Miele KM 6564 FR, KM 6564 FL, KM 6565 FR Operating instructions [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding Elektrische kookplaten
Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 11 017 080
Inhoud
KM6564FR, KM6564FL.............................................................................. 16
KM 6565FR ................................................................................................... 17
Instellingen herstellen..................................................................................... 24
Instellingen herstellen..................................................................................... 27
3
Inhoud
Opliggende inbouw ........................................................................................ 60
Vlakke inbouw ................................................................................................ 61
KM6564FR ................................................................................................... 62
KM6565FR ................................................................................................... 63
KM6564FL.................................................................................................... 66
4

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor­dat u de kookplaat in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke richtlijnen met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan de kookplaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van de kookplaat en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor scha­de die hieruit voortvloeit.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef ze door aan een eventuele volgende eigenaar.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Verantwoord gebruik

Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toe­zicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Kinderen in het gezin

Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand, totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings­gevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar. Bewaar in de opbergruimte boven of onder
de kookplaat geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn. Dat kan kinderen ertoe brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar. Draai de grepen van de pannen zo dat ze
zich boven het werkblad bevinden, zodat kinderen de pannen niet van het toestel kunnen trekken.
Verstikkingsgevaar. Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen weg van kinderen.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. In­stallatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een be­schadigde kookplaat.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
deze op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen­komen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen. Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kook­plaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat leiden. Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Enkel bij gebruik van originele Miele-onderdelen garandeert Miele
dat aan de veiligheidseisen wordt voldaan. Defecte onderdelen mo­gen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten (zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Elek­trische aansluiting”).
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie het hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga daarvoor als volgt te werk:
- schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
- draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
- trek de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact. Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Gevaar voor elektrische schok. Neem de kookplaat niet in gebruik
bij een defect of bij breuken, scheuren en barsten in de keramische plaat of schakel de kookplaat meteen uit. Haal de elektrische span­ning van de kookplaat. Neem contact op met de Miele Service.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter een gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Veilig gebruik

De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft deze
ook nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Voorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun-
nen door de hoge temperaturen beginnen te branden. Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter. Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusde­ken.
Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak­kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook­plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblik­ken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek of een beschermfolie.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat meta­len voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander ma­teriaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran­dingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko­men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de kera­mische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kook­gerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroor­zaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sen­sortoetsen en de displays.
Als suiker, suikerhoudende spijzen, kunststof of aluminiumfolie op
de hete kookplaat belanden en smelten, beschadigen deze bij het af­koelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel onmiddellijk uit en schraap de stof met een kookplaatkrabber meteen grondig van de kookplaat. Trek hierbij ovenwanten aan. Reinig de keramische glasplaat na met een reinigingsmiddel voor keramisch glas zodra de glasplaat is afgekoeld.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-
peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of alumi­niumfolie.
De lijst van de kookplaat, bij facetkookplaten de rand van de
kookplaat en de bedieningselementen kunnen onder invloed van de volgende factoren heet worden: bedrijfsduur, hoge vermogens­stand(en), grote pannen en het aantal kookzones dat in gebruik is.
Pannen van aluminium of met een aluminium bodem kunnen glim-
mende vlekken veroorzaken. Dergelijke vlekken kunt u met een reini­gingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal verwijderen (zie het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”, onder “Keramische plaat reinigen”).
Als verontreinigingen lang inwerken, kunnen ze inbranden en kunt
u ze soms niet meer verwijderen. Verwijder de verontreinigingen zo snel mogelijk en zorg ervoor dat ook de bodem van een te gebruiken pan schoon, vetvrij en droog is.
Bereid in geen geval levensmiddelen rechtstreeks op de kera-
mische glasplaat. Gebruik altijd geschikte pannen.
13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Miele geeft u na afloop van de productie van de kookplaat een le-
veringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar voor reser­ve-onderdelen.
14

Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
- de handelaar bij wie u het kocht of
- de firma Recupel, telefoon 0800/15 880, website: www.recupel.be of
- uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
15

Overzicht

Kookplaat

KM6564FR, KM6564FL
a
Vario-kookzone - ExtraSpeed
b
Gewone kookzone
c
Vario-kookzone
d
Braadzone
e
Bedieningselementen en weergaven
16
KM 6565FR
a
Gewone kookzone
b
Vario-kookzone
c
Vario-kookzone ExtraSpeed
d
Braadzone
e
Bedieningselementen en weergaven
Overzicht
17
Overzicht

Bedieningselementen en display

Sensortoetsen
a
Kookplaat in-/uitschakelen
b
Getallenreeks
- Vermogensstand instellen
- Tijden voor timer instellen
c
Stop&Go
d
Kookzone automatisch uitschakelen
e
Schoonmaakbeveiliging
f
Kookwekker
g
Inschakelen extra verwarmingscircuit
h
Warmhoudfunctie
Indicatoren/controlelampjes
i
Kookzonetoewijzing voor automatisch uitschakelen
j
Restwarmte
k
Schoonmaakbeveiliging geactiveerd
18
l
Weergave timer
Overzicht
: tot :
 Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling geactiveerd  Demo-modus geactiveerd
Tijd
19
Overzicht

Kookzones

KM6564FRFR, KM6564FL
Kookzone Øin cm Vermogen in Watt bij 230V
14,5/23,0 1.500/3.200
14,5 1.200
12,0/21,0 750/2.200
17,0/17,0x29,0 1.500/2.600
Totaal: 9.200
KM6565FR
Kookzone Øin cm Vermogen in Watt bij 230V
14,5 1.200
12,0/21,0 750/2.200
14,5/21,0/27,0 1.050/2.050/3.200
17,0/17,0x29,0 1.500/2.600
Totaal: 9.200
20

Eerste ingebruikneming

Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor bestemde plaats in het hoofdstuk “Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.

Kookplaat voor de eerste keer reinigen

Veeg uw kookplaat voor het eerste
gebruik af met een vochtige doek en droog het dan af.

Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen

De onderdelen van metaal worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het toestel voor het eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren en eventueel ook damp.
De geur en de eventueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde aan­sluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid.
21
Eerste ingebruikneming

Miele@home

Voorwaarde:
- Eigen WiFi-netwerk
- De meegeleverde WiFi-stick moet geïnstalleerd zijn.
Als de meegeleverde WiFi-stick geïn­stalleerd is, kan de kookplaat verbon­den worden met het eigen WiFi-net­werk.
Als uw Miele dampkap ook in het eigen WiFi-netwerk is opgenomen, kunt u de automatische besturing van de damp­kap met de Con@ctivity-functie ge­bruiken. Meer informatie vindt u in de gebruiks- en montagehandleiding van uw dampkap.
Het signaal van uw WiFi-netwerk moet voldoende sterk zijn op de lo­catie van uw kookplaat.
U kunt uw kookplaat op verschillende manieren in uw WiFi-netwerk opnemen.
In netwerkgebonden stand-by heeft de kookplaat max. 2W nodig.

Beschikbaarheid WiFi-verbinding

De WiFi-verbinding deelt een frequen­tiebereik met andere toestellen (zoals microgolfovens, op afstand bestuurbaar speelgoed) Hierdoor kunnen tijdelijke of volledige verbindingsfouten optreden. Een constante beschikbaarheid van de aangeboden functies kan daarom niet worden gegarandeerd.

Beschikbaarheid van Miele@home

Het gebruik van de Miele-app is afhan­kelijk van de beschikbaarheid van de Miele@home-services in uw land.
De service Miele@home is niet in elk land beschikbaar.
Informatie over de beschikbaarheid vindt u op de website www.miele.com.

