Nikon COOLPIX AW120 Reference Guide (full instructions) [nl]

Nl
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Waterdichtheid
Hieronder volgen belangrijke opmerkingen over de waterdichtheid van de camera. Lees, voordat u de camera gaat gebruiken de informatie in “<Belangrijk> Schok-, water- en stofbestendigheid, condens” (Axi) zorgvuldig door.
Op de camera worden berichten weergegeven met betrekking tot de waterdichtheid als u bepaalde instellingen selecteert of bepaalde bewerkingen uitvoert. Lees en volg de informatie die wordt weergegeven in de berichten als deze verschijnen.
Open geen deksels in de buurt van water of zand. Er kan dan stof e.d. in de camera komen.
Verwijder stof en dergelijke met een borstel of blaasbalgje.
1/6
Controleer of er geen stof e.d. aanwezig is op de aangegeven plaatsen. Sluit daarna de deksels.
3/6
Veeg daarna waterdruppels af en plaats de camera op een doek om deze te laten drogen.
5/6 6/6
2/6
Om na gebruik stof en dergelijke te verwijderen, dompelt u de camera in schoon water gedurende circa 10 minuten.
4/6
Nadat de camera goed is opgedroogd, verwijdert u druppels op de aangegeven plaatsen met een doek.
Sluiten
Berichten met betrekking tot de waterdichtheid worden weergegeven in de volgende situaties.
Als u de camera voor het eerst inschakelt en instelt
Als u de camera instelt op Onder water (A41)
Als u de camera inschakelt na het opladen
Waarschuwing: Als het deksel wordt gesloten zonder vreemde deeltjes te verwijderen kan water in de camera terechtkomen of kan de camera beschadigd raken. Controleer en reinig de camera.
Inleiding
Onderdelen van de camera
Beginselen van opname en weergave
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en afspelen
Basisinstellingen
Locatiegegevensfuncties gebruiken/Kaarten weergeven
De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie gebruiken
Camera aansluiten op een tv, computer of printer
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
i

Inleiding

Lees dit eerst

Gefeliciteerd met de aanschaf van de Nikon COOLPIX AW120 digitale camera.
Inleiding
Lees voordat u de camera gaat gebruiken de informatie in “Voor uw veiligheid“ (Avii-ix), “<Belangrijk> Schok-, water- en stofbestendigheid, condens” (Axi), “<Belangrijk> Opmerkingen over locatiegegevensfuncties (GPS/GLONASS, elektronisch kompas)” (Axvii), en de functie “Wi-Fi (Wireless LAN netwerk) ” (Axix) door en maak uzelf vertrouwd met de informatie in deze handleiding. Houd deze handleiding na het lezen bij de hand en gebruik deze als naslagwerk om nog meer plezier aan uw nieuwe camera te beleven.
ii

Over deze handleiding

Als u de camera onmiddellijk wilt gebruiken, zie “Beginselen van opname en weergave” (A12). Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en de informatie die op de monitor wordt weergegeven, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A1).
Overige informatie
Symbolen en conventies De volgende symbolen en conventies worden in deze handleiding gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
Symbool Beschrijving
B
C
A/E/F
Met “geheugenkaarten” worden in deze handleiding SD- en SDHC/SDXC­geheugenkaarten bedoeld.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuopties die op het scherm verschijnen en de namen
van knoppen of meldingen die op een computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven.
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
De afbeeldingen van monitorinhoud en camera kunnen verschillen van het eigenlijke product.
Dit pictogram duidt waarschuwingen en informatie aan die vóór het gebruik van de camera gelezen moeten worden
Dit symbool staat bij opmerkingen en informatie die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
Deze pictogrammen duiden andere pagina’s met relevante informatie aan; E:“Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
Inleiding
iii

Informatie en voorzorgsmaatregelen

Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dit
apparaat een origineel Nikon product is.
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Inleiding
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten:
http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de website voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetlaadadapters, lichtnetadapters en kabels), die door Nikon speciaal zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN
VERVAARDIGD, KAN DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE VERVALLEN.
Het gebruik van oplaadbare Li-ion batterijen van derden zonder het Nikon hologram kan de werking van de camera negatief beïnvloeden en/of resulteren in oververhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterijen.
Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier.
NIKON-GARANTIE DOEN
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
iv
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag
worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de
specificaties van de hardware en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van
dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze
handleidingen juist en volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon­importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
• Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
• Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
• Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechtelijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Inleiding
v
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op
Inleiding
weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en Locatiegeg. opnemen in het Optiesmenu locatiegeg. (A87) instellen op Uit en vervolgens het medium geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet niet eventuele foto's die u voor de optie Selecteer beeld in het Welkomstscherm (A76) hebt geselecteerd te vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
Bij de COOLPIX AW120 wordt er op dezelfde manier met de loggegevens op de geheugenkaart gewerkt als met andere gegevens. Selecteer Log aanmaken Alle logs beëindigen Logs wissen om de loggegevens te wissen die worden verkregen van maar niet zijn opgeslagen op de geheugenkaart.
U kunt de Wi-Fi-instelling wissen met behulp van Standaardw. herstellen in het menu Wi-Fi-opties (E92).
vi

Voor uw veiligheid

Om schade aan het Nikon product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool:
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.

WAARSCHUWINGEN

Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetlaadadapter komt, koppel de lichtnetlaadadapter dan los en verwijder de batterij onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van de camera of de lichtnetlaadadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetlaadadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterij en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik de camera of lichtnetlaadadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Verwijder de riem wanneer u de camera onder water gebruikt.
Wanneer u de camerariem rond de nek draait, kan dit leiden tot verstikking.
Wees voorzichtig met de camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterij of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
Inleiding
vii
Vermijd langdurig contact met de camera, lichtnetlaadadapter of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet.
Inleiding
Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Gebruik het product niet bij extreem hoge temperaturen zoals bijvoorbeeld in een afgesloten auto of direct zonlicht
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit beschadiging of brand veroorzaken.
Gebruik de geschikte stroombron (batterij, lichtnetlaadadapter, lichtnetadapter, USB-kabel)
Wanneer u een stroombron gebruikt die niet door Nikon wordt geleverd of verkocht, kan dit schade of storingen veroorzaken.
Ga voorzichtig om met de batterij
Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan lekken, oververhit raken of ontploffen. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterij in combinatie met dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u de lichtnetlaadadapter/lichtnetadapter gebruikt, haalt u eerst de stekker uit het stopcontact.
Gebruik enkel een oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 (meegeleverd). Laad de batterij op door een camera te gebruiken die het opladen van batterijen ondersteunt. Daartoe gebruikt u de lichtnetlaadadapter EH-71P (meegeleverd) en USB-kabel UC-E21 (meegeleverd). De batterijlader MH-65 (apart verkrijgbaar) kan ook worden
viii
gebruikt om de batterij zonder camera op te laden.
Probeer de batterij niet ondersteboven of achterstevoren in de camera te plaatsen.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of bovenmatige hitte.
Dompel de batterij niet onder in water en zorg dat deze niet vochtig wordt.
Om de aansluiting te beschermen, dient u de batterij voor transport in een plastic tas, etc. te doen. Vervoer of bewaar de batterij niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden.
Een volledig ontladen batterij kan gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterij te verwijderen wanneer deze leeg is.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterij wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit een beschadigde batterij onmiddellijk af met ruim water.
Neem bij gebruik van de lichtnetlaadadapter de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken.
Raak de stekker niet aan en blijf uit de buurt van de lichtnetlaadadapter tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of veranderingen aan de USB-kabel. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgs­maatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Raak de stekker of de lichtnet­laadadapter niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Niet gebruiken in combinatie met reisstekkers, adapters bedoeld om de ene spanning om te vormen naar de andere of met DC/AC­omvormers. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dat leiden tot schade aan het product resp. oververhitting of zelfs brand.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken
De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan 1 m van het onderwerp. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen.
Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken.
Zorg dat de camera uit staat in een vliegtuig of ziekenhuis
Zet de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen of landen. Zet voordat u aan boord van het vliegtuig gaat de functie Locatiegeg. opnemen op UIT. Beëindig het opnemen van alle logs. Gebruik geen draadloze neterkfuncties tijdens het vliegen. Volg de instructies van het ziekenhuis bij gebruik binnen de muren daarvan. De elektromagnetische straling veroorzaakt door deze camera kan de elektronische systemen van het vliegtuig resp. de instrumenten in het ziekenhuis van slag brengen. Als u gebruik maakt van een Eye-Fi-kaart, verwijder deze dan uit de camera voordat u aan boord van een vliegtuig gaat of een ziekenhuis binnengaat.
Raak de camera gedurende een langere periode niet aan bij lage temperaturen van 0 °C of lager
Als de huis in contact komt met metalen onderdelen enz., kan dit leiden tot huidletsel. Draag handschoenen enz.
Wees voorzichtig met gebruik van het filmlicht
Kijk niet rechtstreeks in het filmlicht. Dit kan de ogen beschadigen of oogletsel veroorzaken.
Inleiding
ix

Mededelingen

Mededeling voor Europese klanten
Inleiding
WAARSCHUWINGEN
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE.
VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Dit pictogram geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Gescheiden inzameling en recycling helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen en voorkomt negatieve consequenties voor mens en milieu die kunnen ontstaan door onjuist weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
x

<Belangrijk> Schok-, water- en stofbestendigheid, condens

Lees de onderstaande instructies en de instructies in “Verzorgen van het
product” (F2).

Opmerkingen over schokbestendigheid

Deze camera heeft de interne testen van Nikon (valproef vanaf een hoogte van 202 cm op een 5 cm dikke multiplexplaat) doorstaan en voldoet daarmee aan de strenge Amerikaanse militaire valproefnormen (MIL-STD 810F Method
516.5-Shock*). Deze test garandeert niet dat de camera waterbestendig is of dat de camera
nooit beschadigd of defect kan raken. Wijzigingen aan de buitenkant van de camera zoals loslatende lak of vervorming van het gedeelte dat de schok opving, maken geen deel uit van de
interne testen van Nikon.
* Standaard testmethode van het Amerikaanse Ministerie van Defensie.
Bij deze valproef vallen 5 camera’s in 26 richtingen (8 randen, 12 hoeken en 6 vlakken) vanaf een hoogte van 122 cm om te garanderen dat één van de vijf camera’s de valproef doorstaat (als een camera de valproef niet doorstaat, worden nog vijf camera’s getest om te voldoen aan de testcriteria van één tot vijf camera’s).
bStel de camera niet bloot aan bovenmatige schokken, trillingen of
druk door vallen of stoten.
Als deze voorzorgsmaatregel niet in acht genomen wordt, kan water de camera binnendringen en leiden tot een functiestoring van de camera.
Gebruik de camera niet op een diepte van meer dan 18 m onder water.
Stel de camera niet bloot aan waterdruk door deze in stromend water
te houden.
Ga niet zitten als de camera in uw broekzak zit. Prop de camera niet met geweld in de cameratas.

Opmerkingen over water- en stofbestendigheid

De camera is waterbestendig volgens beveiligingsklasse JIS/IEC 8 (IPX8) en vochtbestendig volgens beveiligingsklasse JIS/IEC 6 (IP6X) en kan gebruikt worden om maximaal 60 minuten lang onder water foto's te maken op een diepte van 18 m.* Deze classificatie garandeert niet dat de camera waterbestendig is of dat de camera nooit beschadigd of defect kan raken.
* Deze classificatie geeft aan dat de camera ontworpen is om de aangegeven
waterdruk te weerstaan gedurende de aangegeven tijdsduur als de camera gebruikt wordt volgens de door Nikon gedefinieerde methodes.
Inleiding
xi
bAls de camera is blootgesteld aan bovenmatige schokken, trillingen
of druk door vallen of stoten, kan de waterbestendigheid niet meer gegarandeerd worden.
Als de camera blootgesteld is aan schokken, wordt aangeraden om contact op te nemen met uw dealer of een door Nikon erkende servicedienst om (tegen betaling) de waterbestendigheid te laten testen.
Inleiding
- Gebruik de camera niet op een diepte van meer dan 18 m onder water.
- Stel de camera niet bloot aan waterdruk door deze in stroomversnellingen
of watervallen te houden.
- Schade die veroorzaakt is door binnendringend water in de camera vanwege
een verkeerd gebruik van de camera, wordt niet door de garantie gedekt.
De waterbestendigheid van deze camera is alleen ontwikkeld voor gebruik in zoetwater (zwembaden, rivieren en meren) en zeewater.
Het binnenste gedeelte van de camera is niet waterbestendig. Als water in de camera binnendringt, kan dit storingen veroorzaken.
Accessoires zijn niet waterdicht.
Als een vloeistof zoals
waterdruppels op de buitenkant van de camera of in het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf vallen, moet u ze meteen opvegen met een zachte droge doek. Steek geen natte geheugenkaart of batterij in de camera. Als het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf geopend of gesloten wordt in de buurt van water of onder water, kan water de camera binnendringen of kan de camera defect raken. Het deksel mag niet geopend of gesloten worden met natte handen. Er kan dan water in de camera binnendringen of de camera kan defect raken.
Als vuil zich aan de buitenkant van de camera of in het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf (bijv. op de gele waterbestendige afdichting, de scharnieren, de kaartsleuf of de aansluitingen) heeft gehecht, moet u het onmiddellijk verwijderen met een blaasbalgje. Als vuil zich aan de waterbestendige afdichting in het batterijvak/de kaartsleuf heeft gehecht, moet u het onmiddellijk verwijderen met de meegeleverde borstel. Gebruik de meegeleverde borstel alleen voor het reinigen van de waterbestendige afdichting.
Als vuil zoals zonnebrandolie, zonnebrandcrème, deeltjes van een warme bron, badschuim, wasmiddel, zeep, organisch oplosmiddel, olie of alcohol aan de camera blijft hechten, moet het meteen afgeveegd worden.
Gebruik de camera niet langere tijd bij lage temperaturen in koude gebieden of bij temperaturen van 40 °C of hoger (vooral op plaatsen met direct zonlicht, in een auto, op het strand of in de buurt van verwarmingsapparaten). Hierdoor wordt de waterdichtheid van de camera minder.
xii

Voordat de camera onder water gebruikt wordt

Verwijder de riem voor buitengebruik, wanneer u de camera onder water gebruikt.
1. Zorg dat er geen vuil in het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf zit.
Vuil zoals zand, stof of haren in het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf
moet verwijderd worden met een blaasbalgje.
Vloeistoffen zoals waterdruppels in het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf moeten afgeveegd worden met een zachte droge doek.
2. Controleer of de waterbestendige afdichting (A1) van het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet gescheurd of vervormd is.
De waterbestendigheid van de waterbestendige afdichting kan na een
jaar minder worden. Als de waterbestendige afdichting minder wordt, moet u contact opnemen met uw dealer of een door Nikon erkende servicedienst.
3. Zorg dat het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf goed gesloten is.
Draai de vergrendeling van het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf tot deze vastklikt. Let op dat het dunne koord van de camerariem niet vast komt te zitten.
Controleer of de aanduiding van de vergrendeling op “Close” staat.

