Nikon COOLPIX P5000 User Manual [nl]

DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Nl
Informatie vinden
Vind wat u zoekt in:
De inhoudsopgave
O
Items zoeken op functie of naam.
De
O
Weet u wat u wilt doen, maar kent u de naam van de functie niet? Zoek dan in de index met vragen en antwoorden.
O
Zoeken op trefwoord.
O
Als een waarschuwing wordt weergegeven in de zoeker of op de monitor, vindt u hier de oplossing.
O
Doet de camera niet wat u verwacht? Dan vindt u hier de oplossing.
Help
Met de ingebouwde Help-functie van de camera kunt u informatie over menuopties en andere onderwerpen opvragen. Zie pagina 7 voor meer informatie.
Informatie over handelsmerken
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Compu­ter, Inc. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corpora­tion. Het SD-logo is een handelsmerk van de SD Card Association. Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. PictBridge is een handelsmerk. De D-Lighting-technologie wordt geleverd door B Apical Limited. Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
index met vragen en antwoorden
De index
Foutmeldingen
Problemen oplossen
Î
Î
Î
Î
Î
aBviii–ix
aB111–114
aB97–99
aB100–103
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik moeten worden gele-
D
zen om schade aan de camera te voor­komen.
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de
A
camera gaat gebruiken.
Dit symbool staat bij tips die aanvul­lende informatie geven over het
C
gebruik van de camera.
Dit symbool geeft aan dat elders in deze handleiding of in de Snelhandlei-
B
ding meer informatie kan worden gevonden.
Inleiding
Eerste stappen
Basisstappen voor foto's maken en weergeven
Onderwerpsstand
Standen P en T
De standen P, S, A en M
Meer over weergave
Films
Spraakopnamen
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Menugids
Technische opmerkingen
i

Voor uw veiligheid

Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door alvorens dit product in gebruik te nemen om zo schade aan het product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen. Bewaar deze veilig­heidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product ze kunnen lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool:
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit
A
Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
A
Wanneer u merkt dat de camera of de op­tionele lichtnetadapter rook of een vreem­de geur afgeeft, ontkoppel dan onmiddellijk de lichtnetadapter en/of ver­wijder de batterij. Wees hierbij voorzichtig om brandwonden te voorkomen. Het blij­ven gebruiken van de camera kan lichame­lijk letsel tot gevolg hebben. Neem nadat u de voeding heeft ontkoppeld of verwijderd contact op met uw dichtstbijzijnde Nikon­dealer om de camera te laten inspecteren.
Demonteer het apparaat niet
A
Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetadapter door een val of ander ongelu k openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en verwij­dert u de batterij en laat u het product na­kijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik de camera, batterijlader of licht-
A
netadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de camerariem
A
Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen houden
A
Zorg ervoor dat kleine kinderen de batte­rijen of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
Ga voorzichtig te werk als u batterijen gebruikt
A
Bij onjuist gebruik kunnen batterijen gaan lekken of ontploffen. Let op de volgende punten bij het gebruik van batterijen in combinatie met dit product:
• Schakel het apparaat uit voordat u de bat­terij verwisselt. Als u de lichtnetadapter gebruikt, haalt u de stekker uit het stop­contact.
• Gebruik uitsluitend oplaadbare Nikon EN-EL5 lithium-ion batterijen (meegele­verd). Gebruik de meegeleverde MH-61 batterijlader om de batterijen op te laden.
• Probeer de batterij niet ondersteboven of achterstevoren in de camera te plaatsen.
• U mag batterijen niet kortsluiten of uit el­kaar halen.
• Stel de batterij niet bloot aan vuur of bo­venmatige hitte.
• Dompel de batterij niet onder in water en zorg dat deze niet vochtig wordt.
• Zorg dat de beschermkap op de contact­punten is geplaatst wanneer u de batterij vervoert. Vervoer of bewaar de batterij niet bij metalen voorwerpen, zoals hals­kettingen of haarspelden.
• Een volledig ontladen batterij kan gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterij te verwijde­ren wanneer deze leeg is.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterij wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
• Spoel kleding of huid die in contact is ge­komen met vloeistof uit een beschadigde batterij onmiddellijk af met ruim water.
ii
Neem bij gebruik van de batterijlader de onder-
A
staande voorzorgsmaatregelen in acht
• Gebruik uitsluitend batterijladers die zijn bedoeld voor gebruik met dit product.
• Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
• Verwijder stof op of bij de metalen onder­delen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebrui­ken, kan dit brand veroorzaken.
• Raak het netsnoer niet aan en blijf uit de buurt van de adapter tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
• Voorkom beschadigingen of veranderin­gen aan het netsnoer. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de dra­den bloot komen te liggen, laat het net­snoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voor­zorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Kijk niet door de zoeker naar de zon
A
Als u door de zoeker naar de zon of een an­dere sterke lichtbron kijkt, kan dit leiden tot permanent oogletsel.
Gebruik de juiste kabels
A
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel verkrijgbare of door Nikon meegeleverde kabels, zodat wordt vol­daan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de bewegende delen
A
Pas op dat uw vingers of andere voorwer­pen niet bekneld raken in het objectief of andere bewegende delen.
Cd-rom’s
A
Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat wor­den geleverd niet af op een audio-cd-spe­ler. Als u cd-rom’s afspeelt op een audio­cd-speler, kan dit leiden tot gehoor verlies of beschadiging van de apparatuur.
Wees voorzichtig bij gebruik van de flitser
A
Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen. De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan één meter.
Flits niet terwijl de flitser met een persoon of
A
voorwerp in aanraking komt
Dit kan leiden tot brandwonden en/of het ontvlammen van kleding door de hitte van de flits.
Vermijd contact met v loeibare kristallen
A
Mocht het LCD-scherm breken, pas dan op voor letsel door gebroken glas en voor­kom dat de vloeibare kristallen uit de mo­nitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
iii

Mededelingen

• Geen enkel deel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd, overgedragen, opgeslagen in een archiefsys­teem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder vooraf­gaande schriftelijk toestemming van Nikon.
• Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
• Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit pro­duct.
• Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidin­gen juist en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
iv
Symbool voor gescheiden inzameling in Europese landen
Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen:
• Dit product dient gescheiden van het overige huisvuil te worden aangeboden bij een daar­toe geschikt inzamelingspunt.
• Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigings­dienst.
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gerepro­duceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
• Voorwerpen die niet mogen worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als derge­lijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel 'Voorbeeld' of 'Specimen'.
Het kopiëren of reproduceren van papier­geld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgege­ven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecerti­ficeerde wettelijke documenten is verboden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet vol­ledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms moge­lijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen
B
84). Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia om zo letsel te voorkomen.
(
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde
kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaar­digd met betrekking tot het kopiëren of repro­duceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), ver­voerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgege­ven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
• Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrech­terlijk beschermde creatieve werken, zoals boe­ken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswet­geving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
v
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid ...................................................................................................................................... ii
Mededelingen .............................................................................................................................................. v
Index met vragen en antwoorden ..................................................................................................... viii
Inleiding............................................................................................................................1
Onderdelen van de camera ..................................................................................................................... 2
Eerste stappen..................................................................................................................9
De batterij opladen..................................................................................................................................... 9
De batterij plaatsen ..................................................................................................................................10
De camera aan- en uitzetten .................................................................................................................12
Basisinstellingen ........................................................................................................................................ 12
Geheugenkaarten plaatsen ...................................................................................................................14
Basisstappen voor foto's maken en weergeven .......................................................... 16
U stand ........................................................................................................................................................16
Foto's weergeven ......................................................................................................................................22
De flitser gebruiken ..................................................................................................................................24
Foto's maken met de zelfontspanner.................................................................................................26
Een scherpstelstand kiezen ................................................................................................................... 27
Belichtingscorrectie ..................................................................................................................................28
Onderwerpsstand ..........................................................................................................29
Standen P en T ..........................................................................................................36
P (Anti-shake) stand .............................................................................................................................36
T stand voor Hoge gevoeligheid ...................................................................................................... 37
De standen P, S, A en M.................................................................................................. 38
Meer over weergave.......................................................................................................43
Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave .........................................................................43
Foto's van dichtbij bekijken: Zoomweergave .................................................................................43
Geretoucheerde kopieën maken .........................................................................................................44
Spraakmemo's: Opnemen en afspelen .............................................................................................46
Films ................................................................................................................................ 47
Films opnemen...........................................................................................................................................47
Films afspelen .............................................................................................................................................50
Spraakopnamen............................................................................................................. 51
Aansluiting op een televisie, computer of printer ...................................................... 54
Foto's weergeven op een televisie ......................................................................................................55
Foto's weergeven op een computer...................................................................................................56
Foto's afdrukken ........................................................................................................................................60
vi
Menugids........................................................................................................................65
Opnameopties: Het opnamemenu ....................................................................................................65
j Beeldkwaliteit...................................................66
n Beeldformaat ....................................................66
C Beeld optimaliseren ..................................... 68
k Witbalans ............................................................ 70
n Gevoeligheid .................................................... 71
p Lichtmeting....................................................... 72
a Continu ................................................................73
L BSS ..........................................................................75
Weergaveopties: Het weergavemenu ............................................................................................... 80
J D-Lighting.........................................................44
M Printopdracht ................................................... 64
d Diashow............................................................... 81
j Wissen................................................................... 81
O Beveiligen ..........................................................81
Basisinstellingen: Het setup-menu .....................................................................................................83
a Menu's .................................................................. 83
P Snel opstarten.................................................. 83
s Welkomstscherm ...........................................84
W Datum...................................................................84
r Helderheid .........................................................85
h Datum afdrukken...........................................86
K Vibratiereductie...............................................87
B AF-hulplicht ...................................................... 87
0 Digitale zoom .................................................. 87
Technische opmerkingen .............................................................................................. 90
Optionele accessoires.............................................................................................................................. 90
Behandeling van uw camera ................................................................................................................ 94
Reinigen.................................................................................................................................................................................. 96
Opslag...................................................................................................................................................................................... 96
Foutmeldingen .......................................................................................................................................... 97
Problemen oplossen ..............................................................................................................................100
Bijlage..........................................................................................................................................................104
Specificaties ..............................................................................................................................................108
Index ............................................................................................................................................................111
a Auto bracketing.............................................. 75
G AF-veldstand..................................................... 76
E Autofocus-stand............................................. 76
t Flitsbelichtingcorrectie .............................. 78
o Flitsinstelling ..................................................... 78
d Vast diafragma ................................................. 78
h Ruisonderdrukking ....................................... 78
e Converter............................................................ 79
X Overspeelmarkering .................................... 82
Z Beeld verbergen............................................. 82
w Kleine kopie....................................................... 45
f Kopiëren ............................................................. 82
e Geluid instellen ............................................... 88
L Automatisch uit.............................................. 88
q Geheugen formatteren/
Q Geheugenkaart format. ..............................88
o Taal/Language ................................................. 88
m Interface............................................................... 89
N FUNC knop ........................................................ 89
V Standaardwaarden ....................................... 89
f Firmware-versie.............................................. 89
vii

Index met vragen en antwoorden

Vind wat u zoekt met behulp van deze index met vragen en antwoorden.
Algemene vragen
Vraag Trefwoord(en)
Wat betekenen deze aanduidingen? Monitor 4 Wat betekent deze waarschuwing? Foutmeldingen 97 Hoe krijg ik meer informatie over een menu? Help 7 Hoeveel lading bevat de batterij nog? Batterijniveau 16 Wat betekent 'belichting' en hoe werkt dit? Belichting 38 Welke accessoires zijn er beschikbaar voor mijn camera? Welke optionele converters kan ik gebruiken? Optionele converterlenzen 92 Welke optionele flitsers kan ik gebruiken? Optionele Speedlight 93
Welke geheugenkaarten kan ik gebruiken?
Hoe reinig ik de camera? De camera reinigen 96
Camera-instellingen
Vraag Trefwoord(en) B
Hoe voorkom ik dat de monitor wordt uitgeschakeld? Automatisch uit 88 Hoe zet ik de monitor aan en uit? De knop Q 8 Hoe pas ik de helderheid van de monitor aan? Helderheid 85 Hoe stel ik de klok in?
Hoe wijzig ik de tijdzone als ik op reis ben? Hoe herstel ik de standaardinstellingen? Standaardwaarden 89 Kan ik de menu's weergeven in een andere taal? Taal/Language 88 Hoe schakel ik het licht aan de voorkant van de camera uit (AF-hulplicht)? Hoe voorkom ik dat de camera een pieptoon weergeeft?
Optionele accessoires 90
Goedgekeurde geheugen­kaarten
Datum 84Hoe stel ik de klok in op de zomertijd?
AF-hulplicht 87
Geluid instellen 88
B
91
viii
Foto's maken
Vraag Trefwoord(en) B
Is er een gemakkelijke manier om kiekjes te maken? Is er een gemakkelijke manier om creatieve opna­men te maken? Hoe voorkom ik onscherpte bij inzoomen? P (antitrilling) stand 36 Hoe voorkom ik onscherpte bij fotograferen met weinig licht? Hoe kan ik films opnemen en afspelen? Films 47 Hoe kan ik geluid opnemen en afspelen? Spraakopnamen 51 Hoe gebruik ik de flitser? Flitsstand 24 Hoe gebruik ik de zelfontspanner? Zelfontspanner 26 Kan de camera scherpstellen op onderwerpen op zeer kleine of grote afstand? Kan ik foto's lichter of donkerder maken? Belichtingscorrectie 28 Hoe pas ik de belichting aan? standen P, S, A en M 38 Hoe verhoog ik de beeldkwaliteit? Hoe maak ik grotere foto's? Hoe kan ik meer foto's op de geheugenkaart opslaan?
U (auto) stand 16
S (Anti-shake) stand 29
T (Hoge gevoeligheid) stand 37
Scherpstelstand 27
Beeldkwaliteit en -formaat 66
Foto's weergeven, afdrukken en retoucheren
Vraag Trefwoord(en) B
Kan ik mijn foto's op de camera weergeven? Weergave op camera 22 Hoe verwijder ik een ongewenste foto? Afzonderlijke foto's wissen 22 Kan ik meerdere foto's tegelijk verwijderen? Wissen 81 Kan ik inzoomen op foto's om te controleren of ze scherp zijn? Kan ik foto's beveiligen tegen ongewild wissen? Beveiligen 81 Kan ik geselecteerde foto's verbergen? Beeld verbergen 82 Hoe maak ik details in schaduwen beter zichtbaar? D-Lighting 44 Kan ik foto’s uitsnijden? Uitgesneden kopieën 45 Kan ik foto’s kopiëren naar een kleiner formaat? Kleine kopie 45 Kan ik een spraakmemo over een foto opnemen? Spraakmemo's 46 Kan ik mijn foto's op televisie weergeven? Weergave op televisie 55 Hoe kopieer ik foto's naar mijn computer? Aansluiten op een computer 56 Kan ik foto's afdrukken zonder computer? PictBridge 60 Kan ik de datum afdrukken op mijn foto's? De opnamedatum afdruk ken 60
Hoe bestel ik professionele afdrukken?
Zoomweergave 43
Foto's afdrukken; printopdracht
60,
64
ix
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en flitsaccessoires), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektroni­sche circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
H
ET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIK ON ZIJN VERVAARDI GD KAN DE
CAMERA
BESCH ADIGEN EN DE NIK ON-GARANTIE DOEN VERV ALLEN. Het gebruik van oplaadbare Li- ion batterijen zonder het holografische zegel van Nikon hieronder kan de normale wer­king van de camera verstoren of resulteren in batterijen die oververhit raken, ontvlam­men, breken of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier.
Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dit apparaat een origineel Nikon-product is.
x
EN-EL5 oplaad­bare batterij

Inleiding

Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX P5000 digitale camera. Deze gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees alle instructies grondig door, zodat u optimaal gebruik van uw camera kunt maken en bewaar de instructies op een plaats waar iedereen die ermee werkt ze kan lezen.
A Voordat u bel angrijke foto’s gaat ma ken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
C Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar permanente kennisoverdracht via continue pro­ductondersteuning en -informatie, is er altijd nieuwe, bijgewerkte online informatie beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers i n Europa en Afrika: http://ww w.europe-nikon.com/support
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de laatste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vra­gen (FAQ’s) en voor algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiging. Be­zoek de volgende URL voor de contactgegevens: http://nikonimaging.com/
Inleiding 1

