaar;
E92) gebruikt voor de voeding van de camera via een stopcontact.
Gebruik nooit een ander merk of model lichtnetadapter dan de EH-62A. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
19

Voorbereiding 3 Een geheugenkaart plaatsen

Geheugenkaartsleuf
1 Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uit zijn en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld voordat het deksel wordt geopend.
2 Plaats de geheugenkaart.
De beginselen van opname en weergave
Schuif de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt.
B De geheugenkaart correct plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit de camera of de kaart beschadigen. Controleer of de
geheugenkaart correct is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf.
B Een geheugenkaart formatteren
Wanneer u een geheugenkaart d ie in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren.
• Alle gegevens die opgeslagen zijn op de geheugenkaart worden permanent gewist als de kaart geformatteerd wordt. Maak daarom kopieën van de gegevens die u wilt bewaren,
voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Plaats de geheugenkaart in de camera, druk op de d knop en kies Geheugenkaart form. uit het setup-menu (A103) om de kaart te formatteren.
B Opmerking over geheugenkaarten
Zie de documentatie bij de geheugenkaart en “De geheugenkaarten” (F5) in “Verzorgen van de producten.”
20
Voorbereiding 3 Een geheugenkaart plaatsen
Een geheugenkaart verwijderen
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent, zet u de camera uit en controleert u of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn.
Duw de geheugenkaart voorzichtig met uw vinger (1) naar binnen om deze gedeeltelijk naar buiten te laten komen en trek de kaart vervolgens recht uit de camera (2).
B Waarschuwing voor hoge temperaturen
De camera, batterij en geheugenkaart kunnen heet zijn direct na gebruik van de camera. Ga voorzichtig te werk bij het verwijderen van de batterij of geheugenkaart.

Intern geheugen en geheugenkaarten

De gegevens op de camera, inclusief foto's en films, kunnen opgeslagen worden in het interne geheugen van de camera (ong. 15 MB) of op een geheugenkaart. Verwijder eerst de geheugenkaart om het interne geheugen te gebruiken voor opnames en weergave.

Goedgekeurde geheugenkaarten

De volgende Secure Digital (SD) geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in deze camera.
Wanneer een film wordt opgenomen op een geheugenkaart, wordt een
geheugenkaart aanbevolen met een SD snelheidsklasse van “Class 6” of hoger. Wanneer de overdrachtsnelheid van de kaart te langzaam is, kan de filmopname plotseling worden onderbroken.
SD-geheugenkaarten
SanDisk 2 GB
TOSHI BA 2 GB
Panasonic 2 GB
Lexar - 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
1 Controleer voordat u een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat gebruikt of deze/dit
geschikt is voor 2 GB kaarten.
2 SDHC-compatibel. Controleer voordat u een kaartlezer of een vergelijkbaar
apparaat gebruikt of deze/dit geschikt is voor SDHC.
3 SDXC-compatibel. Controleer voordat u een kaartlezer of een vergelijkbaar
apparaat gebruikt of deze/dit geschikt is voor SDXC.
1
1
1
SDHC geheugenkaarten
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over
bovenvermelde kaarten.
SDXC
2
geheugenkaarten
3
De beginselen van opname en weergave
21

Stap 1 De camera aanzetten

1/2501/2 501/250 F5.6F5. 6F5.6
840840
25m 0s25m 0s25m 0s
840
Aanduiding batterijniveau
Resterend aantal opnames
1 Open de monitor en verwijder de objectiefdop.
Zie “De monitor openen en de hoek van de monitor aanpassen“ (A7) voor meer
informatie.
2 Druk op de hoofdschakelaar om de
camera aan te zetten.
• Als u de camera voor het eerst aanzet, zie “Taal, datum en tijd instellen”
(A24).
De beginselen van opname en weergave
Het objectief schuift uit en de monitor wordt ingeschakeld.
3 Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
Batterijniveau
Weer gave Beschrijving
b Batterijniveau hoog.
B
N
Batterij is leeg.
Batterijniveau laag. U moet de batterij binnenkort vervangen of opladen.
Kan geen foto's maken. Laad de batterij op of vervang deze.
22
Aantal resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen wordt weergegeven.
Als geen geheugenkaart is geplaatst, wordt C weergegeven en worden foto's in het interne geheugen (circa 15 MB) opgeslagen.
Het aantal foto's dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart, de beeldkwaliteit en het beeldformaat (A72).
Het aantal resterende opnamen dat op de afbeelding te zien, verschilt van het werkelijke aantal.
Stap 1 De camera aanzetten

De camera aan- en uitzetten

Als de camera wordt aangezet, brandt het camera-aan-lampje (groen) en wordt
de monitor aangezet (het camera-aan-lampje gaat uit als de monitor wordt aangezet).
Als op de hoofdschakelaar wordt gedrukt terwijl de monitor gesloten is met het scherm naar binnen gekeerd, brandt het camera-aan-lampje (groen) en licht de zoeker op.
U zet de camera uit door op de hoofdschakelaar te drukken. Zowel de monitor als het camera-aan-lampje worden uitgeschakeld.
Houd de c (weergave) knop ingedrukt om de camera in de weergavestand te zetten. Het objectief schuift hierbij niet uit.
Als GPS-geg. opnemen in GPS-opties het GPS-opties menu is ingesteld op Aan, blijft de GPS-functie continu werken, zelfs nadat de camera uitgezet
is.(A99).
C Energiespaarstand (Automatisch uit)
Als de camera een tijdje niet wordt bediend, gaat de monitor uit, gaat de camera naar de stand­bystand en gaat het camera-aan-lampje knipperen. Als de camera hierna nog 3 minuten lang niet bediend wordt, schakelt de camera zichzelf uit.
Ga als volgt te werk om de monitor weer in de stand-bystand te zetten.
- Druk op de hoofdschakelaar, ontspanknop, de c knop of b (e filmopname) knop.
- Verdraai de keuzeknop.
De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-bystand zet, kan worden gewijzigd via de
instelling Automatisch uit in het setup-menu (A103).
De camera wordt standaard in de stand-bystand gezet na ongeveer 1 minuut als u de opname- of
weergavestand gebruikt.
Als u de lichtnetadapter EH-62A (apart verkrijgbaar) gebruikt, wordt de camera na 30 minuten in
de stand-bystand gezet. Deze instelling kan niet gewijzigd worden.
De beginselen van opname en weergave
C Opmerking over leegraken van de batterij
De batterij raakt eerder leeg dan normaal wanneer de camera bezig is met loggegevens opslaan (A102) of gebruik maakt van een Wi-Fi-aansluiting.
C Monitorweergave
Druk op de s knop om te wisselen tussen weergeven van de foto-informatie op het monitorscherm en het verbergen daarvan (A9).
23
Stap 1 De camera aanzetten

Taal, datum en tijd instellen

De eerste keer dat u de camera aanzet, worden dialoogvensters voor taalselectie en klokinstelling weergegeven.
1 Druk op H of I op de multi-
selector om de gewenste taal te kiezen en druk vervolgens op de k knop.
De beginselen van opname en weergave
2 Druk op H of I om Ja te kiezen en druk op de
k knop.
Taal/Language
Français Indonesia Italiano
Magyar
Nederlands
Norsk
Annuleren
Tijdzone en datum
Tijdzone kiezen en datum en tijd instellen?
Ja
Nee
Annuleren
3 Druk op J of K om uw eigen
tijdzone te kiezen en druk vervolgens op de k knop.
In regio's waar de zomertijd van
toepassing is, drukt u op H om de zomertijdfunctie te activeren. W wordt weergegeven. Om de zomertijdfunctie te deactiveren, drukt u op I.
London Casablanca
Ter ug
4 Druk op H of I om de datumweergave te
selecteren en druk op de k knop of K.
24
Datumnotatie
Jaar/maand/dag Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Stap 1 De camera aanzetten
15:10
15/05/2013
Nee
Ja
OK?
Datum en tijd
5 Druk op H, I, J of K om de datum en tijd in
te stellen en druk vervolgens op de k knop.
Kies een item: Druk op K of J (te selecteren in de
volgende volgorde: D (dag) M (maand) J (jaar) ➝
uur minuut).
Stel de inhoud in: Druk op H of I. De datum en tijd
kunnen ook worden ingesteld met de multi-selector of de instelschijf.
Datum en tijd
D
15
MJ
0515
2013
10
Bewerk.
Instellingen bevestigen: Selecteer het veld minuut en druk op de k knop of K.
6 Druk op H of I om Ja te kiezen en druk op
de k knop.
Zodra u klaar bent met instellen, schuift het objectief een stukje uit en het opnamescherm wordt weergegeven.
C De klokbatterij
De cameraklok wordt gevoed door een interne back-up batterij. De back-up batterij is opgeladen na ongeveer 10 uur laden als de hoofdbatterij in de camera is geplaatst of als de camera op een optionele lichtnetadapter is aangesloten. De back-up batterij kan gedurende enkele dagen de klok voeden.
Als de back-up batterij van de accu leeg raakt, wordt het instelscherm voor de datum en tijd weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Zie stap 2 in of “Taal, datum en tijd instellen” (A24) voor meer informatie.
C De taalinstelling en de datum- en tijdinstelling wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen van Taal/Language en Tijdzone en datum in het z setup-menu (A103).
In de Tijdzone instelling van Tijdzone en datum in het z setup-menu, als de zomertijd-optie is
geactiveerd, wordt de klok 1 uur vooruitgezet, en als deze gedeactiveerd is, één uur teruggezet.
Als u het scherm verlaat zonder de datum en tijd op te slaan, knippert O als het opnamescherm wordt getoond. Gebruik de instelling Tijdzone en datum in het setup-menu om de datum en tijd in te stellen.
De beginselen van opname en weergave
C De opnamedatum afdrukken op foto's
Stel de datum en tijd in voor de opname.
U kunt de opnamedatum afdrukken op foto's door Datumstempel in het setup-menu in te stellen.
Als u de opnamedatum wilt afdrukken zonder de instelling Datumstempel te gebruiken, kunt u
de foto's afdrukken met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 software (A88).
25

Stap 2 Een opnamestand selecteren

1/2 50
F5. 6
840
25m 0s
Pictogram
opnamestand
Draai de keuzeknop om de opnamestand te kiezen.
Hierna wordt beschreven hoe u bijvoorbeeld foto's kunt maken in stand A
(automatisch). Draai de keuzeknop naar A.
Autostand
De beginselen van opname en weergave
De camera schakelt naar de stand A (automatisch) en het pictogram van de
opnamestand wijzigt naar A.
25m 0s
25m 0s
840
F5.6
840
1/250
1/250 F5.6
Zie “Monitorscherm” (A12) voor meer informatie.
C Opmerking over de flitser
Zorg ervoor dat in situaties waarin moet worden geflitst, zoals donkere ruimtes of situaties waarin het onderwerp in tegenlicht staat, de flitser omhoog staat (A56).
26

Beschikbare opnamestanden

A (automatisch) stand (A35)
Eenvoudig fotograferen met standaardfuncties van de camera zonder uitgebreide instellingen te maken.
M User settings (Gebruikersinstellingen) stand (A53)
Combinaties van instellingen die het meest worden gebruikt voor opname kunnen worden opgeslagen. De opgeslagen instellingen kunnen direct worden opgeroepen voor opname door de keuzeknop naar
M
te draaien.
Onderwerpstand (A36)
Als een van de onderwerpstanden is geselecteerd, worden foto's gemaakt met instellingen die optimaal zijn voor het geselecteerde onderwerp. y (Onderwerp): Kies het gewenste onderwerp met de onderwerpstand en de instellingen van de camera worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. In de stand Autom. scènekeuze kiest de camera automatisch de meest optimale onderwerpstand voor optimaal gebruiksgemak.
Om een onderwerp te selecteren, draait u de keuzeknop eerst naar y en drukt u op de d knop. Druk op H of I door de multi-selector omlaag te drukken om het gewenste onderwerp te selecteren en druk vervolgens op de k knop.
X (Nachtlandschap): Legt de sfeer van nachtlandschappen vast. c (Landschap): Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten. R (Tegenlicht): De flitser ontsteekt zodra tegenlicht wordt gedetecteerd, om te voorkomen dat het onderwerp in de schaduw blijft of maakt gebruik van de HDR-functie voor het maken van foto's in situaties waarin zeer lichte delen en zeer donkere delen in een en hetzelfde beeld zijn.
j, k, l, m stand (A49)
Kies deze standen voor meer instelmogelijkheden voor sluitertijd en diafragma. Instellingen in het opnamemenu (A67) kunnen aangepast worden aan de opnamecondities en het type opname dat u wilt maken.
u Speciale effecten stand (A47)
Er kunnen effecten op foto's toegepast worden tijdens het fotograferen.
Stap 2 Een opnamestand selecteren
De beginselen van opname en weergave
C De instellingen wijzigen tijdens opname
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector A55
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
-Opnamemenu A67, A96
- Setup menu A103
Functies die ingesteld kunnen worden met Fn (functie) knop A71
27

Stap 3 Het beeld kadreren

1/2 50
F5. 6
840
25m 0s
1 Houd de camera gereed.
Zorg dat uw vingers, haar, camerariem en andere zaken niet voor het objectief, flitser,
AF-hulpverlichting en microfoon komen.
De beginselen van opname en weergave
2 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het onderwerp.
1/250
1/250 F5.6
C Zoeker
Als het omgevingslicht te fel is om het monitorbeeld goed te kunnen zien (A8), gebruikt u de zoeker om de beelduitsnede te kiezen.
C Een statief gebruiken
In de volgende situaties wordt aangeraden om een statief te gebruiken om trillingen van de camera tegen te gaan.
- Bij fotograferen op een donkere plaats met de flitser omlaag of een stand met uitgeschakelde
flitser
- Bij fotograferen in de telezoomstand
Als u een foto wilt maken met de camera op een statief, moet u Vibratiereductie instellen in het setup-menu (A103) op Uit.
F5.6
25m 0s
25m 0s
840
840
28

