Navman FISH 4150, FISH 4100 User Manual [nl]

FISH 4100 / 4150
Installation and
Operation Manual
Nederlands.......2
Deutsch ..........24
Italiano............48
Suomi .............93
www.navman.com
NAVMAN
Inhoud
1 Inleiding............................................................................................................ 3
2 Ter voorbereiding............................................................................................ 4
2-1 Simulatiestand ............................................................................................................. 5
3 Bediening......................................................................................................... 5
3-1 ALARMEN................................................................................................................... 6
3-2 Schermbediening HISTORIE ...................................................................................... 6
3-3 Scherminterpretatie HISTORIE ...................................................................................7
3-4 ZOOM scherm .......................................................................................................... 10
3-5 SONAR scherm ........................................................................................................10
3-6 NAVIGEREN scherm ................................................................................................ 11
3-7 DAT A scherm (alleen FISH 4150).............................................................................. 12
3-8 Menu BEREIK ........................................................................................................... 12
4 Menu SETUP.................................................................................................. 13
4-1Menu ALARMEN ........................................................................................................ 13
4-2 Menu EENHEDEN .................................................................................................... 15
4-3 DRUK-TOON............................................................................................................ 1 5
4-4 VIS-SYMBOOL ......................................................................................................... 15
4-5 Menu CONTRAST .................................................................................................... 15
4-6 Menu LOG (alleen FISH 4150) .................................................................................. 16
4-7 Menu INSTALLA TIE.................................................................................................. 1 6
4-8 Menu KALIBRATIE (alleen FISH 4150) ..................................................................... 17
4-9 Herstellen van Fabrieksinstellingen............................................................................ 17
5 Installatie ........................................................................................................ 18
5-1 Wat is er bij de NA VMAN fishfinder inbegrepen?....................................................... 18
5-2 Opties en Accessoires............................................................................................... 18
5-3 Het monteren van de NA VMAN Fishfinder Display Unit ............................................. 18
5-4 Verbinden van Bedrading........................................................................................... 19
5-5 Een FISH 4150 aan andere instrumenten koppelen ................................................... 20
Bijlage A - Specificaties ................................................................................... 21
Bijlage B - Problemen oplossen ..................................................................... 22
Bijlage C - Contactinformatie .........................................................................115
NAVMAN fishfinders zijn ingesteld met de standaardeenheden voet, °F (Fahrenheit) en knopen. Zie paragraaf 4-2 van deze handleiding voor het wijzigen van de eenheden.
BELANGRIJK
Het is uitsluitend en geheel de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument en de transducers te installeren en gebruiken op een manier die geen ongelukken, schade aan personen of zaken veroorzaakt. De gebruiker van dit product is geheel verantwoordelijk voor de naleving van vaarregels voor de veiligheid.
NAVMAN NZ LIMITED STEL T ZICH NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIG GEBRUIK V AN DIT PRODUCT OP EEN MANIER DIE ONGELUKKEN OF SCHADE KAN VEROORZAKEN OF DE WET OVERTREEDT.
Heersende Taal: Deze verklaring, de bedieningshandleidingen, gebruikersgidsen en andere informatie met betrekking tot dit product (Documentatie) mogen worden vertaald naar, of zijn vertaald uit een andere t aal (Vert aling). In geval van tegenstrijdigheid tussen Vertalingen van de Documentatie, zal de Engelse versie van de Document atie de officiële versie van de Documentatie zijn.
Deze handleiding beschrijft de FISH 4100 en de FISH 4150 ten tijde van het afdrukken van dit document. Navman NZ Limited behoudt zich het recht voor de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Copyright © 2001 Navman NZ Limited, Nieuw-Zeeland, Alle rechten voorbehouden. NAVMAN is een gedeponeerd handelsmerk van NAVMAN NZ Limited.
2
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
1 Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw NAVMAN fishfinder. Lees deze handleiding vóór installatie en gebruik aandachtig door voor maximaal profijt.
Deze handleiding beschrijft de installatie- en bedieningsprocedures voor de FISH 4100 en FISH 4150. In principe verwijst de handleiding naar beide producten als de NAVMAN fishfinder . De productnaam wordt alleen gebruikt wanneer functies worden beschreven die specifiek voor die bepaalde fishfinder gelden.