Onderdelen van de camera

q
w
e
o
!0
!1
!2
!3
!4
r
!5!6!7
t
1 Instelschijf..............23, 29, 43, 48, 50, 52, 89
2 Camera-aan-lampje........................................ 16
3 Hoofdschakelaar............................................... 12
4 Keuzeknop ..............................................................6
5 Zoeker..................................................................... 18
6 Ingebouwde flitser .........................................24
7 Afdekkapje accessoireschoentje............93
8 Accessoireschoentje
(voor optionele flitser).................................. 93
9 Ontspanknop ............................................20–21
10 Oogje voor camerariem (×2).......................3
y
u
i
Objectief in opbergstand
!8
!9
11 Zoomknop...........................................................19
M (miniatuurweergave).............................43
O (zoomweergave).........................................43
L (help)....................................................................7
12 Kabelaansluiting............................... 55, 58, 61
13 Deksel aansluiting ...........................55, 58, 61
14
Dopje voor de voedingsaansluiting voor de optionele lichtnetadapterkit
.................90
15 Zelfontspannerlampje..........................26, 94
AF-hulpverlichting.................................. 25, 94
16 Microfoon............................................. 46, 47, 51
17 Objectiefring.......................................................92
18 Objectief.....................................................96, 108
19 Objectiefbescherming ................................. 94
2 Inleiding
i
u
o
q w e r t
y
!0
1 A (FUNC) knop ................................. 29, 48, 89
2 Q (monitor) knop ............................................. 8
3 G (weergave) knop...............................22, 23
4 F (menu) knop............29, 48, 53, 65, 80
5 I (wissen) knop................22, 43, 46, 50, 52
6 Lu idsprek er
7 Zoeker.....................................................................18
8 Flitserlampje .......................................................24
9 Autofocus (AF) lamp...................................... 20
10 Monitor ...........4–5, 16– 17, 18, 85, 96, 108
!3
!1
!2
!4
!6
!5
!7
11 Multi-selector........................................................7
12 B knop .....................................................................7
N (overspelen) knop....................................58
13 Statiefaansluiting
14 Deksel batterijvak/kaartsleuf............10, 14
15 Kaartsleuf..............................................................14
16 Batterijvak.............................................................10
17 Batterijvergrendeling.................................... 10
Het polskoord bevestigen
Bevestig het pols­koord zoals hier rechts is aangege­ven. Doe dit ook voor het tweede oogje.
Inleiding 3
De monitor
9999
1/125
F4.3
0h00m0 0s
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen).
Opname
#0
#1
ue
tw
@9@8
@7
@6
@5
qr
@4
1/125 F4.3
@3 @2
@0
1 Opnamestand.....................17, 29, 36, 37, 38
2 Belichtingsvergrendeling...........................35
3 Scherpstelstand................................................27
4 Zoomaanduiding.............................................19
5 Scherpstelaanduiding ..................................20
6 Interpolatie-indicator voor digitale
zoom........................................................................19
7 Flitsstand (ingebouwde flitser)................24
8 Flitsstand (optionele flitser).......................25
9 Aanduiding voor intern
geheugen.....................................................17, 21
10 Aanduiding batterijniveau......................... 16
11 ISO-gevoeligheid..................................... 25, 71
12 Vibratiereductie ................................................87
13 Scherpstelveld ...................................20, 33, 76
14 Zelfontspannerindicator .............................26
15 Aanduiding 'datum niet ingesteld' ......97
16 Tijdzoneaanduiding.......................................85
o!0yi
!1
!2 !3 !4
9999
99991/125
F4.3
!9
@1
0h00m00s
0h00m00s
!8
!5
!6
!7
17 Datum afdrukken/dagenteller................. 86
18 Resterend aantal opnamen...............16, 67
Filmduur................................................................47
19 Diafragma..................................... 38, 39, 41, 42
20 Belichtingsaanduiding .................................42
21 Sluitertijd....................................... 38, 39, 40, 42
22 Beeldkwaliteit.....................................................66
23 Beeldformaat......................................................66
24 Belichtingscorrectie .......................................28
25 Beeldoptimalisatie*...............................68– 69
26 Instelling converter*...................................... 79
27 Witbalans*............................................................ 70
28 Best Shot Selector (BSS)*............................75
29 Ruisonderdrukking*....................................... 78
30 Bracketing*.......................................................... 75
31 Continu-opnamestand*.............................. 73
* Wordt alleen weergegeven in de standen
P, S, A, M en T.
4 Inleiding
Weergave
0h00m0 0s
01/01/ 2007 00 :00
9999.J PG
9999/9 999
qw
01/01/2007 00:00
!9
!8
!7
!6
jjj
!4
!5
01/01/2007 00:00
9999.JPG
9999.JPG
9999/9999
9999/9999
!0
!2!3
!1
e r t
y
0h00m00s
0h00m00s
u
i
o
1 Opnamedatum .................................12–13, 84
2 Opnametijd .........................................12–13, 84
3 Aanduiding intern geheugen..................17
4 Aanduiding batterijniveau......................... 16
5 Bestandsnummer en -type ....................106
6 Volumeaanduiding.................................46, 50
7 Opnameaanduiding spraakmemo....... 46
8 Weergaveaanduiding spraakmemo ....46
9 Nr. huidig beeld/
totaal aantal beelden.................................... 22
Filmduur................................................................50
10 D-Lighting-pictogram .................................. 44
11 Aanduiding filmweergave.........................50
12 Pictogram spraakmemo.............................. 46
13 Beeldkwaliteit..................................................... 66
14 Beeldformaat...................................................... 66
15 Aanduiding kleine kopie............................. 45
16 Beveiligingspictogram................................. 81
17 Pictogram printopdracht............................ 64
18 Overspeelpictogram...................... 56, 82, 89
19 Filmaanduiding.................................................50
Inleiding 5
De keuzeknop
U selecteert een stand door het pictogram van die stand naar de markering naast de keuzeknop te draaien.
U Auto (B 16): Een een- voudige stand voor 'rich­ten en schieten' die wordt aanbevolen als u voor het eerst een digitale camera gebruikt.
P Anti-shake (B 36): Voor- komt of vermindert onscherpte door middel van vibratiereductie en de Best Shot Selector (BSS).
T Hoge gevoeligheid (B
37): Kies deze stand om onscherpte te voorkomen als er weinig licht op het onderwerp valt.
P, S , A, M (B 38): Kies deze standen als u meer con­trole wilt over sluitertijd en diafragma.
R Setup (B 83): Geeft het setup-menu weer, waarin u bijvoorbeeld de cameraklok kunt instellen en de helderheid van de monitor kunt aanpassen.
V Film (B 47): Kies een van de zeven filmstanden.
S Onderwerp (B 29): Maak spraakopnamen of kies een van de zestien onderwerpsstanden, die zijn afgestemd op onder­werpen of opnameom­standigheden en laat de rest aan de camera over.
6 Inleiding
De multi-selector
U gebruikt de multi-selector om te navigeren in de cameramenu's en om het menu voor de flitsstand, de zelfontspanner, de scherpstelstand of belichtings­correctie weer te geven.
Instellingen wijzigen (opnamestand)
Druk omhoog om het menu D (flitsstand) (B 24) weer te geven
Druk naar links om het menu
H (zelfontspanner) (B 26)
weer te geven
Druk omlaag om het menu
Navigeren door de cameramenu’s (B 65)
Druk naar links om terug te keren naar vorig menu of cursor naar links te verplaat­sen
of de cursor omhoog te verplaatsen
Druk naar rechts om het menu b (belichtingscorrec­tie) (B 28) weer te geven
Druk op het midden (B) om de selectie te maken
E (scherpstelstand) (B 27) weer te geven
of de cursor omlaag te verplaatsen
Druk omhoog om de cursor omhoog te verplaatsen
Druk naar rechts om een submenu weer te geven of de cursor naar rechts te ver­plaatsen
Druk op het midden (B) om de selectie te maken
Druk omlaag om de cursor omlaag te verplaatsen
C Hulp nodig?
Als op de monitor een vraagteken ('8') wordt weergege­ven, kunt u de zoomknop naar T (L) drukken om informa­tie over het geselecteerde menu-onderdeel op te roepen. Duw de zoomknop opnieuw naar T (L) om terug te keren naar het oorspronkelijke menu.
Inleiding 7
De Q knop
1/1 25
F4. 3
15/ 05/2 007 1 5:30
000 4.JP G
4/ 4
P
·
1/ 125
·
F4 .3
·
·
AU TO
100 NIKO N
000 4.JP G
Druk op de knop Q als u de aanduidingen op de monitor wilt verbergen of weergeven.
Opname
Hulpsjablonen
Huidige instellingen
(alleen in de standen P, T, P, S, A en M)
F4.3
9991/125
Alleen weergave door objectief
1/125 F4.3
Monitor uit (alleen in de standen P, S, A
en M). U kunt alleen foto's maken als
de camera is scherpgesteld.
Weergave
Foto-informatie
weergegeven
15/05/2007 15:30
15/05/2007 15:30
0004.JPG
0004.JPG
4/ 4
4/
Opnamegegevens weerge-
geven (zie hierna)
100NIKON
100NIKON
0004.JPG
0004.JPG
·· P
·
P 1/125
·
1/125 F4.3
·
F4.3 + 1.0
·
+ 1.0 AUTO
·
AUTO
Foto-informatie
verborgen
Opnamegegevens: Hiermee geeft u mapnaam, bestandsnaam, belichtingsstand, sluitertijd, diafragma, belichtingscorrectie, ISO-gevoeligheid en een histogram voor het huidige beeld weer. De opnamegegevens worden niet weergegeven als het huidige beeld een film is.
Belichtingsstand: P, S, A of M (B 38). P wordt ook weergegeven bij beelden die zijn vast-
gelegd in de standen A (auto), P (anti-shake), T (hoge gevoeligheid), en de onder­werpsstanden.
Histogram: Een grafiek die de verdeling van tonen aangeeft. De horizontale as komt
overeen met de helderheid van de pixels, waarbij links de donkere tonen en rechts de lichte tonen worden weergegeven. De verticale as geeft het aantal pixels met elk hel­derheidsniveau in de foto aan.
8 Inleiding

Eerste stappen

d

De batterij opladen

De camera gebruikt een oplaadbare EN-EL5 Li-ion batterij (meegeleverd). Laad de batterij op met de meegeleverde MH-61 batterijlader voordat u de batterij voor het eerst gebruikt of wanneer de batterij bijna leeg is.
Sluit de lader aan op het stopcontact
1
Sluit het netsnoer aan op de lader (c) en steek de stekker in een stopcontact (d). Het CHARGE­lampje gaat branden (e).
Plaats de batterij
2
Verwijder het beschermkapje en plaats de batte­rij zoals aangegeven, waarbij de uitstekende onderdelen op de batterij overeenkomen met de uitsparingen in de lader.
Laad de batterij op
3
Het CHARGE-lampje knippert terwijl de batterij wordt opgeladen. (Als het lampje snel knippert, ligt de temperatuur niet binnen het door de lader ondersteunde bereik van 5– 35 °C of is de batterij defect. Als de batterij defect is, haalt u de stekker van de lader onmiddellijk uit het stopcontact en laat u de batterij en de lader nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.) Het duurt circa twee uur om een volledig lege batterij op te laden.
e
c
De batterij is volledig opgeladen als het CHARGE-lampje niet meer knippert. Verwijder de batterij en haal de stekker van de lader uit het stopcontact.
D De batterijlader
Lees de waarschuwingen op de pagina's ii-iii van deze handleiding en volg ze op. Alleen gebruiken met compatibele batterijen.
Eerste stappen 9

De batterij plaatsen

Plaats de batterij na het laden in de camera zoals hieronder wordt beschreven.
Open het klepje van het batterijvak/de geheu-
1
genkaartsleuf
Plaats de batterij
2
Plaats de batterij in de richting die wordt aange­geven op het label aan de binnenkant van het batterijvak. Bij het plaatsen van de batterij wordt de oranje batterijvergrendeling opzij geduwd. De batterij is volledig geplaatst als de vergrende­ling op zijn plaats terugklikt.
Batterijvergrendeling
D De batterij plaatsen
Als u probeer t de batterij ondersteboven of achterste­voren te plaatsen, kan dit schade aan de camera ver­oorzaken. Controleer of de batterij correct is geplaatst.
Sluit het klepje van het batterijvak/de geheu-
3
genkaartsleuf
D Batterijen
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina's ii–iii en 95 van deze handleiding en neem ze in acht. De camera kan uitsluitend worden gebruikt met EN-EL5
batterijen. Probeer in geen geval andere typen te gebruiken. De optionele EH-62A licht­netadapterkit kan desgewenst worden gebruikt om de camera gedurende langere perio­den van stroom te voorzien (B 90). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
10 Eerste stappen
De batterij verwijderen
Zet de camera uit voordat u batterijen plaatst of ver­wijdert. U verwijdert de batterij door het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf te openen en de batte­rijvergrendeling in de aangegeven richting te schui­ven. U kunt de batterij vervolgens met de hand verwijderen. De batterij kan zeer warm worden tij­dens gebruik, dus wees voorzichtig wanneer u de batterij verwijdert.
Eerste stappen 11

De camera aan- en uitzetten

Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het groene camera-aan-lampje gaat branden en de monitor wordt ingeschakeld. U zet de camera uit door nogmaals op de hoofdschakelaar te drukken
Als u de camera wilt aanzetten in de weergavestand, houdt u de knop G inge­drukt. (B 22).
.

Basisinstellingen

De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt er een taalselectievenster. Gebruik de multi-selector om een taal te kiezen en de datum en tijd in te stellen zoals hierna wordt beschreven. (In de volgende stappen worden de gebruikte knoppen van de multi-selector in wit aangegeven.)
12
Zet de camera aan. Markeer de taal.
34
Er wordt een bevestigingsscherm weer-
gegeven.
Markeer Ja.
56
Het tijdzonemenu verschijnt.
* Als de zomertijd van kracht is, drukt u de multi-selector omlaag om Zomertijd te marke-
ren en drukt u vervolgens op B om deze optie te selecteren. Druk de multi-selector omhoog om terug te keren naar stap 5. Zie pagina 85 voor meer informatie over het in­en uitschakelen van de zomertijd.
12 Eerste stappen
*
Geef een wereldkaart met tijdzones
weer.
78
1/1 25
F4. 3
Selecteer uw tijdzone. Geef het menu Datum weer.
910
Stel de Dag in. (De volgorde van dag,
maand en jaar kan in sommige landen
afwijken.)
Selecteer Maand. Herhaal de stappen 9–
10 om de Maand, het Jaar, de uren en de
minuten in te stellen.
11 12
1/125 F4.3
Selecteer de gewenste datumnotatie. Stel de klok in en keer terug naar de
opnamestand.
F4.3
9991/125
Eerste stappen 13

Geheugenkaarten plaatsen

Foto's worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 21MB) of op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital) (B 91). Het interne geheugen wordt alleen gebruikt om foto's op te slaan, weer te geven en te ver­wijderen als er geen geheugenkaart is geplaatst.
Een geheugenkaart plaatsen:
De camera uitzetten
1
Als het camera-aan-lampje brandt, drukt u op de hoofdschakelaar om de camera uit te zetten.
Plaats de geheugenkaart
2
Open het klepje van het batterijvak/de geheugen­kaartsleuf en schuif de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt. Sluit het klepje.
D Geheugenkaarten plaatsen
Zorg dat de kaart correct is geplaatst. Als u de kaart ondersteboven of achterstevoren probeert te plaatsen, kan dit schade aan de camera of de kaart veroorzaken.
A Geheugenkaar ten
• Gebruik uitsluitend Secure Digital (SD) geheugenkaarten.
• Geheugenkaarten die zijn geformatteerd in een computer of een ander apparaat, moe­ten opnieuw worden geformatteerd in de camera voordat u de kaart kunt gebruiken voor opname of weergave (B 15, 88).
• Zet de camera uit voordat u geheugenkaarten plaatst of verwijdert. U mag het deksel voor het batterijvak en de kaartsleuf niet openen, de camera niet uitzetten en de stroom­bron niet verwijderen of loskoppelen terwijl de kaart wordt geformatteerd of terwijl gegevens worden opgeslagen, verwijderd of naar een computer worden gekopieerd. Als u deze waarschuwingen negeert, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart.
• Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
• Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan sterke schok­ken.
• Raak de metalen contactpunten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voor­werpen.
• Plak geen labels of stickers op geheugenkaarten.
• Voorkom blootstelling aan hoge temperaturen en laat geheugenkaarten niet in direct zonlicht of een gesloten auto liggen.
• Voorkom blootstelling aan een hoge vochtigheid of corrosieve gassen.
14 Eerste stappen
Een geheugenkaart verwijderen
Voordat u de geheugenkaart verwijdert, zet u de camera uit en controleert u of het camera-aan-
lampje uit is. Open het klepje van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf, druk op de geheugenkaart, zodat deze er gedeeltelijk uitspringt, en verwijder de kaart daarna met de hand.
A Een geheugenkaart formatteren
Als het bericht rechts wordt weergegeven als de camera is ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren voor­dat u deze kunt gebruiken. Let op: tijdens het formatteren
worden alle foto's en andere gegevens op de geheugen­kaart permanent verwijderd. Maak daarom kopieën van
foto's die u wilt bewaren voordat u de kaart formatteert.
U start de formattering door de multi-selector omhoog te duwen om keren en daarna op
heugenkaart niet voordat het formatteren is voltooid.
B
te drukken.
Zet de camera niet uit en verwijder de batterij of de ge-
A Schrijfbeveiliging
SD-kaarten bevatten een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als dit schuifje in de vergrendelde stand staat, is het niet mogelijk om foto's op te slaan of te wissen en kan de geheugenkaart niet worden geformatteerd.
Formatteren
Schrijfbeveiliging
te mar-
Eerste stappen 15

Basisstappen voor foto's maken en weergeven

1/1 25
F4. 3
U stand
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's maakt in de stand U (auto). Deze automatische stand voor 'richten en schieten' wordt aanbevolen als u voor het eerst een digitale camera gebruikt.
Selecteer de stand U
1
Draai de keuzeknop naar U.
Zet de camera aan
2
2.1 Zet de camera aan
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het groene camera-aan-lampje gaat branden, de monitor wordt ingescha­keld en het objectief komt naar voren.
2.2 Controleer de aanduidingen op de monitor
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
1/125 F4.3
F4.3
Resterend aantal
opnamen
* Afhankelijk van de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart
(B 14) en van de gekozen instellingen voor beeldkwaliteit (B 66) en beeld­formaat (B 66).
9991/125
*
Batterijaanduiding
GEEN
PICTOGRAM
J
N Le t op! Batte rij
bijna leeg!
Batterij is volledig opgeladen.
Batterij bijna leeg; u moet de batterij opladen of vervangen.
Batterij is leeg. Laad de batterij op of ver­vang de batterij.
C Automatisch uitschakelen (stand-by)
In de opnamestand wordt de monitor donkerder om de batterij te sparen als er gedu­rende circa vijf seconden geen handelingen worden uitgevoerd. De monitor wordt lichter wanneer de cameraknoppen worden gebruikt. Bij de standaardinstellingen wordt de monitor uitgeschakeld als er gedurende ongeveer een minuut geen handelingen worden uitgevoerd in de opname- en weergavestand (stand-by; B 88). Terwijl de camera stand- by staat, knippert het camera-aan-lampje en kunt u de monitor opnieuw inschakelen door de ontspanknop half in te drukken. De camera wordt automatisch uitgeschakeld als gedurende nog eens drie minuten geen handelingen worden uitgevoerd.
16 Basisstappen voor foto's maken en weergeven
In de stand U (auto) worden ook de volgende aanduidingen weerge-
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
geven.
Aanduiding intern geheugen: Als q wordt weerge- geven, worden foto’s opgeslagen in het interne
Opnamestand: 0 wordt weergegeven in de stand U (auto).
geheugen. Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt het pictogram q niet weergegeven en worden foto’s op de geheugenkaart opgeslagen.
Beeldkwaliteit en -for­maat: Kies de beeldkwa-
liteit (B 66) en het formaat (B 66) die geschikt zijn voor het doel en het gebruik van
1/125 F4.3
F4.3
Vibratier eductie: K wordt weergegeven als vibra-
9991/125
tiereductie is ingescha­keld (zie onder).
de foto. De standaard­instellingen zijn nor­male beeldkwaliteit (NORM) met een beeld-
Diafragma (B 38)
formaat van of 3,648×2,736 (j).
Sluitertijd (B 38)
C Vibratiereductie
Wanneer vibratiereductie is ingeschakeld (de standaard-
instelling), corrigeert de camera kleine handbewegin-
gen die foto's onscherp kunnen maken bij een lange sluitertijd of als de camera is ingezoomd.
1/125 F4.3
F4.3
9991/125
C Beeldkwaliteit en -formaat
Als u in de stand U (auto) op de knop F drukt, worden opties weergegeven waar­mee u de beeldkwaliteit (j; B 66) en het formaat (n; B 66) kunt aanpassen.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven 17
Kadreer het beeld
1/1 25
F4. 3
3
3.1 Maak de camera gereed
Houd de camera met beide handen stevig vast, waarbij u erop let dat uw vingers en andere voorwerpen zich niet voor het objec­tief, de flitser of de microfoon bevinden. Wanneer u portretfoto's wilt nemen waarbij u de camera 90° draait, houd dan de camera zo vast dat de flitser bovenaan zit.
3.2 Kadreer het beeld
Kadreer het beeld zo dat het hoofdonder­werp zich ongeveer in het midden van de monitor of de zoeker bevindt.
1/125 F4.3
F4.3
A De zoeker
Gebruik de zoeker om beelden te kadreren als het monitorbeeld door helder licht slecht zichtbaar is. Aangezien het beeld in de zoeker echter kan verschillen van het uiteindelijke beeld, dient u de monitor te gebruiken bij een afstand van ongeveer 1 m of minder bij een beeldformaat van 3,648 × 2,432 (h) of 3,584× 2,016 (9), of wanneer u een converter (apart verkrijgbaar; B 79, 90) of digitale zoom (B 19) gebruikt.
9991/125
18 Basisstappen voor foto's maken en weergeven
Zoom
De zoomknop kan worden gebruikt om onder-
Uitzoomen Inzoomen
werpen op de monitor of in de zoeker te kadre­ren. Druk op W om uit te zoomen, waardoor het zichtbare gebied groter wordt. Druk op T om tot maximaal 3,5× in te zoomen, zodat het onder­werp een groter deel van het beeld vult. De hoeveelheid zoom wordt weer­gegeven op de monitor.
Aanduiding wordt weer-
gegeven wanneer u op de
zoomknop drukt.
T
W
Optische zoom
(tot 3,5×)
T
W
Aanduiding wordt geel
wanneer digitale zoom is
ingeschakeld.
Als u de knop naar T drukt bij 3,5× zoom, wordt de digitale zoom ingescha­keld. U kunt nu tot maximaal 4× verder op het onderwerp inzoomen, wat een totale vergroting van 14× oplevert.
A Digitale zoom
Digitale zoom maakt zo mogelijk een foto door het zichtbare deel op de monitor uit te snijden tot het huidige beeldformaat (B 66), waardoor de vergroting toeneemt zonder dat dit van invloed is op de kwaliteit. Als de uitsnede kleiner is dan het huidige beeldformaat, worden aanvullende pixels toegevoegd via een proces dat in terpolatie wordt genoemd. Hierdoor ontstaat een ietwat 'korrelig' beeld. De hoeveelheid zoom die beschikbaar is voordat interpolatie wordt toegepast, hangt af van de geselec­teerde optie voor beeldformaat, zoals wordt aangegeven in de volgende tabel.
Beeld-
maat
2 wordt weergegeven als interpolatie wordt toegepast. Als digitale zoom wordt gebruikt bij een formaat van 3,648× 2,736 (j), 3,648×2,432 (h) of 3,584× 2,016 (9), wordt altijd interpolatie toegepast.
Max. zoom zonde r interpolatie Beeld-
for-
Digitale zoom Tot ale vergroting Digitale zoom Totale vergroti ng
f 1,4 × 4,9 × d 2,8 × 09,8 × g 1,6 × 5,6 × i 3,4 × 11,9 × e 2,2 × 7,7 × k 4,0 × 14,0 ×
for-
maat
Max. zoom zond er interpolatie
Basisstappen voor foto's maken en weergeven 19
Stel scherp en druk af
1/1 25
F4. 3
4
4.1 Stel scherp
Druk de ontspanknop zacht en ongeveer half in, totdat u een lichte weerstand voelt. In de stand U stelt de camera automatisch de scherpstelling en de belichting voor het onderwerp in op het midden van het scherpstelveld.
Als de camera kan scherpstellen, worden de
1/125 F4.3
F4.3
scherpstelaanduiding en het scherpstel­veld groen weergegeven en brandt het groene AF-lampje naast de zoeker. Ga ver­der met stap 4.2.
Als de camera niet kan scherpstellen, knippe­ren de scherpstelaanduiding en het scherpstelveld rood en knippert het groene autofocuslampje naast de zoeker. Wijzig de compositie en probeer het opnieuw.
A Digitale zoom
Als u digitale zoom gebruikt, wordt het scherpstelveld niet weergegeven.
C Goede resultaten met autofocus
De automatische scherpstelling (autofocus) werkt het beste als er contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond en als het onderwerp gelijkmatig wordt verlicht. De autofocus werkt niet goed als het onderwerp zeer donker is of snel beweegt, als er voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld zijn (bijvoorbeeld als de zon achter het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen) of als het scherpstelveld meerdere voorwerpen bevat die zich op verschillende afstanden van de camera bevinden (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in een kooi zit). Als de camera niet kan scherpstellen met autofocus, wijzigt u de compositie, drukt u de ont­spanknop meerdere malen half in om opnieuw scherp te stellen of gebruikt u de scherpstelvergrendeling (B 77) om scherp te stellen op een ander onderwerp op dezelfde afstand waarna u het beeld opnieuw kadreert.
9991/125
20 Basisstappen voor foto's maken en weergeven
4.2 Maak de foto
Druk de ontspanknop rustig helemaal in om de foto te maken. (Als de camera beweegt terwijl u de ontspanknop indrukt, kan de foto onscherp worden.) De flitser of de AF­hulpverlichting kan worden geactiveerd als er weinig licht op het onderwerp valt (B 24–25).
D Tijdens de opname
Terwijl foto’s worden opgeslagen, knippert het pictogram Q of q op de monitor en wordt het pictogram o (wachten) weergegeven. Als u het klepje van het batterijvak/ de geheugenkaartsleuf opent of de geheugenkaart of de batterijen verwijdert terwijl het pictogram Q of q knippert of het pictogram o wordt weergegeven, kan dit een nadelig effect op de foto's hebben of de camera of kaart beschadigen.
C De ontspanknop
U stelt de scherpstelling en de belichting in door de ontspanknop ongeveer half in te drukken, waarbij u stopt zodra u weerstand voelt. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld terwijl u de ontspanknop in deze stand ingedrukt houdt. U ont­spant de sluiter en maakt een foto door de ontspanknop helemaal in te drukken. Druk niet te hard. Als de camera beweegt terwijl u op de ontspanknop drukt, kan dit ertoe leiden dat de foto onscherp is.
Stel
scherpstelling
Maak de foto
Basisstappen voor foto's maken en weergeven 21

