Navman G-PILOT 3380 Installation Manual [nl]

Pilot 3380
A U T O P I L O T S Y S T E M
Installation Manual
Nederlands
w w w . n a v m a n . c o m
NAVMAN
w w w . n a v m a n . c o m
1 Introductie .......................................................................................................................................... 35
1-1 Een gebruikelijke G-PILOT 3380 systeeminstallatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35
1-2 Gebruik van het G-PILOT 3380 systeem met andere instrumenten . . . . . . . . . . . . . . .36
1-2-1 Gebruik van andere instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
1-2-2 NavBus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
1-2-3 NMEA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
2 G-PILOT 3380 systeem-hardware .......................................................................................................... 37
2-1 Wat er geleverd wordt bij het G-PILOT 3380 systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
2-2 Andere benodigde onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
3 Installatie ............................................................................................................................................ 38
3-1 Installatievolgorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
3-2 Installatiehandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
3-2-1 Plaatsingshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
3-2-2 Bedradingshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
3-3 Installatie van de MCU600 (hoofdinstrument) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
3-4 Installatie van de stroomvoorziening en besturingsaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
3-4-1 Installatie van de stroomvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
3-4-2 Installatie van de besturingsaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
3-5 Installatie van de RFU (roer-feedback-unit) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
3-6 Installatie van het kompas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
3-7 Installatie van de Gyro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
3-8 Installatie van het G-PILOT 3380-beeldscherm en andere instrumenten . . . . . . . . .52
4 Haveninstelling ...................................................................................................................................56
4-1 Start haveninstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
4-2 Kalibratie van de Roer-feedback-unit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
5 Zeetesten ............................................................................................................................................ 57
5-1 Kalibratie van het kompas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
5-2 Uitlijnen van het kompas en het roer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
5-2-1 Uitlijnen van het kompas (Richting uitlijnen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
5-2-2 Uitlijnen van het roer (Roer in het midden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Appendix A - Specificaties - MCU600 ........................................................................................................58
Appendix B - Specificaties - AP3380-beeldscherm .................................................................................... 59
Appendix C - Gebruikersdata ...................................................................................................................60
G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding NAVMAN 33
Belangrijk
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om dit instrument en transducer(s) op zodanige wijze te installeren en gebruiken dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of zaakschade worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is verant woordelijk voor het in acht nemen van de regels voor goed zeemanschap.
De keuze, plaatsing en installatie van alle componenten in een automatische piloot-systeem is cruciaal. Indien de installatie niet correct is, kan het instrument niet naar behoren functioneren. Raadpleeg in geval van twijfel uw Navman-leverancier. Gaten dienen op een veilige plaats gemaakt te worden en de constructie van de boot niet te ondermijnen. Raadpleeg in geval van twijfel een gek walificeerde bootbouwer.
Gebruik van het G-PILOT 3380 systeem:
Het G-PILOT 3380 systeem is bedoeld als een hulpmiddel voor de schipper bij het sturen voor lange periodes, niet als de belangrijkste manier om de boot te sturen.
De G-G-PILOT 3380 is niet bedoeld voor gebruik in extreme weersomstandigheden, onder ongunstige condities of in de buurt van andere boten, verraderlijke wateren of land.
De G-PILOT 3380 kan de boot niet beter besturen dan een schipper. Bestuur onder ongunstige omstandigheden de boot handmatig.
Laat de helm nooit onbemand. Zorg dat er te allen tijde iemand op de uitkijk staat. De schipper dient altijd de koers van de boot en de G-PILOT 3380 in de gaten te houden en indien nodig het roer over te kunnen nemen.
Het func tioneren van de G-PILOT 3380 kan worden beïnvloed door het niet werken van een onderdeel, omgevingscondities, onjuiste installatie en onjuist gebruik.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ALLE A ANSPRAKELIJKHEID AF VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT OP EEN WIJZE DIE ONGELUKKEN OF SCHADE ZOU KUNNEN VEROORZAKEN, OF DIE IN STRIJD IS MET DE WE T.
