5-1 Wat is er bij de NA VMAN fishfinder inbegrepen?....................................................... 18
5-2 Opties en Accessoires............................................................................................... 18
5-3 Het monteren van de NA VMAN Fishfinder Display Unit ............................................. 18
5-4 Verbinden van Bedrading........................................................................................... 19
5-5 Een FISH 4150 aan andere instrumenten koppelen ................................................... 20
Bijlage A - Specificaties ................................................................................... 21
Bijlage B - Problemen oplossen ..................................................................... 22
Bijlage C - Contactinformatie .........................................................................115
NAVMAN fishfinders zijn ingesteld met de standaardeenheden voet, °F (Fahrenheit) en knopen.
Zie paragraaf 4-2 van deze handleiding voor het wijzigen van de eenheden.
BELANGRIJK
Het is uitsluitend en geheel de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument en de transducers te installeren
en gebruiken op een manier die geen ongelukken, schade aan personen of zaken veroorzaakt. De gebruiker van dit
product is geheel verantwoordelijk voor de naleving van vaarregels voor de veiligheid.
NAVMAN NZ LIMITED STEL T ZICH NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIG GEBRUIK V AN DIT PRODUCT OP EEN MANIER
DIE ONGELUKKEN OF SCHADE KAN VEROORZAKEN OF DE WET OVERTREEDT.
Heersende Taal: Deze verklaring, de bedieningshandleidingen, gebruikersgidsen en andere informatie met betrekking tot dit
product (Documentatie) mogen worden vertaald naar, of zijn vertaald uit een andere t aal (Vert aling). In geval van tegenstrijdigheid
tussen Vertalingen van de Documentatie, zal de Engelse versie van de Document atie de officiële versie van de Documentatie zijn.
Deze handleiding beschrijft de FISH 4100 en de FISH 4150 ten tijde van het afdrukken van dit document. Navman NZ
Limited behoudt zich het recht voor de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw NAVMAN
fishfinder. Lees deze handleiding vóór installatie en
gebruik aandachtig door voor maximaal profijt.
Deze handleiding beschrijft de installatie- en
bedieningsprocedures voor de FISH 4100 en FISH 4150.
In principe verwijst de handleiding naar beide producten
als de NAVMAN fishfinder . De productnaam wordt alleen
gebruikt wanneer functies worden beschreven die
specifiek voor die bepaalde fishfinder gelden.
De NAVMAN Fishfinder
De FISH 4100 is een ultrasone fishfinder. Het heeft
krachtige software en een groot, hoogresolutie
scherm met een zoomfaciliteit en een reeks vissymbolen. Naast het bespeuren van vis meet de FISH
4100 waterdiepte, accuvoltage en motoruren.
De FISH 4150 meet daarnaast de watertemperatuur,
de bootsnelheid en heeft twee logfuncties voor
afgelegde afstand (Dagtotaal Log en Totaal Log).
Een geïnstalleerde NAVMAN fishfinder bestaat uit
twee onderdelen:
- de transducer die aan de romp van het
vaartuig is bevestigd
- de display unit.
De transducer genereert een ultrasoon signaal (geluid
dat buiten het bereik van het menselijk oor ligt) dat naar
de bodem gaat en zich kegelvormig verspreidt.
Wanneer het signaal een object tegenkomt, zoals een
vis of de bodem, wordt een deel van het signaal naar
de boot teruggekaatst en ontvangen door de transducer.
De diepte van een object kan worden berekend door
de tijd te meten tussen het verzenden van het signaal
en het ontvangen van de echo. De NAVMAN fishfinder
kan de bodem tot op 180 meter (600 voet) diep
waarnemen, afhankelijk van de helderheid van het water
en het type transducer dat wordt gebruikt.
De kracht van een echo kan om een aantal redenen
variëren. Grotere vissen weerkaatsen over het
algemeen sterkere echo's, net als vissen die zich in
het midden van de kegel bevinden waar het signaal
het sterkst is. Oorzaken voor zwakkere echo's kunnen
zijn dat de vis of het object zich in diep of troebel
water bevindt, of zich aan de rand van de kegel
bevindt, waar het signaal het zwakst is. Troebel water
verstrooit het ultrasone signaal en is moeilijk te
'doorzien'. Troebelheid kan veroorzaakt worden door
lucht in het water (bijv. door het kielzog van een
andere boot) of door modder in het water.
Belangrijk
Voor het goed functioneren van de fishfinder is het
essentieel dat de transducer op de meest geschikte
plek is geïnstalleerd. Volg nauwkeurig de instructies
in de Transducer Installatiehandleiding.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
Alle fishfinders in de NAVMAN 4000 serie gebruiken
nieuwe, gedeponeerde SBN Technologie voor
sonarinterpretatie om signaalversterking,
bodemherkenning en ruisonderdrukking te verbeteren.
SBN T echnologie past de nieuwste, digitaal aanpasbare
filteralgoritmes toe om alle weerkaatste signalen te
versterken. T egelijkertijd gebruikt SBN T echnologie actieve
geluidscontrole voor het afstoten van interferentie, wat door
fishfinders vaak onjuist als echte terugkaatsingen kan
worden gezien. Met gebruik van de SBN Technologie
analyseert de NAVMAN fishfinder de terugkaatsingen van
ieder signaal, filtert valse terugkaatsingen en toont wat
zich in het water onder de boot bevindt.
Het onderscheid tussen de vier tintniveaus helpt de
gebruiker bij het beter interpreteren van wat zich in het
water bevindt en welke bodemsoort er onder de boot is.
Assistentie bij het navigeren
De NAVMAN fishfinder kan gebruikt worden om vis
te vinden, de plaats te bepalen van specifieke
bodemkarakteristieken als wrakken of riffen en
helpen bij het herkennen van favoriete visplekken
m.b.v. het bodemprofiel. Gebruik de NAVMAN
fishfinder ter assistentie bij het navigeren door de
dieptecontouren te volgen die op zeekaarten zijn
aangegeven.
BELANGRIJKE OPMERKING BETREFFENDE HET
GEBRUIK. Hoewel de NAVMAN fishfinder kan
worden gebruikt als hulpmiddel bij het navigeren, kan
de nauwkeurigheid door diverse factoren worden
beïnvloed, inclusief de plaats van de transducer. Het
is de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor
te zorgen dat de NAVMAN fishfinder correct wordt
geïnstalleerd en gebruikt.
Het opsporen van vis
Elementen onder water als riffen, wrakken en
rotsachtige uitsteeksels trekken vis aan. Gebruik de
NAVMAN fishfinder om deze elementen te vinden en
zoek vervolgens naar vis door enkele keren langzaam
over het element te gaan met het ZOOM scherm (zie
paragraaf 3-4). Waar stroming staat, zal vis vaak
benedenstrooms van het element worden gevonden.
Bij diepzeevissen met de FISH 4150 kan een snelle
temperatuursverandering de rand van een warme of
koude stroom aangeven. Het temperatuurverschil kan
een barrière vormen en het kan zijn dat vissen hier
niet doorheen zwemmen. Zoek naar vis aan beide
kanten van deze barrière.
Reiniging en onderhoud
Reinig de NAVMAN fishfinder met een vochtige doek
of zachte zeepoplossing. Vermijd schuurmiddelen en
benzine of andere oplosmiddelen. Bedek of verwijder
de op de spiegel gemonteerde transducer altijd bij het
3
herschilderen van de romp. Wanneer u over een 'door
de romp' transducer schildert met aangroeiwerende
scheepsverf, gebruik dan slechts één verflaag.
Wanneer u de transducer opnieuw schildert, schuur
dan oude lagen aangroeiwerende verf zachtjes van het
apparaat af.
2 Ter voorbereiding
Stroom- en transducerverbinding
FISH 4100
Eén eind van de geïntegreerde transducer-/
stroomkabel heeft een 8-pin LT verbindingsplug. Duw
deze plug in de ingang aan de achterkant van de
display unit en draai vervolgens de manchet vast.
Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn
van een waterdichte verbinding.
FISH 4150
Eén eind van de stroomkabel heeft een zwarte 8-pin
LT verbindingsplug. Duw de plug in de onderste
ingang met de zwarte moer aan de achterkant van
de display unit en draai vervolgens de manchet vast.
Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn
van een waterdichte verbinding.
Eén eind van de transducerkabel heeft een blauwe
8-pin LT verbindingsplug. Duw de plug in de bovenste
ingang met de blauwe moer aan de achterkant van
de display unit en draai vervolgens de manchet vast.
Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn
van een waterdichte verbinding.
Als de transducer niet is aangesloten, verschijnt het
bericht "GEEN TRANSDUCER GEVONDEN".
ACTIVEER SIMULATIE?" Druk op
NEE te schakelen. (Meer informatie over de
simulatiestand kan in de volgende paragraaf worden
gevonden.) Druk op
en verder te gaan met de opstartprocedure. (Opmerking:
Als de verbinding van de transducer niet opzettelijk was
verbroken, schakel dan de display unit uit en raadpleeg
de sectie Problemen Oplossen in Bijlage B.).
