Lees absoluut de gebruiksaanwijzing voor u uw toestel plaatst, instal‐
leert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het toestel.
nl-BEM.-Nr. 10 200 640
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt de wasauto‐
maat voor transportschade. Er werd
materiaal gekozen, dat door het milieu
wordt verdragen en opnieuw kan wor‐
den benut.
Door de verpakking weer in kringloop te
brengen, wordt er grondstof gespaard
en verkleint de afvalberg. Geef deze
stoffen dus niet met het gewone vuilnis
mee. Breng ze liever naar het dichtstbij‐
zijnde gemeentelijk containerpark. Waar
u dat vindt, komt u zeker bij uw ge‐
meentebestuur aan de weet.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische ap‐
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio‐
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be‐
handeling kunnen deze stoffen schade‐
lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
2
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu.............................................. 2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 6
Bediening van de wasautomaat ......................................................................... 13
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen..................................................... 15
Het eerste wasprogramma starten ........................................................................ 15
Deze wasautomaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheids‐
voorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers ech‐
ter letsel oplopen en kan er schade optreden aan de oven.
Lees de gebruiksaanwijzing voor u de wasautomaat in gebruik
neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid,
het gebruik en het onderhoud van de wasautomaat. Dat is veiliger
voor uzelf en u verhindert schade aan de wasautomaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing goed en geef ze door aan wie het
toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze wasautomaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en
in gelijkaardige omgevingen.
De wasautomaat is niet bestemd voor gebruik buitenshuis.
Gebruik de wasautomaat uitsluitend voor huishoudelijke toepas‐
singen voor het wassen van stoffen waarvan de fabrikant op het
wasetiket heeft aangegeven dat ze in de machine mogen worden
gewassen. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten. Miele
is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een
ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bedie‐
ning.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk‐
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
om de wasautomaat veilig te bedienen, mogen de wasautomaat al‐
leen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar dienen uit de buurt van de wasau‐
tomaat te worden gehouden, tenzij ze continue in het oog worden
gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de wasautomaat alleen zonder
toezicht bedienen, wanneer hen de wasautomaat zodanig is toege‐
licht dat ze de wasautomaat veilig kunnen bedienen. Kinderen moe‐
ten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen herken‐
nen en begrijpen.
Kinderen mogen de wasautomaat niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de wasautomaat komen. Laat
kinderen nooit met de wasautomaat spelen.
Denk eraan dat de ronde glazen deur heet wordt wanneer u op
hoge temperaturen wast. Voorkom daarom dat kinderen tijdens de
werking de ronde glazen deur aanraken.
Technische veiligheid
Neem de aanwijzingen in de rubriek "Opstellen en aansluiten" en
de rubriek "Technische gegevens" in acht.
Controleer vóórdat de wasautomaat wordt geplaatst, of het toe‐
stel zichtbaar beschadigd is. Een beschadigde wasautomaat mag u
niet opstellen en in gebruik nemen.
Vergelijk de gegevens omtrent de aansluiting (smeltveiligheden,
spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektrici‐
teitsnet bij u ter plaatse voordat u de wasautomaat aansluit. Vraag
eventueel uitleg aan een elektricien als u niet zeker bent.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De betrouwbare en zekere werking van de wasmachine is enkel
gegarandeerd wanneer de wasmachine aan het openbare elektrici‐
teitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de wasautomaat wordt enkel ge‐
waarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de
voorschriften werd geïnstalleerd.
Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor‐
waarde is voldaan. Laat uw installatie bij twijfel door een vakman na‐
kijken.
Miele kan niet worden aansprakelijk gesteld voor schade die werd
veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon
ontbrak.
Gebruik om veiligheidsredenen geen verlengsnoer. Gebruik van
een verlengsnoer, aftakcontactdozen en dergelijke verhoogt het risi‐
co op oververhitting en daarmee op brand.
Laat defecte onderdelen enkel vervangen door originele Miele-
wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan
de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
De aansluitstekker moet te allen tijde bereikbaar zijn om de was‐
automaat van het elektriciteitsnet te kunnen afsluiten.
Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er onvoorziene
risico's ontstaan voor de gebruiker. Daarvoor kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Reparaties mag u uitsluitend laten uit‐
voeren door vakmensen die door Miele erkend zijn. Anders is er bij
schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
Is het aansluitsnoer beschadigd, laat het dan vervangen door een
vakman die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het
toestel gebruikt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bij storingen of bij een reinigings- en onderhoudsbeurt is de was‐
automaat alleen dan van het elektriciteitsnet losgekoppeld in de vol‐
gende gevallen:
– u de stekker uit het stopcontact haalt of
– de zekering op uw elektrische installatie is uitgeschakeld of
– de schroefzekering op uw elektrische installatie helemaal uitge‐
draaid is.
Het waterproofsysteem van Miele beschermt tegen waterschade
als de volgende voorwaarden vervuld zijn:
– het toestel wordt geïnstalleerd zoals het hoort wat stroomvoorzie‐
ning en wateraansluiting aangaat,
– de wasautomaat wordt gerepareerd en/of onderdelen worden
vervangen indien er schade wordt vastgesteld.
De waterdruk moet minstens 100 kPa bedragen en mag de
1000 kPa niet overschreiden.
Deze wasautomaat mag niet op niet-stationaire plaatsen (bijv.
schepen) worden gebruikt.
Voer geen veranderingen aan de wasautomaat uit die niet uitdruk‐
kelijk door Miele zijn toegestaan.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Stel uw wasautomaat niet op in een vertrek waar het kan vriezen.
Bevroren waterslangen kunnen onder druk scheuren of springen. De
betrouwbaarheid van de elektronische besturing kan door tempera‐
turen onder het vriespunt in het gedrang komen.
Verwijder de transportbeveiliging op de achterzijde voor u de
wasautomaat in gebruik neemt. Zie rubriek "Opstellen en aanslui‐
ten", alinea "Transportbescherming wegnemen"). Als die beveiliging
niet verwijderd is, kan ze tijdens het centrifugeren schade toebren‐
gen aan de wasautomaat. Ook aan meubelen of toestellen ernaast
kan er schade optreden.
Doe de waterkraan dicht bij langere afwezigheid (bv. vakantie).
Vooral wanneer er zich vlakbij de wasautomaat geen afvoer in de
vloer bevindt.
Overstromingsgevaar!
Voor u de afvoerslang in een spoelbak hangt, dient u te controleren
of het water vlot genoeg wegvloeit. Maak de waterafvoerslang vast
opdat ze niet zou wegglijden! Door de terugstoot van het wegvloei‐
ende water kan de slang anders uit de spoelbak worden geslingerd.
Let erop dat er geen voorwerpen zoals spijkers, naalden, geld‐
stukken of paperclips worden meegewassen. Deze voorwerpen kun‐
nen schade toebrengen aan onderdelen van het toestel, bijv. aan
kuip of trommel. Deze beschadigde onderdelen kunnen op hun
beurt uw was beschadigen.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De maximumlading bedraagt 7 kg (droog wasgoed). In de rubriek
"Programmaoverzicht" vindt u de deels kleinere ladingen voor afzon‐
derlijke programma's.
Bij een juiste wasmiddeldosering is geen ontkalken van de was‐
automaat nodig. Heeft zich in uw wasautomaat toch kalk afgezet,
gebruik dan een ontkalkingsmiddel op basis van natuurlijk citroen‐
zuur. Miele raadt u de Miele ontkalker aan. Deze kunt u online be‐
stellen op www.miele-shop.be, via uw Miele-handelaar of de dienst
Onderdelen en toebehoren van Miele. Houd u stipt aan de toepas‐
singsaanwijzingen van het ontkalkingsmiddel.
Wasgoed dat met oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen be‐
handeld is, moet voordat het in de was- en droogautomaat wordt
gewassen, grondig in zuiver water worden uitgespoeld.
Gebruik in deze wasautomaat in geen geval reinigingsmiddel dat
oplosmiddel bevat (bv. wasbenzine). Daardoor kunnen toestelonder‐
delen worden beschadigd en kunnen giftige dampen ontstaan die
brand of explosies kunnen veroorzaken.
Gebruik aan of in de wasautomaat nooit reinigingsmiddelen die
oplosmiddel (bijv. wasbenzine) bevatten. Daarmee bevochtigde
kunststof oppervlakken kunnen worden beschadigd.
Kleuringmiddel dient voor gebruik in wasautomaten geschikt te
zijn. Het mag enkel in beperkte mate - als voor een huishouden worden gebruikt. Volg de gebruiksaanwijzing van de fabrikant strikt
op.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Ontkleuringsmiddel kan wegens zijn zwavelhoudende verbin‐
dingen corrosie tot stand brengen. U mag geen ontkleuringsmiddel
in de wasautomaat gebruiken.
Als er wasmiddel in uw ogen terechtkomt, spoel ze dan met zuiver
lauwwarm water uit. Bij inslikken, direct een arts raadplegen. Perso‐
nen met gekwetste of gevoelige huid moeten elk contact met het
wasmiddel mijden.
Toebehoren
Alleen toebehoren dat Miele uitdrukkelijk heeft goedgekeurd, mag
worden gemonteerd of ingebouwd. Worden er andere onderdelen
gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op garantie en/of
productaansprakelijkheid.
Wasautomaten van Miele kunnen in een was- en droogzuil ge‐
combineerd worden opgesteld. Tevens is een Miele was-droog-ver‐
bindingsset vereist; dit is met toeslag verkrijgbaar toebehoren. Let
erop dat de was-droog-verbindingsset geschikt is voor de Miele
droogautomaat en de Miele wasautomaat.
Let erop dat de voet van Miele (met toeslag verkrijgbaar toebeho‐
ren) bij deze wasautomaat past.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat de‐
ze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
12
Bediening van de wasautomaat
a
Display
Meer informatie op de volgende
bladzijde.
b
ToetsStart
– Het startuitstel kiezen
– start het wasprogramma
c
Toetsen voor extra functies
Voor het kiezen van de extra functies
Met de bovenste toets kunt u kiezen
tussen de extra functies Kort, Voor‐
was en Inweken. Met de onderste
toets kunt u de extra functie Extra
water selecteren.
