Append ix A - Specifica ties ...................................................................................................................... 31
Append ix B - Afmetingen ........................................................................................................................ 32
Append ix C - Problemen opl ossen ........................................................................................................... 32
Belangrijk
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om dit instrument en transducer(s) op
zodanige wijze te installeren en gebruiken dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of
zaakschade worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is verantwoordelijk voor het in
acht nemen van de regels voor goed zeemanschap.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ALLE A ANSPRAKELIJKHEID AF VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT
PRODUCT OP EEN WIJZE DIE ONGELUKKEN OF SCHADE ZOU KUNNEN VEROORZAKEN, OF DIE
IN STRIJD IS MET DE WET.
Bepalende taal: Deze verklaring, instructiehandleidingen, gebruikersgidsen en andere
informatie m.b.t. het product (Documentatie) kunnen worden vertaald naar, of zijn ver taald
uit een andere taal ( Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de
Documentatie dan is de Engelstalige versie van de Documentatie de officiële versie van de
Documentatie.
Deze handleiding geeft de FISH 4432/4433 ten tijde van druk weer. Navman NZ Limited behoudt
zich het recht voor om veranderingen aan de specificaties door te voeren zonder voorafgaande
mededeling.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding3
NAVMAN
1 Introductie
Gefeliciteerd met uw keuze voor een Navman
fishf inder. Voor optimaal gebruiksgemak raden
we aan deze handleiding, voor installatie en
gebruik, goed te lezen.
Deze handleiding beschrijft de installatie
en instelling van de FISH 4432/4433 en
de bijbehorende dubbele frequentie
spiegeltransducer. (Indien gebruik wordt
gemaakt van een door-de-huid-transducer,
dienen de installatie-instructies die bij die
transducer worden geleverd worden gebruikt.)
1-1 Voordelen van de FISH 4432/4433
De FISH 4432/4 433 is een dubb ele frequentie
sonartransducer fishfinder van hoogwaardige
kwalit eit, die wordt geleve rd met een dubbele
freque ntie transducer. Het geb ruikt een
FSTN-b eeldscherm met 16 grijs tinten voor goede
leesbaa rheid overdag, dat kan w orden gedimd
voor nacht vissen. De beuge lbevestiging maak t
het mogelijk dat de fishfinder gekanteld en
gedraaid wordt voor opti male overzichtelijk heid.
De dubbe le frequentie maa kt het mogelijk d at de
FISH 4432/4433 f unctioneer t en weergeef t:
• Op een hog e frequentie van 20 0 kHz.
• Op een lag e frequentie van 83 k Hz.
• Beide fr equenties naast el kaar op een
gesplitst beeldscherm.
• Beide fre quenties samen gecombine erd op
een enkel b eeldscherm.
Deze functional iteit, gecombine erd met een
variabele stroo m-output van m ax. 250 W maakt
het moge lijk dat de FISH 4432/4433 ef fectief
werkt in diep en ondiep water.
De FISH 4432/4 433 kan de bod em waarnemen
tot een diep te van 230 meter, afhankelij k van
de helder heid van het water, de gekozen
ultraso nische frequenti e en het gebruikt e
transducertype.
De Navman f ishfinder ka n worden gebruik t
om vis te vinden, om bodemkenmerken te
lokaliseren, zo als wrakken of rif fen, en om
favoriete v isplekken te herken nen aan de hand
van het bo demprofiel.
De Navman f ishfinder ka n ook assisteren bij d e
navigatie d oor diepte-info rmatie te leveren die
helpt bij he t identificeren v an dieptecontouren
Deze handleiding legt ook uit hoe de
FISH 4432/4433 effectief bediend wordt en geeft
oplossingen voor problemen en tips voor beter
functioneren.
Belangrijk
Het is van vitaal belang voor de werking
van de fishfinder dat de transducers op de
juiste plaats worden geïnstalleerd. Volg de
installatie-instruc ties daarom erg zorgvuldig.
op de landk aarten. De FISH 4432/4 433 is met
name geschikt voor samenwerking met de
TRACKER 5430/5380.
De twee i nstrumenten kunn en op elkaar worden
aangesloten via NavBu s of NMEA, zodat ze dat a
kunnen delen. (is alleen van toepassing op de
FISH 4433)
BELANGRIJKE OPMERKING OVER GEBRUIK.
Hoewel een fishf inder gebruik t kan worden
als navigatiehulp, kan de precisie worden
beïnvloed door veel factoren, inclusief
de plaatsing van de transducer. Het is de
verantwoordelijk heid van de gebruiker om zich
ervan te verzekeren dat de Navman fishfinder
correct wordt geïnstalleerd en gebruikt.
Met de optionele brandstofkit wordt de FISH
4433 ook een geavanceerde en eenvoudig te
gebruiken brandstofcomputer.
Alle Navman 4 000-serie fishfinders gebruiken
nieuwe gedeponeerde SBN-II technologie
voor het ver werken van sonarsignalen om
signaalverbetering, bodemherkenning en
ruisonderdrukking te verbeteren.
SBN-II Technologie gebruikt digitaal adaptieve
filter al goritmes om alle teruggekaat ste signalen
te verbetere n. SBN-II Technologie gebruik t
tegelijkertijd ac tieve ruisonderdrukking om
storingen te weren, di e door fishfinders vaak
voor ware sig nalen worden aangezien
M.b.v. SBN-II technologie, analyseert de
Navman fishfinder de terugkaatsingen van
elk signaal, filter t het valse retoursignalen
en geef t het weer wat onder de boot wordt
waargenomen. Zie sectie 4 -1 Het beeldscherm
begrijpen, voor meer informatie.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding4
1-2 Hoe de FISH 4432/4433 werkt
De FISH 4432/4433 bestaat uit twee
onderdelen:
- de transducer die aan de romp vastzit
- het beeldscherm.
De transducer genereert een ultrasoon signaal
(buiten het menselijk gehoorbereik), dat zich
naar de bodem beweegt met een snelheid van
1463 m/sec en dat zich in kegelvorm uitspreidt.
Wanneer het signaal een voorwerp tegenkomt,
zoals een vis of de bodem, wordt het signaal
gedeeltelijk terug gekaatst naar de boot als
een echo. De FISH 4432/4433 berekent de
diepte van het object of de bodem door de tijd
te meten tussen het verzenden van het signaal
en de ontvangst van de echo. Wanneer een
echo is ontvangen, wordt het volgende signaal
verzonden.
De FISH 4432/4433 verandert elke echo in
een elek tronisch signaal, die als een ver ticale
2 Normaal gebruik
Toe tsn ame n
ESC
DISP
,
,
MENU
ENT
+
pixellijn wordt weergegeven. De recentste
echo’s verschijnen uiterst rechts op het scherm,
terwijl de oudere echo’s naar links worden
gescrollt, om uiteindelijk van het scherm te
verdwijnen.
De scroll-snelheid is afhankelijk van de
waterdiepte en de scroll -snelheidsinstelling.
Zie paragraaf 3-2 Instelling > Sonar en
paragraaf 4-1 Het beeldscherm begrijpen, voor
meer informatie.
Hoe een echo eruit ziet is afhankelijk van:
• de instelling van de fishfinder (gekozen
frequentie-, bereik- en gain-instelling)
• echo’s (verschillende vissoorten,
bodemtypes, wrakken en zeewier)
• geruis (waterhelderheid en belletjes).
Zie sectie 4-1 Het beeldscherm begrijpen, voor
meer informatie.
Indien een menu niet wordt weergegeven, ga dan naar
het sonar beeldscherm. Gaat, indien geen menu wordt
weergegeven, naar het sonar beeldscherm. Indien wel
een menu wordt weergegeven, worden veranderingen
geannule erd en teruggegaan na ar het voorgaande menu .
Geeft het beeldschermmenu weer.
Cursortoetsen verplaatsen de selectie-markeringsbalk
enveranderen instellingen.
Druk hier op voor weergave va n het optiemenu o p het beeldsc herm
en druk nog maals om het inste llingsmenu wee r te geven.
Bevestigt veranderingen of regelt Gain vanuit het
sonarbeeldscherm.
Vergroot het bereik.
—
Verkleint het bereik.
AUTO
Selecteert vis-/koers- of handmatige bedieningsstand
Schakelt In of Uit en geeft achtergrondlichtbeheersing
weer.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding5
NAVMAN
Stroom Aan / Auto-power
Druk op om de fishfinder in te schakelen.
Indien de fishfinder auto-power-bedrading
heeft zal het instrument automatisch
inschakelen als het contact van de boot
wordt in geschakeld. Dit zorgt ervoor
dat de motorurenteller en optionele
brandstoffuncties worden geactiveerd. Een
titelbeel dscherm verschijnt voor ee n ogenblik.
Dit wordt automa tisch gevolgd door het
Instellingsmenu, de eerste keer dat de fishfind er
wordt ingescha keld. Gebruik dit men u om de taal
en de eenhed en te specificeren (zie p aragraaf 3-1
Instellin g > Systeem en para graaf 3-6 Instelli ng >
Eenheden).
Alle volgende keren wordt het
titelbeeldscherm gevolgd door het
beeldscherm dat het laatst werd gebruikt.
Indien de transducer niet is aangesloten zal het
bericht: Simul aties ta nd starte n?
verschijnen.
Druk op
Nee of Nooit. (Indien de verbinding van
om
of
te schakelen tussen Ja,
de transducer niet opzet telijk was verbroken,
dient u de fishfinder uit te schakelen en
verwijzen we naar Problemen oplossen in
Appendix B.)
Druk op ENT om de keuze te bevestigen en het
opstartmenu te vervolgen.
Toetsengebruik
De fishfinder wordt d.m.v. menu’s bediend.
Om een me nu-item te selecteren:
1. Dr uk op DISP of MENU
2. Druk
3. Druk op ENT om het item te selecteren.
Om een nummer, woord of inste lling te
veranderen:
1. Gebruik de cursortoetsen,
om het nummer, woord of de instelling te
markeren en om de veranderingen door te
voeren.
2. Druk op ENT om te bevestigen; ESC om te
of om het item
te markeren.
annuleren.
, , ,
Stroom Uit
Houdt, om de fishfinder uit te schakelen,
ingedrukt. Een af telvenster verschijnt. Houd
3 seconden ingedrukt totdat de f ishfinder
uitschakelt.
Opmerking: Indien het instrument bedrading
heeft voor auto-power kan de fishf inder alleen
worden uitgeschakeld wanneer het contac t
van de boot wordt uitgeschakeld.
Achtergrondlicht aanpassen.
Om het achtergrondlicht aan te passen:
1. Druk kor t op
weer te geven.
2. Scherm en toetsen zijn verlicht, met een
keuze uit 16 verlichtingsniveaus.
Druk op
licht.
3. Om het contrast te veranderen:
i Druk op
ii Druk op <, > om aan te passen
4. Druk op ENT om de instelling te bewaren.
5. Druk op ESC om het scherm te verlaten.
om de beeldschermtoetsen
om te dimmen of op voor feller
Druk twe emaal op om terug te keren naar
maximum achtergrondlicht en standaard
contrast.
Opmerking menu:
Sommige menu-items in de
FISH 4432-menu’s maken
gebruik van aanvinkvakjes.
