Navman FISH 4150, FISH 4100 User Manual [nl]

FISH 4100 / 4150
Installation and
Operation Manual
Nederlands.......2
Deutsch ..........24
Italiano............48
Suomi .............93
www.navman.com
NAVMAN
Inhoud
1 Inleiding............................................................................................................ 3
2 Ter voorbereiding............................................................................................ 4
2-1 Simulatiestand ............................................................................................................. 5
3 Bediening......................................................................................................... 5
3-1 ALARMEN................................................................................................................... 6
3-2 Schermbediening HISTORIE ...................................................................................... 6
3-3 Scherminterpretatie HISTORIE ...................................................................................7
3-4 ZOOM scherm .......................................................................................................... 10
3-5 SONAR scherm ........................................................................................................10
3-6 NAVIGEREN scherm ................................................................................................ 11
3-7 DAT A scherm (alleen FISH 4150).............................................................................. 12
3-8 Menu BEREIK ........................................................................................................... 12
4 Menu SETUP.................................................................................................. 13
4-1Menu ALARMEN ........................................................................................................ 13
4-2 Menu EENHEDEN .................................................................................................... 15
4-3 DRUK-TOON............................................................................................................ 1 5
4-4 VIS-SYMBOOL ......................................................................................................... 15
4-5 Menu CONTRAST .................................................................................................... 15
4-6 Menu LOG (alleen FISH 4150) .................................................................................. 16
4-7 Menu INSTALLA TIE.................................................................................................. 1 6
4-8 Menu KALIBRATIE (alleen FISH 4150) ..................................................................... 17
4-9 Herstellen van Fabrieksinstellingen............................................................................ 17
5 Installatie ........................................................................................................ 18
5-1 Wat is er bij de NA VMAN fishfinder inbegrepen?....................................................... 18
5-2 Opties en Accessoires............................................................................................... 18
5-3 Het monteren van de NA VMAN Fishfinder Display Unit ............................................. 18
5-4 Verbinden van Bedrading........................................................................................... 19
5-5 Een FISH 4150 aan andere instrumenten koppelen ................................................... 20
Bijlage A - Specificaties ................................................................................... 21
Bijlage B - Problemen oplossen ..................................................................... 22
Bijlage C - Contactinformatie .........................................................................115
NAVMAN fishfinders zijn ingesteld met de standaardeenheden voet, °F (Fahrenheit) en knopen. Zie paragraaf 4-2 van deze handleiding voor het wijzigen van de eenheden.
BELANGRIJK
Het is uitsluitend en geheel de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument en de transducers te installeren en gebruiken op een manier die geen ongelukken, schade aan personen of zaken veroorzaakt. De gebruiker van dit product is geheel verantwoordelijk voor de naleving van vaarregels voor de veiligheid.
NAVMAN NZ LIMITED STEL T ZICH NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIG GEBRUIK V AN DIT PRODUCT OP EEN MANIER DIE ONGELUKKEN OF SCHADE KAN VEROORZAKEN OF DE WET OVERTREEDT.
Heersende Taal: Deze verklaring, de bedieningshandleidingen, gebruikersgidsen en andere informatie met betrekking tot dit product (Documentatie) mogen worden vertaald naar, of zijn vertaald uit een andere t aal (Vert aling). In geval van tegenstrijdigheid tussen Vertalingen van de Documentatie, zal de Engelse versie van de Document atie de officiële versie van de Documentatie zijn.
Deze handleiding beschrijft de FISH 4100 en de FISH 4150 ten tijde van het afdrukken van dit document. Navman NZ Limited behoudt zich het recht voor de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Copyright © 2001 Navman NZ Limited, Nieuw-Zeeland, Alle rechten voorbehouden. NAVMAN is een gedeponeerd handelsmerk van NAVMAN NZ Limited.
2
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
1 Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw NAVMAN fishfinder. Lees deze handleiding vóór installatie en gebruik aandachtig door voor maximaal profijt.
Deze handleiding beschrijft de installatie- en bedieningsprocedures voor de FISH 4100 en FISH 4150. In principe verwijst de handleiding naar beide producten als de NAVMAN fishfinder . De productnaam wordt alleen gebruikt wanneer functies worden beschreven die specifiek voor die bepaalde fishfinder gelden.
De NAVMAN Fishfinder
De FISH 4100 is een ultrasone fishfinder. Het heeft krachtige software en een groot, hoogresolutie scherm met een zoomfaciliteit en een reeks vis­symbolen. Naast het bespeuren van vis meet de FISH 4100 waterdiepte, accuvoltage en motoruren.
De FISH 4150 meet daarnaast de watertemperatuur, de bootsnelheid en heeft twee logfuncties voor afgelegde afstand (Dagtotaal Log en Totaal Log).
Een geïnstalleerde NAVMAN fishfinder bestaat uit twee onderdelen:
- de transducer die aan de romp van het vaartuig is bevestigd
- de display unit.
De transducer genereert een ultrasoon signaal (geluid dat buiten het bereik van het menselijk oor ligt) dat naar de bodem gaat en zich kegelvormig verspreidt. Wanneer het signaal een object tegenkomt, zoals een vis of de bodem, wordt een deel van het signaal naar de boot teruggekaatst en ontvangen door de transducer. De diepte van een object kan worden berekend door de tijd te meten tussen het verzenden van het signaal en het ontvangen van de echo. De NAVMAN fishfinder kan de bodem tot op 180 meter (600 voet) diep waarnemen, afhankelijk van de helderheid van het water en het type transducer dat wordt gebruikt.
De kracht van een echo kan om een aantal redenen variëren. Grotere vissen weerkaatsen over het algemeen sterkere echo's, net als vissen die zich in het midden van de kegel bevinden waar het signaal het sterkst is. Oorzaken voor zwakkere echo's kunnen zijn dat de vis of het object zich in diep of troebel water bevindt, of zich aan de rand van de kegel bevindt, waar het signaal het zwakst is. Troebel water verstrooit het ultrasone signaal en is moeilijk te 'doorzien'. Troebelheid kan veroorzaakt worden door lucht in het water (bijv. door het kielzog van een andere boot) of door modder in het water.
Belangrijk
Voor het goed functioneren van de fishfinder is het essentieel dat de transducer op de meest geschikte plek is geïnstalleerd. Volg nauwkeurig de instructies in de Transducer Installatiehandleiding.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
Alle fishfinders in de NAVMAN 4000 serie gebruiken nieuwe, gedeponeerde SBN Technologie voor sonarinterpretatie om signaalversterking, bodemherkenning en ruisonderdrukking te verbeteren. SBN T echnologie past de nieuwste, digitaal aanpasbare filteralgoritmes toe om alle weerkaatste signalen te versterken. T egelijkertijd gebruikt SBN T echnologie actieve geluidscontrole voor het afstoten van interferentie, wat door fishfinders vaak onjuist als echte terugkaatsingen kan worden gezien. Met gebruik van de SBN Technologie analyseert de NAVMAN fishfinder de terugkaatsingen van ieder signaal, filtert valse terugkaatsingen en toont wat zich in het water onder de boot bevindt.
Het onderscheid tussen de vier tintniveaus helpt de gebruiker bij het beter interpreteren van wat zich in het water bevindt en welke bodemsoort er onder de boot is.
Assistentie bij het navigeren
De NAVMAN fishfinder kan gebruikt worden om vis te vinden, de plaats te bepalen van specifieke bodemkarakteristieken als wrakken of riffen en helpen bij het herkennen van favoriete visplekken m.b.v. het bodemprofiel. Gebruik de NAVMAN fishfinder ter assistentie bij het navigeren door de dieptecontouren te volgen die op zeekaarten zijn aangegeven.
BELANGRIJKE OPMERKING BETREFFENDE HET GEBRUIK. Hoewel de NAVMAN fishfinder kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het navigeren, kan de nauwkeurigheid door diverse factoren worden beïnvloed, inclusief de plaats van de transducer. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen dat de NAVMAN fishfinder correct wordt geïnstalleerd en gebruikt.
Het opsporen van vis
Elementen onder water als riffen, wrakken en rotsachtige uitsteeksels trekken vis aan. Gebruik de NAVMAN fishfinder om deze elementen te vinden en zoek vervolgens naar vis door enkele keren langzaam over het element te gaan met het ZOOM scherm (zie paragraaf 3-4). Waar stroming staat, zal vis vaak benedenstrooms van het element worden gevonden.
Bij diepzeevissen met de FISH 4150 kan een snelle temperatuursverandering de rand van een warme of koude stroom aangeven. Het temperatuurverschil kan een barrière vormen en het kan zijn dat vissen hier niet doorheen zwemmen. Zoek naar vis aan beide kanten van deze barrière.
Reiniging en onderhoud
Reinig de NAVMAN fishfinder met een vochtige doek of zachte zeepoplossing. Vermijd schuurmiddelen en benzine of andere oplosmiddelen. Bedek of verwijder de op de spiegel gemonteerde transducer altijd bij het
3
herschilderen van de romp. Wanneer u over een 'door de romp' transducer schildert met aangroeiwerende scheepsverf, gebruik dan slechts één verflaag. Wanneer u de transducer opnieuw schildert, schuur dan oude lagen aangroeiwerende verf zachtjes van het apparaat af.
2 Ter voorbereiding
Stroom- en transducerverbinding
FISH 4100
Eén eind van de geïntegreerde transducer-/ stroomkabel heeft een 8-pin LT verbindingsplug. Duw deze plug in de ingang aan de achterkant van de display unit en draai vervolgens de manchet vast. Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn van een waterdichte verbinding.
FISH 4150
Eén eind van de stroomkabel heeft een zwarte 8-pin LT verbindingsplug. Duw de plug in de onderste ingang met de zwarte moer aan de achterkant van de display unit en draai vervolgens de manchet vast. Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn van een waterdichte verbinding.