De zoom gebruiken

Uitzoomen Inzoomen
Optische zoom
Digitale zoom
Verdraai de zoomknop om optisch zoomen te activeren.
Draai de knop naar g (telezoomstand) om in te
zoomen en het onderwerp een groter deel van het beeld vult.
Draai de knop naar f (groothoekstand) om uit te
zoomen, waardoor het zichtbare gebied rondom het onderwerp groter wordt.
Door de zoomknop snel volledig naar links of rechts
te draaien, zal de zoom snel worden ingesteld; draait u de knop slechts deels, dan wordt de zoom langzaam ingesteld (behalve tijdens filmopname)
De zoom kan ook worden bediend door de zoom
knop aan de zijkant (A2) naar g of f te draaien. De functie van de zoomknop aan de zijkant kan worden ingesteld met Zijzoomknop toewijzen in het setup-menu (A103).
De hoeveelheid zoom verschijnt aan de bovenzijde
op het monitorscherm zodra de zoomknop wordt verdraaid.
De zoomknop verdraaien naar g bij de maximale
optische zoomfactor activeert de digitale zoom en de digitale zoom kan 2× extra worden vergroot bovenop de optische zoom.
Stap 3 Het beeld kadreren
De beginselen van opname en weergave
C Digitale zoom en interpolatie
Als de digitale zoom wordt gebruikt, neemt de beeldkwaliteit af wanneer de zoomfactor verder wordt verhoogd dan de V stand op de zoombalk. De V stand gaat naar rechts naarmate het beeldformaat (A73) kleiner wordt.
Door gebruik te maken van Digitale zoom in het setup-menu (A103) is het mogelijk de digitale zoom zodanig in te stellen dat deze niet werkt.
C Meer informatie
Zie "Zoomgeheugen" (A69) voor meer informatie.
Zie “Start zoomstand” (A69) voor meer informatie.
29

Stap 4 Scherpstellen en afdrukken

1/2 50
F5. 6
Scherpstelveld
1 Druk de ontspanknop half in om het
scherpstelling aan te passen.
“Half indrukken” is de actie waarbij de ontspanknop iets ingedrukt wordt totdat u weerstand voelt en de knop vervolgens in deze positie houdt.
Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A12) groen op. Als het scherpstelveld of de
De beginselen van opname en weergave
scherpstelaanduiding rood knippert, kan er niet op het onderwerp worden scherpgesteld. Druk de ontspanknop nogmaals half in.
Zie “Scherpstelling en belichting” (A31) voor meer informatie.
1/250
1/250 F5.6
2 Druk de ontspanknop helemaal in om een
foto te maken.
“Volledig indrukken” is de actie waarbij de ontspanknop volledig ingedrukt wordt.
B Opmerking over foto's maken en films opnemen
De aanduiding voor het aantal resterende foto's of de aanduiding voor de maximale filmduur terwijl er foto's worden gemaakt of een film wordt opgenomen. Open he t deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf niet en verwijder de batterij of geheugenkaart niet terwijl er een aanduiding knippert. Gebeurt dit wel, dan kunnen gegevens verloren gaan, of de camera of geheugenkaart
beschadigd raken.
F5.6
C AF-hulpverlichting
Op donkere plaatsen zal de AF-hulpverlichting (A1, 104) oplichten zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt.
C Zorgen dat u geen foto mist
Als u denkt dat u een foto niet snel genoeg kunt maken, kunt u de ontspanknop volledig indrukken, zonder deze eerst half in te drukken.
30
Stap 4 Scherpstellen en afdrukken
1/2 50
F5. 6
Diafragma­waarde
Sluitertijd
Scherpstelling en belichting
Zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de scherpstelling en de belichting (combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde) ingesteld. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Als digitale zoom wordt toegepast, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld; het scherpstelveld wordt niet weergegeven. Zodra dit gezicht scherp is, licht de scherpstelaanduiding groen op.
Het is mogelijk dat de camera niet kan scherpstellen op bepaalde onderwerpen. Zie “Autofocus” (A81) voor meer informatie.
In de autostand kiest de camera automatisch de velden (uit 9 scherpstelvelden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal 9 velden) waarop is scherpgesteld groen op.
1/250
1/250 F5.6
F5.6
In stand j, k, l, m of M, kunnen de velden voor het aanpassen van de scherpstelling worden ingesteld met AF-veldstand (A69) in het opnamemenu.
De velden voor het aanpassen van de scherpstelling in de onderwerpstand verschillen, afhankelijk van de geselecteerde onderwerpstand (A36).
In u (speciale effecten) stand,stelt de camera scherp op het midden van het beeld.
De beginselen van opname en weergave
B Het onderwerp is te dicht bij de camera
Indien de camera niet scherpstelt, probeer dan de p (macro-close-up) (A63) in de scherpstelstand, of Close-up (A41) onderwerpsstand.
C Meer informatie
Zie “Scherpstellen op onderwerp” (A79) voor meer informatie.
31

Stap 5 Afbeeldingen weergeven

4 132132132
15:3015: 3015:30
4
0004.JPG00 04.J PG0004.JPG
15/05/201315 /05/ 201315/05/2013
Nummer huidige foto/ totaal aantal foto's
1 Druk op de c (weergave) knop.
Als u overschakelt naar de weergavestand,
wordt de laatst opgeslagen foto weergegeven in de schermvullende weergave.
2 Gebruik de multi-selector om de vorige of de
volgende foto te bekijken.
De beginselen van opname en weergave
Vorige foto bekijken: H of J
Volgende foto bekijken: I of K
Foto's kunnen ook geselecteerd worden door de
multi-selector te draaien.
Verwijder de geheugenkaart om de foto's weer te geven die in het interne geheugen zijn opgeslagen. C wordt weergegeven rond “Nummer huidige foto/ Totaal aantal foto” op het weergavescherm.
Druk nogmaals op de c knop, druk op de ontspanknop of druk op de b (e filmopname) knop om te terug te keren naar de opnamestand.
C Foto's weergeven
Druk op de s knop om te wisselen tussen weergeven van de foto-informatie op het monitorscherm en het verbergen daarvan (A9).
Foto's die zijn gemaakt met gezichtsdetectie (A80) of huisdierdetectie (A44), worden tijdens schermvullende weergave automatisch gedraaid afhankelijk van de richting waarin het gezicht kijkt.
De richting van een foto kan worden gewijzigd met Beeld draaien in het weergavemenu (A84).
Druk op de k knop om een reeks continu gemaakte foto's als afzonderlijke beelden weer te geven. Druk op H van de multi-selector om naar de oorspronkelijke weergave terug te keren (zie E8 voor meer informatie over de reeksweergave).
Foto’s kunnen kort met een lage resolutie worden weergegeven direct nadat is gewisseld naar de vorige resp. volgende foto.
32

Stap 6 Ongewenste foto's wissen

Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Huidig beeld
Wissen
1 Druk op de l knop om de foto te
wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2 Druk op de multi-selector H of I om de
gewenste wismethode te kiezen en druk vervolgens op de k knop.
• Huidig beeld: Alleen de huidige foto wordt gewist. Als de hoofdfoto van een reeks geselecteerd is, worden alle foto's in de reeks gewist.
• Wis gesel. beeld(en): Meerdere foto's kunnen geselecteerd en gewist worden. Zie “Het scherm Geselecteerde foto's wissen bedienen” (A34) voor meer informatie.
• Alle beelden: Alle foto's worden gewist.
Druk op de d knop het menu te verlaten zonder te wissen.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
op de k knop.
Gewiste foto's kunnen niet worden hersteld.
Druk op H of I om Nee te selecteren en druk op de
k knop om te annuleren.
B Opmerkingen over wissen
Gewiste foto's kunnen niet worden hersteld. Zet belangrijke foto’s over naar de computer voord at u foto’s wist.
Beveiligde foto's (A84) kunnen niet worden gewist.
Als foto's zijn gemaakt met continu-opname, dan wordt elke reeks foto's als een groep
beschouwd (fotoreeks) en wordt alleen de eerste foto van de groep (hoofdfoto) weergegeven in de standaardinstelling. Als u op de l knop drukt tijdens de weergave van de hoofdfoto, dan kunnen alle foto's in de reeks van de hoofdfoto worden gewist. Om elke foto in een reeks te wissen, drukt u eerst op de l knop om elke foto in de reeks afzonderlijk weer te geven voordat u op de k knop drukt.
1 beeld wissen?
Ja
Nee
De beginselen van opname en weergave
C Laatst gemaakte foto in opnamestand wissen
Druk in de opnamestand op de l knop om de laatst opgeslagen foto te wissen.
33
Stap 6 Ongewenste foto's wissen
Het scherm Geselecteerde foto's wissen bedienen
1 Druk op de multi-selector J of K om een foto
Wis gesel. beeld(en)
te selecteren die gewist moet worden en druk vervolgens opH om y weer te geven.
Druk opI om y te verwijderen en de selectie te
annuleren.
Draai de zoomknop (A29) naar g (i) om terug te
keren naar de schermvullende weergave of naar f(h) om miniaturen weer te geven.
2 Voeg y aan alle foto's toe die u wilt wissen en druk vervolgens op de
De beginselen van opname en weergave
Terug
k knop om de selectie toe te passen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de aanwijzingen op de monitor.
ON/OFF
34

Opnamefuncties

A (Auto)-stand
Eenvoudig fotograferen met standaardfuncties van de camera zonder uitgebreide instellingen te maken.
De camera selecteert het scherpstelveld voor autofocus op basis van de compositie of het onderwerp.
De camera kiest automatisch de velden (uit
9 scherpstelvelden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal 9 velden) waarop is scherpgesteld groen op.
Zie “Scherpstelling en belichting“ (A31) voor meer informatie.
Instellingen A (Auto)-stand wijzigen
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector A55
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
- Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen A72
- Setup menu A103
Opnamefuncties
35

Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)

y (Onderwerp)
Druk op de d knop om het onderwerpmenu weer te geven en een van de volgende onderwerpen te kiezen.
x
Autom. scènekeuzekn. (standaardinstelling) (A39)
k Close-up (A41)
b Portret (A39) u Voedsel (A42)
d Sport (A40) l Museum (A42) e Nachtportret (A40) m Vuurwerk (A42) f Party/binnen (A40) n Zwart-wit-kopie (A42)
Z Strand (A40) p Panorama (A43) z
Sneeuw (A40)
O
Dierenportret (A44)
h Zonsondergang (A41)
s
3D-fotografie (A45)
i Schemering (A41)
Sneeuw
Strand
Party/binnen
Nachtportret
Sport
Portre t
Autom. scènekeuzekn.
Onderwerpmenu
X Nachtlandschap (A37), c Landschap (A38), R Tegenlicht (A38)
Draai de keuzeknop naar X, c of R en maak de foto's.
Als een van de volgende onderwerpen is geselecteerd met de keuzeknop of het onderwerpmenu, worden foto's gemaakt met instellingen die optimaal zijn voor het geselecteerde onderwerp.
Opnamefuncties

Een beschrijving (helpinformatie) van elk onderwerp bekijken

Kies het gewenste onderwerp in het onderwerpmenu en draai de zoomknop (A1) naar g (j) om de beschrijving van dat onderwerp weer te geven. Om terug te keren naar het vorige scherm, draait u de zoomknop nogmaals naar g (j).
C Meer informatie
Zie “Basismenufuncties“ (A10) voor meer informatie.
36
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
Instellingen onderwerpstand wijzigen
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector A55
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
- Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen A72
- Setup menu A103

