Navman G-PILOT 3100 Operation Manual [nl]

G-PILOT 3100
AUTOPILOT
Operation Manual
Français............2
Deutsch ..........34
Nederlands.....64
www.navman.com
NAV MAN
Inhoud
Belangrijk.............................................................................................65
1 Introductie.........................................................................................66
1-1 Een gebruikelijke installatie......................................................................66
2 Standaard bediening........................................................................67
2-1 In- en uitschakelen...................................................................................67
2-2 De toetsen................................................................................................67
2-3 Gebruik van de G-PILOT 3100 ................................................................67
2-3-1 Opstarten van de G-PILOT 3100......................................................67
2-3-2 Gebruik van de G-PILOT 3100 .........................................................67
2-3-3 Actie in een noodgeval......................................................................68
2-3-4 Uitschakelen van de G-PILOT ..........................................................68
2-4 Instelling van de stuurstand .....................................................................68
2-5 STBY (stand-by), AUTO en HAND STEER..............................................69
2-6 Jog-besturing ...........................................................................................70
3 Bediening..........................................................................................71
3-1 Instelling achtergrondlicht scherm en toetsen..........................................71
3-2 Koersrichtings (heading)-beeldscherm ....................................................71
3-3 Balk-dataweergave ..................................................................................71
3-4 Info-dataweergave ...................................................................................71
3-5 Alarmen....................................................................................................72
3-6 Simulatiestand..........................................................................................72
3-7 Gebruik van de menu’s............................................................................72
3-8 Toetsenoverzicht......................................................................................75
4 Kompasstuurstand...........................................................................76
4-1 Kompas stuurdata....................................................................................76
4-2 Starten en stoppen van de kompasstand van de G-PILOT 3100 ............76
4-3 Koersverandering in kompasstand...........................................................77
4-4 Ontwijken in kompasstand.......................................................................78
4-5 Auto-laveren in kompasstand...................................................................78
5 GPS-stuurstand................................................................................79
5-1 GPS navigatiedata ..................................................................................79
5-2 Starten en stoppen van de GPS-stand van de G-PILOT 3100................70
5-3 Ontwijken in GPS-stand...........................................................................81
6 Windstuurstand................................................................................82
6-1 Windstuurdata..........................................................................................82
6-2 Starten van de windstand van de G-PILOT ............................................84
6-3 De SWA (geplande windhoek) veranderen in de windstand....................85
6-4 Ontwijken in windstand ............................................................................86
6-5 Auto-laveren of –gijpen in windstand.......................................................86
7 Optimaliseren stuurfunctie..............................................................88
7-1 De stuurparameters .................................................................................88
7-2 Profi elen...................................................................................................88
7-3 Aanpassen stuurparameters ...................................................................89
64
NAVMAN
Appendix A - Specifi caties..................................................................91
Appendix B - Alarm en waarschuwingsberichten............................91
Appendix C - Problemen oplossen....................................................93
Appendix D - Contactinformatie.........................................................94
Belangrijk
Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het apparaat en de transducers zodanig te installeren dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is persoonlijk verantwoordelijk voor goed zeemanschap.
De keuze, de locatie en de installatie van alle componenten is het meest cruciale onderdeel van elke automatische piloot installatie. Als de installatie niet correct wordt uitgevoerd, kan dit tot gevolg hebben dat het instrument niet naar behoren functioneert. Verzekert u zich ervan dat
de installatiegaten die u maakt de constructie van de boot niet verzwakken. Raadpleeg in geval van twijfel een bootbouwer.
Gebruik van de G-PILOT 3100:
De G-PILOT 3100 is bedoeld als een hulpmiddel voor de schipper die lange periodes aan
het roer moet staan, niet als de belangrijkste manier om de boot te sturen.
De G-PILOT 3100 is niet bedoeld voor gebruik in extreme weersomstandigheden, onder
ongunstige condities of in de buurt van andere boten, gevaarlijk water of land.
De G-PILOT 3100 kan een boot niet beter sturen dan een schipper. Wanneer de
omstandigheden ongunstig zijn dient u de boot handmatig te sturen..
Laat de helm nooit onbemand. Zorg dat er te allen tijde iemand op de uitkijk staat. De schipper dient altijd de koers van de boot en de G-PILOT 3100 in de gaten te houden en indien nodig het roer over te kunnen nemen.
Het functioneren van de G-PILOT 3100 kan worden beïnvloed door het niet werken van een onderdeel, omgevingscondities, onjuist(e) installatie en gebruik.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR GEBRUIK VAN DIT PRODUCT WAARBIJ ONGELUKKEN OF SCHADE WORDEN VEROORZAAKT OF DIE IN STRIJD ZIJN MET DE WET. Omdat Navman continu werkt aan productverbetering, behouden we ons het recht voor om veranderingen aan het product door te voeren die nog niet worden weergegeven in deze versie van de handleiding. Neem contact op met uw leverancier indien u assistentie nodig heeft.
Bepalende taal: Deze bepaling, alle handleidingen, gebruiksaanwijzingen en andere informatie gerelateerd aan het product (Documentatie), zouden kunnen worden vertaald, of zijn vertaald uit een andere taal (Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen enige V ertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige versie van de Documentatie de offi ciële versie van de Documentatie.
Copyright © 2003 Navman NZ Limited, Nieuw Zeeland. Alle rechten voorbehouden. Navman is een geregistreerd handelsmerk van Navman NZ Limited.
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
65
1 Introductie
De G-PILOT 3100 automatische piloot heeft drie stuurstanden: Kompas: de boot zeilt in een vastgestelde
kompasrichting
Wind: De boot zeilt en laveert naar een
vaste hoek t.o.v. de wind (hiervoor is een windinstrumentaansluiting benodigd, zoals Navman’s WIND 3100-serie).
GPS: De boot zeilt naar een bestemming
volgens een vastgestelde route (hiervoor is een GPS-instrumentaansluiting benodigd,
zoals Navmans’s TRACKER kaartplotter). De G-PILOT 3100 heeft drie stuurstanden STBY (standby): De G-PILOT 3100 stuurt de
boot niet. U dient de boot met de handmatige
helm te sturen. AUTO: De G-PILOT 3100 stuurt de boot
automatisch. HAND STEER: De G-PILOT 3100 geeft
stuurinformatie voor de schipper welke gebruikt
kan worden om een handmatige koers te varen. Het instrument wordt van stroom voorzien via de stroomvoorziening aan boord. De G-PILOT 3100 maakt deel uit van de
1-1 Een gebruikelijke installatie
Beeld-
scherm
Stuurwiel/helmstok
NavBus
Hoofdinstrument
Koppelings­aandrijving (optioneel)
Roer-
bediening
66
Besturings-
aandrijving
Roer
Opmerking: Bovenstaande installatie is de meest gebruikelijke. Indien u meer informatie nodig heeft
verwijzen we u naar de informatie die bij uw aandrijving geleverd wordt.
NAVMAN
Navman familie voor bootelektronica voor het meten van snelheid, diepte en wind en repeaters. Deze instrumenten kunnen zodanig op elkaar worden aangesloten dat ze een geïntegreerd datasysteem voor de boot vormen. Het functioneren van de G-PILOT 3100 wordt verbeterd indien deze is aangesloten op een snelheidsinstrument aan boord zoals Navman’s SPEED 3100 of een GPS.
Gebruik van deze handleiding
Om maximaal profi jt van uw G-PILOT 3100 te hebben, raden we u aan deze handleiding voor installatie en gebruik aandachtig door te lezen. Deze handleiding beschrijft hoe u de G-PILOT 3100 dient te bedienen. We verwijzen naar de apart bijgeleverde G-PILOT Installatiehand­leiding voor informatie over het installeren en instellen van de G-PILOT voordat u tot gebruik overgaat.
Schoonmaak en onderhoud
Maak de onderdelen van de G-PILOT 3100 schoon met een vochtige doek en een mild schoonmaakmiddel. Gebruik geen schuurmid­delen, benzine of andere oplosmiddelen.
Meerdere
beeld­scher-
men
Stroom­schakelaar(s) en zekering
Toets
Roer-
feedback-
instrument
WIND
Optionele instrumenten
Onderdelen die bij G-PILOT geleverd worden Andere benodigde onderdelen Optionele onderdelen
SPEED
3100
3100
Kompas
Gyro
Zwakstroom­voorziening
Zware stroom­voorziening
12 V DC Stroom­voorziening
GPS
NMEA
2 Standaard bediening
Het beeldscherm
(roer of koersfout, zie
Balk-data
sectie 3-3)
Stuurstand
(zie sectie 2-4)
Bediening
(zie sectie 2-5)
Simulatiesymbool
(zie sectie 3-6)
Info dataweergave
(zie sectie 3-4)
Vier toetsen
(zie sectie 2-2)
2-1 In- en uitschakelen
Schakel het apparaat in en uit via de hulpschakelaar aan boord. Het apparaat heeft geen eigen aan/ uitschakelaar. Als de stroom uitgeschakeld wordt, blijven al uw instellingen bewaard.
Als het woord SIMULATIE (simulatie) fl ikkert op het scherm, dan staat het apparaat op de simulatie­instelling (zie sectie 3-6).
2-2 De toetsen
Het instrument heeft vier toetsen, AUTO (ESC) < > en MENU (ENT).
In deze handleiding:
Betekent drukken, dat u voor minder
dan een seconde op een toets drukt;
Betekent houden dat u de toets
ingedrukt houdt totdat het beeldscherm veranderd.
Betekent druk een toets + een andere
toets dat u deze toetsen tegelijkertijd indrukt.
Het beeldscherm geeft een hoog piepje na een geldige toetsaanslag en een lage piep na een ongeldige toetsaanslag. Voor informatie over toetsgebruik, zie secties 3-7 en 3-8.
Toetsslot
Indien het toetsslot is ingeschakeld zal de G-PILOT toetsaanslagen negeren. Om het toetsslot in of uit te schakelen:
Druk op AUTO + MENU. Druk op ENT.
2-3 Gebruik van de G-PILOT 3100
2-3-1 Opstarten van de G-PILOT 3100
1 Schakel de G-PILOT 3100 in (zie sectie
2-1). Indien de G-PILOT 3100 is aangeslo­ten op een snelheid-,wind- of GPS-instru­ment dient u deze ook in te schakelen.
2 Indien nodig kunt u het achtergrondlicht
aanpassen zodat het goed leesbaar is (zie sectie 3-1).
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
3 Indien nodig, kunt u de gebruikersdata
2-3-2 Gebruik van de G-PILOT 3100
1 Stuur de boot handmatig naar open water
2 Indien nodig kunt u de stuurstand
NAVMAN
Beeldscherm en toetsen zijn verlicht (zie sectie 3-1)
Hoofdscherm laat altijd koersrichting van de boot zien (zie sectie 3-2).
