Navman FISHFINDERS 4350, INDERS 4350, FISHFINDERS 4380 User Manual [nl]

Page 1
FISH 4350 / 4380
FISHFINDER
Installation and
Français............ 2
Deutsch ..........32
Nederlands..... 59
www.navman.com
NAV MAN
Page 2
De FISH 4350 en de FISH 4380 zijn standaard ingesteld op de volgende eenheden: voet, °F (Fahrenheit), US gallons en knopen. Zie sectie 3-7 Instelling > Eenheden om de eenheden te veranderen.
BELANGRIJK
Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument en de transduc­ers zodanig te installeren en gebruiken dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is persoonlijk verantwoordelijk voor goed zeemanschap.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR GEBRUIK VAN DIT PRODUCT WAARBIJ ONGELUKKEN OF SCHADE KUNNEN WORDEN VEROORZAAKT (INCLUSIEF MOTORSCHADE) OF DIE IN STRIJD ZIJN MET DE WET.
Bepalende taal: Deze bepaling, alle handleidingen, gebruiksaanwijzingen en andere infor­matie gerelateerd aan het product (Documentatie), zouden kunnen worden vertaald, of zijn vertaald uit een andere taal (Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige versie van de Documentatie de ofÞ ciële versie van de Documentatie.
Brandstofcomputer: Brandstofverbruik kan drastisch veranderen, afhankelijk van de boots lading en de zeecondities. De brandstofcomputer dient daarom niet als enige bron van informatie te worden gebruikt m.b.t. de beschikbare hoeveelheid brandstof aan boord. De elektronische informatie dient aangevuld te worden met visuele of andere controles van de hoeveelheid brandstof. Dit is noodzakelijk i.v.m. gebruikersfouten, zoals het vergeten te resetten van de gebruikte brandstof wanneer de tank wordt bijgevuld, het lopen van de motor terwijl de brandstofcomputer niet ingeschakeld is of andere gebruikersacties die ervoor kunnen zorgen dat het instrument onnauwkeurig is. Neem altijd voldoende brandstof mee voor de reis, plus een reserve voor onvoorziene omstandigheden.
Deze handleiding geeft de FISH 4350 en de FISH 4380 weer ten tijde van druk. Navman NZ Limited behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande mededeling veranderingen door te voeren.
Copyright © 2004 Navman NZ Limited, Nieuw Zeeland. Alle rechten voorbehouden. Navman is een geregistreerd handelsmerk van Navman NZ Limited.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 59
NAVMAN
Page 3
Inhoud
1 Inleiding................................................................................................ 61
1-1 Voordelen van de FISH 4350 en de FISH 4380 ......................................... 61
1-2 Hoe de FISH 4350 en de FISH 4380 werken ............................................. 61
2 Standaard bediening........................................................................... 62
3 Instelling van de FISH 4350 en de FISH 4380 ...................................64
3-1 Instelling > Systeem ...................................................................................65
3-2 Instelling > Sonar........................................................................................ 66
3-3 Instelling > Brandstofalarm (Alleen voor FISH 4380) .................................67
3-4 Instelling > Data.......................................................................................... 68
3-5 Instelling > Loggen .....................................................................................68
3-6 Instelling > Alarmen....................................................................................68
3-7 Instelling > Eenheden ................................................................................69
3-8 Instelling > Communicatie (Alleen voor FISH 4380) .................................. 69
3-9 Instelling > Kalibreren .................................................................................69
4 Gebruik van de FISH 4350 en de FISH 4380...................................... 71
4-1 Verklaren van het beeldscherm..................................................................71
4-2 Het vinden van vis en weergave ................................................................74
4-3 Toename (gevoeligheid)..............................................................................75
4-4 Bereik .........................................................................................................75
5 De beeldschermen ..............................................................................76
5-1 Sonar beeldscherm ....................................................................................76
5-2 Sonar zoombeeldscherm ...........................................................................77
5-3 Sonar bodemweergave ..............................................................................77
5-4 Sonar A-scope beeldscherm (Alleen voor FISH 4380)...............................77
5-5 Brandstofbeeldscherm ...............................................................................78
5-6 Data-beeldscherm ......................................................................................78
6 Installatie en Onderhoud ....................................................................79
6-1 Wat wordt er bij dit product geleverd wordt ................................................79
6-2 Opties en Accessoires................................................................................79
6-3 Het beeldscherm bevestigen en verwijderen .............................................79
6-4 Bedradingsmogelijkheden ..........................................................................80
6-5 Systemen van meerdere instrumenten .....................................................81
6-6 Schoonmaak en Onderhoud ......................................................................81
Appendix A - SpeciÞ caties..................................................................... 82
Appendix B - Problemen oplossen....................................................... 83
Appendix C - Contactinformatie............................................................86
NAVMAN
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações60
Page 4
1 Inleiding
Gefeliciteerd dat u voor een Navman Þ shÞ nder gekozen heeft. Het is nuttig om voor installatie en gebruik deze handleiding grondig door te lezen.
Deze handleiding beschrijft hoe u de FISH 4350 of de FISH 4380 dient te installeren en in te stellen. We verwijzen naar aparte Transducer installatie­instructies die bij de transducer worden geleverd.
Deze handleiding legt ook uit hoe u de FISH
4350 of de FISH 4380 op een effectieve manier gebruikt en geeft tips voor het oplossen van problemen en voor optimaal functioneren.
Belangrijk - Het is van vitaal belang voor
het functioneren van de Þ shÞ nder dat de transducer op de beste plaats wordt geïnstal­leerd. Volg daartoe de installatie-instructies met grote zorg.
1-1 Voordelen van de FISH 4350 en de FISH 4380
De FISH 4350 en de FISH 4380 zijn kwalitatief hoogwaardige Þ shÞ nders die bij een transducer worden geleverd. Beide maken gebruik van TFT- kleurenbeeldscherm-technologie voor goede leesbaarheid in daglicht. Het LED­achtergrondlicht kan tijdens nachtvissen gedimd worden. De bevestigingsbeugel geeft u de mogelijkheid om de Þ shÞ nder te draaien en kantelen voor optimaal aß eesgemak.
De kleuren op de sonarbeeldschermen zijn regelbaar, met een keuze uit vier 16-kleuren paletten en een 8-kleuren palet. De kleuren zijn representatief voor verschillende signaal-sterk­tes, zodat de sonarbeeldschermen eenvoudig te lezen zijn.
Deze functie, gecombineerd met een variabele stroomoutput van maximaal 200 W RMS, zorgt ervoor dat de FISH 4350 en de FISH 4380 goed functioneren in diep en ondiep water.
De FISH 4350 en de FISH 4380 kunnen de bo­dem tot 180 m diepte waarnemen, afhankelijk van het type water en de gebruikte transducer.
De Navman Þ shÞ nder kan gebruikt worden om vis te vinden of om kenmerken op de bodem te lokaliseren, zoals riffen of wrakken en om mid­dels een bodemproÞ el te helpen uw favoriete visplek te herkennen.
De Navman Þ shÞ nder kan ook een navigatie- hulp zijn door diepte-informatie te geven zodat de dieptecontouren op kaarten geïdentiÞ ceerd
kunnen worden.
BELANGRIJKE OPMERKING OVER GE­BRUIK. Hoewel Þ shÞ nders kunnen worden
gebruikt als een navigatiehulpmiddel, wordt precisie door veel factoren beperkt, inclusief de plaats van de transducer. Het is de verant­woordelijkheid van de gebruiker om zich ervan te verzekeren dat de Navman Þ shÞ nder correct wordt geïnstalleerd en gebruikt.
Met een optionele brandstofkit wordt de FISH 4380 een gerafÞ neerde en gemakkelijk te gebruiken brandstofcomputer.
Alle Navman 4000-serie Þ shÞ nders gebrui- ken onze nieuwe Navman SBN-technologie voor sonarverwerking om signaalversterking, bodemherkenning en ruisonderdrukking te verbeteren.
SBN-technologie maakt gebruik van digitale adaptieve algoritmes die alle teruggezonden signalen versterken. Tegelijkertijd gebruikt SBN actieve geruisonderdrukking om storingen, die door Þ shÞ nders vaak als juiste informatie wor- den gezien, tegen te gaan.
Door het gebruik van SBN-technologie kan de Þ shÞ nder reß ecties van elke trilling analyseren, wordt onjuiste retourinformatie eruit geÞ lterd en wordt weergegeven wat zich in het water onder de boot bevindt. Zie sectie 4-1 Verklaren van het beeldscherm, voor meer informatie.
1-2 Hoe de FISH 4350 en de FISH 4380 werken
De FISH 4350 en de FISH 4380 bestaan uit twee onderdelen:
- de aan de romp bevestigde transducer
- het beeldscherm. De transducer genereert een ultrasonische trilling (geluid dat niet door het menselijk oor waarneembaar is), dat zich naar de bodem be­weegt met een snelheid van zo’n 1463 m/sec, terwijl het zich in kegelvorm uitspreidt.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 61
Wanneer de trilling een voorwerp, zoals een vis, of de bodem tegenkomt, wordt dit gedeeltelijk terug naar de boot gereß ecteerd als een echo. De diepte van het voorwerp of de bodem wordt bepaald doordat de FISH 4350 en de FISH 4380 de tijd meten tussen het zenden van een signaal en de ontvangst van de echo. Wanneer de echo is ontvangen wordt de volgende trilling verzonden.
NAVMAN
Page 5
De FISH 4350 en de FISH 4380 converte­ren elke echo in een elektronisch signaal welke als een verticale lijn of pixels worden weergegeven.
De meest recente echo verschijnt aan de meest rechtse kant van het beeldscherm, terwijl de ou­dere echo’s naar links ‘scrollen’ om uiteindelijk van het scherm te verdwijnen.
De ‘scroll’-snelheid hangt af van de waterdiepte en de ‘scroll’-snelheidinstelling. Zie sectie 3-2 Instelling > Sonar, en sectie 4-1, voor meer informatie.
2 Standaard Bediening
Toetsnamen
Keert terug naar voorgaand menu / inzoomen ,
Cursortoetsen bewegen de keuze-highlight en veran-
Veranderingen doorvoeren / uitzoomen
MENU Druk in om Weergave-menu in beeld te krijgen Druk nogmaals voor het instellingmenu
Hoe de echo’s worden weergegeven is afhan­kelijk van:
de Þ shÞ nder-instellingen (bereik en
toename- (v/d gevoeligheid) instellingen)
echo’s (verschillende vis-, bodem-, wrak-
en zeewiersoorten)
ruis (waterhelderheid en luchtbellen).
Zie sectie 4-1 Verklaren van het beeldscherm, voor meer informatie.
deren instellingen / op- en neer scrollen.
+ Vergroot het bereik
_
Indrukken en vasthouden om In en Uit te
schakelen; een keer indrukken geeft toename­instelling weer. Twee keer indrukken voor instelling achtergrondlicht.
Toetsengebruik
De Þ shÞ nder werkt met menu’s.
Om een menu-item te selecteren:
1. Druk op highlighten.
2. Druk op
Om een nummer, woord of instelling te veranderen:
1. Gebruik de cursortoetsen
verandering(en) door te voeren.