Namen van toetsen:
CURSOR toets
toets
Gain-toets
+
Gain-toets
-
Stroom
4
om tussen JA en
om de keuze te bevestigen
Wanneer de NA VMAN fishfinder niet wordt gebruikt,
kan deze of van de montagesteun worden verwijderd
en worden opgeslagen op een veilige, droge en koele
plek, zoals de NAVMAN draagtas, of goed en veilig
bedekt op de montagesteun achterblijven. Een
optionele beschermkap, die tevens toetsindrukken
voorkomt wanneer het apparaat op zijn plaats zit, is
verkrijgbaar bij NAVMAN dealers.
Definities van Druk en Houd in deze handleiding:
· Druk betekent, de toets voor minder dan één
seconde indrukken.
· Houd betekent, de toets voor meer dan één
seconde ingedrukt houden.
Aanzetten apparaat
Druk op om de fishfinder aan te zetten.
Opmerking: als de ontstekingsdraad is aangesloten (zie
paragraaf 5-4) zal de fishfinder automatisch aan gaan
wanneer het contact van de boot wordt ingeschakeld.
Een titelscherm verschijnt kort met basisinformatie
over het product, waaronder de softwareversie.
Daarna geeft de NAVMAN fishfinder automatisch het
scherm weer dat het laatst werd gebruikt.
Uitzetten apparaat
Om de fishfinder uit te zetten, houd ingedrukt. Een
aftelvenster verschijnt. Blijf
ingedrukt houden totdat de fishfinder uitschakelt.
Opmerking: als de bedrading van de unit is aangelegd
voor Auto Power (zie paragraaf 5-4) kan de fishfinder alleen
uitgezet worden als het contact van de boot uit staat.
3 seconden lang
Taal selecteren
Om te zien welke taal op dit moment is geselecteerd,
druk op
Volg onderstaande st appen om de t aal te wijzigen:
1. Schakel de unit uit.
2. Houd de
3. Blijf de toets ingedrukt houden en
4. Het scherm geeft een lijst talen weer. Druk
Voor meer informatie zie paragraaf 4-7.
voor het HOOFDMENU.
toets ingedrukt terwijl de unit uit
staat.
schakel de unit aan.
op de Cursor of toets om een taal te
markeren, druk vervolgens op de Cursor
toets om het te selecteren. De fishfinder zal
verder gaan met de opstartprocedure.
Achtergrondverlichting
Gebruik de knop om de achtergrondverlichting aan
te passen aan persoonlijke voorkeuren.
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
U kunt te allen tijde één keer op drukken om de
balk voor achtergrondverlichting weer te geven. Deze
wordt onderaan het scherm weergegeven en toont
de huidige instelling.
2-1 Simulatiestand
Een ingebouwde simulator stelt gebruikers in staat
op het droge om te leren gaan met de fishfinder.
In de Simulatiestand knippert het woord "SIMULATIE"
onder op het scherm. De fishfinder genereert data
waardoor alle hoofdschermen operationeel lijken te
zijn. Wijzigingen aan contrast, achtergrondverlichting,
alarmen of setup van het display worden bewaard.
Simulatie aan- en uitzetten
FISH 4100
Opmerking: Bij de FISH 4100 moet de optionele
Door de Romp adapterkabel, gekoppeld aan een
3 Bediening
HOOFDMENU scherm
De NAVMAN fishfinder is menugestuurd. Druk op
om het HOOFDMENU scherm weer te geven.
Het FISH 4100 HOOFDMENU verschijnt:
Geactiveerde
alarmen (worden op
alle schermen
weergegeven).
De FISH 4150 heeft een extra optie: DATA.
Druk op of
vervolgens op
De HOOFDMENU opties worden hieronder samengevat
en in hun geheel uitgelegd in de volgende paragrafen.
HISTORIE scherm (zie paragraaf 3-2)
Geeft de echo's weer die gedurende een bepaalde
tijd werden ontvangen, waarbij de meest recente
gebeurtenissen rechts op het scherm te zien zijn.
Gebruik dit scherm tijdens het varen voor het
weergeven van de bodem, zodat riffen, wrakken en
vis gevonden kunnen worden.
ZOOM scherm (zie paragraaf 3-4)
Dit scherm is in twee delen opgesplitst. Rechts is
het Volledig Bereik Deel dat een deel van het
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
om een optie te markeren, druk
om het te selecteren.
Druk meermaals op totdat het gewenste niveau voor
de achtergrondverlichting is bereikt. De balk voor de
achtergrondverlichting zal 2 seconden nadat de knop
voor het laatst werd ingedrukt verdwijnen.
stroomtoevoer van 12 V DC, worden gebruikt voor
toegang tot de Simulatiestand. Raadpleeg uw
dichtstbijzijnde NAVMAN dealer.
FISH 4150
Om de Simulatiestand aan te zetten, schakel de fishfinder
uit, ontkoppel de blauwe transducerplug aan de achterkant
van de unit en schakel vervolgens de stroom aan.
Om de Simulatiestand uit te zetten, schakel de fishfinder
uit, stop de blauwe transducerplug weer in de achterkant
van de unit en schakel de fishfinder aan.
HISTORIE Scherm laat zien en links is het ZOOM
Deel. Gebruik dit scherm om interessante elementen
onder water van dichterbij te bekijken.
SONAR scherm (zie paragraaf 3-5)
Geeft de kracht en diepte weer van de weerkaatste
echo's van elk ultrasoon signaal. Het dieptebereik
wordt rechtsonder weergegeven. Dit scherm is een
zeer krachtig hulpmiddel, ideaal voor het weergeven
van bodemhardheid en vissoorten.
Dit scherm kan ook worden gebruikt om de tint van de
HISTORIE en ZOOM schermen bij te stellen.
NAVIGEREN scherm (zie p aragraaf 3-6)
Geeft duidelijk de waterdiepte als een digitale aflezing
weer. Ook wordt het daarmee corresponderende
bodemspoor weergegeven. Deze twee elkaar
aanvullende functies zijn met name nuttig om inzicht
te krijgen in dieptetrends bij hoge snelheden.
De FISH 4100 en 4150 geven allebei de teller voor
motoruren, de accuspanning van de boot en de
geactiveerde alarmen weer.
De FISH 4150 geeft daarnaast ook de bootsnelheid weer .
DATA scherm (zie paragraaf 3-7)
(alleen FISH 4150)
Het DATA scherm geef t de watertemperatuur en de
historie van de watertemperatuur over de laatste 40
minuten weer. Het geeft tevens het accuvoltage van
de boot, log, teller motoruren, bootsnelheid en
waterdiepte weer.
Menu SETUP (zie paragraaf 4)
Gebruik deze optie om de NAVMAN fishfinder aan
de boot en individuele voorkeuren aan te passen.
5
Menu BEREIK (Range) (zie paragraaf 3-8)
Gebruik deze optie om of Auto of Manual Range te
selecteren en om het geselecteerde dieptebereik te
wijzigen.
3-1 ALARMEN
Alarmen kunnen worden geactiveerd om automatisch
bepaalde condities op te sporen, zoals te ondiep
water. De drempelwaarden voor de alarmen kunnen
worden gedefinieerd voor aanpassing aan de boot
en individuele voorkeuren.
De FISH 4100 heeft vier alarmen, TE ONDIEP, TE
DIEP , VIS ALARM en ACCU LEEG.
De FISH 4150 heeft twee extra alarmen, TEMP.
WAARDE en TEMP. VARIATIE
De alarmsymbolen en pieptooncycli voor alle alarmen
worden in paragraaf 4-1 weergegeven. Het VIS ALARM
is drie korte pieptonen, het TE ONDIEP ALARM is een
snelle doorlopende toon, terwijl alle andere alarmen
een tragere doorlopende toon hebben.
Wanneer een alarmvoorwaarde is bereikt:
· luidt de pieper.
· wordt het menu ALARMEN weergegeven
op het scherm, waarbij het/de geactiveerde
alarm(en) knipperen.
Druk op een toets ter kennisneming van het alarm, om
de toon te stoppen en het menu ALARMEN te
3-2 Schermbediening HISTORIE
Kies HOOFDMENU - HISTORIE om het HISTORIE
scherm weer te geven.
Het HISTORIE scherm geeft de nieuwste echo's
rechts op het scherm weer en de oudste echo's links.
Deze zullen uiteindelijk van het scherm verdwijnen.
De verticale balk op de rechterrand van het scherm
is de zoombalk. Deze laat het zoombereik zien. Zie
paragraaf 3-4 voor het bijstellen van het zoombereik.
Vis-symbool
met diepte
Zoombalk
Bodem
Alarmen
6
Gekozen dieptebereik (0 tot 150')
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
verwijderen. Dit deactiveert het alarm niet. Het symbool
zal blijven knipperen totdat de alarmvoorwaarde niet
langer aanwezig is.
Alarmen worden automatisch opnieuw
geactiveerd
De TE ONDIEP, TE DIEP en ACCU LEEG alarmen
worden automatisch opnieuw geactiveerd wanneer de
waarde buiten de drempelwaarde van het alarm treedt.
Het TEMP . W AARDE alarm wordt automatisch weer
geactiveerd wanneer de temperatuur meer dan
0,45 °F (0,25°C) boven of onder de drempelwaarde
van het alarm uitkomt.
Het TEMP. VARIATIE alarm wordt automatisch
weer geactiveerd wanneer de variatie van de
temperatuurverandering onder de drempelwaarde
valt met meer dan 0,2°F (0,1°C) per minuut.