Miele-app

De Miele-app kunt u gratis downloaden uit de Apple App Store® of de Google
Play Store™.
Als u de Miele app op een mobiel toe­stel geïnstalleerd heeft, kunt u het vol­gende doen:
- Informatie over de status van uw kookplaat opvragen
- Opmerkingen over het programma­verloop van de kookplaat opvragen
- Een Miele@home-netwerk inrichten met andere voor WiFi geschikte Miele toestellen
22
Eerste ingebruikneming

Miele@home instellen

Met de app verbinden

U kunt de netwerkverbinding met de Miele app tot stand brengen.
Installeer de Miele app op uw mobie-
le toestel.
Voor de aanmelding via de app heeft u het volgende nodig:
1. Het wachtwoord van uw WiFi-net­werk.
2. Het wachtwoord van de kookplaat.
Het wachtwoord van de kookplaat be­staat uit de laatste 9cijfers van het pro­ductienummer op het typeplaatje.
Schakel de kookplaat in.Start de Miele app.Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen0
en5 aan en houd deze 6seconden ingedrukt.
De seconden worden afgeteld in de ti­merdisplay. Na afloop wordt in de ti­merdisplay gedurende 10seconden de code: weergegeven.

Via WPS verbinden

Voorwaarde: u heeft een router die ge­schikt is voor WPS (WiFi Protected Setup).
Schakel de kookplaat in.Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen0
en6 aan en houd deze 6seconden ingedrukt.
De seconden worden afgeteld in de ti­merdisplay. Na afloop verschijnt tijdens het tot stand brengen van de verbinding in de timerdisplay een looplicht (maxi­maal 120seconden).
De WPS-aanmelding is alleen tijdens deze 120seconden actief.
Activeer de WPS-functie op de WiFi-
router.
Als de verbinding tot stand is gebracht, wordt in de timerdisplay de code: weergegeven. Als de verbinding niet tot stand is gebracht, wordt in de timerdis­play de code: weergegeven. Moge­lijk heeft u WPS op uw router niet snel genoeg geactiveerd. Herhaal de vorige stappen.
Tip: Gebruik de Miele app als uw WiFi­router niet over WPS als verbindings­methode beschikt.
U heeft nu 10minuten de tijd om de WiFi-verbinding te configureren.
Volg de aanwijzingen in de app.
23
Eerste ingebruikneming

Procedure annuleren

Raak een willekeurige sensortoets
aan.

Instellingen herstellen

Wanneer u de WiFi-stick of de router vervangt, hoeven de instellingen niet te worden gereset.
Schakel de kookplaat in.Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen0
en9 aan en houd ze 6seconden in­gedrukt.
De seconden worden afgeteld op de ti­merdisplay. Na afloop wordt op de ti­merdisplay gedurende 10seconden de code: weergegeven.
Herstel de instellingen wanneer u de kookplaat wegdoet, verkoopt of een ge­bruikte kookplaat gaat gebruiken. Al­leen dan bent u er zeker van dat u alle persoonlijke gegevens heeft verwijderd en dat de vorige eigenaar geen toegang meer heeft tot de kookplaat.
24
Eerste ingebruikneming

Con@ctivity

Con@ctivity beschrijft de directe com­municatie tussen de kookplaat en een Miele dampkap. Met Con@ctivity kan de dampkap automatisch bestuurd worden, afhankelijk van de bedrijfstoe­stand van de kookplaat.
Meer informatie vindt u in de gebruiks­en montagehandleiding van uw damp­kap.
In netwerkgebonden stand-by heeft de kookplaat max. 2W nodig.

Beschikbaarheid WiFi-verbinding

De WiFi-verbinding deelt een frequen­tiebereik met andere toestellen (zoals microgolfovens, op afstand bestuurbaar speelgoed) Hierdoor kunnen tijdelijke of volledige verbindingsfouten optreden. Een constante beschikbaarheid van de aangeboden functies kan daarom niet worden gegarandeerd.

Con@ctivity instellen

Con@ctivity via het eigen WiFi-net­werk (Con@ctivity3.0)
Voorwaarde:
- Eigen WiFi-netwerk
- De meegeleverde WiFi-stick moet geïnstalleerd zijn
- Miele-dampkap met WiFi
Neem uw kookplaat en uw dampkap
op in het eigen WiFi-netwerk (zie hoofdstuk “Eerste ingebruikname”, paragraaf “Miele@home”).
Con@ctivity wordt automatisch geacti­veerd.
25
Eerste ingebruikneming
Con@ctivity via een directe WiFi-ver­binding (Con@ctivity3.0)
Voorwaarde(n):
- De meegeleverde WiFi-stick moet geïnstalleerd zijn
- Miele-dampkap met WiFi
Als u geen eigen netwerk hebt, kunt u een directe verbinding tussen kookplaat en dampkap tot stand brengen.
Schakel de dampkap uit.Houd de toets (B*) ingedrukt.Druk tegelijkertijd op de toets (1*).
* Dampkappen met sensortoetsen.
De weergave2 brandt continu, de weergave3 knippert.
De dampkap is tijdens de volgende 2minuten klaar voor de verbinding.
Schakel de kookplaat in.
Aan de dampkap branden na het tot stand brengen van de verbinding de weergaven2 en 3 continu.
Druk op de toets naloop om de
verbindingsmodus van de dampkap te sluiten.
Con@ctivity is nu geactiveerd.
Als de directe WiFi-verbinding tot stand is gebracht, kunnen kookplaat en dampkap niet in een eigen netwerk worden opgenomen. Als u dit later wilt, dient u eerst de directe WiFi-ver­binding tussen kookplaat en dampkap te verbreken (zie hoofdstuk “Eerste in­gebruikname”, paragraaf “Con@ctivity” en in de gebruiks- en montagehandlei­ding van de dampkap hoofdstuk “WiFi afmelden”).
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Houd op de getallenreeks de sensor-
toetsen 0 en 7 gedurende 6secon­den tegelijk ingedrukt.
De seconden worden afgeteld op de ti­merdisplay. Na afloop verschijnt tijdens het tot stand brengen van de verbinding op de timerdisplay een looplicht. Als de verbinding tot stand is gebracht, wordt op de timerdisplay de code: weer­gegeven. Als de verbinding niet tot stand is gebracht, wordt op de timerdis­play de code: weergegeven. Her­haal de vorige stappen.
26

Procedure annuleren

Raak een willekeurige sensortoets
aan.

Instellingen herstellen

Wanneer u de WiFi-stick of de router vervangt, hoeven de instellingen niet te worden gereset.
Schakel de kookplaat in.Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets0 aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen0
en9 aan en houd ze 6seconden in­gedrukt.
De seconden worden afgeteld op de ti­merdisplay. Na afloop wordt op de ti­merdisplay gedurende 10seconden de code: weergegeven.
Herstel de instellingen wanneer u de kookplaat wegdoet, verkoopt of een ge­bruikte kookplaat gaat gebruiken. Al­leen dan bent u er zeker van dat u alle persoonlijke gegevens heeft verwijderd en dat de vorige eigenaar geen toegang meer heeft tot de kookplaat.
Eerste ingebruikneming
27

Werking van de kookzones

De gewone kookzones hebben één ver­warmingsspiraal. De vario-kookzones en de braadzones hebben twee verwar­mingsspiralen. Afhankelijk van het mo­del kunnen de spiralen door een ring gescheiden zijn. Alle kookzones hebben een oververhit­tingsbeveiliging (temperatuurbegrenzer) die voorkomt dat de keramische plaat oververhit raakt (zie het hoofdstuk “Vei­ligheidsfuncties”, onder “Oververhit­tingsbeveiliging”). Als een vermogensstand wordt inge­steld, wordt de verwarming ingescha­keld en is de verwarmingsspiraal door de keramische plaat heen zichtbaar. Het vermogen van de kookzones is afhan­kelijk van de ingestelde vermogens­stand en wordt elektronisch geregeld. De verwarming wordt daarbij regelmatig in- en uitgeschakeld.