Foto's weergeven

05/ 15/2 007 1 5:30
000 4.JP G
4/4
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
Druk op de knop G om de laatst gemaakte foto schermvullend weer te geven op de monitor (scherm- vullende weergave). Gebruik de multi-selector om andere foto's te bekijken: duw de multi-selector omlaag of naar rechts om foto's te bekijken in de volgorde waarin ze zijn opgeslagen. Duw omhoog of naar links om foto's in omgekeerde volgorde weer te geven. Houd de multi-selector ingedrukt als u snel naar de gewenste foto wilt bladeren. Foto's kunnen kort met een lage resolutie worden weergegeven terwijl deze uit het geheugen worden gelezen.
Als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt het pictogram q weergeven en worden foto’s uit het interne geheugen weergegeven. Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt het pictogram q niet weergegeven en wor­den foto’s van de geheugenkaart weergegeven.
Druk nogmaals op de knop G of druk op de ontspanknop om terug te keren naar de opnamestand wanneer de weergave is voltooid.
Ongewenste foto's wissen
1 beeld wissen?
12
1 beeld wissen?
05/15/2007 15:30
05/15/2007 15:30
0004.JPG
0004.JPG
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
/
4
4
Nee
Ja
Er wordt een bevestigingsscherm weer-
gegeven.
* Als u wilt afsluiten zonder de foto te wissen, markeert u Nee en drukt u op B.
Wis de foto.
Markeer Ja.
Nee
Ja
*
3
De laatst gemaakte opname wissen
Als u de laatst gemaakte foto wilt wissen, drukt u in de opnamestand op de knop I. Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Markeer Ja en druk op B om de laatst gemaakte foto te wissen.
22 Basisstappen voor foto's maken en weergeven
C Schermvullende weergave
In de schermvullende weergave kunnen de volgende bewerking worden uitgevoerd:
Funct ie Knop Beschrijving
Druk de multi-selector omlaag of naar rechts of draai de instelschijf naar rechts om foto's te bekij-
Andere foto's
weergeven
Inzoomen T (O)
Miniaturen
weergeven
Foto-informatie
verbergen of
weergeven
Spraakmemo
opnemen/
afspelen Terug naar de opnamestand
ontspanknop
of
W (M)
Q
B
G of
ken in de volgorde waarin ze zijn opgeslagen. Druk de multi-selector omhoog of naar links of draai de instelschijf naar links om foto's in omgekeerde volg­orde te bekijken.
3× inzoomen op de huidige foto, waarbij het mid­den van het beeld op de monitor wordt weergege­ven (snelle zoomweergave). Druk op B om terug te keren naar schermvullende weergave.
Meerdere foto's weergeven.
Foto-informatie op de monitor verbergen of weer­geven.
Spraakmemo’s van maximaal 20 seconden opne­men of afspelen.
Afspelen beëindigen en terugkeren naar de opna­mestand.
B
43
43
46
C De camera inschakelen in de weergavestand
Als u de camera wilt aanzetten in de weergavestand, houdt u de knop G ingedrukt. De laatst gemaakte foto wordt schermvullend op de monitor weergegeven, maar het objec­tief komt niet naar voren.
C Beelden in het interne geheugen weergeven
Foto
'
s in het interne geheugen kunnen alleen worden weergegeven wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst. Indien er een lege geheugenkaart is geplaatst, verschijnt de melding “Geheugen bevat geen beelden”. Om de foto nen bekijken, dient u de geheugenkaart te verwijderen of de optie Kopieren van het weergavemenu te gebruiken om de foto
s naar de geheugenkaart te kopiëren (B 82).
s in het interne geheugen te kun-
8
Basisstappen voor foto's maken en weergeven 23

De flitser gebruiken

1/1 25
F4. 3
De flitser heeft een bereik van 0,3– 8m als de camera helemaal is uitgezoomd. Het bereik bij maximale zoom is 0,3– 4 m. De volgende flitsstanden zijn beschikbaar:
Stand Beschrijving
Automatisch Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
S
Automatisch met rode-
V
ogenreductie Uit De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht.
U
Invulflits
T
Lange sluiter-
W
tijd
Synchronisatie met tweede
N
gordijn
Geavanceerde rode-ogenreductie wordt gebruikt om 'rode ogen' in portretten te verminderen (zie de volgende pagina).
De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om onderwerpen met tegenlicht 'in te vullen' (te verlichten).
Combineert automatisch flitsen met een langer sluitertijd. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
De flitser flitst vlak voordat de sluiter wordt gesloten, waardoor het effect van een lichtstreep achter bewegende onderwerpen ont­staat.
12
Geef de opties weer. Markeer de stand.
3
Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de flitsstatus aan wanneer de ont­spanknop half wordt ingedrukt.
Aan
: Flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
Knippert: Flitser wordt opgeladen. Wacht enkele secon­den en probeer het opnieuw.
Uit: Flitser uitgeschakeld of niet nodig.
24 Basisstappen voor foto's maken en weergeven
Flitser Flitser
Selecteer de gewenste stand (om te sluiten zonder de stand te veranderen, wacht u 5 seconden). De selectie wordt getoond door
1/125 F4.3
F4.3
een pictogram in de monitor (wanneer geselecteerd, wordt het slechts vijf seconden weergegeven). De flit-
9991/125
serstand wordt niet opgeslagen wanneer de camera wordt uitgezet, behalve in P
T
-stand of wanneer een beeld werd
en opgenomen met rode ogen reductie) geselecteerd in
S
of V (automatisch met
S
S
-pictogram
P, S, A, M
U
-stand.
is
,
Geavanceerde rode-ogenreductie
Deze camera maakt gebruik van geavanceerde rode-ogenreductie ('ingebouwde rode­ogencorrectie'). De flitser geeft vóór de hoofdflits enkele flitsen met lage intensiteit af om rode ogen te voorkomen. De camera analyseert vervolgens het beeld. Als er rode ogen worden aangetroffen, wordt het desbetreffende gedeelte verwerkt om de rode ogen te verminderen voordat de foto wordt opgeslagen. Aangezien er een korte vertra­ging optreedt tussen het moment waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en het moment waarop de foto wordt gemaakt, wordt deze stand niet aangeraden wanneer een snelle sluiterrespons is vereist. Het duurt ook iets langer voordat de volgende foto kan worden gemaakt. Geavanceerde rode-ogenreductie levert niet in alle situaties het gewenste resultaat op. In zeer zeldzame gevallen kunnen delen zonder rode ogen door de geavanceerde rode-ogenreductie worden bewerkt. Kies in dat geval een andere stand en probeer het opnieuw.
A Wanneer er weinig licht is
Als er weinig licht is en de flitser is uitgeschakeld (U) kunnen de foto’s door een langere sluitertijd onscherp zijn. U kunt onscherpte verminderen door de camera op een stabiele, horizontale ondergrond te zetten of door Vibratiereductie (B 87) uit te schakelen en een statief te gebruiken.
Als het pictogram ISO wordt weergegeven, is de gevoeligheid verhoogd ter compensatie van de geringe hoeveelheid licht en kunnen foto's 'ruis' bevatten in de vorm van her en der verspreide, felgekleurde puntjes (B 71).
A Stof of mist
Flitslicht dat wordt weerkaatst door stofdeeltjes of andere deeltjes in de lucht kan lichte vlekjes in foto's veroorzaken. Als dit het geval is, schakelt u de flitser uit en probeert u het opnieuw.
C De AF-hulpverlichting
Als er weinig licht is, kan de AF-hulpverlichting gaan bran­den, zodat de camera beter kan scherpstellen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De hulpverlichting heeft een maximumbereik van circa 1,8 m (W ) tot 1 m (T ). De AF-hulpverlichting is niet beschikbaar in bepaalde stan­den (B 30–33) en kan ook handmatig worden uitgescha­keld (B 87), hoewel de camera in dit geval mogelijk niet kan scherpstellen bij weinig licht.
C Optionele flitsers
Zie pagina 93 voor informatie over het gebruik van optionele flitsers die op het accessoire­schoentje van de camera kunnen worden bevestigd. De flitsstanden die beschikbaar zijn bij optionele flitsers zijn gelijk aan de standen voor de ingebouwde flitser.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven 25

Foto's maken met de zelfontspanner

1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
De camera is uitgerust met een zelfontspanner van tien of drie seconden, die kan worden gebruikt voor zelfportretten en om onscherpte door camerabewe­gingen te voorkomen. Plaats bij gebruik van de zelfontspanner de camera op een statief of op een vlakke, horizontale ondergrond. Zet vibratiereductie uit als u een statief gebruikt (B 87).
Open het zelfontspannermenu.
1
Zelfontspanner
Markeer de optie.
2
3
4
Zelfontspanner
1/125 F4.3
F4.3
10 s: Zelfontspanner van 10 seconden. Gebruik deze optie voor zelfportretten.
3s: Zelfontspanner van 3 seconden. Gebruik deze optie om onscherpte te voorkomen.
Maak een selectie. (Als u het menu wilt slui­ten zonder de stand te wijzigen, wacht u vijf seconden). De selectie wordt weerge­geven naast het pictogram Y op de moni­tor.
9991/125
Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belich­ting vast te zetten.
F4.3
F4.3
9991/125
Start de zelfontspanner. Het aantal reste­rende seconden voordat de sluiter wordt geactiveerd, wordt weergegeven op de monitor. Als u de zelfontspanner wilt stop­pen voordat de foto is genomen, drukt u
9991/125
nogmaals op de ontspanknop.
1/125 F4.3
5
1/125 F4.3
Het lampje van de zelfontspanner knippert tot één seconde voordat de foto wordt genomen en blijft tij­dens de laatste seconde branden om aan te geven dat de foto bijna wordt genomen.
26 Basisstappen voor foto's maken en weergeven

Een scherpstelstand kiezen

1/1 25
F4. 3
Kies een scherpstelstand op basis van het onderwerp en de compositie.
Stand Beschrijving
Camera past de scherpstelling automatisch aan op basis van de afstand
Z
a
b
E
Autofocus
Oneindig
Scherp­stellimiet
Macro close-up
tot het onderwerp. Gebruik deze stand als het onderwerp zich op 30 cm of meer van het objectief bevindt (70 cm of meer wanneer de camera volledig is uitgezoomd).
Gebruik deze stand als u verre landschappen door voorwerpen op de voorgrond (zoals ramen), of landschappen op een afstand van 5 m of meer wilt vastleggen. De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.
Gebruik deze stand voor een snellere scherpstelling bij een afstand van 2m of meer.
Geschikt voor close-ups. Als u in- of uitzoomt totdat het pictogram E op de monitor groen wordt, kan de camera scherpstellen op onderwer­pen op slechts 4 cm van het objectief. De camera stelt voortdurend scherp totdat de ontspanknop half wordt ingedrukt.
12
Geef de opties weer. Markeer de stand.
3
Scherpstelling Scherpstelling
Maak een selectie. (Als u het menu wilt slui­ten zonder de stand te wijzigen, wacht u vijf seconden). De selectie wordt aangege­ven met een pictogram op de monitor. (Als Z is geselecteerd, wordt het pictogram Z
F4.3
9991/125
gedurende slechts vijf seconden weerge­geven.) In de stand P, S, A, M of T wordt de laatst geselecteerde optie opgeslagen wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
1/125 F4.3
Basisstappen voor foto's maken en weergeven 27

Belichtingscorrectie

Exit
Exit
1/1 25
F4. 3
In andere standen dan M wordt belichtingscorrectie gebruikt om de belichting aan te passen ten opzichte van de waarde die de camera selecteert. Kies een waarde tussen –2,0 en +2,0 LW, in stappen van 1/3 LW.
12
3
ExitExit
Geef de opties weer. Selecteer de belichtingscorrectiewaarde.
1/125 F4.3
F4.3
U kunt op ieder moment foto's maken.
Keer terug naar de opnameweergave. De selectie wordt met een pictogram aange­geven. In de stand P, S, A of T wordt de laatst geselecteerde optie opgeslagen wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
9991/125
Exit
Exit
Belichtingscorrectie is niet beschikbaar in de stand M.
Belichtingscorrectie gebruiken
De camera verlaagt de belichting als het beeld wordt overheerst door helder verlichte onderwerpen en verhoogt de belichting als het beeld overwegend donker is. Pos itieve correctie kan daarom zijn vereist als u de helderheid wilt vastleggen van zeer lichte onderwerpen die het beeld vullen (zoals zonverlichte water-, zand- of sneeuwvlakten) of als de achtergrond veel lichter is dan het hoofdonderwerp. Negatieve correctie kan zijn vereist als grote delen van het beeld zeer donker zijn (zoals donkergroene bladeren) of als de achtergrond veel donkerder is dan het hoofdonderwerp.
28 Basisstappen voor foto's maken en weergeven