Alarmen Activeren en Drempelwaarden
Wijzigen
Zie paragraaf 4-1 voor informatie over het activeren
van alarmen en het wijzigen van de drempelwaarden.
Het HISTORIE scherm laat niet de door de boot
afgelegde vaste afstand zien, maar eerder wat onder
de boot is doorgegaan gedurende een bepaald
tijdvak. De werkelijke weergave hangt af van de
bootsnelheid en de waterdiepte.
Als de boot door ondiep water vaart, leggen de echo's
minder afstand af tussen objecten en de boot. Dit
betekent dat de weergave van het HISTORIE scherm
sneller over het scherm beweegt dan wanneer de
boot in diep water vaart. In diep water moeten de
echo's een grotere afstand afleggen tussen de
objecten en de boot, waardoor de weergave
langzamer over het scherm beweegt.
Opmerking 1: Verschillende vis-symbolen kunnen
worden geselecteerd (zie paragraaf 4-4).
Opmerking 2: De bodemdiepte kan worden aangepast
voor kielinstelling (zie paragraaf 4-7).
Bereik (Range)
Bereik is de waterdiepte die verticaal wordt
weergegeven. De NAVMAN fishfinder heeft twee
standen voor bereik, Auto Range en Manual Range:
· In Auto Range past de fishfinder het dieptebereik
automatisch aan zodat de bodem altijd wordt
weergegeven in het onderste deel van het scherm.
Het gebruik van Auto Range wordt aanbevolen.
· In Manual Range laat de fishfinder alleen een
geselecteerd dieptebereik zien. In gebieden waar
de bodemdiepte snel verandert, zoals de zeebodem
rond obstakels, kan het nuttig zijn te voorkomen dat
het scherm zich continu herschaalt om de bodem
weer te geven. Als de bodem dieper is dan het
ingevoerde dieptebereik, zal deze niet op het scherm
worden weergegeven.
Zie paragraaf 3-8 voor het wijzigen van de bereikstand.
De Gain-instelling wijzigen
Gain (gevoeligheid) bepaalt de hoeveelheid details
die op het scherm worden weergegeven. De
NAVMAN fishfinder heeft twee gain-instellingen, Auto
Gain en Manual Gain:
· In Auto Gain wordt de gain automatisch bijgesteld
om te compenseren voor waterdiepte en helderheid.
Het gebruik van Auto Gain wordt ten zeerste
aangeraden bij het leren omgaan met de fishfinder
of tijdens het varen bij hoge snelheden.
· In Manual Gain kan de gebruiker de gain aanpassen
om te compenseren voor waterdiepte en helderheid.
Handbediende instellingen reiken van 1 tot 9. Het kan
zijn dat hoge instellingen normaal achtergrondruis
versterken totdat deze als random pixels op het
scherm verschijnen. De ideale instelling produceert
slechts een klein aantal random pixels. Over het
algemeen worden de beste resultaten met een
fishfinder bereikt in Manual Gain, maar er is oefening
en ervaring voor nodig om te weten hoe de gain op
de juiste manier aan te passen.
of - ingedrukt om tussen Auto Gain en Manual
Houd
+
Gain te schakelen. De Gain-instelling zal kort onder op
het scherm worden weergegeven.
3-3 Scherminterpretatie HISTORIE
Visbogen
In ideale omstandigheden en met Vis-symbolen UIT
wordt een vis die door het kegelvormige ultrasone
signaal zwemt op het scherm weergegeven als een
visboog:
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
In Manual Gain word het gainsymbool
bovenkant van het scherm weergegeven, gevolgd door
het gainniveau. Druk op
verhogen of druk op
om het gainniveau te
+
om het gainniveau te verlagen.
-
aan de
Visopsporing en weergave
De optie vis-symbool kan worden aangepast aan
persoonlijke voorkeuren of in zijn geheel worden
uitgeschakeld, zodat echo's op het scherm niet
worden omgezet naar vis-symbolen. Paragraaf 4-4
legt uit hoe dit te doen. De verschillen tussen Vissymbool aan en uit zijn:
Vis-symbool AAN
Met gebruik van NAVMAN's SBN
sonartechnologie analyseert de fishfinder
alle weerkaatste signalen en elimineert het
het overgrote deel valse signalen en
zeeëcho's, zodat de overgebleven doelen
hoogstwaarschijnlijk vissen zijn. Afhankelijk
van de sterkte van de overgebleven signalen
worden deze weergegeven als kleine,
middelgrote of grote vis-symbolen - met of
zonder diepte. Hoewel SBN interpretatie
zeer geraffineerd is, is het niet onfeilbaar en
er zullen gevallen zijn waarin de unit niet in
staat is te differentiëren tussen grote
luchtbellen, afval dat lucht bevat, visdobbers
enz. en echte vissignalen.
Vis-symbool UIT
Voor ervaren gebruikers zal dit altijd de beste
informatie opleveren aangezien ieder
weerkaatst sonarsignaal wordt weergegeven,
of dit nu vuil aan de oppervlakte betreft, een
thermocline of een vis.
Wanneer de vis de zwakke rand van de sonarkegel
binnenzwemt, zal het een zwakke echo voortbrengen
dat het eerste pixel op het fishfinder-scherm
inschakelt. Als de boot de vis nadert, neemt de afstand
tussen de transducer en de vis af en wordt de
weergegeven echo in toenemende mate op minder
diepte weergegeven en produceert zo het begin van
een boog. Als de vis zich direct onder de transducer
bevindt en in het midden van de straal, wordt de echo
nog sterker waardoor de boog dikker wordt. Als de vis
weer uit de kegel zwemt, gebeurt het omgekeerde
met een steeds zwakker en dieper wordende echo.
In de praktijk zijn er veel verschillende redenen
waarom visbogen niet gezien kunnen worden.
Bijvoorbeeld:
· Slechte installatie van de transducer - zie de
Transducer Installatiegids
· Als de boot voor anker ligt zullen vissen,
wanneer ze de sonarstraal van de transducer
7
in- en uitzwemmen, over het algemeen op het
scherm worden weergegeven als horizontale
lijnen. Lage snelheden in dieper water leveren
de beste visboogecho's op.
· Bereik is belangrijk. Het zal veel eenvoudiger zijn
visbogen waar te nemen wanneer NAVMAN's
splitscherm-zoomstand wordt gebruikt om te
focussen op een bepaald watergebied, in plaats
van alles weer te geven van oppervlakte tot
bodem. Zoomen verhoogt de schermresolutie en
is noodzakelijk voor solide visbogen.
· Het is vrijwel onmogelijk visbogen te produceren
in ondiep water, omdat de sonarstraal van de
transducer heel smal is en vis niet lang genoeg
in de straal blijft om een boog weer te geven.
Diverse vissen in ondiep water zullen over het
algemeen als willekeurig opgestapelde blokken
pixels worden weergegeven.
Het volgende plaatje toont het HISTORIE scherm
met vis-symbolen uitgeschakeld:
Grote school vis
Enkele vis
Kleine school vis
Bodem
Kracht van weerkaatste echo's
De tint geeft de verschillen in kracht van de van de
bodem weerkaatste echo aan. Een grijsgeruit patroon
geeft een sterke echo aan en helemaal zwart geeft
een zwakke echo aan. Vis-symbolen worden altijd
zwart weergegeven.
De kracht van de weerkaatste echo is afhankelijk van
diverse factoren, zoals:
· De omvang van de vis, school vis of een ander
object.
· De diepte van de vis of het object.
· De plaats van de vis of het object. Het gebied
dat door de ultrasone straal wordt gedekt is
grofweg kegelvormig en echo's zijn het sterkst
in het centrum.
· De helderheid van het water. Deeltjes of lucht in
het water verminderen de kracht van de
weerkaatste echo. De samenstelling of dichtheid
van het object of de bodem. Modder-, wier- en
zandbodems verzwakken of verspreiden over het
8
algemeen het sonarsignaal, wat resulteert in
zwakkere echo's. Rots- of koraalbodems
concentreren het weerkaatste signaal en
produceren sterkere echo's.
Let erop dat planerende rompen bij hoge snelheid
luchtbellen en turbulent water produceren die de
transducer bombarderen. Het resulterende ultrasone
geruis kan worden opgevangen door de transducer
en zo de ware echo's versluieren.
Vuil aan de
oppervlakte
Grote vissen
Kelp/zeewier
Kleine vissen
vlakbij de bodem
Zachte bodems als
modder, zeewier en
zand worden
weergegeven als
dunne banden
onderop het scherm
Harde bodems
worden
weergegeven als
brede banden
onderop het
scherm.
Schaduwen
Schaduwen zijn gebieden waar de ultrasone straal
niet kan 'zien', zoals holten in de bodem of plaatsen
in de buurt van rotsen en richels waar de sterke echo
die terugkomt van de rots de zwakkere echo van de
vis versluiert.
Wanneer gezocht wordt naar kleine objecten,
inclusief vissen, moet de gebruiker er rekening mee
houden dat er plaatsen zijn waar fishfinders niet
kunnen 'zien'.
Schaduw - waar
objecten verborgen
zijn in de bodemecho.
Deze vissen zullen
verstopt zijn in de
bodemecho.
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
NAVMAN fishfinders geven de meest recente
gebeurtenissen rechts op het scherm weer.