Opmerkingen over het gebruik van de camera onder water

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat water de camera binnendringt.
Duik niet met de camera onder water in water dieper dan 18 m.
Gebruik de camera niet continu 60 minuten of langer onder water.
Gebruik de camera alleen onder water als de watertemperatuur tussen 0 °C
en 40 °C ligt.
Gebruik de camera niet bij warme bronnen.
Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet onder
water.
Stel de camera niet bloot aan schokken bij gebruik onder water. Spring niet met de camera in het water of stel de camera niet bloot aan hoge waterdruk zoals in stroomversnellingen of watervallen.
Deze camera blijft niet drijven. Zorg dat u de camera niet laat vallen onder water.
Inleiding
xiii

Camera reinigen na gebruik onder water

Reinig de camera binnen 60 minuten nadat u de camera onder water heeft gebruikt. Als u de camera onder natte omstandigheden gebruikt waarbij zoutdeeltjes of ander vuil aan de camera kunnen hechten, kan dit beschadigingen, verkleuringen, corrosie, stank of verminderde
Inleiding
waterbestendigheid veroorzaken.
Verwijder waterdruppels, zand, zoutdeeltjes of ander vuil van uw handen, lichaam en haar, voordat u de camera gaat reinigen.
Aangeraden wordt om de camera binnen te reinigen om te voorkomen dat deze wordt blootgesteld aan waternevel of zand.
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf pas als al het vuil verwijderd is met water en alle vochtdeeltjes zijn opgeveegd.
1. Houd het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf gesloten en spoel de camera af met schoon water.
Dompel de camera gedurende 10 minuten onder in een ondiepe bak met zoetwater (zoals kraanwater en bronwater zonder zout).
Als de knoppen of schakelaars
niet goed werken, kan er vuil aan zitten. Aangezien dit storingen kan veroorzaken, moet u de camera in schoon water onderdompelen en voorzichtig schudden om het vuil van de camera te verwijderen.
Als de camera is ondergedompeld in water, kunnen er luchtbellen uit de
waterafvoeropeningen van de camera komen zoals de openingen in de microfoon of luidsprekers. Dit is geen storing.
2. Veeg de waterdruppels op met een zachte doek en laat de camera drogen op een goed geventileerde en donkere plek.
Zet de camera op een droge doek om deze te laten drogen.
Water zal uit de openingen in de microfoon of luidsprekers stromen.
De camera mag niet gedroogd worden met hete lucht van een föhn of
wasdroger.
Gebruik geen chemicaliën (zoals benzine, thinner, alcohol of
afwasmiddel), zeep of neutrale reinigingsmiddelen. Als de waterbestendige afdichting of de camerabody vervormd raakt, zal de waterbestendigheid verminderen.
xiv
3. Controleer of er geen waterdruppels op de camera zitten, open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf en veeg voorzichtig water of zand dat achtergebleven is in de camera weg met een droge zachte doek.
Als u het deksel opent voordat de camera voldoende droog is, kunnen
waterdruppels op de geheugenkaart of batterij vallen. De waterdruppels kunnen ook in het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf binnendringen (bijvoorbeeld bij de waterbestendige afdichting, de scharnieren, de kaartsleuf of de aansluitingen). Als dit het geval is, moet u het water opvegen met een droge zachte doek.
Als het deksel gesloten wordt terwijl de binnenkant nog nat is, kan dit
condensvorming of storingen veroorzaken.
Als de openingen in de microfoon of luidsprekers verstopt zitten met
waterdruppels, kan het geluid verslechteren of vervormd raken.
- Veeg het water op met een droge zachte doek.
- Steek de openingen in de microfoon of luidsprekers niet open met
scherpe voorwerpen. Als de binnenkant van de camera beschadigd is, zal de waterbestendigheid verminderen.
Zie “Reinigen” (F7) voor meer informatie.
Inleiding
xv

Opmerkingen over de gebruikstemperatuur, luchtvochtigheid en condensvorming

De werking van deze camera is getest bij temperaturen tussen –10 °C tot +40 °C. Als u de camera in koude gebieden gebruikt, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen. Bewaar de camera en de reservebatterijen voor
Inleiding
gebruik op een warme plaats.
De werking van de batterijen (het aantal foto's en de opnameduur) kan tijdelijk minder worden.
Als de camera zeer koud is, kan de werking tijdelijk minder worden. De monitor kan bijvoorbeeld donkerder zijn dan normaal direct na het aanzetten van de camera of er kunnen schaduwbeelden te zien zijn.
Als er sneeuwvlokken of waterdruppels aan de buitenkant van de camera zitten, moet u ze meteen wegvegen.
- Als de knoppen of schakelaars bevroren zijn, werken ze niet soepel.
- Als de openingen in de microfoon of luidsprekers verstopt zitten met
waterdruppels, kan het geluid verslechteren of vervormd raken.
bOmgevingsfactoren zoals temperatuur en
luchtvochtigheid kunnen condensvorming aan de binnenkant van de monitor of het objectief veroorzaken. Dit is geen defect of storing van de camera.
bOmgevingsfactoren die condensvorming in
de camera kunnen veroorzaken
Er kan condensvorming optreden aan de binnenkant van de monitor of het objectief onder de volgende omgevingsomstandigheden met sterke temperatuurwisselingen of hoge luchtvochtigheid:
Als de camera plotseling ondergedompeld wordt in water met een lage temperatuur, vergeleken met de temperatuur boven water.
Als de camera zich opeens op een warme plaats bevindt, bijv. als de camera bij koude temperaturen buiten in een warm gebouw wordt gebracht.
Als het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf wordt geopend of gesloten in een omgeving met hoge luchtvochtigheid.
bCondens verwijderen
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf nadat de camera is uitgezet op een plaats waar de omgevingstemperatuur stabiel is (vermijd plaatsen met een hoge temperatuur/hoge luchtvochtigheid, zand of stof). Verwijder de batterij en de geheugenkaart en laat het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf van de camera openstaan, zodat de condens kan wegtrekken doordat de camera zich aanpast aan de omgevingstemperatuur.
Als de condens niet verdwijnt, moet u contact opnemen met uw dealer of een door Nikon erkende servicedienst.
xvi

<Belangrijk> Opmerkingen over locatiegegevensfuncties (GPS/GLONASS, elektronisch kompas)

bGegevens van kaarten/informatie over locaties van deze camera
Lees “GEBRUIKERSLICENTIEOVEREENKOMST VOOR KAARTGEGEVENS EN LOCATIENAAMGEGEVENS” (F20) en ga akkoord met de voorwaarden voordat de locatiegegevensfuncties gebruikt kunnen worden.
De informatie betreffende kaarten en locatienaam (Points of Interest: POI) geldt vanaf april 2013. De kaarten en informatie over locaties wordt niet bijgewerkt.
De details van geologische formaties worden vereenvoudigd weergegeven, afhankelijk van de schaal van de kaart. De schaal van de kaart en het niveau van de locatiegegevens verschillen per land en per regio. Bij een hogere breedtegraad varieert de horizontale en verticale schaalweergave op de monitor. De weergegeven geologische formaties wijken dan ook af van de feitelijke formaties.Gebruik de kaart- en plaatsnaaminformatie puur als richtlijn.
De gedetailleerde kaartgegevens en de informatie betreffende locatienaam (Points of Interest: POI) voor China en Korea worden niet verstrekt voor de COOLPIX AW120.
bOpmerkingen over functies Locatiegeg. opnemen en opnemen
van logs
Als Locatiegeg. opnemen onder Optiesmenu locatiegeg. in het optiesmenu locatiegeg. is ingesteld op Aan of tijdens het opnemen van logs, dan blijven de functies locatiegegevens opnemen en log opnemen werken (ook al is de camera uitgezet (A80)). De elektromagnetische straling veroorzaakt door deze camera kan de elektronische systemen van het vliegtuig resp. de instrumenten in het ziekenhuis van slag brengen. Als het gebruik van de camera verboden of beperkt is tijdens het opstijgen of landen van een vliegtuig of in een ziekenhuis, moet u het opnemen van de log beëindigen, Locatiegeg. opnemen op Uit zetten en de camera uitschakelen.
Personen kunnen herkend worden aan de hand van foto's of films die zijn opgenomen met locatiegegevens. Wees daarom altijd voorzichtig als u foto's of films met locatiegegevens of logbestanden naar een derde verzendt of als u ze wilt uploaden naar een netwerk zoals internet waar iedereen ze kan bekijken. Lees “Wegwerpen van opslagmedia” (Avi).
Inleiding
xvii
bOpmerkingen over meetfuncties
De COOLPIX AW120 is een camera. Gebruik deze camera niet als navigatie­apparaat of meetinstrument.
Gebruik informatie (zoals richting, hoogte en waterdiepte) gemeten door de camera alleen als richtlijn. Deze informatie kan niet worden gebruikt voor navigatiedoeleinden in een vliegtuig of auto, persoonlijke toepassingen of landmetingen.
Inleiding
Als u de camera gebruikt tijdens bergbeklimmen, een trektocht of onder water, moet u altijd een aparte kaart, navigatiesysteem of meetinstrument gebruiken.
bDe camera in het buitenland gebruiken
Raadpleeg uw reisbureau of de ambassade van het land waar u naar toegaat om te controleren of er restricties gelden voor het gebruik van camera's, voordat u de camera met locatiegegevensfuncties meeneemt naar het buitenland. Zo mag u in China bijvoorbeeld geen locatiegegevenslogs vastleggen met informatie over locaties, zonder toestemming van de Chinese regering. Zet Locatiegeg. opnemen op Uit.
De locatiegegevensfunctie kan misschien niet correct werken in China en de grenzen tussen China en aangrenzende landen (vanaf december 2013).
xviii

Wi-Fi (draadloos LAN-netwerk)

