Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw wasautomaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.M.-Nr. 05 521 440
M
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig be
last en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
-
Het afdanken van het apparaat
Afgedankte apparaten bevatten meest
al nog waardevolle materialen. Zet uw
apparaat daarom niet zomaar bij het
grof vuil, maar informeer bij uw hande
laar of het mogelijk is om het apparaat
terug te geven.
Is dit niet mogelijk, informeer dan bij de
gemeente of bij een grondstoffenhan
delaar naar mogelijkheden voor herge
bruik van het materiaal (bijv. schrootver
werking).
Zorg ervoor dat kinderen niet bij het
oude apparaat kunnen komen totdat
het wordt weggehaald. Zie ook het
hoofdstuk: “Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen”.
Lees eerst de gebruiksaanwijzing
door voordat u uw wasautomaat
voor het eerst gebruikt. Hierin vindt
u belangrijke instructies met betrek
king tot de veiligheid, het gebruik en
het onderhoud van het apparaat.
Dat is veiliger voor uzelf en u voor
komt onnodige schade aan uw ap
paraat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de automaat.
-
-
-
Efficiënt gebruik
Deze wasautomaat is uitsluitend
bestemd voor huishoudelijk ge-
bruik.
Deze wasautomaat is uitsluitend
bestemd voor het wassen van textiel dat volgens de aanwijzingen van de
fabrikant op het wasetiket in de wasautomaat mag worden gewassen, maar
ook voor wollen textiel dat met de hand
wordt gewassen.
Gebruik voor andere doeleinden kan
gevaarlijk zijn. De fabrikant is niet ve
rantwoordelijk voor schade die wordt
veroorzaakt door een ander gebruik
dan hier aangegeven of door een fou
tieve bediening.
-
-
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het apparaat
wordt geplaatst, of het zichtbaar
beschadigd is.
Een beschadigde wasautomaat mag
niet worden geplaatst en niet in gebruik
genomen.
Voordat u de wasautomaat aansluit
dient u altijd de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op
het typeplaatje met die van het elektrici
teitsnet te vergelijken. Deze moeten be
slist overeenkomen. Raadpleeg bij twij
fel een elektricien.
De elektrische veiligheid van de
wasautomaat is uitsluitend gega
randeerd als deze wordt aangesloten
op een aardingssysteem dat volgens
de geldende veiligheidsbepalingen is
geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat wordt nage
gaan of aan deze fundamentele veilig
heidsvoorwaarde is voldaan en dat de
huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw wordt geïnspecteerd.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aarddraad.
De wasautomaat voldoet aan de
voorgeschreven veiligheidsbepalingen. Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen onvoorziene risico’s voor
de gebruiker opleveren, waarvoor de
fabrikant niet aansprakelijk kan worden
gesteld. Reparaties mogen alleen door
erkende vakmensen van Miele worden
uitgevoerd.
Wanneer er een storing wordt ver
hopen en wanneer de wasauto
maat wordt gereinigd en onderhouden
mag er geen elektrische spanning op
de wasautomaat staan.
Dat is het geval, als aan één van de
volgende voorwaarden is voldaan:
–
als de hoofdschakelaar van de hui
sinstallatie is uitgeschakeld,
–
of als de stekker uit de contactdoos
is getrokken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik om veiligheidsredenen
geen verlengsnoer.
Dit in verband met gevaar voor bijvoor
beeld oververhitting.
De watertoevoerslang is aan slijta
ge onderhevig, hoewel er veel zorg
is besteed aan de productie ervan en
er gebruik is gemaakt van het beste
materiaal. Door scheuren, knikken,
bobbels enz. kan de slang poreus wor
den en gaan lekken.
Controleer de slang daarom regelmatig,
zodat u ze tijdig kunt vervangen en zo
waterschade voorkomen.
Defecte onderdelen mogen alleen
door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze
Miele-onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig voldoen aan de veiligheidseisen die wij stellen aan onze
apparaten en onderdelen daarvan.
Wanneer de aansluitkabel bescha-
digd is, moet de kabel door een
speciale Miele-kabel worden vervangen.
-
Gebruik
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire
locatie (bijvoorbeeld een boot of cam
per) worden ingebouwd en aangeslo
ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden
voor een veilig gebruik worden vol
daan.
Plaats uw wasautomaat niet in
vorstgevoelige ruimten.
Bevroren slangen kunnen scheuren of
barsten en de betrouwbaarheid van de
elektronische besturing kan door tem
peraturen onder het vriespunt afnemen.
-
-
-
-
Verwijder voordat u de wasauto
maat in gebruik neemt de trans
portbeveiligingen aan de achterzijde
van het apparaat (zie hoofdstuk: “Het
plaatsen en aansluiten van de wasauto
maat”, paragraaf: “Het verwijderen van
de transportbeveiligingen”).
Wanneer u de transportbeveiliging niet
verwijdert, kan dat bij het centrifugeren
schade veroorzaken aan uw wasauto
maat en aan de meubels / apparaten
die ernaast staan.
Sluit de kraan af als u langere tijd
afwezig bent (bijv. tijdens vakan
ties), zeker als er zich in de buurt van
de wasautomaat geen afvoer in de
vloer (putje) bevindt.
Denk eraan dat er water kan over-
stromen.
Controleer daarom vóórdat u de waterafvoerslang in een wastafel of wasbak
hangt, of het water snel genoeg wegstroomt.
Zorg er daarom ook voor dat de afvoerslang niet weg kan glijden. Als de slang
niet goed vastzit kan hij door de kracht
van het wegstromende water uit de
wastafel of wasbak worden gedrukt.
Let erop dat u voorwerpen zoals
spijkers, naalden, munten en pa
perclips niet meewast.
Deze kunnen namelijk onderdelen van
de wasautomaat beschadigen (bijv.
kuip, wastrommel). Beschadigde on
derdelen kunnen op hun beurt weer
schade aan het wasgoed veroorzaken.
-
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer u het wasmiddel op de
juiste manier doseert is het niet no
dig dat u de wasautomaat ontkalkt.
Mocht uw apparaat toch zo sterk ver
kalkt zijn, dat het beslist moet worden
ontkalkt, gebruik daar dan speciale ont
kalkingsmiddelen voor die een anti-cor
rosiemiddel bevatten.
Deze middelen zijn verkrijgbaar via uw
Miele-vakhandelaar of bij de afdeling
Onderdelen van Miele Nederland B.V.
Volg de adviezen voor het gebruik van
de ontkalkingsmiddelen strikt op.
Wasgoed dat met oplosmiddelhou
dende reinigingsmiddelen is behandeld, moet vóórdat het in de wasautomaat wordt gewassen, grondig in
helder water worden uitgespoeld.
Gebruik in deze wasautomaat nooit
reinigingsmiddelen die een oplosmiddel bevatten, zoals wasbenzine.
Wanneer u dat toch doet, kunnen onderdelen van het apparaat beschadigen en kunnen er giftige dampen
ontstaan. Het gevaar bestaat dan dat er
brand uitbreekt of zich een explosie
voordoet.
-
Wanneer u op hoge temperaturen
-
-
-
wast, denk er dan aan dat het glas
van de deur heet wordt.
Zorg er dus voor dat kinderen het glas
van de deur tijdens het wasprogramma
niet aanraken.
Gebruik van toebehoren
Alleen originele Miele-toebehoren
kunnen worden aan- of ingebouwd.
Wanneer er andere toebehoren worden
aan- of ingebouwd, kan Miele niet voor
de gevolgen instaan en kan er geen
-
beroep meer worden gedaan op bepa
lingen met betrekking tot garantie en
productaansprakelijkheid.
Het afdanken van het apparaat
Trek de stekker uit de contactdoos
en maak deze samen met de aansluitkabel onbruikbaar.
U voorkomt daarmee dat de wasautomaat verkeerd wordt gebruikt.
-
Textielverf moet geschikt zijn voor
gebruik in de wasautomaat.
Neem in ieder geval de aanwijzingen
van de fabrikant in acht.
Ontkleuringsmiddelen bevatten
zwavel en kunnen corrosie veroor
zaken.
Deze middelen mogen niet in de was
automaat worden gebruikt.
8
-
-
Algemeen
Specifieke kenmerken
Speciale programma’s (Zijde /,
WOL /, Miniwas, Combinatiewas,
Extra spoelen)
Zijde
–
–
– Miniwas
– Combinatiewas
–
/
In dit programma kan met de hand
wasbaar, kreukgevoelig textiel wor
den gewassen waar geen wol in zit.
WOL
/
In dit programma kan met de hand
wasbaar textiel van wol of wolmeng
weefsels worden gewassen.
In dit programma kan een kleine hoeveelheid licht vervuild textiel worden
gewassen dat anders met de bonte
was meegaat.
In dit programma kunnen stukken
wasgoed van verschillende soorten
textiel worden gewassen, als ze
maar wel dezelfde kleur hebben.
Extra spoelen
In dit programma kan wasgoed wor
den behandeld, dat alleen maar
moet worden gespoeld en gecentri
fugeerd.
Licht strijken in de programma’s
FIJNE WAS en Zijde /
In deze programma’s wordt het was
goed bijzonder behoedzaam gewassen
en gecentrifugeerd. Daardoor kreukt
het wasgoed minder en hoeft het min
der te worden gestreken.
-
Beladingsweergave
Wanneer u de wasautomaat heeft inge
schakeld, een programma heeft geko
zen en wasgoed in de trommel heeft
gelegd, wordt de trommelbelading ge
meten en in het display aangegeven.
Zo kunt u gebruik maken van de maximale beladingscapaciteit van het gekozen programma.
Doseeradvies
De wasautomaat geeft u advies bij het
doseren van de wasmiddelhoeveelheid.
Wanneer u na een programma gekozen
te hebben de trommel niet maximaal
belaadt, geeft de wasautomaat aan
hoeveel procent van de door de was
middelfabrikant aanbevolen hoeveel
heid wasmiddel u het beste kunt dose
ren.
-
Systeem extra water
Met dit systeem is het mogelijk om met
een hogere waterstand te wassen en te
spoelen.
Bovendien is het mogelijk om voor het
programma WITTE WAS / BONTE WAS
een extra spoelgang te kiezen.
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Algemeen
Voorkeuze h/min
Met de
stip dat het door u gekozen programma
start minimaal 30 minuten en maximaal
24 uur van te voren instellen.
Programmaduur (resttijd)
Wanneer u een programma start geeft
het display in uren en minuten aan hoe
lang dit programma maximaal gaat du
ren.
Daarna wordt de tijd per minuut afge
teld.
Bedieningsfuncties
(programmavergrendeling, afsluitfunctie)
Elektronische programmavergrendeling
Met het inschakelen van de programmavergrendeling voorkomt u dat de
wasautomaat tijdens een wasprogramma wordt geopend en dat het waspro
gramma wordt afgebroken.
Na afloop van het wasprogramma
wordt de programmavergrendeling au
tomatisch opgeheven.
Voorkeuze
- toets kunt u het tijd
-
-
Elektronische afsluitfunctie
Met het inschakelen van de elektroni
sche afsluitfunctie voorkomt u dat uw
apparaat door vreemden kan worden
gebruikt.
Wanneer deze afsluitfunctie is inge
schakeld kan:
de deur niet met de
–
-
-
-
den geopend;
er geen programma worden gestart.
–
Programma-actualisering (Update)
Wasmiddelen, textiel, wasgewoonten
en wasvoorschriften zullen in de toekomst veranderingen ondergaan.
De was- en spoelprogramma’s zullen
daaraan moeten worden aangepast.
De Technische Dienst zal in de toekomst in staat zijn het wasprogramma
te updaten en in het Novotronic-geheugen van uw wasautomaat op te slaan.
Dit zal gebeuren via het controlelampje
voor de watertoevoer (PC = Programme
Correction).