Eén eind van de transducerkabel heeft een blauwe 8-pin LT verbindingsplug. Duw de plug in de bovenste ingang met de blauwe moer aan de achterkant van de display unit en draai vervolgens de manchet vast. Zorg dat de manchet stevig vast zit om zeker te zijn van een waterdichte verbinding.
Als de transducer niet is aangesloten, verschijnt het bericht "GEEN TRANSDUCER GEVONDEN". ACTIVEER SIMULATIE?" Druk op NEE te schakelen. (Meer informatie over de simulatiestand kan in de volgende paragraaf worden gevonden.) Druk op en verder te gaan met de opstartprocedure. (Opmerking: Als de verbinding van de transducer niet opzettelijk was verbroken, schakel dan de display unit uit en raadpleeg de sectie Problemen Oplossen in Bijlage B.).
Namen van toetsen:
CURSOR toets
toets
Gain-toets
+
Gain-toets
-
Stroom
4
om tussen JA en
om de keuze te bevestigen
Wanneer de NA VMAN fishfinder niet wordt gebruikt, kan deze of van de montagesteun worden verwijderd en worden opgeslagen op een veilige, droge en koele plek, zoals de NAVMAN draagtas, of goed en veilig bedekt op de montagesteun achterblijven. Een optionele beschermkap, die tevens toetsindrukken voorkomt wanneer het apparaat op zijn plaats zit, is verkrijgbaar bij NAVMAN dealers.
Definities van Druk en Houd in deze handleiding:
· Druk betekent, de toets voor minder dan één seconde indrukken.
· Houd betekent, de toets voor meer dan één seconde ingedrukt houden.
Aanzetten apparaat
Druk op om de fishfinder aan te zetten.
Opmerking: als de ontstekingsdraad is aangesloten (zie paragraaf 5-4) zal de fishfinder automatisch aan gaan wanneer het contact van de boot wordt ingeschakeld.
Een titelscherm verschijnt kort met basisinformatie over het product, waaronder de softwareversie.
Daarna geeft de NAVMAN fishfinder automatisch het scherm weer dat het laatst werd gebruikt.
Uitzetten apparaat
Om de fishfinder uit te zetten, houd ingedrukt. Een aftelvenster verschijnt. Blijf
ingedrukt houden totdat de fishfinder uitschakelt.
Opmerking: als de bedrading van de unit is aangelegd voor Auto Power (zie paragraaf 5-4) kan de fishfinder alleen uitgezet worden als het contact van de boot uit staat.
3 seconden lang
Taal selecteren
Om te zien welke taal op dit moment is geselecteerd, druk op
Volg onderstaande st appen om de t aal te wijzigen:
1. Schakel de unit uit.
2. Houd de
3. Blijf de toets ingedrukt houden en
4. Het scherm geeft een lijst talen weer. Druk
Voor meer informatie zie paragraaf 4-7.
voor het HOOFDMENU.
toets ingedrukt terwijl de unit uit
staat. schakel de unit aan. op de Cursor of toets om een taal te
markeren, druk vervolgens op de Cursor toets om het te selecteren. De fishfinder zal verder gaan met de opstartprocedure.
Achtergrondverlichting
Gebruik de knop om de achtergrondverlichting aan te passen aan persoonlijke voorkeuren.
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
U kunt te allen tijde één keer op drukken om de balk voor achtergrondverlichting weer te geven. Deze wordt onderaan het scherm weergegeven en toont de huidige instelling.
2-1 Simulatiestand
Een ingebouwde simulator stelt gebruikers in staat op het droge om te leren gaan met de fishfinder.
In de Simulatiestand knippert het woord "SIMULATIE" onder op het scherm. De fishfinder genereert data waardoor alle hoofdschermen operationeel lijken te zijn. Wijzigingen aan contrast, achtergrondverlichting, alarmen of setup van het display worden bewaard.
Simulatie aan- en uitzetten
FISH 4100
Opmerking: Bij de FISH 4100 moet de optionele Door de Romp adapterkabel, gekoppeld aan een
3 Bediening
HOOFDMENU scherm
De NAVMAN fishfinder is menugestuurd. Druk op
om het HOOFDMENU scherm weer te geven.
Het FISH 4100 HOOFDMENU verschijnt:
Geactiveerde alarmen (worden op alle schermen weergegeven).
De FISH 4150 heeft een extra optie: DATA. Druk op of
vervolgens op De HOOFDMENU opties worden hieronder samengevat
en in hun geheel uitgelegd in de volgende paragrafen.
HISTORIE scherm (zie paragraaf 3-2)
Geeft de echo's weer die gedurende een bepaalde tijd werden ontvangen, waarbij de meest recente gebeurtenissen rechts op het scherm te zien zijn. Gebruik dit scherm tijdens het varen voor het weergeven van de bodem, zodat riffen, wrakken en vis gevonden kunnen worden.
ZOOM scherm (zie paragraaf 3-4)
Dit scherm is in twee delen opgesplitst. Rechts is het Volledig Bereik Deel dat een deel van het
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
om een optie te markeren, druk
om het te selecteren.
Druk meermaals op totdat het gewenste niveau voor de achtergrondverlichting is bereikt. De balk voor de achtergrondverlichting zal 2 seconden nadat de knop voor het laatst werd ingedrukt verdwijnen.
stroomtoevoer van 12 V DC, worden gebruikt voor toegang tot de Simulatiestand. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde NAVMAN dealer.
FISH 4150
Om de Simulatiestand aan te zetten, schakel de fishfinder uit, ontkoppel de blauwe transducerplug aan de achterkant van de unit en schakel vervolgens de stroom aan.
Om de Simulatiestand uit te zetten, schakel de fishfinder uit, stop de blauwe transducerplug weer in de achterkant van de unit en schakel de fishfinder aan.
HISTORIE Scherm laat zien en links is het ZOOM Deel. Gebruik dit scherm om interessante elementen onder water van dichterbij te bekijken.
SONAR scherm (zie paragraaf 3-5)
Geeft de kracht en diepte weer van de weerkaatste echo's van elk ultrasoon signaal. Het dieptebereik wordt rechtsonder weergegeven. Dit scherm is een zeer krachtig hulpmiddel, ideaal voor het weergeven van bodemhardheid en vissoorten.
Dit scherm kan ook worden gebruikt om de tint van de HISTORIE en ZOOM schermen bij te stellen.
NAVIGEREN scherm (zie p aragraaf 3-6)
Geeft duidelijk de waterdiepte als een digitale aflezing weer. Ook wordt het daarmee corresponderende bodemspoor weergegeven. Deze twee elkaar aanvullende functies zijn met name nuttig om inzicht te krijgen in dieptetrends bij hoge snelheden.
De FISH 4100 en 4150 geven allebei de teller voor motoruren, de accuspanning van de boot en de geactiveerde alarmen weer.
De FISH 4150 geeft daarnaast ook de bootsnelheid weer .
DATA scherm (zie paragraaf 3-7)
(alleen FISH 4150)
Het DATA scherm geef t de watertemperatuur en de historie van de watertemperatuur over de laatste 40 minuten weer. Het geeft tevens het accuvoltage van de boot, log, teller motoruren, bootsnelheid en waterdiepte weer.
Menu SETUP (zie paragraaf 4)
Gebruik deze optie om de NAVMAN fishfinder aan de boot en individuele voorkeuren aan te passen.
5
Menu BEREIK (Range) (zie paragraaf 3-8)
Gebruik deze optie om of Auto of Manual Range te selecteren en om het geselecteerde dieptebereik te wijzigen.
3-1 ALARMEN
Alarmen kunnen worden geactiveerd om automatisch bepaalde condities op te sporen, zoals te ondiep water. De drempelwaarden voor de alarmen kunnen worden gedefinieerd voor aanpassing aan de boot en individuele voorkeuren.
De FISH 4100 heeft vier alarmen, TE ONDIEP, TE DIEP , VIS ALARM en ACCU LEEG.
De FISH 4150 heeft twee extra alarmen, TEMP. WAARDE en TEMP. VARIATIE
De alarmsymbolen en pieptooncycli voor alle alarmen worden in paragraaf 4-1 weergegeven. Het VIS ALARM is drie korte pieptonen, het TE ONDIEP ALARM is een snelle doorlopende toon, terwijl alle andere alarmen een tragere doorlopende toon hebben.
Wanneer een alarmvoorwaarde is bereikt:
· luidt de pieper.
· wordt het menu ALARMEN weergegeven op het scherm, waarbij het/de geactiveerde alarm(en) knipperen.
Druk op een toets ter kennisneming van het alarm, om de toon te stoppen en het menu ALARMEN te
3-2 Schermbediening HISTORIE
Kies HOOFDMENU - HISTORIE om het HISTORIE scherm weer te geven.
Het HISTORIE scherm geeft de nieuwste echo's rechts op het scherm weer en de oudste echo's links. Deze zullen uiteindelijk van het scherm verdwijnen.
De verticale balk op de rechterrand van het scherm is de zoombalk. Deze laat het zoombereik zien. Zie paragraaf 3-4 voor het bijstellen van het zoombereik.
Vis-symbool met diepte
Zoombalk
Bodem
Alarmen
6
Gekozen dieptebereik (0 tot 150')
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
verwijderen. Dit deactiveert het alarm niet. Het symbool zal blijven knipperen totdat de alarmvoorwaarde niet langer aanwezig is.
Alarmen worden automatisch opnieuw geactiveerd
De TE ONDIEP, TE DIEP en ACCU LEEG alarmen worden automatisch opnieuw geactiveerd wanneer de waarde buiten de drempelwaarde van het alarm treedt.
Het TEMP . W AARDE alarm wordt automatisch weer geactiveerd wanneer de temperatuur meer dan 0,45 °F (0,25°C) boven of onder de drempelwaarde van het alarm uitkomt.
Het TEMP. VARIATIE alarm wordt automatisch weer geactiveerd wanneer de variatie van de temperatuurverandering onder de drempelwaarde valt met meer dan 0,2°F (0,1°C) per minuut.
