Gebruiks- en montagehandleiding
Elektrische kookplaten
Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw
toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor
uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 11 017 080
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.....................................................5
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ........................................... 15
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voordat u de kookplaat in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke
richtlijnen met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik
en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan de kookplaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u
uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van de kookplaat
en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te
volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die hieruit voortvloeit.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef ze door aan
een eventuele volgende eigenaar.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verantwoord gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet in
staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zonder
toezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen
inzien en begrijpen.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen in het gezin
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening
kunnen inzien en begrijpen.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar. Bewaar in de opbergruimte boven of onder
de kookplaat geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn.
Dat kan kinderen ertoe brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar. Draai de grepen van de pannen zo dat ze
zich boven het werkblad bevinden, zodat kinderen de pannen niet
van het toestel kunnen trekken.
Verstikkingsgevaar. Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen weg
van kinderen.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een beschadigde kookplaat.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
deze op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeenkomen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kookplaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Enkel bij gebruik van originele Miele-onderdelen garandeert Miele
dat aan de veiligheidseisen wordt voldaan. Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten (zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Elektrische aansluiting”).
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie het
hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga
daarvoor als volgt te werk:
- schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
- draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
- trek de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact. Trek daarbij
aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Gevaar voor elektrische schok. Neem de kookplaat niet in gebruik
bij een defect of bij breuken, scheuren en barsten in de keramische
plaat of schakel de kookplaat meteen uit. Haal de elektrische spanning van de kookplaat. Neem contact op met de Miele Service.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter
een gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen
de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit
een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veilig gebruik
De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft deze
ook nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de
resterende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Voorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun-
nen door de hoge temperaturen beginnen te branden.
Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblikken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander materiaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen
zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de
kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbrandingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact komen met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de keramische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kookgerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroorzaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sensortoetsen en de displays.
Als suiker, suikerhoudende spijzen, kunststof of aluminiumfolie op
de hete kookplaat belanden en smelten, beschadigen deze bij het afkoelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel onmiddellijk uit
en schraap de stof met een kookplaatkrabber meteen grondig van
de kookplaat. Trek hierbij ovenwanten aan. Reinig de keramische
glasplaat na met een reinigingsmiddel voor keramisch glas zodra de
glasplaat is afgekoeld.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-
peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie.
De lijst van de kookplaat, bij facetkookplaten de rand van de
kookplaat en de bedieningselementen kunnen onder invloed van de
volgende factoren heet worden: bedrijfsduur, hoge vermogensstand(en), grote pannen en het aantal kookzones dat in gebruik is.
Pannen van aluminium of met een aluminium bodem kunnen glim-
mende vlekken veroorzaken. Dergelijke vlekken kunt u met een reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal verwijderen
(zie het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”, onder “Keramische
plaat reinigen”).
Als verontreinigingen lang inwerken, kunnen ze inbranden en kunt
u ze soms niet meer verwijderen. Verwijder de verontreinigingen zo
snel mogelijk en zorg ervoor dat ook de bodem van een te gebruiken
pan schoon, vetvrij en droog is.
Bereid in geen geval levensmiddelen rechtstreeks op de kera-
mische glasplaat. Gebruik altijd geschikte pannen.
13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Miele geeft u na afloop van de productie van de kookplaat een le-
veringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar voor reserve-onderdelen.
14
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
- de handelaar bij wie u het kocht
of
- de firma Recupel,
telefoon 0800/15 880,
website: www.recupel.be
of
- uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
“Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Veeg uw kookplaat voor het eerste
gebruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het toestel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
21
Eerste ingebruikneming
Miele@home
Voorwaarde:
- Eigen WiFi-netwerk
- De meegeleverde WiFi-stick moet
geïnstalleerd zijn.
Als de meegeleverde WiFi-stick geïnstalleerd is, kan de kookplaat verbonden worden met het eigen WiFi-netwerk.
Als uw Miele dampkap ook in het eigen
WiFi-netwerk is opgenomen, kunt u de
automatische besturing van de dampkap met de Con@ctivity-functie gebruiken. Meer informatie vindt u in de
gebruiks- en montagehandleiding van
uw dampkap.
Het signaal van uw WiFi-netwerk
moet voldoende sterk zijn op de locatie van uw kookplaat.
U kunt uw kookplaat op verschillende
manieren in uw WiFi-netwerk opnemen.
In netwerkgebonden stand-by heeft de
kookplaat max. 2W nodig.
Beschikbaarheid WiFi-verbinding
De WiFi-verbinding deelt een frequentiebereik met andere toestellen (zoals
microgolfovens, op afstand bestuurbaar
speelgoed) Hierdoor kunnen tijdelijke of
volledige verbindingsfouten optreden.
Een constante beschikbaarheid van de
aangeboden functies kan daarom niet
worden gegarandeerd.
Beschikbaarheid van Miele@home
Het gebruik van de Miele-app is afhankelijk van de beschikbaarheid van de
Miele@home-services in uw land.
De service Miele@home is niet in elk
land beschikbaar.
Informatie over de beschikbaarheid
vindt u op de website www.miele.com.
Miele-app
De Miele-app kunt u gratis downloaden
uit de Apple App Store® of de Google
Play Store™.
Als u de Miele app op een mobiel toestel geïnstalleerd heeft, kunt u het volgende doen:
- Informatie over de status van uw
kookplaat opvragen
- Opmerkingen over het programmaverloop van de kookplaat opvragen
- Een Miele@home-netwerk inrichten
met andere voor WiFi geschikte Miele
toestellen
22
Eerste ingebruikneming
Miele@home instellen
Met de app verbinden
U kunt de netwerkverbinding met de
Miele app tot stand brengen.
Installeer de Miele app op uw mobie-
le toestel.
Voor de aanmelding via de app heeft u
het volgende nodig:
1. Het wachtwoord van uw WiFi-netwerk.
2. Het wachtwoord van de kookplaat.
Het wachtwoord van de kookplaat bestaat uit de laatste 9cijfers van het productienummer op het typeplaatje.
Schakel de kookplaat in.
Start de Miele app.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen0
en5 aan en houd deze 6seconden
ingedrukt.
De seconden worden afgeteld in de timerdisplay. Na afloop wordt in de timerdisplay gedurende 10seconden de
code: weergegeven.
Via WPS verbinden
Voorwaarde: u heeft een router die geschikt is voor WPS (WiFi Protected
Setup).
Schakel de kookplaat in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen0
en6 aan en houd deze 6seconden
ingedrukt.
De seconden worden afgeteld in de timerdisplay. Na afloop verschijnt tijdens
het tot stand brengen van de verbinding
in de timerdisplay een looplicht (maximaal 120seconden).
De WPS-aanmelding is alleen tijdens
deze 120seconden actief.
Activeer de WPS-functie op de WiFi-
router.
Als de verbinding tot stand is gebracht,
wordt in de timerdisplay de code:
weergegeven. Als de verbinding niet tot
stand is gebracht, wordt in de timerdisplay de code: weergegeven. Mogelijk heeft u WPS op uw router niet snel
genoeg geactiveerd. Herhaal de vorige
stappen.