Omdat Navman continu werkt aan productverbetering, b ehouden we ons het recht voor om veranderingen aan het product door te voeren die nog niet worden weergegeven in deze versie van de handleiding. Neem contact op met een Navman-kantoor in de buurt indien u verdere assistentie nodig heeft.
Bepalende Taal: Deze bepaling, alle handleidingen, gebruiksaanwijzingen en andere informatie gerelateerd aan het produc t (Documentatie), zouden kunnen worden vertaald, of zijn vertaald uit een andere taal (Ver taling). Als er strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige versie van de Documentatie de of ficiële versie van de Documentatie.
Copyright © 2005 Navman NZ Limited, Nieuw Zeeland. Alle rechten voorbehouden. Navman is een geregistreerd handelsmerk van Navman NZ Limited.
34 NAVMAN G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding
1 Introductie
Gebruik van deze handleidi ng
Deze handleiding beschrijft hoe het G-PILOT 3380 systeem geïnstalleerd en opgezet dient te worden. We verwijzen naar de aparte G- PILOT 3380 Bedien ingshandleiding voor informatie over de bediening van het G-PILOT 3380 instrument.
De installatie van het G-PILOT 3380 systeem bestaat uit de installatie, haveninstelling en zeetesten (zie paragrafen 3, 4 en 5).
Om een G-PILOT 3380 systeem weer volledig in te stellen nadat een onderdeel is vervangen of indien er vermoedelijk een probleem is, voer dan nog een keer de haveninstelling van het
1-1 Een gebruikelijke G-PILOT 3380 systeeminstallatie
Beeld-
scherm
unit
NavBus
Handmatige helm
systeem en de zeetesten uit (zie paragraaf 4 en 5).
Om te verif iëren dat het G-PILOT 3380 systeem correct functioneer t dienen zeetesten worden uitgevoerd (zie paragraaf 5).
Schoonmaak en onderhoud
Maak de onderdelen van de G- PILOT 3380 schoon met een vochtige doek of een mild schoonmaakmiddel. Gebruik geen schuurmiddelen, benzine of andere oplosmiddelen.
De onderdelen van de G-PILOT 3380 dienen niet geschilderd te worden m.u.v. de kabels.
beeld-
schermen
MCU600
Meer
Optionele instrumenten
SNELHEID
WIND
Kompas
Gyro
GPS
NMEA
Koppelingsaandrijving
(optioneel)
Stroomschakelaar of
schakelaars en
Besturings­aandrijving
Roer-beheersing
Roer
G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding NAVMAN 35
Roer-feed-
back-unit
stroombeveiliging
Toets
Onderdelen die bij een G-PILOT 3380 systeem geleverd worden
Andere benodigde onderdelen Optionele onderdelen
Opmerking: Bovenstaand wordt slechts een gebruikelijk installatie weergegeven. We verwijzen naar de bij de aandrijving geleverde informatie voor meer informatie.
Zwak
Sterk
12 V DC Stroomvoorzie­ning
1-2 Gebruik van het G -PILOT 3380 systeem met andere instrumenten
1-2-1 Gebruik van andere instrumenten
Het G-PILOT 3380 systeem kan data gebruiken van de volgende instrumenten:
GPS: Een GPS of chartplotter, zoals de Navman TRACKER 5000-serie chartplotter, dient op het G-PILOT 3380 systeem te worden aangesloten, zodat de G-PILOT in GPS-stand kan functioneren (zie de G-PILOT 3380 Bediendingshandleiding).
O pmerking: G PS dient via NMEA inpu t te zijn.
WIND: Een windinstrument, zoals uit de
Navman WIND-serie, dient op het G- PILOT 3380 systeem te worden aangesloten, zodat de G-PILOT in WI ND-stand kan functioneren (zie de G- PILOT 3380 Bedieni ngshandleiding).