Alarmen Activeren en Drempelwaarden Wijzigen
Zie paragraaf 4-1 voor informatie over het activeren van alarmen en het wijzigen van de drempelwaarden.
Het HISTORIE scherm laat niet de door de boot afgelegde vaste afstand zien, maar eerder wat onder de boot is doorgegaan gedurende een bepaald tijdvak. De werkelijke weergave hangt af van de bootsnelheid en de waterdiepte.
Als de boot door ondiep water vaart, leggen de echo's minder afstand af tussen objecten en de boot. Dit betekent dat de weergave van het HISTORIE scherm sneller over het scherm beweegt dan wanneer de boot in diep water vaart. In diep water moeten de echo's een grotere afstand afleggen tussen de objecten en de boot, waardoor de weergave langzamer over het scherm beweegt.
Opmerking 1: Verschillende vis-symbolen kunnen worden geselecteerd (zie paragraaf 4-4).
Opmerking 2: De bodemdiepte kan worden aangepast voor kielinstelling (zie paragraaf 4-7).
Bereik (Range)
Bereik is de waterdiepte die verticaal wordt weergegeven. De NAVMAN fishfinder heeft twee standen voor bereik, Auto Range en Manual Range:
· In Auto Range past de fishfinder het dieptebereik automatisch aan zodat de bodem altijd wordt weergegeven in het onderste deel van het scherm.
Het gebruik van Auto Range wordt aanbevolen.
· In Manual Range laat de fishfinder alleen een geselecteerd dieptebereik zien. In gebieden waar de bodemdiepte snel verandert, zoals de zeebodem rond obstakels, kan het nuttig zijn te voorkomen dat het scherm zich continu herschaalt om de bodem weer te geven. Als de bodem dieper is dan het ingevoerde dieptebereik, zal deze niet op het scherm worden weergegeven.
Zie paragraaf 3-8 voor het wijzigen van de bereikstand.
De Gain-instelling wijzigen
Gain (gevoeligheid) bepaalt de hoeveelheid details die op het scherm worden weergegeven. De NAVMAN fishfinder heeft twee gain-instellingen, Auto Gain en Manual Gain:
· In Auto Gain wordt de gain automatisch bijgesteld om te compenseren voor waterdiepte en helderheid. Het gebruik van Auto Gain wordt ten zeerste aangeraden bij het leren omgaan met de fishfinder of tijdens het varen bij hoge snelheden.
· In Manual Gain kan de gebruiker de gain aanpassen om te compenseren voor waterdiepte en helderheid. Handbediende instellingen reiken van 1 tot 9. Het kan zijn dat hoge instellingen normaal achtergrondruis versterken totdat deze als random pixels op het scherm verschijnen. De ideale instelling produceert slechts een klein aantal random pixels. Over het algemeen worden de beste resultaten met een fishfinder bereikt in Manual Gain, maar er is oefening en ervaring voor nodig om te weten hoe de gain op de juiste manier aan te passen.
of - ingedrukt om tussen Auto Gain en Manual
Houd
+
Gain te schakelen. De Gain-instelling zal kort onder op het scherm worden weergegeven.
3-3 Scherminterpretatie HISTORIE
Visbogen
In ideale omstandigheden en met Vis-symbolen UIT wordt een vis die door het kegelvormige ultrasone signaal zwemt op het scherm weergegeven als een visboog:
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
In Manual Gain word het gainsymbool bovenkant van het scherm weergegeven, gevolgd door het gainniveau. Druk op verhogen of druk op
om het gainniveau te
+
om het gainniveau te verlagen.
-
aan de
Visopsporing en weergave
De optie vis-symbool kan worden aangepast aan persoonlijke voorkeuren of in zijn geheel worden uitgeschakeld, zodat echo's op het scherm niet worden omgezet naar vis-symbolen. Paragraaf 4-4 legt uit hoe dit te doen. De verschillen tussen Vis­symbool aan en uit zijn:
Vis-symbool AAN
Met gebruik van NAVMAN's SBN sonartechnologie analyseert de fishfinder alle weerkaatste signalen en elimineert het het overgrote deel valse signalen en zeeëcho's, zodat de overgebleven doelen hoogstwaarschijnlijk vissen zijn. Afhankelijk van de sterkte van de overgebleven signalen worden deze weergegeven als kleine, middelgrote of grote vis-symbolen - met of zonder diepte. Hoewel SBN interpretatie zeer geraffineerd is, is het niet onfeilbaar en er zullen gevallen zijn waarin de unit niet in staat is te differentiëren tussen grote luchtbellen, afval dat lucht bevat, visdobbers enz. en echte vissignalen.
Vis-symbool UIT
Voor ervaren gebruikers zal dit altijd de beste informatie opleveren aangezien ieder weerkaatst sonarsignaal wordt weergegeven, of dit nu vuil aan de oppervlakte betreft, een thermocline of een vis.
Wanneer de vis de zwakke rand van de sonarkegel binnenzwemt, zal het een zwakke echo voortbrengen dat het eerste pixel op het fishfinder-scherm inschakelt. Als de boot de vis nadert, neemt de afstand tussen de transducer en de vis af en wordt de weergegeven echo in toenemende mate op minder diepte weergegeven en produceert zo het begin van een boog. Als de vis zich direct onder de transducer bevindt en in het midden van de straal, wordt de echo nog sterker waardoor de boog dikker wordt. Als de vis weer uit de kegel zwemt, gebeurt het omgekeerde met een steeds zwakker en dieper wordende echo.
In de praktijk zijn er veel verschillende redenen waarom visbogen niet gezien kunnen worden. Bijvoorbeeld:
· Slechte installatie van de transducer - zie de
Transducer Installatiegids
· Als de boot voor anker ligt zullen vissen, wanneer ze de sonarstraal van de transducer
7
in- en uitzwemmen, over het algemeen op het scherm worden weergegeven als horizontale lijnen. Lage snelheden in dieper water leveren de beste visboogecho's op.
· Bereik is belangrijk. Het zal veel eenvoudiger zijn visbogen waar te nemen wanneer NAVMAN's splitscherm-zoomstand wordt gebruikt om te focussen op een bepaald watergebied, in plaats van alles weer te geven van oppervlakte tot bodem. Zoomen verhoogt de schermresolutie en is noodzakelijk voor solide visbogen.
· Het is vrijwel onmogelijk visbogen te produceren in ondiep water, omdat de sonarstraal van de transducer heel smal is en vis niet lang genoeg in de straal blijft om een boog weer te geven. Diverse vissen in ondiep water zullen over het algemeen als willekeurig opgestapelde blokken pixels worden weergegeven.
Het volgende plaatje toont het HISTORIE scherm met vis-symbolen uitgeschakeld:
Grote school vis Enkele vis Kleine school vis Bodem
Kracht van weerkaatste echo's
De tint geeft de verschillen in kracht van de van de bodem weerkaatste echo aan. Een grijsgeruit patroon geeft een sterke echo aan en helemaal zwart geeft een zwakke echo aan. Vis-symbolen worden altijd zwart weergegeven.
De kracht van de weerkaatste echo is afhankelijk van diverse factoren, zoals:
· De omvang van de vis, school vis of een ander object.
· De diepte van de vis of het object.
· De plaats van de vis of het object. Het gebied dat door de ultrasone straal wordt gedekt is grofweg kegelvormig en echo's zijn het sterkst in het centrum.
· De helderheid van het water. Deeltjes of lucht in het water verminderen de kracht van de weerkaatste echo. De samenstelling of dichtheid van het object of de bodem. Modder-, wier- en zandbodems verzwakken of verspreiden over het
8
algemeen het sonarsignaal, wat resulteert in zwakkere echo's. Rots- of koraalbodems concentreren het weerkaatste signaal en produceren sterkere echo's.
Let erop dat planerende rompen bij hoge snelheid luchtbellen en turbulent water produceren die de transducer bombarderen. Het resulterende ultrasone geruis kan worden opgevangen door de transducer en zo de ware echo's versluieren.
Vuil aan de oppervlakte Grote vissen
Kelp/zeewier Kleine vissen
vlakbij de bodem Zachte bodems als
modder, zeewier en zand worden weergegeven als dunne banden onderop het scherm
Harde bodems worden weergegeven als brede banden onderop het scherm.
Schaduwen
Schaduwen zijn gebieden waar de ultrasone straal niet kan 'zien', zoals holten in de bodem of plaatsen in de buurt van rotsen en richels waar de sterke echo die terugkomt van de rots de zwakkere echo van de vis versluiert.
Wanneer gezocht wordt naar kleine objecten, inclusief vissen, moet de gebruiker er rekening mee houden dat er plaatsen zijn waar fishfinders niet kunnen 'zien'.
Schaduw - waar objecten verborgen zijn in de bodemecho.
Deze vissen zullen verstopt zijn in de bodemecho.
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
NAVMAN fishfinders geven de meest recente gebeurtenissen rechts op het scherm weer.
Bewegende boot
1 minuut geleden
Lucht in water (bijv. door kielzog)
Stilliggende boot
1 minuut geleden Nu
30 seconden geleden
Nu
Wanneer de optie voor Vis­symbool AAN staat, wordt elke weerkaatste echo die het profiel van een vis heeft op het scherm weergegeven als een vis­symbool.
Als een boot stil ligt, zullen alle bodemecho's van hetzelfde kleine gebied op de bodem komen. Dit zal een plat bodemspoor op het scherm produceren.
De weergave van de HISTORIE en ZOOM schermen
kan worden aangepast aan persoonlijke voorkeuren.
Opmerking: de aangegeven tijden zijn alleen ter illustratie.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
Tijd
9
3-4 ZOOM scherm
Kies HOOFDMENU - ZOOM om het ZOOM scherm weer te geven.
Het ZOOM scherm is in twee delen gesplitst. Rechts bevindt zich het gebied voor volledig bereik (net als op het HISTORIE scherm) en links het gebied voor zoom.
