Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw wasautomaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.M.-Nr. 04 935 360
T
Page 2
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
met het oog op de geringe belasting
van het milieu en de mogelijkheden
voor afvalverwerking.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Afgedankte apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen.
Zet uw apparaat daarom niet zomaar
bij het grof vuil, maar informeer bij uw
handelaar of het mogelijk is het apparaat terug te geven.
Is dit niet mogelijk, informeer dan bij de
gemeente of bij een grondstoffenhandelaar naar mogelijkheden voor hergebruik van het materiaal (bijv. schrootverwerking)
Zorg ervoor dat kinderen niet bij het
oude apparaat kunnen komen totdat
het wordt weggehaald. Zie ook het
hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen".
5 Bedieningspaneel
6 Deur
7 Klepje van het pluizenfilter, het
filterhuis en de noodontgrendeling
8 Vier in hoogte verstelbare
machinevoeten
Page 7
Bedieningspaneel
Algemeen
Toets "I-Aan / 0-Uit"
b
Met deze toets kunt u
de wasautomaat in- en uitschakelen
en het programma onderbreken.
c Toets "Deur"
Met deze toets kunt u de deur van
de wasautomaat openen.
d Toets "Voorkeuze"
Met deze toets kunt u het tijdstip dat
het door u gekozen programma start
minimaal 30 min. en maximaal 24 h
00 min. uitstellen.
e Toets "START"
Met deze toets kunt u een wasprogramma starten.
f Display
Dit kan verschillende dingen aangeven.
– Het geeft de tijd aan die een geko-
zen programma nog gaat duren.
– Het geeft, wanneer u gebruik maakt
van de voorkeuze, aan hoe lang het
nog gaat duren voordat het programma begint.
– Het geeft de aanvullende functies
aan, nadat u die hebt opgeroepen.
g Toetsen voor de extra functies
Wanneer u een extra functie inschakelt gaat het daarbij behorende controlelampje branden.
Wanneer u een extra functie weer uitschakelt gaat het daarbij behorende
controlelampje uit.
h Toets "Centrifugeren"
Met deze toets kunt u het centrifugetoerental, de spoelstop of "Zonder
centrifugeren" instellen.
i Controlelampjes voor het gekozen
centrifugetoerental
j Programmakeuzeschakelaar
De keuzeschakelaar kan rechtsom
of linksom worden gedraaid.
De ringverlichting gaat enkele minuten
na het einde van het programma uit.
k Controlelampjes voor het program-
maverloop
l Andere controlelampjes
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Lees eerst de gebruiksaanwijzing
door voordat u uw wasautomaat
voor het eerst gebruikt. Hierin vindt
u belangrijke instructies met betrekking tot de veiligheid, het gebruik
en het onderhoud van het apparaat.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de wasautomaat.
Efficiënt gebruik
Deze wasautomaat is uitsluitend
bestemd voor huishoudelijk ge-
bruik.
Deze wasautomaat is uitsluitend
bestemd voor het wassen van textiel dat volgens de aanwijzingen van de
fabrikant op het wasetiket in de wasautomaat mag worden gewassen.
Gebruik voor andere doeleinden kan
gevaarlijk zijn. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt
veroorzaakt door een ander gebruik
dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het apparaat
wordt geplaatst, of het zichtbaar
beschadigd is.
Een beschadigde wasautomaat mag
niet worden geplaatst en niet in gebruik
genomen.
Voordat u de wasautomaat aan-
sluit dient u altijd de aansluitgegevens (zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet te vergelijken. Deze
moeten beslist overeenkomen.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van de
wasautomaat is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt aangesloten
op een aardingssysteem dat volgens
de geldende veiligheidsbepalingen is
geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat wordt nagegaan of aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan en dat de
huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw wordt geïnspecteerd.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt
veroorzaakt door een ontbrekende of
beschadigde aarddraad.
De wasautomaat voldoet aan de
voorgeschreven veiligheidsbepalingen.
Ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen onvoorziene risico’s voor de gebruiker opleveren, waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld. Reparaties mogen alleen door
erkende vakmensen van Miele worden
uitgevoerd.
Er staat alleen dan geen elektri-
sche spanning op de wasautomaat, als aan één van de volgende
voorwaarden is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld,
– of als de stekker uit de contactdoos
is getrokken.
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik om veiligheidsredenen
geen verlengsnoer.
Dit in verband met gevaar voor bijvoorbeeld oververhitting.
De watertoevoerslang is aan slijta-
ge onderhevig, hoewel er veel
zorg is besteed aan de productie ervan
en er gebruik is gemaakt van het beste
materiaal. Door scheuren, knikken, bobbels enz. kan de slang poreus worden
en gaan lekken.
Controleer de slang daarom regelmatig, zodat u ze tijdig kunt vervangen en
zo waterschade voorkomen.
Defecte onderdelen mogen alleen
door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze
Miele-onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig voldoen aan de veiligheidseisen die wij stellen aan onze
apparaten en onderdelen daarvan.
Wanneer de aansluitkabel bescha-
digd is, moet de kabel door een
speciale Miele-kabel worden vervangen.
Verwijder voordat u de wasauto-
maat in gebruik neemt de transportbeveiliging aan de achterzijde van
het apparaat (zie hoofdstuk: "Plaatsen
en aansluiten").
Als u de transportbeveiliging niet verwijdert kan dat bij het centrifugeren schade veroorzaken aan uw wasautomaat
en aan de meubels / apparaten die ernaast staan.
Sluit de kraan af als u langere tijd
afwezig bent (bijv. tijdens vakanties), zeker als er zich in de buurt van
de wasautomaat geen afvoer in de
vloer (putje) bevindt.
Denk eraan dat er water kan over-
stromen.
Controleer daarom vóórdat u de waterafvoerslang in een wastafel of wasbak
hangt, of het water snel genoeg wegstroomt.
Zorg er daarom ook voor dat de afvoerslang niet weg kan glijden. Als de
slang niet goed vastzit kan hij door de
kracht van het wegstromende water uit
de wastafel of wasbak worden gedrukt.
Gebruik
Plaats uw wasautomaat niet in
vorstgevoelige ruimten.
Bevroren slangen kunnen scheuren of
barsten en de betrouwbaarheid van de
elektronische besturing kan door temperaturen onder het vriespunt afnemen.
Let erop dat u voorwerpen zoals
spijkers, naalden, munten en paperclips niet meewast.
Deze kunnen namelijk onderdelen van
de wasautomaat beschadigen (bijv.
kuip, wastrommel). Beschadigde onderdelen kunnen op hun beurt weer schade aan het wasgoed veroorzaken.
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als u het wasmiddel op de juiste
manier doseert is het niet nodig
dat u de wasautomaat ontkalkt.
Mocht uw apparaat toch zo sterk verkalkt zijn, dat het beslist moet worden
ontkalkt, gebruik daar dan speciale ontkalkingsmiddelen voor die een anti-corrosiemiddel bevatten. Deze middelen
zijn verkrijgbaar via uw Miele-vakhandelaar of bij de afdeling Onderdelen van
Miele Nederland B.V. Volg de adviezen
voor het gebruik van de ontkalkingsmiddelen strikt op.
Wasgoed dat met oplosmiddelhou-
dende reinigingsmiddelen is behandeld, moet vóórdat het in de wasautomaat wordt gewassen, grondig in
helder water worden uitgespoeld.
Gebruik in deze wasautomaat
nooit reinigingsmiddelen die een
oplosmiddel bevatten, zoals wasbenzine.
Als u dat toch doet, kunnen onderdelen
van het apparaat beschadigen en kunnen er giftige dampen ontstaan. Het gevaar bestaat dan dat er brand uitbreekt
of zich een explosie voordoet.
Als u op hoge temperaturen wast,
denk er dan aan dat het glas van
de deur heet wordt.
Zorg er dus voor dat kinderen het glas
van de deur tijdens het wasprogramma
niet aanraken.
Gebruik van toebehoren
Alleen originele Miele-toebehoren
kunnen worden aan- of ingebouwd.
Als er andere toebehoren worden aanof ingebouwd, kan Miele niet voor de
gevolgen instaan en kan er geen beroep meer worden gedaan op bepalingen met betrekking tot garantie en produktaansprakelijkheid.
Het afdanken van het apparaat
Trek de stekker uit de contactdoos
en maak deze samen met de aansluitkabel onbruikbaar.
U voorkomt daarmee dat de wasautomaat verkeerd wordt gebruikt.
Textielverf moet geschikt zijn voor
gebruik in de wasautomaat.
Neem in ieder geval de aanwijzingen
van de fabrikant in acht.
Ontkleuringsmiddelen bevatten
zwavel en kunnen corrosie veroorzaken.
Deze middelen mogen niet in de wasautomaat worden gebruikt.
10
Page 11
Tips om energie te besparen
Tips om energie te besparen
– Benut bij ieder programma dat u
kiest de maximale beladingscapaciteit van de trommel.
Het energie- en waterverbruik is dan,
gerelateerd aan de totale hoeveelheid wasgoed, het laagst.