Onderwerpsstand

1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
De camera biedt een keuze uit zestien onderwerpsstanden. De camera-instel­lingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. De onderwerpsstand kan ook worden gebruikt om spraakopnamen te maken (B 51).
K Gezichtprioriteit-AF A Po rtret B Landsch ap C Sport D Nachtportret E Par ty/binnen F Strand/sneeuw G Zonsondergang H Schemering I Nachtl andschap J Close-up K Museum L Vuurwerk M Kopie N Tegenlicht O Panorama assist
Spraakopname
B
(B 51)
Beeldkwaliteit
j
(B 66)
Beeldformaat
n
(B 66)
Foto’s maken in een onderwerpsstand:
12
Geef de laatst geselecteerde
onderwerpsstand weer.
* Als u de stappen 2–4 wilt overslaan, drukt u op knop A en
draait u aan de instelschijf totdat de gewenste onder­werpsstand op de monitor wordt weergegeven.
*
Geef het onderwerpmenu weer.
34
1/125 F4.3
Markeer een optie.
† Als u wilt afsluiten zonder de onderwerpsstand te wijzigen, drukt u op F.
Sluit af en ga naar de geselecteerde
onderwerpsstand.
Maak de foto's.
F4.3
5
F4.3
9991/125
Onderwerpsstand 29
1/125 F4.3
9991/125
De volgende onderwerpsstanden zijn beschikbaar:
KGezichtprioriteit-AF
Kadreer een portretopname van één tot drie personen vanaf het middel omhoog (B 34). De camera detecteert automatisch de gezichten van de personen en stelt hierop scherp.
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
D
V
*
H
OFF
*
E
Z
b
*
0
A Por tret
Gebruik deze stand voor natuurlijk uitziende portretten. U kunt het scherpstelveld selecteren met de multi-selector (B 33).
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
D
V
*
H
OFF
*
E
Z
b
*
0
B Landschap
Maak levendige landschapsfoto’s van de lucht of een bos waarin de contouren, de kleuren en het contrast worden versterkt.
• De camera stelt scherp in op oneindig; het AF-lampje licht op en de scherpstelindicator licht groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De AF-hulpverlichting licht zelfs niet op wanneer de lichtomstandigheden slecht zijn.
D U H
OFF
*
E a b
*
0
C Sport
Gebruik snelle sluitertijden om actiefoto’s te maken. De camera stelt continu scherp in op het onderwerp in het midden van het frame totdat de ontspanknop ongeveer half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Zolang de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera maximaal acht foto’s met onge­veer 0,8 frames per seconde (beeldkwaliteit 3648
×
2736 (j); de framesnelheid is afhankelijk van de beeldkwali-
teit, het beeldformaat en het merk van de geheugenkaart).
• Scherpstelling, belichting en witbalans worden bepaald door de eerste opname in de reeks.
• De AF-hulpverlichting brandt niet, zelfs niet bij weinig licht.
D U H
OFF
E
Normal
Z
, beeldformaat
0
b
*
D Nachtportret UJ
Leg de achtergrondverlichting vast in portretten die 's nachts of bij weinig licht worden genomen. U kunt het scherpstelveld selecte­ren met de multi-selector (B 33).
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
D
* Andere opties kunnen worden geselecteerd. †
V
H
Slow-sync invulflitser met rode-ogenreductie.
OFF
*
E
Z
b
*
0
30 Onderwerpsstand
E Party/binnen
Gebruik deze stand voor opnamen die details van de achtergrond bevatten of om het effect van kaarslicht en andere achtergrond­verlichting binnenshuis vast te leggen.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
• Houd de camera stevig met beide handen vast om onscherpte te voorkomen.
V
D
of W
*
H
OFF
*
E
Z
b
*
0
F Strand/sneeuw
Leg heldere onderwerpen vast, zoals sneeuwvlakten, stranden en watervlakten.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
D
H
*
S
OFF
*
E
Z
b
*
0
G Zonsonderga ng U
Behoud de diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
D
H
*
U
OFF
*
E
Z
b
*
0
H Schemering UJ
Behoud de kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsop­gang en na zonsondergang.
• De camera stelt scherp in op oneindig; het AF-lampje licht op en de scherpstelindicator licht groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De AF-hulpverlichting licht zelfs niet op wanneer de lichtomstandigheden slecht zijn.
D U H
OFF
*
E a b
*
0
I Nachtlandschap UJ
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke land­schapsfoto's te maken.
• De camera stelt scherp in op oneindig; het AF-lampje licht op en de scherpstelindicator licht groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De AF-hulpverlichting licht zelfs niet op wanneer de lichtomstandigheden slecht zijn.
D U H
* Andere opties kunnen worden geselecteerd.
OFF
*
E a b
*
0
Pictogrammen
De standaardinstellingen voor flitsstand (D; B 24), zelfontspanner (H; B 26), scherpstel­len (E; B 27) en belichtingscorrectie (b; B 28) worden vermeld onder elke onder­werpsstand. Het pictogram U rechts van de naam van een onderwerpsstand geeft aan dat een statief wordt aanbevolen om onscherpte te voorkomen bij lange sluitertijden. Zet vibratiereductie uit als u een statief gebruikt. Het pictogram J geeft aan dat foto's kunnen worden verwerkt om ruis te verminderen, waardoor de opslagtijd toeneemt.
Onderwerpsstand 31
J Close-up
Maak close-ups van bloemen, insecten en andere kleine objecten, waarbij de achtergrond onscherp blijft. De camera zoomt in tot de macro close-uppositie en het pictogram voor macro close-up (E) wordt groen om aan te geven dat de camera kan scherpstellen tot op slechts 4cm van het objectief (de minimale scherpstelafstand hangt af van de zoompositie). U kunt het scherpstelveld selecte­ren met de multi-selector (B 33). De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstel­ling te vergrendelen.
• Houd de camera stevig met beide handen vast om onscherpte te voorkomen.
D
S
*
H
OFF
*
EE b
*
0
K Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea of galeries) of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken. De AF-hulpverlichting wordt uitgeschakeld en de camera maakt maximaal tien opnamen terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, waarna de Best Shot Selector (BSS; B 75) wordt gebruikt om de scherpste foto te selecteren.
• In sommige gevallen kan het verboden zijn om foto's te maken. Zorg daarom dat u eerst toestemming krijgt.
• Houd de camera stevig met beide handen vast om onscherpte te voorkomen.
D U H
OFF
*
E
Z
b
*
0
L Vuurwerk U
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om de lichtsporen van vuur­werk vast te leggen.
• De camera stelt scherp in op oneindig; het AF-lampje op en de scherpstelindicator licht groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De AF-hulpverlichting licht zelfs niet op wan­neer de lichtomstandigheden slecht zijn.
D U H
OFF
E a b
0
M Kopie
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen in drukwerk of op een whiteboard. Gebruik macro close-up (B 27) om scherp te stellen op korte afstand.
• Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed vast­gelegd.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
*
U
D
* Andere opties kunnen worden geselecteerd. † E (macro close-up) kan worden geselecteerd.
H
OFF
*
E
Z
b
*
0
32 Onderwerpsstand
N Tegenlicht
1/1 25
F4. 3
Gebruik deze stand wanneer het licht bij een portret van achter de persoon komt, zodat diens gezicht in de schaduw ligt. De inge­bouwde flitser wordt automatisch gebruikt om schaduwen 'in te vullen' (te verlichten).
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
DDH
OFF
*
E
Z
b
*
0
O Panorama assist
Gebruik deze stand als u een aantal foto's maakt die later in PictureProject worden samen­gevoegd tot een panorama (B 35).
D U
* Andere opties kunnen worden geselecteerd.
*
H
OFF
*
E
*
Z
b
*
0
C Het scherpstelveld selecteren
In de standen A (Portret), D (Nachtportret) en J (Close-up) kunt u het scherpstelveld selecteren door op de knop B te drukken. Druk de multi-selector omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om een van de 99 scherpstelvelden te selecteren en druk daarna nog­maals op de knop B om terug te keren naar de opnamestand.
123
1/125 F4.3
Geef het scherpstelveld
*Druk op B om de selectie van het scherpstelveld te beëindigen en de instellingen voor
flitser, scherpstelling, zelfontspanner en belichtingscorrectie aan te passen.
weer.
Selecteer het
scherpstelveld.
*
Keer terug naar de
opnamestand.
Onderwerpsstand 33
F4.3
9991/125
Foto's maken in de stand Gezichtprioriteit-AF
Als K (Gezichtprioriteit-AF) is geselecteerd in het onderwerpmenu (B 29), wordt het pictogram m in het midden van de monitor weergegeven. Maak foto's zoals hieronder wordt beschreven.
Kadreer de foto, waarbij u het pictogram m
1
als hulpmiddel gebruikt. Wanneer de camera een gezicht detecteert, verandert m in een dubbele gele rand. Als de camera meerdere gezichten detecteert, wordt scherpgesteld op de dichtstbijzijnde per­soon. Andere personen worden aangege­ven met een enkele rand. Als de camera geen gezichten meer kan detecteren (bij­voorbeeld omdat de persoon wegkijkt van de camera), worden de randen niet meer weergegeven. Kadreer het beeld opnieuw.
23
Stel scherpstelling en belichting in. De
dubbele rand wordt groen.
Maak de foto.
A Gezichtprio riteit-AF
Of de camera gezichten detecteert, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld of het gezicht van de persoon naar de camera is gericht. De camera kan gezichten die worden verborgen door een zonnebril of andere voorwerpen of die een te groot of te klein deel van het beeld vullen, mogelijk niet detecteren. Als er geen gezicht wordt gedetecteerd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
De camera stelt voortdurend scherp tot een gezicht wordt gedetecteerd. Als de dubbele rand geel knippert wanneer u de ontspanknop half indrukt, kan de camera niet scherpstel­len. Laat de knop los en probeer het opnieuw.
34 Onderwerpsstand
Foto's maken voor een panorama
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
Als u O (Panorama assist) selecteert in het onderwerp­menu (
B
29), wordt de standaardbewegingsrichting weergegeven, zoals rechts wordt aangegeven. Maak foto's zoals hieronder wordt beschreven. Gebruik een statief voor een beter resultaat.
1/125 F4.3
F4.3
9991/125
1
2
3
Van re cht s
naar links
Van boven
naar beneden
1/125 F4.3
1/125 F4.3
1/125 F4.3
Van beneden
F4.3
F4.3
F4.3
Geef aan hoe de beelden in het voltooide panorama worden samengevoegd. In deze
naar boven
richting moet u de camera na elke opname bewegen.
Van links
naar rechts
9991/125
Maak een selectie (als u wilt terugkeren naar stap 1, drukt u nogmaals op wordt wit weergegeven. Breng desgewenst wijzi­gingen aan in de instellingen voor flitser, zelfont­spanner, scherpstelling of belichtingscorrectie
voordat
9991/125
8881/125
u verdergaat met de volgende stap.
Maak de eerste foto. De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Ongeveer een derde van de foto wordt weerge­geven over het beeld dat zichtbaar is door het objectief. Het pictogram geven dat de witbalans en belichting voor deze foto worden toegepast op alle foto's in de reeks.
B
). De bewegingsrichting
AE-L
wordt wit om aan te
45
Bepaal de compositie voor de volgende foto die de
1/125 F4.3
vorige foto moet overlappen.
6
8881/125
F4.3 7771/125
Maak de volgende foto. Herhaal stap 4 en 5
totdat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt.
Beëindig de reeks. De opname eindigt ook als een nieuwe stand wordt geselecteerd of als de camera stand-by gaat (B 16).
1/125 F4.3
F4.3
A Pano rama assi st
De flitser, zelfontspanner, scherpstelling en belichtingscorrectie kunnen niet worden aan­gepast nadat de eerste foto is gemaakt. Foto's kunnen niet worden gewist en de zoom, de beeldkwaliteit of het formaat kunnen niet worden gewijzigd totdat de opnamen zijn vol­tooid. Zie pagina 106 voor informatie over het opslaan van panorama's.
Onderwerpsstand 35
Standen P en T
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3

P (Anti-shake) stand

Als de camera of het onderwerp beweegt terwijl de sluiter is geopend, kunnen beelden onscherp zijn. In de stand P (anti-shake) worden vibratiereductie (B
87) en BSS (Best Shot Selector; B 75) ingeschakeld en wordt de ISO-gevoelig­heid (B 71) verhoogd tot een maximum van ISO 1600. Dit vermindert onscherpte als gevolg van cameratrilling wanneer de flits is uitgeschakeld of wanneer de camera is ingezoomd. Gebruik deze stand om een natuurlijke belichting te verkrijgen of wanneer het onderwerp zich op enige afstand van de camera bevindt, bijvoorbeeld bij het maken van opnamen van dieren of wan­neer u van iemand de gezichtsuitdrukking zo natuurlijk mogelijk wilt weerge­ven.
Foto’s maken in antitrillingstand:
12
Draai de keuzeknop naar P.
1/125 F4.3
9991/125
F4.3 9991/125
Stel scherp (de camera stelt scherp in op het midden van het scherpstelveld) en druk af. De camera maakt maximaal 10 foto's zolang de ontspanknop wordt ingedrukt en selecteert de scherpste foto (
1/125 F4.3
F4.3
B
75).
A P (Anti-shake) stand
Foto's die worden gemaakt in de antitrillingstand kunnen 'ruis' bevatten in de vorm van her en der verspreide, felgekleurde puntjes. De flitser wordt automatisch uitgeschakeld en de zelfontspanner kan niet worden gebruikt. Langere sluitertijden zijn niet beschikbaar en daarom wordt de stand T (hoge gevoeligheid) aanbevolen om onscherpte te voorko­men als het onderwerp donker is. Datum afdrukken (B 86) is niet beschikbaar in de antitrillingstand.
C Beeldkwaliteit en -formaat
Als u in de stand P op de knop F drukt, wordt een menu weergegeven met opties waarmee de beeldkwaliteit (B 66) en het formaat (B 66) kunnen worden aangepast.
36 Standen P en T

T (Hoge gevoeligheid) stand

1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
In de stand T (hoge gevoeligheid) verhoogt de camera automatisch de ISO­gevoeligheid naar het maximum van 1600 en vermindert zo onscherpte wan­neer het onderwerp beweegt of slecht verlicht is (B 71). Foto's maken in de stand T:
12
Draai de keuzeknop naar T. Maak foto's. De camera vergelijkt auto-
1/125 F4.3
9991/125
F4.3 9991/125
matisch de afstanden tot de onderwer­pen in negen scherpstelvelden en stelt de scherpstelling en de belichting in voor het dichtstbijzijnde onderwerp.
1/125 F4.3
F4.3
A T (Hoge gevoeligheid) stand
Foto's die worden gemaakt in de stand T kunnen 'ruis' bevatten in de vorm van her en der verspreide, felgekleurde puntjes.
Als er weinig licht op het onderwerp valt, kunnen fo to ’s door de langere sluitertijd onscherp zijn. Zet vibratiereductie (B 87) uit en gebruik een statief voor het beste resultaat. De ca­mera kan mogelijk niet scherpstellen als het onderwerp zeer donker is.
C Het opnamemenu
Als u in de stand T op de knop F drukt, wordt een menu met opnameopties weerge­geven (B 65). De optie Gevoeligheid in het opnamemenu is niet beschikbaar in de stand T.
C T (Hoge gevoeligheid) versus P (Anti-shake)
De stand T (hoge gevoeligheid) wordt aanbevolen als u binnen fotografeert of bij weinig licht, terwijl de stand P (anti-shake) wordt aanbevolen als de flitser is uitgeschakeld of de camera is ingezoomd.
Standen P en T 37

De standen P, S, A en M

1/1 25
F4. 3
De standen P, S, A en M bieden diverse geavanceerde instellingen, zoals sluiter- tijd, diafragma en witbalans.
Stand Beschrijving
Geprogram-
P
meerd automa­tisch (B 39) Sluitertijdvoor-
S
keuze (B 40)
Diafragmavoor-
A
keuze (B 41)
Handmatig
M
(B 42)
C Sluitertijd en diafragma
Dezelfde belichting kan worden verkregen met verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma, waardoor u beweging scherp of juist onscherp kunt vastleggen en de scherptediepte kunt bepalen. In de volgende afbeelding wordt getoond hoe de sluitertijd en het diafragma van invloed zijn op de belichting.
Camera stelt sluitertijd en diafragma in voor een optimale belichting. Deze stand wordt aanbevolen voor kiekjes en in andere situaties waar­bij er weinig tijd is om de camera-instellingen aan te passen. De gebruiker kiest de sluitertijd en de camera stelt het diafragma in voor het beste resultaat. Gebruik deze stand om beweging vast te leggen. De gebruiker kiest het diafragma en de camera stelt de sluitertijd in voor het beste resultaat. Gebruik deze stand voor een wazige achtergrond of om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp vast te leggen.
De gebruiker stelt de sluitertijd en het diafragma in.
Sluitertijd Diafragma
Korte sluitertijd:
Lange sluitertijd:
38 De standen P, S, A en M
1
/1000 s Klein diafragma (grote f-waarde): f/7.6
F4.3
9991/125
1/125 F4.3
1
/30 s Groot diafragma (kleine f-waarde): f/2.7
P: Geprogrammeerd automatisch
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
1/2 50
F4. 3
In deze stand past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan voor een optimale belichting. Foto's maken in de stand Geprogrammeerd auto­matisch:
12
1/125 F4.3
9991/125
F4.3 9991/125
Draai de keuzeknop naar P. Maak foto's. De camera vergelijkt auto-
matisch de afstanden tot de onderwer­pen in negen scherpstelvelden en stelt de scherpstelling en de belichting in voor het dichtstbijzijnde onderwerp (B 76).
C Flexibel programma
In de stand P kunt u verschillende combinaties van sluiter­tijd en diafragma selecteren door aan de instelschijf te draaien ('flexibel programma'). Draai de instelschijf naar rechts voor een groot diafragma (kleine f-waarde) waardoor achtergronddetails onscherp worden of voor een korte slui­tertijd waardoor beweging scherp wordt vastgelegd. Draai de instelschijf naar links voor een klein diafragma (hoge f­waarde) waardoor de scherptediepte wordt vergroot of voor een langere sluitertijd waardoor beweging onscherp wordt vastgelegd. Alle combinaties leveren dezelfde belichting op. Als het flexibele programma is geactiveerd, wordt er een sterretje (*) weergegeven naast de aanduiding van de stand (P) op de monitor. U herstelt de standaardin- stellingen voor sluitertijd en diafragma door aan de instel­schijf te draaien totdat de aanduiding niet meer wordt weergegeven, door een andere stand te kiezen of door de camera uit te schakelen.
1/125 F4.3
F4.3
F4.3
9991/250
1/250 F4.3
De standen P, S, A en M 39
S: Sluitertijdvoorkeuze
1/1 25
F4. 3
1/2 50
F4. 3
1/2 50
F4. 3
In de stand Sluitertijdvoorkeuze kiest u de gewenste sluitertijd tussen 8 en
1
/2000 sec, waarna de camera het diafragma selecteert voor een optimale belich-
ting.
12
F4.3
9991/250
F4.3
F4.3
9991/125
Maak foto's. De camera vergelijkt automa­tisch de afstanden tot de onderwerpen in negen scherpstelvelden en stelt de scherp­stelling en de belichting in voor het dichtstbijzijnde onderwerp (B 76).
9991/250
Draai de keuzeknop naar S.Kies de sluitertijd.
1/125 F4.3
3
1/250 F4.3
1/250 F4.3
Als de geselecteerde sluitertijd ertoe leidt dat de foto is over- of onderbelicht, knippert de sluitertijd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Kies een andere
1
sluitertijd en probeer het opnieuw. Bij een sluitertijd van langer dan
/4 sec,
wordt de aanduiding van de sluitertijd rood om aan te geven dat ruisonderdruk­king (B 78) wordt aanbevolen om 'ruis' in de vorm van her en der verspreide, fel­gekleurde puntjes te verminderen.
A Sluitertijd
Een sluitertijd van Diafragma is beperkt tot f/7.6.
40 De standen P, S, A en M
1
/2000 sec is alleen beschikbaar als de camera helemaal uitgezoomd is.
A: Diafragmavoorkeuze
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F6. 8
1/1 25
F6. 8
In de stand Diafragmavoorkeuze kiest u het gewenste diafragma, waarna de camera de sluitertijd selecteert voor een optimale belichting. Wanneer de camera helemaal uitgezoomd is, kan het diafragma worden ingesteld op waar­den tussen f/2.7 en f/7.6; bij maximale zoom kan het diafragma worden inge­steld op waarden tussen f/5.3 en f/7.3.
12
1/125 F6.8
F4.3
F6.8
9991/125
Maak foto's. De camera vergelijkt automa­tisch de afstanden tot de onderwerpen in negen scherpstelvelden en stelt de scherp­stelling en de belichting in voor het dichtstbijzijnde onderwerp (B 76).
9991/125
Draai de keuzeknop naar A. Kies het diafragma.
1/125 F4.3
3
1/125 F6.8
F6.8
Als het geselecteerde diafragma ertoe leidt dat de foto is over- of onderbelicht, knippert de aanduiding van het diafragma wanneer u de ontspanknop half indrukt. Kies een ander diafragma en probeer het opnieuw.
C Diafragma en zoom
Het diafragma wordt weergegeven als een f-waarde, die overeenkomt met de verhouding tussen de brandpuntsafstand van het objectief en de effectieve diameter van de opening waardoor het licht de camera binnenvalt. Bij een groot diafragma (aangegeven door een kleine f-waarde) valt er meer licht in de camera, terwijl bij een klein diafragma (grote f­waarde) minder licht binnenkomt. Wanneer de camera is uitgezoomd, wordt de brand­puntsafstand van het objectief groter en neemt de f-waarde af. Wanneer de camera is ingezoomd, nemen de brandpuntsafstand en de f-waarde toe. In de standen A en M kunt u dit effect beperken door Aan te selecteren voor Vast diafragma (B 78).
De COOLPIX P5000 heeft een objectief met een brandpuntsafstand van 7,5–26,3 mm en een diafragma van f/2.7 tot f/5.3.
De standen P, S, A en M 41
9991/125
M: Handmatig
OnderbelichtO
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
1/2 50
F4. 3
1/2 50
F4. 3
1/2 50
F2. 7
In de stand M stelt de gebruiker de sluitertijd en het diafragma in.
1
Draai de keuzeknop naar M.
F4.3
F4.3
F4.3
F4.3
F2.7
9991/125
Selecteer de sluitertijd of het diafragma. Het geselecteerde item verandert telkens wanneer u de multi-selector naar rechts drukt.
9991/125
Stel het geselecteerde item in. De belichtings­aanduiding geeft aan in welke mate foto's wor­den over- of onderbelicht bij de huidige instellingen (zie hieronder). Sluitertijden van meer dan
9991/250
(
B
beschikbaar als de camera helemaal uitge­zoomd is en het diafragma ingesteld is op f/7.6.
Selecteer het andere item (de sluitertijd of het diafragma). Herhaal de stappen 3–4 totdat de gewenste belichting wordt ver­kregen.
9991/250
Maak foto's. De camera vergelijkt automa­tisch de afstanden tot de onderwerpen in negen scherpstelvelden en stelt de scherp­stelling en de belichting in voor het dichtstbijzijnde onderwerp (B 76).
9991/250
1/125 F4.3
2
1/125 F4.3
3
1/250 F4.3
4
1/250 F4.3
5
1/250 F2.7
C De belichtingsaanduiding
De belichtingsaanduiding, die telkens gedurende enkele seconden verschijnt wanneer het diafragma of de sluiter tijd opnieuw wordt ingesteld, laat zien hoeveel de belichting afwijkt van de waarde die door de camera is gekozen in EV t/m +2 EV in stappen van kant geeft aan dat de foto met –1 EV wordt onderbelicht.
42 De standen P, S, A en M
1
/3 EV). De aanduiding aan de rechter-
1
/4sec worden in rood weergegeven
40). Een sluitertijd van 1/
–2 ±0 +2
s (–2
–1 +1
(Waarden in LW)
2000
sec is alleen
verbelicht

Meer over weergave

15/05/2007 30
15/05/2007 30
:
SCROLL
:
SCROLL
:
ZOOM
:
ZOOM

Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave

Als u de zoomknop naar W (M) drukt in de scherm- vullende weergave (B 22), worden foto's weergege- ven in een overzicht van vier, negen of zestien miniaturen. U kunt de volgende bewerkingen uit­voeren wanneer miniaturen worden weergegeven:
Functie Knop
Door de foto's bladeren
Foto markeren 7
Aantal weergegeven foto's
W (M)/
wijzigen
In een overzicht van vier of negen miniaturen wor­den beveiligde foto’s aangeduid met y en foto’s die zijn geselecteerd voor overspelen met z. Films wor­den aangegeven met een filmbeeldje.