SNELH EID: Een snelheidsinstrument, zoals:
de Navman SPEED met een logwiel
snelheidssensor
of een GPS of chartplotter, zoals de
Navman TRACKER 5000 of TRACKFISH 6600 -serie kunnen op het G-PILOT 3380 systeem worden aangesloten voor verbeterde precisie.
O pmerking: D e snelheid van een
logwielse nsor is de snelheid waarm ee de boot zich door he t water beweegt. De sne lheid van een GPS is de sne lheid over de grond. Indien er st roming in het water is dan zu llen deze snelh eden verschillend zi jn. Indien het G-PILOT 3380 sys teem aan een instrumen t met een log wielsensor EN aan een GPS verbonde n is, dan zal het G-PI LOT 3380 systeem auto matisch de snelheid van d e logwielse nsor gebruiken.
1-2-2 NavBus
NavBus is een gedeponeerd Navman-systeem dat het mogelijk maakt dat systemen met meerdere instrumenten een enkele set transducers kunnen gebruiken. Indien instrumenten via NavBus zijn aangesloten:
Indien de eenheden, alarmen of kalibratie op een instrument veranderd worden, worden deze waarden automatisch veranderd voor andere instrumenten van hetzelfde type.
Elk instrument kan worden toegewezen aan een instrumentengroep, een NavBus­groep genaamd (zie NavBus-groep in het
Instellin g > Comms-menu, in de G- PILOT 3380 Bedien ingshandleiding). Indien dan
het achtergrondlicht voor een instrument in de groepen 1, 2, 3 of 4 gewijzigd wordt zal het automatisch veranderen in de andere instrumenten in dezelfde groep. Indien u echter het achtergrondlicht voor een instrument in groep 0 heef t gewijzigd zal dit niet van invloed zijn op een ander instrument.
Indien een alarm klinkt, kunt u dit uitschakelen door het alarm op een scherm dat dit alarm weer geeft uit te schakelen.
Voor meer informatie verwijzen we naar de
NavBus instal latie- en bedieni ngshandleiding. Opmerki ng: GPS dient via NMEA input t e zijn.
NavBus en het G -PILOT 3380 systeem:
Het G-PILOT 3380 systeem zal automatisch ook func tioneren met extra G-PILOT 3380- of G -PILOT 3100-beeldschermen.
Het G-PILOT 3380 systeem kan winddata ontvangen van Navman’s WIND via NavBus.
Het G-PILOT 3380 systeem kan winddata ontvangen van een Navman SPEED via NavBus.
1-2-3 NMEA
NMEA is een industriestandaard, maar is niet zo flexibel als NavBus omdat specifieke verbindingen tussen instrumenten nodig zijn. Het G-PILOT 3380 systeem heef t een NMEA
-input-poort en een poort die als in- of output kan worden geconf igureerd (Zie G- PILOT 3380 Bedieni ngshandleiding).
G-PILOT 3380 systeem NMEA-input
GPS: Het G-PILOT 3380 systeem kan NMEA GPS-data ontvangen van een compatibele GPS of char tplotter, zoals de Navman TRACKER 5000-serie chartplotter:
XTE (van APA, APB of XTE-zinnen) is benodigd voor het G-PILOT 3380 systeem om de GPS -stand te gebruiken
36 NAVMAN G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding
BRG (van APA-zinnen) en BOD (van APA of APB zinnen) zijn optioneel en verbeteren functionaliteit.
COG (van VTG -zinnen) is optioneel en kan worden weergegeven.
WIND: Het G -PILOT 3380 systeem kan NMEA­winddata ontvangen van een compatibel windinstrument:
Voor gebruik van de wind-stand op het P3380-systeem zijn ware en schijnbare windrichting (van MW V-zinnen) nodig.
SNELH EID: Het G-PILOT 3380 syste em kan NMEA snelheidsdata ontvangen van een compatibel logwiel- of GPS-instrument:
SOG (van V TG-zinnen) is optioneel en verbetert de functionaliteit.