Volledig bereik gebied Zoomgebied
Zoombalk
Het hierbij geïllustreerde gebied voor volledig bereik is 150 voet en de zoombalk op de rechterrand van het scherm laat het gebied zien dat is vergroot in het zoomgebied, in dit geval het gebied tussen 61 voet en 91 voet.
3-5 SONAR scherm
Kies HOOFDMENU - SONAR om het SONAR scherm weer te geven.
Dit is een zeer krachtige functie en met wat ervaring kan dit scherm worden gebruikt om en de bodemsoort en de vissoort vast te stellen.
Op het Sonar Echo scherm aan de rechterkant wordt een echo van een specifieke diepte weergegeven d.m.v. een horizontale lijn op die diepte. Een krachtige echo produceert een lange lijn, terwijl een zwakke echo een korte lijn produceert. Onder de echo's toont het scherm de Tintbalk.
De linkerkant van het scherm is het Vishistorie deel. Terwijl de Tintbalk als controle wordt gebruikt, interpreteert de fishfinder de echo's die worden weergegeven op het Sonar Echo deel en gebruikt het deze informatie om het Vishistorie deel te tekenen.
De Bodemsoort Herkennen
Het bodemspoor is de sterkste echo die linksonder op het scherm wordt weergegeven.
Een bodemspoor met een brede, grijsgeruite laag geeft een harde bodem aan, aangezien een harde bodem sterke echo's weerkaatst. Omgekeerd produceert een zachte bodem middelsterke of zwakke echo's, welke worden weergegeven met een smaller spoor.
10
Het zoomgebied laat het van belang zijnde gebied (zoals vissen of elementen vlakbij de bodem) in meer detail zien dan het HISTORIE scherm.
Bodem Vast
De zoombalk is standaard aan de bodem vergrendeld (Bodem Vast) zodat de bodem altijd wordt weergegeven in het zoomgebied, onafhankelijk van veranderingen in diepte.
Om Bodem Vast uit te zetten, druk op en beweeg daarna de zoombalk naar de gewenste positie met
.
of
Om Bodem Vast aan te zetten, beweeg de zoombalk naar beneden totdat deze de bodem raakt en kort het bericht "BODEM VAST AAN" verschijnt.
Als Bodem Vast uit staat en de bodem omhoog komt tot het de zoombalk ontmoet, zal de zoombalk tijdelijk de bodem volgen. Dit stopt wanneer de diepte boven de oorspronkelijke diepte van de zoombalk uitstijgt.
De Zoom Veranderen
Om de vergrotingsfactor te vergroten (de zoombalk kleiner te maken), druk op . Om de vergrotingsfactor te verkleinen (de zoombalk groter te maken), druk op .
U kunt de zoombalk ook aanpassen in het HISTORIE scherm voordat u naar het ZOOM scherm schakelt.
Kleine sterke echo (bijv. vis). Dit knippert meestal aan en uit wanneer het ultrasone signaal de vis raakt.
Groot sterk signaal (bijv. bodem)
Tintbalk
De Vissoort Herkennen
Verschillende soorten vis hebben zwemblazen van verschillende omvang. De lucht in de zwemblaas weerkaatst het ultrasone signaal, zodat de kracht van de echo varieert per vissoort, afhankelijk van de soort en maat zwemblaas. Het sonarscherm van de FISH 4100/4150 is 70 pixels breed, zodat het 70 niveaus van weerkaatste echosterkte kan laten zien, wat een krachtige functie is.
Let tijdens het vissen in een school vis en tijdens het vangen van de vis op de verschillende vissoorten en de kracht van de echo die naar de fishfinder op het Sonar Echo scherm wordt weerkaatst. Wanneer die specifieke weerkaatsting de volgende keer op de
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
fishfinder wordt waargenomen, is het waarschijnlijk dat het dezelfde vissoort betreft.
De Tintbalk Instellen
De Tintbalk wordt als een horizontale balk in de onderste helft van het scherm weergegeven. Gebruik de Tintbalk om de kracht van de echo's te kiezen die in het zwart op de schermen worden weergegeven. Echo's die zwakker zijn worden in het zwart weergegeven.
Verhoog het zwarte gedeelte van de Tintbalk door
te drukken als er te weinig lange (sterke) echo's
op worden weergegeven.
Verlaag het zwarte gedeelte van de T intbalk door op
te drukken als er te veel lange (sterke) echo's
worden weergegeven.
Manual Gain
Als Manual Gain is geselecteerd zal een verhoging van de gain-instelling resulteren in meer detail op het fishfinder-scherm. Verlaging van de gain zal de weergegeven detaillering verminderen. Zie 'De Gain­instelling Wijzigen' in paragraaf 3-2 voor meer informatie over het wijzigen van Gain-instellingen.
3-6 NA VIGEREN scherm
Kies HOOFDMENU - NAVIGEREN om het NAVIGEREN scherm weer te geven. De schermweergave is verschillend voor de FISH 4100 en de FISH 4150.
Het NAVIGEREN scherm geeft nuttige informatie weer tijdens het varen bij hoge snelheid.
De FISH 4100 geeft duidelijk de diepte en bodem weer. Het geeft tevens de teller voor motoruren weer, de accuspanning en de geactiveerde alarmen:
Diepte kan in voet (FT), vadems (FA), of meters (M) worden weergegeven. Gebruik het SETUP ­EENHEDEN - DIEPTE menu om de gewenste eenheid voor diepte te selecteren (zie paragraaf 4-2).
Gain-instelling
De Gain verhogen door op
te drukken zal de zwarte
+
balk naar links bewegen en resulteren in de weergave van zwakkere echo's in het Vishistorie deel.
De FISH 4150 geeft duidelijk de waterdiepte weer en tevens de bootsnelheid, het bodemprofiel en eventueel geactiveerde alarmen.
Deze sterke echo's zullen grijsgeruit worden weergegeven in het Vishistorie Deel
Deze middelsterke echo's zullen zwart worden weergegeven in het Vishistorie deel.
De zwakke echo's binnen dit witte deel van de tintbalk zullen niet worden weergegeven - ze liggen beneden de drempel waarboven het tinten begint.
Snelheid wordt alleen op de FISH 4150 weergegeven. Snelheid kan in knopen (KN), mijlen per uur (MPU), of kilometers per uur (KPU) worden weergegeven. Gebruik het SETUP ­EENHEDEN ­SNELHEID menu om de gewenste eenheid voor snelheid te selecteren (zie paragraaf 4-2).
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
11
3-7 DA TA scherm (alleen FISH 4150)
Kies HOOFDMENU - DATA om het DATA scherm weer te geven.
Temperatuur
Temperatuur­grafiek
Accu-
spanning
Snelheid
Diepte
Een grafiek geeft de watertemperatuur aan de oppervlakte weer voor de afgelopen 40 minuten en wordt iedere 30 seconden opnieuw berekend. De huidige watertemperatuur wordt boven de grafiek weergegeven en wordt iedere seconde opnieuw vastgesteld.
Log Motoruren
Geactiveerde Alarmen
3-8 Menu BEREIK (Range)
Kies HOOFDMENU - BEREIK om de manual range te veranderen en het geselecteerde dieptebereik in te stellen.
Het bereik-setupvenster wordt weergegeven. Dit laat verticaal de waterdiepte zien en de instelling van de bereikstand.
De temperatuur kan in °F (Fahrenheit) of °C (Celsius) worden weergegeven. Gebruik het SETUP - EENHEDEN -TEMPERA TUUR menu om de gewenste eenheid voor temperatuur te selecteren (zie paragraaf 4-2).
Alarmen die een bepaalde temperatuur of mate van temperatuurverandering aangeven, kunnen worden geactiveerd (zie paragraaf 4-1).
Log. Eén van twee loggen kan worden weergegeven: Dagtotaal Log of Totaal Log. Beide loggen worden opgeslagen in het geheugen van de fishfinder wanneer de FISH 4150 uit wordt geschakeld.
Gebruik het SETUP - LOG menu om Dagtotaal Log of Totaal Log te selecteren (zie paragraaf 4-6). Het Dagtotaal Log moet handmatig op nul gezet worden (bijv. om de totale afstand over een seizoen te berekenen, of de afgelegde afstand op deze reis). Let op dat de eenheden die op ieder log worden weergegeven dezelfde zullen zijn als voor de Snelheid.
Snelheid kan in knopen (KN), mijlen per uur (MPU), of kilometers per uur (KPU) worden weergegeven. Gebruik het SETUP - EENHEDEN - SNELHEID menu om de gewenste eenheid voor snelheid te selecteren. (Zie paragraaf 4-2.).
De NAVMAN fishfinder heeft twee bereikstanden, Auto Range en Manual Range. Het gebruik van Auto Range wordt aanbevolen. Zie paragraaf 3-2 voor meer informatie.
Druk op om tussen Auto Range en Manual Range te schakelen.
De stand voor Manual Range biedt de gebruiker de keuze uit vooraf ingestelde waterdiepten. Gebruik
en om de opties weer te geven en een
waterdiepte te selecteren. Druk op
om te beëindigen.
12
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
4 Menu SETUP
Gebruik het menu SETUP om de NA VMAN fishfinder aan de boot en individuele voorkeuren aan te passen.
Gebruik het menu SETUP op een FISH 4100 om:
· de drempelwaarden voor de alarmen te specificeren (4-1)
· de eenheid voor diepte te kiezen (4-2)
· de druk-toon in- of uit te schakelen (4-3)
· het vis-symbool te kiezen (4-4)
· het schermcontrast in te stellen (4-5)
· de taal en setup voor kielinstelling te selecteren (4-7)
Kies HOOFDMENU - SETUP om het FISH 4100 SETUP Menu weer te geven.
Druk op
of om een
optie te selecteren:
4-1 Menu ALARMEN
Kies HOOFDMENU - SETUP - ALARMEN om de beschikbare alarmen weer te geven. Druk op een optie te selecteren.
