B-2 Problemen met GPS-navigatie .................................................................................................. 73
B-3 Problemen met sonar fishfinding ........................................................................................... 74
B-4 Problemen met brandstofverbruik .......................................................................................... 76
Bijlage C - Woordenlijst en navigatiedata ................................................... 77
Bijlage D - Contactinformatie ........................................................................79
Belangrijk
Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument zodanig te gebruiken en
installeren dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt. De gebruiker
van dit product is persoonlijk verantwoordelijk voor goed zeemanschap.
Global Positioning System: Het Global Positioning System (GPS) wordt beheert door het Amerikaanse
Ministerie van Defensie, welke uitsluitend verantwoordelijk is voor werking, nauwkeurigheid en onderhoud.
Het GPS-systeem kan gewijziged worden waardoor de nauwkeurigheid en het functioneren van alle GPS
installaties waar dan ook ter wereld, inclusief de TRACKFISH, beïnvloed zouden kunnen worden. Hoewel de
Navman TRACKFISH een precisie navigatie-instrument is, kan onjuist gebruik of onjuist aflezen onveilig zijn.
Om het risico dat de TRACKFISH onjuist wordt afgelezen of gebruikt te verkleinen, moet de gebruiker alle
aspecten in deze Installatie- en Bedieningshandleiding doorlezen en begrijpen. We raden verder aan dat
de gebruiker alle handelingen oefent door gebruik te maken van de ingebouwde simulator, alvorens de
TRACKFISH op zee te gebruiken.
Electronische Kaart Cartridge: De electronische kaart die door de TRACKFISHwordt gebruikt is een navigatiehulp en is ontworpen ter aanvulling, niet als vervanging, van het gebruik van officiële nationale kaarten. Alleen
officiële nationale kaarten voorzien van aanwijzingen aan zeelieden voldoen aan de eisen die aan informatie
voor veilige en voorzichtige navigatie gesteld worden. De informatie die door de TRACKFISH gegeven wordt
dient te allen tijde worden aangevuld door positiebepalingen met andere navigatiebronnen zoals observaties,
dieptepeilingen, radar en handkompas richtingspeilingen (bearings). Indien twee bronnen tegenstrijdige
informatie geven, dient deze tegenstrijdigheid te worden opgelost alvorens verder te handelen.
Sonar fishfinder: de precisie van het sonar dieptebeeldscherm kan door meerdere factoren worden beperkt,
inclusief het type transducer, de locatie van de transducers en de watercondities. Het is de verantwoordelijkheid
van de gebruiker dat de TRACKFISH 6600 correct geïnstalleerd en gebruikt wordt.
Brandstofcomputer: Brandstofverbruik kan drastisch veranderen al naar gelang de lading van de boot en
de watercondities. De brandstofcomputer dient niet gebruikt te worden als enige informatiebron m.b.t. de
beschikbare brandstof aan boord en de electronische informatie dient aangevuld te worden met visuele of
ander controles van de brandstofvoorraad. Dit is noodzakelijk i.v.m. fouten die door degene die het apparaat
bedient gemaakt kunnen worden, zoals na te laten de gebruikte brandstof te resetten bij het vullen van de
tank, het lopen van de motor zonder dat de computer aan is of andere bedieningsfouten, die zorgen voor
onnauwkeurigheden. Verzekert u zich er altijd van dat er genoeg brandstof aan boord is voor de voorgenomen
trip en genoeg reserve voor onvoorziene omstandigheden.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR GEBRUIK VAN DIT PRODUCT
WAARBIJ ONGELUKKEN OF SCHADE WORDEN VEROORZAAKT OF DIE IN STRIJD ZIJN MET DE WET.
Bepalende taal: Deze bepaling, alle handleidingen, gebruiksaanwijzigen en andere informatie gerelateerd
aan het product (Documentatie), zouden kunnen worden vertaald, of zijn vertaald uit een andere taal (Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige versie van
de Documentatie de officiële versie van de Documentatie.
Deze handleiding geeft de weer ten tijde van druk. Navman NZ Limited behoudt zich het recht voor om zonder
voorafgaande mededeling veranderingen door te voeren.
De TRACKFISH is standaard ingesteld op voeten, °F (Fahrenheit), VS gallons en knopen.
Om deze eenheden te veranderen, zie sectie 15-9.
1 Inleiding
De Navman TRACKFISH 6600 is een compacte,
stevige, in hoge mate geïntegreerde GPS-navigatiekaartplotter en sonarfishfinder. Het is ontworpen voor eenvoudig gebruik en heeft een groot,
eenvoudig af te lezen kleurenscherm. Complexe
navigatie- en fishfinderfuncties kunnen worden
uitgevoerd door een paar toetsen in te drukken, wat
het varen veel eenvoudiger maakt.
Deze handleiding beschrijft hoe u de TRACKFISH
6600 dient te installeren en bedienen en geeft
naast oplossingen voor problemen ook bedieningstips.
GPS-Navigatie
De TRACKFISH heeft een ingebouwde wereldkaart
welke geschikt is voor routeplanning en algemeen
gebruik. Voor een gedetailleerde kaart van een
bepaalde regio gebruikt u een C-MAP™ kaart (een
elektronische kaart).
De TRACKFISH 6600 ontvangt GPS-positie-informatie via een externe GPS-antenne en geeft de
positie en de snelheid van de boot weer.
De TRACKFISH kan naar een punt toe, of over
een route navigeren. Wanneer de boot naar een
van deze punte n toe navigeert, dan geeft de
TRACKFISH informatie weer die de roerganger
kan volgen. De TRACKFISH kan een automatische
piloot aansturen
Sonar fishfinding
De TRACKFISH 6600 heeft een 50 kHz / 200 kHz
dubbele frequentie sonartransducer en een 600
W RMS power output die ervoor zorgt dat de
TRACKFISH zowel in ondiep als diep water goed
functioneert. De TRACKFISH 6600 kan de bodem
tot een diepte van 1000 m vinden, afhankelijk
van de helderheid van het water, de gekozen ultrasonische frequentie en het gebruikte type
transducer.
De TRACKFISH 6600 kan worden gebruikt om vis
te vinden, om bodemkenmerken zoals riffen of
wrakken te lokaliseren en om favoriete visplaatsen
te helpen herkennen aan het bodemprofiel.
De TRACKFISH 6600 gebruikt Navmans SBNtec hnol ogie voor d e verwerking van so nar.
Digitale adaptieve filteralgoritmes verbeteren alle
teruggekaatste signalen en filteren valse signalen
uit. Storingen worden door actieve geruisonderdrukking teruggekaatst. Deze storingen worden
door fishfinders vaak voor ware weerkaatsingen
aangezien.
Andere functies
Met een optionele brandstofkit wordt de TRACKFISH een geraffineerde EN gemakkelijk te gebruiken
brandstof computer . Navigatie-informatie kan
worden bewaard op een plug-in gebruikerscartridge, zodat deze eenvoudigweg meegenomen
kan worden naar een andere Navman kaartplotter.
De TRACKFISH maakt deel uit van de Navman
familie voor bootinstrumenten voor het meten
van snelheid, diepte en wind en repeaters. Deze
instrumenten kunnen zodanig op elkaar worden
aangesloten dat ze een geïntegreerd datasysteem
voor de boot vormen (zie sectie 16-6).
Om maximaal profijt van uw TRACKFISH te hebben
raden we u aan deze handleiding voor installatie en gebruik aandachtig door te lezen. Een
woordenlijst vindt u in Appendix C.
1-1 Schoonmaak en onderhoud
Het TRACKFISH 6600 scherm is voorzien van een
Navman-anti-reflectielaag. Om schade hieraan te
voorkomen dient u het scherm alleen met een
vochtige doek en een mild schoonmaakmiddel
schoon te maken wanneer deze vies is of wanneer
er een laagje zeezout op zit. Vermijd schuurmiddelen, benzine en andere oplosmiddelen. Indien een
plug-in kaart vies of nat wordt dient u deze ook met
een vochtige doek of een mild schoonmaakmiddel
te reinigen.
Be dek o f verw ijder e en spi ege ltran sdu cer
wan neer u de romp ver ft. Ind ien u ove r de
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding5
transducer verft met een verf om aanslag tegen
te gaan, gebruik dan slechts één laagje verf en
verwijder de voorgaande laag door lichtjes te
schuren.
Voor een optimale werking, dient u niet over kabels
te lopen of ze ergens tussen te klemmen. Houdt de
transducer vrij van algen, verf en vuil. Gebruik geen
hogedrukreiniger om het scheprad van de snelheidssensor te reinigen omdat het de kogellagers zou
kunnen beschadigen.
Druk de beschermkap over het beeldscherm als de
TRACKFISH uitgeschakeld is.
NAVMAN
1-2 Plug-in Kaart
De TRACKFISH kan twee soorten plug-in cartridges
gebruiken:
C-MAP™ cartridges geven alle details die
nodig zijn voor het navigeren in een bepaald
gebied. Als een cartridge ingestoken is dan
verschijnen de extra details automatisch op
het kaartbeeldscherm van de TRACKFISH.
C-MAP™ gebruikerscartridges worden ge-
De plug-in kaart/cartridge wisselen
De TRACKFISH 6600 heeft twee kaartgleuven en kan twee plug-in kaar ten tegelijkertijd gebruiken. Het
maakt niet uit in welke gleuf u de kaart invoert.
Waarschuwing: Wees voorzichtig met de plug-in kaarten. Bewaar ze in hun beschermhoesjes indien
ze niet in de gleuf van de TRACKFISH 6600 zijn ingevoerd.
Waarschuwing: Laat de houders in de TRACKFISH 6600 te allen tijde op hun plaats zitten om te
voorkomen dat vochtigheid het kaartcompartiment binnenkomt
bruikt om informatie te bewaren. Elke gebruikerscartridge vergroot het geheugen van
de TRACKFISH en maakt het gemakkelijk om
data tussen twee TRACKFISH instrumentten
uit te wisselen (zie sectie 13).
N.B.: De oudere 5 Volt cartridges kunnen niet worden
gebruikt.
1
Schakel de TRACKFISH
6600 uit (zie sectie 2-1).
Verwijder de hoes van
de rechterkant
2
Trek de oude kaart uit
de gleuf.
Plaats de oude kaart in
de hoes.
3a
3b
Om een kaart in de
achterste gleuf te
steken:
Houd de kaart met de
gouden contacten naar
onderen; druk de kaart
volledig in de achterste
gleuf.
NAVMAN
Om de kaart in de
voorste gleuf te
steken:
Houd de kaart zo dat
de gouden contacten
zichtbaar zijn; druk de
kaart volledig in de
voorste gleuf.
4
Hoes op juiste manier
vast houden en weer op
zijn plaats drukken.
Schakel de TRACKFISH
6600 in (zie sectie 2-1).
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding6
1-3 Verwijderen en herplaatsen van het beeldscherm
Als het beeldscherm met een bevestigingsbeugel
is bevestigd, dan kan deze gemakkelijk verwijderd
worden
ter beveiliging en be
Het beeldscherm verwijderen:
1 Schakel de TRACKFISH 6600 uit (zie sectie
2-1)
2 Plaats de stofkap over het beeldscherm
3 Houd het beeldscherm vast en verwijder de
knoppen van de bevestigingshaak.
4
Verwijder
alle stekkers uit de achterkant van
het beeldscherm door de sluitmoer tegen
de klok in te draaien en de stekker eruit te
trekken.
5 Druk de bijgeleverde stofkapjes over de
onbedekte uiteinden van de stekkers om ze
te beschermen.
6 Bewaar het beeldscherm op een droge
schone plaats, bijv. in de optionele NAVMAN
draagtas.
Het beeldscherm vervangen
1 Verwijder de stofkappen van de stekkers.
Steek de stekkers in de achterkant van het
beeldscherm:
De stekker en het contact dienen
dezelfde kleur te hebben.
Maak de stekkers vast door de sluitmo
eren met de klok mee te draaien.
Als er per ongeluk een stekker in het ver
keerde contact wordt gestoken zal dit geen
schade veroorzaken..
2 Houd het beeldscherm op zijn plaats in de
bevestigingsbeugel. Plaats de knoppen van
de bevestigingsbeugel in het beeldscherm
en draai deze losjes vast.
3 Pas de hoek en de draaiing van het scherm
aan voor goede zichtbaarheid en draai de
knoppen aan de bevestigingsbeugel goed
vast. Verwijder de stofkap.
scherming.
Knop
Bevestigings-beugel
-
-
Hoek
aanpassen,
dan knoppen vastdraaien.
Draaiing
aanpassen
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding7
NAVMAN
2 Standaard bediening
Toetsenoverzicht
Keert terug naar een eerder menu of scherm. Alle
wijzigingen worden genegeerd.
Laat een menu zien van de belangrijkste TRACK-
FISH schermen. Om naar een bepaald scherm te
gaan selecteert u van het menu (zie sectie 2-6).
, , , Cursortoetsen, om de cursor te bewegen of een
selectie te highlighten.
laat een menu zien van de keuzemogelijkheden
op het huidige beeldscherm. Druk nogmaals op
MENU om het instellingsmenu (zie sectie 15) weer
te geven.
Begin een actie of accepteer een verandering.
, Voor het kaartbeeldscherm: in- of uitzoomen om
verschillende gebieden en details op de kaart weer
te geven.
Voor het sonarbeeldscherm: verander het weerge-
geven dieptebereik.
geef de volgende weer op de favorietenlijst op het
scherm (zie sectie 2-6-2).
Voor een navigatiescherm: start de navigatie naar
een punt, of waypoint of over een route (zie sectie
3-4). Voor sonarscherm: Kies een sonarbedieningsstand (zie sectie 8-1).
Creëert nu een waypoint op de huidige positie van
de boot (zie sectie 5-2-1).
Man over boord (MOB, zie sectie 2-3)
TRACKFISH in- en uitschakelen (zie sectie 2-1);
verander de beeldscherminstelling (zie sectie 2-2).
In deze handleiding:
Betekent drukken, dat men voor minder dan
een seconde op een toets drukt;
Betekent houden dat men de toets inge-
drukt houdt.
De interne pieptoon klinkt wanneer een toets
ingedrukt wordt (om deze pieptoon uit te schakelen, zie sectie 13-1).
Het kiezen van een item in een menu
De TRACKFISH werkt door items te kiezen die op
het beeldscherm worden weergegeven.
1 Druk op of om naar een item te gaan dat
u wilt highlighten.
2 Druk op ENT om het item te selecteren.
Een nummer of een woord veranderen
Om een nummer of een woord op het beeld-scherm te wijzigen:
1 Druk op of om de highlight naar het
nummer of de letter dat/die gewijzigd moet
worden te verplaatsen.
Druk op of om het nummer of de letter
te veranderen.
2 Herhaal bovenstaande stap om andere num-
mers of letters te wijzigen.
3 Druk op ENT om de verandering te accept-
eren.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding8
2-1 In- en uitschakelen / auto power
Auto power
Als de TRACKFISH auto power is bedrading heeft
(zie sectie 16-5) dan betekent dit dat de TRACKFISH automati sch wordt in- en uitgeschakeld
met de stroomvoorziening aan boord en dat het
instrument niet afzonderlijk kan worden in- of
uitgeschakeld.
Handmatig inschakelen
Indien de TRACKFISH 6600 niet op auto power is
aangesloten dient u het instrument in te schakelen
door op te drukken. Indien nodig kunt u het
beeldscherm voor beter leesgemak aanpassen
(zie sectie 2-2).
Handmatig uitschakelen
Als de TRACKFISH geen auto power bedrading
heeft, schakel het instrument dan uit door
ingedrukt te houden totdat het beeldscherm
uitgaat.
2-2 Achtergrondlicht
Het beeldscherm en de toetsen zijn verlicht d.m.v.
16 verlichtingsniveaus.
Om het verlichtingsniveau te veranderen:
1. Druk kort op voor een
beeldscherbeieningsoverzicht
2. Om het verlichtingsniveau te veranderen
drukt u op (donkerder) en (lichter)
3. Druk op ENT om een nieuwe waarde te accepteren.
Druk tweemaal op om naar de maximale achtergrondlichtinstelling terug te keren.
2-3 Man over boord (MOB)
De MOB-functie bewaart de scheepspositie en
navigeer t dan terug naar dit punt. Om dit te
doen:
Waarschuwing: MOB zal niet werken indien
de TRACKFISH 6600 geen GPS-positiebepaling heeft
1 Drukt u op .
De TRACKFISH bewaart de scheepspositie als
een waypoint, MOB genaamd.
2 De TRACKFISH zal nu naar het kaartbeed-
scherm gaan, met het MOB waypoint in het
midden van de kaart.
De kaart zal inzoomen voor precieze
navigatie. Als de kaart de gewenste schaal
niet kan laten zien, dan zal de TRACKFISH op
plotterinstelling overgaan (een wit beeldscherm met dubbele arcering en zonder
kaartdetails, zie sectie 15-2).
3 Indien de output van de automatische piloot
(NMEA) (zie sectie 15-10) uitgeschakeld is
dan navigeert de TRACKFISH 6600 onmiddellijk terug naar het MOB waypoint.
Als de automatische piloot is ingeschakeld,
dan zal de TRACKFISH vragen of de automatische piloot actief is. Kies:
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding9
NAVMAN
Nee: De TRACKF ISH zal dan onmidd ellijk
beginnen terug te navigeren naar het MOB
waypoint.
Ja: De TRACKFISH zal vragen of de boot
terug zal keren naar het MOB punt. Kies:
Ja: om onmiddellijk te beginnen terug
te navigeren naar het MOB waypoint.
Waarschuwing: Dit zou kunnen
resu lteren in een plotseling e e n
gevaarlijke draai.
Nee: om tijd te maken voor het uitschake-
len van de automatische piloot; gebruik
vervolgens Goto (ga naar) om naar het
MOB waypoint te navigeren (zie sectie
3-4)
Om MOB te annuleren of een ander MOB in te
stellen.
1 Druk nogmaals op om het menu in beeld
te krijgen.
2 Selecteer een optie van het menu.
Tip: Het MOB waypoint verdwijnt niet van de
kaart nadat de MOB geannuleerd is. Voor
het verwijderen van het MOB waypoint, zie
sectie 5-2-5..
2-4 Alarmen
Wanneer de TRACKFISH een alarmconditie
waarneemt, zal het een waarschuwingsboodschap op het beeldscherm weergeven, het interne
piepsignaal zal klinken, en eventuele externe
toeters en lichten zullen aan gaan.
Druk op ESC om het alarm te stoppen. Het alarm
zal weer afgaan wanneer er opnieuw alarmcondities optreden.
2-5 Simulatie-instelling
De simulatiestand stelt de gebruiker in staat om de
TRACKFISH 6600 op de wal beter te leren kennen.
Er zijn twee simulatiestanden:
In de GPS-simulatiestand wordt data van de
GPS-ontvanger genegeerd en wordt deze
data intern door de TRACKFISH 6600 aangemaakt. GPS-simulatie zal knipperen
onder aan het scherm.
In de sonar-simulatiestand wordt data van
de sonartransducers genegeerd en wordt
deze data intern door de TRACKFISH 6600
aangemaakt. Sonar simulatie zal knipperen onder aan het scherm.
De TRACKFISH heeft twaalf alarmen die door de
gebruiker kunnen worden ingesteld: (zie sectie
15-8).
Daar naast bezit de TRACKER een standaard alarm
voor het verlies van GPS signaal
Hiervan afgezien functioneert de TRACKFISH 6600
normaal. Indien zowel de GPS- als de sonar-simulatiestand zijn ingeschakeld, flikkert het woord
Simulatie onder aan het scherm.
Om de simulatiestand in en uit te schakelen, zie
sectie 15-14.
Waarschuwing: Gebruik de Simulatie-instelling nooit wanneer de TRACKFISH op het water
aan het navigeren is.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding10
2-6 De hoofdbeeldschermen
Om een bepaald beeldscherm
weer te geven drukt u eerst op
BEELDSCHERM en vervolgens
op of om het weer te
geven b eeldscher mtyp e te
kiezen (Kaa rt, Sonar of
Ander), druk op of om
het gewenste beeldscherm van
de lijst te selecteren en druk
vervolgens op ENTER.
Om naar het kaartscherm terug
te keren drukt u op ESC.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding11
NAVMAN
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding12
2-6-1 Gesplitste beeldschermen
De TRACKFISH 6600 kan twee schermen tegelijk
weergeven, bijvoorbeeld Kaart + Sonar of Kaart
+ Snelweg (zie sectie 2-6). Wanneer twee beeldschermen tegelijk worden weergegeven wordt
een van de schermen, het actieve scherm, door
de gebruiker beheerd. Bijv.:
Indien Kaart het actieve venster is dan
worden indien u op MENU drukt de opties
voor Kaart weergegeven.
Indien Sonar het actieve venster is dan
worden indien u op MENU drukt de opties
voor Sonar weergegeven.
Gele rand
Het actieve beeldscherm heeft een gele rand.
Om van actief beeldscherm te veranderen drukt
u tweemaal op DISPLAY:
Indien Sonar het actieve venster is, drukt dan
tweemaal op DISPLAY om Kaart het actieve venster te maken.
Indien Kaart het actieve venster is, drukt u
tweemaal op DISPLAY om Sonar het actieve
venster te maken..
Indien Sonar het actieve venster is, drukt u
tweemaal op DISPLAY om Kaart het actieve
venster te maken.
Kaar tscherm is
actief
2-6-2 Favoriete beeldschermen
De TRACKFISH 6600 heeft een lijst van de meest
gebruikte beeldschermen, favoriete beeldschermen genaamd. Er zijn maximaal zes favoriete
sche rmen en drie kunnen door de gebruiker
worden geselecteerd (zie sectie 15-13).
Om naar het volgende favoriete beeldscherm
Kaart,
eerste
favoriet
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding13
Druk op
PAGES
Sonar,
tweede
favoriet
Druk op
PAGES
Drukken
Drukken
Kaart +
Sonar,
derde
favoriet
DISPLAYDISPLAY
DISPLAYDISPLAY
Gele rand
te veranderen drukt u op PAGES, bijv. met vijf
favorieten:
Vierde
Druk op
PAGES
NAVMAN
favoriete
beeld-scherm
Druk op
PAGES
Ka art beel d-sch erm is
niet actief
Vijfde
favoriete
beeld-scherm
Druk op
PAGES
Druk op PAGES
zesde
favoriet
2-6-3 Data-titel en kompas
De kaart -, sonar- en snel wegbee ldschermen
kunnen bovenin het beeldscherm data en een
kompas weergeven.