Gewone kookzone

a
Oververhittingsbeveiliging
b
Verwarmingsspiraal

Vario-kookzone

a
Technisch onvermijdelijk, geen de­fect
b
Oververhittingsbeveiliging
c
buitenste verwarmingsspiraal
d
Isolatiering
e
binnenste verwarmingsspiraal
28

De juiste pannen

Het meest geschikt zijn metalen pan-
nen met een dikke bodem die in koude toestand iets naar binnen buigt. Als de bodem heet wordt, zet het materiaal uit en staat de pan vlak op de kookzone. De warmte wordt dan optimaal geleid.
koud heet
Minder geschikt is kookgerei van glas, keramiek of aardewerk. Deze materialen geleiden de warmte niet goed.
Niet geschikt is kookgerei van kunst­stof of aluminiumfolie. Deze materialen smelten bij hoge temperaturen.
Pannen van aluminium of met een alu­minium bodem kunnen glimmende vlek­ken veroorzaken. Dergelijke vlekken kunt u met een reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal ver­wijderen (zie het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”, onder “Keramische plaat reinigen”).
- Til pannen op als u ze wilt ver­plaatsen. U voorkomt zo vlekken door wrijving en krassen.
- Houd er bij de aanschaf rekening mee dat pannenfabrikanten vaak de maximale diameter of de diameter aan de bovenkant vermelden. Van belang is echter alleen de (meestal kleinere) bodemdiameter.
De kwaliteit van de bodem van de pan kan het bereidingsresultaat beïnvloeden (bijvoorbeeld het bruin worden van pan­nenkoeken).
- Kies voor een optimaal gebruik van de kookzone een pan met een pas­sende bodemdiameter (zie het hoofd­stuk “Overzicht, onder “Kookzones”).
- Gebruik alleen pannen met een glad­de bodem. Een ruwe bodem kan krassen op de keramische plaat ver­oorzaken.
29

Tips om energie te besparen

- De diameter van de pan moet over­eenkomen met die van de kookzone of iets groter zijn, zodat er geen ener­gie verloren gaat.
- Bereid gerechten zoveel mogelijk al­leen in gesloten potten of pannen. Zo wordt voorkomen dat er onnodig warmte verloren gaat.
- Gebruik voor een kleine hoeveelheid een kleine pan. Voor een kleine pan op een kleine kookzone is minder energie nodig dan voor een grote, niet geheel gevulde pan op een grote kookzone.
- Gebruik zo weinig mogelijk water.
- Schakel na het aankoken of aanbra­den op tijd terug naar een lagere ver­mogensstand.
- Schakel bij een lange bereidingstijd de kookzone 5 tot 10minuten voor het einde al uit. U maakt dan opti­maal gebruik van de restwarmte.
- Gebruik een snelkookpan om de be­reidingstijd te verkorten.
30

Vermogensstand

De kookplaat is standaard geprogrammeerd met 9vermogensstanden. Indien u een fijnere indeling wenst, kunt u deze uitbreiden tot 17vermogensstanden (zie het hoofdstuk “Programmering”).
Vermogensstanden
Boter, chocolade enzovoort smelten Gelatine oplossen
Kleine hoeveelheden vloeistof verwarmen Gerechten warm houden die gemakkelijk aanbakken Rijst wellen
Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. wittewijnsaus of sau­ce hollandaise Rijstpap, havermoutpap maken Omelet, eieren zonder korstje bakken Fruit blancheren
Diepvriesproducten ontdooien Groente, vis stoven Deegwaren, peulvruchten wellen Graan wellen
Aan de kook brengen en laten doorkoken van grote hoeveelhe­den
Vis, schnitzel, braadworst, eieren, pannenkoeken enzovoort voorzichtig bakken (zonder oververhitting van het vet)
Poffertjes, pannenkoeken, aardappelpannenkoekjes enzovoort bakken
Grote hoeveelheden water aan de kook brengen Grote hoeveelheden vlees aanbraden Aan de kook brengen
standaard
(9 standen)
1–2 1–2.
1–3 1–3.
2–4 2–4.
3–6 3–5.
4–6 4.–5.
6–7 6–7.
7–8 7–8.
8–9* 8.–9*
uitgebreid
(17standen)
De genoemde gegevens zijn algemene richtlijnen. Ze hebben betrekking op normale porties voor 4personen. Als u hogere pannen gebruikt, zonder deksel kookt of grotere hoeveelhe­den bereidt, moet u een hogere stand instellen. Als u kleinere hoeveelheden bereidt, moet een lagere stand worden gekozen.
* De ExtraSpeed-kookzone werkt bij vermogensstand 9met een extra hoog vermogen.
31

Bediening

Bedieningsprincipe

De kookplaat is voorzien van elektro­nische sensortoetsen. Deze reageren op vingercontact. De sensortoets Aan/ Uit moet bij het inschakelen om vei­ligheidsredenen iets langer worden aan­geraakt dan de overige toetsen. Elke reactie van de toetsen wordt be­vestigd met een akoestisch signaal.
Wanneer de kookplaat uitgeschakeld is, zijn slechts de gedrukte symbolen van de sensortoetsen Aan/Uit en de schoonmaakbeveiliging zichtbaar. Als u de kookplaat inschakelt, lichten ook andere sensortoetsen op.
Storing door vuile en/of bedekte
sensortoetsen. De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen uitgevoerd, mogelijk wordt de kook­plaat zelfs automatisch uitgescha­keld (zie het hoofdstuk “Veiligheids­functie”, onder “Veiligheidsuitschake­ling”). Hete pannen op de sensor­toetsen/displays kunnen de daaron­der liggende elektronica bescha­digen.
Houd de sensortoetsen en displays schoon.
Plaats geen voorwerpen op de sen­sortoetsen en displays.
Plaats geen hete pannen op de sen­sortoetsen en displays.
32
Bediening
Brandgevaar door oververhitte
voedingsmiddelen. Onbeheerde voedingsmiddelen kun-
nen oververhit raken en ontbranden. Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.

Kookplaat inschakelen

Tip de sensortoetsaan.
Andere sensortoetsen lichten op.
Als u daarna geen waarden invoert, wordt de kookplaat om veiligheidsre­denen na enkele seconden weer uit­geschakeld.
Vermogensstand instellen/wij­zigen
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal­lenreeks aan.

Restwarmte-indicatie

Als een kookzone warm is, brandt de restwarmte-indicatie na uitschakeling of als de kookzone niet meer gebruikt wordt.
De streepjes van de restwarmte-indica­tie gaan één voor één uit naarmate de kookzones verder afkoelen. Het laatste streepje gaat pas uit als de kookzones zonder gevaar aangeraakt kunnen wor­den.
De restwarmte-indicaties knipperen als tijdens gebruik of wanneer er nog restwarmte is een stroomomderbre­king optreedt of als u de programme­ring hebt geopend terwijl er nog rest­warmte is.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones. Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet. Raak de kookzones niet aan als de
restwarmte-indicatie nog brandt.
Kookzone/kookplaat uitscha­kelen
Om een kookzone uit te schakelen,
raakt u de sensortoets 0 op de betref­fende cijferreeks aan.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen raakt u de sensortoets aan.
33
Bediening
Vermogensstand instellen - uit­gebreid instelbereik
Raak de cijferreeks tussen de sensor-
toetsen aan.
De sensortoetsen voor en achter de tussenstanden branden helderder dan de overige toetsen.
Voorbeeld: Wanneer u de vermogensstand 7. hebt ingesteld, branden 7 en 8 helderder dan de overige sensortoetsen.

Kookzonevergroting

Als u een Vario-kookzone of een 3-vou­dige Vario-kookzone inschakelt, wordt altijd automatisch het tweede verwar­mingscircuit bijgeschakeld. Het tweede verwarmingscircuit van een braadzone en het derde verwarmingscircuit van een 3-voudige Vario-kookzone moeten handmatig worden bijgeschakeld.

Verwarmingscircuit uitschakelen

Raak de sensortoets of aan.

Verwarmingscircuit bijschakelen

Raak de sensortoets of aan.Kies de gewenste vermogensstand.
34
Bediening

Kookstartautomaat

Als de kookstartautomaat geactiveerd is, warmt de kookzone automatisch met het hoogste vermogen op (aankoken) en schakelt dan naar de ingestelde ver­mogensstand (doorkookstand) terug. De aankooktijd hangt van de ingestelde doorkookstand af (zie tabel).