Miele zal zelf aangeven wanneer de
programma’s kunnen worden geactuali
seerd.
Deur
- toets wor
-
-
-
-
10
Bedieningspaneel
Algemeen
a Weergave van het beladingsper
centage, het te doseren wasmiddelpercentage en de programmaduur (resttijd)
Voor meer informatie zie volgende
bladzijde.
b Toets “START”
Met deze toets kunt u een wasprogramma starten.
c Toets “Voorkeuze”
Met deze toets kunt u het tijdstip dat
het door u gekozen programma start
van te voren instellen.
d Toetsen voor de extra functies
Met deze toetsen kunt u extra func
ties kiezen.
Wanneer u een extra functie inscha
kelt gaat het daarbij behorende con
trolelampje branden.
Wanneer u een extra functie weer
uitschakelt gaat het daarbij behoren
de controlelampje uit.
e Toets “Centrifugeren”
Met deze toets kunt u een ander
centrifugetoerental, “Spoelstop” of
“Zonder centrifugeren” kiezen.
f Controlelampjes voor het gekozen
centrifugetoerental, “Spoelstop”
en “Zonder centrifugeren”
h Programmakeuzeschakelaar
Met deze schakelaar kunt u het basiswasprogramma en een daarbij horende temperatuur kiezen.
De programmakeuzeschakelaar kan
rechts- of linksom worden gedraaid.
g Controlelampjes voor het program-
maverloop
Deze controlelampjes laten u tijdens
het wasprogramma zien welke fase
in het programmaverloop is bereikt.
h Andere controlelampjes
Deze controlelampjes geven een
-
-
probleem aan.
i Toets “I-Aan/0-Uit”
Met deze toets kunt u de wasauto
maat in- en uitschakelen en het
programma onderbreken.
j Toets “Deur”
Met deze toets kunt u de deur van
de wasautomaat openen.
-
11
Algemeen
Weergave van het
beladingspercentage, het te doseren
wasmiddelpercentage en de
programmaduur (resttijd)
a Display
b Controlelampjes in het display
c Met deze toets kunt u twee dingen
doen:
– Wisselen van de weergave van
ding %
,
Wasmiddel %enResttijd
Bela-
h/min
–
Instellen van het nulpunt van de be
ladingssensor
Om ervoor te zorgen dat u zuinig kunt
wassen en het milieu niet meer belast
dan nodig is geeft deze automaat aan:
–
Hoeveel procent van de maximale
hoeveelheid wasgoed, die voor het
gekozen wasprogramma is toege
staan, zich in de trommel bevindt. De
belading wordt aangegeven met
25/50/75/100%.
-
Hoeveel wasmiddel bij het gekozen
–
programma voor de gemeten hoe
veelheid wasgoed nodig is.
De hoeveelheid wasmiddel wordt
aangegeven met
40/50/60/75/100% en slaat op de
doseeraanwijzingen van de wasmid
delfabrikant.
De resttijd in uren en minuten. Deze
–
is afhankelijk van het programma en
de belading.
Bedenk dat de wasgoedhoeveelheid
in % afhankelijk is van het gekozen
programma en alleen voor droog
wasgoed geldt.
Tip:
Een beladingshoeveelheid van minder dan 25 % wordt niet aangegeven. Bij de wasmiddelhoeveelheid
wordt in dit geval het minimumpercentage van 40 % aangeduid.
De percentages worden bij bijna alle
wasprogramma’s aangegeven.
In de programma’s:
–
Extra spoelen
–
Pompen/Centrifugeren
–
Stijven
wordt alleen de resttijd aangeduid.
Daarnaast kan het display aangeven:
–
de voorgeprogrammeerde tijd wan
neer u van de voorkeuze gebruik
heeft gemaakt;
-
-
-
12
–
de aanvullende functies wanneer u
ze wilt programmeren.
Algemeen
Belangrijke
bedieningselementen
Programmakeuzeschakelaar
Met de programmakeuzeschakelaar
kunt u een basisprogramma en een
daarbij behorende temperatuur instel
len.
De ringverlichting gaat om energie te
besparen enkele minuten na het einde
van het programma uit.
Toetsen voor de extra functies
Met deze toetsen kunt u extra functies
in- en uitschakelen.
De extra functies dienen ter aanvulling
van de basiswasprogramma’s.
Een extra functie kunt u inschakelen
door op de desbetreffende toets te
drukken.
Wanneer u dat doet gaat het daarbij
behorende controlelampje branden.
Een gekozen extra functie kunt u uit
schakelen door nog een keer op de
desbetreffende toets te drukken.
Wanneer u dat doet uitschakelt gaat het
daarbij behorende controlelampje uit.
Extra functies die binnen het gekozen
basisprogramma niet van toepassing
zijn, kunt u niet inschakelen.
-
-
Het maximale centrifugetoerental ver
-
schilt van programma tot programma.
Max.
toerental
1600 WITTE WAS/BONTE WAS, Miniwas,
1200 WOL, Extra spoelen
900 KREUKHERSTELLEND,
600 FIJNE WAS
400 Zijde
Met de
Centrifugeren
Basiswasprogramma’s
Stijven, Pompen/Centrifugeren
Combinatiewas
- toets kunt u het
centrifugetoerental wijzigen. Wanneer u
een hoger centrifugetoerental kiest dan
binnen het gekozen wasprogramma
mogelijk is accepteert de automaat dat
niet.
U kunt het eindcentrifugeren overslaan.
^ Druk op de
Centrifugeren
- toets tot:
– Spoelstop:
Het wasgoed wordt niet gecentrifugeerd en blijft na de laatste spoelgang in het water liggen.
Het wasgoed kreukt dan minder
wanneer u het niet direct na afloop
van het programma uit de trommel
haalt.
Voortzetten van het programma:
^
Kies een centrifugetoerental.
Beëindigen van het programma:
^
Druk op de
Deur
- toets.
Toets “Centrifugeren” met
controlelampjes
Met deze toets kunt u een centrifuge
toerental, “Spoelstop” of “Zonder centri
fugeren” kiezen.
De controlelampjes geven aan wat u
gekozen heeft.
–
Zonder centrifugeren:
Het wasgoed wordt niet gecentrifu
geerd. De wasautomaat schakelt na
het afpompen van het laatste spoel
water direct over op de kreukbeveili
ging. Bij deze instelling vervalt ook
het centrifugeren tussen de spoel
gangen (het “spoelcentrifugeren”).
-
-
-
-
13
Vóór de eerste wasbeurt
Iedere wasautomaat wordt in de fa
briek op zijn werking getest.
Het is mogelijk dat er als gevolg van
deze tests wat water in het apparaat
achterblijft.
Controleer voordat u uw wasauto
maat voor het eerst gebruikt of het
apparaat volgens de regels is ge
plaatst en aangesloten. Zie hoofd
stuk: “Het plaatsen en aansluiten
van de wasautomaat”.
Te nemen maatregelen voor de eerste
wasbeurt
De wasautomaat beschikt over een
sensor die de hoeveelheid wasgoed
berekent die zich in de trommel bevindt.
Daar kunt u dan de hoeveelheid wasmiddel die u moet doseren op afstemmen.
Het is erg belangrijk dat de beladingssensor goed functioneert. Daartoe moet
u eerst een wasprogramma draaien
zonder wasgoed en zonder wasmiddel
Direct daarna moet u het nulpunt van
de weegschaal instellen.
A Draai de waterkraan open.
B Druk de
C Draai de programmakeuzeschake
laar op WITTE WAS / BONTE WAS
40°C.
D Druk op de START - toets.
E Draai de programmakeuzeschake
laar nadat het programma is afgelo
pen op
I-Aan/O-Uit
Einde
.
- toets in.
-
-
-
-
-
-
-
Het instellen van het nulpunt
F Open de deur
toets te drukken.
G Draai de trommel een keer rond. De
trommel moet leeg zijn.
H Draai de programmakeuzeschake
laar op WITTE WAS / BONTE WAS.
De temperatuur maakt niet uit.
Het controlelampje
I Druk op de toets die zich boven de
START - toets bevindt totdat er een
akoestisch signaal klinkt.
Het nulpunt is nu opnieuw ingesteld.
.
De trommel krijgt pas na een paar
wasbeurten zijn eigenlijke positie. In
het begin daalt de trommel nog
enigszins. Stel dus na de eerste paar
wasbeurten iedere keer weer het nul
punt in.
Wordt het nulpunt niet ingesteld, dan
geeft de wasautomaat onjuiste waar
den aan.
door op de
Belading %
Deur
-
-
brandt.
-
-
14
Tips om energie te besparen
Benut bij ieder programma dat u
–
kiest de maximale beladingscapaci
teit van de trommel.
Het energie- en waterverbruik is dan,
gerelateerd aan de totale hoeveel
heid wasgoed, het laagst.
Was normaal en licht vervuild WIT en
–
BONT WASGOED met een lagere
temperatuur (75°C of 60°C).
Gebruik de programma’s
–
tiewas
veelheden wasgoed.
Voor de reiniging van normaal ver
–
vuild wasgoed is de hoofdwas voldoende.
– Gebruik voor sterk vervuild wasgoed
de extra functie
voor de hoofdwas een lagere temperatuur instellen.
– Bij sterk vervuilde was kunt u in
plaats van de extra functie
de extra functie
Bij het inweken en de hoofdwas die
daar direct op volgt wordt hetzelfde
sop gebruikt.
of
Miniwas
voor kleinere hoe
Inweken
Inweken
Combina
. Dan kunt u
gebruiken.
-
-
-
Voorwas
Was licht vervuild wasgoed met de
–
-
-
extra functie
Gebruik hoogstens zoveel wasmid
–
del als op de wasmiddelverpakking
staat aangegeven.
Reduceer bij kleinere beladingshoe
–
veelheden de hoeveelheid wasmid
del. Let op de aanduidingen in het
display.
Kies een hoger centrifugetoerental
–
wanneer u het wasgoed na het was
sen in de droger wilt drogen.
Door de beladingsautomaat en de
–
spoelautomaat kunnen de wastijden
variëren.
Afhankelijk van de hoeveelheid wasgoed in de trommel kan de hoofdwas
korter zijn en kan één spoelgang vervallen.
Kort
.
-
-
-
-
15
Zo wast u goed
Voordat u gaat wassen
A Inspecteer en sorteer het wasgoed
en behandel het voor
Het inspecteren van het wasgoed
^ Maak de zakken leeg.
,
Voorwerpen (spijkers, munten,
paperclips e.d.) kunnen wasgoed
en onderdelen van de wasautomaat
beschadigen.
^
Sluit de ritsen. Keer kleding met rit
sen eventueel binnenstebuiten.
^
Sluit eventuele haakjes en oogjes.
^
Zorg ervoor dat onderdelen van kle
ding, zoals bh-beugels, niet los kun
nen raken. Losgeraakte onderdelen
moeten eerst worden vastgemaakt of
verwijderd.
-
-
Keer gebreid of tricot wasgoed bin
^
nenstebuiten als de fabrikant dat ad
viseert.
Het sorteren van het wasgoed
Sorteer het wasgoed naar kleur en
^
naar de symbolen in het wasetiket,
dat zich in de kraag of in de zijnaad
bevindt.
Wat voor soort wasgoed in welk
programma moet worden gewassen,
staat op de volgende bladzijden.
Was geen textiel dat volgens het wa
^
setiket niet in de wasautomaat kan
worden gewassen. Het symbool
daarvoor is: h.
^ Donkergekleurd wasgoed geeft bij
de eerste wasbeurten vaak iets af.
Was licht en donker wasgoed daarom apart.
Het voorbehandelen van vlekken
^ Verwijder eventuele vlekken op het
textiel, als het even kan zodra ze ont
staan zijn. Dit is nog belangrijker voor
moeilijke vlekken als thee-, koffie-, eien bloedvlekken.
Neem de vlekken met een tissue af.
Wrijf de vlekken er niet in!