2. Druk op
wissen.
of om het gewenste item te
om het item te selecteren.
of om
om te bevestigen;
om te
NAVMAN
Vasthouden voor Auto-
Verkleint het bereik
bereik
Stroom aan / Autopower
Druk op om de Þ shÞ nder in te schakelen. Indien de Þ shÞ nder is aangesloten op autopower,
wordt het automatisch ingeschakeld als de boot wordt gestart. Hierdoor worden de machine­urenteller en de optionele brandstoffuncties geactiveerd. Een titelbeeldscherm wordt kort
weergegeven. Vervolgens komt alleen de eerste keer dat de Þ shÞ nder wordt ingeschakeld
het instellingmenu in beeld. Gebruik dit menu om de taal te kiezen (zie sectie 3-1 Instelling > Systeem) en eenheden (zie sectie 3-7 Instelling > Eenheden).
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações62
Page 6
Alle volgende keren wordt het titelbeeldscherm gevolgd door het beeldscherm dat het meest recentelijk werd gebruikt.
Indien de transducer niet is aangesloten ver­schijnt de boodschap: Geen transducer gevonden. Simulatie-stand starten? in beeld. Druk op of om te selecteren en
om te accepteren. (Indien de transducer niet opzettelijk was losge­maakt, schakelt u dan de Þ shÞ nder uit en zoek in de sectie Problemen oplossen in Appendix B naar een oplossing.)
Stroom uit
Om de Þ shÞ nder uit te zetten drukt u op . Een aftelvenster verschijnt. Houdt 3 seconden in­gedrukt totdat de Þ shÞ nder uitschakelt.
Opmerking: Indien het instrument op au­topower is aangesloten (sectie 6-5 bedrad­ingsmogelijkheden) dan kan de Þ shÞ nder al- leen worden uitgeschakeld indien het contact van de boot wordt uitgeschakeld.
Een interne simulator stelt gebruikers in staat om op de wal te leren hoe de Þ shÞ nder werkt.
In de simulatiestand ß ikkert onderin het beeldscherm het woord Simuleer. De Þ shÞ nder genereert data zodanig dat de belangri­jkste beeldschermen te gebruiken zijn.
Aanpassing toename
Toename (gevoe­ligheid) beïnvloedt de mate van detail welke op het beeldscherm wordt weergegeven. Zie sectie 4-3 voor meer informatie.
1. Druk kort op om toename­instelling weer te geven.
2. Druk op of om toename aan te pas­sen.
3. Druk op Ja of Nee om te selecteren. Druk vervolgens op MENU om te beves­tigen en af te sluiten tussen auto en hand­matige toename te wisselen.
4. Druk op of MENU om te bevestigen en af te sluiten.
Aanpassen beeldscherm
Het beeldscherm en de toetsen zijn verlicht, met een keuze uit 16 verlichting­sniveaus. Om de verlichtingsniveaus te veranderen:
1. Druk twee keer op
voor instell­ing achtergrondli­cht.
2. Druk op om te
dimmen of voor helderder licht.
3. Druk op om te bevestigen.
Gebruik Instelling
1. Druk tweemaal op MENU om het Instel­lingsmenu weer te geven.
2. Highlight Simuleer.
3. Druk
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 63
om Aan of Uit te selecteren.
Simulatie als volgt:
NAVMAN
Page 7
3 Instelling van de FISH 4350 en de FISH 4380
Druk twee keer op MENU om het Set up-menu weer te geven, kies vervolgens een speciÞ eke optie d.m.v.
of cursortoetsen. (Sectie 2, Standaard bediening, geeft in meer detail het toetsengebruik weer.)
de Het Instellingmenu en de opties zijn onderstaand samengevat. De standaard fabrieksinstelling wordt
indien van toepassing weergegeven. Elke instellingsmenuoptie wordt uitgelegd in de volgende secties.
Het instellingmenu en opties
Systeem – zie sectie 3-1
Data – zie sectie 3-4
Loggen – zie sectie 3-5
Eenheden – zie sectie 3-7
Sonar – zie sectie 3-2
Brandstof – zie sectie 3-3
Alarmen – zie sectie 3-6
Communicatie – zie sectie 3-8
Simulatie – zie sectie 2
NAVMAN
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações64
Kalibratie – zie sectie 3-9
Page 8
3-1 Instelling > Systeem
Druk twee keer op MENU om het Setup-menu weer te geven en selecteer Systeem:
Taal
Kies de taal voor het beeldscherm. De keuze­mogelijkheden zijn: Engels, Italiaans, Frans, Duits, Spaans, Nederlands, Zweeds, Portu­gees, Fins en Grieks.
Tip: Indien u de huidige taal niet kunt lezen, kunt u bovenin het systeemmenuscherm de taal veranderen.
Licht
Het achtergrond-verli­chtingsbeheer wordt weergegeven. De balk geeft het huidige achtergrond-verlicht­ingsniveau weer.
Toetsenpiep
Schakelt de piep wan­neer een toets wordt ingedrukt in of uit.
Auto power uit
Kies Aan zodat de Þ shÞ nder automatisch wordt uitgeschakeld als het contact van de boot wordt uitgeschakeld. Dit is alleen van toepassing indi­en het instrument op Autopower is aangesloten. Zie sectie 6-5 Bedradingsmogelijkheden.
Sluimerstand
Deze strooms­parende functie vertraagt de peilingsnelheid (tijd tussen elektronische signalen) naar een door de ge­bruiker bepaalde interval van 5 min tot 2 uur. De Þ shÞ nder lijkt uitgeschakeld te zijn maar alle alarmen functioneren normaal. Om naar normale bediening terug te keren drukt u op een willekeurige toets. Ideaal voor gebruik als ankeralarm.
Fabrieksinstelling
D.m.v. deze functie worden alle Þ shÞ nder-in- stellingen (behalve de taal) teruggezet naar de fabrieksinstelling zoals weergegeven in sectie 3 Instelling van de FISH 4350 en FISH 4380.
Resetten naar fabrieksinstelling? ’ verschijnt. Druk op lecteren. Druk vervolgens op MENU en om te bevestigen en af te sluiten.
om Ja of Nee te se-
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 65
NAVMAN
Page 9
3-2 Instelling > Sonar
Druk twee keer op MENU om het Setup-menu weer te geven en druk vervolgens op Sonar:
Scrolsnelheid
Gebruik dit om de scrollsnelheid van het beeldscherm in te stel­len. U hebt de keuze uit: Heel snel, Snel, Medium, Langzaam, en Rust. De diepte van het water is ook van invloed op de
snelheid van het scherm. Snellere scrollsnelheden in combinatie met een
lage vaarsnelheid (tussen de 2 en 6 knopen) geeft de vissen met de grootste precisie weer. Medium of Langzaam scrollsnelheden resulteren in sonar informatieweergave over een langere periode, maar in minder detail. Zie sectie 4-1 Verklaren van het beeldscherm, voor meer informatie.
VisÞ lter
Gebruik dit om het kleinste vissymbool weerge­geven te zien. U hebt de keus uit: Klein, Mid- del en Groot.
Palet
Gebruik dit om uw kleurenpalet te selecteren. Elke kleur op het palet staat voor een andere echoster­kte, zoals aangegeven op de sonarschermen.
U heeft de keuze uit vijf kleurenpaletten:
zwart, blauw, wit, levendig en 8 kleuren. De eerste vier laten meer detail
zien, terwijl het 8-kleurenpalet een groter onderscheid van signaalsterkte mogelijk maakt tussen de naast elkaar liggende kleuren. Voor het 16-kleurenpalet staat elke kleur voor een signaalbereik van 1.5 dB. Voor het 8-kleuren­palet beslaat elke kleur 3 dB signaalbereik.
Kleurenbalk
Dit laat de kleuren zien die gebruikt zijn in het geselecteerde kleurenpalet.
Het kan Aan- of uitgeschakeld worden. Als het Aan is verschijnt het aan de linkeronderkant van alle sonarschermen.
Cijfergrootte
Gebruik dit om de diepteweergave op de sonarbeeld­schermen te verwijderen of veranderen. U hebt de keus uit: Klein, Middel en Groot.
Bodem vastzetten
Indien Bodem vastzetten Aan is, dan
NAVMAN
beweegt de zoomsectie zich zo dat de bodem altijd wordt weergegeven in de zoomsectie, onafhankelijk van veranderingen in diepte. Indien Bodem vastzetten Uit is, dan wordt de bodem niet weergegeven in de zoomsectie wanneer het zich buiten het bereik dat door de zoombalk wordt weergegeven bevindt. Het gebruik van de bodem vastzetten- en A-scope-functies tegelijkertijd kan een goede hulp zijn bij het herkennen van het bodemtype.
Vissymbolen
Deze verschijnen alleen op de voornaamste so­narbeeldschermen. Vissymbolen kunnen op drie manieren worden weergegeven:
• Als een vissymbool (Aan).
• Als een vissymbool met diepte (Aan + diepte). De diepte wordt naast het vis­symbool weergegeven.
• Uitgeschakeld (Uit) zodat de echo’s niet in vissymbolen worden veranderd, maar direct worden weergegeven.
StoringsÞ lter
Dit Þ ltert het echosignaal ter vermindering van storende harde geluiden, zoals motorlawaai.
Het kan Aan- of Uitgeschakeld worden.
Datatitel
De datatitel kan In- of Uitgeschakeld worden. Wanneer het aan staat is het een functie die u zo
in kunt stellen dat er 12 data-items worden weerge­geven, zoals vaarsnelheid en brandstofverbruik.
Om het formaat van de datatitel aan te passen highlight u Afmeting en drukt u op ENT. U heeft de keuze uit Klein, Middel, Groot.
Om de weergegeven data-items aan te passen:
1. Highlight u Data instelling en drukt u op BEVESTIG. De datatitel zal zo in formaat toenemen dat het alle twaalf datavelden weer kan geven. Sommige datavelden zijn blank.
2. Gebruik de cursortoetsen om van dat­aveld naar dataveld te bewegen.
3. Druk op ENT op een willekeurig dataveld om de lijst van data-items die daar kun­nen worden weergegeven te zien.
4. Highlight het gewenste data-item en ENT. Het data-item wordt meteen in dat veld weergegeven.
5. Druk op ESC wanneer u klaar bent en de datatitel zal automatisch van formaat veranderen.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações66
Page 10
3-3 Instelling > Brandstof (alleen voor FISH 4380)
Deze functies kun­nen alleen worden gebruikt indien de optionele enkele of twinmotor brand­stofkit is geïnstal­leerd.
Druk een of meer­dere keren op MENU totdat het Instellings menu wordt weergegeven en kies dan Brandstof:
Waarschuwing
Navman brandstofkits zijn alleen geschikt voor benzinemotoren.
Brandstofverbruik kan drastisch veranderen, afhankelijk van de boots lading en de zeecon­dities. Neem altijd voldoende brandstof mee voor de reis, plus een reserve.
We bevelen aan dat het volume van de ben­zinetank wordt gemeten door de tank leeg te laten lopen en dan volledig te vullen. Na het vullen leest u het aantal liters af van de ben­zinepompmeter.
Opmerking: Pas op voor luchtbellen, speciaal in ondervloerse tanks.
Volle tank
Kies Tank vol elke keer wanneer de brandstoftank(s) volledig gevuld worden. Wanneer u gevraagd wordt Zeker weten? kiest u dan Ja. Indien u dit niet doet, is de af­lezing op het brandstofbeeldscherm (zie sectie 5-5 Brandstofbeeldscherm) waardeloos en het Weinig brandstof-alarm (zie sectie 3-5 Instell­ing > Alarmen) is nietszeggend.