Tip: Gebruik de Miele app als uw WiFirouter niet over WPS als verbindingsmethode beschikt.
U heeft nu 10minuten de tijd om de
WiFi-verbinding te configureren.
Volg de aanwijzingen in de app.
23
Eerste ingebruikneming
Procedure annuleren
Raak een willekeurige sensortoets
aan.
Instellingen herstellen
Wanneer u de WiFi-stick of de router
vervangt, hoeven de instellingen niet
te worden gereset.
Schakel de kookplaat in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen0
en9 aan en houd ze 6seconden ingedrukt.
De seconden worden afgeteld op de timerdisplay. Na afloop wordt op de timerdisplay gedurende 10seconden de
code: weergegeven.
Herstel de instellingen wanneer u de
kookplaat wegdoet, verkoopt of een gebruikte kookplaat gaat gebruiken. Alleen dan bent u er zeker van dat u alle
persoonlijke gegevens heeft verwijderd
en dat de vorige eigenaar geen toegang
meer heeft tot de kookplaat.
24
Eerste ingebruikneming
Con@ctivity
Con@ctivity beschrijft de directe communicatie tussen de kookplaat en een
Miele dampkap. Met Con@ctivity kan
de dampkap automatisch bestuurd
worden, afhankelijk van de bedrijfstoestand van de kookplaat.
Meer informatie vindt u in de gebruiksen montagehandleiding van uw dampkap.
In netwerkgebonden stand-by heeft de
kookplaat max. 2W nodig.
Beschikbaarheid WiFi-verbinding
De WiFi-verbinding deelt een frequentiebereik met andere toestellen (zoals
microgolfovens, op afstand bestuurbaar
speelgoed) Hierdoor kunnen tijdelijke of
volledige verbindingsfouten optreden.
Een constante beschikbaarheid van de
aangeboden functies kan daarom niet
worden gegarandeerd.
Con@ctivity instellen
Con@ctivity via het eigen WiFi-netwerk (Con@ctivity3.0)
Voorwaarde:
- Eigen WiFi-netwerk
- De meegeleverde WiFi-stick moet
geïnstalleerd zijn
- Miele-dampkap met WiFi
Neem uw kookplaat en uw dampkap
op in het eigen WiFi-netwerk (zie
hoofdstuk “Eerste ingebruikname”,
paragraaf “Miele@home”).
Con@ctivity wordt automatisch geactiveerd.
25
Eerste ingebruikneming
Con@ctivity via een directe WiFi-verbinding (Con@ctivity3.0)
Voorwaarde(n):
- De meegeleverde WiFi-stick moet
geïnstalleerd zijn
- Miele-dampkap met WiFi
Als u geen eigen netwerk hebt, kunt u
een directe verbinding tussen kookplaat
en dampkap tot stand brengen.
Schakel de dampkap uit.
Houd de toets (B*) ingedrukt.
Druk tegelijkertijd op de toets (1*).
* Dampkappen met sensortoetsen.
De weergave2 brandt continu, de
weergave3 knippert.
De dampkap is tijdens de volgende
2minuten klaar voor de verbinding.
Schakel de kookplaat in.
Aan de dampkap branden na het tot
stand brengen van de verbinding de
weergaven2 en 3 continu.
Druk op de toets naloop om de
verbindingsmodus van de dampkap
te sluiten.
Con@ctivity is nu geactiveerd.
Als de directe WiFi-verbinding tot
stand is gebracht, kunnen kookplaat
en dampkap niet in een eigen netwerk
worden opgenomen. Als u dit later
wilt, dient u eerst de directe WiFi-verbinding tussen kookplaat en dampkap
te verbreken (zie hoofdstuk “Eerste ingebruikname”, paragraaf “Con@ctivity”
en in de gebruiks- en montagehandleiding van de dampkap hoofdstuk “WiFi
afmelden”).
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Houd op de getallenreeks de sensor-
toetsen 0 en 7 gedurende 6seconden tegelijk ingedrukt.
De seconden worden afgeteld op de timerdisplay. Na afloop verschijnt tijdens
het tot stand brengen van de verbinding
op de timerdisplay een looplicht. Als de
verbinding tot stand is gebracht, wordt
op de timerdisplay de code: weergegeven. Als de verbinding niet tot
stand is gebracht, wordt op de timerdisplay de code: weergegeven. Herhaal de vorige stappen.
26
Procedure annuleren
Raak een willekeurige sensortoets
aan.
Instellingen herstellen
Wanneer u de WiFi-stick of de router
vervangt, hoeven de instellingen niet
te worden gereset.
Schakel de kookplaat in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen0
en9 aan en houd ze 6seconden ingedrukt.
De seconden worden afgeteld op de timerdisplay. Na afloop wordt op de timerdisplay gedurende 10seconden de
code: weergegeven.
Herstel de instellingen wanneer u de
kookplaat wegdoet, verkoopt of een gebruikte kookplaat gaat gebruiken. Alleen dan bent u er zeker van dat u alle
persoonlijke gegevens heeft verwijderd
en dat de vorige eigenaar geen toegang
meer heeft tot de kookplaat.
Eerste ingebruikneming
27
Werking van de kookzones
De gewone kookzones hebben één verwarmingsspiraal. De vario-kookzones
en de braadzones hebben twee verwarmingsspiralen. Afhankelijk van het model kunnen de spiralen door een ring
gescheiden zijn.
Alle kookzones hebben een oververhittingsbeveiliging (temperatuurbegrenzer)
die voorkomt dat de keramische plaat
oververhit raakt (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfuncties”, onder “Oververhittingsbeveiliging”).
Als een vermogensstand wordt ingesteld, wordt de verwarming ingeschakeld en is de verwarmingsspiraal door
de keramische plaat heen zichtbaar. Het
vermogen van de kookzones is afhankelijk van de ingestelde vermogensstand en wordt elektronisch geregeld.
De verwarming wordt daarbij regelmatig
in- en uitgeschakeld.
Gewone kookzone
a
Oververhittingsbeveiliging
b
Verwarmingsspiraal
Vario-kookzone
a
Technisch onvermijdelijk, geen defect
b
Oververhittingsbeveiliging
c
buitenste verwarmingsspiraal
d
Isolatiering
e
binnenste verwarmingsspiraal
28
De juiste pannen
Het meest geschikt zijn metalen pan-
nen met een dikke bodem die in koude
toestand iets naar binnen buigt. Als de
bodem heet wordt, zet het materiaal uit
en staat de pan vlak op de kookzone.
De warmte wordt dan optimaal geleid.
koudheet
Minder geschikt is kookgerei van glas,
keramiek of aardewerk. Deze materialen
geleiden de warmte niet goed.
Niet geschikt is kookgerei van kunststof of aluminiumfolie. Deze materialen
smelten bij hoge temperaturen.
Pannen van aluminium of met een aluminium bodem kunnen glimmende vlekken veroorzaken. Dergelijke vlekken
kunt u met een reinigingsmiddel voor
keramische platen en roestvrij staal verwijderen (zie het hoofdstuk “Reiniging
en onderhoud”, onder “Keramische
plaat reinigen”).
- Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
- Houd er bij de aanschaf rekening
mee dat pannenfabrikanten vaak de
maximale diameter of de diameter
aan de bovenkant vermelden. Van
belang is echter alleen de (meestal
kleinere) bodemdiameter.
De kwaliteit van de bodem van de pan
kan het bereidingsresultaat beïnvloeden
(bijvoorbeeld het bruin worden van pannenkoeken).
- Kies voor een optimaal gebruik van
de kookzone een pan met een passende bodemdiameter (zie het hoofdstuk “Overzicht, onder “Kookzones”).
- Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat veroorzaken.
29
Tips om energie te besparen
- De diameter van de pan moet overeenkomen met die van de kookzone
of iets groter zijn, zodat er geen energie verloren gaat.
- Bereid gerechten zoveel mogelijk alleen in gesloten potten of pannen. Zo
wordt voorkomen dat er onnodig
warmte verloren gaat.
- Gebruik voor een kleine hoeveelheid
een kleine pan. Voor een kleine pan
op een kleine kookzone is minder
energie nodig dan voor een grote,
niet geheel gevulde pan op een grote
kookzone.
- Gebruik zo weinig mogelijk water.
- Schakel na het aankoken of aanbraden op tijd terug naar een lagere vermogensstand.
- Schakel bij een lange bereidingstijd
de kookzone 5 tot 10minuten voor
het einde al uit. U maakt dan optimaal gebruik van de restwarmte.
- Gebruik een snelkookpan om de bereidingstijd te verkorten.
30
Vermogensstand
De kookplaat is standaard geprogrammeerd met 9vermogensstanden. Indien u
een fijnere indeling wenst, kunt u deze uitbreiden tot 17vermogensstanden (zie het
hoofdstuk “Programmering”).
Kleine hoeveelheden vloeistof verwarmen
Gerechten warm houden die gemakkelijk aanbakken
Rijst wellen
Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. wittewijnsaus of sauce hollandaise
Rijstpap, havermoutpap maken
Omelet, eieren zonder korstje bakken
Fruit blancheren
Diepvriesproducten ontdooien
Groente, vis stoven
Deegwaren, peulvruchten wellen
Graan wellen
Aan de kook brengen en laten doorkoken van grote hoeveelheden
Vis, schnitzel, braadworst, eieren, pannenkoeken enzovoort
voorzichtig bakken (zonder oververhitting van het vet)
Grote hoeveelheden water aan de kook brengen
Grote hoeveelheden vlees aanbraden
Aan de kook brengen
standaard
(9 standen)
1–21–2.
1–31–3.
2–42–4.
3–63–5.
4–64.–5.
6–76–7.
7–87–8.
8–9*8.–9*
uitgebreid
(17standen)
De genoemde gegevens zijn algemene richtlijnen. Ze hebben betrekking op normale porties
voor 4personen. Als u hogere pannen gebruikt, zonder deksel kookt of grotere hoeveelheden bereidt, moet u een hogere stand instellen. Als u kleinere hoeveelheden bereidt, moet
een lagere stand worden gekozen.
* De ExtraSpeed-kookzone werkt bij vermogensstand 9met een extra hoog vermogen.
31
Bediening
Bedieningsprincipe
De kookplaat is voorzien van elektronische sensortoetsen. Deze reageren
op vingercontact. De sensortoets Aan/
Uit moet bij het inschakelen om veiligheidsredenen iets langer worden aangeraakt dan de overige toetsen.
Elke reactie van de toetsen wordt bevestigd met een akoestisch signaal.
Wanneer de kookplaat uitgeschakeld is,
zijn slechts de gedrukte symbolen van
de sensortoetsen Aan/Uit en de
schoonmaakbeveiliging zichtbaar.
Als u de kookplaat inschakelt, lichten
ook andere sensortoetsen op.
Storing door vuile en/of bedekte
sensortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen
uitgevoerd, mogelijk wordt de kookplaat zelfs automatisch uitgeschakeld (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Veiligheidsuitschakeling”). Hete pannen op de sensortoetsen/displays kunnen de daaronder liggende elektronica beschadigen.
Houd de sensortoetsen en displays
schoon.
Plaats geen voorwerpen op de sensortoetsen en displays.
Plaats geen hete pannen op de sensortoetsen en displays.
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Kookplaat inschakelen
Tip de sensortoetsaan.
Andere sensortoetsen lichten op.
Als u daarna geen waarden invoert,
wordt de kookplaat om veiligheidsredenen na enkele seconden weer uitgeschakeld.
Vermogensstand instellen/wijzigen
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getallenreeks aan.
Restwarmte-indicatie
Als een kookzone warm is, brandt de
restwarmte-indicatie na uitschakeling of
als de kookzone niet meer gebruikt
wordt.
De streepjes van de restwarmte-indicatie gaan één voor één uit naarmate de
kookzones verder afkoelen. Het laatste
streepje gaat pas uit als de kookzones
zonder gevaar aangeraakt kunnen worden.
De restwarmte-indicaties knipperen
als tijdens gebruik of wanneer er nog
restwarmte is een stroomomderbreking optreedt of als u de programmering hebt geopend terwijl er nog restwarmte is.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Raak de kookzones niet aan als de
restwarmte-indicatie nog brandt.
Kookzone/kookplaat uitschakelen
Om een kookzone uit te schakelen,
raakt u de sensortoets 0 op de betreffende cijferreeks aan.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen raakt u de
sensortoets aan.
De sensortoetsen voor en achter de
tussenstanden branden helderder dan
de overige toetsen.
Voorbeeld:
Wanneer u de vermogensstand 7. hebt
ingesteld, branden 7 en 8 helderder dan
de overige sensortoetsen.
Kookzonevergroting
Als u een Vario-kookzone of een 3-voudige Vario-kookzone inschakelt, wordt
altijd automatisch het tweede verwarmingscircuit bijgeschakeld. Het tweede
verwarmingscircuit van een braadzone
en het derde verwarmingscircuit van
een 3-voudige Vario-kookzone moeten
handmatig worden bijgeschakeld.
Verwarmingscircuit uitschakelen
Raak de sensortoets of aan.
Verwarmingscircuit bijschakelen
Raak de sensortoets of aan.
Kies de gewenste vermogensstand.
34
Bediening
Kookstartautomaat
Als de kookstartautomaat geactiveerd
is, warmt de kookzone automatisch met
het hoogste vermogen op (aankoken)
en schakelt dan naar de ingestelde vermogensstand (doorkookstand) terug.
De aankooktijd hangt van de ingestelde
doorkookstand af (zie tabel).
De kookstartautomaat inschakelen
Raak de sensortoets van de ge-
wenste doorkookstand zo lang aan,
tot een signaal weerklinkt en de sensortoets begint te knipperen.
Gedurende de aankooktijd (zie tabel)
knippert de ingestelde doorkookstand.
Als het aantal vermogensstanden is uitgebreid (zie het hoofdstuk “Programmering”) en er een tussenstand is geselecteerd, knipperen de sensortoetsen voor
en na de tussenstand.
Als u tijdens de bereidingstijd de doorkookstand wijzigt, deactiveert u de
kookstartautomaat.