2 G-PILOT 3380 systeem-hardware
2-1 Wat er geleverd wordt bij het G-PILOT 3380 systeem
Opmerking: Als het G-PILOT 3380 systeem is aangesloten op een Navman-serie wind of snelheidsinstrument via NavBus, dan zal het G-PILOT 3380 systeem automatisch wind- of snelheidsdata ontvangen en dient de NMEA-verbinding niet te worden aangesloten.
G-PILOT 3380 systeem NMEA-output
De NMEA 2 poort kan als in- of output worden geconfigureerd:
beide richtingen (HDG & HDT) en roerhoek (RSA) een keer per seconde
of richting (HDG) tien keer per seconde
(zie NMEA -stand in het Instelli ng >
Comms -menu, en Zie G- PILOT 3380 Bedieni ngshandleiding).
MCU600 (Main Control Unit =
Hoofdbedieningspaneel)
Kompas met 10 m
(33 voet) vaste kabel
(33 voet) vaste kabel
NAVMAN
Beschermkap voor het
beeldscherm
G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding NAVMAN 37
RFU - Roer-feedback-unit
Gyro, met 10 m
2 mm (#14) dubbel-
draadse kabel voor
krachtstroombedra-ding
Documentati e
• Garantie
• Bevestigingsmal beeldscherm
• Deze installatiehandleiding
• Bedieningshandleiding
Additi onele apparatuur
• Bevestigingsmiddelen
• Kabelhoes
• Spanningsverlaging
• Extra zekeringen
G-PILOT 3380 Beeld-
scherm
2-2 Andere benodigde onderdelen
Stroomvoorziening : Het G-PILOT 3380 systeem heeft twee stroombronnen nodig, beide nominaal 12 V DC:
Een sterk stroomvoorziening voor de besturingsaandrijving
Een zwak stroomvoorziening voor de G-PILOT 3380 systeemelektronica en het beeldscherm; deze bron voorziet ook overige beeldschermen en andere instrumenten van stroom.
De stroomvoorzieningen hebben een of twee schakelaars en zekeringen of een stroomonderbreker nodig (zie paragraaf 3- 4).
Besturingsaandrijving: Het G-PILOT 3380 systeem kan een hydraulische pomp, constant aangedreven pompset, hydraulische lineaire aandrijving of een mechanische aandrijving van stroom voorzien bij 12 V DC en maximaal 20 A.
Roerove rbrenging: Om het roer te verbinden aan het roer-feedback-instrument (zie paragraaf 3-5).
Voor bedrading, zie Selecte er Bedradingstabel in paragraaf 3-4 -2.
3 Installatie
Waarschuwing : Correcte installatie is cruciaal voor het functioneren van het instrument. Het is van vitaal belang dat u deze paragraaf van de handleiding en documentatie bij eventuele andere onderdelen doorleest voordat u met de installatie begint.
Waarschuwing:
De MCU600 (hoofdinstrument) is niet
waterdicht. Bevestig dit instrument op een droge plaats.
3-1 Installatievolgorde
De aanbevolen installatievolgorde :
1 Lees deze handleiding en de documentatie
die bij andere onderdelen werd geleverd.
2 Plan de installatie: selecteer de locatie
van de apparatuur en de bedrading (zie paragraaf 3-2).
3 Installeer de MCU60 0 (zie paragraaf 3-3).
Exte rne piepers of lichten (optioneel ): De externe output is geaard, 30 V DC en maximaal 250 mA. Plaats een relais indien de piepers en lichten meer dan 250 mA in totaal nodig hebben.
Andere scheepvaartinstrumenten (optioneel): Wind-, snelheid- of GPS-
instrumenten kunnen worden aangesloten (zie paragraaf 1-2).