De kookstartautomaat inschakelen

Raak de sensortoets van de ge-
wenste doorkookstand zo lang aan, tot een signaal weerklinkt en de sen­sortoets begint te knipperen.
Gedurende de aankooktijd (zie tabel) knippert de ingestelde doorkookstand. Als het aantal vermogensstanden is uit­gebreid (zie het hoofdstuk “Programme­ring”) en er een tussenstand is geselec­teerd, knipperen de sensortoetsen voor en na de tussenstand.
Als u tijdens de bereidingstijd de door­kookstand wijzigt, deactiveert u de kookstartautomaat.

De kookstartautomaat uitschakelen

Raak de sensortoets van de inge-
stelde doorkookstand aan.
of Stel een andere vermogensstand in.
Doorkookstand* Aankooktijd
[min : sec]
1 1:20
1. 2:00
2 2:45
2. 3:25
3 4:05
3. 4:45
4 5:30
4. 6:10
5 6:50
5. 7:10
6 1:20
6. 2:00
7 2:45
7. 2:45
8 2:45
8. 2:45
9
* De doorkookstanden met punt zijn alleen beschikbaar als u het aantal vermogens­standen hebt vergroot (zie het hoofdstuk “Programmering”). Bij de hoge doorkook­standen is een relatief korte aankooktijd no­dig, omdat bij deze instellingen doorgaans de lege pan voor het aanbraden wordt ver­hit.
35
Bediening

Warmhouden

De functie warmhouden is bedoeld voor het warmhouden van gerechten meteen na de bereiding, niet voor het opwarmen van reeds afgekoelde ge­rechten.
De maximale warmhoudtijd bedraagt 2uur.
- Houd levensmiddelen uitsluitend warm in een pan. Dek de pan af met een deksel.
- Roer regelmatig in stevige gerechten en dikke vloeistoffen (eenpansge­recht, stevige maaltijdsoep).
- De voedingswaarde van een gerecht neemt gedurende de bereiding af. Tijdens het warmhouden neemt de voedingswaarde verder af. Beperk de warmhoudtijd zoveel mogelijk.

Warmhouden activeren/deactiveren

Tip de sensortoets van de betref-
fende kookzone aan.
36

Timer

De kookplaat moet ingeschakeld zijn als u de timer wilt gebruiken. U kunt een tijd instellen tussen 1minuut (:) en 99minuten ().
Nadat het eerste cijfer is ingevoerd, brandt het timerdisplay continu. Na in­voer van het tweede cijfer springt het eerste cijfer naar links.
U kunt de timer voor twee functies ge­bruiken:
- voor het instellen van een kookwek-
kertijd()
- voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone()
U kunt de functies tegelijk gebruiken. Getoond wordt altijd de kortste tijd en de sensortoets (kookwekker) of het controlelampje voor de kookzone (auto­matisch uitschakelen) knippert.
Wanneer u de op de achtergrond aflo­pende resttijden wilt weergeven, drukt u op de sensortoets of . Als voor meerdere kookzones een uitschakeltijd geprogrammeerd is, raakt u sensor­toets zo vaak aan totdat het contro­lelampje voor de gewenste kookzone knippert.

Kookwekker

De kookwekker wordt met de getallen­reeks links of linksvoor ingesteld (afhan­kelijk van het model).

Kookwekkertijd instellen

Raak de sensortoets aan.
De timerdisplay begint te knipperen. Stel de gewenste tijd in.

Kookwekkertijd wijzigen

Raak de sensortoets aan.Stel de gewenste tijd in.

Kookwekkertijd wissen

Raak de sensortoets zo lang aan
totdat op de timerdisplay: ver­schijnt.
37
Timer
Kookzone automatisch uit­schakelen
U kunt een tijd instellen waarna een kookzone automatisch wordt uitgescha­keld. De functie kan voor alle kookzo­nes gelijktijdig gebruikt worden.
De uitschakeltijd wordt ingesteld op de getallenreeks van de kookzone die automatisch moet worden uitgescha­keld.
De kookzone wordt door de veilig­heidsuitschakeling uitgeschakeld als de geprogrammeerde tijd langer is dan de maximaal toegestane bedrijfsduur (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunc­ties”, onder “Veiligheidsuitschake­ling”).
Stel voor de gewenste kookzone een
vermogensstand in.
Raak de sensortoets aan.
Het controlelampje begint te knipperen.

Uitschakeltijd wijzigen

Raak de sensortoetszo vaak aan
totdat het controlelampje voor de ge­wenste kookzone knippert.
Stel de gewenste tijd in.

Uitschakeltijd wissen

Raak de sensortoetszo vaak aan
totdat het controlelampje voor de ge­wenste kookzone knippert.
Raak de0 op de cijferreeks aan.
Stel de gewenste tijd in.Als u een uitschakeltijd voor nog een
kookzone wilt instellen, gaat u net zo te werk als in het voorgaande is be­schreven.
Als meerdere uitschakeltijden gepro­grammeerd zijn, wordt de kortste rest­tijd weergegeven en knippert het be­treffende controlelampje. De andere controlelampjes branden continu.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven, raakt u de sensortoetszo vaak aan totdat het gewenste controle­lampje voor de gewenste kookzone knippert.
38

Extra functies

Stop&Go
Bij activering van Stop&Go wordt bij alle ingeschakelde kookzones de ver­mogensstand tot 1 verlaagd. De vermogensstanden van de kookzo­nes en de instellingen van de timer kun­nen niet worden gewijzigd, de kook­plaat kan enkel uitgeschakeld worden. De kookwekker, uitschakeltijden en tij­den voor kookstartautomateit lopen verder af. Als u de functie deactiveert, worden de kookzones op de laatst ingestelde ver­mogensstand weer ingeschakeld.
Als de functie niet binnen 1 uur wordt gedeactiveerd, wordt de kookplaat uit­geschakeld.

Activeren/deactiveren

Raak de sensortoets aan.

Recall

Als de kookplaat tijdens het gebruik per ongeluk uitgeschakeld is, kunnen met deze functie alle instellingen hersteld worden. De kookplaat moet binnen 10seconden na het uitschakelen weer worden ingeschakeld.
Schakel de kookplaat weer in.
De tevoor ingestelde vermogens­standen knipperen.
Raak meteen een van de knipperende
vermogensstanden aan.
Alle kookzones en de timer gaan verder met de eerder gedane instellingen.
39
Extra functies

Schoonmaakfunctie

U kunt de sensortoetsen gedurende 20 seconden vergrendelen, bijvoor­beeld om verontreinigingen te verwij­deren. De sensortoets wordt niet vergrendeld.

Activeren

Tip de sensortoetsaan.
Op de timerdisplay loopt de tijd af.

Deactiveren

Druk zo lang op de sensortoets
tot de timerdisplay dooft.

Demo-stand

Met deze functie kan de vakhandel de kookplaat presenteren zonder dat de verwarming ingeschakeld wordt.

Activeren/deactiveren

Schakel de kookplaat in.Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensor-
toetsen 0 en 2 aan en houd deze 6seconden ingedrukt.
In de timerdisplay knippert gedurende enkele seconden  afwisselend met  (demo-stand geactiveerd) of  (demo­stand gedeactiveerd).
Gegevens kookplaat weerge­ven
U kunt de typeaanduiding en de soft­wareversie van uw kookplaat laten weergeven. Op de kookzones mogen zich geen pannen bevinden.

