5-5 De FISH 4430 / 4431 op andere instrumenten aansluiten .............................................26
Bijlage A - Specifi caties ................................................................................. 27
Bijlage B - Problemen Oplossen ................................................................... 28
Navman fi shfi nders zijn ingesteld met de standaardeenheden voet, °F (Fahrenheit) en knopen.
Zie paragraaf 4-2 van deze handleiding voor het wijzigen van de eenheden.
NAVMAN 2 FISH 4430/4431Installatie- en bediening shandleiding
Belangrijk
Het is uitsluitend en geheel de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument en
de transducers te installeren en gebruiken op een manier die geen ongelukken, schade aan
personen of zaken veroorzaakt. De gebruiker van dit product is geheel verantwoordelijk voor
de naleving van vaarregels voor de veiligheid.
NAVMAN NZ LIMITED STELT ZICH NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT
OP EEN MANIER DIE ONGELUKK EN OF SCHADE KAN VEROORZAKEN OF IN STRIJD IS MET DE
WET.
Heersende Taal: Deze verklaring, de bedieningshandleidingen, gebruikersgidsen en
andere informatie met betrekking tot dit product (Documentatie) mogen worden vertaald
naar, of zijn vertaald uit een andere taal (Vertaling). In geval van tegenstrijdigheid tussen
Vertalingen van de Documentatie zal de Engelse versie van de Documentatie de officiële
versie van de Documentatie zijn.
Deze hand leiding beschrijf t de FISH 4430/4431 ten tijde van het afdru kken van dit document.
Navman NZ Limi ted behoudt zich het recht voo r de specificaties zon der voorafgaande kennisg eving
te wijzigen.
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
NAVMAN
3
1 Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw Navman
fishfinder. Lees deze handleiding vóór
installatie en gebruik aandachtig door voor
maximaal profijt.Deze handleiding beschrijft de
installatie- en bedieningsprocedures voor de
FISH 4430/4431.
De Navman Fishfinder
De FISH 4430/4431 is een ultrasone fishfinder
met vier niveaus grijstinten. Het heeft
krachtige soft ware en een groot, hoogresolutie
scherm met een zoomfaciliteit en een reeks
vissymbolen. Naast het bespeuren van
vis meet de FISH 4430/4431 waterdiepte,
watertemperatuur en bootsnelheid.
De FISH 4431 meet bootsnelheid en heeft twee
afstandsloggen (Daglog en Totaallog).
Een geïnstalleerde FISH 4430/4431 bestaat uit
twee onderdelen:
- De transducer die aan de romp
bevestigd is.
- Het beeldscherm
De transducer genereert een ultrasoon signaal
(geluid dat buiten het bereik van het menselijk
oor ligt) dat naar de bodem gaat en zich
kegelvormig verspreidt. Wanneer het signaal
een object tegenkomt, zoals een vis of de
bodem, wordt een deel van het signaal naar
de boot teruggekaatst en ontvangen door
de transducer. De diepte van een object
kan worden berekend door de tijd te meten
tussen het verzenden van het signaal en het
ontvangen van de echo. De Navman FISH
4430/4431 kan de bodem tot op 180 meter
(600 voet) diepte waarnemen, afhankelijk
van de helderheid van het water en het type
transducer dat wordt gebruikt.
De kracht van een echo kan om een aantal
redenen variëren. Grotere vissen weerkaatsen
over het algemeen sterkere echo’s, net als
vissen die zich in het midden van de kegel
bevinden waar het signaal het sterkst is.
Oorzaken voor zwakkere echo’s kunnen zijn dat
de vis of het object zich bevindt in diep water,
troebel water of aan de rand van de kegel
waar het signaal het zwakst is. Troebel water
verstrooit het ultrasone signaal en is moeilijk
te ‘doorzien’. Troebelheid kan veroorzaakt
worden door lucht in het water (bijv. door het
kielzog van een andere boot) of door modder
in het water.
Belangrijk
Voor het goed functioneren van de
fishf inder is het essentieel dat de transducer
op de meest geschikte plek is geïnstalleerd.
Volg nauwkeurig de instructies in de
Transducer Installatiehandleiding.
Alle fishfinders in de Navman 4000 Serie
gebruiken nieuwe, gedeponeerde SBN
technologie voor sonarinterpretatie om
signaalversterking, bodemherkenning
& ruisonderdrukking te verbeteren.