De kookstartautomaat uitschakelen
Raak de sensortoets van de inge-
stelde doorkookstand aan.
of
Stel een andere vermogensstand in.
Doorkookstand*Aankooktijd
[min : sec]
11:20
1.2:00
22:45
2.3:25
34:05
3.4:45
45:30
4.6:10
56:50
5.7:10
61:20
6.2:00
72:45
7.2:45
82:45
8.2:45
9–
* De doorkookstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogensstanden hebt vergroot (zie het hoofdstuk
“Programmering”). Bij de hoge doorkookstanden is een relatief korte aankooktijd nodig, omdat bij deze instellingen doorgaans
de lege pan voor het aanbraden wordt verhit.
35
Bediening
Warmhouden
De functie warmhouden is bedoeld
voor het warmhouden van gerechten
meteen na de bereiding, niet voor het
opwarmen van reeds afgekoelde gerechten.
De maximale warmhoudtijd bedraagt
2uur.
- Houd levensmiddelen uitsluitend
warm in een pan. Dek de pan af met
een deksel.
- Roer regelmatig in stevige gerechten
en dikke vloeistoffen (eenpansgerecht, stevige maaltijdsoep).
- De voedingswaarde van een gerecht
neemt gedurende de bereiding af.
Tijdens het warmhouden neemt de
voedingswaarde verder af. Beperk de
warmhoudtijd zoveel mogelijk.
Warmhouden activeren/deactiveren
Tip de sensortoets van de betref-
fende kookzone aan.
36
Timer
De kookplaat moet ingeschakeld zijn als
u de timer wilt gebruiken.
U kunt een tijd instellen tussen 1minuut
(:) en 99minuten ().
Nadat het eerste cijfer is ingevoerd,
brandt het timerdisplay continu. Na invoer van het tweede cijfer springt het
eerste cijfer naar links.
U kunt de timer voor twee functies gebruiken:
- voor het instellen van een kookwek-
kertijd()
- voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone()
U kunt de functies tegelijk gebruiken.
Getoond wordt altijd de kortste tijd en
de sensortoets (kookwekker) of het
controlelampje voor de kookzone (automatisch uitschakelen) knippert.
Wanneer u de op de achtergrond aflopende resttijden wilt weergeven, drukt u
op de sensortoets of . Als voor
meerdere kookzones een uitschakeltijd
geprogrammeerd is, raakt u sensortoets zo vaak aan totdat het controlelampje voor de gewenste kookzone
knippert.
Kookwekker
De kookwekker wordt met de getallenreeks links of linksvoor ingesteld (afhankelijk van het model).
Kookwekkertijd instellen
Raak de sensortoets aan.
De timerdisplay begint te knipperen.
Stel de gewenste tijd in.
Kookwekkertijd wijzigen
Raak de sensortoets aan.
Stel de gewenste tijd in.
Kookwekkertijd wissen
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat op de timerdisplay: verschijnt.
37
Timer
Kookzone automatisch uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een
kookzone automatisch wordt uitgeschakeld. De functie kan voor alle kookzones gelijktijdig gebruikt worden.
De uitschakeltijd wordt ingesteld op
de getallenreeks van de kookzone die
automatisch moet worden uitgeschakeld.
De kookzone wordt door de veiligheidsuitschakeling uitgeschakeld als
de geprogrammeerde tijd langer is dan
de maximaal toegestane bedrijfsduur
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsfuncties”, onder “Veiligheidsuitschakeling”).
Stel voor de gewenste kookzone een
vermogensstand in.
Raak de sensortoets aan.
Het controlelampje begint te knipperen.
Uitschakeltijd wijzigen
Raak de sensortoetszo vaak aan
totdat het controlelampje voor de gewenste kookzone knippert.
Stel de gewenste tijd in.
Uitschakeltijd wissen
Raak de sensortoetszo vaak aan
totdat het controlelampje voor de gewenste kookzone knippert.
Raak de0 op de cijferreeks aan.
Stel de gewenste tijd in.
Als u een uitschakeltijd voor nog een
kookzone wilt instellen, gaat u net zo
te werk als in het voorgaande is beschreven.
Als meerdere uitschakeltijden geprogrammeerd zijn, wordt de kortste resttijd weergegeven en knippert het betreffende controlelampje. De andere
controlelampjes branden continu.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven,
raakt u de sensortoetszo vaak
aan totdat het gewenste controlelampje voor de gewenste kookzone
knippert.
38
Extra functies
Stop&Go
Bij activering van Stop&Go wordt bij
alle ingeschakelde kookzones de vermogensstand tot 1 verlaagd.
De vermogensstanden van de kookzones en de instellingen van de timer kunnen niet worden gewijzigd, de kookplaat kan enkel uitgeschakeld worden.
De kookwekker, uitschakeltijden en tijden voor kookstartautomateit lopen
verder af.
Als u de functie deactiveert, worden de
kookzones op de laatst ingestelde vermogensstand weer ingeschakeld.
Als de functie niet binnen 1 uur wordt
gedeactiveerd, wordt de kookplaat uitgeschakeld.
Activeren/deactiveren
Raak de sensortoets aan.
Recall
Als de kookplaat tijdens het gebruik per
ongeluk uitgeschakeld is, kunnen met
deze functie alle instellingen hersteld
worden. De kookplaat moet binnen
10seconden na het uitschakelen weer
worden ingeschakeld.
Schakel de kookplaat weer in.
De tevoor ingestelde vermogensstanden knipperen.
Raak meteen een van de knipperende
vermogensstanden aan.
Alle kookzones en de timer gaan verder
met de eerder gedane instellingen.
39
Extra functies
Schoonmaakfunctie
U kunt de sensortoetsen gedurende
20 seconden vergrendelen, bijvoorbeeld om verontreinigingen te verwijderen. De sensortoets wordt niet
vergrendeld.
Activeren
Tip de sensortoetsaan.
Op de timerdisplay loopt de tijd af.
Deactiveren
Druk zo lang op de sensortoets
tot de timerdisplay dooft.
Demo-stand
Met deze functie kan de vakhandel de
kookplaat presenteren zonder dat de
verwarming ingeschakeld wordt.
Activeren/deactiveren
Schakel de kookplaat in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensor-
toetsen 0 en 2 aan en houd deze
6seconden ingedrukt.
In de timerdisplay knippert gedurende
enkele seconden afwisselend met
(demo-stand geactiveerd) of (demostand gedeactiveerd).
Gegevens kookplaat weergeven
U kunt de typeaanduiding en de softwareversie van uw kookplaat laten
weergeven. Op de kookzones mogen
zich geen pannen bevinden.
Typeaanduiding
Schakel de kookplaat in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensor-
toetsen0 en 4 aan.
In de timerdisplay knipperen afwisselend steeds 2 cijfers:
Voorbeeld: en knipperen afwisselend = KM1234
Softwareversie
Schakel de kookplaat in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensor-
toetsen0 en 3 aan.
In de timerdisplay verschijnen getallen:
Voorbeeld: : = softwareversie 2.00
40
Beveiligingen
Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling
Om te vermijden dat iemand de kookplaat en de kookzones per vergissing
inschakelt of instellingen wijzigt, is uw
kookplaat uitgerust met een ingebruiknamebeveiliging en een vergrendeling.
