Lees absoluut de gebruiksaanwijzing voor u uw toestel plaatst, instal‐
leert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het toestel.
nl-BEM.-Nr. 10 200 640
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt de wasauto‐
maat voor transportschade. Er werd
materiaal gekozen, dat door het milieu
wordt verdragen en opnieuw kan wor‐
den benut.
Door de verpakking weer in kringloop te
brengen, wordt er grondstof gespaard
en verkleint de afvalberg. Geef deze
stoffen dus niet met het gewone vuilnis
mee. Breng ze liever naar het dichtstbij‐
zijnde gemeentelijk containerpark. Waar
u dat vindt, komt u zeker bij uw ge‐
meentebestuur aan de weet.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische ap‐
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio‐
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be‐
handeling kunnen deze stoffen schade‐
lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
2
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu.............................................. 2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 6
Bediening van de wasautomaat ......................................................................... 13
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen..................................................... 15
Het eerste wasprogramma starten ........................................................................ 15
Deze wasautomaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheids‐
voorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers ech‐
ter letsel oplopen en kan er schade optreden aan de oven.
Lees de gebruiksaanwijzing voor u de wasautomaat in gebruik
neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid,
het gebruik en het onderhoud van de wasautomaat. Dat is veiliger
voor uzelf en u verhindert schade aan de wasautomaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing goed en geef ze door aan wie het
toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze wasautomaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en
in gelijkaardige omgevingen.
De wasautomaat is niet bestemd voor gebruik buitenshuis.
Gebruik de wasautomaat uitsluitend voor huishoudelijke toepas‐
singen voor het wassen van stoffen waarvan de fabrikant op het
wasetiket heeft aangegeven dat ze in de machine mogen worden
gewassen. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten. Miele
is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een
ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bedie‐
ning.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk‐
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
om de wasautomaat veilig te bedienen, mogen de wasautomaat al‐
leen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar dienen uit de buurt van de wasau‐
tomaat te worden gehouden, tenzij ze continue in het oog worden
gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de wasautomaat alleen zonder
toezicht bedienen, wanneer hen de wasautomaat zodanig is toege‐
licht dat ze de wasautomaat veilig kunnen bedienen. Kinderen moe‐
ten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen herken‐
nen en begrijpen.
Kinderen mogen de wasautomaat niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de wasautomaat komen. Laat
kinderen nooit met de wasautomaat spelen.
Denk eraan dat de ronde glazen deur heet wordt wanneer u op
hoge temperaturen wast. Voorkom daarom dat kinderen tijdens de
werking de ronde glazen deur aanraken.
Technische veiligheid
Neem de aanwijzingen in de rubriek "Opstellen en aansluiten" en
de rubriek "Technische gegevens" in acht.
Controleer vóórdat de wasautomaat wordt geplaatst, of het toe‐
stel zichtbaar beschadigd is. Een beschadigde wasautomaat mag u
niet opstellen en in gebruik nemen.
Vergelijk de gegevens omtrent de aansluiting (smeltveiligheden,
spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektrici‐
teitsnet bij u ter plaatse voordat u de wasautomaat aansluit. Vraag
eventueel uitleg aan een elektricien als u niet zeker bent.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De betrouwbare en zekere werking van de wasmachine is enkel
gegarandeerd wanneer de wasmachine aan het openbare elektrici‐
teitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de wasautomaat wordt enkel ge‐
waarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de
voorschriften werd geïnstalleerd.
Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor‐
waarde is voldaan. Laat uw installatie bij twijfel door een vakman na‐
kijken.
Miele kan niet worden aansprakelijk gesteld voor schade die werd
veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon
ontbrak.
Gebruik om veiligheidsredenen geen verlengsnoer. Gebruik van
een verlengsnoer, aftakcontactdozen en dergelijke verhoogt het risi‐
co op oververhitting en daarmee op brand.
Laat defecte onderdelen enkel vervangen door originele Miele-
wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan
de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
De aansluitstekker moet te allen tijde bereikbaar zijn om de was‐
automaat van het elektriciteitsnet te kunnen afsluiten.
Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er onvoorziene
risico's ontstaan voor de gebruiker. Daarvoor kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Reparaties mag u uitsluitend laten uit‐
voeren door vakmensen die door Miele erkend zijn. Anders is er bij
schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
Is het aansluitsnoer beschadigd, laat het dan vervangen door een
vakman die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het
toestel gebruikt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bij storingen of bij een reinigings- en onderhoudsbeurt is de was‐
automaat alleen dan van het elektriciteitsnet losgekoppeld in de vol‐
gende gevallen:
– u de stekker uit het stopcontact haalt of
– de zekering op uw elektrische installatie is uitgeschakeld of
– de schroefzekering op uw elektrische installatie helemaal uitge‐
draaid is.