Koersrichting boot WARE of MAG
Accusymbool fl ikkert indien batterij bijna leeg (zie sectie 3-5)
Alarmsymbool ikkert indien alarm klinkt (zie sectie 3-5)
111 x 111 mm
veranderen (zie sectie 3-7).
alvorens de G-PILOT te gebruiken voor het sturen van de boot.
veranderen (zie sectie 2-4).
67
3 Inschakelen, gebruiken en uitschakelen
van de G-PILOT:
Voor kompas-stand: zie sectie 4. Voor GPS-stand: zie sectie 5. Voor wind-stand: zie sectie 6.
4 Het is mogelijk om de stuurstand te
veranderen terwijl u vaart, bijv.:
Verander van GPS naar kompas aan
het eind van een route.
Verander op een zeilboot van wind
naar kompas of GPS wanneer u van zeil naar motor wisselt (zie sectie 3-4).
5 De G-PILOT kan worden aangepast om de
stuurfunctie te optimaliseren:
Indien nodig kunt u het draaitempo
aanpassen zodat de boot in een redelijk tempo draait; ga naar TURN RATE in het opties-menu (zie sectie 3-7)
Kies een passend profi el voor de
condities (zie sectie 7-2).
Indien nodig dient u de data in het profi el
aan te passen om de stuurfunctie te verbeteren (zie sectie 7-3).
Indien de stuurfunctie van G-PILOT
slecht is en het sturen niet verbetert door bovenstaande aanpassingen, overweeg dan een complete haveninstelling en zeetest zoals beschreven wordt in de G-PILOT 3100 Installatiehandleiding.
2-4 Instelling van de stuurstand
De G-PILOT 3100 kan de boot op drie manieren besturen: kompas, GPS of wind. Deze worden de stuurstanden genoemd.
Voor een motorboot
Voor een boot zonder GPS of voor een
boot met GPS wanneer u niet naar een waypoint wil navigeren, kiest u de kompasstand. De G-PILOT 3100 stuurt de boot naar een ingestelde kompaskoersrichting.
Om de G-PILOT 3100 te gebruiken om
met een GPS naar een waypoint of over een route te navigeren, kiest u de GPS­stand. De G-PILOT 3100 stuurt de boot gebruik makende van navigatiedata van de GPS.
Voor een zeilboot
Om te zeilen, laveren en gijpen op een
bepaalde hoek aan de wind, kiest u de
Belangrijk:
De G-PILOT 3100 kan een boot niet beter
sturen dan een schipper. De G-PILOT 3100 is niet bedoeld voor gebruik onder extreme weersomstandigheden, in ongunstige condities of in de buurt van andere boten, gevaarlijk water of land. Onder deze omstandigheden dient u de G-PILOT uit te schakelen en de boot handmatig te sturen.
Laat het roer nooit onbemand. Zorg dat er
te allen tijde iemand op de uitkijk staat en wees paraat om het roer over te nemen.
Probeer het roer niet handmatig te sturen
terwijl de G-PILOT is ingeschakeld.
Lokale variaties in magnetische velden
kunnen de precisie van de kompas­koersrichting beïnvloeden. Deze variaties zijn de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
2-3-3 Actie in een noodgeval
Om controle over de boot te herstellen in een noodsituatie:
Druk of op AUTO om de G-PILOT 3100
op STBY (stand-by) te zetten
of schakel de stroom uit.
Stuur de boot vervolgens handmatig.
2-3-4 Uitschakelen van de G-PILOT 3100
Normaal gesproken schakelt u de G-PILOT uit wanneer uw bestemming is bereikt.
windstand. Voor de windstand heeft u een via NavBus of NMEA aangesloten windinstrument nodig, zoals Navman’s WIND 3100.
Om naar een ingestelde kompasrichting
te sturen kiest u de kompasstand
Om de G-PILOT 3100 te gebruiken om
met een GPS naar een waypoint of over een route te navigeren, kiest u de GPS­stand.
Opmerking voor zeilboten
Gebruik van de G-PILOT wordt niet
aangeraden in lichte, veranderlijke of vlagerige wind.
Pas op dat u voor de wind geen klapgijp
veroorzaakt.
Voor de windstand is een accurate
kalibratie van het windinstrument nodig.
68
NAVMAN
Instelling van de stuurstand via het menu
Ga naar STER MODE in het hoofdmenu (zie sectie 3-7) en kies COM (kompas), GPS of WIND.
De stuurstand instellen via een sneltoets
Houd MENU vast om rechtstreeks naar het stuurstandmenu te gaan.
Opmerking
Voor gebruik van de GPS-stand dient
de G-PILOT data te ontvangen van een compatibel GPS-instrument, omdat de G-PILOT anders NO DATA weer zal geven.
Om de G-PILOT in GPS-stand te
gebruiken, dient de GPS naar een waypoint of over een route te navigeren omdat de G-PILOT anders NAV ERROR zal weergeven. Indien de boot te ver van de geplotte route is geraakt zal de
G-PILOT de melding TRK ERROR geven (zie sectie 5-2).
Voor gebruik van de windstand dient
de G-PILOT data te ontvangen van een compatibel windinstrument nodig, omdat de G-PILOT anders NO DATA weer zal geven.
Stuurstand wordt op het beeldscherm weergegeven
2-5 STBY (stand-by),AUTO en HAND STEER (handstuur)
De G-PILOT 3100 heeft een STBY- (stand-by), AUTO- of HAND STEER-stand:
Inschakelen
Houd AUTO + MENU vast
Druk op AUTO
STBY (stand-by) Automatische piloot stuurt de boot niet behalve tijdens jog besturing.
Automatische piloot geeft koersrichting weer maar geeft geen stuurdata.
Stuur de boot handmatig.
Voor informatie over jog-sturen, zie sectie 2-6. Voor informatie over het inschakelen en gebruik
van G-PILOT voor AUTO en HAND STUUR: Voor kompasstand: zie sectie 4.
Voor GPS-stand: zie sectie 5 Voor windstand: zie sectie 6.
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
AUTO
Houd
Automatische piloot stuurt
AUTO
de boot. Automatische piloot
Druk op
geeft koersrichting en
AUTO
navigatiedata weer. Stuur de boot niet
handmatig
NAVMAN
HAND STEER
Automatisch piloot stuurt de boot niet.
Automatische piloot geeft koersrichting en navigatiedata weer.
Stuur handmatig m.b.v. de weergegeven navigatiedata.
CTS (course to steer = te sturen koers) kan worden weergegeven in het infobeeldscherm (zie sectie 3-4).
Koersfout (course error) kan worden weergegeven in de balk-data (zie sectie 3-3).
69
2-6 Jog-besturing
Wanneer de G-PILOT op STBY (stand-by , zie sectie 2-5) staat, dient de schipper de boot handmatig te sturen. Indien de G-PILOT 3100 echter het roer kan draaien wordt dit jog-sturen genoemd.
Houd < ingedrukt om roer naar bakboord te draaien Houd > ingedrukt om roer naar stuurboord te draaien Druk kort < en > samen in om het roer naar midscheeps te draaien (deze functie kunt u niet
gebruiken totdat het de roerstandaanwijzer en het kompas gekalibreerd zijn (zie de G-PILOT 3100 Installatiehandleiding)).
Bijvoorbeeld:
Roer midscheeps
Roer staat naar bakboord
Roer staat naar bakboord Boot gaat rechtuitDruk kort
Houd
<, ingedrukt, het
roer draait naar bakboord en de boot draait naar bakboord
<, los, roer blijft
Laat naar bakboord staan
>, ingedrukt, het
Houd roer draait naar stuurboord
>, los, roer stopt
Laat maar blijft naar bakboord staan
< + > samen in
het roer draait naar midscheeps.
Om het roer richting midscheeps te stoppen
druk op ESC,
Boot blijft naar bakboord draaien
Boot blijft naar bakboord draaien
< of >
Waarschuwing: T otdat het de roerstandaanwijzer gekalibreerd is, is er geen roerlimiet en dient de
gebruiker ervoor te zorgen dat het roer niet tot de eindstop gedraaid wordt tijdens jog-sturen. Opmerking: Normaal gesproken geeft het info-datascherm JOG weer tijdens een jog (zie
sectie 3-4). Indien echter CUR (aandrijvingsstroomsterkte) is geselecteerd dan wordt deze stroomsterkte weergegeven (ook tijdens een jog) als een hulpmiddel voor het testen van de besturingsaandrijving.
70
NAVMAN
3 Bediening
3-1 Instelling achtergrondlicht scherm en toetsen
Om het achtergrondlicht aan te passen gaat u naar LAMP in het hoofdmenu (zie sectie 3-7). De opties zijn OFF (uit) of 1 (minst fel) tot 4 (felst).
3-2 Koersrichtings (heading)­beeldscherm
Koersrichting
Ware of magnetische koers
Het hoofdscherm geeft altijd de richting van de boot weer:
Om MAG (magnetische) of TRUE (ware) koersrichtingen (heading) weer te geven gaat u naar HDG TYPE in het opties-menu (zie sectie 3-7).
3-3 Balk-dataweergave
De balk-data bovenaan het beeldscherm kunnen roerhoek of koersfout weergeven.
Om te kiezen wat wordt weergegeven gaat u naar BAR-DATA in het hoofdmenu (zie sectie 3-7). De opties zijn rud. (roerhoek) of CE (course error = koersfout). Indien het G-PILOT 3100 systeem meer dan een beeldscherm heeft dan kunt u voor elk beeldscherm een andere balk-dataweergave kiezen.
Roerhoek
G-PILOT stuurt het roer niet, roer midscheeps
G-PILOT stuurt het roer, roer is 12° naar bakboord
G-PILOT stuurt het roer niet, roer is 18° naar bakboord
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
Indien het roer meer dan 30° is gedraaid dan geeft het beeldscherm 30° weer en is het pijltje zichtbaar:
Roerhoek is de hoek die het roer maakt met midscheeps. Wanneer de G-PILOT 3100 het roer stuurt ziet u een pijltje aan het eind van de balk-data dat aangeeft in welke richting het roer beweegt. Bijv:
Roerhoek kan zelfs als de boot handmatig wordt gestuurd worden weergegeven.
