Nikon COOLPIX L330 Reference Guide (full instructions) [nl]

DIGITALE CAMERA
Inleiding
Onderdelen van de camera
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en afspelen
Algemene camera-instellingen
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
i

Inleiding

Lees dit eerst

Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van de Nikon COOLPIX L330 digitale camera. Lees de informatie in “Voor uw veiligheid” (A viii-xii) door voordat u de camera gaat gebruiken en maak uzelf vertrouwd met de informatie die in deze handleiding wordt verstrekt. Houd de handleiding, nadat u deze hebt doorgelezen, bij de hand en raadpleeg deze indien nodig om optimaal te kunnen genieten van uw nieuwe camera.
ii

Over deze handleiding

Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van opnemen en weergeven” (A 12). Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en over de informatie die wordt weergegeven op de monitor, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A 1).
Inleiding
iii
Overige informatie
Symbolen en conventies Teneinde het gemakkelijker voor u te maken om de benodigde informatie te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt in deze handleiding:
Inleiding
Pictogram Beschrijving
B
C
A/E/F
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten” genoemd in deze handleiding.
Dit pictogram geeft waarschuwingen en informatie aan die moeten worden gelezen voordat de camera wordt gebruikt.
Dit pictogram geeft opmerkingen en informatie aan die moeten worden gelezen voordat de camera wordt gebruikt.
Deze pictogrammen geven andere pagina's aan die relevante informatie bevatten: E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
De instelling op het tijdstip van aankoop wordt de “standaardinstelling” genoemd.
De namen van menuopties die worden weergegeven op de monitor van de camera en de
namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet weergegeven.
In deze handleiding worden soms onderdelen van de monitor niet weergegeven zodat aanduidingen op de monitor duidelijker zichtbaar zijn.
De illustraties en monitorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt weergegeven op de monitor van het daadwerkelijke product.
iv

Informatie en voorzorgsmaatregelen

Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van Nikon, inclusief batterijladers, batterijen en lichtnetadapters, zijn door Nikon speciaal gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon. Deze accessoires zijn ontwikkeld en getest om goed en veilig te werken binnen de door het elektronische circuit van onze camera's gestelde eisen.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Inleiding
v
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Inleiding
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
vi
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten ( bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele foto's die u voor de optie Selecteer beeld in de instelling Welkomstscherm (A 65) hebt geselecteerd, te vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
Inleiding
vii

Voor uw veiligheid

Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
Inleiding
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.

WAARSCHUWINGEN

Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetadapter komt, koppel de lichtnetadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken.
viii
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterijen en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik de camera of lichtnetadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen houden
Zorg ervoor dat baby’s geen batterijen of andere kleine onderdelen in hun mond kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met de camera, batterijlader of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet. Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Laat het product niet achter op een plek waar het wordt blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto of in direct zonlicht
Als u zich niet aan deze voorzorgsmaatregel houdt, kan dit schade veroorzaken of tot brand kunnen leiden.
Wees voorzichtig met batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterijen voor dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan voor dat de stekker uit het stopcontact is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat (A 13). Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Inleiding
ix
Gebruik bij het opladen van oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type Nikon EN-MH2 alleen de opgegeven oplader en laad de batterijen met vier tegelijk op. Als u de batterijen vervangt door batterijen van het type EN-MH2-B2
Inleiding
(apart verkrijgbaar), schaft u twee sets aan (in totaal vier batterijen).
De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met digitale camera’s van Nikon en zijn compatibel met COOLPIX L330.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten of
uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Dompel de batterijen niet onder in water en zorg dat ze niet vochtig worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterijen te verwijderen wanneer deze leeg zijn.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterijen wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit beschadigde batterijen onmiddellijk af met ruim water.
Neem bij het gebruik van de batterijlader (apart leverbaar) de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
x
Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit de buurt van de batterijlader tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of veranderingen aan het netsnoer. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Gebruik de lader niet met reisadapters of adapters die ontworpen werden om een voltage naar een ander voltage om te zetten of met een omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom. Deze voorzorgsmaatregel niet naleven, kan leiden tot schade aan het product of oververhitting of brand veroorzaken.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
Cd-rom's
De cd-roms die zijn meegeleverd met dit apparaat mogen niet worden afgespeeld op audio-cd-apparatuur. Als u cd-rom's afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur.
Inleiding
xi
Wees voorzichtig met gebruik van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. De flitser
Inleiding
moet zich op minimaal 1 meter afstand van het onderwerp bevinden. Wees met name voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen.
Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Schakel de camera uit in een vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig tijdens het opstijgen of landen. Gebruik geen draadloze netwerkfuncties terwijl u zich in de lucht bevindt. Volg de instructies van het ziekenhuis voor gebruik in een ziekenhuis. De elektromagnetische golven die worden uitgestraald door deze camera kunnen de elektronische systemen van het vliegtuig of van de instrumenten van het ziekenhuis verstoren. Als u gebruikmaakt van een Eye-Fi-kaart, verwijdert u deze uit de camera voordat u aan boord van een vliegtuig gaat of een ziekenhuis betreedt.
xii

Mededelingen

Mededeling voor Europese klanten
Dit pictogram geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen:
Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval.
Gescheiden inzameling en recycling helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen en voorkomt negatieve consequenties voor mens en milieu die kunnen ontstaan door onjuist weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit pictogram op de batterijen geeft aan dat de batterijen via gescheiden inzameling moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Inleiding
xiii
Inhoudsopgave
Inleiding................................................................. ii
Lees dit eerst................................................................. ii
Inleiding
Over deze handleiding................................................. iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen.................. v
Voor uw veiligheid ................................................. viii
WAARSCHUWINGEN ................................................... viii
Mededelingen.......................................................... xiii
Onderdelen van de camera............................ 1
De camerabody ...................................................... ..... 1
De camerariem en objectiefdop
bevestigen............................................................................ 4
De flitser uit- en inklappen......................................... 5
Menu's gebruiken (knop d)............................... 6
De monitor ............................................................ ........ 8
Opnamestand .................................................................... 8
Weergavestand ............................................................... 10
xiv
De grondbeginselen van opnemen en
weergeven.......................................................... 12
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen .......... 12
Te gebruiken batterijen............................................. 13
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart
plaatsen ....................................................................... 14
Intern geheugen en geheugenkaarten........... 15
Voorbereiding 3 Weergavetaal, datum en
tijd instellen................ ................................................ 16
Stap 1 De camera aanzetten ................................ 20
Stap 2 Een opnamestand selecteren ................ 22
Beschikbare opnamestanden................................ 23
Stap 3 Het beeld kadreren .................................... 24
De zoom gebruiken..................................................... 25
Stap 4 Scherpstellen en opnemen..................... 26
De ontspanknop............................................................ 27
Stap 5 Opnamen weergeven ............................... 28
Stap 6 Opnamen wissen ........................................ 29
Opnamefuncties.............................................. 31
G (Eenvoudige autostand) ................................ 31
Onderwerpstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen) ........................................................... 32
Tips en opmerkingen................................................... 33
Stand Slim portret (lachende gezichten
fotograferen) ............................................................. 36
A Autostand ........................................................... 38
Functies die kunnen worden ingesteld met
de multi-selector ...................................................... 39
De flitser gebruiken....................................................... 40
De zelfontspanner gebruiken................................. 43
Macro-stand gebruiken.............................................. 45
Helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)......................................... 46
Standaardinstellingen................................................. 47
Functies die kunnen worden ingesteld met
de knop d (Opnamemenu) ............................ 49
Beschikbare opties in de opnamemenu's...... 50
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt ....................................................................... 51
Scherpstelling.......................................... .................. 52
Gezichtsherkenning gebruiken............................ 52
Huid verzachten gebruiken.................................... 53
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor
autofocus............................................................................ 54
Scherpstelvergrendeling.......................................... 55
Weergavefuncties............................................ 56
Zoomweergave......................................................... 56
Miniatuurweergave, Kalenderweergave ......... 57
Functies die kunnen worden ingesteld met
de knop d (Weergavemenu).......................... 58
Films opnemen en afspelen......................... 59
Films opnemen ......................................................... 59
Functies die kunnen worden ingesteld met
de knop d (menu Film)....................................... 62
Films afspelen............................................................ 63
Inleiding
xv
Algemene camera-instellingen.................. 65
Functies die kunnen worden ingesteld met
de knop d (menu Set-up)................................ 65
De camera op een televisie, computer of
Inleiding
printer aansluiten............................................ 67
Verbindingsmethoden .......................................... 67
ViewNX 2 gebruiken ............................................... 69
ViewNX 2 installeren..................................................... 69
Beelden overzetten naar de computer............ 72
Opnamen weergeven................................................. 74
Referentiegedeelte..................................... E1
Panorama assist gebruiken ............................. E2
Foto's bewerken .................................................. E5
Voordat u beelden gaat bewerken............... E5
D-Lighting: helderheid en contrast
verbeteren.................................................................... E6
Huid verzachten: huidtinten verzachten... E7 Kleine afbeelding: het formaat van een
beeld verkleinen ....................................................... E8
Uitsnede: een uitgesneden kopie
maken.............................................................................. E9
De camera aansluiten op een televisie
(beelden bekijken op een televisie) .......... E10
De camera op een printer aansluiten
(Direct Print) ....................................................... E11
De camera op een printer aansluiten....... E12
Afzonderlijke opnamen afdrukken............. E13
Meerdere opnamen afdrukken..................... E15
Films bewerken....................................... .......... E18
xvi
Het opnamemenu (voor stand
A (Autostand)) ................................................ E20
Instellingen voor beeldmodus (Beeldformaat
en -kwaliteit)............................................................. E20
Witbalans (kleurtoon aanpassen)................ E22
Continu-opname................................................... E25
ISO-waarde................................................................ E26
Kleuropties................................................................. E27
Menu Slim portret ......................... ................... E28
Huid verzachten..................................................... E28
Glimlachtimer.......................................................... E29
Knipperdetectie...................................................... E29
Het weergavemenu ......................................... E30
Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht
maken)......................................................................... E30
Diashow ...................................................................... E33
Beveiligen................................................................... E34
Beeld draaien........................................................... E36
Kopiëren (kopiëren tussen intern geheugen
en geheugenkaart)............................................... E37
Filmmenu ............................................................ E38
Filmopties................................................................... E38
Autofocus-stand .................................................... E39
Windruisreductie................................................... E39
Het menu Set-up .............................................. E40
Welkomstscherm................................................... E40
Tijdzone en datum ............................................... E41
Monitorinstellingen ............................................. E43
Datumstempel (datum en tijd
afdrukken).................................................................. E45
Vibratiereductie...................................................... E46
Bewegingsdetectie.............................................. E47
AF-hulplicht .............................................................. E48
Geluidsinstellingen............................................... E48
Automatisch uit...................................................... E49
Geheug. formatteren/Geheugenkaart
form. .............................................................................. E50
Taal/Language ........................................................ E51
Videostand................................................................. E51
K
nipp
erwaarsch...................................................... E52
Uploaden via Eye-Fi ............................................. E53
Standaardwaarden............................................... E54
Batterijtype................................................................ E55
Firmware-versie...................................................... E55
Foutmeldingen ......................................... ........ E56
Bestandsnamen ................................................ E59
Optionele accessoires..................................... E60
Inleiding
xvii
Technische opmerkingen en index....... F1
Behandeling van het product .......................... F2
De camera...................................................................... F2
Batterijen ........................................................................ F4
Geheugenkaarten..................................................... F6
Reiniging en opslag ................................ ............. F7
Inleiding
Reinigen.......................................................................... F7
Opslag.............................................................................. F7
Problemen oplossen.......................................... .. F8
Specificaties ............................................... .......... F15
Goedgekeurde geheugenkaarten................ F19
Index........... ............................................................ F22
xviii