SBN-technologie past de nieuwste, digitaal
aanpasbare filteralgoritmes toe om alle
weerkaatste signalen te versterken.
Tegelijkertijd gebruikt SBN-technologie
actieve geluidscontrole voor het afstoten
van interferentie, wat door fishfinders
vaak onjuist als echte terugkaatsingen kan
worden gezien. Met gebruik van deze SBNtechnologie analyseert de FISH 4430/4431 de
terugkaatsingen van ieder signaal, filtert valse
echo’s en toont wat zich in het water onder de
boot bevindt.
Het onderscheid tussen de vier tintniveaus
helpt de gebruiker beter te interpreteren wat
zich in het water bevindt en welke bodemsoort
er onder de boot is.
Assistentie bij he t navigeren
De FISH 4430/4431 kan gebruikt worden om vis
te vinden, de plaats te bepalen van specifieke
bodem-karakteristieken als riffen of wrakken
en helpen bij het herkennen van favoriete
visplekken m.b.v. het bodemprof iel. Gebruik
de Navman fishfinder ter assistentie bij het
navigeren door de dieptecontouren te volgen
die op zeekaarten zijn aangegeven.
NAVMAN 4 FISH 4430/4431Installatie- en bediening shandleiding
BELANGRIJKE OPMERKING BETREFFENDE HET
GEBRUIK . Hoewel elke fishf inder kan worden
gebruik t als hulpmiddel bij het navigeren, kan
de nauwkeurigheid door meerdere factoren
worden beïnvloed, inclusief de plaats van de
transducer. Het is de verantwoordelijkheid
van de gebruiker ervoor te zorgen dat de FISH
4430/4431 correct wordt geïnstalleerd en
gebruikt.
Het opsporen van vis
Elementen onder water als riffen, wrakken
en rotsachtige uitsteeksels trekken vis aan.
Gebruik de FISH 4430/4431 om deze elementen
te vinden en zoek vervolgens naar vis door
enkele keren langzaam over het element te
gaan met het ZOOM scherm (zie paragraaf
3-4). Daar waar stroming staat, zal vis vaak
benedenstrooms van het element worden
gevonden.
Bij diepzeevissen met de FISH 4430/4431 kan
een snelle temperatuursverandering de rand
van een warme of koude stroom aangeven. Het
temperatuurverschil kan een barrière vormen
en het kan zijn dat vissen hier niet doorheen
2 Ter voorbereiding
Stroom- en transduceraansluiting
FISH 4430
Een uiteinde van de transducer/stroomkabel
heeft een 8-pin LT verbindingsstekker.
Steek deze stekker in de achterkant van het
beeldscherm en draai de sluitmoer aan. Zorg
dat de sluitmoer stevig vast zit voor een
watervaste verbinding.
FISH 4431
Een uiteinde van de transducer/stroomkabel
heeft een zwar te 8-pin LT verbindingsstekker.
Steek deze stekker in de onderste ingang
met de zwarte moer aan de achterkant van
het beeldscherm en draai de sluitmoer aan.
Zorg dat de sluitmoer stevig vast zit voor een
waterdicht verbinding.
zwemmen.
Zoek naar vis aan beide kanten van deze
barrière.
Reiniging en onderhoud
Reinig de FISH 4430/4431 met een vochtige
doek of milde zeepoplossing. Vermijd
schuurmiddelen en benzine of andere
oplosmiddelen. Bedek of verwijder de op de
spiegel gemonteerde transducer altijd bij
het herschilderen van de romp. Wanneer u
over een ‘door de romp’ transducer schildert
met aangroeiwerende scheepsverf, gebruik
dan slechts één verflaag. Wanneer u de
transducer opnieuw schilder t, schuur dan oude
lagen aangroeiwerende verf zachtjes van het
apparaat af.
Wanneer de FISH 4430/4431 niet wordt
gebruik t, kan deze of van de montagesteun
worden verwijderd en worden opgeslagen
op een veilige, droge en koele plek,
zoals de Navman draagtas, of met de
optionele beschermkapgoed bedekt op de
montagesteun achterblijven.
Een uiteinde van de transducerkabel heeft een
blauwe 8- pin LT verbindingsstekker. Steek deze
stekker in de bovenste ingang met de blauwe
moer aan de achterkant van het beeldscherm
en draai ver volgens de sluitmoer vast. Zorg
dat de sluitmoer stevig vast zit voor een
waterdichte verbinding.