Instelling resterend
Voordat u de tank ten dele opvult of handmatig brandstof uit de tank verwijdert (bijv. door het over te tappen):
1. Noteer de Resterend aß ezing op het Brandstofscherm.
2. Noteer hoeveel brandstof toegevoegd of verwijderd wordt.
3. Bereken hoeveel brandstof zich nu in de tank bevindt.
4. Kies Instellen resterend en pas de afgelezen hoeveelheid aan.
Het is belangrijk dat u dit doet telkens wanneer er brandstof wordt toegevoegd of verwijderd, omdat anders de aß ezing op het brandstofbeeldscherm (zie sectie 5-6 Brandstofbeeldscherm) waarde­loos is en het Weinig brandstof-alarm (zie sectie 3-5 Instelling > Alarmen) nietszeggend.
Wis verbruik
Kies Wis verbruik om Verbruikt (de hoe- veelheid verbruikte brandstof) in te stellen. Doe dit wanneer u wilt beginnen de hoeveelheid brandstof te meten die wordt verbruikt over een zekere afstand.
Wanneer wordt gevraagd Zeker weten? kiest u Ja.
Tankafmeting
Voer de inhoud van de brandstoftank in.
Aantal motoren
Stel het aantal motoren in op 0, 1, of 2. Indien 0 wordt gekozen wordt de brandstoffunctie uitgezet.
Kalibreren
Zie sectie 3-8 Instelling > Kalibreren voor informatie over het kalibreren van (een) brandstoftransducer(s)
FlowÞ lter
De meeste motoren nemen geen constante ho­eveelheid benzine uit de tank. Om een stabiele brandstof-ß ow-aß ezing te krijgen, berekent de Þ shÞ nder de ß ow-waarde(s) door het gemid- delde van meerdere lezingen te nemen. Ge­bruik het ß owÞ lter om de periode waarover het gemiddelde wordt genomen in te stellen.
Voor twinmotoren dient de brandstof-ß ow voor elke motor afzonderlijk ingesteld te worden.
Het ß owÞ lter kan worden ingesteld van 0 tot 30 seconden. Gebruik de laagste waarde die een stabiele ß ow-waarde geeft. Normaalgesproken geeft een waarde van 5 tot 10 seconden een goed resultaat voor tweetakt carburateurmoto­ren. Injectie- of viertaktmotoren hebben wellicht een hogere waarde nodig.
Dit is van invloed op de Brandstof-ß ow en het Brandstofverbruik op het Brandstof­scherm (zie sectie 5-5 Brandstofbeeldscherm), maar het heeft geen invloed op de Brandstof verbruikt.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 67
NAVMAN
Page 11
3-4 Instelling > Data
Druk twee keer op MENU om het Set up-menu weer te geven en kies vervolgens Data:
Data-instelling
Om data-items te veranderen: (Alleen voor FISH 4380)
1. Kies Data setup, en druk
2. Gebruik
of
om van dataveld naar
.
3-5 Instelling > Loggen
Druk twee keer op MENU om het
Set up-menu weer te geven en kies vervolgens Logs:
De waarden kunnen onafhankelijk van elkaar worden ve­randerd. Deze logwaarden worden bewaard wanneer het instrument wordt uitgeschakeld.
Reset trip afst
(Alleen voor FISH 4380) Dit zal de tripafstand naar nul resetten.
Reset totale afst
(Alleen voor FISH 4380) Deze optie zal de totale afstand naar nul resetten.
Machine-uren resetten
Gebruik deze optie om de machine-uren naar nul te resetten. Dit kan handig zijn nadat de motor een onderhoudsbeurt heeft gehad of om het aantal machine-uren tussen onderhouds­beurten bij te houden.
3-6 Instelling > Alarmen
Druk twee keer op MENU om het Set up-menu weer te geven en kies vervolgens Alarmen:
Reactie-instellingen kunnen worden gedeÞ nieerd al naar gelang geschiktheid voor de boot of naar persoonlijke voorkeur:
dataveld te bewegen.
3. Druk op een lijst van data-items die daarin kunnen worden weergegeven te zien.
4. Highlight het gewenste data-item en druk op . Het data-item wordt meteen weergegeven in dat dataveld.
5. Druk op of MENU wanneer u klaar bent.
Weergegeven tijd
Om de weergegeven tijd van de temperatuur graÞ ek te veranderen kies tyd weerg en druk op en 2 uur en druk op om te bevestigen.
Symbool Alarm- Toeter- Alarmconditie wordt naam periode bereikt wanneer:
Te ondiep de alarmreactiewaarde
Te diep de alarmreactiewaarde Vis 1 korte Echo komt overeen met pieptoon het piepproÞ el van een vis Temp. een met alarmreactie­ waarde Temp. ratio temperatuurverandering komt overeen met de alarmreactiewaarde Accu bijna minder dan de leeg alarmreactiewaarde Weinig branstof overeen met de alarmreactiewaarde
in een willekeurig dataveld om
. Kies tussen 5 min, 10 min, 20 min, 1 uur
1
/5 sec diepte is minder dan
1
/2 sec diepte is groter dan
1
/2 sec temperatuur komt over
1
/2 sec Waarde van
1
/2 sec Voltage accu is
1
/2 sec Resterende brandstof
NAVMAN
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações68
Page 12
Alarmen kunnen worden ingesteld (ingeschakeld) om automatisch bepaalde condities te herkennen, zoals te ondiep water. Alarmen die zijn ingeschake­ld zijn zichtbaar als een zwart icoon in het alarmsta­tusvenster of op het sonarbeeldscherm.
Wanneer een alarm dat is ingeschakeld afgaat,
zal de toeter afgaan, komt er een alarmboodsc­hap op het scherm en wordt het alarmstatusi­coon in rood weergegeven.
Druk op ENT of ESC om een alarm te bevesti­gen, de toeter te stoppen en het alarmvenster te sluiten. Dit zet het alarm niet uit.
3-7 Instelling > Eenheden
Druk een of meerdere keren op MENU totdat het Instellings menu wordt weergegeven en kies Eenheden:
In dit voorbeeld laten we de standaard een­heden zien.
Afstand
Kies uit:
nm (nautische mijlen)
mi (mijlen)
km (kilometers)
Snelheid
Kies uit:
kn (knopen)
mpu (mijl per uur)
kpu (kilometer per uur)
Diepte
Kies uit:
vt (voet)
m (meter)
va (vadem)
Brandstof
Kies uit:
Liters
USGal (VS gallons)
ImpGal (Imperische Gallons)
Temperatuur
Kies uit:
°F (Fahrenheit)
°C (Celsius)
3-8 Instelling > Communicatie (Alleen voor FISH 4380)
Gebruik deze functie wanneer de FISH 4380 is aangesloten op andere Navman instrumenten via NavBus of enig compatibel NMEA-instru­ment.
Druk een of meerdere keren op MENU totdat het Instellings menu wordt weergegeven en kies Communicatie:
NMEA
NMEA wordt over het algemeen gebruikt met niet Navman-apparatuur. Kies Aan om NMEA datazinnen te verzenden (zie Appendix A ­SpeciÞ caties). Kies anders Uit.
NMEA-data
Gebruik dit om te speciÞ ceren welke NMEA- zinnen verzonden zullen worden (zie Appen­dix A - SpeciÞ caties en sectie 5-7 Dataweer- gave, voor informatie over het weergeven van NMEA-data).
3-9 Instelling > Kalibreren
Druk een of meerdere keren op MENU totdat het Instellings menu wordt weergegeven en kies Kalibreren:
De brandstofopties kunnen alleen worden gekalibreerd wanneer de optionele enkele of twinmotorkit is voor benzinemotoren is geïnstalleerd.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 69
Snelheid
Kalibratie is wellicht gewenst omdat verschil­lende rompvormen verschillende stromings­karakteristieken hebben.
Verkrijg een accurate meting van de snelheid van de boot van een gps-ontvanger; of door een andere boot waarvan u de vaarsnelheid weet, te volgen; of door de tijd te meten die u
NAVMAN
Page 13
vaart over een u bekende afstand. Opmerking: voor accurate kalibratie:
• De snelheid van een gps-ontvanger dient groter te zijn dan 5 knopen.
Gebruik de cursortoetsen zodat de snel­heid in het venster wordt weergegeven en vergroot of verklein dan de weergegeven waarde zodat deze overeenkomt met de onafhankelijk gemeten snelheidswaarde.
Temperatuur
De fabrieksinstelling zou voldoende moeten zijn voor normaal gebruik. Indien u echter het temperatuurbeeldscherm wenst te kalibreren, meet dan eerst de watertemperatuur met een thermometer die accuraat is.
Gebruik de cursortoetsen om het temperatuur­venster weer te geven en vergroot of verklein dan de weergegeven waarde zodat deze overeenkomt met de onafhankelijk gemeten temperatuurwaarde. De temperatuur kan wor­den ingesteld op een waarde tussen 0° - 37,7°C met een resolutie van 0,1° eenheid.
Om de eenheid te veranderen naar °F (Fahrenheit) of °C (Celsius), zie sectie 3-6 Instelling > Eenheden.
Brandstof
Kalibratie van brandstofverbruik kan de precisie van brandstofmetingen vergroten.
Bij twinmotoren dienen beide brandstoftrans­ducers gekalibreerd te worden. Dit kan tege­lijkertijd worden gedaan met twee draagbare tanks of op een verschillend tijdstip als u één draagbare tank gebruikt.
Voor kalibratie van brandstoftransducer(s) is precieze meting van brandstofverbruik noodzakelijk. Dit doet u het eenvoudigst met een kleine draagbare tank. U dient tenminste 15 liter brandstof te gebruiken voor een ac­curate kalibratie.
Het is vaak erg moeilijk om ondervloerse tanks tweemaal tot precies hetzelfde niveau te vullen als gevolg van grote luchtbellen. Des te meer brandstof u gebruikt, des te accurater de ka­libratie zal zijn.
Om (een) brandstoftransducer(s) te kalibreren, volgt u de volgende stappen:
1. Noteer het niveau van de in de tank(s) aanwezige brandstof.
• De snelheid van een andere logwieltransducer dient tussen de 5 en 20 knopen te zijn.
• U bereikt het beste resultaat in kalm water met minimale stroming (tijdens hoog- of laagwater).
NAVMAN
2. Verbind de draagbare tank(s) aan de mo­tor via de brandstoftransducer(s).
3. Laat de motor op normale kruissnelheid lopen totdat minimaal 15 liter benzine is verbruikt per motor.
4. Controleer de eigenlijke hoeveelheid brandstof die wordt gebruikt per mo­tor door de draagbare tank(s) tot het oorspronkelijk niveau bij te vullen. Na het vullen leest u het aantal liters af van de benzinepompmeter.
5. Kies Brandstof. Gebruik de cursortoet- sen om de afgelezen waarde voor elke motor zo te veranderen dat ze overeenko­men met het aantal liters dat u van de benzinepomp heeft afgelezen.
6. Druk op ENT wanneer de afgelezen waarde klopt.
Opmerking: Indien het erop lijkt dat de brand­stofkalibratieopties na bepaalde tijd foutieve waarden geven, controleer dan eerst dat de brandstofsensor correct is geïnstalleerd, in overeenstemming met de bijgeleverde instructies en check vervolgens Appendix B
- Problemen oplossen.Important : si, après
avoir étalonné la consommation d’essence, les données essence afÞ chées à l’écran vous semblent erronées au bout de quelques temps, vériÞ er l’installation du capteur (voir notice de montage du capteur). Si l’installation est cor­recte, consulter alors l’appendice B “En cas de problème”.