Bewegende boot
1 minuut geleden
Lucht in water
(bijv. door
kielzog)
Stilliggende boot
1 minuut geledenNu
30 seconden geleden
Nu
Wanneer de optie voor Vissymbool AAN staat, wordt elke
weerkaatste echo die het profiel
van een vis heeft op het scherm
weergegeven als een vissymbool.
Als een boot stil ligt, zullen alle bodemecho's van hetzelfde kleine gebied op de
bodem komen. Dit zal een plat bodemspoor op het scherm produceren.
De weergave van de HISTORIE en ZOOM schermen
kan worden aangepast aan persoonlijke voorkeuren.
Opmerking: de aangegeven tijden zijn alleen ter illustratie.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
Tijd
9
3-4 ZOOM scherm
Kies HOOFDMENU - ZOOM om het ZOOM scherm
weer te geven.
Het ZOOM scherm is in twee delen gesplitst. Rechts
bevindt zich het gebied voor volledig bereik (net als
op het HISTORIE scherm) en links het gebied voor
zoom.
Volledig bereik gebied
Zoomgebied
Zoombalk
Het hierbij geïllustreerde gebied voor volledig bereik is
150 voet en de zoombalk op de rechterrand van het
scherm laat het gebied zien dat is vergroot in het
zoomgebied, in dit geval het gebied tussen 61 voet en
91 voet.
3-5 SONAR scherm
Kies HOOFDMENU - SONAR om het SONAR
scherm weer te geven.
Dit is een zeer krachtige functie en met wat
ervaring kan dit scherm worden gebruikt om en de
bodemsoort en de vissoort vast te stellen.
Op het Sonar Echo scherm aan de rechterkant wordt
een echo van een specifieke diepte weergegeven
d.m.v. een horizontale lijn op die diepte. Een krachtige
echo produceert een lange lijn, terwijl een zwakke
echo een korte lijn produceert. Onder de echo's toont
het scherm de Tintbalk.
De linkerkant van het scherm is het Vishistorie deel.
Terwijl de Tintbalk als controle wordt gebruikt,
interpreteert de fishfinder de echo's die worden
weergegeven op het Sonar Echo deel en gebruikt
het deze informatie om het Vishistorie deel te
tekenen.
De Bodemsoort Herkennen
Het bodemspoor is de sterkste echo die linksonder
op het scherm wordt weergegeven.
Een bodemspoor met een brede, grijsgeruite laag geeft
een harde bodem aan, aangezien een harde bodem
sterke echo's weerkaatst. Omgekeerd produceert een
zachte bodem middelsterke of zwakke echo's, welke
worden weergegeven met een smaller spoor.
10
Het zoomgebied laat het van belang zijnde gebied
(zoals vissen of elementen vlakbij de bodem) in meer
detail zien dan het HISTORIE scherm.
Bodem Vast
De zoombalk is standaard aan de bodem vergrendeld
(Bodem Vast) zodat de bodem altijd wordt weergegeven
in het zoomgebied, onafhankelijk van veranderingen in
diepte.
Om Bodem Vast uit te zetten, druk op en beweeg
daarna de zoombalk naar de gewenste positie met
.
of
Om Bodem Vast aan te zetten, beweeg de zoombalk
naar beneden totdat deze de bodem raakt en kort
het bericht "BODEM VAST AAN" verschijnt.
Als Bodem Vast uit staat en de bodem omhoog komt
tot het de zoombalk ontmoet, zal de zoombalk tijdelijk
de bodem volgen. Dit stopt wanneer de diepte boven
de oorspronkelijke diepte van de zoombalk uitstijgt.
De Zoom Veranderen
Om de vergrotingsfactor te vergroten (de zoombalk
kleiner te maken), druk op . Om de vergrotingsfactor te
verkleinen (de zoombalk groter te maken), druk op .
U kunt de zoombalk ook aanpassen in het HISTORIE
scherm voordat u naar het ZOOM scherm schakelt.
Kleine sterke echo
(bijv. vis). Dit knippert
meestal aan en uit
wanneer het ultrasone
signaal de vis raakt.
Groot sterk signaal
(bijv. bodem)
Tintbalk
De Vissoort Herkennen
Verschillende soorten vis hebben zwemblazen van
verschillende omvang. De lucht in de zwemblaas
weerkaatst het ultrasone signaal, zodat de kracht van
de echo varieert per vissoort, afhankelijk van de soort
en maat zwemblaas. Het sonarscherm van de FISH
4100/4150 is 70 pixels breed, zodat het 70 niveaus
van weerkaatste echosterkte kan laten zien, wat een
krachtige functie is.
Let tijdens het vissen in een school vis en tijdens het
vangen van de vis op de verschillende vissoorten en
de kracht van de echo die naar de fishfinder op het
Sonar Echo scherm wordt weerkaatst. Wanneer die
specifieke weerkaatsting de volgende keer op de
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
fishfinder wordt waargenomen, is het waarschijnlijk
dat het dezelfde vissoort betreft.
De Tintbalk Instellen
De Tintbalk wordt als een horizontale balk in de
onderste helft van het scherm weergegeven. Gebruik
de Tintbalk om de kracht van de echo's te kiezen die
in het zwart op de schermen worden weergegeven.
Echo's die zwakker zijn worden in het zwart
weergegeven.
Verhoog het zwarte gedeelte van de Tintbalk door
te drukken als er te weinig lange (sterke) echo's
op
worden weergegeven.
Verlaag het zwarte gedeelte van de T intbalk door op
te drukken als er te veel lange (sterke) echo's
worden weergegeven.
Manual Gain
Als Manual Gain is geselecteerd zal een verhoging van
de gain-instelling resulteren in meer detail op het
fishfinder-scherm. Verlaging van de gain zal de
weergegeven detaillering verminderen. Zie 'De Gaininstelling Wijzigen' in paragraaf 3-2 voor meer informatie
over het wijzigen van Gain-instellingen.
3-6 NA VIGEREN scherm
Kies HOOFDMENU - NAVIGEREN om het
NAVIGEREN scherm weer te geven. De
schermweergave is verschillend voor de FISH
4100 en de FISH 4150.
Het NAVIGEREN scherm geeft nuttige informatie
weer tijdens het varen bij hoge snelheid.
De FISH 4100 geeft duidelijk de diepte en bodem weer.
Het geeft tevens de teller voor motoruren weer, de
accuspanning en de geactiveerde alarmen:
Diepte kan in voet (FT),
vadems (FA), of meters
(M) worden
weergegeven. Gebruik
het SETUP EENHEDEN - DIEPTE
menu om de gewenste
eenheid voor diepte te
selecteren (zie
paragraaf 4-2).
Gain-instelling
De Gain verhogen door op
te drukken zal de zwarte
+
balk naar links bewegen en
resulteren in de weergave
van zwakkere echo's in het
Vishistorie deel.
De FISH 4150 geeft duidelijk de waterdiepte weer
en tevens de bootsnelheid, het bodemprofiel en
eventueel geactiveerde alarmen.
Deze sterke echo's
zullen grijsgeruit
worden weergegeven
in het Vishistorie Deel
Deze middelsterke
echo's zullen zwart
worden weergegeven in
het Vishistorie deel.
De zwakke echo's binnen
dit witte deel van de
tintbalk zullen niet worden
weergegeven - ze liggen
beneden de drempel
waarboven het tinten
begint.
Snelheid wordt alleen op
de FISH 4150
weergegeven. Snelheid
kan in knopen (KN),
mijlen per uur (MPU), of
kilometers per uur (KPU)
worden weergegeven.
Gebruik het SETUP EENHEDEN SNELHEID menu om de
gewenste eenheid voor
snelheid te selecteren
(zie paragraaf 4-2).
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
11
3-7 DA TA scherm (alleen FISH 4150)
Kies HOOFDMENU - DATA om het DATA scherm
weer te geven.
Temperatuur
Temperatuurgrafiek
Accu-
spanning
Snelheid
Diepte
Een grafiek geeft de watertemperatuur aan de
oppervlakte weer voor de afgelopen 40 minuten en
wordt iedere 30 seconden opnieuw berekend. De
huidige watertemperatuur wordt boven de grafiek
weergegeven en wordt iedere seconde opnieuw
vastgesteld.
Log
Motoruren
Geactiveerde
Alarmen
3-8 Menu BEREIK (Range)
Kies HOOFDMENU - BEREIK om de manual range
te veranderen en het geselecteerde dieptebereik in
te stellen.
Het bereik-setupvenster wordt weergegeven. Dit laat
verticaal de waterdiepte zien en de instelling van de
bereikstand.
De temperatuur kan in °F (Fahrenheit) of °C
(Celsius) worden weergegeven. Gebruik het
SETUP - EENHEDEN -TEMPERA TUUR menu om
de gewenste eenheid voor temperatuur te
selecteren (zie paragraaf 4-2).
Alarmen die een bepaalde temperatuur of mate van
temperatuurverandering aangeven, kunnen worden
geactiveerd (zie paragraaf 4-1).
Log. Eén van twee loggen kan worden weergegeven:
Dagtotaal Log of Totaal Log. Beide loggen worden
opgeslagen in het geheugen van de fishfinder
wanneer de FISH 4150 uit wordt geschakeld.