Indien een vakje is
aangevinkt (met een
kruisje of een vinkje), dan
is die func tie geselecteerd
(ingeschakeld) of AAN.
Indien een vakje niet is
aangevinkt (geen kruisje
of vinkje), dan is die
functie niet geselecteerd
(uitgeschakeld) of UIT.
Om het vinkje van
een aanvinkvakje te
verwijderen, markeer het
menu-item en druk op ENT.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding6
Simulatiestand
Een interne simulator stelt gebruikers in staat om op de wal te leren hoe de fishfinder werkt.
In de simulatiestand f likkert het woord Sim ulatie onderin het beeldscherm. De fishf inder
genereert data zodat de belangrijk ste beeldschermen lijken te functioneren.
Gebruik Instelling > Simulatie als volgt:
1. Druk t weemaal op MENU om het instellingsmenu weer te geven.
2. Markeer Sim ulatie.
3. Druk op ENT om te selecteren of niet aan te vinken.
Handmatige, Vis- en Koersstanden
Druk op AUTO om een van de volgende drie bedieningsstanden te selecteren:
• Kruisstand. G ebruik deze stand tijdens het varen. De FISH 4432/4433 geeft de waterdiepte
prominent weer en past automatisch Bereik en Gain aan zodat het bodemtracé wordt
weergegeven. De diepte wordt met grote cijfers weergegeven.
• Visstand. Gebruik deze stand tijdens het vissen.
De FISH 4432/4433 geeft vissen, het bodemprofiel, wrakken, rotsen en alle details die bij het
vinden van vis helpen, prominent weer. Gain en Bereik worden automatisch geoptimaliseerd,
wat de gevoeligheid en de fishfind-functionaliteit verbetert.
• Handmatige stand. Gebruik deze stand om de fishfind-functionaliteit van de FISH 4432/4433
heel precies in te stellen. De beste resultaten worden bereikt in de handmatige stand, maar voor
optimale instelling onder verschillende omstandigheden is oefening en ervaring nodig. Gain,
gain-drempel en signaalsterkte kunnen worden aangepast. De handmatige stand bewaar t de
meest recente instellingen, zodat deze niet steeds gereset hoeven te worden als de handmatige
stand wordt geselecteerd.
3 Instelling van de FISH 4432/4433
Druk twee keer op MENU om het Instellingmenu weer te geven en selecteer vervolgens een
bepaalde optie m.b.v. de of cursortoetsen. (Paragraaf 2 Normaal gebruik, beschrijft standaard
gebruik van de toetsen.)
Onderstaand vind u een samenvatting van het Instellingsmenu en de opties. D e standaard
fabrieksinstellingen worden weergegeven waar dit van toepassing is.
Elke optie in het Instellingsmenu wordt in de volgende paragrafen uitgelegd.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding7
NAVMAN
Het instellingsmenu en -opties
Systeem - zie paragraaf 3-1
Sonar - zie paragraaf 3-2
Brandstof - zie paragraaf 3-3
Log - zie paragraaf 3-4
Alarmen - zie paragraaf 3-5
Communicatie - zie paragraaf 3-7
Simulatie - zie paragraaf 2
NAVMAN
Eenheden - zie paragraaf 3-6
Kalibratie - zie paragraaf 3-8
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding8
3-1 Instelling > Sys teem
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en kies dan Systeem:
van de boot wordt uitgeschakeld. Dit is alleen
van toepassing als het beeldscherm autopower-bedrading heeft.
Sluimerstand
Deze stro om besparende optie verlaagt het
peilingstempo (tijd tussen elke ultrasonis che
trilling) naar een door de gebruiker inges telde
interval, van 5 minuten tot 2 uur. De fishf inder
lijkt uitgeschakeld te zijn hoewel alle alarmen
normaal functioneren. Druk op de stroom
toets om naar normale bediening terug te keren.
Ideaal om als ankeralarm te worden gebruikt.
-
Reset van de fabriekinstelling
Taa l
Selecteer de taal voor de beeldschermen.
De opties zijn: Engels, Italiaans, Frans, Duits,
Spaans, Nederlands, Zweeds, Portugees, Fins,
Grieks en Kroatisch.
Tip: Indien u de h uidige taal niet kunt l ezen, dan
is de taalinste lling bovenaan het s ysteemmenu
te vinden.
Achtergrondverlichting
Selecteer deze optie om het achtergrondlicht
en contrast aan te passen.
Toe tst oon
Schakelt de pieptoon die klinkt als een toets
wordt ingedrukt in of uit.
Auto-power uit
Selecteer deze functie zodat de fishfinder
automatisch uitschakelt wanneer het contact
Als deze optie wordt gekozen worden alle
fishfinder instellingen (behalve de taal) terug
gezet op de standaard fabrieksinstelling, zoals
weergegeven in paragraaf 3 Instelling van de
FISH 4432/4 433.
Een waarschuwingsvenster vraagt: Zeker weten? Selecteer Ja en druk op ENT om te
bevestigen.
Sonar (FISH 4433)
Selecteren om solarfuncties in te schakelen.
Niet aanvinken indien het instrument alleen als
Smartcraft-beeldscherm gebruikt gaat worden.
SmartCraft (FISH 4433)
Selecteren om Smartcraft-functies in te
schakelen. SmartCraft is alleen verkrijgbaar
met bepaalde Mercury-motoren; hiervoor is
een optionele Smar tCraft Gateway benodigd.
3-2 Instelling > Sonar
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en kies dan Sonar:
Kegel
U heeft de keuze uit Smal (200kHz), Breed
(83kHz), Gemengd en Auto. Voor meer
info over het selecteren van een geschikte
frequentie voor de watercondities, zie
paragraaf 4-2 Het vinden van vis met de enkele
en dubbele frequentie
Scroll-snelheid
Gebruik deze functie om de scroll-snelheid van
het beel dscherm in te stellen. Er is een keuze uit:
Heel snel, Snel, Medium, Langzaam en
Pauze. De diepte van he t water beïnvloedt ook
de snelhe id van het beeldscherm.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding9
NAVMAN
Snelle scroll-snelheden in combinatie met
een langzame bootsnelheid (typisch tussen
de 2 en 6 knopen) geven het meeste visdetail
weer. Medium of Langzame scroll-snelheden
zorgen er voor dat sonarinformatie over een
langere periode, maar met minder detail wordt
weergegeven. Zie sectie 4-1 Het beeldscherm
begrijpen, voor meer informatie.
Vissymbolen
Deze zijn alleen te zien in de hoofd
sonarbeeldschermen. Vissymbolen kunnen op
drie manieren worden weergegeven:
• Als een vissymbool (Sy mb ool).
• Als een vissymbool met de diepte
(Sym bo ol+diepte). De diepte wordt
naast het vissymbool weergegeven.
• Als een diepte (Diepte). De diepte wordt
weergegeven boven de plaats waar de vis
werd waargenomen.
• Uitgeschakled (Uit) zodat echo’s niet
worden veranderd in vissymbolen maar
direct worden weergegeven.
Zie paragraaf 4-3 Zoeken en weergeven van vis,
voor meer informatie over vissymbolen.
Visgevoeligheid
Gebruik deze func tie om het minimale viswaarnemingsniveau aan te passen. Selecteer
Laag om ruis en kleine vis te weren. Kies Hoog
om het maximale aantal vissen waar te nemen.
Cijfergrootte
Gebruik deze functie om de diepteweergave
op het sonarbeeldschermen te verwijderen of
het formaat te veranderen. De mogelijkheden
zijn: Klein, Medium en Groot.
Palet
Gebruik dit om een kleurenpalet te selecteren.
Elke kleur in het palet stelt een andere
echosterkte voor, zoals weergegeven op de
sonarbeeldschermen.
De keuzemogelijkheden zijn: Zwar t, Wit en
Veel contra st.
Storing sfilter
Dit filtert het echosignaal om piekruis op hoog
niveau, zoals motorgeluid, te reduceren en
maakt het moeilijker om kleine vis te zien.
Selecteren
Signaalsterk te
Dit kan worden gebruikt ter specificatie van
de stroomoutput van het verzonden ultrasone
signaal. L age stroom output spaart de boots
accu, maar werkt alleen in ondiep water.
Er is een keuze uit Auto, Kort, Medium of Lang. De Auto-instelling wordt aanbevolen.
3-3 Instelling > Brandstof (alleen verkrijgbaar op de 4433)
Deze functies kunnen worden gebruikt
wanneer de optionele enkele of twinmotorkit
is geïnstalleerd.
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en kies dan Brand stof:
We raden aan de brandstof tankcapaciteit te
meten door de tank te legen en vervolgens
helemaal te vullen. Na het vullen noteert u het
getal op de teller van de brandstofpomp.
Opmerking: Pas op voor luchtbellen, in he t
bijzonder in ondervloerse tanks.
Waarsc huwing
Navman brandstofk its zijn alleen geschikt
voor benzinemotoren. Brandstofverbruik
kan drastisch veranderen, af hankelijk van de
lading van de boot en de condities op het
water. Neem altijd voldoende brandstof vo or
de reis, pl us een reserve mee.
Tan k vol
Selecteer Tank vol telkens wanneer
de brandstoftank(s) volledig worden
gevuld. Wanneer wordt gevraagd Zeker weten? Selecteer Ja. Anders hebben de
informatie op het brandstofbeeldscherm
(zie paragraaf 5- 6 Brandstofbeeldscherm)
en het Weinig-brandstofalarm (zie paragraaf
3 5 Instelling > Alarmen) geen betekenis.
Instellen resterend
Voord at de tank gedeeltelijk wordt gevuld, of
voordat handmatig brandstof uit de tank wordt
verwijderd (bijv. door het over te hevelen):
1. No teer Resterend op het
2. Noteer hoeveel brandstof wordt
3. Bereken hoeveel brandstof zich nu in de
NAVMAN
om filter toe te voegen.
Brandstofbeeldscherm.
toegevoegd of verwijderd.
tank bevindt.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding10
4. Selecteer Resterend instellen en
pas de waarde op het scherm aan.
Het is essentieel om dit altijd te doen
wanneer brandstof wordt toegevoegd of
verwijderd. Anders hebben de informatie
op het brandstofbeeldscherm (zie paragraaf
5-7 Brandstofbeeldscherm) en het Weinigbrandstofalarm (zie paragraaf
3- 5 Instelling > Alarmen) geen betekenis.
Verbruik t opschonen
Selecteer Verbruikt opschonen om
Verbr uikt (de hoeveelheid gebruikte
brandstof) op nul te zetten. Gebruik deze
functie om de hoeveelheid brandstof die over
een bepaalde tijd of afstand gebruikt wordt
te meten.
Wanneer wordt gevraagd Zeker weten?
selecteer Ja.
Tankafmeting
Voer het formaat van de brandstoftank in.
Debietfilter
De meeste motoren onttrekken geen
constante hoeveelheid brandstof aan de tank.
Voor een stabiele brandstofdebietwaarde
berekent de fishfinder de debietwaarde(n)
door verschillende metingen te doen en hier
het gemiddelde van te nemen. Gebruik het
Debiet filter om de periode waarover het
gemiddelde wordt genomen in te stellen.