Andere onderdelen: Voor systemen met verschillende instrumenten zijn bedrading en connectoren nodig. Navman aansluitdozen kunnen het op elkaar aansluiten van verschillende Navman instrumenten vereenvoudigen (zie paragraaf 1-2 of de NavBus Installati e- en Bedieningsha ndleiding).
Voor het verlengen van het roer-feedback­instrument, kompas of gyrokabels zijn koppelingsverbindingen en 10 m lange verlengkabels verkrijgbaar. Gebruik niet meer dan een verlengkabel per instrument.
Voor meer informatie, raadpleeg uw Navman- leverancier.
Het beeldscherm van het G -PILOT 3380
systeem is waterdicht.
Het kompas, de gyro en het roer-feedback-
instrument zijn volkomen waterdicht.
Waarschuwing : Verzeker t u zich ervan dat de installatiegaten die u maakt de constructie van de boot niet ondermijnen. Raadpleeg in geval van twijfel een gekwalificeerde bootbouwer.
4 Installeer de besturingsaandrijving
en de bedrading voor sterk- en zwakstroomvoorziening (zie paragraaf 3-4).
5 Installeer de roer feedback unit (zie
paragraaf 3-5).
6 Installeer het kompas (zie paragraaf 3-6).
7 Installeer de gyro (zie paragraaf 3-7).
38 NAVMAN G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding
8 Installeer het beeldscherm en andere
scheepvaartelektronica die gebruikt gaat worden in het G-PILOT 3380 systeem (zie paragraaf 3-8).
9 Voer de haveninstelling uit (zie paragraaf 4).
10 Voer de zeetesten uit (zie paragraaf 5).
Indien u niet zeker bent waar een onderdeel geplaatst dient te worden, bevestig en bedraad het onderdeel dan tijdelijk, zonder gaten in de boot te maken. Nadat de testen op zee uitgevoerd zijn kunt u het onderdeel voorgoed installeren en bedraden.
3-2 Installatiehandleiding
Dit is een algemene handleiding voor plaatsing en bedrading van delen van het G-PILOT 3380 systeem. Voor specifieke onderdelen kunnen additionele instructies nodig zijn.
3-2-1 Plaatsingshandle iding
Bevestig onderdelen niet op plaatsen waar
ze als handgreep gebruikt kunnen worden, waar ze hinderen tijdens het varen of waar ze onder water kunnen raken.
Bevestig onderdelen niet op plaatsen waar
ze hinderen tijdens het te water laten of uit het water halen van de boot.
Bevestig onderdelen niet binnen een
straal van 0,5 m van het draaivlak van de radarantenne
Bevestig het kompas en de gyro:
Tenminste 1 m verwijderd van bronnen
van elek trische signalen of ruis, zoals accu’s, stroom- of andere bootkabels, motoren, tl-verlichting, stroom­inverters, radio- of radarzenders en antennes.
Tenminste 1 m verwijderd van
apparatuur met magneten zoals een kompas.
147.985 mm
3-2-2 Bedradingshand leiding
Het G-PILOT 3380 systeem heef t twee soorten kabels:
Voor sterk stroomvoorziening en besturingsaandrijving zijn gewoonlijk sterkstroomkabels nodig.
Selecteer de bedradingsgauge m.b.v. de
bedradingsformaattabel (zie paragraaf 3-4-2).
Plaats sterkstroomkabels tenminste 1 m
verwijderd van andere elektronica in de boot.
Houd de kabels zo kort mogelijk.
2 mm (#14) dubbeldraadse kabel wordt bij
de G-PILOT 3380 geleverd en kan gebruikt worden als sterkstroomkabel indien de gauge passend is.
Alle andere kabels zijn zwakstroom
Installeer zwakstroomkabels tenminste 1
m verwijderd van bronnen van elektrische signalen of ruis, zoals accu’s, stroom- of andere bootkabels, motoren, tl-verlichting, stroom-inverters, radio- of radarzenders en antennes.
Indien de kabel voor het roer-feedback-
instrument, kompas of gyro te lang is, kort deze dan niet in, maar rol de kabel op in de buurt van het hoofdbedieningsinstrument.