Dit product wordt geregeld door de voorschriften van het Ministerie van Export van de Verenigde Staten en u dient toelating te krijgen van de overheid van de Verenigde Staten als u dit product exporteert of herexporteert naar een land waarvoor de Verenigde Staten een embargo op goederen hebben afgekondigd. De volgende landen werden onderworpen aan een embargo: Cuba, Iran, Noord-Korea, Soedan en Syrië. Omdat deze lijst met landen kan wijzigen, dient u voor de recentste informatie contact op te nemen met het Ministerie van Handel van de Verenigde Staten.
Beperkingen voor draadloze apparaten
De draadloze zender/ontvanger die in dit product is inbegrepen, voldoet aan de voorschriften voor draadloze toepassingen in het land van aankoop en is niet bedoeld voor gebruik in andere landen (producten die werden aangeschaft in de EU of in de EFTA, kunnen gelijk waar in de EU en de EFTA worden gebruikt). Nikon is niet aansprakelijk voor gebruik in andere landen. Gebruikers die niet zeker zijn wat het oorspronkelijke land van aankoop is, dienen contact op te nemen met hun lokaal Nikon-servicecenter of met een door Nikon erkende servicedienst. Deze beperking geldt alleen voor de draadloze werking en niet voor enig ander gebruik van het product.
Inleiding
xix
Conformiteitsverklaring (Europa)
Hierbij verklaart Nikon Corporation dat COOLPIX AW120 voldoet aan de essentiële vereisten en overige relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC. De conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op
http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_AW120.pdf.
Inleiding
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van radiotransmissies
Merk op dat de radiotransmissie of -ontvangst van gegevens altijd kan worden onderschept door derden. Nikon is niet verantwoordelijk voor gegevens- of informatielekken die zich tijdens de gegevensoverdracht kunnen voordoen.
Gebruik van persoonlijke informatie en disclaimer
Gebruikersinformatie die op het product is geregistreerd en geconfigureerd, zoals de verbindingsinstellingen voor draadloos LAN en andere persoonlijke informatie, kan blootstaan aan veranderingen en verlies ten gevolge van bedieningsfouten, statische elektriciteit, ongevallen, storingen, reparaties of andere handelingen. Bewaar altijd een kopie van belangrijke informatie op een andere plaats. Nikon is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade of winstderving ten gevolge van een verandering of verlies van informatie waarvoor Nikon niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Voordat dit product wordt weggegooid of aan een andere eigenaar wordt overgedragen, is het raadzaam dat u de optie Standaardw. herstellen in het menu Wi-Fi-opties (E92) gebruikt om alle gebruikersgegevens geregistreerd en geconfigureerd op het product, met inbegrip van verbindingsinstellingen voor draadloos LAN en andere persoonlijke informatie, te verwijderen.
xx
Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................................................................ ii
Lees dit eerst............................................................................................................................... ii
Over deze handleiding ............................................................................................................................ iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ iv
Voor uw veiligheid ................................................................................................................. vii
WAARSCHUWINGEN ............................................................................................................................... vii
Mededelingen............................................................................................................................ x
<Belangrijk> Schok-, water- en stofbestendigheid, condens ................................. xi
Opmerkingen over schokbestendigheid..................................................................................... xi
Opmerkingen over water- en stofbestendigheid................................................................... xi
Voordat de camera onder water gebruikt wordt................................................................. xiii
Opmerkingen over het gebruik van de camera onder water ...................................... xiii
Camera reinigen na gebruik onder water ................................................................................ xiv
Opmerkingen over de gebruikstemperatuur, luchtvochtigheid en
condensvorming...................................................................................................................................... xvi
<Belangrijk> Opmerkingen over locatiegegevensfuncties
(GPS/GLONASS, elektronisch kompas) ......................................................................... xvii
Wi-Fi (draadloos LAN-netwerk)......................................................................................... xix
Onderdelen van de camera ................................................................................... 1
De camerabody ......................................................................................................................... 1
De camerariem bevestigen voor gebruik op land .................................................................. 3
De V (actie) knop (actiecontrole) gebruiken................................................................. 4
Menu's gebruiken (de d knop)....................................................................................... 6
De monitor .................................................................................................................................. 8
Opnamestand ................................................................................................................................................ 8
Weergavestand .......................................................................................................................................... 10
Beginselen van opname en weergave ............................................................ 12
Voorbereiding 1 De batterij plaatsen .............................................................................. 12
Voorbereiding 2 De batterij opladen .............................................................................. 14
Voorbereiding 3 Een geheugenkaart plaatsen ............................................................ 16
Intern geheugen en geheugenkaarten ...................................................................................... 17
Voorbereiding 4 Taal, datum en tijd instellen .............................................................. 18
Stap 1 De camera aanzetten............................................................................................... 22
Stap 2 Een opnamestand selecteren ............................................................................... 24
Inleiding
xxi
Beschikbare opnamestanden............................................................................................................ 25
Stap 3 Het beeld kadreren................................................................................................... 26
De zoom gebruiken................................................................................................................................. 27
Stap 4 Scherpstellen en afdrukken................................................................................... 28
De ontspanknop........................................................................................................................................ 29
Stap 5 Afbeeldingen weergeven ...................................................................................... 30
Inleiding
Stap 6 Foto's wissen............................................................................................................... 31
Opnamefuncties...................................................................................................... 33
G (eenvoudig auto) stand................................................................................................. 33
Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen).................................... 35
Tips en opmerkingen.............................................................................................................................. 36
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname) .............................. 42
Slim portret-stand (glimlachende gezichten fotograferen) .................................... 44
A (auto) stand ....................................................................................................................... 45
Sneleffecten gebruiken ......................................................................................................................... 46
Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector .............................. 47
De flitser gebruiken.................................................................................................................................. 48
Zelfontspanner gebruiken................................................................................................................... 50
Macro-stand gebruiken......................................................................................................................... 51
Helderheid instellen (belichtingscompensatie)..................................................................... 52
Standaardinstellingen ............................................................................................................................ 53
Functies die ingesteld kunnen worden met de d knop (opnamemenu)..... 55
Beschikbare opties in het opnamemenu................................................................................... 56
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden ........................................ 58
Scherpstellen............................................................................................................................ 61
AF met doelopsporing gebruiken .................................................................................................. 61
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................................................................................... 62
Huid verzachten gebruiken ................................................................................................................ 63
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus .......................................................... 63
Scherpstelvergrendeling ...................................................................................................................... 64
Weergavefuncties ................................................................................................... 65
Zoomweergave ....................................................................................................................... 65
Miniatuurweergave, Kalenderweergave ........................................................................ 66
Functies die ingesteld kunnen worden met de d
knop (weergavemenu) ......................................................................................................... 67
Films opnemen en afspelen ................................................................................ 69
Films opnemen........................................................................................................................ 69
Functies die ingesteld kunnen worden met de d kop (filmmenu) .................... 73
xxii
Films afspelen .......................................................................................................................... 74
Basisinstellingen...................................................................................................... 76
Functies die ingesteld kunnen worden met de d knop (setup-menu)......... 76
Locatiegegevensfuncties gebruiken/Kaarten weergeven....................... 78
Opname van locatiegegevens starten ............................................................................ 78
Kaarten weergeven ................................................................................................................ 82
Bij gebruik van de opnamestand .................................................................................................... 82
Bij gebruik van de weergavestand ................................................................................................. 84
Hoogtemeter en dieptemeter gebruiken ...................................................................... 86
Functies die ingesteld kunnen worden met de d knop (optiesmenu
locatiegegevens) ...................................................................................................................................... 87
De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie gebruiken ................................................ 89
Functies die uitgevoerd kunnen worden met Wi-Fi .................................................. 89
Neem foto’s .................................................................................................................................................. 89
Bekijk foto’s ................................................................................................................................................... 89
De software installeren op het smart-toestel ............................................................... 89
Het smart-toestel verbinden met de camera ............................................................... 90
Camera aansluiten op een tv, computer of printer..................................... 92
Aansluitmethodes .................................................................................................................. 92
ViewNX 2 gebruiken .............................................................................................................. 94
Installeren van ViewNX 2...................................................................................................................... 94
Foto's naar een computer kopiëren .............................................................................................. 95
Foto's bekijken ............................................................................................................................................ 97
Referentiegedeelte............................................................................................ E1
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave).................................. E2
Opname met eenvoudig panorama....................................................................................... E2
Met eenvoudig panorama gemaakte foto's weergeven ........................................... E4
Stand favoriete beelden.................................................................................................. E5
Foto's aan albums toevoegen .................................................................................................... E5
Foto's in albums weergeven........................................................................................................ E6
Foto's uit albums verwijderen..................................................................................................... E7
Albumpictogram favorieten wijzigen .................................................................................... E8
Stand automatisch sorteren .......................................................................................... E9
Inleiding
xxiii
Stand sorteer op datum ............................................................................................... E10
Met continu-opname gemaakte foto's weergeven en wissen (reeks) ........ E11
Foto's in een reeks weergeven ................................................................................................ E11
Foto's in een reeks wissen ..................................................................................................... ..... E12
Foto's bewerken.............................................................................................................. E13
Inleiding
Voor het bewerken van foto's .................................................................................................. E13
Sneleffecten: Kleurtoon of sfeer wijzigen ......................................................................... E14
Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren .......................................... E15
D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren .......................................................... E15
Rode-ogencorrectie: Rode ogen corrigeren bij gebruik van de flitser ........... E16
Glamour-retouchering: Gezichten van mensen retoucheren ............................. E17
Gegevens afdrukken: informatie zoals hoogte en richting
gemeten door het elektronische kompas op foto's afdrukken ......................... E18
Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen .......................................................... E19
Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken ......................................................................... E20
Camera aansluiten op een tv (foto's op een tv bekijken)................................. E21
De camera aansluiten op een printer (Direct Print) ........................................... E22
De camera aansluiten op een printer.................................................................................. E23
Afzonderlijke foto's afdrukken.................................................................................................. E24
Meerdere foto's afdrukken ......................................................................................................... E26
Films bewerken ............................................................................................................... E28
Alleen de gewenste delen van de film kopiëren ......................................................... E28
Een beeld uit een film opslaan als foto .............................................................................. E29
Het opnamemenu (voor A (auto) stand) ............................................................ E30
Beeldmodusinstelling (beeldformaat en -kwaliteit)................................................... E30
Witbalans (kleurinstelling) .......................................................................................................... E32
Continu-opname.............................................................................................................................. E34
ISO-waarde........................................................................................................................................... E37
AF-veldstand ....................................................................................................................................... E38
Autofocus-stand ............................................................................................................................... E41
Sneleffecten ....................................................................................................................................... E41
Het sl
im portret-m
Huid verzachten .............................................................................................................................. E42
Glimlachtimer..................................................................................................................................... E43
Knipperdetectie ................................................................................................................................ E44
Het weergavemenu ....................................................................................................... E45
Afdrukopdracht (een DPOF-afdrukopdracht maken) .............................................. E45
Diashow ................................................................................................................................................. E48
Beveiligen.............................................................................................................................................. E49
enu .................................................................................................. E42
xxiv
Beeld draaien ...................................................................................................................................... E50
Spraakmemo....................................................................................................................................... E51
Kopiëren (kopiëren tussen het interne geheugen en de
geheugenkaart)................................................................................................................................. E52
Reeksweergaveopties .................................................................................................................. E53
Hoofdfoto kiezen ............................................................................................................................ E53
Het filmmenu ................................................................................................................... E54
Filmopties ............................................................................................................................................. E54
Openen met HS-beelden............................................................................................................ E58
AF-veldstand ...................................................................................................................................... E58
Autofocus-stand ............................................................................................................................... E59
Film VR .................................................................................................................................................... E60
Filmlicht ................................................................................................................................................ E60
Windruisreductie .............................................................................................................................. E61
Beeldsnelheid .................................................................................................................................... E61
Het setup-menu .............................................................................................................. E62
Welkomstscherm ............................................................................................................................. E62
Tijdzone en datum .......................................................................................................................... E63
Monitorinstellingen ........................................................................................................................ E65
Datumstempel (Datum en tijd weergeven).................................................................... E67
Foto VR.................................................................................................................................................... E68
Bewegingsdetectie ......................................................................................................................... E69
AF-hulplicht ........................................................................................................................................ E69
Digitale zoom ..................................................................................................................................... E70
Geluidsinstellingen ........................................................................................................................ E70
Gevoeligheid actiecontrole ....................................................................................................... E71
Weergave actiecontrole ............................................................................................................. E71
Kaar
Automatisch uit ............................................................................................................................... E72
Geheugen formatteren/Geheugenkaart formatteren .............................................. E73
Taal ........................................................................................................................................................... E74
Tv-instellingen.................................................................................................................................... E74
Opladen via computer.................................................................................................................. E75
Knipperwaarschuwing.................................................................................................................. E76
Uploaden via Eye-Fi ........................................................................................................................ E77
Standaardwaarden.......................................................................................................................... E78
Firmware-versie ................................................................................................................................ E78
Het optiesmenu locatiegegevens............................................................................. E79
Locatiegegevensopties ................................................................................................................ E79
Afstandseenheden ......................................................................................................................... E80
.................................................................................................................................... E72
tacties.........
Inleiding
xxv
Afstand berekenen.......................................................................................................................... E81
Points of interest (POI) (locatienaaminformatie opnemen en
weergeven).......................................................................................................................................... E82
Log aanmaken (log van verplaatsingsinformatie opnemen) ............................... E83
Log weergeven ................................................................................................................................. E86
Inleiding
Klok instellen via satelliet............................................................................................................. E88
Elektronisch kompas ...................................................................................................................... E89
Hoogte-/diepteopties ................................................................................................................... E91
Het menu Wi-Fi-opties .................................................................................................. E92
Foutmeldingen................................................................................................................ E94
Bestandsnamen............................................................................................................... E99
Optionele accessoires ................................................................................................. E101
Technische opmerkingen en index .............................................................. F1
Verzorgen van het product ............................................................................................. F2
De camera ................................................................................................................................................. F2
De batterij .................................................................................................................................................. F4
Lichtnetlaadadapter ............................................................................................................................ F5
Geheugenkaarten................................................................................................................................. F6
Reinigen en opslag............................................................................................................. F7
Reinigen ...................................................................................................................................................... F7
Opslag.......................................................................................................................................................... F8
Problemen oplossen.......................................................................................................... F9
GEBRUIKERSLICENTIEOVEREENKOMST VOOR KAARTGEGEVENS EN
LOCATIENAAMGEGEVENS ............................................................................................. F20
Specificaties ........................................................................................................................ F26
Goedgekeurde geheugenkaarten ........................................................................................... F31
Index...................................................................................................................................... F34
xxvi

Onderdelen van de camera

1
Oogje voor camerariem
......................3
2 Ontspanknop ........................................28
3
Hoofdschakelaar/camera-aan­lampje
........................................................22
4 Flitser .......................................................... 48
5 Antenne positiebepaling...............78
6
Zelfontspannerlampje.....................50
AF-hulpverlichting .............................76
Filmlicht....................................................73
7 Objectief
8
HDMI-microaansluiting
(type D)..................................................... 92
9
Scharnier
...................................................xii
10
Waterdichte afdichting
....................xii
11 USB-microstekker ...............................92
12
Dekselontgrendeling batterijvak/
kaartsleuf ......................................... 12, 16
13
Dekselvergrendeling batterijvak/
kaartsleuf ......................................... 12, 16
14 Microfoon (stereo) .....................68, 69

De camerabody

1345 6
2
1310 129118
7
Onderdelen van de camera
14
1
145678
1
Oogje voor camerariem
......................3
2 Luidspreker............................. 68, 74, 76
3 OLED-monitor (monitor)* ........8, 22
4
Zoomknop.............................................. 27
f : groothoekstand ...............27
g : telestand .............................. 27
h : miniatuurweergave .......66
i : zoomweergave ................65
j : help ......................................... 35
5 Flitserlampje .......................................... 48
6 b (e filmopname) knop............69
7 c (weergave) knop......................... 30
8 k (selectie toepassen) knop.........6
9 Multi-selector...........................................6
10 U (kaart) knop..................................... 82
11 V (actie) knop ........................................4
12 Statiefaansluiting
13 A (opnamestand) knop ..............24
14
d (menu) knop
...................................6, 55, 67, 73, 76, 87
15 l (wissen) knop ......................... 31, 75
Onderdelen van de camera
* Wordt in deze handleiding ook wel de “monitor” genoemd.
2
32
9
13
121110
14 15

De camerariem bevestigen voor gebruik op land

Verwijder de riem voor gebruik op land voordat u de camera onderwater gebruikt.
Onderdelen van de camera
3
De V (actie) knop (actiecontrole)
Actiemenu
gebruiken
Als op de V (actie) knop wordt gedrukt, kunt u de functie uitvoeren door de camera te schudden.
Onderdelen van de camera
Gebruik zoals afgebeeld uw pols en schud de camera voor een enkele slag op/ neer of vooruit/achteruit om de functies uit te voeren.
Eenvoudige autostand
Bevest.
In het actiemenu kunt u de volgende opties selecteren door de camera op/ neer of vooruit/achteruit te schudden. Druk op de V (actie) knop om de functie te selecteren.
Opnamestand: U kunt de standen Eenvoudige autostand, Autostand, Strand, Sneeuw, Landschap en Onder water selecteren.
Filmopname starten: Druk op de V (actie) knop om de opname te starten. Druk nogmaals op de knop om de opname te stoppen.
Snelle weergave: Geef foto's in de schermvullende weergave weer.
Huidige stand: Geef de huidige positie op een kaart weer (alleen wanneer
de locatiegegevens zijn verkregen (A78)).
4
Opmerkingen over weergave actiecontrole
Als Weergave actiecontrole in het setup-menu (A77) is ingesteld op Aan, kunt u de camera op/neer schudden om de volgende foto weer te geven of vooruit/ achteruit om de vorige foto in de schermvullende weergave te tonen.
Actiecontrole
De volgende bewerkingen kunnen uitgevoerd worden terwijl de kaart wordt weergegeven.
U kunt de kaart scrollen wanneer u de camera kantelt terwijl u op de V (actie)
knop drukt.
U kunt de kaart inzoomen door de camera eenmaal te schudden en uitzoomen
door de camera tweemaal te schudden indien Kaartacties in het setup-menu (A77) is ingesteld op Aan.
B Opmerkingen over actiecontrole
Wanneer de actiecontrole wordt gebruikt, zorg dan dat u uw hand door de
camerariem steekt en de camera stevig vasthoudt.
Bij de actiecontrole kunnen alleen de V (actie) knop, ontspanknop en
hoofdschakelaar worden gebruikt.
Afhankelijk van hoe de camera wordt geschud, wordt de actiecontrole mogelijk
niet goed uitgevoerd. Wijzig de Gevoeligheid actiecontrole (A77).
Onderdelen van de camera
5
Menu's gebruiken (de d knop)
25m
0s
880
1010hPa
15m
Menupictogrammen
Gebruik de multi-selector en k knop om in de menu's te navigeren.
1 Druk op de d knop.
Het menu wordt weergegeven.
Onderdelen van de camera
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
25m
0s
880
2 Druk op de multi-
selector J.
Het huidige menupictogram wordt geel weergegeven.
3 Selecteer het
gewenste menupictogram.
Het menu is gewijzigd.
4 Druk op de k knop.
De menu-opties kunnen geselecteerd worden.
6
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Foto VR
Bewegingsdetectie
-
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Foto VR
Bewegingsdetectie
-
Set-up
5 Selecteer een menu-
optie.
6 Druk op de k knop.
De instellingen voor de geselecteerde optie worden weergegeven.
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Foto VR
Bewegingsdetectie
-
Foto VR
Aan (hybride)
Aan
Uit
Onderdelen van de camera
7 Selecteer een
Foto VR
instelling.
Aan (hybride)
Aan
Uit
8 Druk op de k knop.
De geselecteerde instelling wordt toegepast.
Als u klaar bent met het menu, drukt u op d knop.
C Opmerkingen over menu-opties instellen
Bepaalde menu-opties kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de huidige opnamestand of de status van de camera. Opties die niet bes chikbaar zijn, worden grijs weergegeven en kunnen niet geselecteerd worden.
Als een menu wordt weergegeven, kunt u naar de opnamestand schakelen door op de ontspanknop of b (e filmopname) knop te drukken.
7

De monitor

101 0hPa
15m
999
29m
0s
F2 .81/ 25 0
+ 1. 0
40 0
10
999
999 9
HD R
AF
1010 hPa
15m
29m
0s
999
De informatie op de monitor tijdens opnamen en afspelen verandert, afhankelijk van de instellingen en de status van de camera. Standaard wordt informatie weergegeven als de camera voor het eerst wordt aangezet en als u de camera bedient, en verdwijnt na enkele seconden (indien
Foto-informatie is ingesteld op Automatische info in Monitorinstellingen (A76)).
Onderdelen van de camera