De ingebruiknamebeveiliging wordt
geactiveerd als de kookplaat uitgeschakeld is. Als de ingebruiknamebeveiliging
geactiveerd is, kan de kookplaat niet ingeschakeld worden en kan de timer niet
bediend worden. De ingestelde kookwekker loopt verder af. De kookplaat is
zodanig geprogrammeerd dat de ingebruiknamebeveiliging handmatig ingeschakeld moet worden. U kunt de instelling zo wijzigen dat de ingebruiknamebeveiliging 5minuten na het uitschakelen van de kookplaat automatisch geactiveerd wordt (zie het hoofdstuk “Programmering”).
De vergrendeling wordt bij ingeschakelde kookplaat geactiveerd. Als de vergrendeling geactiveerd is, kan de kookplaat slechts beperkt bediend worden:
- De kookzones en de kookplaat kunnen alleen maar uitgeschakeld worden.
- Een ingestelde kookwekker kan gewijzigd worden.
Wanneer bij geactiveerde ingebruiknamebeveiliging of vergrendeling een niet
toegestane sensortoets aangeraakt
wordt, verschijnt gedurende enkele seconden in de timerdisplay en klinkt er
een signaal.
Ingebruiknamebeveiliging activeren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
De seconden worden afgeteld in de timerdisplay. Na afloop verschijnt in
de timerdisplay. De ingebruiknamebeveiliging is geactiveerd.
Ingebruiknamebeveiliging deactiveren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
In de timerdisplay wordt kort weergegeven, waarna de seconden worden afgeteld. Na afloop is de ingebruiknamebeveiliging gedeactiveerd.
Vergrendeling activeren
Houd de sensortoetsen en ge-
durende 6seconden tegelijk ingedrukt.
De seconden worden afgeteld in het timerdisplay. Na afloop verschijnt in
het timerdisplay. De vergrendeling is
geactiveerd.
Vergrendeling deactiveren
Houd de sensortoetsen en ge-
durende 6seconden tegelijk ingedrukt.
In het timerdisplay wordt kort weergegeven, waarna de seconden worden
afgeteld. Na afloop is de vergrendeling
gedeactiveerd.
41
Beveiligingen
Automatische uitschakeling
Als de sensortoetsen bedekt zijn
Wanneer één of meer toetsen langer
dan 10seconden bedekt blijven, bijvoorbeeld door vingers, overkokend
voedsel of voorwerpen, wordt de kookplaat automatisch uitgeschakeld. In de
timerdisplay wordt gedurende enkele
seconden weergegeven. Als het de
sensortoets betreft, brandt totdat
het voorwerp of de vervuiling verwijderd
is.
Als u de voorwerpen of het vuil verwijdert, dooft en is de kookplaat opnieuw klaar voor gebruik.
Bedrijfsduur wordt overschreden
De veiligheidsuitschakeling wordt automatisch geactiveerd als de kookzone
ongewoon lang in gebruik is geweest.
Deze tijdsperiode hangt van de gekozen
vermogensstand af. Als deze is overschreden, wordt de kookzone uitgeschakeld en wordt de restwarmte-indicatie weergegeven. Wanneer u de
kookzone uit- en weer inschakelt, is ze
weer gebruiksklaar.
Vermogensstand*
Maximale bedrijfsduur
[u:min]
Veiligheidsniveau
0**12
110:008:005:00
1.10:007:004:00
2/2.5:004:003:00
3/3.5:003:302:00
4/4.4:002:001:30
5/5.4:001:301:00
6/6.4:001:000:30
7/7.4:000:420:24
84:000:300:20
8.4:000:300:18
91:000:240:10
* De vermogensstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie ook het hoofdstuk “Vermogensstand”).
** Fabrieksinstelling
Het veiligheidsniveau van het toestel
staat standaard op instelling 0. U kunt
ook een hoger veiligheidsniveau kiezen met een kortere maximale bedrijfsduur (zie tabel).
42
Beveiligingen
Oververhittingsbeveiliging/
panbescherming
Alle kookzones zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging (temperatuurbegrenzer).
De ExtraSpeed-kookzone is bovendien
uitgerust met een panbescherming. Als
u deze functie wilt gebruiken, moet u de
standaardinstellingen wijzigen (zie het
hoofdstuk “Programmering”).
U merkt dat de oververhittingsbeveili-ging actief is wanneer de kookzone ook
op de hoogste vermogensstand in- en
uitgeschakeld wordt.
Wanneer de panbescherming wordt
geactiveerd, wordt de verwarming van
de kookzone uitgeschakeld. In de getallenreeks van de ExtraSpeed-kookzone
knipperen afwisselend en.
De oververhittingsbeveiliging en de
panbescherming kunnen in de volgende
situaties worden geactiveerd:
- Er staat geen pan op de ingeschakelde kookzone.
- De geplaatste pan wordt zonder inhoud verhit.
- De bodem van de pan sluit niet gelijkmatig aan op de kookzone.
- De pan geleidt de warmte niet goed.
U merkt dat de oververhittingsbeveiliging actief is wanneer de kookzone ook
op de hoogste vermogensstand in- en
uitgeschakeld wordt.
43
Programmering
U kunt de programmering van de kookplaat aanpassen aan uw persoonlijke
wensen. U kunt meerdere instellingen
na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering
verschijnen in het timerdisplay (programma) en (code); bij kookplaten met
3 kookzones verschijnt linksachter een
extra indicatie.
Op de getallenreeksen linksvoor en
linksachter wordt het programma weergegeven.
Voorbeeld:
Programma 3 =
linksvoor, linksachter
Programma 14 =
linksvoor, linksachter
Op de getallenreeks rechtsvoor wordt
de status weergegeven.
Programmering wijzigen
Programmering oproepen
Raak bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijk de sensortoetsen en
zo lang aan totdat in het kookzonedisplay wordt weergegeven.
Programma instellen
Bij tweecijferige programmanummers
moet eerst het tiental worden ingesteld.
Om de eenheden in te stellen, raakt u
het betreffende cijfer op de getallenreeks linksvoor aan.
Om de tientallen in te stellen, raakt u
het betreffende cijfer op de getallenreeks linksachter aan.
Code instellen
Raak het betreffende cijfer op de ge-
tallenreeks rechtsvoor aan.
Instellingen opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.
44
Instellingen niet opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.
Programmering
Programma
1
3
4
5
6
7
8
9
Demostand
Fabrieksinstelling
Aantal vermogensstanden kookzones
Panbescherming ExtraSpeedkookzone
Bevestigingssignaal bij aanraking van een sensortoets
Geluidssignaal van de timer
Ingebruiknamebeveiliging
Maximale bedrijfsduur
1
Code
0
1
0
1
0
1
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
0
1
2
2
Instellingen
Demostand uit
Demostand aan
Fabrieksinstellingen niet herstellen
Fabrieksinstellingen herstellen
9vermogensstanden+booster
17vermogensstanden+booster
Uit
Ongevoelig
Normaal
Uiterst gevoelig
5
Uit
Zacht
Gemiddeld
Hard
Uit
Zacht
Gemiddeld
Hard
Alleen handmatige activering van de
ingebruiknamebeveiliging
Automatische activering van de ingebruiknamebeveiliging
Veiligheidsniveau0
Veiligheidsniveau1
Veiligheidsniveau2
3
4
45
Programmering
Programma
10
12
1
Niet-genoemde programma's zijn niet bezet.