,
Gebruik in geen geval chemi
-
sche (oplosmiddelhoudende) reini
gingsmiddelen in de wasautomaat!
-
-
-
-
-
-
^
Verwijder bij vitrage de haakjes en
het loodband of wikkel ze in een
doek.
16
Zo wast u goed
Programma-overzicht
WITTE WAS / BONTE WAS 9ö876
TextielsoortWasgoed van katoen en linnen, bijv. beddegoed, tafella
kens en servetten, badstof handdoeken, spijkerbroeken,
T-shirts, ondergoed en babykleertjes
Extra functiesInweken / Voorwas / Kort / Extra water
Bijzondere tips
WasmiddelenUniversele wasmiddelen, Color-wasmiddelen en vloeiba-
Max. vulgewicht5 kg
Tip voor testbureaus:
Programma-instelling voor de test volgens norm EN 60456: BONTE WAS 60°C
KREUKHERSTELLEND 4321
TextielsoortWasgoed van synthetische vezels, mengweefsels of
Extra functiesInweken / Voorwas / Kort / Extra water
Bijzondere tips
goed.
Gebruik voor sterk vervuild wasgoed de extra functie
–
InwekenofVoorwas
Gebruik voor weinig vervuild wasgoed de extra functie
–
Kort
.
Was donkerkleurig wasgoed met een Color-wasmiddel
–
of vloeibaar wasmiddel.
re wasmiddelen
kreukherstellend gemaakt katoen, bijv. overhemden,
blouses, werkkleding, tafellakens en servetten
–
Gebruik voor weinig vervuild wasgoed de extra functie
Kort
.
–
Gebruik voor sterk vervuild wasgoed de extra functie
InwekenofVoorwas
wasmiddelen en fijnwasmiddelen
.
.
-
-
17
Zo wast u goed
FIJNE WAS a@
TextielsoortWasgoed van synthetische vezels, mengweefsels, kunst
zijde of kreukherstellend gemaakt katoen, bijv. overhem
den of blouses
Vitrage die volgens de fabrikant in de wasautomaat kan
worden gewassen.
Extra functiesInweken / Voorwas / Kort
Bijzondere tips
WasmiddelenFijnwasmiddelen
Max. vulgewicht1 kg
Zijde /
TextielsoortWasgoed van met de hand wasbaar, kreukgevoelig textiel
Extra functiesInweken / Voorwas / Kort / Extra water
Bijzondere tips– In dit programma kreukt het wasgoed minder (licht
WasmiddelenFijnwasmiddelen
Max. vulgewicht1 kg
WOL /
TextielsoortWasgoed van wol en wolmengweefsels dat met de hand
WasmiddelenWolwasmiddelen
Max. vulgewicht2 kg
In dit programma kreukt het wasgoed minder (licht
–
strijken).
Omdat vitrage veel stof aantrekt moet deze vaak in een
–
programma met voorwas worden gewassen.
Reduceer bij kreukgevoelige vitrage het centrifugetoe
–
rental of centrifugeer helemaal niet.
waar geen wol in zit
strijken).
– Was panty’s en b.h.’s in een waszak.
–
Gebruik een fijnwasmiddel.
of in de wasautomaat mag worden gewassen
-
-
-
18
Zo wast u goed
Miniwas 7
TextielsoortLicht vervuild wasgoed dat in het programma voor de
bonte was mag worden gewassen
Extra functieExtra water
WasmiddelenUniversele wasmiddelen, Color-wasmiddelen en vloeiba
re wasmiddelen
Max. vulgewicht2,5 kg
Combinatiewas 72
TextielsoortWasgoed van katoenen en kreukherstellend textiel dat
naar kleur is gesorteerd
Extra functiesInweken / Voorwas / Kort / Extra water
WasmiddelenUniversele wasmiddelen, Color-wasmiddelen en vloeiba
re wasmiddelen
Max. vulgewicht3 kg
Stijven
TextielsoortTafellakens, servetten, schorten en beroepskleding
Bijzondere tip– Het wasgoed moet schoongewassen, maar mag niet
met wasverzachter nabehandeld zijn.
Max. vulgewicht5 kg
Extra spoelen
TextielsoortWasgoed dat alleen maar moet worden uitgespoeld en
gecentrifugeerd
Max. vulgewicht5 kg
Pompen/Centrifugeren
Bijzondere tip
Max. vulgewicht5 kg
–
Alleen pompen: zet het centrifugetoerental op
centrifugeren
.
Zonder
-
-
19
Zo wast u goed
Wanneer u gaat wassen
Om met behulp van de sensor de
wasmiddelhoeveelheid beter te kun
nen doseren, moet u eerst de vol
gende 3 stappen nemen, voordat u
het wasgoed in de trommel legt.
B Schakel de wasautomaat in
door op de
^
drukken.
C Open de deur
door op de
^
de deur open te klappen.
De wasautomaat is ingeschakeld.
Staat de programmakeuzeschakelaar
op stand
lichting van de programmakeuzeschakelaar te knipperen ten teken dat u het
gewenste programma kunt instellen.
D Kies een programma
^ door de programmakeuzeschakelaar
op het gewenste programma te
draaien.
Het controlelampje
Zolang de trommel nog leeg is geeft
het display nog geen beladingshoe
veelheid aan.
Geeft het display een getal aan ter
wijl de trommel leeg is, draai de
trommel dan een keer rond.
Verdwijnt het getal niet, druk dan zo
lang op de toets boven de START toets totdat er een akoestisch sig
naal klinkt.
I-Aan/O-Uit
Deur
- toets te drukken en
Einde
, dan begint de ringver-
Belading %
- toets te
-
-
brandt.
-
-
-
E Vul de trommel
Leg het wasgoed ontvouwd en losjes
^
in de trommel.
Wanneer er stukken wasgoed van ver
schillende grootte in de trommel liggen
is dat beter voor de waswerking en de
verdeling van het wasgoed tijdens het
centrifugeren.
Het display geeft in stappen van 25 %
aan hoeveel procent van de maximale
hoeveelheid wasgoed, die voor het ge
kozen wasprogramma is toegestaan,
zich in de trommel bevindt.
– Bij een belading van minder dan
25 % geeft het display de beladingshoeveelheid niet aan.
– Bij een belading van meer dan
100 %, dus bij overschrijding van de
maximale beladingscapaciteit, begint het percentage in het display te
knipperen. Een uitzondering daarop
vormt het programma WITTE /
BONTE WAS.
Haalt u er niets uit, vallen de wasre
sultaten tegen en gaat het wasgoed
sneller kreuken.
F Sluit de deur
Sluit de deur met een lichte klap.
Let erop dat er niets tussen deur en
manchet beklemd raakt.
Het controlelampje
-
branden.
Het display geeft aan hoeveel wasmid
del u bij dit programma voor de geme
ten hoeveelheid wasgoed moet dose
ren.
Wasmiddel %
-
-
-
gaat
-
-
-
20
G Doseer het wasmiddel
In het display staat een percentage
aangegeven. Van de door de wasmid
delfabrikant aanbevolen hoeveelheid
wasmiddel kunt u het beste dit percen
tage doseren.
Staat er in het display:
40Doseer dan 40 procent ...
(iets minder dan de helft)
50Doseer dan 50 procent ...
(de helft )
60Doseer dan 60 procent ...
(iets meer dan de helft)
75Doseer dan 75 procent ...
(drie vierde)
100 Doseer dan 100 procent ...
. .. van de door de wasmiddelfabri-
kant aanbevolen hoeveelheid.
Houd ook rekening met de waterhardheid en de mate waarin het wasgoed is
vervuild, want .....
...teveel wasmiddel heeft tot gevolg
dat:
–
er sterke schuimvorming optreedt,
de waswerking daardoor gering en
het reinigings-, spoel- en centrifu
geerresultaat niet optimaal is;
-
Zo wast u goed
-
-
Trek de wasmiddellade naar buiten
^
en doseer het wasmiddel in de vakjes.
i= Vakje voor de voorwas
Wanneer u de extra functie
“Voorwas” hebt gekozen, neem
dan 1/4 dan de totale aanbevolen wasmiddelhoeveelheid.
j= Vakje voor de hoofdwas
en voor het inweken, wanneer u
deze extra functie gekozen
hebt.
§ = Vakje voor wasverzachter, synthetische of vloeibare stijfsels
Nadere bijzonderheden over wasmid
delen en de dosering daarvan treft u
aan in het hoofdstuk: “Wasmiddelen”.
-
–
er door een automatisch ingescha
kelde extra spoelgang meer water
wordt verbruikt:
–
het milieu extra wordt belast.
-
H Draai de waterkraan open
De stappen I tot en met K kunnen,
maar hoeven niet te worden gekozen.
21
Zo wast u goed
Extra functies
I Kies eventueel (een) extra func
tie(s)
^ door op de toets(en) van de gewen-
ste extra functie(s) te drukken.
Inweken
Voor wasgoed dat bijzonder sterk is
vervuild door eiwithoudende vlekken
(bijv. bloed, vet, cacao).
De inweektijd is minimaal 30 minuten
en maximaal 6 uur.
De inweektijd stelt u in door op de
Inweken
De eerste keer dat u op de
toets drukt, springt de aanduiding in
het display van
tijd
weektijd ingesteld.
Met iedere druk op de
verlengt u de inweektijd met 30 minu
ten.
- toets te drukken.
Inweken
Wasmiddel %opRest
en zijn de eerste 30 minuten in
Inweken
-
-
-
- toets
De resttijd die in het display verschijnt
is een optelsom van de gekozen in
weektijd en de tijd die het gekozen ba
sisprogramma duurt.
Het wissen van de inweektijd
Druk zo vaak op de
^
totdat het controlelampje uitgaat.
Voorwas
Voor sterk vervuild wasgoed
Kort
Voor licht vervuild wasgoed
Verkort de programmaduur.
In de programma’s WITTE WAS /
BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND
en
Combinatiewas
twee keer gespoeld.
Deze twee spoelgangen worden met
een verhoogde waterstand uitgevoerd.
Extra water
Wanneer u deze functie hebt ingescha
keld, wordt er bij de wasprogramma’s
meer water gebruikt.
Er zijn vier mogelijkheden, die worden
uiteengezet in het hoofdstuk: “Het pro
grammeren van aanvullende functies”,
paragraaf: “Systeem extra water”.
-
Wanneer de wasautomaat wordt gele
verd, wordt de eerste keer dat u de
Extra water
stand bij het wassen en spoelen ver
hoogd.
- toets indrukt de water
Inweken
wordt er slechts
-
-
- toets
-
-
-
-
-
22
Zo wast u goed
J Kies een centrifugetoerental
^ door zo vaak op de
toets te drukken totdat het controlelampje oplicht van het door u gewenste centrifugetoerental.
Met deze toets kunt u ook
Zonder centrifugeren
Het maximale centrifugetoerental kan
van programma tot programma verschillen. Wanneer u een hoger centrifugetoerental kiest dan binnen het gekozen wasprogramma mogelijk is,
accepteert de automaat dat niet.
Centrifugeren
Spoelstop
kiezen.
-
of
Voorkeuze
K Schakel eventueel een voorkeuze
in
Met iedere druk op de
toets stelt u het tijdstip dat het
programma start:
– tot 10 uur met 30 minuten uit;
– vanaf 10 uur met 1 uur uit.
^ Druk zo vaak op de
totdat de gewenste uitsteltijd in het
display verschijnt.
Het wissen van de voorkeuze
Voorkeuze
Voorkeuze
-
- toets
^
Druk nog eens op de
toets wanneer het display 24^ aangeeft.
L Start het programma
^
door op de START - toets te drukken.
Het display geeft in uren en minuten de
maximale programmaduur aan.
Het controlelampje
brandt.
Voorkeuze
Resttijd h/min
-
23
Zo wast u goed
Nadat u heeft gewassen
M Open de deur
door op de
^
de deur open te klappen.