Het waterproofsysteem van Miele beschermt tegen waterschade
als de volgende voorwaarden vervuld zijn:
– het toestel wordt geïnstalleerd zoals het hoort wat stroomvoorzie‐
ning en wateraansluiting aangaat,
– de wasautomaat wordt gerepareerd en/of onderdelen worden
vervangen indien er schade wordt vastgesteld.
De waterdruk moet minstens 100 kPa bedragen en mag de
1000 kPa niet overschreiden.
Deze wasautomaat mag niet op niet-stationaire plaatsen (bijv.
schepen) worden gebruikt.
Voer geen veranderingen aan de wasautomaat uit die niet uitdruk‐
kelijk door Miele zijn toegestaan.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Stel uw wasautomaat niet op in een vertrek waar het kan vriezen.
Bevroren waterslangen kunnen onder druk scheuren of springen. De
betrouwbaarheid van de elektronische besturing kan door tempera‐
turen onder het vriespunt in het gedrang komen.
Verwijder de transportbeveiliging op de achterzijde voor u de
wasautomaat in gebruik neemt. Zie rubriek "Opstellen en aanslui‐
ten", alinea "Transportbescherming wegnemen"). Als die beveiliging
niet verwijderd is, kan ze tijdens het centrifugeren schade toebren‐
gen aan de wasautomaat. Ook aan meubelen of toestellen ernaast
kan er schade optreden.
Doe de waterkraan dicht bij langere afwezigheid (bv. vakantie).
Vooral wanneer er zich vlakbij de wasautomaat geen afvoer in de
vloer bevindt.
Overstromingsgevaar!
Voor u de afvoerslang in een spoelbak hangt, dient u te controleren
of het water vlot genoeg wegvloeit. Maak de waterafvoerslang vast
opdat ze niet zou wegglijden! Door de terugstoot van het wegvloei‐
ende water kan de slang anders uit de spoelbak worden geslingerd.
Let erop dat er geen voorwerpen zoals spijkers, naalden, geld‐
stukken of paperclips worden meegewassen. Deze voorwerpen kun‐
nen schade toebrengen aan onderdelen van het toestel, bijv. aan
kuip of trommel. Deze beschadigde onderdelen kunnen op hun
beurt uw was beschadigen.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De maximumlading bedraagt 7 kg (droog wasgoed). In de rubriek
"Programmaoverzicht" vindt u de deels kleinere ladingen voor afzon‐
derlijke programma's.
Bij een juiste wasmiddeldosering is geen ontkalken van de was‐
automaat nodig. Heeft zich in uw wasautomaat toch kalk afgezet,
gebruik dan een ontkalkingsmiddel op basis van natuurlijk citroen‐
zuur. Miele raadt u de Miele ontkalker aan. Deze kunt u online be‐
stellen op www.miele-shop.be, via uw Miele-handelaar of de dienst
Onderdelen en toebehoren van Miele. Houd u stipt aan de toepas‐
singsaanwijzingen van het ontkalkingsmiddel.
Wasgoed dat met oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen be‐
handeld is, moet voordat het in de was- en droogautomaat wordt
gewassen, grondig in zuiver water worden uitgespoeld.
Gebruik in deze wasautomaat in geen geval reinigingsmiddel dat
oplosmiddel bevat (bv. wasbenzine). Daardoor kunnen toestelonder‐
delen worden beschadigd en kunnen giftige dampen ontstaan die
brand of explosies kunnen veroorzaken.
Gebruik aan of in de wasautomaat nooit reinigingsmiddelen die
oplosmiddel (bijv. wasbenzine) bevatten. Daarmee bevochtigde
kunststof oppervlakken kunnen worden beschadigd.
Kleuringmiddel dient voor gebruik in wasautomaten geschikt te
zijn. Het mag enkel in beperkte mate - als voor een huishouden worden gebruikt. Volg de gebruiksaanwijzing van de fabrikant strikt
op.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Ontkleuringsmiddel kan wegens zijn zwavelhoudende verbin‐
dingen corrosie tot stand brengen. U mag geen ontkleuringsmiddel
in de wasautomaat gebruiken.
Als er wasmiddel in uw ogen terechtkomt, spoel ze dan met zuiver
lauwwarm water uit. Bij inslikken, direct een arts raadplegen. Perso‐
nen met gekwetste of gevoelige huid moeten elk contact met het
wasmiddel mijden.