Eigenlijke koersrichting (heading) 90° CTS (course to steer = te
Koersfout is 20° naar stuurboord
Eigenlijke koersrichting 290°
Koersfout is 40° naar bakboord, maar 30° is de grootste fout die kan worden weergegeven dus het beeldscherm eeft 30° naar bakboord weer
Koersfout (course error)
De koersfout is de hoek tussen de eigenlijke bootrichting en de bedoelde automatische piloot koers, bijv.:
sturen koers) 110°
CTS 250°
3-4 Info dataweergave
De info-data, onderaan het scherm kan één stuur- of navigatiedata-item weergeven. Om de kiezen welke data wordt weergegeven, ga naar INFO DATA in het HOOFD-menu (zie sectie 3-7). Indien het G-PILOT 3100 systeem meer dan een beeldscherm heeft dan kan elk beeldscherm andere info-data weergeven.
De opties zijn:
CTS (te sturen koers): De koers naar
welke de G-PILOT 3100 van plan is de boot te sturen; op STBY (stand-by) is er geen CTS en geeft het beeldscherm CTS — — — weer.
XTE, BRG, COG, DTG, TTG, SOG: GPS
71
navigatiedata (zie sectie 5-1); aansluiting op een GPS-instrument is nodig.
WND: Windhoek (zie sectie 6-1). Om APP
(schijnbare) of TRUE (ware) windhoek weer te geven gaat u naar WINDTYPE in het VESSEL (vaartuig)-menu (zie sectie 3-7).
BAT: G-PILOT 3100
stroomvoedingsvoltage
CUR: Stuuraandrijvingsstroom, de
aandrijving kan getest worden door de stroomsterkte tijdens een jog te controleren (zie sectie 2-6).
OFF: er wordt niets weergegeven.
3-5 Alarmen
Wanneer de G-PILOT 3100 een alarmconditie waarneemt wordt een waarschuwing weergegeven, het alarmsymbool op het beeldscherm fl ikkert, het interne alarm klinkt en externe buzzers en lichten treden in werking.
Druk op een willekeurige toets om het alarm uit te schakelen en vervolgens op ESC om het alarmbericht te annuleren.
De G-PILOT 3100 heeft twee soorten alarmen, interne alarmen en gebruiker gedefi nieerde alarmen.
Om de gebruiker gedefi nieerde
alarmen in of uit te schakelen en om de alarmcondities in te schakelen zie ALARM-menu, sectie 3-7).
Voor een overzicht van alarmen en wat ze
betekenen, zie appendix B.
Accu-bijna-leeg-alarm
Indien de stroomvoeding van de G-PILOT 3100 onder de accu-alarm-waarde komt geeft de G-PILOT 3100 een ACCU FOUT­alarm en het accu-bijna-leeg-symbool van de G-PILOT 3100 zal fl ikkeren. Indien de G-PILOT op AUTO staat dan functioneert de besturingsaandrijving misschien niet indien het voedingsvoltage te laag is. We bevelen overschakeling op HAND STEER aan (zie sectie 2-5).
3-6 Simulatiestand
De simulatie-instelling biedt u de mogelijkheid om aan wal aan het instrument te wennen. Het woord SIMULATIE fl ikkert op het beeldscherm.
Om Simulatie in en uit te schakelen: 1 Schakel het instrument uit (zie sectie 2-1).
72
NAVMAN
2 Houd AUTO vast terwijl u het instrument
weer inschakelt. (zie sectie 2-1).
3-7 Gebruik van de menu’s
De menu’s beschikken over data en functies die het functioneren en het gebruik van de G-PILOT 3100 regelen.
Bekijken of veranderen van menudata
1 Voor normaal gebruik, kies MENU. 2 Om data in het hoofdmenu (MAIN) te
selecteren:
druk op < of > totdat de benodigde data
wordt weergegeven en druk op ENT
Om data in andere menu’s te selecteren:
i druk op < of > totdat CONFIG > wordt
weergegeven; druk op ENT
ii druk op < of > totdat het gewenste
menu wordt weergegeven; druk op ENT
Opmerking: Een > na een naam geeft
aan dat dit item een menu is.
3 Om data te veranderen:
druk een of meerdere keren op < of > houd < of > vast om de data in stappen
van tien te veranderen
om de data naar de standaard
instelling terug te veranderen (zie volgende pagina), druk op < + >.
4 Druk op ENT om gewijzigde data te
bewaren of op ESC om de wijziging te negeren.
5 Druk een of meerdere keren op ESC om
het menu te verlaten of herhaal stappen 2 tot 4 om andere data te bekijken of veranderen.
Sneltoets: Na het bekijken of veranderen
van data houdt u ESC vast om de menu’s
te verlaten De G-PILOT geeft een lange piep wanneer u het menu verlaat. Indien langer dan 30 seconden geen toets wordt ingedrukt dan verlaat de G-PILOT het menu automatisch.
MAIN(hoofd)-menu RESPONS Hoe ver de koers afwijkt voordat
de G-PILOT 3100 de koers corrigeert (1 tot 10, A1 tot A5; standaard instelling afhankelijk van vaartuigtype) (zie sectie 7-1).
RATIO Geeft aan in welke mate de G-PILOT 3100 het roer draait om de koers te corrigeren
Overzicht van menu’s en data
MAIN menu Response Ratio Lamp Bar data Info data Steer mode Profi le CONFIG > menu ALARMS > menu Course error alarm XTE alarm Waypoint acknowledge Wind alarm Battery alarm Current alarm OPTIONS > menu Counter rudder gain Trim gain GPS gain Wind gain Dodge angle Tack angle Gybe angle Tack delay Turn rate VESSEL > menu (STBY only) Vessel type Drive type Wind type Heading type Magnetic variation DEVICES > menu (STBY only) Calibrate rudder feedback unit Centre rudder feedback unit Calibrate compass Align heading Align GPS FACTORY > menu (STBY only) Backlight group Key beeps NMEA 2 data Main control unit version number Display unit version number Reset NVM
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
(1 tot 10, standaard instelling afhankelijk van vaartuigtype) (zie sectie 7-2).
LAMP Felheid achtergrondlicht (1 tot 4 of UIT; standaard = 1) (zie sectie 3-1).
BAR-DATA De data die wordt weergegeven op de balk-weergave (CE (course error = koersfout) of RUD (roerhoek); standaard = RUD) (zie sectie 3-3).
INFO DATA De data die wordt weergegeven op de info-dataweergave (CTS, XTE, BRG, COG, DTG, TTG, SOG, WND, BAT, CUR, UIT; standaard = CTS (te sturen koers) (zie sectie 3-4).
STER MODE De stuurstand (COM (kompas), GPS, WND; standaard = COM) (zie sectie 2-4).
PROFILE De huidige bruikbare reeks stuurparameters (1 tot 5; standaard = 1) (zie sectie 7-3).
CONFIG > Toegang tot data in andere menu’s dan het hoofdmenu
ALARM > menu CE ALARM De maximaal toegestane koersfout
(course error) voordat het alarm klinkt (1° tot 90° of OFF; standaard = OFF).
XTE ALARM De maximaal toegestane XTE (in nm) voordat het alarm klinkt 0.01 tot 2 nm of OFF; standaard = OFF).
WPT AKN Indien de gebruiker dient te bevestigen wanneer een waypoint is bereikt (OFF of ON; standaardinstelling = OFF) (zie sectie 5-2).
WND ALARM (voor vaartuigtype = SAIL (zeil)) De maximale afwijking tussen de schijnbare windhoek en SWA (set wind angle = ingestelde windhoek) voordat het alarm klinkt (1° tot 90° of OFF; standaardinstelling = OFF).
BAT ALARM het laagst toegestane accuvoltageniveau voordat het alarm klinkt (7 tot 14 V of OFF; standaard = OFF).
CUR ALARM De maximaal toegestane aandrijvingsstroomsterkte voordat het alarm klinkt (5 tot 20 A; standaard = 10 A).
OPTIES > menu C-RD GAIN T egenroertoename (gevoeligheid)
gebruikt voor optimaliseren van stuurfunctie (1 tot 10 of UIT ; standaardinstelling afhankelijk van vaartuigtype) (zie sectie 7).
TRIM GAIN Trimtoename (gevoeligheid), gebruikt voor het optimaliseren van stuurfunctie
NAVMAN
73
(1 tot 10 of UIT ; standaardinstelling afhankelijk van vaartuigtype) (zie sectie 7).
GPS GAIN GPS toename (gevoeligheid), gebruikt voor het optimaliseren van stuurfunctie (1 tot 10 of UIT; standaard = 3) (zie sectie 7).
WIND GAIN Wind toename (gevoeligheid), gebruikt voor het optimaliseren van stuurfunctie (1 tot 10 of UIT; standaard = 1) (zie sectie 7).
DODGE ANG De hoek waarmee de koers zal wijzigen in een ontwijkingsmanoeuvre (5° tot 30°; standaard = 20°) (zie secties 4-4, 5-3 of 6-4).
TACK ANG De hoek waarmee de koers zal wijzigen bij het overstag gaan (50° tot 160° of AUTO, standaard = AUTO) (zie secties 4-5, 6-5).
GYBE ANG De hoek waarmee de koers zal wijzigen bij het gijpen (40° tot 140° of AUTO of OFF, standaard = AUTO) (zie secties 4-5, 6-5).
TACK DELY De vertraging tussen aangeven overstag te gaan en het starten van de overstagmanoeuvre (1 tot 120 sec of OFF (uit); standaard = 30 sec) (zie secties 4-5, 6-5).
TURN RATE Instellen van de boots’ maximaal toegestane draaisnelheid in graden per seconde (3 tot 20, standaard = 10 graden per seconde).
VESSEL (vaartuig) > menu
Tot dit menu heeft u alleen toegang op STBY. VESL TYPE Vaartuig type (SAIL, PLNE
(planerend), DISP (waterverplaatsend); standaard = SAIL).
DRVE TYPE Stuuraandrijvingstype (MOTR, SPL- of SPL+; standaard = MOTR) (zie
G-PILOT 3100 Installatiehandleiding).
WIND TYPE Het te gebruiken wind type (APP of TRUE (waar); standaard = APP (schijnbaar)).
HDG TYPE Het kompas koersrichtingstype (MAG of WAAR; standaard = MAG).
MAG VAR De magnetische variatie waar de boot is (90°W tot +90°E; standaard = 19°E).
DEVICES (instrument) > menu
De items in het DEVICES-menu zijn functies die nodig zijn om de G-PILOT te kalibreren. Dit menu is alleen toegankelijk in STBY.
RFU CAL start de procedure om het roerstandaanwijzer te kalibreren. (zie G-PILOT 3100 Installatiehandleiding).
RFU CENTR Instellen roerpositie zodat de boot een rechte lijn vaart (zie G-PILOT 3100 Installatiehandleiding).
CSU CAL start de procedure om het kompas te kalibreren. (zie G-PILOT 3100 Installatiehandleiding).