Alarmen kunnen worden geactiveerd om automatisch bepaalde condities op te sporen, zoals te ondiep water. Drempelwaarden kunnen op de boot en individuele voorkeuren afgestemd worden. Het FISH 4100 menu ALARMEN is afgebeeld:
De FISH 4150 heeft twee extra alarmen, TEMP. WAARDE en TEMP . VARIA TIE.
om
of
Gebruik het menu SETUP op een FISH 4150 om:
· de drempelwaarden voor de alarmen in te stellen (4-1)
· de eenheden voor diepte, temperatuur en snelheid te kiezen (4-2)
· de druk-toon aan- of uit te zetten (4-3)
· het vis-symbool te kiezen (4-4)
· log, temperatuur en snelheid te kalibreren (4-6, 4-8)
· Dagtotaal Log of Totaal Log te selecteren (4-6)
· Reset Dag Log of Totaal Log (4-6)
· het schermcontrast in te stellen (4-5)
· taal, setup voor kielinstelling te selecteren en snelheid- en temperatuursensors te kalibreren (4-7, 4-8).
Kies HOOFDMENU ­SETUP om het FISH 4150 SETUP Menu weer te geven. Druk op
of
om een optie te
selecteren:
De pieptooncyclus is verschillend voor sommige alarmen. Alle alarmsymbolen en pieptooncycli op de FISH 4100 zijn afgebeeld:
Sym- Alarm- T oon- Aan de bool naam cyclus alarmvoorwaarde is
voldaan wanneer:
1
Te
/5 sec de diepte minder is dan
Ondiep de drempelwaarde van
het alarm
1
Te
/2 sec de diepte groter is dan
Diep de drempelwaarde van
het alarm Vis 3 korte Een echo past bij het Alarm piepto- profiel van een vis
nen Accu1/2 sec de accuspanning Leeg minder is dan de
drempelwaarde van het alarm
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
13
De alarmsymbolen en pieptooncycli voor de twee extra alarmen op de FISH 4150 zijn afgebeeld:
Sym- Alarm- Toon- Aan de bool naam cyclus alarmvoorwaarde is
voldaan wanneer: Temp.1/2 sec de temperatuur gelijk is Waarde aan de drempelwaarde
van het alarm Temp.1/2 sec de mate van tempera­Variatie tuurverandering gelijk is
aan de drempelwaarde
van het alarm
Wanneer aan een alarmvoorwaarde is voldaan dan:
· luidt het alarm.
· wordt het menu ALARMEN weergegeven op het scherm, waarbij symbool/symbolen voor geactiveerde alarmen knipperen.
Druk op een toets ter kennisneming van het alarm, om de toon te stoppen en het menu ALARMEN te verwijderen. Dit deactiveert het alarm niet. Het symbool zal blijven knipperen totdat de alarmvoorwaarde niet langer aanwezig is.
Opmerking: Het VIS ALARM geeft slechts drie korte pieptonen.
Alarmen worden automatisch opnieuw geactiveerd
De TE ONDIEP, TE DIEP en ACCU LEEG alarmen reactiveren automatisch wanneer de waarde buiten de drempelwaarde van het alarm beweegt.
Het alarm TEMP . W AARDE reactiveert automatisch wanneer de temperatuur meer dan 0,45°F (0,25°C) boven of onder de drempelwaarde van het alarm komt.
Het alarm TEMP. V ARIATIE reactiveert automatisch wanneer de mate van temperatuurverandering onder de drempelwaarde valt met meer dan 0,2°F (0,1°C) per minuut.
Knipperlicht en/of Externe Pieper (alleen FISH 4150)
Als een secundaire alarmindicator nodig is, kan een knipperlicht en/of externe pieper geïnstalleerd worden op een FISH 4150. Deze kan overal op de boot worden geplaatst. Voor installatieadvies zie paragraaf 5-4.
Alarmen Activeren en Drempelwaarden Wijzigen
Druk op vervolgens op om het te selecteren. Om een alarm te activeren of deactiveren, druk op en UIT te schakelen.
Om een drempelwaarde voor een Alarm in te stellen, druk op of verlagen.
De drempelwaarde van het alarm wordt opgeslagen, zelfs wanneer het alarm is gedeactiveerd.
of om een alarm te markeren, druk
om tussen AAN
om de drempelwaarde te verhogen of
14
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
4-2 Menu EENHEDEN
Kies HOOFDMENU - SETUP - EENHEDEN om de eenheid voor diepte te definiëren op een FISH 4100.
Op een FISH 4150 kunnen ook de eenheden voor temperatuur en snelheid worden gedefinieerd. Het FISH 4150 menu EENHEDEN is afgebeeld:
Druk op een optie te markeren.
of om
DIEPTE
Kan worden weergegeven in eenheden van voet (FT), vadems (FA) of meters (M). Druk op om de gewenste eenheid voor diepte te selecteren.
TEMPERATUUR
kan worden weergegeven in °F (Fahrenheit) of °C (Celsius). Druk op temperatuur te selecteren.
om de gewenste eenheid voor
SNELHEID
kan worden weergegeven in knopen (KN), mijlen per uur (MPU) of kilometers per uur (KPU). Druk op om de gewenste eenheid voor snelheid te selecteren.
Opmerking: Eenheden voor afstand veranderen automatisch met de eenheid voor snelheid mee.
4-3 DRUK-TOON
Kies HOOFDMENU - SETUP - DRUK-TOON om de pieptoon die hoorbaar is bij het indrukken van een toets te activeren of deactiveren.
4-4 VIS-SYMBOOL
Kies HOOFDMENU - SETUP - VIS-SYMBOOL om de vis-symboolopties voor de schermen weer te geven.
Er zijn drie opties. Druk op
· UIT
.
·
·
,
voor het selecteren van:
4-5 Menu CONTRAST
Kies HOOFDMENU - SETUP -CONTRAST om het instellingsvenster voor contrast en de huidige instelling weer te geven.
Het contrastniveau kan op een niveau van 0 tot 16 worden ingesteld. De standaardinstelling is 6.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
Druk op standaardinstelling is AAN.
om AAN of UIT te selecteren. De
UIT
Geeft echo's direct als pixels op het scherm weer.
Geeft echo's die bij het profiel van een vis passen als vis-symbool weer. Echo's die niet worden herkend als vis worden op het scherm als pixels weergegeven.
Geeft echo's die in het profiel van een vis passen als vis-symbool weer met daarbij de diepte. Echo's die niet worden herkend als vis worden op het scherm als pixels weergegeven.
Druk op verlagen naar het gewenste niveau. Druk vervolgens op om te beëindigen.
of om de instelling te verhogen of
15
4-6 Menu LOG (alleen FISH 4150)
Kies HOOFDMENU - SETUP - LOG om de beschikbare opties weer te geven.
Druk op
of
om een
optie te selecteren:
LOG
Bepaalt welk log wordt weergegeven op het DATA scherm, TOTAAL of DAGTOT. Druk op om tussen DAGTOT of TOTAAL te kiezen. Beide loggen worden in de NAVMAN fishfinder opgeslagen, maar alleen het geselecteerde log wordt weergegeven.
RESET DAG LOG
Door het dagtotaal log opnieuw in te stellen zal de waarde van het dagtotaal log naar nul terugkeren. Het dagtotaal log wordt opgeslagen in het geheugen van de fishfinder
zodat de afstandswaarde wordt bewaard als de fishfinder tijdens een reis uit wordt gezet. Daarom moet het dagtotaal log iedere keer dat de gebruiker een reis wil loggen opnieuw handmatig ingesteld worden.
Druk op of om RESET DAG LOG te markeren, druk vervolgens op om het te selecteren. Het bericht "RESET DAG LOG JA" verschijnt.
Druk op vervolgens op
om JA of NEE te selecteren. Druk
of
om het dagtotaal log
opnieuw in te stellen en om te beëindigen.
RESET TOT AAL
Door beide loggen opnieuw in te stellen zullen de dagtotaal logwaarden en totaal logwaarden terug op nul komen te staan.
Druk op of om RESET TOTAAL te markeren, druk vervolgens op om het te selecteren. Het bericht "RESET TOTAAL JA" verschijnt.
Druk op vervolgens op
om JA of NEE te selecteren. Druk
om te beëindigen.
of
4-7 menu INST ALLATIE
Gebruik dit menu tijdens installatie om een taal te selecteren en de kielinstellingswaarde van de boot in te voeren.
Kies HOOFDMENU - SETUP - INSTALLATIE om het menu weer te geven. Het FISH 4100 installatiemenu wordt weergegeven. Een extra optie, KALIBRATIE, is beschikbaar op de FISH 4150 voor het kalibreren van watertemperatuur en bootsnelheid. Het FISH 4100 menu INSTALLA TIE is afgebeeld:
om een
Druk op
of
optie te selecteren.
TAAL
De volgende talen zijn beschikbaar: Engels, Frans, Zweeds, Italiaans, Spaans, Portugees,
Gebruik Kielinstelling als de transducer onder het wateroppervlak is geplaatst maar een weergave van de totale waterdiepte benodigd is, of wanneer de diepte van het water onder de kiel van de boot benodigd is.
Voer positieve waarden in om diepte weer te geven als gemeten vanaf een punt boven de transducer (bijv . wateroppervlakte). Voer negatieve waarden in om diepte weer te geven als gemeten vanaf een punt onder de transducer (bijv. kiel).
16
Nederlands, Duits en Fins. Druk op of om de gekozen taal te markeren, druk
vervolgens op
om te bewaren en te beëindigen.
KIELINSTELLING
Kielinstelling is de afstand tussen de plaats van de dieptetransducer en het punt waarvan de weergegeven diepte wordt gemeten.
Voer een Kielinstellingswaarde in als de transducer onder de wateroppervlakte is geplaatst maar een totale waterdiepte benodigd is, of wanneer de diepte van het water onder de kiel van de boot benodigd is.
Druk op druk vervolgens op weer te geven.