Controlelampje aan = geselecteerd
Controlelampje uit = niet geselec‐
teerd
d
Toets Centrifugeren met weergave
van de centrifugeertoerentallen
Voor selecteren van het centrifugeer‐
toerental
e
Programmakiezer
Om een wasprogramma en de daar‐
bij passende temperatuur te kiezen.
Deze knop kan u zowel naar rechts
als naar links draaien.
f
Verklikkerlichtjes voor het pro‐
grammaverloop
Daaraan merkt u hoever het waspro‐
gramma al gevorderd is.
g
Service-/foutmeldingslampje
– zie rubriek "Wat gedaan als . . "
– Het met pc aangeduide foutmel‐
dingslampje dient tevens als con‐
trole- en overdrachtspunt voor de
technische dienst van Miele.
h
Toets
Wordt gebruikt om de wasautomaat
in of uit te schakelen.
De wasautomaat schakelt zichzelf uit
om energie te besparen. Dit gebeurt
15 minuten na het programma-einde/
kreukbeveiliging of na het inscha‐
kelen, waarop geen verdere bedie‐
ning volgt.
i
Toets Deur
Opent de deur.
13
Bediening van de wasautomaat
Display
Het display toont:
– de programmaduur (weergave van de
resttijd)
– het startuitstel
– de programmeerfuncties
Duur van het programma
Na de start van een programma wordt
de duur van het programma in uren en
minuten aangeduid.
Als het programma met startuitstel
wordt gestart, wordt de duur van het
programma pas aangegeven als de
startuitsteltijd verstreken is.
Startuitstel
De gekozen startuitsteltijd wordt weer‐
gegeven.
Na de start van het programma wordt
de startuitsteltijd afgeteld.
Wanneer de startuitsteltijd verstreken
is, start het programma. Op het display
verschijnt de vermoedelijke duur van
het programma.
Programmeerfuncties
Met de programmeerfuncties kunt u de
wasautomaat aan uw eigen behoeften
aanpassen. In de programmeerstatus
wordt de gekozen functie op het display
weergegeven.
14
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
Laat de wasautomaat voor de
eerste ingebruikneming degelijk op‐
stellen en aansluiten. Neem de ru‐
briek "Opstellen en aansluiten" in
acht.
De functies van deze wasautomaat
zijn in de fabriek grondig getest. Hier‐
door bevindt er zich nog wat water in
de trommel.
Centrifugeren vóór de eerste ingebruik‐
name is om veiligheidsredenen niet mo‐
gelijk. Om het toestel te laten centrifu‐
geren, moet u eerst een wasprogramma
zonder wasgoed en zonder wasmiddel
laten draaien hebben.
Gebruikt u wasmiddel, dan kan er over‐
dreven schuim worden gevormd!
Tegelijkertijd wordt de afvoer-kogelklep
geactiveerd. Die klep zorgt ervoor dat
het wasmiddel volledig wordt benut.
Het eerste wasprogramma
starten
Draai de waterkraan open.
Druk op de toets .
Draai de programmakiezer op Katoen
60 °C.
Druk op de toets Start.
Na afloop van dit programma is de in‐
bedrijfstelling afgesloten.
Schakel de wasautomaat na het
einde van het programma met de
toets uit.
15
Milieuvriendelijk wassen
Stroom- en waterverbruik
– Hou zoveel mogelijk rekening met de
maximumlading die voor een be‐
paald programma toegestaan is.
Als u dat doet, is het stroom- en wa‐
terverbruik, dat wordt berekend op
basis van de totale hoeveelheid was‐
goed, het laagst.
– Bij een kleinere lading wasgoed zorgt
de automatische aanpassing van de
watertoevoer ervoor dat er minder
water en stroom wordt verbruikt.
– Gebruik het programma Expres 20
voor kleine, licht vervuilde hoeveelhe‐
den wasgoed.
– Met moderne wasmiddelen kunt u
wassen met lagere temperaturen
(bijv. 20 °C). Stel om stroom te spa‐
ren de juiste temperatuur in.
– Gebruik het Extra Inweken in plaats
van het Extra Voorwas. Tijdens het
inweken en de daaropvolgende
hoofdwas wordt dan hetzelfde sop
gebruikt.
– Voor de hygiëne in de wasautomaat
is het aan te bevelen nu en dan een
wasbeurt uit te voeren met een tem‐
peratuur van minstens 60° C. Daar‐
aan wordt u herinnerd met het con‐
trolelampje
Hygiëne Info.
Wasmiddelverbruik
– Gebruik telkens maar zoveel wasmid‐
del als op de verpakking staat aan‐
gegeven.
– Houd voor de dosering rekening met
de vervuilingsgraad van het was‐
goed.
– Gebruik bij kleinere ladingen minder
wasmiddel (ca. 1/3 minder wasmiddel
bij een halve lading).
Kies de juiste extra functie (Kort, In‐
weken, Voorwas)
Kies voor:
– lichtjes vuil wasgoed zonder zichtba‐
re vlekken een wasprogramma met
het Extra Kort.
– normaal tot sterk vervuild wasgoed
met zichtbare vlekken een waspro‐
gramma zonder extra functie.
– heel sterk vervuild wasgoed een
wasprogramma met de extra functie
Inweken.
– wasgoed met een grote hoeveelheid
vuil (bijv. stof, zand ) het Extra Voor‐was.
Tip bij aansluitend machinaal drogen
Kies het hoogst mogelijke centrifugeer‐
toerental dat het wasprogramma te bie‐
den heeft. Zo bespaart u achteraf
stroom bij het drogen.
16
1. Het wasgoed voorbereiden
Tip: Vlekken (bloed, ei, koffie, thee,
enz.) kunt u vaak met kleine trucs weg‐
werken.
Bij de behandeling van textiel
met reinigingsproducten die oplos‐
middel bevatten (bijv. reinigingsben‐
zine) dient u erop te letten dat er
geen kunststof onderdelen worden
bevochtigd met het reinigingspro‐
duct.
Maak de zakken leeg.
Vreemde voorwerpen (bijv. spij‐
kers, geldstukken, papierklemmen)
kunnen het wasgoed en onderdelen
van de machine beschadigen.
Wasgoed sorteren
Sorteer het wasgoed volgens de
kleur en de symbolen op het onder‐
houdsetiket. Dat vindt u in kragen en
zomen.
Tip: Donker textiel heeft de neiging om
bij de eerste wasbeurten wat kleur te
verliezen. Om geen wasgoed te laten
verkleuren, wast u licht en donker tex‐
tiel het best apart.
Vlekken vooraf behandelen
Verwijder eventuele vlekken uit het
textiel voor u het wast. Doe dat bij
voorkeur terwijl de vlekken nog vers
zijn. Dop de vlekken weg met een
doekje dat geen kleur afgeeft. Niet
wrijven!
Gebruik nooit chemische reini‐
gingsmiddelen (die oplosmiddel be‐
vatten) in of op de wasautomaat!
Algemene tips
– Gordijnen: Haal de gordijnrolletjes en
de loodveter weg. U kunt de gordij‐
nen ook in een zak steken.
– Bh's: losgekomen bh-beugels vast‐
naaien of verwijderen.
– Doe ritssluitingen, klittenband, haak‐
jes en oogjes voor het wassen dicht.
– Knoop dekbedovertrekken en kus‐
senslopen dicht. Zo komen er geen
kleinere stukken wasgoed in terecht.
Was in deze wasautomaat nooit textiel
met de aanduiding niet wasbaar (on‐
derhoudssymbool ).
17
2. Programma kiezen
Wasautomaat inschakelen
Druk op de toets .
Het startuitstel inschakelen (zo
u dat wenst)
De programmakiezer moet in de stand
Einde staan.
Door op de toets Start te drukken,
kunt u nu de gewenste startuitsteltijd
instellen.
Tip: Meer informatie vindt u in de ru‐
briek "Startuitstel".
Programmakeuze
Draai de programmakiezer op het ge‐
wenste programma.
Als geen startuitstel ingeschakeld is,
toont het display de waarschijnlijke pro‐
grammaduur.
Tijdens de eerste 10 minuten berekent
de wasautomaat de lading en het ver‐
mogen van het wasgoed om water op
te nemen. Dat kan een tijdverlenging of
een tijdverkorting tot gevolg hebben.
18
3. Wasautomaat vullen
Deur openen
Open de toesteldeur met de toets
Deur.
Leg de was opengevouwen en losjes
in de trommel.
Door textiel van verschillend formaat
in de trommel te stoppen, verbetert
het waseffect en raakt de was tijdens
het centrifugeren beter verdeeld.
Hou rekening met de maximaal toegela‐
ten lading van de verschillende waspro‐
gramma's.
Bij de maximumlading is het stroom- en
waterverbruik, berekend op basis van
de totale hoeveelheid wasgoed, het
laagst. Een te grote lading verslecht het
wasresultaat en er treden meer kreuke‐
len op.
Deur sluiten
Let erop dat er geen wasgoed tus‐
sen de deur en de dichtingsring
wordt geklemd.
Doe de deur met een lichte zwaai
dicht.
19
4. Programma-instellingen kiezen
Extra's kiezen
Met de bovenste toets kiest u in deze
volgorde een van de extra functies: In‐weken of Voorwas of Kort of geen func‐
tie.
Met de onderste toets kiest u de extra
functie Extra water.
Kies de gewenste extra functie.
Tip: U kunt niet alle extra functies bij al‐
le wasprogramma's kiezen.
Toerental kiezen
U kunt het vooraf ingestelde toerental
van een wasprogramma wijzigen.
Druk zo vaak op de toets "Centrifu‐
geren" tot het controlelampje van het
gewenste toerental aangaat.
Kunt u een bepaalde extra functie niet
kiezen, dan is dat voor dit waspro‐
gramma niet toegelaten.
20
Het is belangrijk juist te doseren,
want . . .
. . . als u te weinig wasmiddel gebruikt:
– wordt het wasgoed niet proper en na
verloop van tijd grauw en hard,
– vormen er zich vetluizen op de was,
en
– gaat er zich kalk afzetten op de weer‐
standen.
. . . als u te veel wasmiddel toevoegt:
– wordt er te veel schuim gevormd.
Daardoor vermindert het effect van
de wasbewegingen en zijn de was-,
spoel- en centrifugeerresultaten on‐
bevredigend.
– wordt er meer water verbruikt door‐
dat er automatisch een bijkomende
spoelbeurt wordt ingelast.