Foto's van dichtbij bekijken: Zoomweergave

Als u de zoomknop naar T (O) duwt in de schermvul­lende weergave (B 22), wordt 3× ingezoomd op de huidige foto, waarbij het midden van de opname de monitor vult (snelle zoomweergave). U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u de zoomfunctie gebruikt:
Functie Knop
In- of uitzoomen op de foto — Inzoomen (tot maximaal 10×) Uitzoomen W (M)— Bekijk de overige delen van
de foto. De rechterbeneden­hoek van de monitor laat zien welk gedeelte van de foto wordt weergegeven.
B
T (O)
B
T (O)—
Gemarkeerde foto wissen I Terug naar schermvullende weergave
Terug naar de opnamestandG/Ontspan-
Terug naar schermvullende weergave Een uitgesneden kopie maken
Terug naar de opnamestandG/Ontspan-
15/05/2007 30
15/05/2007 30
Funct ie Knop
B 22
knop
15/05/2007
y: Beveiligd
15/05/2007
z: Geselecteerd
voor overdracht
Film
X3.0
:
SCROLL
SCROLL
ZOOM
ZOOM
Funct ie Knop
B 22
F 45
knop
B
B
Meer over weergave 43

Geretoucheerde kopieën maken

Met de volgende opties kunt u geretoucheerde kopieën maken van de foto’s in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
Optie Beschr ijving

D-Lighting

Uitsnede Uitgesneden kopieën maken.
Kleine kopie Kleine kopieën maken.
Kopieën maken met een verbeterde helderheid en contrast in de schaduw.
Contrast verbeteren: D-Lighting
Kopieën die zijn gemaakt met D-Lighting worden verwerkt, waar­door contrast en helderheid in don­kere delen van de foto worden verbeterd. Zo worden donkere onderwerpen of onderwerpen met tegenlicht lichter.
Voor N a
Nadat u een foto hebt geselecteerd in de schermvullende of miniatuurweergave, drukt u op de knop F en selecteert u D-Lighting in het weergavemenu (B 80). Er verschijnt een bevestigingsvenster. Markeer OK en druk op B om een verbeterde kopie van de geselecteerde foto te maken. Tijdens de weergave worden foto's die met D-Lighting zijn gemaakt, aangeduid met het pictogram (B 5).
C Kopieën
De kopieën staan los van de originelen: het wissen van de kopie heeft geen invloed op het origineel en het wissen van het origineel heeft geen invloed op de kopie. De kopieën krij­gen dezelfde overspeelmarkering, datum en tijd als het origineel, maar alle volgende ver­anderingen aan de overspeelmarkering of de beveiligings- en printattributen moeten afzonderlijk worden gemaakt.
U kunt geen kopieën maken van foto's in het formaat 3,648 ×2,432 (h) of 3,584 × 2,016 (9). De camera kan mogelijk geen kopieën maken van foto's die zijn gemaakt met een ander type camera of die op een computer zijn bewerkt. Kopieën worden mogelijk niet goed weergegeven of overgezet naar andere soorten camera's.
De opties voor uitsnijden en kleine kopie kunnen niet worden gebruikt voor uitgesneden kopieën en kleine kopieën. D-Lighting is niet beschikbaar voor kopieën die zijn gemaakt met uitsnijden, D-Lighting of kleine kopie. D-Lighting kan worden toegepast voordat u uit­snijden of kleine kopie gebruikt om zo aanvullende kopieën te maken. Elke optie kan echter slechts eenmaal worden toegepast.
Raadpleeg de bijlage voor informatie over de manier waarop kopieën worden opgeslagen (B 106).
44 Meer over weergave
Een uitgesneden kopie maken
Dit beeld opslaan als getoond?
Kleine kopie maken?
Als het pictogram y tijdens de zoomweergave op
Dit beeld opslaan als
de monitor wordt weergegeven (B 43), kunt u het deel van de foto dat momenteel op de monitor zichtbaar is opslaan in een apart bestand. Als u op de knop F drukt, wordt het scherm rechts weer-
Dit beeld opslaan als getoond?
getoond?
Nee
Ja
gegeven. Markeer Ja en druk op B om een nieuwe foto te maken die alleen het gebied bevat dat zichtbaar is op de monitor.
Uitgesneden kopieën worden opgeslagen als JPEG-bestand met een compres­sieverhouding van 1:8. Afhankelijk van de grootte van het origineel en de zoom­verhouding op het moment waarop de kopie wordt gemaakt, zijn kopieën 2,592× 1,944 (f ), 2,272×1,704 (Z), 2,048× 1,536 (g), 1,600×1,200 (e), 1,280× 960 (d), 1,024×768 (i), 640×480 (k), 320× 240 (u) of 160 ×120 (t) pixels groot. De formaten 320 × 240 en 160×120 worden aangeduid met een grijze rand tijdens de weergave.
Kleine kopieën maken: Kleine kopie

Als u een kleine kopie wilt maken van de foto die momenteel is geselecteerd in de schermvullende of miniatuurweergave, drukt u op de knop F en selec­teert u Kleine kopie in het weergavemenu (B 80). De volgende opties worden weergegeven. Markeer een formaat en druk op B.

Optie Beschrijving
v 640 ×480 Geschikt voor weergave op televisie. u 320 ×240 Geschikt voor weergave op webpagina's. t 160 ×120 Geschikt voor e-mail.
Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven.
Kleine kopie maken?
Markeer Ja en druk op B. Kopieën worden opgesla-
Kleine kopie maken?
gen als JPEG-bestand met een compressieverhou­ding van 1:16. Kopieën worden aangeduid met een grijze rand en in de schermvullende weergave met
Nee
Ja
het pictogram v, u of t (B 5).
Meer over weergave 45

Spraakmemo's: Opnemen en afspelen

15/ 05/2 007 1 5:30
000 4.JP G
4/ 4
1 beeld wissen?
Met de ingebouwde microfoon (B 2) kunt u spraak­memo's opnemen voor foto's die in de schermvul­lende weergave worden aangeduid met het pictogram x (B 22).
Spraakmemo's opnemen
Houd de knop B ingedrukt om een spraakmemo te maken. De pictogrammen REC eng beginnen te knipperen. De opname eindigt na ongeveer 20 seconden of zodra de knop wordt losgelaten. Raak de microfoon tijdens opname niet aan. Merk op dat, indien de huidige foto al voorzien is van een spraakmemo, deze eerst moet worden gewist voordat er een nieuwe kan worden opgenomen.
Spraakmemo's afspelen
Tijdens de weergave worden foto's waaraan een spraakmemo is toegevoegd, aangeduid met de pictogrammen z en g. Druk op B om het afspelen te starten en te stoppen. Gebruik de zoomknop om het volume aan te passen: druk op W om het volume te verlagen of op T om het volume te verhogen.
Spraakmemo's wissen
Druk op de knop I als u de spraakmemo voor de geselecteerde foto wilt wissen. Het scherm rechts wordt weergegeven. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk op B om die optie te selecteren.
Nee: afsluiten zonder de foto of de spraakmemo te wissen.
g: uitsluitend de spraakmemo wissen.
Ja: de foto en de spraakmemo wissen.
15/05/2007 15:30
15/05/2007 15:30
0004.JPG
0004.JPG
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
Nee
Ja
4/ 4
4/
A Spraakmemo's
Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan films of foto's die met een ander type camera zijn gemaakt. Spraakmemo's die zijn opgenomen met een ander type camera kunnen niet worden afgespeeld op de COOLPIX P5000. Raadpleeg de bijlage voor meer informatie over spraakmemo's (B 106).
46 Meer over weergave

Films

1m1 7s
57s
57s

Films opnemen

Voer de onderstaande stappen uit als u films wilt opnemen waarbij geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon (zie pagina 49 voor informatie over het opnemen van intervalfilms).
Draai de keuzeknop naar p en selecteer
1
2
3
de gewenste filmoptie (B 48). De opna- meteller geeft de opnameduur voor films aan.
1m17s
1m17s
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te starten (de camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld). De voortgangsbalk geeft de reste­rende hoeveelheid geheugen aan. Raak
57s
57s
de microfoon tijdens de opname niet aan.
Druk de ontspanknop één seconde hele­maal in om de opname te beëindigen. De opname eindigt automatisch als het geheugen vol is of als de bestandsgrootte 2GB is.
57s
57s
A Films
Raadpleeg de bijlage voor informatie over de standaardinstellingen van het filmmenu (B
104) en over hoe filmbestanden worden opgeslagen (B 106).
De zelfontspanner is niet beschikbaar in de filmstand. In alle standen behalve Interval film wordt de flitser uitgeschakeld en kan geen belichtingscorrectie worden gebruikt. Optische zoom kan niet worden gebruikt tijdens de opname; er is wel maximaal 2 × digitale zoom beschikbaar.
Als de camera tijdens de opname op de zon of een andere felle lichtbron is gericht, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen (‘smear’) in de film te zien zijn. Richt de camera daarom niet op felle lichtbronnen tijdens het opnemen van films.
Films 47
Het menu Film
Als u in de filmstand op de knop F drukt, wordt het filmmenu weergegeven.
Optie Beschr ijving
Kies het type film dat u wilt opnemen:
w TV-film 640: Films worden opgenomen op
30 beelden per seconde (bps); elk beeld is 640 ×480 pixels groot.
qTV-film 640: 15 bps; beeldformaat 640×480.
p Film 32 0: 15 bps; beeldformaat 320×240.
Film-
t Film 16 0: 15bps; beeldformaat 160 ×120.
opties
v Interval film: De camera maakt maximaal 1800 foto's met het ingestelde
interval en voegt ze samen tot een film zonder geluid van maximaal 60 seconden. Selecteer deze stand voor intervalfilms van onderwerpen zoals ontluikende bloemen of vlinders die uit hun cocon komen (B 49).
k Sepia film 320: Sepiafilms opnemen op 15 bps; beeldformaat 320× 240.
l Z/W film 320 : Zwart-witfilms opnemen op 15 bps; beeldformaat 320× 240. U hebt de keuze uit:
D Enkelvoudige AF: De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
Autofocu s-
het beeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en vergrendelt de scherpstelling om te voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de
stand
opname verstoort.
C Fulltime-AF: De camera stelt voortdurend scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld, zelfs als de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
Als u een filmoptie wilt kiezen zonder het filmmenu weer te geven, drukt u op de knop A en draait u aan de instelschijf totdat de gewenste instelling op de monitor wordt weergegeven.
De volgende tabel vermeldt de geschatte maximale filmduur die kan worden opgeslagen in het interne geheugen of op een geheugenkaart van 256 MB.
Filmoptie Intern geheugen (21 MB) Geheugenkaart van 25 6 MB
w TV-film 640 19 sec 3 min. 40 sec. q TV-film 640 39 sec. 7 min. 20 sec. p Film 3 20 1 min. 17 sec. 14 min. 30 sec. t Film 1 60 4min. 16sec. 48min. v Interv al film 233beelden 1800beelden k Sepia film 320 1 min. 17 sec. 14 min. 30 sec. l Z/W film 320 1 min. 17 sec. 14 min. 30 sec.
* Alle getallen zijn benaderingen. De werkelijke lengte hangt af van het merk geheugen-
kaart en van het opgenomen onderwerp. Als er meer dan 2 GB geheugen beschikbaar is, wordt op de camera de opnametijd voor een bestand van 2 GB weergegeven.
*
48 Films
Intervalfilms opnemen
233
Als u Interval film selecteert in het menu met filmopties (B 48), wordt het menu uit stap 1 hieronder weergegeven.
12
Kies het interval tussen de opnamen. Selecteer en ga terug naar menu met
3
filmopties. Druk op de knop F om
het menu te verlaten.
Druk de ontspanknop volledig in om de intervalopnamen te starten. De camera maakt om het ingestelde interval een foto totdat de ontspanknop opnieuw wordt ingedrukt, het geheugen vol is of nadat er
233
233
1800 frames zijn opgenomen. De monitor gaat uit en het camera-aan-lampje knip­pert tussen opnames.
A Interva lfilms
Stel eerst de flitserstand, de scherpstelstand en de belichtingscompensatie in. Maak gebruik van een volledig opgeladen batterij of van de optionele EH-62A lichtnetadapterkit om te voorkomen dat de batterij tijdens opname leeg raakt. Zet de keuzeknop tijdens opname niet in een andere stand.
Films 49

Films afspelen

15/ 05/2 007 1 5:30
001 0.AVI
20s
10s
1 beeld wissen?
In de schermvullende weergave (B 22) worden films aangeduid met het pictogram p.
Als u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvul­lend weer en drukt u op B. Boven in het beeld wor­den afspeelknoppen weergegeven. Druk de multi­selector naar links of naar rechts om een knop te markeren en druk op B om de geselecteerde bewerking uit te voeren.
1 Opname terugspoelen. Het afspelen wordt hervat wanneer u de knop B loslaat. 2 Opname vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat wanneer u de knop B loslaat. 3 Afspelen onderbreken. 4 Eén beeld vooruit gaan. De film wordt vooruitgespoeld zolang u de knop B indrukt. 5 Eén beeld achteruit gaan. De film wordt teruggespoeld zolang u de knop B indrukt. 8 Afspelen hervatten.
Film beëindigen en terugkeren naar de schermvullende weergave.
9
Het volume wordt weergegeven wanneer u op de zoomknop drukt. Druk op W om het volume te verlagen of op T om het volume te verhogen. Draai aan de instelschijf als u snel vooruit of achteruit wilt spoelen.
Als u een film wilt wissen, geeft u deze schermvul­lend weer of selecteert u de film in de lijst met minia­turen en drukt u op de knop I. Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Markeer Ja en druk op B om de film te wissen. Markeer Nee en druk op B om het scherm te sluiten zonder de film te wissen.
15/05/2007 15:30
15/05/2007 15:30
0010.AVI
0010.AVI
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
Nee
Ja
20s
20s
10s
10s
50 Films

Spraakopnamen

U kunt spraakopnamen maken met de ingebouwde microfoon en afspelen via de ingebouwde luidspreker.
Een spraakopname maken
Als u een spraakopname wilt maken, draait u de keu­zeknop naar S en selecteert u B in het onderwerp­menu (B 29). De maximale opnameduur wordt weergegeven, zoals rechts wordt aangegeven.
1
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te starten.
* AF-lampje wordt geactiveerd terwijl een opname plaatsvindt. De camera wordt stand-
by gezet (B 16) na ongeveer 30 seconden. Druk op G om de monitor weer in te schake­len. Druk op B om de opname te onderbreken; het AF-lampje begint te knipperen. Druk nogmaals op de knop om de opname te hervatten.
†Als u een index wilt maken, drukt u de multi-selector tijdens de opname omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts. De camera kan tijdens het afspelen naar een index­nummer springen. De opname begint met indexnummer 01. De volgende nummers worden in oplopende volgorde toegewezen met een maximum van 98.
2
1 Pauzepictogram 2 Bestandsnummer 3 Opnamed uur 4 Opnamed atum 5 Resterende tijd
Druk de ontspanknop één seconde hele­maal in om de opname te beëindigen. De opname eindigt automatisch na vijf uur of als er geen geheugen meer beschikbaar is.
6 Indexnummer 7 Voortgangsaanduiding
*
A Spraakopnamen
Raadpleeg de bijlage voor informatie over de manier waarop spraakopnamen worden opgeslagen (B 106).
De COOLPIX P5000 kan mogelijk geen geluidsbestanden afspelen of kopiëren die met an­dere apparaten zijn gemaakt.
Spraakopnamen 51
Spraakopnamen afspelen
*
Als u een spraakopname wilt afspelen, selecteert u B in het onderwerpmenu (B 29) en drukt u op de knop G. Er wordt een lijst met opnamen weergege­ven, zoals rechts.
1
Selecteer de opname.
2
Speel de opname af. Als u de opname wilt wissen, drukt u op I.
* Duw de multi-selector naar links of naar rechts om een functie te markeren en druk op
B om deze functie te selecteren.
3 Afspelen onderbreken. 8 Afspelen hervatten. 2 Opname vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat wanneer u de knop B loslaat. 1 Opname terugspoelen. Het afspelen wordt hervat wanneer u de knop B loslaat. 7 Naar vorige index teruggaan. 6 Naar volgende index gaan.
Afspelen beëindigen en terugkeren naar de lijst met spraakopnamen.
9
U kunt opnamen ook vooruit of achteruit spoelen door aan de instelschijf te draaien.
† Met de zoomknop regelt u het volume. Druk op W om het volume te verlagen of op T
om het volume te verhogen.
1 Bedieningspictogrammen 2 Bestandsnummer 3 Afspeelduur 4 Indexnummer 5 Voortgangsaanduiding
6 Op namedatum 7 Op nameduur 8 In dex
9 Vo l um e
A “Geen geluidsbestand”
Indien de geheugenkaart geen spraakopnamen bevat, verschijnt de melding ‘Geen geluidsbestand’ wanneer de knop G wordt ingedrukt. Om spraakopnamen van het interne geheugen naar de geheugenkaart te kopiëren, drukt u op de knop F en volgt u de aanwijzingen op pagina 53.
52 Spraakopnamen
Spraakopnamen kopiëren
Als een geheugenkaart is geplaatst, kunt u spraakopnamen van het interne geheugen kopiëren naar de geheugenk aar t en vice versa. Druk hiervoor op F terwijl de lijst met opnamen wordt weergegeven (zie de vorige pagina).
1
Markeer de optie.
•q→Q: Opnamen kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart.
Q→q
: Opnamen kopiëren van de geheu-
genkaart naar het interne geheugen.
23
Geef een menu met kopieeropties weer. Markeer Geselec teerde bestanden .
* Als u alle spraakopnamen wilt kopiëren, markeert u Kopieer alle bestanden en drukt u
op B. Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Markeer Ja en druk op B.
*
45
Geef de lijst met spraakopnamen weer. Markeer een bestand.
67
Geselecteerde bestanden worden aan­gegeven met S. Herhaal stap 5 en 6 als u meer bestanden wilt selecteren.
† Als u een selectie wilt opheffen, markeert u dit bestand en duwt u de multi-selector naar rechts.
A Spraakopnamen naar een computer kopiëren
PictureProject kan niet worden gebruikt om spraakopnamen over te zetten of af te spelen. Selecteer Interface> Mass storage voor USB in het setup-menu van de camera, kopieer de bestanden handmatig en speel ze af met QuickTime of een andere WAV-compatibele audiospeler. Houd er rekening mee dat indexpunten niet kunnen worden gebruikt wan­neer spraakopnamen op een ander apparaat worden afgespeeld.
Er wordt een bevestigingsscherm weer­gegeven. Als u bestanden wilt kopiëren, markeert u Ja en drukt u op B.
Spraakopnamen 53