Negatieve waarden geven de diepte weer als gemeten van een punt onder de transducer (bijv. de kiel). Positieve waarden geven de diepte weer als gemeten van een punt boven de transducer (bijv. wateroppervlak).
Druk op
Opmerking: de afgebeelde boot heeft een 'door de romp' transducer
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
of om KIELINSTELLING te selecteren,
om het kielinstellingsvenster
of om de waarde te verhogen of verlagen.
Wateroppervlak
Positieve waarde
Transducer
Diepte van transducer
Negatieve waarde
4-8 Menu KALIBRA TIE (alleen FISH 4150)
Gebruik dit menu om watertemperatuur en bootsnelheid te kalibreren.
Kies HOOFDMENU ­SETUP - INSTALLA TIE
- CALIBRATIE om het
kalibratiemenu weer te geven.
De Temperatuur Kalibreren
De fabrieksinstellingen zijn in principe voldoende nauwkeurig voor normaal gebruik. Meet echter vóór het kalibreren van de temperatuuraflezing eerst de watertemperatuur.
Om vervolgens de instelling te kalibreren, selecteer TEMPERATUUR en druk vervolgens op afleesvenster voor temperatuur weer te geven. Druk op of om de waarde te verhogen of verlagen, totdat deze gelijk is aan de gemeten temperatuur.
Om de temperatuureenheid van °F (Fahrenheit) naar °C (Celsius) te veranderen, gebruik het menu SETUP
- EENHEDEN (zie paragraaf 4-2).
om het
De Snelheid Kalibreren
Gebruik deze functie om de bootsnelheid en het log te kalibreren. Kalibratie kan nodig zijn omdat verschillende rompvormen verschillende stroomkarakteristieken hebben.
Maak een nauwkeurige meting van de snelheid van de boot met een GPS-ontvanger; door een andere boot te volgen waarvan de snelheid bekend is; of door de tijd te meten bij het afleggen van een bekende afstand.
Let erop dat voor een nauwkeurige kalibratie:
· De snelheid van een GPS-ontvanger hoger moet zijn dan 5 knopen.
· De snelheid van een andere scheprad-transducer tussen de 5 en 20 knopen moet liggen.
· Het beste resultaat wordt bereikt in kalme omstandigheden met een minimale stroming (het best bij eb of vloed).
Gebruik druk vervolgens op om het afleesvenster voor snelheid weer te geven. Druk op of om de waarde op het scherm te verhogen of verlagen totdat deze gelijk is aan de onafhankelijke snelheidswaarde.
4-9 Herstellen van Fabrieksinstellingen
Belangrijk:
Deze optie wist alle hierna volgende instellingen en herstelt de standaard fabrieksinstellingen die hieronder zijn afgebeeld.
Instellingen m.b.t. watertemperatuur en bootsnelheid gelden alleen voor de FISH 4150. Snelheid en afstand zijn aan elkaar gekoppeld. Bijvoorbeeld, als knopen zijn gekozen als eenheid voor snelheid, zal de afstand altijd in zeemijlen worden gemeten.
Om de fishfinder te herstellen naar de standaard fabrieksinstellingen, schakel de fishfinder uit. Houd vervolgens < ingedrukt en zet de stroom aan terwijl u de toets ingedrukt houdt.
Het bericht "HERSTEL FABRIEKSINSTELLING?" verschijnt. Als "JA" is gemarkeerd, doe niets en de fishfinder zal de fabrieksinstellingen herstellen. Druk anders op
of om JA te selecteren.
ALGEMEEN
Auto Gain ..................................................... AA N
Auto Range .................................................. AAN
Manual Gain .......................................................5
Bodem Vast.................................................. A AN
Druk-toon ..................................................... AAN
Contrast .............................................................6
Achtergrondverlichting .......................................6
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
EENHEDEN
Temperatuur..................................................... °F
Diepte........................................................... Voet
Snelheid ..........................................................KN
Afstand ........................................................... NM
ALARMEN
Ondiep Alarm ................................................. UIT
Alarmwaarde Ondiep .................................... 10 ft
Diep Alarm .....................................................UIT
Alarmwaarde Diep ........................................60 ft
Vis Alarm........................................................ UIT
Alarm Temp. Verandering ..............................UIT
Alarmwaarde Temp. Verandering............... 5,0 °F
Temp. Alarm ................................................... UIT
Alarmwaarde Temp. .................................... 80 °F
Accu Leeg Alarm............................................ UIT
Alarmwaarde Accu ............................... 11,5 V olt s
VIS-SYMBOOL .......................................
INSTALLATIE
Kielcompensatie ..........................................0,0 ft
of om de SNELHEID optie te markeren,
17
5 Installatie
Een juiste installatie is cruciaal voor het prestatievermogen van de NAVMAN fishfinder . Twee onderdelen moeten worden geïnstalleerd, de display unit en de transducer.
Het is van vitaal belang dat u de complete installatiesectie van deze handleiding doorleest en de documentatie die bij de transducer geleverd wordt voordat een poging tot installatie wordt ondernomen.
5-1 Wat is er bij deze NAVMAN fishfinder inbegrepen?
Standaardconfiguratie
· Display unit FISH 4100 of FISH 4150
· Stroomkabel (de FISH 4100 stroomkabel incorporeert de transducerkabel)
· Montagesteun
· Registratiekaart voor garantie
· Deze handleiding
· Transducer
· Transducer Installatiehandleiding
· Schroeven
Unit
Schroeven
Transducer
Montagesteun
Stroomkabel
(alleen FISH 4150)
5-2 Opties en Accessoires
Optionele transducers
· Door de romp Snelheid/Temperatuur transducer
· Door de romp Diepte transducer
· In de romp Diepte transducer
Andere opties en accessoires
· Verzonken montagekit
· Extra scheprad
· Beschermkap
· Adapterkabel voor door de romp transducer
· Draagtas
· Verlengkabel transducer (alleen FISH 4150)
Diepte Repeater
Repeater voor Diepte, Snelheid, Watertemperatuur, Accuvoltage (alleen voor FISH 4150).
Raadpleeg alstublieft uw NAVMAN dealer voor meer informatie.
5-3 Het monteren van de NA VMAN Fishfinder Display Unit
De steun monteren
1. Kies een plek waar het display:
· tenminste 4" (10 cm) van het kompas is
verwijderd.
· tenminste 12" (30 cm) van de radiozender
is verwijderd.
· tenminste 4' (1,2 m) van de antenne is verwijderd.
· tijdens het varen makkelijk afleesbaar is
voor stuurman en bemanning.
· beschermd wordt tegen fysieke schade
tijdens ruwe zeereizen.
· eenvoudig toegang geeft tot de 12 volts
voedingsbron.
· eenvoudig toegang geeft voor het leggen
van de transducerkabels.
2. Schroef de montagesteun aan de boot met de 3 roestvrijstalen schroeven. Draai de schroeven niet te vast, om te voorkomen dat de steun niet kan draaien.
3. Duw de display unit op de montagesteun en zet het stevig vast met de knop op de montagesteun.
4. Verbind de kabels
Opmerking: Er is tevens een optionele, verzonken montagekit beschikbaar. Raadpleeg alstublieft uw NAVMAN dealer voor meer informatie.
De NAVMAN fishfinder verwijderen
De NAVMAN fishfinder kan na ieder gebruik verwijderd worden ter bescherming tegen de elementen of om veiligheidsredenen.
Wanneer de NAVMAN fishfinder wordt verwijderd, zorg er dan voor dat de pluggen die in de boot achterblijven niet blootgesteld worden aan de elementen. Duw de eraan verbonden stofkappen over de blootliggende uiteinden van de pluggen. Bewaar de display unit op een droge, schone plek, zoals de optionele NAVMAN draagtas.
18
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
5-4 Verbinden van Bedrading
Waarschuwing
1 Ampère zekeringen moeten geplaatst worden als afgebeeld in de bedradingsdiagrammen.
Leg, indien mogelijk, de transducerkabels niet in de buurt van de bedrading van de boot. Electrische ruis van de bedrading voor de motor, lenspompen en andere electrische apparatuur, kan de unit beïnvloeden.
De kortste en meest directe verbinding naar de accu van de boot helpt spanningsverlies te minimaliseren. Leg de kabel niet langs de kim.
Twee bedradingsopties worden in deze paragraaf beschreven:
· Standaard Bedrading. Hiermee wordt de fishfinder niet automatisch opgestart wanneer het contact van de boot aan wordt gezet en het deactiveert de teller voor motoruren.
· Bedrading Auto Power. Deze moet gebruikt worden bij de opties voor motoruren en brandstofcomputer.
Belangrijk
De NAVMAN fishfinder moet op een 12 volts accu lopen en mag niet op een circuit lopen zonder een accu.
Standaard Bedrading
Deze optie is mogelijk voor de FISH 4100 én de FISH 4150.
Zekering
Hoofdschakelaar
12 V DC
Zwarte draad: Verbind deze aan de negatieve pool van de accu.
Rode draad: Verbind deze aan de positieve pool van de 12 V accu na de hoofdschakelaar. Breng een 1 Amp zekering aan, als afgebeeld.
Gele draad: Verbind deze aan de zwarte draad. Dit deactiveert de teller voor motoruren.
Schakel de fishfinder handmatig aan wanneer de hoofdschakelaar aan staat.
Rood
Geel
Zwart
Bedrading Auto Power
Deze optie is mogelijk voor de FISH 4100 én de FISH
4150.
Opmerking: Groene en Witte draden zitten alleen op de FISH 4150.
Naar ontstekingssysteem
Zekering
Zekering
Ontsteking
Externe Pieper of Licht
Hoofdschakelaar
12 V DC
Wit (NMEA uit)
A
B
Geel Rood
Groen Zwart
Zwarte draad: Verbind deze aan de negatieve pool van de accu.
Rode draad. Verbind deze aan de positieve pool van de 12V accu na de hoofdschakelaar. Breng een 1 Amp zekering aan, als afgebeeld.