De NAVMAN Fishfinder
De FISH 4100 is een ultrasone fishfinder. Het heeft krachtige software en een groot, hoogresolutie scherm met een zoomfaciliteit en een reeks vis­symbolen. Naast het bespeuren van vis meet de FISH 4100 waterdiepte, accuvoltage en motoruren.
De FISH 4150 meet daarnaast de watertemperatuur, de bootsnelheid en heeft twee logfuncties voor afgelegde afstand (Dagtotaal Log en Totaal Log).
Een geïnstalleerde NAVMAN fishfinder bestaat uit twee onderdelen:
- de transducer die aan de romp van het vaartuig is bevestigd
- de display unit.
De transducer genereert een ultrasoon signaal (geluid dat buiten het bereik van het menselijk oor ligt) dat naar de bodem gaat en zich kegelvormig verspreidt. Wanneer het signaal een object tegenkomt, zoals een vis of de bodem, wordt een deel van het signaal naar de boot teruggekaatst en ontvangen door de transducer. De diepte van een object kan worden berekend door de tijd te meten tussen het verzenden van het signaal en het ontvangen van de echo. De NAVMAN fishfinder kan de bodem tot op 180 meter (600 voet) diep waarnemen, afhankelijk van de helderheid van het water en het type transducer dat wordt gebruikt.
De kracht van een echo kan om een aantal redenen variëren. Grotere vissen weerkaatsen over het algemeen sterkere echo's, net als vissen die zich in het midden van de kegel bevinden waar het signaal het sterkst is. Oorzaken voor zwakkere echo's kunnen zijn dat de vis of het object zich in diep of troebel water bevindt, of zich aan de rand van de kegel bevindt, waar het signaal het zwakst is. Troebel water verstrooit het ultrasone signaal en is moeilijk te 'doorzien'. Troebelheid kan veroorzaakt worden door lucht in het water (bijv. door het kielzog van een andere boot) of door modder in het water.
Belangrijk
Voor het goed functioneren van de fishfinder is het essentieel dat de transducer op de meest geschikte plek is geïnstalleerd. Volg nauwkeurig de instructies in de Transducer Installatiehandleiding.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
Alle fishfinders in de NAVMAN 4000 serie gebruiken nieuwe, gedeponeerde SBN Technologie voor sonarinterpretatie om signaalversterking, bodemherkenning en ruisonderdrukking te verbeteren. SBN T echnologie past de nieuwste, digitaal aanpasbare filteralgoritmes toe om alle weerkaatste signalen te versterken. T egelijkertijd gebruikt SBN T echnologie actieve geluidscontrole voor het afstoten van interferentie, wat door fishfinders vaak onjuist als echte terugkaatsingen kan worden gezien. Met gebruik van de SBN Technologie analyseert de NAVMAN fishfinder de terugkaatsingen van ieder signaal, filtert valse terugkaatsingen en toont wat zich in het water onder de boot bevindt.
Het onderscheid tussen de vier tintniveaus helpt de gebruiker bij het beter interpreteren van wat zich in het water bevindt en welke bodemsoort er onder de boot is.
Assistentie bij het navigeren
De NAVMAN fishfinder kan gebruikt worden om vis te vinden, de plaats te bepalen van specifieke bodemkarakteristieken als wrakken of riffen en helpen bij het herkennen van favoriete visplekken m.b.v. het bodemprofiel. Gebruik de NAVMAN fishfinder ter assistentie bij het navigeren door de dieptecontouren te volgen die op zeekaarten zijn aangegeven.
BELANGRIJKE OPMERKING BETREFFENDE HET GEBRUIK. Hoewel de NAVMAN fishfinder kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het navigeren, kan de nauwkeurigheid door diverse factoren worden beïnvloed, inclusief de plaats van de transducer. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen dat de NAVMAN fishfinder correct wordt geïnstalleerd en gebruikt.
Het opsporen van vis
Elementen onder water als riffen, wrakken en rotsachtige uitsteeksels trekken vis aan. Gebruik de NAVMAN fishfinder om deze elementen te vinden en zoek vervolgens naar vis door enkele keren langzaam over het element te gaan met het ZOOM scherm (zie paragraaf 3-4). Waar stroming staat, zal vis vaak benedenstrooms van het element worden gevonden.