Onderdelen van de camera

1
Zoomknop......................................................................25
f : groothoek .......................................................25
g : telefoto .............................................................25
h : miniatuurweergave...................................57
i : zoomweergave............................................56
j : help .....................................................................32
2 Ontspanknop................................................................26
3 Oogje voor polsriem...................................................4
4 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje...........20
5
Zelfontspannerlampje.............................................43
AF-hulpverlichting.....................................................65
6 Luidspreker.................................................................... 63
7 Knop m (pop-up flitser).....................................5, 40
8 Flitser ............................................................................5, 40
9
Aansluiting voor DC-ingang (voor lichtnetadapter die apart verkrijgbaar is bij Nikon)
.........................................................................E60
10 USB-/audio-/video-uitgang.................................67
11 Deksel aansluitingen................................................67
12 Objectief

De camerabody

3
12
36845217
9
10
11
Onderdelen van de camera
1
2 3 4
1
5
Onderdelen van de camera
6 7 8
910
12 11
2
Onderdelen van de camera
1 Monitor............................................................................... 8
2 Microfoon........................................................................59
3 Flitserlampje ..................................................................42
4 Knop b (e filmopname)....................................59
5 Knop A (opnamestand)..............31, 32, 36, 38
6 Knop c (weergave)................................................28
7 Multi-selector ..................................................................6
8 Knop k (selectie toepassen)................................6
9 Knop l (wissen).........................................................29
10 Knop d (menu).........................6, 49, 58, 62, 65
11
Deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf.........................................12, 14
12 Statiefaansluiting.................................................F17
3

De camerariem en objectiefdop bevestigen

Bevestig deze op twee plaatsen.
Bevestig de objectiefdop aan de camerariem en bevestig vervolgens de riem aan de camera.
Onderdelen van de camera
B Objectiefdop
Als de camera niet in gebruik is, beschermt u het objectief door de objectiefdop aan te brengen.
4

De flitser uit- en inklappen

Druk op de knop m (pop-up flitser) om de flitser omhoog te klappen.
Zie “De flitser gebruiken” (A 40) voor meer informatie over flitserinstellingen.
Duw de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als deze
niet wordt gebruikt.
Onderdelen van de camera
5
Menu's gebruiken (knop d)
Menupictogrammen
Gebruik de multi-selector en de knop k om door de menu's te navigeren.
1 Druk op de knop d.
Het menu wordt weergegeven.
Onderdelen van de camera
3 Selecteer het gewenste
menupictogram.
Het menu wordt gewijzigd.
6
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
-
2 Druk op J van de multi-selector.
Het huidige menupictogram wordt geel weergegeven.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
4 Druk op de knop k.
De menuopties kunnen nu worden geselecteerd.
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
-
5 Selecteer een menuoptie. 6 Druk op de knop k.
Aan
Uit
Vibratiereductie
De instellingen voor de optie die u hebt geselecteerd worden weergegeven.
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
-
Vibratiereductie
Aan
Uit
7 Selecteer een instelling. 8 Druk op de knop k.
De geselecteerde instelling wordt toegepast.
Als u klaar bent met het gebruiken van de menu's, drukt u op de knop d.
C Opmerkingen over het instellen van menuopties
Bepaalde menuopties kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de huidige opnamestand of de toestand van de camera. Opties die niet beschikbaar zijn worden grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd.
Wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u overschakelen naar de opnamestand door op de ontspanknop, de knop A (opnamestand) of de knop b (e filmopname) te drukken.
Onderdelen van de camera
7

De monitor

+1.0
9 9 9 9 99 9
9 99
2 9m 0 s
1 0
F 3.1
1 /2 5 0
1 0
AF
AE/ AF - L
PR E
De informatie die wordt weergegeven op de monitor tijdens opname en weergave verandert afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus van de camera.
Er wordt standaard informatie weergegeven als u de camera voor het eerst inschakelt en tevens als u de camera bedient. Deze wordt na enkele seconden weer uitgeschakeld (als Foto-informatie is ingesteld op Automatische info in Monitorinstellingen (A 65)).
Onderdelen van de camera

Opnamestand

2
29
30
31
33 32
10
3
1
10
28
PRE
25
24
2627
23
22
2021
8
5
AF
4
1/250
19 18
6
AE/AF-L
F3.1
17
16
7
+1.0
29m 0s
999
15
999 9999
14
9
12 13
10 11
8
Onderdelen van de camera
1 Opnamestand.......................................................22, 23
2 Flits-stand........................................................................40
3 Macro-stand...................................................................45
4 Zoomaanduiding ...............................................25, 45
5 Scherpstelaanduiding .............................................26
6 AE/AF-L-aanduiding ...........................................E3
7 Filmopties........................................................................62
8 Beeldmodus..................................................50, E20
9 Pictogram Vibratiereductie..................................65
10 Pictogram Bewegingsdetectie...........................65
11 Windruisreductie........................................................62
12 Belichtingscorrectiewaarde .................................46
13 Resterende opnametijd voor films..................59
14 Aantal resterende opnamen (foto's)..............20
15 Aanduiding intern geheugen.............................20
16 Scherpstelveld..............................................................26
17
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning) .................................26, 35, 36
18 Diafragma.......................................................................27
19 Sluitertijd.........................................................................27
20 Pictogram voor reisbestemming..................... 65
21 ISO-waarde.....................................................................50
22 Aanduiding batterijniveau................................... 20
23 Aanduiding “Datum niet ingesteld”....... 16, 65
24 Datumstempel ............................................................65
25 Eye-Fi-communicatieaanduiding.................... 66
26 Huid verzachten .........................................................50
27 Stand voor witbalans...............................................50
28 Kleuropties.....................................................................50
29 Continu-opnamestand...................................35, 50
30 Pictogram Knipperdetectie................................. 50
31 Aanduiding zelfontspanner ................................43
32 Glimlachtimer...............................................................50
33 Dierenp. autom. ontsp............................................35
9

Weergavestand

2 9m 0 s
9 99 / 9 99
2 9m 0 s
9 99 9 / 99 9 9
9 99 9 . J P G
9 9 9 /9 9 9
1 5/ 0 5 /2 0 14 12 : 0 0
Onderdelen van de camera
1 2 3 4 5
999/999
6
999/999
9999/9999
29m 0s 29m 0s
a
b
10
17
16
15
9999. JPG 15/05/2014 12:00
12
7
8
9
111314
10
Onderdelen van de camera
1 Beveiligingspictogram........................... 58, E34
2 Pictogram Afdrukopdracht .................58, E30
3 Pictogram Huid verzachten...................58, E7
4 D-Lighting-pictogram...............................58, E6
5 Aanduiding intern geheugen.............................15
6
(a) Nr. huidig beeld/totale aantal beelden (b) Filmduur
7 Volumeaanduiding....................................................63
8 Beeldmodus..................................................50, E20
9 Filmopties.......................................................62, E38
10 Pictogram Kleine afbeelding................ 58, E8
11 Pictogram Uitsnede....................................56, E9
12 Gids voor filmweergave.........................................63
13 Opnametijd ...................................................................16
14 Opnamedatum ...........................................................16
15 Aanduiding batterijniveau................................... 20
16 Bestandsnummer en -type..........................E59
17 Eye-Fi-communicatieaanduiding....66, E53
11