Typeaanduiding

Schakel de kookplaat in.Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensor-
toetsen0 en 4 aan.
In de timerdisplay knipperen afwisse­lend steeds 2 cijfers:
Voorbeeld:  en  knipperen afwisse­lend = KM1234

Softwareversie

Schakel de kookplaat in.Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensor-
toetsen0 en 3 aan.
In de timerdisplay verschijnen getallen: Voorbeeld: : = softwareversie 2.00
40

Beveiligingen

Ingebruiknamebeveiliging/ver­grendeling
Om te vermijden dat iemand de kook­plaat en de kookzones per vergissing inschakelt of instellingen wijzigt, is uw kookplaat uitgerust met een ingebruik­namebeveiliging en een vergrendeling.
De ingebruiknamebeveiliging wordt geactiveerd als de kookplaat uitgescha­keld is. Als de ingebruiknamebeveiliging geactiveerd is, kan de kookplaat niet in­geschakeld worden en kan de timer niet bediend worden. De ingestelde kook­wekker loopt verder af. De kookplaat is zodanig geprogrammeerd dat de inge­bruiknamebeveiliging handmatig inge­schakeld moet worden. U kunt de in­stelling zo wijzigen dat de ingebruikna­mebeveiliging 5minuten na het uitscha­kelen van de kookplaat automatisch ge­activeerd wordt (zie het hoofdstuk “Pro­grammering”).
De vergrendeling wordt bij ingescha­kelde kookplaat geactiveerd. Als de ver­grendeling geactiveerd is, kan de kook­plaat slechts beperkt bediend worden:
- De kookzones en de kookplaat kun­nen alleen maar uitgeschakeld wor­den.
- Een ingestelde kookwekker kan ge­wijzigd worden.
Wanneer bij geactiveerde ingebruikna­mebeveiliging of vergrendeling een niet toegestane sensortoets aangeraakt wordt, verschijnt gedurende enkele se­conden  in de timerdisplay en klinkt er een signaal.

Ingebruiknamebeveiliging activeren

Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
De seconden worden afgeteld in de ti­merdisplay. Na afloop verschijnt  in de timerdisplay. De ingebruiknamebe­veiliging is geactiveerd.
Ingebruiknamebeveiliging deactive­ren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
In de timerdisplay wordt kort  weerge­geven, waarna de seconden worden af­geteld. Na afloop is de ingebruikname­beveiliging gedeactiveerd.

Vergrendeling activeren

Houd de sensortoetsen en ge-
durende 6seconden tegelijk inge­drukt.
De seconden worden afgeteld in het ti­merdisplay. Na afloop verschijnt  in het timerdisplay. De vergrendeling is geactiveerd.

Vergrendeling deactiveren

Houd de sensortoetsen en ge-
durende 6seconden tegelijk inge­drukt.
In het timerdisplay wordt kort  weer­gegeven, waarna de seconden worden afgeteld. Na afloop is de vergrendeling gedeactiveerd.
41
Beveiligingen

Automatische uitschakeling

Als de sensortoetsen bedekt zijn

Wanneer één of meer toetsen langer dan 10seconden bedekt blijven, bij­voorbeeld door vingers, overkokend voedsel of voorwerpen, wordt de kook­plaat automatisch uitgeschakeld. In de timerdisplay wordt gedurende enkele seconden weergegeven. Als het de sensortoets betreft, brandt totdat het voorwerp of de vervuiling verwijderd is. Als u de voorwerpen of het vuil verwij­dert, dooft en is de kookplaat op­nieuw klaar voor gebruik.

Bedrijfsduur wordt overschreden

De veiligheidsuitschakeling wordt auto­matisch geactiveerd als de kookzone ongewoon lang in gebruik is geweest. Deze tijdsperiode hangt van de gekozen vermogensstand af. Als deze is over­schreden, wordt de kookzone uitge­schakeld en wordt de restwarmte-indi­catie weergegeven. Wanneer u de kookzone uit- en weer inschakelt, is ze weer gebruiksklaar.
Vermogens­stand*
Maximale bedrijfsduur
[u:min]
Veiligheidsniveau
0** 1 2
1 10:00 8:00 5:00
1. 10:00 7:00 4:00
2/2. 5:00 4:00 3:00
3/3. 5:00 3:30 2:00
4/4. 4:00 2:00 1:30
5/5. 4:00 1:30 1:00
6/6. 4:00 1:00 0:30
7/7. 4:00 0:42 0:24
8 4:00 0:30 0:20
8. 4:00 0:30 0:18
9 1:00 0:24 0:10
* De vermogensstanden met punt zijn alleen beschikbaar als u het aantal vermogens­standen heeft vergroot (zie ook het hoofd­stuk “Vermogensstand”).
** Fabrieksinstelling
Het veiligheidsniveau van het toestel staat standaard op instelling 0. U kunt ook een hoger veiligheidsniveau kie­zen met een kortere maximale be­drijfsduur (zie tabel).
42
Beveiligingen

Oververhittingsbeveiliging/ panbescherming

Alle kookzones zijn voorzien van een oververhittingsbeveiliging (temperatuur­begrenzer).
De ExtraSpeed-kookzone is bovendien uitgerust met een panbescherming. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de standaardinstellingen wijzigen (zie het hoofdstuk “Programmering”).
U merkt dat de oververhittingsbeveili- ging actief is wanneer de kookzone ook op de hoogste vermogensstand in- en uitgeschakeld wordt.
Wanneer de panbescherming wordt geactiveerd, wordt de verwarming van de kookzone uitgeschakeld. In de getal­lenreeks van de ExtraSpeed-kookzone knipperen afwisselend en.
De oververhittingsbeveiliging en de panbescherming kunnen in de volgende situaties worden geactiveerd:
- Er staat geen pan op de ingescha­kelde kookzone.
- De geplaatste pan wordt zonder in­houd verhit.
- De bodem van de pan sluit niet ge­lijkmatig aan op de kookzone.
- De pan geleidt de warmte niet goed.
U merkt dat de oververhittingsbeveili­ging actief is wanneer de kookzone ook op de hoogste vermogensstand in- en uitgeschakeld wordt.
43

Programmering

U kunt de programmering van de kook­plaat aanpassen aan uw persoonlijke wensen. U kunt meerdere instellingen na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering verschijnen in het timerdisplay (pro­gramma) en (code); bij kookplaten met 3 kookzones verschijnt linksachter een extra indicatie.
Op de getallenreeksen linksvoor en linksachter wordt het programma weer­gegeven.
Voorbeeld: Programma 3 = linksvoor, linksachter Programma 14 = linksvoor, linksachter
Op de getallenreeks rechtsvoor wordt de status weergegeven.

Programmering wijzigen

Programmering oproepen Raak bij uitgeschakelde kookplaat

tegelijk de sensortoetsen en
zo lang aan totdat in het kookzo­nedisplay  wordt weergegeven.

Programma instellen

Bij tweecijferige programmanummers moet eerst het tiental worden inge­steld.
Om de eenheden in te stellen, raakt u
het betreffende cijfer op de getallen­reeks linksvoor aan.
Om de tientallen in te stellen, raakt u
het betreffende cijfer op de getallen­reeks linksachter aan.

Code instellen

Raak het betreffende cijfer op de ge-
tallenreeks rechtsvoor aan.

Instellingen opslaan

Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.
44

Instellingen niet opslaan

Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.
Programmering
Programma
1
3
4
5
6
7
8
9
Demostand
Fabrieksinstelling
Aantal vermogensstanden kook­zones
Panbescherming ExtraSpeed­kookzone
Bevestigingssignaal bij aanra­king van een sensortoets
Geluidssignaal van de timer
Ingebruiknamebeveiliging
Maximale bedrijfsduur
1
Code
0
1
0
1
0
1
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
0
1
2
2
Instellingen
Demostand uit
Demostand aan
Fabrieksinstellingen niet herstellen
Fabrieksinstellingen herstellen
9vermogensstanden+booster
17vermogensstanden+booster
Uit
Ongevoelig
Normaal
Uiterst gevoelig
5
Uit
Zacht
Gemiddeld
Hard
Uit
Zacht
Gemiddeld
Hard
Alleen handmatige activering van de ingebruiknamebeveiliging
Automatische activering van de inge­bruiknamebeveiliging
Veiligheidsniveau0
Veiligheidsniveau1
Veiligheidsniveau2
3
4
45
Programmering
Programma
10
12
1
Niet-genoemde programma's zijn niet bezet.
2
De standaard ingestelde code is telkens vetgedrukt.
3
Na het inschakelen van de kookplaat wordt  enkele seconden weergegeven in de timer-
1
Aanmelding bij WiFi
Reactiesnelheid van de sensor­toetsen
Code
0
1
2
3
4
5
0
1
2
2
Instellingen
Niet actief/gedeactiveerd
Actief zonder configuratie
Actief en geconfigureerd (niet selec­teerbaar, laat zien of de verbinding geslaagd is)
Verbinding via WPS Push-Button mogelijk
WiFi wordt hersteld naar de stan­daardinstelling (C:00)
Directe WiFi-verbinding van kook­plaat en dampkap zonder Miele app (Con@ctivity3.0)
Langzaam
Normaal
Snel
display.
4
In de tekst en in de tabellen worden de uitgebreide vermogensstanden voor de duidelijk­heid weergegeven met een punt achter het cijfer.
5
De bevestigingstoon van sensortoets Aan/Uit wordt niet uitgeschakeld.
46