N Haal het wasgoed uit de automaat
^ Controleer of er voorwerpen in de
manchet van de deur zijn achtergebleven.
,
Kijk goed of er geen stukken
wasgoed in de trommel zijn blijven
liggen. Anders loopt u het risico dat
ze bij de volgende wasbeurt krim
pen of afgeven.
O Schakel de wasautomaat uit
^
door op de
ken.
P Draai de programmakeuzeschake
laar op
Q Sluit de deur
Anders bestaat het gevaar dat er voor
werpen per vergissing in de trommel te
rechtkomen, worden meegewassen en
het wasgoed beschadigen.
Deur
I-Aan/0-Uit
Einde
- toets te drukken en
-
- toets te druk
R Draai de waterkraan dicht
Korte handleiding
Tip: Het is belangrijk dat u zich met de
bediening van de automaat vertrouwd
maakt. Lees daarom de uitgebreide pa
ragrafen: “Voordat u gaat wassen”,
“Wanneer u gaat wassen” en “Nadat u
heeft gewassen” in dit hoofdstuk.
Voordat u gaat wassen
A Inspecteer en sorteer het wasgoed
en behandel het voor.
Wanneer u gaat wassen
B Schakel de wasautomaat in.
C Open de deur.
D Kies een programma.
E Vul de trommel.
F Sluit de deur.
G Doseer het wasmiddel.
H Draai de waterkraan open.
De stappen I tot en met K kunnen,
maar hoeven niet te worden gekozen.
I Kies eventueel (een) extra functie(s).
J Kies een centrifugetoerental.
K Schakel eventueel een voorkeuze in.
L Start het programma.
Nadat u heeft gewassen
M Open de deur.
-
N Haal het wasgoed uit de automaat.
O Schakel de wasautomaat uit.
P Draai de programmakeuzeschake
laar op
-
Q Sluit de deur.
R Draai de waterkraan dicht.
Einde
.
-
-
24
Zo wast u goed
Het bijvullen van de trommel
U kunt bij de volgende programma’s
nog wasgoed in de trommel leggen of
wasgoed uit de trommel halen, nadat u
het programma heeft gestart:
WITTE WAS / BONTE WAS
–
KREUKHERSTELLEND
–
Miniwas
–
Combinatiewas
–
Stijven
–
Deur
Druk op de
^
deur openspringt.
^ Leg wasgoed in de trommel of haal
er wasgoed uit.
^ Sluit de deur.
Het programma wordt automatisch
voortgezet.
Attentie:
- toets totdat de
In een paar gevallen kan de deur niet
meer worden geopend, en wel wan
neer
de temperatuur van het sop boven
–
de 55°C komt;
de waterstand te hoog is;
–
de programmavergrendeling is inge
–
schakeld;
de programmafase
–
bereikt.
Wanneer u in één van bovenstaande
gevallen de
het controlelampje
Deur
Centrifugeren
- toets indrukt, licht
Vergrendeld
-
is
op.
-
Nadat de wasautomaat een programma
eenmaal heeft gestart kan hij in de hoe
veelheid wasgoed geen wijzigingen
meer vaststellen.
Daarom gaat de wasautomaat, ook na
dat u nog wasgoed in de trommel hebt
gelegd of wasgoed uit de trommel heeft
gehaald, altijd van de maximale bela
dingshoeveelheid uit.
De resttijd kan langer zijn dan aange
geven.
-
-
-
-
25
Zo wast u goed
Het onderbreken van een
programma
Schakel de wasautomaat met de
^
I-Aan/0-Uit
Wanneer u het programma weer wilt
voortzetten,
schakel de wasautomaat dan met de
^
I-Aan/0-Uit
- toets uit.
- toets weer in.
Het wijzigen van het
centrifugetoerental, de extra
functies, de temperatuur en het
basisprogramma
Nadat u op de START - toets heeft gedrukt, kunt u de volgende wijzigingen
aanbrengen.
– U kunt te allen tijde
toerental wijzigen, voor zover dat het
maximum toerental van het gekozen
programma niet overschrijdt.
– Tot 6 minuten nadat
toets heeft gedrukt kunt u de extra
functies
schakelen of een andere tempera
tuur kiezen.
Nadat u op de START - toets heeft ge
drukt, kunt u geen ander programma
meer kiezen.
Wordt de programmakeuzeschakelaar
na de start van het programma toch op
een ander programma gedraaid, heeft
dat geen invloed op het programmaver
loop. Het controlelampje
ging / Einde
Extra waterenKort
begint te knipperen.
het centrifuge-
u op de START -
in- of uit
Kreukbeveili
-
-
-
Het controlelampje gaat uit wanneer de
programmakeuzeschakelaar weer op
het programma wordt gedraaid dat
eerst was ingesteld.
Het overslaan van een
programmafase
Draai de programmakeuzeschake
^
laar op
Zodra in het programmaverloop het
controlelampje knippert van de pro
grammafase waarmee het programma
moet worden voortgezet,
^ draai dan de programmakeuzescha-
kelaar binnen 4 seconden
de gewenste programmafase.
Wanneer de programmavergrendeling is ingeschakeld kan het
programma niet worden afgebroken
en kan er geen programmafase worden overgeslagen.
Einde
.
weer op
Het wisselen van programma
-
^
Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
^
Draai de programmakeuzeschake
laar op stand
^
Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
^
Kies een ander programma.
^
Druk op de START - toets.
-
- toets uit.
Einde
- toets in.
.
-
-
-
26
Programmaverloop
De wasautomaat beschikt over een vol
ledig elektronische besturing met bela
dingsautomaat.
Tijdens een wasprogramma zuigt het
wasgoed water op. Om hoeveel water
het gaat hangt af van de hoeveelheid
wasgoed en de aard van het textiel.
Hoe groter het absorptievermogen van
het wasgoed is, des te meer water er
moet worden bijgepompt. De elektroni
ca van de wasautomaat kan de hoeveelheid water meten die het wasgoed
opneemt en die moet worden bijge
pompt.
Het programmaverloop en de wastid
zijn bij de diverse programma’s dus
verschillend.
Het programmaverloop van de hier vermelde programma‘s slaat op het basisprogramma met maximale belading.
Eventueel gekozen extra functies zijn
hier buiten beschouwing gelaten.
De controlelampjes voor het programmaverloop geven tijdens iedere was
beurt aan in welke fase het waspro
gramma zich op dat moment bevindt.
Waterstand: laag
Wasritme: normaal
Eindcentrifugeren: ja
Extra spoelen
Waterstand: hoog
Spoelgangen: 2
Eindcentrifugeren: ja
2)
: ja
Nadere bijzonderheden over het pro
-
grammaverloop:
Kreukbeveiliging:
Bij alle programma’s behalve WOL is
de kreukbeveiliging max. 30 minuten na
het einde van het programma ingeschakeld.
1)
Een vierde spoelgang wordt uitgevoerd wanneer:
– er teveel schuim in de trommel zit;
2)
: ja
– er een lager centrifugetoerental is
gekozen dan 700 omw/min;
–
Zonder centrifugeren
2)
Centrifugeren tussen de spoelgangen
Het wasgoed wordt tussen de spoel
is gekozen.
-
gangen gecentrifugeerd.
Tussen de spoelgangen wordt niet
centrifugeerd wanneer
is gekozen.
geren
3)
Pendelspoelen
Zonder centrifu
ge
-
-
Centrifugeren
Centrifugeren
tussen de spoelgangen
Eindcentrifugeren: ja
28
Aan het einde van de hoofdwas koelt
het sop in fases af door in- en wegstro
-
mend water.
2)
: ja
Dat vermindert het risico dat het was
-
goed gaat kreuken.
Waskaart
Zo wast u goed
29
Zo wast u goed
In het wasgoed bevindt zich een etiket
met textielbehandelingssymbolen. Dit
etiket doet aanbevelingen voor de juiste
behandeling van het artikel waarop het
is aangebracht. Het mag niet worden
verward met een garantie hoe het tex
tiel zich in het gebruik zal gedragen.
Het behandelingsetiket waarborgt dat
het textielproduct bij de aanbevolen be
handeling geen schade lijdt.
-
-
Een artikel waarop een behandelings
etiket met de symbolen is aangebracht
moet voldoen aan bepaalde eisen van
wasechtheid, wrijfechtheid en water
echtheid van de kleuren. Het mag niet
teveel krimpen of vervormen, de lijmen
mogen niet loslaten en bij de eerste vier
keer reinigen zijn ontleding, smelten,
vergelen, pillen en blijvende kreukels
ontoelaatbaar.
Behandelingen en temperaturen die
milder zijn dan op het etiket aangegeven zijn altijd toegestaan.
De waskaart is als handige sticker bij
de VTWS verkrijgbaar. U kunt deze stic
ker op uw Miele-wasautomaat plakken.
Meer informatie over textiel en de reini
ging ervan treft u aan in het boekje
“Textiel ABC”. Ook dit boekje kunt u bij
de VTWS verkrijgen en wel door over
making van f 17,- op gironummer
666402 t.n.v. VTWS in Delft.
Het telefoonnummer van de VTWS is
015 - 261 12 05.
-
-
-
-
-
30
Wasmiddelen
Het kiezen van wasmiddel
U kunt alle moderne wasmiddelen ge
bruiken die geschikt zijn voor huishoud
wasautomaten. Ook vloeibare, compac
te (geconcentreerde) wasmiddelen,
tabletten en wasmiddelen met verschil
lende componenten.
U kunt ook eventueel bijgevoegde do
seerbolletjes of doseerzakjes gebrui
ken.
Wasgoed van wol of wolmengweefsels
kunt u het beste met een wolwasmiddel
wassen.
Tips voor het gebruik en voor de dosering van de wasmiddelen bij volle belading kunt u vinden op de wasmiddelverpakking.
De dosering is afhankelijk van:
– de mate waarin dit is vervuild.
licht vervuild:
Er zijn geen vuile vlekken te zien,
maar de kledingsstukken ruiken niet
meer zo fris.
normaal vervuild:
Er zijn lichte vlekken te zien.
vrij sterk vervuild:
Er zijn donkere vlekken te zien.
-
-
-
Waterhardheid
-
-
-
Hardheids
graad
IZacht0 - 10
IIGemiddeld10 - 16
IIIHard tot
Eigenschap
van het water
hardheid°dH
zeer hard
Wateronthardingsmiddel
Wanneer het water harder is dan
10° dH kunt u een wateronthardings
middel gebruiken om wasmiddel te be
sparen.
De juiste dosering vindt u op de verpakking.
Doseer eerst het wasmiddel en dan pas
het onthardingsmiddel.
Het wasmiddel kunt u normaal toevoegen, d.w.z. in doseringen voor zacht of
gemiddeld water tot 16° dH.
Wasmiddelen met
verschillende componenten
Wanneer u met verscheidene compo
nenten wast, adviseren wij u deze mid
delen altijd bij elkaar in vakje j te do
seren, en wel in de onderstaande
volgorde:
Duitse
> 16
-
-
-
-
-
–
de waterhardheid.
Wanneer u de hardheidsgraad in uw
regio niet weet, informeer daar dan
naar bij uw waterleidingbedrijf.
–
de hoeveelheid wasgoed.
Let op het doseeradvies.
1. Wasmiddel
2. Wateronthardingsmiddel
3. Vlekkenzout
Dan worden de middelen beter inge
spoeld.
-
31
Wasmiddelen
Wasverzachters, synthetische
stijfsels, stijfsels of vloeibare
stijfsels
Met een wasverzachter wordt uw was
goed extra zacht en minder statisch.
Met synthetische stijfsels krijgt u het
wasgoed beter in model.
Met stijfsels wordt wasgoed stijf.
Doseer de middelen volgens de aan
^
wijzingen van de fabrikant.