Opnamestand

45
44
43
HDR
42
41
40
39
37
36
303132
29 28
25
24 a
b
23
47
8
34
a b
38
35 33
2627
2
35
1 4
10
15m
15m
1010hPa
1010hPa
1/250
400 F2.8
40
30
46
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
AF
1722
13
+1.0
29m
0s
14
999
16
9999
18192021
29m
0s
999
48
999
6
7
8
9
10
1211
15
1 Opnamestand...............................24, 25
2 Flitsstand.................................................. 48
3 Macro-stand........................................... 51
4 Zoomaanduiding .......................27, 51
5 Scherpstelaanduiding .....................28
6
Filmopties (films op normale
snelheid).................................. 73, E54
7
Filmopties (HS-films)
....................................................... 73, E55
8 Beeldmodus.......................... 56, E30
9 Eenvoudig panorama ......................39
10
Vibratiereductie
pictogram........................................ 73, 76
11 Bewegingsdetectiepictogram.... 76
12 Windruisreductie ................................73
13
Belichtingscompensatiewaarde
........................................................................ 52
14
Resterende filmopnametijd
........................................................................ 69
15
Aantal resterende opnamen
(foto's)........................................................22
16 Aanduiding intern geheugen..... 22
17 Diafragmawaarde...............................29
18
Scherpstelveld (AF met
doelopsporing) ............................56, 61
19
Scherpstelveld (voor handmatig
of centrum).....................................56, 64
20
Scherpstelveld (gezichtsdetectie,
huisdierdetectie)......... 40, 44, 56, 62
21
Scherpstelveld (onderwerp
volgen) ..................................... 56, E40
22 Sluitertijd.................................................. 29
23 ISO-waarde.............................................56
24
(a) Aanduiding
batterijniveau...............................22
(b) Aanduiding aansluiting
lichtnetlaadadapter
25 Datumstempel.....................................76
26
Reisbestemmingspictogram
.............................................................. E64
27
Aanduiding “datum niet
ingesteld”................................................. 18
28
Eye-Fi communicatie-aanduiding
....................................................................... 77
29
Wi-Fi communicatie-aanduiding
....................................................................... 89
30 Locatie opslaan................................... 82
31
Logweergave (locatiegegevens)
............................................................... 83, 88
32 Locatiegegevensontvangst .........80
33 Atmosferische druk ...........................86
34 Hoogte/waterdiepte ........................86
35
Logweergave
(hoogte/waterdiepte).............. 83, 88
36 Witbalansstand ....................................56
37 Huid verzachten.................................. 57
38 Pictogram sneleffecten........... 46, 56
39 Continu-opnamestand ...................56
40 Pictogram knipperdetectie ..........57
41 Uit de hand/statief..................... 36, 37
42 Tegenlicht (HDR).................................38
43 Aanduiding zelfontspanner .........50
44 Glimlachtimer .......................................57
45
Dierenportret automatisch
ontspannen............................................ 40
46 Hoogtemeter/dieptemeter.......... 86
47
Kompasweergave .............................. 88
(a) Richtingsmeter (b) Kompas
48
Locatienaaminformatie
(POI-informatie) ...................................88
Onderdelen van de camera
9

Weergavestand

1010hPa1010h Pa1010hPa
15m15m15m
15/ 05/2 014 15:3 015/05/2014 15:30
999 9.
JPG9999. JPG
999
/
999999 / 999
29m00 s29m00s 29
m
00 s29m00s
999 / 999999 / 999
999 9
/
999 99999
/
9999
26
27
28
29
30
31
32
14
15
16
17
a
b
4 5 6 7 8 9 1110
2021
23
1918
22
13
11223
24
25 a
b
Onderdelen van de camera
10
1
Albumpictogram in stand
favoriete beelden ......................... E5
2
Categoriepictogram in stand
automatisch sorteren.................E9
3
Pictogram sorteer op datum
............................................................... E10
4 Pictogram beveiliging ....67, E49
5
Reeksweergave (als Individuele foto’s is geselecteerd)
....................................................... 68, E53
6
Pictogram afdrukopdracht
....................................................... 67, E45
7
Aanduiding spraakmemo
....................................................... 68, E51
8
Pictogram glamour-retouchering
....................................................... 67, E17
9
Pictogram sneleffecten
................................................30, 46, E14
10 Pictogram D-Lighting ..... 67, E15
11
Pictogram snel retoucheren
....................................................... 67, E15
12 Rode-ogencorrectie......... 67, E16
13 Aanduiding intern geheugen..... 22
14
(a) Nummer huidige foto/ totaal
aantal foto's
(b) Filmduur
15 Beeldmodus.......................... 56, E30
16 Eenvoudig panorama...................... 39
17 Filmopties............................... 73, E54
18
Pictogram kleine afbeelding
...................................................... 67, E19
19 Pictogram uitsnede.......... 65, E20
20 Aanduiding volume......... 74, E51
21 Aanduiding sneleffecten ...............30
22
Aanduiding eenvoudig panorama
weergeven................................ 39, E4
Aanduiding weergave reeks
...................................................... 68, E11
Aanduiding weergave film ...........74
23 Opnametijdstip
24 Opnamedatum
25
(a) Aanduiding
batterijniveau...............................22
(b) Aanduiding aansluiting
lichtnetlaadadapter
26
Bestandsnummer
en -type ........................................... E99
27
Aanduiding opgenomen
locatiegegevens .................................80
28
Eye-Fi communicatie-aanduiding
...................................................... 77, E77
29 Atmosferische druk ...........................86
30 Hoogte/waterdiepte ........................86
31 Kompasweergave (kompas)........88
32
Locatienaaminformatie
(POI-informatie) ...................................88
Onderdelen van de camera
11
Beginselen van opname en
Batterijvergrendeling
weergave

Voorbereiding 1 De batterij plaatsen

1 Druk op de dekselontgrendeling
van het batterijvak/de kaartsleuf
1) en draai de
(

Beginselen van opname en weergave

dekselvergrendeling van het batterijvak/de kaartsleuf ( het deksel te openen (
2) om
3).
2 Plaats de batterij.
Duw de oranje batterijvergrendeling in de met
de pijl aangegeven richting (1) en duw de batterij volledig in de camera (2).
De batterij wordt op zijn plaats vergrendeld wanneer deze correct is geplaatst.
B De batterij in de correcte richting
plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te plaatsen, kan dit s chade aan de camera veroorzaken.
3 Duw het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf naar de camera ( dekselvergrendeling van het batterijvak/de kaartsleuf ( het deksel vergrendeld is.
Draai de dekselvergrendeling van het
1) en draai de
2) tot
batterijvak/de kaartsleuf tot dit vastklikt.
12
B Opmerkingen over het deksel sluiten zonder dat de camerariem of
het koord klem komt te zitten
Als het koord van de camerariem klem komt te zitten onder het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf wanneer dit gesloten wordt, kan het deksel beschadigd raken. Controleer voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf sluit dat de riem of het koord niet hieronder klem komt te zitten.
De batterij verwijderen
Zet de camera uit en controleer of het camera­aan-lampje en de monitor uit zijn. Open vervolgens het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Duw de batterijvergrendeling in de met de pijl aangegeven richting (1) om de batterij te verwijderen (2).
B Waarschuwing voor hoge temperaturen
De camera, batterij en geheugenkaart kunnen heet zijn direct na gebruik van de camera.
B Het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf openen/sluiten
Open en sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet in een zanderige of stoffige omgeving of met natte handen. Als het deksel wordt gesloten zonder vreemde deeltjes te verwijderen, kan water in de camera terechtkomen of kan de camera beschadigd raken.
Als er vreemde deeltjes aan de binnenzijde van het deksel of de camera terechtkomen, verwijder die dan direct met een luchtblaze of borstel.
Als er een vloeistof zoals water aan de binnenzijde van het deksel of de camera terechtkomt, veeg dit dan direct weg met een zachte en droge doek.
Beginselen van opname en weergave
13

Voorbereiding 2 De batterij opladen

Laadlampje
Stopcontact
USB-kabel (meegeleverd)
1 Maak de meegeleverde
lichtnetlaadadapter gereed voor gebruik.
Als een lader met losse stekkeradapter* is meegeleverd bij uw camera, verbind de stekkeradapter dan met de lichtnetlaadadapter. Duw de stekkeradapter stevig aan totdat deze goed vast zit. Zodra beiden met elkaar zijn
Beginselen van opname en weergave
verbonden, probeer dan niet om de stekkeradapter met kracht te verwijderen, om beschadiging te voorkomen.
* De vorm van de stekkeradapter varieert afhankelijk van
het land of regio waar de camera is gekocht.
Deze stap kan overgeslagen worden als de stekkeradapter permanent aan de lichtnetlaadadapter bevestigd is.
2 Zorg dat de batterij in de camera is aangebracht en sluit de
camera vervolgens in de volgorde 1 tot 3 op de lichtnetlaadadapter aan.
Zorg dat de camera uitgeschakeld blijft.
Zorg ervoor dat de stekkers in de juiste richting worden aangesloten. Zorg
dat het aansluiten of losmaken van de stekkers niet onder een hoek gebeurt.
B Opmerkingen
Gebruik geen andere USB-kabel dan de UC-E21. Het gebruik van een andere USB­kabel dan de UC-E21 kan oververhitting, brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
14
Het laadlampje knippert langzaam groen om aan te geven dat de batterij wordt opgeladen.
Laadlampje Beschrijving
Knippert langzaam (groen)
Uit
Knippert snel (groen)
De batterij wordt opgeladen.
Als het opladen is voltooid, stopt het laadlampje met groen knipperen en gaat uit. Een volledige lege batterij wordt opgeladen in circa 2 uur en 20 minuten.
De omgevingstemperatuur is niet geschikt voor opladen. Laad de batterij binnen op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 en 35 °C.
De USB-kabel of lichtnetlaadadapter is niet correct aangesloten of er is een probleem met de batterij. Trek de USB-kabel of de lichtnetlaadadapter los en sluit deze correct aan, of vervang de batterij.
3 Trek de lichtnetlaadadapter uit het stopcontact en trek
vervolgens de USB-kabel los.
B Opmerkingen over opladen
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-71P, en gebruik geen in de handel verkrijgbare USB­lichtnetadapter of batterijlader voor een mobiele telefoon. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
C Opladen met een computer of batterijlader
U kunt de batterij ook opladen door de camera op een computer aan te sluiten
(A92, E75).
U kunt de batterijlader MH-65 (apart verkrijgbaar; E101) om de batterij op te
laden zonder de camera te gebruiken.
Beginselen van opname en weergave
15
Voorbereiding 3 Een geheugenkaart
Kaartsleuf
plaatsen
1 Zet de camera uit en open het
deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Beginselen van opname en weergave
2 Plaats de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt.
B De geheugenkaart in de correcte
richting plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit de camera en de kaart beschadigen.
3 Sluit het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf.
16
B Opmerkingen over het deksel sluiten zonder dat de camerariem of
het koord klem komt te zitten
Als het koord van de camerariem klem komt te zitten onder het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf wanneer dit gesloten wordt, kan het deksel beschadigd raken. Controleer voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf sluit dat de riem of het koord niet hieronder klem komt te zitten.
B Een geheugenkaart formatteren
Als u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren. Plaats de kaart in de camera, druk op de d knop en selecteer
Geheugenkaart form. in het setup-menu.
Een geheugenkaart verwijderen
Zet de camera uit en controleer of het camera­aan-lampje en de monitor uit zijn. Open vervolgens het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. Druk de geheugenkaart voorzichtig in de camera (1) om de kaart gedeeltelijk te verwijderen (2).
B Waarschuwing voor hoge temperaturen
De camera, batterij en geheugenkaart kunnen heet zijn direct na gebruik van de camera.

Intern geheugen en geheugenkaarten

De gegevens op de camera, inclusief foto's en films, kunnen opgeslagen worden in het interne geheugen van de camera of op een geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om het intern geheugen te gebruiken.
Beginselen van opname en weergave
17
Voorbereiding 4 Taal, datum en tijd
Nee
Ja
tijd instellen?
Tijdzone kiezen en datum en
Annuleren
instellen
Als de camera voor de eerste keer wordt ingeschakeld, worden het taalselectiescherm en het instelscherm voor de datum en de tijd voor de cameraklok weergegeven.
Als u het scherm verlaat zonder de datum en tijd op te slaan, knippert O als
het opnamescherm wordt getoond.
1 Druk op de hoofdschakelaar om
Beginselen van opname en weergave
de camera aan te zetten.
2 Gebruik de multi-
selector HI om de gewenste taal te selecteren en druk op de k knop.
3 Selecteer Ja en druk op de k
knop.
18
Taal/Language
Ελληνικά
Français
Indonesia
Italiano
Magyar
Nederlands
Annuleren
4 Selecteer uw eigen
2014
0515 15 30
Bewerk.
muDM J
Datum en tijd
tijdzone en druk op
London, Casablanca
de k knop.
Om de zomertijdfunctie te activeren, drukt u op H. Wanneer de zomertijdfunctie geactiveerd is, wordt W boven de kaart weergegeven. Om de zomertijdfunctie te deactiveren, drukt u op I.
5 Selecteer het datumformaat en
Terug
Datumnotatie
druk op de k knop.
6 Stel de datum en tijd in, en druk
op de k knop.
Veld selecteren: Druk op JK (wisselt tussen D, M, J, u en m).
Bewerk de datum en tijd: Druk op HI.
Instelling bevestigen: Selecteer het veld m
en druk op de k knop.
Beginselen van opname en weergave
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
7 Selecteer Ja en druk op de k
knop.
15/05/2014 15:30
OK?
Ja
Nee
19
8 Lees het bericht met betrekking
1/6
stof e.d. in de camera komen.
van water of zand. Er kan dan
Open geen deksels in de buurt
tot de waterdichtheid en druk op K.
Er zijn 6 schermberichten.
9 Als u het bericht heeft gelezen dat
rechts getoond wordt, druk dan
Beginselen van opname en weergave
op de k knop.
De camera wisselt naar de opnamestand (A22).
Nadat de camera goed is opgedroogd, verwijdert u druppels op de aangegeven plaatsen met een doek.
C De taalinstelling en de datum- en tijdinstelling wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen van Taal/Language en
Tijdzone en datum in het z setup-menu (A76).
U kunt de zomertijdfunctie in het z setup-menu activeren of deactiveren door
Tijdzone en datum te selecteren gevolgd door Tijdzone. Door het activeren van de zomertijdfunctie wordt de klok een uur vooruitgezet en door het deactiveren van de functie wordt de klok een uur teruggezet.
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt gevoed door een ingebouwde back-up batterij. De back-up batterij wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij in de camera is geplaatst of wanneer de camera op een optionele lichtnetadapter is aangesloten en kan na ongeveer 10 uur opladen de klok gedurende enkele dagen laten werken.
Als de back-up batterij van de camera leegraakt, wordt het instelscherm voor de datum en tijd weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Zie stap 3 van (A18) van “Voorbereiding 4 Taal, datum en tijd instellen” voor meer informatie.
C De opnamedatum op foto's weergeven
U kunt de opnamedatum permanent op foto's weergeven door Datumstempel in het setup-menu in te stellen (A76).
Als u de opnamedatum wilt weergeven zonder de instelling Datumstempel te gebruiken, kunt u de foto's afdrukken met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 software (A94).
Sluiten
6/6
20
21