3-4 Instelling > Log
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en kies dan Log:
Het debietfilter kan worden ingesteld van 0 tot
30 seconden. Ge bruik de laagste waarde die
een stabiel debiet geef t. Een waarde van 5 tot 10
seconden geeft n ormaal gesproken ee n goed
resultaat vo or tweetakt carburateurmotoren.
Voor injectie- en viertaktmotoren kan een
hogere waarde nodig zijn.
Deze instelling is van invloed
op de Branstofde biet- en Brand stofverbruik- waarden
op het brandstofscherm (zie paragraaf
5-7 Brandstofbeeldscherm), maar niet op de
Verbr uikt e bra nd stof-waarde.
Snelheidsbron
Selecteer snelheidsinput van
watersnelheidstransducer of externe GPS-bron
(een externe GPS-bron dient via NavBus of
NMEA-communicatie op de Fishfinder te
worden aangesloten – Zie sectie 3-7 Instelling
> Communicatie.)
Aantal motoren
Stel het aantal motoren in op 0, 1 of 2. De
brandstoffunc tie is uitgeschakeld indien 0
wordt geselecteerd.
Kalibreren
Zie paragraaf 3-8 Instelling > Kalibratie,
voor informatie over kalibratie van de
brandstoftransducer(s).
De waarden kunnen onafhankelijk van elkaar
worden veranderd. Deze logwaarden worden
bewaard wanneer het instrument wordt
uitgeschakeld.
Reset tochtafst
Dit reset de tochtafstand tot nul.
Reset totale afst
Deze optie reset de totale afstand tot nul.
Reset motoruren
Gebruik deze optie om motoruren te resetten
tot nul. Dit kan handig zijn na een
motorservice of om de motoruren tussen
onderhoudsbeur ten bij te houden.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding11
NAVMAN
3-5 Instelling > Alar men
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en selec teer Alarmen:
Alarmreactiewaarden kunne n als volgt worden
gedef inieerd zodat ze geschikt zijn voor de boot
en individuele voorkeuren:
Alarmen kunnen zod anig worden ingesteld
(ingeschakeld) dat ze automatisch bepaalde
condities waarnemen, zoals te ondiep water.
Alarmen di e zijn ingeschakeld worden als zw arte
iconen weergegeven in het alarmstatusvenster
van de sonarbeeldschermen.
Wanneer ee n alarm dat is ingeschakeld afgaat,
klinkt de piepe r, wordt een alarmboo dschap
weergegeven en flik kert het alarm-s tatusicoon.
Druk op ENT of ESC om een alarm te b evestigen,
de pieper te stoppen en het alarmvenster te
sluiten. Deze actie zet het alarm niet uit.
Alarmen s chakelen automa tisch weer in
De Te ondiep-, Te Diep- en Accu-bijnaleeg- alarmen schakelen auto matisch weer
in wannee r de waarde zich weer buiten de
alarmreactiewaarde begeeft.
3-6 Instelling > Eenheden
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en selec teer Eenheden:
In dit voorbeeld
worden de
standaard eenheden
weergegeven.
Afstand
Maak een keuze uit:
• nm (nautische mijlen)
• mi (mijlen)
• km (kilometers)
Symbool Alarm-
Pieper-
naam
cyclus
1
Te on diep
Te
diep
Vis1 Korte
Temp.
Temp.
verandering
Laag
accu
Laag
Brandstof*
/5 secDiepte min der is dan
1
/2 secDiepte gr oter is dan
piep
1
/2 secTemperatuu r gelijk is aan
1
/2 secMate van ver andering
1
/2 secAccuvolt age is lager dan
1
/2 secResterende brandstof
Alarmconditie wordt
bereikt wanneer:
de alarmreactiewaarde
de alarmreactiewaarde
Echo overee nkomt met
het prof iel van een vis
de alarmreactiewaarde
van de temp eratuur
overeenko mt met de
alarmreactiewaarde
de alarm reactiewaarde
komt overee n met de
alarmreactiewaarde
*Alleen voor 4 432
Het Temperatuuralarm schakelt automatisch
weer in wanneer de temp eratuur meer dan
0,25°C boven of onder de alarmreac tiewaarde
komt.
Het temperatuurveranderingsalarm
schakelt auto matisch weer in wannee r de mate
van temperatuurverandering onder de reactiewaarde van m eer dan 0.1°C per minuut komt.
Flikkerl icht en/of externe pieper
Indien een secondaire alarmindicator
benodigd is, kan een flikkerlicht of een
externe pieper worden geïnstalleerd. Deze
kunnen op een willekeurige geschikte plaats
op de boot worden geplaatst.
Baro
• InHg (Inches kwikdruk)
• Mb (Millibars) - ook wel kPa genaamd
Snelheid
Maak een keuze uit:
• kn (knopen)
• mpu (mijlen per uur)
• kpu (kilometers per uur)
Wind
• Ware
• Schijnbare
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding12
Diepte
Maak een keuze uit:
• vt (voet)
• m (meters)
• va (vadems)
Druk
• kPa
• psi
Brandstof Temperatuur
Maak een keuze uit: Kies uit:
• Liters • °F (Fahrenheit)
• VSGal (VS gallons) • °C (Celsius)
• ImpGal ( Imperische Gallons)
3-7 Instelling > Com municatie (alleen 4433)
Gebruik deze functie wanneer de FISH
4432/4433 is aangesloten op andere
Navman-instrumenten via NavBus of een ander
compatible NMEA-instrument.
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en kies dan Comm unicatie:
NMEA uit
NMEA wordt over het algemeen gebruikt
voor instrumenten van een andere fabrikant.
Selecteer om NMEA-zinnen te ver zenden (zie
Appendix A - Specif icaties).
NMEA-data
Gebruik dit om te specificeren welke
NMEA-zinnen verstuurd dienen te worden (zie
3-8 Instel ling > Kalibratie
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en kies dan Kalibratie:
De brandstofopties
kunnen alleen
worden
gekalibreerd
wanneer de
optionele enkele
of twinmotorkit is
geïnstalleerd op
benzinemotoren.
Snelheid*
Kalibratie kan nodig zijn omdat
verschillende rompvormen verschillende
stromingskarakteris-tieken hebben.
Appendix A - Specif icaties en paragraaf 5-8
Databeeldscherm, voor informatie over het
weergeven van NMEA- data).
NavBus
NavBus is de voorkeursmethode voor
aansluiting van de FISH 4 433 op andere
Navman-instrumenten. Selecteer deze optie
indien instrumenten d.m.v. NavBus op elkaar
zijn aangesloten.
NavBus Groep
Gebruik deze optie indien NAVMAN instrumenten op elkaar zijn aangesloten
d.m.v. NavBus, om een groep instrumenten
te specificeren voor achtergrondlicht,
indien gewenst. Indien de instelling voor de
achtergrondverlichting dan aangepast wordt
voor een instrument in de groep, dan worden
de andere instrumenten ook automatisch
veranderd. Als alternatief, selecteer 0.
Zorg voor een precieze meting van de boots
snelheid d.m.v. een GPS -ontvanger, of door
een andere boot te volgen die op een bekende
snelheid vaart, of door de vaartijd over een
bekende afstand op te nemen.
Opmerking: voor precieze kalibratie:
• Dient de snel heid van een GPS-ontvanger
grote dan 5 kn open te zijn.
• Dient de snel heid van een andere
logwie ltransducer tussen d e 5 en 20 knopen
te zijn.
• Worden de bes te resultaten berei kt onder
kalme condities wanneer er minimale
stroming i s (tijdens hoog of laag w ater).
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding13
NAVMAN
Gebruik de cursortoetsen om het
snelheidvenster weer te geven en verhoog of
verlaag dan de waarde, zodat deze overeenkomt
met de onafhankelijke snelheidswaarde.
Snelheidsfilter*
Vergroot de ze instelling om ee n onregelmatige
snelheidaflezing te stabiliseren. Verlagen om
de afle zingsgevoelighe id te verbeteren. Het
snelhei dsfilter kan word en ingesteld van 0 tot 30
seconden.
* alleen b eschikbaa r op de 4433
Tem pe rat uu r
De fabrieksinstelling zou voldoende precies
moeten zij n voor normaal gebr uik. Om de
temperat uuraflezing te ka libreren, dient ee rst de
exacte wate rtemperatuur te word en gemeten
met een go ed functionere nde thermometer o m
precies te zi jn.
Gebruik de cursortoetsen om het tempe ratuuraflezingsvenster weer te geven en ve rhoog
of verlaag de w aarde dan in overeenstem ming
met de geme ten temperatuur. De temper atuur
kan worde n ingesteld van 0° tot 37,7°C (32° tot
99,9°F) m et een dichtheid va n 0,1° ee nheid.
Om de eenheden te veranderen van °F
(Fahrenhe it) of °C (Celsius), zie p aragraaf 3-6
Instelling > Eenhede n.
Tem p fi lte r
Vergroot de ze instelling om ee n onregelmatige
temperatuur-aflezing te stabiliseren. Verlagen
om de afl ezingsgevoeligh eid te verbeteren. He t
temperatu urfilter kan wo rden ingesteld van 0 tot
30 seconden.
Brandstof
Waarschuwing:
U dient heel voorzichtig te
zijn bij het uitvoeren van deze
procedure.
Onvoldoende voorzichtigheid zou
gevaarlijke condities tot gevolg
kunnen hebben, die ernstige
zaakschade of persoonlijk letsel
zouden kunnen veroorzaken.
Kalibra tie van brandstof verbruik kan de pre cisie
van brands tofmetingen verbeteren.
Bij twin -motorinstal laties dienen bei de
brandsto ftransducers ge kalibreerd te worden . Dit
kan tegel ijkertijd worden g edaan door gebrui k
van twee d raagbare tanks , of op een verschill end
tijdstip m et gebruik van ee n draagbare tank .
Voor kalibratie van de brandstoftransducer(s)
dient het brandstofverbruik nauwkeurig te
worden bijgehouden. Dit kan het best door
gebruik van een kleine draagbare tank. Voor
een accurate kalibratie dienen ten minste 15
liters (4 gallons) te worden gebruik t.
Het is vaak m oeilijk om onder vloerse tank s twee
keer tot preci es hetzelfde nive au te vullen als
gevolg van luchtbell en, dus als er meer bran dstof
wordt geb ruikt, zal de ka libratie precie zer zijn.
Voer om de brand stoftransducer( s) te kalibreren
de volgende stappen uit:
1. Noteer het brandstofniveau in de tank(s).
2. Verbind de draagbare tank(s) aan de motor
via de brandstoftransducer(s).
3. Laat de motor op kruissnelheid lopen
totdat ten minste 15 liter (4 gallons)
benzine is verbruik t per motor.
4. Controleer de eigenlijke hoeveelheid
verbruik te benzine per motor door de
draagbare tanks tot het oorspronkelijk
niveau te vullen en de meter van de
brandstofpomp af te lezen en de waarde te
noteren.
5. Selecteer Bra ndstof. Gebruik de
cursortoetsen om de verbruikswaarde van
beide motoren zo te veranderen dat
ze overeenkomen met de waarde op de
meter van de benzinepomp.