– Was normaal en licht vervuild WIT en
BONT WASGOED met een lagere
temperatuur (75°C of 60°C).
– Gebruik de programma’s COMBINA-
TIEWAS of MINIWAS voor kleinere
hoeveelheden wasgoed.
– Voor de reiniging van normaal ver-
vuild wasgoed is de hoofdwas voldoende.
– Gebruik de extra functie "Inweken".
Dan kunt u voor de hoofdwas een lagere temperatuur instellen.
– Bij sterk vervuilde was kunt u in
plaats van de extra functie "Voorwas"
de extra functie "Inweken" gebruiken.
Bij het inweken en de hoofdwas die
daar direct op volgt wordt hetzelfde
sop gebruikt.
– Was licht vervuild wasgoed met de
extra functie "Kort".
– Gebruik hoogstens zoveel wasmid-
del als op de wasmiddelverpakking
staat aangegeven.
– Reduceer bij kleinere beladingshoe-
veelheden de hoeveelheid wasmiddel. Bij halve belading kan ca. 1/3
minder wasmiddel worden gebruikt.
– Kies een hoger centrifugetoerental
wanneer u het wasgoed na het wassen in de droger wilt drogen.
– Door de beladingsautomaat en de
spoelautomaat kunnen de wastijden
variëren.
Afhankelijk van de hoeveelheid wasgoed in de trommel kan de hoofdwas korter zijn en kan één spoelgang vervallen.
11
Page 12
Vóór de eerste wasbeurt
Vóór de eerste wasbeurt
Controleer vóór de eerste wasbeurt
of het apparaat volgens de regels is
opgesteld en aangesloten.
Zie: "Plaatsen en aansluiten".
Het schoonspoelen van de
trommelruimte
Draai de kraan open.
Leg géén wasgoed in de trommel.
Doseer 1/4 van de op de wasmiddel-
verpakking aangegeven hoeveelheid
wasmiddel in vakje j .
Druk de I-Aan / O-Uit - toets in.
Draai de programmakeuzeschake-
laar op "WITTE / BONTE WAS 60 °C".
Om ervoor te zorgen dat de automaat de verbruikswaarden zo snel
mogelijk kan meten, eventueel corrigeren en opslaan, is het beslist noodzakelijk dat u dit programma kiest.
Informeer bij uw waterleidingbedrijf
naar de waterhardheid in uw regio.
Pak de gele spatel die zich aan de
achterkant van het front van de wasmiddellade bevindt.
Druk op de toets "Extra water".
Het daarbij behorende controlelampje
begint te branden.
Druk zo vaak op de toets "Centrifuge-
ren" dat het controlelampje "Zonder
centrifugeren" brandt.
Druk op de START - toets.
De trommel is aan het einde van het
programma schoongespoeld.
Geheugensteuntje voor de waterhardheid
Hoeveel wasmiddel u moet doseren
hangt van verschillende factoren af.
Eén van deze factoren is de waterhardheid.
12
Draai de stelknop met behulp van de
spatel op de juiste hardheidsgraad.
Page 13
Zo wast u goed
Zo wast u goed
Korte handleiding
Wanneer u een kort overzicht wilt hebben over hoe u de wasautomaat moet
bedienen, kunt u de met cijfers aangeduide stappen (
Voordat u gaat wassen
1,2,3,...) aanhouden.
1 Inspecteer en sorteer het wasgoed
en behandel het voor
Het inspecteren van het wasgoed
Keer gebreid of tricot wasgoed binnenstebuiten als de fabrikant dit adviseert.
Het sorteren van het wasgoed
Meestal is wasgoed voorzien van een
wasetiket in de kraag of in de zijnaad.
Sorteer het wasgoed volgens de symbolen op dit wasetiket. Wat ze betekenen staat in het hoofdstuk: "Waskaart".
Was geen textiel dat volgens het wasetiket noch in de wasautomaat, nochmet de hand kan worden gewassen.
Het symbool daarvoor is:
B.h.’s, badkleding en overige kleding
met beugels moeten, zoals meestal in
het desbetreffende wasetiket staat vermeld, met de hand worden gewassen.
Deze kleding kan daarom niet in de
was-droogautomaat worden gewassen!
Donkergekleurd wasgoed geeft bij de
eerste wasbeurten vaak iets af. Was
nieuw, donkergekleurd wasgoed de
eerste paar keren apart, zodat het niet
op lichter gekleurd wasgoed afgeeft.
h.
Maak de zakken leeg.
Voorwerpen (spijkers, munten, paperclips e.d.) kunnen wasgoed en
onderdelen van de wasautomaat beschadigen.
Sluit de ritsen (keer kleding met rit-
sen eventueel binnenstebuiten).
Zorg ervoor dat onderdelen van kle-
ding niet los kunnen raken.
Verwijder bij vitrage de haakjes en
het loodband of wikkel ze in een
doek.
Was fijn wasgoed apart en heel behoedzaam.
Het voorbehandelen van vlekken
Vlekken of sterk vervuilde kragen kunt
u met wat vloeibaar wasmiddel of met
een speciaal daarvoor geschikt middel
voorbehandelen.
Bij bijzonder hardnekkige vlekken is het
raadzaam de stomerij te raadplegen.
Gebruik in geen geval chemische (oplosmiddelhoudende) reinigingsmiddelen in de wasautomaat!
13
Page 14
Zo wast u goed
2 Open de deur
door op de Deur - toets te drukken.
3 Vul de trommel
Leg het wasgoed ontvouwd en los-
jes in de trommel.
Wanneer er stukken wasgoed van ver-
schillende grootte in de trommel liggen
is dat beter voor de waswerking en de
verdeling van het wasgoed tijdens het
centrifugeren.
Bij een te volle trommel verslechtert het
wasresultaat en kreukt het wasgoed
sneller.
Let op de maximale beladingscapaciteit voor de verschillende soorten
was:
kelaar op "Einde" staat, dan brandt in
het programmaverloop het controlelampje "Kreukbeveiliging / Einde".
– Wanneer de programmakeuzescha-
kelaar op een programma staat, dan
wordt in het display de tijd aangegeven dat dit programma duurt. Tevens knippert het controlelampje van
de START - toets.
ste extra functie(s) te drukken.
Wanneer u een extra functie inschakelt
gaat het daarbij behorende controlelampje branden.
Wanneer u een extra functie weer uitschakelt gaat het daarbij behorende
controlelampje uit.
Een gekozen extra functie kunt u uitschakelen door nog een keer op de
desbetreffende toets te drukken.
0 Kies het centrifugetoerental
door zo vaak op de toets "Centrifugeren" te drukken, totdat het controlelampje oplicht van het door u gewenste centrifugetoerental.
Het maximale centrifugetoerental kan
van programma tot programma verschillen. Wanneer u een hoger centrifugetoerental kiest dan binnen het gekozen wasprogramma mogelijk is accepteert de automaat dat niet.
Zie hoofdstuk: "Programma’s", paragraaf "Programma-overzicht".
Een uitzondering vormt daarop de extra functie "Inweken".
Iedere keer dat u op de toets "Inweken"
drukt verlengt u de inweektijd tot maximaal 6 h.
Wanneer u daarna nog een keer op
deze toets drukt schakelt u de extra
functie "Inweken" uit.
Zie hoofdstuk: "Extra functies", paragraaf "Inweken".
Memory-functie
Wanneer bij een programma een extra functie wordt gekozen en/of het
centrifugetoerental wordt gewijzigd,
slaat de wasautomaat deze instellingen op.
Wanneer dit programma opnieuw
wordt gekozen biedt het apparaat de
opgeslagen extra functies en/of het opgeslagen centrifugetoerental aan.
Dat gebeurt
keuze".
niet bij "Zoemer" en "Voor-
15
Page 16
Zo wast u goed
Das Programm ist gestartet.
Voorkeuze
! Stel eventueel een voorkeuze in
Nadat u een programma hebt gekozen, kunt u met de Voorkeuze - toets
het tijdstip dat het door u gekozen
programma start minimaal 30 min. en
maximaal 24 h 00 min. uitstellen.
$ Zet de programmakeuzeschake-
laar op "Einde"
% Schakel het apparaat uit
door op de I-Aan/0-Uit - toets te drukken.
& Haal het wasgoed uit de automaat
Met iedere druk op de Voorkeuze toets stelt u het tijdstip dat het programma start:
– tot 10 uur met 30 minuten uit;
– vanaf 10 uur met 1 uur uit.
Druk zo vaak op de Voorkeuze -
toets totdat de gewenste uitsteltijd in
het display verschijnt.
Het wissen van de voorkeuze
Druk op de Voorkeuze - toets wan-
neer het display 24 h 00 min. aan-
geeft.
§ Start het programma
door op de START - toets te drukken.
Nadat u heeft gewassen
~ Open de deur
door op de Deur - toets te drukken.
Kijk goed of er geen stukken wasgoed in de trommel zijn blijven liggen. Anders loopt u het risico dat
ze bij de volgende wasbeurt krimpen of afgeven.