De grondbeginselen van opnemen en weergeven

Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen

1 Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Houd de camera ondersteboven om te voorkomen dat de batterijen
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
eruit vallen.
2 Plaats de batterijen.
Zorg ervoor dat de plus- (+) en minpool (–) correct zijn geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Schuif het klepje terug terwijl u het gebied dat is gemarkeerd
met 2 stevig vasthoudt.
12
1
2
3
2
1
3

Te gebruiken batterijen

Batterijen met isolatie die het gebied rond de minpool niet afdekt
Batterijen met een
afbladderende buitenkant
Batterijen met een
platte minpool
Vier LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) (meegeleverde batterijen)
Vier FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Vier EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
* EN-MH1 oplaadbare Ni-MH-batterijen kunnen niet worden gebruikt.
B De batterijen verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Direct na gebruik van de camera kunnen de camera, batterijen en geheugenkaart heet aanvoelen.
B Opmerkingen over de batterijen
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Batterijtype
De batterijen werken het meest efficiënt als u Batterijtype zodanig instelt in het menu Set-up (A65) dat de waarde overeenkomt met het type batterijen dat in de camera is geplaatst.
De standaardinstelling is het type batterijen dat is meegeleverd bij aankoop.
B Opmerkingen over EN-MH2 oplaadbare batterijen
Wanneer u batterijen van het type EN-MH2 gebruikt met de camera, laadt u telkens vier batterijen tegelijk op met batterijlader MH-73 (E60, F4).
C Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren, afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar merk.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
13

Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen

Geheugenkaartsleuf
3
1
2
1 Schakel de camera uit en open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Houd de camera ondersteboven om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
2 Plaats de geheugenkaart.
Schuif de geheugenkaart in de sleuf tot de kaart op zijn plaats klikt.
B Zorg ervoor dat u de geheugenkaart in de juiste
richting plaatst
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit schade aan de camera en de geheugenkaart v eroorzaken.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
Schuif het klepje terug terwijl u het gebied dat is gemarkeerd met 2 stevig vasthoudt.
14
1
3
2
B Geheugenkaarten formatteren
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren. Plaats de kaart in de camera, druk op de knop d en selecteer Geheugenkaart form. in het menu Set-up.
Geheugenkaarten verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent. Druk voorzichtig de geheugenkaart de camera in (1) om de kaart gedeeltelijk uit te werpen (2).
12
B Waarschuwing bij hoge temperatuur
Direct na gebruik van de camera kunnen de camera, batterijen en geheugenkaart heet aanvoelen.

Intern geheugen en geheugenkaarten

Het is mogelijk om cameragegevens, met inbegrip van foto's en films, op te slaan in het interne geheugen van de camera of op een geheugenkaart. Als u het interne geheugen wilt gebruiken, moet u eerst de geheugenkaart verwijderen.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
15

Voorbereiding 3 Weergavetaal, datum en tijd instellen

Ja
Nee
Tijdzone kiezen en datum en tijd instellen?
Annuleren
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
Als u afsluit zonder de datum en tijd in te stellen, knippert O als het opnamescherm wordt
weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
2 Gebruik HI van de multi-selector om
de gewenste taal te selecteren en druk op de knop k.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
16
Taal/Language
Annuleren
4 Selecteer uw eigen tijdzone en druk
Datumnotatie
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
op de knop k.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te schakelen. Als de functie voor de zomertijd is ingeschakeld, wordt W boven de kaart weergegeven. U kunt de zomertijdfunctie uitschakelen door op I te drukken.
London, Casablanca
Teru g
5 Selecteer de datumnotatie en druk op de
knop k.
6 Stel de datum en tijd in en druk op de knop k.
Selecteer een veld: druk op JK (schakelt over tussen D, M, J, u en m).
Wijzig de datum en tijd: druk op HI.
Bevestig de instelling: selecteer m en druk op de knop k.
7 Selecteer Ja en druk op de knop k.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Datum en tijd
JMDum
201401 01 00 00
Bewerk.
Datum en tijd
15/05/2014 15:30
OK?
Ja
Nee
Bewerk.
17
8 Controleer of de objectiefdop is verwijderd en
druk vervolgens op de knop A.
Het selectiescherm voor opnamestanden wordt weergegeven.
Datum en tijd
Druk in opname­stand op de knop om het menu met opnamestanden weer te geven.
Bewerk.
9 Als Eenvoudige autostand wordt
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
18
weergegeven, drukt u op de knop k.
De opnamestand wordt ingeschakeld en u kunt opnamen maken in de Eenvoudige autostand (A 22).
Schakel over naar een andere opnamestand door op HI te drukken voordat u op de knop k drukt.
Eenvoudige autostand
C Taalinstelling en instelling voor datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen Taal/Language en Tijdzone en datum in het
menu Set-up z (A 65).
U kunt zomertijd in- en uitschakelen in het menu Set-up z door Tijdzone en datum te selecteren,
gevolgd door Tijdzone. Druk op K van de multi-selector en vervolgens op H om de zomertijd in te schakelen en de klok een uur vooruit te zetten, of op I om de zomertijd uit te schakelen en de klok een uur terug te zetten.
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt aangedreven door een ingebouwde noodstroombatterij. De noodstroombatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen in de camera zijn geplaatst of als de camera is aangesloten op een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer tien uur opladen gedurende enkele dagen de klok van stroom voorzien.
Als de noodstroombatterij van de camera leeg raakt, wordt het scherm voor het instellen van datum en tijd weergegeven als de camera weer wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Zie stap 3(A 16) van “Voorbereiding 3 Weergavetaal, datum en tijd instellen” voor meer informatie.
C De opnamedatum afdrukken in afgedrukte beelden
U kunt de opnamedatum permanent afdrukken in beelden terwijl deze worden vastgelegd door
Datumstempel in te stellen in het menu Set-up (A 65).
Als u wilt dat de opnamedatum wordt afgedrukt zonder gebruik te maken van de instelling
Datumstempel, drukt u af met de ViewNX 2-software (A 69).
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
19

Stap 1 De camera aanzetten

1 50 0
2 9m 0s
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
1 Verwijder de objectiefdop en druk op de
hoofdschakelaar.
De monitor wordt ingeschakeld.
U zet de camera uit door nogmaals op de hoofdschakelaar te
drukken.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
2 Controleer de aanduiding voor het
batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Melding Beschrijving
b De batterij is bijna vol.
B De batterij is bijna leeg.
Batterij is leeg.
Aantal resterende opnamen
Het aantal beelden dat kan worden vastgelegd wordt weergegeven.
C wordt weergegeven als geen geheugenkaart in de camera is geplaatst. In dat geval worden de
opnamen opgeslagen in het interne geheugen.
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt met de camera. Vervang de batterijen.
29m 0s
1500
20
C Opmerkingen over de flitser
29 m 0 s
150 0
Knippert
Geen
bewerkingen
uitgevoerd
Geen
bewerkingen
uitgevoerd
3 min.
De camera gaat naar
de stand-bystand.
Camera wordt uitgeschakeld.
Als u de flitser nodig hebt, bijvoorbeeld bij het maken van opnamen op donkere plekken of bij tegenlicht, drukt u op de knop m (pop-up flitser) om de flitser uit te klappen (A 5, 40).
C De functie Automatisch uit
29m 0s
1500
De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, bedraagt ongeveer 30 seconden. De tijd kan worden gewijzigd met de instelling Automatisch uit in het menu Set-up (A 65).
Terwijl de camera in de stand-bystand staat, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A (opnamestand), knop c (weergave) of knop
b (efilmopname) drukken
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
21

Stap 2 Een opnamestand selecteren

1 Druk op de knop A.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
2 Gebruik HI van de multi-selector om
een opnamestand te selecteren en druk op de knop k.
In dit voorbeeld wordt G (Eenvoudige autostand)
gebruikt.
De instelling voor de opnamestand wordt opgeslagen, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
22
Eenvoudige autostand

Beschikbare opnamestanden

G Eenvoudige autostand A 31
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpstand tijdens het kadreren van een beeld, waardoor het nog gemakkelijker wordt om opnamen te maken met behulp van instellingen die geschikt zijn voor het onderwerp.
b Onderwerpstand A 32
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd op basis van de onderwerpstand die u selecteert.
F Slim portret A 36
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een opname maken zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer). U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
A Autostand A 38
Gebruikt voor gewone opnamen. Instellingen kunnen worden aangepast op basis van de opnameomstandigheden en het type opname dat u wilt maken.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
23

Stap 3 Het beeld kadreren

1 50 0
2 9m 0s
Pictogram voor opnamestand
1 Houd de camera stil.
Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van objectief, flitser, AF-hulpverlichting, microfoon en luidspreker.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
2 Kadreer het beeld.
Als de camera automatisch de onderwerpstand bepaalt, verandert het pictogram voor de opnamestand (A 31).
24
29m 0s
1500
B Opmerkingen over Eenvoudige autostand
Uitzoomen Inzoomen
Optische zoom
Digitale zoom
Klein beeldformaat
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpstand niet
selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een andere opnamestand (A 32, 36, 38).
Als de digitale zoom is ingeschakeld, wijzigt de onderwerpstand U.
C Bij gebruik van een statief
Wij adviseren u in de volgende situaties gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren.
- Bij het maken van opnamen bij weinig licht
- Als de flitser is ingeklapt of een opnamestand is geselecteerd waarbij de flitser niet afgaat
- Bij gebruik van de telefotostand
Stel bij gebruik van een statief om de camera te stabiliseren tijdens het fotograferen Vibratiereductie in
op Uit in het menu Set-up (A 65) om mogelijke fouten ten gevolge van deze functie te voorkomen.