Bij diepzeevissen met de FISH 4150 kan een snelle temperatuursverandering de rand van een warme of koude stroom aangeven. Het temperatuurverschil kan een barrière vormen en het kan zijn dat vissen hier niet doorheen zwemmen. Zoek naar vis aan beide kanten van deze barrière.
Reiniging en onderhoud
Reinig de NAVMAN fishfinder met een vochtige doek of zachte zeepoplossing. Vermijd schuurmiddelen en benzine of andere oplosmiddelen. Bedek of verwijder de op de spiegel gemonteerde transducer altijd bij het
3
herschilderen van de romp. Wanneer u over een 'door de romp' transducer schildert met aangroeiwerende scheepsverf, gebruik dan slechts één verflaag. Wanneer u de transducer opnieuw schildert, schuur dan oude lagen aangroeiwerende verf zachtjes van het apparaat af.
2 Ter voorbereiding
Stroom- en transducerverbinding
FISH 4100
Eén eind van de geïntegreerde transducer-/ stroomkabel heeft een 8-pin LT verbindingsplug. Duw deze plug in de ingang aan de achterkant van de display unit en draai vervolgens de manchet vast. Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn van een waterdichte verbinding.
FISH 4150
Eén eind van de stroomkabel heeft een zwarte 8-pin LT verbindingsplug. Duw de plug in de onderste ingang met de zwarte moer aan de achterkant van de display unit en draai vervolgens de manchet vast. Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn van een waterdichte verbinding.
Eén eind van de transducerkabel heeft een blauwe 8-pin LT verbindingsplug. Duw de plug in de bovenste ingang met de blauwe moer aan de achterkant van de display unit en draai vervolgens de manchet vast. Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn van een waterdichte verbinding.
Als de transducer niet is aangesloten, verschijnt het bericht "GEEN TRANSDUCER GEVONDEN". ACTIVEER SIMULATIE?" Druk op NEE te schakelen. (Meer informatie over de simulatiestand kan in de volgende paragraaf worden gevonden.) Druk op en verder te gaan met de opstartprocedure. (Opmerking: Als de verbinding van de transducer niet opzettelijk was verbroken, schakel dan de display unit uit en raadpleeg de sectie Problemen Oplossen in Bijlage B.).
Namen van toetsen:
CURSOR toets
toets
Gain-toets
+
Gain-toets
-
Stroom
4
om tussen JA en
om de keuze te bevestigen
Wanneer de NA VMAN fishfinder niet wordt gebruikt, kan deze of van de montagesteun worden verwijderd en worden opgeslagen op een veilige, droge en koele plek, zoals de NAVMAN draagtas, of goed en veilig bedekt op de montagesteun achterblijven. Een optionele beschermkap, die tevens toetsindrukken voorkomt wanneer het apparaat op zijn plaats zit, is verkrijgbaar bij NAVMAN dealers.
Definities van Druk en Houd in deze handleiding:
· Druk betekent, de toets voor minder dan één seconde indrukken.
· Houd betekent, de toets voor meer dan één seconde ingedrukt houden.
Aanzetten apparaat
Druk op om de fishfinder aan te zetten.
Opmerking: als de ontstekingsdraad is aangesloten (zie paragraaf 5-4) zal de fishfinder automatisch aan gaan wanneer het contact van de boot wordt ingeschakeld.
Een titelscherm verschijnt kort met basisinformatie over het product, waaronder de softwareversie.
Daarna geeft de NAVMAN fishfinder automatisch het scherm weer dat het laatst werd gebruikt.
Uitzetten apparaat
Om de fishfinder uit te zetten, houd ingedrukt. Een aftelvenster verschijnt. Blijf
ingedrukt houden totdat de fishfinder uitschakelt.
Opmerking: als de bedrading van de unit is aangelegd voor Auto Power (zie paragraaf 5-4) kan de fishfinder alleen uitgezet worden als het contact van de boot uit staat.