– wordt het milieu zwaarder belast.
5. Het wasmiddel toevoegen
Trek de wasmiddellade iets uit. Giet
het wasmiddel in de vakjes:
Wasmiddel voor de voorwas. Doseer
van de totale aanbevolen wasmiddel‐
hoeveelheid 1/3 in vakje en 2/3 in
vakje .
Wasmiddel voor de hoofdwas alsook
voor het inweken
Wasverzachter, vormspoeler of vloei‐
baar stijfsel
Sluit de wasmiddellade.
Tip: Meer details over wasmiddelen en
de dosering ervan vindt u in de rubriek
"Wasmiddelen".
21
6. Programma starten - eind van programma
Een programma starten
Druk op de knipperende toets Start.
– Op het display wordt bij het starten
van het wasprogramma de program‐
maduur weergegeven.
– Zo u een tijd voor het startuitstel had
gekozen, loopt die in het display af.
Daarna wordt de programmaduur
weergegeven.
Einde van het programma
Het einde van het programma wordt in
het programmaverloop aangegeven
door het controlelampje Kreukbeveili‐ging/Einde en met een 0 op het display
getoond.
15 minuten na het einde van de kreuk‐
beveiliging schakelt de wasautomaat
zich automatisch uit. De wasautomaat
moet door drukken op de toets
weer worden ingeschakeld.
Open de toesteldeur met de toets
Deur.
Neem het wasgoed uit de trommel.
Vergeet geen wasgoed in de trom‐
mel! Dat kan bij de daaropvolgende
wasbeurt krimpen of ander wasgoed
verkleuren.
Controleer of er niets in de dichtings‐
ring van de deur is achtergebleven.
De wasautomaat met de toets uit‐
schakelen en de programmakiezer op
Einde draaien.
Sluit de deur, anders bestaat het risi‐
co dat er onbedoeld voorwerpen in
de trommel terechtkomen. Deze kun‐
nen per vergissing meegewassen
worden en het wasgoed bescha‐
digen.
22
Extra's
U kunt de basiswasprogramma's met
extra functies aanvullen.
Kort
Voor licht bevuild wasgoed zonder
zichtbare vlekken.
De wastijd wordt verkort.
Voorwas
Voor verwijderen van veel vuil, zoals
stof, zand.
Inweken
Voor bijzonder sterk bevuild wasgoed
met eiwithoudende vlekken.
– De duur van het inweekproces kunt
u, in stappen van 30 minuten, instel‐
len van 30 minuten tot 2 uur.
– De fabrieksinstelling bedraagt 2 uur.
Hoe u dat moet programmeren, staat
beschreven in de rubriek "Program‐
meerfuncties", alinea "Inweken".
Extra water
Het waterpeil wordt verhoogd tijdens
het wassen en tijdens het spoelen.
Voor de programma's kunt u
de volgende extra functies kie‐
zen
Van de extra functies Kort, Voorwas en
Inweken is altijd slechts één extra func‐
U kunt andere opties voor de toets Ex‐
tra water programmeren, zoals beschre‐
ven in de rubriek "Programmeerfunc‐
ties".
X= kan worden gekozen
–= kan niet worden gekozen
1)
= kan worden uitgeschakeld
23
Centrifugeren
Eindcentrifugeertoerental
programmao/min
Katoen1400
Kreukherstellend1200
Automatic extra1200
Donker/jeans1200
Express 201400
Overhemden600
Wol
Fijn wasgoed600
Pompen/Centrifugeren1400
Extra spoelen/Stijven1400
1200
U kunt het eindtoerental verminderen.
Een hoger eindtoerental dan hierboven
vermeld kunt u echter niet kiezen.
Tip: Bij programma's met een maximaal
toerental dat niet op het paneel is aan‐
gegeven, brandt altijd het volgende ho‐
gere toerental. Om het wasgoed te ont‐
zien wordt met het aangegeven toeren‐
tal gecentrifugeerd.
Centrifugeren voor en tussen
de spoelbeurten
Het wasgoed wordt na de hoofdwas en
tussen de spoelbeurten in gecentrifu‐
geerd. Als het eindcentrifugeertoerental
wordt verminderd, gaat dit eveneens op
voor het toerental voor en tussen de
spoelbeurten. In het programma
wordt er een extra spoelbeurt ingelast
als het toerental kleiner is dan 700
omw/min.
Katoen
Eindcentrifugeren uitschakelen
(spoelstop)
Druk zo vaak op de toets "Centrifu‐
geren" tot het controlelampje
(spoelstop) aangaat. Het wasgoed
blijft na de laatste spoelbeurt in het
water liggen. Daardoor wordt de
kreukvorming beperkt als u het was‐
goed niet meteen na het einde van
het programma uit de wasautomaat
neemt.
– Centrifugeren op het einde van het
programma starten:
Kies het gewenste toerental met de
toets "Centrifugeren". De wasauto‐
maat start het eindcentrifugeren.
– Druk op de toets Deur. Het water
wordt weggepompt. Druk daarna nog
eens op de toets Deur om de deur te
openen.
Zonder centrifugeren voor en
tussen de spoelbeurten en op
het einde van het programma
Druk zo vaak op de toets "Centrifu‐
geren" tot het controlelampje aan‐
gaat.
Na de laatste spoelbeurt wordt het wa‐
ter weggepompt en de kreukbeveiliging
ingeschakeld. Bij deze instelling wordt
in enkele programma's een extra spoel‐
gang ingelast.
24
Startuitstel
Met het startuitstel kunt u een uitge‐
stelde start van het programma met 30
minuten tot maximaal 24 uur kiezen.
Daardoor kunt u bijv. gebruik maken
van goedkope nachtstroomtarieven.
Het startuitstel inschakelen
De programmakiezer moet in de
stand Einde staan.
Het controlelampje startuitstel op
het display knippert.
Met de toets Start kunt u nu de ge‐
wenste tijd voor het startuitstel in‐
voeren.
De programmakiezer moet in de stand
Einde staan.
Startuitsteltijd wijzigen
Nadat het programma werd geselec‐
teerd, kan de startuitsteltijd niet meer
worden gewijzigd.
Om het startuitstel te wissen
Druk in de stand opnieuw op de
toets Start.
Het startuitstel wissen, wanneer u
reeds op de toets Start had gedrukt
Breek het programma af.
Telkens als u op de toets Start drukt,
verlengt u de tijd dat het programma
wordt uitgesteld:
– bij minder dan 10 uur met 30 minu‐
ten,
– bij meer dan 10 uur met 1 uur.
Tip: Houdt u de toets Start ingedrukt,
dan wordt er automatisch tot 24 uur ge‐
teld.
25
Programmaoverzicht
Katoen90 °C tot 30 °CMaximaal 7,0 kg
WasgoedT-shirts, ondergoed, tafellakens, enzovoort, textiel uit katoen, lin‐
nen of gemengde weefsels
TipBij bijzondere hygiënische vereisten kiest u de temperatuurinstel‐
ling van 90 °C of hoger.
Katoen
Wasgoednormaal vervuild katoenen wasgoed
Tip– Deze instellingen zijn voor wat betreft het energie- en waterver‐
bruik het meest efficiënt voor het wassen van katoenen was‐
goed.
– Bij is de bereikte wastemperatuur lager dan 60 °C, het
wasvermogen komt overeen met het programma Katoen 60 °C.
Richtlijn voor testinstituten:
Testprogramma's volgens EN 60456 en energielabel conform richtlijn 1061/2010
Kreukherstellend60 °C tot 20 °CMaximaal 3,5 kg
WasgoedTextiel met synthetische vezels, gemengde weefsels of katoen met
kreukherstellende eigenschappen
TipVerminder bij kreukgevoelig textiel het eindtoerental.
Automatic extra40 °CMaximaal 5,0 kg
WasgoedOp kleur gesorteerd wasgoed voor de programma's Katoen en
Kreukherstellend
TipElke lading wasgoed wordt zo behoedzaam en efficiënt mogelijk
gewassen, doordat de wasparameters (bijv. waterpeil, wassnelheid
en centrifugeerprofiel) automatisch worden aangepast.
/
Maximaal 7,0 kg
26
Programmaoverzicht
Donker/jeans40 °CMaximaal 3,0 kg
WasgoedZwart of donkerkleurig wasgoed van katoen, gemengde weefsels
en jeansstoffen
Tip– Was die stukken met de binnenzijde naar buiten.
– Jeans verliest bij de eerste wasbeurten vaak wat kleur, was lich‐
te en donkere stukken daarom apart.
Express 2040 °CMaximaal 3,5 kg
WasgoedTextiel van katoen, dat nauwelijks is gedragen of nauwelijks vuil is
TipDe functie extra Kort wordt automatisch geactiveerd.
Overhemden40 °CMaximaal 2,0 kg
Tip– Kragen en manchetten moet u, in de mate waarin ze vuil zijn, op
voorhand behandelen.
– Gebruik voor zijden hemden en bloezen het programma Fijne
was.
Wol
WasgoedTextiel van wol of met toevoegingen van wol
TipVerminder bij kreukgevoelig textiel het eindcentrifugeertoerental.
Fijne was40 °C tot koudMaximaal 2,0 kg
WasgoedVoor delicaat wasgoed uit synthetische vezels, gemengde weef‐
sels, viscose
Gordijnen die volgens de fabrikant in de wasmachine mogen wor‐
den gewassen
Tip– Door het fijne stof dat zich in gordijnen nestelt, is er vaak een
programma met Voorwas vereist.
– Bij kreukgevoelig wasgoed het centrifugeertoerental uitscha‐
kelen.
30 °C en koudMaximaal 2,0 kg
27
Programmaoverzicht
Pompen/Centrifugeren–
Tip– Indien u het water enkel wenst af te pompen: stel toerental op
in.
– Let op het ingestelde toerental.
Extra spoelen/StijvenMaximaal 7,0 kg
Wasgoed– Om handgewassen wasgoed uit te spoelen
– Tafellakens, servetten, beroepskleding die moet worden geste‐
ven
Tip– Verminder bij kreukgevoelig textiel het eindcentrifugeertoerental.
– Het te stijven wasgoed moet fris gewassen zijn, maar mag niet
met een wasverzachter behandeld zijn.