Voor het verlengen van het roer-feedback-
instrument, kompas of de gyrokabels zijn een koppelingsverbinding en 10 m lange verlengkabels beschikbaar. Gebruik niet meer dan een verlengkabel per instrument.
Wanneer u een kabel installeert:
dient deze niet geplet, bekneld of uitgerek t
te worden.
dient deze met regelmatige tussenpozen
vastgemaakt te worden.
dienen er zich geen verbindingen of
contactklemmen onbedekt in het ruim te bevinden.
G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding NAVMAN 39
3-3 Installatie van de MCU600 (hoofdinstrument)
Fysiek
BELANGRIJK: 200 mm
200 mm (7,87”)
200 mm (7,87”)
1
(2,16”)
55 mm
Schroev en 90 mm (3,54”) u it elkaar
2
3
140 mm (5,10”)
gaten 184 mm (7,24”) uit elkaar
Schroef
60 mm (2,36”)
BELANGRIJK: 60 mm (2,36”) ruimte nodig voor kabels
Installatie
Vind een passende plaats voor het instrument:
Op een droge, koele plaats, indien mogelijk niet in de machinekamer.
Dichtbij krachstroombron en besturingsaandrijving om de lengte van krachtstroombekabeling
te minimaliseren.
Toegankelijk voor installatie en service.
Indien mogelijk op een verticaal paneel dat niet vibreert.
Volg de plaatsingshandleiding (zie paragraaf 3-2-1).
Bevestig het instrument met de kabelconnectors aan de onderkant of aan een zijkant m.b.v. de bijgeleverde schroeven. Bevestig het instrument niet met de connectors aan de bovenkant i.v.m. binnendringen van stof en vocht.
(7.87”) ruimte is nodig om de beschermkap te verwijderen
RFU
1
Gyro
2
Kompas /
3
Richtingssensor
40 NAVMAN G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding
3-4 Installatie van de stroomvoorziening en be sturingsaandrijving
3-4-1 Installatie van de stroomvoorzieni ng
Het MCU 600-systeem heeft sterk- en zwakstroom nodig, beide 12 V DC.
Opmerking:
Houd alle bedrading zo kort mogelijk. Voor de sterkstroomvoorziening gebruikt u de draad gauge zoals
aangegeven in de tabel (zie paragraaf 3-4-2).
Volg de bedradingshandleiding (zie paragraaf 3-2-2).
Stroomtoevoer: configuratie met 1 schakelaar
Kies deze configuratie om met één schakelaar de G-PILOT 3380 en andere instrumenten aan en uit te schakelen.
Installeer spanningsregelaar
12 V DC stroom­toe-voer, spanning passend bij aan­drijving
Stroomonderbreker of
zeke-ring en schakelaar,
stroomvermogen dat past
bij de besturingsaandrijving
Stroomtoevoer: configuratie met 1 schakelaar
Kies deze configuratie om de aandrijvingsstroom uit te schakelen terwijl andere instrumenten nog in gebruik zijn.
Zekering 1 A
MCU600
Sterkstroom
1 2 3 4 5 6 7 8
Connector-
hoes
Zwakstroom
1 2 3 4 5 6 7 8
12 V DC stroom­toe-voer, spanning passend bij aan­drijving
Stroomonderbreker of
zekering en schakelaar,
stroomvermogen dat
past bij de besturingsaan-
drijving
Installeer spanningsregelaar
Zekering 1 A
Schakelaar
Sterkstroom
Connector-
hoes
Zwakstroom
Opmerking: Indien meer dan drie extra beeldschermen of andere 3100-serie instrumenten gebruikt worden, dient u een extra schakelaar en zekering te installeren voor de zwakstroomvoorziening voor deze extra instrumenten.
G-PILOT 33 80 Systeem I nstallat iehandle iding NAVMAN 41
Loading...
+ 22 hidden pages