De zoom gebruiken

Als u de zoomknop verplaatst, verandert de positie van het zoomobjectief.
Dichter inzoomen op het onderwerp: draai richting g (telefoto)
Uitzoomen en een groter gebied bekijken: draai richting
f (groothoek) Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de maximale groothoekstand gezet.
Er wordt een zoomaanduiding weergegeven aan de bovenzijde van de monitor als aan de zoomknop wordt gedraaid.
De digitale zoom, waarmee u het onderwerp verder kunt vergroten tot circa 4× de maximale optische zoomfactor, kan worden geactiveerd door de zoomknop richting g te draaien en deze vast te houden als de camera is ingezoomd op de maximale optische zoomstand.
C Digitale zoom en interpolatie
Tijdens het gebruik van de digitale zoom neemt de beeldkwaliteit af vanwege interpolatie als de zoomfactor wordt verhoogd tot voorbij de stand V. De positie van V wordt verder naar rechts verplaatst naarmate het formaat van een opname verder afneemt.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
25

Stap 4 Scherpstellen en opnemen

F 3.1
1 /2 5 0
1 Druk de ontspanknop half in.
Als is scherpgesteld op het onderwerp, licht het scherpstelveld groen op (meerdere scherpstelvelden kunnen groen oplichten).
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld en wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 8) groen op.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Als het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding knippert, kan de camera niet scherpstellen. Wijzig de compositie en probeer vervolgens de ontspanknop opnieuw half in te drukken.
2 Druk zonder uw vinger op te tillen de
ontspanknop verder helemaal in.
1/250
F 3.1
26

De ontspanknop

U kunt de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragma)
Half indrukken
Helemaal indrukken
instellen door de ontspanknop iets in te drukken totdat u geringe weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een opname te maken. Oefen geen kracht uit bij het indrukken van de ontspanknop aangezien dit kan leiden tot het trillen van de camera en een wazig beeld. Druk de knop zachtjes in.
B Opmerkingen over het opslaan van beelden en het opnemen van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur aangeeft knippert tijdens het opslaan van beelden of het opnemen van een film. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de batterijen of geheugenkaart zitten terwijl een aanduiding knippert. Als u dit niet doet, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
27

Stap 5 Opnamen weergeven

Knop
c
(weergave)
Hiermee geeft u de vorige opname weer
Hiermee geeft u de volgende opname weer
4 /4
15/ 05 / 20 1 4 1 5: 3 0
0 00 4 . J PG
1 Druk op de knop c (weergave).
Als u op de knop c (weergave) drukt en deze ingedrukt houdt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld in de weergavestand.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
2 Gebruik de multi-selector om een opname te
selecteren voor weergave.
Druk op HIJK en houd deze ingedrukt om snel door de beelden te bladeren.
U kunt teruggaan naar de opnamestand door op de knop A of de ontspanknop te drukken.
28
0004. JPG 15/05/2014 15:30
4/4

Stap 6 Opnamen wissen

1 Druk op de knop l om de opname te wissen die
op de monitor wordt weergegeven.
2 Gebruik HI van de multi-selector om de
gewenste methode voor wissen te selecteren en druk op de knop k.
Druk op de knop d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
U kunt annuleren door Nee te selecteren en op de knop k te
drukken.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Wissen
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Alle beelden
1 beeld wissen?
Ja
Nee
29
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Gebruik JK van de multi-selector om een beeld
Wis gesel. beeld(en)
te selecteren dat u wilt wissen en gebruik H om c weer te geven.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om
c te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 1) naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te schakelen naar de miniatuurweergave .
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
2 Voeg c toe aan alle opnamen die u wilt wissen en druk vervolgens op de
Teru g
knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de als laatste opgeslagen opname te wissen.
30

Opnamefuncties

G (Eenvoudige autostand)

De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpstand tijdens het kadreren van een beeld, waardoor het nog gemakkelijker wordt om opnamen te maken met behulp van instellingen die geschikt zijn voor het onderwerp.
Ga naar opnamestandM knop A (opnamestand)M G (eenvoudige autostand)M knop
Als de camera een onderwerpstand selecteert, verandert het pictogram voor de opnamestand dat wordt weergegeven op het opnamescherm in het pictogram voor de onderwerpstand die momenteel is ingeschakeld.
e Portret
f Landschap
h Nachtportret
g Nachtlandschap
i Close-up
j Tegenlicht
U Overige onderwerpstanden
k
Beschikbare functies in G (Eenvoudige autostand)
Zelfontspanner (A 43)
Belichtingscompensatie (A 46)
Menu voor Eenvoudige autostand (A 49)
Opnamefuncties
31
Onderwerpstand (opname voor vastgestelde
Panorama assist
onderwerpen)
Als een onderwerpstand wordt geselecteerd, worden de camera-instellingen automatisch geoptimaliseerd voor de geselecteerde onderwerpstand.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M KM HI M selecteer een onderwerpstand M knop k
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde onderwerpstand wordt weergegeven.
b Portret
(standaardinstelling)
f Party/binnen
Opnamefuncties
(A 33)
i Schemering
l Museum
U Panorama assist
1
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
2
De camera stelt scherp op oneindig.
3
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen omdat de sluitertijd lang is. Stel Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 65) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren tijdens het fotograferen.
1
(A 34)
(A 34)
1
2, 3
1
c Landschap
Z Strand
j
m Vuurwerk
O Dierenportret
2
1
Nachtlandschap
2, 3
(A 34)
(A 35)
2, 3
Een beschrijving van elke onderwerpstand weergeven (Helpscherm)
Selecteer een onderwerpstand en draai de zoomknop (A 1) naar g (j) om een beschrijving van die onderwerpstand te bekijken.
Ga terug naar het originele scherm door de zoomknop weer naar g (j) te draaien.
1
d Sport
(A 33)
z Sneeuw
k Close-up
(A 33)
n
Zwart-wit-kopie (A 34)
e Nachtportret
1
1
1
h Zonsondergang
u Voedsel
o Tegenlicht
(A 33)
3
1, 3
1
(A 33)
1
(A 34)
32

Tips en opmerkingen

1 50 0
2 9m 0s
d Sport
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden tot 4 beelden continu vastgelegd
met een snelheid van ongeveer 1 bps (wanneer Beeldmodus is ingesteld op x 5152×3864).
De beeldsnelheid voor continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Scherpstelling, belichting en kleurtoon zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks.
e Nachtportret
De flitser gaat altijd af. Klap de flitser uit voordat u opnamen gaat maken.
f Party/binnen
Houd de camera stil om geen last te hebben van het trillen van het toestel. Stel Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 65) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren tijdens het fotograferen.
k Close-up
Macro-stand (A 45) is ingeschakeld en de camera zoomt automat isch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld.
u Voedsel
Macro-stand (A 45) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld.
U kunt de kleurtoon aanpassen door HI van de multi-selector te gebruiken. De instelling voor de kleurtoon wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
29m 0s
1500
Opnamefuncties
33
l Museum
De camera maakt een reeks van maximaal tien opnamen terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, en het scherpste beeld in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (BSS (best shot selector)).
De flitser gaat niet af.
m Vuurwerk
De sluitertijd is vast ingesteld op ongeveer vier seconden.
n Zwart-wit-kopie
Gebruik deze stand in combinatie met de macro-stand (A 45) bij het maken van opnamen van onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden.
Opnamefuncties
o Tegenlicht
De flitser gaat altijd af. Klap de flitser uit voordat u opnamen gaat maken.
U Panorama assist
Gebruik deze stand om een reeks van beelden vast te leggen die later op een computer kunnen worden samengevoegd tot een panoramabeeld.
Gebruik HIJK van de multi-selector om de richting te selecteren waarin beelden moeten worden samengevoegd en druk op de knop k.
Neem, nadat u de eerste opname hebt gemaakt, het noodzakelijke aantal beelden op terwijl u de overgangen controleert. U kunt het opnemen voltooien door op de knop k te drukken.
Breng beelden over naar een computer en gebruik het programma Panorama Maker (A 71) om deze te combineren tot een enkel panoramabeeld.
Zie “Panorama assist gebruiken” (E2) voor meer informatie.
34
O Dierenportret
1 50 0
2 9m 0s
Wanneer u met de camera naar een hond of kat wijst, detecteert deze het gezicht van het huisdier en stelt hierop scherp. Standaard wordt automatisch de sluiter ontspannen wanneer de camera het gezicht van een hond of kat heeft gedetecteerd (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven nadat u O Dierenportret hebt geselecteerd, de optie U Enkelvoudig of V Continu.
- U Enkelvoudig: wanneer de camera het gezicht van een hond of kat detecteert, wordt één
opname gemaakt.
- V Continu: wanneer de camera het gezicht van een hond of kat detecteert, worden drie opnamen
gemaakt in continu-opname.
B Dierenp. autom. ontsp.
Druk op J (n) van de multi-selector om de instellingen voor Dierenp. autom. ontsp. te wijzigen.
- Y: de sluiter wordt automatisch ontspannen wanneer de camera het gezicht van een hond of kat
detecteert.
- k: de sluiter wordt niet automatisch ontspannen, zelfs niet als het gezicht van een hond of kat wordt
gedetecteerd. Druk de ontspanknop in.
Dierenp. autom. ontsp. wordt ingesteld op k nadat vijf serieopnamen zijn gemaakt.
Het maken van opnamen is tevens mogelijk door de ontspanknop in te drukken, ongeacht de instelling
van Dierenp. autom. ontsp.. Als V Continu is geselecteerd, kunt u continu-opnamen maken door de ontspanknop helemaal ingedrukt te houden.
B Scherpstelveld
Als de camera een gezicht detecteert, wordt het gezicht weergegeven binnen een geel kader. Als de camera scherpstelt op een gezicht dat wordt weergegeven binnen in een dubbel kader (scherpstelveld), wordt de dubbele rand groen. Als geen gezichten worden gedetecteerd, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Bij sommige opnameomstandigheden wordt het gezicht van het huisdier mogelijk niet gedetecteerd en worden andere onderwerpen weergegeven binnen in een kader.
29m 0s
Opnamefuncties
1500
35

Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)

Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een opname maken zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer (A 50)). U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
Ga naar opnamestandM knop A (opnamestand)M F Slimme portretstandM knop
1 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gezicht van een persoon.
2 Wacht zonder op de ontspanknop te drukken totdat het onderwerp
Opnamefuncties
glimlacht.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht, wordt automatisch de sluiter ontspannen.
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, wordt automatisch de sluiter ontspannen.
3 Hiermee wordt het automatisch opnemen beëindigd.
Voer een van de hieronder genoemde bewerkingen uit om het opnemen te beëindigen.
-Stel Glimlachtimer in op Uit.
-Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
B Opmerkingen over de stand Slim portret
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of glimlachende gezichten detecteren (A 52). De ontspanknop kan eveneens worden gebruikt voor opnemen.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje als de camera een gezicht herkent en flikkert het direct nadat de sluiter is ontspannen.
36
k
Functies die beschikbaar zijn in de stand Slim portret
Flits-stand (A 40)
Zelfontspanner (A 43)
Belichtingscompensatie (A 46)
Menu Slim portret (A 49)
Opnamefuncties
37

A Autostand

Gebruikt voor gewone opnamen. Instellingen kunnen worden aangepast op basis van de opnameomstandigheden en het type opname dat u wilt maken.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M A (Autostand) M knop k
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Beschikbare functies in de A (Autostand)
Flits-stand (A 40)
Zelfontspanner (A 43)
Macro-stand (A 45)
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie (A 46)
Opnamemenu (A 49)
38
Functies die kunnen worden ingesteld met de
1
3
42
multi-selector
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
G (eenvoudige
1 X Flits-stand 2 n Zelfontspanner (A 43) ww 3 p Macro (A 45) ––w 4 o Belichtingscompensatie (A 46) www
1
Kan worden ingesteld als de flitser is uitgeklapt. De flitser gaat niet af als deze is ingeklapt.
2
Beschikbaarheid afhankelijk van de instelling.
1
(A 40)
autostand)
Onderwerpstand
Slim
portret
w
2
A (auto)
2
w
2
w
Opnamefuncties
39

De flitser gebruiken

Op donkere plekken of bij tegenlicht kunt u opnamen maken met de flitser door de flitser uit te klappen.
Bij gebruik van de stand A (Autostand) en andere opnamestanden kunt u de flits-stand instellen op de opnameomstandigheden.
1 Druk op de knop m (pop-up flitser).
De flitser wordt uitgeklapt.
De flitser gaat niet af als deze is ingeklapt. W wordt weergegeven om aan te geven dat de flitser
niet afgaat.
Opnamefuncties
2 Druk op H (m) van de multi-selector.
3 Selecteer de gewenste flits-stand (A 41) en
druk vervolgens op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
40
Automatisch
Beschikbare flitsstanden
Automatisch
U
De flitser gaat af wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld bij slecht licht.
Het pictogram voor de flits-stand op het opnamescherm wordt pas direct nadat de instelling is uitgevoerd weergegeven.
Autom. met rode-ogenred.
V
Hiermee vermindert u rode ogen in portretten ten gevolge van het gebruik van de flitser (A 42).
Invulflits
X
De flitser gaat af telkens wanneer een opname wordt gemaakt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Lange sluitertijd
Y
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser gaat zo nodig af om het hoofdonderwerp te verlichten. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
Opnamefuncties
41
B De flitser inklappen
Duw de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als deze niet wordt gebruikt (A 5).
C Het flitserlampje
De status van de flitser kan worden gecontroleerd door de ontspanknop half in te drukken.
Aan: de flitser gaat af als u de ontspanknop helemaal indrukt.
Knipperen: de flitser wordt opgeladen. Er kunnen geen opnamen
worden gemaakt met de camera.
Uit: de flitser gaat niet af wanneer een opname wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld tijdens het opladen van de flitser.
Opnamefuncties
C Flits-standinstelling
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden.
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Wanneer de camera rode ogen detecteert terwijl een b eeld wordt opgeslagen, wordt het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voor het beeld wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet in alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sommige gevallen wordt rode-ogenreductie onnodig toegepast op gebieden van een opname.
Selecteer in dergelijke gevallen een andere flits-stand en maak de opname opnieuw.
42

De zelfontspanner gebruiken

1 010
F 3. 1F3.11 /2 5 01/250
De camera is uitgerust met een zelfontspanner waarmee de sluiter ongeveer tien seconden nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, kan worden ontspannen.
Stel Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 65) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren tijdens het fotograferen.
1 Druk op J (n) van de multi-selector.
2 Selecteer ON en druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als in de opnamestand de onderwerpstand Dierenportret is
geselecteerd, wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (A 35). De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
3 Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
De scherpstelling en de belichting worden ingesteld.
Zelfontspanner
Opnamefuncties
43
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
F3.1
1 /2 5 0
9
Het aftellen wordt gestart. Het zelfontspannerlampje knippert en blijft vervolgens ongeveer één seconde lang branden voordat de sluiter wordt ontspannen.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt de zelfontspanner op OFF gezet.
U kunt het aftellen stoppen door de ontspanknop opnieuw in te drukken.
Opnamefuncties
9
1/250
F 3.1
44

Macro-stand gebruiken

Gebruik de macro-stand bij het maken van close-ups.
1 Druk op I (p) van de multi-selector.
2 Selecteer ON en druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Macro-stand
3 Draai aan de zoomknop om de zoomfactor op
een positie te zetten waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten.
Als de zoomfactor op een positie staat waarbij F en de
zoomaanduiding groen oplichten, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 10 cm van het objectief zijn verwijderd.
Als de zoom is ingesteld op het gebied dat wordt aangeduid
met 1, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 1 cm van het objectief zijn verwijderd.
1
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser
Mogelijk kan de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand niet geheel uitlichten.
C Instelling macro-stand
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden.
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Opnamefuncties
45

Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)

U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o) van de multi-selector.
2 Selecteer een compensatiewaarde en druk op
Belichtingscompensatie
de knop k.
Om de opname helderder te maken, stelt u een positieve waarde (+) in.
Om de opname donkerder te maken, stelt u een negatieve
Opnamefuncties
waarde (–) in.
De compensatiewaarde wordt toegepast, zelfs als u niet op de knop k drukt.
C Belichtingscorrectiewaarde
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
46
+2.0
+0.3
-2.0