Automatisch spoelen met
wasverzachter, synthetisch stijfsel of
stijfsel
Wanneer u verschillende keren auto
matisch met stijfsel heeft gespoeld,
reinig dan de wasmiddellade.
-
Reinig vooral de zuighevel en het
kanaal voor de wasverzachter.
Zie hoofdstuk: “Reiniging en onder
houd”, paragraaf: “Het reinigen van
de wasmiddellade”.
Apart spoelen met wasverzachter of
-
synthetisch stijfsel
Doseer de wasverzachter of het syn
^
thetische stijfsel in vakje p.
^ Draai de programmakeuzeschake-
Stijven
laar op
^ Kies een centrifugetoerental.
^ Druk op de START - toets.
Apart spoelen met stijfsel
^ Doseer het stijfsel en bereid het voor
zoals op de verpakking beschreven
staat.
.
-
-
-
^
Doseer de wasverzachter, het synthe
tische stijfsel of het stijfsel in vakje p.
Doseer niet hoger dan de pijl.
De wasverzachter, het synthetische
stijfsel of het stijfsel wordt automatisch
met het laatste spoelwater in de trom
mel gespoeld. Aan het einde van het
wasprogramma blijft er een klein beetje
water in vakje p staan.
32
-
^
Doseer het stijfsel in vakje i.
^
Draai de programmakeuzeschake
Stijven
laar op
^
Kies een centrifugetoerental.
^
Druk op de START - toets.
-
.
Ontkleuren / Kleuren
^
Gebruik geen ontkleuringsmiddelen
in de wasautomaat.
^
Houd bij gebruik van kleurmiddelen
in ieder geval de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant aan.
-
Bedieningsfuncties
Elektronische
programmavergrendeling
Met het inschakelen van de program
mavergrendeling voorkomt u dat de
wasautomaat tijdens het wassen
wordt geopend en dat het waspro
gramma wordt afgebroken.
Het inschakelen van de programma
vergrendeling
Druk na het starten van het
^
programma minstens 4 seconden op
de START - toets totdat het controle
lampje
lampje bevindt zich rechts onder op
het bedieningspaneel.
De programmavergrendeling is nu ingesteld.
Het apparaat accepteert nu geen wijzigingen meer en maakt het wasprogramma helemaal af.
Na afloop van het wasprogramma
wordt de programmavergrendeling au
tomatisch opgeheven.
Vergrendeling
brandt. Dit
-
Het uitschakelen van de programma
vergrendeling
Druk minstens 4 seconden op de
^
START - toets totdat het controle
lampje
Uitzondering:
De programmakeuzeschakelaar is op
een andere stand gezet en in het pro
-
grammaverloop knippert het controle
lampje
Draai de programmakeuzeschake
^
-
laar op het programma dat u eerder
heeft ingesteld.
Het controlelampje
Einde
^ Druk minstens 4 seconden op de
START - toets totdat het controlelampje
-
Vergrendeling
uitgaat.
Kreukbeveiliging / Einde
Kreukbeveiliging /
gaat uit.
Vergrendeling
uitgaat.
-
-
-
-
.
-
33
Bedieningsfuncties
Elektronische afsluitfunctie
Met het inschakelen van de elektroni
sche afsluitfunctie voorkomt u dat uw
apparaat door vreemden kan worden
gebruikt.
Wanneer deze afsluitfunctie is inge
schakeld kan:
de deur niet met de
–
den geopend;
er geen programma worden gestart.
–
Het inschakelen van de afsluitfunctie
Dit is alleen
– de deur gesloten is
– en de programmakeuzeschakelaar
op stand
A Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
B Druk de toets Voorwas in en houd
deze tijdens de volgende stappen C
tot en met E ingedrukt.
mogelijk wanneer:
Einde
- toets in.
Deur
staat.
-
- toets wor
F Laat de toets
G Draai de programmakeuzeschake
laar op stand
H Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
Het uitschakelen van de afsluitfunc
tie
-
Herhaal de stappen A tot en met F.
^
Het controlelampje
uit.
Voorwas
Einde
- toets uit.
Vergrendeld
los.
.
-
-
gaat
C Draai de programmakeuzeschake
laar langzaam, stap voor stap en met
de klok mee op WITTE WAS / BONTE
WAS 60°C.
D Draai de programmakeuzeschake
laar langzaam, stap voor stap en te
gen de klok in op stand
E Draai de programmakeuzeschake
laar langzaam, stap voor stap en te
gen de klok in op FIJNE WAS koud.
Het controlelampje
pert.
34
Vergrendeld
Einde
.
knip
-
-
-
-
-
-
Het programmeren van aanvullende functies
U kunt een aantal aanvullende functies
programmeren om het wasprogramma
nog beter af te stemmen op het soort
wasgoed en de manier waarop u dit wilt
wassen.
Systeem extra water
Wanneer de aanvullende functie
“Systeem extra water” is geprogram
meerd, wordt via de extra functie
Extra water
Het gaat om de volgende program
ma’s:
– WITTE WAS / BONTE WAS
– KREUKHERSTELLEND
Miniwas
–
–
Combinatiewas
–
Zijde
In de programmafases
Spoelen
en in het programma WITTE WAS /
BONTE WAS wordt er een spoelgang
ingelast.
meer water toegevoerd.
Wassen
wordt extra water toegevoerd
-
-
en
“Systeem extra water” biedt vier mo
gelijkheden:
Variant 1:
–
Meer water bij het spoelen bij de ge
noemde programma’s
Variant 2:
–
Meer water bij de hoofdwas en bij
het spoelen bij de genoemde pro
gramma’s
In deze variant wordt het apparaat
geleverd.
Variant 3:
–
Extra spoelgang in het programma
WITTE WAS / BONTE WAS
– Variant 4:
Combinatie van de varianten 2 en 3
in het programma WITTE WAS /
BONTE WAS
Voor het programmeren van deze functie zie de volgende bladzijde.
-
-
-
De aanvullende functie “Systeem extra
water” kunt u na het programmeren ge
bruiken door de toets
drukken.
Extra water
in te
-
35
Het programmeren van aanvullende functies
Het programmeren van de aanvullen
de functie gebeurt met de stappen
tot en met:
De aanvullende functies worden gepro
grammeerd met behulp van de toetsen
voor de extra functies en met behulp
van de programmakeuzeschakelaar.
Deze bedieningselementen hebben
dus een tweede functie die niet op het
paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar
den worden voldaan:
De wasautomaat moet uitgeschakeld
–
zijn.
– De deur moet gesloten zijn.
– De programmakeuzeschakelaar
Einde
moet op de stand
A Druk de toetsen van de extra func-
ties
KortenExtra water
houd ze ingedrukt.
B Schakel de wasautomaat met behulp
van de
C Laat alle toetsen los.
In het display verschijnt: P 0.
I-Aan/0-Uit
staan.
tegelijk in en
- toets in.
D Draai de programmakeuzeschake
-
laar op de stand FIJNE WAS 30°C.
E In het display gaan afwisselend
letter P en het cijfer 2 knipperen.
Daarbij verschijnt rechts een:
1, 2, 3 of 4.
F Door op de START - toets te drukken
kunt u tussen de verschillende vari
anten wisselen.
Verschijnt rechts een
1 = dan is variant 1
(Meer water bij het spoelen)
2 = dan is variant 2
(Meer water bij de hoofdwas en
bij het spoelen)
3 = dan is variant 3
(Extra spoelgang in het programma WITTE WAS / BONTE WAS)
4 = dan is variant 4
(Combinatie van de varianten
2 en 3)
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
Op de toets
variant nu geprogrammeerd en blijft dat
totdat er een andere variant wordt ge
kozen, geactiveerd en opgeslagen.
- toets uit.
Extra water
gekozen.
gekozen.
gekozen.
gekozen.
is de gekozen
-
de
-
-
36
Het programmeren van aanvullende functies
Behoedzaam wassen
Wanneer de functie “Behoedzaam
wassen” is geprogrammeerd, wordt
het aantal trommelbewegingen gere
duceerd.
Zo kan licht vervuild wasgoed be
hoedzamer worden gewassen.
“Behoedzaam wassen” kan worden ge
bruikt in de programma’s WITTE WAS /
BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND,
Miniwas,StijvenenCombinatiewas
Met deze functie wordt in bovenge
noemde programma’s bij iedere wasbeurt met het behoedzame ritme gewassen.
De functie is, wanneer de wasautomaat
wordt geleverd, niet geprogrammeerd.
Het programmeren van de aanvullende functie gebeurt met de stappen
tot en met:
De aanvullende functies worden geprogrammeerd met behulp van de toetsen
voor de extra functies en met behulp
van de programmakeuzeschakelaar.
Deze bedieningselementen hebben
dus een tweede functie die niet op het
paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar
den worden voldaan:
–
De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
-
-
.
-
A Druk de toetsen van de extra func
KortenExtra water
ties
houd ze ingedrukt.
B Schakel de wasautomaat met behulp
van de
C Laat alle toetsen los.
In het display verschijnt: P 0.
-
D Draai de programmakeuzeschake
laar op de stand
E In het display gaan afwisselend
letter P en het cijfer 9 knipperen.
Daarbij verschijnt rechts een:
0 = wanneer “Behoedzaam wassen”
of een:
1 = wanneer “Behoedzaam wassen”
F Door één keer op de START - toets te
drukken kunt u overschakelen van:
–“0” op “1”, waarmee u “Behoedzaam
wassen” activeert;
–
of van “1” op “0”, waarmee u “Be
hoedzaam wassen” deactiveert.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
-
De gekozen en geactiveerde aanvullen
de functie is nu opgeslagen en blijft dat
totdat ze weer wordt gewist.
I-Aan/0-Uit
Combinatiewas
niet is geprogrammeerd;
wel is geprogrammeerd.
- toets uit.
tegelijk in en
- toets in.
-
-
.
de
-
-
–
De deur moet gesloten zijn.
–
De programmakeuzeschakelaar
Einde
moet op de stand
staan.
37
Het programmeren van aanvullende functies
Afkoeling van het sop
Wanneer de functie “Afkoeling van
het sop” is geprogrammeerd, stroomt
er aan het einde van de hoofdwas
extra water in de trommel.
Het sop koelt af zodat het geen
kunststof afvoerbuizen kan beschadi
gen.
“Afkoeling van het sop” kan worden ge
bruikt in het programma WITTE WAS /
BONTE WAS en wel bij de temperatu
ren 95°C en 75°C.
De functie is, wanneer de wasautomaat
wordt geleverd, niet geprogrammeerd.
Het programmeren van de aanvullende functie gebeurt met de stappen
tot en met:
De aanvullende functies worden geprogrammeerd met behulp van de toetsen
voor de extra functies en met behulp
van de programmakeuzeschakelaar.
Deze bedieningselementen hebben
dus een tweede functie die niet op het
paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar
den worden voldaan:
–
De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
–
De deur moet gesloten zijn.
–
De programmakeuzeschakelaar
moet op de stand
Einde
staan.
-
A Druk de toetsen van de extra func
KortenExtra water
ties
houd ze ingedrukt.
B Schakel de wasautomaat met behulp
van de
C Laat alle toetsen los.
In het display verschijnt: P 0.
E Draai de programmakeuzeschake
-
laar op de stand
E In het display gaan afwisselend
letter P en het cijfer 10 knipperen.
Daarbij verschijnt rechts een:
0 = wanneer “Afkoeling van het sop”
of een:
1 = wanneer “Afkoeling van het sop”
F Door één keer op de START - toets te
drukken kunt u overschakelen van:
–“0” op “1”, waarmee u “Afkoeling van
het sop” activeert;
–
of van “1” op “0”, waarmee u “Afkoe
-
ling van het sop” deactiveert.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
De gekozen en geactiveerde aanvullen
de functie is nu opgeslagen en blijft dat
totdat ze weer wordt gewist.