Als de transducer niet is aangesloten, ver schijnt
het bericht “GEEN TRANSDUCER GEVONDEN.
ACTI VEER SIMUL ATIE? ” Druk op om tussen JA
en NEE te schakelen. (Meer informatie ove r de
simulatiestand kan in de volgende paragraaf
worden gevonden.) Druk op om de
keuze te bevestigen en verder te gaan met de
opstartprocedure.
(Opmerk ing: Als de verbind ing van de transducer
niet opzet telijk was verbroken, scha kel dan het
beeldscher m uit en raadpleeg de sec tie Problemen
Oplossen in Bijlage B.)
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
NAVMAN
5
Namen van toetsen:
Cursor toets
toets
gain toets
+
gain toets
-
Aan/Uit toets
Definities van Druk en Houd in deze
handleiding:
· Druk betekent de toets voor minder dan
één seconde indrukken.
· Houd betekent de toets voor meer dan één
seconde ingedrukt houden.
Aanzetten Apparaat
Druk op om de fishf inder aan te zetten.
Opmerking: Als de bedrad ing van het instrument
is aangeslote n voor Auto Power (zie paragraaf
5-4) zal d e fishfinder automat isch aan gaan
wanneer het co ntact van de boot wordt
ingeschakeld.
Een titelscherm verschijnt kort met
basisinformatie over het product, waaronder
de softwareversie.
Daarna geeft de FISH 4 430/4431 automatisch
het scherm weer dat het laatst werd gebruik t.
Uitzetten Apparaat
Om de fishfinder uit te zetten, houd
ingedrukt. Een aftelvenster verschijnt. Blijf
3 seconden lang ingedrukt houden totdat de
fishfinder uitschakelt.
Opmerking: als de bedra ding van het instrumen t
is aangeslote n voor Auto Power (zie paragraaf
5-4) kan d e fishfinder allee n uitgezet worden
wanneer het co ntact van de boot wordt
uitgeschakeld.
Taal selecteren
Om te zien welke taal op dit moment is
geselecteerd, druk op voor het
HOOFDMENU-schem.
Volg onderstaande stappen om de taal te
wijzigen:
1. Schakel het instrument uit.
2. Houd de
instrument uit staat.
3. Blijf de
en schakel het instrument aan.
4. Het scherm geef t een talenlijst weer.
Druk op de Cursor
taal te markeren, druk ver volgens op
de Cursor toets om het te selecteren.
De fishfinder zal verder gaan met de
opstartprocedure.
Voor meer informatie zie paragraaf 4-8.
Achtergrondverlichting
Gebruik de
achtergrondverlichting aan te passen aan
persoonlijke voorkeuren.
U kunt te allen tijde één keer op
om de balk voor achtergrondverlichting weer
te geven. Deze wordt onderaan het scherm
weergegeven en toont de huidige instelling.
Druk meerdere malen op
niveau voor de achtergrond-verlichting is
bereik t. De balk voor de achtergrondverlichting
zal 2 seconden nadat de k nop voor het laatst
werd ingedrukt verdwijnen.
toets ingedrukt terwijl het
toets ingedrukt houden
of toets om een
knop om de
drukken
totdat het gewenste
2-1 Simulatiesta nd
Een ingebouwde simulator stelt gebruikers in
staat op het droge om te leren gaan met de
fishfinder.
In de Simulatiestand knipper t het woord
“SIMULATIE” onder op het scherm. De
fishfinder genereert data waardoor
alle hoofdschermen operationeel
lijken te zijn. Wijzigingen aan contrast,
achtergrondverlichting, alarmen of instelling
van het beeldscherm worden bewaard.
Om de Simulatiestand A AN of UIT te schakelen
druk op > INSTELLING > en markeer
SIMULATIE >.
NAVMAN 6 FISH 4430/4431Installatie- en bediening shandleiding
3 Bediening
HOOFDMENU-scherm
De FISH 4430/4431 is menugestuurd. Druk op
om het HOOFDMENU-scherm weer te
geven.
Druk op
om een optie te
markeren, druk
vervolgens op
het te selecteren.
De HOOFDMENU
opties worden
hieronder
samengevat en
in hun geheel
uitgelegd in
de volgende
paragrafen.