Standaardinstellingen

De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
1
Flitser (A 40)
G (eenvoudige autostand) U
2
Onderwerpstand
b (portret) V Uit c (landschap) d (sport) e (nachtportret) f (party/binnen)
W W V V
4
4
5
6
Z (strand) U Uit z (sneeuw) U Uit
h (zonsondergang) i (schemering) j (nachtlandschap)
4
W
4
W
4
W k (close-up) W Uit u (voedsel) l (museum) m (vuurwerk) n (
zwart-wit-kopie
o (tegenlicht)
) W Uit Uit 0.0
4
W
4
W
4
W
4
X U (panorama assist) W Uit Uit 0.0
O (dierenportret)
F (slim portret) U
4
W
8
A (auto) U Uit Uit 0.0
Zelfontspanner
(A 43)
Uit Uit
Uit
4
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Aan
Aan
Macro
(A 45)
3
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Uit Uit 0.0
4
Uit
Uit
7
Y
9
Uit
4
Uit
4
Uit
Uit 0.0
4
Uit
Belichtingscompensatie
(A 46)
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
4
0.0
0.0
0.0
Opnamefuncties
47
1
De instelling die wordt gebruikt als de flitser is uitgeklapt.
2
De instelling kan niet worden gewi jzigd. De camera se lecteert automatisch de optimale instelling voor de flits-stand voor de door de camera geselecteerde onderwerpstand.
3
De instelling kan niet worden gewijzigd. Hiermee wordt automatisch overgeschakeld naar de macro-stand als de camera Close-up selecteert.
4
De instelling kan niet worden gewijzigd.
5
De instelling kan niet worden gewijzigd. De flits-stand is vast ingesteld op invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie.
6
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt.
7
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. Dierenp. autom. ontsp. kan worden in- of uitgeschakeld (A 35).
8
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
9
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
Opnamefuncties
48
Functies die kunnen worden ingesteld met de knop
15 0 0
29 m 0 s
d (Opnamemenu)
De onderstaande instellingen kunnen worden gewijzigd door tijdens het opnemen op de knop d te drukken.
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
29m 0s
1500
De instellingen die kunnen worden gewijzigd variëren afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
Eenvoudige
autostand
Onderwerpstand Slim portret Autostand
Beeldmodus* wwww
Witbalans –––w
Continu –––w
ISO-waarde –––w
Kleuropties –––w
Huid verzachten ––w
Glimlachtimer ––w
Knipperdetectie ––w
* De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Kleuropties
Opnamefuncties
49

Beschikbare opties in de opnamemenu's

Optie Beschrijving
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit instellen waarmee opnamen worden opgeslagen.
Standaardinstelling: x 5152×3864
Hiermee kunt u de witbalans aanpassen aan de weersomstandigheden of de lichtbron om de kleuren in beelden te laten overeenkomen met wat u ziet met uw ogen.
Standaardinstelling: Automatisch
Hiermee kunt u enkelvoudige of continu-opname selecteren.
Standaardinstelling: Enkelvoudig
Hiermee kunt u de gevoeligheid voor licht van de camera regelen.
Standaardinstelling: Automatisch Als Automatisch is geselecteerd, wordt E weergegeven op de monitor tijdens het opnemen als de ISO-gevoeligheid toeneemt.
Hiermee kunt u de kleurtinten van beelden wijzigen.
Standaardinstelling: Normale kleur
Hiermee kunt u de huidtinten in gezichten van personen er vloeiender laten uitzien.
Standaardinstelling: Aan
Hiermee kunt u selecteren of de sluiter automatisch wordt ontspannen als een glimlachend gezicht van een persoon wordt gedetecteerd.
Standaardinstelling: Aan
De camera ontspant automatisch tweemaa l de sluiter bij elke opname en slaat één opname op waarbij de ogen van het onderwerp open zijn.
Standaardinstelling: Uit
Opnamefuncties
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Huid verzachten
Glimlachtimer
Knipperdetectie
A
E20
E22
E25
E26
E27
E28
E29
E29
50

Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt

Bepaalde instellingen kunnen niet worden gebruikt met andere menuopties.
Beperkte functie Optie Beschrijving
Flits-stand
Zelfontspanner
Digitale zoom Continu (A 50)
Beeldmodus Continu (A 50)
Witbalans Kleuropties (A 50)
Continu
ISO-waarde Continu (A 50)
Bewegingsdetectie
Sluitergeluid Continu (A50)
Continu (A 50)
Knipperdetectie (A 50)
Glimlachtimer (A 50)
Zelfontspanner (A 43)
Flits-stand (A 40)
Continu (A 50)
ISO-waarde (A 50)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig wordt geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser niet worden gebruikt.
Als Glimlachtimer is geselecteerd, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de digitale zoom niet worden gebruikt.
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt B eeldmodus vast ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of Koelblauw, wordt de optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Als de zelfontspanner wordt gebruikt, verandert de instelling in Enkelvoudig.
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt de instelling ISO-waarde automatisch vastgesteld op basis van de helderheid.
Wanneer de flitser afgaat, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Wanneer de ISO-waarde is ingesteld op een andere waarde dan Automatisch, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd, is het sluitergeluid uitgeschakeld.
Opnamefuncties
51

Scherpstelling

1 50 0
2 9m 0s
Het scherpstelveld varieert afhankelijk van de opnamestand.

Gezichtsherkenning gebruiken

In de volgende opnamestanden gebruikt de camera gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op gezichten van personen.
G (Eenvoudige autostand) (A 31)
Portret en Nachtportret in de onderwerpstand (A 32)
Stand Slim portret (A 36)
Opnamefuncties
Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven rond het gezicht waarop de camera gaat scherpstellen en een enkele rand rond de andere gezichten.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt terwijl geen gezichten worden herkend:
In G (Eenvoudige autostand) verandert het scherpstelveld afhankelijk van het tafereel.
In de onderwerpstanden Portret en Nachtportret of in de stand Slim portret stelt de camera
scherp op het gebied in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te herkennen, is afhankelijk van een reeks van factoren, waaronder de richting waarin de gezichten kijken.
Mogelijk kan de camera in de volgende situaties geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
29m 0s
1500
52

Huid verzachten gebruiken

Wanneer de sluiter wordt ontspannen in een van de hieronder genoemde opnamestanden, detecteert de camera gezichten van personen en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten (maximaal drie gezichten).
Stand Slim portret (A 36)
Portret of Nachtportret in G (Eenvoudige autostand) (A 31)
Portret of Nachtportret in de onderwerpstand (A 32)
Huid verzachten kan tevens worden toegepast op opgeslagen beelden (A 58, E7).
B Opmerkingen over Huid verzac hten
Het opslaan van de beelden na de opname kan meer tijd dan gebruikelijk in beslag nemen.
Onder bepaalde opnameomstandigheden wordt mogelijk niet het gewenste resultaat bereikt met Huid
verzachten en wordt deze functie wellicht toegepast op delen van het beeld zonder gezichten.
Opnamefuncties
53

Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus

Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon
achter het onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op
de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld
een onderwerp binnen in een kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te
Opnamefuncties
stellen of stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke portretonderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling (A 55).
54

Scherpstelvergrendeling

F 3.1
1 /2 5 0
F 3.1
1 /2 5 0
Opnemen met scherpstelvergrendeling wordt aanbevolen als de camera het scherpstelveld met het gewenste onderwerp niet activeert.
1 Selecteer de stand A (auto) (A 38).
2 Positioneer het onderwerp in het
midden van het beeld en druk vervolgens de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
1/250
F 3.1
3 Stel het beeld opnieuw samen zonder uw vinger
op te tillen.
Handhaaf dezelfde afstand tussen de camera en het onderwerp.
1/250
F 3.1
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
Opnamefuncties
55

Weergavefuncties

4/ 4
15/0 5 / 20 1 4 15 : 3 0
00 0 4 . J PG
3. 0
g
(i)
f
(h)
Er wordt ingezoomd op
de opname.
Opname wordt
schermvullend weergegeven.
Gids voor weergavegebied

Zoomweergave

Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 28) om in te zoomen op het beeld.
4/4
0004. JPG 15/05/2014 15:30
Weergavefuncties
• U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i) te draaien.
Als u een ander deel van de opname wilt bekijken, drukt u op HIJK van de multi-selector.
Als u een opname bekijkt die is gemaakt met behulp van de functie voor gezichtsherkenning,
zoomt de camera op het moment van de opname in op het herkende gezicht (behalve bij het bekijken van een beeld met een beeldformaat kleiner dan 320×240). U kunt inzoomen op een onderdeel van de opname waarin zich geen gezichten bevinden door de zoomfactor aan te passen en vervolgens op HIJK te drukken.
Als een ingezoomde opname wordt weergegeven, drukt u op de knop k om terug te keren naar
schermvullende weergave.
C Beelden uitsnijden
Als een ingezoomd beeld wordt weergegeven, kunt u op de knop d drukken om het beeld uit te snijden zodat alleen het zichtbare gedeelte overblijft, en dit als apart bestand opslaan (E9).
3.0
56

Miniatuurweergave, Kalenderweergave

1/ 2 0
15/0 5 / 20 1 4 15 : 3 0
00 0 1 . J PG
7654
321
14
21
13
20
12
19
11
18
10
17
9
16
8
15
25
22
29
303131
MiniatuurweergaveSchermvullende
weergave
Kalenderweergave
g
(i)
f
(h)
g
(i)
f
(h)
Als u de zoomknop richting f (h) draait in de schermvullende weergave (A 28), worden beelden als miniatuur weergegeven.
1/20
0001. JPG 15/05/2014 15:30
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i)
te draaien.
Druk tijdens het gebruik van de miniatuurweergave op HIJK van de multi-selector om een opnam e te select eren en dr uk vervolg ens op de kn op k om die opname schermvullend weer te geven.
Bij gebruik van de kalenderweergave drukt u op HIJK van de multi-selector om een datum te selecteren en drukt u vervolgens op de knop k om de opnamen weer te geven die op die dag zijn gemaakt.
B Opmerkingen over de kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2014.
1/20
2014
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
11
18
05
14
13
12
19
16
15
21
20
28282727262625
29
30
1
10
17
2424232322
Weergavefuncties
57
Functies die kunnen worden ingesteld met de knop d (Weergavemenu)
Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand, kunt u de volgende menufuncties configureren door op de knop d te drukken.
Optie Beschrijving A
D-Lighting*
Huid verzachten*
Afdrukopdracht
Diashow Hiermee kunt u beelden bekijken in een automatische diashow. E33
Weergavefuncties
Beveiligen Hiermee beveiligt u geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen. E34
Beeld draaien
Kleine afbeelding* Hiermee maakt u een kleine kopie van beelden. E8
Kopiëren
* Bewerkte beelden worden opgeslagen als aparte bestanden. Sommige beelden kunnen niet worden
bewerkt.
Hiermee kunt u kopieën maken met verhoogde helderheid en verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname lichter worden.
De camera herkent gezichten van mensen in opnamen en maakt een kopie met zachtere huidtinten.
Hiermee kunt u vóór het afdrukken selecteren welke opnamen worden afgedrukt en hoeveel exemplaren van elk beeld worden afgedrukt.
Hiermee kunt u het weergegeven beeld draaien in de staande of liggende stand.
Hiermee kunt u opnamen kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
E6
E7
E30
E36
E37
58