Kielafstand
Kielafstand is een dieptecorrectie die de ver­ticale afstand tussen de dieptetransducer en de plaats waar vanuit de diepte gemeten zou moeten worden weergeeft.
Voer een positieve kielafstandwaarde in indien de transducer zich onder het wateroppervlak bevindt, maar weergave van de totale diepte gewenst wordt.
Voer een negatieve kielafstandwaarde in wan­neer weergave van de diepte onder het diepste deel van de boot wordt gewenst (zoals de kiel, het roer of de propeller) en de transducer zich dichter bij het wateroppervlak bevindt.
Gebruik de cursortoetsen om Kielafstand te kiezen en druk dan op om het Kielafstand­venster weer te geven.
Gebruik de of cursortoetsen om de waarde aan te passen.
Wateroppervlak
Positieve
Diepte van de transducer
Transducer
Opmerking: De boot in de illustratie is een ’door-de-romp’-transducer
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações70
waarde Negatieve waarde
Page 14
4 Gebruik van de FISH 4350 en de FISH 4380
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de sonar­beeldschermen dient te interpreteren, wanneer en waarom u verschillende frequenties dient te gebruiken en hoe vissen worden gevonden en
weergegeven. Zie ook sectie 1-2 Hoe de FISH 4350 en de
FISH 4380 werken.
4-1 Verklaren van het beeldscherm
De sonarbeeldschermen laten geen vaste door de boot gevaren afstand zien maar geven weer wat zich in het verleden, over een bepaalde periode, onder de boot heeft bevonden.
Dit weergegeven verleden van het sonarsignaal hangt of van de diepte van het water en de scrollsnelheidsinstelling.
In ondiep water is er een korte afstand voor de echo’s tussen de bodem en de boot. In diep wa­ter beweegt het verleden zich langzamer over het scherm omdat het langer duurt voordat de echo’s zich tussen de bodem en de boot bewo­gen hebben. Bijv. wanneer de scrollsnelheid op Snel wordt gezet duurt het op een diepte van meer dan 180 m ongeveer 2 minuten voordat de verticale pixellijn zich over het scherm heeft bewogen, terwijl dit op een diepte van 6 m slechts ongeveer 25 sec. duurt.
De scrollsnelheid kan door de gebruiker worden ingesteld om een langer verleden met minder visin­formatie weer te geven, of een korter verleden met meer visdetails. Zie sectie 3-2 Instelling > Sonar.
Indien de boot voor anker ligt zullen alle echo’s van hetzelfde gebied op de bodem komen. Dit vero­orzaakt een vlak bodemtracé op het scherm.
Het beeldschermoverzicht geeft een typisch sonarbeeldscherm weer met de vissymbolen Uitgeschakeld.
Enkele vis
Grote school vissen
Kleine school vissen
Bodem
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 71
Sterkte van de echo’s
De kleuren geven verschillen aan in de sterkte van de echo’s. De sterkte hangt af van verschil­lende factoren, zoals:
Het formaat van de vis, school of voorwerp.
De diepte van de vis of het voorwerp.
De locatie van de vis of het voorwerp. (Het
gebied dat door de ultrasonische trilling wordt bestreken is een grove kegelvorm en de echo’s zijn het sterkst in het midden.)
Helderheid van het water. Deeltjes of lucht in het
water verminderen de sterkte van de echo.
Samenstelling of dichtheid van het voorw-
erp of van de bodem.
Opmerking: Snel varende planerende rompen produceren luchtbellen en turbulent water waarmee de transducer wordt getorpedeerd. De ultrasonische ruis die hierdoor wordt veroorzaakt zou door de transducer opgepikt kunnen worden en de echte echo’s kunnen belemmeren.
Bodemtypes
Wier, modder- en zandbodems verzwakken de sonartrilling wat resulteert in een zwakke echo. Harde rotsachtige of koraalbodems reß ecteren de trilling, wat resulteert in een sterke echo. Zie sectie 5-3 Sonar bodemweergave.
NAVMAN
Zeewier Zachte bodems van modder, wier en zand worden als een dunne band weerge­geven.
Harde bodems van rots, steen en koraal wor­den als een brede band weerge­geven.
Page 15
Frequentie en kegelwijdte
Het signaal dat door de FISH 4350 en de FISH 4380 wordt gegenereerd beweegt zich naar beneden door het water in een groffe kegelvorm. In de kegel zijn de retoursignalen het sterkst. De kegelwijdte is afhankelijk van het ontwerp van de transducer en de frequentie van het signaal: met de bijgeleverde Navman spiegeltransducer is het ongeveer 15°. In het overzicht wordt aangegeven hoe de kegelwi­jdte verschilt voor de gekozen frequentie. Deze getallen zijn bij benadering.
Depth 200 kHz
0
50
100
150
200
250
15°
13
27
40
54
67
Schaduw
Rond gebieden waar de ultrasonische kegel niets kan ‘zien’ wordt een schaduw gecreëerd. Deze gebieden zijn holtes in de bodem of gebieden naast rotsen en richels, waar de sterke echo’s van de rotsen de zwakke echo’s van vissen verdoezelen en een dubbel bodemtracé zouden kunnen creëren. Zie onderstaand voor een voorbeeld van het sonarbeeldscherm in zo’n omgeving. U ziet een dubbel bodemtracé op het beeldscherm.
Voorbeeld van schaduw
Sonarweergave van het­zelfde gebied
vis is zichtbaar op beeldscherm
vis is verborgen door de sterke echo van de bodem en is niet op het scherm zichtbaar
vis is zichtbaar op het beeldscherm
NAVMAN
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações72
Page 16
Navman Þ shÞ nders geven de meest recente gebeur- tenissen rechts op het scherm weer.
Bewegende boot
1 minuut geleden
30 seconden geleden
Lucht in water
(bijv. door
kielzog)
Stilliggende boot
1 minuut geleden Nu
Nu
Wanneer de optie voor vis-symbool AAN staat, wordt elke weerkaatste echo met het proÞ el van een vis op het scherm weergegeven als een vis­symbool.
Tijd
Als een boot stil ligt, zullen alle bodemecho's van hetzelfde,
kleine bodemgebied komen. Dit zal een plat bodemspoor
op het scherm produceren.
De weergave van de Sonar en Zoom schermen kan
worden aangepast aan individuele voorkeuren.
Opmerking: de aangegeven tijden zijn alleen ter illustratie.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 73
NAVMAN
Page 17
4-2 Het vinden van vis en weergave
Waar u vis vindt
Elementen onderwater, zoals riffen, wrakken en rotspunten trekken vissen aan. Gebruik de sonar om deze kenmerken te vinden en zoek vervolgens naar vis door er verschillende keren overheen te varen, gebruik makende van het Zoombeeldscherm. (zie sectie 5-2 Sonar zoombeeldscherm). Indien er sprake is van stroming, dan vindt u de vis vaak aan de stroomafwaartse kant van het kenmerk.
Wanneer u vist met de FISH 4350 en FISH 4380 met de vissymbolen Uit, dan zou een zwakke wazige strook zichtbaar kunnen zijn tussen het bodemtracé en de oppervlakte. Dit zou een een thermocline – een snelle verandering in watertem­peratuur - aan kunnen geven, zoals de overgang van een warme naar een koude stroming. Het tem­peratuurverschil kan een barriere vormen waar de vissen niet doorheen zwemmen. In zoet water vindt men vis vaak rond een thermocline.
Vissymbolen
Het vissymbool kan aangepast of helemaal uit­gezet worden zodat de echo’s op het scherm niet veranderen in vissymbolen. Zie sectie 3-2 Instelling > Sonar. Het verschil tussen de vis­symboolfunctie Aan en Uit is:
Vissymbolen Aan
Gebruik makend van Navman’s SBN sonartech­nologie analyseert de Þ shÞ nder alle echo’s en elimineert het de meeste valse signalen en onre­gelmatigheden, zodat de overblijvende doelen zeer waarschijnlijk vissen zijn. Afhankelijk van de sterkte van de overblijvende echo’s worden deze weerge­geven als kleine, middelgrote of grote vissymbolen – met of zonder diepte. Hoewel de SBN-verwerking erg geavanceerd is, is het niet onfeilbaar en soms zal de Þ shÞ nder niet in staat zijn onderscheid te maken tussen grote luchtbellen, lucht bevat­tend afval, een dobber etc. en echte vis.
De volgende sonar beeldschermafbeeld­ing geeft het vis­symbool weer: On + depth:
Vissymbool Uit
Dit voorziet ervaren gebruikers van de beste informatie omdat elke echo weergegeven wordt, of het nu een oppervlakteonregelmatigheid, een thermocline of een vis is. De afbeelding in sectie 4-1 Verklaren van het beeldscherm, laat het sonarbeeldscherm zien met het Vissymbool Uit. De vissen worden als boogjes weergegeven.
Visbogen
Onder goede omstandigheden en met Vissymbool Uit, wordt een vis die door de kegelvormige ultrasonische trilling zwemt weergegeven als een visboog. Een visboog verschijnt wanneer een vis de zwakke zijkant van de sonarkegel binnenzwemt, terwijl het een zwakke echo veroorzaakt die als de eerste pixel van de visboog wordt weergegeven. Als de vis zich dichter naar het midden van de kegel beweegt wordt de afstand tussen de transducer en de vis kleiner en wordt de echo geleidelijk ondieper weergegeven, wat het begin van een boog produceert. Wanneer de vis direct onder het midden van de kegel is, is de echo op zijn sterkst en dikst. Als de vis uit het midden van de kegel zwemt gebeurt het omgekeerde, met een geleidelijk zwakkere en diepere echo. Visbogen zijn soms om verschillende redenen niet zichtbaar. Bijvoorbeeld:
Slechte transducerinstallatie (zie Spiegel-
transducer installatiehandleiding).
Indien de boot voor anker ligt dan zal de vis als
een horizontale streep op het scherm verschi­jnen terwijl ze in en uit de sonarstraal van de transducer zwemt. Lage snelheden in dieper water geven de beste visboogweergave.
Bereik is belangrijk. Het zal veel eenvoudiger
zijn om visbogen te zien indien u de zoom­stand gebruikt om u op een bepaald deel van het water te concentreren, i.p.v. slechts alles op de bodem weer te geven. Zoomen verhoogt de schermresolutie 100 keer.
Het is moeilijk om in ondiep water visbogen
te verkrijgen omdat de sonarstraal van de transducer zich dicht bij het oppervlak bevindt en vissen zich niet lang genoeg in de straal bevinden om een boog te maken. Meerdere vissen in ondiep water worden over het algemeen weergegeven als willekeurig opgestapeld pixelblokken.
• Golfbeweging kan in verstoorde visbogen resulteren.
NAVMAN
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações74
Page 18
4-3 Toename (gevoeligheid)
Toename (gevoeligheid) beïnvloedt de mate van weergegeven details voor de FISH 4350 en FISH
4380. Voor optimaal gebruikersgemak is het belan­grijk dat u weet hoe u de meest passende Toename (gevoeligheid) instelt.