Gegevens voor testinstellingen

Testgerechten volgens EN60350-2
Standaard zijn er 9vermogensstanden ingesteld.
Stel voor testprocedures conform de norm de uitgebreide vermogensstanden in (zie het hoofdstuk “Programmering”).
Testgerecht Panbodem
(mm)
Olie verwarmen 150 nee 1–2
Pannenkoeken 180
(sandwichbodem)
Diepgevroren frieten frituren
conform de norm nee 9 9
Deksel Vermogensstand
Voorver-
warmen
nee 7 5.–7
Garen
47

Reiniging en onderhoud

Verbrandingsgevaar door hete
kookzones. Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet. Schakel de kookplaat uit. Laat de kookzones afkoelen voordat
u de kookplaat reinigt.
Schade door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen die on­der spanning staan en kortsluiting veroorzaken.
Reinig de kookplaat nooit met een stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren of veranderen wanneer u onge­schikte reinigingsmiddelen gebruikt. De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid­delen onmiddellijk.
Gebruik geen schuurmiddelen of rei­nigingsmiddelen die krassen kunnen veroorzaken.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmidde­len
Om beschadigingen aan de oppervlak­ken te voorkomen, mogen de volgende middelen niet voor de reiniging worden gebruikt:
- afwasmiddelen
- soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of chloridehoudende reinigingsmiddelen
- kalkoplossende reinigingsmiddelen
- vlek- en roestverwijderaars
- schurende reinigingsmiddelen zoals schuurpoeder, schuurmiddelen, schuursponsjes
- oplosmiddelhoudende reinigingsmid­delen
- reinigingsmiddelen voor vaatwassers
- grill- en ovensprays
48
- glasreinigers
- schurende harde borstels en spons­jes (zoals pannensponsjes) of ge­bruikte sponsjes die nog resten schuurmiddel bevatten
- vlekkensponsjes
Reiniging en onderhoud

Keramische plaat reinigen

Schade door scherpe voor-
werpen. De afdichtingstape tussen de kook-
plaat en het werkplad kan worden beschadigd. De afdichtingstape tussen de kera­mische glasplaat en het frame kan worden beschadigd.
Gebruik geen scherpe voorwerpen tijdens het reinigen.
Met een afwasmiddel worden niet al­le verontreinigingen en resten verwij­derd. Er ontstaat een onzichtbare film die tot verkleuringen van het ke­ramische glas leidt. Deze verkleu­ringen kunnen niet meer worden ver­wijderd.
Reinig het keramische oppervlak re­gelmatig met een speciaal reinigings­middel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte verontreinigingen verwijdert u met een kookplaatkrabber.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmid­del voor keramische glasplaten en roestvrij staal (zie het hoofdstuk “Bij te bestellen accessoires”, onder “Rei­nigings- en onderhoudsmiddelen”) of met een ander geschikt reinigings­middel voor keramische glasplaten. Gebruik hierbij keukenpapier of een schone doek. Breng het reinigings­middel niet op hete keramsiche op­pervlakken aan aangezien er vlekken
kunnen ontstaan. Houdt u zich aan de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel.
Verwijder de resten van het reini-
gingsmiddel met een vochtige doek en droog het keramische oppervlak vervolgens.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders inbranden en de keramische plaat aantasten. Let erop dat u alle resten verwijdert.
Verwijder vlekken van kalkresten,
water en aluminium met het reini­gingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones. Tijdens het kookproces zijn de kook-
zones heet. Trek ovenhandschoenen aan voordat
u resten suiker, kunststof of alumini­umfolie met een kookplaatkrabber van het hete keramische oppervlak verwijdert.
Als er suiker, kunststof of alumini-
umfolie op het hete keramische op-
pervlak terechtkomt, schakel de kookplaat dan uit.
Schraap deze stoffen onmiddellijk,
als ze dus nog heet zijn, met een kookplaatkrabber grondig weg.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens als het afgekoeld is zoals te­voren beschreven.
49

Nuttige tips

De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te verhelpen.
Probleem Oorzaak en oplossing
De kookplaat of de kookzones kunnen niet worden ingeschakeld.
Bij de nieuwe kookplaat komen geurtjes en damp vrij.
Na het inschakelen van de kookplaat wordt  enkele seconden weer­gegeven in de timerdis­play.
In de timerdisplay knip­pert en de kookplaat wordt automatisch uit­geschakeld.
De kookplaat heeft geen stroom. Controleer of de zekering van de elektrische instal-
latie doorgeslagen is. Neem contact op met een elektricien of met Miele (minimale sterkte van de zekering: zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing. Maak het het toestel ca.1minuut spanningsvrij.
Doe dit als volgt: – schakel de schakelaar van de betreffende zeke-
ring uit of draai de zekering eruit of
– schakel de verliesstroomschakelaar (ALS) uit.
Schakel daarna de zekering resp. de verlies-
stroomschakelaar weer in. Kunt u de kookplaat dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact op met een elektricien of met Miele.
De onderdelen van metaal worden met een onder­houdsmiddel beschermd. Als het toestel voor het eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren en eventueel ook damp. De geur en de even­tueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid.
De ingebruiknamebeveiliging of vergrendeling is ge­activeerd.
Deactiveer de ingebruiknamebeveiliging of ver-
grendeling (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling”).
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijvoor­beeld door vingercontact, overkokende gerechten of neergelegde voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Vei­ligheidsuitschakeling”).
50
Probleem Oorzaak en oplossing
Na het inschakelen van de kookplaat wordt  kort weergegeven op de timerdisplay. De kook­zones worden niet heet.
Een kookzone wordt automatisch uitgescha­keld.
De inhoud van een pan begint niet of nauwe­lijks te koken, terwijl de kookstartautomaat in­geschakeld is.
De inhoud van de pan kan niet of bijna niet aan de kook worden ge­bracht.
De verwarming van een kookzone schakelt steeds in en weer uit.
Er knipperen een of meer restwarmte-indi­caties.
De kookplaat bevindt zich in de demomodus. Raak op een getallenreeks naar keuze de sensor-
toets0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensortoetsen en
zo lang aan totdat op de timerdisplay en af­wisselend knipperen.
De gebruiksduur is overschreden. U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-
men (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Veiligheidsuitschakeling”).
Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen verwarmd.
Kook met de hoogste vermogensstand en stel
daarna handmatig een lagere vermogensstand in.
De pan geleidt de warmte niet goed. Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De pan geleidt de warmte niet goed. Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De pan is te groot in verhouding tot de kookzone. Gebruik een kleinere pan.
Het tweede verwarmingscircuit van de Vario-kookzo­ne of braadzone is niet bijgeschakeld.
Schakel het tweede verwarmingscircuit bij.
Dit 'pulserend schakelen' van de verwarming is nor­maal. Het pulserend schakelen wordt geregeld door de elektronische regeling van het verwarmingsver­mogen (zie het hoofdstuk “Werking van de kookzo­nes”). Als de verwarming bij de hoogste vermogensstand pulserend schakelt, dan is de oververhittingsbeveili­ging geactiveerd (zie het hoofdstuk “Veiligheids­functie”, onder “Oververhittingsbeveiliging”).
Er is een stroomstoring geweest tijdens bedrijf of ter­wijl er nog sprake was van restwarmte.
Nuttige tips
51
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
Het symbool knippert en op het bedieningspa­neel van de Extra­Speed-kookzone knip­peren afwisselend en.
De sensortoetsen rea­geren over- of ongevoe­lig.
De panbescherming is geactiveerd. Stel een vermogensstand in om de kookzone weer
in gebruik te nemen.
De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd. Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de
kookplaat valt. De omgeving van de kookplaat mag ook niet te donker zijn.
Verwijder al het kookgerei en reinig de kookplaat.
Zorg ervoor dat de gehele kookplaat en de sensor­toetsen niet bedekt zijn.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan con­tact op met Miele-Service.
52