6. Druk op ENT wanneer de waarde klopt.
Opmerking: Indien de brandsto fkalibratieo pties
na verloop v an tijd grillige waard en weergeven,
controlee r dan eerst of de bran dstofsensor
correc t is geïnstalleerd vo lgens de installati einstruc ties die erbij werden geleverd . Zie
vervolg ens appendix B - Probl emen oplossen.
Kiel-offset
Kiel- offset is een d ieptecorrectie d ie de verticale
afstand tussen de dieptetransducer en de locatie
van waarui t de diepte wordt weerg egeven
representeert.
Voer e en positieve kiel-offset-waarde in wanneer
de transdu cer zich onder het water oppervlak
bevindt, maar de totale diepte is gewenst.
Voer e en negatieve kiel-offset-waarde in
wanneer d e diepte onder het di epste deel van de
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding14
boot word t gewenst (zoals ki el, roer of schroef )
en de transd ucer zich dichter bij het o ppervlak
bevindt.
Gebruik de cursortoetsen om Kiel-offset
te selecteren en druk vervolgens op
om het
Kiel- offset-venster weer te g even.
Gebruik de
of cursortoetsen om de waarde
aan te passen.
4 Gebruik van de FISH 4432/4433
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de
sonarbeeldschermen uitgelegd dienen te
worden, hoe de verschillende frequenties
worden gebruikt en hoe vis wordt gevonden
en weergegeven.
4-1 Het beeldscherm begrijpen
De sonarbeeldschermen geven geen vaste
door de boot afgelegde afstand weer, maar
een verleden; ze laten zien wat zich gedurende
een bepaalde periode onder de boot heeft
bevonden.
Het verleden dat door het sonarsignaal
wordt weergegeven is afhankelijk van de
diepte van het water en de instelling van de
scroll-snelheid.
In ondiep water leggen de echo’s een korte
afstand af tussen de bodem en de boot.
In diep water beweegt het verleden zich
langzamer over het scherm omdat het langer
duurt voordat de echo’s de afstand tussen de
bodem en de boot hebben afgelegd. Wanneer
de scroll-snelheid bijv. op Snel is ingesteld,
dan duurt het op diepten groter dan 200m
ongeveer 2, 5 minuut voor elke verticale
pixellijn om over het scherm te bewegen,
terwijl het op een diepte van 7 meter 4 tot 5
seconden duurt.
De scroll-snelheid kan worden ingesteld door
de gebruiker om een langer verleden met
minder visinformatie of een korter verleden
met meer visdetails weer te geven Zie
paragraaf 3-2 Instelling > Sonar.
Wateroppervlakte
Positieve
Diepte van transducer
Transducer
Opmerking: De boot in de illustratie maakt gebruik van een door-
waarde
Negatieve
waarde
de-huid transducer
Het beschrijft ook de Gain - en Bereikfuncties
en geeft voorbeelden van de verschillende
sonarbeeldschermen. Zie ook paragraaf 1-2
Hoe de FISH 4432/4433 werk t.
Als de boot voor anker ligt, komen alle echo’s
van hetzelfde stuk bodem. Dit geeft een vlak
bodemtracé op het beeldscherm.
Het beeldschermplaatje geeft een normaal
sonarbeeldscherm weer, waarbij de
vissymbolen zijn Uitgeschakeld.
Enkele vis
Grote
school
vissen
Kleine
school
vissen
Bodem
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding15
NAVMAN
Echosterkte
De kleuren geven de verschillen in echosterkte
weer. De sterk te is van verschillende factoren
afhankelijk, zoals:
• Het formaat van de vis, school of andere
objecten.
• De diepte van vis of objecten.
• De locatie van vis of objec ten. (Het gebied
dat door het ultrasone signaal bestreken
wordt is grof weg een kegelvorm en de
echo’s zijn het sterkst in het midden.)
• Helderheid van het water. Luchtdeeltjes
in het water reduceren de sterkte van de
echo.
• Samenstelling of dichtheid van het object
of de bodem.
Opmerking: Planerende rompen produceren
luchtbellen en turbu lent water die de
transducer bombarderen. De resulterende
ultrasone ruis kan door de transducer
worden opgepikt en ec hte echo’s slecht
zichtbaar maken.
Frequentie en kegelbreedte
Het signaal dat door de FISH 4432/4433
transducer wordt gegenereerd, beweegt zich
door het water en spreidt zich uit in de vorm
van een kegel. De breedte van de kegel is
echter afhankelijk van de frequentie van het
signaal; bij 83 kHz is het ongeveer 20°, terwijl
het bij 200 kHz ongeveer 14° is. De grafiek geeft
weer hoe de breedte van de kegel varieert
afhankelijk van de diepte en de gebruikte
frequentie. Getallen zijn bij benadering.
Diepte 83 kHz 200 kHz
100
150
200
250
0
50
20°
18
30
55
73
91
14°
12
25
37
50
62
Zachte
bodems,
zoals modder,
zeewier en
zand worden
als smalle
banden
weergegeven
Harde
bodems zoals
rots of koraal
worden
als brede
banden
weergegeven
Bodemsoorten
Bodems met modder en zeewier en
zandbodems verzwakken en verstrooien over
het algemeen het sonarsignaal, wat in een
zwakke echo resulteert. Harde, rotsachtige of
koraalbodems reflecteren het signaal, wat in
een sterke echo resulteert. Zie paragraaf 5-3
Sonar bodembeeldscherm
Water Kegelbreedte Kegelbreedte
Diepte bij 83 kHz bij 200 kHz
10 4 2
20 7 5
30 11 7
40 15 10
50 18 12
60 22 15
70 25 17
80 29 20
90 33 22
100 36 25
150 55 37
200 73 50
300 109 75
400 146 100
500 182 125
600 218 149
700 255 174
800 291 199
900 328 224
1000 364 249
De verschillende kegelbreedtes beïnvloeden wat wordt weergegeven. Zie paragraaf 4-2 Het vinden van vis met
de enkele en dubbele frequentie.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding16
Schaduw
In gebieden waar de ultrasone straal niet kan ‘zien’ wordt schaduw gecreëerd. Dit zijn onder
andere: holtes in de bodem of naast rotsen en randen, waar sterke echo’s die terugkaatsen van
de rotsen, de zwakkere echo’s van de vis slecht zichtbaar maken en ook een dubbel bodemtracé
kunnen creëren. Hier volgt een voorbeeld van het sonarbeeldscherm in zo’n omgeving. Op het
beeldscherm wordt een dubbel bodemtracé weergegeven.
Pas op voor meer schaduw indien met de brede kegel, met 83 kHz frequentie, naar vis wordt
gezocht. In gebieden met rotsen en randen kan beter de 200 kHz frequentie worden gebruikt,
omdat deze frequentie het schaduweffect aanzienlijk verkleint.
Voorbeeld van schaduw
Sonarweergave van hetzelfde gebied
Vis is zichtbaar op het beeldscherm
Vis is verborgen door sterke echo’s van
de bodem en is niet zichtbaar op het
beeldscherm
Vis is zichtbaar op het beeldscherm
4-2 Het vinden van vis met de enkele en dub bele frequentie
Wanneer 200 kHz gebruik t wordt
De 200 kHz frequentie is het meest geschikt
voor het bekijken van diepe bodems, met veel
detail en weinig ruis.
Wanneer 83 kHz ge bruikt wordt
De 83 kHz frequentie h eef t een bre dere
kegel –goed voor het vinden van kenmerken
die nader kunnen worden bekeken op 20 0kHz.
Auto-frequentie
Dit geef t 200kHz-detail op het scherm weer,
maar gebruikt een 83kHz-kegel voor het
vinden van vis, verder bij de boot vandaan.
Brede hoek,
minder
gedetailleerde
83 kHz-kegel
Smalle
hoek, meer
gedetailleerde
200 kHz-kegel
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding17
NAVMAN
Vergelijking van hetzelfde vis-scenario wee rgegeven op verschillend e frequenties:
Nu
30 seconden geleden
1 minuut geleden
83 kHz beeldscherm
200/83 Khz beeldscherm
Let op het
bredere
bodemtracé
Dubbel
beeldscherm
200 kHz beeldscher m
NAVMAN
Let op
smallere,
gedefinieerde
visbogen
en meer
bodemdetail.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding18
4-3 Zoeken en weergeven van vis
Waar vis te vinden is
Elementen onder water, zoals riffen, wrakken
en rotsachtige uitsteeksels zijn aantrekkelijk
voor vissen. Gebruik de 83/200 kHz
frequentiebeeldschermen om deze
elementen te vinden en zoek dan naar vis door
verschillende keren over het element te varen,
gebruik makende van het Zoom-beeldscherm
(zie paragraaf 5-2 Sonarzoombeeldscherm).
Indien er stroming is, dan bevindt de vis zich
vaak stroomafwaarts van het element.
Wanneer met de FISH 4432/443 wordt gevist
met de vissymbolen Uit, dan kan een
zwakke, wazige band tussen het bodemtracé
en het opp ervlak verschij nen. Dit kan een
thermoc line zijn - een plots elinge veranderi ng
in waterte mperatuur, zoals de ran d van een
koude of war me stroom. Dit temp eratuurverschi l
kan een ba rrière vormen waar de vissen niet
doorheen zwemmen. In zoet water verzamelen
vissen zi ch vaak rond een ther mocline.
Vissymbolen
Het vissymbool kan worden aangepast of
helemaal uitgeschakeld, zodat de echo’s niet
worden geconverteerd in vissymbolen op het
scherm. Zie paragraaf 3-2 Instelling > Sonar. Het
verschil tussen Vissymbolen Aan en Uit is:
Vissymbolen Aan
Met gebruik van de Navman SBN -II sonartechnologie analyseert de fishfinder alle echo’s en
worden valse signalen en ruis eruit gehaald, zodat
de signalen die overblijven zeer waarschijnlijk
vissen zijn. Afhankelijk van de sterkte van de
resterende echo’s,
worden deze
weergegeven
als klein,
middelgroot of
grote vissymbolen
- met of zonder
diepte. Hoewel
SBN-II processing
technologie erg
geavanceerd
is, is het niet
onfeilbaar - het
kan voorkomen
dat de fishfinder
niet in staat is het
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding19
verschil aan te geven tussen grote luchtbellen,
lucht bevattend af val, een dobber etc. en
echte vis.
De illust ratie geeft het S onarbeeldsch erm met
het vissy mbool weer: sy m bool + diepte:
Vissymbolen Uit
Voor ervaren gebruikers biedt dit altijd de
beste informatie, omdat elke echo wordt
weergegeven, of het nu oppervlakteruis, een
thermocline of een vis is.
De illustratie in paragraaf 4 -1 Het beeldscherm
begrijpen, geeft het Sonarbeeldscherm weer
met de Viss ymbolen Uit. De vissen verschijnen
als bogen.
Visbogen
Onder goede condities en met Vissymbolen
Uit, wordt een vis die door het kegelvormige
ultrasone signaal z wemt weergegeven als
een visboog. De 83 kHz-frequentie gebruikt
een bredere kegel dan de 200 kHz-frequentie.