Geactiveerde Alarmen (wor den op alle s cherm en
weergegeven)
VERLEDEN-scherm (zie paragraaf 3-2)
Geeft de echo’s weer die gedurende een
bepaalde periode werden ont vangen, waarbij
de meest recente gebeurtenissen rechts op het
scherm te zien zijn. Gebruik dit scherm tijdens
het varen voor het weergeven van de bodem,
zodat rif fen, wrakken en vis gevonden kunnen
worden.
VERLEDEN-scherm Zoomdeel
(zie paragraaf 3-4)
Dit scherm is in twee delen opgesplitst. Rechts
is het Volledig Bereik Deel dat een deel van het
HISTORIE Scherm laat zien en links is het Zoom
Deel. Gebruik dit scherm om interessante
elementen onder water van dichterbij te
bekijken.
of
om
SONAR scherm (zie paragraaf 3-5)
Geeft de kracht en diepte weer van de
weerkaatste echo’s van elk ultrasoon
signaal. Het dieptebereik wordt rechtsonder
weergegeven. Dit scherm is een zeer krachtig
hulpmiddel, ideaal voor het weergeven van de
bodemhardheid en vissoorten.
Dit scher m kan ook worden gebruikt om d e
tint van de HISTORIE en ZOOM s chermen bij te
stellen.
NAVIGATIE-scherm (zie paragraaf 3-6)
Geeft duidelijk de waterdiepte als een digitale
aflezing weer. Ook wordt het daarmee
corresponderende bodemspoor weergegeven.
Deze twee elkaar aanvullende functies zijn
met name nuttig om inzicht te krijgen in
dieptetrends bij hoge snelheden.
Het geef t daarnaast ook de bootsnelheid en de
geactiveerde alarmen weer.
DATA-scherm (zie paragraa f 3-7)
Het DATA-scherm geef t de watertemperatuur
en de historie van de watertemperatuur
over de laatste 40 minuten weer. Het geeft
tevens het accuvoltage van de boot, log, teller
motoruren, bootsnelheid, waterdiepte en
geactiveerde alarmen weer.
INSTELLING-menu (zie parag raaf 4)
Gebruik deze optie om de FISH 4430/4431
aan de boot en individuele voorkeuren aan te
passen.
BEREIK-menu (Range z ie paragraaf 3-9)
Gebruik deze optie om of Auto of Manual
Range te selecteren en om het geselecteerde
dieptebereik te wijzigen.
3-1 ALARMEN
Alarmen kunnen worden geactiveerd om
automatisch bepaalde condities op te sporen,
zoals te ondiep water. De drempelwaarden
voor de alarmen kunnen worden gedefinieerd
voor aanpassing aan de boot en individuele
voorkeuren.
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
De fishf inder heeft zes alarmen: TE ONDIEP,
TE DIEP, VISALARM, TEMP. WAARDE, TEMP.
VERANDERING en ACCU LAAG.
De alarmsymbolen en pieptooncycli voor alle
alarmen worden in paragraaf 4-1 weergegeven.
Het VISALARM is drie korte pieptonen, het
TE ONDIEP ALARM is een snelle doorlopende
NAVMAN
7
toon, terwijl alle andere alarmen een tragere
doorlopende toon hebben.
Wanneer ee n alarmvoorwaarde is bereik t:
· klinkt de pieper.
· wordt het menu ALARMEN weergegeven
ophet scherm, waarbij het/de geactiveerde
alarm(en) knipper(t)/(en).
Druk op een toets ter kennisneming van het
alarm, om de toon te stoppen en het menu
ALARMEN te ver wijderen.
Dit deactiveert het alarm niet. Het symbool zal
blijven knipperen totdat de alarmvoorwaarde
niet langer aanwezig is.
Alarmen wo rden automatisch opnieuw
geactiveerd
De TE ONDIEP-, TE DIEP-, LAAG BRANDSTOF- en
ACCU LAAG - alarmen worden automatisch
opnieuw geactiveerd wanneer de waarde buiten
de drempelwaarde van het alarm treedt.
3-2 Schermbed iening VERLEDEN
Kies HOOFDMENU - VERLEDEN om het
VERLEDEN-scherm weer te geven.
Het VERLEDEN-scherm geeft de nieuwste
echo’s rechts op het scherm weer en de oudste
echo’s links. Deze zullen uiteindelijk van het
scherm verdwijnen.
De verticale balk op de rechterrand van
het scherm is de zoombalk. Deze laat het
zoombereik zien. Zie paragraaf 3-4 voor het
bijstellen van het zoombereik.