ALIGN HDG Lijn het kompas uit met de boot (zie G-PILOT 3100 Installatiehandleiding).
ALIGN GPS Lijn de huidige bootrichting uit naar een GPS-richting (COG) indien beschikbaar (zie G-PILOT 3100 Installatiehandleiding).
FACTORY(fabrieks)>menu
Dit menu is alleen toegankelijk in STBY. BKL GROUP NavBus groepsnummer (0, 1,
2, 3 of 4, standaard + 1) (zie G-PILOT 3100 Installatiehandleiding).
KEY BEEPS KEY BEEPS Een piep wanneer er op een toets gedrukt wordt (ON of OFF, standaard = ON).
NMEA2 DAT NMEA 2 poortfunctie (IN, LANGZ of SNEL, standaard = IN):
IN: NMEA2 is een input SLOW: LANGZ: NMEA2 outputs
koersrichting & roerhoek een keer per
seconde FAST: SNEL: NMEA2 outputs
koersrichting & roerhoek tien keer per
seconde. MCU VX.X Geeft de G-PILOT 3100
softwareversienummer van het hoofdinstrument (bv. MCU V1.3 is 1.3).
HCU VX.X Geeft de G-PILOT 3100 softwareversienummer van het beeldscherm (bv. HCU V2.5 is 2.5).
NVM RESET NMEA2 DAT NMEA 2 poort functie (IN, SLOW of FAST; standaard = IN):
1 Druk op > om de functie in te schakelen 2 Druk op ENT om de data te resetten 3 Houdt ESC vast om de menu’s te verlaten 4 Voer de haveninstelling en zeetesten uit
om de G-PILOT 3100 te kalibreren (zie
G-PILOT 3100 Installatiehandleiding).
74
NAVMAN
3-8 Toetsenoverzicht Stroom aan
STBY (standby) Automatische piloot stuurt niet, stuur handmatig
MENU
MENU
vasthouden
Houd AUTO + MENU
vasthouden
AUTO
AUTO
AUTO De automatische piloot stuurt de boot
MENU
Houd
MENU
AUTO
HAND STEER De automatische piloot stuurt de boot niet, stuur handmatig
HOOFD (main)-menu gebruiken (zie sectie 3-7)
Sneltoets naar stuurstand verandering (zie sectie 3-7)
Jog-sturen naar bakboord
<
(zie sectie 2-6)
Jog steer to starboard
Jog-sturen naar stuurboord
>
(see section 2-6)
(zie sectie 2-6)
Roer naar midscheeps
< + >
verplaatsen (zie sectie 2-6)
Deze functies kunnen alleen worden
gebruikt in kompas- of windstand, niet
Toetsslot
Om het toetsslot in of uit te schakelen:
Houdt AUTO + MENU ingedrukt. Druk op ENT.
in GPS-stand
MENU
<
+
MENU
>
+
<
>
Houd
<
Houd
>
AUTO
<
+
AUTO
>
+
Ontwijken naar bakboord (druk op ESC om naar de koers terug te keren (of, op kompasstand, druk op ENT om de nieuwe koers aan te houden)) (zie sectie 4-4, 5-3 of 6-4)
Ontwijken naar stuurboord (druk op ESC om naar de koers terug te keren of, op kompasstand, druk op ENT om de nieuwe koers aan te houden)) (zie sectie 4-4, 5-3 of 6-4)
Verander koers 1° naar bakboord (zie sectie 4-3 of 6-3)
Verander koers 1° naar stuurboord (zie sectie 4-3 of 6-3)
Verander koers elke halve seconde 1° naar bakboord (zie sectie 4-3 of 6-3)
Verander koers elke halve seconde 1° naar stuurboord (zie sectie 4-3 of 6-3)
Aftellen, dan overstag of gijpen naar stuurboord (druk op ESC om manoeuvre te annuleren (zie sectie 4-5 of 6-4)
Aftellen, dan overstag of gijpen naar stuurboord (druk op ESC om manoeuvre te annuleren (zie sectie 4-5 of 6-4)
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
75
4 Kompas stuurstand
De G-PILOT 3100 kan de boot op drie manieren besturen: kompas, GPS of wind. Om een passende stand te kiezen, zie sectie 2-4. In kompasstand stuurt de G-PILOT de boot naar een vastgestelde koers, CTS (course to steer = te sturen koers) genaamd.
4-1 Kompasstuurdata
Bootrichting, 45°
4-2 Starten en stoppen van de kompasstand van de G-PILOT 3100
Koersfout, 10° naar stuurboord
CTS (te sturen koers, de voorgenomen automatische pilootkoers) 55°
Stuur de boot handmatig naar open water. Vaar rechtuit op de geplande route.
Koersrichting (heading) = 45°
Om AUTO te starten
houdt AUTO vast
AUTO:
De G-PILOT stuurt de boot automatisch.
De G-PILOT 3100 stelt de CTS in naar de huidige koersrichting, in dit voorbeeld 45° en begint deze koers te sturen.
Om de G-PILOT uit te schakelen drukt u op AUTO
76
Bijvoorbeeld:
Om HAND STUUR te starten
De G-PILOT keert terug naar STBY (stand-by). Stuur de boot handmatig.
NAVMAN
HANDSTUUR:
Stuur de boot handmatig. Geef CTS (te sturen koers) weer in de info data of koersfout in de balk data en gebruik deze informatie om de boot te sturen.
Koersrichting (heading) = 45° CTS = 45°
Wanneer de G-PILOT 3100 is ingeschakeld
Houd AUTO vast om naar GPS-stand te schakelen (indien vaartuig planerend PLNE (planerend) of DISP (waterverplaatsend) is) of naar windstand (indien vaartuig is SAIL).
Golven of wind kunnen de boot van koers doen geraken. De G-PILOT 3100 zal te boot weer op koers brengen, bijv.:
CTS = 45° Golf drukt de koersrichting
van de boot
Wind of stroming kunnen de boot naar een kant van de koers drukken, bijv.:
CTS = 45° Stroming
naar 60°
G-PILOT 3100 stuurt de boot terug naar een
Richting wordt gehandhaafd op 45°
koersrichting van 45°
4-3 Koersverandering in kompasstand
Voor koersverandering in stappen van 1°:
druk op < om koers 1° naar bakboord te veranderen druk op > om koers 1° naar stuurboord te veranderen
Bijvoorbeeld:
Koersrichting = 45° CTS = 45°
Druk op <
CTS verandert naar 44° Bootrichting komt naar 44°
Om koers in stappen van 10° te veranderen:
houd < ingedrukt om de koers iedere halve seconde 10° naar bakboord te veranderen houd > ingedrukt om de koers iedere halve seconde 10° naar stuurboord te veranderen.
Bijvoorbeeld:
Koersrichting = 45° CTS = 45°
Houd < een halve seconde ingedrukt
Koersrichting = 45° CTS = 45°
Druk op <
CTS verandert naar 46° Bootrichting komt naar 46°
Houd < ingedrukt totdat CTS 15° bedraagt
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
CTS verandert naar 35° Bootrichting komt naar 35°
NAVMAN
Bootrichting komt naar 15°
77
4-4 Ontwijken in de kompasstand (=DODGE)
Een ontwijking is een scherpe koersverandering, normaal gesproken om een obstakel te ontwijken.
Druk op MENU + < om met de ontwijkingshoek naar bakboord te ontwijken. Druk op MENU + > om met de ontwijkingshoek naar stuurboord te ontwijken.
Bijvoorbeeld: Heading = 45°
CTS = 45°
Druk op MENU + <
Druk op ENT om in de nieuwe koersrichting (heading) verder te gaan
CTS (te sturen koers) verandert met de ontwijkingshoek. Boot verandert naar nieuwe koers, G-PILOT piept.
Opmerking
Om verder te ontwijken drukt u meerdere keren op MENU + < of MENU + >. Om de ingestelde ontwijkingshoek te bekijken of veranderen, ga naar DODGE ANG (ontw.hoek)
of
Druk op ESC om terug te gaan naar eerdere koersrichting (heading).
in het opties menu (zie sectie 3-7).
4-5 Auto-laveren in kompasstand
Auto-laveren is bedoeld om een met een zeilboot overstag te gaan. De CTS, de te sturen koers verandert door de wendhoek.
Druk op AUTO + < om met de wendhoek naar bakboord te wenden Druk op AUTO + > om met de wendhoek naar stuurboord te wenden..
Bijvoorbeeld:
Om het laveren op elk willekeurig moment te
annuleren druk op ESC.
Koersrichting = 45° CTS = 45°
Druk op AUTO + < om een wende naar bakboord te initiëren.
WAARSCHUWING: In kompasstand auto-laveren zal de te sturen koers (CTS) veranderen met de wendhoek. De G-PILOT gebruikt geen data van een windinstrument. Het is mogelijk dat de boot zal gijpen of in de wind stil komt te liggen.
Opmerking
Om op een vaste hoek aan de wind overstag te gaan gebruikt u de G-PILOT Windstand (zie sectie 6). Om de wendhoek of wendvertraging te bekijken of veranderen, gaat u naar TACK ANG of T ACK
DELY in het opties-menu (zie sectie 3-7). Gijphoek wordt niet gebruikt in Kompasstand.
78
Het laveren is klaar wanneer de boot de nieuwe koersrichting (heading) heeft bereikt.
Aan het einde van de laveervertraging, zal de te sturen koers (CTS) veranderen met de wendhoek (indien de wendhoek op AUTO is ingesteld zal de G-PILOT de standaard
wendhoek van 100° gebruiken). De boot draait. De boot zeilt rechtdoor terwijl de G-PILOT 3100 de laveervertraging aftelt.
Het instrument geeft een lange piep wanneer er nog 60 en 30 seconden te gaan zijn, een korte piep elke seconde van 10 seconden tot 1 seconde en een lange piep die ophoudt met het beëindigen van het aftellen.
3 seconden voordat het overstag gaan begint
NAVMAN
5 GPS-stuurstand
De G-PILOT 3100 kan de boot op drie manieren besturen: kompas, GPS of wind. Om de meest geschikte stand te selecteren, zie sectie 2-4. In GPS-stand gebruikt de G-PILOT data van een
GPS om de boot over een route of naar een waypoint te sturen.
5-1 GPS-navigatiedata Voorbeeld van navigatie naar een
SOG (snelheid over grond)
COG (koers over grond)
CTS (koers te sturen)
Geplotte koers
Start
De boot vaart van de start naar de bestemming en is afgeweken van de geplotte GPS-koers van de start tot de bestemming:
BRG Richting (van GPS) naar De GPS-richting (=peiling) tot de bestemming vanaf de boot. bestemming
COG Koers over de grond Richting waarin de boot beweegt t.o.v. de grond. Koersfout Het verschil tussen de te sturen koers (CTS) en de richting
(heading) van de boot.