/ Controleer of er voorwerpen
in de manchet van de deur
zijn achtergebleven
( Draai de waterkraan dicht
) Sluit de deur
Anders bestaat het gevaar dat er voorwerpen per vergissing in de trommel terechtkomen, worden meegewassen en
het wasgoed beschadigen.
16
Page 17
Zo wast u goed
Het bijvullen van de trommel
U kunt bij de volgende programma’s
nog wasgoed in de trommel leggen of
wasgoed uit de trommel halen, nadat u
het programma heeft gestart:
In een paar gevallen kan de deur niet
meer worden geopend, en wel wan-
neer
– de temperatuur van het sop boven
de 55°C komt;
– u de extra functie "Extra water" heeft
ingesteld;
– de programmavergrendeling is inge-
schakeld;
– de programmafase "Centrifugeren" is
bereikt.
– Bij de programma’s
KREUKHERSTELLEND
COMBINATIEWAS (met een groot
aandeel kreukherstellend wasgoed)
kunt u de deur in de programmafase
"Hoofdwas" opendoen, een paar ge-
vallen uitgezonderd.
17
Page 18
Zo wast u goed
Hetwijzigenvanhetprogrammaverloop
Het afbreken van een programma
Draai de programmakeuzeschake-
laar op "Einde".
De controlelampjes in het programma-
verloop gaan achter elkaar knipperen.
Wanneer alleen nog maar het controlelampje "Kreukbeveiliging / Einde"
brandt, is het programma afgebroken.
Het onderbreken van een programma
Druk op de I-Aan/0-Uit - toets.
Wanneer u het programma weer wilt
voortzetten,
druk dan nog een keer op de
I-Aan/0-Uit - toets.
Het wijzigen van de extra functies,
de temperatuur, het centrifugetoerental en het basisprogramma
Nadat u op de START - toets heeft gedrukt, kunt u de volgende wijzigingen
aanbrengen.
– Tot 6 minuten nadat u op de START -
toets heeft gedrukt kunt u de extra
functies "Extra water" en "Kort" in- of
uitschakelen of een andere tempera-
tuur kiezen.
– U kunt het centrifugetoerental wijzi-
gen, voor zover dat het maximum
toerental van het gekozen program-
ma niet overschrijdt.
Nadat u op de START - toets heeft ge-
drukt, kunt u geen ander programma
meer kiezen.
Wordt de programmakeuzeschakelaar
na de start van het programma toch op
een ander programma gedraaid, heeft
dat geen invloed op het programmaverloop. Het controlelampje "Kreukbeveiliging / Einde" begint te knipperen.
Het controlelampje gaat uit wanneer de
programmakeuzeschakelaar weer op
het programma wordt gedraaid dat
eerst was ingesteld.
Om een ander programma te kunnen
kiezen, gaat u als volgt te werk:
Schakel het apparaat met de
I-Aan/O-Uit - toets uit.
Draai de programmakeuzeschakelaar op "Einde".
Schakel het apparaat met de
I-Aan/O-Uit - toets in.
Kies een ander programma.
Druk op de START - toets.
Het overslaan van een programmafase
Draai de programmakeuzeschakelaar op "Einde".
Zodra in het programmaverloop het
controlelampje knippert van de programmafase waarmee het programma
moet worden voortgezet,
draai dan de programmakeuzeschakelaar binnen 4 seconden weer op
de gewenste programmafase.
Wanneer de programmavergrendeling is ingeschakeld kan het programma niet worden afgebroken of
gewijzigd.
18
Page 19
Wasmiddelen
Het kiezen van wasmiddel
U kunt alle moderne wasmiddelen gebruiken die geschikt zijn voor huishoudwasautomaten. Ook vloeibare, compacte (geconcentreerde) wasmiddelen en
wasmiddelen met verschillende componenten.
U kunt ook eventueel meegeleverde doseerbolletjes of doseerzakjes gebruiken.
Gebreide kleding van wol of wolmengweefsels kunt u het beste met een wolwasmiddel wassen.
Doseeraanwijzingen kunt u vinden op
de wasmiddelverpakking. De dosering
is afhankelijk van:
Wasmiddelen
Waterhardheid
Hardheidsgraad Eigenschap
van het water
Izacht0 - 10
IIgemiddeld10 - 16
IIIhard> 16
De hoeveelheid wasmiddel
. . . te weinig wasmiddel heeft tot gevolg dat:
– het wasgoed niet schoon en in de
loop van de tijd grauw en hard wordt;
– er vetbolletjes in het wasgoed blijven
zitten;
Duitse
hardheid
°dH
– de hoeveelheid wasgoed;
– de mate waarin dit is vervuild;
licht vervuild:
Er zijn geen vuile vlekken te zien,
maar de kledingsstukken ruiken niet
meer zo fris.
normaal vervuild:
Er zijn lichte vlekken te zien.
vrij sterk vervuild:
Er zijn donkere vlekken te zien.
– de waterhardheid.
Wanneer u de hardheidsgraad in uw
regio niet weet, informeer daar dan
naar bij uw waterleidingbedrijf.
– er zich kalk in de kuip afzet (verwar-
mingselementen, trommel).
. . . te veel wasmiddel heeft tot gevolg dat:
– er sterke schuimvorming optreedt;
– de waswerking gering is;
– het reinigings- en spoelresultaat niet
optimaal is;
– er door de extra spoelgang meer wa-
ter wordt verbruikt;
– het milieu extra wordt belast.
19
Page 20
Wasmiddelen
Het doseren van wasmiddel
i = Vakje voor de voorwas
j = Vakje voor inweken en hoofdwas
p = Vakje voor wasverzachter
en stijfsel
Via vakje i wordt het wasmiddel voor
de voorwas in de trommel gespoeld.
Via vakje j wordt het wasmiddel voor
de hoofdwas in de trommel gespoeld.
Is de capaciteit van vakje j niet voldoende (dat is mogelijk in gebieden
met zeer hard water), kan ook vakje i
voor de dosering van het wasmiddel
worden geactiveerd. Zie hoofdstuk:
"Het programmeren van aanvullende
functies", paragraaf: "Het activeren van
vakje i ”.
Wateronthardingsmiddel
Wanneer het water harder is dan 16°
d.H. kunt u een wateronthardingsmiddel gebruiken om wasmiddel te besparen.
De juiste dosering vindt u op de verpakking.
Doseer eerst het wasmiddel en dan
pas het onthardingsmiddel.
Het wasmiddel kunt u normaal toevoegen, d.w.z. in doseringen voor zacht of
gemiddeld water tot 16° dH.
Wanneer u met verscheidene componenten wast, adviseren wij u deze middelen altijd bij elkaar in vakje j te doseren, en wel in de onderstaande
volgorde:
1. Wasmiddel
2. Wateronthardingsmiddel
3. Vlekkenzout
Dan worden de middelen beter inge-
spoeld.
Wasverzachters, synthetische
stijfsels, stijfsels of vloeibare
stijfsels
Met een wasverzachter wordt uw wasgoed extra zacht en minder statisch.
Met synthetische stijfsels krijgt u wasgoed zoals overhemden, tafellinnen en
beddegoed beter in model.
20
Met stijfsels wordt wasgoed stijf.
Doseer de middelen volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Page 21
Wasmiddelen
Automatisch spoelen met wasverzachter, synthetisch stijfsel of stijfsel
Open het klepje van vakje p.
Doseer de wasverzachter, het syn-
thetische stijfsel of het stijfsel.
Doseer niet hoger dan de maximale
markering.
Sluit het klepje.
Apart spoelen met wasverzachter of
synthetisch stijfsel
Doseer de wasverzachter of het synthetische stijfsel in vakje
Draai de programmakeuzeschakelaar
op "Stijven".
Kies een centrifugetoerental.
Druk op de START - toets.
Apart spoelen met stijfsel
Doseer het stijfsel en bereid het voor
zoals op de verpakking beschreven
staat.
Doseer het stijfsel in vakje i.
Draai de programmakeuzeschakelaar
op "Stijven".
Kies een centrifugetoerental.
Druk op de START - toets.
p .
Schuif de wasmiddellade weer naar
binnen.
De wasverzachter, het synthetische
stijfsel of het stijfsel wordt automatisch
met het laatste spoelwater in de trommel gespoeld. Aan het einde van het
wasprogramma blijft er een klein beetje
water in vakje
Wanneer u verschillende keren automatisch met stijfsel heeft gespoeld, reinig
dan de wasmiddellade.
Reinig vooral de zuighevel en het kanaal voor de wasverzachter.
Zie hoofdstuk: “Reiniging en
onderhoud”, paragraaf: “Het reinigen
van de wasmiddellade”.
p staan.
21
Page 22
Programma’s
Programma’s
Programma-overzicht
ProgrammaTextielsoortTemperatuur Max.