Stap 1 De camera aanzetten

25m
0s
880
1010 hPa
15m
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
1 Druk op de hoodschakelaar.
De monitor wordt aangezet.
U zet de camera uit door nogmaals op de
hoofdschakelaar te drukken.
Neem in acht dat de hoofdschakelaar enkele seconden ingeschakeld is nadat de batterij in de camera wordt geplaatst. Wacht enkele seconden voordat u op de hoofdschakelaar drukt.
Beginselen van opname en weergave
2 Controleer de aanduiding van het batterijniveau en het
aantal resterende opnamen.
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
25m
0s
880
Aanduiding batterijniveau
Weergave Beschrijving
b Het batterijniveau is hoog.
B Het batterijniveau is laag.
N
Batterij is leeg.
Aantal resterende opnamen
Het aantal foto's dat gemaakt kan worden, wordt weergegeven.
C wordt weergegeven wanneer er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst en de foto's in het interne geheugen worden opgeslagen.
De camera kan geen opnamen maken. Laad de batterij op.
22
C De functie Automatisch uit
25m
0s
880
1010hPa
15m
Knippert
Geen bediening Geen bediening
3 min
Camera wordt in
standby-stand gezet.
Camera wordt
uitgezet.
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
25m
0s
880
De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-by-stand zet, is ongeveer 1 minuut. Deze tijdsduur kan worden gewijzigd via de instelling Automatisch uit in het setup-menu (A76).
Als de camera in de standby-stand staat, wordt de monitor weer aangezet wanneer u een van de volgende handelingen uitvoert:
Druk op de hoofdschakelaar, ontspanknop, A (opnamestand) knop,
c (weergave) knop of b (e filmopname) knop.
Als de lichtnetlaadadapter is aangesloten op de camera, wordt na inschakelen van de voeding de monitor weer aangezet. De camera wordt uitgeschakeld als u op de ontspanknop, de A (opnamestand) knop, de c (weergave) knop of de b (e filmopname) knop drukt.
Beginselen van opname en weergave
23

Stap 2 Een opnamestand selecteren

Multi-selector
1 Druk op de A knop.
2 Gebruik de multi-
Beginselen van opname en weergave
selector HI om een opnamestand te selecteren en druk op de k knop.
In dit voorbeeld wordt
de G (eenvoudig auto) stand gebruikt.
De geselecteerde opnamestand wordt opgeslagen, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Eenvoudige autostand
24

Beschikbare opnamestanden

G Eenvoudige autostand A33
De camera selecteert automatisch de meest optimale onderwerpstand zodra wanneer u een beeld kadreert, waardoor het m aken van foto's met geschikte instellingen voor het onderwerp nog makkelijk wordt.
b Onderwerpstand A35
De instellingen van de camera worden geoptimaliseerd voor het onderwerp dat u selecteert.
D Speciale effecten A42
Er kunnen effecten op foto's toegepast worden tijdens het fotograferen.
F Slim portret A44
De camera herkent glimlachende gezichten en bedient de sluiter automatisch.
A Autostand A45
Gebruikt voor algemene opname. De instellingen kunnen aangepast worden aan de opnamecondities en het type opname dat u wilt maken.
Beginselen van opname en weergave
25

Stap 3 Het beeld kadreren

1010 hPa
15m
25m
0s
880
Pictogram van de opnamestand
1 Houd de camera goed stil.
Houd vingers en andere voorwerpen uit de buurt van het objectief, de flitser, de AF-hulpverlichting, de microfoon en de luidspreker.
Beginselen van opname en weergave
2 Kadreer het beeld.
B Opmerkingen over eenvoudige autostand
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat de camera niet altijd de gewenste onderwerpstand kiest. Selecteer in dat geval een andere opanemstand (A24).
Zodra u de digitale zoom activeert, wordt de onderwerpstand ingesteld op U.
26
Tijdens het maken van foto's in de portretstand (“staand”), draait u de camera zo dat de flitser zich boven het objectief bevindt.
Als de camera automatisch de onderwerpstand bepaalt, verandert het pictogram van de opnamestand (A33).
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
25m
0s
880
C Een statief gebruiken
Uitzoome
Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
In de volgende situaties adviseren we een statief te gebruiken om de camera te stabliseren.
- Bij fotograferen op een donkere plaats
- Bij fotograferen met de flitsstand (A49) ingesteld op W (uit)
- Bij het gebruik van de telestand
Wanneer van een statief gebruik wordt gemaakt om de camera tijdens opname te stabilseren, stelt u de Foto VR in het setup-menu (A76) in op Uit om eventuele fouten door deze functie te voorkomen.

De zoom gebruiken

Wanneer u de zoomknop bedient, verandert de positie van het zoomobjectief.
Dichter op het onderwerp inzoomen:
Verplaatsen richting g (telestand)
Uitzoomen en een groter deel van het beeld
bekijken: Verplaatsen richting f (groothoekstand) Wanneer u de camera aanzet, wijzigt de zoompositie naar de uiterste groothoekstand.
Wanneer de zoomknop wordt bediend,
wordt bovenaan op het opnamescherm een zoomaanduiding weergegeven.
Als de camera is ingezoomd tot de
maximale optische zoom kunt u door de zoomknop naar g te bewegen en vast te houden de digitale zoom, waarmee u het onderwerp verder kunt vergroten tot ongeveer 4× de maximale optische zoomfactor, activeren.
C Opmerkingen over digitale zoom
De zoomaanduiding wordt blauw wanneer de digitale zoom wordt geactiveerd, en wordt geel wanneer de zoomvergroting verder toeneemt.
Zoomaanduiding is blauw: De beeldkwaliteit is niet merkbaar gedaald door gebruik te maken van de dynamische fijne zoom.
Zoomaanduiding is geel: De beeldkwaliteit is merkbaar gedaald.
De aanduiding blijft blauw over een breder gebied wanneer het beeldformaat
kleiner is.
Beginselen van opname en weergave
27

Stap 4 Scherpstellen en afdrukken

F2 .8
1/ 2 50
1 Druk de ontspanknop half in.
Als het onderwerp is scherpges teld, licht het scherpstelveld dat het onderwerp omvat of de scherpstelaanduiding (A9) groen op (er kunnen meerdere scherpstelvelden groen oplichten).
Als u digitale zoom gebruikt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het
Beginselen van opname en weergave
midden van het kader; het scherpstelveld wordt niet weergegeven. Wanneer de camera heeft scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A9) groen op.
Als het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knippert, kan de camera niet scherpstellen. Pas de compositie aan en probeer de ontspanknop opnieuw half in te drukken.
2 Druk de ontspanknop verder in
zonder uw vinger van de knop te halen.
1/250
F2.8
28

De ontspanknop

Om de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragmawaarde) in te stellen, drukt u de
Half indrukken
Helemaal indrukken
ontspanknop iets in totdat u een lichte weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een foto te maken. Gebruik niet te veel kracht bij het indrukken van de ontspanknop, want dit cameratrillingen en wazige foto's tot gevolg hebben. Druk de knop zachtjes in.
B Opmerkingen over foto's opslaan en films opnemen
De aanduiding voor het aantal resterende foto's of de aanduiding voor de maximale filmduur terwijl er foto's worden opgeslagen of een film wordt opgenomen. Open
het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf n iet en verwijder de batterij of geheugenkaart niet terwijl er een aanduiding knippert. Gebeurt dit wel, dan
kunnen gegevens verloren gaan, of de camera of geheugenkaart beschadigd raken.
Beginselen van opname en weergave
29

Stap 5 Afbeeldingen weergeven

Vorige foto weergeven
Volgende foto weergeven
1010 hPa
15m
0004 . JPG
4 / 4
15/0 5/20 14 15:3 0
1010 hPa
15m
15/0 5/20 14 15:3 0
0004 . JPG
4 / 4
1 Druk op de c (weergave)
knop.
Als u de c (weergave) knop ingedrukt houdt terwijl de camera uitgeschakeld is, schakelt de camera de weergavestand in.
2 Gebruik de multi-selector om een
Beginselen van opname en weergave
foto voor weergave te selecteren.
Houd HIJK ingedrukt om snel door de foto's te scrollen.
Druk op de A knop of op de ontspanknop om terug te keren naar de opnamestand.
C Opmerkingen over de sneleffectfunctie
Als e in de schermvullende weergave wordt
getoond, kunt u op de k knop drukken om een effect op een foto toe te passen.
Wanneer het effectselectiescherm wordt
weergegeven, gebruikt u de multi-selector JK om een effect te selecteren, drukt u op de k knop, selecteert u vervolgens Ja in het bevestigingsvenster en drukt u op de k knop om e foto als een afzonderlijk bestand op te slaan. Zie “Sneleffecten: Kleurtoon of sfeer wijzigen” (E14) voor meer informatie.
30
4 / 4
15m
15m
1010hPa
1010hPa
0004. JPG
15/05/2014 15:30
4 / 4
15m
15m
1010hPa
1010hPa
0004. JPG
15/05/2014 15:30

Stap 6 Foto's wissen

1 Druk op de l knop om de
foto te wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector HI
om de gewenste wismethode te selecteren en druk op de k knop.
Druk op de d knop om het menu te verlaten zonder te wissen.
3 Selecteer Ja en druk op de k
knop.
Gewiste foto's kunnen niet worden hersteld.
Om te annuleren, selecteert u Nee en drukt u op de k knop.
Wissen
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Alle beelden
1 beeld wissen?
Ja
Nee
Beginselen van opname en weergave
31
Bedienen van het scherm geselecteerde foto's wissen
1 Gebruik de multi-selector JK om
Wis gesel. beeld(en)
een foto te selecteren die u wilt wissen en gebruik vervolgens H om K weer te geven.
Voor het ongedaan maken van de selectie,
Beginselen van opname en weergave
drukt u op I om K te verwijderen.
Beweeg de zoomknop (A2) in de richting van g (i) om naar schermvullende weergave of f (h) om naar miniatuurweergave te wisselen.
Terug
2 Voeg K aan alle foto's toe die u wilt wissen en druk
vervolgens op de k knop om de selectie te bevestigen.
Er wordtneen bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies die op de monitor worden weergegeven.
B Foto's in een reeks wissen
Als u op de l knop drukt en een hoodfoto wist terwijl alleen hoofdfoto's voor foto's in reeksen (A68) worden weergegeven, dan worden alle foto's in de reeks inclusief de hoofdfoto gewist.
Om afzonderlijke foto's in een reeks te wissen, drukt u op de k knop om de foto's een voor een weer te geven en drukt u vervolgens op de l knop.
C Laatst gemaakte beelden wissen in opnamestand
Druk in de opnamestand op l om het laatste beeld te wissen dat opgeslagen is.
32

Opnamefuncties

G (eenvoudig auto) stand
De camera selecteert automatisch de meest optimale onderwerpstand zodra wanneer u een beeld kadreert, waardoor het maken van foto's met geschikte instellingen voor het onderwerp nog makkelijk wordt.
Geef het opnamescherm weer M A (opnamestand) knop M G (eenvoudig auto) stand M k knop
Als de camera een onderwerpstand selecteert, verandert het pictogram van de onderwerpstand dat op het opnamescherm wordt weergegeven naar de actueel gekozen onderwerpstand.
e
Portret
f
Landschap
h
Nachtportret
g
Nachtlandschap
*
De camera wordt ingesteld op de onderwaterstand wanneer deze in het water zakt. TPG Wanneer de camera vaststelt dat deze zich onderwater bevindt terwijl Locatiegeg. opnemen onder Optiesmenu locatiegeg. is ingesteld op Aan en de positiebepaling is uitgevoerd, wordt het scherm weergegeven om te kiezen of de locatiegegevens wel of niet op de foto moeten worden opgenomen TPG. Als u Ja of Nee selecteert en op de k knop drukt, wordt het opnamescherm weergegeven.
Het scherpstelveld hangt af van de compositie van de foto. Wanneer de
camera een gezicht herkent, wordt hierop scherpgesteld (A62).
i
Close-up
j
Tegenlicht
a
Onder water
U
Andere onderwerpen
*
Opnamefuncties
33
B Opmerking nadat de camera uit het water is gehaald
Nadat de camera uit het water is gehaald, wordt de onderwaterstand mogelijk niet automatish in een andere onderwerpstand veranderd. Veeg eventuele waterdruppels voorzichtig met uw hand van de camera of gebruik hiervoor een zachte en droge doek. Zie “Camera reinigen na gebruik onder water” (Axiv) voor meer informatie over het verzorgen van de camera.
Functies die kunnen worden ingesteld met de G (eenvoudig auto) stand
Flitsstand (A48)
Zelfontspanner (A50)
Belichtingscompensatie (A52)
Het opnamemenu (A55)
Opnamefuncties
34

Onderwerpstand (aangepast op onderwerp fotograferen)

Wanneer een onderwerp geselecteerd wordt, worden de camera-instellingen automatisch geselecteerd voor het geselecteerde onderwerp.
Geef het opnamescherm weer M A (opnamestand) knop M b (tweede pictogram van boven*) M K M HI M Selecteer een onderwerp M k knop
* Het pictogram van het laatst geselecteerde onderwerp wordt weergegeven.
b Portret (standaardinstelling) k Close-up (A37) c Landschap d Sport (A36) e Nachtportret (A36) m Vuurwerk (A38) f Party/binnen (A36)
Z Strand z Sneeuw
h Zonsondergang i Schemering j Nachtlandschap (A37)
1
De camera stelt scherp op oneindig.
2
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
3
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen, omdat de sluitertijd lang is. Stel Foto VR in het setup-menu (A76) in op Uit wanneer bij fotograferen gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
Een beschrijving (helpweergave) van elk onderwerp bekijken
Selecteer een onderwerp en draai de zoomknop (A2) naar g (j) om de beschrijving van dat onderwerp weer te geven. Om terug te keren naar het vorige scherm, draait u de zoomknop nogmaals naar g (j).
1
2
2
2
2
2, 3
1, 3
1
u Voedsel (A37)
l Museum (A38)
n Zwart-wit-kopie (A38) o Tegenlicht (A38)
2
1, 3
2
2
p Eenvoudig panorama (A39) O Dierenportret (A40) C Onder water (A41)
2
Opnamefuncties
35