3 seconden lang
Taal selecteren
Om te zien welke taal op dit moment is geselecteerd, druk op
Volg onderstaande st appen om de t aal te wijzigen:
1. Schakel de unit uit.
2. Houd de
3. Blijf de toets ingedrukt houden en
4. Het scherm geeft een lijst talen weer. Druk
Voor meer informatie zie paragraaf 4-7.
voor het HOOFDMENU.
toets ingedrukt terwijl de unit uit
staat. schakel de unit aan. op de Cursor of toets om een taal te
markeren, druk vervolgens op de Cursor toets om het te selecteren. De fishfinder zal verder gaan met de opstartprocedure.
Achtergrondverlichting
Gebruik de knop om de achtergrondverlichting aan te passen aan persoonlijke voorkeuren.
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
U kunt te allen tijde één keer op drukken om de balk voor achtergrondverlichting weer te geven. Deze wordt onderaan het scherm weergegeven en toont de huidige instelling.
2-1 Simulatiestand
Een ingebouwde simulator stelt gebruikers in staat op het droge om te leren gaan met de fishfinder.
In de Simulatiestand knippert het woord "SIMULATIE" onder op het scherm. De fishfinder genereert data waardoor alle hoofdschermen operationeel lijken te zijn. Wijzigingen aan contrast, achtergrondverlichting, alarmen of setup van het display worden bewaard.
Simulatie aan- en uitzetten
FISH 4100
Opmerking: Bij de FISH 4100 moet de optionele Door de Romp adapterkabel, gekoppeld aan een
3 Bediening
HOOFDMENU scherm
De NAVMAN fishfinder is menugestuurd. Druk op
om het HOOFDMENU scherm weer te geven.
Het FISH 4100 HOOFDMENU verschijnt:
Geactiveerde alarmen (worden op alle schermen weergegeven).
De FISH 4150 heeft een extra optie: DATA. Druk op of
vervolgens op De HOOFDMENU opties worden hieronder samengevat
en in hun geheel uitgelegd in de volgende paragrafen.
HISTORIE scherm (zie paragraaf 3-2)
Geeft de echo's weer die gedurende een bepaalde tijd werden ontvangen, waarbij de meest recente gebeurtenissen rechts op het scherm te zien zijn. Gebruik dit scherm tijdens het varen voor het weergeven van de bodem, zodat riffen, wrakken en vis gevonden kunnen worden.
ZOOM scherm (zie paragraaf 3-4)
Dit scherm is in twee delen opgesplitst. Rechts is het Volledig Bereik Deel dat een deel van het
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
om een optie te markeren, druk
om het te selecteren.
Druk meermaals op totdat het gewenste niveau voor de achtergrondverlichting is bereikt. De balk voor de achtergrondverlichting zal 2 seconden nadat de knop voor het laatst werd ingedrukt verdwijnen.
stroomtoevoer van 12 V DC, worden gebruikt voor toegang tot de Simulatiestand. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde NAVMAN dealer.
FISH 4150
Om de Simulatiestand aan te zetten, schakel de fishfinder uit, ontkoppel de blauwe transducerplug aan de achterkant van de unit en schakel vervolgens de stroom aan.
Om de Simulatiestand uit te zetten, schakel de fishfinder uit, stop de blauwe transducerplug weer in de achterkant van de unit en schakel de fishfinder aan.
HISTORIE Scherm laat zien en links is het ZOOM Deel. Gebruik dit scherm om interessante elementen onder water van dichterbij te bekijken.
SONAR scherm (zie paragraaf 3-5)
Geeft de kracht en diepte weer van de weerkaatste echo's van elk ultrasoon signaal. Het dieptebereik wordt rechtsonder weergegeven. Dit scherm is een zeer krachtig hulpmiddel, ideaal voor het weergeven van bodemhardheid en vissoorten.
Dit scherm kan ook worden gebruikt om de tint van de HISTORIE en ZOOM schermen bij te stellen.
NAVIGEREN scherm (zie p aragraaf 3-6)
Geeft duidelijk de waterdiepte als een digitale aflezing weer. Ook wordt het daarmee corresponderende bodemspoor weergegeven. Deze twee elkaar aanvullende functies zijn met name nuttig om inzicht te krijgen in dieptetrends bij hoge snelheden.