Gebruik het SETUP - LOG menu om Dagtotaal Log
of Totaal Log te selecteren (zie paragraaf 4-6). Het
Dagtotaal Log moet handmatig op nul gezet worden
(bijv. om de totale afstand over een seizoen te
berekenen, of de afgelegde afstand op deze reis).
Let op dat de eenheden die op ieder log worden
weergegeven dezelfde zullen zijn als voor de
Snelheid.
Snelheid kan in knopen (KN), mijlen per uur (MPU),
of kilometers per uur (KPU) worden weergegeven.
Gebruik het SETUP - EENHEDEN - SNELHEID
menu om de gewenste eenheid voor snelheid te
selecteren. (Zie paragraaf 4-2.).
De NAVMAN fishfinder heeft twee bereikstanden,
Auto Range en Manual Range. Het gebruik van Auto
Range wordt aanbevolen. Zie paragraaf 3-2 voor
meer informatie.
Druk op om tussen Auto Range en Manual Range
te schakelen.
De stand voor Manual Range biedt de gebruiker de
keuze uit vooraf ingestelde waterdiepten. Gebruik
en om de opties weer te geven en een
waterdiepte te selecteren.
Druk op
om te beëindigen.
12
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
4 Menu SETUP
Gebruik het menu SETUP om de NA VMAN fishfinder
aan de boot en individuele voorkeuren aan te passen.
Gebruik het menu SETUP op een FISH 4100 om:
· de drempelwaarden voor de alarmen te
specificeren (4-1)
· de eenheid voor diepte te kiezen (4-2)
· de druk-toon in- of uit te schakelen (4-3)
· het vis-symbool te kiezen (4-4)
· het schermcontrast in te stellen (4-5)
· de taal en setup voor kielinstelling te
selecteren (4-7)
Kies HOOFDMENU - SETUP om het FISH 4100
SETUP Menu weer te geven.
Druk op
of om een
optie te selecteren:
4-1 Menu ALARMEN
Kies HOOFDMENU - SETUP - ALARMEN om de
beschikbare alarmen weer te geven. Druk op
een optie te selecteren.
Alarmen kunnen worden geactiveerd om automatisch
bepaalde condities op te sporen, zoals te ondiep water.
Drempelwaarden kunnen op de boot en individuele
voorkeuren afgestemd worden. Het FISH 4100 menu
ALARMEN is afgebeeld:
De FISH 4150 heeft
twee extra alarmen,
TEMP. WAARDE en
TEMP . VARIA TIE.
om
of
Gebruik het menu SETUP op een FISH 4150 om:
· de drempelwaarden voor de alarmen in te
stellen (4-1)
· de eenheden voor diepte, temperatuur en
snelheid te kiezen (4-2)
· de druk-toon aan- of uit te zetten (4-3)
· het vis-symbool te kiezen (4-4)
· log, temperatuur en snelheid te kalibreren (4-6, 4-8)
· Dagtotaal Log of Totaal Log te selecteren (4-6)
· Reset Dag Log of Totaal Log (4-6)
· het schermcontrast in te stellen (4-5)
· taal, setup voor kielinstelling te selecteren en
snelheid- en temperatuursensors te kalibreren
(4-7, 4-8).
Kies HOOFDMENU SETUP om het FISH
4150 SETUP Menu
weer te geven. Druk op
of
om een optie te
selecteren:
De pieptooncyclus is verschillend voor sommige
alarmen. Alle alarmsymbolen en pieptooncycli op de
FISH 4100 zijn afgebeeld:
Sym-Alarm- T oon- Aan de
boolnaam cyclus alarmvoorwaarde is
voldaan wanneer:
1
Te
/5 sec de diepte minder is dan
Ondiepde drempelwaarde van
het alarm
1
Te
/2 sec de diepte groter is dan
Diepde drempelwaarde van
het alarm
Vis3 korte Een echo past bij het
Alarm piepto- profiel van een vis
nen
Accu1/2 sec de accuspanning
Leegminder is dan de
drempelwaarde van het
alarm
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
13
De alarmsymbolen en pieptooncycli voor de twee
extra alarmen op de FISH 4150 zijn afgebeeld:
Sym-Alarm- Toon- Aan de
boolnaam cyclus alarmvoorwaarde is
voldaan wanneer:
Temp.1/2 sec de temperatuur gelijk is
Waardeaan de drempelwaarde
van het alarm
Temp.1/2 sec de mate van temperaVariatietuurverandering gelijk is
aan de drempelwaarde
van het alarm
Wanneer aan een alarmvoorwaarde is voldaan dan:
· luidt het alarm.
· wordt het menu ALARMEN weergegeven op
het scherm, waarbij symbool/symbolen voor
geactiveerde alarmen knipperen.
Druk op een toets ter kennisneming van het alarm, om
de toon te stoppen en het menu ALARMEN te
verwijderen. Dit deactiveert het alarm niet. Het symbool
zal blijven knipperen totdat de alarmvoorwaarde niet
langer aanwezig is.
Opmerking: Het VIS ALARM geeft slechts drie korte
pieptonen.
Alarmen worden automatisch opnieuw
geactiveerd
De TE ONDIEP, TE DIEP en ACCU LEEG alarmen
reactiveren automatisch wanneer de waarde buiten
de drempelwaarde van het alarm beweegt.
Het alarm TEMP . W AARDE reactiveert automatisch
wanneer de temperatuur meer dan 0,45°F (0,25°C)
boven of onder de drempelwaarde van het alarm
komt.
Het alarm TEMP. V ARIATIE reactiveert automatisch
wanneer de mate van temperatuurverandering onder
de drempelwaarde valt met meer dan 0,2°F (0,1°C)
per minuut.
Knipperlicht en/of Externe Pieper (alleen
FISH 4150)
Als een secundaire alarmindicator nodig is, kan een
knipperlicht en/of externe pieper geïnstalleerd
worden op een FISH 4150. Deze kan overal op de
boot worden geplaatst. Voor installatieadvies zie
paragraaf 5-4.
Alarmen Activeren en Drempelwaarden
Wijzigen
Druk op
vervolgens op om het te selecteren. Om een alarm
te activeren of deactiveren, druk op
en UIT te schakelen.
Om een drempelwaarde voor een Alarm in te stellen,
druk op of
verlagen.
De drempelwaarde van het alarm wordt opgeslagen,
zelfs wanneer het alarm is gedeactiveerd.
of om een alarm te markeren, druk
om tussen AAN
om de drempelwaarde te verhogen of
14
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
4-2 Menu EENHEDEN
Kies HOOFDMENU - SETUP - EENHEDEN om de
eenheid voor diepte te definiëren op een FISH 4100.
Op een FISH 4150 kunnen ook de eenheden voor
temperatuur en snelheid worden gedefinieerd. Het
FISH 4150 menu EENHEDEN is afgebeeld:
Druk op
een optie te markeren.
of om
DIEPTE
Kan worden weergegeven in eenheden van voet (FT),
vadems (FA) of meters (M). Druk op om de
gewenste eenheid voor diepte te selecteren.
TEMPERATUUR
kan worden weergegeven in °F (Fahrenheit) of °C
(Celsius). Druk op
temperatuur te selecteren.
om de gewenste eenheid voor
SNELHEID
kan worden weergegeven in knopen (KN), mijlen per
uur (MPU) of kilometers per uur (KPU). Druk op
om de gewenste eenheid voor snelheid te selecteren.
Opmerking: Eenheden voor afstand veranderen
automatisch met de eenheid voor snelheid mee.
4-3 DRUK-TOON
Kies HOOFDMENU - SETUP - DRUK-TOON om
de pieptoon die hoorbaar is bij het indrukken van
een toets te activeren of deactiveren.
4-4 VIS-SYMBOOL
Kies HOOFDMENU - SETUP - VIS-SYMBOOL om
de vis-symboolopties voor de schermen weer te
geven.
Er zijn drie opties. Druk op
· UIT
.
·
·
,
voor het selecteren van:
4-5 Menu CONTRAST
Kies HOOFDMENU - SETUP -CONTRAST om het
instellingsvenster voor contrast en de huidige
instelling weer te geven.
Het contrastniveau kan op een niveau van 0 tot 16
worden ingesteld. De standaardinstelling is 6.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
Druk op
standaardinstelling is AAN.
om AAN of UIT te selecteren. De
UIT
Geeft echo's direct als pixels op het scherm weer.
Geeft echo's die bij het profiel van een vis passen
als vis-symbool weer. Echo's die niet worden
herkend als vis worden op het scherm als pixels
weergegeven.
Geeft echo's die in het profiel van een vis passen als
vis-symbool weer met daarbij de diepte. Echo's die
niet worden herkend als vis worden op het scherm
als pixels weergegeven.
Druk op
verlagen naar het gewenste niveau. Druk vervolgens
op om te beëindigen.
of om de instelling te verhogen of
15
4-6 Menu LOG (alleen FISH 4150)
Kies HOOFDMENU - SETUP - LOG om de beschikbare
opties weer te geven.
Druk op
of
om een
optie te selecteren:
LOG
Bepaalt welk log wordt
weergegeven op het
DATA scherm, TOTAAL
of DAGTOT. Druk op
om tussen DAGTOT of
TOTAAL te kiezen. Beide
loggen worden in de
NAVMAN fishfinder
opgeslagen, maar alleen
het geselecteerde log
wordt weergegeven.