Tips en opmerkingen

d Sport
Als u de ontspanknop helemaal ingedrukt houdt, maakt de camera max. 5 foto's continu met een snelheid van ongeveer 6,9 beelden per seconde (bps) wanneer de beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
Het aantal beelden per seconde bij continu-opnamen kan laag zijn, afhankelijk van de beeldmodus, de gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Bij alle foto's uit de reeks wordt de scherpstelling, belichting en kleurinstelling aangehouden die de camera voor de eerste foto uit de reeks heeft ingesteld.
e Nachtportret
Selecteer Uit de hand of Statief in het scherm dat wordt weergegeven na het selecteren van e Nachtportret.
Opnamefuncties
Uit de hand (standaardinstelling):
-Als het e pictogram links bovenaan op de monitor groen oplicht, drukt u de
ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die tot een enkele foto gecombineerd en opgeslagen worden.
- Wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt, houdt u de camera stil tot een
foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt, maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft.
- Als het onderwerp beweegt terwijl de camera continu foto's maakt, kan de foto
vervormingen, overlappingen of onscherpte vertonen.
Statief:
- Wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, wordt een foto met een
langere sluitertijd gemaakt.
- De vibratiereductie wordt uitgeschakeld, ongeacht de instelling voor Foto VR
(A76) in het setup-menu.
f Party/binnen
Houd de camera goed stil om de effecten van cameratrillingen te voorkomen. Stel
Foto VR in het setup-menu (A76) in op Uit wanneer bij fotograferen gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
36
j Nachtlandschap
1010 hPa
15m
25m
0s
880
Selecteer Uit de hand of Statief in het scherm dat wordt weergegeven na het selecteren van j Nachtlandschap.
Uit de hand (standaardinstelling):
-Als het j pictogram links bovenaan op de monitor groen oplicht, drukt u de
ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die tot een enkele foto gecombineerd en opgeslagen worden.
- Wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt, houdt u de camera stil tot een
foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt, maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen
afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname.
Statief:
- Wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, wordt een foto met een
langere sluitertijd gemaakt.
- De vibratiereductie wordt uitgeschakeld, ongeacht de instelling voor Foto VR
(A76) in het setup-menu.
k Close-up
Macro-stand (A51) wordt ingeschakeld en de camera zoomt automatisch in op de kortste afstand waarop scherpgesteld kan worden.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen. Druk op de k knop, gebruik de multi- selector HIJK of om het scherpstelveld te verplaatsen en druk op de k knop om de instelling toe te passen.
u Voedsel
Macro-stand (A51) wordt ingeschakeld en de camera zoomt automatisch in op de kortste afstand waarop scherpgesteld kan worden.
U kunt de kleurinstelling aanpassen met de multi­selector HI. De kleurinstelling wordt opgeslagen in het geheugen van de camera en blijven bewaard, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen. Druk op de k knop, gebruik de multi-selector HIJK of om het scherpstelveld te verplaatsen en druk op de k knop om de instelling toe te passen.
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
25m
880
Opnamefuncties
0s
37
l Museum
De camera maakt een reeks van maximaal tien foto's terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden en de scherpste foto uit de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (BSS (Best Shot Selector)).
De flitser ontsteekt niet.
m Vuurwerk
De sluitertijd is vastgezet op ongeveer 4 seconden.
n Zwart-wit-kopie
Gebruik samen met macro-stand (A51) bij het fotograferen van onderwerpen dicht bij de camera.
o Tegenlicht
Opnamefuncties
Selecteer o of k voor het in- of uitschakelen van de functie high dynamic range (HDR) op basis van het soort foto dat u wilt maken in het scherm dat wordt weergegeven na het selecteren van o Tegenlicht.
k (standaardinstelling): De flitser treedt in werking om te voorkomen dat het onderwerp in de schaduw blijft.
- Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt één foto gemaakt.
o: Gebruik deze stand als er zeer heldere delen en zeer donkere delen in eenzelfde beeld zijn.
- Wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera continu
foto's met hoge snelheid en slaat deze de volgende twee beelden op.
- Een niet-HDR samengesteld beeld
- Een HDR samengesteld beeld waarin het verlies van detail in hoge lichten of schaduwpartijen tot een minimum wordt beperkt
- Als er slechts genoeg geheugen beschikbaar is voor het opslaan van één beeld, dan wordt alleen een beeld opgeslagen dat bij de opname via D-Lighting (A67) is verwerkt, waarbij de donkere delen van het beeld gecorrigeerd zijn.
- Wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt, houdt u de camera stil tot een foto wordt weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt, maar wacht totdat de monitor weer het opnamescherm weergeeft.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding zichtbaar is, is kleiner dan die op de monitor zichtbaar is op het moment van opname.
38
p Eenvoudig panorama
Selecteer Normaal (180°) of Breed (360°) in het scherm dat wordt weergegeven
na selecteren van p Eenvoudig panorama.
De zoom is vast ingesteld op de groothoekstand.
Druk de ontspanknop volledig in, haal uw vinger van de knop en kantel de camera
langzaam horizontaal. Het fotograferen wordt beëindigd wanneer de camera het gespecificeerde opnamebereik heeft verkregen.
Zowel de scherpstelling als de belichting worden geblokkeerd wanneer de opname begint.
Als u op de k knop drukt wanneer een gemaakte foto wordt weergegeven in de schermvullende weergave, scrolt de foto automatisch.
U kunt op deze camera alleen de beeldbewerkingsfunctie gebruiken voor het uitsnijden van met eenvoudig panorama gemaakte foto's.
Zie “Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)” (E2) voor meer informatie.
B Opmerkingen over panoramafoto's afdrukken
Afhankelijk van de printerinstellingen is het mogelijk dat niet de hele foto kan worden afgedrukt. Bovendien is het mogelijk dat de afdrukfunctie, afhankelijk van de printer, niet werkt.
Opnamefuncties
39
O Dierenportret
1010 hPa
15m
25m
0s
880
Wanneer u de camera op een hond of kat richt, herkent de camera het gezicht van het huisdier en stelt hierop scherp. Zodra de camera het gezicht van een hond of kat herkent (dierenportret automatisch ontspannen), ontspant de sluiter automatisch in de standaardinstelling.
Selecteer Enkelvoudig of Continu in het scherm dat wordt weergegeven na het selecteren van O Dierenportret.
- Enkelvoudig: Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat herkent,
maakt de camera 1 foto.
- Continu: Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat he rkent, maakt de
camera 3 foto's continu.
B Dierenportret automatisch ontspannen
Druk op de multi-selector J(n) om de instellingen voor Dierenp. autom. ontsp.
Opnamefuncties
te wijzigen.
- Y: Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat herkent, ontspant de
camera de sluiter automatisch.
- k: De camera ontspant de sluiter niet automatisch, ook al wordt het gezicht
van de hond of kat herkend. Druk de ontspanknop in. De camera herkent tevens gezichten van mensen wanneer k wordt geselecteerd.
Dierenp. autom. ontsp. wordt ingesteld op k nadat er vijf serieopnamen zijn gemaakt.
Fotograferen is ook mogelijk door de ontspanknop in te drukken, ongeacht de instelling voor Dierenp. autom. ontsp..
B Scherpstelveld
Als de camera een gezicht herkent, wordt een gele rand om het gezicht weergegeven. Wanneer de camera heeft scherpgesteld op een gezicht binnen een dubbele rand (scherpstelveld), dan wordt de dubbele rand groen. Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld.
Onder bepaalde opname-omstandigheden wordt het gezicht van het huisdier mogelijk niet herkend en kunnen andere onderwerpen binnen een rand worden weergegeven.
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
25m
880
0s
40
C Onder water
Als u Onder water selecteert, worden schermen over opname van locatiegegevens (A81), en kalibratie van de waterdiepte weergegeven, gevolgd door berichten over waterdichtheid (zie de achterzijde van de voorpagina). Het volgende bericht wordt weergegeven wanneer u op de multi-selector K drukt na het lezen van de berichten. Als er op de ontspanknop wordt gedrukt, wisselt de camera naar de opnamestand zonder eventuele volgende schermen weer te geven.
Zie “<Belangrijk> Schokbestendigheid, Waterdichtheid, Stofbestendigheid, Condensatie” (Axi) voor meer informatie over fotograferen onderwater.
Opnamefuncties
41

Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname)

Er kunnen effecten op foto's toegepast worden tijdens het fotograferen.
Geef het opnamescherm weer M A (opnamestand) knop M D (derde pictogram van boven*) M K M HI M Selecteer het effect M k knop
* Het laatste pictogram dat u selecteerde, wordt weergegeven.
Categorie Beschrijving
D Zacht (standaardinstelling)
E Nostalgisch sepia
Opnamefuncties
F Hoogcontrast monochr.
G High-key Geeft de hele foto een heldere tint. H Low-key Geeft de hele foto een donkere tint.
I Selectieve kleur
l Pop
k Superlevendig
o Cross-process
m
Speelgoedcamera­eff. 1
n Speelgoedcamera­eff. 2
Verzacht de foto door het beeld iets te vervagen.
Voegt een sepiatint toe en vermindert het contrast om een oude foto na te bootsen.
Verandert de foto naar zwart-wit en geeft de foto een scherp contrast.
Maakt een zwart-wit foto waarin alleen de aangegeven kleur bewaard wordt.
Verhoogt de kleurverzadiging van de hele foto om een heldere uitstraling te verkrijgen.
Verhoogt de kleurverzadiging van de hele foto en verscherpt het contrast.
Geeft de foto een mysterieus uiterlijk op basis van een specifieke kleur.
Geeft de hele foto een gelige kleurtoon en maakt de randen van de foto donkerder.
Verlaagt de kleurverzadiging van de hele foto en maakt de randen van de foto donkerder.
42
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Opslaan
Schuifbalk
Als Selectieve kleur of Cross-process is
geselecteerd, gebruikt u de multi-selector HI om de gewenste kleur via de schuifbalk te selecteren. Om de instellingen van een van de volgende functies te wijzigen, drukt u op de k knop om de kleurselectie te beëindigen.
- Flitsstand (A48)
- Zelfontspanner (A50)
- Macro-stand (A51)
- Belichtingscompensatie (A52) Om terug te keren naar het kleurselectiescherm, drukt u nogmaals op de k knop.
Opnamefuncties
43

Slim portret-stand (glimlachende gezichten fotograferen)

Wanneer de camera een lachend gezicht herkend, kunt u automatisch een foto maken zonder de ontspanknop in te drukken (glimlachtimer (A57)). U kunt de functie huid verzachten om de huidtinten van gezichten te verzachten.
Geef het opnamescherm weer M A (opnamestand) knop M F (slim portret) stand M k knop
1 Kadreer het beeld.
Richt de camera op een gezicht.
Opnamefuncties
2 Wacht tot de persoon glimlacht zonder de ontspanknop in
te drukken.
Zodra de camera detecteert dat een glimlach verschijnt op het gezicht van degene die zich in het kader met dubbele rand bevindt, ontspant de sluiter automatisch.
Wanneer de camera een lachend gezicht herkend, wordt de sluiter automatisch ontspannen.
3 Automatisch fotograferen beëindigen.
Voer een van de volgende handelingen uit om het fotograferen te beëindigen.
-Stel Glimlachtimer in op Uit.
-Druk op de A knop en selecteer een andere opnamestand.
B Opmerkingen over slim portret-stand
Onder bepaalde opname-omstandigheden kan de camera mogelijk geen gezicht of glimlach herkennen (A62). Om te fotograferen, kan ook de ontspanknop gebruikt worden.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Als de glimlachtimer wordt gebruikt, knippert het zelfontspannerlampje wanneer de camera een gezicht herkent en knippert dit snel nadat de sluiter wordt ontspannen.
Beschikbare functies in slim portret-stand
Flitsstand (A48)
Zelfontspanner (A50)
Belichtingscompensatie (A52)
Opnamemenu (A55)
44
A (auto) stand
Gebruikt voor algemene opname. De instellingen kunnen aangepast worden aan de opnamecondities en het type opname dat u wilt maken.
Geef het opnamescherm weer M A (opnamestand) knop M A (auto) stand M k knop
U kunt wijzigen hoe de camera het gebied van het kader selecteert waarop moet worden scherpgesteld door het wijzigen van de instelling AF-veldstand (A56). De standaardinstelling is AF met doelopsporing (A61).
Beschikbare functies in A (auto) stand
Flitsstand (A48)
Zelfontspanner (A50)
Macro-stand (A51)
Belichtingscompensatie (A52)
Opnamemenu (A55)
Opnamefuncties
45

Sneleffecten gebruiken

Annuleren
camera-eect 2
Speelgoed-
camera-eect 1
Speelgoed-
High-key
Schilderij
Superlevendig
Pop
Sneleecten
In de A (auto) stand kunt u effecten op de foto's toepassen direct nadat u de sluiter ontspant.
De bewerkte foto wordt als een afzonderlijk bestand met een andere naam opgeslagen.
1 Druk op de k knop wanneer de
foto wordt weergegeven nadat deze in de A (auto) stand is gemaakt.
Als u op de d knop drukt of als de
camera ongeveer 5 seconden niet wordt bediend, keert de monitor weer terug naar
Opnamefuncties
het opnamescherm.
Om het scherm aan de rechterzijde niet weer te geven, stelt u Sneleffecten
in op Uit in het opnamemenu (A55).
2 Gebruik de multi-selector JK om
het gewenste effect te selecteren en druk op de k knop.
Beweeg de zoomknop (A2) in de richting van g (i) om een bevestigingsvenster voor het toegepaste effect weer te geven. Beweeg de zoomknop in de richting van f (h) om terug te keren naar het selectiescherm voor effecten.
Om het scherm te verlaten zonder de bewerkte foto op te slaan, drukt u op de d knop. Als een bevestigingsvenster wordt weergegeven, selecteert u Ja en drukt u op de k knop.
Zie “Sneleffecten: Kleurtoon of sfeer wijzigen” (E14) voor meer informatie over de effectsoorten.
3 Selecteer Ja en druk op de k knop.
Sneleecten
Kies het eectAnnuleren
46

Functies die ingesteld kunnen worden met de multi-selector

De beschikbare functies variëren afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder aangeduid.
1
24
3
Een-
Onder-
Functie
Flitsstand (A48) w
1 m
Zelfontspanner
n
2
(A50) Macro-stand (A51) - w - w
3 D
Belichtingscompensat
4 o
ie (A52)
* De beschikbaarheid hangt af van de instelling. Zie “Standaardinstellingen” (A53)
voor meer informatie.
voudig
werp
auto
www* w
wwww
Spe­ciale
effecten
ww* w
*
Slim
portretA(auto)
Opnamefuncties
47

De flitser gebruiken

U kunt de flitsstand selecteren die geschikt is voor de opname­omstandigheden.
1 Druk op de multi-selector H (m).
2 Selecteer de gewenste flitsstand
Automatisch
(A49) en druk op de k knop.
Als er geen instelling wordt toegepast door binnen een paar seconden op de k knop
Opnamefuncties
te drukken, wordt de selectie geannuleerd.
40
30
B Het flitserlampje
De status van de flitser kan worden bevestigd door de ontspanknop half in te drukken.
- Aan: De flitser gaat af wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
- Knippert: De flitser is aan het laden.
De camera kan geen opnamen maken.
- Uit: De flitser gaat niet af wanneer een foto wordt gemaakt.
Als het batterijniveau laag is, wordt de monitor uitgeschakeld terwijl de flitser aan het laden is.
48
Beschikbare flitsstanden
U Automatisch
Indien nodig treedt de flitser in werking, zoals bij weinig licht.
Het pictogram van de flitsstand op het opnamescherm wordt alleen direct na het instellen weergegeven.
V Rode-ogenreductie
Reduceer “rode ogen” door de flitser in portretten.
W Uit
De flitser ontsteekt niet.
Bij het fotograferen in een donkere omgeving adviseren we een statief te gebruiken om de camera te stabliseren.
X Invulflits
De flitser ontsteekt altijd wanneer er een foto wordt gemaakt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y Lange sluitertijd
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergronden. Indien nodig verlicht de flitser het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om de achtergrond vast te leggen.
C De flitsstandinstelling
In bepaalde opnamestanden is de instelling mogelijk niet beschikbaar.
Ook na het uitschakelen van de camera blijft de instelling die wordt toegepast in
de A (auto) stand in het geheugen van de camera opgeslagen.
C Rode-ogenreductie
Voorafgaand aan de hoofdflits worden voorflitsen van een lage lichtsterkte afgegeven om rode ogen in de foto te verminderen. Als de camera rode ogen detecteert bij het opslaan van een foto, dan wordt het betreffende gedeelte bewerkt om rode ogen te reduceren voordat de foto wordt opgeslagen.
Neem het volgende in acht bij het fotograferen:
Omdat er voorflitsen worden afgegeven, treedt een kleine vertraging op tussen het indrukken van de ontspanknap en het moment dat de foto wordt gemaakt.
Er is meer tijd nodig voor het opslaan van foto's dan gebruikelijk.
Rode-ogenreductie zal niet in alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sommige gevallen kan op gedeeltes van een foto onnodig rode-ogenreductie
worden toegepast. Selecteer in deze gevallen een andere flitsstand en maak de foto opnieuw.
Opnamefuncties
49