CTS Te sturen koers Optimale te sturen koers om terug te keren naar de geplotte
koers. DTG Afstand te gaan Afstand van de boot tot de bestemming. SOG Snelheid over grond De huidige snelheid van de boot over de grond. Dit is niet
noodzakelijkerwijs hetzelfde als de vaarsnelheid door het water,
noch de snelheid waarmee de boot de bestemming bereikt. TTG Tijd te gaan De geschatte tijd om de bestemming te bereiken. XTE Cross track error De afstand van de boot naar het dichtst bijzijnde punt op de
geplotte koers. XTE kan een letter hebben: R betekent naar
rechts sturen om terug te keren op de geplotte koers, L betekent
naar links.
waypoint
Bestemming
DTG (afstand te gaan)
TTG (tijd te gaan)
BRG (GPS-richting)
XTE (afstand)
Koersfout (hoek)
Boot
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
79
5-2 Starten en stoppen van de GPS-stand van de G-PILOT 3100
Stuur de boot handmatig naar open water. Start de GPS-navigatie naar een waypoint op een route of naar een op zich staand waypoint.
BRG (richting van de GPS-koers)
Bootrichting
(heading)
Geplotte GPS-
XTE (afstand tot
GPS-koers)
koers naar een waypoint
Om AUTO te starten
houd AUTO ingedrukt
AUTO:
De G-PILOT stuurt de boot automatisch.
Om HAND STUUR te starten
Houd AUTO + MENU ingedrukt
HANDSTEER:
Stuur de boot handmatig. Geef CTS (te sturen koers) weer in de info data of koersfout in de balk-data en gebruik deze informatie om de
Wanneer de G-PILOT wordt ingeschakeld indien de XTE meer dan 0,05 nm bedraagt,
boot te sturen.
of de koersrichting (heading) niet ligt binnen 30º van de BRG (GPS-peiling) dan geeft de G-PILOT weer: TRK ERROR. Druk op ESC om terug te keren naar kompasstand of druk op ENT zodat de G-PILOT de boot weer op koers stuurt. Wanneer de G-PILOT is ingeschakeld gebruikt het data van de GPS om de boot over de geplotte koers naar het waypoint te sturen.
Om de G-PILOT uit te schakelen
drukt u op AUTO
De G-PILOT keert terug naar STBY (stand-by). Stuur de boot handmatig.
Ge­plotte GPS­koers
80
NAVMAN
Wanneer de G-PILOT 3100 is ingeschakeld
Houd AUTO ingedrukt om naar de kompasstand te veranderen.
Wind of stroming kunnen de boot van de GPS-koers duwen. De G-PILOT 3100 zal de boot terug op koers sturen:
Stroming:
Indien de GPS een route volgt en de boot een tussenliggend waypoint bereikt:
Indien WPT AKN (bevestigen) uit is dan zal de G-PILOT automatisch naar het volgende waypoint op de route sturen. Anders geeft de G-PILOT weer NXT (volgend) WPT?, klinkt een alarm en wordt er in de huidige koersrichting verder gevaren. Druk op een willekeurige toets om het alarm uit te schakelen. Druk vervolgens op ENT om naar het volgende waypoint te gaan sturen of druk op ESC om naar STBY terug te keren.
De G-PILOT zal, wanneer de boot het laatste waypoint bereikt ROUTE END weergeven en op de huidige koers blijven:
Druk op ESC om naar STBY te
veranderen; stuur handmatig
Druk op ENT om naar kompasstand te
veranderen en in de huidige koersrichting te blijven varen.
Opmerking: Om naar het laatste waypoint
terug te keren als de boot er voorbij gevaren is, herstart u de GPS-navigatie naar het waypoint.
Om WPT AKN te bekijken of veranderen ga naar WPT AKN in het ALARM-menu (zie sectie 3-7).
5-3 Ontwijken in GPS-stand (=DODGE)
Een ontwijking is een scherpe koersverandering, normaal gesproken om een obstakel te ontwijken
Druk op MENU + < om met de ontwijkingshoek naar bakboord te ontwijken. Druk op MENU + > om met de ontwijkingshoek naar stuurboord te ontwijken.
Bijvoorbeeld:
Druk op MENU + <
CTS (te sturen koers) verandert met de ontwijkingshoek. Boot verandert naar nieuwe koers, G-PILOT piept.
Opmerking
Om verder te ontwijken drukt u meerdere keren op MENU + < of MENU + >. Om de ingestelde ontwijkingshoek te bekijken of veranderen, ga naar DODGE ANG (ontwijk-
hoek) in het opties menu (zie sectie 3-7).
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
Druk op ESC om terug te keren naar de eerdere koersrichting (heading)
WAARSCHUWING: De G-PILOT stuurt terug naar de geplotte GPS-koers. U dient zich ervan te verzekeren dat er geen obstakels of gevaar­lijk water op deze koers liggen.
NAVMAN
81
6 Windstuurstand
De G-PILOT 3100 kan de boot op drie manieren besturen: kompas, GPS of wind. Om de meest geschikte stand te selecteren, zie sectie 2-4. In wind-stand stuurt de G-PILOT de boot naar een
vastgestelde hoek t.o.v. de wind, SWA (geplande windhoek) genaamd.
6-1 Windstuurdata
Bootrichting (heading)
Koersfout, 10° naar stuurboord
CTS (geplande koers van de automatische piloot, om de SWA (geplande windhoek) te bereiken.
SWA (geplande windhoek), 45°
Windhoek kan APP (schijnbaar) zijn of TRUE (waar)
APP Apparent wind angle (Schijnbare windhoek) De schijnbare windhoek aan boord. B voor
de hoek betekent dat de wind van bakboord komt, S betekent dat de wind van stuurboord komt.
CTS Course to steer (Te sturen koers) De te sturen koers om de SWA (geplande
windhoek) te handhaven.
Course error (Koersfout) Het verschil tussen SCHB (windhoek) en SWA
(geplande windhoek). SWA Set wind angle (Geplande windhoek) De gewenste windhoek TRUE True wind angle (Ware windhoek) De ware windhoek aan boord. B voor de hoek
betekent dat de wind van bakboord komt, S betekent dat de
wind van stuurboord komt.
82
NAVMAN
Wind
Ware en schijnbare windsnelheid en -richting
De G-PILOT info-data kan TRUE (ware windhoek) of APP (schijnbare windhoek) weergeven (zie sectie 3-4). Ware windsnelheid en –richting zijn waarden die gecorrigeerd zijn voor snelheid van de boot door de lucht. Indien de boot beweegt dan verschilt de schijnbare windsnelheid van de ware windsnelheid en de schijnbare windrichting verschilt van de ware windrichting, zoals onderstaand weergegeven.
De boot ligt stil
Ware windsnelheid is gelijk aan de schijnbare windsnelheid en de ware windrichting is hetzelfde als de schijnbare windrichting
De boot ligt stil
De boot vaart tegen de wind in Schijnbare windsnelheid is groter dan de ware windsnelheid en schijnbare windrichting ligt dichter bij recht van voren dan ware windrichting
Schijnbare windsnelheid 28 knopen
Ware windricht­ing 45º
Ware wind­snelheid 20 knopen
Ware wind-
snelheid
20
knopen
Schijnbare windsnelheid 28 knopen
Schijnbare
windricht-
ing 30º
Bootsnel­heid 10 knopen
Bootsnel­heid 10 knopen
Boot vaart voor de wind Schijnbare windsnelheid is kleiner dan ware windsnelheid en schijnbare windrichting ligt dichter bij recht van voren dan ware windrichting
Ware
wind-
snel­heid 20 knopen
windrichting
Ware
135º
Apparent wind speed 15 kts
Bootsnelheid 10 knopen
Ware windsnel­heid 20 knopen
Schijnbare windsnelheid 15 knopen
windrichting
Bootsnelheid 10 knopen
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
Schijnbare
107º
83
6-2 Starten van de windstand van de G-PILOT 3100
Stuur de boot handmatig naar open water. Vaar rechtuit op de geplande route.
De G-PILOT info-data kan TRUE (ware windhoek) of
Bijvoorbeeld:
Wind APP = P40°
APP (=schijnbare windhoek) weergeven (zie sectie 3-4).
Koersrichting = 45°
Om AUTO te starten
Houd AUTO ingedrukt
AUTO:
De G-PILOT stuurt de boot automatisch.
Om HAND STEER te starten houd AUTO + MENU ingedrukt
HANDSTEER:
Stuur de boot handmatig. Geef CTS (te sturen koers) weer in de info-data of koers-fout in de balk-data en gebruik deze informatie om de boot te sturen.
De G-PILOT 3100 stelt de te sturen koers (CTS) in naar de huidige koersrichting (heading), in dit voorbeeld 45°, stelt de SWA (geplande windhoek) naar de huidige windhoek en begint naar deze windhoek te sturen.
Om de G-PILOT uit te schakelen drukt u op AUTO
De G-PILOT keert terug naar STBY (stand-by). Stuur de boot handmatig.
Wind APP = P40°
SWA = 40°
De G-PILOT kan ook worden ingeschakeld op de stuurboordkoers, bijv.: of voor de wind, bijv.:
Wind
Wind
APP = S40° SWA = 40°
84
NAVMAN
APP = S120° SWA = 120°
Wanneer de G-PILOT is ingeschakeld
Houd AUTO ingedrukt om naar kompasstand te veranderen Wind of golven kunnen de
boot zo verplaatsen dat de windhoek verschilt van de SWA (geplande windhoek):
Wind
Wind of stroming kunnen de boot naar een kant van een rechte koers drukken:
Wind
Indien de windrichting verandert zal de boots richting (heading) veranderen zodat de geplande windhoek hetzelfde blijft.
Wind
Nieuwe windrichting
Golf
Stroming
Nieuwe koersrichting
De G-PILOT zal de boot naar de SWA terugsturen
De G-PILOT zal de boot naar de geplande SWA sturen
Om het windalarm zo in te stellen dat deze afgaat wanneer de windricht­ing te veel verandert, ga naar WND ALARM in het ALARM-menu (zie
(heading)
sectie 3-7).
6-3 De SWA (geplande windhoek) veranderen in de windstand
Om de SWA te veranderen in stappen van 1°:
druk op < om de SWA 1° naar bakboord te veranderen druk op > om de SWA 1° naar stuurboord te veranderen.