De FISH 4100 en 4150 geven allebei de teller voor motoruren, de accuspanning van de boot en de geactiveerde alarmen weer.
De FISH 4150 geeft daarnaast ook de bootsnelheid weer .
DATA scherm (zie paragraaf 3-7)
(alleen FISH 4150)
Het DATA scherm geef t de watertemperatuur en de historie van de watertemperatuur over de laatste 40 minuten weer. Het geeft tevens het accuvoltage van de boot, log, teller motoruren, bootsnelheid en waterdiepte weer.
Menu SETUP (zie paragraaf 4)
Gebruik deze optie om de NAVMAN fishfinder aan de boot en individuele voorkeuren aan te passen.
5
Menu BEREIK (Range) (zie paragraaf 3-8)
Gebruik deze optie om of Auto of Manual Range te selecteren en om het geselecteerde dieptebereik te wijzigen.
3-1 ALARMEN
Alarmen kunnen worden geactiveerd om automatisch bepaalde condities op te sporen, zoals te ondiep water. De drempelwaarden voor de alarmen kunnen worden gedefinieerd voor aanpassing aan de boot en individuele voorkeuren.
De FISH 4100 heeft vier alarmen, TE ONDIEP, TE DIEP , VIS ALARM en ACCU LEEG.
De FISH 4150 heeft twee extra alarmen, TEMP. WAARDE en TEMP. VARIATIE
De alarmsymbolen en pieptooncycli voor alle alarmen worden in paragraaf 4-1 weergegeven. Het VIS ALARM is drie korte pieptonen, het TE ONDIEP ALARM is een snelle doorlopende toon, terwijl alle andere alarmen een tragere doorlopende toon hebben.
Wanneer een alarmvoorwaarde is bereikt:
· luidt de pieper.
· wordt het menu ALARMEN weergegeven op het scherm, waarbij het/de geactiveerde alarm(en) knipperen.
Druk op een toets ter kennisneming van het alarm, om de toon te stoppen en het menu ALARMEN te
3-2 Schermbediening HISTORIE
Kies HOOFDMENU - HISTORIE om het HISTORIE scherm weer te geven.
Het HISTORIE scherm geeft de nieuwste echo's rechts op het scherm weer en de oudste echo's links. Deze zullen uiteindelijk van het scherm verdwijnen.
De verticale balk op de rechterrand van het scherm is de zoombalk. Deze laat het zoombereik zien. Zie paragraaf 3-4 voor het bijstellen van het zoombereik.
Vis-symbool met diepte
Zoombalk
Bodem
Alarmen
6
Gekozen dieptebereik (0 tot 150')
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
verwijderen. Dit deactiveert het alarm niet. Het symbool zal blijven knipperen totdat de alarmvoorwaarde niet langer aanwezig is.
Alarmen worden automatisch opnieuw geactiveerd
De TE ONDIEP, TE DIEP en ACCU LEEG alarmen worden automatisch opnieuw geactiveerd wanneer de waarde buiten de drempelwaarde van het alarm treedt.
Het TEMP . W AARDE alarm wordt automatisch weer geactiveerd wanneer de temperatuur meer dan 0,45 °F (0,25°C) boven of onder de drempelwaarde van het alarm uitkomt.
Het TEMP. VARIATIE alarm wordt automatisch weer geactiveerd wanneer de variatie van de temperatuurverandering onder de drempelwaarde valt met meer dan 0,2°F (0,1°C) per minuut.
Alarmen Activeren en Drempelwaarden Wijzigen
Zie paragraaf 4-1 voor informatie over het activeren van alarmen en het wijzigen van de drempelwaarden.
Het HISTORIE scherm laat niet de door de boot afgelegde vaste afstand zien, maar eerder wat onder de boot is doorgegaan gedurende een bepaald tijdvak. De werkelijke weergave hangt af van de bootsnelheid en de waterdiepte.
Als de boot door ondiep water vaart, leggen de echo's minder afstand af tussen objecten en de boot. Dit betekent dat de weergave van het HISTORIE scherm sneller over het scherm beweegt dan wanneer de boot in diep water vaart. In diep water moeten de echo's een grotere afstand afleggen tussen de objecten en de boot, waardoor de weergave langzamer over het scherm beweegt.