RESET DAG LOG
Door het dagtotaal log opnieuw in te stellen zal de waarde
van het dagtotaal log naar nul terugkeren. Het dagtotaal
log wordt opgeslagen in het geheugen van de fishfinder
zodat de afstandswaarde wordt bewaard als de fishfinder
tijdens een reis uit wordt gezet. Daarom moet het
dagtotaal log iedere keer dat de gebruiker een reis wil
loggen opnieuw handmatig ingesteld worden.
Druk op of om RESET DAG LOG te markeren,
druk vervolgens op om het te selecteren. Het
bericht "RESET DAG LOG JA" verschijnt.
Druk op
vervolgens op
om JA of NEE te selecteren. Druk
of
om het dagtotaal log
opnieuw in te stellen en om te beëindigen.
RESET TOT AAL
Door beide loggen opnieuw in te stellen zullen de
dagtotaal logwaarden en totaal logwaarden terug op
nul komen te staan.
Druk op of om RESET TOTAAL te markeren,
druk vervolgens op om het te selecteren. Het bericht
"RESET TOTAAL JA" verschijnt.
Druk op
vervolgens op
om JA of NEE te selecteren. Druk
om te beëindigen.
of
4-7 menu INST ALLATIE
Gebruik dit menu tijdens installatie om een taal te
selecteren en de kielinstellingswaarde van de boot
in te voeren.
Kies HOOFDMENU - SETUP - INSTALLATIE om het
menu weer te geven. Het FISH 4100 installatiemenu
wordt weergegeven. Een extra optie, KALIBRATIE, is
beschikbaar op de FISH
4150 voor het kalibreren
van watertemperatuur en
bootsnelheid. Het FISH
4100 menu INSTALLA TIE
is afgebeeld:
om een
Druk op
of
optie te selecteren.
TAAL
De volgende talen zijn
beschikbaar: Engels,
Frans, Zweeds, Italiaans,
Spaans, Portugees,
Gebruik Kielinstelling als de
transducer onder het wateroppervlak
is geplaatst maar een weergave van
de totale waterdiepte benodigd is, of
wanneer de diepte van het water
onder de kiel van de boot benodigd
is.
Voer positieve waarden in om diepte weer te geven als gemeten vanaf een punt boven de transducer (bijv . wateroppervlakte).
Voer negatieve waarden in om diepte weer te geven als gemeten vanaf een punt onder de transducer (bijv. kiel).
16
Nederlands, Duits en Fins.
Druk op of om de gekozen taal te markeren, druk
vervolgens op
om te bewaren en te beëindigen.
KIELINSTELLING
Kielinstelling is de afstand tussen de plaats van de
dieptetransducer en het punt waarvan de
weergegeven diepte wordt gemeten.
Voer een Kielinstellingswaarde in als de transducer
onder de wateroppervlakte is geplaatst maar een totale
waterdiepte benodigd is, of wanneer de diepte van
het water onder de kiel van de boot benodigd is.
Druk op
druk vervolgens op
weer te geven.
Negatieve waarden geven de diepte weer als gemeten
van een punt onder de transducer (bijv. de kiel).
Positieve waarden geven de diepte weer als gemeten
van een punt boven de transducer (bijv. wateroppervlak).
Druk op
Opmerking: de afgebeelde boot heeft een 'door de romp' transducer
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
of om KIELINSTELLING te selecteren,
om het kielinstellingsvenster
of om de waarde te verhogen of verlagen.
Wateroppervlak
Positieve waarde
Transducer
Diepte van transducer
Negatieve waarde
4-8 Menu KALIBRA TIE (alleen FISH 4150)
Gebruik dit menu om
watertemperatuur en
bootsnelheid te
kalibreren.
Kies HOOFDMENU SETUP - INSTALLA TIE
- CALIBRATIE om het
kalibratiemenu weer te
geven.
De Temperatuur
Kalibreren
De fabrieksinstellingen
zijn in principe voldoende
nauwkeurig voor normaal gebruik. Meet echter vóór het
kalibreren van de temperatuuraflezing eerst de
watertemperatuur.
Om vervolgens de instelling te kalibreren, selecteer
TEMPERATUUR en druk vervolgens op
afleesvenster voor temperatuur weer te geven. Druk
op of om de waarde te verhogen of verlagen,
totdat deze gelijk is aan de gemeten temperatuur.
Om de temperatuureenheid van °F (Fahrenheit) naar
°C (Celsius) te veranderen, gebruik het menu SETUP
- EENHEDEN (zie paragraaf 4-2).
om het
De Snelheid Kalibreren
Gebruik deze functie om de bootsnelheid en het log te
kalibreren. Kalibratie kan nodig zijn omdat verschillende
rompvormen verschillende stroomkarakteristieken
hebben.
Maak een nauwkeurige meting van de snelheid van de
boot met een GPS-ontvanger; door een andere boot te
volgen waarvan de snelheid bekend is; of door de tijd
te meten bij het afleggen van een bekende afstand.
Let erop dat voor een nauwkeurige kalibratie:
· De snelheid van een GPS-ontvanger hoger
moet zijn dan 5 knopen.
· De snelheid van een andere scheprad-transducer
tussen de 5 en 20 knopen moet liggen.
· Het beste resultaat wordt bereikt in kalme
omstandigheden met een minimale stroming
(het best bij eb of vloed).
Gebruik
druk vervolgens op om het afleesvenster voor snelheid
weer te geven. Druk op of om de waarde op het
scherm te verhogen of verlagen totdat deze gelijk is
aan de onafhankelijke snelheidswaarde.
4-9 Herstellen van Fabrieksinstellingen
Belangrijk:
Deze optie wist alle hierna volgende instellingen
en herstelt de standaard fabrieksinstellingen die
hieronder zijn afgebeeld.
Instellingen m.b.t. watertemperatuur en bootsnelheid
gelden alleen voor de FISH 4150. Snelheid en
afstand zijn aan elkaar gekoppeld. Bijvoorbeeld, als
knopen zijn gekozen als eenheid voor snelheid, zal
de afstand altijd in zeemijlen worden gemeten.
Om de fishfinder te herstellen naar de standaard
fabrieksinstellingen, schakel de fishfinder uit. Houd
vervolgens < ingedrukt en zet de stroom aan terwijl
u de toets ingedrukt houdt.
Het bericht "HERSTEL FABRIEKSINSTELLING?"
verschijnt. Als "JA" is gemarkeerd, doe niets en de
fishfinder zal de fabrieksinstellingen herstellen. Druk
anders op
of om JA te selecteren.
ALGEMEEN
Auto Gain ..................................................... AA N
Auto Range .................................................. AAN
Manual Gain .......................................................5
Bodem Vast.................................................. A AN
Druk-toon ..................................................... AAN
Kielcompensatie ..........................................0,0 ft
of om de SNELHEID optie te markeren,
17
5 Installatie
Een juiste installatie is cruciaal voor het
prestatievermogen van de NAVMAN fishfinder .
Twee onderdelen moeten worden geïnstalleerd,
de display unit en de transducer.
Het is van vitaal belang dat u de complete installatiesectie
van deze handleiding doorleest en de documentatie die
bij de transducer geleverd wordt voordat een poging tot
installatie wordt ondernomen.
5-1 Wat is er bij deze NAVMAN fishfinder inbegrepen?
Standaardconfiguratie
· Display unit FISH 4100 of FISH 4150
· Stroomkabel (de FISH 4100 stroomkabel
incorporeert de transducerkabel)
· Montagesteun
· Registratiekaart voor garantie
· Deze handleiding
· Transducer
· Transducer Installatiehandleiding
· Schroeven
Unit
Schroeven
Transducer
Montagesteun
Stroomkabel
(alleen FISH 4150)
5-2 Opties en Accessoires
Optionele transducers
· Door de romp Snelheid/Temperatuur
transducer
· Door de romp Diepte transducer
· In de romp Diepte transducer
Andere opties en accessoires
· Verzonken montagekit
· Extra scheprad
· Beschermkap
· Adapterkabel voor door de romp transducer
· Draagtas
· Verlengkabel transducer (alleen FISH 4150)
Diepte Repeater
Repeater voor Diepte, Snelheid, Watertemperatuur,
Accuvoltage (alleen voor FISH 4150).
Raadpleeg alstublieft uw NAVMAN dealer voor meer
informatie.
5-3 Het monteren van de NA VMAN Fishfinder Display Unit
De steun monteren
1. Kies een plek waar het display:
· tenminste 4" (10 cm) van het kompas is
verwijderd.
· tenminste 12" (30 cm) van de radiozender
is verwijderd.
· tenminste 4' (1,2 m) van de antenne is verwijderd.
· tijdens het varen makkelijk afleesbaar is
voor stuurman en bemanning.
· beschermd wordt tegen fysieke schade
tijdens ruwe zeereizen.
· eenvoudig toegang geeft tot de 12 volts
voedingsbron.
· eenvoudig toegang geeft voor het leggen
van de transducerkabels.
2. Schroef de montagesteun aan de boot met de
3 roestvrijstalen schroeven. Draai de
schroeven niet te vast, om te voorkomen dat de
steun niet kan draaien.
3. Duw de display unit op de montagesteun en
zet het stevig vast met de knop op de
montagesteun.