Bij te bestellen accessoires

Speciaal voor uw toestellen levert Miele een uitgebreid assortiment aan toebe­horen, alsook reinigings- en onder­houdsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij Miele (zie einde van deze gebruiksaan­wijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Reinigings- en onderhouds­middelen
Reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal 250ml
Voor het verwijderen van verontrei­nigingen, kalk- en aluminiumvlekken

Microvezeldoekje

Voor het verwijderen van vingerafdruk­ken en lichte verontreinigingen
53

Klantendienst

Contact bij storingen

Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele vakhandelaar of de klantendienst van Miele.
De klantendienst van Miele kunt u online boeken op www.miele.com/service.
De contactgegevens van de klantendienst van Miele vindt u achteraan in dit do­cument.
De klantendienst van Miele heeft de typeaanduiding en het fabricagenummer no­dig (Fabr./SN/nr.). Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.

Typeplaatje:

Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met het type dat op de achterkant van dit document staat.

Garantie

De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie, zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
54
*INSTALLATION*

Veiligheidsinstructies voor het inbouwen

Schade door ondeskundige inbouw.
De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw. Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.
Gevaar voor elektrische schok door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uitgevoerde aansluiting op het stroomnet be­staat er kans op een elektrische schok.
Laat de kookplaat uitsluitend door een gekwalificeerde elektricien aansluiten op het stroomnet.
Schade door vallende voorwerpen.
Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat bescha­digd raken.
Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of ver­vormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.

Installatie

De kookplaat mag niet boven koeltoestellen, vaatwassers, was-
machines en droogkasten worden ingebouwd.
Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabel
niet kan worden aangeraakt.
De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-
raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv. een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
55
*INSTALLATION*
Installatie

Veiligheidsafstanden

Veiligheidsafstand boven de kook­plaat
Tussen de kookplaat en een erboven gemonteerde dampkap dient u de vei­ligheidsafstand aan te houden die de fabrikant van de dampkap aangeeft.
Als zich boven de kookplaat licht ont­vlambare materialen bevinden (zoals een keukenplank), moet u de afstand minstens 600mm bedragen.
Als er onder een dampkap meerdere toestellen zijn ingebouwd waarvoor verschillende veiligheidsafstanden worden aangegeven, kies dan altijd de grootste afstand.
56
*INSTALLATION*

Veiligheidsafstand achterkant/zijkant

Bij voorkeur moet de kookplaat met veel plaats aan de rechter- en linkerkant ingebouwd worden.
Aan de achterzijde van de kookplaat moet tegenover een hoge kastwand of muur de onderstaande minimale af­stand aangehouden worden.
Aan een zijde van de kookplaat (rechts of links) moet tegenover een hoge kast­wand of muur de onderstaande mini­male afstand ,  aangehouden wor­den, aan de tegenoverliggende zijde een minimale afstand van 300mm.
Minimumafstand achteraan van de werkbladuitsparing tot de achterkant van het werkblad: 50mm
Minimumafstand rechts van de werkbladuitsparing tot een nevenstaand meubelstuk (bijv. hoge kast) of een wand: 50mm.
Installatie
Niet toegestaan
Aan te bevelen
Minimale afstand links van de werk- bladuitsparing tot een ernaast staand meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge kast) of een wand:
50mm KM6565
100mm KM6564
Niet aan te bevelen
Niet aan te bevelen
57
*INSTALLATION*
Installatie

Tussenbodem

Een tussenbodem onder de kookplaat is niet noodzakelijk, maar wel toege­staan.
Wanneer onder de kookplaat een tus­senbodem moet worden geplaatst, moet de afstand tussen de bovenkant van het werkblad en de bovenkant van de tussenbodem ten minste 110mm bedragen.
Voor de aansluitkabel moet aan de ach­terkant een spleet van 10mm worden aangehouden. Als de kookplaat is voor­zien van een externe aansluitkast, moet deze spleet ten minste 30mm bedra­gen.
58
*INSTALLATION*
Installatie

Veiligheidsafstand bij een beklede nis

Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit­sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge tem­peraturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tus­sen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera­mische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn. Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand 50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijst Kookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm niet brandbare materialen 50mm - maat x
59
*INSTALLATION*
Installatie
Aanwijzingen voor het in­bouwen

Opliggende inbouw

Afdichting tussen kookplaat en werk­blad
Schade door incorrecte inbouw.
Als u een voegenkit gebruikt tussen de kookplaat en het werkblad, kun­nen het toestel en het werkblad be­schadigd raken als de kookplaat voor werkzaamheden moet worden verwijderd.
Gebruik geen voegenkit tussen de kookplaat en het werkblad. De dichting onder de rand van de kookplaat is toereikend als afdichting tussen toestel en werkblad.

Afdichtingstape

Als de kookplaat voor onderhoud wordt gedemonteerd, kan de afdich­tingstape onder de rand van de kookplaat beschadigd geraken.
Vervang de afdichtingstape steeds voordat de kookplaat weer wordt in­gebouwd.

Werkblad met tegels

De voegen en het gearceerde gebied onder het draagvlak van de kookplaat moeten glad en effen zijn. De kookplaat moet gelijkmatig steun vinden en de af­dichting onder de rand van het toestel­bovendeel met het werkblad moet zijn gegarandeerd.
60
*INSTALLATION*
Installatie

Vlakke inbouw

Een vlakke inbouw is enkel mogelijk in natuursteen – (graniet, marmer), mas­sief hout en werkbladen met tegels. Kookplaten met een overeenkomstige aanduiding zijn ook geschikt voor in­bouw in een glazen werkblad. Als uw werkblad van een ander materiaal is gemaakt, neem dan contact op met de fabrikant om na te vragen of het geschikt is voor vlakke inbouw.
De breedte van de onderkast moet mi­nimaal zo groot zijn als de uitsparing in het werkblad (zie hoofdstuk “Instal­latie”, paragraaf “Inbouwmaten – in hetzelfde vlak liggend”). Zo is de kookplaat ook na de inbouw van on­deraf goed toegankelijk. Een technicus moet de onderkant van de kookplaat kunnen verwijderen. Als de kookplaat na de inbouw niet langs onder vrij toe­gankelijk is, moet de voegenkit verwij­derd worden, zodat de kookplaat ge­demonteerd kan worden.
Natuurstenen werkbladen
De kookplaat wordt rechtstreeks in de opening geplaatst.
Massief hout, werkbladen met tegels en glazen werkbladen
De kookplaat wordt in een houten lijst in de opening geplaatst. Deze lijsten wor­den niet bij het toestel meegeleverd en moeten ter plaatse beschikbaar zijn.
61
*INSTALLATION*
Installatie
Inbouwmaten–opliggend
Alle maten zijn in mm aangegeven.
KM6564FR
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel Aansluitkabel L=1.440mm
c
Aansluiting WiFi-stick
d
Klemveren
62
*INSTALLATION*
Installatie
KM6565FR
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel Aansluitkabel L=1.440mm
c
Aansluiting WiFi-stick
d
Klemveren
63
*INSTALLATION*
Installatie

Opliggende inbouw

Voorbereiding werkblad

Maak de uitsparing in het werkblad.
Neem de veiligheidsafstanden in acht (zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Veiligheidsafstanden”).