Aansluiting op een televisie, computer of printer

U kunt beelden niet alleen op de camera weergeven, maar u kunt ook:
• Foto’s bekijken op een tv (B 55)
• Beelden naar een computer kopiëren waar u ze kunt opslaan en bewerken (B
56–59).
• Foto's afdrukken op een printer (B 60–63) of afdrukken bestellen bij een foto-
centrale.
Voordat u de camera op een ander apparaat aansluit, moet u mogelijk de interface­instellingen in het setup-menu wijzigen (B 89). Gebruik een volledig opgeladen batterij of een optionele EH-62A lichtnetadapterkit om te voorkomen dat de camera onverwacht wordt uitgeschakeld.
54 Aansluiting op een televisie, computer of printer

Foto's weergeven op een televisie

Controleer of de optie voor Interface> Vid eo-
1
stand overeenstemt met het videoapparaat (B
89) en zet vervolgens de camera uit.
Sluit de camera op de tv aan met de meegeleverde EG-CP14 AV-kabel. Sluit
2
de zwarte plug aan op de camera, de gele plug op de video-in-aansluiting van de tv en de witte plug op de audio-in-aansluiting.
Stem de televisie af op het videokanaal. Raadpleeg bij twijfel de documen-
3
tatie bij de televisie.
Als u de camera wilt aanzetten in de weergavestand, houdt u de knop G
4
ingedrukt in de weergavestand. De monitor van de camera blijft uit en de televisie geeft het beeld weer dat anders op de cameramonitor te zien zou zijn geweest.
D Kabels aansluiten
Gebruik geen kracht en plaats of verwijder de kabel recht in of uit de aansluiting.
Aansluiting op een televisie, computer of printer 55

Foto's weergeven op een computer

15/ 05/2 007 1 5:30
000 4.JP G
4/ 4
De camera kan met de meegeleverde USB-kabel op een computer worden aan­gesloten. Vervolgens kunt u foto’s met de meegeleverde PictureProject-software naar de computer kopiëren, waar u ze kunt ordenen, bewerken en afdrukken.
Voordat u de camera aansluit
Installeer PictureProject vanaf de meegeleverde installatie-cd. Raadpleeg voor meer informatie over de installatie en het gebruik van PictureProject de Snel- handleiding en de cd met de naslaggids.
De juiste USB-optie moet zijn geselecteerd in het setup-menu van de camera voordat u de camera op een computer of printer aansluit (B 57). Als u de camera op een computer aansluit, selecteert u een USB-optie op basis van het besturingssysteem van de computer en de manier waarop beelden worden overgespeeld.
Foto's overspelen met
Besturingssysteem
Windows Vista (32-bits Home
Basic/Home Premium/Business/
Enterprise/Ultimate Edition)
Windows XP
(Home Edition/Professional)
Windows 2000 Professional Kies Mass storage.
Mac OS 10.3.9 of 10.4.x Kies MTP/PTP.Kies MTP/PTP of Mass storage.
• Kan niet worden gebruikt om foto's over te spelen als de geheugenkaart is vergrendeld
(B 15), of als Mass storage is geselecteerd voor Interface >USB en er geen geheugenkaart is geplaatst. Gebruik in PictureProject de knop Overspelen.
• †Selecteer
NIET MTP/PTP. Als MTP/PTP is geselecteerd wanneer de camera wordt
aangesloten, wacht u totdat de hardwarewizard van Windows wordt weergegeven. Vervolgens klikt u op Annuleren en koppelt u de camera los. Selecteer Mass storage in het menu USB van de camera voordat u de camer a opnieuw aansluit.
Wanneer u de camera aansluit op een printer (B 61), stelt u USB in op MTP/PTP.
Knop B van cam era*Knop 'Overspelen' in PictureProject
Kies Mass
storage.
Kies MTP/PTP of Mass storage.
Kies MTP/PTP of Mass storage.
Foto's markeren voor overspelen
Foto's die zijn gemarkeerd voor overspelen worden tijdens de weergave aangeduid met het pictogram
Y
. Standaard worden alle foto's automatisch gemarkeerd voor overspelen. De functie Overspeelmarkering kent twee opties:
Interface>Autom. overspelen
u alle nieuwe foto's wilt markeren voor overspelen (
Overspeelmarkering
markering voor bestaande foto's (
56 Aansluiting op een televisie, computer of printer
(setup-menu): kies
B
Aan
89).
als
(weergavemenu): wijzig de
B
82).
15/05/2007 15:30
15/05/2007 15:30
0004.JPG
0004.JPG
4/ 4
4/
Voer de volgende stappen uit om een USB-optie te kiezen.
12
Draai de keuzeknop naar R.Markeer Interface.
34
Geef de opties weer. Markeer USB.
56
Geef de USB-opties weer. Markeer de gewenste optie.
Selecteer de optie. Draai de keuzeknop
7
naar een andere instelling om het setup­menu te verlaten.
Aansluiting op een televisie, computer of printer 57
Foto’s overspelen naar een computer
Start een computer waarop PictureProject is geïnstalleerd.
1
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-kabel.
3
Zet de camera aan. PictureProject start.
4
Druk op B om alle gemarkeerde beelden naar
5
de computer over te spelen.* De volgende berichten worden weergegeven:
Overdracht wordt
voorbereid
*De knop B kan niet worden gebruikt om foto's over te spelen als de geheugenkaart
is vergrendeld (B 15) of als Mass storage is geselecteerd voor Interface>USB en er geen geheugenkaart is geplaatst. Speel foto's in dat geval in PictureProject over met de knop Overspelen (zie hierna).
Nadat het overspelen is voltooid, worden de foto's weergegeven in
6
PictureProject. Koppel de camera los zoals wordt beschreven op de vol­gende pagina.
De knop Overspelen van PictureProject
Als u zowel gemarkeerde als niet-gemarkeerde foto's naar de computer wilt kopiëren, klikt u in PictureProject op de knop Overspelen in plaats van in stap 5 op B te drukken. Raadpleeg de Snelhandleiding of de naslaghandleiding van PictureProject (op cd-rom) voor meer informatie.
Overdragen beelden naar computer…
Overdracht voltooid
58 Aansluiting op een televisie, computer of printer
De camera loskoppelen
Als MTP/PTP is gesel ecteerd voor USB, zet u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.
Als Mass storage is geselecteerd voor USB, verwijdert u de camera uit het systeem zoals
hieronder wordt beschreven, voordat u de camera uitzet en de USB-kabel loskoppelt.
Windows Vista/Windows XP: Klik op het pictogram 'Hardware veilig verwijderen' ( ) op de taakbalk en selecteer USB- apparaat voor massaopslag veilig verwijderen.
Windows 2000 Professio nal: Klik op het pictogram 'Hardware ontkoppelen of uitwerpen' ( ) op de taakbalk en selec­teer USB-apparaat voor massaopslag stoppen.
Macintosh: Sleep het naamloze cameravolume ('NO NAME') naar de Prullenmand.
Aansluiting op een televisie, computer of printer 59

Foto's afdrukken

Gebruikers met een PictBridge-compatibele printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en foto's afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
Maak foto's
Selecteer foto's die u wilt afdrukken
met Printopdracht (B 64)
Selecteer
MTP/PTP
in het menu
USB
van de camera en sluit de camera aan op de printer (B 61)
Druk foto’s
een voor een af (B 62)
Andere manieren om foto's af te drukken
U kunt foto's ook als volgt afdrukken:
Plaats een geheugenkaart in de printer
genkaart in de printer plaatsen en foto's rechtstreeks vanaf de kaart afdrukken. Als de printer DPOF ondersteunt, kunt u de foto's die u wilt afdrukken selecteren via de optie
van de camera (B 64). Zie de handleiding van de printer voor meer informatie.
dracht
Breng geheugenkaarten naar een digitale afdrukservice
• de foto's die u wilt afdrukken selecteren via de optie
Zet foto's over naar een computer
kunt u ze afdrukken met behulp van beeldbewerkingssoftware of uploaden naar een digitale afdrukservice. Zie de handleiding van de toepassing en de printer voor meer informatie.
De opnamedatum op foto's afdrukken
Er zijn twee opties beschikbaar waarmee u de opnamedatum op foto's kunt afdrukken: Datum afdrukken (B 86) en Printopdracht> Datum (B 64).
Datum afdrukken Printopdracht> Datum
Moet zijn ingesteld voordat de foto wordt
Datum wordt permanent op de foto weergegeven.
Datum wordt altijd weergegeven wanneer
De datum wordt slechts eenmaal afgedrukt. om twee datums af te drukken op foto's waarvoor de optie Datum afdrukken is geselecteerd.
gemaakt.
de foto wordt afgedrukt.
Druk meerdere
foto's af (B 63)
Koppel de USB-kabel los
: Als de printer een kaartsleuf bevat, kunt u een geheu-
: Als de service DPOF ondersteunt, kunt u
Printopdracht
: Nadat de foto's zijn overgespeeld naar een computer (B 56–59),
Instellen nadat de foto is gemaakt.
Datum wordt apart opgeslagen.
Datum wordt uitsluitend weergegeven
wanneer de foto wordt afgedrukt op een
DPOF-compatibele printer.
Printopdracht>Datum
Druk de huidige printop-
dracht af (DPOF-prin-
ten; B 63)
Printop-
van de camera (B 64).
kan niet worden gebruikt
60 Aansluiting op een televisie, computer of printer
De printer aansluiten
Zet de camera uit.
1
D USB
MTP/PTP (de standaardoptie) moet zijn geselecteerd voor Interface >USB in het setup-menu van de camera voordat de camera op een printer kan worden aangeslo­ten (B 57).
Zet de printer aan.
2
Sluit de camera aan op de printer met de meegeleverde USB-kabel.
3
Zet de camera aan. Het PictBridge-opstart-
4
scherm wordt weergegeven, gevolgd door het PictBridge-weergavescherm.
Print selectie
Aansluiting op een televisie, computer of printer 61
Foto's een voor een afdrukken
12
Print selectie
Markeer een foto. (U kunt de instelschijf
gebruiken in plaats van de multi-
selector.)
*
* Duw de zoomknop naar T (O) om de geselecteerde foto schermvullend weer te geven.
Duw de zoomknop naar W (M) om terug te keren naar de lijst met miniaturen.
Markeer een optie en druk op B.
3
Optie Beschrijving
Start het afdrukken. Als u wilt annuleren voordat alle foto's zijn
Start print
afgedrukt, drukt u op B. Nadat het afdrukken is voltooid, keert de camera terug naar het PictBridge-scherm. Herhaal stap 1 als u nog meer foto's wilt afdrukken.
Kopieën
Kies het aantal afdrukken (maximaal
9).
Kies uit
Standaard
papierformaat voor de huidige prin­ter),
Papierformaat
3.5"× 5", 5"×7", Ansichtkaart 100× 150mm, 4"×6", 8"× 10", Let­ter
, A4 en A3. Alleen formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
Geef het PictBridge-menu weer.
(het standaard-
,
PictBridge
Start print
Kopieën
Papierformaat
Sluit
Kopieën
4
Sluit
Papierformaat
Standaard
3.5" x 5" 5" x 7"
Ansichtkaart
100 x 150mm
Sluit
A Papie rformaat
U kunt geen papierformaat in de camera selecteren als de printer de papierformaten die door de camera worden gebruikt, niet ondersteunt of als de printer automatisch het papierformaat selecteert. Gebruik de printer om het paginaformaat te selecteren.
62 Aansluiting op een televisie, computer of printer
Meerdere foto's afdrukken
Als u meerdere foto's wilt afdrukken, drukt u op de knop F terwijl het PictBridge-weergavescherm wordt weergegeven (B 61). Het rechts weergegeven menu verschijnt. Markeer een optie en druk op B.
Optie Beschrijving
Printselectie Hiermee drukt u de geselecteerde foto's af (zie hierna).
Print alle beelden
Hiermee drukt u elke foto eenmaal af. Het menu rechts wordt weergegeven. Markeer een optie en druk op B.
Start print: de huidige printopdracht
DPOF-printen
afdrukken (B 64).
Bek. beelden: printvolgorde bekijken.
Druk op B om het printen te starten (zie stap 4 onder).
Annuleren
: naar het printmenu teruggaan
Papierformaat Kies het papierformaat (B 62, stap 3).
Als u Printselectie kiest, wordt het menu uit stap 1 hieronder weergegeven.
Print selectie
0 Print selectie
Printmenu
Printselectie
Print alle beelden DPOF-printen Papierformaat
Sluit
DPOF-printen
010 prints
Start print
Bek. beelden
Annuleren
Sluit
1
12
Ter u g
Blader door de foto's. (U kunt de instel­schijf gebruiken in plaats van de multi-
selector.)
*
Selecteer een foto en stel het aantal
afdrukken in op 1. Geselecteerde foto's
worden aangeduid door een pictogram.
Ter u g
* Duw de zoomknop naar T (O) om de geselecteerde foto schermvullend weer te geven.
Duw de zoomknop naar W (M) om terug te keren naar de lijst met miniaturen.
3
Print selectie
Kies het aantal afdrukken (maximaal 9). Als
3
u de selectie van een foto wilt opheffen, drukt u de multi-selector omlaag wanneer het aantal afdrukken op 1 staat. Herhaal
Ter u g
stap 1–3 als u meer foto's wilt selecteren.
Start het afdrukken. (Druk op B als u wilt
4
Printen
002/003
Annuleren
annuleren voordat het afdrukken is vol­tooid.) Nadat het afdrukken is voltooid, wordt het PictBridge-menu weergegeven.
Aansluiting op een televisie, computer of printer 63
Een DPOF-printopdracht maken: Printopdracht
U gebruikt de optie Printopdracht in het weergavemenu (B 80) om digitale 'printopdrachten' te maken voor afdrukken met DPOF-compatibele apparaten (B 60). Als u Printopdracht kiest, wordt het menu uit stap 1 hieronder weerge­geven.
12
Markeer Print selectie.
* Als u de huidige printopdracht wilt wissen, markeert u Printopdracht wissen en drukt
u op B.
Selecteer foto's zoals wordt beschreven in de stappen 1–3 op pagina 63.
*
Geef het selectiescherm weer.
3
Markeer een optie en druk op B:
4

A Printopdracht

De standaardwaarden voor Datum en Info worden telkens hersteld wanneer het menu uit stap 4 wordt weergegeven. De sluitertijd en het diafragma worden niet afgedrukt als de camera rechtstreeks op de printer is aangesloten.
64 Aansluiting op een televisie, computer of printer
Datum: de opnamedatum afdrukken op alle foto's in de printopdracht.
Info : hiermee drukt u de sluitertijd en het diafragma af op alle foto's in de printop­dracht.
Gereed: de printopdracht voltooien en het venster sluiten. Foto's in de printop­dracht worden tijdens de weergave aan­geduid met een pictogram (B 5).

Menugids

Opnameopties: Het opnamemenu

Om het opnamemenu weer te geven selecteert u P, S, A, M of de stand T drukt u op de knop F. Nadat u de multi-selector heeft gebruikt om de instellingen te veranderen (B 7), drukt u op de ontspanknop of op de knop F om terug te keren naar de opnamestand. Standaardwaarden (B 89) wordt gebruikt om alle standaardwaarden te herstellen. De gewijzigde instellingen worden opge­roepen wanneer de P, S, A, M of de stand T weer wordt geselecteerd. Zie de bij- lage voor informatie over standaardwaarden (B 104) en over instellingen die niet combineerbaar zijn (B 105).
Optie Beschrijving
j Beeldkwaliteit Bepaal hoe foto's worden opgeslagen. 66 n Beeldformaat
Beeld optimaliseren
C k Witbalans Stem de witbalans af op de lichtbron. 70
n Gevoeligheid
p Lichtmeting Bepaal hoe de camera de belichting meet. 72
a Continu Maak één foto tegelijk of maak een reeks foto's achter elkaar. 73–74 L BSS Bij BSS wordt de scherpste foto gekozen. 75
a Auto bracketing Varieer de belichting over een reeks foto's. 75
G AF-veldstan d Bepaal waar de camera scherpstelt. 76 E Autofocu s-stand Deze optie bepaalt hoe de camera scherpstelt. 76
Flitsbelichting-
t
correcti e
o Flitsinstelling Stel de ingebouwde flitser en een optionele flitser in. 78 d Vas t diafragma Kies of het diafragma verandert met de zoompositie. 78
Ruisonderdrukking
h e Converter Pas de instellingen voor optionele converters aan. 79
Kies een formaat op basis van de manier waarop de foto's worden gebruikt. Pas contrast, scherpte en verzadiging aan. 68–69
Stel de lichtgevoeligheid van de camera in (
T
).
Pas het flitsniveau aan. 78
Verminder ruis in foto's die met een lange sluitertijd zijn gemaakt.
niet beschikbaar in stand
Hieronder ziet u het opnamemenu:
Blader omhoog voor het
weergeven van
meer opties
Blader omlaag voor het
weergeven van
meer opties
Wordt weergegeven als het menu uit meer dan één pagina bestaat
Huidige menuonderdeel is gemarkeerd
B
66
71
78
C De instelschijf gebruiken
De instelschijf kan in plaats van de multi-selector worden gebruikt om omhoog en omlaag door de menu's te bladeren.
Menugids 65

j Beeldkwaliteit

Foto's worden opgeslagen in de gecomprimeerde JPEG-indeling. Hoe meer foto's worden gecomprimeerd, hoe minder geheugenruimte ze innemen (B
67). Door compressie neemt de beeldkwaliteit echter ook af. Hoe meer com­pressie op foto's wordt toegepast, hoe beter zichtbaar dit kwaliteitsverlies zal zijn.
Optie Beschrijving
m Fin e
Normal
l
(standaard)
k Basic
Hoogste beeldkwaliteit (compressieverhouding van 1 : 4), geschikt voor vergrotingen of afdrukken van hoge kwaliteit. Normale beeldkwaliteit (compressie van 1 : 8), geschikt voor de meeste toepassingen. Lagere beeldkwaliteit (compressie van 1:16), geschikt voor foto's die wor­den verspreid via e-mail of op webpagina's worden gebruikt.
De beeldkwaliteit wordt aangegeven met een pictogram op de monitor (B 4–5).