Gele draad: Om de teller voor motoruren te activeren en de fishfinder automatisch te starten wanneer het contact wordt ingeschakeld, verbind de gele draad aan het ontstekingssysteem met een 1 Amp zekering. Wees ervan bewust dat de fishfinder niet uitgezet kan worden terwijl het contact aan staat.
Knipperlicht en/of Externe pieper
(alleen FISH 4150)
Gebruik de groene draad op de FISH 4150, indien gewenst, om een secundaire alamindicator te verbinden, zoals een knipperlicht of een 12 V externe pieper met een ingebouwd hoofdstroomcircuit. Zie het bedradingsdiagram. Als de externe pieper of het licht meer dan 250 mA DC in totaal nodig heeft, breng dan een 12 V relais aan. Raadpleeg uw NAVMAN dealer voor meer advies.
NMEA-Instrumenten (allen FISH 4150)
Gebruik de witte draad op de FISH 4150, indien gewenst, om de fishfinder aan andere NMEA­instrumenten te koppelen, zoals de NAVMAN diepte repeater. Zie paragraaf 5-5 voor meer informatie.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
19
5-5 Een FISH 4150 aan andere instrumenten koppelen
Diverse NAVMAN instrumenten kunnen aan elkaar gekoppeld worden om gegevens als diepte en snelheid uit te wisselen. De FISH 4150 fishfinder gebruikt het NMEA-protocol om data naar andere instrumenten te sturen.
NMEA
NMEA is een industriestandaard voor communicatie tussen zeevaartinstrumenten. Gegevens die door een instrument over een NMEA-lijn worden gezonden, kunnen gelezen worden door een ander instrument dat NMEA 0183 V ersie 2 accepteert. Diepte-, snelheid­en temperatuurgegevens worden verzonden door de FISH 4150 en worden gelezen en weergegeven door de NAVMAN REPEAT 3100, DEPTH41, GPS Kaartplotter, of andere NMEA-instrumenten.
REPEAT 3100 Repeater voor diepte, snelheid, watertemperatuur
en accuvoltage.
Raadpleeg alstublieft uw NA VMAN dealer voor meer informatie betreffende NAVMAN's complete assortiment van NMEA-ontvankelijke instrumenten en andere koppelingsopties.
20
DEPTH41 Diepte repeater. Raadpleeg uw NAVMAN dealer voor meer
informatie.
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
Bijlage A - Specificaties
Dieptebereik
· 2 voet (0,6 m) tot 600 voet (180 m)
Type display
· FSTN
· Schermresolutie 160 hoog x 120 breed (pixels)
· Gele, multi-level achtergrondverlichting
Voedingssp anning
· 10 tot 16,5 V DC
Voedingsstroom
· 120 mA min - geen achtergrondverlichting
· 180 mA max - complete achtergrondverlichting
Bedrijfstemperatuur
· 32 tot 122°F (0 tot 50°C)
Hekplaat transducerkabellengte
· FISH 4100 - 33 voet (10 m)
· FISH 4150 - 26 voet (8 m)
Typische berekeningstijd diepte vanaf op starttijd
· 2 seconden bij 100 voet
Transducerfrequentie
· 200 kHz
Transducerstroom
· 150 Watt RMS @ 13,8V DC (tijdens signaalbundel)
Gevoeligheid ontvanger
· Beter dan 10 microvolt RMS
· Dynamisch bereik 4,0 miljoen tot 1 (120 dB)
Voldoet aan de volgende Normen
· EMC: USA FCC Deel 15 Klasse B.
Europa (CE) EN50081-1 en EN50082-1 Nieuw-Zeeland en Australië (C Tick) AS-NZS 3548
· Omgeving: IP67
De volgende specificaties hebben alleen betrekking op de FISH 4150:
Bereik Temperatuurmeting
· 32 tot 99,9°F (0 tot 37,7°C) Resolutie 0,1 eenheden
Bereik snelheid
· 1 tot 50 kn (57,5 mpu; 96,6 kpu)
Resolutie snelheid
· 0,0 tot 9,9; 10 tot 50
Communicatie
· NMEA 0183 (V er 2.0) 4800 Baud
NMEA output
NMEA (0183 formaat) is een standaard voor het koppelen van electronische zeevaartinstrumenten. De NAVMAN fishfinder kan de volgende data leveren:
· DBT (Diepte Onder Transducer)
· DPT (Diepte en Kielinstelling)
· TDK (Diepte NAVMAN NZ - gedeponeerd)
· TKV (Snelheid NAVMAN NZ - gedeponeerd)
· VHW (Snelheid)
· MTW (Watertemperatuur)
· XDR (Accuvoltage)
126,0 mm (5")
126,0 mm (5")
143,5 mm (5,6")
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
27,9 mm (1,1")
30,5 mm (1,2")
88,5 mm (3,5")
21
Bijlage B - Problemen Oplossen
Deze gids voor het oplossen van problemen is geschreven in de veronderstelling dat de gebruiker de relevante paragrafen in de handleiding heeft gelezen en begrepen.
Het is in veel gevallen mogelijk problemen op te lossen zonder dat de display unit terug naar de fabrikant hoeft te worden gestuurd voor reparatie. Volg deze sectie voor het oplossen van problemen voordat u uw dichtsbijzijnde NAVMAN dealer raadpleegt.
Er zijn geen onderdelen die door de gebruiker zelf gerepareerd kunnen worden. Gespecialiseerde methoden en testapparatuur zijn nodig om ervoor te zorgen dat de display unit correct opnieuw in elkaar wordt gezet en waterdicht is. Gebruikers die zelf reparaties uitvoeren aan de NAVMAN fishfinder maken daarmee de garantie nietig.
Reparaties aan de NAVMAN fishfinder mogen alleen uitgevoerd worden door een door NAVMAN NZ goedgekeurd servicecentrum. Als de display unit naar een servicecentrum moet worden gestuurd voor reparatie is het van essentieel belang dat de transducer(s) tegelijkertijd worden meegezonden.
Meer informatie kan worden gevonden op onze website:
www.navman.com
1. De fishfinder gaat niet aan:
a) NAVMAN fishfinders zijn ontworpen om te
werken op een 12 volts accusysteem, waarbij het voltage kan variëren van 10 tot 16,5 volt. Als een excessief voltage aan de unit wordt geleverd, zal een herstelbare zekering doorslaan die de display unit uitschakelt.
b) Controleer of de stroomkabel LT connector
aan de achterkant van de display unit goed verzekerd is en dat de manchet stevig op zijn plaats zit. De manchet moet goed verzekerd zijn voor een waterdichte verbinding.
c) Meet het accuvoltage terwijl de batterij belast
wordt - schakel wat lampen, de radio of andere aan de accu gekoppelde electrische apparatuur aan. Als het voltage minder dan 10 volt is:
- zijn de polen van de accu of de bedrading
op de polen wellicht verroest.
- laadt de accu wellicht niet goed op of moet
deze vervangen worden.
d) Controleer de stroomkabel van eind tot eind op
schade als sneden, breuken of platgedrukte delen.
e) Zorg ervoor dat de rode draad verbonden is met
de positieve accupool en de zwarte draad met de negatieve accupool. Indien de bedrading voor de optie voor motoruren is aangelegd, zorg er dan
voor dat de gele draden gekoppeld zijn aan het ontstekingscircuit. Controleer tevens het hoofdstroomcircuit van de boot. Zie paragraaf 5-4.
f) Controleer of er roest op de stroomkabel LT
connector zit en maak deze schoon of vervang indien nodig.
g) Controleer zekeringen die op één lijn zijn
geplaatst met de stroomkabel. Een zekering kan doorgeslagen zijn, ook al lijkt deze in goede conditie te zijn, of de zekering is wellicht verroest. Test de zekering of vervang deze met een zekering waarvan u zeker weet dat deze in goede staat verkeert.
2. De fishfinder schakelt niet uit:
Het kan zijn dat de bedrading van de fishfinder is aangelegd met de functie voor Motoruren geactiveerd. In dit geval kan de fishfinder niet uitgezet worden terwijl de ontstekingsstroom aan staat. Zie Bedrading Auto Power in paragraaf 5-4.
3. De werking van de fishfinder is onregelmatig:
a) Controleer of er geen vuil rond de transducer is
gewikkeld (bijv. zeewier, plastic zak).
b) De transducer is wellicht beschadigd geraakt
tijdens het te water laten, aan de grond lopen, of tijdens het varen, door vuil enz. Als de transducer een schok heeft gekregen, kan het zijn dat deze op de steun is geschoten. Als het niet fysiek is beschadigd, duw het dan weer terug tot het op zijn plaats 'klikt'.
c) In water minder dan 2 voet (0,6m) diep kan het
zijn dat de metingen voor bodem en diepte inconsistent en ongeregeld worden. Deze diepte wordt gemeten vanaf de transducer en houdt geen rekening met een eventuele instelling voor kielinstelling.
d) Manual Gain is wellicht te laag ingesteld, wat
kan resulteren in een zwakke bodemecho of geen vissignalen. Als Auto Gain gedeactiveerd is, probeer dan de gain te verhogen.
e) Zorg ervoor dat de achterkant van het ondervlak
van de transducer iets lager ligt dan de voorkant en dat de voorkant zo diep mogelijk in het water steekt om het opwekken van luchtbellen door cavitatie te minimaliseren. Zie de Transducer Installatiegids voor meer informatie.
f) Controleer of de transducer en stroomkabel LT
connectors aan de achterkant van de display unit goed ingeplugd zijn en dat het manchet stevig op zijn plaats zit. Het manchet moet goed verzekerd zijn voor een waterdichte verbinding.