Toebehoren
Alleen toebehoren dat Miele uitdrukkelijk heeft goedgekeurd, mag
worden gemonteerd of ingebouwd. Worden er andere onderdelen
gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op garantie en/of
productaansprakelijkheid.
Wasautomaten van Miele kunnen in een was- en droogzuil ge‐
combineerd worden opgesteld. Tevens is een Miele was-droog-ver‐
bindingsset vereist; dit is met toeslag verkrijgbaar toebehoren. Let
erop dat de was-droog-verbindingsset geschikt is voor de Miele
droogautomaat en de Miele wasautomaat.
Let erop dat de voet van Miele (met toeslag verkrijgbaar toebeho‐
ren) bij deze wasautomaat past.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat de‐
ze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
12
Bediening van de wasautomaat
a
Display
Meer informatie op de volgende
bladzijde.
b
ToetsStart
– Het startuitstel kiezen
– start het wasprogramma
c
Toetsen voor extra functies
Voor het kiezen van de extra functies
Met de bovenste toets kunt u kiezen
tussen de extra functies Kort, Voor‐
was en Inweken. Met de onderste
toets kunt u de extra functie Extra
water selecteren.
Controlelampje aan = geselecteerd
Controlelampje uit = niet geselec‐
teerd
d
Toets Centrifugeren met weergave
van de centrifugeertoerentallen
Voor selecteren van het centrifugeer‐
toerental
e
Programmakiezer
Om een wasprogramma en de daar‐
bij passende temperatuur te kiezen.
Deze knop kan u zowel naar rechts
als naar links draaien.
f
Verklikkerlichtjes voor het pro‐
grammaverloop
Daaraan merkt u hoever het waspro‐
gramma al gevorderd is.
g
Service-/foutmeldingslampje
– zie rubriek "Wat gedaan als . . "
– Het met pc aangeduide foutmel‐
dingslampje dient tevens als con‐
trole- en overdrachtspunt voor de
technische dienst van Miele.
h
Toets
Wordt gebruikt om de wasautomaat
in of uit te schakelen.
De wasautomaat schakelt zichzelf uit
om energie te besparen. Dit gebeurt
15 minuten na het programma-einde/
kreukbeveiliging of na het inscha‐
kelen, waarop geen verdere bedie‐
ning volgt.
i
Toets Deur
Opent de deur.
13
Bediening van de wasautomaat
Display
Het display toont:
– de programmaduur (weergave van de
resttijd)
– het startuitstel
– de programmeerfuncties
Duur van het programma
Na de start van een programma wordt
de duur van het programma in uren en
minuten aangeduid.
Als het programma met startuitstel
wordt gestart, wordt de duur van het
programma pas aangegeven als de
startuitsteltijd verstreken is.
Startuitstel
De gekozen startuitsteltijd wordt weer‐
gegeven.
Na de start van het programma wordt
de startuitsteltijd afgeteld.
Wanneer de startuitsteltijd verstreken
is, start het programma. Op het display
verschijnt de vermoedelijke duur van
het programma.
Programmeerfuncties
Met de programmeerfuncties kunt u de
wasautomaat aan uw eigen behoeften
aanpassen. In de programmeerstatus
wordt de gekozen functie op het display
weergegeven.
14
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
Laat de wasautomaat voor de
eerste ingebruikneming degelijk op‐
stellen en aansluiten. Neem de ru‐
briek "Opstellen en aansluiten" in
acht.
De functies van deze wasautomaat
zijn in de fabriek grondig getest. Hier‐
door bevindt er zich nog wat water in
de trommel.
Centrifugeren vóór de eerste ingebruik‐
name is om veiligheidsredenen niet mo‐
gelijk. Om het toestel te laten centrifu‐
geren, moet u eerst een wasprogramma
zonder wasgoed en zonder wasmiddel
laten draaien hebben.
Gebruikt u wasmiddel, dan kan er over‐
dreven schuim worden gevormd!
Tegelijkertijd wordt de afvoer-kogelklep
geactiveerd. Die klep zorgt ervoor dat
het wasmiddel volledig wordt benut.
Het eerste wasprogramma
starten
Draai de waterkraan open.
Druk op de toets .
Draai de programmakiezer op Katoen
60 °C.
Druk op de toets Start.
Na afloop van dit programma is de in‐
bedrijfstelling afgesloten.
Schakel de wasautomaat na het
einde van het programma met de
toets uit.
15
Milieuvriendelijk wassen
Stroom- en waterverbruik
– Hou zoveel mogelijk rekening met de
maximumlading die voor een be‐
paald programma toegestaan is.