De data-titel
1 Drukt u op MENU en kiest u Data titel
2 Om het databeeldscherm in of uit te schake-
len:
i Kiest u Data.
ii Kiest u Aan of Uit.
3 Om de grootte van de nummers te select-
eren:
i Kiest u Grootte.
ii Kies nu:
Klein: Weergave van drie velden per
lijn en maximaal vier lijnen.
Groot: Weergave van twee velden
per lijn en maximaal vier lijnen.
Groot: Geeft dezelfde hoeveelheid
informatie weer als medium maar
gebruikt een groter lettertype.
4 Om het datascherm te veranderen:
i Kiest u Data instelling.
ii Een dataveld wijzigen:
a Selecteer het veld met behulp van
de cursortoetsen.
b Druk op ENT voor een menu van de
data die in dat veld kunnen worden
weergegeven.
c Kies welke data u in het veld wilt weer-
geven; kies Geen om het veld blank te
laten.
iii Herhaal bovenstaande stappen indien u
andere datavelden wilt instellen. Druk op
ESC.
Tip: Indien minder dan het maximale
aantal dataregels wordt gebruikt, dan zal de
data minder beeldschermruimte innemen.
5 Druk opESC om naar het beeldscherm
terug te keren.
Het kompas
Wanneer de boot naar een punt navigeert dan
geeft het kompas de richting (bearing) van de
boot (BRG) in het midden weer en de koers van
de boot over de grond (COG). Hier is bijv. de BRG
4° en COG is 12°::
Een gebruikelij k beeldscherm met data en
kompas
Datatitel
Kompas
Anders geeft het kompas de COG van het schip in
het midden weer. De COG is hier bijv. 12°:
BRG (rood)
Aan- en uitzetten van het kompas
1 Druk op MENU en selecteer
Data-titel.
2 Selecteer Kompas en kies Uit of Aan.
3 Druk op ESC om terug te keren naar
het beeldscherm.
COG
COG
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding14
3 Navigatie: Kaart
Het kaartbeeldscherm geeft de kaart weer, de positiekoers van de boot en navigatiedata. Om het kaartbeeldscherm weer te geven drukt u op ESC totdat de kaart wordt weergegeven.
3-1 Navigatie-introductie
De TRACKFISH kan op twee manieren navi-geren;
door direct naar een punt te varen of door een
route te volgen.
Alvorens u start met navigeren voert u waypoints in
voor punten van belang (zie sectie 5-2-1).
Tip: Creëer een waypoint op uw beginpunt
om naar terug te navigeren.
Goto (ga naar): ga rechtstreeks naar
een punt
De TRACKFISH kan rechtstreeks naar een waypoint
of elk ander willekeurig punt navigeren:
1 Overschakelen naar het kaartscherm (zie sectie
2-6).
2 Sta rt met navigeren met gebr uik van de
GOTO/AUTO-toets (zie sectie 3-4).
Wanneer de TRACKFISH 6600 aan het navig-
eren is dan geven de kaart-, data- en snelwegbeeldschermen navigatiedata weer. De kaart
geeft weer:
De positie van de boot .
Het bestemmingspunt, gemarkeerd met
een cirkel.
De geplotte koers naar de bestemming.
Twee CDI-lijnen, parallel aan de geplotte
koers van de boot (zie appendix C, CDI).
Indien de TRACKFISH 6600 is verbonden aan een
automatische piloot dan zal de TRACKFISH 6600
data naar de automatische piloot sturen om de
boot naar haar bestemming te sturen. Start de
automatische piloot.
Als het XTE-alarm is ingeschakeld, dan zal een
alarm klinken als de boot te veel afwijkt van de
geplotte koers (om het XTE-alarm in te stellen,
zie sectie 15-8).
3 Als het aankomstradiusalarm is ingeschakeld
dan zal, als de boot binnen deze straal van de
bestemming komt, een alarm klinken om te
laten merken dat de boot zijn bestemming
heeft bereikt (om het aankomstradiusalarm in
te stellen, zie sectie 15-8).
4 Om de Goto functie te stoppen, zie sectie 3-4.
Een route volgen
Een route is een lijst van waypoints die de boot
kan volgen (zie sectie 6).
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding15
1 Om waypoints te creëren voordat u een route
uitzet, gebruikt u het waypoints beeldscherm
(zie sectie 5-2-1).
2 Om een route te creëren gaat u naar het kaart- of
routebeeldscherm (zie sectie 6-2-1).
3 Om de route te starten, zie sectie 6-3-1.
Wanneer de TRACKFISH 6600 aan het navig-
eren is dan geven de kaart-, data- en snelweg-
beeldschermen navigatiedata weer. De kaart
geeft weer:
De positie van de boot .
Het waypoint aan het eind van de huidige
etappe, gemarkeerd met een cirkel.
De geplotte koers van de boot over de
etappe.
Twee CDI-lijnen, parallel aan de geplotte
koers van de boot (zie Appendix C, CDI).
Indien de TRACKFISH 6600 is verbonden aan een
automatische piloot dan zal de TRACKFISH 6600
data naar de automatische piloot sturen om de
boot naar haar bestemming te sturen. Start de
automatische piloot.
Als het XTE-alarm is ingeschakeld, dan zal een
alarm klinken als de boot te veel afwijkt van
de geplotte koers (zie sectie 15-8).
Als het ‘aankomstradius-alarm’ is ingeschakeld,
dan zal, als de boot binnen deze radius van
de bestemming komt, een alarm klinken om
te laten merken dat de boot zijn bestemming
heeft bereikt (om dit alarm in te stellen, zie
sectie 15-8).
4 De TRACKER stopt met navigeren naar een
waypoint aan het eind van de huidige etappe
en begint de volgende etappe van de route
wanneer:
a De boot minder dan 0,025 nm (nautische
mijlen) van het waypoint verwijderd is.
b Of wanneer de boot het waypoint pas-
seert
c Of wanneer het waypoint wordt overgesla-
gen (zie secite 6-3-2).
5 Als de boot het laatste waypoint heeft bereikt,
of om te zorgen dat de boot de route niet meer
volgt, annuleert u de route (zie sectie 6-3-3).
NAVMAN
3-2 Kaartbeeldscherm
Een standaard kaartbeeldscherm bestaat uit de volgende elementen:
Data-titel. Om de data uit
of in te sch akelen of om
te veran deren wat wordt
wee rgeg even, zie s ectie
2-6-3.
De kaart. Om de types
informatie die worden
weergegeven te veran-
deren, zie sectie 15-2.
De positie van de boot
(zie sectie 3-2-1)
Het traject van de boot
(zie sectie 3-6)
De koers van de boot
en CDI lijnen (zie appendix
C, CDI)
De boot gaat naar een way-
point FISH06 genaamd.
Afstand en richting van
cursor tot de boot
Kompasbeeldscherm (zie
sectie 2-6-3).
Standaard waypoint (zie
sectie 5).
De curs or (zie sectie 32-1).
Zee
Land
3-2-1 Kaartstanden
Het kaartbeeldscherm heeft twee verschillende
sta nden, een ‘ boot in het midden’- e n een
cursorsta nd. Deze standen worden hieronder
verklaard.
‘Boot in het midden’-stand
Om naar de ´boot in het midden´-stand te gaan op
het kaartbeeldscherm, drukt u op ESC. De boot
bevindt zich in het midden van de kaart. Terwijl
de boot zich door het water beweegt zal de kaart
automatisch meebewegen zodat de boot in het
midden van de kaart blijft. De cursor (zie onderstaand) is uitgeschakeld.
Cursorstand
De , , en toetsen worden de cursor
toetsen genoemd. Om te veranderen naar de
cursorstand op het kaartbeeldscherm dient u
een van deze cursortoetsen ingedrukt te houden.
De cursor verschijnt en beweegt zich van de
boot af:
Druk op de toets die aangeeft in welke richt-
ing de cursor zich zal bewegen, druk bijv. op
om de cursor naar beneden te bewegen.
Druk halverwege tussen twee cursortoetsen
om de cursor diagonaal te laten bewegen.
Houdt een cursortoets ingedrukt om de cursor over het scherm voort te bewegen.
In de cursorstand:
Worden de afstand (+DST) en richting (+BRG)
van de curso r to t de boot op het scherm
weergegeven in de linkerbenedenhoek.
De kaart beweegt niet terwijl de boot beweegt.
Als de cursor de rand van het beeld-
scherm bereikt zal de kaart doorschuiven.
Als u bijv. ingedrukt houdt om de cursor
naar de rechterkant van het beeldscherm te
bewegen, dan zal de kaart naar de linkerkant
doorschuiven.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding16
3-2-2 Lengtegraad en breedtegraad (Longitude en latitude)
Latitude en longitude kunnen in de data-titel
worden weergegeven. Normaalgesproken is de
positie de positie van de boot en de latitude en
longitude hebben een bootsymbool om dit aan
36° 29.637' S
175° 09.165' E
Graden
Minuten, tot 3 decimalen
(ongeveer 2 m resolutie)
te geven.
Indien de cursor in de laatste tien seconden heeft
bewogen dan is de positie de positie van de
Latitude
Longitude
+ 36° 29.684' S
+ 175° 09.201' E
cursor en de latitude en longitude hebben een
cursorsymbool om dit te laten zien:
Waarschuwing: Als u de positie van de
boot bepaald dient u zich ervan te verzekeren
dat de positie waar u naar kijkt niet de cursorpositie is.
3-2-3 Schaal van de kaart
Druk op om in te zoomen en om een kleiner
deel van de kaart meer gedetailleerd te zien. Druk
op om uit te zoomen en om een groter deel
van de kaart minder gedetailleerd te zien.
De schaal van de kaart kan weergegeven worden
(bijv. schaal = 8 nm, zie onderstaand). De schaal is
de verticale afstand over de kaart-afstand die op
dit moment zichtbaar is. Als bijv. de schaal 8 nm is,
dan wordt momenteel een deel van de kaart van
8 nautische mijlen hoog weergegeven.
3-2-4 Kaartsymbolen en informatie
De kaart laat symbolen zoals waypoints en kaartsymbolen (bijv. boeien, bakens, wrakken en jachthavens). Wanneer de cursor voor minimaal twee
seconden boven een symbool wordt geplaatst
verschijnt een datavenster links onder aan het
beeldscherm met informatie over het symbool.
Om opgeslagen informatie over een punt op de
kaart te zien (bijv. een kaartsymbool):
1 Beweegt u de cursor over dat punt op de
kaart.
2 Drukt u op MENU en selecteert u Kaartinfo.
3 Een menu met objecten wordt weerge-
geven:
i Kies het object dat u wil zien.
ii Druk op ESC om naar het menu terug te
keren. U kunt nu andere objecten kiezen.
iii Tot slot drukt u op ESC om terug te keren
naar de kaart.
3-2-5 Nabij gelegen plaatsen
vinden
Om nabij gelegen plaatsen te vinden:
1 Om plaatsen te vinden die dicht bij de posi-
tie van de boot zijn drukt u op ESC om naar
'boot in het midden' instelling te wisselen.
Om plaatsen bij een ander punt te bekijken
beweegt u de cursor naar dat punt op de
kaart.
2 Druk op MENU en selecteer Zoeken.
3 Selecteer het type plaats. Er zijn drie types:
havens, havenvoorzieningen en getijdensta-
tions. Voor een havenvoorzie-ning selecteert
u het type voorziening dat u wilt vinden.
4 Een lijst met plaatsen wordt weergegeven.
Indien er meer plaatsen zijn dan op het
beeldscherm passen drukt u op of
om een pagina tegelijk te bezichtigen.
Om een haven bij naam te zoeken:
i Druk op MENU en selecteer Zoeken.
ii Voer een paar of alle letters van de
havennaam in. Druk op ENTER.
5 Selecteer de plaats en druk op ENTER.
Het kaartscherm zal zo veranderen dat de
geselecteerde plaats in het midden van het
scherm wordt weergegeven.
6 Om opgeslagen informatie over de geselect-
eerde plaats te zien drukt u op MENU en
selecteer u Kaart info (zie sectie 3-2-5). Om
een getijdenkaart voor een geselecteerd
getijdenstation weer te geven selecteert u
Getijhoogte van de kaart info.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding17
NAVMAN
3-3 Afstand- en richtingscalculator
De afstand- en richtingscalculator kan een route met
verschillende etappes plannen en de positie van
elke etappe laten zien, en ook de totale lengte van
de koers. De complete koers kan omgezet worden
in een route.
Om gebruik te maken van de afstand- en rich-tings
calculator:
1 Drukt u op ESC totdat het kaartbeeld scherm getoond wordt. Druk nu op MENU en
selecteer Afstand.
2 Beweeg de cursor naar het begin van de
eerste etappe. Het maakt niet uit of dit punt
een waypoint is of niet. Druk op ENT.
3 Om een etappe aan de koers toe te voegen
beweegt u de cursor naar het eindpunt
van de etappe. Het maakt niet uit of dit een
waypoint is of niet. Het
scherm geeft de richting (bearing) weer en
de lengte van de etappe en ook de totale
lengte van de koers. Druk op ENT.
4 Om de laatste etappe van de route te ver-
wijderen, drukt u op MENU en selecteert u
Verwijder.
5 Herhaal de bovenstaande twee stappen om
de hele koers in te voeren.
6 Om een nieuwe koers als een route te bewaren
drukt u op MENU en kiest u Bewaren. Zo be-
waart u ook nieuwe punten op de
koers als waypoints, met standaardnamen.
Indien nodig kunt u later veranderingen in de
route aanbrengen (zie sectie 6-2-2) en nieuwe
waypoints wijzigen (zie sectie 5-2-3).
7 Tot slot drukt u op ESC om naar het kaartbee-
ldscherm terug te keren.
Opmerking: Zie sectie 15-7 voor logfuncties.
3-4 GOTO: Navigatie naar een punt of over een route
De GOTO/AUTO-toets is een snelkoppeling om
met de navigatie naar een punt op de kaart te
beginnen, naar een waypoint of over een route.
Starten met navigeren
Navigeren naar een punt op de kaart
1 Druk op ESC totdat het kaartbeeldscherm
wordt weergegeven.
2 Beweeg de cursor naar het punt van be-
stemming.
3 Druk op GOTO/AUTO en selecteer Goto-cur-
sor.
Navigatie naar een waypoint
Zie sectie 5-3-1..
Navigatie over een route
Zie sectie 6-3-1.
Waarschuwing: Verzekert u zich ervan dat
de koers niet over land of do or gevaarlij ke
wateren gaat.
Navigatie annuleren
Navigatie naar een punt op de kaart of naar een
waypoint annuleren
1 Druk op ESC totdat het kaartscherm wordt
weergegeven.
2 Druk op GOTO/AUTO en selecteer Annuleer
Goto.
Navigatie over een route annuleren
Zie sectie 6-3-3.
De TRACKFISH 6600 navigeert naar de bestemming zoals beschreven in sectie 3-1.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding18
3-5 Geplotte koers
Als Weergegeven koers aan staat, dan zal de
TRACKFISH de geprojecteerde positie weergeven, gebaseerd op de koers over de grond
(COG), snelheid en een gespecificeerde tijd. Om
de geprojecteerde koers aan en uit te zetten en
om de tijd in te stellen, zie sectie 15-2.
Geprojecteerde positie
De boots geplotte koers
De positie van de boot
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding19
NAVMAN
3-6 Trajecten en traceren
Traceren registreert de positie van de boot in het
geheugen met regelmatige tussenpozen, deze
kunnen zijn:
Tijdsintervallen.
Afstandsintervallen.
Het door de boot afgelegde traject kan op de
kaart worden weergegeven. De TRACKFISH kan
een bepaald traject weergeven terwijl het een
ander aan het registreren is.
Om met trajecten te werken, zie sectie 13-5.
De TRACKFISH kan vijf trajecten opslaan:
Track 1 kan maximaal 2000 punten bevatten
en is bedoeld om de normale vorderingen van
de boot bij te houden.
Tracks 2, 3, 4 en 5 kunnen elk maximaal 500
punten bevatten en zijn bedoeld om bepaalde
secties in een tocht met precisie te kunnen
terugvolgen, bijv. bij het binnenvaren van een
riviermonding.
Tip: Leg de trajecten onder goede om-
standigheden vast.
Wanneer er geregistreerd wordt en het traject is
vol dan worden de nieuwste punten geregistreerd
terwijl de oudste punten op het traject geannuleerd worden. De maximale lengte van een traject
hangt af van de geselecteerde interval: een kleine
interval geeft een korter, meer gedetailleerd traject terwijl een langere interval een langer, minder
gedetailleerd traject zal geven, zoals onderstaande
voorbeelden laten zien:
Tijdsintervallen
Interval Traject 1 Traject 2, 3, 4 or 5
1 sec 33 minuten 8 minuten
10 sec 5,5 uren 1,4 uren
1 minuut 33 uren 8 uren
Afstandsintervallen
Interval Traject 1 Traject 2, 3, 4 or 5
0,01 20 5
1 2 000 500
10 20 000 5 000
De trajectlengte wordt weergegeven
in de huidige lengte-eenheid, bijv.
nautische mijlen.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding20
4 Snelwegbeeldscherm
Het snelwegbeeldscherm laat in vogelvlucht de
koers van de boot naar haar bestemming zien:
Om het Sne lwegbee ldscherm weer te geven
drukt u op DISPLAY, kiest u Ander en selecteert
u Snelweg.
Waarschuwing: Het snelwegscherm geeft
geen land, gevaarlijk water of kaartsymbolen
weer.
Het snelwegbeeldscherm geeft het volgende
Optionele Data-titel (zie sectie 2-6-3))
Optioneel kompas (zie sectie 2-6-3)
Geplotte koers van de boot naar de bestemming
CDI-lijnen, parallel aan de boots geplotte koers (zie
appendix C, CDI). De CDI-lijnen zijn als een snelweg
over het water waarover de boot zal varen.
Bestemmingswaypoint
De positie van de boot wordt in het midden aan de
onderkant van het scherm weergegeven
CDI-schaal
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding21
NAVMAN
5 Navigatie: Waypoints
Een waypoint is een punt van belang dat bewaard
is door de TRACKFISH , bijv. een visplek of een punt
op een route. De TRACKFISH kan 3000 waypoints
bewaren. Een waypoint kan worden gecreëerd,
veranderd of verwijderd. Een waypoint heeft:
Een naam (max. acht letters).
Een icoon dat
laat zien wat
voor soort
waypoint het is.
De beschikbare
iconen zijn:
Een positie.
Een kleur voor
het waypointsymbool en een
naam op de
kaart.
Een type:
Normaal: Een
normaal waypoint kan worden genavigeerd of in een route worden opgenomen.
5-1 Waypointsbeeldscherm
Om naar het waypointsbeeldscherm te gaan drukt
u op DISPLAY, drukt u op Ander en selecteert u
Waypoints (zie rechts).
Het waypointsbeeldscherm geeft een lijst van
waypoints die zijn ingegeven, elk met een waypointsymbool, naam, lengte- en breedtegraad,
afstand en richting (bearing) van de boot, type en
weergave optie.
Indien er meer waypoints zijn dan op het beeldscherm passen drukt u op of om een
pagina tegelijk te bekijken.
Gevaar: Een gevaarlijk waypoint is een
punt dat moet worden ontweken. Als de
boot binnen de gevarenstraal van een
gevaarlijk waypoint komt, dan kan het
alar m van het instr ument afgaan. (zie
sectie 15-8).
Een beeldschermoptie
Bepaalt hoe het waypoint wordt weerge-
geven als de Waypointsinstellingoptie op
Gekozen staat (zie sectie 15-2).
Uit: Het waypoint wordt niet weerge-
geven.
Icoon: Het waypoint-icoon wordt
weergegeven.
I+N (Icoon & Naam): Het waypoint icoon
en de naam worden weergegeven.
Als er veel waypoints zijn gebruikt u deze
functie om te kiezen welke waypoints op de
kaart worden weergegeven.
NB: andere keuzes voor Waypoints instelling
zijn Verberg al (er worden geen waypoints
weergegeven op de kaart) en Toon alles (alle
waypoints zijn zichtbaar op de kaar t) (zie
sectie 15-2).
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding22
5-2 Waypointbeheer
Waarschuwing: Creëer geen navigatiewaypoint aan de wal of in gevaarlijk water.
5-2-1 Een nieuw waypoint creëren
Een nieuw waypoint creëren op een willekeurig
scherm
Druk op . Een waypoint is aangemaakt
op de positie van de boot met een standaard naam en datum. Om deze standaard
data te veranderen verwijzen we u naar
sectie 5-2-3.
Een nieuw waypoint creëren vanaf het kaartbeeldscherm
1 Om een waypoint te creëren op de positie
van de boot drukt u op ESC om naar de
´boot in het midden´- instelling te gaan (of
druk op , zie bovenstaand).
Of, om een waypoint op een ander punt te
creëren, beweegt u de cursor naar dat punt op
de kaart.
2 Druk op MENU en selecteer Nieuw waypoint.
3 Een nieuw waypoint, met standaard naam
en data wordt aangemaakt.
4 Indien nodig kunt u de waypointdata verand-
eren (zie sectie 5-2-7). Kies Bewaar.
Een nieuw waypoint creëren vanaf het waypointscherm
1 In het waypointscherm drukt u op MENU en
kiest u Maak.
2 Een nieuw waypoint, met een standaard
naam en informatie wordt nu op de positie
van de boot gecreëerd.
3 Verander de waypointdata indien noodza-
kelijk (zie sectie 5-2-7). Kies Bewaar.
NB: Waypoint s kunnen ook worden aangemaakt
wann eer een ro ute wor dt gecre ëerd (z ie secti e
6-2-1).
5-2-2 Een waypoint verplaatsen
Een waypoint verplaatsen op het kaart-
beeldscherm
1 Beweeg de cursor op het kaart beeldscherm naar het te verplaatsen way-
point.
2 Druk op MENU en kies Verplaats.
3 Beweeg de cursor naar de nieuwe positie en
druk op ENT.