Zelfontspanner gebruiken

Zelfontspanner
99
De camera is uitgerust met een zelfontspanner die de sluiter, nadat u de ontspanknop indrukt, na ongeveer 10 seconden of 2 seconden ontspant. Stel Foto VR in het setup-menu (A76) in op Uit wanneer bij fotograferen gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
1 Druk op de multi-selector J (n).
2 Selecteer het opnamebereik
n 10s of n 2s en druk op de
Opnamefuncties
k knop.
n 10s (10 seconden): Gebruik bij
belangrijke gelegenheden zoals bruiloften.
n 2s (2 seconden): Gebruik om
cameratrillingen te voorkomen.
Als er geen instelling wordt toegepast door
binnen een paar seconden op de k knop te drukken, wordt de selectie geannuleerd.
Als de opnamestand is ingesteld op Dierenportret in onderwerpstand,
wordt Y (dierenportret automatisch ontspannen ) weergegeven (A40). De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
3 Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
De scherpstelling en belichting worden ingesteld.
4 Druk de ontspanknop
helemaal in.
Het aftellen wordt gestart. Het zelfontspannerlampje knippert en blijft ongeveer één seconde branden voordat de sluiter wordt ontspannen.
Nadat de opname is gemaakt, wordt de zelfontspanner ingesteld op k.
Om het aftellen te stoppen, druk t u nogmaals op de ontspanknop.
50

Macro-stand gebruiken

Gebruik de macro-stand bij het maken van close-up foto's.
1 Druk op de multi-selector I (p).
2 Selecteer o en druk op de
Macro-stand
k knop.
Als er geen instelling wordt toegepast door binnen een paar seconden op de k knop te drukken, wordt de selectie geannuleerd.
3 Beweeg de zoomknop om de
zoomfactor in te stellen op een stand waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten.
Als de zoomfactor is ingesteld op een stand waarbij de zoomaanduiding groen oplicht, kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand van circa 10 cm tot het objectief. In de groothoekzoomstand van G kan de camera scherpstellen tot op een afstand van circa 1 cm tot het objectief.
B Opmerkingen over de flitser gebruiken
De flitser kan onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel uitlichten.
C De macro-standinstelling
In bepaalde opnamestanden is de instelling mogelijk niet beschikbaar.
Ook na het uitschakelen van de camera blijft de instelling die wordt toegepast in
de A (auto) stand in het geheugen van de camera opgeslagen.
40
Opnamefuncties
51

Helderheid instellen (belichtingscompensatie)

U kunt de helderheid van het hele beeld instellen.
1 Druk op de multi-selector K (o).
2 Selecteer een compensatiewaarde
Belichtingscompensatie
en druk op de k knop.
Om het beeld lichter te maken, stelt u een positieve (+) waarde in.
Om het beeld donkerder te maken, stelt u
Opnamefuncties
een negatieve (–) waarde in.
De compensatiewaarde wordt toegepast, zelfs zonder de k knop in te drukken.
C Belichtingscompensatiewaarde
Ook na het uitschakelen van de camera blijft de instelling die wordt toegepast in
de A (auto) stand in het geheugen van de camera opgeslagen.
Als de opnamestand in de onderwerpstand Vuurwerk (A38) is, kan de
belichtingscompensatie niet worden gebruikt.
Als de belichtingscompensatie wordt ingesteld tijdens gebruik van de flits er, wordt de compensatie toegepast op de achtergrondbelichting en de flitssterkte.
+ 2.0
+ 0.3
- 2.0
52

Standaardinstellingen

De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Opnamestand
(A48)
G (eenvoudig auto) U
Flitser
Zelfontspanner
(A50)
1
kk
Macro
(A51)
2
compensatie
0.0
C (onderwerp)
3
b (portret) V kk c (landschap) W d (sport) W S (nachtportret) V f (party/binnen) V
3
3
kk
3
k
3
kk
4
kk
k30.0
Z (strand) U kk z (sneeuw) U kk
h (zonsondergang)
i (schemering/ dageraad)
X (nachtlandschap)
3
W
3
W
3
W
kk
kk
kk
k (close-up) W k o u (voedsel) W l (museum) W m (vuurwerk) W
3
3
3
k o
kk0.0
3
k
k30.0
0.0
3
0.0
3
0.0
3
0.0
3
0.0
3
0.0
3
0.0
3
0.0
3
0.0
3
0.0
3
0.0
n (zwart-wit kopie) W kk0.0
W (tegenlicht) X p (eenvoudig
panorama)
O (dierenportret) W
W
5/W5
3
3
kk
3
k
6
Y
3
0.0
k30.0
k 0.0
C (onderwater) W kk0.0
R (speciale effecten) W kk0.0 F (slim portret-
stand)
U
7
k
8
k30.0
A (auto) U kk0.0
Belichtings-
(A52)
Opnamefuncties
3
53
1
De camera kiest automatisch de meest geschikte flitsstand voor het onderwerp dat de camera zelf heeft gekozen. W (uit) kan handmatig worden geselecteerd.
2
Kan niet gewijzigd worden. De camera schakelt over naar de macro-stand als i geselecteerd wordt.
3
Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
4
Schakelt mogelijk over naar synchronisatie met lange sluitertijd met rode­ogenreductie als flitsstand.
5
Flitser is vast ingesteld op X (invulflits) als HDR is ingesteld op k, en is vast ingesteld op W (uit) als HDR is ingesteld op o.
6
Zelfontspanner kan niet worden gebruikt. Dierenportret automatisch ontspannen kan in- of uitgeschakeld worden (A40).
7
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan of als Glimlachtimer is ingesteld op Aan.
8
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
Opnamefuncties
54
Functies die ingesteld kunnen worden met
25m
0s
880
1010hPa
15m
de d knop (opnamemenu)
De onderstaande instellingen kunnen gewijzigd worden door bij de opname op de d knop te drukken (A6).
Beeldmodus
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
25m
0s
880
Witbalans
Continu
ISO-waarde
AF-veldstand
Autofocus-stand
Beschikbare functies kunnen variëren afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder aangegeven.
Functie
Beeldmodus
1
Eenvoudig
auto
wwwww
Witbalans
Continu
ISO-waarde
AF-veldstand
Autofocus-stand
Sneleffecten
Huid verzachten
Glimlachtimer
Knipperdetectie
1
De instelling kan ook worden toegepast in andere opnamestanden.
2
Er zijn extra instellingen beschikbaar voor bepaalde opnamestanden. Zie “Tips en
Onder werp
2
Speciale effecten
Slim
portretA(auto)
––––w ––––w
––– ––––w ––––w ––––w
–––
–––
–––
w – w – w
opmerkingen” (A36) voor meer informatie.
Opnamefuncties
w
55

Beschikbare opties in het opnamemenu

Optie Beschrijving A
Hiermee kunt u de combinatie van het gebruikte
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamefuncties
ISO-waarde
AF-veldstand
Autofocus-stand
Sneleffecten
beeldformaat en de gebruikte beeldkwaliteit instellen bij het opslaan van foto's.
Standaardinstelling: P 4608×3456
Hiermee kunt u de witbalans aanpassen aan de weersomstandigheden of lichtbron om de kleuren van de foto's overeen te laten komen met datgene dat u ziet.
Standaardinstelling: Automatisch
Hiermee kunt u enkelvoudige of continu-opname selecteren.
Standaardinstelling: Enkelvoudig
Hiermee kun u de lichtgevoeligheid van de camera regelen.
Standaardinstelling: Automatisch Als Automatisch geselecteerd is, wordt er tijdens het fotograferen E op de monitor weergegeven wanneer de ISO-waarde toeneemt.
Hiermee kunt u bepalen hoe de camera het scherpstelveld voor de autofocus selecteert.
Standaardinstelling: AF met doelopsporing
(A61)
Hiermee kunt u de methode instellen waarmee de camera scherpstelt.
Standaardinstelling: Pre-scherpstelling
Hiermee kunt u de sneleffectfunctie in- of uitschakelen (A46).
Standaardinstelling: Aan
E30
E32
E34
E37
E38
E41
E41
56
Optie Beschrijving A
Huid verzachten
Glimlachtimer
Knipperdetectie
Hiermee kunt u de mate van huid verzachten voor gezichten selecteren.
Standaardinstelling: Normaal
Hiermee kunt u selecteren of de camera de sluiter wel of niet automatisch ontspant wanneer er een lachend gezicht wordt herkend.
Standaardinstelling: Aan
De camera ontspant de sluiter automatisch tweemaal bij elke opname en slaat de foto op waarop de ogen van het onderwerp open zijn.
Standaardinstelling: Uit
E42
E43
E44
Opnamefuncties
57

Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden

Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere menu-opties.
Beperkte functie Optie Beschrijving
Continu (A56)
Flitsstand
Knipperdetectie (A57)
Opnamefuncties
Zelfontspanner
Macro-stand AF-veldstand (A56)
Beeldmodus Continu (A56)
Continu
ISO-waarde Continu (A56)
Glimlachtimer (A57)
AF-veldstand (A56)
Zelfontspanner (A50)
58
Als een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd, kan de flitser niet gebruikt worden.
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser niet gebruikt worden.
Als Glimlachtimer is geselecteerd, kan de zelfontspanner niet gebruikt worden.
Als Onderwerp volgen is geselecteerd, kan de zelfontspanner niet gebruikt worden.
Als Onderwerp volgen is geselecteerd, kan de macro-stand niet gebruikt worden.
Beeldmodus is als volgt ingesteld, afhankelijk van de instelling voor continu­opname:
Vooropnamecache: M
(beeldformaat: 1280 × 960 pixels).
Continu H: 120 bps: O 640×480
Continu H: 60 bps: M
(beeldformaat: 1280 × 960 pixels)
Multi-shot 16: L (beeldformaat:
2560 × 1920 pixels)
Als de zelfontspanner wordt gebruikt wanneer Vooropnamecache is geselecteerd, werkt Continu met de instelling Enkelvoudig.
Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of Multi-
geselecteerd, wordt de
shot 16 is instelling ISO-waarde auto gespecificeerd op basis van de helderheid.
matisch
Beperkte functie Optie Beschrijving
Als een andere instelling dan
AF-veldstand Witbalans (A56)
Sneleffecten Continu (A56)
Monitor­instellingen
Datumstempel
Foto VR
Sneleffecten (A56)
Continu (A56)
Knipperdetectie (A57)
Flitsstand (A48)
Zelfontspanner (A50)
Continu (A56)
O-wa
arde (A56)
IS
Bewegingsdetectie (A76)
Automatisch is geselecteerd voor Witbalans in de AF met doelopsporing stand, dan detecteert
de camera het hoofdonderwerp niet.
De sneleffectfunctie kan niet worden gebruikt voor foto's gemaakt met continu-opname.
Als Sneleffecten is ingesteld op Aan, worden de foto's na de opname weergegeven, ongeacht de instellingen van Beeld terugspelen.
Als Continu H, Continu L,
Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of BSS
geselecteerd is, kunnen de foto's niet van datum en tijd worden voorzien.
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kunnen de foto's niet van datum en tijd worden voorzien.
Als de flitser afgaat wanneer Aan
(hybride) is geselecteerd, werkt Foto VR met de instelling Aan.
Als de zelfontspanner wordt gebruikt wanneer Aan (hybride) is geselecteerd, werkt Foto VR met de instelling Aan.
Als Continu is ingesteld op een andere stand dan Enkelvoudig wanneer Aan
(hybride) geselecteerd is, werkt Foto VR met de instelling Aan.
Als de ISO-waarde is ingesteld op Vast bereik automatisch of ISO 400 of hoger
wanneer Aan (hybride) geselecteerd is, werkt Foto VR met de instelling Aan.
Als Bewegingsdetectie is ingesteld op Automatisch wanneer Aan (hybride) is geselecteerd, dan werkt Foto VR met de instelling Aan.
Opnamefuncties
59
Beperkte functie Optie Beschrijving
Als de flitser afgaat, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Als Vooropnamecache, Continu H:
120 bps, Continu H: 60 bps of Multi­shot 16 wordt ingesteld, is Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Als de ISO-waarde wordt ingesteld op een andere stand dan Automatisch, dan wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Als een andere stand dan Enkelvoudig wordt ingesteld, is Knipperwaarsch. uitgeschakeld.
Als Multi-shot 16 is ingesteld, kan de digitale zoom niet gebruikt worden.
Als Onderwerp volgen is ingesteld, kan de digitale zoom niet gebruikt worden.
Als een andere stand dan Enkelvoudig wordt geselecteerd, is het sluitergeluid uitgeschakeld.
Bewegings­detectie
Knipperwaarsch. Continu (A56)
Opnamefuncties
Digitale zoom
Sluitergeluid Continu (A56)
Flitsstand (A48)
Continu (A56)
ISO-waarde (A56)
Continu (A56)
AF-veldstand (A56)
B Opmerkingen over digitale zoom
Afhankelijk van de opnamestand of de huidige instellingen is digitale zoom mogelijk niet beschikbaar (E70).
Als digitale zoom wordt toegepast, stelt de camera scherp op het midden van het kader.
60

Scherpstellen

1010 hPa
15m
25m
0s
880
Scherpstelvelden
1/ 25 0
F2 .8
Scherpstelvelden
Het scherpstelveld varieert afhankelijk van de opnamestand.

AF met doelopsporing gebruiken

Als AF-veldstand (A56) in de A (auto) stand is ingesteld op AF met doelopsporing, stelt de camera scherp op de onderstaande manier.
Als de camera het hoofdonderwerp herkent,
wordt een gele rand (scherpstelveld) rondom het onderwerp weergegeven. Als een gezicht herkend wordt, stelt de camera automatisch met prioriteit hierop scherp. Als u de ontspanknop half indrukt, licht het scherpstelveld waarop is scherpgesteld groen op.
Als er geen hoofdonderwerp wordt herkend,
selecteert de camera automatische een of meer van de scherpstelvelden waarin zich het onderwerp het dichtste bij de camera bevindt wanneer u de ontspanknop half indrukt. Als het onderwerp is scherpgesteld, lichten de scherpstelvelden waarop is scherpgesteld groen op.
B Opmerkingen over AF met doelopsporing
Het onderwerp dat de camera als het hoofdonderwerp beschouwt, kan afhankelijk van de opname-omstandigheden verschillen.
Het hoofdonderwerp wordt mogelijk niet herkend wanneer bepaalde instellingen voor Witbalans gebruikt worden.
In de volgende situaties herkent de camera het hoofdondwerp mogelijk niet correct:
- Als het onderwerp zeer donker of licht is
- Als het hoofdonderwerp geen duidelijk gedefinieerde kleuren heeft
- Als de opname zodanig gekadreerd is dat het hoofdonderwerp zich bij de rand
van de monitor bevindt
- Als het hoofdonderwerp is samengesteld uit een herhalend patroon
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
25m
0s
880
1/250
F2.8
Opnamefuncties
61

Gezichtsdetectie gebruiken

1010 hPa
15m
25m
0s
880
In de volgende opnamestanden gebruikt de camera gezichtsdetectie om automatisch scherp te stellen op gezichten.
G (eenvoudig auto) stand (A33)
Portret of Nachtportret onderwerpstand
(A35)
Slim portret-stand (A44)
Als AF-veldstand (A56) in de A (auto)
stand (A45) is ingesteld op Gezichtprioriteit.
Als de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven om het gezicht waarop de camera scherpstelt en enkele randen om de andere gezichten.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt wanneer er geen gezichten worden
Opnamefuncties
herkend:
In de G (eenvoudig auto) stand, verandert het scherpstelveld afhankelijk
van het onderwerp.
In de onderwerpstand Portret en Nachtportret of de slim portret-stand
stelt de camera scherp op het gebied in het midden van het beeld.
In de A (auto) stand, selecteert de camera het scherpstelveld met het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
B Opmerkingen over gezichtsdetectie
Of de camera gezichten herkent, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld de richting waarin de gezichten kijken.
In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander
voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
C Gezichtsdetectie tijdens filmopname
Als AF-veldstand (A73) in het filmmenu is ingesteld op Gezichtprioriteit, stelt de camera tijdens filmopname scherp op gezichten. Als de b (e filmopname ) knop wordt ingedrukt wanneer er geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het gebied in het midden van het beeld.
25m
880
0s
62

Huid verzachten gebruiken

Als de sluiter wordt ontspannen in een van de onderstaande opnamestanden, dan herkent de camera gezichten en bewerkt de camera de foto om de huid van de gezichten te verzachten (maximaal 3 gezichten).
Slim portret-stand (A44)
- De mate van huid verzachten kan worden ingesteld.
G (eenvoudig auto) stand (A33)
Portret of Nachtportret onderwerpstand (A35)
Bewerkingsfuncties zoals Huid verzachten kunnen op opgeslagen foto's worden toegepast door gebruik te maken van Glamour-retouchering (A67), zelfs na de opname.
B Opmerkingen over huid verzachten
Er is meer tijd nodig voor het opslaan van foto's na de opname dan gebruikelijk.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen de gewenste resultaten niet bereikt
worden en kan huid verzachten toegepast worden op delen van de foto zonder gezichten.

Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus

In de volgende situaties stelt de camera mogelijk niet scherp als verwacht. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het actieve scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplicht:
Het onderwerp is zeer donker
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld
wanneer de zon achter het onderwerp staat en het onderwerp zelf daardoor erg donker wordt)
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld
wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat)
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de
camera (bijvoorbeeld het onderwerp bevindt zich in een kooi)
Onderwerpen met herhalende patronen (zoals zonneschermen, gebouwen
met meerdere rijen ramen van gelijke afmetingen, etc.)
Het onderwerp beweegt snel
Druk in de bovenstaande situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het daadwerkelijke gewenste onderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling (A64).
Opnamefuncties
63

Scherpstelvergrendeling

1/ 25 0
F2 .8
1/ 25 0
F2 .8
Fotograferen met scherpstelvergrendeling wordt aanbevolen wanneer de camera het scherpstelveld met het gewenste onderwerp niet activeert.
1 Stel AF-veldstand in op Centrum in de A (auto) stand
(A55).
2 Positioneer het onderwerp
in het midden van het beeld en druk de ontspanknop half in.
Bevestig dat het scherpstelveld groen oplicht.
Opnamefuncties
De scherpstelling en belichting worden vergrendeld.
1/250
3 Pas de kadrering aan zonder uw
vinger van de knop te halen.
Zorg dat de afstand tussen de camera en het onderwerp hetzelfde blijft.
1/250
4 Druk de ontspanknop helemaal in
om de foto te maken.
F2.8
F2.8
64

Weergavefuncties

15/0 5/20 14 1 5:30
0004 . JPG
4 / 4
1010h Pa
15m
3.0
De foto wordt ingezoomd.Schermvullende weergave
Aanduiding weergegeven gebied

Zoomweergave

Door de zoomknop naar g (i) te bewegen in de schermvullende weergave (A30), wordt op de foto ingezoomd.
4 / 4
15m
15m
1010hPa
1010hPa
0004. JPG
15/05/2014 15:30
3.0
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i)
te bewegen.
Druk op de multi-selector HIJK om een ander deel van de foto te
bekijken.
Als u een foto bekijkt die met gezichtsdetectie of huisdierdetectie is gemaakt, dan zoomt de camera in op het gezicht dat bij de opname herkend werd (behalve bij foto's die in een reeks gemaakt zijn). Pas de zoomfactor aan en druk vervolgens op HIJK om in te zoomen op een gedeelte van de foto zonder gezichten.
Wanneer een ingezoomde foto wordt weergegeven, drukt u op de k knop om naar de schermvullende weergave terug te keren.
C Foto's uitsnijden
Wanneer een ingezoomde foto wordt weergegeven, kunt u op d knop drukken om alleen het weergegeven gedeelte van de foto uit te snijde n en op te slaan als een apart bestand (E20).
Weergavefuncties
65

Miniatuurweergave, Kalenderweergave

1 / 20
1
8
7
6
20
5
25
24
9
15
1 /
20
15/05 /201 4 1 5:30
0004. JPG
1010hP a
15m
MiniatuurweergaveSchermvullende
weergave
Kalenderweergave
Door de zoomknop naar f (h) te bewegen in de schermvullende weergave (A30), worden de foto's als miniatuurweergaven weergegeven.
1 /
20
15m
15m
1010hPa
1010hPa
0004.
JPG
15/05/2014 15:30
U kunt het aantal weergegeven miniatuurweergaven wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i) te bewegen.
Gebruik de multi-selector HIJK om een foto te selecteren en druk vervolgens op de k knop voor een schermvullende weergave van de
Weergavefuncties
betreffende foto.
Gebruik de multi-selector HIJK om een datum te selecteren en druk vervolgens op de k knop om de f oto's w eer te geven die op de betreffende datum zijn gemaakt.
B Kalenderweergave
Foto's die worden gemaakt terwijl geen cameradatum is ingesteld, worden gemarkeerd als foto's gemaakt op 1 januari 2014.
1 / 20
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
5
4
12
11
19
18
25
26
13
20
27
2014
2
05
3
2
1
10
9
876
17
16
15
15
14
15
24
23
22
21
30 31
29
28
66
Functies die ingesteld kunnen worden met
15/05/2 014 15: 30
0004. JPG
1010hPa
4 / 4
15m
de d knop (weergavemenu)
Als foto's worden bekeken in de schermvullende weergave of miniatuurweergave, kunt u de onderstaande menufuncties configureren door op de d knop (A6) te drukken.
Snel retoucheren
D-Lighting
Rode-ogencorrectie
Glamour-retouchering
Gegevens afdrukken
Afdrukopdracht
15m
15m
1010hPa
1010hPa
0004. JPG
15/05/2014 15:30
4 / 4
Optie Beschrijving A
Snel retoucheren*
D-Lighting*
Hiermee kunt u geretoucheerde kopieën maken waarin contrast en verzadiging zijn verhoogd.
Hiermee kunt u kopieën maken met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes
E15
E15
van een foto lichter worden.
Rode­ogencorrectie*
Glamour­retouchering*
Gegevens afdrukken*
Corrigeert eventuele “rode ogen” bij foto's die met een flitser zijn gemaakt.
Herkent gezichten op foto's en voert een glamur­retouchering op de herkende gezichten uit.
Druk informatie, zoals de informatie van de hoogtemeter of het elektronisch kompas die tijdens het fotograferen is opgeslagen, op de foto's af.
E16
E17
E18
Hiermee kunt u voorafgaand aan het printen
Afdrukopdracht
Diashow
selecteren welke foto's geprint moeten worden en hoeveel kopieën er gemaakt moeten worden.
Hiermee kunt u foto's bekijken in een automatische diashow.
E45
E48
Beveiligen Beveiligt geselecteerde foto's tegen ongewild wissen. E49
Beeld draaien
Kleine afbeelding*
Hiermee kunt u het weergegeven beeld draaien in de staande (portret) of liggende (landschap) stand.
Maakt een kleine kopie van foto's. E19
E50
Weergavefuncties
67
Optie Beschrijving A
Spraakmemo
Kopiëren
Reeksweerga­veopties
Kies hoofdfoto
Favoriete
Weergavefuncties
beelden
Verwijderen uit favor.
* Bewerkte foto's worden als aparte bestanden opgeslagen. Sommige foto's kunnen
niet bewerkt worden.
Hiermee kunt u de microfoon van de camera gebruiken om spraakmemo's op te nemen en ze als bijlage toevoegen aan een foto.
Hiermee kunt u foto's kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
Hiermee kunt u selecteren of alleen de hoofdfoto van een reeks continu gemaakte foto's of de reeks als afzonderlijke beelden weergegeven moet worden.
Als alleen de hoofdfoto van een reeks wordt
weergegeven, drukt u op de k knop om elke foto in de reeks weer te geven. Druk op de multi­selector H om naar de weergave van de hoofdfoto terug te gaan.
Hiermee kunt u de hoofdfoto van een reeks gemaakte foto's wijzigen.
Hiermee kunt foto's aan een album toevoegen. Deze optie wordt niet weergegeven in de stand favoriete beelden.
Hiermee kunt foto's uit een album verwijderen. Deze optie wordt alleen weergegeven in de stand favoriete beelden.
E51
E52
E53
E53
E5
E7
68

Films opnemen en afspelen

1010 hPa
15m
25m
0s
880
Resterende
filmopnametijd
14m3
0s

Films opnemen

1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende filmopnametijd.
Als Foto-informatie onder de
Monitorinstellingen (A76) in het setup- menu is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan het zichtbare veld in de film bevestigd worden voordat de fimopname
40
30
20
10
0
15m
15m
-10
1010hPa
1010hPa
wordt gestart.
2 Druk op de b (e filmopname)
knop om de filmopname te starten.
Het scherpstelveld voor autofocus verschilt afhankelijk va de instelling van de AF-veldstand (A73). De standaardinstelling is Gezichtprioriteit.
Druk op de multi-selector K om de opname te pauzeren en druk nogmaals op K om de opname te hervatten (behalve als p iFrame 720/30p (p iFrame 720/25p) of een filmoptie met hoge snelheid (HS) geselecteerd is in Filmopties). De opname wordt automatisch gestopt als deze ongeveer vijf minuten gepauzeerd blijft.
3 Druk nogmaals op de b (e filmopname) knop om de
filmopname te stoppen.
25m
14m3
880
Films opnemen en afspelen
0s
0s
69
B Maximale filmduur
De afzonderlijke filmbestanden kunnen niet groter dan 4 GB of langer dan 29 minuten zijn, ook al is er voldoende ruimte op de geheugenkaart.
De maximale opnamelengte voor een enkele film wordt weergegeven op het opnamescherm.
Als de cameratemperatuur te hoog wordt, kan de filmopname worden beëindigd voordat de grenswaarden zijn bereikt.
De daadwerkelijke filmduur kan variëren afhankelijk van de filminhoud, beweging van het onderwerp of type geheugenkaart.
Films opnemen en afspelen
B Opmerkingen over foto's opslaan en films opnemen
De aanduiding voor het aantal resterende foto's of de aanduiding voor de maximale filmduur terwijl er foto's worden opgeslagen of een film wordt opgenomen. Open
het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf n iet en verwijder de batterij of geheugenkaart niet terwijl er een aanduiding knippert. Gebeurt dit wel, dan
kunnen gegevens verloren gaan, of de camera of geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over films opnemen
Voor het opnemen van films wordt een geheugenkaart aanbevolen met een SD-snelheidsklasse van 6 of hoger (F31). Als geheugenkaarten met een lagere snelheidsklasse worden gebruikt, kan de filmopname plotseling worden onderbroken..
Als het interne geheugen van de camera wordt gebruikt, kan het opslaan van films enige tijd in beslag nemen.
De film kan, afhankelijk van het bestandsformaat van de film, mogelijk niet in het interne geheugen worden opgeslagen of van een geheugenkaart naar het interne geheugen worden gekopieerd.
Er kan enige afname in beeldkwaliteit optreden wanneer de digitale zoom gebruikt wordt.
Geluiden van de zoomregeling, zoom, autofocus, vibratiereductie of diafragmaregeling als de helderheid wijzigt, kunnen worden opgenomen.
De volgende zaken kunnen tijdens het opnemen van films op de monitor zichtbaar zijn. Deze zaken worden in de opgenomen films opgeslagen.
- Er kunnen strepen optreden in opnamen die in de buurt van tl-lampen,
kwikdamplampen of natriumlampen zijn gemaakt.
- Onderwerpen die snel van de ene naar de and ere zijde van het beeld bewegen, zoals
een bewegende trein of auto, kunnen vervormd lijken.
- De hele film kan vervormd lijken als de camera bewogen wordt.
- Verlichting of andere heldere delen kunnen restbeelden achterlaten wanneer de
camera bewogen wordt.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de hoeveelheid zoom die wordt toegepast, kunnen bij onderwerpen met herhalende patronen (stoffen, vensters met kleine ruiten, etc.) gekleurde strepen verschijnen (interferentiepatronen, moiré, etc.) bij de opname en weergave van de film. Dit gebeurt wanneer het patroon in het onderwerp en de layout van de beeldsensor onderling voor interferentie zorgen; dit is geen storing.
70
B Opmerkingen over vibratiereductie tijdens filmopname
Als Film VR (A73) in het filmmenu is ingesteld op Aan (hybride), dan wordt de beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) tijdens de filmopname kleiner.
Wanneer van een statief gebruik wordt gemaakt om de camera tijdens opname te stabilseren, stelt u de Film VR in op Uit om eventuele fouten door deze functie te voorkomen.
B Cameratemperatuur
Het is mogelijk dat de camera warm wordt tijdens het opnemen van films gedurende een langere tijd resp. bij gebruik van de camera in een warme omgeving.
Als de temperatuur in de camera extreem hoog wordt tijdens het opnemen van een film, kan de opname automatisch stoppen. De resterende tijd tot de camera de opname stopt (B10s) wordt weergegeven. Nadat de camera de opname heeft gestopt, wordt de camera automatisch uitgezet. Laat de camera uitgeschakeld totdat de binnenkant van de camera is afgekoeld.
B Opmerkingen over autofocus
Het is mogelijk dat autofocus niet werkt zoals verwacht (A63). Indien dit gebeurt, probeer dan het volgende:
1. Stel AF-veldstand in op Centrum en Autofocus-stand op Enkelvoudige AF
(standaardinstelling) in het filmmenu voordat de filmopname wordt gestart.
2. Kadreer een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt
als het daadwerkelijke gewenste onderwerp, druk op de b (e filmopname) knop om de opname te starten en pas vervolgens de compositie aan.
Films opnemen en afspelen
71
Foto's opslaan tijdens filmopname
14m3
0s
Als de ontspanknop tijdens de filmopname helemaal wordt ingedrukt, wordt een beeld als foto opgeslagen. De filmopname gaat verder terwijl de foto wordt opgeslagen.
Bovenaan op de monitor wordt aan de
linkerzijde Q weergegeven. Als z wordt weergegeven, kan geen foto worden opgeslagen.
Films opnemen en afspelen
Het beeldformaat van de foto's die worden
opgeslagen, is hetzelfde als de instelling in Filmopties (A73).
B Opmerkingen over foto's opslaan tijdens filmopname
Foto's kunnen niet tijdens de filmopname worden opgeslagen in de volgende situaties.
- Als de filmopname gepauzeerd is
- Als de resterende filmduur minder dan 5 seconden is
-Als Filmopties is ingesteld op Z 1080/60i, U 1080/50i, g 480/30p,
W 480/25p of HS-film
Beelden van een film die werden opgenomen terwijl een foto werd gemaakt, worden mogelijk niet naadloos weergegeven.
Het bedieningsgeluid van de ontspanknop bij het maken van een foto kan te horen zijn in de opgenomen film.
Als de camera beweegt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, kan de foto onscherp zijn.
14m3
0s
72
Loading...