n Beeldformaat

Het beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kleinere foto's vereisen minder geheugen (B 67), zodat ze geschikt zijn voor verspreiding via e-mail of gebruik op het web. Daarentegen geldt dat hoe groter de foto is, hoe groter de foto kan worden afgedrukt of weergegeven zonder dat deze zichtbaar 'korrelig' wordt.
Optie
3648 ×2736
j
(standaard)
f 2592 ×1944 Wordt afgedrukt op een formaat van circa 22 ×16 cm g 2048 ×1536 Wordt afgedrukt op een formaat van circa 17 ×13cm e 1600 ×1200 Wordt afgedrukt op een formaat van circa 14 ×10 cm d 1280 ×960 Wordt afgedrukt op een formaat van circa 11 ×8cm
i 1024 ×768
k 640 ×480
h 3648 ×24 32
9 3584 ×2016
Beschrijving (voor de afdrukformaten wordt uitgegaan van een printerre-
solutie van 300 dpi)
Wordt afgedrukt op een formaat van circa 31 ×23cm
Geschikt voor weergave op een computer; wordt afgedrukt op een formaat van circa 9 ×7 cm. Geschikt voor e-mail; wordt afgedrukt op een formaat van circa 5×4 cm. Foto heeft dezelfde verhoudingen als foto's die zijn gemaakt met een kleinbeeldfilm; wordt afgedrukt op een formaat van circa 31 ×21 cm. Foto heeft dezelfde verhoudingen als breedbeeldtelevisie en wordt afgedrukt op een formaat van circa 30 ×17 cm.
Het beeldformaat wordt aangegeven met een pictogram op de monitor (B 4–5).
66 Menugids
Geheugencapaciteit, beeldkwaliteit en beeldformaat
De volgende tabel vermeldt het aantal foto's dat kan worden opgeslagen in het interne geheugen en op een geheugenkaart van 256 MB.
Beeldkwali-
Beeldformaat
3648 ×2736
j
(standaard)
f 2592 ×1944
g 2048 ×1536
e 1600 ×1200
d 1280 ×960
i 1024 ×768
k 640× 480
h 3648 ×243 2
9 3584 ×2016
* Alle getallen zijn benaderingen. De werkelijke capaciteit hangt af van het merk geheu-
genkaart en van het opgenomen onderwerp. Als er ruimte is voor meer dan 9999 foto's, geeft de opnameteller 9999 aan.
teit
Fine 450 Normal 9100 Basic 17 195 Fine 895 Normal 17 195 Basic 34 380 Fine 14 155 Normal 27 305 Basic 51 575 Fine 22 255 Normal 43 485 Basic 77 865 Fine 35 390 Normal 63 705 Basic 116 1300 Fine 51 575 Normal 93 1040 Basic 155 1730 Fine 116 1300 Normal 175 1950 Basic 280 3120 Fine 555 Normal 10 110 Basic 19 215 Fine 665 Normal 12 135 Basic 24 265
Intern geheugen (21 MB)*Geheugenka art van 256 MB
*
Menugids 67

C Beeld optimaliseren

Optimaliseer het contrast, de verscherping en andere instellingen op basis van het gebruik van de foto's of het soort onderwerp.
Optie Beschrijving
Normaal
D
(standaard)
E Zachter
H Levendig
G Extra levendig
H Por tret
Q Eigen Pas de instellingen voor beeldoptimalisatie aan (zie hierna).
D Zwart-wit Maak foto's in zwart-wit (B 69).
Wordt aanbevolen in de meeste omstandigheden.
Contouren worden zachter gemaakt voor een natuurlijk resultaat dat geschikt is voor portretten of bewerking op een computer. Verbetert verzadiging, contrast en scherpte voor levendige beelden met heldere rode, groene en blauwe tinten. Produceert een maximale verzadiging, contrast en scherpte voor heldere beelden met scherpe contouren. Verlaagt het contrast, terwijl de huid van personen in portretten er zacht en natuurlijk uitziet.
Opties voor beeldverbetering aanpassen: Eigen
Selecteer Eigen als u de volgende opties afzonderlijk wilt instellen. De standaard­instelling voor de drie opties is Automatisch.
Contrast: Pas het contrast aan. Lagere instellingen voorkomen dat details verlo­ren gaan bij fel licht of in direct zonlicht. Hogere instellingen behouden details in mistige landschappen en andere onderwerpen met een laag contrast.
Ve rscher ping: Kies hoeveel verscherping op contouren wordt toegepast tijdens het fotograferen. Kies een hoge instelling voor scherpe contouren en kies een lage instelling voor zachte contouren. Houd er rekening mee dat het effect van verscherping tijdens het fotograferen niet vooraf op de monitor kan wor­den bekeken.
Verzadiging: Bepaal hoe levendig kleuren zijn. Kies Gematigd voor minder ver­zadigde kleuren en Ver hoo gd voor levendiger kleuren.
A Beeld optimaliseren
Bij andere instellingen dan Eigen en Zwart-wit >Eigen, wordt het resultaat geoptimali­seerd voor de huidige opnameomstandigheden en hangt het resultaat af van de belich­ting en de positie van het onderwerp in het beeld. Als u een consistent resultaat wilt in een reeks foto's, selecteert u Eigen en kiest u een andere instelling dan Automatisch voor contrast, verscherping en verzadiging.
68 Menugids
Zwart-witfoto's maken: Zwart-wit
Selecteer deze optie als u zwart-witfoto's wilt maken Kies Standaard als u stan­daard zwart-witfoto's wilt maken. Kies Eigen als u het contrast en de verscher­ping wilt aanpassen zoals is beschreven op de vorige pagina. Eigen biedt ook de optie Monochroomfilter voor de volgende kleurfiltereffecten:
Optie Beschr ijving
Geen Geen kleurfiltereffect.
Geel
Verbetert het contrast. Kan worden gebruikt om de helderheid van de lucht in landschapsfoto's te verlagen. Oranje creëert een groter contrast dan geel, terwijl
Oranje
rood meer contrast oplevert dan oranje.
Rood
Groen Maakt huidtinten zachter. Kan worden gebruikt voor portretten.
Menugids 69

k Witbalans

Hiermee bepaalt u hoe foto's worden verwerkt, zodat natuurlijke kleuren wor­den geproduceerd bij verschillende soorten licht.
Optie Beschrijving
Automatisch
l
(standaard)
q Witbalans preset
n Daglicht Witbalans afgestemd op direct zonlicht. p Gloeilamp-licht Voor opnamen bij gloeilamplicht. o TL-licht Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht.
m Bewo lkt Voor opnamen bij bewolkt weer.
r Flitser Voor opnamen met flitslicht.
* Voor het beste resultaat schakelt u de flitser uit (U) als u deze optie gebruikt.
Bij andere instellingen dan Automatisch wordt de witbalans ook weergegeven door een pictogram op de monitor (B 4).
q Vooringestelde witbalans
U kunt de vooringestelde witbalans (preset) gebruiken als u fotografeert bij ver­schillende soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem (bijvoorbeeld om foto's die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
Plaats een wit of grijs referentie­voorwerp onder de verlichting die
1
voor de foto wordt gebruikt. Let erop dat u geen vooringestelde wit­balans kunt meten met de flitser.
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
Voorwerp met een neutrale kleur wordt als referentie gebruikt om de wit­balans in te stellen onder ongewone lichtomstandigheden (zie hierna).
*
*
*
*
2
Markeer Witbalans preset.
*
34
* Als u de meest recente waarde voor de vooringestelde witbalans wilt herstellen, mar-
keert u Annuleren en drukt u op B.
56
De camera zoomt in. Markeer Meten.
Kadreer hier het
referentie-
onderwerp
Kadreer het referentievoorwerp.
Stel de vooringestelde witbalans in op de nieuwe waarde en keer terug naar het opnamemenu.
*
70 Menugids

n Gevoeligheid

De gevoeligheid is een maatstaf voor de wijze waarop de camera op licht rea­geert. Hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder licht nodig is om een foto te maken. Net zoals film met een hoge ISO 'korrelige' beelden oplevert, kan een hoge gevoeligheid echter 'ruis' veroorzaken: her en der verspreide, helder gekleurde pixels in donkere delen van het beeld. Kies een waarde tussen ISO 64 en ISO 3200. Automatisch is het equivalent van ISO 64 onder normale omstan­digheden. Bij weinig licht en als de flitser is uitgeschakeld, corrigeert de camera dit door de ISO-gevoeligheid te verhogen tot maximaal ISO 800. (Houd er reke­ning mee dat de ISO-gevoeligheid vastligt op 64 in de stand M).
Bij een andere instelling dan Automatisch wordt de huidige ISO-gevoeligheid op de monitor weergegeven (B 4). Als Automatisch is geselecteerd, wordt een ISO-pictogram weergegeven wanneer de gevoeligheid wordt verhoogd tot boven ISO 64.
A ISO 3200
Beeldformaten groter dan 2592 × 1944 (f ) zijn niet beschikbaar bij ISO 3200 (B 66). Als 3648×2736 (j), 3648 ×2432 (h) of 3584 ×2016 (9) is geselecteerd als Beeldformaat ter­wijl de ISO-gevoeligheid is ingesteld op 3200, wordt Beeldformaat automatisch inge­steld op 2592 × 1944 (f ). Het oorspronkelijke beeldformaat wordt hersteld wanneer een lagere ISO-gevoeligheid wordt geselecteerd.
Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op 3200, dan wordt het beeldformaat in rood weergegeven en bedraagt de laagste sluitersnelheid 2 s.
Menugids 71

p Lichtmeting

1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
Bepaal hoe de camera de belichting meet.
Optie Beschr ijving
Matrix
p
(stan­daard)
Centrum-
q
gericht
r Spot
Spot AF-
s
veld
De camera stelt de belichting in voor het hele beeld. Wordt aanbevolen in de meeste omstandigheden.
De camera meet het hele beeld, maar kent het grootste belang toe aan het onderwerp in het midden van de monitor (zie rechts). Standaardmeting voor portretten. De achter­gronddetails blijven behouden, terwijl de ver­lichting in het midden van het beeld de belichting bepaalt. Kan worden gebruikt met scherpstelvergrendeling (B 77) om onder­werpen te meten die zich niet in het midden van het beeld bevinden. De camera meet het gebied aangeduid door een cirkel in het midden van de monitor (zie rechts). Zorgt ervoor dat het onderwerp in het lichtmetingsdoel correct wordt belicht, zelfs wanneer de achtergrond veel lichter of donkerder is. Kan worden gebruikt met scherpstelvergrendeling (B 77) om onder­werpen buiten het midden te meten. De camera meet de belichting voor het geselecteerde scherpstelveld (B 76). Niet beschikbaar wanneer de AF-veldstand is ingesteld op Cen-
trum (indien AF-veldstand is ingesteld op Centrum wanneer Spot AF­veldstand belichting is ingeschakeld, dan wordt Lichtmeting ingesteld op Matrix).
1/125 F4.3
F4.3
1/125 F4.3
F4.3
9991/125
9991/125
A Digitale zoom
Als digitale zoom wordt toegepast, stelt de camera scherp op het onderwerp in het mid­delste scherpstelveld en wordt centrumgerichte meting gebruikt. Bij een zoomfactor van 2,0× of hoger meet de camera alleen het middelste scherpstelveld. Het gemeten gebied wordt niet op de monitor weergegeven.
72 Menugids

a Continu

Hiermee kunt u een vluchtige uitdrukking van een persoon in een portret vast­leggen, onderwerpen fotograferen die onvoorspelbare bewegingen maken of beweging vastleggen in een reeks foto's.
Optie Beschr ijving
Enkelvoudig
d
(standaard)
c Continu
0 Continu flitsen
e Interva lopnamen
* Beeldkwaliteit Normal, beeldformaat 3648×2736 (j). De werkelijke beeldsnelheid
hangt af van beeldkwaliteit, beeldformaat (B 66) en merk geheugenkaart.
Er wordt één foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera maximaal acht foto's met ongeveer 0,8 frames per seconde (fps). Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera 3 foto's met een snelheid van maximaal 0,8 bps gebruikt. Nadat de opname is beëindigd, kunnen geen foto's worden gemaakt totdat de flitser is opgeladen. De gemaakte foto's kunnen 'ruis' (her en der verspreide, felgekleurde puntjes) bevatten. De camera maakt automatisch foto's met het ingestelde interval (B 74).
*
waarbij de flitser wordt
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig wordt de huidige instelling voor Con­tinu aangegeven door een pictogram op de monitor (B 4).
A Continu flitsen
Wann eer Continu flitsen is ingeschakeld (B 79), wordt Continu ingesteld op Enkelvou­dig als Converter is ingesteld op een andere optie dan Geen. De oorspronkelijke instel- ling voor Cont inu wordt niet hersteld wanneer Conver ter is ingesteld op Geen.
Menugids 73
e Intervalfotografie
1/1 25
F4. 3
Om het menu voor intervalopnamen weer te geven, selecteert u Intervalopna­men in het menu Continu (B 73) en drukt u op B. Maak gebruik van een volle-
dig opgeladen batterij of van de optionele EH-62A lichtnetadapter om te voorkomen dat de batterij tijdens een opname leeg raakt. Zet de keuzeknop tij­dens opname niet in een andere stand.
Kies het interval tussen de opnamen. Druk
1
2
1/125 F4.3
F4.3
op B om de selectie te maken, druk daarna op F om terug te keren naar de opna­mestand.
Druk de ontspanknop volledig in om de intervalopnamen te starten. De camera maakt om het ingestelde interval een foto totdat de ontspanknop opnieuw wordt ingesteld, het geheugen vol is of nadat er
8881/125
1800 frames zijn opgenomen. De monitor gaat uit en het camera-aan-lampje knip­pert tussen opnames.
Raadpleeg de bijlage voor informatie over de wijze waarop foto's die tijdens een intervalopname zijn gemaakt, worden opgeslagen (B 106).
74 Menugids
L BSS
BSS wordt aanbevolen voor situaties waarin onverwachte camerabewegingen kunnen leiden tot onscherpe beelden. Dit levert mogelijk niet het gewenste resultaat op als het onderwerp beweegt of als de compositie bij het indrukken van de ontspanknop verandert.
Optie Beschr ijving
De camera maakt maximaal tien foto's zolang de ontspanknop wordt inge-
Aan
Uit
(standaard)
drukt. Deze opnamen worden vergeleken, waarna de scherpste foto (met de meeste details) wordt opgeslagen. De flitser wordt automatisch uitgescha­keld en de scherpstelling, belichting en witbalans voor alle foto's worden bepaald op basis van de eerste foto in de reeks.
BSS uit.
Als Aan is geselecteerd, wordt het pictogram L op de monitor weergegeven (B 4).

a Auto bracketing

Auto bracketing wordt gebruikt om de belichting in een reeks foto's met een bepaalde waarde te variëren ten opzichte van de belichtingswaarde die is gese­lecteerd door de camera of via belichtingscorrectie (B 28). Gebruik deze functie in situaties waarin het moeilijk is om de juiste belichting te bepalen.
Optie Beschrijving
6 ±0.3
7 ±0.7
8 ±1.0
Uit
4
(standaard)
De camera varieert de belichting in de volgende drie opnamen met 0 LW, +0,3LW en –0,3LW. Houd de ontspanknop ingedrukt om drie foto's ach­ter elkaar te maken. De camera varieert de belichting in de volgende drie opnamen met 0 LW, +0,7LW en –0,7LW. Houd de ontspanknop ingedrukt om drie foto's ach­ter elkaar te maken. De camera varieert de belichting in de volgende drie opnamen met 0 LW, +1,0LW en –1,0LW. Houd de ontspanknop ingedrukt om drie foto's ach­ter elkaar te maken.
Bracketing wordt niet toegepast.
Auto bracketing is niet beschikbaar als de keuzeknop naar M is gedraaid. Bij andere instellingen dan Uit wordt auto bracketing aangegeven door een picto­gram op de monitor (B 4). De flitser wordt automatisch uitgeschakeld wanneer auto bracketing wordt ingeschakeld.
Menugids 75

G AF-veldstand

1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
Bepaal waar de camera scherpstelt.
Optie Beschr ijving
Gebruik deze optie voor kiekjes. De camera vergelijkt automatisch de afstanden tot de onderwerpen in de negen scherpstelvelden die rechts te zien zijn en selecteert het scherpstel­veld met het dichtstbijzijnde onderwerp. Het geselecteerde scherpstelveld wordt gemar-
1/125 F4.3
F4.3
Scherpstelvelden
9991/125
3
Automa­tisch
(stan­daard)
keerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Gebruik deze optie om scherp te stellen op
onderwerpen met weinig beweging die zich niet in het midden van het beeld bevinden. Duw de multi-selector omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om een van de 99 scherpstelvelden
I
Handma­tig
te selecteren in het rechts getoonde grote kader. U kunt foto's maken terwijl het scherm voor selectie van het scherpstelveld wordt weergege­ven. Druk op
B
om de selectie van het scherp-
Scherpstelveld
stelveld te beëindigen en de instellingen voor flitser, scherpstelling, zelfontspanner en belich­tingscorrectie aan te passen. Druk nogmaals op
B
om het scherpstelveld te wijzigen.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelveld. De scherpstel-
H Centrum
vergrendeling (B 77) kan worden gebruikt om scherp te stellen op onderwerpen die zich niet in het midden van het beeld bevin­den.
F4.3
9991/125
1/125 F4.3
Middelste scherpstelveld
Wanneer de camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelveld groen weerge­geven. Als het scherpstelveld rood knippert, kan de camera niet scherpstellen. In de stand Automatisch wordt het scherpstelveld pas weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt.

E Autofocus-stand

Deze optie bepaalt hoe de camera scherpstelt.
Optie Beschrijving
Enkelvoudige AF
D
(standaard)
C Fulltime-AF
76 Menugids
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt inge­drukt.
De camera past de scherpstelling voortdurend aan totdat de ont­spanknop half wordt ingedrukt. Gebruik deze optie voor bewe­gende onderwerpen.
C Scherpstelvergrendeling
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
1/1 25
F4. 3
De scherpstelling blijft vergrendeld zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om onderwerpen te fotograferen die zich in de uiteindelijke compositie niet in het geselecteerde scherpstelveld bevinden of in situa­ties waarin de camera niet kan scherpstellen (B 20).
12
Plaats het onderwerp in het scherpstel-
1/125 F4.3
veld.
5551/125
F4.3 9991/125
Druk de ontspanknop half in en contro-
leer de scherpstelling.
1/125 F4.3
F4.3
34
F4.3
9991/125
Maak de foto.
Kadreer het beeld opnieuw terwijl u de
1/125 F4.3
ontspanknop half ingedrukt houdt.
Menugids 77

t Flitsbelichtingcorrectie

Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte te wijzigen met ±2,0LW in stap­pen van 1/3LW. Hierdoor verandert de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond. De flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp lichter weer te geven of verlaagd om ongewenste hoge lich­ten of reflecties te voorkomen. Flitscorrectie is beschikbaar bij de ingebouwde flitser en bij de optionele flitsers SB-400, SB-600 en SB-800 (B 93).

o Flitsinstelling

Kies Automatisch (de standaardoptie) om de ingebouwde flitser te gebruiken wanneer geen optionele flitser op het accessoireschoentje van de camera is bevestigd (B 93), of kies Ingebouwd uit om de ingebouwde flitser buiten wer­king te stellen.

d Vast diafragma

Bepaal of het diafragma verandert met de zoompositie.
Optie Beschrijving
In de standen A en M wordt het diafragment zo dicht mogelijk bij de
@ Aan
Uit
@
(standaard)
geselecteerde f-waarde gehouden. Als u wilt voorkomen dat de gese­lecteerde f-waarde op de nieuwe zoompositie buiten het belichtingsbe­reik valt, stelt u het diafragma in tussen f/5.1–f/7.3.
Het diafragma verandert met de zoompositie.