Als u dat doet, is het stroom- en wa‐
terverbruik, dat wordt berekend op
basis van de totale hoeveelheid was‐
goed, het laagst.
– Bij een kleinere lading wasgoed zorgt
de automatische aanpassing van de
watertoevoer ervoor dat er minder
water en stroom wordt verbruikt.
– Gebruik het programma Expres 20
voor kleine, licht vervuilde hoeveelhe‐
den wasgoed.
– Met moderne wasmiddelen kunt u
wassen met lagere temperaturen
(bijv. 20 °C). Stel om stroom te spa‐
ren de juiste temperatuur in.
– Gebruik het Extra Inweken in plaats
van het Extra Voorwas. Tijdens het
inweken en de daaropvolgende
hoofdwas wordt dan hetzelfde sop
gebruikt.
– Voor de hygiëne in de wasautomaat
is het aan te bevelen nu en dan een
wasbeurt uit te voeren met een tem‐
peratuur van minstens 60° C. Daar‐
aan wordt u herinnerd met het con‐
trolelampje
Hygiëne Info.
Wasmiddelverbruik
– Gebruik telkens maar zoveel wasmid‐
del als op de verpakking staat aan‐
gegeven.
– Houd voor de dosering rekening met
de vervuilingsgraad van het was‐
goed.
– Gebruik bij kleinere ladingen minder
wasmiddel (ca. 1/3 minder wasmiddel
bij een halve lading).
Kies de juiste extra functie (Kort, In‐
weken, Voorwas)
Kies voor:
– lichtjes vuil wasgoed zonder zichtba‐
re vlekken een wasprogramma met
het Extra Kort.
– normaal tot sterk vervuild wasgoed
met zichtbare vlekken een waspro‐
gramma zonder extra functie.
– heel sterk vervuild wasgoed een
wasprogramma met de extra functie
Inweken.
– wasgoed met een grote hoeveelheid
vuil (bijv. stof, zand ) het Extra Voor‐was.
Tip bij aansluitend machinaal drogen
Kies het hoogst mogelijke centrifugeer‐
toerental dat het wasprogramma te bie‐
den heeft. Zo bespaart u achteraf
stroom bij het drogen.
16
1. Het wasgoed voorbereiden
Tip: Vlekken (bloed, ei, koffie, thee,
enz.) kunt u vaak met kleine trucs weg‐
werken.
Bij de behandeling van textiel
met reinigingsproducten die oplos‐
middel bevatten (bijv. reinigingsben‐
zine) dient u erop te letten dat er
geen kunststof onderdelen worden
bevochtigd met het reinigingspro‐
duct.
Maak de zakken leeg.
Vreemde voorwerpen (bijv. spij‐
kers, geldstukken, papierklemmen)
kunnen het wasgoed en onderdelen
van de machine beschadigen.
Wasgoed sorteren
Sorteer het wasgoed volgens de
kleur en de symbolen op het onder‐
houdsetiket. Dat vindt u in kragen en
zomen.
Tip: Donker textiel heeft de neiging om
bij de eerste wasbeurten wat kleur te
verliezen. Om geen wasgoed te laten
verkleuren, wast u licht en donker tex‐
tiel het best apart.
Vlekken vooraf behandelen
Verwijder eventuele vlekken uit het
textiel voor u het wast. Doe dat bij
voorkeur terwijl de vlekken nog vers
zijn. Dop de vlekken weg met een
doekje dat geen kleur afgeeft. Niet
wrijven!
Gebruik nooit chemische reini‐
gingsmiddelen (die oplosmiddel be‐
vatten) in of op de wasautomaat!
Algemene tips
– Gordijnen: Haal de gordijnrolletjes en
de loodveter weg. U kunt de gordij‐
nen ook in een zak steken.
– Bh's: losgekomen bh-beugels vast‐
naaien of verwijderen.
– Doe ritssluitingen, klittenband, haak‐
jes en oogjes voor het wassen dicht.
– Knoop dekbedovertrekken en kus‐
senslopen dicht. Zo komen er geen
kleinere stukken wasgoed in terecht.
Was in deze wasautomaat nooit textiel
met de aanduiding niet wasbaar (on‐
derhoudssymbool ).
17
2. Programma kiezen
Wasautomaat inschakelen
Druk op de toets .
Het startuitstel inschakelen (zo
u dat wenst)
De programmakiezer moet in de stand
Einde staan.
Door op de toets Start te drukken,
kunt u nu de gewenste startuitsteltijd
instellen.
Tip: Meer informatie vindt u in de ru‐
briek "Startuitstel".
Programmakeuze
Draai de programmakiezer op het ge‐
wenste programma.