Bijvoorbeeld, tijdens een bakboord koers of, tijdens een stuurboord koers
Wind
Wind
SWA = 40°
Druk op <
SWA verandert naar 39°. Boot krijgt een nieuwe windhoek van 39°
SWA = 40°
Druk op <
SWA verandert naar 41°. Boot krijgt een nieuwe windhoek van 41°
Om de SWA in te veranderen in stappen van 10°:
houd < ingedrukt om de SWA elke halve seconde 10° naar bakboord te veranderen houd > ingedrukt om de SWA elke halve seconde 10° naar stuurboord te veranderen.
Bijvoorbeeld:
Wind
Houd < een halve seconde ingedrukt
Houd < ingedrukt totdat SWA 120° is
SWA verandert naar 50°.
SWA = 40°
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
Boot komt naar nieuwe windhoek van 50°
NAVMAN
Boot komt naar nieuwe windhoek van 120°
85
6-4 Ontwijken in windstand (=DODGE)
Een ontwijking is een scherpe koersverandering, normaal gesproken om een obstakel te ontwijken.
Druk op MENU + < om met de ontwijkingshoek naar bakboord te ontwijken. Druk op MENU + > om met de ontwijkingshoek naar stuurboord te ontwijken.
Bijvoorbeeld:
Wind
Druk op MENU + <
SWA verandert door de
Druk op ESC om terug te keren naar de voorgaande windhoek
ontwijkingshoek. Boot komt tot een nieuwe windhoek.
SWA = 40°
Opmerking
Om verder te ontwijken, druk meerdere keren op MENU + < of MENU + >. Om de ontwijkingshoek te bekijken of veranderen gaat u naar DODGE ANG in het opties-menu
De G-PILOT piept.
(zie sectie 3-7).
6-5 Auto-laveren of -gijpen in windstand
Als SWA (geplande windhoek) 90° of minder is dan gaat de boot overstag, als de SWA meer dan 90° is dan gijpt de boot. Na overstag gaan of gijpen is de SWA hetzelfde als voordien, maar nu over de andere boeg.
Druk op AUTO + < om naar bakboord overstag te gaan of te gijpen Druk op AUTO + > om naar stuurboord overstag te gaan of te gijpen
Voorbeeld: SWA is 40°, dus de boot zal overstag gaan, niet gijpen. Indien de wendhoek niet
op AUTO staat dan zal de boot twee keer van richting veranderen: eerst door de windhoek en dan zodat de SWA hetzelfde is als voor het overstag gaan of de gijp, maar over de andere boeg:
Het laveren is beëindigd wanneer de boot de nieuwe windhoek bereikt
Nadat de boot de wendhoek heeft bereikt zal de boot nogmaals draaien zodat de SWA (geplande windhoek) hetzelfde is als voor het overstag gaan of de gijp, maar over de andere boeg:
Om het laveren op elk
willekeurig moment te
annuleren druk op ESC.
Wind
Druk op AUTO + < om een
SWA = 40°
86
koersverandering naar bakboord te initiëren.
Aan het einde van de laveervertraging zal de koers veranderen met de wendhoek (in dit voorbeeld is de wendhoek niet op AUTO ingesteld). De boot draait.
De boot zeilt rechtdoor terwijl de G-PILOT 3100 de laveervertraging aftelt.
Het instrument geeft een lange piep wanneer er nog 60 en 30 seconden te gaan zijn, een korte piep elke seconde van 10 seconden tot 1 seconde en een lange piep die ophoudt met het beëindigen van het aftellen.
3 seconden tot het begin van de wende
NAVMAN
Voorbeeld: SWA is 120°, dus de boot zal gijpen. De wendhoek is niet op AUTO ingesteld:
Voorbeeld: SWA is 40°. De wendhoek is op AUTO ingesteld dus de boot zal een keer van richting veranderen:
Wind
Eind van de koersverandering,
Druk op AUTO + > om een gijp naar stuurboord te initiëren.
Om de gijp op een willekeurig moment te annuleren, druk op ESC
De G-PILOT 3100 telt de laveervertraging af.
De koers verandert met de gijphoek
Om de gijp op een willekeurig moment te annuleren, druk op ESC
Wind
boot is op nieuwe SWA
De koers verandert zodat de SWA voor en na de koers­verandering hetzelfde zijn.
De G-PILOT 3100 telt de laveervertraging af.
koersverandering naar
De koers verandert nogmaals zodat de SWA voor en na het wenden hetzelfde is.
Eind van de koersverandering, boot is op nieuwe SWA
Indien de SWA meer dan 90° bedraagt en de gijphoek op AUTO staat dan zal de boot gedurende de gijp een keer van richting veranderen, zodat de SWA voor en na het gijpen hetzelfde zijn.
bakboord te initiëren.
Er zijn vier mogelijkheden voor auto-overstag gaan of gijpen
Overstag (SWA is 90° of kleiner) Gijp (SWA is groter dan 90°)
Wind
Druk op AUTO + < om naar bakboord overstag te gaan
Druk op AUTO + > om naar stuurboord overstag te gaan
Druk op AUTO + < om naar bakboord te gijpen
Druk op AUTO + > om naar stuurboord te gijpen
TAK ERROR (wendfout) wordt weergegeven indien u andere manoeuvres probeert of als de boot in de wind zou komen te liggen.
Opmerking
Om een wendhoek te bekijken of veranderen gaat u naar TACK ANG (wendhoek), GYBE
ANG (gijphoek) of TACK DELY (laveervertraging) in het opties-menu.
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
87
7 Optimaliseren stuurfunctie
7-1 De stuurparameters
De G-PILOT 3100 heeft zes stuurparameters die aangepast kunnen worden om de stuurfunctie te optimaliseren: Response Hoe ver de boot van koers kan geraken voordat de G-PILOT het roer terugdraait naar de correcte koers. Een langere respons betekent dat
Om te wijzigen, ga naar RESPONSE in het hoofd-menu (zie sectie 3-7).
Ratio De roerbeweging die benodigd is om een gegeven koersverandering te maken. Om te wijzigen gaat u naar RATIO in het hoofd-menu (zie sectie
Counter rudder gain Bepaalt hoe het roer beweegt na een grote koersverandering.Om te
Trim gain Indien er sprake is van een zijwaartse stroming of wind, dan zal de boot
zijwaarts van koers raken. De G-PILOT 3100 zal de boot automatisch
GPS gain In de GPS-stand bepaalt dit hoeveel correctie wordt toegepast om
Wind gain In de windstand bepaalt dit hoeveel correctie wordt toegepast om het
Optimum steering
Ideaal gezien zou de G-PILOT 3100 in AUTO of HANDSTUUR de boot op koers moeten sturen zonder dat het roer te vaak beweegt. Tip Wanneer u de stuurfunctie van de boot controleert, geef dan de koersfout op de balk­dataweergave (zie sectie 3-3) en kijk hoe deze koersfout met de tijd verandert.
7-2 Profi elen
De waarden van de stuurparameters die benodigd zijn voor optimale besturing zijn afhankelijk van vaarsnelheid, zeecondities of windcondities. Over het algemeen:
Vermindert u de ratio voor hogere bootsnelheden en verhoogt u de ratio voor lagere
snelheden. Verhoog de respons voor kalm water; verklein de respons voor ruig water. Verhoog windtoename voor zwaardere en/of meer stabiele winden; verminder windtoename
voor lichtere en/of onstabiele winden.
Om het veranderen van parameters, wanneer condities veranderen, te vereenvoudigen heeft
88
de boot verder van koers kan geraken voordat de G-PILOT corrigeert. Kies uit 1 tot 10, A1 tot A5. A1 tot A5 is een adaptieve instelling waarbij
de automatische piloot probeert het aantal roercorrecties te minimal­iseren en toch de gewenste koersrichting (heading) te handhaven. De adaptieve instelling elimineert de noodzaak om de respons afhankelijk van de weerscondities te veranderen. U heeft de keuze uit A1 (lang­zamere adaptie) tot A5 (snellere adaptie).
3-7). U heeft de keuze uit 1 (kleinere correcties) tot 10 (grotere correcties). wijzigen ga naar C-RD GAIN in het opties-menu (zie sectie 3-7). U heeft de
keuze uit 1 (laag) tot 10 (hoog) en OFF (geen tegenroer toename).
naar de juiste koersrichting terugbrengen door een paar graden roer te geven, trim genaamd. Trimtoename bepaald hoe snel de trim wordt uitgevoerd. Om te wijzigen gaat u naar GPS GAIN in het opties-menu (zie sectie 3-7).
de cross track error (XTE) te verwijderen. Om te wijzigen gaat u naar GPS TOEN in het OPTIES-menu (zie sectie 3-7). U heeft de keuze uit 1 tot 10.
verschil tussen de geplande windhoek (SWA) en de ware windhoek te reduceren. Om te wijzigen ga naar WIND GAIN in het opties-menu (zie sectie 3-7). U heeft de keuze uit 1 tot 10.
Functie optimaal. De stuurparameters zijn correct gewijzigd
NAVMAN
de G-PILOT vijf stuurparameterseries in het geheugen. Elke serie wordt een profi el genoemd en de profi elen zijn 1 tot 5 genummerd. Om een profi el te selecteren gaat u naar PROFIEL in het HOOFD-menu (zie sectie 3-7). 1 Wanneer de G-PILOT wordt geïnstalleerd zijn de stuurparameters in alle profi elen ingesteld
naar hun standaard waarden.
2 Selecteer profi el 1 en pas de stuurparameters aan voor optimaal sturen onder bepaalde
condities (zie sectie 7-3).
3 Indien de condities veranderen en de stuurfunctie niet langer optimaal is, selecteert u een
ander profi el en past u de stuurparameters weer aan. Herhaal deze stap zoals benodigd om
de parameters in elk profi el aan te passen.
4 Wanneer u de G-PILOT gebruikt om te sturen, kies dan een profi el dat passend is voor de
huidige condities. U kunt bijvoorbeeld verschillende profi elen confi gureren voor ruige of
kalme condities.
7-3 Aanpassen stuurparameters
Probleem: het roer draait te vaak
Dit veroorzaakt slijtage aan de stuurverbindingen en onnodig stroomverbruik. Respons verminderen.
Ratio verminderen. Tegenroertoename verminderen.
Probleem: raakt aan één kant van koers
Ratio verhogen.
of
Probleem: Boot raakt te ver van koers vlak voordat het roer draait om de koers te corrigeren
Trimtoename verhogen. Respons verhogen.
Ratio verminderen Tegenroertoename verminderen Trimtoename verminderen
Probleem: Slingeren van de ene op de andere kant verergert
Ratio verminderen
Probleem: na een grote koersverandering is de boot doorgeschoten. Dit veroorzaakt slingeren totdat de boot zich op de nieuwe koers stabiliseert.
Tegenroertoename verhogen
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
89
Probleem: Na een grote koersverandering duurt het te lang voordat de boot zich op de nieuwe koers stabiliseert.