h Ruisonderdrukking

Bij langere sluitertijden kunnen foto's 'ruis' bevatten in de vorm van her en der verspreide, felgekleurde puntjes, met name in de donkere delen van de foto. Gebruik deze optie om ruis te verminderen in foto's die met een lange sluitertijd zijn gemaakt.
Optie Beschrijving
@ Aan
Uit
@
(standaard)
Ruisonderdrukking wordt toegepast bij langere sluitertijden, waardoor het langer duurt om de gemaakte foto's op te slaan.
Er wordt geen ruisonderdrukking toegepast.
Als ruisonderdrukking is ingeschakeld, wordt het pictogram h op de monitor weergegeven.
78 Menugids
e Converter
Deze optie is bedoeld voor gebruik met de onderstaande optionele converters. Let erop dat deze accessoires een verloopring vereisen (apart verkrijgbaar). Zie pagina 92 van deze handleiding of de documentatie van de converter voor meer informatie.
Optie Beschrijving
Geen
4
(stan­daard)
Groothoek-
g

converter

Tel e-
f
converter
Er worden geen wijzigingen aangebracht in de camera-instellingen. Gebruik deze optie als er geen converter is bevestigd. (Let erop dat u de verloopring verwijdert.) Voor gebruik met de WC-E67 groothoek­converter. De camera zoomt naar de groot­ste hoek; het menu rechts wordt weergegeven. U hebt de keuze uit:
Vertekeningscorr. aan (standaard): Kussen- vormige en tonvormige vertekening wor­den gecorrigeerd. Cont inu ingesteld op Enkelvoudig (B 73); BSS en bracketing kunnen niet worden gebruikt (B 75). Opmerking: Vertekeningscorrectie verkleint het zichtbare veld op de uiteindelijke afbeelding.
Vertekeningscorr. uit (standaard): Vertekening wordt niet gecorrigeerd.
De zoom kan handmatig worden aangepast wanneer de Groothoekcon- verter is ingeschakeld. De beste resultaten zullen worden behaald wan­neer de camera is uitgezoomd. Brandpuntafstand bij grootste hoek is 24 mm (kleinbeeldequivalent, vertekeningscorrectie uit). Gebruik met TC-E3ED teleconverter. De camera zal volledig inzoomen; optisch zoomen is beperkt tot posities nabij de maximale zoom. Brand­puntafstand bij maximale zoom bedraagt 378 mm (kleinbeeldequivalent). Scherpstelstand kan niet worden aangepast.
Bij andere instellingen dan Geen wordt een converterpictogram weergegeven op de monitor.
A Converter
Zorg ervoor dat u de gepaste optie selecteert wanneer u een converter gebruikt. Selecteer Geen wanneer geen converter is bevestigd. Bij een andere instelling dan Geen zullen de ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting worden uitgeschakeld, Continu flitsen (B 73) kan niet worden gebruikt. Optionele flitsers kunnen nog steeds worden gebruikt hoewel de converter schaduwen kan werpen in beelden genomen met de SB-400, SB-600 of SB­800 (B 93; een reflectiepaneel wordt aanbevolen voor het maken van beelden met de SB­600 of SB-800). Controleer beelden na opname in de monitor.
Menugids 79

Weergaveopties: Het weergavemenu

Om het weergavemenu weer te geven drukt u op de knop G om de weergave­stand te selecteren en drukt u vervolgens op de knop F. Gebruik de multi- selector om door het menu te navigeren (B 7) en druk opnieuw op de knop F om terug te keren naar de weergavestand.
Optie Beschrijving
J D-Lighting
M Printopdracht Selecteer foto's die u wilt afdrukken. 64 d Diashow Bekijk foto's in een automatische diashow. 81
j Wi ssen Wis alle of geselecteerde foto's. 81
O Beveiligen Beveilig geselecteerde foto's tegen ongewild wissen. 81
X Overspeelmarkering Wijzig de overspeelmarkering voor bestaande foto's. 82 Z Beeld verbergen Verberg geselecteerde foto's tijdens de weergave 82
w Kleine kopie Maak een kleine kopie van de huidige foto. 45
f Kopiëren
Meerdere foto's selecteren voor Wissen, Beveiligen, Overspeelmarkering, Beeld verbergen en Kopiëren:
Kopieer de huidige foto met verbeterde details in de scha­duw.
Kopieer bestanden tussen de geheugenkaart en het interne geheugen.
B
44
82
12
Blader door de foto's. (U kunt de instel­schijf gebruiken in plaats van de multi-
Herhaal de stappen 1–2 als u nog meer foto's wilt selecteren. Als u
3
een selectie wilt opheffen, mar­keert u de foto en duwt u de multi­selector omlaag.
selector.)
80 Menugids
Selecteer de huidige foto. De selectie
wordt met een pictogram aangegeven.
4
Voltooi de bewerking. Er kan een beves-
tigingsbericht
worden weergegeven.

d Diashow

Pauze
Als u Diashow selecteert, worden de opties rechts weergegeven. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk op B om de optie te selecteren.
Optie Beschrijving
Tuss enpau ze
Herhalen
Geef aan hoe lang elke dia wordt weergege­ven. Als deze optie is geselecteerd, wordt de dia­show herhaald tot de knop B wordt inge­drukt.
Start Start de diashow.
Terwijl de diashow wordt weergegeven, duwt u de multi-selector naar rechts om naar de volgende foto te gaan en naar links om naar de vorige foto te gaan. Druk op B om de diashow te onderbreken.
Als de diashow eindigt of wordt onderbroken, wordt het menu rechts weergegeven. Markeer Herstarten en druk op B om de diashow opnieuw te starten of selecteer Einde om de diashow te beëindigen en terug te keren naar het weergavemenu.
Pauze
Pauze
Herstarten
Einde
Tussenpauze
A Diashow
Film s ( B 47) worden weergegeven als foto, waarbij het eerste beeld van de film wordt weergegeven. De camera wordt automatisch uitgeschakeld als tijdens een diashow gedurende 30 minuten geen handelingen worden uitgevoerd, ook al is Herhalen gese­lecteerd (B 88).

j Wissen

Kies Wis alle beelden als u alle foto’s wilt wissen. Kies Wis gesel. beeld(en) als u foto's wilt selecteren en wissen (B 80). Foto's met het pictogram O worden niet gewist.

O Beveiligen

Hiermee beveiligt u geselecteerde foto's tegen ongewild wissen (B 80). Bevei­ligde foto's worden aangeduid met het pictogram O (B 5) en kunnen niet wor­den gewist met de knop I of de optie Wissen. Houd er echter rekening mee dat beveiligde bestanden tijdens het formatteren wel worden gewist (B 88).
Menugids 81

X Overspeelmarkering

Markeer bestaande foto's om te worden overgespeeld naar een computer (B 56– 59).
Optie Beschrijving
Alles aan (standaard) Markeer alle foto's voor overspelen. Alles uit Hiermee verwijdert u de overspeelmarkering voor alle foto's. Kies beeld(en) Markeer geselecteerde beelden voor overspelen (B 80).
Foto's die voor overspelen zijn geselecteerd, worden aangeduid met het pictogram (B 5, 43)
.
Y

Z Beeld verbergen

Verberg geselecteerde foto's of geef ze weer (B 80). Verborgen foto's zijn alleen zichtbaar in het menu Beeld verbergen en kunnen niet worden gewist met Wiss en. Houd er echter rekening mee dat verborgen foto's tijdens het format­teren wel worden gewist (B 88).
f Kopiëren
Kopieer foto's van het interne geheugen naar een geheugenkaart en vice versa. Deze optie is alleen beschikbaar als een geheugenkaart is geplaatst.
Optie Beschr ijving
q Q Foto's kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart.
Q q Foto's kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
Als u een van de bovenstaande opties selecteert, ver­schijnt het menu rechts. Kies Geselecteerde beel- den om de foto's te selecteren die u wilt kopiëren (B
80) of kies Alle beelden als u alle beelden wilt kopiëren.
Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Markeer Ja en druk op B.
A Kopiëren
Spraakmemo/s (B 46) worden met de bijbehorende foto mee gekopieerd, maar spraakop­namen (
B
beveiliging als het origineel maar hebben geen markeringen voor printen of overspelen. Verborgen foto’s kunnen niet gekopieerd worden. De camera is mogelijk niet in staat foto’s te kopi zijn gewijzigd. Zie pagina 106 voor informatie over hoe kopieen worden opgeslagen.
51) niet. Kopieën die met
ë
ren die met een camera van een ander merk zijn gemaakt of die op een computer

Kopiëren

zijn gemaakt, zijn voorzien van dezelfde
82 Menugids

Basisinstellingen: Het setup-menu

Om items in het setup-menu te veranderen, zet u de keuzeknop op R en gebruikt u de multi-selector ( een andere stand. De instellingen blijven bewaard tot het herstellen van de standaard­waarden (
a Menu's Bepaal hoe menu's worden weergegeven. 83 P Snel opstarten Schakel het welkomstscherm en het opstartgeluid in of uit. 83
s Welkomstscherm
W Datum
r Helderheid Pas de helderheid van de monitor aan. 85
h Datum afdrukken Geef een datum of dagenteller weer op foto's. 86
K Vibr atiereduct ie Verminder onscherpte als gevolg van cameratrillingen. 87
B AF-h ulplicht Schakel de AF-hulpverlichting in of uit. 87
0 Digitaie zoom Schakel digitale zoom in of uit. 87
e Geluid instellen Pas geluids- en volume-instellingen aan. 88 L Automatisch uit
qQGeheugen format-
o Taal/Language Kies een taal voor cameramenu's en berichten. 88
m Inter face
N FUNC knop Kies de functie die wordt uitgevoerd door de A-knop. 89
V Standaardwaarden Herstel de standaardinstellingen van de camera. 89
f Firmware-versie Geef de firmwareversie van de camera weer. 89
B
Optie Beschrijving
teren/ Geheugenkaart for­mat.
B
7). Om het setup-menu weer te verlaten zet u de keuzeknop in
89). Zie de bijlage voor standaardwaarden van het setup-menu (B 104).
B
Selecteer het scherm dat verschijnt wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Stel de klok in en kies uw eigen tijdzone en een tijdzone voor uw bestemming.
Stel in of de monitor wordt uitgeschakeld om energie te besparen.
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart. 88
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie, computer of printer aan.
84
84–85
88
89

a Menu's

Bepaal hoe menu's worden weergege­ven.
Te ks t Pi ct o gr am me n

P Snel opstarten

Selecteer Aan (de standaardinstelling) om het welkomstscherm (B 84) en het opstartgeluid uit te schakelen. De camera is direct gereed voor gebruik nadat deze wordt ingeschakeld.
Menugids 83

s Welkomstscherm

Kies het welkomstscherm dat verschijnt wanneer de camera wordt ingeschakeld. Deze optie is alleen beschikbaar als
Optie Beschrijving
Nikon COOLPIX-logo wordt weergegeven bij het opstarten.
Animatie
(standaard)
Selecteer

W Datum

Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestem­ming.
Als u Datum selecteert, wordt het menu uit stap 1 weergegeven. Volg de onder­staande stappen om de cameraklok in te stellen.
Animatie wordt weergegeven bij het opstarten.
Selecteer een foto in het interne geheugen of op de geheugenkaart. Er wordt een kopie van de geselecteerde foto gemaakt voor gebruik op het welkomst-
beeld
scherm. Deze kopie blijft bewaard wanneer het origineel wordt gewist of de geheugenkaart wordt verwijderd.
Optie Beschrijving
Datum Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd (zie hierna).
Kies uw eigen tijdzone of de tijdzone van uw bestemming (B 85). Schakel de
Tijdzone
zomertijd in of uit.
Uit
is geselecteerd voor
Snel opstarten
.
12
Stel de Dag in (de volgorde van Dag,
Maand
en Jaar kan verschillen).
Selecteer Maand. Herhaal de stappen 1–
2 om de Maand, het Jaar, de uren en de
minuten in te stellen.
34
Selecteer D M J. Selecteer de gewenste datumnotatie.
84 Menugids
Druk op B om terug te keren naar het
setup-menu.
Als u Tij dzone selecteert in het menu Datum, wordt het scherm uit stap 1 weergegeven. Volg de onderstaande stappen om de klok in te stellen op de tijd in een nieuwe tijdzone.
12
Selecteer s (tijdzone van de bestem-
ming) of n (eigen tijdzone).
*Als s is geselecteerd, wordt s weergegeven wanneer de camera in de opnamestand
staat. Als u de zomertijd in de geselecteerde zone wilt in- of uitschakelen, markeert u Zomer tijd en drukt u op B De klok wordt automatisch één uur vooruit gezet. Druk op de knop F om de stappen 3–6 over te slaan.
Stel de klok in op de tijd in de geselec-
teerde tijdzone.
*
34
Als u de geselecteerde tijdzone wilt wijzigen,
duwt u de multi-sele ctor naar rechts. Er wordt
een wereldkaart met tijdzones weergegeven.
Markeer de tijdzone.
56
Stel de klok in op de tijd in de nieuwe
tijdzone.
ADe klokbatterij
De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterij is geplaatst of als een lichtnetadapter is aangesloten en kan na ongeveer tien uur laden gedurende enkele dagen als reservevoe­ding worden gebruikt.

r Helderheid

Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor (de standaardinstelling is 3).
Keer terug naar het setup-menu.
Menugids 85

h Datum afdrukken

02/18.05.2007
02/22.05.2007
Hiermee drukt u datuminformatie af op foto's terwijl ze worden gemaakt.
Optie Beschrijving
Uit
(standaard)
Datum
Datum en tijd
Dagenteller
Datum en tijd worden niet op foto's weergegeven.
Datum of datum en tijd worden weergegeven op foto's die worden gemaakt terwijl deze optie is geselecteerd.
Het aantal dagen dat resteert tot of is verstreken sinds de geselecteerde datum wordt weergegeven (zie hieronder). U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de ont­wikkeling van een kind te volgen of om af te tellen tot een verjaardag of bruiloft.
02/18.05.2007
02/18.05.2007
Datum in de toekomst
(resterende dagen)
02/22.05.2007
02/22.05.2007
Datum in het verleden
(verstreken dagen)
Bij andere instellingen dan Uit wordt de geselecteerde optie ook weergegeven op de monitor (B 4).
Dagenteller
Als u Dagenteller selecteert, worden het scherm rechts weergegeven. U wijzigt de datum door deze te selecteren en op B te drukken. U kunt maximaal drie datums opslaan. U voert een nieuwe datum in door datum 1, 2 of 3 te markeren, de multi-selector naar rechts te duwen en de datum in te voeren zoals wordt beschreven op pagina 84. Als u een van de bestaande datums wilt kiezen, markeert u de datum en drukt u op B.
Op foto's die zijn gemaakt terwijl de optie Dagenteller is ingeschakeld, kan het aantal dagen, het aantal jaren en dagen of het aantal jaren, maanden en dagen dat resteert tot of dat is verstreken sinds de geselecteerde datum worden weer­gegeven. Als u de weergave van datums wilt wijzigen, markeert u de huidige weergaveoptie in het scherm voor de dagenteller en drukt u op B. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk op B.
A Datum afdru kken
De datum wordt vastgelegd in de volgorde die is geselecteerd in het menu Datumafdrukken worden niet weergegeven op foto's die zijn gemaakt met de instellingen die worden weergegeven op pagina 100, en kunnen niet worden toegevoegd aan bestaande foto's. Zie pagina 60 voor een vergelijking tussen datum afdrukken en
Datums die worden afgedrukt bij een beeldformaat van 640× 480 ( zijn. Kies een formaat van 1024×768 (
86 Menugids
i
) of groter wanneer u Datum afdrukken gebruikt.
Printopdracht>Datum
k
) kunnen moeilijk leesbaar
Datum (B
84).
.

K Vibratiereductie

Vibratiereductie ( VR) corrigeert kleine handbewegingen die foto's onscherp kunnen maken of trillingen op de monitor kunnen veroorzaken wanneer de camera is ingezoomd of wanneer u in het donker fotografeert zonder flits. Vibra­tiereductie kan ook worden gebruikt wanneer u films opneemt. Als vibratiere­ductie is ingeschakeld, detecteert en neutraliseert de camera meetrekbewegingen. Bij horizontale bewegingen vermindert vibratiereductie bijvoorbeeld alleen de verticale trilling. Bij verticale bewegingen vermindert vibratiereductie alleen de horizontale trilling.
Vibratiereductie is standaard ingeschakeld. Kies Uit wanneer u een statief gebruikt. De huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (B 4).
A Vibratiereductie
Het kan enkele seconden duren voordat vibratiereductie is geactiveerd nadat de camera is ingeschakeld. Wacht tot het beeld stabiel is voordat u een foto maakt. Er kan ook enige vertraging optreden nadat een foto is gemaakt. Vibratiereductie levert mogelijk niet in alle gevallen de gewenste resultaten.

B AF-hulplicht

Als Automatisch is geselecteerd, wordt de AF-hulpverlichting gebruikt, zodat de camera beter kan scherpstellen bij weinig licht. (De AF-hulpverlichting is niet beschikbaar in sommige standen; B 30–33). Kies Uit als u de AF-hulpverlich­ting wilt uitschakelen. (Houd er rekening mee dat de camera mogelijk niet kan scherpstellen bij weinig licht.)
0 Digitale zoom
Als
Aan
(de standaardinstelling) is geselecteerd, werkt de digitale zoom zoals wordt beschreven op pagina 19: waar mogelijk wordt een uitsnede gebruikt om de zoom­factor te verhogen zonder dat dit nadelig van invloed is op de beeldkwaliteit. Selec-
Uitsnede
teer uitsnede kan worden gebruikt (
als u digitale zoom wilt beperken tot zoomfactoren waarbij een
B
19) of kies
Uit
als u digitale zoom wilt uitschakelen.
A Digitale zoom
Digitale zoom is niet beschikbaar als K (gezichtprioriteit-AF), A (portret) of D (nachtportret) is geselecteerd als onderwerpsstand, of als
ter
.
Uitsnede
3584×2016 ( werp in het middelste scherpstelveld en wordt centrumgerichte meting gebruikt. Bij een zoomfactor van 2,0× of hoger meet de camera alleen het middelste scherpstelveld. De optie die is geselecteerd voor interpolatie niet wordt gebruikt wanneer films worden opgenomen.
is niet beschikbaar in de beeldformaten 3648×2736 (j), 3648 × 2432 (h) en
9
). Als digitale zoom wordt toegepast, stelt de camera scherp op het onder-

Digitale zoom

Groothoekconverter
, wordt niet toegepast in de filmstand, aangezien
is geselecteerd in
Conver-
Menugids 87

e Geluid instellen

U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen:
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Sluitergeluid
Volume
Als Aan (standaard) is geselecteerd, k linkt er een pieptoon wanneer bewer­kingen correct worden uitgevoerd. Bij een fout worden drie pieptonen weergegeven.
Kies het geluid dat wordt weergegeven wanneer de sluiter ontspant. De standaardinstelling is 1.
Kies een volume voor het sluitergeluid en het opstar tgeluid uit Hard, Nor- maal en Uit.

L Automatisch uit

Kies uit 30 seconden, 1 minuut (de standaardinstelling), 5 minuten en 30 minu­ten. Als er gedurende de geselecteerde tijdsduur geen handelingen worden uit­gevoerd, wordt de camera stand-by gezet om de batterijen te sparen. De monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aan-lampje knippert. Als gedu­rende nog eens drie minuten geen handelingen worden uitgevoerd, wordt de camera automatisch uitgeschakeld. Ongeacht de gekozen instelling blijft de camera gedurende 3 minuten ingeschakeld als er menu's worden weergegeven en gedurende 30 minuten als de camera stroom krijgt via een optionele EH-62A lichtnetadapterkit of als Herhalen is geselecteerd tijdens een diashow.
q Geheugen formatteren/Q Geheugenkaart format.
Formatteer het huidige opslagmedium (intern geheugen of een geheugen­kaart). Houd er rekening mee dat bij formatteren alle foto's en andere gegevens voorgoed worden verwijderd. Maak daarom zo nodig kopieën voordat u het geheugen of de kaart formatteert.
D Formatt eren
Tijdens het formatteren mag u de camera niet uitzetten en de geheugenkaart niet verwijderen
.

o Taal/Language

Kies een taal voor de cameramenu's en berichten uit de volgende opties:
Čeština
Dansk
Deutsch English Español Français Indonesia
Tsjechisch
Deens
Duits
Engels
Spaans
Fran s
Indonesisch
Italiano
Nederlands
Norsk Polski Português
Русский
Suomi
Italiaans
Nederlands
Noors Pool s Portugees Russisch Fins
Svenska
s
h j k t
Zweeds Vereenvoudigd Chinees Traditioneel Chinees Japans Koreaans Thai
88 Menugids
Loading...