2
De standaard ingestelde code is telkens vetgedrukt.
3
Na het inschakelen van de kookplaat wordt enkele seconden weergegeven in de timer-
1
Aanmelding bij WiFi
Reactiesnelheid van de sensortoetsen
Code
0
1
2
3
4
5
0
1
2
2
Instellingen
Niet actief/gedeactiveerd
Actief zonder configuratie
Actief en geconfigureerd (niet selecteerbaar, laat zien of de verbinding
geslaagd is)
Verbinding via WPS Push-Button
mogelijk
WiFi wordt hersteld naar de standaardinstelling (C:00)
Directe WiFi-verbinding van kookplaat en dampkap zonder Miele app
(Con@ctivity3.0)
Langzaam
Normaal
Snel
display.
4
In de tekst en in de tabellen worden de uitgebreide vermogensstanden voor de duidelijkheid weergegeven met een punt achter het cijfer.
5
De bevestigingstoon van sensortoets Aan/Uit wordt niet uitgeschakeld.
46
Gegevens voor testinstellingen
Testgerechten volgens EN60350-2
Standaard zijn er 9vermogensstanden ingesteld.
Stel voor testprocedures conform de norm de uitgebreide vermogensstanden in
(zie het hoofdstuk “Programmering”).
Testgerecht Panbodem
(mm)
Olie verwarmen150nee–1–2
Pannenkoeken180
(sandwichbodem)
Diepgevroren frieten
frituren
conform de normnee99
DekselVermogensstand
Voorver-
warmen
nee75.–7
Garen
47
Reiniging en onderhoud
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Schakel de kookplaat uit.
Laat de kookzones afkoelen voordat
u de kookplaat reinigt.
Schade door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en kortsluiting
veroorzaken.
Reinig de kookplaat nooit met een
stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u ongeschikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmiddelen onmiddellijk.
Gebruik geen schuurmiddelen of reinigingsmiddelen die krassen kunnen
veroorzaken.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.
Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet voor de reiniging worden
gebruikt:
- afwasmiddelen
- soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
- kalkoplossende reinigingsmiddelen
- vlek- en roestverwijderaars
- schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddelen,
schuursponsjes
- oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen
- reinigingsmiddelen voor vaatwassers
- grill- en ovensprays
48
- glasreinigers
- schurende harde borstels en sponsjes (zoals pannensponsjes) of gebruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten
- vlekkensponsjes
Reiniging en onderhoud
Keramische plaat reinigen
Schade door scherpe voor-
werpen.
De afdichtingstape tussen de kook-
plaat en het werkplad kan worden
beschadigd.
De afdichtingstape tussen de keramische glasplaat en het frame kan
worden beschadigd.
Gebruik geen scherpe voorwerpen
tijdens het reinigen.
Met een afwasmiddel worden niet alle verontreinigingen en resten verwijderd. Er ontstaat een onzichtbare
film die tot verkleuringen van het keramische glas leidt. Deze verkleuringen kunnen niet meer worden verwijderd.
Reinig het keramische oppervlak regelmatig met een speciaal reinigingsmiddel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met
een kookplaatkrabber.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmiddel voor keramische glasplaten en
roestvrij staal (zie het hoofdstuk “Bij
te bestellen accessoires”, onder “Reinigings- en onderhoudsmiddelen”) of
met een ander geschikt reinigingsmiddel voor keramische glasplaten.
Gebruik hierbij keukenpapier of een
schone doek. Breng het reinigingsmiddel niet op hete keramsiche oppervlakken aan aangezien er vlekken
kunnen ontstaan. Houdt u zich aan
de aanwijzingen van de fabrikant van
het reinigingsmiddel.
Verwijder de resten van het reini-
gingsmiddel met een vochtige doek
en droog het keramische oppervlak
vervolgens.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders
inbranden en de keramische plaat
aantasten. Let erop dat u alle resten
verwijdert.
Verwijder vlekken van kalkresten,
water en aluminium met het reinigingsmiddel voor keramische platen
en roestvrij staal.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Tijdens het kookproces zijn de kook-
zones heet.
Trek ovenhandschoenen aan voordat
u resten suiker, kunststof of aluminiumfolie met een kookplaatkrabber
van het hete keramische oppervlak
verwijdert.
Als er suiker, kunststof of alumini-
umfolie op het hete keramische op-
pervlak terechtkomt, schakel de
kookplaat dan uit.
Schraap deze stoffen onmiddellijk,
als ze dus nog heet zijn, met een
kookplaatkrabber grondig weg.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens als het afgekoeld is zoals tevoren beschreven.
49
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
ProbleemOorzaak en oplossing
De kookplaat of de
kookzones kunnen niet
worden ingeschakeld.
Bij de nieuwe kookplaat
komen geurtjes en
damp vrij.
Na het inschakelen van
de kookplaat wordt
enkele seconden weergegeven in de timerdisplay.
In de timerdisplay knippert en de kookplaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
De kookplaat heeft geen stroom.
Controleer of de zekering van de elektrische instal-
latie doorgeslagen is. Neem contact op met een
elektricien of met Miele (minimale sterkte van de
zekering: zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing.
Maak het het toestel ca.1minuut spanningsvrij.
Doe dit als volgt:
– schakel de schakelaar van de betreffende zeke-
ring uit of draai de zekering eruit of
– schakel de verliesstroomschakelaar (ALS) uit.
Schakel daarna de zekering resp. de verlies-
stroomschakelaar weer in. Kunt u de kookplaat
dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact
op met een elektricien of met Miele.
De onderdelen van metaal worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het toestel voor het
eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp. De geur en de eventueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde
aansluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk
voor de gezondheid.
De ingebruiknamebeveiliging of vergrendeling is geactiveerd.
Deactiveer de ingebruiknamebeveiliging of ver-
grendeling (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”,
onder “Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling”).
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijvoorbeeld door vingercontact, overkokende gerechten of
neergelegde voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Veiligheidsuitschakeling”).
50
ProbleemOorzaak en oplossing
Na het inschakelen van
de kookplaat wordt
kort weergegeven op de
timerdisplay. De kookzones worden niet heet.
Een kookzone wordt
automatisch uitgeschakeld.
De inhoud van een pan
begint niet of nauwelijks te koken, terwijl de
kookstartautomaat ingeschakeld is.
De inhoud van de pan
kan niet of bijna niet
aan de kook worden gebracht.
De verwarming van een
kookzone schakelt
steeds in en weer uit.
Er knipperen een of
meer restwarmte-indicaties.
De kookplaat bevindt zich in de demomodus.
Raak op een getallenreeks naar keuze de sensor-
toets0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensortoetsen en
zo lang aan totdat op de timerdisplay en afwisselend knipperen.