Hierdoor zijn de visbogen beter te zien.
Een visboog verschijnt wanneer een vis
de zwakke zijkant van de sonarkegel
binnenz wemt, terwijl het een zwakke echo
veroorz aakt die als het begin van de visboog
wordt weergegeven. Als de vis zich dichter
naar het midden van de kegel beweegt, wordt
de afstand tussen de transducer en de vis
kleiner en wordt de echo geleidelijk ondieper
weergegeven, wat het begin van een boog
vormt. Wanneer de vis direct onder het midden
van de kegel is, is de echo op zijn sterkst en
dikst. Als de vis uit het midden van de kegel
zwemt gebeurt het omgekeerde, met een
geleidelijk zwakkere en diepere echo.
Er zijn veel redenen waarom visbogen niet
zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld:
• Slechte transducerinstallatie (zie de
Installatie gids voor spiegeltrans ducers).
• Indien de boot voor anker ligt dan zal
de vis als een horizontale streep op het
scherm verschijnen terwijl ze in en uit de
sonarstraal van de transducer zwemmen.
Lage snelheden in dieper water geven de
beste visboogweergave.
NAVMAN
• Bereik is belangrijk. Het zal veel eenvoudiger zijn om visbogen te zien indien de zoomstand
wordt gebruikt om een bepaald deel van het water weer te geven, i.p.v. alles tussen de bodem
en het oppervlak weer te geven. Zoomen vergroot de schermresolutie en is noodzakelijk voor
goede visbogen.
• Het is moeilijk om in ondiep water visbogen te verkrijgen omdat de sonarstraal van de transducer
zich dicht bij het oppervlak bevindt en vissen zich niet lang genoeg in de straal bevinden om een
boog te maken. Meerdere vissen in ondiep water worden over het algemeen weergegeven als
willekeurig opgestapelde gekleurde blokken.
• Golfbewegingen kunnen verstoorde visbogen veroorzaken.
4-4 Gain (Toename)
Gain (toename) beheerst de hoeveelheid
detail die door de FISH 4432/4433 wordt
weergegeven. Voor optimale functionaliteit is
het belangrijk te begrijpen hoe een passende
Gain wordt ingesteld.
De Navman f ishfinder heeft drie gain-standen,
Kruis-, Vis-, en Handmatig.
• Kruisstand
Gebruik deze stand om alleen de bodem en
grote vissen weer te geven.
• Visstand.
Gebruik deze stand om zoveel mogelijk
detail weer te geven.
• Handmatige stand.
De gain kan door de gebruiker worden
aangepast om te compenseren voor
waterdiepte en -helderheid.
Een hoge Gain-instelling kan normale
achtergrondruis versterken, totdat willekeurige
pixels worden weergegeven.
Wisselen tussen Koers-, Vis- en Handmatig
Om te wisselen tussen Koers-, Visen Handmatig
1. Druk vanuit een sonarbeeldscherm op ENT.
2. Gebruik de
de standoptie te markeren en gebruik
vervolgens de cursortoets om de
gewenste optie uit de lijst te selec teren.
of cursortoetsen om
Gain en Drempelinstellingen aanpassen
De gain- en drempelinstellingen kunnen
onafhankelijk worden aangepast voor beide
frequenties (83kHz en 200 kHz).
Gebruik Drempel om kleuren in het
sonarbeeldscherm te elimineren.
1. Druk vanuit een sonarbeeldscherm op ENT.
2. Gebruik de of cursortoetsen om de
gewenste instelling te markeren en gebruik
dan de cursortoets om het te veranderen.
Opmerking: De Gain-stand verandert
automatisch na ar handmatige G ain indien
de gain of d rempel door de g ebruiker
worden aangepast.
De beste resultaten bereiken
Voor de beste waarneming van vis en bodem
bevelen we het gebruik van het Sonar A-scopebeeldscherm aan:
1. Zet de drempel op 0 %.
2. Pas de gain aan totdat de drempellijn juist
rechts is van de ongewenste ruis.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding20
Gain
Drempellijn
Ongewenst
signaal
Gain-lijn
4-5 Bereik
Bereik is de verticale diepte weergegeven op
de FISH 4432/4433.
De Navman f ishfinder heeft twee
bereikstanden, Auto-bereik en Handmatig
bereik:
• In Auto-bereik past de fishfinder het
dieptebereik automatisch aan, zodat de
bodem altijd wordt weergegeven in de
onderste helft van het beeldscherm. Voor
normale condities wordt het gebruik van
Auto-bereik aanbevolen.
• In de Handmatige bereik-stand geef t
de fishf inder slechts een geselecteerd
dieptebereik weer. In gebieden waar de
diepte van de bodem snel verandert, zoals
in de buurt van uitsteeksels onder water,
kan het handig zijn om het beeldscherm
niet steeds van schaal te laten veranderen
om de bodem weer te geven. Indien de
bodem dieper is dan het gespecificeerde
dieptebereik, wordt het niet op het
beeldscherm weergegeven.
Veranderen naar de Bereikstand.
Druk op de + of - toets om naar de Handmatige
bereik-stand te wisselen en vergroot of verklein
het bereik naar de gewenste diepte. Waarden
kunnen worden ingesteld van 3 m. tot 300 m.
Om de instelling vanuit de huidige stand te
veranderen:
1. Dr uk op MENU in een willekeurig
sonarscherm om het Optiemenu weer te
geven.
2. Markeer Bereik en gebruik vervolgens de
cursortoetsen om Auto of Hand matig te
selecteren.
3. Druk op ENT om te bevestigen.
Tip:Houd t, om snel te vergroten van handm atig
naar auto- bereik, de + of - toet s 1, 5 seconden
ingedrukt.
Zoom-bereik en Zoom-offset
Op de Sonarzoom- en
Sonarbodembeeldschermen wordt uiterst
rechts een verticale balk weergegeven. Dit is de
zoombalk. De zoombalk geeft het zoombereik
weer; het gebied dat vergroot wordt.
Gebruik de
zoombereik aan te passen.
Gebruik de
zoom- offset aan te passen.
of cursortoetsen om het
of
cursortoetsen om de
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding21
NAVMAN
5 De beeldschermen
Druk op DISP om het Beeldschermmenu
weer te geven. Gebruik of om de
beeldschermtab te selecteren en selecteer
vervolgens een bepaald beeldscherm m.b.v. de
of cursortoetsen.
Het Beeldschermmenu
5-1 Sonarbeeld scherm
Datatitel, ingesteld om
bootsnelheid, watertemp. etc.
weer te geven.
Diepte (middelgrote cijfers)
Om het Sonarbeeldscherm weer
te geven: druk op DISP en kies
SonarTab, k ies Sonar en druk
op ENT.
Dit beeldscherm scrollt van
rechts (meest recente echo’s)
naar links (oudste echo’s) op de
geselecteerde frequentie (zie
paragraaf 3-2 Instelling > Sonar).
Opmerking: Zie paragraaf 3 -2 Instel ling > Sonar, voor inf ormatie
over het aanpassen van functies in het sonarbeeldscherm.
Sonarbeeldscherm bij enkele of gemengde frequentie (paragraaf 5-1)
Sonar gesplitst beeldscherm met zoomsectie (paragraaf 5-2)
Geef zoomsectie of sonar weer
Sonar vlak bodemtracé in de zoomsectie (paragraaf 5-3)
Sonar gesplitst b eeldscherm met 83 e n 200-freque nties (paragraaf 5 -4)
Sonar gesplitst beeldscherm met echosterkte (paragraaf 5-5)
Geef een perspectief overzicht van de sonar (paragraaf 5-6)
Brandstofdata (paragraaf 5-7)
Product en bedradingsinformatie (paragraaf 5-9)
Watertemperatuur en diepteverleden en bootdata (paragraaf 5-8)
Het beeldschermmenu wordt hier samengevat
en elk beeldscherm wordt in de volgende
paragrafen weergegeven.
De meeste beeldschermen hebben een
optiemenu, zodat de relevante kenmerken snel
kunnen worden veranderd.
Oppervlakte
Vissymbolen met diepte
Bodem
Bereik
Druk, om items te veranderen op MENU totdat het Optie menu
wordt weergegeven.
Gain wordt uitgelegd in4-4 Gain.
Bereik wordt uitgelegd in paragraaf 4-5 Bereik.
A-scop e wordt uitgelegd in paragraaf 5-5 Sonar A-Scope-
beeldscherm.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding22
Data-titel
De data-titel kan
worden in- of
uitgeschakeld.
Wanneer data-titel
wordt geselecteerd,
is het een aanpasbare
functie, die kan worden ingesteld om maximaal
9 data-items weer te geven, zoals alarmen of
watertemperatuur.
Markeer, om het formaat van de data-titel aan te
passen Formaat en druk op ENT. U heeft de
keuze uit Klein en Groot.
Om de data-items die worden weergegeven aan
te passen:
1. Markeer Data-instelling en druk op ENT.
De Data-titel wordt groot genoeg om alle
datavelden weer te kunnen geven. Sommige
datavelden kunnen blank zijn.
5-2 Sonar-zoombeeldscherm
Om het Sonarbodembeeldscherm weer te
geven: druk u op DISP en kies SonarTab, ki es Sonarzoo m en druk op ENT.
2. Gebruik de cursortoetsen om tussen de
datavelden heen en weer te bewegen.
3. Druk in een willekeurig dataveld op ENT om
een lijst met data-items weer te geven die in
dat veld kunnen worden weergegeven.
4. Markeer het gewenste data-item en druk
op ENT. Het data-item wordt onmiddellijk
weergegeven in het dataveld.
5. Druk op ESC wanneer gereed en de
datatitel zal automatisch een ander formaat
aannemen.
Sonarverleden
Gebruik, om een oude sonar echo te bekijken,
< en > om in het sonarverleden heen en weer
te bewegen. De tijd die is verstreken sinds de
echo’s geregistreerd werden wordt onder in
het scherm weergegeven. Druk op ESC om
naar de meest recente echo terug te keren.
Sonarverleden
Gain
Gain wordt uitgelegd in paragraaf 4 -4 Gain.
Bereik
Bereik wordt uitgel egd in paragraaf 4 -5 Bereik.
Zoombalk
Zoom-sectie
Scheidingslijn
Het gesplitste beeldscherm geeft het
sonarverleden rechts en het zoomsectie links
weer. De zoom-balk uiterst rechts geef t het
gebied van het verleden weer dat vergroot
wordt in de zoomsectie. Zie paragraaf 4 -5
Bereik, voor informatie over het aanpassen
van het zoombereik en de zoom-offset. Druk,
om items te veranderen op MENU totdat het
Optiemenu wordt weergegeven.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding23
A-Scope
A-Sco pe wordt uitgelegd in paragraaf 5-5
Sonar A-Scope-beeldscherm.
Volg bodem
Indien Volg bo de m is geselecteerd, beweegt
de zoomsectie, zodat de bodem altijd wordt
weergegeven in de zoomsectie, onafhankelijk
van diepteveranderingen. Indien Volg bodem niet is geselecteerd dan zal de bodem
niet worden weergegeven indien het buiten
het bereik van de zoombalk is. Gebruik de Volgbodem- en A-scope-functies als hulpmiddel bij
het bepalen van het bodemt ype.