Opmerking 1: Verschillende vis-symbolen kunnen worden geselecteerd (zie paragraaf 4-4).
Opmerking 2: De bodemdiepte kan worden aangepast voor kielinstelling (zie paragraaf 4-7).
Bereik (Range)
Bereik is de waterdiepte die verticaal wordt weergegeven. De NAVMAN fishfinder heeft twee standen voor bereik, Auto Range en Manual Range:
· In Auto Range past de fishfinder het dieptebereik automatisch aan zodat de bodem altijd wordt weergegeven in het onderste deel van het scherm.
Het gebruik van Auto Range wordt aanbevolen.
· In Manual Range laat de fishfinder alleen een geselecteerd dieptebereik zien. In gebieden waar de bodemdiepte snel verandert, zoals de zeebodem rond obstakels, kan het nuttig zijn te voorkomen dat het scherm zich continu herschaalt om de bodem weer te geven. Als de bodem dieper is dan het ingevoerde dieptebereik, zal deze niet op het scherm worden weergegeven.
Zie paragraaf 3-8 voor het wijzigen van de bereikstand.
De Gain-instelling wijzigen
Gain (gevoeligheid) bepaalt de hoeveelheid details die op het scherm worden weergegeven. De NAVMAN fishfinder heeft twee gain-instellingen, Auto Gain en Manual Gain:
· In Auto Gain wordt de gain automatisch bijgesteld om te compenseren voor waterdiepte en helderheid. Het gebruik van Auto Gain wordt ten zeerste aangeraden bij het leren omgaan met de fishfinder of tijdens het varen bij hoge snelheden.
· In Manual Gain kan de gebruiker de gain aanpassen om te compenseren voor waterdiepte en helderheid. Handbediende instellingen reiken van 1 tot 9. Het kan zijn dat hoge instellingen normaal achtergrondruis versterken totdat deze als random pixels op het scherm verschijnen. De ideale instelling produceert slechts een klein aantal random pixels. Over het algemeen worden de beste resultaten met een fishfinder bereikt in Manual Gain, maar er is oefening en ervaring voor nodig om te weten hoe de gain op de juiste manier aan te passen.
of - ingedrukt om tussen Auto Gain en Manual
Houd
+
Gain te schakelen. De Gain-instelling zal kort onder op het scherm worden weergegeven.
3-3 Scherminterpretatie HISTORIE
Visbogen
In ideale omstandigheden en met Vis-symbolen UIT wordt een vis die door het kegelvormige ultrasone signaal zwemt op het scherm weergegeven als een visboog:
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
In Manual Gain word het gainsymbool bovenkant van het scherm weergegeven, gevolgd door het gainniveau. Druk op verhogen of druk op
om het gainniveau te
+
om het gainniveau te verlagen.
-
aan de
Visopsporing en weergave
De optie vis-symbool kan worden aangepast aan persoonlijke voorkeuren of in zijn geheel worden uitgeschakeld, zodat echo's op het scherm niet worden omgezet naar vis-symbolen. Paragraaf 4-4 legt uit hoe dit te doen. De verschillen tussen Vis­symbool aan en uit zijn:
Vis-symbool AAN
Met gebruik van NAVMAN's SBN sonartechnologie analyseert de fishfinder alle weerkaatste signalen en elimineert het het overgrote deel valse signalen en zeeëcho's, zodat de overgebleven doelen hoogstwaarschijnlijk vissen zijn. Afhankelijk van de sterkte van de overgebleven signalen worden deze weergegeven als kleine, middelgrote of grote vis-symbolen - met of zonder diepte. Hoewel SBN interpretatie zeer geraffineerd is, is het niet onfeilbaar en er zullen gevallen zijn waarin de unit niet in staat is te differentiëren tussen grote luchtbellen, afval dat lucht bevat, visdobbers enz. en echte vissignalen.
Vis-symbool UIT
Voor ervaren gebruikers zal dit altijd de beste informatie opleveren aangezien ieder weerkaatst sonarsignaal wordt weergegeven, of dit nu vuil aan de oppervlakte betreft, een thermocline of een vis.