Eigenschappen van elk onderwerp

Aanbevolen wordt om een statief te gebruiken in onderwerpstanden waarbij O
wordt weergegeven vanwege een langzame sluitertijd.
Stel Vibratiereductie in het setup-menu (A103) in op Uit wanneer gebruik
wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
Voor onderwerpstanden waarbij gebruik wordt gemaakt van de flitser, moet u eraan denken om de omhoog te brengen (A56).
X Nachtlandschap
Druk op de d knop om Y Uit de hand of Z Statief in Nachtlandschap te
selecteren.
Y Uit de hand (standaardinstelling): Hiermee kunt u opnames maken met minimale
cameratrillingen en ruis, zelfs wanneer de camera met de hand wordt vastgehouden.
- Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu foto's gemaakt. De camera combineert deze foto's en slaat deze op als één beeld.
- Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname.
Z Statief: Selecteer deze stand wanneer de camera gestabiliseerd wordt, bijvoorbeeld
met een statief.
- Vibratiereductie wordt niet gebruikt, ook al is Vibratiereductie in het setup-menu ingesteld op Normaal of Actief (A103).
- Druk de ontspanknop volledig in om een enkele opname bij een langere sluitertijd te maken.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, stelt de camera de scherpstelling in op
oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A12) licht altijd groen op.
m (activering flitser) knop in te drukken om de flitser
Opnamefuncties
37
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
c Landschap
Druk op de d knop om Ruisond. serieopname of Eén opname in Landschap te selecteren.
• Ruisond. serieopname: Hiermee kunt u scherpe landschapopnames maken met minimale ruis.
- Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu foto's gemaakt. De camera combineert deze foto's en slaat deze op als één beeld.
- Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname.
•Eén opname (standaardinstelling): Slaat foto's op met de nadruk op contouren en contrast.
- Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt één beeld gemaakt.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, stelt de camera de scherpstelling in op
oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A12) licht altijd groen op.
Opnamefuncties
R Tegenlicht
Druk op de dknop om HDR (high dynamic range) compositie te selecteren met
behulp van de HDR instelling.
Als HDR is ingesteld op Uit (standaardinstelling): De flitser treedt in werking om te voorkomen dat het onderwerp in de schaduw blijft. Foto's maken met de flitser uitgeschoven.
Als HDR is ingesteld op Niveau 1-Niveau 3: Gebruik deze stand als er zeer heldere delen en zeer donkere delen in eenzelfde beeld zijn. Selecteer Niveau 1 wanneer er minder verschil tussen heldere en donkere delen is, en Niveau 3 wanneer er meer verschil tussen heldere en donkere delen is.
De camera stelt scherp op het middenveld van het beeld.
B Opmerkingen over HDR
Aanbevolen wordt om een statief te gebruiken. Stel Vibratiereductie in het setup-menu
(A103) in op Uit wanneer gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname.
Wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera continu foto's en slaat deze de volgende twee beelden op.
- Niet-HDR samengesteld beeld
- HDR samengesteld beeld (verlies aan detail in de hoge lichten en schaduwpartijen wordt gereduceerd)
- Als er slechts genoeg geheugen beschikbaar is voor het opslaan van één beeld, dan wordt
alleen een beeld opgeslagen dat bij de opname via D-Lighting (A84) is verwerkt, waarbij de donkere delen van het beeld gecorrigeerd zijn.
Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft.
Afhankelijk van de opnamecondities kunnen donkere schaduwen rondom heldere onderwerpen en heldere delen rondom donkere onderwerpen verschijnen. U kunt dit compenseren door de niveau-instelling te verlagen.
De digitale zoom is niet beschikbaar wanneer
HDR is ingesteld op een andere stand dan Uit.
38
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
e Portret (close-up foto van een of twee personen)
b
Portret (een foto maken van drie of meer personen of een compositie met een groot achtergrondgebied)
f Landschap
h Nachtportret (close-up foto van een of twee personen)
c
Nachtportret (een foto maken van drie of meer personen of een compositie met een groot achtergrondgebied)
g
Nachtlandschap
De camera maakt continu foto's en combineert en bewaart deze als één beeld (net
als wanneer Uit de hand in X (Nachtlandschap) (A37) wordt geselecteerd.
i Close-up
j Tegenlicht (foto's maken van onderwerpen anders dan mensen)
d Tegenlicht (foto's maken van mensen)
d Andere opname-onderwerpen
y M x Autom. scènekeuzekn.
Zodra u een foto kadreert, kiest de camera automatisch de meest optimale onderwerpstand en kunt u op eenvoudige wijze fotograferen.
Als de camera automatisch een onderwerpstand selecteert, wijzigt het onderwerpstand­pictogram naar de actueel gekozen onderwerpstand.
De camera selecteert automatisch het scherpstelveld voor autofocus op basis van de compositie. De camera herkent gezichten en stelt scherp op gezichten (A80).
Digitale zoom is niet beschikbaar.
C Opmerkingen over onderwerpstand selecteren met behulp van auto
onderwerp selectie
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat de camera niet altijd de gewenste onderwerpstand kiest. Indien dit het geval is, ga dan naar stand A (auto) (A2 6) of kies d e optimale onderwerpstand handmatig.
y M b Portret
De camera herkent gezichten en stelt scherp op een gezicht (A80).
De functie voor het verzachten van huidtinten zorgt ervoor dat de huid van het
onderwerp zachter wordt (A46).
Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Opnamefuncties
39
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
y M d Sport
De camera stelt scherp op het middenveld van het beeld.
Terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, maakt de camera ongeveer 7 foto's
met een snelheid van ongeveer 7 beelden per seconde (bps) wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op Normal en het beeldformaat op r 4896×3672.
De camera stelt scherp op het onderwerp zelfs als de ontspanknop niet half ingedrukt is. U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen.
Bij alle foto's uit de reeks wordt de scherpstelling, belichting en kleurinstelling aangehouden die de camera voor de eerste foto uit de reeks heeft ingesteld.
Het aantal beelden per seconde bij continu-opnames kan laag zijn, afhankelijk van de instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart of opnamecondities.
y M e Nachtportret
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven als e Nachtportret is geselecteerd, Y Uit de hand of Z Statief.
Opnamefuncties
Y
Uit de hand
het maken van foto's.
Z Statief
wordt, bijvoorbeeld met een statief.
- Vibratiereductie wordt niet gebruikt, ook al is Vibratiereductie in het setup-menu
(
A103) ingesteld op Normaal of Actief.
De camera maakt een enkele foto bij een langere sluitertijd. Vergeleken bij gebruik van Statief, wanneer Uit de hand is geselecteerd, stelt de camera een iets snellere sluitertijd
in op basis van de opnamecondities om cameratrillingen te voorkomen.
De flitser gaat altijd af. Schuif de flitser uit alvorens te fotograferen.
De camera herkent gezichten en stelt scherp op een gezicht (A80).
De functie voor het verzachten van huidtinten zorgt ervoor dat de huidtinten van
mensen zachter worden (A46).
Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
: Selecteer deze stand om de camera in de hand te houden voor
(standaardinstelling): Selecteer deze stand wanneer de camera gestabiliseerd
y M f Party/binnen
De camera stelt scherp op het middenveld van het beeld.
Aangezien foto’s snel kunnen mislukken door cameratrillingen, houdt u de camera goed
stil. Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A103) wanneer bij fotograferen gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
y M Z Strand
De camera stelt scherp op het middenveld van het beeld.
y M z Sneeuw
De camera stelt scherp op het middenveld van het beeld.
40
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
O
O
y M h Zonsondergang
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, stelt de camera de scherpstelling in op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A12) licht altijd groen op.
y M i Schemering
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, stelt de camera de scherpstelling in op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A12) licht altijd groen op.
y M k Close-up
Selecteer Ruisond. serieopname of Eén opname op het scherm dat wordt weergegeven wanneer de k Close-up onderwerpstand geselecteerd is.
• Ruisond. serieopname: Met deze instelling kunt u een scherpe foto maken met minimale ruis.
- Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu foto's gemaakt. De
camera combineert deze foto's en slaat deze op als één beeld.
- Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, moet u de camera goed stil houden
totdat een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft.
- Als het onderwerp beweegt of bij aanzienlijke cameratrillingen terwijl de camera
continu foto's maakt, kan het beeld vervormen, overlappen of onscherp worden.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding
zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname.
•Eén opname (standaardinstelling): Slaat foto's op met de nadruk op contouren en contrast.
- Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt één beeld gemaakt.
De instelling voor de scherpstelstand (A62) wordt gewijzigd naar p (macro close-up) en de zoomstand wordt automatisch zodanig ingesteld dat de camera op de kortste afstand opnamen kan maken.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen waarop de camera scherpstelt. Druk op de k knop en draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om het scherpstelveld te verplaatsen. Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om tijdelijk het gekozen scherpstelveld te annuleren, en pas vervolgens elke instelling aan.
- Flitsstand (indien ingesteld op Eén opname)
- Zelfontspanner
- Belichtingscorrectie
De camera stelt scherp op het onderwerp zelfs als de ontspanknop niet half ingedrukt is. U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen.
Opnamefuncties
41
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
25m 0s
1/2 50
840
F5. 6
O
y M u Voedsel
De instelling voor de scherpstelstand (A62) wordt gewijzigd naar p (macro close-up) en de zoomstand wordt automatisch zodanig ingesteld dat de camera op de kortste afstand opnamen kan maken.
U kunt de kleurtoon aanpassen door aan de instelschijf te draaien. De kleurinstellingen worden opgeslagen in het geheugen van de camera en blijven bewaard, ook als de
1/250
1/250
camera wordt uitgeschakeld.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen waarop de camera scherpstelt. Druk op de k knop en draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om het scherpstelveld te verplaatsen. Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om tijdelijk het gekozen scherpstelveld te annuleren, en pas vervolgens elke instelling aan.
- Kleurinstelling
- Zelfontspanner
- Belichtingscorrectie
De camera stelt scherp op het onderwerp zelfs als de ontspanknop niet half ingedrukt is. U
Opnamefuncties
kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen.
y M l Museum
De camera stelt scherp op het middenveld van het beeld.
De camera maakt maximaal 10 foto's als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt en de
scherpste foto uit de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (BSS (Best Shot Selector) (A68)).
y M m Vuurwerk
De sluitertijd is vastgezet op 4 seconden.
De camera stelt scherp op oneindig. Als de ontspanknop half is ingedrukt, licht de
scherpstelaanduiding (A12) altijd groen op.
F5.6
F5.6
25m 0s
25m 0s
840
840
y M n Zwart-wit-kopie
De camera stelt scherp op het middenveld van het beeld.
Voor opnames van onderwerpen dichtbij de camera moet u fotograferen met p (macro
close-up) in de scherpstelstand (A62).
42
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
y M p Panorama
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven wanneer p Panorama geselecteerd is, V Eenvoudig panorama of U Panorama assist.
• Eenvoudig panorama (standaardinstelling): U kunt een panoramafoto maken door de camera te bewegen naar de gewenste stand.
- Voor het opnamebereik kan gekozen worden uit Normaal (180°) (standaardinstelling)
of Breed (360°).
- Druk de ontspanknop volledig in, haal uw vinger van de knop en kantel de camera
langzaam horizontaal. Het fotograferen wordt automatisch beëindigd wanneer de camera het gespecificeerde opnamebereik heeft verkregen.
- Wanneer de opname begint, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
- De zoom is vast ingesteld op de groothoekstand.
- Als de k knop wordt ingedrukt terwijl de foto opgenomen met Eenvoudig panorama
wordt weergegeven in schermvullende weergave, scrolt de camera automatisch door het weergegeven veld.
Zie “Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)” (E3).
• Panorama assist: Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later op een computer worden samengevoegd tot één panorama.
- Druk op de multi-selector H, I, J of K om de richting te selecteren waarin de foto's worden samengevoegd en druk op de k knop.
- Maak na de eerste foto het benodigde aantal foto's terwijl de overgangen worden bevestigd. Druk op de k knop om te stoppen met fotograferen.
- Zet foto's over naar een computer en gebruik de meegeleverde Panorama Maker software (A89) om ze samen te voegen tot één panorama.
Zie “Panorama assist gebruiken” (E6) voor meer informatie.
B Opmerking over panoramafoto's afdrukken
Bij het afdrukken van panoramafoto's kan, afhankelijk van de printerinstellingen, mogelijk geen volledige weergave worden afgedrukt. Bovendien kan de afdrukfunctie, afhankelijk van de printer, mogelijk niet beschikbaar zijn.
Zie de handleiding van uw printer of neem contact op met een digitale fotoservice voor meer informatie.
Opnamefuncties
43
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
1/2501/2 501/250 F5.6F5. 6F5.6
840840840
25m 0s25m 0s25m 0s
y M O
Als de camera op een hond of een kat wordt gericht, herkent deze het gezicht en stelt vervolgens daarop scherp. Zodra op het huisdier is scherpgesteld, ontspant de sluiter automatisch in de standaardinstelling (dierenportret automatisch ontspannen).
Op het scherm dat wordt weergegeven wanneer O Dierenportret wordt geselecteerd, selecteert u Enkelvoudig of Continu.
- Enkelvoudig: Er wordt één foto tegelijk gemaakt.
- Continu: De camera maakt automatisch 3 foto's continu met een snelheid van circa 3
Dierenportret
beelden per seconde wanneer deze is scherpgesteld op het herkende gezicht. Als de sluiter handmatig is ontspannen, worden ongeveer 5 foto’s gemaakt bij een snelheid van ongeveer 3 beelden per seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt blijft houden. (wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op Normal en het beeldformaat op r 4896×3672).
B Dierenportret automatisch ontspannen
Druk voor het wijzigen van de Dierenp. autom. ontsp. instellingen op de multi-selector J (n).
- Y: Als de camera het gezicht van een huisdier herkent, wordt hierop scherpgesteld en de sluiter
automatisch ontspannen.
- OFF: De camera ontspant de sluiter niet automatisch, ook al wordt het gezicht van een huisdier
Opnamefuncties
herkent. Druk op de ontspanknop om de sluiter te bedienen. De camera herkent tevens gezichten van mensen (A80). Als gezichten van mensen en huisdieren worden herkend, stelt de camera automatisch scherp op het gezicht van het huisdier.
In de volgende situaties wordt Dierenp. autom. ontsp. automatisch ingesteld op OFF.
- Wanneer het maken van een reeks foto's met continu-opname en dierenportret automatisch ontspannen 5 keer is herhaald
- Als het interne geheugen of de geheugenkaart vol is
Druk o m door te ga an met foto graferen me t Dierenp. autom. ontsp. op de multi-selector J (n) om opnieuw in te stellen.
B Scherpstelveld
Het herkende gezicht wordt omgeven door een dubbele gele rand (scherpstelveld). Als de camera is scherpgesteld op het gezicht, wordt de dubbele rand groen.
Als de camera meer dan één gezicht van een hond of een kat herkent (maximaal 5), dan wordt het grootste gezicht op de monitor omgeven door een dubbele rand (scherpstelveld) en de andere gezichten door enkele randen.
Als de camera geen gezicht van een mens of een huisdier herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over dierenportret
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Onder bepaalde opnamecondities zoals de afstand tussen onderwerp en camera, de snelheid van
bewegende huisdieren, de richting waarin de huisdieren kijken en de helderheid van de koppen kan het gebeuren dat de camera geen gezicht detecteert of dat een kader om iets anders dan een hond of kat wordt getoond.
B Foto's met huisdierdetectie bekijken
Tijdens de weergave draait de camera foto's automatisch, afhankelijk van de richting waarin het gezicht van het huisdier kijkt tijdens de opname (behalve voor foto's gemaakt in de continu-opnamestand).
Als ingezoomd wordt op een foto in schermvullende weergave door de zoomknop naar g (i) te draaien, wordt de foto vergroot in het midden van het gezicht van het huisdier dat tijdens de opname herkend is (A82) (behalve voor foto's gemaakt in de continu-opnamestand).
44
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
AnnulerenAnnulerenAnnuleren
Aanduiding
y M s 3D-fotografie
De camera neemt één foto voor elk oog om een driedimensionaal beeld op een 3D­compatibele televisie of monitor te simuleren.
Beweeg na het indrukken van de ontspanknop om het eerste beeld te fotograferen de camera horizontaal naar rechts tot het kader op het scherm het onderwerp overlapt. De camera maakt de tweede foto automatisch als wordt herkend dat het onderwerp met de aanduiding is uitgelijnd.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen waarop de camera scherpstelt. Druk op de k knop en draai de multi-selector of druk op H, I, J of K om het scherpstelveld te verplaatsen. Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om tijdelijk het gekozen scherpstelveld te annuleren, en pas vervolgens elke instelling aan.
- Scherpstelstand (A (autofocus) of p (macro-close-up))
- Belichtingscorrectie
De scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet na de eerste beeldopname en nadat R wordt weergegeven op het scherm.
De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname.
Foto's die in deze stand worden gemaakt, worden opgeslagen met de beeldkwaliteit Normal en het beeldformaat O 1920×1080.
De twee gemaakte foto's worden opgeslagen als 3D-foto (MPO-bestand). De eerste foto
(de foto voor het linkeroog) wordt ook opgeslagen als een JPEG-bestand.
Opnamefuncties
B Opmerkingen over 3D-fotografie
Bewegende onderwerpen zijn niet geschikt voor 3D-fotografie.
Foto's hebben een minder duidelijk 3D-gevoel als de afstand tussen de camera en het onderwerp
wordt vergroot.
Foto's kunnen een minder duidelijk 3D-gevoel hebben bij een donker onderwerp of wanneer de tweede foto niet nauwkeurig is uitgelijnd.
Foto's die gemaakt zijn bij weinig licht kunnen er korrelig uitzien en ruis vertonen.
De telezoomstand is beperkt tot een beeldhoek equivalent aan die van een 135 mm lens bij
kleinbeeldformaat [135].
De bewerking wordt geannuleerd wanneer de k knop wordt ingedrukt na het maken van de eerste beeldopname of wanneer de camera niet kan registreren dat het kader binnen 10 seconden op het onderwerp staat.
Als de camera de tweede foto niet maakt en de opname stopt ondanks dat u de aanduiding met het onderwerp uitlijnt, probeer de foto dan met de ontspanknop te maken.
Deze camera kan geen 3D-films opnemen.
45
Onderwerpstand (Aangepast op onderwerp fotograferen)
C 3D-fotografie weergeven
3D-foto's kunnen niet in 3D worden weergegeven op het monitorscherm van de camera. Bij de weergave wordt alleen de foto voor het linkeroog getoond.
Voor de weergave van 3D-foto's in 3D is een 3D-compatibele televisie of monitor nodig. 3D-foto's kunnen in 3D worden weergegeven door de camera met een 3D-compatibele HDMI-kabel (A87) aan te sluiten op een 3D-compatibele televisie of monitor.
Wanneer de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten, stel dan het volgende in voor de TV-instellingen in het setup-menu (A103).
- HDMI: Automatisch (standaardinstelling) of 1080i
- HDMI 3D-uitvoer: Aan (standaardinstelling)
Als de camera is a angesloten met b ehulp van een HDM I-kabel voor weergave , kan het ev en duren om de display te schakelen tussen 3D-foto's en non-3D-foto's. De in 3D weergegeven foto's kunnen niet worden vergroot.
Zie de documentatie va n uw televisie of monitor om de instellingen van de televisie of monitor uit te voeren.
B Opmerking over 3D-foto's weergeven
Opnamefuncties
Het langdurig bekijken van 3D-beelden op een 3D-compatibele televisie of monitor kan ongemakken zoals overmatige belasting van de ogen en misselijkheid veroorzaken. Lees voor correct gebruik van uw televisie of monitor de documentatie a.u.b. zorgvuldig.