De Navman Þ shÞ nder heeft twee Toenamestanden, Auto toename en Handmatige toename. Normaal gesproken bereikt u het beste resultaat met Hand­matige toename, maar oefening en ervaring zijn vereist om de optimale instelling voor verschillende condities te bereiken. Daarom wordt het gebruik van Auto toename aanbevolen terwijl u de Þ shÞ nder leert kennen of wanneer u snel vaart.
Op Auto toename wordt de toename au-
tomatisch aangepast om voor waterdiepte en helderheid te compenseren.
Op Handmatige toename kan de toename
door de gebruiker worden aangepast om voor waterdiepte en helderheid te compenseren.
Een hoge Toename-instelling kan de normale achtergrondruis versterken totdat deze als willekeu­rige pixels verschijnt.
Overschakelen tussen Auto en hand­matig
Om over te schakelen van Auto toename op Hand­matige toename:
1. Druk op cherm.
2. Gebruik de matig te selecteren.
Toename instellingen aanpassen
1. Druk op op een willekeurig sonarbeelds­cherm.
2. Gebruik de of cursortoetsen om toename
op een willekeurig sonarbeelds-
cursortoets om Auto of Hand-
te veranderen.
Opmerking: De Toe­namestand verandert automatisch naar hand­matige toename indien de toename of de drempel door de gebruiker worden aangepast.
Het beste resultaat bereiken
Om de beste waarnemi­ngs-capaciteit voor vis en bodem te bereiken raden we de gebruiker aan om toename in het A-scope­beeldscherm aan te passen totdat de drempellijn zich onmiddellijk rechts naast de ongewenste ruis bevindt.
Ongewenst signaal
Toename drempellijn
Toenamelijn
4-4 Bereik
Bereik is de verticale diepte die op de FISH 4350 en FISH 4380 wordt weergegeven.
De Navman Þ shÞ nder heeft twee bereikstan- den, Auto Bereik en Handmatig Bereik:
Op Auto bereik zal de Þ shÞ nder het
dieptebereik automatisch aanpassen zodat de bodem altijd onderin het beeldscherm wordt weergegeven. Autobereik wordt aanbevolen voor normale condities.
Op Handmatig bereik zal de Þ shÞ nder al-
leen het geselecteerde dieptebereik weer­geven. In gebieden met snel wisselende bodemdieptes, zoals de zeebodem rond rotsformaties, kan het handig zijn om te voorkomen dat het scherm steeds een nieuwe schaal moet kiezen om de bodem te laten zien. Indien de bodem dieper is dan het gespeciÞ ceerde bereik, dan wordt het niet op het beeldscherm weergegeven. De Bereikstand veranderen
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 75
Om tussen Auto-bereik en Handmatig bereik te wisselen houd + of – vast. De bereikstand wordt onderaan het scherm weergegeven. Druk op de + of – toets om naar handmatige bereikstand over te schakelen en om het bereik te vergroten of te verkleinen naar de gewenste diepte. Deze waarden kunnen ingesteld worden op een diepte tussen 3 m en 300 m.
Zoombereik en zoomafstand
Op de sonar zoom- en sonar bodembeelds­chermen is uiterst rechts op het scherm een verticale balk zichtbaar. Dit is de zoombalk. De zoombalk laat het zoombereik zien; dit is het gebied dat uitvergroot wordt.
Gebruik de bereik aan te passen.
Gebruik de stand aan te passen.
NAVMAN
of cursortoetsen om het zoom-
of cursortoetsen om de zoomaf-
Page 19
5 De beeldschermen
Druk een keer op MENU voor het beeldscherm­menu en kies een bepaald scherm door gebruik te maken van de of cursortoetsen en dan om te bevestigen. Sectie 2 Standaard bedien­ing, beschrijft gedetailleerder hoe u de toetsen kunt gebruiken.
Het beeldschermmenu
Volledig scherm-weergave of Sonar verleden (sectie 5-1) Gesplitst beeldscherm met Sonar en zoom-sectie (sectie 5-2) Bodemtracé weergegeven als vlakke lijn in zoom-sectie (sectie 5-3)
Gesplitst beeldscherm met Sonar en echo-sterkte(sectie 5-4) Brandstofdata (sectie 5-6) Watertemperatuur, diepteverleden en andere bootdata (sectie 5-6) Zie onderstaand.
Splitsingsratio
Gebruik dit om de splitsingsratio tussen de zoom- en de sonar verledensectie ter veranderen. De standaard splitsingsratio is 50%.
1. Highlight Splitsingsratio en druk op . Een pijl naar links en een pijl naar rechts zullen naast de splitsingslijn verschijnen.
2. Gebruik de of cursortoetsen om aanpassingen te maken.
Tip: Druk op om naar het laatst gebruikte sonarbeeldscherm terug te keren. Druk op MENU en dan op om terug te keren naar eerder geselecteerde beeldschermen. Gebruik deze functie om tussen twee frequent gebruikte beeldschermen te wisselen.
We verwijzen naar sectie 3-2 Instelling > Sonar voor informatie over het aanpassen van functie op de sonarbeeldschermen.
.
5-1 Sonar beeldscherm
Om het sonarbeeldscherm weer te geven highlight u Sonar en drukt u op :
Datatitel, instellen om de wa­tertemperatuur weer te geven, accu-voltage (Zie sectie 3-2 Instelling > Sonar)
Diepte (middelgrote cijfers)
Kleurenbalk
Het beeldschermmenu wordt hier samengevat en elk beeldscherm wordt in de volgende sec­ties weergegeven.
De meeste beeldschermen beschikken over een optiemenu, zodat relevante functies snel verandert kunnen worden.
Het beeldscherm scrollt van rechts (meest re­cente echo’s) naar links (oudste echo’s). (zie sectie 3-2 Instelling > Sonar).
Oppervlakte
Dieptelijn
Vissymbolen met diepte
Bodem
NAVMAN
Bereik
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações76
Page 20
5-2 Sonar zoombeeldscherm
Sonar verleden
Zoombalk
Zoomsectie
Scheidingslijn
Om het Sonar-zoom-beeldscherm weer te geven highlight u Sonar zoom en drukt u op :
Het gesplitste beeldscherm laat het sonar verleden aan de rechterkant zien en de zoom­sectie aan de linkerkant.
De zoombalk uiterst rechts geeft het gebied weer dat is uitvergroot in de zoomsectie. Zie sectie 4-4 Bereik, voor informatie over het aanpassen van het zoombereik en de zoomafstand.
5-3 Sonar bodemweergave
Om het Sonar-bodem-beeldscherm weer te geven highlight u Sonar bodem en drukt u op .
Dit geeft een gesplitst beeldscherm met sonar verleden rechts en de zoom-sectie aan de link­erkant
Het bodemsignaal wordt weergegeven als een vlak tracé in het midden van de zoomsectie.
Het weergeven van de bodem als een vlak tracé maakt het eenvoudiger om de echosterktes van
weergegeven bodemsignalen te vergelijken. Dit kan helpen het bodemtype en voorwerpen dicht bij de bodem te identiÞ ceren.
De zoombalk kan alleen het zoombereik aangeven. Het kan de zoomafstand niet weergeven omdat dit voor elke peiling die op het beeldscherm wordt weergegeven varieert. De zoombalk heeft een vaste plaats in het midden van het beeldscherm.
Zie sectie 4-4 Bereik, voor informatie over het aan­passen van het zoombereik en de zoomafstand.
5-4 Sonar A-scope beeldscherm
Om het A-scope beeldscherm te selecteren drukt u op en kiest u Sonar A-Scope and press . Gebruik dit om de sonardata in detail te analyseren en om Toename-instellingen te optimaliseren.
Scheidingslijn tussen sonar­verleden en A-scope.
Toename-in­stelling (sterk­ste echoweer­gave)
Toename­drempel (zwakste echoweer­gave)
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 77
De gebruiker kan het niveau van de zwakste en sterkste echo’s die op een sonarbeeldscherm worden weergegeven deÞ niëren d.m.v. de toe- name-instelling. Zie sectie 4-3 Toename, voor meer informatie.
De sterkte van een echo op een bepaalde diepte wordt weergegeven door de lengte van de hori­zontale lijn op die diepte. Een sterke echo geeft een lange lijn terwijl een zwakke echo een korte lijn produceert.
Visherkenning
De echosterkte die op de A-scope wordt weerge­geven kan helpen bij het herkennen van het vistype. Verschillende vissoorten hebben verschillende formaten zwemblazen. De lucht in de zwemblaas reß ecteert de ultrasonische trilling zodat de sterkte van de echo varieert tussen vissoorten, afhankelijk van het formaat en de vorm van de zwemblaas.
Wanneer u in een school met vis aan het vissen bent en u vangt vis, let dan op de vissoort en de sterkte van de echo die terugkomt op de A-scope. Wanneer u in de toekomst die bepaalde echo op de Þ shÞ nder ziet, is het zeer waarschijnlijk dezelfde vissoort.
NAVMAN
Page 21
5-5 Brandstofbeeldscherm (Alleen voor FISH 4380)
Gebruikt laat de totaal verbruikte brandstof zien sinds de laatste reset met het opschonen
verbruikt commando. Resterend geeft de hoeveelheid brandstof
die zich nog in de tank(s) bevindt. Flow geeft de brandstofconsumptie per uur
weer. Voor twinmotorinstallaties wordt de brandstofß ow voor iedere motor apart weerge- geven. Dit is handig om te controleren of beide motoren hetzelfde belast worden.
Verbruik is de afstand die wordt afgelegd per eenheid verbruikte brandstof. De Þ shÞ nder ber- ekent dit gebruik makend van de vaarsnelheid en verbruikte brandstof. Hoe groter dit bedrag,
des te zuiniger de motor is. Pas uw snelheid aan Om het Brandstofbeeldscherm weer te geven kiest u Brandstof en drukt u op .
(Zie sectie 3-3 Instelling > Brandstof voor informatie over het instellen van brandstof­waarden. Indien het aantal motoren op 0 staat staat de brandstoffunctie uit).
en trim de boot voor de beste verbruikcijfers. De
FISH 4380 gebruikt een logwieltransducer voor
snelheidsmetingen die voor brandstofverbruik
worden gebruikt. Daarom is kalibratie van de
bootsnelheidsmeting ook essentieel voor een
precieze brandstofverbruik aß ezing. Zie sectie
3-8 Instelling > Kalibratie.
5-6 Data-beeldscherm
Om het databeeldscherm weer te geven, kies
Data en druk op . Het databeeldscherm
geeft de watertemperatuur en de diepte over
tijd en andere geselecteerde data-items weer
in een graÞ ek.
De graÞ ek is handig om warme en koude plek-
ken in het water te vinden.
Zie sectie 3-4 Instelling > Data om de weerge-
geven data-items en de tijdweergave in de
graÞ ek te veranderen. Om eenheden te verand-
eren zie sectie 3-7 Instelling > Eenheden.
Tijd weergave (Kies van 5 min tot 2 uur)
NAVMAN
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações78
Page 22
6 Installatie en Onderhoud
Correcte installatie is cruciaal voor het function­eren van de FISH 4350 en de FISH 4380.
Er zijn twee onderdelen die geïnstalleerd moeten worden: het beeldscherm en de trans-
ducer. Het is belangrijk dat u de hele instal-
latiesectie in deze handleiding leest voordat u
probeert de onderdelen te installeren.
6-1 Wat wordt er bij dit product geleverd wordt.