Een waypoint verplaatsen op het waypointbeeldscherm
Om een waypoint op het waypointbeeldscherm
te bewegen, wijzigt u het waypoint (zie sectie
9-2-3) en verandert u de lengte- en breedtegraad
(longitude en latitude).
5-2-3 Een waypoint wijzigen
Een waypoin t wijzi gen op het kaar tbeeld -
scherm
1 Beweeg de cursor op het kaartbeeldscherm
naar het te wijzigen waypoint.
2 Druk nu op MENU en kies Wijzig.
3 Wijzig de waypointdata (zie sectie 5-2-7).
Kies Bewaar.
Een waypoint wijzigen op het waypointbeeldscherm
1 Druk of op het waypointbeeldscherm
om het te wijzigen waypoint te highlighten.
Druk op MENU en kies Wijzig.
2 Wijzig de waypointdata (zie sectie 5-2-7).
Kies Bewaar.
5-2-4 Een waypoi nt op de kaar t
weergeven
Deze functie gaat naar het kaartbeeldscherm en
geeft het geselecteerde waypoint weer in het
midden van het scherm..
1 Druk of op het waypointbeeldscherm
om het te wijzigen waypoint te highlighten.
Druk op MENU en kies Display.
Of, op het Kaartbeeldscherm, drukt u op
MENU, selecteer Zoek en vervolgens Way-
points. Kies een waypoint op de lijst.
2 De TRACKFISH gaat naar het kaartbeeldsch-
erm waar het geselecteerde waypoint in het
midden van de kaart wordt weergegeven.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding23
NAVMAN
5-2-5 Een waypoint verwijderen
Een waypoint kan niet verwijderd worden als de
boot er naar toe navigeert of indien het waypoint
in meer dan één route is gebruikt. Een waypoint
gebruikt in één route kan verwijderd worden.
Zodra een waypoint is verwijderd uit een
route dient u te controleren of de route nu niet
over land of door gevaarlijke wateren gaat.
Een waypoint verwijderen van het kaartbeeldscherm
1 Op het kaartbeeldscherm beweegt u de
cursor naar het te verwijderen waypoint.
2 Druk nu op MENU en kies Wissen.
3 Kies Ja om te bevestigen.
Een waypoint verwijderen van het waypointschem
1 Druk of op het waypointbeeldscherm
om het te verwijderen waypoint te high-
lighten. Druk op MENU en kies Verwijderen.
2 Kies Ja om te bevestigen.
5-2-6 Alle waypoints verwijderen
1 In het waypointbeeldscherm kiest u MENU
en kiest u Wis alles.
2 Kies Ja om te bevestigen.
5-3 Navigatie naar een waypoint
5-3-1 Starten met de navigatie naar
een waypoint
Van de kaart of het snelwegbeeldscherm
1 Druk op GOTO/AUTO en selecteer Waypoint.
2 Kies een waypoint op de lijst.
Vanaf het waypointsbeeldscherm
1 Druk op of om het waypoint waar u
naar toe wil aan te wijzen.
2 Druk op MENU en selecteer Goto
Waarschuwing: Verzekert u zich ervan dat
de koers niet over land of do or gevaarlij ke
wateren gaat.
De TRACKFISH 6600 navigeert naar het waypoint
zoals beschreven in sectie 3-1.
5-2-7 De data van een waypoint
veranderen
Om de data van een waypoint te veranderen als
het in een data venster wordt weergegeven:
1 Selecteer de te veranderen data.
Druk op ENT.
Gebruik de cursortoetsen om de data te
veranderen.
Druk op ENT.
2 Indien nodig herhaalt u bovenstaande stap
om andere data te wijzigen.
3 Kies Bewaar.
5-2-8 Waypoints rangschikken
Indien u de manier waarop de waypoints
worden gerangschikt te veranderen:
1 Druk op MENU en kies Selecteer op.
2 Kies hoe u de lijst wilt weergeven:
Naam: In alfabetische volgorde op
naam.
Icoon: Gegroepeerd naar icoontype.
Afstand: In volgorde van afstand
tot de boot.
Een pijl bovenaan de kolom geeft aan hoe de
waypoints zijn gerangschikt.
5-3-2 Navigatie naar een waypoint
annuleren
1 Druk op ESC totdat het kaartscherm wordt
weergegeven.
2 Druk op GOTO/AUTO en selecteer Annuleer
Goto
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding24
6 Routes
Een route is een lijst van waypoints die de boot
kan volgen. Routes kunnen aangemaakt, verandert en verwijderd worden.
De TRACKFISH kan maximaal 25 routes bevat-
ten. Een route kan maximaal 50 waypoints
hebben. Een route kan:
Bij hetzelfde waypoint beginnen en eindigen .
hetzelfde waypoint meer dan eenmaal
aandoen.
De TRACKFISH kan een route in beide richtingen
navigeren. Waypoints op de route kunnen
worden overgeslagen
Routes zijn een erg krachtige functie wanneer
de TRAC KFIS H op ee n auto mati sche pi loot
aangesloten is, doordat de boot op deze manier
automatisch over een route geleid wordt.
Waarsc huwin g: Verzeke rt u zich er van
dat routes niet over land of door gevaarlijke
wateren gaan.
6-1 Routesbeeldscherm
Het routesbeeldscherm geeft een lijst van routes
die zijn ingegeven, elk met een routenaam, een
beginwaypoint, eindwaypoint, aantal etappes en
totale afstand.
Om naar het routebeeldscherm te gaan drukt u op
DISPLAY, kiest u ander en vervolgens Routes
Indien er meer waypoints zijn dan op het beeldscherm passen drukt u op of om een
pagina tegelijk te bekijken.
6-2 Routes beheren
Waarschuwing: Nadat u e en route heeft
gecreëerd of heeft veranderd, dient u de route
op de kaart weer te geven ter verzekering dat
de route niet over land of door gevaarl ijke
wateren gaat.
6-2-1 Een nieuwe route creëren
A. Een nieuwe route creëren op het kaartbeeldscherm
Wanneer u een nieuwe route creëert:
Druk op of om het bereik te veranderen; verschuift u de kaart door de cursor
naar de rand van de kaart te bewegen.
Een datavenster in de linkerbovenhoek
van het scherm geeft de naam en de totale
afstand van de route weer. Als de cursor zich
nabij een etappe bevindt dan wordt ook
de afstand en de richting (bearing) van die
etappe weergegeven.
De etappes van een route dienen op
waypoints te beginnen en te eindigen. Als
een etappe niet op een bestaand waypoint
begint of eindigt dan zal automatisch een
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding25
NAVMAN
nieuw waypoint worden aangemaakt (om
de nieuwe waypointdata te wijzigen, zie
sectie 5-2-7).
1 Op het kaartbeeldscherm drukt u op MENU
en kiest u Nieuwe route.
2 De rout e wordt van een stan daard naam
voorzien:
i Verander de naam indien nodig.
ii Kies Ok.
3 Om de eerste etappe van een route in te
voeren:
i Beweeg de cursor naar het begin van de
route en drukt op ENT.
ii Beweeg de cursor naar het eind van de
eerste etappe en drukt u op ENT.
4 Om een waypoint toe te voegen aan het
eind van een route:
i Druk op ENT.
ii Beweeg de cursor naar de plaats van het
nieuwe routewaypoint.
iii Druk op ENT.
5 Om een waypoint in een route in te voeren:
i Beweeg de cursor naar de gekozen
etappe om het waypoint in te voeren.
ii Druk op MENU en kies Voeg in.
iii Beweeg de cursor naar het te verplaat-
sen waypoint.
iv Druk op ENT.
6 Om een waypoint in de route te verplaatsen:
i Beweeg de cursor naar het te verplaat-
sen waypoint.
ii Drukt op MENU en kiest Verplaats.
iii Beweeg de cursor naar de nieuwe plaats
voor het waypoint.
iv Druk op ENT.
7 Om een waypoint uit een route te verwij-
deren:
i Beweeg de cursor naar het waypoint dat
u uit de route wilt verwijderen.
ii Druk op MENU en kies Verwijder. Het
waypoint is nu uit de route verwijderd,
maar niet geannuleerd.
8 Herhaal dit proces totdat de route compleet
is. Bekijk de route nog eens en controleer
dat de route niet over land of door gevaarlijke wateren gaat. Druk dan op ESC.
Of, om de route die gecreëerd is te verwij-
deren:
i Druk op MENU en kiest Verwijderen.
ii Kies Ja om te bevestigen.
Tip: De afstands- en richtingscalculator kan
ook gebruikt worden om een koers in te voeren en
deze als een route te bewaren (zie secite 3-2).
B. Een nieuwe route creëren in het routesbeeldscherm
1 Druk in het routesbeeldscherm op MENU en
selecteert Maak.
2 Een nieuwe route, met een standaard naam
en zonder waypoints wordt weergegeven.
3 Om deze routenaam te veranderen:
i Selecteer de routenaam bovenaan het
scherm en druk op ENT.
ii Verander indien nodig de naam.
iii Druk op ENT.
4 Om een waypoint in de route in te voegen:
i Kies de plaats waar het waypoint dient te
komen:
Om het eerste waypoint in een
nieuwe route in te voegen kies
Etappe 1.
Om een waypoint aan het einde van
een ro ute in te voer en kiest u de
ongebruikte etappe onderaan de lijst
met waypoints.
Anders selecteert u het waypoint voor
welke u het nieuwe waypo int wilt
plaatsen.
ii Druk op ENT. Een lijst met waypoi nts
wordt weergegeven. Kies de te gebruiken
waypoints.
Als waypoints worden ingevoegd zal
automatisch de lengte en richting van elke
etappe worden weergegeven. Als de route
meer waypoints heeft dan op het scherm
passen, gebruik dan of om ze te zien.
5 Om een waypoint uit een route te verwij-
deren:
i selecteer het waypoint dat u wilt ver-wij-
deren.
ii Druk op MENU en kiest Verwijderen.
6 Herhaal dit proces totdat de route compleet
is.
7 Druk op ESC.
8 Geef de route op de kaart weer (zie sectie
6-2-3) en controleer dat de route niet over
land of door gevaarlijke wateren gaat.
6-2-2 Een route wijzigen
Een route wijzigen op de kaart
1 Op het kaartbeeldscherm kiest u de te wijzi-
gen route. Druk op MENU en kies Wijzigen op
kaart.
2 De geselecteerde route wordt op de kaart
weergegeven, met een cirkel om het eerste
waypoint.
3 Wijzig de route zoals beschreven in sectie
6-2-1 A, beginnend bij stap 4.
Wijzig een route op het routescherm
1 Op het routescherm drukt u op of om
de te wijzigen route te highlighten. Druk op
MENU en kies Wijzigen.
2 De gekozen route wordt weergegeven: de
routenaam en een lijst met waypoints.
3 Wijzig de route zoals in sectie 6-2-1 B be-
schreven wordt, beginnend bij stap 3.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding26
6-2-3 Een route op de kaart weergeven
Om de geselecteerde route in het midden van het
scherm te zien:
1 Op het routebeeldscherm drukt u op of
om de weer te geven route te highlight-
en. Druk op MENU en kies Display.
Of druk op MENU op het kaartbeeld scherm, kies Zoeken en selecteer vervolgens
Route. Kies een route op de lijst.
2 De TRACKFISH 6600 geeft de geselecteerde
route op de kaart weer.
6-3 Een route navigeren
6-3-1 Een route starten
Om met het navigeren van de boot over een route
te beginnen:
1 Druk op of in het routebeeldscherm
om de te gebruiken route te highlighten.
Druk op MENU en kies Start.
Of u drukt vanuit het kaart- of snelwegsch-
erm op GOTO/AUTO en selecteer Route om
vervolgens een route van de lijst te kiezen.
2 De TRACKFISH zal om de richting in welke de
route gevolgd dient te worden vragen.
Kies Heen (de volgorde volgens welke de
route is gecreëerd) of Terug.
3 Het geeft een kaart weer waarop de route is
aangegeven en zal met navigeren beginnen
vanaf het begin van de route.
Waar schuw ing: Verze kert u zic h ervan
dat de gekozen koers niet over land of door
gevaarlijke wateren loopt.
6-2-4 Een route verwijderen
1 Op het routebeeldscherm drukt u op of
om de te verwijderen route te highlight-
en. Druk op MENU en kies Verwijder.
2 Kies Ja om te bevestigen.
6-2-5 Alle routes verwijderen
1 Op het routebeeldscherm drukt u op MENU
en kiest u Wis alles.
2 Kies Ja ter bevestiging.
6-3-2 Een waypoint in een route overslaan
Om een waypoint over te slaan wanneer de boot
over een route navigeert:
Druk op MENU en kies Oversl aan op het
kaartbeeldscherm.
De TRACKER begint dan direct met navigatie naar
het volgende waypoint op de route.
Waarschuwing: Een waypoint overslaan
als de boot op automatische piloot vaart kan
een plotselinge koersverandering tot gevolg
hebben.
6-3-3 Een route annuleren
Om het navigeren van de boot over een bepaalde
route te stoppen:
Drukt u op het kaartbeeldscherm op MENU
en selecteert u Route annuleren.
De TRACKFISH 6600 navigeert over een route zoals
in sectie 3-1 beschreven wordt.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding27
NAVMAN
7 Satellieten
GPS Wereldwijde navigatie
De Amerikaanse regering beheert het GPS-systeem. Daartoe bevinden zich vierentwintig satellieten in een kring om de aarde die positie- en tijdsignalen uitzenden. De positie van deze satellieten
verandert constant. De GPS-ontvanger analyseert
de signalen van de meest dichtbijzijndste satellieten en berekent precies waar op aarde het zich
bevindt. Dit wordt de GPS-positie genoemd.
De precisie van een GPS -positie is normaalgesproken (voor 95%) beter dan 10 m. Een GPS-antenne
kan bijna overal ter wereld signalen ontvangen
van de GPS-satellieten.
DGPS
Een DGPS-systeem gebruikt correctiesignalen
om een aantal van de fouten in GPS-posities te
verwijderen. De TRACKER kan een van twee verschillende types DGPS-systemen gebruiken:
WAAS en EGNOS DGPS
WAAS en EGNOS DGPS zijn twee op satel-
lieten gebaseerde DGPS-systemen. De
correctiesignalen worden uitgezonden door
satellieten en ontvangen door de staandard
TRACKFISH GPS-antenne. De precisie van
deze verbeterde GPS-positie is normaalgesproken (voor 95%) beter dan 5 m.
WAAS bestrijkt de hele VS en het grootste
deel van Canada. EGNOS zal het grootste
deel van West Europa bestrijken als het in
gebruik wordt genomen.
Differentiële bakens DGPS
Differentiële bakens zijn radiozenders aan
de wal die correctiesignalen uitzenden die
door een speciale ontvanger aan boord
kunnen worden ontvangen. Differentiële
bakens vindt men gewoonlijk in de buurt
van havens en belangrijke waterwegen en
elk baken heeft een gelimiteerd bereik. De
precisie van een gecorrigeerde GPS-positie
is gewoonlijk beter dan 2 tot 5 m.
GPS Antennes
De TRACKFISH 6600 dient te worden gebruikt met
een externe GPS-antenne:
• Normaal gesproken gebruikt u de bijgelev-
erde GPS-antenne.
• De TRACKFISH 6600 kan WAAS en EGNOS
DGPS-correcties toepassen op iedere GPS-
antenne.
• Installeer een optionele differentieel baken
DGPS-antenne voor verbeterde precisie
indien u binnen het bereik bent van differ-
entiële bakens op de wal in gebieden waar
WAAS en EGNOS niet beschikbaar zijn. Zo’n
DGPS-antenne heeft zowel een GPS- als een
bakenontvanger en het past de bakencor-
rectie automatisch toe op de GPS-positie.
• De TRACKFISH 6600 kan gebruik maken van
GPS-satellietdata van een optioneel com-
patibel instrument of een antenne die via
NavBus of NMEA verbonden zijn (zie sectie
16-6). In dit geval heeft de TRACKFISH 6600
geen eigen antenne nodig.
Om de TRACKFISH 6600 te configureren voor
verschillende antenne-opties, zie sectie 15-4. Voor
meer informatie kunt u contact opnemen met uw
Navman-leverancier.
De TRACKFISH 6600 heeft een gevoelige ingebouwde onvanger met 12 kanalen, die signalen
ontvangt van alle GPS-satellieten die boven de
horizon zichtbaar zijn en die metingen van alle
satellieten meer dan 5° boven de horizon gebruikt
om de positie te bepalen.
Opstarten
Elke keer wannee r een GPS-ontvanger wordt
ingeschakeld, duurt het ongeveer 50 seconden
voordat het de eerste positie doorgeeft. Onder
sommige omstandigheden kan dit twee minuten
of langer duren.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding28
7-1 Satellietbeeldscherm
Het satellietbeeldscherm geeft informatie over
GPS-satellieten en GPS-posities.
Om naar het satellietscherm te gaan drukt u op
DISPLAY, kiest u Ander en dan Satelliet.
Het satellietbeeldscherm laat het
volgende zien:
Tijd en datum van GPSsatellieten. Tijd is locale
tijd (UTC(GMT)) plus locale afwijking, zie sectie
15-12).
HDO P: Geeft de afwijking aa n in GPS-positie
di e veroo rzaak t wordt
door satellietgeometrie.
Een lag e waar de gee ft
een precieze, een hog e
waarde een minder precieze ontvangst aan.
Signaalsterktes van maximaal twaalf zichtbare GPSsatellieten. Hoe hoger het
staae, des te sterker het
signaal.
Status van de GPS-antenne, bijv. Zoeken, GPS-ontvangst, Geen
GPS. Als het instrument op de Simulatiestand staat zal er simuleer staan (zie sectie 2-5).
Posi ties van zichtbare
GPS-satellieten
Buitenste cirkel is
horizon
Binnenste cirkel is van
45° hoogte
Midden is direct
boven de ontvanger
Noorden is bov-
enkant van scherm.
Als de boot vaart is COG
(koers over de gron d)
een lijn vanuit het midden.
Positie van de boot
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding29
NAVMAN
8 Sonar fishfinding: Introductie
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de sonarbeeldschermen dient te interpreteren, wanneer
en waarom u verschillende frequenties dient te
gebruiken en hoe vissen worden gevonden en
weergegeven.
Het beschrijft ook Toename en Bereik en geeft
voorbeelden van verschillende sonarschermen.
8-1 Het gebruik van de TRACKFISH 6600
De TRACKFISH 6600 gebruikt een sonar-transducer die aan de romp is bevestigd. De transducer
produceert een ultrasonische trilling (geluid dat
buiten het gehoorbereik van het menselijk oor
ligt), die zich naar de bodem begeeft met een
snelheid van 1463 m/sec en die zich uitspreid to
een kegelvorm.
Wanneer de trilling een voorwerp, zoals een vis, of
de bodem tegenkomt, wordt dit gedeeltelijk terug
naar de boot gereflecteerd als een echo. De diepte
van het voorwerp of de bodem wordt berekend
door de FISH 4500 door de tijd te meten tussen
het verzenden van de trilling en de ontvangst van
de echo. Wanneer de echo is ontvangen wordt de
volgende trilling verzonden.
De FISH 4500 zet elke echo om in een elektronisch
signaal, dat als een verticale lijn of pixels op het
scherm wordt/worden weergegeven. De meest
recente echo verschijnt aan de meest rechtse kant
van het beeldscherm, terwijl de oudere echo’s
naar links ‘scrollen’ om uiteindelijk van het scherm
te verdwijnen.
De scroll-snelheid is afhankelijk van de waterdiepte en scroll-snelheidinstelling. Zie secties 15-3
en sectie 8-2 voor meer informatie.
Hoe de echo’s worden weergegeven is afhankelijk van:
• De TRACKFISH 6600 instellingen (zie sectie
8-5)
• Echo’s (verschillende vis- en bodemsoorten,
scheepswrakken en zeewier; zie sectie 8-2).
• Geruis (water helderheid en belletjes; zie
sectie 8-2)
Kruis-, Vis- en Handmatige standen
De TRACKFISH 6600 heeft drie sonar be-dieningsstanden:
• Kruisstand: Maak hier gebruik van als u
vaart. De TRACKFISH 6600 kan de instellingen automatisch aanpassen ter compensatie voor de helderheid van het water en
om de bodem weer te geven.
• Visstand: Maak hier gebruik van als u aan
het vissen bent. De TRACKFISH 6600 kan
de instellingen automatisch aanpassen ter
compensatie voor de helderheid van het
water en om vissen, de bodem en andere
details weer te geven.
• Handmatige stand: gebruik deze om de
instelling van de TRACKFISH 6600 te perfectioneren. De beste resultaten worden vaak
in de handmatige stand bereikt, maar om de
optimale instelling voor verschillende condities te bereiken zijn oefening en ervaring
nodig.
Om een bedieningsstand te selecteren drukt u
op GOTO/AUTO en selecteert u de stand. Als u
de handmatige stand kiest dan grijpt de TRACKFISH 6600 terug naar uw laatste handmatige
instellingen. Voor meer informatie over bedieningsstanden en de TRACKFISH 6600 instellingen
verwijzen we naar sectie 8-5.
Waarschuwing: Gebruik de automatische
kruis- of visstanden wanneer u de TRACKFISH
6600 lee rt te gebruiken of wanneer u snel
vaart.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding30
8-2 Verklaren van het beeldscherm
De sonarbeeldschermen laten geen vaste door de
boot gevaren afstand zien maar geven weer wat
zich in het verleden, over een bepaalde periode,
onder de boot heeft bevonden.
Dit weergegeven verleden van het sonarsignaal
hangt af van de diepte van het water en de scrollsnelheidsinstelling.
In ondiep water is er een korte afstand voor de
echo’s tussen de bodem en de boot. In diep water
beweegt het verleden zich langzamer over het
scherm omdat het langer duurt voordat de echo’s
zich tussen de bodem en de boot bewogen hebben. For example, when the scroll speed is set
to Fast, at depths over 1000 ft (300 m) it takes
about 2 minutes for the data to move across the
display, whereas at 20 ft (6 m) it takes only about
25 seconds.
De scrollsnelheid kan door de gebruiker worden
ingesteld om een langer verleden met minder
visinformatie weer te geven, of een korter verleden
met meer visdetails. Zie sectie 15-3.