WITTE WAS /
BONTE WAS
BONTE WAS
KREUKHERSTELLEND
FIJNE WAS
WOL
/
MINIWAS
Stijven
Centrifugeren
Pompen
Extra spoelen
COMBINATIEWAS
Wasgoed van katoen en linnen, bijv. beddegoed,
tafellakens en servetten, badstof handdoeken,
spijkerbroeken, T-shirts, ondergoed en babykleertjes
Wasgoed volgens wasetiket60°C1600
Wasgoed van synthetische vezels, mengweefsels
of kreukherstellend gemaakt katoen, bijv.
overhemden, blouses, werkkleding, tafellakens en servetten
Wasgoed van synthetische vezels of kunstzijde,
bijv. kousen, blouses, overhemden, fijne was
Vitrage die volgens de fabrikant in de wasautomaat kan worden gewassen
Wasgoed van wol en wolmengweefsels die met
de hand of in de wasautomaat mogen worden
gewassen
Licht vervuild wasgoed dat in het programma
voor de bonte was mag worden gewassen
Tafellakens, servetten, schorten en
beroepskleding
Wasgoed dat bijv. met de hand is gewassen en
dat mag worden gecentrifugeerd
Wasgoed dat met de hand is gewassen en alleen
maar moet worden uitgespoeld en gecentrifugeerd
Een combinatie van bont en kreukherstellend
wasgoed dat naar kleur is gesorteerd
95°C tot 30°C1600
60°C tot 30°C900
40°C tot koud600
30°C tot koud600
40°C tot koud1200
40°C1600
koud1600
koud1200
40°C900
omw/
min
1600
Koud:
Bij de temperatuuraanduiding "Koud" wordt het water tot 24°C verwarmd. Zo worden de schommelingen gecompenseerd waaraan de temperatuur van het drinkwater onderhevig is en wordt de werking
van het wasmiddel versterkt.
22
Page 23
Programma’s
Max.
vulgewicht
5 kg– Inweken
5 kgVoor testbureaus:
2,5 kg– Inweken
1 kg– Inweken
Trommel voor
1/2 tot 3/4 losjes
vullen
1 kgGebruik een vloeibaar wolwasmiddel.
2,5 kg– Extra water
5 kgHet wasgoed moet schoongewassen, maar mag niet met
5 kg
Mogelijke extra
functies
– Voorwas
– Kort
– Extra water
(Optie 1, 2, 3, 4)
– Voorwas
– Kort
– Extra water
(Optie 1, 2, 4)
– Voorwas
– Kort
– Inweken
– Voorwas
– Kort
(Optie 1, 2, 4)
Tips
Kies bij bijzonder sterk vervuild wasgoed de extra functie
"Inweken" of "Voorwas".
Was donkerkleurig wasgoed met een vloeibaar wasmiddel.
Programma-instelling voor de test volgens norm EN 60456
Druk bij bijzonder sterk vervuild wasgoed de toets "Inwe-
ken" of de toets "Voorwas" in.
Druk bij minder vervuild wasgoed de toets "Kort" in.
Was wasgoed met wol in het programma "WOL".
Omdat vitrage veel stof aantrekt is het meestal nodig deze
met een programma met voorwas te wassen.
Reduceer bij handwas die uit een ander soort vezels
bestaat het centrifugetoerental of kies "Zonder
centrifugeren".
Doseer minder waspoeder. Dit programma heeft namelijk
een halve belading.
wasverzachter nabehandeld zijn.
5 kg
3,0 kg– Inweken
– Voorwas
– Kort
– Extra water
(Optie 1,2,3*en4*)
De extra functies worden in het hoofdstuk: "Extra functies" nader uiteengezet.
Afhankelijk van de samenstelling van het wasgoed worden
waterstand, aantal spoelgangen en de duur van het programma automatisch ingesteld. Zie hoofdstuk: "Programma’s, paragraaf: "Programmaverloop".
23
Page 24
Programma’s
Programmaverloop
WITTE WAS
BONTE WAS
KREUKHER-
1)
STELLEND
FIJNE WASWOL
1)
Inwekeninstelbaarinstelbaarinstelbaar–
Voorwasinstelbaarinstelbaarinstelbaar–
Hoofdwas
Afkoeling van het sop vanaf 75°C programmeer-
XXXX
–––
baar
Pendelspoelen–vanaf 40°Cvanaf 50°C–
Aantal spoelgangen
In deze programma’s kan de elektronica de tijd meten waarin het wasgoed het water opneemt. Aan
de hand daarvan kan de elektronica de belading meten en het programmaverloop aanpassen.
De 4e spoelgang wordt automatisch ingeschakeld, wanneer er veel schuim in de trommel zit of er
een lager centrifugetoerental is gekozen dan 700 omw/min.
3)
Verhoging van de waterstand:
De waterstand kan worden verhoogd, wanneer u op de toets "Extra water" drukt.
WOL:
Wanneer wollen wasgoed nat is, is het zeer gevoelig voor draaiende bewegingen.
De trommel is tijdens het programmaverloop korter in beweging en draait langzamer.
24
Page 25
Programma’s
MINIWASStijvenCentrifugeren Extra spoelenCOMBINATIEWAS
Aan het einde van de hoofdwas stroomt er extra water in de trommel. Het sop koelt iets af.
Heet sop kan waterafvoerbuizen van kunststof beschadigen.
Pendelspoelen:
Aan het eind van de hoofdwas koelt het sop in fases af door in- en wegstromend water.
Dat vermindert het risico dat het wasgoed gaat kreuken.
Centrifugeren tussen de spoelgangen:
Het wasgoed wordt tussen de spoelgangen gecentrifugeerd.
Centrifugeren na de laatste spoelgang:
Het maximale centrifugetoerental van het gekozen wasprogramma wordt ingesteld met behulp van de
toets "Centrifugeren".
Het toerental wordt bij de programma’s KREUKHERSTELLEND, FIJNE WAS, WOL, Extra spoelen en
COMBINATIEWAS automatisch tot de hierboven aangegeven maximale centrifugetoerentallen gereduceerd.
Kreukherstellend:
Vermindert kreukvorming in het wasgoed wanneer dat wat langer in de trommel blijft liggen. De trommel beweegt 2 maal per minuut.
25
Page 26
Programma’s
Waskaart
26
Page 27
Programma’s
27
Page 28
Extra functies
Extra functies
Het inschakelen van extra
functies
U kunt als aanvulling op een wasprogramma extra functies inschakelen.
Dat kunt u doen door op de toetsen
voor de extra functies te drukken.
Wanneer u een extra functie inschakelt
gaat het daarbij behorende controlelampje branden.
Extra functies die binnen het gekozen
basisprogramma niet mogelijk zijn, kunt
u niet inschakelen. Wanneer u een
toets van zo’n functie indrukt gaat het
daarbij behorende controlelampje uit
zodra u de toets loslaat.
Zie "Programma-overzicht".
Inweken
Voor wasgoed dat bijzonder sterk is
vervuild door eiwithoudende vlekken
(bijv. bloed, vet, cacao)
Inweektijd: min. 30 minuten en max.
6 uur. Deze tijd kunt u zelf instellen in
stappen van 30 minuten.
N.B.: De gekozen inweektijd wordt in
het display opgeteld bij de tijd die het
gekozen basisprogramma duurt.
3 Druk op de START - toets, wanneer u
geen voorkeuze wilt kiezen.
Het controlelampje van de toets "Inweken" brandt constant.
Het wissen van de inweektijd
Druk zo vaak op de toets "Inweken"
totdat het controlelampje uitgaat.
Het doseren van wasmiddel bij gebruik van de extra functie "Inweken"
Bij programma’s zonder voorwas:
Doseer de totale hoeveelheid wasmiddel in vakje j of direct op het
wasgoed in de trommel.
Bij programma’s met voorwas:
Doseer 1/4 van het wasmiddel in vakje i voor het inweken en de voorwas en 3/4 van het wasmiddel in vakje j voor de hoofdwas.
Voorwas
U gaat als volgt te werk:
1 Kies een programma.
2 Kies de inweektijd en stel deze in.
Met iedere druk op de toets "Inweken"
verlengt u de inweektijd met 30 min.
Druk zo vaak op deze toets tot de door
u gewenste inweektijd is bereikt.
Het controlelampje naast de toets "Inweken" knippert.
28
Voor sterk vervuild wasgoed
Kort
In de programma’s WITTE WAS /
BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND
en COMBINATIEWAS wordt er
slechts twee keer met een verhoogde waterstand gespoeld.
Verkort de programmaduur.
Voor licht vervuild wasgoed
Page 29
Extra functies
Extra water
Verhoogt de waterstand in de hoofdwas en/of bij het spoelen en/of er
wordt een keer extra gespoeld.
– Bij bijzonder fijne textielsoorten
– Bij moeilijk in te spoelen wasmidde-
len
– Wanneer aan het spoelresultaat bij-
zondere eisen worden gesteld.
U kunt bij de toets "Extra water" kiezen
tussen vier opties.
Deze opties worden uiteengezet in:
"Het programmeren van aanvullende
functies", §: "Systeem extra water".
Zoemer
Wanneer het einde van een programma of de spoelstop is bereikt, klinkt
er met regelmatige tussenpozen een
akoestisch signaal.