NAVMAN
Splitsingsratio
Maak gebruik van deze functie om de
splitsingsratio tussen de weergegeven
zoom- en sonarverledensectie te veranderen.
De standaard splitsingsratio is 50%.
1. Ma rkeer splitsingsratio en druk op ENT.
Een pijl naar links en naar rechts
verschijnen aan weerszijden van de
scheidingslijn.
5-3 Sonar bode mbeeldscherm
Om het Sonarbodembeeldscherm weer te
geven: druk u op DISP en kies SonarTab, ki es Sonarbo dem en druk op ENT.
Dit geef t een gesplitst beeldscherm weer, met
het sonar verleden rechts en de zoomsectie
links. Het bodemsignaal wordt weergegeven
als een vlak tracé in het midden van de
zoomsectie.
Weergave van de bodem als een vlak tracé
maakt het eenvoudig om echosterktes die in
de bodemsignalen worden weergegeven te
vergelijken. Dit kan helpen bij het identif iceren
van het bodemtype en voorwerpen dicht bij
de bodem.
De zoombalk kan alleen het zoombereik
weergeven. Het kan de zoom-offset niet
weergeven omdat dit voor elke peiling die op
het scherm wordt weergegeven verandert.
5-4 Sonar 83/200-beeldscherm
Om het Sonar 83/200 beeldscherm weer te
geven: druk op DISP, kies Sonar Tab , kies Sonar 83/200 en druk op ENT.
Dit geef t een gesplitst beeldscherm weer, met
het 83 kHz-sonarverleden links, en het 200
kHz sonar verleden rechts. Gain-instellingen
kunnen voor beide frequenties afzonderlijk
worden ingesteld. Bereikinstellingen zijn
van toepassing op beide secties op het
beeldscherm.
2. Gebruik de < of > cursortoetsen om de
positie van de scheidingslijn aan te passen
en druk dan op ENT. De aanpasbare
splitsingsratio is van 20% tot 80%. Voor
100% zoom is het ‘volle dige zoom’beeldscherm beschikbaar.
Data-titel
Datatitel wordt b eschreven in sectie 5-1
Sonarbeeldscherm.
De zoombalk staat vast, middenop het
beeldscherm.
Zie paragraaf 4-5 Bereik, voor informatie over
het aanpassen van het zoombereik en de
zoom-offset.
Druk, om items te veranderen op MENU totdat
het Optiemenu wordt weergegeven.
Gain wordt uitgelegd in paragraaf 4-4 Gain.
Bereik wordt uitgelegd in paragraaf 4-5
Bereik.
A-Sco pe wordt uitgelegd in paragraaf 5-5
Sonar A-Scope-beeldscherm.
Datatitel wordt beschreven in sectie 5-1
Sonarbeeldscherm.
Volg b od em en Splitsings ratio
worden uitgelegd in paragraaf 5-2 Sonar
zoombeeldscherm.
Druk, om items te veranderen op MENU totdat
het Optiemenu wordt weergegeven. Gain
wordt uitgelegd in paragraaf 4-4 Gain.
Bereik wordt uitgelegd in paragraaf 4-5
Bereik.
A-scop e wordt uitgelegd in paragraaf 5-5
Sonar A-Scope-beeldscherm.
Datatitel wordt beschreven in se ctie 5-1
Sonarbeeldscherm.
Splitsingsratio wordt uitgelegd in
paragraaf 5-2 Sonar zoombeeldscherm.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding24
5-5 Sonar A-Scope -beeldscher m
Om het Sonar A-scope -beeldscherm weer te
geven: druk op DISP, kies Sonar Tab, k ies Sonar A-scope en druk op ENT.
Gebruik deze functie om sonardata
te analyseren en de Gain-instelling te
optimaliseren.
Scheidingslijn
tussen
sonarverleden en
A-Scope
Gain-instelling
(sterkste echo
die wordt
weergegeven)
Gain-drempel
(zwakste echo
die wordt
weergegeven)
De gebruiker kan het niveau van de zwakste en
sterkste echo’s die op de sonarbeeldschermen
worden weergegeven definiëren door het
gebruik van de Gain- en Drempelinstellingen.
Zie paragraaf 4- 4 Gain, voor meer informatie.
De sterk te van een echo op een bepaalde
diepte wordt weergegeven door de lengte van
de horizontale lijn op die diepte. Een sterke
echo produceert een lange lijn, terwijl een
zwakke echo een kor te lijn produceert.
Druk, om items te veranderen op MENU totdat
het Optiemenu wordt weergegeven.
Gain wordt uitgelegd in paragraaf 4-4 Gain.
Bereik wordt uitgelegd in paragraaf 4-5
Bereik.
Datatitel wordt b eschreven in sectie 5-1
Sonarbeeldscherm.
De gebruiker kan het niveau van de zwakste en
sterkste echo’s die op de sonarbeeldschermen
worden weergegeven definiëren door het
gebruik van de Gain- en Drempelinstellingen.
Zie paragraaf 4- 4 Gain, voor meer informatie.
De sterk te van een echo op een bepaalde
diepte wordt weergegeven door de lengte van
de horizontale lijn op die diepte. Een sterke
echo produceert een lange lijn, terwijl een
zwakke echo een korte lijn produceert.
Druk, om items te veranderen op MENU totdat
het Optiemenu wordt weergegeven.
Gain wordt uitgelegd in paragraaf 4-4 Gain.
Bereik wordt uitgelegd in paragraaf 4-5
Bereik.
Datatitel wordt b eschreven in sectie 5-1
Sonarbeeldscherm.
Splitsingsratio wordt uitgelegd in
paragraaf 5-2 Sonar zoombeeldscherm.
Visherkenning
De echosterkte die op de A-scope wordt
weergegeven kan handig zijn voor het
herkennen van de vissoort. De zwemblazen
van verschillende vissoorten verschillen qua
grootte en vorm. De lucht in de zwemblaas
reflecteert het ultrasone signaal zodat de
sterkte van de echo varieer t tussen vissoor ten,
afhankelijk van de grootte en de vorm van de
zwemblaas.
Wanneer in een school wordt gevist en vis
wordt gevangen, registreer dan de vissoort en
de sterkte van de echo die op de A-scope wordt
weergegeven. Wanneer die specifieke echo
dan in de toekomst weer wordt waargenomen,
is het hoogst waarschijnlijk dezelfde vissoort.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding25
NAVMAN
5-6 A-Scope perspec tief overzicht
De sterkte van de echo’s in dit overzicht
worden bepaald door de hoogte van de echo
die op het scherm zichtbaar is.
5-7 Brandstof beeldscherm (alleen voor 4433)
Om het Brandstofbeeldscherm weer te geven:
Druk op DISP en kies Andere Tab, kies Brand stof en druk op ENT.
Er zijn geen opties.
(zie paragraaf 3-3 Instelling > Brandstof
voor informatie over de instelling van de
brandstofwaarden. Indien het aantal motoren
is ingesteld op 0, dan zijn de brandstoffunc ties
uitgeschakeld.)
Verbr uikt geeft de totale hoeveelheid
brandstof weer die verbruikt werd sinds
de laatste reset d.m.v. het Verbr uik
opschonen-commando.
Resterend: De resterende hoeveelheid
brandstof in de brandstoftank(s).
Debiet geeft de brandstofconsumptie per uur
weer. Voor twin-motorinstallaties wordt het
brandstofdebiet per motor weergegeven. Dit
is handig om te controleren of de lading voor
beide motoren hetzelfde is.
Efficiënt gebruik is de afgelegde
afstand per eenheid verbruikte brandstof. De
Fishfinder berekent dit m.b.v. de gebruikte
brandstof en de bootsnelheid (watersnelheid
of GPS-snelheid - afhankelijk van welke wordt
geselecteerd als snelheidsbron – zie sectie 3-3
Instelling > Brandstof).
Hoe groter deze waarde, hoe zuiniger het
brandstofverbruik. Pas de hoeveelheid gas en
trim aan om het beste verbruik te bereiken.
Opmerking: Indien watersnelheid is
geselecteerd als de snelheidsbron, dan
is kalibratie van de bootsnelheidsmeting
essentieel voor een accurate brandstofverbruiksaflezing – zie sectie 3-8 Instelling >
Kalibreren.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding26
5-8 Databeeldscherm
Om het Databeeldscherm weer te geven: Druk
op DISP en kies Andere Tab, kies Data en
druk op ENT.
Dit geef t een grafiek weer van de
watertemperatuur en -diepte over de laatste 20
minuten en geselecteerde data-items.
5-9 Informatiebeeldscherm
De grafiek is handig voor het lokaliseren van
warme en koude plekken in het water.
Om data-items te veranderen:
1. Dr uk op MENU totdat het Optiemenu
wordt weergegeven.
Markeer 2. Data-instelling en druk
op ENT.
3. Gebruik de cursortoetsen om tussen de
datavelden heen en weer te bewegen.
4. Druk in een willekeurig dataveld op
ENT om een lijst met data-items weer
te geven die in dat veld kunnen worden
weergegeven.
5. Markeer het gewenste data-item en druk
op ENT. Het data-item wordt onmiddellijk
weergegeven.
6. Druk op ESC wanneer u klaar bent.
De tijdsbasis van de grafiek kan worden
veranderd door op menu te drukken en
Tijdsbasis te kiezen met de cursortoets, druk
op ENT en selecteer de gewenste tijdsbasis
van de lijst - 5min, 10min, 20min, 1uur, 2uur.
Om het Informatiebeeldscherm weer te
geven: Druk op DISP en kies Andere Tab, k ies Informatie en druk op ENT.
Er zijn geen opties.
Dit geef t het modelnummer, de software- en
de hardwareversies en bedradingsinformatie
van de fishfinder weer.
Maak een notitie van de softwareversie
voordat u contact opneemt met uw Navmanleverancier voor technisch advies.
Zie paragraaf 6- 4 Systemen van meerdere
instrumenten, voor meer informatie over NMEA
en NavBus.
6 Installatie en onderhoud
Correcte installatie is cruciaal voor het
functioneren van de FISH 4432/4433. Er zijn
twee componenten die geïnstalleerd dienen te
worden, het beeldscherm en de transducer.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding27
Het is van vitaal belang om de volledige
installatie-paragraaf in deze handleiding
te lezen voordat de componenten worden
geïnstalleerd.
NAVMAN
6-1 Wat er bij dit product geleverd wordt
Standaard configuratie:
• FISH 4432/4433- beeldscherm
• Stroomkabel
• Bevestigingsbeugel (incl. schroeven)
• Garantieregistratiekaart
• Deze handleiding
• Stofkap voor beeldscherm
• Vlakke bevestigingskit
• Dubbele frequentie sonar
spiegeltransducer (inclusief kabelkit en
schroeven)
• Spiegeltransducer installatiehandleiding
6-2 Opties en accessoir es
• TRACKER-serie kaartplotters
• Door-de-huid dubbele frequentie
transducer
• Door-de-huid snelheid-
/temperatuurtransducer
• Brandstofdebietkit (enkele of twinmotor)
• Reserve logwiel
• SmartCraft Gateway*
• REPEAT 3100 (zie paragraaf 6-6 Systemen
van meerdere instrumenten.)