Indien de boot voor anker ligt zullen alle echo’s van
hetzelfde gebied op de bodem komen. Dit veroorzaakt een vlak bodemtracé op het scherm.
Het beeldsche rmover zicht geeft een typisch
sona rbeeldscherm weer met de vissymbole n
Uitgeschakeld.
Enkele vis
Grote
school
vissen
Kleine
school
vissen
Sterkte van de echo’s
De kleuren geven verschillen aan in de sterkte van
de echo’s. De sterkte hangt af van verschillende
factoren, zoals:
• Het formaat van de vis, school of voorwerp.
• De diepte van de vis of het voorwerp.
• De locatie van de vis of het voorwerp. (Het
• Helderheid van het water. Deeltjes of lucht in
• Samenstelling of dichtheid van het voor-werp
Planerende rompen produceren luchtbellen en
turbulent water waarmee de transducer wordt
getorpedeerd. De ultrasonische ruis die hierdoor
wordt veroorzaakt zou door de transducer opgepikt kunnen worden en de echte echo’s kunnen
belemmeren.
gebied dat door de ultrasonische trilling
wordt bestreken is een grove kegelvorm en
de echo’s zijn het sterkst in het midden.)
het water verminderen de sterkte van de echo
of van de bodem.
Zeewier
Zachte bodems
van modder,
wier en zand
worden als een
dunne band
weergegeven.
Harde bodems
van rots, steen
en koraal
worden als een
brede band
weergegeven.
Bodemtypes
Wier, modder- en zandbodems verz wakken de
Bodem
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding31
sonartrilling wat resulteert in een zwakke echo.
Harde rotsachtige of koraalbodems reflecteren
de trilling, wat resulteert in een sterke echo. Zie
sectie 9-3 Sonar bodemweergave.
NAVMAN
Frequentie en kegelwijdte
De sonartrilling die door
de TRACKFISH 6600
geproduceerd wordt
beweegt zich door het
water terwijl het zich tot
een kegelvorm uitspreid.
De kegelbreedte is
afhankelijk van de
frequentie van de trilling;
bij 50 kHz is dit ongeveer
45°, en bij 200 kHz is dit
ongeveer 11°.
De verschillen in kegelbreedte zijn van invloed
op wat wordt weergegeven. Zie sectie 8-3.
Water Kegelbreedte Kegelbreedte
Diepte bij 50 kHz bij 200 kHz
25 20 5
50 40 10
100 80 20
150 130 30
200 170 40
300 250 60
400 330 80
600 500 120
800 660 150
1000 830 190
45° kegel
11°
kegel
Schaduw
Rond gebieden waar de ultrasonische kegel niets kan ‘zien’ wordt een schaduw gecreëerd. Deze
gebieden zijn holtes in de bodem of gebieden naast rotsen en richels, waar de sterke echo’s van de
rotsen de zwakke echo’s van vissen verdoezelen en een dubbel bodemtracé zouden kunnen creëren.
Zie onderstaand voor een voorbeeld van het sonarbeeldscherm in zo’n omgeving. U ziet een dubbel
bodemtracé op het beeldscherm.
Als u met de 50 kHz frequentie met de wijde hoek naar vis zoekt, wees dan verdacht op een toename in
schaduw. Gebruik de hoge 200 kHz frequentie in gebieden met rotsen en richels omdat deze frequentie
het schaduweffect aanmerkelijk reduceert.
Voorbeeld van schaduw
Sonarweergave van hetzelfde gebied
vis is zichtbaar op beeldscherm
vis is verborgen door de sterke echo van de
bodem en is niet op het scherm zichtbaar
vis is zichtbaar op het beeldscherm
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding32
8-3 Enkele en dubbele frequentie fishfinding
Sonar frequenties
The TRACKFISH heeft twee sonarfrequenties, 200
kHz and 50 kHz. Om de te gebruiken sonarfrequentie te selecteren stelt u de Frequentie in (zie
sectie 15-3).
Wanneer gebruikt u 200 kHz?
De 200 kHz frequentie is speciaal geschikt voor
gebruik in ondiep en middeldiep water (minder
dan 150 m diep) en terwijl u snel vaart.
Op 200 kHz wordt ruis door luchtbelletjes gereduceerd door de smalle kegel.
De 200 kHz-frequentie genereert een trilling met een
hogere definitie die weinig schaduw produceert en
terugkomt met een goed detail van een klein stukje
bodem. Daarom heeft het een goed bodemonderscheidend vermogen en is het specifiek goed in
het weergeven van afzonderlijke vissen, inclusief
platvissen.
Wanneer gebruikt u 50 kHz?
De 50 kHz frequentie is speciaal geschikt voor gebruik
in diep water (dieper dan 150 m).
Op 50 kHz beslaat de kegel een watergebied dat
ongeveer vier keer zo breed is als de 200 Hz kegel
en dringt tot grotere diepte door met minimaal
verlies van het retoursignaal.
Het geeft het gebied echter weer m et minder
defin itie e n meer sc hadu w verge leke n met
de 200 kHz frequentie. Dit betekent dat een
groep kleine vissen bijvoorbeeld weergegeven
zou kunnen worde n als éé n voorwerp, terwijl
een vis vla kbij de bodem onopgem erkt zou
kunn en blij ven.
Deze frequentie is handig voor het verkrijgen van
een diep, breed overzicht van het gebied zodat
interessante plekken kunnen worden geïdentificeerd en dan in detail bekeken met de 200 kHz
frequentie.
Wanneer gebruikt u gemengd
De gemengde frequentie combineert de 200 kHz
en de 50 kHz echo’s op een sonarbeeldscherm en
vult gedetailleerde echo’s in het midden van de
sonarkegel in.
Wanneer u de 50/200 kHz gebruikt
Het kan erg handig zijn om de TRACKFISH 6600
tegelijkertijd op de 50 en de 200 kHz frequentie
te gebruiken in ondiep tot middeldiep (tot 150
m) water, omdat de 50 kHz-deel van het beeldscherm een overzicht van de omgeving geeft,
terwijl op het 200 kHz-deel tegelijkertijd kan
worden gekeken naar interessante details.To use
50/200 kHz, select the Split 50/200 display (see
section 9-4).
wijde hoek,
minder gedetailleerde 50
kHz kegel
scherpe hoek,
meer gedetailleerde 200 kHz
kegel
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding33
NAVMAN
Vergelijking van hetzelfde visscenario, weergegeven op verschillende frequenties:
Nu
30 seconden geleden
1 minuut geleden
50 kHz beeldscherm
Let op het
bredere bodemtracé
200 kHz beeldscherm
50/200 Khz beeldscherm50+200 beeldscherm
Gespleten
scherm
Let op de
kleinere,
duidelijker
gedefinieerde
visbogen en
meer bodemdetail
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding34
8-4 Het vinden van vis en weergave
Waar u vis vindt
Elementen onderwater, zoals riffen, wrakken en
rotspunten trekken vissen aan. Gebruik het 50 kHz
of het 50 / 200 kHz frequentiebeeldscherm om deze
kenmerken te vinden en zoek vervolgens naar vis door
een aantal keren over het kenmerk te varen terwijl u
het zoombeeldscherm gebruikt (zie sectie 5-2 Sonar
zoombeeldscherm). Indien er sprake is van stroming,
dan vindt u de vis vaak aan de stroomafwaartse kant
van het kenmerk.
Wanneer u vist met de FISH 4500 met de vissymbolen
Uit, dan zou er een wazige band zichtbaar kunnen zijn tussen het bodemtracé en het wateroppervlak. Dit zou een een thermocline – een snelle
verandering in watertemperatuur - aan kunnen
geven, zoals de overgang van een warme naar
een koude stroming. Het temperatuurverschil kan
een barriere vormen waar de vissen niet doorheen
zwemmen. In zoet water vindt men vis vaak rond
een thermocline.
Vissymbolen
De TRACKFISH 6600 gebruikt de Navman SBNtechnologie om sonar echo’s te analyseren en
om te identificeren welke waarschijnlijk vissen
zijn. De TRACKFISH 6600 kan zodanig ingesteld
worden dat een vissymbool en de diepte over
deze echo’s wordt weergegeven (zie sectie 15-3,
vissymbolen). Hoewel SBN erg geavanceerd is
kunnen er toch fouten optreden – soms zal het
zelfs voor de TRACKFISH 6600 onmogelijk zijn om
het verschil tussen vissen en grote luchtbellen of
afval aan te geven.
Afhankelijk van de sterkte van het vissignaal kan
de TRACKFISH 6600 een klein, middelgroot of
een groot symbool weergeven (zie sectie 15-3,
visfilter).
Om zoveel mogelijk informati e van de echo’s
te krijgen sc hakelt u Vissym bolen uit. Vissen
worden dan als boogje s op het beeldscherm
weergegeven.
Visbogen
Onder goede omstandigheden wordt een vis die
door de kege lvormi ge ultrasoni sche tril-ling
zwemt weergegeven als een visboog. De 50 kHz
frequentie gebruikt een bredere kegel dan de
200 kHz frequentie. Hierdoor kunt u de visbogen
beter zien.
Een visboog verschijnt wanneer een vis de zwakke
zijkant van de sonarkegel binnenzwemt, ter wijl
het een zwakke echo veroorzaakt die als de eerste
pixel van de visboog wordt weergegeven. Als de
vis zich dichter naar het midden van de kegel
beweegt wordt de afstand tussen de transducer
en de vis kleiner en wordt de echo geleidelijk
ondieper weergegeven, wat het begin van een
boog produceert. Wanneer de vis direct onder
het midden van de kegel is, is de echo op zijn
sterkst en dikst. Als de vis uit het midden van de
kegel zwemt gebeurt het omgekeerde, met een
geleidelijk zwakkere en diepere echo.
Visbogen zijn soms om verschillende redenen niet
zichtbaar. Bijvoorbeeld:
• Indien de boot voor anker ligt dan zal de vis als
• Bereik is belangrijk. Het zal veel eenvoudiger
• Het is moeilijk om in ondiep water visbogen
• Golfbeweging kan in verstoorde visbogen resul-
ducer installatiehandleiding).
een horizontale streep op het scherm verschijnen terwijl ze in en uit de sonarstraal van de
transducer zwemt. Lage snelheden in dieper
water geven de beste visboogweergave.
zijn om visbogen te zien indien u de zoomstand gebruikt om u op een bepaald deel van
het water te concentreren, i.p.v. slechts alles
op de bodem weer te geven. Zomen vergroot
de schermresolutie en is noodzakelijk voor
goede visbogen.
te verkrijgen omdat de sonar-transducerkegel
zich zo dicht bij de oppervlakte bevindt en vissen niet lang genoeg binnen de kegel blijven
om een boog te genereren op het scherm.
Meerdere vissen in ondiep water worden vaak
weergegeven als willekeurig opgestapelde
kleurgebieden
teren.
Fun vissymboolFunsymbool + diepteNormaal vissymbool
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding35
NAVMAN
Visboog
8-5 Toename (bereik), drempel en bereik
De TRACKFISH 6600 heeft drie instellingen die van
invloed zijn op het sonarbeeldscherm::
• Toename (bereik): de toename in het bereik
van de sonarontva nger. De toena me zou
hoog moeten zijn om veel detail weer te
geven, maar als de toename te hoog is dan
gaat informatie van een sterk bodemsignaal
ver loren en zouden valse echo’s kunne n
worden weergegeven. Er is een apart toename
instelling voor beide sonar frequenties, 50 kHz
en 200 kHz.
• Drempel: Echo’s die terugkomen met minder
dan de drempelwaarde worden genegeerd. De
drempel dient zo laag mogelijk te zijn, maar
indien de drempel te laag is zal ongewenste
ruis worden weergegeven. De drempel wordt
weergegeven als een percentage van de toename (bereik). Bijv.: Indien de drempel 50% is,
dan zullen teruggekaatste echo’s minder dan
50% van het maximum signaal genegeerd
worden. Er is een aparte drempel instelling voor
beide sonar frequenties, 50 kHz en 200 kHz..
Om de huidige instelling voor toename (be-
reik) en drempel weer te geven selecteert u
een sonarbeeldscherm en drukt u op ENTER:
• Bereik: De verticale diepte die wordt weerge-
geven door een TRACKFISH 6600 sonarbeeldscherm. Bijv.: indien het bereik 100 m bedraagt
dan geeft het sonarbeeldscherm diepte s
tussen de 0 en 100 m weer. Het bereik wordt
weergegeven in de linkerbenedenhoek van
een sonarbeeldscherm.
Dit beeldscherm wordt het toenamevenster
genoemd.
Indien de bodem dieper is dan het gespecifi-
ceerde dieptebereik dan wordt dit niet op het
scherm weergegeven.
De TRACKFISH 6600 heeft 3 bedieningsstanden:
Kruis, Vis en Handmatig (zie sectie 8-1). In de
Kruis- en Visstanden past de TRACKFISH 6600
automatisch de toename (bereik) en drempel aan
voor de beste resultaten en wordt Bereik aangepast zodat de bodem altijd wordt weergegeven.
In de handmatige stand kunt u deze instellingen
handmatig wijzigen.
8-5-1 Veranderen tussen automatische en handmatige standen
Kies een sonarbeeldscherm voordat u de stand
verandert (zie sectie 9)..
a Een automatische stand gebruiken
Druk op GOTO/AUTO en selecteer Kruizen
of Vissen (zie sectie 8-1). De TRACKFISH 6600
zal Toename, Drempel en Bereik automatisch
aanpassen.
b De handmatige stand gebruiken
Druk op GOTO/AUTO en selecteer Hand-
matig. De TRACKFISH 6600 maakt gebruik
van uw laatste handmatige instellingen (zie
sectie 8-1).
c Toename of Drempel handmatig aanpas-
sen
1 Druk op ENTER op het Toename-venster
weer te geven:
2 Druk op of om de instelling die u
wilt wijzigen te selecteren.
3 Druk op of of de instelling te
wijzigen.
Als de TRACKFISH 6600 op de Kruis- of
Visstand staat, dan zal het de Toename en
Drempel niet meer automatisch aanpassen,
maar wel het Bereik.
Tip: Gebruik het A-scope beeldscherm
voor hulp bij het handmatig instellen van
de toename (bereik) of de drempel (zie
sectie 8-5-2).
Om naar automatisch terug te keren:
• Druk u of op GOTO/AUTO en selecteert
u Kruis of Vissen.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding36
• Of drukt op ENTER om het Toename-
venster weer te geven, kiest Manual en
druk op . De TRACKFISH zal de drempel niet automatisch aanpassen. Indien
Toename handmatig is zal dit handmatig
blijven.
d Bereik handmatig aanpassen
• Druk of om het bereik te vergro-
ten of te verkleinen..
• Of druk op MENU, kies Bereik en
vervolgens Handmatig. Bereik zal niet
veranderen.
Indien TRACKFISH 6600 op de Kruis- of
visstand staat zal het Bereik niet meer automatisch aanpassen maar worden Toename
en Drempel wel automatisch aangepast.
Handmatig bereik is handig in gebieden
waar de diepte van de bodem snel verandert, zoals rond rotspunten, om te voorkomen
dat het beeldscherm voortdurend opnieuw
getekend moet worden zodat het altijd de
bodem weergeeft.
Om terug te keren naar automatisch bereik
waarbij de bodem altijd wordt weergegeven:
• Drukt u op GOTO/AUTO en kiest u of
Kruizen of Vissen..
• Of drukt u op MENU, kiest u Bereik en
vervolgens Auto. Indien Toename (bereik) en Drempel handmatig zijn zullen
deze handmatig blijven.
8-5-2 Toename (bereik) en Drempel
handmatig instellen met behulp
van A-scope
Het is gemakkelijk om het A-scope-beeld-
scherm te gebruiken wanneer u Toename (bereik)
en Drempel handmatig aanpast. Volg de volgende
procedure om Toename en Drempel voor normale
omstandigheden in te stellen:
1 Indien nodig kiest u de sonarfrequentie
waar u de instelling voor wilt veranderen (zie
sectie 15-3).
2 Kies het sonarbeeldscherm (zie sectie 26).
Indien nodig drukt u op of om het
bereik zo te veranderen dat de bodem wordt
weergegeven.
3 Druk op MENU, kies Sonar splits en kies dan
Splits A-scope.
4 Druk op ENTER om het Toename-venster
weer te geven. Om Toename of Drempel aan
te passen voor een frequentie drukt u op
of om de instelling die u wil veranderen
te kiezen en vervolgens drukt u op of
om de instelling te veranderen.
5 Drempel op nul instellen
6 Pas Toename aan zodat de piek van het
sterke signaal vanaf de bodem net de toenamelijn aanraakt.
7 Pas Drempel zo aan dat het zich juist rechts
van de ruis bevindt.
8 Druk op ESC om het Toename-venster te
sluiten.
9 Indien gewenst herhaalt u deze stappen om
Toename en Drempel aan te passen voor
een andere frequentie.
Opmerking: Als Toename hoger wordt ingesteld
zal er meer detail worden weergegeven van weke
echo’s zoals van vissen en minder van sterke echo’s
van de bodem.
Drempellijn
Ongewenst
signaal
Toenamelijn
Ongewenst ruissignaal
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding37
NAVMAN
9 De Beeldschermen
Om het sonarbeeldscherm weer te geven drukt u
op DISPLAY, kiest u Kaart of Sonar en vervolgens
het sonarbeeldscherm.
Er zijn vijf verschillende sonar beeldschermen. Om
het beeldscherm te gebruiken:
1 Druk op MENU en kies Sonar splits.
Sonar verleden beeldscherm op een enkele of een
gemengde frequentie – niet gesplitst (zie sectie 9-1).
Sonar gesplitst beeldscherm: Verleden plus een zoomsectie (zie sectie 9-2)
Sonar gesplitst beeldscherm: Verleden plus een vlak
bodemtracé in een zoom-sectie (sectie 9-3).
Sonar gesplitst beeldscherm: Verleden op 50 en 200
kHz frequenties (sectie 9-4)
Sonar gesplitst beeldscherm: Verleden plus echo-
Kies het te gebruiken beeldschermtype.
2 Indien het beeldscherm is gesplitst, kies dan
de splitsingsratio:
a Druk op MENU en kies Splits Sonarven-
ster .
b Druk op of om de splitsingsratio
aan te passen.
c Druk op ENTER.
sterkte (sectie 9-5).
9-1 Sonar verledenbeeldscherm – niet gesplitst
Optionele datatitel (zie
Optioneel kompas (zie sectie
sectie 2-6-3)
Oppervlakte
2-6-3)
Diepte (middelgrote cijfers)
Kleurenbalk
Opmerking: Het beeld-
scherm scrollt van rechts (meest
recente echo’s) naar links (oudste
echo’s).
NAVMAN
Vissymbolen met diepte
Bodem
Bereik
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding38
9-2 Sonar zoombeeldscherm
Dieptelijn
markeert het
midden van
het gezoomde
gebied
Zoombalk
Scheidingslijn
Zoomsectie
S o n a r
verleden
9-3 Sonar bodembeeldscherm
Gezoomed bodemsignaal
Sonar verleden
Het beeldscherm geeft het sonarverleden weer
aan de rechterkant en de zoom-sectie links.
De zoom-balk uiterst rechts geeft die tijd in het
verleden weer die in de zoom-sec tie vergroot
wordt weergegeven.
• Druk op of om het zoom-bereik aan te
passen (de diepten die in de zoom-sectie zijn
inbegrepen)
• Indien bodem vastzetten aan staat, dan
wordt de zoom-diepte (de diepte van de
zoom-sectie) automatisch aangepast zodat
de bodem altijd wordt weergeven in de
zoom-sectie.
Indien bodem vastzetten uit staat, druk dan
op of om handmatig de zoomdiepte
aan te passen. Indien bodem vastzetten
aanstaat wordt deze uitgeschakeld.
Bodem vastzetten
Bodem vastzetten in- of uitschakelen
1 Druk op MENU en kies Bodem vastzetten.
2 Select Aan of Uit
or Bodem vastzetten kan uitgeschakeld
worden door op of te drukken.
Op het beeldscherm is het sonar verleden te zien
aan de rechterkant en het bodemsignaal als een
vlak tracé in het midden van de zoom-sectie aan de
linkerkant. Het vlakke tracé maakt het eenvoudig
de echosterktes in het bodemsignaal te vergelijken. Dit k an helpen bij de identificatie van de
bodem en objecten dichtbij de bodem.
De zoom-balk uiterst rechts geeft die tijd in het
verleden weer die in de zoom-sec tie vergroot
wordt weergegeven.
• Gebruik de of -toetsen om het zoom-
bereik te veranderen .
• De TRACKFISH 6600 berekent de zoom-di-
epte automatisch.
Het is niet nodig om de Bodem vastzetten-functie
in te schakelen voor dit beeldscherm.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding39
NAVMAN
9-4 Sonar 50/200 beeldscherm
Het beeldscherm laat het 50 kHz sonar verleden
links en het 200 kHz sonarverleden rechts zien.
Toename kan onafhankelijk voor elk van de frequenties worden ingesteld (zie sectie 8-5). Bereik
geldt voor beide frequenties (zie sectie 86).
50 kHz sonar
verleden
200 kHz sonar
verleden
9-5 Sonar zoombeeldscherm
Drempellijn
Ongewenst
ruissignaal
Ongewenst
signaal
Toename
drempellijn
Sonarverleden
Het beeldscherm geeft het sonarverleden links
en het A-scope-scherm rechts weer. De A-scope
geeft weer:
• De sterkte van de echo’s van verschillende
diepten – Des te langer de horizontale lijn,
des te sterker het signaal
• Een verticale lijn die de toenamedrempel
A-scope-beeldscherm
weergeeft; de zwakste echo die op het
sonarverleden wordt weergegeven.
• Een verticale lijn die de Toename-instelling weergeeft; echo’s boven deze sterkte
worden als de maximale sterkte weergegeven.
Gebruik de A-scope om Toename- en Drempelinstellingen handmatig aan te passen (zie sectie
8-5).
Visherkenning
De echosterkte die op de A-scope wordt weergegeven kan helpen bij het herkennen van het
vistype. Verschil lende vissoor ten hebben verschillende formaten zwemblazen. De lucht in de
zwemblaas reflecteert de ultrasonische trilling
zodat de sterkte van de echo varieert tussen vissoorten, afhankelijk van het formaat en de vorm
van de zwemblaas.