I-Aan/0-Uit
Stijven
niet is geprogrammeerd;
wel is geprogrammeerd.
- toets uit.
tegelijk in en
- toets in.
.
-
-
de
-
-
38
Het programmeren van aanvullende functies
Memory
Wanneer de functie “Memory” is ge
programmeerd, slaat de wasauto
maat het centrifugetoerental dat bij
een programma wordt gekozen en
eventuele extra functies die bij dat
zelfde programma worden ingesteld,
bij de start van het programma op.
Wanneer u de volgende keer hetzelfde
basiswasprogramma kiest, geeft de
wasautomaat het opgeslagen centrifu
getoerental en/of de opgeslagen extra
functie(s) weer aan.
De “Memory”-functie is, wanneer de
wasautomaat wordt geleverd, niet geprogrammeerd.
Het programmeren van de aanvullende functie gebeurt in de stappen
tot en met:
De aanvullende functies worden geprogrammeerd met behulp van de toetsen
voor de extra functies en met behulp
van de programmakeuzeschakelaar.
Deze bedieningselementen hebben
dus een tweede functie die niet op het
paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar
den worden voldaan:
–
De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
–
De deur moet gesloten zijn.
-
-
-
-
A Druk de toetsen van de extra func
KortenExtra water
ties
houd ze ingedrukt.
B Schakel de wasautomaat met behulp
van de
C Laat alle toetsen los.
In het display verschijnt: P 0.
D Draai de programmakeuzeschake
laar op de stand
E In het display gaan afwisselend
letter P en het cijfer 11 knipperen.
Daarbij verschijnt rechts een:
0 = wanneer “Memory”
of een:
1 = wanneer “Memory”
F Door één keer op de START - toets te
drukken kunt u overschakelen van:
–“0” op “1”, waarmee u “Memory”
activeert
–
of van “1” op “0”, waarmee u “Me
mory” deactiveert.
G Schakel de wasautomaat met de
-
I-Aan/0-Uit
De gekozen en geactiveerde aanvullen
de functie is nu opgeslagen en blijft dat
totdat ze weer wordt gewist.
I-Aan/0-Uit
Extra spoelen
niet is geprogrammeerd;
wel is geprogrammeerd.
- toets uit.
tegelijk in en
- toets in.
-
-
.
de
-
-
–
De programmakeuzeschakelaar
moet op de stand
Einde
staan.
39
Het programmeren van aanvullende functies
Zoemer
Wanneer de functie “Zoemer” is ge
programmeerd, klinkt er aan het ein
de van een programma of in “Spoel
stop” een akoestisch signaal.
De zoemer gaat maximaal één uur na
het einde van een programma.
De “Zoemer”-functie is, wanneer de
wasautomaat wordt geleverd, niet ge
programmeerd.
Het programmeren van de aanvullen
de functie gebeurt in de stappen
tot en met:
De aanvullende functies worden geprogrammeerd met behulp van de toetsen
voor de extra functies en met behulp
van de programmakeuzeschakelaar.
Deze bedieningselementen hebben
dus een tweede functie die niet op het
paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
–
De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
–
De deur moet gesloten zijn.
–
De programmakeuzeschakelaar
moet op de stand
Einde
staan.
-
-
-
-
A Druk de toetsen van de extra func
KortenExtra water
ties
houd ze ingedrukt.
B Schakel de wasautomaat met behulp
van de
C Laat alle toetsen los.
In het display verschijnt: P 0.
D Draai de programmakeuzeschake
laar op de stand WITTE WAS /
BONTE WAS 75°C.
E In het display gaan afwisselend
-
letter P en het cijfer 11 knipperen.
Daarbij verschijnt rechts een:
0 = wanneer “Zoemer”
of een:
1 = wanneer “Zoemer”
F Door één keer op de START - toets te
drukken kunt u overschakelen van:
–
“0” op “1”, waarmee u “Zoemer”
activeert
–
of van “1” op “0”, waarmee u “Zoe
mer” deactiveert.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
De gekozen en geactiveerde aanvullen
de functie is nu opgeslagen en blijft dat
totdat ze weer wordt gewist.
I-Aan/0-Uit
niet is geprogrammeerd;
wel is geprogrammeerd.
- toets uit.
tegelijk in en
- toets in.
-
-
de
-
-
40
Haal vóórdat u de wasautomaat
,
een reinigings- of onderhoudsbeurt
geeft de spanning van het appa
raat.
-
Reiniging en onderhoud
Reinig de wasmiddellade met warm
^
water.
Het reinigen van de zuighevel
Het reinigen van de wasauto
maat
Reinig de wasautomaat met een mild
^
reinigingsmiddel of sopje.
Wrijf de automaat daarna met een
zachte doek droog.
Reinig de wastrommel met een reini
^
gingsmiddel voor roestvrij staal.
Het reinigen van de wasmiddellade
Verwijder eventuele resten wasmiddel
regelmatig.
^
Trek de wasmiddellade naar buiten
totdat u weerstand voelt.
-
-
^ Trek de zuighevel uit vakje §
^ en reinig de hevel onder stromend
warm water.
^ Reinig ook het pijpje, waar de zuig-
hevel overheen wordt gestoken.
^
Zet de zuighevel weer terug.
,
Gebruik geen oplosmiddelhou
dende reinigingsmiddelen, schuur
middelen, glas- of allesreinigers.
Deze kunnen namelijk kunststof op
pervlakten en andere onderdelen
beschadigen.
Spuit de wasautomaat in geen geval
met een waterspuit schoon.
-
-
-
^
Druk de ontgrendelingsknop in
^
en trek de wasmiddellade naar bui
ten.
-
41
Reiniging en onderhoud
Het reinigen van pluizenfilter
en filterhuis
Controleer het pluizenfilter in het begin
na 3 à 4 wasbeurten. Zo kunt u nagaan
hoe vaak u het filter moet reinigen.
Bij een gewone reinigingsbeurt stroomt
er 2 l water weg.
Wanneer de afvoer is verstopt, bevindt
zich een vrij grote hoeveelheid water in
de automaat (max. 25 l).
Wees voorzichtig! Het water is
,
heet, wanneer kort daarvoor op een
hoge temperatuur is gewassen. U
kunt zich aan het water branden!
Aan de achterkant van het front van de
wasmiddellade bevindt zich een gele
opener voor het klepje van het pluizenfilter (zie afbeelding hieronder).
Open daarmee het klepje.
^
^ Zet een bak of schaal onder het
klepje.
^
Pak deze gele opener.
42
^
Draai het pluizenfilter los door de
greep van het filterdeksel om te
draaien.
Draai het filter er echter niet uit.
Maak de schaal of bak net zo vaak
leeg, totdat er geen water meer uit de
automaat loopt. Draai, wanneer u daar
bij de waterstroom wilt onderbreken,
het deksel van het pluizenfilter weer
vast.
-
Reiniging en onderhoud
Wanneer er geen water meer uit de au
tomaat loopt,
^ draai het pluizenfilter er dan helemaal
uit.
^ Reinig het pluizenfilter grondig.
Reinig het schroefdraad in het filter
^
huis en aan het pluizenfilter.
In het schroefdraad mogen zich geen
kalkaanslag, wasmiddelresten en
voorwerpen bevinden.
Zet het pluizenfilter weer in het filter
^
huis en draai het vast.
Wordt het pluizenfilter niet terug
,
gezet en vastgedraaid, dan loopt er
water uit het apparaat.
Attentie:
Om te voorkomen dat er onnodig veel
wasmiddel wordt verbruikt moet u nade reiniging:
^ ca. 2 l water door de wasmiddellade
spoelen.
Het kogelventiel is weer actief.
-
-
-
^
Controleer of de pompschoepvleugel
gemakkelijk rond te draaien is.
^
Is dat niet het geval, verwijder dan de
voorwerpen en/of draden.
^
Reinig het filterhuis.
43
Reiniging en onderhoud
Het reinigen van de
watertoevoerzeefjes
De automaat heeft twee zeefjes ter be
scherming van de watertoevoerklep
pen.
Deze zeefjes moet u ongeveer 1 keer in
het half jaar controleren. Wanneer de
watertoevoer vaak wordt onderbroken
moet u misschien vaker controleren.
Het reinigen van het zeefje in de
watertoevoerslang
Draai de waterkraan dicht.
^
^ Schroef de toevoerslang van de wa-
terkraan.
-
Monteer alles weer in omgekeerde
^
volgorde.
-
Wanneer de wasautomaat werkt
staat de watertoevoerslang onder
hoge druk.
Controleer de slang daarom regelmatig
op scheurtjes of andere beschadigin
gen en vervang hem indien nodig door
een originele Miele-slang.
Het reinigen van het zeefje in het
koppelstuk van de watertoevoerklep
Schroef de geribbelde kunststof
^
moer voorzichtig met een tang van
het koppelstuk af.
-
^
Trek het rubberen dichtingsringetje 1
uit de groef.
^
Pak het kunststof zeefje 2 met een
combinatie- of punttang aan de op
staande rand in het midden vast en
trek het eruit.
^
Reinig het zeefje.
44
^
Pak het kunststof zeefje met bijv. een
punttang aan de opstaande rand in
het midden vast en trek het er uit.
^
Reinig het zeefje.
^
-
Monteer alles weer in omgekeerde
volgorde.
De beide zeefjes moeten weer wor
den teruggeplaatst, nadat ze zijn
gereinigd.
-
Nuttige tips
Het oplossen van problemen . . .
De meeste problemen waar u in het dagelijks gebruik mee te maken zou kunnen
krijgen kunt u zelf oplossen.
In al die gevallen hoeft u de Technische Dienst niet te bellen en kunt u tijd en kos
ten besparen.
De volgende tabellen helpen u om de oorzaken van een probleem te vinden en uit
de wereld te helpen. Bedenk echter:
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door erkende vakmen
,
sen worden uitgevoerd. Gebeurt dit niet, dan kan de gebruiker grote risico’s
lopen.
Om het u makkelijker te maken het probleem waar u mee te maken heeft en de
bijbehorende oplossing snel in de tabellen te vinden, hebben wij de problemen
ingedeeld in de volgende hoofdstukken:
– Het programma begint niet
– Het wasprogramma is afgebroken en er volgt een foutmelding
– Het wasprogramma verloopt normaal, maar er volgt een foutmelding
– Problemen bij de beladingsweergave en het doseeradvies
-
-
– Algemene problemen of een tegenvallend resultaat
Het programma begint niet
FoutmeldingMogelijke oorzaakOplossing
Het controlelampje controle
lampje
brandt niet of de START - toets
knippert niet.
Het controlelampje controle
lampje
Nadat u het programma con
trolelampje
geren
START - toets heeft gedrukt,
begint het programma niet.
Kreukbeveiliging/Einde
Vergrendeld
brandt.
Pompen/Centrifu
heeft gekozen en op de
-
Er staat geen
stroom op het appa
raat.
-
De afsluitfunctie is
ingeschakeld.
-
De wasautomaat is
-
niet klaar voor ge
bruik.
Controleer of
-
–
de stekker goed in de
contactdoos zit;
–
de zekering in orde is.
Schakel de afsluitfunctie
uit.
Maak de wasautomaat
-
klaar voor gebruik zoals
beschreven in het hoofd
stuk: “Vóór de eerste
wasbeurt”.
-
45
Nuttige tips
Het wasprogramma is afgebroken en er volgt een foutmelding
FoutmeldingMogelijke oorzaakOplossing
De zoemer klinkt en het
controlelampje
afvoer
In het display verschijnt:
“- - -”.
De zoemer klinkt en het
controlelampje
toevoer
In het display verschijnt:
“- - -”.
De zoemer klinkt en in
het programmaverloop
knippert het controlelampje
of
In het display verschijnt:
“- - -”.
knippert.
knippert.
Inw/Voorwassen
Spoelen
Water-
Water-
.