Films opnemen en afspelen

1 50 0
2 9m 0s
Resterende opnametijd voor
films
1 4m 3 0s

Films opnemen

1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende opnametijd voor films.
Als Foto-informatie in de Monitorinstellingen (A 65) in
het menu Set-up is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan het gebied dat zichtbaar zal zijn in de film worden gecontroleerd voordat het opnemen van de film van start gaat.
2 Klap de flitser in (A 5).
Als films worden opgenomen met uitgeklapte flitser, kan het geluid gedempt overkomen.
3 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
4 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
beëindigen.
29m 0s
1500
14m30s
Films opnemen en afspelen
59
B Maximale filmduur
Afzonderlijke filmbestanden kunnen niet groter zijn dan 4 GB en niet langer duren dan 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is voor langere opnamen.
De maximale filmduur voor een enkele film wordt weergegeven op het opnamescherm.
De opname kan worden beëindigd voordat een van beide limieten wordt bereikt als de temperatuur van
de camera te hoog oploopt.
De werkelijke filmduur kan variëren, afhankelijk van de inhoud van de film, de beweging van het
Films opnemen en afspelen
onderwerp of het type geheugenkaart.
B Opmerkingen over het opslaan van beelden en het opnemen van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur aangeeft knippert tijdens het opslaan van beelden of het opnemen van een film. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de batterijen of geheugenkaart zitten terwijl een aanduiding knippert. Als u dit niet doet, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over het opnemen van films
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (F19). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere Speed Class-waarde worden gebruikt.
De beeldkwaliteit wordt mogelijk minder als de digitale zoom wordt gebruikt. Bij overschakeling van optische zoom naar digitale zoom tijdens het opnemen van films wordt de zoomwerking tijdelijk gestopt.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de zoom, de scherpstelbewegingen van het objectief, de vibratiereductie en de werking van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen.
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen van een film, wordt ook in de film opgenomen. Het wordt aanbevolen om felverlichte voorwerpen als de zon, weerkaatsingen van zonlicht en elektrische lampen te vermijden.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de gebruikte zoomfactor kunnen onderwerpen die herhaalde patronen bevatten (stoffen, latjesramen, enz.) gekleurde strepen (interferentiepatronen, moiré, enz.) vertonen tijdens het opnemen en afspelen van films. Dit doet zich voor als het patroon in het onderwerp en de lay-out van de beeldsensor elkaar verstoren. Dit is geen apparaatstoring.
60
B Cameratemperatuur
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op een hete locatie.
Als het inwendige van de camera zeer heet wordt bij het opnemen van films, stopt de camera automatisch met opnemen. De resterende tijd tot de camera de opname stopt (B10sec.) wordt weergegeven. Nadat de camera is gestopt met opnemen, schakelt deze zichzelf uit. Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is afgekoeld.
B Opmerkingen over autofocus
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (A 54). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor de
filmopname wordt gestart.
2. Kadreer een ander onderwerp - dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp - in het midden van het beeld, druk op de knop b (e filmopname) om de opname te starten en wijzig daarna de compositie.
Films opnemen en afspelen
61
Functies die kunnen worden ingesteld met de knop d (menu Film)
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M knop k
De instellingen van de onderstaande menuopties kunnen worden geconfigureerd.
Films opnemen en afspelen
Optie Beschrijving A
Filmopties
Autofocus-stand
Windruisreductie
Selecteer het filmtype.
Standaardinstelling: f 720/30p
Selecteer Enkelvoudige AF, waarmee de scherpstelling wordt vergrendeld als het opnemen van een film begint, of Fulltime-AF, waarmee het scherpstellen doorgaat tijdens het opnemen van een film.
Standaardinstelling: Enkelvoudige AF
Stel in of windruisreductie moet plaatsvinden tijdens de filmopname.
Standaardinstelling: Uit
62
Filmopties
Autofocus-stand
Windruisreductie
E38
E39
E39

Films afspelen

1 5/ 0 5/ 2 01 4 1 5 :3 0
0 01 0 . M OV
1 0s
Filmopties
Volume-aanduiding
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan. Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties
(A 62). Druk op de knop k om films af te spelen.
U kunt het volume aanpassen door aan de zoomknop (A 1) te
draaien.
0010. MOV 15/05/2014 15:30
10s
Films opnemen en afspelen
63
Beschikbare functies tijdens het afspelen
Gepauzeerd
Op de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. De onderstaande handelingen kunnen worden uitgevoerd door JK van de multi-selector te gebruiken om een bedieningsknop te selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Functie
Films opnemen en afspelen
Pictogram
Terugspoelen
Vooruitspoelen
Pauze E
Einde
A
B
G
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
Onderbreek de weergave. De onderstaande handelingen kunnen worden uitgevoerd terwijl de weergave is onderbroken.
Spoel de film één beeld terug. Houd de knop k ingedrukt om continu
C
terug te spoelen. Spoel de film één beeld vooruit. Houd de knop k ingedrukt om continu
D
vooruit te spoelen.
Hervat het afspelen.
F
Extraheer het gewenste deel van een film en sla dit op als apart bestand
I
(E18).
Ga terug naar de stand voor schermvullende weergave.
Beschrijving
Films wissen
U kunt een film verwijderen door de gewenste film te selecteren in schermvullende weergave (A 28) of miniatuurweergave (A 57) en op de knop l (A 29) te drukken.
64

Algemene camera-instellingen

Functies die kunnen worden ingesteld met de knop d (menu Set-up)
Druk op de knop dM menupictogram z (Set-up) M knop k
De instellingen van de onderstaande menuopties kunnen worden geconfigureerd.
Optie Beschrijving A
Welkomstscherm
Tijdzone en datum Hiermee kunt u de cameraklok instellen. E41
Monitorinstellingen
Datumstempel Hiermee kunt u de opnamedatum en -tijd afdrukken op beelden. E45
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
AF-hulplicht Hiermee kunt u de AF-hulpverlichting in- of uitschakelen. E48 Geluidsinstellingen Hiermee kunt u de geluidsinstellingen aanpassen. E48
Automatisch uit
Hiermee kunt u selecteren of al dan niet het welkomstscherm wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Hiermee kunt u de weergave van foto-informatie en de helderheidsinstellingen voor de monitor aanpassen.
Hiermee kunt u de instelling voor vibratiereductie selecteren die bij de opname wordt gebruikt.
Hiermee kunt u instellen of de camera al dan niet automatisch de sluitertijd verkort om wazige beelden ten gevolge van het trillen van de camera te verminderen als bewegingen worden gedetecteerd tijdens nemen van foto's.
Hiermee kunt u instellen na hoeveel tijd de monitor wordt uitgeschakeld om stroom te besparen.
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
-
E40
E43
E46
E47
E49
Algemene camera-instellingen
65
Optie Beschrijving A
Geheug. formatteren/ Geheugenkaart form.
Taal/Language Hiermee kunt u de weergavetaal van de camera wijzigen. E51
Videostand
Knipperwaarsch.
Algemene camera-instellingen
Uploaden via Eye-Fi
Standaardwaarden Hiermee kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. E54
Batterijtype
Firmware-versie Bekijk de huidige firmware-versie van de camera. E55
Hiermee kunt u het interne geheugen of de geheugenkaart formatteren.
Hiermee kunt u de instellingen voor de aansluiting van een televisie aanpassen.
Hiermee kunt u instellen of al dan niet gesloten ogen worden gedetecteerd bij het maken van opnamen van mensen met behulp van gezichtsherkenning.
Hiermee kunt u instellen of u de functie voor het verzenden van beelden naar een computer via een in de handel verkrijgbare Eye-Fi-kaart al dan niet wilt inschakelen.
Hiermee past u de instelling aan het type batterijen aan dat in de camera is geplaatst.
E50
E51
E52
E53
E55
66

De camera op een televisie, computer of printer aansluiten

Steek de connector recht in de aansluiting.
USB-/audio-/
video-uitgang
Open het deksel van de aansluitingen.