Standaard conÞ guratie:
• Stroomkabel
• Bevestigingsbeugel
• Garantieregistratiekaart
• Deze handleiding
• Zonnekap voor beeldscherm
• Vlakke bevestigingskit
• Spiegeltransducer (inclusief kabelkit en schroeven)
• Spiegeltransducer installatiehandleiding. * Verwijst alleen naar FISH 4380.
Beeldscherm
Spiegeltransducer
Bevestigingsbeugel
Schroeven
Stroomkabel
6-2 Opties en Accessoires
• TRACKER chartplotter serie
• Door-de-huid (through hull) dieptetransducer
• ‘Door-de-romp’-snelheids/
temperatuurtransducer
• Brandstof-ß owkit (enkele of twinmotor)
• Reserve logwiel
• Draagtas
• REPEAT 3100 (zie sectie 6-6 Systemen van
meerdere instrumenten). Raadpleeg uw Navman leverancier voor meer infor­matie. * Alleen van toepassing op FISH 4380
TRACKER 5500
chartplotter
Brandstof­ß owkit
6-3 Het beeldscherm bevestigen en verwijderen
Er zijn twee bevestigingsmogelijkheden:
• Vlakke bevestiging waarvoor een
massief paneel is benodigd, met toegang
tot de achterkant voor bedrading en het
vastmaken van schroeven. Na een vlakke
bevestiging kunnen de FISH 4350 en de
FISH 4380 niet gekanteld of bewogen
worden om ongewenste schittering of
reß ectie te voorkomen. Kies dus met zorg
de beste positie voordat u tot installatie
overgaat. Over het algemeen is dit op een
schaduwplaats.
• Beugelbevestiging waarvoor een
paneel nodig is waaraan u de beugel kunt
bevestigen. Controleer dat het paneel niet
vervormt en niet onderhevig is aan over-
matige trilling. De beugel kan gekanteld
en gedraaid worden zodat de FISH 4350
en FISH 4380 na elk gebruik kunnen
worden verwijderd.
Kies een positie voor het beeldscherm waar het:
• Tenminste 100 mm verwijderd is van het
kompas.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 79
• Tenminste 300 mm verwijderd is van een radiozendtoestel.
• Tenminste 1,2 m verwijderd is van alle antennes.
• Eenvoudig kan worden gelezen tijdens het varen door stuurman en bemanning.
• Beschermd wordt voor beschadiging gedurende ruige zeereizen.
• Eenvoudig toegang heeft tot de 12 / 24 V DC stroomvoorziening.
• Handig is gepositioneerd t.o.v. de trans­ducerkabels.
Vlakke bevestiging
1. Maak met behulp van de vlakke bevestig­ingsmal een gat voor het beeldscherm in de scheidingswand.
2. Boor met behulp van de vlakke bevestig­ingsmal vier gaten voor de bevestigings­bouten.
3. Schroef de vier bouten in de koperen openingen in de achterkant van het beeldscherm.
4. Plaats het beeldscherm en draai de ringetjes en moeren op de bouten.
NAVMAN
Page 23
Beugelbevestiging
1. Maak met behulp van de drie roestvrijstalen schroeven de bevestigingsbeugel aan de boot vast. Schroef de schroeven niet te vast, omdat anders de beugel niet meer draait.
2. Druk het beeldscherm op de beugel en maak het stevig vast met behulp van de knop aan de bevestigingsbeugel.
3. Maak de kabels vast.
6-4 Bedradingsmogelijkheden
De stroom/datakabel bevat 5 draden:
Draad Functie
Zwarte Aarde (negatieve stroom, NMEA) Wit* NMEA uit Rood Positieve stroom in, 12 / 24 V DC Geel Auto stroom in (verbindt de rode
Groen* Externe toeter of licht uit, geaard,
Opmerking: Het kabelplaatje is verbonden aan pin 1 (Zwart draad) en hoeft niet geaard te worden.
* Alleen van toepassing op FISH 4380.
Waarschuwing
U dient1 Amp zekeringen te plaatsen waar dit wordt aangegeven in de bedradings­diagrammen.
Standaard bedrading
Hiervoor is het noodzakelijk dat de FISH 4350 en de FISH 4380 handmatig via de toets worden ingeschakeld. Zwarte draad: Verbindt deze aan het negatieve accucontact. Rode draad: Verbindt deze aan het positieve accucontact, na de hoofdschakelaar. Bevestig een 1 Amp zekering, zoals aangegeven. Gele draad: Verbindt deze aan de zwarte draad. Hierdoor wordt de motorurenteller uitgezet. Zet de Þ shÞ nder handmatig aan wanneer de hoofdschakelaar aan staat.
Standaard bedrading
Hoofd-
draad, positieve stroom in om Autostroom in te schakelen)
30 V DC 200 mA maximaal.
Zekering
schakelaar
12 V DC
Rood
Geel
Zwart
NAVMAN
Het beeldscherm verwijderen
Het beeldscherm kan na gebruik worden verwi­jderd ter bescherming tegen de omgevingsinv­loeden en om veiligheidsredenen.
Wanneer u het beeldscherm verwijderd, zie er dan op toe dat de stekkers die aan boord bli­jven niet aan de elementen blootstaan. Druk de stofhoezen over de uiteinden van de stekkers. Bewaar het beeldscherm op een droge schone plaats, zoals de optionele Navman-draagtas.
In deze sectie worden zes bedradingsmo-geli­jkheden beschreven:
Standaard bedrading. De Þ shÞ nder
wordt niet automatisch gestart als de boot wordt gestart en de motorurenteller kan niet worden gebruikt.
Autostroombedrading. Deze dient ge-
bruikt te worden voor motoruren en brand­stof-computerfuncties.
Secondaire alarm bedrading
NMEA bedrading
Brandstof bedrading enkele motor
Brandstof bedrading dubbele motor
Opmerking: Indien een draadkleur niet speciÞ ek wordt genoemd, wordt het niet in die bedrading gebruikt.
Sectie 6-6 Systemen van meerdere instru­menten, beschrijft NMEA en NavBus.
NMEA bedradingsoptie
(Alleen voor FISH 4380)
Witte draad: Gebruik deze, indien gewenst, om de Þ shÞ nder aan andere NMEA-instrumenten, zoals Navman’s REPEAT 3100, te verbinden (zie sectie 6-6 Systemen van meerdere instrumenten).
Secondaire alarm bedradingsoptie
(Alleen voor FISH 4380)
Groene draad: Gebruik deze om een secondaire alarmindicator, zoals een externe toeter of een ß ik- kerlicht te verbinden aan de ingebouwde stroom­keten. Zie het autopower bedradingsdiagram. Indien de externe buzzer of lichten meer dan 200 mA nodig hebben dient u een relais te installeren. Voor meer advies kunt u contact opnemen met uw Navman-leverancier.
Brandstofkit bedrading (Alleen voor FISH 4380)
Zie de Brandstofkit Installatiehandleiding voor informatie over de brandstoftransducerkabel. Met autopowerbedrading (zoals in deze sectie beschreven wordt) zorgt u ervoor dat de brandstofteller start zodra de motor gestart wordt.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações80
Page 24
Autopower optie
Zwarte draad: Verbind deze aan het negatieve
accucontact. Rode draad: Verbind deze aan het positieve
accucontact na de hoofdschakelaar. Plaats een 1 Amp zekering, zoals weergegeven.
Gele draad: om gebruik te kunnen maken van
Autopower optie
Naar ontstekingssysteem
schakelaar
Onstekings-
Externe toeter of licht
Hoofd-
schakelaar
12 V DC
Zekering
Zekering
Wit (NMEA uit)
Geel
Rood
Groen
Zwart
de motorurenteller en de brandstofteller en om de Þ shÞ nder te starten wanneer de motor wordt gestart verbind u de gele draad met het ontstek­ingssysteem via een 1 Amp zekering.
Opmerking: De Þ shÞ nder kan niet worden uitgezet als de motor loopt.
‘Door-de-huid’-transducers
‘Door-de-huid’ (through-hull)-transducers wor­den geleverd met een ‘Y’-verbindingsstukje voor de verbinding van beide transducers aan het onderste stopcontact met de blauwe moer
8-pin
phono
‘Door-de-huid’-snelheids/ temperatuur-transducer
'Door-de-huid' (through hull) dieptetransducer
6-5 Systemen van meerdere instrumenten
Meerdere Navman instrumenten kunnen op elkaar worden aangesloten om data uit te wisselen.
NMEA
NMEA is een industriestandaard voor verbind­ingen tussen zeevaartinstrumenten. Data die verzonden wordt door een instrument via een NMEA-lijn kan worden gelezen en weergeven
REPEAT 3100 Repeater voor diepte, snelheid, watertemperatuur en accuvoltage. Ac­cepteert NavBus of NMEA data-input van andere instrumenten.
DEPTH 2100 Diepterepeater
door een ander instrument dat NMEA 0183 versie 2 accepteert. Hiervoor zijn speciÞ eke verbindingen tussen instrumenten benodigd.
Neem contact op met u Navman-leverancier voor informatie over Navman’s complete as­sortiment NMEA-instrumenten en verbind­ingsmogelijkheden.
TRACKER 5500 Navman's gps-
chartplotter met kleurenbeelds­cherm en wereld­wijd bereik.
6-6 Schoonmaak en Onderhoud
U dient het scherm, indien vies of bedekt met zeezout, alleen met een natte doek en een mild afwasmiddel schoon te maken. Gebruik geen schuurmiddelen, benzine of andere oplosmiddelen. Bedek of verwijder een spiegeltransducer wanneer u de romp verft. Indien u over de transducer verft met een verf om aanslag tegen te gaan, gebruik dan slechts één laagje verf en verwijder de voorgaande laag door lichtjes te schuren.. Voor een optimale werking, dient u niet over kabels te lopen of ze ergens tussen te klemmen.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 81
Houdt de transducer vrij van algen, verf en vuil. Gebruik geen hogedrukreiniger om het scheprad van de snelheidssensor te reinigen omdat het de kogellagers zou kunnen beschadigen. Als u de FISH 4350/4380 niet gebruikt, dan kunt u het instrument van de beugel pakken en bewaren in de Navman-draagtas of, als u het instrument op de bevestigingsbeugel geplaatst laat, beschermen door het zonnehoesje te gebruiken.
NAVMAN
Page 25
Appendix A - SpeciÞ caties
Dieptebereik
0,6 m tot 180 m.
Beeldschermtype
TFT kleur.
Schermresolutie 320 hoog x
240 breed (pixels).
LED multi-level achtergrondverlichting.
Voltage bron
10 tot 35 V DC.
Stroom bron 13,8 V
300 mA min - geen achtergrondverlichting.
400 mA max - volledige
achtergrondverlichting.
Output stroom
Variabel, max 200 W RMS.
Gebruikstemperatuur
0° tot 50°C.
Spiegeltransducer kabellengte
FISH 4350 10 m.
FISH 4380 8 m.
Typische diepteverwervingstijd vanaf opstarten
2 seconden op 30 m.
Dubbele transducer frequentie
200 kHz
Gevoeligheid ontvanger
Beter dan 10 microvolts RMS.
Dynamisch bereik 4,0 miljoen tot 1 (120 dB).
Overeenkomstig met standaarden
EMC:USA FCC Deel 15 Klasse B.
Europa (CE) EN50081-1 en EN50082-1
Snelheidsbereik
1 tot 50 kn (96,6 kmpu).
Communicaties
NMEA0183 (Ver 2,0) 4800 baud.
NavBus.