Huid verzachten gebruiken

In de volgende opnamestanden herkent de camera maximaal 3 gezichten terwijl de sluiter ontspant en bewerkt de camera de foto om de huid van de gezichten te verzachten voordat de foto wordt opgeslagen.
• Autom. scènekeuzekn. (A39), Portret (A39) of Nachtportret (A40) in
onderwerpstand
Huid verzachten kan ook toegepast worden op opgeslagen foto's (A84).
B Opmerkingen over huid verzachten
Het kan langer duren om de foto's op te slaan.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen de gewenste resultaten niet bereikt worden en kan
huid verzachten toegepast worden op delen van de foto zonder gezichten.
46

Stand speciale effecten (Effecten toepassen tijdens opname)

Beeldformaat
Beeldkwaliteit
Speciale eecten
Speciale eecten
Speciale eecten
Zacht
Selectieve kleurSelectieve kleur
Low-keyLow-key
High-keyHigh-key
Hoogcontrast monochr.Hoogcontrast monochr.
Nostalgisch sepiaNostalgisch sepia
Monochroom hoge ISOMonochroom hoge ISO
Selectieve kleur
Low-key
High-key
Hoogcontrast monochr.
Nostalgisch sepia
Monochroom hoge ISO
Het effect kan op foto's worden toegepast tijdens het fotograferen. Een van de Speciale Effecten is geselecteerd om te fotograferen.
Druk op de d knop om het menu Speciale effecten weer te geven.
De camera stelt scherp op het middenveld van het beeld.
Optie Beschrijving
Zacht(standaard­instelling)
Nostalgisch sepia
Hoogcontrast monochr.
High-key De hele foto een heldere tint geven.
Low-key De hele foto een donkere tint geven.
De foto verzachten door het beeld iets te vervagen.
Een sepiatint toevoegen en het contrast verminderen om een oude foto na te bootsen.
Maak een zwart/wit foto met een duidelijk contrast.
Opnamefuncties
47
Stand speciale effecten (Effecten toepassen tijdens opname)
1/2 50
F5. 6
Opslaan
Schuifbalk
Optie Beschrijving
Maak een zwart/wit foto waarin alleen de aangegeven kleur bewaard wordt.
Selecteer een kleur die u wilt behouden via de schuifbalk door aan de instelschijf te draaien. Om de volgende instellingen aan te passen, druk op de k knop om
Selectieve kleur
tijdelijk de gekozen kleur te annuleren, en pas vervolgens elke
Opslaan
Opslaan
1/250
1/250 F5.6
instelling aan.
- Flitsstand (A56)
- Zelfontspanner (A59)
- Scherpstelstand (A62)
- Belichtingscompensatie (A64)
Om terug te keren naar het scherm met kleuren, drukt u nogmaals
Opnamefuncties
Monochroom hoge ISO
op de k knop.
Maak monotone (zwart/wit) foto's door opzettelijk foto's te maken met een verhoogde ISO gevoeligheid. Deze instelling komt van pas bij fotograferen van onderwerpen bij weinig licht.
Op de foto's die zo gemaakt zijn, kan 'ruis' aanwezig zijn (her en der verspreide, heldere puntjes, mist of strepen).
Silhouet
Maak een silhouetfoto van een onderwerp met een heldere achtergrond.
Maak foto's met een ongebruikelijk kleurinstelling door een
Cross-process
positief kleurbeeld om te zetten in een negatief kleurbeeld of vice versa.
Draai de instelschijf om de kleurinstelling te selecteren.
B Instellingen Stand speciale effecten
Wanneer Filmopties (A96) is ingesteld op h/u HS 480/4× of Zacht, dan kan Nostalgisch sepia niet worden geselecteerd.
F5.6
C Meer informatie
Zie “Basismenufuncties“ (A10) voor meer informatie.
Instellingen stand speciale effecten wijzigen
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector A55
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
- Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen A72
- Setup menu A103
48
j, k, l, m
1/2 50
F5. 6
840
25m 0s
Multi-selector
Instelschijf
Sluitertijd
Diafragma
-waarde
standen (scherpstellen instellen voor het maken van foto's)
Foto's kunnen gecontroleerder gemaakt worden door de opties in het opnamemenu (A67) in te stellen en de sluitertijd of de diafragmawaarde handmatig in te stellen op de opnamecondities en -voorwaarden.
Het scherpstelveld voor autofocus verschilt, afhankelijk van de instelling van AF-veldstand die kan worden geselecteerd in de j, k, l of m tab nadat u hebt gedrukt op de d knop.
De camera heeft 9 scherpstelvelden en als AF-veldstand is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling), kiest deze automatisch de scherpstelvelden
met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden (maximaal 9 velden) waarop is scherpgesteld groen op.
De procedure voor fotograferen bij de gewenste helderheid (belichting) door de sluitertijd of de diafragmawaarde in te stellen wordt “belichting bepalen” genoemd. Het het gevoel van dynamiek en de hoeveelheid onscherpte op de achtergrond op foto's verschilt, afhankelijk van de combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde, zelfs als de belichting hetzelfde is.
Draai de instelschijf of multi-selector om de sluitertijd en de diafragmawaarde in te stellen.
25m 0s
25m 0s
F5.6
840
1/250
1/250 F5.6
Opnamefuncties
Belichtingsstand
Programma-
j
automatiek (A51)
Sluitertijdvoorkeuze
k
(A51)
Diafragmavoorkeuze
l
(A51)
m Handmatig (A51)
Sluitertijd (A78)
Automatisch ingesteld (flexibel programma door instelschijf).
Ingesteld via de instelschijf.
Automatisch ingesteld.
Ingesteld via de instelschijf.
Diafragmawaarde (A50)
Automatisch ingesteld.
Ingesteld via de multi-selector.
Ingesteld via de multi-selector.
De methode voor instellen van flexibel programma, sluitertijd of diafragmawaarde kan worden gewijzigd via Av/Tv-selectie in het setupmenu (A103).
49
j, k, l, m standen (scherpstellen instellen voor het maken van foto's)
De sluitertijd instellen
In stand k of m ligt het bereik tussen maximaal 1/4000 tot 8 seconden. Zie “Regelbereik van de sluitertijd (stand j, k, l, m)“ (A78) voor meer informatie.
Sneller dan 1/1000 s Langzamer dan 1/30 s
De diafragmawaarde instellen
In standen l en m ligt het bereik tussen f/3 tot f/8.3 (groothoekstand) en tussen
Opnamefuncties
f/5.9 tot f/8.3 (telezoomstand).
Groter diafragma (Laag f-getal)
f/3
Kleiner diafragma (Groot f-getal)
f/8.3
C Diafragmawaarde (F-getal) en zoom
Bij een groot diafragma (laag fgetal) valt er meer licht in de camera, terwijl bij een klein diafragma (hoog f-getal) minder licht binnenkomt. De diafragmawaarde van het zoomobjectief van deze camera kan gewijzigd worden, afhankelijk van de zoomstand. Als gezoomd wordt op de groothoekstand en de telezoomstand, zijn de diafragmawaarden resp. f/3 en f/5.9.
C M (User settings (Gebruikersinstellingen)) stand
Zelfs als de keuzeknop is ingesteld op M (User settings (Gebruikersinstellingen)), kunt u fo tograferen op j (Programma-automatiek), k (Sluitertijdvoorkeuze), l (Diafragmavoorkeuze) of m (Handmatig).
Combinaties van instellingen (User settings (Gebruikersinstellingen)) die het meest worden gebruikt voor opname kunnen worden opgeslagen in M (A54).
50
j, k, l, m standen (scherpstellen instellen voor het maken van foto's)
840
25m 0s
1/1 25
F5. 6
1/1 25
F5. 6
840
25m 0s
1/2 50
F5. 6
840
25m 0s
1/1 25
F5. 6
840
25m 0s
Belichtingsaanduiding
j (Programma-automatiek)
Wordt gebruikt voor automatische regeling van de belichting door de camera.
U kunt verschillende combinaties van sluitertijd en diafragmawaarde selecteren zonder de belichting te wijzigen door aan de instelschijf te draaien (“flexibel programma”). Als het flexibele programma is geactiveerd, verschijnt er linksboven op het monitorscherm een markering van het flexibel programma (
j
aanduiding van de opnamestand (
).
1/125
1/125 F5.6
A
) naast de
F5.6
Draai de instelschijf totdat de markering van het flexibel programma (A) wordt getoond om het flexibel programma te annuleren. Door een andere stand te kiezen of de camera uit te zetten, wordt het flexibele programma eveneens geannuleerd.
k (Sluitertijdvoorkeuze)
Gebruik deze optie voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen met een korte sluitertijd of om de beweging van een bewegend onderwerp te benadrukken met een lange sluitertijd.
De sluitertijd kan ingesteld worden door de instelschijf te draaien.
1/125
1/125 F5.6
F5.6
l (Diafragmavoorkeuze)
Gebruik deze stand om onderwerpen, inclusief voorgrond en achtergrond, scherp vast te leggen of voor een bewust onscherpe achtergrond.
De diafragmawaarde kan ingesteld worden door de multi-selector te draaien.
1/250
F5.6
1/250 F5.6
25m 0s
25m 0s
840
25m 0s
25m 0s
840
25m 0s
25m 0s
840
Opnamefuncties
m (Handmatig)
Gebruik deze stand om de belichting in te stellen op de betreffende situatie.
Tijdens het instellen van de diafragmawaarde en de sluitertijd wordt de afwijking van uw belichtingsinstelling ten opzichte van de belichting die de camera meet, aangegeven in de belichtingsaanduiding van het monitorscherm. Hoeveel de belichting afwijkt, wordt aangegeven in LW (van -2 tot +2 LW in stappen van 1/3 LW).
De sluitertijd kan ingesteld worden door de instelschijf te draaien en de diafragmawaarde kan ingesteld worden door de multi-selector te draaien.
1/125
1/125 F5.6
F5.6
25m 0s
25m 0s
840
51
j, k, l, m standen (scherpstellen instellen voor het maken van foto's)
B Opmerkingen over opnames
Als zoomen wordt uitgevoerd nadat de belichting is ingesteld, kunnen belichtingscombinatie of
diafragmawaarde worden gewijzigd.
Als het onderwerp te donker of te licht is, kan misschien n iet de juiste belichting worden ingesteld.
In dit geval knipperen de sluitertijdindicatie of de diafragma-indicatie als de ontspanknop half ingedrukt wordt (behalve wanneer de m stand wordt gebruikt). Wijzig de instelling van de sluitertijd of de diafragmawaarde. Als instellingen zoals ISO-waarde (A69) gewijzigd worden, kan de juiste belichting bereikt worden.
B Opmerking over ISO-waarde
Indien ISO-waarde (A69) is ingesteld op Automatisch of Vast bereik automatisch, wordt de ISO-waarde m stand vastgezet op ISO 80.
Wijzigen van j, k, l, m standen
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector A55
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop
Opnamefuncties
- Opnamemenu A67
- Setup menu A103
Functies die ingesteld kunnen worden met Fn (functie) knop A71
52
M (User settings (Gebruikersinstellingen) standen)
Combinaties van instellingen (User settings (Gebruikersinstellingen)) die het meest worden gebruikt voor opname kunnen worden opgeslagen in M. Het is mogelijk foto's te maken in j (Programma-automatiek), k (Sluitertijdvoorkeuze), l (Diafragmavoorkeuze) of m (Handmatig).
Door de keuzeknop naar M te draaien, kunt u instellingen die zijn opgeslagen in Bewaar user settings opvragen.
Zie “Instellingen opslaan in stand M” (A54) voor meer informatie.
Kadreer het onderwerp en maak de foto met deze instellingen of wijzig de instellingen, indien nodig.
De combinaties van instellingen die worden opgeroepen als de keuzeknop naar M wordt gedraaid, kunnen zo vaak u wilt worden gewijzigd in Bewaar user settings.
De volgende instellingen kunnen worden opgeslagen onder M.
Basisinstellingen
• Opnamestand j, k, l of m (A49)
Zoomstand (A29)
Flitsstand (A56) Fn-knop (A71)
Zelfontspanner (A59)
2
Opnamemenu
Beeldkwaliteit (A72) Belichtingsbracketing (A69)
Beeldformaat (A73) AF-veldstand (A69)
Picture Control (A68) Autofocus-stand (A69)
Aang. Picture Control (A68) Flitsbelichtingcorrectie (A69)
Witbalans (A68)
Lichtmeting (A68) Actieve D-Lighting (A69)
Continu (A68) Zoomgeheugen (A69)
ISO-waarde (A69)
1
Kies de standaardopnamestand. Het huidige flexibele programma (indien ingesteld op j), sluitertijd (indien ingesteld op k of m) of diafragmawaarde (indien ingesteld op l of m) instellingen worden opgeslagen.
2
De huidige zoomstand wordt ook opgeslagen. Opstartzoomstand (A69) kan niet worden ingesteld.
3
De huidige scherpstelafstand wordt ook opgeslagen als de scherpstelstand is ingesteld op E (handmatige scherpstelling).
4
De vooringestelde waarde voor de handmatige voorinstelling wordt toegepast op de opnamestanden j, k, l, m en M.
5
Het actuele scherpstelveld wordt opgeslagen als de AF-veldstand is ingesteld op Handmatig.
4
1
Scherpstelstand (A62)
Belichtingscompensatie (A64)
Filter ruisonderdrukking (A69)
3
5
Opnamefuncties
53
M (User settings (Gebruikersinstellingen) standen)
Instellingen opslaan in stand M
1 Draai de keuzeknop naar de gewenste
belichtingsstand.
• Verdraai naar j, k, l of m.
De instellingen kunnen worden bewaard ook als de
keuzeknop op M staat (de standaardinstellingen voor de opnamestand j worden reeds bij aankoop van de camera opgeslagen).
2 Schakel over op een vaak gebruikte combinatie van
opname-instellingen.
Zie A53 voor meer informatie over de opgeslagen instellingen.
3 Druk op de d knop.
Opnamefuncties
Het opnamemenu wordt weergegeven.
4 Gebruik de multi-selector om Bewaar user
settings te selecteren en druk op de k knop.
Het Gereed scherm wordt weergegeven en de huidige
instellingen worden opgeslagen.
Opnamemenu
Bewaar user settings
Herstel user settings Zoomgeheugen Opstartzoomstand
B Klokbatterij
Als de interne klokbatterij (A25) leeg is, worden de onder M opgeslagen instellingen gereset. Geadviseerd wordt om een notitie te maken van belangrijke instellingen.
C Gebruikersinstellingen resetten
Als Herstel user settings geselecteerd is, worden de instellingen die in de gebruikersinstellingen zijn opgeslagen als volgt gereset:
Opnamestand: j (Programma-automatiek)
Zoomstand: maximale groothoekstand
Flit sstand:
Scherpstelstand:
Belichtingscompensatie: 0.0
Fn- knop: Continu
Opnamemenu: Hetzelfde als de standaardinstelling voor ieder item
54
U (auto)
A (autofocus)

Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector

Zelfontspanner
Autofocus
Automatisch
0.0
n Zelfontspanner (A59)/ Glimlachtimer (A60)
D
Scherpstelstand (A62)
o Belichtings-
compensatie (A
64)
m Flitsstand (A56)
Druk op de multi-selector H (m), J (n), I (D) of K (o)) tijdens het fotograferen om de volgende functies te gebruiken.
+0.3
0.0
Belichtingscompensatie

Beschikbare functies

De beschikbare functies verschillen per opnamestand.
Zie “Lijst met standaardinstellingen” (A65) voor meer informatie over de standaardinstellingen in elke opnamestand.
Functie A
m Flitsstand (A56) w
Zelfontspanner (A59) www
n
Glimlachtimer (A60) w w
D Scherpstelstand (A62) www
Belichtingscompensatie
o
(A64)
1 De instelling verschilt per onderwerpstand of per speciaal effect. Zie “Lijst met
standaardinstellingen” (A65) voor meer informatie.
2 Als voor de opnamestand m is, kan de belichtingscompensatie niet worden gebruikt.
y, X,
c, R
1
u j, k, l, m, M
1
www
Opnamefuncties
w
2
55
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Automatisch

De flitser gebruiken (flitsstanden)

U kunt foto's maken met de flitser door de flitser uit te schuiven. U kunt een flitsstand kiezen die het best past bij de opnamecondities.
1 Druk op m (flash pop-up)-knop om de flitser
omhoog te zetten.
Als de flitser is ingeschoven, is de flitser uitgeschakeld
en wordt S weergegeven.
2 Druk op H (flitsstand m) op de multi-selector.
Opnamefuncties
3 Gebruik de multi-selector om de gewenste
stand te selecteren en druk op de k knop.
Zie “Beschikbare flitserstanden” (A57) voor meer
informatie.
Als u niet op de k knop drukt binnen een paar
seconden, wordt de selectie geannuleerd.
Als u U (auto) instelt, verschijnt het pictogram D
gedurende een paar seconden ook al worden monitoraanduidingen (A9) weergegeven.
4 Kadreer het onderwerp en maak de foto.
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Aan: De flitser treedt in werking als u de
- Knippert: De flitser is aan het laden. De camera kan
- Uit: De flitser werkt niet wanneer de foto
Als de batterij bijna leeg is, gaat de monitor uit terwijl de flitser wordt opgeladen.
56
ontspanknop volledig indrukt.
geen foto's maken.
wordt gemaakt.
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Beschikbare flitserstanden
Automatisch
U
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
Autom. met rode-ogenred.
V
Beste keuze voor portretten. Vermindert rode ogen in flitsfoto's (A58).
Invulflits
X
De flitser treedt in werking zodra u een foto maakt, ongeacht de helderheid van het onderwerp. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Lange sluitertijd
Y
Invulflits wordt gecombineerd met lange sluitertijd. Geschikt voor portretten van personen die in het donker of bij weinig licht worden gemaakt. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om de achtergrond vast te leggen.
Synchr. op het tweede gordijn
Z
De invulflits gaat af vlak voordat de sluiter dichtgaat. De resulterende lichtstroom achter bewegende onderwerpen geeft het effect van snelheid.
C Flitser inklappen
Als u de flitser niet wilt gebruiken, duw deze dan voorzichtig omlaag totdat deze vastklikt.
Opnamefuncties
C Effectief bereik van de flitser
De flitser heeft een bereik van ongeveer 0,5 tot 8,0 m voor de groothoekstand en ongeveer 1,5 tot 4,5 m voor de telezoomstand (als ISO-waarde is ingesteld op Automatisch).
57
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
C Flitsstandinstelling
De instelling verschilt per opnamestand. Zie “Beschikbare functies” (A55) en “Lijst met
standaardinstellingen” (A65) voor meer informatie.
Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen. Zie
“Functies niet beschikbaar in combinatie” (A75) voor meer informatie.
Ook na het uitschakelen van de camera blijft de gewijzigde flitsstandinstelling die wordt
toegepast in de volgende gevallen in het geheugen van de camera opgeslagen.
-Als de opnamestand j, k, l of m is
-Bij selectie van V (automatisch met rode-ogenreductie) in A (automatisch) stand
C Automatisch met rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (“In-Camera Red-Eye Fix”). Als de camera rode ogen detecteert zodra de foto is genomen, wordt het beeld in de camera
bewerkt door Nikon's geavanceerde rode-ogenreductie voordat dit wordt opgeslagen. Let op het volgende wanneer u foto's maakt:
De tijd vereist om de foto op te slaan, neemt iets toe.
Opnamefuncties
Deze geavanceerde rode-ogenreductie zal in sommige situaties niet het gewenste resultaat
opleveren.
In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera
worden nabewerkt. Gebruik in zo’n geval een andere opnamestand en probeer het opnieuw.
58
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
1/2 50
F5. 6
9

Zelfontspanner gebruiken

De zelfontspanner is geschikt voor het maken van groepfoto's inclusief uzelf en het reduceren van trillingen als de ontspanknop wordt ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel
Vibratiereductie
in het setup-menu (A103) in op
Uit
wanneer gebruik wordt
gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
1 Druk op J (n zelfontspanner) op de
multi-selector.
2 Gebruik de multi-selector om n10s (of n2s)
te selecteren en druk op de k knop.
n10s (10 seconden): geschikt voor groepfoto's.
n2s (2 seconden): geschikt voor het voorkomen van
cameratrilling.
Als de opnamestand is ingesteld op Dierenportret in
onderwerpstand, wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (A44). De zelfontspanner is niet beschikbaar.
De geselecteerde zelfontspannerstand wordt weergegeven.
Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie
geannuleerd.
3 Kader het beeld en druk de ontspanknop half in.
Stel de scherpstelling en belichting in.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om
de foto te maken.
Het aantal seconden tot de opname wordt weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer 1 seconde voordat de sluiter wordt geopend, gaat het lampje continu branden.
Nadat de opname is gemaakt, wisselt de zelfontspanner OFF.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
Zelfontspanner
9
1/250
1/250 F5.6
Opnamefuncties
F5.6
59
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
1/2 50
F5. 6
840
25m 0s

Glimlachende gezichten automatisch fotograferen (Glimlachtimer)

Als deze stand is geselecteerd, herkent de camera glimlachende gezichten en laat automatisch de sluiter ontspannen, zelfs als de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
Deze functie kan worden gebruikt als de opnamestand A (auto), j, k, l, m,
M, onderwerpstand Portret of Nachtportret.
1 Druk op J (n zelfontspanner) op de
multi-selector.
Wijzig de flitsstand, de belichting of de instellingen voor de opnamestand voordat u op de n knop drukt.
2 Gebruik de multi-selector om a
Opnamefuncties
(glimlachtimer) te selecteren en druk op de k knop.
Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie geannuleerd.
Glimlachtimer
3 Kadreer de foto en wacht tot de persoon
glimlacht zonder de ontspanknop in te drukken.
Als de camera een gezicht herkent, wordt een gele dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven om het gezicht. Als de camera scherpstelt op het gezicht, wordt de dubbele rand groen en wordt de scherpstelling vergrendeld.
De camera kan maximaal 3 gezichten herkennen. Als meer dan 1 gezicht wordt herkend, wordt op het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt, gekadreerd met een dubbele rand, terwijl de overige een enkele rand krijgen.
Zodra de camera detecteert dat een glimlach verschijnt op het gezicht van degene die zich in het kader met dubbele rand bevindt, ontspant de sluiter automatisch.
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt automatisch fotograferen met gezichtsdetectie en glimlachdetectie herhaald.
1/250
1/250 F5.6
F5.6
25m 0s
25m 0s
840
4 Beëindig het fotograferen.
Ga terug naar stap 1 en kies OFF om de glimlachdetectie te annuleren en te stoppen
met fotograferen.
60
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
B Opmerkingen over glimlachtimer
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Onder bepaalde opnamecondities is het mogelijk dat gezichten en glimlachende gezichten niet
correct worden herkend.
Zie “Foto's met gezichtsdetectie bekijken” (A80) voor meer informatie.
De glimlachtimer kan niet tegelijkertijd met bepaalde opnamestanden gebruikt worden. Zie
“Beschikbare functies” (A55) en “Lijst met standaardinstellingen” (A65) voor meer informatie.
Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen. Zie
“Functies niet beschikbaar in combinatie” (A75) voor meer informatie.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Zodra de camera een gezicht herkent, gaat het zelfontspannerlampje knipperen. De lamp knippert snel meteen nadat de sluiter is ontspannen.
C De sluiter handmatig bedienen
De sluiter kan ook worden bediend door de ontspanknop in te drukken. Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld.
C Meer informatie
Zie “Autofocus” (A81) voor meer informatie.
Opnamefuncties
61
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector

Scherpstelstand gebruiken

Kies de scherpstelstand op basis van de te fotograferen scene.
1 Druk op I (p scherpstelstand) op de multi-
selector.
2 Gebruik de multi-selector om de gewenste
stand te selecteren en druk op de k knop.
Zie “Beschikbare scherpstelstanden” (A63) voor meer informatie.
Opnamefuncties
Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie geannuleerd.
Als u A (autofocus) instelt, verschijnt P gedurende een paar seconden ook al worden monitoraanduidingen (A9) weergegeven.
Autofocus
62
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
Beschikbare scherpstelstanden
Autofocus
A
De camera past automatisch de scherpstelling aan op basis van de afstand tot het onderwerp. Gebruik deze stand als het onderwerp zich verder dan 50 cm van het objectief bevindt, resp. 2,0 m of meer in uiterste telezoomstand.
Macro-close-up
D
Gebruik deze stand voor close-ups van bloemen of kleine voorwerpen. Hoe dicht u het onderwerp bij het fotograferen kunt benaderen, hangt af van de zoomstand. In de zoomstand waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten, kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand van 10 cm of verder van het objectief. In de zoomstand G kan de camera op voorwerpen worden scherpgesteld tot op een afstand van 1 cm of verder van het objectief.
Oneindig
B
Gebruik deze stand voor het fotograferen door een ruit heen van onderwerpen die zich op enige afstand bevinden of voor het fotograferen van landschappen. De camera stelt de scherpstelling automatisch op praktisch oneindig in.
Het is mogelijk dat de camera niet kan scherpstellen op objecten die te dicht in de buurt van de camera staan.
De flitser treedt niet in werking.
Handmatige scherpstelling
E
De scherpstelling kan worden ingesteld op een voorwerp dat zich tussen 1 cm en oneindig bevindt van het objectief (E2). De kortste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand.
Kan niet worden gebruikt als de opnamestand is ingesteld op j, k, l, m, M, speciale effecten/stand of onderwerpstand Sport.
B Opmerking over fotograferen met flitser
De flitser kan onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel uitlichten.
C Instelling van de scherpstelstand
De instelling verschilt per opnamestand. Zie “Beschikbare functies” (A55) en “Lijst met standaardinstellingen” (A65) voor meer informatie.
Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen. Zie “Functies niet beschikbaar in combinatie” (A75) voor meer informatie.
Voor opnamestand j, k, l en m wordt de gewijzigde instelling van de scherpstelstand opgeslagen in het geheugen van de camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
Opnamefuncties
C Macro-close-up
In opnamestanden zoals onderwerpstanden die geen gebruik kunnen maken van de Autofocus­stand (A69) kan Fulltime-AF worden ingeschakeld, waarna de camera scherpstelt (ook al is de
ontspanknop niet half ingedrukt wanneer D (macro close-up) is ingesteld). U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen.
63
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
0.0
Histogram
Belichtingscompensatiesjabloon
Belichtingscompensatiewaarde
Instelling Uitleg
“+” zijde
Het onderwerp helderder maken dan de door de camera ingestelde belichting.
“-” zijde
Het onderwerp donkerder maken dan de door de camera ingestelde belichting.
“0.0“
De belichtingscorrectie annuleren.
840
840
25m 0s25m 0s25m 0s

Helderheid instellen (belichtingscompensatie)

Door bij het maken van foto's de belichtingscompensatie in te stellen, kunt u de helderheid van het complete beeld aanpassen.
1 Druk op K (o belichtingscompensatie) op de
multi-selector.
2 Druk op de multi-selector H of I om
een compensatiewaarde te selecteren.
Opnamefuncties
+0.3
0.0
Belichtingscompensatie
3 Druk op de k knop.
Als u niet op de k knop drukt binnen een paar seconden, wordt de selectie ingesteld
en verdwijnt het instelmenu.
Zelfs als de ontspanknop wordt ingedrukt zonder de k in te drukken, kan een foto
worden gemaakt met de geselecteerde compensatiewaarde.
Wanneer een andere compensatiewaarde dan 0.0 wordt toegepast, wordt de waarde
met het pictogram H op de monitor weergegeven.
4 Druk op de ontspanknop om een foto te maken.
Ga terug naar stap 1 en verander de waarde in 0.0 om
de belichtingscompensatie uit te schakelen.
C Belichtingscompensatiewaarde
Ook na het uitschakelen van de camera blijft de gewijzigde belichtingscompensatiewaarde die j, k of l stand wordt toegepast in het geheugen van de camera opgeslagen.
Als voor de opnamestand de onderwerpstand Vuurwerk (A42) of stand m (Handmatig) (A51) is gekozen, kan de belichtingscompensatie niet worden gebruikt.
Als de belichtingscorrectie wordt ingesteld tijdens gebruik van een flitser, wordt de correctie toegepast op de achtergrondbelichting en de flitssterkte.
64
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
C Het histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek waarin de verdeling van tinten in het beeld wordt aangeduid. Gebruik dit als een richtlijn bij het gebruik van belichtingscompensatie en bij het fotograferen zonder flitser.
De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de pixels aan, van links naar rechts oplopend van donker naar licht. De verticale as geeft aan hoeveel pixels van elk helderheidsniveau er in het beeld voorkomen.
Bij een toename van de belichtingscompensatiewaarde verschuift de tintverdeling naar rechts en bij een afname verschuift de tintverdeling naar links.

Lijst met standaardinstellingen

De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Op de volgende pagina staat vergelijkbare informatie over de onderwerpstand.
Belichtings-
correctie
(A64)
0.0
Opnamestand
Flitsstand
(A56)
1
Zelfontspanner
A (Auto) (A35) U OFF u (speciale
effecten) (A47)
4
W
OFF A 0.0
j, k, l, m (A49) U OFF M (User settings
(Gebruikersinstellingen))
U OFF
(A59)
2
2
2
Scherpstelstand
(A62)
3
A
A 0.0
A 0.0
(A53)
1
Als de flitser is ingeschoven, kunt u geen flitsstand kiezen.
2
De glimlachtimer kan ook geselecteerd worden.
3
E (handmatige scherpstelling) kan niet worden geselecteerd.
4
De flitser werkt niet als Monochroom hoge ISO of Silhouet is geselecteerd.
De instelling die wordt toegepast in opnamestand j, k, l en m blijft in het
geheugen van de camera opgeslagen, ook nadat de camera is uitgeschakeld (behalve bij de zelfontspanner).
C Niet beschikbare functies in combinatie
Enkele functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen (A75).
Opnamefuncties
65
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector
De standaardinstellingen per onderwerpstand worden hieronder beschreven.
(A56)
3
4
7
8
1
Zelfontspanner
(A59)
OFF B
OFF B OFF A OFF A
5
2
OFF
5
OFF OFF A
OFF B
OFF B OFF p OFF p OFF A
2
OFF
11
OFF
13
Y
2
OFF
Scherpstelstand
(A62)
2
2
2
2
2
A
6
A
2
A
2
9
9
2
2
2
2
9
2
B
9
12
A
9
A
9
A
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
Flitsstand
X (A37)
c (A38)
R (A38)
x (A39) b (A39) d (A40) e (A40) f (A40)
Z (A40)
Opnamefuncties
z (A40)
h (A41) i (A41) k (A41) u (A42) l (A42) m (A42) n (A42) p (A43)
O (A44) s (A45)
1
Als de flitser is ingeschoven, kunt u geen flitsstand kiezen.
2
Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
3
Flitser is vast ingesteld op X (invulflits) als HDR is ingesteld op Uit, en werkt niet als HDR is ingesteld op een andere stand dan Uit.
4
Deze instelling kan niet worden gewijzigd. De camera kiest automatisch de meest geschikte flitsstand voor het onderwerp dat de camera zelf heeft gekozen.
5
De glimlachtimer kan ook geselecteerd worden.
6
A (autofocus) of E (handmatige scherpstelling) kunnen geselecteerd worden.
7
Deze instelling kan niet worden gewijzigd. De flitsstandinstelling is vast ingesteld op synchronisatie met lange sluitertijd en rode-ogenreductie.
8
Schakelt mogelijk over naar synchronisatie met lange sluitertijd met rode-ogenreductie als flitsstand.
9
A (autofocus) of D (macro-close-up) kunnen geselecteerd worden.
10
Flitser treedt niet in werking bij gebruik van Ruisond. serieopname.
11
Deze instelling kan niet worden gewijzigd wanneer Eenvoudig panorama wordt gebruikt.
12
Deze instelling kan niet worden gewijzigd wanneer Eenvoudig panorama wordt gebruikt. A (autofocus), D (macro-close-up) of B (oneindig) kan geselecteerd worden wanneer Panorama assist wordt gebruikt.
13
Dierenportret automatisch ontspannen (A44) kan ingesteld worden op aan of uit. De zelfontspanner is niet beschikbaar.
2
W
2
W X/W U V OFF
2
W V V U OFF A U OFF A
2
W
2
W
10
W
2
W
2
W
2
W W OFF A
11
W
2
W
2
W
Belichtings-
correctie
(A64)
2
66
Functies die ingesteld kunnen worden met de d
1/2501/2501/250 F5.6F5.6F5.6
84084 0
25m 0s25m 0s
840
25m 0s
(menu) knop (Opnamestand)
Het opnamemenu kan worden ingesteld door in de opnamestand te drukken op de d knop.
Opnamemenu
Beeldkwaliteit
Beeldformaat Picture Control Aang. Picture Control Witbalans Lichtmeting Continu
De beschikbare functies verschillen, afhankelijk van de opnamestand.
Functie A j, k, l, m, M
Beeldkwaliteit (A72) Beeldformaat (A73) Picture Control (A68) Aang. Picture Control (A68) Witbalans (A68) Lichtmeting (A68) Continu (A68) ISO-waarde (A69) Belichtingsbracketing (A69) AF-veldstand (A69) Autofocus-stand (A69) Flitsbelichtingcorrectie (A69) Filter ruisonderdrukking (A69) Actieve D-Lighting (A69) Bewaar user settings (A69) Herstel user settings (A69) Zoomgeheugen (A69) Opstartzoomstand (A69)
1
Als de keuzeknop is ingesteld op y, kan het type onderwerp worden geselecteerd. In enkele onderwerpstanden kunnen andere instellingen worden geselecteerd. Zie “Eigenschappen van elk onderwerp” (A37) voor meer informatie.
2
Het type effect kan worden geselecteerd in de stand Speciale effecten. Zie A47 voor meer informatie.
3
Deze functie kan niet worden ingesteld in M stand.
ww w w ww w
w – – w – – w – – w –– – w – – w – – w – – w – – w –– – w –– – w –– – w –– – w – – w – – w ––
w
C Niet beschikbare functies in combinatie
Enkele functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen (A75).
C Meer informatie
Zie “Basismenufuncties“ (A10) voor meer informatie.
y 1,
j, c, W
3
––
u
w
2
Opnamefuncties
67
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop (Opnamestand)