Verbindingsmethoden

U kunt nog meer plezier aan foto's en films beleven door de camera aan te sluiten op een tv, computer of printer.
Voordat u de camera aansluit op een extern apparaat, controleert u of het batterijniveau
voldoende is en schakelt u de camera uit. Schakel de camera uit voordat u kabels loskoppelt.
Als de lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan deze camera van stroom
worden voorzien via een elektrisch stopcontact. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander merk of model, omdat dat kan leiden tot oververhitting van of een defect aan de camera.
Raadpleeg voor informatie over de verbindingsmethoden en daaropvolgende activiteiten de
documentatie die is meegeleverd met het apparaat plus dit document.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
67
Beelden bekijken op een tv E10
Beelden en films die zijn vastgelegd met de camera kunnen worden bekeken op
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Beelden bekijken en ordenen op een computer A 69
Beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer E12
een tv. Verbindingsmethode: sluit de video- en audioplug van de optionele AV-kabel aan op de ingangen van de tv.
U kunt beelden naar een computer overdragen om eenvoudige retoucheringswerkzaamheden uit te voeren en beeldgegevens te beheren. Verbindingsmethode: sluit de camera aan op de USB-poort van de computer met de meegeleverde USB-kabel.
Installeer, voordat u een aansluiting met een compu ter tot stand brengt, ViewNX 2 op de computer (
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Verbindingsmethode: sluit de camera rechtstreeks op de USB-poort van de printer aan via de USB-kabel.
A
69).
68

ViewNX 2 gebruiken

Uw gereedschapsbox voor foto's
ViewNX 2™
ViewNX 2 is een all-in-one softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten, bekijken, bewerken en uitwisselen.
Installeer ViewNX 2 met behulp van de meegeleverde cd-rom voor ViewNX 2.

ViewNX 2 installeren

Een internetverbinding is vereist.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 8.1, Windows 7, Windows Vista, Windows XP
Mac
OS X 10.9, 10.8, 10.7
Raadpleeg de website van Nikon voor meer informatie over de systeemvereisten, zoals de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
69
1
Start de computer en plaats de cd-rom voor ViewNX 2 in het cd-rom-station.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Windows: Als instructies voor het gebruik van de cd-rom worden weergegeven in het venster, volgt u de instructies om door te gaan naar het installatievenster.
Mac: Dubbelklik, als het venster ViewNX 2 wordt weergegeven, op het pictogram Welcome.
2 Selecteer een taal in het dialoogvenster voor taalselectie om het
installatievenster te openen.
Als de gewenste taal niet beschikbaar is, klikt u op Region Selection (Regio selecteren) om een andere regio te kiezen en kies vervolgens de gewenste taal (de knop Region Selection (Regio selecteren) is niet beschikbaar in de Europese versie).
Klik op Volgende om het installatievenster weer te geven.
3 Start het installatieprogramma.
Wij adviseren u op Installatiehandleiding in het installatievenster te klikken om de helpinformatie voor installatie en de systeemeisen te bekijken voordat u ViewNX 2 gaat installeren.
Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
4 Download de software.
Als het scherm Softwaredownload wordt weergegeven, klikt u op Ik ga akkoord - Download starten.
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
70
5 Sluit het installatieprogramma af als het scherm verschijnt waarop wordt
aangegeven dat de installatie is voltooid.
Windows: Klik op Ja.
Mac: Klik op OK.
De volgende software wordt geïnstalleerd:
ViewNX 2 (bestaande uit de onderstaande drie modules)
- Nikon Transfer 2: voor het overzetten van beelden naar de computer
- ViewNX 2: voor het bekijken, bewerken en afdrukken van overgezette beelden
- Nikon Movie Editor: voor het uitvoeren van elementaire bewerkingen op overgezette films
Panorama Maker (voor het maken van een enkele panoramafoto met behulp van een reeks beelden die zijn opgenomen in de onderwerpsstand Panorama assist)
6 Verwijder de cd-rom voor ViewNX 2 uit het cd-rom-station.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
71

Beelden overzetten naar de computer

1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Kies een van de volgende methoden:
Directe USB-verbinding: schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Sluit de camera op de computer aan met de U kunt beelden die zijn opgeslagen in het interne geheugen van de camera overzetten door de geheugenkaart uit de camera te verwijderen voordat u het toestel aansluit op de computer.
SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in de sleuf steken.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan en plaats de geheugenkaart.
USB
-kabel. Zet de camera aan.
72
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen,
Overspelen starten
selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt weergegeven, dient u de onderstaande stappen te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Onder Afbeeldingen en video's
importeren, klikt u op Ander programma. Er wordt een programmaselectievenster weergegeven. Selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
2 Zet beelden over naar de computer.
Klik op Overspelen starten.
Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
73
3 Verbreek de verbinding.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Wanneer de camera is verbonden met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijbehorende optie in het besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die overeenkomt met de geheugenkaart uit te werpen en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.

Opnamen weergeven

Start ViewNX 2.
Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen weergegeven in ViewNX 2.
Raadpleeg online help voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2.
C ViewNX 2 handmatig starten
Windows: Dubbelklik op de snelkoppeling ViewNX 2 op het bureaublad.
Mac: klik op het ViewNX 2 pictogram in de dock.
74

Referentiegedeelte

Het referentiegedeelte biedt gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de camera.
Opnamen maken
Panorama assist gebruiken .................................................................................E2
Weergave
Foto's bewerken......................................................................................................E5
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een
televisie) ..................................................................................................................E10
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) ................................ E11
Films bewerken ....................................................................................................E18
Menu
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))......................................E20
Menu Slim portret................................................................................................E28
Het weergavemenu ............................................................................................ E30
Filmmenu................................................................................................................ E38
Het menu Set-up..................................................................................................E40
Aanvullende informatie
Foutmeldingen.....................................................................................................E56
Bestandsnamen....................................................................................................E59
Optionele accessoires ........................................................................................E60
E1

Panorama assist gebruiken

1 50 0
2 9m 0s
F 3. 1
1 /2 5 0
Bij gebruik van een statief wordt het samenstellen van een compositie gemakkelijker. Stel Vibratiereductie (E46) in op Uit in het menu Set-up wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M KM HI M U (Panorama assist) M knop k
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde onderwerpstand wordt weergegeven.
1 Gebruik HIJK van de multi-selector om een
bestemming te selecteren waarnaar de opnamen worden gekopieerd en druk vervolgens op de knop k.
Pas zo nodig de instellingen voor flits-stand (A 40),
Referentiegedeelte
zelfontspanner (A 43), macro-stand (A 45) en belichtingscompensatie (A 46) toe in deze stap.
Druk op de knop k om de richting opnieuw te selecteren.
2 Kadreer de eerste rand van het
panoramatafereel en maak de eerste opname.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Ongeveer 1/3 van het beeld wordt doorzichtig weergegeven.
1/250
F3.1
29m 0s
1500
E2
3 Maak de volgende opname.
1 49 9
2 9m 0s
A E/ A F- L
1 49 7
2 9m 0s
A E/ A F- L
1 49 9
2 9m 0s
A E/ A F- L
Kadreer het volgende beeld zodat 1/3 van het beeld de vorige opname overlapt en druk op de ontspanknop.
AE/AF-L
Einde
29m 0s
1499
4 Druk op de knop k als het opnemen is voltooid.
AE/AF-L
De camera gaat terug naar stap 1.
29m 0s
Einde
1497
B Opmerkingen over Panorama assist
De panoramareeks wordt beëindigd als de stand-bystand wordt geactiveerd door de functie Automatisch
uit (E49) tijdens het opnemen. Om dit te voorkomen wordt geadviseerd een langere tijd in te stellen voor de functie Automatisch uit.
Beelden kunnen niet worden gewist bij opnemen met panorama assist. Ga als u een nieuwe opname wilt maken terug naar stap 1 en begin van voren af aan.
C Aanduiding R (Belichtingsvergrendeling)
Bij gebruik van de stand voor panorama assist hebben alle opnamen in het panoramabeeld dezelfde belichting, witbalans en scherpstelling als de eerste opname in het panoramabeeld.
Als de eerste opname wordt gemaakt, wordt R weergegeven op de monitor om aan te geven dat belichting, witbalans en scherpstelling vergrendeld zijn.
AE/AF-L
Einde
29m 0s
1499
E3
Referentiegedeelte
C Panoramabeelden maken met Panorama Maker
U kunt beelden overbrengen naar een computer (A 72) en Panorama Maker gebruiken deze te combineren tot een enkel panoramabeeld.
Panorama Maker kan worden geïnstalleerd op een computer met de meegeleverde cd-rom voor ViewNX 2 (A 69).
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker de instructies op het scherm en de helpinformatie in Panorama Maker.
Referentiegedeelte
E4

Foto's bewerken

Voordat u beelden gaat bewerken

U kunt op eenvoudige wijze beelden bewerken op deze camera. Bewerkte kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
Een opname kan maximaal tien keer worden bewerkt.
Referentiegedeelte
E5

D-Lighting: helderheid en contrast verbeteren

Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop dM D-Lighting M knop k
Gebruik HI van de multi-selector om Uitvoeren te selecteren en druk op de knop k.
De bewerkte versie wordt aan de rechterkant weergegeven.
Selecteer Annuleren en druk op de knop k om af te sluiten zonder
de kopie op te slaan.
Referentiegedeelte
E6
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
Loading...