De zoemer klinkt max. 1 uur.
Het uitschakelen van de extra
functies
Wanneer u een extra functie heeft ingeschakeld en het daarbij behorende controlelampje brandt, kunt deze extra
functie weer uitschakelen door de desbetreffende toets weer in te drukken.
Het daarbij behorende controlelampje
gaat dan weer uit.
Centrifugeren
Het wasgoed wordt na ieder basisprogramma gecentrifugeerd, wanneer er
een centrifugetoerental is ingesteld.
"Zonder centrifugeren"
Het wasgoed wordt wel tussen de verschillende spoelgangen gecentrifugeerd, maar niet meer na de laatste
spoelgang.
De wasautomaat schakelt na het pompen direct over op de kreukbeveiliging.
"Spoelstop"
Het wasgoed wordt wel tussen de verschillende spoelgangen gecentrifugeerd, maar blijft na de laatste spoelgang in het water liggen.
Het wasgoed kreukt dan minder wanneer u het niet direct na afloop van het
programma uit de trommel haalt.
Wanneer u het programma na de spoelstop wilt voortzetten:
Met eindcentrifugeren:
Stel met de Centrifugeren - toets het gewenste centrifugetoerental in.
Zonder centrifugeren:
Druk nog één keer op de Centrifugeren
- toets zodat het controlelampje "Zonder centrifugeren" gaat branden.
Het apparaat pompt het water weg.
Als u zijde in de wasautomaat wast,
kies dan "Spoelstop zonder centrifugeren."
Een centrifugetoerental dat het maximum centrifugetoerental van het gekozen programma overschrijdt, kunt u
niet instellen. Wanneer u zo’n toerental
met de toets "Centrifugeren" instelt, reageert de automaat daar niet op.
Zie "Programma-overzicht".
29
Page 30
Extra functies
Elektronische programmavergrendeling
Met het inschakelen van de programmavergrendeling voorkomt u dat de
wasautomaat tijdens het wassen
wordt geopend. Tevens voorkomt u
daarmee dat een wasprogramma dat
nog bezig is, wordt afgebroken.
Het inschakelen van de programmavergrendeling
1 Kies een programma zoals beschre-
ven in het hoofdstuk: "Zo wast u
goed".
2 Druk minstens 5 seconden op de
START - toets.
De programmavergrendeling is nu ingesteld.
Het apparaat accepteert nu geen wijzigingen meer en maakt het wasprogramma helemaal af.
Na afloop van het wasprogramma
wordt de programmavergrendeling opgeheven, zodat er een nieuw wasprogramma kan worden gekozen.
Het voortijdig uitschakelen van de
programmavergrendeling
1 Druk minstens 5 seconden op de
START - toets.
Uitzondering:
In het programmaverloop knippert het
controlelampje "Kreukbeveiliging / Einde".
1 Draai de programmakeuzeschake-
laar op het programma dat u eerder
heeft ingesteld.
Het controlelampje "Kreukbeveiliging /
Einde" gaat uit.
2 Druk minstens 5 seconden op de
START - toets.
Controleren of de programmavergrendeling is ingeschakeld
Druk op de toets "Centrifugeren".
Wanneer het gekozen centrifugetoeren-
tal niet verandert, dan is de programmavergrendeling ingesteld.
Wanneer het gekozen centrifugetoerental verandert, dan is de programmavergrendeling niet ingesteld.
30
Page 31
Display
Het display kan verschillende dingen
aangeven.
– Wanneer u een programma kiest
geeft het de tijd aan die een gekozen programma nog gaat duren, de
zgn. resttijd.
– Wanneer u een inweektijd kiest geeft
het een tijd aan die een optelsom is
van de ingestelde inweektijd en de
resttijd.
– Wanneer u gebruik maakt van de
voorkeuze geeft het de tijd aan die
het nog duurt voordat het gekozen
programma begint, de zgn. uitsteltijd.
– Het geeft de aanvullende functies
aan, nadat u die hebt opgeroepen.
Voorkeuze
Wanneer u gebruik maakt van de voorkeuze, verschijnt de ingestelde uitsteltijd in het display.
Hoe u de voorkeuze moet instellen kunt
u lezen in het hoofdstuk: "Zo wast u
goed", paragraaf: "Wanneer u het programma start".
Nadat u op de START - toets hebt gedrukt, wordt de uitsteltijd in het display
afgeteld, en wel
- van 24 h tot 10 h per uur
- vanaf 9 h 59 min per minuut.
Na afloop van de uitsteltijd start het pro-
gramma automatisch.
Het display geeft aan hoe lang het ge-
kozen programma gaat duren.
Display
Resttijd
Wanneer u een programma start zonder gebruik te maken van de voorkeuze, geeft het display in uren en minuten
aan hoe lang dit programma maximaal
gaat duren.
Bij de programma’s WITTE WAS / BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND en
COMBINATIEWAS wordt tijdens de bevochtigingsfase de hoeveelheid wasgoed bepaald.
Wanneer de automaat maar
gedeeltelijk beladen is wordt de tijd in
het display tot maximaal 60 minuten
verkort.
Inweken
Wanneer u een inweektijd kiest geeft
het display een tijd aan die een optelsom is van de ingestelde inweektijd en
de resttijd.
Voorbeeld:
U kiest het programma WITTE WAS /
BONTE WAS 60°C:
– Het display geeft een programma-
duur aan van 1 h 58 min.
– U stelt een inweektijd in van 1 uur.
– Het display geeft een totale tijd aan
van 2 h 58 min.
Hoe u de inweektijd moet instellen kunt
u lezen in het hoofdstuk: "Extra functies", paragraaf: "Inweken".
31
Page 32
Het programmeren van aanvullende functies
Het programmeren van aanvullende functies
U kunt een aantal aanvullende functies
programmeren om het wasprogramma
nog beter af te stemmen op het soort
wasgoed en de manier waarop u dit
wilt wassen.
Een aanvullende functie blijft zo lang
geprogrammeerd totdat ze weer wordt
gewist.
U kunt kiezen uit de volgende
aanvullende functies:
P1 = Hoge waterstand
Verhoogt de waterstand bij het spoelen automatisch en wel bij de programma’s WITTE WAS / BONTE
WAS, KREUKHERSTELLEND, MINIWAS EN COMBINATIEWAS.
Wanneer aan het spoelresultaat bijzondere eisen worden gesteld.
P2 = Systeem extra water
De toets "Extra water" bezit vier verschillende opties, die de waterstand
verhogen en/of een keer extra spoelen.
Optie 1
Verhoogt de waterstand bij het spoelen
en wel bij de programma’s WITTE
WAS/BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND, MINIWAS, en COMBINATIEWAS.
Wanneer aan het spoelresultaat bijzondere eisen worden gesteld.
Optie 2
Verhoogt de waterstand bij het inweken, in de voorwas, in de hoofdwas en
bij het spoelen bij de programma’s WITTE WAS / BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND, MINIWAS en COMBINATIEWAS.
(is standaard ingesteld)
32
Bij bijzonder fijne textielsoorten
Bij moeilijk in te spoelen wasmiddelen
Optie 3
In het programma WITTE WAS / BONTE WAS wordt er een keer extra gespoeld.
Wanneer aan het spoelresultaat bijzondere eisen worden gesteld.
Optie 4
Is een combinatie van optie 2 en 3.
Wanneer uw huid allergisch is voor
wasmiddelen.
Page 33
Het programmeren van aanvullende functies
P4 = Het activeren van vakje i
In de hoofdwas stroomt het water in
de eerste 10 seconden via vakje i
in de trommel.
Soms is de capaciteit van vakje j niet
voldoende voor de hoeveelheid wasmiddel dat voor de hoofdwas moet worden gedoseerd en wel wanneer:
– het water zeer hard is (hardheids-
graad IV) en
– het wasgoed sterk vervuild is.
In deze gevallen kan ook vakje i voor
de dosering van het wasmiddel worden
geactiveerd.
P9 = Behoedzaam wassen
Licht vervuild wasgoed wordt behoedzaam gewassen en wel bij de
programma’s WITTE WAS / BONTE
WAS, KREUKHERSTELLEND, MINIWAS, Stijven en COMBINATIEWAS.
P10 = Afkoeling van het sop
In het programma WITTE WAS / BONTE WAS stroomt er aan het einde van
de hoofdwas extra water in de trommel.
Het sop koelt af.
Deze functie kunt u programmeren
wanneer u een temperatuur kiest tussen de 95° C en 75° C. Heet sop kan
namelijk waterafvoerbuizen van kunststof beschadigen.
P11 = Memory-functie
Wanneer bij een programma een extra functie wordt gekozen en/of het
centrifugetoerental wordt gewijzigd,
slaat de wasautomaat deze instelling(en) op zodra het programma
start.
De Memory-functie is standaard ingeschakeld en kan weer worden uitgeschakeld.
Het aantal trommelbewegingen wordt
dan gereduceerd.
Is deze functie geprogrammeerd dan
wordt bij iedere wasbeurt met het behoedzame ritme gewassen.