Beschikbare opties in het opnamemenu

Optie Beschrijving
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Picture Control (COOLPIX Picture Control)
Aang. Picture Control (COOLPIX Custom Picture Control)
Opnamefuncties
Witbalans
Lichtmeting
Continu
1
1
1
1
1
Stel de op te nemen beeldkwaliteit (compressieverhouding) in (
A
72). De standaardinstelling van de beeldkwaliteit is
Stel het op te nemen beeldformaat in (A73). De standaardinstelling is r
1
4896×3672
Wijzig de instellingen voor de opslagtijd volgens de opnamestand of
.
uw eigen instellingen. De standaardinstelling is
Hiermee kunt u de aangepaste instellingen opslaan op basis van de COOLPIX Picture Control, waarmee de beeldbewerkingsopties voor foto's ingesteld kunnen worden, afhankelijk van het onderwerp of uw voorkeuren.
Stel de kleuren van de foto in op natuurlijke kleuren. Hoewel u voor de meeste soorten licht
Automatisch (normaal)
kunt gebruiken, kunt u voor het beste resultaat ook de witbalans voor de lucht of een bepaalde lichtbron instellen als de standaardinstelling onvoldoende resultaat oplevert.
De vooringestelde waarde voor de handmat ige voorinstelling wordt toegepast op de opnamestanden j, k, l, m en
Kies de methode die de camera gebruikt om de helderheid van het onderwerp te meten. De camera stelt de belichting, een combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde, in op basis van de helderheidmeting. De standaardinstelling is
Matrix
Stel de stand in die gebruikt worden om een reeks foto's te maken.
De standaardinstelling is
Enkelvoudig
(d.w.z. er wordt slechts
1 foto tegelijk gemaakt).
Als
Continu H, Continu L, Vooropnamecache
ingesteld is, worden foto's continu genomen terwijl de opnameknop volledig ingedrukt wordt.
Als
Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps
ingesteld is, wordt het bepaald aantal foto's continu genomen als de opnameknop volledig ingedrukt wordt.
Als de
Intervalopnamen
genomen om het ingestelde interval van
10 min.
als de opnameknop volledig eenmaal ingedrukt wordt.
is ingesteld, worden foto's continu
30 sec., 1 min., 5 min.
Normal
Standaard
.
(standaardinstelling)
M
.
of
BSS (A
of
Multi-shot 16
.
42)
A
72
73
E
26
E
30
E
31
E
33
E
34
of
68
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop (Opnamestand)
Optie Beschrijving
Met een hogere ISO-waarde kunt u donkere onderwerpen fotograferen. Bovendien kunt u nu zelfs van onderwerpen met vergelijkbare helderheid foto's maken met snellere sluitertijden, waar bij onscherpte veroorzaakt door cameratrilling en beweging van het
ISO-waarde
1
onderwerp kunnen worden gereduceerd. Als de ISO-waarde ingesteld is op
Automatisch
(standaardinstelling), stelt de camera de ISO-
waarde automatisch in.
In stand m (Handmatig) wordt de ISO-waarde vast ingesteld op ISO 80 als
Automatisch
geselecteerd.
Belichtingsbracketing
De belichting (helderheid) kan automatisch worden gewijzigd tijdens continuopname. De standaardinstelling is
Stel in hoe de camera het scherpstelveld bepaalt met de autofocus op
AF-veldstand
1
Autofocus-stand
Gezichtprioriteit (A (normaal), Centrum (breed), Onderwerp volgen doelopsporing
Als
Enkelvoudige AF
(A79).
alleen scherp als de ontspanknop half ingedrukt wordt. Als
AF
is gekozen, stelt de camera ook scherp als de ontspanknop niet half is ingedrukt. U kunt het geluid van het scherpstellen van de camera horen.
Flitsbelichtingcorrectie
Filter ruisonderdrukking
Actieve D-Lighting
Bewaar user settings
Herstel user settings
Flitssterkte aanpassen. Gebruik deze optie als de flitssterkte te hoog of te laag is. De standaardinstelling is
Stel de sterkte van de ruisonderdrukking in die normaliter tijdens de opname van de foto wordt toegepast. De standaardinstelling is
Normaal
.
Voorkom verlies aan contrastdetails in de hoge lichten en schaduwpartijen tijdens het fotograferen. De standaardinstelling is
De huidige instellingen worden opgeslagen in keuzeknop M (A53). 53
De instellingen die zijn opgeslagen onder keuzeknop M worden gereset.
Als de zoomknop wordt bediend indien ingesteld op camera in stappen de brandpuntsafstand (gelijk aan kleinbeeldformaat [135]) van het zoomobjectief die vooraf is ingesteld. De
Zoomgeheugen
standaardinstelling is
Selecteer
Aan
en druk op de k knop p, het scherm voor het selecteren van de brandpuntafstand weer te geven. Druk op de knop om de instelling van [w]/uit te veranderen en druk vervolgens op de multi-selector
Als de camera wordt ingeschakeld, wijzigt de zoompositie naar de
Opstartzoomstand
2
brandpuntsafstand (gelijk aan kleinbeeldformaat [135]) van het zoomobjectief die vooraf is ingesteld. De standaardinstelling is
of
Vast bereik automatisch
Uit
80),
Automatisch, Handmatig, Centrum
is
.
of
AF met
(standaardinstelling) is gekozen, stelt de camera
Fulltime-
0.0
.
Aan
, wijzigt de
Uit
.
K
om de selectie toe te passen.
24 mm
Uit
k
A
E
38
E
39
E
40
Opnamefuncties
E
44
E
45
E
45
E
46
.
54
E
47
E
47
.
69
Functies die ingesteld kunnen worden met de d (menu) knop (Opnamestand)
1
Als deze functie toegekend is aan de w (functie) knop met Fn-knop, kan het instelmenu daarvan ook op het scherm worden weergegeven door de w (functie) knop in te drukken tijdens de opname. Zie A71 voor meer informatie voor het gebruik van de Fn (functie) knop.
2
Deze functie kan niet worden ingesteld in M stand.
Opnamefuncties
70
Functies die ingesteld kunnen worden met Fn
Selectie toepassen
(functie) knop
De volgende functies kunnen ook worden ingesteld door de w (functie) knop in te drukken in plaats van het corresponderende menu weer te geven door de d knop in te drukken.
Deze functie kan worden gebruikt als de opnamestand is ingesteld op j, k, l, m of M.
Beeldkwaliteit (A72) Continu (A68) Beeldformaat (A73) ISO-waarde (A69) Picture Control (A68) AF-veldstand (A69) Witbalans (A68) Vibratiereductie (A104) Lichtmeting (A68)
1 Druk de w (functie) knop in wanneer het opnamescherm wordt
weergegeven.
Het U Fn-knop functiemenu en de instelitems van de functie (standaardinstelling is
Continu) die het laatst toegewezen waren aan de w (functie) toets, worden
weergegeven.
Enkelvoudig
2 Gebruik de multi-selector om het menu-
item te selecteren.
Selecteer het U Fn-knop functiemenu om een
andere functie toe te wijzen en druk op de k knop. Selecteer vervolgens de gewenste functie in het weergegeven menu.
3 Zodra u klaar bent met het toekennen van de functie, druk op de k
knop of de w (functie) knop.
De camera keert terug naar het opnamescherm.
Opnamefuncties
71

Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen

De beeldkwaliteit (compressieverhouding) en het beeldformaat kunnen geselecteerd worden voor de opname.

Beeldkwaliteit

Wanneer de instelling van de beeldkwaliteit hoger is, wordt een meer gedetailleerde beeldexpressie bereikt, maar het aantal foto's dat kan worden opgeslagen (A74) is kleiner, omdat de bestandsgrootte ook groter wordt.
Weergave van het opnamescherm M d knop (A10) M Opnamemenu M Beeldkwaliteit
Opnamefuncties
Optie
a Fine
Normal(stan-
b
daardinstelling)
Nauwkeuriger beeldkwaliteit dan Normal. Compressieverhouding van ca. 1:4
Normale beeldkwaliteit, geschikt voor de meeste toepassingen. Compressieverhouding van ca. 1:8
Beschrijving
C Instelling beeldkwaliteit
De instelling voor de beeldkwaliteit wordt weergegeven door een pictogram op de monitor
tijdens het maken van een opname en de weergave daarvan (A12 tot 14).
De beeldkwaliteit kan gewijzigd worden door Beeldkwaliteit te selecteren en de instelschijf te draaien wanneer er menu's worden weergegeven.
De instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden (behalve opnamestand M en Eenvoudig panorama en 3D-fotografie in onderwerpstand).
Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen. Zie
“Functies niet beschikbaar in combinatie” (A75) voor meer informatie.
C Meer informatie
Zie “Aantal resterende opnamen” (A74) voor meer informatie.
Zie “Bestands- en mapnamen” (E90) voor meer informatie.
72
Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen

Beeldformaat

U kunt het beeldformaat (aantal pixels) instellen voor gemaakte foto's. Foto's die uit een groter aantal pixels bestaan, kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld korrelig wordt, maar vereisen meer geheugenruimte (A74).
Weergave van het opnamescherm M d knop (A10) M Opnamemenu M Beeldformaat
1
Optie
4896×3672
r
(standaardinstelling)
E 3264×2448 4:3 28 × 21 L 2272×1704 4:3 19 × 14 B 1600×1200 4:3 13 × 10 f 640×480 4:3 5 × 4
s 4864×2736 16:9 41 × 23
O 1920×1080 16:9 16 × 9 I 4896×3264 3:2 41 × 28 H 3672×3672 1:1 31 × 31
1
Het totale aantal pixels en het aantal pixels horizontaal en verticaal. Voorbeeld: r 4896×3672 = circa 18 megapixels, 4896 × 3672 pixels
2
Het printformaat bij een uiteindelijke resolutie van 300 dpi. De printformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden foto’s die worden afgedrukt met een hogere resolutie echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat, terwijl foto’s die worden afgedrukt met een lagere resolutie groter worden afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Hoogte/breedte-verhouding
(horizontaal: verticaal)
4:3 41 × 31
Afdrukformaat
(circa)
2
(cm)
C Instelling beeldformaat
De instelling voor de beeldkwaliteit wordt weergegeven door een pictogram op de monitor tijdens het maken van een opname en de weergave daarvan (A12 t/m 14).
Het beeldformaat kan gewijzigd worden door Beeldformaat te selecteren en de instelschijf te draaien wanneer er menu's worden weergegeven.
De instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden (behalve opnamestand M en Eenvoudig panorama en 3D-fotografie in onderwerpstand).
Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-instellingen. Zie
“Functies niet beschikbaar in combinatie” (A75) voor meer informatie.
Opnamefuncties
73
Beeldkwaliteit en beeldformaat wijzigen
Aantal resterende opnamen
In de onderstaande tabel ziet u hoeveel foto’s er ongeveer op een geheugenkaart van 4 GB kunnen worden opgeslagen. Houd er rekening mee dat, ten gevolge van JPEG-compressie, er een aanzienlijk verschil is in het aantal foto's dat daadwerkelijk kan worden opgeslagen afhankelijk van de samenstelling van het beeld, ook al zijn de geheugenkaarten even groot en de beeldkwaliteit en beeldformaten gelijk. Bovendien kan het aantal foto's dat kan worden opgeslagen verschillen afhankelijk van het merk geheugenkaart.
Beeldformaat Beeldkwaliteit
4896×3672
r
3264×2448
E
Opnamefuncties
L
B
f
s
O
I
H
2272×1704
1600×1200
640×480
4864×2736
1920×1080
4896×3264
3672×3672
Fine Normal
Fine Normal
Fine Normal
Fine Normal
Fine Normal
Fine Normal
Fine Normal
Fine Normal
Fine Normal
Resterend aantal opnames
(4 GB)
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer is, wordt “9999”
weergegeven.
Controleer na het verwijderen van de geheugenkaart op de indicator het aantal
belichtingen dat kan worden opgeslagen in het interne geheugen (circa 15 MB) op het scherm tijdens opnemen.
420 740
930
1.650
1.880
3.350
3.650
6.350
20.100
30.100
560
1.000
3.440
6.030
470 840
550 990
C Beelden in formaat 1:1 afdrukken
Stel de printer in op “Rand” als u beelden wilt afdrukken met formaatinstelling 1:1. Het is mogelijk dat op sommige printers de beelden niet in formaat 1:1 kunnen worden afgedrukt. Zie het instructieboekje van de printer of neem contact op met een officiële afdrukservice voor
gedetailleerde informatie.
74