• Diesel 3200 voor brandstofdebiet voor
dieselmotoren*
6-3 Bevestigen en verwijderen van het beeldscherm
Er zijn twee bevestigingsmogelijkheden:
• Vlakke bevestiging: hiervoor is een
stevig paneel met toegang tot de
achterkant nodig voor bedrading en
bevestigingsschroeven. Na een vlakke
bevestiging kan het beeldscherm niet
meer gekanteld of gedraaid worden om
ongewenste reflectie en schittering te
voorkomen. Kies de positie met de beste
zichtbaarheid voor de installatie. Dit is
normaal gesproken op een schaduwplek.
• Beugelbevestiging: hiervoor is een
paneel nodig waaraan de beugel bevestigd
kan worden. Verzeker uzelf er van dat het
paneel niet vervormt of onderhevig is aan
te veel vibratie. De beugel kan gedraaid en
gekanteld worden en de FISH 4432/4 433
kan steeds na gebruik worden ver wijderd.
NAVMAN
Bevestigingsbeugel
Schroeven.
Beeldscherm
Dubbele frequentie
spiegeltransducer
Stroomkabel
Vraag uw NAVMAN-leverancier om meer
informatie.
* Alleen voor FISH 4433
TRACKER
5430 of 5380 kaartplotter
Brandstofdebietkit
Kies een plaats waar het beeldscherm:
• Minimaal 100 mm verwij derd is van het
kompas.
• Minimaal 100 mm ver wijderd is van een
radiozendtoestel.
• Ten minste 1,2 m verwijd erd is van een
antenne.
• Onderwe g eenvoudig af te lezen i s door
schipper en bemanning.
• Beschermd w ordt tegen fysie ke schade
tijdens ru ige zeereizen.
• Eenvoudi g is aan te sluiten op 12V DC
stroomvoo rz ien ing .
• Eenvoudig op de tr ansducerkabels i s aan te
sluiten.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding28
Vlakke bevestiging
1. Maak m.b.v. de vlakke bevestigingsmal
een gat in het tussenpaneel voor het
beeldscherm.
2. Boor vier gaten voor de bevestigingsbouten m.b.v. de vlakke bevestigingsmal.
3. Schroef de vier bouten in de koperen gaten
aan de achterkant van het beeldscherm.
4. Plaats het beeldscherm en maak de
ringen en moeren vast aan de bouten.
Beugelbevestiging
1. Bevestig de bevestigingsbeugel aan de
boot gebruik makend van de drie roestvrij
stalen schroeven. Draai de schroeven niet te
vast aan, dit zou kunnen voorkomen dat de
beugel kan draaien.
2. Druk het beeldscherm op de
bevestigingsbeugel en draai het stevig vast
m.b.v. de knop aan de bevestigingsbeugel.
3. Maak de kabels vast.
Verwijderen van het beeldscherm
Het beeldscherm kan steeds na gebruik
worden verwijderd voor bescherming tegen
omgevingsfactoren en om veiligheidsredenen.
Wanneer het beeldscherm wordt verwijderd,
verzeker uzelf er dan van dat de stek kers
die in de boot achter blijven niet worden
blootgesteld aan de elementen. Plaats
de stofhoesjes die eraan vast zitten over
de uiteinden van de stek kers. Bewaar het
beeldscherm op een schone droge plaats, zoals
de optionele Navman draagtas.
6-4 Systeem van meer dere instrumenten (Alleen 4433)
Meerdere NAVMAN-instrumenten kunnen op
elkaar worden aangesloten om gegevens te
delen.
De FISH 4432/4433 is speciaal g eschikt voor de
TRACKER 5430 (10,5 cm grijstinten)/5380 (9,5
cm kleur) - Navman’s GPS- kaartplotters met
wereldwijde dekking.
Er zijn twe e manieren om de instr umenten op
elkaar aan te sluiten, NavBus of NMEA .
NavBus
NavBus is een gedeponeerd Navman-sys teem
dat het mog elijk maakt dat systemen met
meerdere instrume nten een enkele set
transducers kunnen gebruiken . Wanneer
instrumenten via NavBus zijn aangesloten:
• Als de eenhede n, alarmen of kalibratie voor
een van de instrumenten verandert zullen
deze waarden automatisch verandere n voor
andere ins trumenten van het zelfde type.
• Elk instrument k an worden aangesloten
op een groep van instrumenten . Als het
achtergrondlicht dan wo rdt veranderd in
• Als een alarm afgaat kunt u dit uitschakelen
NMEA
NMEA is een industriestandaard voor maritieme
instrumentaansluitingen. Data verstuurt
door een i nstrument via een NMEA-lijn kan
worden gelezen en weergegeven door een
ander instrument dat NMEA 0183 Versie 2
accepteer t. Het is niet zo fle xibel als NavBus
en er zijn sp eciale aansluiting tussen de t wee
instrumenten nodig.
Neem contact op met uw Navman- leverancier
voor informatie over alle Nav man producten
die geschikt zijn voo r NMEA en hun
aansluitingsmogelijkheden.
een groep, z al het automatisch veranderen
voor andere instrumenten in dezelfde
groep. De achtergrondlicht-instelling zal
echter niet veranderen voor instrumenten in
andere groepen.
op een van de instrumenten die dat a larm
weer kunnen geven.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding29
NAVMAN
DEPTH 2100
REPEAT 3100
Diepte-repeater
Repeater voor diepte, snelheid, watertemperatuur en
accu- voltage. Accepteert NavBus of NMEA data-input van
andere instrumenten.
6-5 Schoonmaak en onderhoud
Om schade te voorkomen dient het scherm,
als het vies is, of bedek t met zeezout,
alleen met een vochtige doek en een mild
afwasmiddel te worden schoongemaak t.
Vermijd schuurmiddelen, benzine en andere
oplosmiddelen.
Bedek of verwijder een spiegeltransducer
indien de romp geverfd wordt. Indien over een
‘door-’de-romp’-transducer wordt geverfd met
anti-fouling verf, gebruik dan slechts een laag.
Verw ijder eerdere anti-fouling verf lagen door
deze licht te schuren.
Voor optimaal functioneren dient niet over
de kabels gelopen te worden en dienen de
kabels en connectors niet bekneld te raken.
Houd de transducer vrij van wier, verf en
wrakhout. Gebruik geen hogedrukspuit op het
logwiel van een snelheidsensor omdat dit de
kogellagers kan beschadigen.
Wanneer de FISH 4432/4433 niet wordt
gebruikt, kan het van de bevestigingsbeugel
worden verwijderd en worden bewaard in de
Navman draagtas of op de bevestigingsbeugel
worden achtergelaten, beschermd door de
bijgeleverde beschermkap.
TRACKER 5430/5380
Kleuren GPS-Kaartplotter met
wereldwijde dekking
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding30
Appendix A - Specificaties
Speci ficatiesFISH 4432 FISH 4433
Beeldschermtype:
Formaat scherm: 110 mm diagonaal
Stroomvoorziening:10 tot 16V DC
Stroomspanning: bij 13,8 V
Bedieningstemperatuur:0° tot 50°C
Omgeving: IPx6 en IPx7
Overeenkomst met EMCrichtlijnen:
Diepte:
Output stroom:Stroo m: Variabel, ma x. 250 W RMS
Dubbele frequentie
transducer:
Gevoeligheid ontvanger:
Diepteverwervingtijd vanaf
opstarten:
Kabellengte spiegeltransducer: 10 m8 m
Bereik temperatuurmeting:0° tot 37,7°C Reso lutie van 0,1° eenheid
Snelheidsbereik1 tot 50 kn (57,5 mpu, 9 6,6 kpu)
COMMUNI CATIESNMEA 0183 ver 2 48 00 baud NavBus
NMEA Output:
NMEA (0183) is ee n standaard
voor het i nterfacen van
maritieme elektronica. De
Navman fishfinder kan de
volgende zinne n versturen:
Brandstofcomputer*
(Optionele
brandstofsensor(en)
benodigd)
*alleen 4433
SmartCraft Ondersteuning:NeeJa, enkele motor
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding31
16 Gr ijssc hale n
Scherm resolutie 360 ho og x 240 breed (pi xels)
Witte LED-achtergrondverlichting
170 mA min - geen acht ergrondlicht
250 mA max - vo lledig achterg rondlicht
USA FCC Onder deel 15 Klasse B
Europa (CE ) EN60945 (allee n EMC)
Nieuw Ze eland en Austral ië (C-Vink) CISPR 22
0,6 m tot 230 m me t bijgeleverd e transducer.
Diepte capaciteit va n gebruikte tr ansducer en inst allatie en water helderheid .
200 kHz / 83 kHz
Beter da n 10 microvolt R MS
Dynami sch bereik 4.0 mi ljoen tot 1 (120 dB)
2 second en op 30 m
DBT (Di epte onder Transduc er)
DPT (Diepte en Kiel-offset)
VHW (Sne lheid)
VLW (Afgele gde afstand - Tota al en
Toc ht)
MTW (Zeewatertemperatuur)
XDR (Accuvo ltage en
brandstofdebiet)
Tweetakt buitenboord carburateurmotor en EFI-benzinemotoren : 30 tot 300 pk
Buitenb oord viert akt benzinem otoren: 90 tot 30 0 pk
Binnen boord benzin emotoren: 50 tot 30 0 pk.
Minimum d ebiettemp o: 1,3 U.S. gallo ns per uur (5 liter pe r uur)
Maxima al debiettem po: 34 U.S. gal lons per uur (130 liter per u ur)
NAVMAN
Appendix B - Afmetingen
Appendix C - Problemen oplossen
Deze handleiding voor het oplossen van
problemen gaat ervan uit dat de gebruiker
de relevante paragrafen in deze handleiding
gelezen en begrepen heeft.
Het is vaak mogelijk om moeilijkheden op te
lossen zonder dat het apparaat voor reparatie
naar de fabriek wordt gezonden. Volg eerst
de aanwijzingen in deze paragraaf voordat u
contact opneemt met uw Navman-leverancier.
Er zijn geen onderdelen die door de gebruiker
onderhouden dienen te worden. Om
waterdichtheid en het correct in elkaar zetten
te controleren zijn specifieke methodes en
testinstrumenten nodig. Gebruikers die dit
product zelf onderhouden maken de garantie
ongeldig.
Reparaties dienen alleen uitgevoerd te
worden door servicecenters die door Navman
zijn goedgekeurd. Indien het product voor
reparatie teruggezonden wordt naar een
service center, dan is het essentieel dat
de transducer(s) tegelijkertijd word(t /en)
teruggestuurd.
Meer informatie kunt u vinden op onze
Website: www.navman.com.