Tegenroertoename verminderen
Probleem: Na een zijwaartse stroming of wind wordt de correctie te snel of te langzaam uitgevoerd.
Als de boot een zijwaartse kracht ondervindt dan zal zij zijwaarts van koers geraken. De G-PILOT zal de boot automatisch terugbrengen in de correcte richting door een paar graden roer te geven, trim genaamd. Trimtoename geeft aan hoe snel de trim wordt toegepast. Trimtoename dient zo te
worden ingesteld dat de boot in ongeveer een minuut getrimd wordt. Het kan moeilijk zijn om de instelling van de trimtoename precies goed te krijgen voor uw boot en het is eenvoudig om de trimtoename te vaak te wijzigen. Verander de instelling in het begin langzaam en conservatief, totdat u bekend bent met de juiste instelling. a Het duurt langer dan een minuut om de boot te trimmen
Zijwaartse kracht begint
Trimtoename verhogen
1 minuut
b Het duurt veel minder dan een minuut om de boot te trimmen
Zijwaartse kracht begint
Trimtoename verminderen
1 minuut
Probleem: Boot drijft van GPS-koers
of
Probleem: boot slingert rond GPS-koers
of
90
NAVMAN
GPS-toename verhogen
GPS-toename verminderen
Appendix A – Specifi caties
Elektrisch
Heavy duty stroomvoorziening 10,5 tot
16,5 V DC, max 20 A
Light duty stroomvoorziening 10,5 tot
16,5 V DC:
Hoofdinstrument: 80 mA.
Elk beeldscherm, 30 mA zonder achtergrondlicht, 110 mA met volledig achtergrondlicht.
Andere optionele instrumenten: lees de bedieningshandleiding van het
instrument.
Interfaces
NavBus verbinding naar andere
Navman-instrumenten.
NMEA 0183 outputs: HDG, HDT, RSA;
inputs APA, APB, BOD, BWC, MWD, MWV, RMA, RMB, RMC, VHW, VTG, XTE
NMEA 0183 poorten:
NMEA 1: Input NMEA 2: kan geprogrammeerd worden
als input of output
Overeenkomstig met standaarden
Overeenkomstig met EMC USA (FCC): Onderdeel 15 Klasse B. Europe (CE): EN50081-1, EN50082-1 Nieuw Zealand en Australië (C Tick): AS-NZS 3548.
Omgeving: Kompas, gyro, roer-feedback-instrument,
volledig waterdicht. Beeldscherm: IP66 aan de voorkant wanneer correct geïnstalleerd.
Hoofdinstrument: heeft een koele, droge
omgeving nodig.
Hoofdinstrument contactklem verbindingen: Contactklem Signaal
1 Heavy duty stroomvoorziening 10,5
tot 16,5 V DC, max. 20 A 2 Heavy duty negatieve stroom 3 Stuuraandrijving negatieve output 4 Stuuraandrijving positieve output
Hoofdinstrument verbindingsstekker verbindingen:
Contactklem Signaal
1 Light duty positieve stroom, 10,5 tot
16,5 V DC, max. 80 mA 2 light duty stroomvoorziening negatief 3 NavBus + 4 NavBus ­5 NMEA gemeen 6 NMEA in 1 7 NMEA in 2 8 Stuurkoppeling relaisaandrijving
output geaard om relais in te
schakelen 30 V DC, maximaal
300 mA.
Beeldscherm stroom/datakabel bedrading: Draad Signaal
Rood Positieve stroom, 10,5 tot 16,5 V DC,
30 mA zonder achtergrondlicht, 110
mA met volledig achtergrondlicht Zwart Negatieve stroom Oranje NavBus + Blauw NavBus ­Geel Fabrieksgebruik (isoleren, niet inkorten) wit Fabrieksgebruik (isoleren, niet inkorten) groen Extern alarm, geaard, 30 V DC en
max. 250 mA.
Appendix B – Alarm en waarschuwingsberichten
Alarmbeeldscherm Reden voor bericht Aanbevolen actie door
BAT ALARM Accuvoltage is minder dan
CAL ERROR
CCH ERROR Koppelingsstroom is te CE ALARM Course error (koersfout) is
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
minimum door gebruiker ingestelde min. waarde Het G-PILOT roerstand- of kompasinstrument is niet gekalibreerd
sterk groter dan door gebruiker
ingestelde max. waarde
gebruiker
Controleer accu’s Schakel G-PILOT uit indien voltage te laag is Kalibreer beide instrumenten (zie sectie 5-2 en 6-1)
Controleer koppelingsaansluiting Stuur boot handmatig naar koers
NAVMAN
Opmerking
a
a
a s a
91
CSU ERROR
CUR ALARM Stroom naar motor is groter dan door DRV
ERROR
GPS ERROR GSU ERROR
MCU ERROR
NAV ERROR GPS navigeert niet naar een
NEXT WPT? Boot heeft waypoint bereikt
NO DATA G-PILOT ontvangt geen GPS-data
of G-PILOT ontvangt geen data
NVM ERROR PHA ERROR Roer draait verkeerde kant uit naar
RFU ERROR
ROUTE END
TRK ERROR G-PILOT heeft gewisseld naar
TAK ERROR In windstand, poging in de
WND ALARM
WND ERROR
XTE ALARM XTE is groter dan de max. waarde
92
Kompas stuurt geen data naar hoofdinstrument
gebruiker ingestelde max. waarde Roerhoek verandert niet wanneer stuuraandrijving in werking is
GPS stuurt geen data meer naar hoofdinstrument Gyro stuurt geen data naar hoofdinstrument
Hoofdinstrument stuurt geen data naar beeldscherm
waypoint wanneer geprobeerd wordt G-PILOT in te schakelen
(In GPS-stand en WPT AKN staat aan)
wanneer verandert wordt naar GPS-instelling
van het windinstrument wanneer verandert wordt naar windstand Er is een fout opgetreden in het geheugen van het hoofdinstrument
roer-feedback-instrument Roer-feedback-instrument stuurt geen data meer naar hoofdinstrument Boot heeft eind van een GPS-route bereikt
GPS-stand maar boot is te ver van koers
verkeerde richting te wenden of boot ligt met de kop in de wind De windhoek is met meer dan de alarmreactiewaarde verandert.
Windinstrument stuurt geen data meer naar hoofdinstrument
ingesteld door gebruiker
NAVMAN
Controleer dat kompas op hoofdinstrument is aangesloten, service kompas Controleer dat stuuraandrijving niet vastzit. Verhoog de alarmwaarde Controleer dat aandrijvingsstroom is ingeschakeld Controleer dat RFU is aangesloten op roer Controleer zekeringen aan uiteinde van hoofdinstrument Controleer functioneren stuuraandrijving Controleer functioneren GPS Controleer GPS-verbinding Controleer of gyro is aangesloten op hoofdinstrument, service gyro Service hoofdinstrument of beeldscherm Controleer dat beeldscherm is ver­bonden aan hoofdinstrument Voor service uit aan hoofdinstrument of beeldscherm Start GPS-navigatie naar een waypoint of over een route
Druk op een toets om het alarm uit te schakelen. Druk vervolgens op ENT om naar het volgende waypoint te sturen of druk op ESC om naar STBY terug te keren Controleer functioneren GPS
a s
a s a s
a c s a s
a s
m
m
Controleer GPS-aansluiting Controleer functioneren windinstrument
Controleer windinstrumentaansluiting
m
Service hoofdinstrument a s Controleer roer-feedback-instrument
Voer een roerkalibratie uit Controleer roer-feedback-instrument aansluiting op hoofdinstrument Service roer-feedback-instrument Druk op ESC om naar STBY te veranderen of op ENT om naar de kompasstand te veranderen, varend in de huidige koersrichting Druk op ESC om naar STBY te veranderen of op ENT zodat de G­PILOT de boot naar de correcte koers stuurt. Verander hoek t.o.v. de wind m
Verander SWA Verander naar kompasstand
Controleer functioneren windinstrument Controleer windinstrumentaansluiting Stuur boot handmatig naar koers a
a s a s
a
a c s
Opmerking a Alarm stelt interne en externe (optionele) buzzers in werking; druk op
een willekeurig toets om het alarm uit te schakelen en druk vervolgens op ESC om het alarmbericht te annuleren
c De G-PILOT 3100 verandert naar kompasstand m De G-PILOT 3100 stand verandert niet
s De G-PILOT 3100 verandert naar STBY.
Appendix C – Problemen oplossen
Deze probleemwijzer gaat ervan uit dat u deze handleiding gelezen en begrepen heeft. Het is vaak mogelijk om moeilijkheden op te lossen zonder dat het apparaat voor reparatie naar de fabriek wordt gezonden. Wij verzoeken u vriendelijk om deze sectie door te lezen voordat u contact opneemt met uw Navman dealer. Geen van de onderdelen dient door de gebruiker onderhouden te worden. Om waterdichtheid en het correct in elkaar zetten te controleren zijn specifieke methodes en testinstrumenten nodig. Reparaties dienen alleen uitgevoerd te worden door servicecenters die door Navman NZ Limited zijn goedgekeurd. Gebruikers die zelf hun instrument onderhouden maken de garantie ongeldig. Meer informatie vindt u op onze website: www.navman.com.
1 Kan het instrument niet inschakelen
a Zekering doorgebrand of
stroomonderbreker in werking gesteld.
b Voltage accu ligt niet tussen 10,5 en
16,5 V DC.
c Stroom/datakabel beschadigd.
2 G-PILOT 3100 maakt te vaak
koerscorrecties:
De responswaarde is te laag (Zie
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding).
3 Wanneer een rechte koers gevaren
wordt gaat de boot van de ene kant van de koers naar de andere kant:
a De boot dient van de ene kant van de koers naar de andere kant te varen wanneer de G-PILOT 3100
stuurfunctie is geoptimaliseerd.
b Wissel naar een profi el dat passend is
voor de snelheid van de boot en de condities op het water (zie G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding).
c Indien de boot te ver van de koers
afdrijft dient u respons, ratio, tegenroertoename, GPS-toename (indien G-PILOT op GPS-stand staat) of windtoename aan te passen (indien G-PILOT op windstand staat) (zie G- PILOT 3100 Bedieningshandleiding)
4 De boot raakt van koers wanneer u een
rechte koers vaart.
a Wissel naar een profi el dat passend
is voor de snelheid van de boot en de condities op het water (zie G-PILOT
3100 Bedieningshandleiding).
b Pas respons, ratio, tegenroertoename
(gain),GPS-toename (indien G-PILOT op GPS-stand staat) of windtoename aan (indien G-PILOT op windstand staat) (zie G-PILOT 3100
Bedieningshandleiding)
5 Wanneer u een grote koersverandering
maakt volgt de boot de verwachte koers niet:
a Wissel naar een profi el dat passend
is voor de snelheid van de boot en de condities op het water (zie G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding).
b Controleer of de TURN RATE (draai-
tempo) niet te laag is (ga naar TURN RATE in het opties-menu zie G-PILOT
3100 Bedieningshandleiding).
c Pas de tegenroertoename aan (zie G-
PILOT 3100 Bedieningshandleiding).