– Een erg goed spoelresultaat met twee spoelgangen verkrijgt u
door de programmeerfunctie Extra water te activeren. Bij de pro‐
grammeerfunctie Systeem Extra water moet de optie of
geactiveerd zijn.
28
Onderhoudssymbolen op het etiket
Wassen
Het aantal graden in het kuipsymbool
geeft de maximumtemperatuur aan
waarmee u het wasgoed mag was‐
sen.
normale mechanische belasting
spaarzame mechanische belas‐
ting
zeer spaarzame mechanische
belasting
handwas
niet wasbaar
Voorbeeld voor de programmakeus
ProgrammaOnderhoudssym‐
bolen op het etiket
Katoen
Kreukherstel‐
lend
Automatic extra
Express 20
Wol
Fijne was
Drogen
De stippen geven de temperatuur aan
Normale temperatuur
Lagere temperatuur
niet geschikt voor de droogau‐
tomaat
Strijken en mangelen
De punten geven de temperatuurbe‐
reiken aan
ca. 200 °C
ca. 150 °C
ca. 110 °C
Strijken met stoom kan niet om‐
keerbare schade veroorzaken
niet strijken/mangelen
Professionele reiniging
Reiniging met chemische oplos‐
middelen. De letters geven het
reinigingsmiddel aan.
Vochtig reinigen
Niet chemisch reinigen
Bleken
Elk oxidatiebleekmiddel toege‐
laten
Enkel zuurstofbleekmiddel toe‐
gelaten
Niet bleken
29
Programmaverloop
Water‐
Katoen
Kreukherstellend
Automatic extra
HoofdwasSpoelenCentrifu‐
geren
peil
Wassnel‐
heid
Water‐
peil
Spoel‐
beurt
1)2)
2-4
3)
2-3
3)
2-3
Donker/jeans
Express 20
Overhemden
Wol
Fijn wasgoed
Pompen/Centrifugeren––––
Extra spoelen/Stijven–
De legende vindt u op de volgende pagina.
1-3
3
3)
2
2
3
1
30
Programmaverloop
= laag waterpeil
= gemiddeld waterpeil
= hoog waterpeil
= intensieve wassnelheid
= normale wassnelheid
= behoedzame wassnelheid
= heel behoedzame wassnel‐
heid
= schommel-wassnelheid
= wassnelheid voor handwas
= wordt uitgevoerd
–= wordt niet uitgevoerd
De wasautomaat beschikt over een vol‐
ledig elektronische besturing met auto‐
matische aanpassing van de watertoe‐
voer. De wasautomaat bepaalt zelfstan‐
dig het vereiste waterverbruik volgens
de hoeveelheid wasgoed en de mate
waarin dat wasgoed water opslorpt.
Het hier opgegeven programmaverloop
verwijst telkens naar het basisprogram‐
ma bij maximumlading. Er is geen re‐
kening gehouden met extra functies die
u erbij kunt kiezen.
Bijzonderheden in het pro‐
grammaverloop
Kreukbeveiliging:
De trommel beweegt zich nog tot 30
minuten na het einde van het program‐
ma, om kreukvorming te voorkomen.
Uitzondering: In het programma Wol
heeft geen kreukbeveiliging plaats.
De wasautomaat kan altijd worden geo‐
pend.
1)
Bij een temperatuur van 60 °C en ho‐
ger worden er 2 spoelbeurten uitge‐
voerd. Bij een temperatuur onder
60 °C worden er 3 spoelbeurten uit‐
gevoerd.
2)
Er wordt een derde of vierde spoel‐
beurt uitgevoerd als
– te veel schuim in de trommel is
– een centrifugeertoerental op het
einde lager dan 700 omw/min is
– Selectie van
3)
Er wordt een derde spoelbeurt uitge‐
voerd als
– Selectie van
31
Programmaverloop wijzigen
Afbreken
Na de start van een wasprogramma
kunt u dat om het even wanneer afbre‐
ken.
Draai de programmakiezer op Einde.
Het water wordt afgepompt. Zodra en‐
kel nog het lampje Kreukbeveiliging/Einde brandt en op het display staat
is het programma afgebroken.
Nadat het programma afgebroken is
een nieuw programma kiezen
Schakel de wasautomaat met de
toets uit en weer in.
Ga na of er nog wasmiddel in de
wasmiddellade is. Als geen wasmid‐
del meer voorhanden is, moet u er
opnieuw wasmiddel in doen.
Draai de programmakiezer op het ge‐
wenste programma en start dit met
de toets Start.
Neem het wasgoed nadat het pro‐
gramma werd afgebroken uit de
trommel.
Draai de programmakiezer in de
stand Pompen/Centrifug..
Onderbreken
Schakel de wasautomaat met de
toets uit .
Schakel de wasautomaat weer in met
de toets om verder te gaan.
Wijzigen
Programma
Selecteren van een ander programma is
na de programmastart niet mogelijk.
Temperatuur
Tot 6 minuten na de start kan de tem‐
peratuur worden gewijzigd.
Centrifugeertoerental
Het toerental kan altijd worden aange‐
past.
Extra's
Tot 6 minuten na de start kan de extra
functie Extra water worden in- of uitge‐
schakeld.
Tip: Let op het ingestelde toerental.
Druk op de toets Start.
De wasautomaat pompt het sop af.
Open de toesteldeur met de toets
Deur.
32
Was toevoegen of uitnemen
Druk op de toets Deur tot de deur
openspringt.
U kunt nu wasgoed toevoegen of uit‐
nemen.
Sluit de deur.
Het programma wordt automatisch
voortgezet.
Let daarbij op het volgende:
Zodra het programma van start is ge‐
gaan, "merkt" het toestel geen wijzi‐
gingen meer op in de hoeveelheid was‐
goed.
Daarom gaat het toestel altijd uit van
een volledige lading als u de toestel‐
deur hebt opengemaakt om wasgoed
toe te voegen of uit te nemen.
De resttijd op het display kan dan ook
langer uitvallen.
Programmaverloop wijzigen
De toesteldeur gaat niet open indien:
– de watertemperatuur hoger is dan
55 °C.
– het water een bepaald niveau heeft
overschreden,
– bij het centrifugeren aan het einde
van het programma.
33
Wasmiddel
Het juiste wasmiddel
U kunt alle wasmiddelen gebruiken die
voor huishoudelijke wasautomaten ge‐
schikt zijn. De gebruiks- en doseeraan‐
wijzingen vindt u op de verpakking van
het wasmiddel.
De dosering hangt af van:
– de mate waarin het wasgoed vuil is
– de hoeveelheid wasgoed
– de waterhardheid
Als u de waterhardheid niet kent,
kunt u inlichtingen inwinnen bij uw
waterdistributiemaatschappij.
Bepalen van de mate van vervuiling
– licht bevuild
Geen zichtbaar vuil en geen zichtbare
vlekken. De kledingsstukken hebben
bijv. lichaamsgeur aangenomen.
– normaal bevuild
Zichtbaar vuil en/of enkele zichtbare
lichte vlekken.
– sterk bevuild
Duidelijk zichtba(a)r(e) vuil en/of vlek‐
ken.
Waterhardheid
Hardheidsca‐
tegorie
I (zacht)0 – 1,50 – 8,4
II (medium)1,5 – 2,58,4 – 14
III (hard)hoger dan 2,5hoger dan 14
Totale hard‐
heid in mmol
Duitse hard‐
heid °d
Doseerhulpen
Gebruik voor de dosering van het was‐
middel de door de wasmiddelfabrikant
geleverde doseerhulpen (kogels), met
name bij de dosering van vloeibaar
wasmiddel.
Navulverpakkingen
Gebruik bij de aankoop van wasmidde‐
len indien mogelijk navulverpakkingen
om het afval te verminderen.
Onthardingsmiddel
Om wasmiddel te sparen kunt u een
onthardingsmiddel toevoegen aan wa‐
ter met hardheid II en III. De juiste dose‐
ring daarvan vindt u op de verpakking
terug. Doe eerst het wasmiddel en dan
pas het onthardingsmiddel in het laad‐
vakje.
Het wasmiddel kunt u dan doseren zo‐
als voor water met hardheid I.
Nabehandelingsmiddel voor
wasgoed
Wasverzachter
zorgt ervoor dat de was zacht aanvoelt
en vermindert de elektrostatische opla‐
ding tijdens machinaal drogen.
Vormspoeler
is een vloeibaar synthetisch stijfsel. Het
zorgt ervoor dat het wasgoed wat ste‐
viger aanvoelt.
Stijfsel
geeft het wasgoed een stijver en voller
effect.
34
Wasmiddel
Aanbevolen Miele wasmiddelen
De Miele wasmiddelen zijn speciaal door Miele voor Miele wasmachines ontwik‐
keld. U kunt deze bestellen in de Miele Online Shop op www.miele-shop.be of via
de dienst Onderdelen en toebehoren van Miele. Ze zijn ook verkrijgbaar bij uw Mi‐
ele-handelaar.
Wasmiddelaanbevelingen conform de verordening
(EU) nr. 1015/2010
De aanbevelingen gelden voor de temperatuurbereiken zoals aangegeven in de ru‐
briek "Programmaoverzicht".
Universeel-Kleur-Fijn- en wol-Speciaal-
wasmiddel
Katoen
Kreukherstellend–
Donker/jeans–
Express 20–
Overhemden
Wol
––
Fijne was––
1)
1)
––
––
–
––
––
–
Aan te bevelen
–Niet aan te bevelen
1)
Vloeibaar wasmiddel
2)
Waspoeder
36
Wasmiddel
Wasverzachter, vormspoeler of
vloeibaar stijfsel aan het einde
van het wasprogramma
Voeg wasverzachter, vormspoeler of
vloeibaar stijfsel toe in vakje .
Neem de maximale vulhoogte in
acht.
Met de laatste spoelbeurt wordt het
middel opgenomen. Na het waspro‐
gramma blijft er een kleine hoeveelheid
water staan in vakje .
Maak na een aantal stijfselbeurten
het inspoelvakje schoon. Reinig
vooral de zuighevel.
Wasverzachter, vormspoeler of
stijfsel in een apart programma
Het stijfsel moet zoals op de verpakking
aangegeven worden voorbereid.
Doe de wasverzachter in vakje .
Giet het vloeibare stijfsel en de vorm‐
spoeler in vakje en poedervormig
of dik vloeibaar stijfsel en vormspoe‐
ler in vakje .