De gebruiksduur is overschreden.
U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-
men (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder
“Veiligheidsuitschakeling”).
Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen
verwarmd.
Kook met de hoogste vermogensstand en stel
daarna handmatig een lagere vermogensstand in.
De pan geleidt de warmte niet goed.
Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De pan geleidt de warmte niet goed.
Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De pan is te groot in verhouding tot de kookzone.
Gebruik een kleinere pan.
Het tweede verwarmingscircuit van de Vario-kookzone of braadzone is niet bijgeschakeld.
Schakel het tweede verwarmingscircuit bij.
Dit 'pulserend schakelen' van de verwarming is normaal. Het pulserend schakelen wordt geregeld door
de elektronische regeling van het verwarmingsvermogen (zie het hoofdstuk “Werking van de kookzones”).
Als de verwarming bij de hoogste vermogensstand
pulserend schakelt, dan is de oververhittingsbeveiliging geactiveerd (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Oververhittingsbeveiliging”).
Er is een stroomstoring geweest tijdens bedrijf of terwijl er nog sprake was van restwarmte.
Nuttige tips
51
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
Het symbool knippert
en op het bedieningspaneel van de ExtraSpeed-kookzone knipperen afwisselend
en.
De sensortoetsen reageren over- of ongevoelig.
De panbescherming is geactiveerd.
Stel een vermogensstand in om de kookzone weer
in gebruik te nemen.
De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd.
Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de
kookplaat valt. De omgeving van de kookplaat
mag ook niet te donker zijn.
Verwijder al het kookgerei en reinig de kookplaat.
Zorg ervoor dat de gehele kookplaat en de sensortoetsen niet bedekt zijn.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele-Service.
52
Bij te bestellen accessoires
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebehoren, alsook reinigings- en onderhoudsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele (zie einde van deze gebruiksaanwijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Reinigings- en onderhoudsmiddelen
Reinigingsmiddel voor keramische
platen en roestvrij staal 250ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontreinigingen
53
Klantendienst
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele vakhandelaar
of de klantendienst van Miele.
De klantendienst van Miele kunt u online boeken op www.miele.com/service.
De contactgegevens van de klantendienst van Miele vindt u achteraan in dit document.
De klantendienst van Miele heeft de typeaanduiding en het fabricagenummer nodig (Fabr./SN/nr.). Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie, zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
54
*INSTALLATION*
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Schade door ondeskundige inbouw.
De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.
Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.
Gevaar voor elektrische schok door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uitgevoerde aansluiting op het stroomnet bestaat er kans op een elektrische schok.
Laat de kookplaat uitsluitend door een gekwalificeerde elektricien aansluiten op
het stroomnet.
Schade door vallende voorwerpen.
Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat beschadigd raken.
Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
Installatie
De kookplaat mag niet boven koeltoestellen, vaatwassers, was-
machines en droogkasten worden ingebouwd.
Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabel
niet kan worden aangeraakt.
De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-
raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv.
een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanische
belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
55
*INSTALLATION*
Installatie
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand boven de kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft.
Als zich boven de kookplaat licht ontvlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u de afstand
minstens 600mm bedragen.
Als er onder een dampkap meerdere
toestellen zijn ingebouwd waarvoor
verschillende veiligheidsafstanden
worden aangegeven, kies dan altijd
de grootste afstand.
56
*INSTALLATION*
Veiligheidsafstand achterkant/zijkant
Bij voorkeur moet de kookplaat met
veel plaats aan de rechter- en linkerkant
ingebouwd worden.
Aan de achterzijde van de kookplaat
moet tegenover een hoge kastwand of
muur de onderstaande minimale afstand aangehouden worden.
Aan een zijde van de kookplaat (rechts
of links) moet tegenover een hoge kastwand of muur de onderstaande minimale afstand , aangehouden worden, aan de tegenoverliggende zijde
een minimale afstand van 300mm.
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimumafstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Installatie
Niet toegestaan
Aan te bevelen
Minimale afstand links van de werk-
bladuitsparing tot een ernaast staand
meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge
kast) of een wand:
50mmKM6565
100mmKM6564
Niet aan te bevelen
Niet aan te bevelen
57
*INSTALLATION*
Installatie
Tussenbodem
Een tussenbodem onder de kookplaat
is niet noodzakelijk, maar wel toegestaan.
Wanneer onder de kookplaat een tussenbodem moet worden geplaatst,
moet de afstand tussen de bovenkant
van het werkblad en de bovenkant van
de tussenbodem ten minste 110mm
bedragen.
Voor de aansluitkabel moet aan de achterkant een spleet van 10mm worden
aangehouden. Als de kookplaat is voorzien van een externe aansluitkast, moet
deze spleet ten minste 30mm bedragen.
58
*INSTALLATION*
Installatie
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en keramische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijstKookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
59
*INSTALLATION*
Installatie
Aanwijzingen voor het inbouwen
Opliggende inbouw
Afdichting tussen kookplaat en werkblad
Schade door incorrecte inbouw.
Als u een voegenkit gebruikt tussen
de kookplaat en het werkblad, kunnen het toestel en het werkblad beschadigd raken als de kookplaat
voor werkzaamheden moet worden
verwijderd.
Gebruik geen voegenkit tussen de
kookplaat en het werkblad.
De dichting onder de rand van de
kookplaat is toereikend als afdichting
tussen toestel en werkblad.
Afdichtingstape
Als de kookplaat voor onderhoud
wordt gedemonteerd, kan de afdichtingstape onder de rand van de
kookplaat beschadigd geraken.
Vervang de afdichtingstape steeds
voordat de kookplaat weer wordt ingebouwd.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de afdichting onder de rand van het toestelbovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
60
*INSTALLATION*
Installatie
Vlakke inbouw
Een vlakke inbouw is enkel mogelijk in
natuursteen – (graniet, marmer), massief hout en werkbladen met tegels.
Kookplaten met een overeenkomstige
aanduiding zijn ook geschikt voor inbouw in een glazen werkblad. Als uw
werkblad van een ander materiaal is
gemaakt, neem dan contact op met
de fabrikant om na te vragen of het
geschikt is voor vlakke inbouw.
De breedte van de onderkast moet minimaal zo groot zijn als de uitsparing
in het werkblad (zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Inbouwmaten – in
hetzelfde vlak liggend”). Zo is de
kookplaat ook na de inbouw van onderaf goed toegankelijk. Een technicus
moet de onderkant van de kookplaat
kunnen verwijderen. Als de kookplaat
na de inbouw niet langs onder vrij toegankelijk is, moet de voegenkit verwijderd worden, zodat de kookplaat gedemonteerd kan worden.
Natuurstenen werkbladen
De kookplaat wordt rechtstreeks in de
opening geplaatst.
Massief hout, werkbladen met tegels
en glazen werkbladen
De kookplaat wordt in een houten lijst in
de opening geplaatst. Deze lijsten worden niet bij het toestel meegeleverd en
moeten ter plaatse beschikbaar zijn.
61
*INSTALLATION*
Installatie
Inbouwmaten–opliggend
Alle maten zijn in mm aangegeven.