Wanneer de vis de zwakke rand van de sonarkegel binnenzwemt, zal het een zwakke echo voortbrengen dat het eerste pixel op het fishfinder-scherm inschakelt. Als de boot de vis nadert, neemt de afstand tussen de transducer en de vis af en wordt de weergegeven echo in toenemende mate op minder diepte weergegeven en produceert zo het begin van een boog. Als de vis zich direct onder de transducer bevindt en in het midden van de straal, wordt de echo nog sterker waardoor de boog dikker wordt. Als de vis weer uit de kegel zwemt, gebeurt het omgekeerde met een steeds zwakker en dieper wordende echo.
In de praktijk zijn er veel verschillende redenen waarom visbogen niet gezien kunnen worden. Bijvoorbeeld:
· Slechte installatie van de transducer - zie de
Transducer Installatiegids
· Als de boot voor anker ligt zullen vissen, wanneer ze de sonarstraal van de transducer
7
in- en uitzwemmen, over het algemeen op het scherm worden weergegeven als horizontale lijnen. Lage snelheden in dieper water leveren de beste visboogecho's op.
· Bereik is belangrijk. Het zal veel eenvoudiger zijn visbogen waar te nemen wanneer NAVMAN's splitscherm-zoomstand wordt gebruikt om te focussen op een bepaald watergebied, in plaats van alles weer te geven van oppervlakte tot bodem. Zoomen verhoogt de schermresolutie en is noodzakelijk voor solide visbogen.
· Het is vrijwel onmogelijk visbogen te produceren in ondiep water, omdat de sonarstraal van de transducer heel smal is en vis niet lang genoeg in de straal blijft om een boog weer te geven. Diverse vissen in ondiep water zullen over het algemeen als willekeurig opgestapelde blokken pixels worden weergegeven.
Het volgende plaatje toont het HISTORIE scherm met vis-symbolen uitgeschakeld:
Grote school vis Enkele vis Kleine school vis Bodem
Kracht van weerkaatste echo's
De tint geeft de verschillen in kracht van de van de bodem weerkaatste echo aan. Een grijsgeruit patroon geeft een sterke echo aan en helemaal zwart geeft een zwakke echo aan. Vis-symbolen worden altijd zwart weergegeven.
De kracht van de weerkaatste echo is afhankelijk van diverse factoren, zoals:
· De omvang van de vis, school vis of een ander object.
· De diepte van de vis of het object.
· De plaats van de vis of het object. Het gebied dat door de ultrasone straal wordt gedekt is grofweg kegelvormig en echo's zijn het sterkst in het centrum.
· De helderheid van het water. Deeltjes of lucht in het water verminderen de kracht van de weerkaatste echo. De samenstelling of dichtheid van het object of de bodem. Modder-, wier- en zandbodems verzwakken of verspreiden over het
8
algemeen het sonarsignaal, wat resulteert in zwakkere echo's. Rots- of koraalbodems concentreren het weerkaatste signaal en produceren sterkere echo's.
Let erop dat planerende rompen bij hoge snelheid luchtbellen en turbulent water produceren die de transducer bombarderen. Het resulterende ultrasone geruis kan worden opgevangen door de transducer en zo de ware echo's versluieren.
Vuil aan de oppervlakte Grote vissen
Kelp/zeewier Kleine vissen
vlakbij de bodem Zachte bodems als
modder, zeewier en zand worden weergegeven als dunne banden onderop het scherm
Harde bodems worden weergegeven als brede banden onderop het scherm.
Schaduwen
Schaduwen zijn gebieden waar de ultrasone straal niet kan 'zien', zoals holten in de bodem of plaatsen in de buurt van rotsen en richels waar de sterke echo die terugkomt van de rots de zwakkere echo van de vis versluiert.
Wanneer gezocht wordt naar kleine objecten, inclusief vissen, moet de gebruiker er rekening mee houden dat er plaatsen zijn waar fishfinders niet kunnen 'zien'.
Schaduw - waar objecten verborgen zijn in de bodemecho.
Deze vissen zullen verstopt zijn in de bodemecho.
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
Loading...
+ 17 hidden pages