4. Verbind de kabels
Opmerking: Er is tevens een optionele, verzonken
montagekit beschikbaar. Raadpleeg alstublieft uw
NAVMAN dealer voor meer informatie.
De NAVMAN fishfinder verwijderen
De NAVMAN fishfinder kan na ieder gebruik
verwijderd worden ter bescherming tegen de
elementen of om veiligheidsredenen.
Wanneer de NAVMAN fishfinder wordt verwijderd,
zorg er dan voor dat de pluggen die in de boot
achterblijven niet blootgesteld worden aan de
elementen. Duw de eraan verbonden stofkappen
over de blootliggende uiteinden van de pluggen.
Bewaar de display unit op een droge, schone plek,
zoals de optionele NAVMAN draagtas.
18
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
5-4 Verbinden van Bedrading
Waarschuwing
1 Ampère zekeringen moeten geplaatst worden als
afgebeeld in de bedradingsdiagrammen.
Leg, indien mogelijk, de transducerkabels niet in de
buurt van de bedrading van de boot. Electrische ruis
van de bedrading voor de motor, lenspompen en andere
electrische apparatuur, kan de unit beïnvloeden.
De kortste en meest directe verbinding naar de accu
van de boot helpt spanningsverlies te minimaliseren.
Leg de kabel niet langs de kim.
Twee bedradingsopties worden in deze paragraaf
beschreven:
· Standaard Bedrading. Hiermee wordt de
fishfinder niet automatisch opgestart wanneer
het contact van de boot aan wordt gezet en het
deactiveert de teller voor motoruren.
· Bedrading Auto Power. Deze moet gebruikt
worden bij de opties voor motoruren en
brandstofcomputer.
Belangrijk
De NAVMAN fishfinder moet op een 12 volts accu
lopen en mag niet op een circuit lopen zonder een
accu.
Standaard Bedrading
Deze optie is mogelijk voor de FISH 4100 én de
FISH 4150.
Zekering
Hoofdschakelaar
12 V DC
Zwarte draad: Verbind deze aan de negatieve pool
van de accu.
Rode draad: Verbind deze aan de positieve pool van
de 12 V accu na de hoofdschakelaar. Breng een 1
Amp zekering aan, als afgebeeld.
Gele draad: Verbind deze aan de zwarte draad. Dit
deactiveert de teller voor motoruren.
Schakel de fishfinder handmatig aan wanneer de
hoofdschakelaar aan staat.
Rood
Geel
Zwart
Bedrading Auto Power
Deze optie is mogelijk voor de FISH 4100 én de FISH
4150.
Opmerking: Groene en Witte draden zitten alleen
op de FISH 4150.
Naar ontstekingssysteem
Zekering
Zekering
Ontsteking
Externe
Pieper of Licht
Hoofdschakelaar
12 V DC
Wit (NMEA uit)
A
B
Geel
Rood
Groen
Zwart
Zwarte draad: Verbind deze aan de negatieve pool
van de accu.
Rode draad. Verbind deze aan de positieve pool van
de 12V accu na de hoofdschakelaar. Breng een 1
Amp zekering aan, als afgebeeld.
Gele draad: Om de teller voor motoruren te activeren
en de fishfinder automatisch te starten wanneer het
contact wordt ingeschakeld, verbind de gele draad
aan het ontstekingssysteem met een 1 Amp zekering.
Wees ervan bewust dat de fishfinder niet uitgezet
kan worden terwijl het contact aan staat.
Knipperlicht en/of Externe pieper
(alleen FISH 4150)
Gebruik de groene draad op de FISH 4150, indien
gewenst, om een secundaire alamindicator te
verbinden, zoals een knipperlicht of een 12 V externe
pieper met een ingebouwd hoofdstroomcircuit. Zie
het bedradingsdiagram. Als de externe pieper of het
licht meer dan 250 mA DC in totaal nodig heeft, breng
dan een 12 V relais aan. Raadpleeg uw NAVMAN
dealer voor meer advies.
NMEA-Instrumenten (allen FISH 4150)
Gebruik de witte draad op de FISH 4150, indien
gewenst, om de fishfinder aan andere NMEAinstrumenten te koppelen, zoals de NAVMAN diepte
repeater. Zie paragraaf 5-5 voor meer informatie.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
19
5-5 Een FISH 4150 aan andere instrumenten koppelen
Diverse NAVMAN instrumenten kunnen aan elkaar
gekoppeld worden om gegevens als diepte en
snelheid uit te wisselen. De FISH 4150 fishfinder
gebruikt het NMEA-protocol om data naar andere
instrumenten te sturen.
NMEA
NMEA is een industriestandaard voor communicatie
tussen zeevaartinstrumenten. Gegevens die door een
instrument over een NMEA-lijn worden gezonden,
kunnen gelezen worden door een ander instrument
dat NMEA 0183 V ersie 2 accepteert. Diepte-, snelheiden temperatuurgegevens worden verzonden door de
FISH 4150 en worden gelezen en weergegeven door
de NAVMAN REPEAT 3100, DEPTH41, GPS
Kaartplotter, of andere NMEA-instrumenten.
REPEAT 3100
Repeater voor diepte, snelheid, watertemperatuur
en accuvoltage.
Raadpleeg alstublieft uw NA VMAN dealer voor meer informatie betreffende NAVMAN's complete assortiment
van NMEA-ontvankelijke instrumenten en andere koppelingsopties.
20
DEPTH41
Diepte repeater.
Raadpleeg uw NAVMAN dealer voor meer
informatie.
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
Bijlage A - Specificaties
Dieptebereik
· 2 voet (0,6 m) tot 600 voet (180 m)
Type display
· FSTN
· Schermresolutie 160 hoog x 120 breed (pixels)
· Gele, multi-level achtergrondverlichting
Voedingssp anning
· 10 tot 16,5 V DC
Voedingsstroom
· 120 mA min - geen achtergrondverlichting
· 180 mA max - complete achtergrondverlichting
Bedrijfstemperatuur
· 32 tot 122°F (0 tot 50°C)
Hekplaat transducerkabellengte
· FISH 4100 - 33 voet (10 m)
· FISH 4150 - 26 voet (8 m)
Typische berekeningstijd diepte vanaf op starttijd
· 2 seconden bij 100 voet
Transducerfrequentie
· 200 kHz
Transducerstroom
· 150 Watt RMS @ 13,8V DC (tijdens signaalbundel)
Gevoeligheid ontvanger
· Beter dan 10 microvolt RMS
· Dynamisch bereik 4,0 miljoen tot 1 (120 dB)
Voldoet aan de volgende Normen
· EMC: USAFCC Deel 15 Klasse B.
Europa (CE) EN50081-1 en EN50082-1
Nieuw-Zeeland en Australië
(C Tick) AS-NZS 3548
· Omgeving: IP67
De volgende specificaties hebben
alleen betrekking op de FISH 4150:
Bereik Temperatuurmeting
· 32 tot 99,9°F (0 tot 37,7°C) Resolutie 0,1
eenheden
Bereik snelheid
· 1 tot 50 kn (57,5 mpu; 96,6 kpu)
Resolutie snelheid
· 0,0 tot 9,9; 10 tot 50
Communicatie
· NMEA 0183 (V er 2.0) 4800 Baud
NMEA output
NMEA (0183 formaat) is een standaard voor het
koppelen van electronische zeevaartinstrumenten.
De NAVMAN fishfinder kan de volgende data
leveren:
· DBT (Diepte Onder Transducer)
· DPT (Diepte en Kielinstelling)
· TDK (Diepte NAVMAN NZ - gedeponeerd)
· TKV (Snelheid NAVMAN NZ - gedeponeerd)
· VHW (Snelheid)
· MTW (Watertemperatuur)
· XDR (Accuvoltage)
126,0 mm (5")
126,0 mm (5")
143,5 mm (5,6")
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
27,9 mm
(1,1")
30,5 mm
(1,2")
88,5 mm (3,5")
21
Bijlage B - Problemen Oplossen
Deze gids voor het oplossen van problemen is
geschreven in de veronderstelling dat de gebruiker
de relevante paragrafen in de handleiding heeft
gelezen en begrepen.
Het is in veel gevallen mogelijk problemen op te lossen
zonder dat de display unit terug naar de fabrikant hoeft
te worden gestuurd voor reparatie. Volg deze sectie
voor het oplossen van problemen voordat u uw
dichtsbijzijnde NAVMAN dealer raadpleegt.
Er zijn geen onderdelen die door de gebruiker zelf
gerepareerd kunnen worden. Gespecialiseerde
methoden en testapparatuur zijn nodig om ervoor te
zorgen dat de display unit correct opnieuw in elkaar
wordt gezet en waterdicht is. Gebruikers die zelf
reparaties uitvoeren aan de NAVMAN fishfinder
maken daarmee de garantie nietig.
Reparaties aan de NAVMAN fishfinder mogen alleen
uitgevoerd worden door een door NAVMAN NZ
goedgekeurd servicecentrum. Als de display unit naar
een servicecentrum moet worden gestuurd voor
reparatie is het van essentieel belang dat de
transducer(s) tegelijkertijd worden meegezonden.
Meer informatie kan worden gevonden op onze
website:
www.navman.com
1. De fishfinder gaat niet aan:
a) NAVMAN fishfinders zijn ontworpen om te
werken op een 12 volts accusysteem, waarbij
het voltage kan variëren van 10 tot 16,5 volt.