Als geen startuitstel ingeschakeld is,
toont het display de waarschijnlijke pro‐
grammaduur.
Tijdens de eerste 10 minuten berekent
de wasautomaat de lading en het ver‐
mogen van het wasgoed om water op
te nemen. Dat kan een tijdverlenging of
een tijdverkorting tot gevolg hebben.
18
3. Wasautomaat vullen
Deur openen
Open de toesteldeur met de toets
Deur.
Leg de was opengevouwen en losjes
in de trommel.
Door textiel van verschillend formaat
in de trommel te stoppen, verbetert
het waseffect en raakt de was tijdens
het centrifugeren beter verdeeld.
Hou rekening met de maximaal toegela‐
ten lading van de verschillende waspro‐
gramma's.
Bij de maximumlading is het stroom- en
waterverbruik, berekend op basis van
de totale hoeveelheid wasgoed, het
laagst. Een te grote lading verslecht het
wasresultaat en er treden meer kreuke‐
len op.
Deur sluiten
Let erop dat er geen wasgoed tus‐
sen de deur en de dichtingsring
wordt geklemd.
Doe de deur met een lichte zwaai
dicht.
19
4. Programma-instellingen kiezen
Extra's kiezen
Met de bovenste toets kiest u in deze
volgorde een van de extra functies: In‐weken of Voorwas of Kort of geen func‐
tie.
Met de onderste toets kiest u de extra
functie Extra water.
Kies de gewenste extra functie.
Tip: U kunt niet alle extra functies bij al‐
le wasprogramma's kiezen.
Toerental kiezen
U kunt het vooraf ingestelde toerental
van een wasprogramma wijzigen.
Druk zo vaak op de toets "Centrifu‐
geren" tot het controlelampje van het
gewenste toerental aangaat.
Kunt u een bepaalde extra functie niet
kiezen, dan is dat voor dit waspro‐
gramma niet toegelaten.
20
Het is belangrijk juist te doseren,
want . . .
. . . als u te weinig wasmiddel gebruikt:
– wordt het wasgoed niet proper en na
verloop van tijd grauw en hard,
– vormen er zich vetluizen op de was,
en
– gaat er zich kalk afzetten op de weer‐
standen.
. . . als u te veel wasmiddel toevoegt:
– wordt er te veel schuim gevormd.
Daardoor vermindert het effect van
de wasbewegingen en zijn de was-,
spoel- en centrifugeerresultaten on‐
bevredigend.
– wordt er meer water verbruikt door‐
dat er automatisch een bijkomende
spoelbeurt wordt ingelast.
– wordt het milieu zwaarder belast.
5. Het wasmiddel toevoegen
Trek de wasmiddellade iets uit. Giet
het wasmiddel in de vakjes:
Wasmiddel voor de voorwas. Doseer
van de totale aanbevolen wasmiddel‐
hoeveelheid 1/3 in vakje en 2/3 in
vakje .
Wasmiddel voor de hoofdwas alsook
voor het inweken
Wasverzachter, vormspoeler of vloei‐
baar stijfsel
Sluit de wasmiddellade.
Tip: Meer details over wasmiddelen en
de dosering ervan vindt u in de rubriek
"Wasmiddelen".
21
6. Programma starten - eind van programma
Een programma starten
Druk op de knipperende toets Start.
– Op het display wordt bij het starten
van het wasprogramma de program‐
maduur weergegeven.
– Zo u een tijd voor het startuitstel had
gekozen, loopt die in het display af.
Daarna wordt de programmaduur
weergegeven.
Einde van het programma
Het einde van het programma wordt in
het programmaverloop aangegeven
door het controlelampje Kreukbeveili‐ging/Einde en met een 0 op het display
getoond.
15 minuten na het einde van de kreuk‐
beveiliging schakelt de wasautomaat
zich automatisch uit. De wasautomaat
moet door drukken op de toets
weer worden ingeschakeld.
Open de toesteldeur met de toets
Deur.
Neem het wasgoed uit de trommel.
Vergeet geen wasgoed in de trom‐
mel! Dat kan bij de daaropvolgende
wasbeurt krimpen of ander wasgoed
verkleuren.
Controleer of er niets in de dichtings‐
ring van de deur is achtergebleven.
De wasautomaat met de toets uit‐
schakelen en de programmakiezer op
Einde draaien.
Sluit de deur, anders bestaat het risi‐
co dat er onbedoeld voorwerpen in
de trommel terechtkomen. Deze kun‐
nen per vergissing meegewassen
worden en het wasgoed bescha‐
digen.
22
Loading...
+ 50 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.