Wanneer u vis uit een school vangt, noteer dan
het soort en de sterkte van de echo die deze op
de A-scope retourneert. Wanneer u vervolgens
die specifieke echo weer ziet, is het waarschijnlijk
dezelfde vissoort.
Bodemtype
De vorm van de echosterkte in de A-scope kan u
helpen het bodemtype te herkennen.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding40
10 Databeeldscherm
Het databeeldscherm heeft acht grote, numeriek
datavelden, vier regels met twee velden elk per
regel plus een grafiek met de watertemperatuur
en de diepte over de laatste 20 minuten.
Druk op DISPLAY voor weergave van het databeeldscherm, kies Ander en vervolgens Data.
Om te select eren welke data wordt weerge geven:
1 Druk op MENU en kies Data instelling.
2 Een dataveld veranderen:
i Druk op de cursortoetsen om het veld te
highlighten.
ii Druk op ENTER om een menu weer te
geven van de data die in dat veld kunnen worden weergegeven.
iii Kies de data die in het veld moeten
worden weergegeven; kies Geen om het
veld leeg te laten.
3 Herhaal de bovenstaande stap om de
andere datavelden in te stellen.
4 Druk op ESC.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding41
NAVMAN
11 Brandstofbeeldscherm
Om het Brandstofscherm weer te geven drukt
u op DISPLAY, kies Ander en vervolgens
Brandstof. Het Brandstofscherm kan alleen
gebruikt worden indien de optionele enkele
of twinmotorbrandstofkit geïnstalleerd is. Zie
sectie 15-5 voor informatie over het instellen van
het brandstofbeeldscherm. Indien het aantal
motoren op 0 staat, dan is de brand-stoffunctie
uitgeschakeld.
Vebruikt laat de totaal verbruikte brandstof
zien sinds de laatste reset met het opschonen
verbruikt commando.
Resterend geeft de hoeveelheid brandstof die
zich nog in de tank(s) bevindt.
Flow geeft de brandstofconsumptie per uur weer.
Voor twinmotorinstallaties wordt de brandstofflow voor iedere motor apart weergegeven. Dit is
handig om te checken of beide motoren dezelfde
lading trekken.
Verbruik is de afstand die wordt afgelegd per
eenheid verbruikte brandstof. De fishfinder berekent dit gebruik makend van de vaarsnelheid en
verbruikte brandstof. Hoe groter dit bedrag, des te
zuiniger de motor is. Pas uw snelheid aan en trim
de boot voor de beste verbruikcijfers. De TRACKFISH 6600 gebruikt een schepradtransducer voor
snelheidsmetingen die voor brandstofverbruik
worden gebruikt. Daarom is kalibratie van de bootsnelheidsmeting ook essentieel voor een precieze
brandstofverbruik aflezing. Zie sectie 15-11.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding42
12 Getijdenbeeldscherm
Het getijdenbeeldscherm geeft getijdeninformatie weer voor een getijdenstation voor de
geselecteerde datum.
Druk voor de getijden van het meest nabije getijdenstation op DISPLAY, kies Ander en vervolgens
Getijden.
Om naar het getijdenscherm te gaan voor een
willekeurig getijdenstation:
1 Vanuit het kaartbeeldscherm drukt u op
MENU en kiest u Zoek.
2 Selecteert u Getijdenstations.
Het getijdenscherm geeft de volgende data weer voor de gekozen dag
3 Nu wordt een lijst met getijdenstations
weergegeven. Kies het station dat u weergegeven wilt zien. De kaart zal opnieuw in
beeld komen met het station in het midden.
4 Druk op MENU en kies Kaartinformatie.
5 Selecteer de Getijhoogte.
Kies nu de datum van de getijdekaart
1 Druk op MENU.
2 Kies Vandaag, Morgen of Gisteren.
Om een andere dag te selecteren kiest u
Instellen datum, wijzigt u de datum en drukt
u op ENT.
Naam van getijdenstation
Afstand van de boot
Huidige tijd
Gekozen datum voor
Druk op of om de
cursor opzij te bewegen
De hoogte van het getij op
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding43
weergave
Getijtafel
Nacht
Ochtend
Dag
Getij-hoogte
Tijdcursor
De cursortijd
die tijd.
Hoogte en tijd van hoogste vloed en
laagste eb op getijtafel.
NAVMAN
De maanstand op
de huidige tijd op de
gekozen dag.
Nacht
Avond
Dag
Getijhoogte-cursor. Druk
op en om cursor te
bewegen.
Cursorhoogte.
Tijd van de dag, 0 tot
24 uur
Ti jde n o p d e
ges elect eerde
datum.
13 Gebruikerskaartbeeldscherm
Een C-MAP™ gebruikerskaart is een optionele plugin cartridge die bestanden met data gegevens
kan opslaan (zie sectie 1-2). Er zijn drie typen
bestanden: waypoints, routes en trajecten.
Om naar het gebruikersk aarts cherm te gaan
drukt u op DISPLAY, kiest u Ander en vervolgens
Gebruikerskaart.
N.B.: De oudere 5 Volt kaarten kunnen niet worden
gebruikt.
De gebruikerskaart heeft:
Bestandslijst
Een lijst van de folders op alle gebruiker-
skaarten in de TRACKFISH 6600. Indien er meer
folders zijn dan op het beeldscherm passen
kunt u per pagina scrollen door op of
te drukken.
Waypts, routes
Het aantal waypoints en routes die op dit
moment in de TRACKFISH aanwezig zijn.
Traject 1 tot Traject 5
Het aantal punten in trajecten 1 tot 5 die op
dit moment in de TRACKFISH aanwezig zijn.
NB:
Om de TRACKFISH data op een gebruikerskaart
te bewaren dient u het Bewaar commando te
gebruiken (zie onderstaand).
Data die op een gebruikerskaart bewaard
wordt en die zichtbaar is op de overzichtslijst
kan niet door de TRACKFISH worden gebruikt
voordat deze is geladen met het LAAD commando (zie onderstaand).
TRACKFISH 6600 data op de gebruikerskaart bewaren
Dit bewaart alle TRACKFISH waypoints en routes of
een van de TRACKFISH trajecten naar een bestand
op de gebruikerskaart.
1 Druk op MENU en kies Bewaar.
2 Kies Waypts, Routes of Trajecten.
3 Voor Trajecten kiest u het te bewaren traject-
nummer.
4 Een nieuw bestand wordt nu gecrëerd.
Verander indien nodig de naam. Het nieuwe
bestand zal in de overzichtslijst verschijnen.
Het laden van data van de gebruikerskaart naar de TRACKFISH 6600
Dit zal een bestand van de gebruikerskaart naar
de TRACKER laden:
Een waypointsbestand: De nieuwe waypoints
worden aan de reeds bestaande waypoints
in de TRACKFISH toegevoegd. Als een nieuw
waypoint dezelfde naam heeft als een bestaand waypoint, maar andere data, dan zal de
TRACKFISH beide waypoints laten zien. Kies:
Over slaan: Laad het nieuwe waypoint
niet.
Vervang: Laad het nieuwe en vervang
het bestaande waypoint.
Sla over: Laad geen van de waypoints
die eenzelfde naam hebben als een
reeds bestaand waypoint.
Vervang al: Laad alle nieuwe waypoints
met dezelfde naam als bestaande
waypoints, zodat de nieuwe de oude
vervangen.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding44
Een routesbestand: De nieuwe routes
worden aan de reeds in de TRACKFISH
bestaande routes toegevoegd. Als een
nieuwe route dezelfde naam heeft als een
bestaande route, maar andere data, dan zal
de TRACKFISH vragen welke route bewaard
dient te worden.
Een trajectbestand: Een nieuw traject zal een
bestaand traject in de TRACKFISH vervangen.
Om een bestand naar de TRACKFISH te laden;
1 Selecteer het te laden bestand.
2 Druk nu op MENU en kies Laden.
Een gebruikerskaartbestand wissen.
1 Kies het te wissen bestand.
2 Druk op MENU en kies Wissen.
3 Kies Ja om te bevestigen.
14 Meldingsbeeldscherm
Het lezen van bestandsinformatie
Deze functie leest de bestandsnamen van de
gebruikerskaart en geeft ze weer. Dat de bestandsnamen gelezen worden betekent niet dat de bestandsdata naar de TRACKFISH geladen worden.
1 Druk op MENU en kies Kaart.
2 Kies Lezen.
De gebruikerskaart formatteren
Formatteren maakt een gebruikerskaart ge-reed
voor gebruik. Formatteer de kaart wanneer een
foutmelding aangeeft dat de kaart niet is geformatteerd. Alle databestanden op de kaart worden door
formatteren gewist.
1 Druk op MENU en kies Kaart.
2 Kies Formatteer.
3 Kies Ja om te bevestigen.
Bestandsnamen sorteren
Deze functie sorteert de weergegeven bestandsnamen.
1 Druk op MENU en kies Sorteren.
2 Kies of u wilt sorteren op Naam, Type of
Om het informatiebeeldscherm weer te geven
drukt u op DISPLAY, kiest u Ander en vervolgens
Informatie.
Het meldingsscherm laat zien:
De softwareversie en de datum.
De wereldkaartversie.
Alle geïnstalleerde kaarten.
Het aantal waypoints, routes en trajecten
aanwezig in de TRACKFISH .
Aansluitingsinformatie voor de TRACKFISH
verbindingen.
In het onwaarschijnlijke geval dat u contact op
moet nemen voor service met een Navman dealer
dient u het softwareversienummer en de datum
aan te halen.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding45
NAVMAN
15 De TRACKFISH 6600 instelling
De TRACKFISH heeft een aantal geavanceerde
functies welke u kunt instellen door het instellingsmenu. We raden u aan bekend te raken met
het bedienen van het instrument volgens de
standaard instelling alvorens de informatie in deze
menus te veranderen.
Druk een of meerdere keren op MENU om het
in st el li ng me nu weer te geven. Kies vervolgens met behulp van de cursortoetsen een
specifieke optie. (Sectie 2 geeft in meer detail het
toetsengebruik weer.)
15-1 Instelling > Systeem
Druk nogmaals op MENU totdat het Instellingsmenu wordt weergegeven en kies vervolgens
Systeem:
Taal
Kies de taal voor het beeldscherm. De keuzemog elijkhede n zij n: Enge ls, Ita liaan s, Frans ,
Duits, Spaans, Nederlands, Zweeds, Portugees,
Fins en Grieks.
Ti p: I ndie n u de hui dige t aal ni et kun t leze n,
kunt u bovenin het systeemmen uscherm de taal
veranderen.
Licht
Het achtergrondverlichtingsbeheer wordt weergegeven. De balk geeft het huidige achtergrondverlichtingsniveau weer.
Toetsenpiep
Schakelt de piep wanneer een toets wordt ingedrukt
in of uit.
Het instellingsmenu en de opties worden op de
volgende pagina samengevat. Waar van toe-
passing wordt de standaard fabrieksinstelling
weergegeven.
Elke instellingsmenuoptie wordt uitgelegd in de
volgende secties.
Auto power uit
Kies Aan zodat de fishfinder automatisch wordt
uitgeschakeld als het contact van de boot wordt
uitgeschakeld. Dit is alleen van toepassing indien
het instrument op Autopower is aangesloten. Zie
sectie 6-5 Bedradingsmogelijkheden.
Fabrieksinstelling
D.m.v. deze functie worden alle instellingen van
de TRACKFISH 6600 (behalve de taal) weer teruggezet naar de standaard fabriekinstelling die op de
volgende pagina wordt weergegeven.
Een waa rsch uwin gsve nste r vraa gt: Z e k er weten? Kies Ja en druk ENTER ter bevestiging.
Onmiddellijke verandering van beeldscherm
Deze functie beheerst beeldschermveranderingen
als u op de BEELD-SCHERM-toets drukt en als u het
beeldschermmenu gebruikt om een nieuw scherm
te kiezen (zie sectie 2-6). De opties zijn:
Uit: Het beeldscherm verandert alleen
wanneer u uiteindelijk op ENTER drukt om
een scherm te kiezen.
Aan: Het beeldscherm verandert steeds
wanneer u een ander beeldscherm aanwijst
in het beeldschermmenu.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding46
Instellingenmenu en
opties
Fabr ieks inst elli nge n w ord en
weergegeven waar van toepassing.
Systeem (zie 15-1)
Sonar (zie 15-3)
GPS (zie 15-4)
Track (zie 15-6)
Loggen (zie 15-8)
Kaart (zie 15-2)
Wat erdi epte
(zie 15-2)
Brandstof (zie 15-5)
Alarmen (zie 15-8)
Simulatie (15-4)
Eenheden (zie 15-9)
Favorieten
(zie 15-13)
Tijd (zie 15-12)
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding47
NAVMAN
Comms (zie 15-10)
Kalibratie (zie 15-11)
15-2 Instellingen > Kaart
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven en kies
vervolgens Kaart:
Rotatie
Keuzemogelijkheden voor kaartrotatie zijn:
Noord boven: Noord is altijd bovenaan het
kaartbeeldscherm.
Traject boven: De kaart is zo geroteerd dat de
vaarrichting bovenaan het scherm ligt. Deze
optie is handig wanneer u smalle havens of
rivieren bevaart. De TRACKFISH vraagt naar een
koersafwijking; dit is hoeveel de richting van de
boot dient te veranderen voor een aangepaste
kaart.
Tip: Als de kaart te vaak aangepast
dient te worden dient u de instelling van de
koersafwijking aan te passen.
Koers boven: Deze optie is alleen beschik-
baar wanneer de boot naar een bestemming
navigeert. De kaart wordt zo gedraaid dat de
geplotte koers naar de bestemming verticaal
loopt.
Geprojecteerde koers
De TRACKFISH kan de koers na een bepaalde tijd
schatten, gebasseerd op de huidige snelheid en de
werkelijke richting (zie sectie 3-4). U kunt kiezen
uit 2 minuten, 10 minuten, 30 minuten, 1 uur, 2
uren en Uit.
CDI-Schaal
De CDI-schaal wordt beschreven in Appendix C,
CDI. U kunt kiezen uit 0,05, 0,1, 0,2, 0,5, 1,0, 2,0,
4,0 en 10,0 afstandseenheden.
Plotter modus
Soms is het wenselijk om een kaartschaal te gebruiken die niet op een kaartbestand voorkomt.
Voorbeelden zijn:
inzoomen naar een hele kleine schaal om
hele kleine vaarbeweging waar te nemen.
als er geen gedetailleerde kaart is voor een
gebied, bijv. bij een oceaanoversteek.
Als de plotter modus Aan is, dan zal de kaart inzoomen naar een schaal die niet beschikbaar is
en de TRACKFISH zal overgaan op plottermodus
en alleen de positie van de boot en het traject
weergeven (als de TRACKFISH aan staat). Kaartinformatie wordt niet langer weergegeven en het
beeldscherm is wit met zwarte kruisarcering.
Voor normaal gebruik schakelt u Plotter modus Uit.
Details
Kies het weer te geven kaartdetail.
U heeft de keuze uit:
Uit: Geef minder details weer.
Aan: Geef meer details weer. De kaart wordt mis-
schien onoverzichtelijk.
Palet
Kies een kleurenschema voor het LCD-scherm. U
heeft de keuze uit:
Normaal
Zonlicht: lichtere kleuren, beter zichtbaar in
zonlicht.
Nacht: tegenovergestelde kleuren voor ´s
nachts, voor betere nachtvisie.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding48
Kaartdatum
TRACKFISH 6600 GPS-posities zijn gebaseerd op een wereldwijde referentie (datum) die
bekend staat als WGS 84. De meeste papieren
kaar ten zijn gebaseerd op WGS 84. Sommige
papieren kaarten zijn echter gebaseerd op andere
datums. In dit geval zullen de latitude en de longitude coördinaten van objecten op het TRACKFISH
6600 kaartbeeldscherm verschillen van de latitude
en longitude coördinaten van deze objecten op
de papieren kaart. Dit is van toepassing op alle
objecten, zoals boten, waypoints, tracks, breedteen lengtelijnen en cartografische kenmerken zoals
land, rotsen, boeien en dieptecontouren.
Gebruik Kaart datum om te zorgen dat de kaartdatum van de TRACKFISH 6600 overeenkomt
met de datum op de papieren kaart. Zodoende
zullen de latitude en de longitude coördinaten
van de weergegeven objecten op de TRACKFISH
6600 overeenkomen met die weergegeven op de
papieren kaart.
Een kaartdatum instellen
1 In het Kaart instellingsmenu kiest u Kaart
datum.
2 Kies de kaartdatum voor de papieren kaart
die u gebruikt.
3 De TRACKFISH 6600 vraag of u datum offset
(tijdsverschil) wil toepassen op de latitude
en longitude coördinaten die naar NMEA
output worden gestuurd. De mogelijkheden
zijn:
Ja: Latitude en longitude coördinaten
weergegeven op NMEA repeater komen
overeen met de coördinaten op de TRACKFISH. Latitude en longitude coördinaten
die via een NMEA VHF-zender worden
uitgezonden zullen een tijdsverschil (offset)
vertonen met de coördinaten op een WGS
84 kaart.
Nee: Latitude en longitude coördinaten
weergegeven op NMEA repeater komen
niet overeen met de coördinaten op de
TRACKFISH. Latitude en longitude coördinaten die via een NMEA VHF-zender worden
uitgezonden zullen echter overeenkomen
met de coördinaten op een WGS 84 kaart.
Waarschuwing: Indien u verandert naar een
kaart met een andere datum verander dan ook de
TRACKFISH kaartdatum.
Kaartverschuiving
Sommige kaarten hebben consistente positiefouten. Om deze te corrigeren kunt u een kaartverschuiving toepassen. Na een kaartverschuiving:
Zullen de posities van cartografische
kenmerken (zoals land, rotsen, boeien en
dieptecontouren) op het TRACKFISH 6600
kaartbeeldscherm verplaatst zijn naar waar
ze behoren te zijn.
De positie van de boot, waypoints, trajecten
en lengte- en breedtelijnen op het TRACKFISH 6600 scherm blijven onveranderd.
Waarsch uwing: De kaart verschuiv ing is
bedoe ld vo or de correcti e van kleine tijdsverschillen (offsets). Deze functie dient niet
gebruikt te worden indien de correcte datum
verkrijgbaar is. Gebruik kaartverschuiving met
zorg: incorrect gebruik veroorzaakt incorrecte
bootposities.
Een kaartverschuiving toepassen
1 Vaar de boot naar een bekend punt op de
kaart, bijvoorbeeld een ligplaats in een
jachthaven.
2 In het kaartinstellingsmenu kiest u Kaart
verschuiving.
3 Beweeg de cursor naar de positie op de
kaart waar de boot zich daadwerkelijk
bevindt.
4 Druk op ENTER om de nieuwe kaartverschu-
iving door te voeren. De boot zal nu op zijn
ware locatie worden weergegeven.
Een kaartverschuiving verwijderen
Do or ee n mapversch uivi ng te verw ijderen
verwijdert u a lle kaart verschuivin gen van de
cartografisch kenmerken op het TRACKFISH 6600
kaartbeeldscherm
1 In het Kaartinstellingsmenu selecteert u
Kaart verschuiving.
2 Druk op MENU en kies Verwijderen.
Waypoints
Beheert hoe waypoints op de kaart worden
weergegeven. De mogelijkheden zijn:
Verberg al:Waypoints worden niet
weergegeven (behalve voor waypoints op
geselecteerde routes).
Toon alles: Alle waypoints worden weerge-
geven.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding49
NAVMAN
Gekozen: Waypoints worden weergegeven
met, al naar gelang gemaakte keuze, een
icoon of I+N (Icoen + Naam) (zie sectie 5).
Mogelijkheden kaartbeeldscherm
Andere instellingen maken een scala aan
verschillende kaartweergavefuncties mogelijk.
Configureer het voor u handigste beeldscherm.
NB: Dieptelijnen en peilingen.
Kaarten bevatten veel peilpunten en dieptecontourdata. Deze kunnen selectief worden weergegeven door de Dieptelijnen en Peilingenfunctie
aan te zetten en vervolgens het bereik te kiezen,
middels Dieptelijnen en Peilingen Min en Max.
Aandachtsgebieden
Aandachtsgebieden, zoals gebieden met beperkte
ankerplaatsen en ondiep water worden gehighlight
als Aandachtsgebieden. De keuzemogelijkheden
zijn:
15-3 Instelling > Sonar
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven en kies
vervolgens Sonar:
Frequentie
U heeft de keuze uit 200 kHz, 50 kHz en
Gemengd. Voor informatie over het kiezen van
de geschiktste frequentie voor de watercondities
verwijzen we u naar sectie 8-3
Scrolsnelheid
Gebruik dit om de scrollsnelheid van het beeldscherm in te stellen. U hebt de keuze uit: Heel snel, Snel, Medium, Langzaam, en Rust.
De diepte van het water is ook van invloed op de
snelheid van het scherm.
Aan: Geeft aandachtsgebiedgrenzen weer
en informatie-iconen .
Uit: Geeft geen aandachtsgebiedgrenzen
weer of informatie-iconen .
Op sommige oudere kaarten zijn geen informatieiconen aanwezig.
Grens dieptegebieden
De dieptegebiedengrens bepaald welke kleur op
de kaart wordt gebruikt voor de verschillende
dieptes. Er zijn drie waterkleuren:
Oppervlakte to Dieptegebied grens 1:
‘Ondiep water’-kleur.
Dieptegebiedgrens 1 tot Dieptegebiedgrens 2:
‘Middeldiep water’-kleur.
Dieper dan dieptegrensgebied 2:
‘Diep water’-kleur.
De kleuren van het water zijn afhankelijk van het
gebruikte palet (zie bovenstaand).
Snellere scrollsnelheden in combinatie met een
lage vaarsnelheid (tussen de 2 en 6 knopen) geeft
de vissen met de grootste precisie weer. Medium
of Langzaam scrollsnelheden resulteren in sonar
informatieweergave over een langere periode,
maar in minder detail. Zie sectie 8-2
Vissymbolen
De TRACKFISH 6600 geeft echo’s van vissen altijd
weer (visbogen, zie sectie 84). Indien vissymbolen
aan staat dan wordt een symbool boven de boog
weergegeven. (zie sectie 8-4). De opties zijn:
• Uit: Het vissymbool wordt niet weerge-
geven..