KM6564FR
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel
Aansluitkabel L=1.440mm
c
Aansluiting WiFi-stick
d
Klemveren
62
*INSTALLATION*
Installatie
KM6565FR
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel
Aansluitkabel L=1.440mm
c
Aansluiting WiFi-stick
d
Klemveren
63
*INSTALLATION*
Installatie
Opliggende inbouw
Voorbereiding werkblad
Maak de uitsparing in het werkblad.
Neem de veiligheidsafstanden in acht
(zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf
“Veiligheidsafstanden”).
Werkblad van hout
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, siliconenkit of giethars worden afgewerkt om te voorkomen dat het werkblad door vocht wordt aangetast. Het
dichtingsmateriaal moet temperatuurbestendig zijn.
Deze producten mogen niet op het
oppervlak van het werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Klemveren bevestigen
De exacte positie van de klemveren
zijn aangegeven in de afbeelding van
de betreffende kookplaat.
Werkblad van hout
Plaats de klemveren op de in de
afbeelding van de kookplaat aangegeven positie aan de bovenrand van
de uitsparing.
Bevestig de klemveren met de bij-
gevoegde houtschroeven
3,5x25mm.
64
*INSTALLATION*
Installatie
Werkblad van natuursteen
Voor het bevestigen van de klemveren
moet u sterk dubbelzijdig plakband gebruiken (niet bijgeleverd).
Plak het plakband op de in de af-
beelding van de kookplaat aangegeven positie aan de bovenrand van de
uitsparing.
Plaats de klemverenlangs de boven-
rand van de uitsparing en druk ze
goed aan.
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar beneden.
Leg de kookplaat los in de uitsparing
in het werkblad.
Druk de kookplaat met beide handen
aan de rand gelijkmatig naar beneden, totdat deze duidelijk vastklikt.
Let erop dat de afdichting op het
werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gewaarborgd is.
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad (≤ R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
nabewerkt worden.
Dicht de kookplaat niet nog eens extra af met een voegenkit (zoals siliconen).
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Breng langs de zijranden en de on-
derkant van de klemverensiliconenkit
aan.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
De kookplaat kan alleen met behulp
van speciaal gereedschap uit de uitsparing worden getild.
65
*INSTALLATION*
Installatie
Inbouwmaten–vlak
Alle maten zijn in mm aangegeven.
KM6564FL
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel
Aansluitkabel L=1.440mm
c
Getrapte freesrand bij werkblad van natuursteen
d
Houten lijst 13mm (niet bijgeleverd)
e
Aansluiting WiFi-stick
66
*INSTALLATION*
Installatie
Vlakke inbouw
Maak de uitsparing in het werkblad.
Neem de veiligheidsafstanden in acht
(zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf
“Veiligheidsafstanden”).
Bij werkbladen van massief hout/be-
tegelde werkbladen/werkbladen van
glas:
Bevestig de houten lijsten 7mm onder de bovenkant van het werkblad
(zie de afbeelding in het hoofdstuk
“Installatie”, paragraaf “Inbouwmaten–vlak”).
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar beneden.
Plaats de kookplaat in de uitsparing
en centreer deze.
De voeg tussen de keramische glasplaat en het werkblad moet minstens
2mm breed zijn. De voeg is noodzakelijk om de kookplaat af te dichten.
Schade door een ongeschikte
voegenkit.
Door een ongeschikte voegenkit kan
natuursteen beschadigd raken.
Gebruik voor natuursteen en tegels
van natuursteen uitsluitend een voor
natuursteen geschikte siliconenkit.
Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
Vul de voeg tussen de kookplaat en
het werkblad met een geschikte, hittebestendige siliconenvoegenkit (minimaal160°C).
67
*INSTALLATION*
Installatie
Elektrische aansluiting
Schade door ondeskundige aan-
sluiting.
Door ondeskundig uitgevoerde in-
stallatie-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan de gebruiker
aanzienlijke risico's lopen.
Miele kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die wordt
veroorzaakt door ondeskundige installatie- en onderhoudswerkzaamheden, reparaties of een ontbrekende of onderbroken aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Laat de kookplaat door een elektricien aansluiten op het elektriciteitsnet.
De elektricien moet op de hoogte zijn
van de nationale en ter plaatse geldende voorschriften voor elektriciteitsvoorziening en deze in acht nemen.
Na het inbouwen moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje
Aansluitgegevens
De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje. Deze gegevens moeten met de
aansluitgegevens van het net overeenkomen.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
Verliesstroomschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EUvoorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een verliesstroomschakelaar te voorzien
(30mA).
Werkschakelaars
De kookplaat moet via schakelaars met
alle polen van de netspanning losgekoppeld kunnen worden. De contactafstand in uitgeschakelde toestand moet
ten minste 3mm bedragen. Geschikte
schakelaars zijn overbelastings- en verliesstroomschakelaars.
68
*INSTALLATION*
Installatie
Spanningsvrij maken
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Tijdens reparatie- en/of onderhouds-
werkzaamheden kan het opnieuw inschakelen van de netspanning leiden
tot een elektrische schok.
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingeschakeld.
Als het toestel spanningsvrij moet worden gemaakt, gaat u, afhankelijk van de
situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekeringen los en neem deze
uit de houders.
Zekeringautomaten
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringautomaten
(Installatieautomaat, ten minste van
het typeB of C): zet de tuimelschakelaar van1 (Aan) op 0(Uit).
Verliesstroomschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Aansluitsnoer
De kookplaat moet met een kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) volgens het aansluitschema worden aangesloten. De kabel moet voldoende
doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
De toegestane aansluitspanning en bijbehorende waarden voor uw kookplaat
vindt u op het typeplaatje.
Aansluitkabel vervangen
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uit-
gevoerde aansluiting bestaat er kans
op een elektrische schok.
Laat de aansluitkabel uitsluitend vervangen door een gekwalificeerd
elektricien.
Gebruik bij de vervanging van de aansluitkabel uitsluitend het kabeltype
H05VV-F met de juiste doorsnede. De
aansluitkabel is verkrijgbaar via de fabrikant of de Miele Service.
69
*INSTALLATION*
Installatie
Aansluitschema
Niet elke aansluitmogelijkheid is mogelijk op de plaats van installatie.
Neem de nationale voorschriften en
de lokale voorschriften voor elektriciteitsvoorziening in acht.
70
Productgegevensbladen
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en montagehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6564
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 145 / Ø 230mm
2. = Ø 145mm
3. = Ø 120 / Ø 210mm
4. = Ø 170 / 170x290mm
5. =
6. =
1. = 184,4Wh/kg
2. = 191,4Wh/kg
3. = 190,3Wh/kg
4. = 175,9Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
185,5Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6565
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 145mm
2. = Ø 120 / Ø 210mm
3. = Ø 145 / Ø 210 / Ø 270mm
4. = Ø 170 / 170x290mm
5. =
6. =
1. = 191,0Wh/kg
2. = 186,2Wh/kg
3. = 186,2Wh/kg
4. = 187,2Wh/kg
187,6Wh/kg
71
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
KM 6564FR, KM6564FL, KM6565FR
M.-Nr. 11 017 080 / 03nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.