Hoe u de aanvullende functies moet
programmeren is op de volgende
bladzijden beschreven.
33
Page 34
Het programmeren van aanvullende functies
Het programmeren van aanvullende functies
De aanvullende functies worden geprogrammeerd met behulp van de
toetsen voor de extra functies en met
behulp van de programmakeuzeschakelaar. De toetsen van de extra
functies en de programmakeuzeschakelaar hebben dus een tweede
functie die niet op het paneel te zien
is.
Het programmeren gebeurt in vier stappen:
1. Het kiezen van de programmeermo-
dus
2. Het kiezen van een aanvullende func-
tie
3. Het activeren of deactiveren van
deze aanvullende functie
4. Het opslaan van deze aanvullende
functie
2. Het kiezen van een aanvullende
functie
5 Draai de programmakeuzeschake-
laar op één van de volgende posities:
– voor de aanvullende functie:
P1Hoge waterstand
op "COMBINATIEWAS"
– voor de aanvullende functie:
P2Systeem extra water
op "Extra spoelen"
– voor de aanvullende functie:
P4Het activeren van vakje i
op "Centrifugeren"
– voor de aanvullende functie:
P9Behoedzaam wassen
op "WOL 40°C"
– voor de aanvullende functie:
P10Afkoeling van het sop
op "FIJNE WAS koud"
– voor de aanvullende functie:
P11 Memory-functie
op "FIJNE WAS 30°C"
1. Het kiezen van de programmeermodus
1 De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
De deur moet gesloten zijn.
De programmakeuzeschakelaar
moet op de stand "Einde" staan.
2 Druk de toetsen van de extra functie
"Inweken" en "Voorwas" tegelijk in en
houd ze ingedrukt.
3 Schakel het apparaat met behulp
van de I-Aan / O-Uit - toets in.
4 Laat alle toetsen los.
In het display verschijnt : P 0
34
6 In het display knipperen afwisselend
P en het nummer van de gekozen
aanvullende functie, bijv.: P...1...P...1
Bovendien verschijnt rechts in het display:
P O = wanneer de aanvullende functie
niet is geprogrammeerd;
P 1 = wanneer de aanvullende functie
wel is geprogrammeerd.
Wanneer bij P 2 rechts een 2 verschijnt, is optie 2 actief.
Page 35
Het programmeren van aanvullende functies
3. Het activeren of deactiveren van
de gekozen aanvullende functie
Voor de aanvullende functies P1, P4,
P9, P10, P11
7 Door één keer op de START - toets te
drukken kunt u overschakelen van:
–"0" op "1", waarmee u de aanvullende
functie activeert;
– of van "1" op "0", waarmee u de aan-
vullende functie deactiveert.
Voor de aanvullende functie P2
7 Door op de START - toets te drukken
kunt u de verschillende opties active-
ren:
Verschijnt rechts een 1 =optie 1
Verschijnt rechts een 2=optie 2
Verschijnt rechts een 3 =optie 3
Verschijnt rechts een 4=optie 4
4. Het opslaan van de gekozen aanvullende functie
8 Schakel het apparaat met de
I-Aan / 0-Uit - toets uit.
U kunt nu het gewenste wasprogramma starten.
De geactiveerde aanvullende functie is
nu opgeslagen en blijft dat totdat ze
weer wordt gedeactiveerd.
35
Page 36
Reiniging en onderhoud
Reiniging en onderhoud
Het reinigen van de wasautomaat
Reinig de ommanteling met een mild
reinigingsmiddel of sopje. Wrijf deze
daarna met een zachte doek droog.
Neem het bedieningspaneel met een
vochtige doek af en maak het daar-
na droog.
Reinig de wastrommel met een reini-
gingsmiddel voor roestvrij staal.
Gebruik geen schuurmiddelen en
geen glas- of allesreinigers! Deze
kunnen namelijk door hun chemische samenstelling enorme beschadigingen aan het kunststof oppervlak veroorzaken.
Het reinigen van de wasmiddellade
Trek de wasmiddellade naar buiten
totdat u weerstand voelt.
Reinig de wasmiddelvakjes en het
vakje voor de wasverzachter.
Verwijder regelmatig eventuele resten
wasmiddel.
Druk de rode ontgrendelingsknop in
en trek de wasmiddellade eruit.
36
Trek de zuighevel uit vakje p en reinig de hevel onder stromend warm
water.
Page 37
Het reinigen van pluizenfilter
en filterhuis
Controleer het pluizenfilter in het begin
na 3 à 4 wasbeurten. Zo kunt u nagaan
hoe vaak u het filter moet reinigen.
Bij een gewone reinigingsbeurt stroomt
er 2 l water weg.
Wanneer de afvoer is verstopt, bevindt
zich een vrij grote hoeveelheid water in
de automaat (max. 25 l).
Reiniging en onderhoud
Wees voorzichtig! Het water is heet,
wanneer kort daarvoor op een hoge
temperatuur is gewassen. U kunt
zich aan het water branden!
Aan de achterkant van het front van de
wasmiddellade bevindt zich een gele
opener voor het klepje van het pluizenfilter (zie afbeelding hierboven).
Open het klepje.
Zet een bak of schaal onder het
slangetje.
Draai het pluizenfilter los door de
greep van het filterdeksel 2 à 3 keer
om te draaien. Draai het filter er ech-
ter niet uit.
Maak de schaal of bak net zo vaak
leeg, totdat er geen water meer uit
het slangetje loopt. Draai, wanneer u
daarbij de waterstroom wilt onderbreken, het deksel van het pluizenfilter
weer vast.
37
Page 38
Reiniging en onderhoud
Als er geen water meer uit het
slangetje loopt, draai het pluizenfilter
er helemaal uit.
Reinig het pluizenfilter.
Verwijder eventuele voorwerpen zo-
als knoopjes en munten.
Controleer of de pompschoepvleu-
gel gemakkelijk rond te draaien is. Is
dat niet het geval, verwijder dan de
voorwerpen en/of draden.
Reinig het filterhuis.
In het schroefdraad van het pluizenfil-
ter en het filterhuis mogen zich geen
kalkaanslag, wasmiddelresten en voorwerpen bevinden.
Zet het pluizenfilter weer in het filter-
huis en draai het goed vast.
Attentie:
Om te voorkomen dat er onnodig veel
wasmiddel wordt verbruikt moet u na
de reiniging
ca. 2 l water door de wasmiddellade
spoelen.
Het kogelventiel is op deze manier
weer actief.
38
Page 39
Reiniging en onderhoud
Het reinigen van de watertoevoerzeefjes
De automaat heeft twee zeefjes ter bescherming van de watertoevoerkleppen.
Deze zeefjes moet u ongeveer 1 keer
in het half jaar controleren. Wanneer de
watertoevoer vaak wordt onderbroken
moet u misschien vaker controleren.
Het reinigen van het zeefje in de watertoevoerslang
Draai de waterkraan dicht.
Schroef de toevoerslang van de wa-
terkraan.
Trek het rubberen dichtingsringetje
uit de groef.
Wanneer de wasautomaat werkt staat
de watertoevoerslang onder hoge druk.
Controleer de slang daarom regelmatig
op scheurtjes of andere beschadigingen en vervang de slang indien nodig.
Gebruik alleen slangen die bestand zijn
tegen een overdruk van minstens 70
bar. Originele Miele-slangen voldoen
aan deze eis.
Hetreinigenvanhetzeefjeinhetkoppelstuk van de watertoevoerklep
Schroef de geribbelde kunststof
moer voorzichtig met een tang van
het koppelstuk af.
Pak het kunststof zeefje met een
combinatie- of punttang aan de opstaande rand in het midden vast en
trek het eruit.
Reinig het zeefje.
Monteer alles weer in omgekeerde
volgorde.
Pak het kunststof zeefje met bijv. een
punttang aan de opstaande rand in
het midden vast en trek het er uit.
Reinig het zeefje.
Monteer alles weer in omgekeerde
volgorde.
De beide zeefjes moeten weer worden teruggeplaatst, nadat ze zijn
gereinigd.
39
Page 40
Nuttige tips
Nuttige tips
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door erkende vakmensen
worden uitgevoerd. Gebeurt dit niet dan kan de gebruiker grote risico’s lopen.
Probleem . . .OorzaakOplossing
Het programma begint niet
Het controlelampje "Waterafvoer" knippert tijdens het
programmaverloop, maar het
wasprogramma verloopt normaal
Het controlelampje "Waterafvoer" knippert, de zoemer
klinkt constant en het wasprogramma is niet normaal verlopen
Er staat geen stroom op het
apparaat.
Het controlelampje "Kreukbeveiliging / Einde" brandt niet of de
START - toets knippert niet.
De waterafvoer is belemmerd.
De waterafvoer is geblokkeerd.
Controleer of:
– de deur goed gesloten is;
– de stekker goed in de con-
tactdoos zit;
– de zekering in orde is.
– Reinig het pluizenfilter en het
filterhuis.
– Controleer of de waterafvoer-
slang te hoog ligt.