De waterafvoer is geblok
keerd.
De waterafvoerslang ligt
te hoog.
De watertoevoer is ge
blokkeerd.
Er is sprake van een defect.
-
Reinig het pluizenfilter en
het filterhuis.
De maximale opvoer
hoogte is 1m.
Draai de waterkraan
open.
Start het programma nog
een keer.
Volgt dezelfde foutmelding, neem dan contact
op met de Technische
Dienst.
-
A Schakel om de foutmelding uit te schakelen de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
46
- toets uit en draai de programmakeuzeschakelaar op stand
Einde
.
Nuttige tips
Het wasprogramma verloopt normaal, maar er volgt een
foutmelding
FoutmeldingMogelijke oorzaakOplossing
Het controlelampje
terafvoer
Het controlelampje
tertoevoer
Het controlelampje
knippert.
knippert.
Overdosering
In het programmaverloop knippert het controlelampje
In het programmaver
loop knippert het contro
lelampje Centrifugeren.
In het programmaver
loop knippert het contro
lelampje
ging / Einde
Wassen
Kreukbeveili
.
Wa
Wa
brandt.
.
-
-
-
-
-
De waterafvoer is be
lemmerd.
De watertoevoer is be
lemmerd.
Het zeefje in de watertoevoerslang is verstopt.
Er heeft zich tijdens het
wasprogramma teveel
schuim gevormd.
Er is sprake van een
defect.
Er is na de laatste spoelgang niet gecentrifugeerd.
-
De wasautomaat is gehinderd geweest door een te
grote onbalans.
Nadat het gekozen programma is gestart, is de pro
-
grammakeuzeschakelaar op een ander programma
gedraaid. Zet de programmakeuzeschakelaar op het
programma dat eerder is ingesteld.
Reinig het pluizenfilter of
het filterhuis.
Controleer of
de waterkraan ver ge
–
noeg is opengedraaid;
er knikken in de toevoer
–
slang zitten.
Reinig het zeefje.
Gebruik de volgende keer
minder wasmiddel en neem
de doseeraanwijzingen op
de wasmiddelverpakking in
acht.
Start het programma nog
een keer.
Volgt dezelfde foutmelding,
neem dan contact op met
de Technische Dienst.
-
-
-
A Schakel om de foutmelding uit te schakelen de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit
- toets uit en draai de programmakeuzeschakelaar op stand
Einde
.
47
Nuttige tips
Problemen bij de beladingsweergave en het doseeradvies
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
Het display geeft
geen beladings
hoeveelheid aan.
Het display geeft
een beladingshoeveelheid aan terwijl
er nog geen was
goed in de trommel
zit.
In de programma’s
FIJNE WAS, Zijde
en WOL wordt
geen beladings
hoeveelheid aan
gegeven.
De wasautomaat is niet in
geschakeld en/of er is
-
geen programma geko
zen.
In de trommel bevindt zich
minder dan 25% van de
maximale hoeveelheid
wasgoed, die voor het ge
kozen wasprogramma is
toegestaan.
De wasautomaat is ingeschakeld, terwijl er zich
nog wasgoed in de trommel bevond. Daardoor is
het nulpunt verzet.
Het nulpunt van de beladingssensor is verzet.
-
De maximale beladingsca
paciteit bedraagt bij de
programma’s FIJNE WAS
-
en
Zijde
1 kg en bij WOL
-
2 kg.
Het kan voorkomen dat de
beladingssensor bij deze
geringe beladingshoeveel
heden niet reageert.
Schakel de wasautomaat in.
Kies een wasprogramma.
Leg het wasgoed in de trom
mel.
Zodra de 25 % is bereikt geeft
het display de beladingshoe
veelheid aan.
-
Haal het wasgoed uit de trommel en druk op de toets die
zich boven de START - toets
bevindt totdat er een akoestisch signaal klinkt.
Het nulpunt is nu opnieuw ingesteld.
Draai de trommel een keer
rond.
Wanneer het getal niet uit het
display verdwijnt, stel het nul
punt dan opnieuw in.
Zie boven.
-
Draai de trommel een keer
rond.
-
-
-
-
48
Algemene problemen of een tegenvallend resultaat
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
De wasautomaat
trilt tijdens het cen
trifugeren.
Het wasgoed is niet
normaal gecentrifu
geerd.
De deur kan met de
Deur
- toets niet
worden geopend.
De stelvoeten staan niet
gelijk en zijn niet met een
-
contramoer vastge
schroefd.
Het ingestelde centrifuge
toerental was te laag.
-
De wasautomaat is niet
elektrisch aangesloten.
De wasautomaat is niet
ingeschakeld.
De stroom is uitgevallen.Open de deur zoals beschre-
De deur is niet goed
dichtgedaan.
Er bevindt zich nog water
in de trommel en de was
automaat kan het water
niet wegpompen.
De deur kan bij een temperatuur van hoger dan 55°C niet
worden geopend. Op deze manier wordt voorkomen dat u
zich verbrandt.
-
Stel de wasautomaat stevig en
schroef de stelvoeten met een
contramoer vast.
Kies bij de volgende wasbeurt
een hoger centrifugetoerental.
Stop de stekker in het stop
contact.
Schakel de wasautomaat met
de
I-Aan/0-Uit
ven in het hoofdstuk: “Nuttige
tips”, paragraaf: “Het openen
van de deur bij stroomuitval”.
Druk een keer stevig tegen de
slotkant van de deur en druk
daarna op de
Reinig het pluizenfilter en het
-
filterhuis.
Nuttige tips
-
- toets in.
Deur
- toets.
49
Nuttige tips
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
De ringverlichting
brandt niet.
In de wasmiddellade
blijft vrij veel was
middel achter.
De wasverzachter
wordt niet volledig
ingespoeld of er
blijft teveel water in
vakje § staan.
Het wasgoed wordt
met een vloeibaar
wasmiddel niet
schoon.
De wasautomaat heeft de ringverlichting uitgeschakeld
om energie te besparen. Om de ringverlichting weer in te
schakelen, moet u één van de Extra functie - toetsen in
drukken of aan de programmakeuzeschakelaar draaien.
Er staat onvoldoende
druk op het water.
-
Reinig het zeefje in de wa
–
tertoevoer.
Druk eventueel toets
–
water
Poedervormige wasmid
delen in combinatie met
onthardingsmiddelen
hebben de neiging te
gaan plakken.
De zuighevel zit niet goed
of is verstopt.
In vloeibare wasmiddelen
zitten geen bleekmiddelen.
Fruit-, koffie- of theevlekken zijn er moeilijk uit te
krijgen.
Doseer voortaan eerst het
wasmiddel en dan pas het
onthardingsmiddel in de was
middellade.
Reinig de zuighevel.
Zie hoofdstuk: “Reiniging en
onderhoud”, paragraaf: “Het
reinigen van de wasmiddellade”.
– Gebruik poedervormige
wasmiddelen met een
bleekmiddel.
– Doseer vlekkenzout in vakje
j en het vloeibare wasmid
del in een doseerbolletje.
–
Doseer vloeibaar wasmid
del en vlekkenzout nooit bij
elkaar in het wasmiddelvak
je.
-
-
Extra
in.
-
-
-
-
50
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
Op het gewassen
wasgoed zijn grijze
elastische bolletjes
achtergebleven
(vetbolletjes).
Op het gewassen
wasgoed zitten wit
te, wasmiddelachtige bestanddelen.
Er is te weinig wasmiddel
gedoseerd. Het wasgoed
is sterk met vet, bijv.
crème of olie vervuild ge
weest.
Het wasmiddel bevat niet
in water op te lossen be
-
standdelen ter ontharding
van het water, nl. zeolieten.
Deze bestanddelen hebben zich op het textiel
vastgezet.
Wanneer wasgoed zo ver
–
vuild is moet u óf meer was
middel doseren óf een
vloeibaar wasmiddel ge
bruiken.
Draai vóór de volgende
–
wasbeurt het WITTE WAS /
BONTE WAS - programma
op 60 °C met een vloeibaar
wasmiddel en zonder was
goed.
Probeer de resten met een
–
borstel te verwijderen wan
neer het wasgoed droog is.
– Was donker wasgoed voort-
aan met een vloeibaar wasmiddel. Deze middelen bevatten geen zeolieten.
Nuttige tips
-
-
-
-
-
51
Nuttige tips
Het openen van de deur bij
stroomuitval
Schakel de wasautomaat uit.
^
Aan de binnenkant van het front van de
wasmiddellade bevindt zich een gele
opener warmee u het klepje van de
pluizenfilter kunt openen.
^ Pak de gele opener.
Laat het water er uitlopen, zoals be
^
schreven in het hoofdstuk: “Reiniging
en onderhoud”, paragraaf: “Het reini
gen van pluizenfilter en filterhuis”.
Controleer steeds of de trommel
,
stilstaat als u het wasgoed uit de
automaat wilt halen. Als u uw hand
in een nog draaiende trommel
steekt, loopt u het risico zich te ver
wonden.
-
-
-
^
Open het klepje van het pluizenfilter.
52
^
Trek aan de noodontgrendeling.
De deur gaat open.
Nuttige tips
Technische Dienst
Voor reparaties dient u
uw Miele-vakhandelaar of
–
de Technische Dienst van Miele Ne
–
derland B.V.
te waarschuwen.
Het adres en de telefoonnummers van
Miele Nederland B.V. en de diverse af
delingen vindt u op de achterzijde van
deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling is
het noodzakelijk dat de Technische
Dienst weet welk model wasautomaat u
heeft en welk nummer deze heeft.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van de deur
boven het glas.
-
-
Garantietermijn en
garantievoorwaarden
De garantietermijn van de wasautomaat
bedraagt 1 jaar.
Nadere bijzonderheden over de garan
tievoorwaarden en het Miele Service
verzekering Certificaat treft u aan in bij
gaande folder.
-
-
-
53
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het apparaat van voren
a Watertoevoerslang (bestand tegen
een druk van maximaal 70 bar)
b Elektrische aansluiting
c - f Waterafvoerslang (met draaibaar
en verwijderbaar bochtstuk) met ver
schillende mogelijkheden voor water
afvoer
54
g Bedieningspaneel
h Wasmiddellade
i Deur
j Klepje voor het pluizenfilter, het filter
-
huis en de noodontgrendeling
-
k Handgrepen voor het transport
l Vier stelvoeten
-
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het apparaat van achteren
a Rand van het bovenblad
Hier kunt u het apparaat vastpakken
wanneer u het wilt verplaatsen.
b Elektrische aansluiting
c Watertoevoerslang (bestand tegen
een druk van maximaal 70 bar)
d Waterafvoerslang
e Transportbeveiligingen met trans
portstangen
f Houder voor:
–
Watertoevoerslang
–
Waterafvoerslang
–
Transportstangen
-
55
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Plaats van opstelling
Als plaats van opstelling is een beton
nen vloer het meest geschikt. In tegen
stelling tot een houten of een zachte
vloer trilt deze nauwelijks mee als de
wasautomaat centrifugeert.
Let bij het plaatsen van uw apparaat op
het volgende:
Plaats de automaat waterpas en sta
^
biel.
Plaats de automaat niet op een zach
^
te vloerbedekking omdat hij anders
tijdens het centrifugeren gaat trillen.
^ Als u de automaat op een houten
vloer wilt plaatsen, plaats hem dan
op een multiplex plaat van tenminste
3 cm dik. U dient de plaat niet alleen
maar aan de planken van de vloer,
maar aan zoveel mogelijk - in ieder
geval aan 2 - balken vast te schroeven.
^ Plaats de automaat als het enigszins
kan in de hoek van het vertrek. Daar
is iedere vloer het meest stabiel.
-
Het plaatsen van de wasauto
maat
-
Wanneer u het apparaat van de ver
^
pakkingsbodem tilt en op de plaats
neerzet waar het moet staan, pak het
dan aan de voorkant bij de handgre
pen en aan de achterkant bij de rand
van het bovenblad vast.