• Fun or Normaal: Een vissymbool wordt
weergegeven.
• Fun diepte of Normaal
diepte: Een vissymbool wordt weerge-
geven en de diepte is te zien naast het
vissymbool.
Visfilter
Gebruik deze functie om de minimale lengte van
de vis die wordt weergegeven en het alarm doet
afgaan te selecteren. U hebt de keuze uit: Klein,
Middel en Groot.
Cijfergrootte
Gebruik dit om de diepteweergave op de sonarbeeldschermen te verwijderen of veranderen. U hebt de
keus uit: Klein, Middel en Groot.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding50
Dieptelijn
Dit is een horizontale lijn die op en neer kan worden
bewogen door gebruik te maken van de of
cursortoetsen. De dieptelijnen kunnen gebruikt
worden om de diepte te vinden van een vis of
een ander weergegeven voorwerp. In het sonar
zoombeeldscherm markeer t de dieptelijn het
midden van het gezoomde gebied.
Het kan Aan- of uitgeschakeld worden. Als het
Aan is verschijnt het op alle sonarschermen.
Kleurenbalk
Dit laat de kleuren zien die gebruikt zijn in het
geselecteerde kleurenpalet.
Het kan Aan- of uitgeschakeld worden. Als het
Aan is verschijnt het aan de linkeronderkant van
alle sonarschermen.
Zoombalk
Dit geeft het verticale bereik weer, dat wordt
vergroot in de zoomsectie. Het kan Aan of Uitgeschakeld worden. Als het Aan staat verschijnt het
als een verticale scrollbar aan de rechterkant van
alle sonarbeeldschermen.
Palet
Gebruik dit om uw kleurenpalet te selecteren. Elke
kleur op het palet staat voor een andere echosterkte,
zoals aangegeven op de sonarschermen.
U heeft de keuze uit 5 kleurenpaletten: Zwart, Blauw, Wit, Levendig en 8 kleuren. De eerste vier
paletten geven meer detail en elke kleur staat
voor 1.5 dB signaalbereik. Het 8 kleuren palet geeft
minder detail weer en elke kleur staat hier voor 3
dB signaalbereik.
Storingsfilter
Dit filtert het echosignaal ter vermindering van
storende harde geluiden, zoals motorlawaai.
Het kan Aan- of Uitgeschakeld worden.
Trillingslengte
Dit kan gebruikt worden om de lengte van de uitgezonden ultrasonische trilling te specificeren. Een
korte trillingslengte zorgt voor meer beeldschermprecisie, maar heeft niet zoveel energie en reikt dus
niet zo ver in het water als een langere trilling.
U heeft de keuze uit Auto, Kort, Medium, of Lang. De Auto stand wordt aanbevolen.
Trillingssterkte
Dit kan gebruikt worden om de sterkte van de
output van de uitgezonden ultrasonische trilling
te specificeren. Een lage sterkte neemt niet veel
stroom van de accu en geeft een helder beeld in
ondiep water.
U heeft de keuze uit Auto, Kort, Medium, of Lang. De Auto stand wordt aanbevolen.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding51
NAVMAN
15-4 Instelling GPS
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het instellingsmenu wordt weergegeven en kies
dan Systeem
GPS Bron
Er zijn twee mogelijkheden:
• NMEA: Gebruik de bijgeleverde externe GPSantenne of een externe GPS of DGPS-bron
die via NMEA is aangesloten (zie sectie 16-6).
• NavBus: Gebruik een externe GPS of DGPSbron die via NavBus is aangesloten (zie
sectie 16-6).
DGPS Bron
Schakelt DGPS correctie (die vanuit een satelliet wordt geregeld) aan en uit (zie sectie 7). De
mogelijkheden zijn Geen of WAAS/EGNOS. Schakel
WAAS/EGNOS niet in buiten hun bereikgebied omdat dit de precisie van de positie kan schaden.
WAAS bestrijkt de hele VS en het grootste deel
van Canada. Om WAAS te gebruiken dient de GPSantenne goed zicht op de lucht richting evenaar
hebben. EGNOS zal het grootste deel van West
Europa bestrijken.
Statische Navigatie
Wanneer de boot stopt of langzaam vaart vertone n de berekende GPS-snelheid en –koers
onregelmatigheden. Statische navigatie is een
nummer en de mogelijkheden zijn:
• 0,01 tot 99,9: Indien de bootsnelheid
langzamer is, dan is de weergegeven snelheid nul en de koers blijft onveranderd.
• 0 (Uit): De berekende snelheid en koers
worden altijd gebruikt.
Snelheids- en Koersfilter
Golven en wind zorgen ervoor dat de positie van
de boot, de snelheid en de koers kleine variaties
vertonen. Voor stabiele aflezingen calculeert de
TRACKFISH 6600 het gemiddelde van verschillende metingen.
Een lagere waarde neemt het gemiddelde over
een kortere periode. Dit geeft de meest precieze
waarde, maar ook de meeste schommelingen.
Een hogere waarde neemt het gemiddelde
over een langere periode. Dit geeft de meest
stabiele waarde, maar het zal een aantal
werkelijke snelheidsveranderingen missen.
Stel de Positie-, Snelheids- en Koersfilters in naar
de laagste waarde welke nog een stabiele aflezing
geeft. Het bereik van elk filter is van 1 to 60 seconden
of Uit (0).
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding52
15-5 Instelling Brandstof
Deze functies kunnen alleen worden gebruikt
wanneer de optionele enkele of twin-motorkit
is geïnstalleerd. Druk een of meerdere keren op
MENU totdat het Instellings-menu wordt weergegeven en kies dan Brandstof:
Waarschuwing
NAVMAN brandstofkits zijn alleen geschikt voor
benzinemotoren.
Brandstofverbruik kan drastisch veranderen,
afhankelijk van de boots lading en de zeecondities. Neem altijd voldoende brandstof mee voor
de reis, plus een reserve.
We bevelen aan dat het volume van de benzinetank wordt gemeten door de tank leeg te laten
lopen en dan volledig te vullen. Na het vullen leest
u het aantal liters af van de benzinepompmeter.
Opmerking : Pas op v oor lucht bellen, speciaal in
ondervloerse tanks.
Volle tank
Ki es T a n k v o l e lke kee r wa nne er d e
brandstoftank(s) volledig gevuld worden. Wanneer u gevraagd wordt Zeker weten? kiest u
dan Ja. Indien u dit niet doet, is de aflezing op het
brandstofbeeldscherm waardeloos en het Weinig
brandstof-alarm is nietszeggend.
Instelling resterend
Voordat u de tank ten dele opvult of handmatig
brandstof uit de tank verwijdert (bijv. door het
over te tappen):
1. Noteer de Resterend aflezing op het
Brandstofscherm.
2. Noteer hoeveel brandstof toegevoegd of
verwijderd wordt.
3. Bereken hoeveel brandstof zich nu in de tank
bevindt.
4. Kies Instellen resterend en pas de
afgelezen hoeveelheid aan.
Het is belangrijk dat u dit doet telkens wanneer er
brandstof wordt toegevoegd of verwijderd, omdat
anders de aflezing op het brandstofbeeldscherm
waardeloos is en het Weinig brandstof-alarm
niets-zeg-gend.
Wis verbruik
Kies Wis verbruik om Verbruikt (de hoeveelheid verbruikte brandstof) in te stellen. Doe
dit wanneer u wilt beginnen de hoe-veelheid
brandstof te meten die wordt verbruikt over een
zekere afstand.
Wanneer wordt gevraagd Zeker weten?
kiest u Ja.
Tankafmeting
Voer de inhoud van de brandstoftank in.
Aantal motoren
Stel het aantal motoren in op 0, 1, of 2. Indien 0
wordt gekozen wordt de brandstoffunctie uitgezet.
Kalibreren
Zie sect ie 3-8 Instelling > Kalibreren voor info rm at ie ov er h et ka li br er en v an ( een)
brandstoftransducer(s)
Flowfilter
De meeste motoren nemen geen constante hoeveelheid benzine uit de tank. Om een stabiele
brandstof-flow-aflezing te krijgen, berekent de
fishfinder de flow-waarde(s) door het gemiddelde
van meerdere lezingen te nemen. Gebruik het
flowfilter om de periode waarover het gemiddelde
wordt genomen in te stellen.
Het flowfilter kan worden ingesteld van 0 tot 30
seconden. Gebruik de laagste waarde die een
stabiele flow-waarde geeft. Normaalgesproken
geeft een waarde van 5 tot 10 seconden een
goed resultaat voor tweetakt carburateurmotoren.
Injectie- of viertaktmotoren hebben wellicht een
hogere waarde nodig.
Dit is van invloed op de Brandstof-flow en het
Brandstofverbruik op het Brandstofscherm,
maar het heeft geen invloed op de Brandstof verbruikt.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding53
NAVMAN
15-6 Instelling Traject
Druk een of meerdere keren op MENU totdat het
Instellings-menu wordt weergegeven en druk
dan op Traject
De tracking-functie registreert de koers van de
boot en geeft deze weer op de kaart (zie sectie
3-6). Er kunnen vijf verschillende tracks worden
geregistreerd: track 1 heeft maximaal 2000 punten
en track 2, 3, 4 en 5 elk maximaal 500 punten.
Registreren
Uit: De TRACKER stopt de registratie van een
traject.
1 tot 5 (kies een trajectnummer): De
TRACKER begint met de registratie van de
vaarkoers op het geselecteerde traject.
Weergave
Uit: Er wordt geen traject op de kaart
weergegeven.
1 tot 5 (kies een trajectnummer): Het
geselecteerde traject wordt op de kaart
weergegeven.
Plottininterval
De keuzemogelijkheden zijn Afstand of Tijd.
Afstand
Kies de gewenste afstands-plottinginterval: 0,01,
0,05, 0,1, 0,5, 1,0, 2,0, 5,0 of 10,0 afstandseenheden.
Tijd
Kies de gewenste plottingintervaltijd: 1, 5, 10 of
30 seconden of 1 minuut.
Gebruikt geheugen
Het percentage van het geheugen dat wordt gebruikt wanneer een traject wordt geregistreerd.
Tip: Gebruik het gebruikerscartridge-beeldsch-
erm om het aantal geregistreerde punten voor elk
te controleren (zie sectie 11).
traject
Traject versturen
Deze functie is toegevoegd voor compatibiliteit
met oudere instrumenten. Voor meer informatie
kunt u contact opnemen met uw Navman-leverancier.
Traject wissen
De data in het track die voor Registreren is geselecteerd (zie bovenstaand) is gewist.
15-7 Instelling > Loggen
Druk een of meerdere keren op MENU totdat het
Instellings-menu wordt en druk dan op Alarmen:
De waarden kunnen onafhankelijk van elka ar
worden veranderd. Deze logwaarden worden
bewaard wanneer het instrument wordt uitgeschakeld.
Reset trip afst
Dit zal de tripafstand naar nul resetten.
Reset totale afst
Deze optie zal de totale afstand naar nul resetten.
Machine-uren resetten
Gebruik deze optie om de machine-uren naar nul
te resetten. Dit kan handig zijn nadat de motor
een onderhoudsbeurt heeft gehad of om het
aantal machine-uren tussen onderhoudsbeurten
bij te houden.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding54
15-8 Instelling > Alarmen
Druk een of meerdere keren op MENU totdat het
Instellingsmenu wordt weergegeven en druk dan
op Alarmen:
De TRACKFISH beschikt over dertien verschillende
alarmen. Deze kunnen allemaal (behalve de Verlies van GPS-positie) in- of uitgeschakeld worden.
Symbool
Alarm Alarm klinkt als het is ingeschakeld en:
AankomstradiusBoot is dichter bij de bestemming of een waypoint dan de
alarmreactiewaarde.
AnkeralarmBoot beweegt meer dan de alarmreactiewaarde
XTEBoot beweegt meer van de koers dan de reactiewaarde
De Vis en Verlies van DGPS-positie alarmen kunnen in
of uitgeschakeld worden. Voor de andere alarmen dient u een alarmreactiewaarde in te voeren. Het alarm
zal klinken wanneer de alarmwaarde gelijk is aan de
reactiewaarde. Het te ondiep alarm zal bijvoorbeeld
klinken als de diepte kleiner is dan de alarmreactiewaarde en het te diep alarm zal klinken wanneer
de diepte groter is dan de alarmreactiewaarde. Om
geen gebruik te maken van deze alarmen stelt u de
alarmreactiewaarde op 0 (nul).
Iconen voor alarmen die ingeschakeld zijn kunnen
worden weergegeven in de datatitel (zie sectie 2-6-3
en 10). Een alarm-icoon is normaalgesproken zwart
maar wordt rood als het alarm klinkt.
GevaarBoot is dichter bij een gevaar-waypoint dan de alarmreac-
Te ondiepdiepte is minder dan de alarmreactiewaarde ondiep
Te deepdiepte is groter dan de alarmreactiewaarde
VisEcho komt overeen met het piepprofiel van een vis pieptoon
Temptemperatuur komt overeen met alarmreactiewaarde met de
Temp ratioWaarde van temperatuurverandering komt overeen
AccubijnaleegVoltage accu is minder dan de alarmreactiewaarde alarmre-
Weinig branstofResterende brandstof overeen met de alarmreactiewaarde
Verlies van DGPS-positieTRACKFISH 6600 kan het DGPS-signaal niet ontvangen
Verlies van GPS-positieTRACKFISH 6600 kan het GPS-signaal niet ontvangen
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding55
tiewaarde.
alarmreactiewaarde
actiewaarde
(baken, WAAS of EGNOS)
NAVMAN
15-9 Instelling > Eenheden
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven en kies
vervolgens Eenheden
In dit voorbeeld worden de fabrieksinstellingen
weergegeven.
Afstand
Kies uit:
• nm (nautische mijlen)
• mi (mijlen)
• km (kilometers)
Snelheid
Kies uit:
• kn (knopen)
• mpu (mijl per uur)
• kpu (kilometer per uur)
Diepte
Kies uit:
• vt (voet)
• m (meter)
• va (vadem)
Brandstof
Kies uit:
• Liters
• USGal (VS gallons)
• ImpGal (Imperische Gallons)
Kompas
Kies uit:
• °T ( True North, ware Noorden)
• °M (Magnetic north, magnetisch Noorden)
Temperatuur
Kies uit:
• °F (Fahrenheit)
• °C (Celsius)
Wind (optioneel)
Kies uit:
• Waar
• Schb (Schijnbaar)
Opmerking: De eenheid voor windsnelheid is de
eenheid voor snelheid.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding56
15-10 Instelling > Communicatie
Gebruik deze functie wanneer de TRACKFISH 6600
is aangesloten op andere Navman instrumenten via
NavBus of enig compatibel NMEA-instrument.
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven en kies
vervolgens Comms:
NMEA
NMEA wordt normaal gesproken gebruikt met
instrumenten van een ander merk (zie sectie 16-6).
Kies Aan om NMEA zinnen te zenden, bijv. voor een
automatisch piloot. Anders kiest u Uit.
NMEA-data
Gebruik dit om te specificeren welke NMEA-zinnen
verzonden zullen worden (zie Appendix A)
NavBus
NavBus is de geprefereerde methode voor het
verbinden van de FISH 4500 aan andere NAVMANinstrumenten. Kies Aan indien de instrumenten
via NavBus verbonden zijn. Kies anders Uit.
NavBus-groep
Gebruik dit wanneer een groep van Navmaninstrument en via NavBu s a an elkaar worde n
verbonden, om indien gewenst, een instrumentengroep voor achtergrondverlichting te kiezen.
Dan, als de achtergrondverlichtingsstand voor een
instrument in de groep wordt veranderd, zullen
de andere instrumenten in de groep automatisch
meeveranderen. Kies anders 0.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding57
NAVMAN
15-11 Instelling > Kalibratie
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven en kies
vervolgens Kalibreren:
De brandstofopties kunnen alleen worden gekalibreerd wanneer de optionele enkele of twinmotorkit is voor benzinemotoren is geïnstalleerd.
Snelheid
Deze functie kalibreert de snelheid van de logwieltransducer. Kalibratie kan noodzakelijk zijn omdat
verschillende rompvormen andere flow-karakteristieken hebben. U dient een accurate vaar-snelheid
te verkrijgen van een GPS-ontvanger of door een
andere boot te volgen die een bekende snelheid
vaart of door de vaartijd over een bekende afstand
op te nemen.
Opmerking: voor accurate kalibratie:
• De snelheid van een gps-ontvanger dient
groter te zijn dan 5 knopen.
• De snelheid van een andere schepradtransducer dient tussen de 5 en 20 knopen te zijn.
• U bereikt het beste resultaat in kalm water
met minimale stroming (tijdens hoog- of
laagwater).
Druk op < of > om de weergegeven snelheid naar
de ware snelheid te veranderen.
Snelheidsfilter
Wind en golven zorgen ervoor dat de vaarsnelheid
van de logwieltransducer enigszins varieert. Voor
een stabiele aflezing berekent de TRACKFISH 6600
deze waarden door het gemiddelde van meerdere
metingen te nemen. Stel het snelheidsfilter in op
de laagste waarde die nog stabiele aflezingen
geeft. U heeft de keuze uit 1 tot 30 seconden
of Uit (0).
Temperatuur
De fabrieksinstelling zou voldoende moeten zijn
voor normaal gebruik. Indien u echter het temperatuurbeeldscherm wenst te kalibreren, meet dan
eerst de watertemperatuur met een thermometer
die accuraat is.
Gebruik de cursortoetsen om het temperatuurvenster weer te geven en vergroot of verklein dan
de weergegeven waarde zodat deze overeenkomt
met de onafhankeli jk geme ten tempera tuurwaarde. De temperatuur kan worden ingesteld
op een waarde tussen 0° - 37,7°C met een resolutie
van 0,1° eenheid.
Om de eenheid te veranderen naar °F (Fahrenheit)
of °C (Celsius), zie sectie 15-9.
Temperatuurfilter
Waterturbulentie en –stroming zorgen ervoor dat
de watertemperatuur enigszins fluctueert. Voor
een stabiele aflezing berekent de TRACKFISH 6600
deze waarden door het gemiddelde van meerdere
metingen te nemen. Stel het temperatuurfilter in
op de laagste waarde die nog stabiele aflezingen
geeft. U heeft de keuze uit 1 tot 30 seconden of
Uit (0)..
Brandstof
Kalibratie van brandstofverbruik kan de precisie
van brandstofmetingen vergroten.
Bij twinmotoren dienen beide brandstoftransducers gekalibreerd te worden. Dit kan tege-lijkertijd
worden gedaan met twee draagbare tanks of op
een verschillend tijdstip als u één draagbare tank
gebruikt.
Voor kalibratie van brandstoftransducer(s) is precieze meting van brandstofverbruik noodzakelijk.
Dit doet u het eenvoudigst met een kleine draagbare tank. U dient tenminste 15 liter brandstof te
gebruiken voor een accurate kalibratie.
Het is vaak erg moeilijk om ondervloerse tanks
tweemaal tot precies hetzelfde niveau te vullen
als gevolg van grote luchtbellen. Des te meer
brandstof u gebruikt, des te accurater de kalibratie zal zijn.
Om (een) brandstoftransducer(s) te kalibreren,
volgt u de volgende stappen:
1. Noteer het niveau van de in de tank(s)
aanwezige brandstof.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding58
2. Verbindt de draagbare tank(s) aan de motor
via de brandstoftransducer(s).
3. Laat de motor op normale kruissnelheid
lopen totdat minimaal 15 liter benzine is
verbruikt per motor.
4. Controleer de eigenlijke hoeveelheid
brandstof die wordt gebruikt per motor door
de draagbare tank(s) tot het oorspronkelijk
niveau bij te vullen. Na het vullen leest u het
aantal liters af van de benzinepompmeter.
5. Kies Brandstof. Gebruik de cursortoetsen
om de afgelezen waarde voor elke motor zo
te veranderen dat ze overeenkomen met het
aantal liters dat u van de benzinepomp heeft
afgelezen.
6. Druk op ENT wanneer de afgelezen waarde
klopt.
Opmerking: Indien het erop lijkt dat de brandstofcalibratieopties na bepaalde tijd foutieve waarden
geven, controleer dan eerst dat de brandstofsensor
correct is geïnstalleer d, in overeenstem ming me t
de bijgeleverde instructies en check vervolgens Appendix B - Problemen oplossen.
Opmerking:
De boot in de illustratie is een ’door-de-huid-transducer
Kielafstand
Kielafstand is een dieptecorrectie die de verticale
afstand tussen de dieptetransducer en de plaats
waar vanui t d e d iepte gemeten zou moeten
worden weergeeft.
Voer een positieve kielafstandwaarde in indien
de transducer zich onder het wateroppervlak
bevindt, maar weergave van de totale diepte
gewenst wordt.
Voer een negatieve kielafstandwaarde in wanneer
weergave van de diepte onder het diepste deel
van de boot wordt gewenst (zoals de kiel, het roer
of de propeller) en de transducer zich dichter bij
het wateroppervlak bevindt.
Gebruik de cursor toetsen om Kielafstand te
kiezen en druk dan op om het Kielafstandvenster weer te geven.
Gebruik de of cursortoetsen om de waarde
aan te passen.
Wateroppervlak
Positieve
Diepte van de transducer
Transducer
waarde
Negatieve
waarde
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding59
NAVMAN
15-12 Instelling > Tijd
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven en kies
vervolgens Tijd:
Locale afwijking
Het verschil tussen de locale tijd en UTC (GMT). Pas
de locale afwijking aan wanneer de zomertijd en
wintertijd ingaan. Het bereik is 0 tot ± 13 uren, in
stappen van 30 minuten.
Tijdsinstelling
U heeft de keuze uit 24 of 12 uur
Datuminstelling
De mogelijkheden zijn dd/MMM/jj, of MMM/dd/jj,
dd/MM/jj of MM/dd/jj.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding60
15-13 Instelling > Favorieten
Druk een of meerdere keren op MENU totdat het
Instellingsmenu wordt weergegeven en kies vervolgens Favorieten: U kunt de favorieten instellen
d.m.v. de PAGE-toets (zie sectie 2-6-2).