NMEA Output
NMEA (0183) is een standaard voor het inter­facen van scheepvaartelektronica. De Navman Þ shÞ nder kan de volgende zinnen versturen:
DBT (Diepte onder transducer).
DPT (Diepte en kielafstand).
VHW (Snelheid).
MTW (Watertemperatuur).
XDR (Batterijvoltage en brandstofß ow).
Brandstofcomputer
(optionele brandstoftransducer(s) benodigd)
• Tweetakt carburateur buitenboordmotoren en EFI benzinemotoren: 30 tot 300 pk.
• Viertakt benzine buitenboordmotor: 90 tot 300 pk.
• Benzine binnenboordmotor: 50 tot 300 pk.
• Minimale ß owratio: 5 liter per uur.
• Maximale ß owratio: 130 liter per uur.
NavBus Assistentie
Ja.
126.0 mm
143.5 mm
126.0 mm
FISH 4350: 89 mm
FISH 4380: 97 mm
FISH 4350 en FISH 4380
NAVMAN
27.9 mm
30.5 mm
88.5 mm
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações82
Page 26
Appendix B – Problemen oplossen
In deze gids voor het oplossen van proble­men wordt ervan uitgegaan dat u de complete handleiding gelezen en begrepen heeft.
Het is vaak mogelijk om moeilijkheden op te los­sen zonder dat het apparaat voor reparatie naar de fabriek wordt gezonden. Wij verzoeken u vriendelijk om deze sectie door te lezen voordat u contact opneemt met uw Navman dealer.
Geen van de onderdelen dient door de gebrui­ker onderhouden te worden. Om waterdichtheid en het correct in elkaar zetten te controleren zijn speciÞ eke methodes en testinstrumenten nodig. Gebruikers die zelf hun FISH 4350/4380 onderhouden maken hierdoor de garantie on­geldig.
Reparaties dienen alleen uitgevoerd te wor­den door servicecenters die door Navman zijn goedgekeurd. Indien het product naar een servicecenter wordt gestuurd, is het belangrijk om tegelijkertijd de transducer(s) te sturen.
U kunt meer informatie vinden op onze website: www.navman.com.
1. Problemen bij inschakelen Þ shÞ nder:
a) De FISH 4350 en FISH 4380 zijn ontworpen
voor gebruik met een 12 volt accu-systeem, waarbij het voltage kan variëren tussen 10 en 16,5 volt.
Indien het voltage te hoog wordt, springt
er een zekering die het beeldscherm uitschakelt. Controleer de zekering.
b) Controleer dat aan de achterkant van het
beeldscherm de verbindingsstekker van de stroomkabel stevig in het contact zit en dat de sluitmoer vast zit. Voor een watervaste verbinding dient de sluitmoer vastgedraaid te zijn.
c) Meet het accuvoltage wanneer er een
lading op de accu is – doe een paar lampen, de radio of andere op de accu aangesloten elektrische apparatuur aan. Als het voltage minder dan 10 V is:
- de accucontacten of bedrading naar de contacten kan gecorrodeerd zijn.
- de accu wordt misschien niet goed opgeladen of is aan vervanging toe.
d) Controleer de stroomkabel van begin tot
eind op schade, zoals scheurtjes, breuken en geplette of vertrapte stukken.
e) Verzekert u zich ervan dat de rode draad
is verbonden met het positieve accu­contact en de zwarte met het negatieve accucontact. Indien er bedrading is voor Autopower, kijk dan of de gele draad ver­bonden is aan het ontstekingssysteem. Controleer ook het hoofdschakelaarcircuit aan boord (zie sectie 6-5 Bedradingsmo­gelijkheden).
f) Controleer of er corrosie is aan de
stroomkabelverbinding en maak deze indien noodzakelijk schoon of vervang.
g) Controleer zekeringen die in lijn zijn gep-
laatst met de stroomkabel. Een zekering kan gesprongen of gecorrodeerd zijn terwijl deze goed lijkt te zijn. Test de zekering of vervang hem met een zekering die zeker goed is.
2. De fishfinder kan niet uitgeschakeld worden:
De fishfinder kan op autopower zijn
aangesloten. In dit geval kan de Þ sh- Þ nder niet worden uitgeschakeld indien de motor loopt. (Zie Autopower bedrading in sectie 6-5 Bedradingsmogelijkheden).
3.
De Þ shÞ nder vertoont
onregelmatigheden in gebruik:
a) Controleer dat er geen vuil aan de trans-
ducer is blijven hangen (bijv. wier of een plastic zak).
b) De transducer kan zijn beschadigd tijdens
het te water laten, aan de grond lopen of door onderweg tegen iets te zijn aangeva­ren. Indien de transducer geraakt is, kan het de beugel opgeschoten zijn. Als de transducer niet beschadigd is, plaats het dan weer op zijn originele plaats. (Zie de
Spiegeltransducer Installatie-handleiding.)
c) Wanneer de transducer zich minder dan
0,6 m van de zeebodem bevindt kunnen dieptelezingen inconsistent en onregel­matig worden.
d) Handmatige toename is misschien te laag
ingesteld, wat een zwakke bodemecho of een gebrek aan vissignalen veroorzaakt. Als Handmatige toename aanstaat, probeer dan Toename te verhogen.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 83
NAVMAN
Page 27
e) Verzekert u zich ervan dat de rode draad
is verbonden met het positieve accucontact en de zwarte met het negatieve accucon­tact. Indien er bedrading is voor Autopower, kijk dan of de gele draad verbonden is aan het ontstekingssysteem. Controleer ook het hoofdschakelaarsysteem aan boord (zie sectie 6-5 Bedradingsmogelijkheden).
f) Verzekert u zich ervan dat de achterkant
van de onderkant van de transducer iets lager is dan de voorkant en dat de voork­ant zo diep mogelijk in het water ligt zodat er zo weinig mogelijk belletjes ontstaan door cavitatie. (Zie de Spiegeltransducer
Installatiehandleiding).
g) Controleer de stroomkabel van begin tot
eind op schade, zoals scheurtjes, breuken en geplette of vertrapte stukken.
h) Controleer of er geen andere Þ shÞ nder of
dieptesounder is ingeschakeld, die de stor­ing op deze Þ shÞ nder veroorzaakt.
i) Elektrische ruis van de boots motor of een
accessoire kan de transducer en/of de Nav­man Þ shÞ nder storen. Dit kan ervoor zorgen dat de Þ shÞ nder automatisch de Toename verlaagt tenzij u Handmatige toename gebruikt.
De Þ shÞ nder verwijdert zo zwakkere sig-
nalen zoals vissen of zelfs de bodem van het scherm. Dit kan worden gecontroleerd door andere instrumenten en accessoires (zoals een ruimpomp) en de motor uit te schakelen totdat men het irriterende onderdeel heeft gevonden. Om proble­men met elektrische ruis te voorkomen, probeer:
- de stroom- en transducerkabels te herleggen, op een afstand van andere elektrische bedrading aan boord.
- de stroomkabel van het beeldscherm direct aan de accu te verbinden met een in lijn zekering.
4. De bodem wordt niet weergegeven:
a) De Þ shÞ nder staat misschien op Hand-
matig bereik en de diepte ligt wellicht buiten de geselecteerde waarde. U kunt of de Þ shÞ nder op Autobereik zetten of een ander dieptebereik kiezen (zie sectie 4-4 Bereik).
b) De diepte kan buiten het bereik van de Þ sh-
Þ nder liggen. In Autobereik zal het scherm
“--.-” aangeven zodat u weet dat er geen
bodem gevonden is. Als u in ondieper wa­ter komt zou er weer een bodem moeten verschijnen.
5. De bodem wordt te ver naar de bovenkant van het scherm weergegeven:
De Þ shÞ nder kan op Handmatig bereik
staan en het geselecteerde bereik is te hoog voor de diepte. U kunt of de Þ shÞ nder op Autobereik zetten of een ander dieptebereik kiezen (zie sectie 4-5 Bereik).
6. De bodem verdwijnt of de digitale weer­gave vertoont onregelmatigheden:
a) Verzekert u zich ervan dat de achterkant
van de onderkant van de transducer iets lager is geplaatst dan de voorkant en dat de voorkant zo diep mogelijk in het water zodat er zo weinig mogelijk belletjes ontstaan door cavitatie. Zie de Spiegeltransducer Installatiehandleiding, voor meer informatie.
b) Misschien bevindt de transducer zich in
turbulent water. Luchtbelletjes in het water verstoren de teruggezonden echo’s, wat het moeilijk maakt voor de Þ shÞ nder om de bodem of ander voorwerpen onder water te vinden. Dit gebeurt vaak wanneer u achteruit vaart. Voor een goede werking van de Þ shÞ nder op alle vaarsnelheden di- ent de transducer op een plaats te worden geïnstalleerd waar er gelijkmatig water over stroomt.
c) Elektrische ruis van de boots motor kan de
Þ shÞ nder storen. Probeer het gebruik van suppressie bougies.
7. Indien de Þ shÞ nder bij inschakeling piept, maar er niets op het beeldscherm verschi­jnt:
Kan het zijn dat de Þ
shÞ nder werkt, maar dat de achtergrondverlichting te donker is ingesteld. Zie sectie 2 Standaard bediening, om het achtergrondverlichtingsniveau te veranderen. (Druk twee keer op )
8. De weergegeven taal klopt niet:
Zie sectie 3-1 Instelling > Systeem.
NAVMAN
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações84
Page 28
9. Verbruikte of resterende brandstof lijkt incorrect:
a) Indien de motor loopt terwijl de Þ shÞ nder is
uitgeschakeld, zal de Þ shÞ nder de brandstof die gedurende die tijd wordt verbruikt niet registreren. Het gevolg hiervan is dat de Resterende brandstofwaarde hoger is dan de hoeveelheid brandstof in de tank.
Om dit probleem te voorkomen kunt u
gebruik maken van de autopower bedrad­ingsmogelijkheid, zoals beschreven in 6-5 Bedradingsmogelijkheden. Dit zorgt ervoor dat de Þ shÞ nder ingeschakeld wordt zodra het contactsleuteltje wordt omgedraaid.
b) Als de zee ruig is kan brandstof door de
brandstoftransducer heen en weer golven, wat in incorrecte aß ezingen resulteert. U zou kunnen proberen een een-weg klep tussen de brandstoftransducer en de brandstoftank te installeren.
c) De resterende brandstofwaarde dient na
elke tankbeurt gereset te worden (zie sectie 3-3 Instelling > Brandstof).
d) U kunt de brandstoftank als gevolg van lucht-
zakken wellicht niet altijd tot hetzelfde niveau opvullen. Dit is met name met ondervloerse tanks het geval.
e) Brandstoftransducers verslijten na bepaalde
tijd en dienen na elke 5000 liter brandstof vervangen te worden.
10. Flow geeft Geen of weinig brandstof aan.
a) Controleer dat het aantal motoren op 1
is ingesteld. Zie sectie 3-3 Instelling > Brandstof.
b) Controleer dat de brandstofkabelverbind-
ingen goed in het contact zitten en dat de sluitmoer is aangedraaid. De sluitmoer dient vastgedraaid te worden voor een waterdichte verbinding.
c) Een brandstoftransducer kan verstopt rak-
en. Als dit zo is, verwijder dan de transducer uit de brandstoß ijn en blaas er voorzichtig door in de tegenovergestelde richting van de brandstofß ow.
d) Controleer de brandstofkabel van begin tot
eind op schade, zoals scheurtjes, breuken en geplette of vertrapte stukken.
e) Controleer of het brandstofÞ lter schoon is.