De maximale opvoerhoogte
is 1 m.
– Reinig het pluizenfilter en het
filterhuis.
– Controleer of de waterafvoer-
slang te hoog ligt.
De maximale opvoerhoogte
is 1 m.
40
Page 41
Nuttige tips
Probleem...Oorzaak...Oplossing..
Het controlelampje "Watertoevoer" knippert tijdens het
programmaverloop, maar het
wasprogramma verloopt normaal
Het controlelampje "Watertoevoer" knippert, de zoemer
klinkt constant en het wasprogramma is niet normaal verlopen
Eén van de volgende controlelampjes knippert:
– "Inw./Voorwassen"
Het wasprogramma is te
vroeg beëindigd, in het display verschijnen drie horizontale streepjes "– – –" en de
zoemer klinkt constant
De watertoevoer is belemmerd.
De watertoevoer is geblokkeerd.
Er is sprake van een defect.
Er is sprake van een defect.
– De waterkraan is niet ver
genoeg opengedraaid.
– Er zitten knikken in de toe-
voerslang.
– De waterdruk is te laag.
– Het zeefje in de watertoevoer-
slang is verstopt.
Reinig het zeefje.
– Draai de waterkraan open.
– Start het programma op-
nieuw.
– Laat de I-Aan/O-Uit - toets
naar buiten springen.
– Draai de programmakeuze-
schakelaar op "Einde".
– Druk de I-Aan/O-Uit toets in.
– Start het programma op-
nieuw.
– Knippert het controlelampje
opnieuw, neem dan contact
op met de Technische Dienst.
– Laat de I-Aan/O-Uit toets
naar buiten springen.
– Draai de programmakeuze-
schakelaar op "Einde".
– Druk de I-Aan/O-Uit toets in.
– Start het programma op-
nieuw.
– Verschijnen de drie streepjes
weer, neem dan contact op
met de Technische Dienst.
41
Page 42
Nuttige tips
Probleem . . .OorzaakOplossing
Het controlelampje "Centrifugeren" knippert
Het controlelampje "Kreukbeveiliging / Einde" knippert
De ringverlichting brandt niet
De deur kan niet worden ge-
opend
De wasautomaat trilt tijdens
het centrifugeren
Het wasgoed is niet normaal
gecentrifugeerd
Er is na de laatste spoelgang
niet gecentrifugeerd.
De wasautomaat is gehinderd
geweest door een te grote onbalans.
Nadat het gekozen programma
is gestart is de programmakeuzeschakelaar op een ander programma gedraaid.
Dat is geen storing.Zie hoofdstuk: "Algemeen".
Het apparaat is niet elektrisch
aangesloten.
De stroom is uitgevallen.Open de deur zoals beschre-
De deur is niet goed dichtgedaan.
Er bevindt zich nog water in de
trommel.
De temperatuur van het sop is
hoger dan 55°C.
De stelvoeten staan niet gelijk.Stel de wasautomaat stevig, zo-
Het ingestelde centrifugetoerental was te laag.
Het wasgoed heeft zich in de
trommel niet goed genoeg kunnen verdelen.
Daarom is er veiligheidshalve
met een gereduceerd toerental
gecentrifugeerd.
– Haal het gepropte wasgoed
uit elkaar.
– Draai de programmakeuze-
schakelaar op "Centrifugeren".
– Let op het juiste centrifuge-
toerental van het gekozen
programma.
Zet de programmakeuzeschakelaar op het programma dat
eerder is ingesteld.
Stop de stekker in het stopcontact.
ven in het hoofdstuk: "Nuttige
tips", paragraaf: "Het openen
van de deur bij stroomuitval".
Druk een keer stevig tegen de
slotkant van de deur en druk
daarna op de Deur - toets.
– Kies het programma "Pom-
pen" en laat het water wegpompen.
– Open de deur.
als beschreven in het hoofdstuk: "Plaatsen en aansluiten".
Kies bij de volgende wasbeurt
een hoger centrifugetoerental.
Stop daarom altijd én grote én
kleine stukken wasgoed in de
trommel.
42
Page 43
Nuttige tips
Probleem...Oorzaak...Oplossing...
In de wasmiddellade blijft vrij
veel wasmiddel achter
De wasverzachter wordt niet
volledig ingespoeld of er blijft
teveel water in vakje p staan
Op het gewassen wasgoed
zijn grijze elastische bolletjes
achtergebleven (vetbolletjes)
Op het gewassen wasgoed zitten witte, wasmiddelachtige
bestanddelen
Het wasgoed wordt met een
vloeibaar wasmiddel niet
schoon
Er staat onvoldoende druk op
het water.
Poedervormige wasmiddelen in
combinatie met onthardingsmiddelen hebben de neiging te
gaan plakken.
De zuighevel zit niet goed of is
verstopt.
Het wasverzachterkanaal is verstopt.
Er is te weinig wasmiddel gedoseerd. Het wasgoed is sterk
met vet, bijv. crème of olie vervuild geweest.
Het wasmiddel bevat niet in water op te lossen bestanddelen
ter ontharding van het water, nl.
zeolieten.
Deze bestanddelen hebben
zich op het textiel vastgezet.
In vloeibare wasmiddelen zitten
geen bleekmiddelen.
Fruit-, koffie- of theevlekken zijn
er moeilijk uit te krijgen.
– Reinig het zeefje in de water-
toevoer.
– Druk eventueel toets "Extra
water" in.
Doseer voortaan eerst het wasmiddel en dan pas het onthardingsmiddel in de wasmiddellade.
Reinig de zuighevel.
Reinig het wasverzachterkanaal.
– Wanneer wasgoed zo ver-
vuild is moet u óf meer wasmiddel doseren òf een vloeibaar wasmiddel gebruiken.
– Draai vóór de volgende was-
beurt het WITTE WAS / BONTE WAS - programma op
60°C met een vloeibaar wasmiddel en zonder wasgoed.
– Was het wasgoed nog een
keer en voortaan altijd met
een vloeibaar wasmiddel.
Deze wasmiddelen bevatten
meestal geen zeolieten.
– Probeer de resten met een
borstel te verwijderen.
– Gebruik poedervormige was-
middelen met een bleekmiddel.
– Doseer vlekkenzout in vakje
j en het vloeibare wasmiddel in een doseerbolletje.
– Doseer vloeibaar wasmiddel
en vlekkenzout nooit bij elkaar in het wasmiddelvakje.
43
Page 44
Nuttige tips
Het openen van de deur bij
stroomuitval
Schakel de wasautomaat uit.
Open het klepje van het pluizenfilter
en laat het water er uitlopen, zoals
beschreven in het hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud", paragraaf: "Het
reinigen van pluizenfilter en filterhuis".
Trek aan het ringetje.
Het controleren van de waterdruk
Zet een emmer onder de waterkraan.
Draai de waterkraan open.
Stroomt er binnen 15 seconden 5 l water in de emmer, dan is de waterdruk in
orde.
De deur gaat open.
Controleer steeds of de trommel stilstaat als u het wasgoed uit de automaat wilt halen. Als u uw hand in
een nog draaiende trommel steekt,
loopt u het risico zich te verwonden.
44
Page 45
Technische Dienst
Reparaties
Voor reparaties dient u
– uw Miele-vakhandelaar of
– de Technische Dienst van Miele Ne-
derland B.V.
te waarschuwen.
Het adres en de telefoonnummers van
Miele Nederland B.V. en de diverse afdelingen vindt u op de achterzijde van
deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
is het noodzakelijk dat de Technische
Dienst weet welk type wasautomaat u
heeft en welk nummer deze heeft. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje
aan de binnenkant van de deur boven
het glas.
Technische Dienst
Miele Service Verzekering Certificaat
Miele Service VerzekeringVoor informatie over het Miele Service VerzekeringCertificaat kunt u zich wenden tot uw
Miele-vakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
Programma-actualisering
Wasmiddelen, textiel, wasgewoonten
en wasvoorschriften zullen in de toekomst veranderingen ondergaan.
De was- en spoelprogramma’s zullen
daaraan moeten worden aangepast.
De Technische Dienst zal in de toekomst in staat zijn het wasprogramma
te updaten en in het Novotronic-geheugen van uw wasautomaat op te slaan.
Dit zal gebeuren via het controlelampje
voor de watertoevoer (PC = Programme Correction).
Miele zal zelf aangeven wanneer de
programma’s kunnen worden geactualiseerd.
45
Page 46
Plaatsen en aansluiten
Plaatsen en aansluiten
Plaats van opstelling
Als plaats van opstelling is een betonnen vloer het meest geschikt. In tegenstelling tot een houten of een zachte
vloer trilt deze nauwelijks mee als de
wasautomaat centrifugeert.
Let bij het plaatsen van uw apparaat
op het volgende:
Plaats de automaat waterpas en stabiel.
Plaats de automaat niet op een zachte vloerbedekking omdat hij anders
tijdens het centrifugeren gaat trillen.