De eerste drie favorieten zijn standaard ingesteld
op Kaart, Sonar en Kaart + Sonar en kunnen niet
worden gewijzigd. Om een beeldscherm voor
Favoriet 4, 5 of 6 te kiezen:
1 Selecteer de in te stellen favoriet.
2 Een lijst van keuzemogelijkheden wordt
weergegeven. Kies een.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding61
NAVMAN
15-14 Instelling > Simulatie
De simulatiestand geeft u de mogelijkheid om met
de TRACKFISH bekend te raken (zie sectie 2-5).
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven en kies
vervolgens Simuleer:
Waarschuwing: Gebruik de GPS-simulatiestand van de TRACKFISH 6600 nooit wanneer
u op het water aan het navigeren bent.
Sonar simulatie
De data van de sonarsensor wordt genegeerd en
de TRACKFISH 6600 genereert deze data intern
om de diepte van het water te simuleren. Schakel
sonarsimulatie Uit of Aan.
GPS simulatie
De data van de GPS-ontvanger wordt genegeerd
en de TRACKFISH 6600 genereert deze data intern
om de beweging van de boot te simuleren. Schakel
GPS-simulatie Uit of Aan.
Stand
Er zijn twee mogelijke Standen:
Normaal
Simuleert dat de boot beweegt van het
geselecteerde startpunt met de gegeven
snelheid en richting. De opties beschikbaar
voor Normaal zijn:
Snelheid: De te gebruiken gesimuleerde
vaarsnelheid.
Richting: De gesimuleerde richting
(heading) die de boot dient te volgen.
Opmerking: Gaom een beginpunt te kiezen
naar de kaart voordat de simulatie begint.
Vervolgens:
• Druk om de simulatie vanuit de bootpositie te starten op de ESC-toets om naar
de boot-in-het-midden-stand te gaan.
• Beweeg om de simulatie op een ander
punt te beginnen de cursor naar dat
punt op de kaart.
Tip: Om de richting (heading) te be-
rekenen gebruikt u de cursor (zie sectie 3-3).
Tip: Als de boot vaart kunt u de wer-
kelijke richting (heading) variëren om te
simuleren dat
Demo(nstratie)
Simuleert dat de boot over een route vaart
met een bepaalde snelheid. Als het einde
bereikt is gaat het terug in de te-genovergestelde richting. Voordat u deze functie
gebruikt dient u minimaal een route in te
voeren (zie sectie 6-2-1). De opties die voor
de Demo benodigd zijn:
Snelheid: De te gebruiken gesimuleerde
Route: De te volgen route
de boot van koers geraakt.
bootsnelheid.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding62
16 Installatie
Correcte installatie is cruciaal voor een goede
werking van het instrument. Er zijn drie componenten die geïnstalleerd moeten worden: het
TRACKFISH 6600 beeldscherm, de sonartransducer
en de GPS-antenne. Hiernaast kunt u de optionele
brandstofk it installeren zod at de TRACKFISH
6600 als een brandstofcomputer gebruikt kan
worden.
De TRACKFISH 6600 kan:
Signalen overbrengen naar externe toeters
en lichten voor het alarm.
Data zenden en ontvangen van en naar andere NAVMAN instrumenten die via NavBus
op elkaar zijn aangesloten. Instelling van
achtergrondlicht wordt gedeeld (zie sectie
14).
NMEA data naar een automatische piloot of
een ander instrument sturen.
NMEA winddata accepteren en weergeven
van een optioneel compatibel windinstru-
ment.
De TRACKFISH 6600 kan op autopower worden
aangesloten, zodat het aut omat isch wor dt
in- en uitgeschake ld met de stroomvoorziening aan boord en niet handmatig kan worden
in/uitgeschakeld. Sluit de TRACKFISH 6600 aan
op autopower wann eer de brandstoffun ctie
is geïnstalleerd zodat de TRACKFISH 6600 alle
brandstof die wordt gebruikt kan bijhouden (zie
sectie 16-5).
Het is van cruciaal belang dat u de complete installatiesectie van de handleiding en documentatie
die bij de antenne en eventuele andere onderdelen geleverd wordt doorleest voordat u begint
met de installatie.
16-1 Wat er bij dit product geleverd wordt?
• TRACKFISH 6600 beeldscherm, met een
houder voor plug-in cartidges en een afsluitdop voor de brandstofaansluiting.
• Beschermkap voor de beeldschermunit.
• Stroomkabel
• Bevestigingsbeugel
• Garantieregistratiekaart
• Deze handleiding
• Navman 1240 GPS-antenne
• Vlakke bevestigingskit
• Dubbele frequentie sonar spiegeltransducer
(inclusief kabelkit en schroeven)
• Spiegeltransducer installatiehandleiding.
Beeldscherm
Dubbele frequentie
spiegeltransducer
GPS-antenne
Schroeven
Bevestigingsbeugel
Stroomkabel
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding63
NAVMAN
16-2 Opties en accessoires
• Through hull (door-de-huid) dubbele
frequentie sonartransducer
• ‘Door-de-romp’-snelheids/temperatuurtransducer
• Brandstofkit voor enkele of twin benzine /gasolinemotoren.
Sluit de TRACKFISH 6600 aan op autopower
wanneer de brandstoffunctie is geïnstalleerd
zodat de TRACKFISH 6600 alle brandstof die
wordt gebruikt wanneer de motor aan is kan
bijhouden (zie sectie 15-3)
Indien de NMEA input van de brandstofsen-
sorkabel gebruikt wordt, dan is een speciale
Navman brandstofkabel benodigd (zie sectie
16-6).
• Reserve scheprad
• Navman's REPEAT 3100 (zie sectie 16-6)
• C-MAP™ kaar tcartridges.
• C-MAP™ gebruikerskaar ten (3 V) om data op
te slaan. (Voor oudere 5 Volt kaarten worden
niet meer geleverd.)
• Buzzers met ingebouwde aandrijving of lichten. De TRACKFISH 6600 output is geaard, 30
V DC en maximaal 200 mA. Als de buzzers en
lichten meer dan 200 mA nodig hebben, is
het raadzaam een relais te installeren.
• 5 m verlengkabel voor Navman 1300 GPSantenne.
• GPS of DGPS-antenne (zie sectie 7)
• Navman Draagtas
Raad pleeg uw Navman leverancier voor meer
info rmatie.
‘Door-de-romp’-snelheids/temperatuurtransducer
Brandstof-flowkit
‘Door-de-romp’dubbele frequentie
transducer
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding64
16-3 Het beeldscherm bevestigen
Er zijn twee bevestigingsmogelijkheden:
• Vlakke bevestiging
paneel is benodigd, met toegang tot de
achterkant voor bedrading en het vastmak
en van schroeven. Na een vlakke bevestiging
kan de TRACKFISH 6600 niet gekanteld of
bewogen worden om ongewenste glans en
reflectie tevoorkomen. Kies dus met zorg
de beste positie voordat u tot installatie
overgaat. Over het algemeen is dit op een
schaduwplaats.
• Beugelbevestigi ng
paneel nodig is waaraan u de beugel kunt
bevestigen. Controleer dat het paneel niet
vervormd en niet onderhevig is aan over
matige trilling. De beugel kan gekanteld en
gedraaid worden en de
TRACKFISH 6600 kan na elk gebruik
worden verwijderd.
Kies een positie voor het beeldscherm waar het:
• Tenminste 100 mm verwijderd is van het
kompas.
• Tenminste 300 mm verwijderd is van een
radiozendtoestel.
• Tenminste 1,2 m verwijderd is van alle
antennes.
• Eenvoudig af te lezen en te bedienen. Beves
tig indien mogelijk het beeldscherm voor de
navigator of rechts van de navigator omdat
het LCD-scherm beter leesbaar is vanuit deze
posities.
• Niet blootgesteld aan direct zonlicht of water.
• Beschermd wordt voor beschadiging ge
durende ruige zeereizen.
• Eenvoudig toegang heeft tot de 12 / 24 V DC
stroomvoorziening.
• Handig is gepositioneerd t.o.v. de trans
ducerkabels.
waarvoor een massief
-
waarvoor een
-
-
-
-
Aanpassen
kantelen,
dan knoppen vast
draaien
Knop
Bevesti-gingsbeugel
Op beugel bevestigen
Draaiing
aanpassen
Vlakke bevestiging
1. Maak met behulp van de vlakke bevestigingsmal een gat voor het beeld-scherm in
de scheidingswand.
2. Boor met behulp van de vlakke bevestig
ingsmal vier gaten voor de bevestigings
-
-
bouten.
3. Schroef de vier bouten in de koperen ope
ningen in de achterkant van het beeldsch
-
-
erm.
4. Plaats het beeldscherm en draai de ringetjes
en moeren op de bouten.
Bracket Mounting
1. Maak met behulp van de drie roestvrijstalen
schroeven de bevestigingsbeugel aan de boot
vast. Schroef de schroeven niet te vast, omdat
anders de beugel niet meer draait.
2 Houd het beeldscherm op zijn plaats op de
bevestigingsbeugel. Plaats de beugelbeves
tigingsknoppen in het beeldscherm en draai
de knoppen niet te vast.
3 Houd het beeldscherm op zijn plaats op de
bevestigingsbeugel. Plaats de beugelbeves
tigingsknoppen in het beeldscherm en draai
de knoppen niet te vast.
-
-
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding65
NAVMAN
16-4 Bevestiging van de GPS-antenne en transducers
GPS-antenne
Plaats de GPS-antenne (zie sectie 7) en ver-bind
de antennekabel terug aande TRACKFISH 6600.
Volg de instructie in de handleiding die bij de
antenne wordt geleverd. Verbind de antenne aan
de TRACKFISH 6600:
• De kabel die bij de GPS-antenne wordt ge-
leverd heeft een stekker met een gele kraag.
Steek deze in de connector met een gele
moer aan de achterkant van de TRACKFISH
6600. Draai de sluitmoer stevig aan.
• Indien de GPS-bron NavBus of NMEA is, zie
dan sectie 16-6.
Sonar transducer
U heeft de keuze:
• Plaats de bijgeleverde sonar spiegeltrans-
ducer en volg hiervoor de instructie in de
Spiegeltransducer Installatiehandleiding die
bij de TRACKFISH 6600 wordt gele-verd.
• Voor verbeterde prestaties kunt u een
optionele through hull (door-de-huid) snelheid-/temperatuurtransducer installeren.
Neem contact op met uw Navman-leve-ran-
cier voor meer informatie.
De sonar transducerkabel heeft een stekker met
een blauwe kraag. Steek deze in de connector met
een blauwe moer aan de achterkant van de TRACKFISH 6600. Draai de sluitmoer stevig aan.
Optionele brandstofkit
1 Bevestig de optionele brandstofkit volgens
de bij de kit geleverde instructies.
Opmerking: Indien de NMEA-input van
de brandstofsensorkabel in gebruik is, dan
heeft u een speciale Navman brandstofkabel
nodig (zie sectie 16-6).
2 Bedraad de TRACKFISH 6600 voor auto-
stroom (zie sectie 16-5)
3 De brandstofsensorkabel heeft een stekker
met een witte kraag. Steek deze in de
connector met een witte moer aan de
achterkant van de TRACKFISH 6600. Draai de
sluitmoer stevig aan.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding66
Verbindingen
Blauwe
connector
Gele connector
Dubbele frequentie
sonartransducer met
spiegelbevestiging
Zwarte
connector
GPS-antenne
Stroom-/da-
Witte connector
takabel
brandstofsen-
Optionele
sor
Stroom/datakabel
Naald Draad Signaal
1 Zwart Aarde; negatieve stroom, NMEA
aarde
Opmerking: In de kabel zitten twee zwarte
draden: de zwarte draad (pin 1) en het schild
(bedekt met heatshrink). De draden zijn binnenin de kabel verbonden en daarom maakt
het niet uit welke zwarte draad u gebruikt.
2 Bruin Po wer out , 9 V DC (NIE T GE-
BRUIKT)
3 Wit NMEA uit
4 Blauw NavBus5 Rood Positieve stroom in, 10 tot 35
V DC
6 Oranje NavBus+
7 Geel Autopower in (verbind met posi-
tieve stroom in voor autopower)
8 Groen Externe toeters of lichten uit,
geaard, 30 V DC, maximaal 200
mA
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding67
NAVMAN
16-5 Bedrading van de stroom-/datakabel
1 Verbind de stroom:
• D.m.v. Standaard bedrading: als de
hoofdschakelaar aan is dan dient de
TRACKFISH 6600 handmatig te worden
ingeschakeld met de toets. De
motorurenteller en de brandstofteller
functioneren niet.
• Of d.m.v. Autostroom bedrading: de
TRACKFISH wordt automatisch aan- en
uitgeschakeld als het contactsleuteltje
wordt omgedraaid. De motorurenteller en de brandstofteller functioneren.
Kies autostroom bij de installatie van de
optionele brandstofkit.
Opmerking: Als u gebruik maakt van
autostroom kan de TRACKFISH 6600 niet
d.m.v. de -toets worden uitgeschakeld.
2 Bedraad externe buzzers en lichten. Indien
de stroom meer dan 200 mA bedraagt dient
u een relais te installeren.
3 De stroom-/datakabel heeft een stekker met
een zwarte kraag. Steek deze in de connector met een zwarte moer aan de achterkant
van de TRACKFISH 6600. Draai de sluitmoer
stevig aan.
Standaard bedrading
Zekering 2 A
Hoofdschakelaar
12/24 V DC
Autostroom bedrading
Contact
Contactschakelaar
Hoofdschakelaar
Zekering 2 A
Zekering 2 A
12/24 V DC
Be dradi ng ex terne buzzer s of
lichten
Externe
buzzers of
lichten
Rood
Geel
Zwart
Stroom-/da-
takabel
Geel
Rood
Zwart
Stroom-/da-
takabel
Rood
Groen
Stroom-/da-
takabel
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding68
16-6 Systemen van meerdere instrumenten
Meerd ere Navman instru ment en kunn en op
elka ar wor den aan gesl oten om d ata uit te
wis selen. Er zijn twee manieren om instrumenten
met elkaar te verbinden; NavBus of NMEA
NavBus
NavBus is een systeem dat eigendom is van NAVMAN en dat een combinatie van scheepselektronica mogelijk maakt waarbij van een set transducers
gebruikt wordt gemaakt. Indien instrumenten zijn
verbonden via NavBus:
• Indien de eenheden, alarmen of kalibratie van
een instrument worden veranderd, veranderen
ze automatisch mee voor alle instrumenten van
hetzelfde type.
• Elk instrument kan worden toegewezen aan
een instrumenten groep. Indien de achte rgrondverlichting wordt aangepast voor een
groep, dan wordt het automatisch veranderd
voor de andere instrumenten in die groep. De
achtergrondverlichtingsinstelling zal echter
niet veranderen voor instrumenten in andere
groepen.
• Indien een alarm klinkt, kunt u dit uitzetten
door het uit te schakelen op een willekeurig
instrument dat het alarm weergeeft.
De TRACKFISH 6600 aan andere instrumenten verbinden
NavBus-verbinding naar andere Navman-instrumenten
NMEA uit, naar andere compati-
Om de TRACKFISH 6600 in te stellen voor deze opties verwijzen we u naar sectie 15-4 en 15-10.
bele instrumenten
Andere stroom-/datakabels
(zie sectie 16-5)
Oranje
+
Blauw
_
Wit
\Naar optionele brandstofsen-
REPEAT 3100
Repeater voor diepte,
snelheid, watertemperatuur
en accuvoltage. Accepteert
NavBus of NMEA data-input
van andere instrumenten.
NavBus en de TRACKFISH
De TRACKFISH 6600 kan:
Windsnelheid- en richting weergeven mid-
dels een optioneel windinstrument zoals de
Navman WIND 3100 of 3150.
Data ontvangen van een optionele GPS- of
GPS-/DGPS-bron.
Data sturen naar optionele Navman-instru-
menten, zoals bijv. een repeater.
NMEA
NMEA is een industriestandaard voor verbin-dingen tussen zeevaartinstrumenten. Het is niet zo
flexibel als NavBus omdat specifieke verbindingen
tussen de instrumenten nodig zijn. De TRACKFISH
6600 kan:
Winddata ontvangen en weergeven van een
optioneel compatibel windinstrument.
Data ontvangen van een optionele compati-
bele GPS- of GPS-/DGPS-bron.
Opmerking: Om de NMEA-input te gebruik-
en is een speciale Navman brandstofkabel
nodig (zie onderstaand).
GPS-positie en andere navigatiedata naar
een automatische piloot of een ander instrument sturen. Een automatische piloot heeft
APB-, APA- en VTG-zinnen nodig (zie sectie
15-10).
Stroom-/datakabel
Zwarte connector
NMEA in, van ander com-
patibele instrumenten
soren (zie sectie 16-4)
Wit
Speciale brandstofkabel
Witte connector
DEPTH 2100
Diepterepeater
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding69
NAVMAN
Bijlage A - Specificaties
ALGEMEEN
Maat: 201 mm H x 190 mm B x 72 mm D
Gewicht beeldscherm 115 g
Beeldscherm: 16 cm diagonaal; (800 x 480
pixels)
Verlicht: Beeldscherm en toetsen
Stroomvoorziening 10,5 tot 30,5 V DC
500 mA min - geen achtergrondverlichting
800 mA max – volledige
achtergrondverlichting
Externe buzzer of verlichting: Geaard om het
alarm te doen klinken 30 V DC, 1 A max.
Bedieningstemperatuur
0°C tot 50°C
Alarmen
Door de gebruiker ingesteld : Aankomstradius,
anker, XTE, gevaar, te ondiep, te diep, vis,
temperatuur, temperatuurratio, accu-bijnaleeg, weinig brandstof (optioneel); verlies
van DGPS-positiebepaling
Vastgesteld: Verlies van GPS-positiebepaling
GPS-navigatie
Kaart en gebruikerskaart
Capaciteit: twee kaarten
Type: C-MAPtm NT kaarten en NT+ kaarten,
3,3 V C-MAP (tm) gebruikerskaarten.
Waypoints
Maximaal 3000, met een standaard of door
de gebruiker ingevoerde alfanumerieke
namen van maximaal acht cijfers of letters.
Routes
25 routes, met maximaal 50 punten elk
Trajecten
Op tijd of afstand ingesteld, een traject van
2000 punten en vier van 500 punten.
Kaartdatum (Verticale Datum)
121 kaartnulpunten (z.o.z.)
Een gebruiker gedefinieerde map shift
(Verschuiving kaartpositie)
Kaartschaal
0.05 tot 4096 nm voor kaart (kaart
afhankelijk) tot 0.01 in de plotterstand
SONAR FISHFINDING
Dieptebereik
0,6 m tot 1000 m
Sonar output
Stroom: variabel, max. 600 W RMS
Dubbele frequentie: 50 kHz en 200 kHz
Spiegeltransducer kabellengte
10 m
Diepteverwervingstijd vanaf opstarten:
Standaard 2 seconden op 30 m
Temperatuur:
Range 0° tot 37,7°C (0° tot 99,9°F)
Resolutie van 0,1° eenheid
Snelheid (van logwieltransducer)
1 tot 50 kn p/u (96.6 kmpu)
BRANDSTOFCOMPUTER
(Optionele brandstofsensor(en) benodigd)
Motortypes:
Tweestrooks carburator buitenboord- en EFI
benzine/gasolinemotoren : 50 to 300 pk.
Vierstrooks benzine/ gasoline
buitenboordmotoren: 90 to 300pk
Benzine/gasoline binnenboordmotoren: 70
tot 400 pk
Flow ratio:
Minimale flowratio: 5 liter per uur.
Maximale flowratio: 130 liter per uur.
ELEKTRONISCHE VERBINDINGEN
NavBus
Schakeling naar andere NAVMAN
instrumenten
NMEA
NMEA 0183 ver 2 4800 baud
Input van GPS of DCPS ontvanger: : GGA,
GLL, GSA, GSV, RMC, VTG
Input van een windsensor: MWV
Uitput, voor een automatische piloot of een
ander instrument: APA, APB, BWR, GGA, GLL,
GSA, GSV, RMB, RMC, VTG, XTE, ZDA, DBT,
DPT, VHW, MTW, XDR
Overeenkomstig met standaarden
EMC:
USA: FCC Deel 15 Klasse B.
Europa (CE) EN64000-6-1 en EN64000-6-3
Nieuw Zeeland en Australië (C Tick) AS-NZS
3548
Omgeving IP67 : IPx6/IPx7/CFR46 (met
kaarthouder en verbindingen geplaatst)
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding70
7,5 (190.0 mm)
7.2" (184.0 mm)
9,3 (236.0 mm)
9,3 (236.0 mm)
6,1 (156.0 mm)
6,1 (110.0 mm)
Lijst met nulpunten (datums)
Adindan Afgooye AIN EL ABD 1970
American Samoa 1962 Anna 1 Astro 1965 Antigua Island Astro 1943
ARC 1950 ARC 1960 Ascension Island 1958
Astro Beacon 'E' 1945 Astro DOS 71/4 Astro Station 1952
Astro Tern Island (Frig) 1961 Australian Geodetic 1966 Australian Geodetic 1984
Ayabelle Lighthouse Bellevue (IGN) Bermuda 1957
Bissau Bogota Observatory Bukit Rimpah
Camp Area Astro Campo Inchauspe 1969 Canton Astro 1966
Cape Cape Canaveral Carthage
Chatham Island Astro 1971 Chua Astro Co-ord. Sys.1937 Estonia
Corrego Alegre Dabola Deception Island
Djakarta (Batavia) DOS 1968 Easter Island 1967
European 1950 European 1979 Fort Thomas 1955
Gan 1970 Geodetic Datum 1949 Graciosa Base Sw 1948
Guam 1963 Gunung Segara GUX 1 Astro
Herat North Hermannskogel Hjorsey 1955
Hong Kong 1963 Hu-Tzu-Shan Indian
Indian 1954 Indian 1960 Indian 1975
Indonesian 1974 Ireland 1965 ISTS 061 Astro 1968
ISTS 073 Astro 1969 Johnston Island 1961 Kandawala
Kerguelen Island 1949 Ker tau 1948 Kusaie Astro 1951
L. C. 5 Astro 1961 Leigon Liberia 1964
Luzon M'Poraloko Mahe 1971
Massawa Merchich Midway Astro 1961
Minna Montserrat Island Astro 1958 Nahrwan Masirah Is. Oman
Nahrwan United Arab Emirates Nahrwan Saudi Arabia Naparima, BWI
North American 1927 North American 1983 North Sahara 1959
Observatorio Meteorolog. 1939 Old Egyptian 1907 Old Hawaiian
Oman Ord. Survey Great Britain 1936 Pico de las Nieves
Pitcairn Astro 1967 Point 58 Pointe Noire 1948
Porto Santo 1936 Provis. South American 1956 Provis. South Chilean 1963
Puerto Rico Pulkovo 1942 Qatar National
Qornoq Reunion Rome 1940
S-42 (Pulkovo 1942) Santo (DOS) 1965 Sao Braz
Sapper Hill 1943 Schwarzeck Selvagem Grande 1938
Sierra Leone 1960 S-JTSK South American 1969
South Asia Tananarive Observatory 1925 Timbalai 1948
Tokyo Tristan Astro 1968 Viti Levu 1916
Voirol 1874 Voirol 1960 Wake Island Astro 1952
Wake-Eniwetok 1960 WGS 84 Yacare
Zanderij
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding71
NAVMAN
Bijlage B - Problemen oplossen
In deze gids voor het oplossen van problemen
wordt ervan uitgegaan dat u de complete handleiding gelezen en begrepen heeft.