Kies het programma Extra spoelen/
Stijven.
Corrigeer het centrifugeertoerental
als dat nodig mocht zijn.
Druk op de toets Start.
Ontkleuren / kleuren
Geen ontkleuringsmiddel in de
wasautomaat gebruiken. Deze mid‐
delen kunnen corrosie veroorzaken
in de wasautomaat.
Kleurmiddelen mag u enkel in beperkte
mate - als voor een huishouden - in de
wasautomaat gebruiken. Het zout dat
bij het kleuren wordt gebruikt, tast bij
voortdurend gebruik het roestvrij staal
aan. Houd u strikt aan de richtlijnen van
de fabrikant van het kleurmiddel.
37
Reiniging en onderhoud
Reiniging van de trommel
Als op lage temperaturen en/of vloei‐
baar wasmiddel wordt gewassen, be‐
staat het gevaar van kiem- en geurvor‐
ming. Om de trommel te reinigen en
geurvorming te vermijden, dient u één
keer per maand of wanneer het contro‐
lelampje
programma met een temperatuur van
minstens 60 °C uit te voeren, waarbij u
een algemeen waspoeder gebruikt.
Hygiëne Info brandt een was‐
De ommanteling en het bedie‐
ningspaneel reinigen
Trek de stekker uit het stopcon‐
tact voor u het toestel reinigt en on‐
derhoudt.
Spuit de wasautomaat in geen
geval af met een waterslang.
Was de ommanteling en het bedie‐
ningspaneel van het toestel met een
zacht reinigingsmiddel of sopje af.
Wrijf ze daarna met een zachte doek
droog.
Maak de trommel met een geschikt
middel voor roestvrij staal schoon.
Wasmiddellade reinigen
Wanneer er met lage temperaturen en
vloeibare wasmiddelen gewassen
wordt, raakt de wasmiddellade sneller
verontreinigd.
Reinig daarom regelmatig de hele
wasmiddellade.
Trek de wasmiddellade tot aan de
aanslag uit. Druk op de ontgrendel‐
knop en trek de wasmiddellade hele‐
maal uit de machine.
Maak de wasmiddellade met warm
water schoon.
Gebruik geen schuur- of oplos‐
middelen. Reinigingsmiddelen voor
glas of voor universeel gebruik zijn
ook af te raden! Ze kunnen schade
toebrengen aan kunststof oppervlak‐
ken of andere onderdelen.
38
Reiniging en onderhoud
Maak de zuighevel schoon
1. Trek de zuighevel uit het vakje
en maak hem onder stromend warm
water schoon. Reinig ook de buis
waar de zuighevel wordt opgestoken.
2. Steek de zuighevel weer op zijn
plaats.
Maak na een aantal stijfselbeurten
de zuighevel heel grondig schoon.
Vloeibaar stijfsel blijft wel eens vast‐
plakken.
De zitting van de wasmiddellade rei‐
nigen
Verwijder wasmiddelresten en kalkaf‐
zettingen met behulp van een fles‐
senborstel uit de openingen van de
wasmiddellade.
39
Reiniging en onderhoud
Het watertoevoerzeefje reini‐
gen
De wasautomaat heeft een zeefje om
de klep van de watertoevoer te be‐
schermen.
Het zeefje in de schroefkoppeling van
de toevoerslang moet u om de 6
maanden nakijken. Bij vaak voorkomen‐
de onderbrekingen in de watertoevoer
moet dat eerder gebeuren.
Draai de waterkraan dicht.
Schroef de toevoerslang van de wa‐
terkraan los.
Trek de rubber dichting 1 uit de war‐
telmoer.
Houd het vrije uiteinde van de toe‐
voerslang naar onder. Het kunststof
zeefje 2 valt eruit.
Maak het kunststof zeefje schoon.
Plaats alles terug in omgekeerde
volgorde.
40
Draai de schroefkoppeling vast op de
waterkraan en draai die open. Indien
nog water naar buiten komt, de
schroefkoppeling vaster draaien.
Na het reinigen moet u het zeefje
beslist weer monteren.
Wat gedaan als . . .
Hulp bij storingen
De meeste storingen en fouten die bij het dagelijks gebruik kunnen voorkomen,
kunt u zelf verhelpen. In heel wat gevallen bespaart u tijd en kosten omdat u dan
geen beroep hoeft te doen op de Technische Dienst van Miele.
De volgende tabellen kunnen een leidraad zijn om de oorzaken van een bepaalde
storing te vinden en weg te nemen. Let echter op het volgende:
Reparaties aan elektrische toestellen mag u enkel en alleen door een er‐
kend vakman laten uitvoeren. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kun‐
nen er niet te onderschatten risico's voor de gebruiker ontstaan.
Er kan geen wasprogramma worden gestart
ProbleemOorzaak en oplossing
Het controlelampje
Kreukbeveiliging/Einde
van het programmaver‐
loop brandt niet of de
toets Start knippert
niet.
De wasautomaat krijgt geen stroom.
Controleer of de stekker in het stopcontact is ge‐
stoken.
Controleer of de zekering in orde is.
Controleer of de deur goed dicht is.
De wasautomaat is omwille van energiebesparing au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Schakel de wasautomaat met de toets weer in.
41
Wat gedaan als . . .
Het wasprogramma werd afgebroken en er wordt een fout
gemeld.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het controlelampje Af‐voer controleren knip‐
pert en op het display
verschijnt een foutnum‐
mer.
Het controlelampje Toe‐voer controleren knip‐
pert en op het display
verschijnt een foutnum‐
mer.
De controlelampjes
Toevoer controleren en
Afvoer controleren
knipperen en op het
display verschijnt een
foutnummer.
De controlelampjes In‐
weken/Voorwassen of
Spoelen knipperen en
op het display ver‐
schijnt een foutnum‐
mer.
Om de foutmelding uit te schakelen: de wasautomaat met de toets uitscha‐
kelen en de programmakiezer in de stand Einde draaien.
De waterafvoer is geblokkeerd.
Maak de filter en de afvoerpomp schoon zoals be‐
schreven in de rubriek "Storingen verhelpen" ali‐
nea "De vuldeur openen bij verstopte afvoer en/of
stroomonderbreking".
De afvoerslang ligt te hoog.
De maximumopvoerhoogte bedraagt 1 m.
De watertoevoer is geblokkeerd.
Draai de waterkraan open.
Het zeefje in de toevoerslang is verstopt.
Maak het zeefje schoon.
Het lekbeveiligingssysteem heeft gereageerd.
Draai de waterkraan dicht.
Neem contact op met de dienst Herstellingen aan
huis van Miele.
Het gaat om een storing.
Start het programma opnieuw. Als deze foutmel‐
ding opnieuw wordt weergegeven, neem dan con‐
tact op met de Technische Dienst van Miele.
42
Wat gedaan als . . .
Het wasprogramma verloopt normaal hoewel er een service of
storing wordt gemeld.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het controlelampje Hy‐giëne Info gaat aan.
Het controlelampje Do‐sering controleren gaat
aan.
In het programmaver‐
loop knippert het con‐
trolelampje Wassen of
Spoelen en op het dis‐
play verschijnt een fout‐
nummer.
Op het display van het
programmaverloop
knippert het controle‐
lampje Kreukbeveili‐ging/Einde.
Om de foutmelding uit te schakelen: de wasautomaat met de toets uitscha‐
kelen en de programmakiezer in de stand Einde draaien.
Er werd gedurende relatief lange tijd geen waspro‐
gramma met een temperatuur van meer dan 60 °C
gestart.
Om kiem- en geurvorming in de wasautomaat te
voorkomen, start u het programma Katoen 90 °C
met een algemeen poedervormig wasmiddel.
Er werd tijdens het wassen te veel schuim gevormd.
Gebruik bij de volgende wasbeurt minder wasmid‐
del. Let op de doseertips op de wasmiddelverpak‐
king.
De wasautomaat heeft tijdens het wassen een fout
gedetecteerd.
Start het programma opnieuw. Als deze foutmel‐
ding opnieuw wordt weergegeven, neem dan con‐
tact op met de Technische Dienst van Miele.
Na de programmastart heeft iemand de programma‐
kiezer in een andere stand gedraaid.
Draai de knop weer in zijn oorspronkelijke stand.
De service-controlelampjes branden aan het einde van het programma en bij het
inschakelen van de wasautomaat.
43
Wat gedaan als . . .
Algemene problemen met de wasautomaat
ProbleemOorzaak en oplossing
De wasautomaat staat
tijdens het centrifuge‐
ren te trillen.
De wasautomaat heeft
het wasgoed niet zoals
gewoonlijk gecentrifu‐
geerd en het wasgoed
is nog nat.
U hoort ongewone
pompgeluiden.
In de wasmiddellade
zijn vrij veel wasmiddel‐
resten achtergebleven.
De wasverzachter
wordt niet volledig op‐
genomen of er blijft te
veel water in vakje
staan.
Het toestel rust niet meer gelijkmatig op de 4 voetjes.
De contramoeren zijn niet vastgeschroefd.
Stel de wasautomaat stabiel op. Schroef de con‐
tramoeren vast.
Tijdens het eindcentrifugeren werd een groot oneven‐
wicht gemeten en werd het toerental automatisch
verminderd.
Doe altijd grote en kleine stukken textiel in de
trommel om een betere verdeling te verzekeren.
Geen fout!
Het is normaal dat u bij het begin en op het einde
van de pompfase slurpgeluiden hoort.
Er staat onvoldoende druk op het water.
Maak het watertoevoerzeefje schoon.
Kies eventueel de extra functie Extra water.
In combinatie met onthardingsmiddelen heeft was‐
poeder de neiging samen te klonteren.
Maak de wasmiddellade schoon en voeg voortaan
eerst het was- en dan het onthardingsmiddel toe.
De zuighevel zit niet juist of is verstopt.
Maak de zuighevel schoon. Zie rubriek "Reiniging
en onderhoud van het toestel", alinea "De was‐
middellade schoonmaken".
44
Een niet-bevredigend wasresultaat
ProbleemOorzaak en oplossing
Het wasgoed wordt met
vloeibaar wasmiddel
niet proper.
Aan het gewassen tex‐
tiel kleven grijze elasti‐
sche resten.
Er bevinden zich witte,
wasmiddelachtige rest‐
jes op gewassen don‐
ker textiel.