Als een excessief voltage aan de unit wordt
geleverd, zal een herstelbare zekering
doorslaan die de display unit uitschakelt.
b) Controleer of de stroomkabel LT connector
aan de achterkant van de display unit goed
verzekerd is en dat de manchet stevig op zijn
plaats zit. De manchet moet goed verzekerd
zijn voor een waterdichte verbinding.
c) Meet het accuvoltage terwijl de batterij belast
wordt - schakel wat lampen, de radio of andere
aan de accu gekoppelde electrische apparatuur
aan. Als het voltage minder dan 10 volt is:
- zijn de polen van de accu of de bedrading
op de polen wellicht verroest.
- laadt de accu wellicht niet goed op of moet
deze vervangen worden.
d) Controleer de stroomkabel van eind tot eind op
schade als sneden, breuken of platgedrukte
delen.
e) Zorg ervoor dat de rode draad verbonden is met
de positieve accupool en de zwarte draad met de
negatieve accupool. Indien de bedrading voor de
optie voor motoruren is aangelegd, zorg er dan
voor dat de gele draden gekoppeld zijn aan het
ontstekingscircuit. Controleer tevens het
hoofdstroomcircuit van de boot. Zie paragraaf 5-4.
f) Controleer of er roest op de stroomkabel LT
connector zit en maak deze schoon of vervang
indien nodig.
g) Controleer zekeringen die op één lijn zijn
geplaatst met de stroomkabel. Een zekering kan
doorgeslagen zijn, ook al lijkt deze in goede
conditie te zijn, of de zekering is wellicht verroest.
Test de zekering of vervang deze met een
zekering waarvan u zeker weet dat deze in goede
staat verkeert.
2. De fishfinder schakelt niet uit:
Het kan zijn dat de bedrading van de fishfinder
is aangelegd met de functie voor Motoruren
geactiveerd. In dit geval kan de fishfinder niet
uitgezet worden terwijl de ontstekingsstroom
aan staat. Zie Bedrading Auto Power in
paragraaf 5-4.
3. De werking van de fishfinder is onregelmatig:
a) Controleer of er geen vuil rond de transducer is
gewikkeld (bijv. zeewier, plastic zak).
b) De transducer is wellicht beschadigd geraakt
tijdens het te water laten, aan de grond lopen,
of tijdens het varen, door vuil enz. Als de
transducer een schok heeft gekregen, kan het
zijn dat deze op de steun is geschoten. Als het
niet fysiek is beschadigd, duw het dan weer
terug tot het op zijn plaats 'klikt'.
c) In water minder dan 2 voet (0,6m) diep kan het
zijn dat de metingen voor bodem en diepte
inconsistent en ongeregeld worden. Deze
diepte wordt gemeten vanaf de transducer en
houdt geen rekening met een eventuele
instelling voor kielinstelling.
d) Manual Gain is wellicht te laag ingesteld, wat
kan resulteren in een zwakke bodemecho of geen
vissignalen. Als Auto Gain gedeactiveerd is,
probeer dan de gain te verhogen.
e) Zorg ervoor dat de achterkant van het ondervlak
van de transducer iets lager ligt dan de voorkant
en dat de voorkant zo diep mogelijk in het water
steekt om het opwekken van luchtbellen door
cavitatie te minimaliseren. Zie de Transducer
Installatiegids voor meer informatie.
f) Controleer of de transducer en stroomkabel LT
connectors aan de achterkant van de display
unit goed ingeplugd zijn en dat het manchet
stevig op zijn plaats zit. Het manchet moet
goed verzekerd zijn voor een waterdichte
verbinding.
22
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
g) Controleer de transducer en stroomkabels van
eind tot eind op schade als sneden, breuken of
platgedrukte delen.
h) Zorg dat er geen andere fishfinder of
dieptemeter aan staat die kan interfereren met
de NAVMAN fishfinder .
i) Electrische ruis van de motor van de boot of
een accessoire kan interfereren met de
transducer(s) en/of de NAVMAN fishfinder .
Hierdoor kan het voorkomen dat de fishfinder
automatisch de gain vermindert tenzij Manual
Gain wordt gebruikt. De fishfinder elimineert
dan zwakkere signalen als vis, of zelfs de
bodem, van de display., van het scherm. Dit
kan worden gecontroleerd door andere
instrumenten, accessoires (bijv. lenspomp) en
de motor uit te schakelen totdat het
ontstemmende apparaat is gevonden. Om
problemen van electrische ruis te stoppen,
probeer:
- de stroom- en transducerkabel(s) om te
leggen, weg van de overige electrische
bedrading van de boot.
- de stroomkabel van de unit direct naar de
batterij te leggen in plaats van door een
zekeringsblok of ontsteking.
4. Bodem wordt niet weergegeven:
a) De fishfinder staat wellicht op Manual Range
en de diepte ligt buiten de geselecteerde
bereikwaarde. Schakel of de fishfinder naar
Auto Range of kies een ander dieptebereik zie paragraaf 3-8.
b) De diepte is wellicht buiten het bereik van de
fishfinder. In Auto Range zal de display unit de
laatst weergegeven diepte kort weergeven en
daarna "--.-" om aan te geven dat er geen
bodem is waargenomen. Een weergave van de
bodem zal opnieuw verschijnen wanneer deze
minder diep is dan 180 m (600 voet).
5. De bodem wordt te hoog op het scherm
weergegeven:
De fishfinder staat wellicht op Manual Range en
de geselecteerde Bereikwaarde is te hoog voor
de diepte. Schakel of de fishfinder naar Auto
Range of selecteer een ander dieptebereik - zie
paragraaf 3-8.
6. Bodemecho verdwijnt of er is een
onregelmatige digitale aflezing terwijl de boot
in beweging is:
a) Zorg ervoor dat de achterkant van het
ondervlak van de transducer ligt dan de
voorkant en dat de voorkant zo diep mogelijk in
het water steekt om het opwekken van
luchtbellen door cavitatie te minimaliseren. Zie
de Transducer Installatiegids voor meer
informatie.
b) De transducer bevindt zich wellicht in turbulent
water. Luchtbellen in het water verstoren de
weerkaatste echo's en interfereren met de
capaciteit van de fishfinder om de bodem en
andere doelen te vinden. Dit gebeurt vaak
wanneer de boot achteruit wordt gevaren. De
transducer moet in een gelijkmatige stroom water
gemonteerd worden opdat de fishfinder bij alle
bootsnelheden functioneert.
c) Electrische ruis van de motor van de boot kan
interfereren met de fishfinder. Probeer bougies
met interferentie-onderdrukking.
7. Als de fishfinder een toon geeft bij het
inschakelen maar er wordt niets weergegeven:
De fishfinder werkt waarschijnlijk wel, maar de
contrastinstellingen zijn misschien te hoog of te laag
ingesteld. Zet de fishfinder uit. Houd
en druk op
om de fishfinder te herstellen naar
ingedrukt
de standaard contrastinstelling.
8. De verkeerde taal wordt weergegeven:
Zie paragraaf 2.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
23
Appendix C - How to contact us
NORTH AMERICA
NAVMAN USA INC.
18 Pine St. Ext.
Nashua, NH 03060.
Ph: +1 603 577 9600
Fax: +1 603 577 4577
e-mail: sales@navmanusa.com
REALMARINE.
Estrada do Joa 3862,
CEP2611-020,
Barra da Tijuca, Rio de Janeiro,
Brasil.
Ph: +55 21 2483 9700
Fax: +55 21 2495 6823
e-mail:
vendas@marinedepot.com.br
Equinautic Com Imp Exp de
Equip Nauticos Ltda.
Av. Diario de Noticias 1997 CEP
90810-080, Bairro Cristal, Porto
Alegre - RS, Brasil.
Ph: +51 241 02 14
Fax: +51 249 66 75
e-mail:
equinautic@equinautic.com.br
ASIA
China
Peaceful Marine Electronics Co. Ltd.
Hong Kong, Guangzhou,
Shanghai, Qindao, Dalian.
E210, Huang Hua Gang Ke Mao
Street, 81 Xian Lie Zhong Road,
510070 Guangzhou, China.
Ph: +86 20 3869 8784
Fax: +86 20 3869 8780
e-mail:
sales@peaceful-marine.com
Website:
www.peaceful-marine.com
Malaysia
Advanced Equipment Co.
43A, Jalan Jejaka 2, Taman
Maluri, Cheras 55100,
Kuala Lumpur.
Ph: +60 3 9285 8062
Fax: +60 3 9285 0162
e-mail: ocs@pc.jaring.my
PLASTIMO DEUTSCHLAND
15, rue Ingénieur Verrière
BP435
56325 Lorient Cedex.
Ph: +49 6105 92 10 09
+49 6105 92 10 10
+49 6105 92 10 12
Fax: +49 6105 92 10 11
e-mail:
plastimo.international@plastimo.fr
Website: www.plastimo.de
Italy
PLASTIMO ITALIA
Nuova Rade spa, Via del Pontasso 5
I-16015 CASELLA SCRIVIA (GE).
Ph: +39 1096 8011
Fax: +39 1096 8015
e-mail: info@nuovarade.com
Website: www.plastimo.it