11.Een twinmotorinstallatie geeft maar een ß owratio weer:
a) Controleer of het aantal motoren op 2
is ingesteld (zie sectie 3-3 Instelling > Brandstof).
12.Onregelmatige Brandstofß owweergave:
a) De brandstofß owtransducer bevindt zich
wellicht te dicht bij de brandstofpomp of is onderhevig aan overmatige trilling. Wij ver­wijzen u naar de installatie-instructies die bij de brandstoftransducer geleverd worden.
b) Controleer op lekkage in de brandstoß ijn of
bij het brandstofaanzuigpunt in de tank.
c) Het ß owÞ lter is niet geschikt voor de
motor. Controleer dat de waarde niet op nul is ingesteld en probeer dan de waarde te verhogen totdat een regelmatige ß owratio wordt weergegeven. Zie sectie 3-3 Instelling > Brandstof.
13.Brandstofverbruik wordt niet weerge­geven:
a) De boot dient te varen om het verbruik weer
te kunnen geven.
b) Controleer of het logwiel van de transducer
ongehinderd rond kan draaien en dat de twee magneetjes in het scheprad zich op de juiste plaats bevinden.
14.Er wordt een dubbel bodemtracé weergegeven:
a) De boot bevindt zich wellicht in een
gebied waar schaduwen worden gecreëerd. Zie sectie 4-1 Verklaren van het beeldscherm.
b) In ondiep water kunnen echo’s stuiteren.
Verlaag de Toename (gevoeligheid) instelling (zie sectie 4-3 Toename) en/of verlaag de sterkte van de sonartrilling (zie sectie 3-2 Instelling > Sonar).
c) Verlaag het Bereik.
FISH 4350 en FISH 4380 Manual de Instalação e Operações 85
NAVMAN
Page 29
Appendix D - How to contact us www.navman.com.
NORTH AMERICA
Navman USA Inc. 30 Sudbury Rd, Acton, MA
01720. Toll Free: +1 866 628 6261 Fax: +1 978 897 8264 e-mail: sales@navmanusa.com web: www.navman.com
AUSTRALIA
Navman Australia Pty. Limited Unit 2 / 5-13 Parsons St. Rozelle, NSW 2039, Australia. Ph: +61 2 9818 8382 Fax: +61 2 9818 8386 e-mail: sales@navman.com.au web: www.navman.com
OCEANIA New Zealand
Absolute Marine Ltd. Unit B, 138 Harris Road, East Tamaki, Auckland. Ph: +64 9 273 9273 Fax: +64 9 273 9099 e-mail: navman@absolutema rine.co.nz
Papua New Guinea
Lohberger Engineering, Lawes Road, Konedobu. PO Box 810, Port Moresby. Ph: +675 321 2122 Fax: +675 321 2704 e-mail: loheng@online.net.pg web: www.lohberger.com.pg
SOUTH AMERICA Argentina
Costanera Uno S.A. Av Pte Ramón S. Castillo y Calle 13 Zip 1425 Buenos Aires, Argentina. Ph: +54 11 4312 4545 Fax +54 11 4312 5258 e-mail: purchase@costanerau no.com.ar web: www.costanerauno.ar
Brazil
Equinautic Com Imp Exp de Equip Nauticos Ltda. Rua Ernesto Paiva, 139 Clube dos Jangadeiros Porto Alegre - RS - Brasil CEP: 91900-200. Ph: +55 51 3268 6675 +55 51 3269 2975 Fax: +55 51 3268 1034 e-mail: equinautic@equinaut ic.com.br web: www.equinautic.com.br
Realmarine Estrada do Joa 3862, Barra da Tijuca, Rio de Janeiro, Brazil. CEP: 22611-020. Ph: +55 21 2483 9700 Fax: +55 21 2495 6823 e-mail: tito@realmarine.com.br web: www.realmarine.com.br
Chile
Equimar Manuel Rodrigurez 27 Santiago, Chile. Ph: +56 2 698 0055 Fax +56 2 698 3765 e-mail: mmontecinos@equimar.cl
Mera Vennik Colon 1148, Talcahuano, 4262798, Chile. Ph: +56 41 541 752 Fax +56 41 543 489 e-mail: meravennik@entel. chile.net
CENTRAL AMERICA Mexico
Mercury Marine de Mexico Anastacio Bustamente #76 Interior 6 Colonia Francisco
Zarabia, Zapapan, Jalisco, C.P. 45236 Mexico. Ph: +52 33 3283 1030 Fax: +52 33 3283 1034 web: www.equinautic.com.br
ASIA China
Peaceful Marine Electronics Co. Ltd. Guangzhou, Hong Kong, Dalian, Qingdao, Shanghai 1701 Yanjiang Building 195 Yan Jiang Zhong Rd. 510115 Guangzhou, China. Ph: +86 20 3869 8839 Fax: +86 20 3869 8780 e-mail: sales@peaceful­marine.com web: www.peaceful­marine.com
India
Access India Overseas Pvt. Ltd. A-98, Sector 21, Noida - 201 301, India. Ph: +91 120 244 2697 TeleFax: +91 120 253 7881 Mobile: +91 98115 04557 e-mail: vkapil@del3.vsnl.net.in
Esmario Export Enterprises Block No. F-1, 3rd Floor, Surya Towers Sardar Patel Rd, Secunderbad 500 003. Ph: +91 40 2784 5163 Fax: +91 40 2784 0595 e-mail: gjfeee@hd1.vsnl.net.in web: www.esmario.com
Indonesia
Polytech Nusantara, Graha Paramita 2nd Floor, Jln Denpasar Raya Blok D2 Kav 8 Kuningan, Jakarta
12940. Ph: +62 21 252 3249 Fax: +62 21 252 3250 e-mail: polytech@transavia.co.id
Korea
Kumhomarine Technology Co. Ltd. #604-842,2F,1118-15, Janglim1-Dong, Saha-Gu, Busan, Korea. Ph: +82 51 293 8589 Fax: +82 51 265 8984 e-mail: info@kumhomarine.com web: www.kumhomarine.com
Maldives
Maizan Electronics Pte. Ltd. Henveyru, 08 Sosunmagu. Male', Maldives. Mobile: +960 78 24 44 Ph: +960 32 32 11 Fax: +960 32 57 07 e-mail: ahmed@maizan.com.mv
Singapore, Malaysia, Brunei, Indonesia and Phillipines
RIQ PTE Ltd. Blk 3007, 81 Ubi Road 1, #02­440, Singapore 408701. Ph: +65 6741 3723 Fax : +65 6741 3746 e-mail: riq@postone.com
Taiwan
SeaÞ rst International Corpora- tion No. 281, Hou-An Road, Chien­Chen Dist. Kaohsiung, Taiwan R.O.C. Ph: +886 7 831 2688 Fax: +886 7 831 5001 e-mail: seaÞ rst@seed.net.tw
NAVMAN
web: www.seaÞ rst.com.tw
Thailand
Thong Electronics (Thailand) Co. Ltd. 923/588 Ta Prong Road, Ma­hachai, Muang, Samutsakhon 74000, Thailand. Ph: +66 34 411 919 Fax: +66 34 422 919 e-mail: sales@thongelectro nics.com admins@thongelectronics.co m web: www.thongelectronics.com
Vietnam
Haidang Co. Ltd. 1763 Le Hong Phong St. Ward 12 District 10, Ho Chi Minh City. Ph: +84 8 863 2159 Fax: +84 8 863 2124 e-mail: sales@haidangvn.com web: www.haidangvn.com
MIDDLE EAST Lebanon and Syria
Balco Stores Balco Building, Moutran Street, Tripoli (via Beirut). - Lebanon P.O. Box: 622. Ph: +961 6 624 512 Fax: +961 6 628 211 e-mail: balco@cyberia.net.lb
United Arab Emirates Kuwait, Oman, Iran, Saudi Arabia, Bahrain & Qatar
Abdullah Moh’d Ibrahim Trad­ing, opp Creak Rd. Baniyas Road, Dubai. Ph: +971 4 229 1195 Fax: +971 4 229 1198 e-mail: sales@amitdubai.com
AFRICA South Africa
Pertec (Pty) Ltd (Coastal Division) 16 Paarden Eiland Road. Paarden Eiland, 7405 PO Box 527, Paarden Eiland, 7420 Cape Town, South Africa. Ph: +27 21 508 4707 Fax: +27 21 508 4888 e-mail: info@kfa.co.za web: www.pertec.co.za
EUROPE France, Belgium and Switzerland
Plastimo SA 15, rue Ingénieur Verrière, BP435, 56325 Lorient Cedex. Ph: +33 2 97 87 36 36 Fax: +33 2 97 87 36 49 e-mail: plastimo@plastimo.fr web: www.plastimo.fr
Germany
Navimo Deutschland 15, rue Ingénieur Verrière BP435- 56325 Lorient Cedex. Ph: +49 6105 92 10 09 +49 6105 92 10 10 +49 6105 92 10 12 Fax: +49 6105 92 10 11 e-mail: plastimo.international@ plastimo.fr website: www.plastimo.de
Italy
Navimo Italia Nuova Rade spa, Via del Pontasso 5 16015 Casella Scrivia (GE). Ph: +39 1096 80162 Fax: +39 1096 80150 e-mail: info@nuovarade.com web: www.plastimo.it
FISH 4350/4380 Installation and Operation manual86
Holland
Navimo Holland Industrieweg 4, 2871 JE Schoonhoven. Ph: +31 182 320 522 Fax: +31 182 320 519 e-mail: info@plastimo.nl web: www.plastimo.nl
United Kingdom
Navimo UK Hamilton Business Park Bailey Road, Hedge End Southhampton, Hants S030 2HE. Ph: +44 01489 778 850 Fax: +44 0870 751 1950 e-mail: sales@plastimo.co.uk web: www.plastimo.co.uk
Sweden, Denmark, Finland and Norway
Navimo Nordic Lundenvägen 2, 473 21 Henån. Ph: +46 304 360 60 Fax: +46 304 307 43 e-mail: info@plastimo.se web: www.plastimo.se
Spain
Navimo España Avenida Narcís Monturiol, 17 08339 Vilassar de Dalt, Barcelona. Ph: +34 93 750 75 04 Fax: +34 93 750 75 34 e-mail: plastimo@plastimo.es web: www.plastimo.es
Portugal
Navimo Portugal Avenida de India N°40 1300-299 Lisbon. Ph: +351 21 362 04 57 Fax: +351 21 362 29 08 e-mail: plastimo@siroco­nautica.pt web: www.plastimo.com
Other countries in Europe
Plastimo International 15, rue Ingénieur Verrière BP435 56325 Lorient Cedex, France. Ph: +33 2 97 87 36 59 Fax: +33 2 97 87 36 29 e-mail: plastimo.international@plas timo.fr web: www.plastimo.com
REST OF WORLD/ MANUFACTURERS
Navman NZ Limited 13-17 Kawana St. Northcote. P.O. Box 68 155, Newton, Auckland, New Zealand. Ph: +64 9 481 0500 Fax: +64 9 481 0590 e-mail: marine.sales@navman.com web: www.navman.com
Page 30
.
Page 31
Made in New Zealand MN000241A
FISH 4350 and FISH 4380
Lon 174° 44.535'E
Lat 36° 48.404'S
NAVMAN
Loading...