Werkblad van hout

De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, sili­conenkit of giethars worden afge­werkt om te voorkomen dat het werk­blad door vocht wordt aangetast. Het dichtingsmateriaal moet temperatuur­bestendig zijn.
Deze producten mogen niet op het oppervlak van het werkblad terecht­komen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de kookplaat stevig in de uitsparing ligt en niet verschuift. De ruimte tussen randlijst en werkblad wordt na verloop van tijd kleiner.

Klemveren bevestigen

De exacte positie van de klemveren zijn aangegeven in de afbeelding van de betreffende kookplaat.

Werkblad van hout

Plaats de klemveren op de in de
afbeelding van de kookplaat aange­geven positie aan de bovenrand van de uitsparing.
Bevestig de klemveren met de bij-
gevoegde houtschroeven 3,5x25mm.
64
*INSTALLATION*
Installatie

Werkblad van natuursteen

Voor het bevestigen van de klemveren moet u sterk dubbelzijdig plakband ge­bruiken (niet bijgeleverd).
Plak het plakband op de in de af-
beelding van de kookplaat aangege­ven positie aan de bovenrand van de uitsparing.
Plaats de klemverenlangs de boven-
rand van de uitsparing en druk ze goed aan.

Kookplaat positioneren

Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar bene­den.
Leg de kookplaat los in de uitsparing
in het werkblad.
Druk de kookplaat met beide handen
aan de rand gelijkmatig naar bene­den, totdat deze duidelijk vastklikt. Let erop dat de afdichting op het werkblad rust, zodat de afdichting met het werkblad gewaarborgd is.
Als de afdichting bij de hoeken niet goed op het werkblad aansluit, kan de hoekradius van het werkblad ( R4) voorzichtig met een decoupeerzaag nabewerkt worden.
Dicht de kookplaat niet nog eens ex­tra af met een voegenkit (zoals silico­nen).
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Breng langs de zijranden en de on-
derkant van de klemverensiliconenkit aan.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
De kookplaat kan alleen met behulp van speciaal gereedschap uit de uit­sparing worden getild.
65
*INSTALLATION*
Installatie
Inbouwmaten–vlak
Alle maten zijn in mm aangegeven.
KM6564FL
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel Aansluitkabel L=1.440mm
c
Getrapte freesrand bij werkblad van natuursteen
d
Houten lijst 13mm (niet bijgeleverd)
e
Aansluiting WiFi-stick
66
*INSTALLATION*
Installatie

Vlakke inbouw

Maak de uitsparing in het werkblad.
Neem de veiligheidsafstanden in acht (zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Veiligheidsafstanden”).
Bij werkbladen van massief hout/be-
tegelde werkbladen/werkbladen van glas: Bevestig de houten lijsten 7mm on­der de bovenkant van het werkblad (zie de afbeelding in het hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Inbouwma­ten–vlak”).
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar bene­den.
Plaats de kookplaat in de uitsparing
en centreer deze.
De voeg tussen de keramische glas­plaat en het werkblad moet minstens 2mm breed zijn. De voeg is noodza­kelijk om de kookplaat af te dichten.
Schade door een ongeschikte
voegenkit. Door een ongeschikte voegenkit kan
natuursteen beschadigd raken. Gebruik voor natuursteen en tegels
van natuursteen uitsluitend een voor natuursteen geschikte siliconenkit. Neem de aanwijzingen van de fabri­kant in acht.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
Vul de voeg tussen de kookplaat en
het werkblad met een geschikte, hit­tebestendige siliconenvoegenkit (mi­nimaal160°C).
67
*INSTALLATION*
Installatie

Elektrische aansluiting

Schade door ondeskundige aan-
sluiting. Door ondeskundig uitgevoerde in-
stallatie-, onderhouds- of reparatie­werkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. Miele kan niet verantwoordelijk wor­den gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door ondeskundige in­stallatie- en onderhoudswerkzaam­heden, reparaties of een ontbreken­de of onderbroken aarddraad (bij­voorbeeld een elektrische schok).
Laat de kookplaat door een elektri­cien aansluiten op het elektriciteits­net.
De elektricien moet op de hoogte zijn van de nationale en ter plaatse gel­dende voorschriften voor elektrici­teitsvoorziening en deze in acht ne­men.
Na het inbouwen moet zijn gewaar­borgd dat onder spanning staande delen niet kunnen worden aange­raakt.

Aansluitwaarde

Zie typeplaatje

Aansluitgegevens

De aansluitwaarden vindt u op het type­plaatje. Deze gegevens moeten met de aansluitgegevens van het net overeen­komen.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het aansluitschema.

Verliesstroomschakelaar

Voor extra veiligheid wordt in de EU­voorschriften en -richtlijnen voor België geadviseerd om de huisinstallatie van een verliesstroomschakelaar te voorzien (30mA).

Werkschakelaars

De kookplaat moet via schakelaars met alle polen van de netspanning losge­koppeld kunnen worden. De contactaf­stand in uitgeschakelde toestand moet ten minste 3mm bedragen. Geschikte schakelaars zijn overbelastings- en ver­liesstroomschakelaars.
68
*INSTALLATION*
Installatie

Spanningsvrij maken

Gevaar voor elektrische schok
door netspanning. Tijdens reparatie- en/of onderhouds-
werkzaamheden kan het opnieuw in­schakelen van de netspanning leiden tot een elektrische schok.
Zorg dat de netspanning niet per on­geluk weer kan worden ingescha­keld.
Als het toestel spanningsvrij moet wor­den gemaakt, gaat u, afhankelijk van de situatie, als volgt te werk:

Zekeringen

Draai de zekeringen los en neem deze
uit de houders.

Zekeringautomaten

Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.

Inbouwzekeringautomaten

(Installatieautomaat, ten minste van
het typeB of C): zet de tuimelschake­laar van1 (Aan) op 0(Uit).

Verliesstroomschakelaar

Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.

Aansluitsnoer

De kookplaat moet met een kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) vol­gens het aansluitschema worden aan­gesloten. De kabel moet voldoende doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het aansluitschema.
De toegestane aansluitspanning en bij­behorende waarden voor uw kookplaat vindt u op het typeplaatje.

Aansluitkabel vervangen

Gevaar voor elektrische schok
door netspanning. Als gevolg van een ondeskundig uit-
gevoerde aansluiting bestaat er kans op een elektrische schok.
Laat de aansluitkabel uitsluitend ver­vangen door een gekwalificeerd elektricien.
Gebruik bij de vervanging van de aan­sluitkabel uitsluitend het kabeltype H05VV-F met de juiste doorsnede. De aansluitkabel is verkrijgbaar via de fa­brikant of de Miele Service.
69
*INSTALLATION*
Installatie

Aansluitschema

Niet elke aansluitmogelijkheid is mo­gelijk op de plaats van installatie.
Neem de nationale voorschriften en de lokale voorschriften voor elektrici­teitsvoorziening in acht.
70

Productgegevensbladen

Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en monta­gehandleiding beschreven modellen.

Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten

volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model KM 6564
Aantal kookzones en/of -gebieden 4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia­meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo­ne Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden: lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere­kend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 145 / Ø 230mm
2. = Ø 145mm
3. = Ø 120 / Ø 210mm
4. = Ø 170 / 170x290mm
5. =
6. =
1. = 184,4Wh/kg
2. = 191,4Wh/kg
3. = 190,3Wh/kg
4. = 175,9Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per kg (EC
elektrische kookplaat
)
185,5Wh/kg

Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten

volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model KM 6565
Aantal kookzones en/of -gebieden 4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia­meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo­ne Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden: lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere­kend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 145mm
2. = Ø 120 / Ø 210mm
3. = Ø 145 / Ø 210 / Ø 270mm
4. = Ø 170 / 170x290mm
5. =
6. =
1. = 191,0Wh/kg
2. = 186,2Wh/kg
3. = 186,2Wh/kg
4. = 187,2Wh/kg
187,6Wh/kg
71
KM 6564FR, KM6564FL, KM6565FR
M.-Nr. 11 017 080 / 03nl-BE
Loading...