Gekozen dieptebereik (0 tot 50 m.)
Vis-symbool
met diepte
Zoombalk
Bodem
Alarmen
Het TEMP. WAARDE alarm wordt automat isch
opnieuw g eactiveerd wanne er de temperatuur
meer dan 0, 25°C (0,45°F) boven of onder de
drempel waarde van het alarm ko mt.
Het TEMP. VARIATIE alarm wordt automatisch
opnieuw geactiveerd wanneer de variatie
van de temperatuurverandering onder de
drempelwaarde valt met meer dan 0,1°C
(0,2°F) per minuut.
Alarmen Activeren en Drempelwaarden
Wijzigen
Zie paragraaf 4-1 voor info rmatie over het
activeren van alarm en en het wijzigen van de
drempelwaarden.
Het VERLEDEN-scherm laat niet de door
de boot afgelegde vaste afstand zien, maar
eerder wat onder de boot is doorgegaan
gedurende een bepaald tijdvak. De
werkelijke weergave hangt af van de
bootsnelheid en de waterdiepte.
Als de boot door ondiep water vaart, leggen
de echo’s minder afstand af tussen objecten
en de boot. Dit betekent dat de weergave
van het VERLEDEN scherm sneller over het
scherm beweegt dan wanneer de boot
in diep water vaart. In diep water moeten
de echo’s een grotere afstand afleggen
tussen de objecten en de boot, waardoor
de weergave langzamer over het scherm
beweegt.
Opmerking 1: Verschillende vissymbolen
kunnen worden geselecteerd (zie paragraaf
4-4).
Opmerking 2: De bodemdiepte kan worden
aangepast met kielinstelling (zie paragraaf
4-8).
NAVMAN 8 FISH 4430/4431Installatie- en bediening shandleiding
Bereik (Range)
Bereik is de waterdiepte die verticaal wordt
weergegeven. De Navman fishfinder heeft
twee standen voor bereik, Auto Range en
Manual Range:
· In Auto Range past de fishfinder het
dieptebereik automatisch aan zodat de
bodem altijd wordt weergegeven in het
onderste deel van het scherm. Het gebruik
van Auto Range wordt aanbevolen.
· In Manual Range laat de f ishfinder
alleen een geselecteerd dieptebereik
zien. In gebieden waar de bodemdiepte
snel verandert, zoals de zeebodem
rond rotspieken, kan het nuttig zijn te
voorkomen dat het scherm zich continu
herschaalt om de bodem weer te geven.
Als de bodem dieper is dan het ingevoerde
dieptebereik, zal deze niet op het scherm
worden weergegeven.
Zie paragraaf 3-9 voor het wijzigen van de
bereikstand.
De Toename-instelling wijzigen (Gain)
Gain (toename gevoeligheid) bepaalt de
hoeveelheid details die op het scherm worden
weergegeven. De fishfinder heeft t wee
toename-instellingen, Auto Gain en Manual
Gain:
· In Auto Gain wordt de gain automatisch
bijgesteld om te compenseren voor
waterdiepte en helderheid. Het gebruik van
Auto Gain wordt ten zeerste aangeraden
bij het leren omgaan met de fishfinder of
tijdens het varen bij hoge snelheden.
· In Manual Gain kan de gebruiker de gain
aanpassen om te compenseren voor
waterdiepte en helderheid. Handmatige
instellingen reiken van 1 tot 9. Het kan
zijn dat hoge instellingen normale
achtergrondruis verster ken totdat deze
als willekeurige pixels op het scherm
verschijnen. De ideale instelling produceert
slechts een klein aantal random pixels. Over
het algemeen worden de beste resultaten
met een fishfinder bereikt in Manual Gain,
maar er is oefening en ervaring nodig om te
weten hoe de gain op de juiste manier aan
te passen.
Houd + of - ingedrukt om tussen Auto Gain en
Manual Gain te schakelen. De Gain-instelling
zal kort onder op het scherm worden
weergegeven.