Vloeibare wasmiddelen bevatten geen bleekmiddel.
Fruit-, koffie- of theevlekken zijn niet altijd weg te krij‐
gen.
Gebruik waspoeder dat bleekmiddel bevat.
Voeg vlekkenmiddel toe in vakje .
Giet nooit vloeibaar wasmiddel en vlekkenmiddel
samen in de wasmiddellade.
De wasmiddeldosering was onvoldoende omdat de
was veel vetvlekken vertoonde, bv. door zalf en olie.
Gebruik bij dergelijk vuil wasgoed meer waspoe‐
der of gebruik vloeibaar wasmiddel.
Start voor de volgende wasbeurt een waspro‐
gramma op 60 °C met een vloeibaar wasmiddel en
zonder wasgoed in de trommel.
Het wasmiddel bevat in water onoplosbare bestand‐
delen (zeolieten) om het water te ontharden. Die heb‐
ben zich op het wasgoed vastgezet.
Probeer de restjes na het drogen met een borstel
te verwijderen.
Was donker wasgoed voortaan met een wasmid‐
del zonder zeolieten. Vloeibare wasmiddelen be‐
vatten meestal geen zeolieten.
Was het wasgoed met het programma Donker/
jeans.
Wat gedaan als . . .
45
Wat gedaan als . . .
De deur gaat niet open
ProbleemOorzaak en oplossing
De deur gaat niet via de
toets Deur open.
De wasautomaat is niet op het elektriciteitsnet aange‐
sloten en/of ingeschakeld.
Steek de geaarde stekker in het stopcontact en/of
schakel de wasautomaat in met de toets .
Stroomonderbreking
Open de deur zoals beschreven in de rubriek "Sto‐
ringen verhelpen", alinea "De deur openen bij een
stroomonderbreking".
De deur was niet goed in het slot gevallen.
Duw krachtig tegen de slotzijde van de vuldeur.
Druk dan de toets Deur in.
Er staat nog water in de trommel en de wasautomaat
kan het niet wegpompen.
Maak de filter en de afvoerpomp schoon.
Om u te beschermen tegen verbranding kan de deur
bij een watertemperatuur hoger dan 55 °C niet wor‐
den geopend.
Laat het wasprogramma tot het einde doorlopen
of breek het programma af en wacht totdat de
temperatuur in de trommel is gedaald.
46
Wat gedaan als . . .
De vuldeur openen bij ver‐
stopte afvoer en/of stroomon‐
derbreking
Schakel de wasautomaat uit.
Op de binnenzijde van de kap van het
invoervak voor het wasmiddel zit er een
opener voor de klep die toegang geeft
tot de filter.
Neem die opener weg.
Verstopte afvoer
Indien de afvoer verstopt is, kan er een
grote hoeveelheid water (max. 25 l) in
de wasautomaat staan.
Wees voorzichtig: als er kort
voordien met hoge temperaturen ge‐
wassen werd, kunt u zich verbran‐
den!
Het water aflaten
Zet een schaal onder het luikje.
Draai de filter niet helemaal uit het
toestel.
Maak de klep naar de filter open.
Draai de filter enkel los tot er water
uitloopt.
Draai de filter weer dicht om het uitlo‐
pen van het water te onderbreken.
47
Wat gedaan als . . .
Zodra er geen water meer uitloopt:
Draai de filter helemaal uit het toestel.
Maak de filter grondig schoon.
Wordt de filter niet terugge‐
plaatst en vastgedraaid, dan loopt er
water uit de wasautomaat.
Om verlies van wasmiddel te voorko‐
men, giet u na het reinigen van de filter
ca. 2 liter water via de wasmiddellade in
het toestel. Overtollig water wordt voor
de volgende wasbeurt automatisch
weggepompt.
Deur openen
Controleer altijd of de trommel
stilstaat voor u de was uit het toestel
haalt. Grijpt u in een trommel die nog
draait, dan kunt u zich verwonden.
Kijk na of de pompvleugel vlot rond‐
draait. Er kunnen evt. voorwerpen zo‐
als knopen en munten in geklemd zit‐
ten. Die moet u verwijderen. Maak de
binnenkant schoon.
Zet de filter weer op zijn plaats en
draai hem vast.
48
Trek aan de noodontgrendeling. De
deur gaat open.
Service-afdeling
Reparaties
Neem bij storingen die u zelf niet kunt
oplossen contact op met:
– de Miele-vakhandel of
– de Technische Dienst van Miele
Het telefoonnummer van de Tech‐
nische Dienst van Miele vindt u aan
het einde van deze gebruiksaanwij‐
zing.
De Technische Dienst van Miele heeft
het model en het nummer van uw was‐
automaat nodig. Beide gegevens staan
vermeld op het typeplaatje. Dat vindt u,
als de deur openstaat, boven het kijk‐
glas.
Duur en voorwaarden van de
waarborg
De waarborgperiode van de wasauto‐
maat bedraagt 2 jaar.
Meer gegevens omtrent de voorwaar‐
den van de waarborg vindt u in het bij‐
gevoegde garantieboekje.
Mits toeslag verkrijgbaar toe‐
behoren
Voor deze wasautomaat kunt u bij uw
Miele-handelaar of bij de Technische
Dienst van Miele toebehoren kopen.
49
Opstellen en aansluiten
Vooraanzicht
a
Toevoerslang (waterproof-metaal,
slang in metaalweefsel)
b
Elektrische aansluiting
c
Afvoerslang (met afneembaar bocht‐
stuk) met afvoermogelijkheden
d
Bedieningspaneel
e
Wasmiddellade
50
f
Vuldeur
g
Luik waarachter de filter, de afvoer‐
pomp en de noodontgrendeling zit‐
ten
h
Greepholtes om het toestel te trans‐
porteren
i
Vier in de hoogte regelbare voetjes
Opstellen en aansluiten
a
Overstek van het deksel, met grepen
om het toestel te vervoeren
b
Elektrische aansluiting
c
Toevoerslang (waterproof-metaal,
slang in metaalweefsel)
d
Afvoerslang
e
Transporthouder voor toevoer - en
afvoerslang
f
Draaistop met transportstangen
g
Transporthouder voor toevoer- en af‐
voerslang en houder voor weggeno‐
men transportstangen
51
Opstellen en aansluiten
Plaats van opstelling
Een betonnen vloer is het best geschikt
om het toestel op te stellen. Bij dit soort
vloeren ontstaan er tijdens het centrifu‐
geren zelden trillingen. Op een houten
vloerbekleding of vloeren met "weke"
eigenschappen is dat niet het geval.
Let op het volgende:
Stel de wasautomaat waterpas op.
Zorg ervoor dat het toestel stabiel
staat.
Plaats de wasautomaat niet op een
zachte vloerbedekking, omdat ze an‐
ders tijdens het centrifugeren gaat
trillen.
Als de machine op een houten vloer op‐
gesteld wordt:
Plaats de wasautomaat op een multi‐
plexplaat (minstens 59x52x3 cm). Die
plaat moet u niet alleen op de vloer‐
planken, maar ook op zoveel mogelijk
steunbalken vastschroeven.
Wasautomaat naar de opstelplaats
dragen
Gebruik de voorste greepholtes en de
achterste overstek van het deksel om
de wasautomaat van de verpakkings‐
sokkel naar de plaats van opstelling te
dragen.
De voetjes en de vloer moeten
droog zijn. Anders verschuift de ma‐
chine tijdens het centrifugeren.
De transportbescherming
wegnemen
Tip: Plaats de machine bij voorkeur in
een hoek. Daar is de vloer immers het
stevigst.
Wordt de wasautomaat op een
speciaal gebouwde sokkel (beton‐
sokkel, gemetste sokkel) opgesteld,
dan moet ze met spanstrips worden
beveiligd. Die vindt u bij de Mielehandelaar of de Technische Dienst
van Miele. Anders bestaat het gevaar
dat de wasautomaat bij het centrifu‐
geren van de sokkel valt.
52
Neem de linkse en rechtse draaistop
weg.
1. Trek aan de bevestigde dop van de
draaistop en
2. maak met behulp van een schroe‐
vendraaier de bovenste en onderste
steunhaken los.
Opstellen en aansluiten
Draai de linkse transportstang met de
bijgeleverde steeksleutel 90° en
trek de transportstang eruit.
Draai de rechtse transportstang 90°
en
trek de transportstang eruit.
53
Opstellen en aansluiten
Sluit de gaten af die vrijkomen
nadat u de transportbeveiliging heeft
verwijderd.Doet u dat niet, dan loopt
u het risico zich te bezeren.
Bevestig de transportstangen aan de
achterwand van de wasautomaat. Let
er daarbij op dat het bovenste haakje
boven de houder ligt.
Sluit de gaten met de afsluitstoppen
af.
Bewaar de transportstangen.
Moet de wasautomaat weer worden
getransporteerd (bijv. bij een verhui‐
zing), dan moet de transportbeveili‐
ging weer worden gemonteerd.
De transportbescherming
monteren
De transportbescherming brengt u in de
omgekeerde volgorde aan.
54
De wasautomaat horizontaal
zetten
De wasautomaat moet loodrecht staan
en gelijkmatig op de 4 voetjes steunen
om perfect te werken.
Stelt u het toestel verkeerd op, dan ver‐
hoogt het water- en stroomverbruik. De
wasautomaat kan ook gaan verschui‐
ven.
De voet uitdraaien en met de borg‐
moer vastzetten
Werk oneffenheden in de vloer weg
door de 4 voetjes te regelen. In de fa‐
briek werden de voetjes helemaal inge‐
draaid.
Opstellen en aansluiten
Controleer met een waterpas of de
wasautomaat loodrecht staat.
Houd het voetje 1 met een gastang
vast. Draai de contramoer 2 met de
bijgeleverde steeksleutel weer vast
tot tegen de buitenmantel van het
toestel.
Alle 4 de contramoeren moeten
vast tegen de buitenmantel gedraaid
zijn. Controleer ook de voetjes die u
bij het waterpas zetten niet hebt
moeten uitdraaien. Anders bestaat
het gevaar dat de wasautomaat ver‐
schuift.
Draai de contramoer 2 met de bijge‐
leverde steeksleutel rechtsom los.
Draai de contramoer 2 samen met
het voetje 1 uit.