Functies niet beschikbaar in combinatie

Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu­instellingen.
Beperkte functie Instelling Beschrijving
Flitsstand
Zelfontspanner/ Glimlachtimer
Scherpstelstand
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
ISO-waarde
Witbalans
Picture Control
Scherpstelstand (
A
62)
Continu (
A
68)
Belichtingsbracketing (A69)
AF-veldstand (A69)
Glimlachtimer (A60)
AF-veldstand (A69)
Continu (A68)
Continu (A68)
Continu (A68)
Actieve D-Lighting (A69)
Picture Control (A68)
Actieve D-Lighting (
A
69)
B
(oneindig) wordt ingesteld, is de flitser niet
Als beschikbaar.
Als
Continu H, Continu L, Vooropnamecache Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps, BSS shot 16
wordt ingesteld, is de flitser niet beschikbaar.
De flitser is niet beschikbaar.
Onderwerp volgen
Als zelfontspanner/glimlachtimer niet beschikbaar.
Als de glimlachtimer is geselecteerd, wordt de scherpstelstand gereset naar A (automatische scherpstelling).
Onderwerp volgen
Als (handmatige scherpstelling) niet beschikbaar.
Als
Vooropnamecache
wordt
Beeldkwaliteit
Als
Vooropnamecache
Beeldformaat
pixels).
Als
Continu H: 120 bps
Beeldformaat
als
Continu H: 60 bps
Beeldformaat
Als
Multi-shot 1 6
vast ingesteld op D (2560 × 1920 pixels).
Als
Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps
of
waarde
vast ingesteld op
Als
ISO-waarde
Actieve D-Lighting
Uit
, wordt de maximale waarde voor ISO-
dan gevoeligheid ingesteld op ISO 800.
Als
Actieve D-Lighting
stand dan beschikbaar in
Monochroom
Als
Witbalans
vast ingesteld op
Actieve D-Lighting
Als de handmatige instelling niet worden ingesteld.
is geselecteerd, zijn de
wordt ingesteld, is E
of
Multi-shot 16
vast ingesteld op
is geselecteerd, wordt
vast ingesteld op C (2048 × 1536
is geselecteerd, wordt
vast ingesteld op f (640 × 480 pixels) en
is geselecteerd, wordt
vast ingesteld op O (1920 × 1080 pixels).
is geselecteerd, wordt
Multi-shot 16
Uit
is ingesteld, wordt
Automatisch
is ingesteld op
, dan is
ISO-waarde
is ingesteld voor de opname, wordt
Automatisch
is ingesteld op een andere stand
is ingesteld op een andere
1600, 3200
of
.
Automatisch (normaal)
wordt gebruikt, kan
of
is ingesteld,
Normal
Beeldformaat
ISO-
.
Hi 1
niet
Contrast
,
Multi-
.
en
.
in
Opnamefuncties
75
Functies niet beschikbaar in combinatie
Beperkte functie Instelling Beschrijving
Lichtmeting
Continu/ Belichtingsbracke­ting
Opnamefuncties
AF-veldstand
Actieve D-Lighting (A69)
Continu (A68)/ Belichtingsbracketing (A69)
Zelfontspanner (
A
59)
Glimlachtimer (A60)
Picture Control (
Glimlachtimer (A60)
Scherpstelstand (
A
62)
Picture Control (
Witbalans (A68)
Lichtmeting Lighting
Continu en beschikbaar.
Belichtingsbracketing
wordt ingesteld op een andere stand dan De instelling voor
Enkelvoudig
ingesteld op een andere stand dan
Continu H, Continu L, Vooropnamecache
zelfontspanner zijn niet tegelijkertijd beschikbaar. Als zelfontspanner is ingesteld, wordt een enkele foto gemaakt.
Als de camera glimlachende gezichten herkent en de sluiter wordt ontspannen, dan wordt slechts één foto gemaakt. Als de continu opname-stand in de stand intervalopnamen is ingesteld, wordt de opname automatisch gestopt wanneer er een foto is gemaakt.
Belichtingsbracketing
A
68)
Monochroom
De camera maakt een foto met gezichtdetectie, ongeacht de geselecteerde
Als
Control
A
68)
scherp op een gezicht of selecteert deze de scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt uit 9 scherpstelvelden.
Als
Witbalans Gloeilamplicht, TL-licht
witbalans is toegepast, stelt de camera scherp op een gezicht of selecteert deze de scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt uit 9 scherpstelvelden.
wordt gereset op
wordt ingesteld op een andere stand dan
Belichtingsbracketing
Vooropnamecache
Als een instelling anders dan geselecteerd en scherpstelstand voor opname, stelt de camera scherp op oneindig, ongeacht de gekozen optie. Als de camera is ingesteld op E (handmatige scherpstelling), kan de AF-veldstand niet worden ingesteld.
AF met doelopsporing
is ingesteld op
AF met doelopsporing
is ingesteld op
Matrix
wordt gereset op
Continu
als
is geselecteerd.
wordt gereset op
Belichtingsbracketing
kan niet worden gebruikt als
AF-veldstand
B
optie.
Onderwerp volgen
(oneindig) is geselecteerd als
is geselecteerd
Monochroom
is geselecteerd en
Handm. voorinstelling
, of wanneer fijnafstelling of
als
Actieve D-
Uit
zijn niet tegelijkertijd
Uit
als
Continu
Enkelvoudig
wordt
Uit
.
of
BSS
en
is geselecteerd, werkt
Enkelvoudig
AF-veldstand
, stelt de camera
. Als
is
Picture
,
.
.
-
76
Functies niet beschikbaar in combinatie
Beperkte functie Instelling Beschrijving
De optie autofocus kan niet gewijzigd worden als de glimlachtimer is geselecteerd.
Als de scherpstelstand is ingesteld op werkt de autofocus-stand met de instelling.
Als
A
A
Gezichtprioriteit
69) wordt
Enkelvoudige AF
Als
ISO-waarde
Actieve D-Lighting
Als
Vooropnamecache, Continu H: 120 bps
Continu H: 60 bps
datumstempel niet beschikbaar.
Het sluitergeluid is uitgeschakeld als
Continu L, Vooropnamecache, Continu H: 120 bps Continu H: 60 bps, BSS
geselecteerd.
Het sluitergeluid is uitgeschakeld.
De knipperwaarschuwing wordt niet geactiveerd als de glimlachtimer wordt gebruikt, een andere instelling dan belichtingsbracketing is gekozen.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt als de glimlachtimer is geselecteerd.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt als (handmatige scherpstelling) is geselecteerd.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt als
Multi-shot 16
De digitale zoom kan niet worden gebruikt als
69)
Onderwerp volgen
De digitale zoom kan niet worden gebruikt als
Zoomgeheugen
is geselecteerd voor
automatisch geselecteerd.
is ingesteld op
niet beschikbaar.
wordt geselecteerd, is de
of
Multi-sh ot 16
Enkelvoudig
is geselecteerd.
is geselecteerd.
is ingesteld op
Autofocus-stand
Actieve D-Lighting
Datumstempel
Geluidsinstellingen
Knipperwaarsch.
Digitale zoom
Glimlachtimer (A60)
Scherpstelstand (A62)
AF-veldstand (
ISO-waarde (A69)
Continu (A68)
Continu (A68)
Belichtingsbracketing (A69)
Glimlachtimer (A60)/ Continu (A68)/ Belichtingsbracketing
A
69)
(
Glimlachtimer (A60)
Scherpstelstand (A62)
Continu (A68)
AF-veldstand (
Zoomgeheugen (
A
69)
B
(oneindig),
Enkelvoudige AF
AF-veldstand
1600, 3200
Continu H
Continu
is ingesteld op
of
Aan
.
,
of
Hi 1
, is
of
,
,
is
E
Opnamefuncties
B Opmerkingen over digitale zoom
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in combinatie met bepaalde opnamestanden.
Als de digitale zoom in werking is, worden de te selecteren opties voor de AF-veldstand of de
lichtmetingstand beperkt (E71).
77
Functies niet beschikbaar in combinatie
Regelbereik van de sluitertijd (stand j, k, l, m)
Het regelbereik van de sluitertijd verschilt, afhankelijk van de zoomstand, diafragmawaarde of de ingestelde ISO-waarde. Daarnaast verandert het regelbereik in de volgende continu-opnamestanden.
Instelling Regelbereik
Automatisch2, Vast bereik automatisch
ISO 80, 100 1/40003 tot 8 s
1
ISO-waarde (A69)
ISO 200, 400 1/40003 tot 4 s
ISO 800 1/40003 tot 2 s
ISO 1600 1/40003 tot 1 s
ISO 3200, Hi 1 1/40003 tot 1/2 s
Opnamefuncties
Continu H, Continu L, BSS 1/40003 tot 1/30 s
Vooropnamecache,
Continu (A68)
Multi-shot 16
Continu H: 120 bps 1/4000 tot 1/125 s
Continu H: 60 bps 1/4000 tot 1/60 s
Intervalopnamen
1
De instelling van de ISO-waarde wordt beperkt, afhankelijk van de instelling voor continu­opname (A75).
2
In stand m is de ISO-waarde vast ingesteld op ISO 80.
3
Als de diafragmawaarde wordt ingesteld tussen f/6.6 en f/8.3 en het objectief staat in de uiterste groothoekstand, is de maximale sluitertijd 1/4000 sec. De sluitertijd wordt langer wanneer het objectief in de telezoomstand staat en de diafragma-opening groter is. Als de diafragmawaarde wordt ingesteld op f/8.3 (grootste diafragma) en het objectief staat in de uiterste telezoomstand, is de maximale sluitertijd 1/2500 sec.
1/40003 tot 1 s (j, k, l stand)
2
1/40003 tot 8 s (m stand)
1/4000 tot 1/30 s
1/40003 tot 1 seconde (tot 1/2 seconde wanneer ISO-waarde is ingesteld op ISO 3200 of Hi 1)
78

Scherpstellen op onderwerp

1/2501/2 501/250 F5.6F5. 6F5.6
Scherpstelveld
1/2 50
F5. 6
Scherpstelveld
Het scherpstelveld of scherpstelbereik voor de weergave van een scherpstelveld is afhankelijk van de opnamestand en de scherpstelstand (A62).
In stand j, k, l, m, M of Speciale Effecten-stand, kan een scherpstelveld worden
ingesteld door AF-veldstand (A69) in het opnamemenu te selecteren.

AF met doelopsporing gebruiken

Als AF-veldstand in stand j, k, l, m of M is ingesteld op AF met doelopsporing, dan wijzigt de camera de scherpstelling tijdens de volgende
handelingen als u de ontspanknop half indrukt.
Als de camera het hoofdonderwerp detecteert, stelt deze daarop scherp. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden die overeenkomen met het formaat van het onderwerp groen op (er kunnen meerdere velden oplichten). Als een gezicht wordt herkend, stelt de camera daarop scherp als prioriteit.
De camera heeft 9 scherpstelvelden. Als het hoofdonderwerp niet wordt herkend, selecteert de camera automatisch de scherpstelvelden met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden waarop is scherpgesteld groen op.
B Opmerkingen over AF met doelopsporing
Het onderwerp dat de camera als het hoofdonderwerp beschouwt, kan afhankelijk van de
opnamecondities verschillen.
In de volgende situaties herkent de camera het hoofdonderwerp mogelijk niet correct:
- Als het onderwerp erg donker of licht is
- Als het hoofdonderwerp geen duidelijk gedefinieerde kleuren heeft
- Wanneer de opname zodanig gekadreerd is dat het hoofdonderwerp zich bij de rand van de monitor bevindt
- Als het hoofdonderwerp is samengesteld uit een herhalend patroon
In de volgende situaties stelt de camera scherp op een gezicht of selecteert deze de scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt uit 9 scherpstelvelden.
-Als Picture Control is ingesteld op Monochroom
-Als Witbalans is ingesteld op Handm. voorinstelling, Gloeilamplicht, TL-licht, of wanneer
fijnafstelling of witbalans is toegepast
1/250
1/250 F5.6
Opnamefuncties
F5.6
79
Scherpstellen op onderwerp
1/2 50
F5. 6
840
25m 0s

Gezichtsdetectie gebruiken

In de volgende instellingen gebruikt de camera gezichtsdetectie om automatisch scherp te stellen op gezichten. Als de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven om het gezicht waarop de camera scherpstelt en enkele
1/250
randen om de andere gezichten.
Instelling
Gezichtprioriteit is geselecteerd voor AF-veldstand (A69) in stand j, k, l, m of M.
Autom. scènekeuzekn., Portret, Nachtportret, Dierenportret*
Opnamefuncties
onderwerpstanden (A36)
a (Glimlachtimer) (A60) Maximaal 3
*Als Dierenp. autom. ontsp. wordt ingesteld op OFF wanneer Dierenportret is
geselecteerd, dan herkent de camera gezichten van mensen (A44).
Als Gezichtprioriteit wordt gebruikt en u de ontspanknop half indrukt terwijl geen gezichten herkend worden of terwijl een opname gekadreerd wordt zonder gezicht, selecteert de camera automatisch de scherpstelvelden (maximaal 9) met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Als Autom. scènekeuzekn. is geselecteerd, verandert het scherpstelveld, afhankelijk van het onderwerp dat de camera selecteert.
Als de camera geen gezichten herkent als u de ontspanknop half indrukt in de stand Portret of Nachtportret, zal de camera scherpstellen op het onderwerp in het midden van het beeld.
Als a (glimlachtimer) is geselecteerd en u de ontspanknop half indrukt terwijl er geen gezichten
worden herkend, zal de camera scherpstellen op het onderwerp in het midden van het beeld.
Aantal gezichten die
herkend kunnen
worden
Maximaal 12
1/250 F5.6
Scherpstelveld (dubbele rand)
Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt
Het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt
B Opmerkingen over gezichtsdetectie
Of de camera gezichten herkent, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld of het gezicht van de persoon naar de camera is gericht. In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
Als het kader meer dan één gezicht bevat, zijn de door de camera herkende gezichten en het gezicht waarop de camera scherpstelt afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de richting waarin het onderwerp kijkt.
In sommige gevallen, zoals beschreven onder “Autofocus” (A81), kan het gebeuren dat het onderwerp niet scherpgesteld is, zelfs als de dubbele rand groen wordt. Wanneer de camera niet scherpstelt, probeer dan “Scherpstelvergrendeling” (A81).
C Foto's met gezichtsdetectie bekijken
Tijdens de weergave draait de camera foto's automatisch, afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken tijdens de opname (behalve voor foto's gemaakt met Continu (A68) of
Belichtingsbracketing (A69)).
Als ingezoomd wordt op een foto in schermvullende weergave door de zoomknop naar g (i) te draaien,
wordt de foto vergroot in het midden van het gezic ht dat tijdens de opname herkend is (A82).
80
F5.6
25m 0s
25m 0s
840
Scherpstellen op onderwerp
1/2501/25 01/250 F5.6F5.6F5.6
1/2501/25 01/250 F5.6F5. 6F5.6
1/2501/25 01/250 F5.6F5.6F5.6
84084 0
840
25m 0s25m 0s25m 0s
Kadreer het
scherp te stellen
onderwerp met
de camera.
Druk de
ontspanknop
half in.
Wacht tot het
scherpstelveld
groen wordt.
Blijf de
ontspanknop half
ingedrukt houden
en pas de
kadrering aan.
Druk de
ontspan-
knop
volledig in
om de foto
te maken.

Scherpstelvergrendeling

Gebruik de scherpstelvergrendeling als centrum is geselecteerd voor AF-veldstand en u wilt scherpstellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld bevindt.
De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.

Autofocus

Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het actieve scherpstelveld of scherpstelaanduiding groen oplicht.
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer
de zon achter het onderwerp staat en het onderwerp zelf daardoor erg donker wordt).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de
persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera
(bijvoorbeeld beest in kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (zoals zonneschermen, gebouwen
met meerdere rijen ramen van gelijke afmetingen, etc.)
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in deze situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of stel scherp op een ander onderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling. Als u de scherpstelvergrendeling gebruikt, moet de afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de scherpstelling is vergrendeld, even groot zijn als de afstand tot het eigenlijke onderwerp.
De camera kan ook worden scherp gesteld via de handmatige scherpstelling (
Opnamefuncties
A62, E2).
81

Weergavefuncties

4/
132
000 4.JP G
15: 30
15/ 05/2 013
g
(i)
f
(h)
De foto wordt
ingezoomd.
Foto wordt weergegeven in de
schermvullende weergave.
Positie­aanduiding weergeven

Zoomweergave

Selecteer een beeld dat in de weergavestand vergroot moet worden en draai de zoomknop naar
15/05/2013
15/05/2013
15:30
15:30
0004.JPG
0004.JPG
Weergavefuncties
Functies tijdens de weergavezoom
Functie Bediening Beschrijving
Vergroting aanpassen f(h)/ g(i)
4/
4/ 132
g (i
).
132
De zoom neem max. 10× toe.
De zoom kan ook ingesteld worden
door de instelschijf te draaien.
Weergavepositie verplaatsen
De weergavepositie verplaatsen.
Snijd alleen het weergegeven gedeelte
Uitsnijden d
van de foto uit en sla op als een apart bestand (E16).
Terug naar de schermvullende weergave
C Met gezichtsdetectie of huisdierdetectie gemaakte foto's vergroten
Foto's die zijn gemaakt met gezichtsdetectie (A80) of huisdierdetectie (A44) worden vergroot in het midden van het gezicht dat herkend is tijdens het maken van de opname (behalve foto's gemaakt met Continu (A68) of Belichtingsbracketing (A69)). Als de camera meerdere gezichten heeft herkend, moet u H, I, J, en K gebruiken om een ander gezicht weer te geven. Wijzig de zoomfactor en druk op H, I, J of K om in te zoomen op een gedeelte van de foto zonder gezichten.
82
k
Terug naar de schermvullende weergave.
Loading...