In Manual Gain word het gain-symbool
de bovenkant van het scherm weergegeven,
gevolgd door het gain-niveau. Druk op + om
het gain-niveau te verhogen of druk op - om
het gain-niveau te verlagen.
aan
Visopsporing en weergave
De optie vissymbool kan worden aangepast
aan persoonlijke voorkeuren of in zijn
geheel worden uitgeschakeld, zodat echo’s
op het scherm niet worden omgezet naar
vissymbolen. Paragraaf 4- 4 legt uit hoe dit te
doen. De verschillen tussen Vissymbolen aan
en uit zijn:
Vissymbolen A AN
Met gebruik van Navm an’s SBN
sonartechnologie analyseert de
fishfinder alle weerkaatste signalen
en elimineert het h et overgrote
deel valse signalen en zeeëch o’s,
zodat de overgebleven doelen
hoogstwaarschijnlijk vissen zijn.
Afhanke lijk van de sterkte v an de
overgebleven signalen worden deze
weergeg even als kleine, middelgrote
of grote vissymbolen, met of zonder
diepte. Hoewel SBN interpretatie zeer
geraf fineerd is, is het niet onfei lbaar
en er zullen gevallen zijn waarin
het instrument niet in s taat is te
differentiëren tussen grote luchtbellen,
afval dat lucht bevat, visdobbers enz . en
echte vissignalen.
Vissymbolen UIT
Voor ervaren gebruikers zal dit altijd de
beste informatie opleveren aangezien
ieder weerkaatst sonarsignaal wordt
weergegeven, of dit nu vuil aan de
opper vlakte betref t, een thermocline of
een vis.
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
NAVMAN
9
3-3 Scherminterpretatie VERLEDEN
Visbogen
In ideale omstandigheden en met Vissymbolen
UIT wordt een vis die door het kegelvormige
ultrasone signaal z wemt op het scherm
weergegeven als een visboog:
Wanneer de vis de zwakke rand van de
sonarkegel binnenzwemt, zal het een z wakke
echo voor tbrengen dat de eerste pixel op het
fishfinder-scherm inschakelt. Als de boot de vis
nadert, neemt de afstand tussen de transducer
en de vis af en wordt de weergegeven echo
in toenemende mate op minder diepte
weergegeven en produceert zo het begin
van een boog. Als de vis zich direc t onder de
transducer bevindt en in het midden van de
straal is de echo nog sterker, waardoor de
boog dikker wordt. Als de vis weer uit de kegel
zwemt, gebeurt het omgekeerde met een
steeds zwakker en dieper wordende echo.
In de praktijk zijn er veel verschillende redenen
waarom visbogen niet gezien kunnen worden.
Bijvoorbeeld:
· Slechte installatie van de transducer - zie de
Tra nsdu cer I nst alla tiegi ds.
· Als de boot voor anker ligt zullen
vissen, wanneer ze de sonarstraal van
de transducer in- en uitzwemmen, over
het algemeen op het scherm worden
weergegeven als horizontale lijnen. Lage
snelheden in dieper water leveren de beste
visboogecho’s op.
· Bereik is belangrijk. Het zal veel
eenvoudiger zijn visbogen waar te nemen
wanneer Navman’s splitscherm-zoomstand
wordt gebruikt om te concentreren
op een bepaald watergebied, in plaats
van simpelweg alles weer te geven van
oppervlakte tot bodem. Zoomen verhoogt
de schermresolutie en is noodzakelijk voor
solide visbogen.
· Het is vrijwel onmogelijk visbogen te
produceren in ondiep water, omdat de
sonarstraal van de transducer heel smal is
en vis niet lang genoeg in de straal blijft om
een boog weer te geven. Meerdere vissen
in ondiep water zullen over het algemeen
als willekeurig opgestapelde blokken pixels
worden weergegeven.
De volgende afbeelding toont het VERLEDENscherm met vissymbolen uitgeschakeld.
Enkele vis
Grote school vis
Kleineschool vis
Bodem
Kracht van weerkaat ste echo’s
De tint geeft verschillen in kracht aan tussen
de echo’s die van de bodem weerkaatsen.
Een zwar t patroon geeft een sterke echo
aan en lichtgrijs geef t een zwakke echo aan.
Vissymb olen worden altijd z wart weergegeven.
De kracht van de weerkaatste echo is
afhankelijk van meerdere factoren, zoals:
· De omvang van de vis, school vis of een
ander object.
· De diepte van de vis of het object.
· De plaats van de vis of het object. Het
gebied dat door de ultrasone straal wordt
gedekt is grofweg kegelvormig en echo’s
zijn het krachtigst in het midden.
NAVMAN 10 FISH 4430/4431Installatie- en bediening shandleiding
Loading...
+ 21 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.