55
Opstellen en aansluiten
Inbouwen onder een doorlopend
werkblad
De montage en demontage van de
onderbouwset* moet door een vak‐
man/vakvrouw worden uitgevoerd.
– Er is een inbouwset* noodzakelijk
Het deksel van de machine dient u te
vervangen door de afdekplaat uit de
inbouwset. Deze afdekplaat moet ab‐
soluut worden gemonteerd met het
oog op de elektrische veiligheid.
– De watertoevoer en -afvoer alsook de
elektrische aansluiting moeten in de
omgeving van de wasautomaat geïn‐
stalleerd zijn en moeten toegankelijk
zijn.
Bij de inbouwset is een montagehand‐
leiding gevoegd.
Was- en droogzuil
U kunt de wasautomaat met een Mieledroogautomaat tot een was- en droog‐
zuil combineren. Daartoe is een tussen‐
bouwkit (WTV) vereist.
Let daarbij op het volgende:
aVeiligheidsafstand tot de wand:
minstens 2 cm
bHoogte van de was- en droogzuil
met een tussenset met werkblad:
ca. 169 cm
zonder werkblad:
ca. 170 cm
Al de onderdelen met een * zijn bij uw
Miele-handelaar of bij de Klantendienst
van Miele verkrijgbaar.
56
Opstellen en aansluiten
Het lekbeveiligingssysteem
Het lekbeveiligingssysteem van Miele
biedt een omvattende bescherming te‐
gen waterschade door de wasauto‐
maat.
Het systeem bestaat in wezen uit de
volgende bestanddelen:
– de toevoerslang
– de elektronische besturing en de uit-
en overloopbeveiliging
– de afvoerslang
De toevoerslang
– Bescherming tegen barsten van het
veiligheidsventiel
De springdruk van de toevoerslang
ligt boven de 14.000 kPa.
– De beschermhuls van de toevoers‐
lang
De toevoerslang is omwikkeld door
een metalen weefsel dat als "tweede
huid" dienst doet en de slang tegen
schade beschermt.
De elektronische besturing en de
ommanteling
– De bodemschaal
Water dat uit de wasautomaat lekt,
wordt in de bodemschaal opgevan‐
gen. De vlotterschakelaar schakelt de
kleppen van de watertoevoer uit. Er
wordt dus geen water meer toege‐
voerd. Het water in de kuip wordt
weggepompt.
– De overloopbeveiliging
Die verhindert dat de wasautomaat
wegens een ongecontroleerde water‐
toevoer overloopt. Als het water bo‐
ven een bepaald niveau stijgt, dan
wordt de afvoerpomp ingeschakeld
en het water gecontroleerd wegge‐
pompt.
De afvoerslang
De afvoerslang wordt door een ventila‐
tiesysteem beschermd. Dat verhindert
dat de wasautomaat wordt leeggezo‐
gen.
57
Opstellen en aansluiten
Watertoevoer
De wasautomaat kan zonder een terug‐
slagklep op een leiding van het drink‐
water aangesloten worden. Hij is im‐
mers volgens de van kracht zijnde DINnormen gebouwd.
De stromingsdruk moet ten minste 100
kPa bedragen maar mag de 1.000 kPa
niet overschrijden. Ligt de druk hoger
dan 1.000 kPa, laat dan een klep instal‐
leren die de druk vermindert.
Voor de aansluiting is een kraan met
3
/4"-schroefkoppeling vereist. Is die niet
voorhanden, laat uw wasautomaat dan
enkel door een erkend installateur op
de drinkwaterleiding aansluiten.
De schroefkoppeling staat onder
waterleidingsdruk. Draai daarom de
kraan langzaam open om te contro‐
leren of de aansluiting dicht is. Corri‐
geer de zitting van de dichting en de
schroefkoppeling indien dat nodig
mocht zijn.
Onderhoud
Gebruik ter vervanging van de toe‐
voerslang enkel de originele Mieleslang. Die weerstaat een springdruk
van boven de 14.000 kPa.
Het vuilzeefje in de wartelmoer op
het uiteinde van de toevoerslang
mag niet verwijderd worden.
Verlengstukken voor de slangen
Mits toeslag kunt u bij uw Miele-han‐
delaar of bij de Technische Dienst van
Miele een 1,5 m lange slang met een
omhulsel in metaalweefsel verkrijgen.
De wasautomaat is niet geschikt om
op een warmwaterleiding aangeslo‐
ten te worden.
58
Opstellen en aansluiten
Waterafvoer
Het sop wordt afgepompt m.b.v. een
afvoerpomp met een opvoerhoogte van
1 m. Het water moet ongehinderd weg
kunnen stromen en daarom mogen er
geen knikken in de slang zitten. Het
bochtstuk aan het eind van de slang is
afneembaar en de slang kan indien no‐
dig tot 5m verlengd worden. Het toebe‐
horen is verkrijgbaar bij de Miele-vak‐
handel of bij de klantendienst van Mie‐
le.
Voor opvoerhoogten van meer dan 1 m
tot max. 1,8 m is een verwisselbare af‐
voerpomp verkrijgbaar. Deze kunt u be‐
stellen bij de Miele-vakhandel of bij de
afdeling Onderdelen en wisselstukken
van Miele.
Mogelijkheden van waterafvoer
1. In een spoelbak of gootsteen han‐
gen:
Let daarbij op het volgende:
– Maak de slang vast zodat ze niet
wegglijdt!
– Voert u het water via een wasbak,
wastafel of gootsteen af, contro‐
leer dan of het water snel genoeg
wegstroomt. Is dat laatste niet het
geval, dan bestaat de kans dat het
water overstroomt of dat een deel
van het weggepompte water naar
de automaat wordt teruggezogen.
2. Aansluiten op een kunststof afvoer‐
buis met een rubberen mof; er is niet
per se een sifon vereist.
Let daarbij op het volgende:
a
Aanpasstuk
b
Schroefkoppeling
c
Slangklem
d
Uiteinde van de slang
Plaats het aanpasstuk met de
dopmoer van de wasbak op de
wasbaksifon.
Plaats het uiteinde van de slang
op het aanpasstuk .
Draai de slangklem direct achter
de schroefkoppeling met een schroe‐
vendraaier vast.
3. Via een afvoeropening in de vloer.
4. Aansluiten op een wasbak met een
kunststof nippel.
59
Opstellen en aansluiten
Elektrische aansluiting
De wasautomaat is standaard voorzien
van een aansluitkabel met stekker met
beschermingscontact (randaarde), ge‐
schikt voor aansluiting op een stopcon‐
tact met beschermingscontact (rand‐
aarde).
De wasautomaat moet zo wor‐
den geplaatst dat men altijd zonder
problemen bij het stopcontact kan
komen. Gebruik om veiligheidsre‐
denen geen verlengsnoer of aftak‐
contactdozen om potentieel gevaar
(bijv. brandgevaar door oververhit‐
ting) uit te sluiten.
Het toestel mag uitsluitend worden aan‐
gesloten op een huisinstallatie die vol‐
gens de geldende voorschriften is geïn‐
stalleerd.
Wanneer de aansluitkabel is bescha‐
digd, moet hij door een speciaal voor
deze wasautomaten vervaardigde kabel
worden vervangen. Neem contact op
met de Miele-vakhandelaar of met de
Technische Dienst van Miele. Om veilig‐
heidsredenen mag de kabel alleen door
een gekwalificeerde vakman/vakvrouw
worden vervangen.
Gegevens omtrent aansluitwaarde en
vereiste smeltstoppen vindt u op het ty‐
peplaatje. Vergelijk deze gegevens
zorgvuldig met die van uw elektrische
installatie.
60
Technische gegevens
Hoogte850 mm
Breedte595 mm
Diepte610 mm
Diepte met geopende deur987 mm
Inbouwhoogte820 mm
Breedte voor inbouw600 mm
Diepte voor inbouw600 mm
Gewichtca. 94 kg
Capaciteit7 kg droog wasgoed
Aansluitspanningzie typeplaatje
Aansluitwaardezie typeplaatje
Zekeringenzie typeplaatje
Verbruiksgegevenszie rubriek "Verbruiksgegevens"
Minimale waterdruk100 kPa
Maximale waterdruk1.000 kPa
Lengte van de toevoerslang1,60 m
Lengte van de afvoerslang1,50 m
Lengte van het aansluitsnoer1,60 m
Maximale opvoerhoogte1,00 m
Maximale afvoerlengte5,00 m
LED-lichtgevende diodenKlasse 1
Verkregen labelszie typeplaatje
Stroomverbruik in uitgeschakelde toe‐
stand
Stroomverbruik in ingeschakelde toe‐
stand
0,30 W
1,00 W
61
Verbruiksgegevens
BeladingVerbruiksgegevens
Energie
in kWh
Katoen90 °C7,0 kg2,20522 uur 29 min.52%
Kreukherstellend40 °C3,5 kg0,60491 uur 59 min30%
Automatic extra40 °C5,0 kg0,52621 uur 29 min.–
Express 2040 °C3,5 kg0,323020 min–
Overhemden40 °C2,0 kg0,504254 min–
Wol
Fijn wasgoed30 °C2,0 kg0,386959 min–
60 °C7,0 kg1,33521 uur 59 min.52%
60 °C3,5 kg1,00451 uur 59 min.52%
*
*
40 °C7,0 kg0,87672 uur 29 min52%
40 °C3,5 kg0,76452 uur 29 min52%
*
30 °C2,0 kg0,233939 min–
7,0 kg0,83522 uur 59 min52%
3,5 kg0,81452 uur 59 min52%
3,5 kg0,58452 uur 59 min52%
water
in liter
Programma‐
duur
Rest‐
vochtig‐
heid
Opmerking met het oog op vergelijkende tests
*
Testprogramma's volgens EN 60456 en energielabel conform
richtlijn 1061/2010
Deze verbruiksgegevens kunnen afwijkingen vertonen. Ze hangen namelijk af
van de waterdruk, de waterhardheid, de temperatuur van het aangevoerde wa‐
ter, de omgevingstemperatuur, de soort en hoeveelheid wasgoed, de schom‐
melingen in de netspanning en de gekozen opties.
62
Programmeerfuncties
Met de programmeerfuncties kunt u
de elektronica van de wasautomaat
aan uw specifieke wensen aanpassen.