6 Boot draait te scherp:
Verlaag de draaitempo-instelling (ga
naar TURN RATE in het opties-menu zie G-PILOT 3100 Bedienings-
handleiding).
7 Het woord SIMULATIE fl ikkert op het
beeldscherm, de weergegeven waarden zijn onverwacht:
Het instrument bevindt zich in de
simulatiestand (Zie G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding).
8 Het beeldscherm beslaat:
a Vochtige lucht is door het luchtgat
de achterkant van het apparaat binnengedrongen. Zorg dat de boot gelucht wordt of gebruik apparaat met felste achtergrondverlichting.
b Water is door het luchtgat de achterkant
binnengedrongen. Retourneer het apparaat voor onderhoud.
Appendix D - How to contact us www.navman.com.
NORTH AMERICA
Navman USA Inc. 30 Sudbury Rd, Acton, MA 01720. Toll Free: +1 866 628 6261 Fax: +1 978 897 8264 e-mail: sales@navmanusa.com web:www.navman.com
AUSTRALIA
Navman Australia Pty. Limited Unit 2 / 5-13 Parsons St. Rozelle, NSW 2039, Australia. Ph: +61 2 9818 8382 Fax: +61 2 9818 8386 e-mail: sales@navman.com.au web: www.navman.com
OCEANIA New Zealand
Absolute Marine Ltd. Unit B, 138 Harris Road, East Tamaki, Auckland. Ph: +64 9 273 9273 Fax: +64 9 273 9099 e-mail: navman@absolutemarine.co.nz
Papua New Guinea
Lohberger Engineering, Lawes Road, Konedobu. PO Box 810, Port Moresby. Ph: +675 321 2122 Fax: +675 321 2704 e-mail: loheng@online.net.pg web: www.lohberger.com.pg
SOUTH AMERICA Argentina
Costanera Uno S.A. Av Pte Ramón S. Castillo y Calle 13 Zip 1425 Buenos Aires, Argentina. Ph: +54 11 4312 4545 Fax +54 11 4312 5258 e-mail:
purchase@costanerauno.com.ar
web: www.costanerauno.ar
Brazil
Equinautic Com Imp Exp de Equip Nauticos Ltda. Rua Ernesto Paiva, 139 Clube dos Jangadeiros Porto Alegre - RS - Brasil CEP: 91900-200. Ph: +55 51 3268 6675 +55 51 3269 2975 Fax: +55 51 3268 1034 e-mail:
equinautic@equinautic.com.br
web: www.equinautic.com.br Realmarine
Estrada do Joa 3862, Barra da Tijuca, Rio de Janeiro, Brazil. CEP: 22611-020. Ph: +55 21 2483 9700 Fax: +55 21 2495 6823 e-mail: tito@realmarine.com.br web: www.realmarine.com.br
Chile
Equimar Manuel Rodrigurez 27 Santiago, Chile. Ph: +56 2 698 0055 Fax +56 2 698 3765 e-mail: mmontecinos@equimar.cl
Mera Vennik Colon 1148, Talcahuano, 4262798, Chile. Ph: +56 41 541 752 Fax +56 41 543 489 e-mail: meravennik@entel.chile.net
CENTRAL AMERICA Mexico
Mercury Marine de Mexico Anastacio Bustamente #76 Interior 6 Colonia Francisco Zarabia, Zapapan, Jalisco, C.P. 45236 Mexico. Ph: +52 33 3283 1030 Fax: +52 33 3283 1034 web: www.equinautic.com.br
ASIA China
Peaceful Marine Electronics Co. Ltd. Guangzhou, Hong Kong, Dalian, Qingdao, Shanghai 1701 Yanjiang Building 195 Yan Jiang Zhong Rd. 510115 Guangzhou, China. Ph: +86 20 3869 8839 Fax: +86 20 3869 8780 e-mail: sales@peaceful-marine.com web: www.peaceful-marine.com
India
Access India Overseas Pvt. Ltd. A-98, Sector 21, Noida - 201 301, India. Ph: +91 120 244 2697 TeleFax: +91 120 253 7881 Mobile: +91 98115 04557 e-mail: vkapil@del3.vsnl.net.in
Esmario Export Enterprises Block No. F-1, 3rd Floor, Surya Towers Sardar Patel Rd, Secunderbad 500 003. Ph: +91 40 2784 5163 Fax: +91 40 2784 0595 e-mail: gjfeee@hd1.vsnl.net.in web: www.esmario.com
Indonesia
Polytech Nusantara, Graha Paramita 2nd Floor, Jln Denpasar Raya Blok D2 Kav 8 Kuningan, Jakarta 12940. Ph: +62 21 252 3249 Fax: +62 21 252 3250 e-mail: polytech@transavia.co.id
Korea
Kumhomarine Technology Co. Ltd. #604-842, 2F, 1118-15, Janglim1-Dong, Saha-Gu, Busan, Korea. Ph: +82 51 293 8589 Fax: +82 51 265 8984 e-mail: info@kumhomarine.com web: www.kumhomarine.com
Maldives
Maizan Electronics Pte. Ltd. Henveyru, 08 Sosunmagu. Male', Maldives. Mobile: +960 78 24 44 Ph: +960 32 32 11 Fax: +960 32 57 07 e-mail: ahmed@maizan.com.mv
Singapore, Malaysia, Brunei, Indonesia and Phillipines
RIQ PTE Ltd. Blk 3007, 81 Ubi Road 1, #02-440, Singapore 408701. Ph: +65 6741 3723 Fax : +65 6741 3746 e-mail: riq@postone.com
Taiwan
Seafirst International Corporation No. 281, Hou-An Road, Chien-Chen Dist. Kaohsiung, Taiwan R.O.C. Ph: +886 7 831 2688 Fax: +886 7 831 5001 e-mail: seafirst@seed.net.tw web: www.seafirst.com.tw
Thailand
Thong Electronics (Thailand) Co. Ltd. 923/588 Ta Prong Road, Mahachai, Muang, Samutsakhon 74000, Thailand. Ph: +66 34 411 919 Fax: +66 34 422 919 e-mail: sales@thongelectronics.com admins@thongelectronics.com web: www.thongelectronics.com
Vietnam
Haidang Co. Ltd. 1763 Le Hong Phong St. Ward 12 District 10, Ho Chi Minh City. Ph: +84 8 863 2159 Fax: +84 8 863 2124 e-mail: sales@haidangvn.com web: www.haidangvn.com
MIDDLE EAST Lebanon and Syria
Balco Stores Balco Building, Moutran Street, Tripoli (via Beirut). - Lebanon P.O. Box: 622. Ph: +961 6 624 512 Fax: +961 6 628 211 e-mail: balco@cyberia.net.lb
United Arab Emirates Kuwait, Oman, Iran, Saudi Arabia, Bahrain & Qatar
Abdullah Moh’d Ibrahim Trading, opp Creak Rd. Baniyas Road, Dubai. Ph: +971 4 229 1195 Fax: +971 4 229 1198 e-mail: sales@amitdubai.com
AFRICA South Africa
Pertec (Pty) Ltd (Coastal Division) 16 Paarden Eiland Road. Paarden Eiland, 7405 PO Box 527, Paarden Eiland, 7420 Cape Town, South Africa. Ph: +27 21 508 4707 Fax: +27 21 508 4888 e-mail: info@kfa.co.za web: www.pertec.co.za
EUROPE France, Belgium and Switzerland
Plastimo SA 15, rue Ingénieur Verrière, BP435, 56325 Lorient Cedex. Ph: +33 2 97 87 36 36 Fax: +33 2 97 87 36 49 e-mail: plastimo@plastimo.fr web: www.plastimo.fr
Germany
Navimo Deutschland 15, rue Ingénieur Verrière BP435- 56325 Lorient Cedex. Ph: +49 6105 92 10 09 +49 6105 92 10 10 +49 6105 92 10 12 Fax: +49 6105 92 10 11 e-mail:
plastimo.international@plastimo.fr
website: www.plastimo.de
Italy
Navimo Italia Nuova Rade spa, Via del Pontasso 5 16015 Casella Scrivia (GE). Ph: +39 1096 80162 Fax: +39 1096 80150 e-mail: info@nuovarade.com web: www.plastimo.it
Holland
Navimo Holland Industrieweg 4, 2871 JE Schoonhoven. Ph: +31 182 320 522 Fax: +31 182 320 519 e-mail: info@plastimo.nl web: www.plastimo.nl
United Kingdom
Navimo UK Hamilton Business Park Bailey Road, Hedge End Southhampton, Hants S030 2HE. Ph: +44 01489 778 850 Fax: +44 0870 751 1950 e-mail: sales@plastimo.co.uk web: www.plastimo.co.uk
Sweden, Denmark, Finland and Norway
Navimo Nordic Lundenvägen 2, 473 21 Henån. Ph: +46 304 360 60 Fax: +46 304 307 43 e-mail: info@plastimo.se web: www.plastimo.se
Spain
Navimo España Avenida Narcís Monturiol, 17 08339 Vilassar de Dalt, Barcelona. Ph: +34 93 750 75 04 Fax: +34 93 750 75 34 e-mail: plastimo@plastimo.es web: www.plastimo.es
Portugal
Navimo Portugal Avenida de India N°40 1300-299 Lisbon. Ph: +351 21 362 04 57 Fax: +351 21 362 29 08 e-mail: plastimo@siroco-nautica.pt web: www.plastimo.com
Other countries in Europe
Plastimo International 15, rue Ingénieur Verrière BP435 56325 Lorient Cedex, France. Ph: +33 2 97 87 36 59 Fax: +33 2 97 87 36 29 e-mail: plastimo.international@plastimo.fr web: www.plastimo.com
REST OF WORLD/ MANUFACTURERS
Navman NZ Limited 13-17 Kawana St. Northcote. P.O. Box 68 155, Newton, Auckland, New Zealand. Ph: +64 9 481 0500 Fax: +64 9 481 0590 e-mail: marine.sales@navman.com web: www.navman.com
.
Made in New Zealand MN000228A
G-PILOT 3100 Operation
Lon 174° 44.535'E
Lat 36° 48.404'S
NAVMAN
Loading...