Let op:
Pak de automaat bij het tillen niet aan
^
de deur vast.
-
De machinevoeten en de vloer
,
onder het apparaat moeten droog
zijn, anders loopt u het risico dat de
automaat gaat glijden tijdens het
centrifugeren.
Het verwijderen van de
transportbeveiligingen
-
-
-
,
Als u de automaat op een reeds
aanwezige (betonnen of gemetsel
de) sokkel plaatst, moet u beslist
voorkomen dat het apparaat tijdens
het centrifugeren gaat schuiven. U
doet dit m.b.v. spanklauwen. Deze
zijn verkrijgbaar bij de Miele-vak
handel of bij de afdeling Onderde
len van Miele Nederland B.V.
56
-
-
-
^
Haak links en rechts een schroeven
draaier achter de transportbeveili
gingen
^
en haal ze er af.
-
-
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Draai de linker transportstang met
^
de bijgevoegde steeksleutel 90° en
^
trek de transportstang eruit.
Draai de rechter transportstang 90°
^
en
^
trek de transportstang eruit.
57
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
De wasautomaat mag zonder
,
transportbeveiligingen niet worden
getransporteerd.
Bewaar de transportbeveiligingen.
Wanneer de wasautomaat moet
worden getransporteerd (bijv. bij
een verhuizing) moeten de beveili
gingen weer worden gemonteerd.
Het monteren van de
transportbeveiligingen
-
Sluit de gaten met de transportbevei
^
ligingen en de daaraan bevestigde
dopjes af.
^
Bevestig de transportstangen aan de
achterwand van de wasautomaat. Let
erop dat de boorgaten b op de pen
nen a worden geplaatst.
Het monteren van de transportbeveili
gingen gebeurt in omgekeerde volgor
-
de.
-
-
-
58
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het stellen van de wasauto
-
maat
De wasautomaat moet waterpas en ge
lijkmatig op de vier machinevoeten
staan zodat een optimale werking ge
waarborgd is.
Wanneer een wasautomaat verkeerd
wordt geplaatst, wordt er meer water en
energie verbruikt dan nodig is en kan
het apparaat gaan schuiven.
Ook is het mogelijk dat de beladingsen wasmiddelweergave onjuiste waar
den aangeeft.
Hoe u een machinevoet naar buiten
draait en met een contramoer
vastschroeft.
-
-
-
Draai contramoer 2 met de bijge
^
voegde steeksleutel los en wel met
de wijzers van de klok mee. Schroef
contramoer 2 samen met machinevoet 1 naar buiten.
^ Controleer met een waterpas of het
apparaat waterpas staat.
^ Houd machinevoet 1 met een water-
pomptang vast. Draai contramoer 2
met de steeksleutel weer aan de ommanteling vast. @Warnung = Alle vier
de contramoeren moeten stevig aan
de ommanteling zijn vastgedraaid.
Controleer ook de voeten die u bij het
stellen van de automaat niet naar bui
ten hebt gedraaid. Doet u dat niet,
dan bestaat het gevaar dat het appa
raat gaat schuiven.
-
-
-
De wasautomaat wordt met behulp van
de vier stelvoeten aan de vloer aang
epast en waterpas gesteld. Wanneer
het apparaat wordt geleverd zijn alle
machinevoeten naar binnen gedraaid.
-
59
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Waar u bij plaatsing onder een
werkblad of in een keukenblok op
moet letten
Hier is een onderbouwset* noodza
–
kelijk.
Het bovenblad van de automaat
–
moet omwille van de elektrische vei
ligheid beslist door een afdekplaat*
worden vervangen.
De afdekplaat moet door een vak
man / vakvrouw worden gemon
teerd.
– Wanneer de automaat onder een
werkblad wordt ondergebouwd dat
900/910 hoog is, is er één stelframe
vereist.
– De watertoevoer, waterafvoer en de
elektrische aansluiting dienen in de
buurt van de automaat geïnstalleerd
te zijn en men moet er gemakkelijk
bij kunnen.
Bij de onderbouwset is een montage
handleiding gevoegd.
Was-droogzuil
Op deze wasautomaat kan een
Miele-droogautomaat worden geplaatst.
Daarvoor is een tussenstuk* noodzake
lijk.
Het tussenstuk moet door een vak
man / vakvrouw worden gemon
teerd.
De met * aangeduide onderdelen zijn
verkrijgbaar bij de Miele-vakhandel of
bij de afdeling Onderdelen van Miele
Nederland B.V.
-
-
-
-
-
-
-
Let op het volgende:
De afstand tot de wand moet veilig-
a
heidshalve minstens 2 cm
Hoogte: Tussenstuk met werkblad:
b
ca. 169 cm
Tussenstuk zonder werkblad:
ca. 170 cm
Nadat de wasautomaat is geplaatst
en aangesloten, moet het nulpunt
van de beladingssensor worden in
gesteld. “Vóór de eerste wasbeurt”.
Het terugplaatsen van het bovenblad
-
van de wasautomaat
Hebt u het bovenblad van de wasauto
maat voor plaatsing onder een werk
blad of voor een was-droogzuil verwij
derd en moet u het blad daarna terugrugplaatsen, let er dan op dat het
stevig aan de houders aan de achter
kant vastzit. Alleen dan kunt u er zeker
van zijn dat de wasautomaat veilig kan
worden getransporteerd.
bedragen.
-
-
-
-
-
60
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het aansluiten van de
watertoevoer
De automaat mag zonder terugslagklep
op het waterleidingnet worden aange
sloten, omdat hij gebouwd is volgens
EU-normen (zie het keurmerk op het ty
peplaatje).
Voor de aansluiting op de waterleiding
is een kraan met
vereist. Is zo’n kraan niet aanwezig,
dan mag de automaat uitsluitend door
een erkend installateur op de waterlei
ding worden aangesloten.
Een slang
wordt op de kraan aangesloten.
Deze slang is niet geschikt om op
warm water te worden aangesloten.
Let erop dat het dichtingsringetje goed
in de schroefkoppeling zit.
Het aansluitpunt staat onder druk. Controleer daarom of de aansluiting niet lek
is. Dit kunt u doen door de kraan langzaam open te draaien.
3
/4" schroefkoppeling
3
/8" met3/4" schroefkoppeling
-
-
Slangen van 2,5 of 4,0 m lengte zijn als
extra toebehoren leverbaar.
De waterdruk moet tussen de 1 en 10
bar overdruk liggen. Is de druk hoger
dan 10 bar overdruk dan moet er een
drukreduceerventiel in de waterleiding
worden ingebouwd.
Van een minimale waterdruk van 1 bar
overdruk is sprake, als er met volledig
opengedraaide kraan binnen 15 secon
den 5 liter water in een emmer met mar
keringsstreepjes stroomt.
De beide zeefjes in het vrije uiteinde
van de toevoerslang en in het koppelstuk van de watertoevoerklep mogen
niet worden verwijderd.
-
-
Als u de slang vervangt, gebruik dan
uitsluitend slangen die bestand zijn te
gen een plotselinge drukverhoging van
minstens 70 bar. Dit geldt ook voor de
daaraan bevestigde aansluitingsarma
turen. Originele Miele-onderdelen vol
doen aan deze eis.
-
-
-
61
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het aansluiten van de
waterafvoer
Het sop wordt afgepompt m.b.v. een af
voerpomp met een opvoerhoogte van
1 m.
Het water moet ongehinderd weg kun
nen stromen en daarom mogen er geen
knikken in de slang zitten.
Het bochtstuk aan het eind van de
slang is draaibaar en kan indien nodig
worden verwijderd.
Het waterafvoerslang kan op de vol
gende manieren worden aangebracht
1. De slang kan in een wasbak, wasta-
fel of gootsteen worden gehangen:
Attentie:
– Zorg ervoor dat de slang niet weg
kan glijden.
– Wordt het water in een wasbak, was-
tafel of gootsteen afgepompt moet
het snel genoeg weg kunnen stro-
men. Is dat niet het geval, dan loopt
u het risico dat er water overstroomt
of dat een deel van het weggepomp
te water in de automaat wordt terug
gezogen.
-
Indien noodzakelijk kan de afvoerslang
tot max. 5 m worden verlengd.
Verlengstukken zijn verkrijgbaar bij de
-
Miele-vakhandel of bij de afdeling
Onderdelen van Miele Nederland B.V.
Voor opvoerhoogten van meer dan 1 m
(tot max. 1,8 m) is een tweede afvoer
pomp - met duowerking - incl. de nood
zakelijke ombouwset verkrijgbaar, en
wel bij de Miele-vakhandel of bij de af
deling Onderdelen van Miele Neder
land B.V.
-
-
-
-
-
-
2. De slang kan op een kunststof af
voerbuis met een rubberen nippel
worden aangesloten (een sifon is niet
beslist noodzakelijk).
3. De slang kan in een putje in de vloer
worden gehangen.
62
-
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Elektrische aansluiting
De wasautomaat mag alleen door een
erkend installateur op het elektriciteits
net worden aangesloten.
Deze wasautomaat is voorzien van een
aansluitkabel en een stekker met be
schermingscontact (randaarde), ge
schikt voor aansluiting op ~230 V
50 Hz.
Deze wasautomaat mag uitsluitend
worden aangesloten op een contact
doos met beschermingscontact (rand
aarde) of een daarvoor geschikte 2-po
lige schakelaar, bijv. voor in de
badkamer.
Wij raden u af om de wasautomaat op
een verlengsnoer en/of stekkerdoos
aan te sluiten. Dit om brand te voorkomen.
Om extra veiligheid te kunnen garanderen wordt er in de EU-voorschriften en
richtlijnen voor Nederland geadviseerd
om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien.
-
-
-
-
-
-
De gegevens van de aansluitwaarden
vindt u op het typeplaatje. Vergelijk
deze waarden met de gegevens van
uw elektriciteitsnet.
63
Verbruiksgegevens
ProgrammaBeladingVerbruiksgegevens
EnergieWaterProgrammaduur
in kWhin lnormaalkort
WITTE WAS / BONTE WAS
95°C5,0 kg1,70491 h 54 min1 h 22 min
1)
60°C
40°C5,0 kg0,50491 h 57 min1 h 03 min
KREUKHERSTELLEND
40°C2,5 kg0,45581 h 22 min47 min
FIJNE WAS
30°C1,0 kg0,356557 min45 min
Zijde /
30°C1,0 kg0,253937 min27 min
WOL /
30°C2,0 kg0,233540 min
1)
Testprogramma volgens N 60456
De verbruiksgegevens kunnen van de aangegeven waarden afwijken, al naar
gelang de waterdruk, waterhardheid, temperatuur van het instromende water,
kamertemperatuur, het soort en de hoeveelheid wasgoed, verschillen in de netspanning en gekozen extra functies.
5,0 kg0,95491 h 57 min1 h 13 min
64
Technische gegevens
Hoogte85,0 cm
Breedte59,5 cm
Diepte58,0 cm
Diepte bij geopende deur94,5 cm
Gewicht93 kg
Maximale belasting van de vloer1600 Newton (ca. 160 kg)
Beladingscapaciteit5 kg droog wasgoed
AansluitspanningZie typeplaatje
AansluitwaardeZie typeplaatje
ZekeringZie typeplaatje
Minimale waterdruk1 bar (100 Pa)
Maximale waterdruk10 bar (1000 Pa)
Lengte van de toevoerslang1,60 m
Lengte van de afvoerslang1,50 m
Lengte van de aansluitkabel1,60 m
Maximale opvoerhoogte1,00 m
Maximale afpomplengte5,00 m
KeurmerkKEMA
656667
Wijzigingen voorbehouden/0005000
Dit papier bestaat uit 100% chloorvrij gebleekte cellulose en is dus minder belastend voor het milieu.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.