1. De fishfinder schakelt niet aan:
a) De FISH 4432/4433 is ontworpen voor
gebruik met een 12 volt accu-systeem,
waar het voltage mag variëren van 10 tot 16
volt. Indien het voltage te hoog is, zal het
instrument uitschakelen, niet inschakelen.
b) Controleer dat de connector voor de
stroomk abel aan de achterkant van het
beeldscherm er stevig ingestoken is en
dat de sluitmoer goed is aangedraaid. De
sluitmoer dient stevig te zijn aangedraaid
voor een waterdichte verbinding.
c) Meet het accu-voltage terwijl er een lading
op de accu is - draai een paar lampen, een
radio of andere elektrische apparatuur
aangesloten op de accu, aan. Indien het
voltage minder dan 10 volt bedraagt:
- zijn de accu-contactklemmen
of bedrading aan
de contactklemmen wellicht
gecorrodeerd.
- wordt de accu wellicht niet goed
opgeladen of is aan ver vanging toe.
d) Inspecteer de stroomkabel van het ene
tot het andere eind op schade, zoals
inkepingen, breuken en geplette of
vastzittende stukken.
e) De rode draad dient aan de positieve
accuklem en de zwar te draad aan de
negatieve accuklem verbonden te zijn
Indien bedrading is aangelegd voor Autopower, controleer dan of de gele draad is
aangesloten op het contactstroomcircuit.
Controleer ook het hoofdschakelaarcircuit
aan boord.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding32
f) Controleer dat de stroomkabelconnector
niet verroest is en maak schoon of ver vang
indien nodig.
g) Controleer zekeringen die in lijn met de
stroomkabel zijn geplaatst. Een zekering
die er goed uitziet kan toch gesprongen of
verroest zijn. Test de zekering of vervang
deze met een zekering die zeker goed is.
2. De fishfinder schakelt niet uit:
De bedrading van de fishfinder kan voor
Auto-power zijn. In dit geval kan de
fishf inder niet worden uitgeschakeld terwijl
het contac t nog is ingeschakeld.
3. De werking va n de fishfinder is fout ief:
a) Controleer of er niets aan de transducer is
blijven hangen (bijv. zeewier of een plastic
zak).
b) De transducer kan tijdens het te water laten
of aan de grond lopen beschadigd zijn, of
onderweg door wrakhout etc. Indien er iets
met de transducer is gebeurd, dan kan het
verschoven zijn op de bevestigingsbeugel.
Indien er geen beschadigingen zijn,
plaats de transducer dan weer in de
originele positie. (Zie de Installatiegids Spiegeltransducer.)
c) Wanneer de transducer zich minder dan
0.6 m van de bodem bevindt, dan kunnen
de dieptepeilingen inconsistent en grillig
worden.
d) Handmatige toename kan te laag zijn, wat
een zwakke bodemecho of gebrek aan
vissignalen kan veroorzaken. Pas, indien op
Handmatige toename, de toename aan.
e) Verzeker t u zich ervan dat het achterste
deel van de onderkant van de transducer
lager is dan de voorkant en dat de voorkant
zich zo diep mogelijk in het water bevindt,
om ervoor te zorgen dat cavitatie zo weinig
mogelijk belletjes veroorzaakt. (Zie de
Installati egids Spiegeltransdu cer.)
f Controleer of de transducer en de
stroomkabelconnectors aan de achterkant
van het beeldscherm op hun plaats
zitten en dat de sluitmoeren stevig
aangedraaid zijn. De sluitmoer dient stevig
te zijn aangedraaid voor een waterdichte
verbinding.
g) Inspecteer de stroomkabel van het ene
tot het andere eind op schade, zoals
inkepingen, breuken en geplette of
vastzittende stukken.
h) Ver zeker uzelf ervan dat er geen andere
fishfinder of dieptepeiler is ingeschakeld,
die interfereert met deze f ishfinder.
i) Elektrische ruis van de motor van de boot
of een accessoire kan interfereren met de
transducer(s) en/of de Navman fishfinder.
Dit kan er voor zorgen dat de fishf inder
automatisch de Toename aanpast, tenzij
Handmatige toename wordt gebruikt.
De fishf inder elimineert zo zwakkere
signalen, zoals vis of zelfs de bodem,
van het beeldscherm. Dit kan worden
gecontroleerd door ander instrumenten,
accessoires (bijv. ruimpomp) en de
motor uit te schakelen totdat men weet
wat de storing veroorzaakt. Probeer om
problemen met elektrische storing te
verhelpen, het volgende:
- leg de stroom- en transducerkabel(s)
aan uit de buurt van andere elektrische
bedrading aan boord.
- leg de stroomkabel van het
beeldscherm direct naar de accu, met
een zekering in de leiding.
4. Bodem wordt niet weergegeven:
a) Misschien is Handmatig bereik
geselecteerd op de fishfinder en ligt
de bodem buiten het bereik van de
geselecteerde diepte. Verander de
fishfinder naar Autobereik of selec teer
een ander dieptebereik (zie paragraaf 4 -5
Bereik).
b) De diepte kan buiten het bereik van
de fishfinder liggen. In Autobereik
zal het beeldscherm “--,-” weergeven
om aan te geven dat er geen bodem
wordt waargenomen. De bodem zou
weergegeven dienen te worden indien
ondieper water wordt bereikt.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding33
NAVMAN
5. Weergave van de bodem is te ver
bovenin he t scherm:
De fishfinder kan ingesteld zijn op
Handmatig bereik en de geselecteerde
Bereikwaarde is te hoog voor de diepte.
Verander de fishfinder naar Autobereik
of selec teer een ander dieptebereik (zie
paragraaf 4-5 Bereik).
6. De Bodemec ho verdwijnt of de
weergave i s foutief wanne er de boot
beweegt.
a) Verzekert u zich ervan dat het achterste
deel van de onderkant van de transducer
lager is dan de voorkant en dat de voorkant
zich zo diep mogelijk in het water bevindt,
om ervoor te zorgen dat cavitatie zo weinig
mogelijk belletjes veroorzaakt. (Zie de
Installatiegids Spiegeltransducers, voor meer
informatie.)
b) De transducer bevindt zich misschien
in turbulent water. Luchtbelletjes in het
water verstoren de teruggekaatste echo’s
en storen de fishfinder bij het vinden van
de bodem of andere doelen. Dit gebeurt
vaak wanneer achteruit wordt gevaren. De
transducer dient ergens bevestigd te zijn
waar het water er rustig langs stroomt om
de fishf inder bij alle bootsnelheden goed
te doen functioneren.
c) Elektrische storing van de motor van de
boot kan met de fishfinder interfereren.
Probeer ontstoringsbougies
7. Indien de fishfinder pie pt wanneer
wordt ingescha keld maar niets wordt
weergegeven:
De fishfinder functioneer t wellicht, maar
de achtergrondverlichting kan te laag
ingesteld zijn. Zie paragraaf 2 Normaal
gebruik , om het achtergrondlicht van de
fishfinder aan te passen. Druk
tweemaal
om de standaard achtergrondlichtinstelling
te herstellen.
8. De verkeerde t aal wordt weerge geven:
Zie paragraaf 3-1 Instelling > Systeem.
9. Brandstofverbruik of resterend lijken
foutief:
a) Indien de motor loopt ter wijl de fishfinder
is uitgeschakeld, dan registreert de
fishfinder de hoeveelheid brandstof die
op dat moment wordt verbruikt niet. Als
gevolgd daarvan zal de resterende brand stofwaarde hoger zijn dan de
eigenlijke hoeveelheid die zich nog in de
tank bevindt.
Gebruik om dit probleem te voorkomen
de Auto-power bedradingsoptie.
Hierdoor wordt de fishfinder automatisch
ingeschakeld wanneer het contact van de
boot wordt ingeschakeld.
b) Brandstof golft heen en weer door
transducer in hoge zee. Dit resulteert in
incorrec te waarden. Probeer dit probleem
door de installatie van een eenweg-klep
tussen de brandstoftransducer en de
brandstoftank te verhelpen.
c) De Instelling resterende brandstof
dient na elke tankbeurt te worden
aangepast (zie paragraaf 3-3 Instelling >
Brandstof).
d) Luchtbellen kunnen voorkomen dat de
tank volledig gevuld wordt.
Dit is zeker waar voor ondervloerse tank s.
e) Brandstoftransducers verslijten na verloop
van tijd en dienen na elke 5000 liters
vervangen te worden.
10. Debiet geeft geen of we inig brandstof
weer:
a) Controleer of het aantal motoren is
ingesteld op 1. Zie paragraaf 3-3 Instelling
> Brandstof.
b) Controleer of de brandstofkabelconnectors
stevig in hun contact zitten en of de
sluitmoer is aangedraaid. De moer dient
stevig aangedraaid te worden voor een
waterdichte verbinding.
c) Een brandstoftransducer kan verstopt
zijn. Verwijder indien dit het geval is de
transducer uit de brandstofleiding en blaas
er voorzichtig door in tegenovergestelde
richting van de brandstofstroom.
Installeer een brandstoffilter tussen de
brandstoftransducer en de brandstoftank,
zie ook brandstofinstallatiehandleiding.
Verzuimen dit te doen maakt de garantie
ongeldig.
NAVMAN
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding34
d) Inspecteer de brandstofkabel van het
ene tot het andere eind op schade,
zoals inkepingen, breuken, beknelde of
vastzittende stukken.
e) Controleer of het brandstoffilter schoon is.
11. Een t win-motorinstal latie geeft maar
een deb iettempo wee r:
a) Controleer of het aantal motoren is
ingesteld op 2. Zie paragraaf 3-3 Instelling
> Brandstof.
12. Grillige brandstofdebietwaarden:
a) De brandstoftransducer is misschien te
dicht bij de brandstofpomp geplaatst en
lijdt daarom onder te sterke trillingen. We
verwijzen naar de installatie -instructies die
bij de brandstoftransducer werd geleverd.
b) Controleer op lekkage in de
brandstofslangen en het aanzuigsysteem
van brandstof in de tank(s).
c) De debietfilterwaarde past niet bij
de motor. Controleer of de waarde niet op
nul is ingesteld en probeer de waarde te
verhogen totdat een stabiele debietwaarde
wordt weergegeven. Zie paragraaf 3-3
Instelling > Brandstof.
d) Een hogere brandstof
Debietfilterinstelling
dient te worden gebruik t voor EFI(injectie)motoren. Zie paragraaf 3-3
Instelling > Brandstof.
13. Er wordt geen waarde gegeven voor
brandstofefficiëntie:
a) De boot dient door het water te varen voor
een Ver bru ik swaarde.
b) Controleer dat het logwieltje aan de
transducer vrij kan ronddraaien en dat de
twee magneten nog aan het logwiel
bevestigd.
14. Er wordt een dubbel bodemtracé
weergeven:
a) De boot kan zich in een gebied dat
schaduwen veroorzaakt bevinden. Zie
paragraaf 4-1 Het beeldscherm begrijpen.
b) In ondiep water kunnen echo’s
terugkaatsen. Verklein de toenameinstelling (zie paragraaf 4 -4 Gain) en/of
verklein de kracht van het sonarsignaal (zie
paragraaf 3-2 Instelling > Sonar).
c Verklein het bereik.
15. Geen Sonarweergave
Sonar is uitgeschakeld. Zie paragraaf 3-1.
Instelling > Systeem.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding35
NAVMAN
Made in New Zealand
MN000457B
FISH 4432 / 4433
Lon 174° 44.535’E
Lat 36° 48.404’S
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.