22
NAVMAN FISH 4100 Installatie Handleiding
g) Controleer de transducer en stroomkabels van
eind tot eind op schade als sneden, breuken of platgedrukte delen.
h) Zorg dat er geen andere fishfinder of
dieptemeter aan staat die kan interfereren met de NAVMAN fishfinder .
i) Electrische ruis van de motor van de boot of
een accessoire kan interfereren met de transducer(s) en/of de NAVMAN fishfinder . Hierdoor kan het voorkomen dat de fishfinder automatisch de gain vermindert tenzij Manual Gain wordt gebruikt. De fishfinder elimineert dan zwakkere signalen als vis, of zelfs de bodem, van de display., van het scherm. Dit kan worden gecontroleerd door andere instrumenten, accessoires (bijv. lenspomp) en de motor uit te schakelen totdat het ontstemmende apparaat is gevonden. Om problemen van electrische ruis te stoppen, probeer:
- de stroom- en transducerkabel(s) om te
leggen, weg van de overige electrische bedrading van de boot.
- de stroomkabel van de unit direct naar de
batterij te leggen in plaats van door een zekeringsblok of ontsteking.
4. Bodem wordt niet weergegeven:
a) De fishfinder staat wellicht op Manual Range
en de diepte ligt buiten de geselecteerde bereikwaarde. Schakel of de fishfinder naar Auto Range of kies een ander dieptebereik ­zie paragraaf 3-8.
b) De diepte is wellicht buiten het bereik van de
fishfinder. In Auto Range zal de display unit de laatst weergegeven diepte kort weergeven en daarna "--.-" om aan te geven dat er geen bodem is waargenomen. Een weergave van de bodem zal opnieuw verschijnen wanneer deze minder diep is dan 180 m (600 voet).
5. De bodem wordt te hoog op het scherm weergegeven:
De fishfinder staat wellicht op Manual Range en de geselecteerde Bereikwaarde is te hoog voor de diepte. Schakel of de fishfinder naar Auto Range of selecteer een ander dieptebereik - zie paragraaf 3-8.
6. Bodemecho verdwijnt of er is een onregelmatige digitale aflezing terwijl de boot in beweging is:
a) Zorg ervoor dat de achterkant van het
ondervlak van de transducer ligt dan de voorkant en dat de voorkant zo diep mogelijk in het water steekt om het opwekken van luchtbellen door cavitatie te minimaliseren. Zie de Transducer Installatiegids voor meer informatie.
b) De transducer bevindt zich wellicht in turbulent
water. Luchtbellen in het water verstoren de weerkaatste echo's en interfereren met de capaciteit van de fishfinder om de bodem en andere doelen te vinden. Dit gebeurt vaak wanneer de boot achteruit wordt gevaren. De transducer moet in een gelijkmatige stroom water gemonteerd worden opdat de fishfinder bij alle bootsnelheden functioneert.
c) Electrische ruis van de motor van de boot kan
interfereren met de fishfinder. Probeer bougies met interferentie-onderdrukking.
7. Als de fishfinder een toon geeft bij het inschakelen maar er wordt niets weergegeven:
De fishfinder werkt waarschijnlijk wel, maar de contrastinstellingen zijn misschien te hoog of te laag ingesteld. Zet de fishfinder uit. Houd en druk op
om de fishfinder te herstellen naar
ingedrukt
de standaard contrastinstelling.
8. De verkeerde taal wordt weergegeven:
Zie paragraaf 2.
FISH 4100 Installatie Handleiding NAVMAN
23
Appendix C - How to contact us
NORTH AMERICA
NAVMAN USA INC.
18 Pine St. Ext. Nashua, NH 03060. Ph: +1 603 577 9600 Fax: +1 603 577 4577 e-mail: sales@navmanusa.com
OCEANIA
New Zealand
Absolute Marine Ltd. Unit B, 138 Harris Road, East Tamaki, Auckland. Ph: +64 9 273 9273 Fax: +64 9 273 9099 e-mail:
navman@absolutemarine.co.nz
Australia
NAVMAN AUSTRALIA PTY. Limited. Unit 6 / 5-13 Parsons St, Rozelle, NSW 2039, Australia. Ph: +61 2 9818 8382 Fax: +61 2 9818 8386 e-mail: sales@navman.com.au
SOUTH AMERICA
Argentina
HERBY Marina S.A. Costanera UNO, Av Pte Castillo Calle 13 1425 Buenos Aires, Argentina. Ph: +54 11 4312 4545 Fax: +54 11 4312 5258 e-mail:
herbymarina@ciudad.com.ar
Brazil
REALMARINE. Estrada do Joa 3862, CEP2611-020, Barra da Tijuca, Rio de Janeiro, Brasil. Ph: +55 21 2483 9700 Fax: +55 21 2495 6823 e-mail:
vendas@marinedepot.com.br
Equinautic Com Imp Exp de Equip Nauticos Ltda. Av. Diario de Noticias 1997 CEP 90810-080, Bairro Cristal, Porto Alegre - RS, Brasil. Ph: +51 241 02 14 Fax: +51 249 66 75 e-mail:
equinautic@equinautic.com.br
ASIA
China
Peaceful Marine Electronics Co. Ltd. Hong Kong, Guangzhou, Shanghai, Qindao, Dalian. E210, Huang Hua Gang Ke Mao Street, 81 Xian Lie Zhong Road, 510070 Guangzhou, China. Ph: +86 20 3869 8784 Fax: +86 20 3869 8780 e-mail:
sales@peaceful-marine.com
Website:
www.peaceful-marine.com
Malaysia
Advanced Equipment Co. 43A, Jalan Jejaka 2, Taman Maluri, Cheras 55100, Kuala Lumpur. Ph: +60 3 9285 8062 Fax: +60 3 9285 0162 e-mail: ocs@pc.jaring.my
Singapore
RIQ PTE Ltd. 81, Defu Lane 10, HAH Building, #02-00 Singapore 539217. Ph: +65 6 2835336 Fax: +65 6 2833076 HP: +65 96795903 e-mail: riq@postone.com
Thailand
Thong Electronics (Thailand) Company Ltd. 923/588 Sethakit 1 Road, Mahachai, Muang, Samutsakhon 74000, Thailand. Ph: +66 34 411 919 Fax: +66 34 422 919 e-mail: thonge@cscoms.com
Vietnam
Haidang Co. Ltd. 16A/A1E, Ba thang hai St. District 10, Hochiminh City. Ph: +84 8 86321 59 Fax: +84 8 86321 59 e-mail:
sales@haidangvn.com
Website: www.haidangvn.com
MIDDLE EAST
Lebanon and Syria
Letro, Balco Stores, Moutran Street, Tripoli VIA Beirut. Ph: +961 6 624512 Fax: +961 6 628211 e-mail: balco@cyberia.net.lb
NAVMAN
United Arab Emirates
www.navman.com
Kuwait, Oman & Saudi Arabia AMIT, opp Creak Rd. Baniyas Road, Dubai. Ph: +971 4 229 1195 Fax: +971 4 229 1198 e-mail: mksq99@email.com
AFRICA
South Africa
Pertec (Pty) Ltd Coastal, Division No.16 Paarden Eiland Rd. Paarden Eiland, 7405 Postal Address: PO Box 527, Paarden Eiland 7420 Cape Town, South Africa. Ph: +27 21 511 5055 Fax: +27 21 511 5022 e-mail: info@kfa.co.za
EUROPE
France, Belgium and Switzerland
PLASTIMO INTERNATIONAL 15, rue Ingénieur Verrière, BP435, 56325 Lorient Cedex. Ph: +33 2 97 87 36 36 Fax: +33 2 97 87 36 49 e-mail: plastimo@plastimo.fr Website: www.plastimo.fr
Germany
PLASTIMO DEUTSCHLAND 15, rue Ingénieur Verrière BP435 56325 Lorient Cedex. Ph: +49 6105 92 10 09
+49 6105 92 10 10
+49 6105 92 10 12 Fax: +49 6105 92 10 11 e-mail:
plastimo.international@plastimo.fr
Website: www.plastimo.de
Italy
PLASTIMO ITALIA Nuova Rade spa, Via del Pontasso 5 I-16015 CASELLA SCRIVIA (GE). Ph: +39 1096 8011 Fax: +39 1096 8015 e-mail: info@nuovarade.com Website: www.plastimo.it
Holland
PLASTIMO HOLLAND BV. Industrieweg 4, 2871 JE SCHOONHOVEN. Ph: +31 182 320 522 Fax: +31 182 320 519 e-mail: info@plastimo.nl Website: www.plastimo.nl
United Kingdom
PLASTIMO Mfg. UK Ltd. School Lane - Chandlers Ford Industrial Estate, EASTLEIGH - HANTS S053 ADG. Ph: +44 23 8026 3311 Fax: +44 23 8026 6328 e-mail: sales@plastimo.co.uk Website: www.plastimo.co.uk
Sweden, Denmark or Finland
PLASTIMO NORDIC AB. Box 28 - Lundenvägen 2, 47321 HENAN. Ph: +46 304 360 60 Fax: +46 304 307 43 e-mail: info@plastimo.se Website: www.plastimo.se
Spain
PLASTIMO ESPAÑA, S.A. Avenida Narcís Monturiol, 17 08339 VILASSAR DE DALT, (Barcelona). Ph: +34 93 750 75 04 Fax: +34 93 750 75 34 e-mail: plastimo@plastimo.es Website: www.plastimo.es
Other countries in Europe
PLASTIMO INTERNATIONAL 15, rue Ingénieur Verrière BP435 56325 Lorient Cedex, France. Ph: +33 2 97 87 36 59 Fax: +33 2 97 87 36 29 e-mail:
plastimo.international@plastimo.fr
Website: www.plastimo.com
REST OF WORLD / MANUFACTURERS
NAVMAN NZ Limited. 13-17 Kawana St. Northcote. P.O. Box 68 155 Newton, Auckland, New Zealand. Ph: +64 9 481 0500 Fax: +64 9 480 3176 e-mail:
marine.sales@navman.com
Website:
www.navman.com
115
Made in New Zealand MN000162 1951409A
FISHFINDER 4100 / 4150
Lon 174° 44.535'E
Lat 36° 48.404'S
NAVMAN
Loading...