Als u de automaat op een houten
vloer wilt plaatsen, plaats hem dan
op een multiplex plaat van tenminste
3 cm dik. U dient de plaat niet alleen
maar aan de planken van de vloer,
maar aan zoveel mogelijk - in ieder
geval aan 2 - balken vast te schroeven.
Het plaatsen van de wasautomaat
Neem het apparaat van de verpakkingsbodem en zet het op de plaats
waar het moet staan. Let op:
Pak de automaat bij het tillen niet
aan de deur vast.
De machinevoeten en de vloer onder
het apparaat moeten droog zijn, anders loopt u het risico dat de automaat gaat glijden tijdens het centrifugeren.
Transportbeveiliging
Plaats de automaat als het enigszins
kan in de hoek van het vertrek. Daar
is iedere vloer het meest stabiel.
Als u de automaat op een sokkel
plaatst is moet u beslist voorkomen
dat het apparaat tijdens het centrifugeren gaat schuiven. U doet dit
m.b.v. spanklauwen. Deze zijn verkrijgbaar bij de Miele-vakhandel of
bij de afdeling Onderdelen van
Miele Nederland B.V.
46
Draai de linker transportstang 90°.
Page 47
Draai de rechter transportstang 90°.
Plaatsen en aansluiten
Sluit de gaten met de bijgevoegde
dopjes af.
Zonder transportbeveiliging moet u de
wasautomaat zo min mogelijk verschuiven of kantelen.
Trek de stangen en steunstang eruit.
Bewaar de transportbeveiliging. Als
de automaat moet worden getransporteerd (bijv. bij een verhuizing)
moet de beveiliging weer worden
gemonteerd.
47
Page 48
Plaatsen en aansluiten
Het stellen van de wasautomaat
De wasautomaat moet waterpas en gelijkmatig op de vier machinevoeten
staan zodat een optimale werking gewaarborgd is.
Wanneer een wasautomaat verkeerd
wordt geplaatst, wordt er meer water
en energie verbruikt dan nodig is en
kan het apparaat gaan schuiven.
De wasautomaat wordt met behulp van
de vier stelvoeten aan de vloer aangepast en waterpas gesteld. Wanneer het
apparaat wordt uitgeleverd zijn alle machinevoeten naar binnen gedraaid.
Hoe u een machinevoet naar buiten
draait en met een contramoer vastschroeft
Kantel het apparaat enigszins en zet
het vast, bijv. met een stevig houten
blok.
Zorg er voor dat het apparaat niet
wegglijdt, want dan loopt u het risico zich te verwonden.
Draai machinevoet 1 gelijk met de
contramoer 2 met een schroevendraaier naar links los (zie afbeelding
hieronder) en schroef ze naar buiten.
Zet het apparaat weer op alle vier de
machinevoeten.
Controleer met een waterpas of het
apparaat waterpas staat.
Houd voet 1 met een waterpomptang vast en draai de contramoer 2
met een schroevendraaier naar
rechts stevig tegen de ommanteling
vast.
Alle vier de contramoeren moeten
stevig tegen de ommanteling zijn
gedraaid.
Controleer ook de voeten die u bij
het stellen van de automaat niet
naar buiten hebt gedraaid. Doet u
dat niet, dan bestaat het gevaar dat
het apparaat gaat schuiven.
48
Page 49
Het apparaat is minder geschikt om
te worden ondergebouwd.
Was-droogzuil
Op deze wasautomaat kan een Mieledroogautomaat worden geplaatst.
Daarvoor is een tussenstuk* noodzakelijk. Dit tussenstuk mag alleen door een
vakman/vakvrouw worden gemonteerd.
De met * gekenmerkte onderdelen zijn
verkrijgbaar bij de Miele-vakhandel of
rechtstreeks bij Miele Nederland B.V.
Plaatsen en aansluiten
49
Page 50
Plaatsen en aansluiten
Het aansluiten van de watertoevoer
De automaat mag zonder terugslagklep op het waterleidingnet worden
aangesloten, omdat hij gebouwd is volgens EU-normen (zie het keurmerk op
het typeplaatje).
Voor de aansluiting op de waterleiding
is een kraan met 3/4" schroefkoppeling
vereist. Is zo’n kraan niet aanwezig,
dan mag de automaat uitsluitend door
een erkend installateur op de waterleiding worden aangesloten.
De ca. 1,5 m lange slang 3/8" met 3/4"
schroefkoppeling wordt op de kraan
aangesloten.
Deze slang is niet geschikt om op
warm water te worden aangesloten.
Let erop dat het dichtingsringetje goed
in de schroefkoppeling zit.
Het aansluitpunt staat onder druk. Controleer daarom of de aansluiting niet lek
is. Dit kunt u doen door de kraan langzaam open te draaien.
Slangen van 2,5 of 4,0 m lengte zijn als
extra toebehoren leverbaar.
De waterdruk moet tussen de 1 en 10
bar overdruk liggen. Is de druk hoger
dan 10 bar overdruk dan moet er een
drukreduceerventiel in de waterleiding
worden ingebouwd.
Van een minimale waterdruk van 1 bar
overdruk is sprake, als er met volledig
opengedraaide kraan binnen 15 seconden 5 liter water in een emmer met markeringsstreepjes stroomt.
De beide zeefjes in het vrije uiteinde
van de toevoerslang en in het koppelstuk van de watertoevoerklep mogen
niet worden verwijderd.
Als u de slang vervangt, gebruik dan
uitsluitend slangen die bestand zijn tegen een plotselinge drukverhoging van
minstens 70 bar. Dit geldt ook voor de
daaraan bevestigde aansluitingsarmaturen. Originele Miele-onderdelen voldoen aan deze eis.
50
Page 51
Plaatsen en aansluiten
Het aansluiten van de waterafvoer
Het sop wordt afgepompt m.b.v. een afvoerpomp met een opvoerhoogte van
1 m.
De waterafvoerslang is 1,5 m lang.
Het water moet ongehinderd weg kunnen stromen en daarom mogen er
geen knikken in de slang zitten.
Het bochtstuk aan het eind van de
slang is draaibaar en kan indien nodig
worden verwijderd.
Het water kan op de volgende manieren worden afgevoerd
Hang de slang in een wasbak, wastafel of gootsteen.
Zorg ervoor dat de afvoerslang niet
weg kan glijden. Als de slang niet
goed vastzit kan hij door de kracht
van het wegstromende water uit de
wasbak of wastafel worden gedrukt.
Indien noodzakelijk kan de afvoerslang
tot max. 5 m worden verlengd.
Verlengstukken zijn verkrijgbaar bij de
Miele-vakhandel of bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V.
Voor opvoerhoogten van meer dan 1 m
(tot max. 1,8 m) is een tweede afvoerpomp - met duowerking - incl. de noodzakelijke ombouwset verkrijgbaar, en
wel bij de Miele-vakhandel of bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V.
Als het water in een wasbak of wastafel wordt afgepompt moet het snel
genoeg weg kunnen stromen. Anders loopt u het risico dat er water
overstroomt of dat een deel van het
afgepompte water in de automaat
wordt teruggezogen.
Sluit de slang aan op een kunststof
afvoerbuis met een rubberen nippel
(een sifon is niet beslist noodzakelijk).
Voer het water af via een putje in de
vloer.
51
Page 52
Plaatsen en aansluiten
Elektrische aansluiting
De wasautomaat mag alleen door een
erkend installateur op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Deze wasautomaat is voorzien van een
aansluitkabel (ca. 2 m lang) en een
stekker met beschermingscontact
(randaarde), geschikt voor aansluiting
op ~230 V 50 Hz.
Deze wasautomaat mag uitsluitend worden aangesloten op een contactdoos
met beschermingscontact (randaarde)
of een daarvoor geschikte 2-polige
schakelaar, bijv. voor in de badkamer.
Wij raden u af om de wasautomaat op
een verlengsnoer en/of stekkerdoos
aan te sluiten. Dit om brand te voorkomen.
Om extra veiligheid te kunnen garanderen wordt er in de EU-voorschriften en
richtlijnen voor Nederland geadviseerd
om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien.
De gegevens van de aansluitwaarden
vindt u op het typeplaatje. Vergelijk
deze waarden met de gegevens van
uw elektriciteitsnet.
52
Page 53
Verbruiksgegevens
Verbruiksgegevens
Programma
(zonder gebruik van
extra functies en
aanvullende functies)
WITTE WAS / BONTE WAS
95°C5,0 kg1,70491 h 54 min1 h 22 min
(1)
60°C
40°C5,0 kg0,55491 h 58 min1 h 06 min
KREUKHERSTELLEND
40°C2,5 kg0,45581 h 20 min49 min
FIJNE WAS
30°C1,0 kg0,407558 min48 min
WOL
30°C1,0 kg0,152535 min–
(1)
volgens EN 60456
De verbruiksgegevens kunnen van de aangegeven waarden afwijken, al naar
gelang de waterdruk, waterhardheid, temperatuur van het instromende water,
kamertemperatuur, het soort en de hoeveelheid wasgoed, verschillen in de netspanning en gekozen extra functies.