Het is vaak mogelijk om moeilijkheden op te
lossen zonder dat het apparaat voor reparatie
naar de fabriek wordt gezonden. Wij verzoeken u
vriendelijk om deze sectie door te lezen voordat u
contact opneemt met uw Navman dealer.
Geen van de onderdelen dient door de gebruiker
onderhouden te worden. Om waterdichtheid en
het correct in elkaar zetten te controleren zijn
specifieke methodes en testinstrumenten nodig.
B-1 Algemene problemen
1-1 Problemen bij inschakelen TRACKFISH:
a) De TRACKFISH 6600 is ontworpen voor gebruik
met een 12/24 Volt accusysteem, waar het voltage kan variëren van 10 tot 35 volt. Indien het
voltage te hoog wordt, springt er een zekering
die het beeldscherm uitschakelt. Controleer de
zekering.
b) Controleer dat aan de achterk ant van het
beeldscherm de verbindingsstekker van de
stroomkabel stevig in het contact zit en dat
de sluitmoer vast zit. Voor een watervaste
verbinding dient de sluitmoer vastgedraaid
te zijn.
c) Meet het accuvoltage wanneer er een lad-
ing op de accu is – doe een paar lampen,
de radio of andere op de accu aangesloten
elektrische apparatuur aan. Als het voltage
minder dan 10 V is:
- de accucontacten of bedrading naar de
contacten kan gecorrodeerd zijn.
- de accu wordt misschien niet goed opgeladen of is aan vervanging toe.
d) Controleer de stroo mkabel van begin tot
eind op schade, zoals scheurtjes, breuken
en geplette of vertrapte stukken.
e) Verzekert u zich ervan dat de rode draad is
verbonden met het positieve accucontact en
de zwarte met het negatieve accucontact.
Indien er bedrading is voor Autopower, kijk
dan of de gele draad verbonden is aan het
ont stek ingss ysteem. Contro leer ook he t
hoofdschakelaarcircuit aan boord (zie sectie
16-5 Bedradingsmogelijkheden).
Gebruikers die zelf hun TRACKFISH 6600 onderhouden maken hierdoor de garantie ongeldig.
Reparaties dienen alleen uitgevoerd te worden
door ser vice centers die door NAVMAN zijn
goedgekeurd. Indien het product naar een servicecenter wordt gestuurd, is het belangrijk om
tegelijkertijd de transducer(s) te sturen.
U kunt meer informatie vinden op onze website:
www.navman.com.
f) Controleer of er corrosie is aan de stroom-
ka bel verb ind ing en m aak de ze i ndi en
noodzakelijk schoon of vervang.
g) Controleer zekeringen die in lijn zijn gep-
laatst met de stroomkabel. Een zekering kan
gesprongen of gecorrodeerd zijn terwijl deze
goed lijkt te zijn. Test de zekering of vervang
hem met een zekering die zeker goed is.
1-2 De TRACKFISH kan niet uitgeschakeld
worden:
De TRACKFISH kan op autopower zijn
aangesloten. In dit geval kan de TRACKFISH niet worden uitgeschakeld indien de
motor loopt. (Zie Autopower bedrading in
sectie 16-5)..
1-3 Indien de TRACKFISH bij inschakeling
piept, maar er niets op het beeldscherm
verschijnt:
Kan het zijn dat de TRACKFISH werkt, maar
dat de achtergrondverlichting te donker is
ingesteld. Zie sectie 2-2
1-4 De weergegeven taal klopt niet:
Zie sectie 15-1.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding72
B-2 GPS navigation problems
2-1 Geen GPS ontvangst of lange periode
voor de ontvangst om binnen te komen:
a Kan soms gebeuren als de antenne geen
duidelijk zicht op de lucht heeft. Satelliet
posities veranderen voortdurend.
b Antennekabel niet verbonden aan beeldscher-
munit.
2-2 TRACKFISH GPS positie en ware positie
van de boot verschillen meer dan 10m
van elkaar:
a TRACKFISH staat op simulatiestand. Schakel
simulatiestand uit (zie sectie 15-14).
b De normale fout in de GPS positie zal de
10m ongeveer 5% van de tijd over-schrijden.
c Onder speciale omstandigheden is het
mogelijk dat het Ministerie van Defensie van
de US doelbewust een veranderende fout in
GPS-posities to 300 m aanbrengt.
2-3 TRACKFISH 6600positie verschilt van
dezelfde positie op locale kaarten:
a TRACKFISH staat op simulatiestand. Schakel
simulatiestand uit (zie sectie 15-14).
b Incorrecte kaartdatum. Kies het correcte
kaartdatum (zie sectie 15-2).
c Map shift (Verschuiving kaartpositie) is niet juist
toegepast. Wis map shift en pas indien nodig
nogmaals toe (zie sectie 15-2).
2-4 Boot is niet zichtbaar op kaart:
Druk op ESC om naar ‘boot in het midden’-
stand over te schakelen (zie sectie 3-2).
2-5 De tijd of de datum op het satellietbeeld-
scherm is foutief of niet zichtbaar:
a Geen GPS-ontvangst
b op simulatiestand. Schakel simulatiestand
uit (zie sectie 15-14).
c Locale tijdafwijking is foutief (zie sectie 15-
12). De Locale tijdafwijking moet aangepast
worden bij het ingaan van zomer- of wintertijd.
2-6 De automatische piloot reageert niet op
de TRACHFISH 6600; geen NMEA output:
a NMEA output functioneert niet of NMEA
apparatuur staat niet aan. Controleer NMEA
instellingen (zie sectie 15-9).
b Controleer of het instrument correct is
aangesloten
2-7 Geen DGPS-positiebepaling of verlies van
DGPS-positiebepaling:
a Om een DGPS-positiebepaling te onvangen
dient WAAS/EGNOS ingeschakeld te zijn
of dient er een optionele DGPS-antenne
geïnstalleerd te zijn (zie sectie 7).
b Met WAAS/EGNOS: boot buiten ont-vangst-
gebied (zie sectie 7).
c Met WAAS: GPS-antenne heeft geen
duidelijk zicht op de horizon in de richting
van de evenaar.
b Met baken DGPS: boot buiten het bereik van
een DGPS-baken.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding73
NAVMAN
B-3 Sonar fishfinding problems
3-1 De TRACKFISH vertoont
onregelmatigheden in gebruik:
a) C ontroleer dat er geen vuil aan de trans-
ducer is blijven hangen (bijv. wier of een
plastic zak).
b) De transducer kan zijn beschadigd tijdens
het te water laten, aan de grond lopen of
door onderweg te gen iets te zij n aangevaren. Indien de transducer geraakt is, kan
het de be ugel opge scho ten zijn. Als d e
transdu cer niet besc hadigd is, plaats het
dan weer op zijn originele plaats. (Zie de
Spiegeltransducer Installatie-handleiding.)
c) Wanneer de transducer zich minder dan 0.6 m
van de bodem bevindt kunnen diep-te-le-zingen inconsistent en onregelmatig worden.
d) Handmatige toename is misschien te laag
ingesteld, wat een zwakke bodemecho of
een gebrek aan vissignalen veroorzaakt. Als
Handmatige toename aanstaat, probeer dan
Toename te verhogen.
e) Verzekert u zich ervan dat de rode draad is
verbonden met het positieve accucontact
en de zwarte met het negatieve accucontact.
Indien er bedrading is voor Autopower, kijk
dan of de gele draad verbonden is aan het
ont stek ingssys teem. Contro leer ook he t
hoofdschakelaarsysteem aan boord (zie sectie
6-5 Bedradingsmogelijkheden).
f) Verzekert u zich ervan dat de achterkant van
de onderkant van de transducer iets lager is
dan de voorkant en dat de voorkant zo diep
mogelijk in het water ligt zodat er zo weinig
mogelijk belletjes ontstaan door cavitatie.
(Zie de Spiege ltransducer Ins tallatieh andleiding).
g) Cont roleer de stroomka bel van begin tot
eind op schade, zoals scheurtjes, breuken en
geplette of vertrapte stukken.
h) Controleer of er geen andere TRACKFISH of
dieptesounder is ingeschakeld, die de storing
op deze TRACKFISH veroorzaakt.
i) Elektrische ruis van de boots motor of een
accessoire kan de transducer en/of de NAVMAN TRACKFISH storen. Dit kan ervoor zorgen
dat de TRACKFISH automatisch de Toename
verlaagt tenzij u Handmatige toename gebruikt.
De TRACKFISH verwijdert zo zwakkere sig-
nalen zoals vissen of zelfs de bodem van het
scherm. Dit kan worden gecontroleerd door
andere instrumenten en accessoires (zoals
een ruimpomp) en de motor uit te schakelen
totdat men het irriterende onderdeel heeft
gevonden. Om problemen met elektrische
ruis te voorkomen, probeer:
- de stroom- en transducerkabels te herleggen, op een afstand van andere elektrische bedrading aan boord.
- de st roomkabel van het beeld scherm
direct aan de accu te verbinden met een
in lijn zekering.
3-2 De bodem wordt niet weergegeven:
a) D e TRACKFISH staat miss chien op Hand-
mati g bere ik en d e diepte li gt wel licht
bui ten de gesele cteerde waarde. U kunt
of de TRACKFISH op Autobereik zetten of
een ander diept ebereik kiezen (zie secti e
8-5).
b) De diepte kan buiten het bereik van de TRACK-
FISH liggen. In Autobereik zal het scherm
“--.-” aangeven zodat u weet dat er geen bo-
dem gevonden is. Als u in ondieper water komt
zou er weer een bodem moeten verschijnen
3-3 De bodem wordt te ver naar de bo-
venkant van het scherm weergegeven:
De TRACKFISH kan op Han dmati g ber eik
staan en het geselecteerde bereik is te hoog
voor de diepte. U kunt of de TRACKFISH op
Autobereik zetten of een ander dieptebereik
kiezen (zie sectie 8-5).
3-4 De bodem verdwijnt of de digitale weer-
gave vertoont onregelmatig-heden:
a Verzekert u zich ervan dat de achterkant van
de onderkant van de transducer iets lager is
geplaatst dan de voorkant en de voorkant zo
diep mogelijk in het water zodat er zo weinig
mogelijk belletjes ontstaan door cavitatie.
Zie de Spiegeltransducer Installatiehandleiding,
voor meer informatie.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding74
b Miss chien bevindt de tra nsducer zich in
turbulent water. Luchtbelletjes in het water
verstoren de teruggezonden echo’s, wat het
moeilijk maakt voor de TRACKFISH om de
bodem of ander voorwerpen onder water te
vinden. Dit gebeurt vaak wanneer u achteruit
vaart. Voor een goede werking van de TRACKFISH op alle vaarsnelheden dient de transducer op een plaats te worden geïnstalleerd
waar er gelijkmatig water over stroomt.
c Elektrische ruis van de boots motor kan de
TRACKFISH storen. Probeer het gebruik van
suppressie bougies..
3-5 Er wordt een dubbel bodemtracé weerge-
geven:
a) De boot bevindt zich wellicht in een gebied
waar schaduwen worden gecreëerd. Zie
sectie 8-2.
b) In ondiep water kunnen echo’s stuiteren.
Verlaag de Toename (gevoeligheid) instelling (zie sectie 8-5) en/of verlaag de sterkte
van de sonartrilling (zie sectie 15-3).
c) Verlaag het Bereik.
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding75
NAVMAN
B-4 Problemen met brandstofverbruik
Opmerking: Als u met de TRACKFISH brandstofverbruik wil meten, dient de optionele brandstofflowkit
te worden geïnstalleerd.
4-1 Gebruikte of resterende brandstof lijkt
incorrect:
a) Indien de motor loopt terwijl de fishfinder is
uitgeschakeld, zal de fishfinder de brandstof
die gedurende die tijd wordt verbruikt niet
registreren. Het gevolg hiervan is dat de
Resterende brandstofwaarde hoger is dan
de hoeveelheid brandstof in de tank.
Om dit probleem te voorkomen gebruikt u de
Autostroom bedradingsoptie (zie sectie 16-5).
Dit verzekert u ervan dat de TRACKFISH 6600
automatisch ingeschakeld wordt wanneer
de contactsleutel van de boot wordt omgedraaid.
b) Als de zee ruig is kan bran dstof doo r d e
brandstof transducer heen en weer golven,
wat in incorrecte aflezingen resulteert. U zou
kunnen proberen een een-weg klep tussen
de brandstoftransducer en de brandstoftank
te installeren.
c) De resterende brandstofwaarde dient na
elke tankbeur t gereset te worden (zie sectie
15-5).
d) U kunt de brandstoftank als gevolg van luchtza-
kken wellicht niet altijd tot hetzelfde niveau
opvullen. Dit is met name met ondervloerse
tanks het geval.
e) Brandstoftransducers verslijten na bepaalde
tijd en dienen na elke 5000 liter brandstof
vervangen te worden.
4-2 Flow g eeft Geen of wei nig
brandstof aan:
a Controleer of het aantal motoren is ingesteld
op 1 (zie sectie 15-5).
b) Controleer dat de brandstofka belverbin-
dingen goed in het contact zitten en dat de
sluitmoer is aangedraaid. De sluitmoer dient
vastgedraaid te worden voor een waterdichte
verbinding.
c) Een brandstoftransducer kan verstopt ra-ken.
Als dit zo is, verwijder dan de transducer uit de
brandstoflijn en blaas er voorzichtig door in de
tegenovergestelde richting van de brandstofflow.
d) Controleer de brandstofkabel van begin tot
eind op schade, zoals scheurtjes, breuken en
geplette of vertrapte stukken.
e) Controleer of het brandstoffilter schoon is.
4-3 Een twinmotorinstallatie geeft maar een
flowratio weer:
a) Controleer of het aantal motoren is ingesteld
op 2 (zie sectie 15-5).
4-4 Onregelmatige Brandstofflowweergave:
a) D e b randstoffl owtransducer bevindt zi ch
wellicht te dicht bij de brandstofpomp of is
onderhevig aan overmatige trilling. Wij verwijzen u naar de installatie-instructies die bij de
brandstoftransducer geleverd worden.
b) Controleer op lekkage in de brandstoflijn of
bij het brandstofaanzuigpunt in de tank.
c) Het flowfi lter is niet geschikt voor de
motor. Controlee r d at de waarde niet op
nul is ingesteld en probeer dan de waarde
te ver ho ge n t otda t een reg el mati ge
flowratio wo rdt weergegeven. Zie sectie
15-5
4-5 Brandstofverbruik wordt niet weerge-
geven:
a) De boot dient te varen om het verbruik weer
te kunnen geven.
b) Controleer of het scheprad van de transducer
ongehinderd rond kan draaien en dat de twee
magneetjes in het scheprad zich op de juiste
plaats bevinden.
NAVMAN
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding76
Bijlage C - Woordenlijst en navigatiedata
Woordenlijst
Aandachtsgebied - Een belangrijk gebied op een
kaart, zoals een gebied met gelimiteerde ankermogelijkheden of een ondiep gebied (zie sectie 15-2).
C-MAP™ cartridge - zie Kaartcartridge
C-MAP™ gebruikerscartridge - zie
gebruikers-cartridge.
Cursor - Een symbool op het beeldscherm
(zie sectie 3-2).
Dieptelijn - Een dieptecontourlijn op de kaart.
DGPS - Differential Global Positioning System.
Een navigatieintstr ument gebase erd op GPS
waarbij een aantal fouten worden gecorrigeerd
(zie sectie 7).
Etappe - De rechte segmenten van een route tussen twee waypoints. Een route met vier waypoints
heeft drie etappes.
Gebruikerskaart - Een plug-in cartridge op welke
waypoints, routes en trajecten kunnen worden
opgeslagen (zie sectie 1-2).
Goto - Een eenvoudige manier van navigatie rechtstreeks naar een waypoint of naar de cursorpositie
(zie sectie 3-4).
GPS - Global Positioning System. Een navigatieinstrument gebaseerd op satellietinformatie
(zie sectie 7).
Kaartcartridge - Een plug-in kaart welke informatie voor een regio bewaard (zie sectie 1-2).
MOB - Man over boord.
MOB f unctie - Begin t te navig eren na ar de
plaats waar iemand overboord gevallen is (zie
sectie 2-4).
NavBus - Een manier om Navman instrumenten
op elkaar aan te sluiten om data te delen (zie
sectie 16-6).
NMEA - National Marine Electronics Association
(Nationale Scheepselectronika Vereniging, US).
NMEA 0183 - Een standaard voor de schakeling
van scheepselectronica (zie sectie 16-6).
Route : Twee of meer w aypo ints d ie in ee n
bepaalde volgorde worden gelinkt en zodoende
een koers vormen voor de boot (zie sectie 6).
UTC - Universal Time Coordinated (Universele
Gecoördineerde Tijd) of Coordinated Universal
Time, een standaard wereldtijd, die voorheen
Greenwich Mean Time (GMT) werd genoemd.
Waypoint - Een kaartpositie die door de gebruiker
wordt gedefinieerd (zie sectie 5).
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding77
NAVMAN
Navigatie data
De boot vaart van de start naar een bestemming en is vanaf het begin tot aan de bestemming van de geplotte
koers afgeweken.
BRG Richting naar bestemming Richting van de boot tot de bestemming.
+BRG Richting tot de cursor Richting van de cursor tot de boot (cursorstand, zie sectie 3-2).
CDI Koers Afwijkings Indicator Als de boot naar een punt navigeert, laten de kaart- en snelwegbee-
Stel de CDI schaal in tot de maximale afstand (zie sectie 15-2), die een
COG Koers over de Grond De richting in welke de boot vaart ten opzichte van de grond.
CTS Te Sturen Koers Optimale Te Sturen Koers om terug te keren naar de geplotte route.
DTG Nog af te leggen afstand De afstand van de boot tot aan de bestemming.
ETA Verwachte Tijd van Aankomst Verwachte tijd van aankomst op de bestemming, er van uitgaande dat
+RNG Afstand tot cursor De afstand van de boot tot de cursor (cursor stand, zie sectie 3-2).
SOG Snelheid over Grond De huidige vaarsnelheid van de boot over de grond. Dit is niet noodza-
STR Sturen Het verschil tussen COG en CTS.
TTG Tijd benodigd De geschatte tijd om de bestemming te bereiken.
XTE Afwijking ideale lijn De afstand van de boot tot het dichtbijzijndste punt op de geplotte route.
rechts om terug te keren naar geplotte route, L betekent stuur naar links.
VMG Velocity Made GoodWerkelijke SOG waarmee de boot de bestemming nadert.
Bestemming
ldschermen een parallelle lijn zien aan beide kanten van de geplotte
koers. Deze twee lijnen worden Koers Afwijkings Indicatorlijnen (CDIlijnen) genoemd. De afstand van de geplotte koers tot de CDI lijn is de
CDI schaal.
boot van de geplotte koers mag afwijken. De kaart- en snelwegbeeldschermen laten CDI-lijnen zijn, welke lijken op een snelweg over het water,
waarover de boot vaart. De beeldscherm laten zien hoe ver de boot van
de geplotte koers is afgeweken en of de boot de CDI-lijn nadert. Als het
XTE alarm is ingeschakeld (zie sectie 15-8) dan zal een alarm klinken als
de boot de CDI-lijn bereikt.
de SOG en de COG constant blijven.
kelijkerwijs hetzelfde als de vaarsnelheid door het water, noch de snelheid
waarmee de bestemming bereikt wordt.
XTE kan door een letter worden aangegeven: R betekent stuur naar
Bestemming
SOG (snelheid)
STR
Geplotte
route
Start
DTG (afstand)
VMG (snelheid)
COG
CTS
BRG
Bootpositie
NAVMAN
Geplotte
route
XTE
(afstand)
Bootpositie
CDI lijn
CDI-schaal
(afstand)
CDI-schaal
(afstand)
CDI lijn
Start
TRACKFISH 6600 Installatie- en Bedieningshandleiding78
Costanera Uno S.A.
Av Pte Ramón S. Castillo y Calle 13
Zip 1425 Buenos Aires, Argentina.
Ph: +54 11 4312 4545
Fax +54 11 4312 5258
e-mail:
purchase@costanerauno.com.ar
web: www.costanerauno.ar
Brazil
Equinautic Com Imp Exp de Equip
Nauticos Ltda.
Rua Ernesto Paiva, 139
Clube dos Jangadeiros
Porto Alegre - RS - Brasil
CEP: 91900-200.
Ph: +55 51 3268 6675
+55 51 3269 2975
Fax: +55 51 3268 1034
e-mail:
equinautic@equinautic.com.br
web: www.equinautic.com.br
Realmarine
Estrada do Joa 3862,
Barra da Tijuca, Rio de Janeiro,
Brazil. CEP: 22611-020.
Ph: +55 21 2483 9700
Fax: +55 21 2495 6823
e-mail: tito@realmarine.com.br
web: www.realmarine.com.br
Navimo Italia
Nuova Rade spa, Via del Pontasso 5
16015 Casella Scrivia (GE).
Ph: +39 1096 80162
Fax: +39 1096 80150
e-mail: info@nuovarade.com
web: www.plastimo.it