Deze programmeerfuncties kunt u ge‐
lijk wanneer wijzigen.
Systeem Extra water
Met de programmeerfunctie Extra wa‐
ter kunt u een van de drie opties voor
de toets Extra water vastleggen.
:
(toestand bij levering)
Het waterpeil wordt verhoogd tijdens
het wassen en tijdens het spoelen.
:
Een extra spoelgang wordt uitgevoerd.
:
Bij het wassen en spoelen wordt er
meer water gebruikt. Ook wordt er een
extra spoelbeurt ingelast.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen van tot :
De programmeerfuncties activeert u
met de toets Start en met de program‐
makiezer. De toets Start en de pro‐
grammakiezer beschikken dus over een
verborgen functie. Die is niet van het
bedieningspaneel af te lezen.
Druk op de toets Start en hou die
tijdens de stappen tot inge‐
drukt.
Schakel de wasautomaat in met de
toets .
Wacht tot het controlelampje van de
toets Start weer constant brandt . . .
. . . en laat daarna de toets Start los.
Draai de programmakiezer in de
stand Katoen 60 °C
Op het display knippert nu een afge‐
wisseld met het getal , of .
Telkens als u op de toets Start drukt,
kiest u een andere optie. Op het dis‐
play knippert afgewisseld met het
getal van de gekozen optie.
Schakel de wasautomaat met de
toets uit.
Voorwaarde:
– De wasautomaat is uitgeschakeld.
– De wasautomaat is gesloten.
– De programmakiezer staat op Einde.
63
Programmeerfuncties
Behoedzame modus
Indien de behoedzame modus geacti‐
veerd is, worden de trommelbewegin‐
gen beperkt. Zo kunt u lichtjes vuil
wasgoed behoedzaam wassen.
De behoedzame modus kan voor de
programma’s Katoen en Kreukherstel‐
lend worden geactiveerd.
Het toestel wordt geleverd met de be‐
hoedzame modus uitgeschakeld.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen van tot :
De programmeerfuncties activeert u
met de toets Start en met de program‐
makiezer. De toets Start en de pro‐
grammakiezer beschikken dus over een
verborgen functie. Die is niet van het
bedieningspaneel af te lezen.
Voorwaarde:
– De wasautomaat is uitgeschakeld.
– De wasautomaat is gesloten.
Druk op de toets Start en hou die
tijdens de stappen tot inge‐
drukt.
Schakel de wasautomaat in met de
toets .
Wacht tot het controlelampje van de
toets Start weer constant brandt . . .
. . . en laat daarna de toets Start los.
Draai de programmakiezer in de
stand Katoen:
Op het display knippert nu een afge‐
wisseld met het getal of .
Door op de toets Start te drukken
schakelt u de programmeerfunctie in
of uit. Als op het display knippert
afgewisseld met het getal is de
programmeerfunctie ingeschakeld,
knippert op het display afwisse‐
lend met het getal is de program‐
meerfunctie uitgeschakeld.
Schakel de wasautomaat met de
toets uit.
– De programmakiezer staat op Einde.
64
Programmeerfuncties
Afkoeling waswater
Op het einde van de hoofdwas loopt
er extra water in de trommel om het
sop af te koelen.
Dat gebeurt bij de keuze van het pro‐
gramma Katoen 90 °C.
U dient de afkoelfunctie te activeren:
– als u de afvoerslang in een wasbak of
gootsteen hangt. Daarmee voorkomt
u dat iemand zich aan het hete sop
verbrandt.
– in gebouwen met afvoerbuizen die
niet voldoen aan de norm DIN 1986.
– De afkoelfunctie is uitgeschakeld
wanneer het toestel geleverd wordt.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen van tot :
De programmeerfuncties activeert u
met de toets Start en met de program‐
makiezer. De toets Start en de pro‐
grammakiezer beschikken dus over een
verborgen functie. Die is niet van het
bedieningspaneel af te lezen.
Druk op de toets Start en hou die
tijdens de stappen tot inge‐
drukt.
Schakel de wasautomaat in met de
toets .
Wacht tot het controlelampje van de
toets Start weer constant brandt . . .
. . . en laat daarna de toets Start los.
Draai de programmakiezer in de
stand Katoen 40 °C
Op het display knippert nu een afge‐
wisseld met het getal of .
Door op de toets Start te drukken
schakelt u de programmeerfunctie in
of uit. Als op het display knippert
afgewisseld met het getal is de
programmeerfunctie ingeschakeld,
knippert op het display afwisse‐
lend met het getal is de program‐
meerfunctie uitgeschakeld.
Schakel de wasautomaat met de
toets uit.
Voorwaarde:
– De wasautomaat is uitgeschakeld.
– De wasautomaat is gesloten.
– De programmakiezer staat op Einde.
65
Programmeerfuncties
Memory
Kiest u een extra functie en/of wijzigt u
het centrifugeertoerental bij een pro‐
gramma, dan slaat het toestel die in‐
stellingen bij de start van het program‐
ma op.
Kiest u opnieuw het wasprogramma,
dan geeft het toestel deze opgeslagen
extra functies en/of het gewijzigde
centrifugeertoerental weer.
De Memory-functie werd in de fabriek
niet ingesteld.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen van tot :
De programmeerfuncties activeert u
met de toets Start en met de program‐
makiezer. De toets Start en de pro‐
grammakiezer beschikken dus over een
verborgen functie. Die is niet van het
bedieningspaneel af te lezen.
Voorwaarde:
– De wasautomaat is uitgeschakeld.
Druk op de toets Start en hou die
tijdens de stappen tot inge‐
drukt.
Schakel de wasautomaat in met de
toets .
Wacht tot het controlelampje van de
toets Start weer constant brandt . . .
. . . en laat daarna de toets Start los.
Draai de programmakiezer in de
stand Katoen
Op het display knippert nu een afge‐
wisseld met het getal of .
Door op de toets Start te drukken
schakelt u de programmeerfunctie in
of uit. Als op het display knippert
afgewisseld met het getal is de
programmeerfunctie ingeschakeld,
knippert op het display afwisse‐
lend met het getal is de program‐
meerfunctie uitgeschakeld.
Schakel de wasautomaat met de
toets uit.
– De wasautomaat is gesloten.
– De programmakiezer staat op Einde.
66
Programmeerfuncties
Inweektijd
Aan de toets Inweken kunt u een in‐
weektijd tussen 30 minuten en 2 uur
toewijzen (instelbaar in stappen van
30 minuten).
Die gekozen inweektijd gaat dan aan
het eigenlijke wasprogramma vooraf als
de extra functie Inweken geselecteerd
is.
Met de toets Inweken werd in de fabriek
een inweektijd van 2 uur verbonden.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen van tot :
De programmeerfuncties activeert u
met de toets Start en met de program‐
makiezer. De toets Start en de pro‐
grammakiezer beschikken dus over een
verborgen functie. Die is niet van het
bedieningspaneel af te lezen.
Voorwaarde:
– De wasautomaat is uitgeschakeld.
– De wasautomaat is gesloten.
– De programmakiezer staat op Einde.
Druk op de toets Start en hou die
tijdens de stappen tot inge‐
drukt.
Schakel de wasautomaat in met de
toets .
Wacht tot het controlelampje van de
toets Start weer constant brandt . . .
. . . en laat daarna de toets Start los.
Draai de programmakiezer in de
stand Katoen 30 °C
Op het display knippert nu een afge‐
wisseld met het getal , , of .
=2 uur inweektijd
(toestand bij levering)
=1 uur 30 min inweektijd
=1 uur inweektijd
=30 min inweektijd
Telkens als u op de toets Start drukt,
kiest u een andere optie. Op het dis‐
play knippert afgewisseld met het
getal van de gekozen optie.
Schakel de wasautomaat met de
toets uit.
67
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Voor deze wasautomaat kunt u was‐
middel, textielverzorgingsmiddelen, ad‐
ditieven en onderhoudsmiddelen voor
de wasautomaat verkrijgen. Alle pro‐
ducten zijn op de wasautomaten van
Miele afgestemd.
Deze en vele andere interessante pro‐
ducten kunt u via het internet bestellen
op www.miele-shop.com. U kunt ze
ook verkrijgen via de Technische Dienst
van Miele en uw Miele vakhandelaar.
Wasmiddel
UltraWhite
– wasmiddel voor alle temperaturen in
poedervorm
– voor wit en licht wasgoed en voor
sterk bevuild katoen
– effectieve verwijdering van vlekken
bij lage temperaturen
UltraColor
– vloeibaar wasmiddel voor kleur
– voor bont en zwart textiel
– beschermt lichte kleuren tegen ver‐
bleken
– effectieve verwijdering van vlekken
bij lage temperaturen
Fijnwasmiddel voor wol en fijn was‐
goed
– vloeibaar fijnwasmiddel
– bijzonder geschikt voor textiel van
wol en zijde
– reinigt al vanaf 20°C en beschermt
de vorm en kleur van uw fijne was‐
goed
Speciaal wasmiddel
Outdoor
– vloeibaar wasmiddel voor outdoor-
en functionele kledingsstukken
– reinigt en verzorgt met bescherming
van de kleuren
– behoedzame verzorging van micro‐
vezels door wolwassen
Sport
– vloeibaar wasmiddel voor sportkle‐
ding en fleece
– neutraliseert onaangename geuren
– behoudt de vormstabiliteit van het
textiel
Dons
– vloeibaar wasmiddel voor kussens,
slaapzakken en dons
– behoudt de elasticiteit van dons en
veren
– behoudt het ademend karakter van
dons
68
– voorkomt het klonteren van dons
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Textielverzorgingsmiddelen
De textielverzorging krijgt u als Cap
voor handige enkeldosering of in de
praktische doseerfles.
Impregneermiddel
– voor impregnering van textiel van mi‐
crovezels zoals regenkleding
– behoudt het ademend karakter van
het textiel
Wasverzachter
– frisse, natuurlijke geur
– voor zacht wasgoed
Apparaatverzorging
Machinereiniger
– effectieve basisreiniging van de was‐
automaat
– verwijdert vet, bacteriën en daardoor
ontstane geuren
Ontkalker
– verwijdert sterke kalkafzetting
– mild en behoedzaam door natuurlijk
citroenzuur
69
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
70
WDA 215 WPM
M.-Nr. 10 200 640 / 01nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.