MIELE KM 6329 FL User Manual [nl]

Page 1
Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 765 990
Page 2
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 15
Overzicht .............................................................................................................. 16
Kookplaat .............................................................................................................. 16
Bedieningselementen/displays.............................................................................. 17
Kookzones............................................................................................................. 18
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen .................................................... 19
Kookplaat voor de eerste keer reinigen................................................................. 19
Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen.................................................. 19
Inductie................................................................................................................. 20
Principe ................................................................................................................. 20
Geluiden ................................................................................................................ 21
De juiste pannen.................................................................................................... 22
Tips om energie te besparen ............................................................................. 23
Vermogensstand.................................................................................................. 24
Bediening .............................................................................................................25
Principe van de bediening..................................................................................... 25
Kookplaat inschakelen .......................................................................................... 26
Vermogensstand instellen ..................................................................................... 26
Kookzone/kookplaat uitschakelen ........................................................................ 26
Restwarmte-indicator............................................................................................ 26
Vermogensstand instellen - uitgebreid instelbereik............................................... 27
PowerFlex-kookvlak .............................................................................................. 27
Aankookautomaat ................................................................................................. 28
Booster.................................................................................................................. 29
Warmhouden......................................................................................................... 31
Timer..................................................................................................................... 32
Kookwekker........................................................................................................... 32
Kookzone automatisch uitschakelen..................................................................... 33
Extra functies.......................................................................................................34
Stop&Go................................................................................................................ 34
Recall..................................................................................................................... 34
Schoonmaakfunctie .............................................................................................. 35
Demo-stand........................................................................................................... 35
Gegevens kookplaat weergeven ........................................................................... 35
Page 3
Inhoud
Beveiligingen........................................................................................................ 36
Inschakelblokkering/vergrendeling........................................................................ 36
Automatische uitschakeling .................................................................................. 38
Oververhittingsbeveiliging ..................................................................................... 39
Programmering.................................................................................................... 40
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 43
Nuttige tips........................................................................................................... 45
Bij te bestellen accessoires................................................................................ 49
Miele@home / Con@ctivity ................................................................................ 50
Kookplaat aanmelden ........................................................................................... 50
Kookplaat afmelden .............................................................................................. 51
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen ......................................................... 52
Veiligheidsafstanden........................................................................................... 53
Aanwijzingen voor het inbouwen....................................................................... 57
Opliggende inbouw ............................................................................................... 57
Vlakke inbouw ....................................................................................................... 58
Inbouwmaten - opliggend................................................................................... 59
Inbouwmaten - vlak............................................................................................. 60
Inbouwen.............................................................................................................. 61
Opliggende inbouw ............................................................................................... 61
Vlakke inbouw ....................................................................................................... 62
Elektrische aansluiting........................................................................................ 63
Klantendienst.......................................................................................................66
Contact bij storingen ............................................................................................. 66
Typeplaatje: ........................................................................................................... 66
Garantie................................................................................................................. 66
Productgegevensbladen..................................................................................... 67
Verklaring van overeenstemming ...................................................................... 68
Page 4

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veilig­heid, gebruik en onderhoud. Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.
Page 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Juist gebruik

Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke, zintuiglijke of psychische
problemen, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kook­plaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, moeten bij de be­diening onder toezicht staan. Deze personen mogen het toestel al­leen zonder toezicht bedienen als zij een eerst zijn geïnstrueerd. Zij dienen eventuele gevaren van een onjuiste bediening te herkennen en begrijpen.
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het huishouden

Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedie­nen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een foutieve bediening.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand, totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings­gevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar!
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn, boven of achter de kookplaat. Dat kan kinderen ertoe brengen op het toe­stel te klimmen.
Verbrandingsgevaar!
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad bevinden, zodat kinderen de pannen niet van de kookplaat kunnen trekken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Beschadigingen aan de kookplaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer de kookplaat op zichtbare beschadigingen. Een beschadigde kookplaat mag niet in gebruik worden genomen.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Het toestel mag niet op wisselrichters worden aangesloten die bij
autonome stroomvoorzieningen worden toegepast (zoals bij zonne­energie). Als het toestel wordt ingeschakeld, kan het bij spannings-
pieken om veiligheidsredenen worden uitgeschakeld. De elektronica kan daarbij beschadigd raken!
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen­komen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen. Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kook­plaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat leiden. Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten (zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting").
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel van het type H 05 VV-F (pvc-geïsoleerd). Zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga daarvoor als volgt te werk:
– schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
– draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
– als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor elektrische schok!
Als de kookplaat defect is of als de keramische glasplaat barsten of spleten vertoont, mag u de kookplaat niet in gebruik nemen en dient u deze direct uit te schakelen. Ontkoppel hem van het elektriciteits­net. Neem dan contact op met Miele-Service.
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is ge-
plaatst, sluit deze nooit terwijl de kookplaat in werking is. Achter een gesloten meubeldeur verzamelt zich warmte en vocht. Daardoor kun­nen kookplaat, inbouwnis en vloer worden beschadigd. Sluit een meubeldeur pas als de restwarmte-indicaties gedoofd zijn.
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de res­terende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter. Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusde­ken.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak­kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook­plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblik­ken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek of een beschermfolie.
10
Page 11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat meta­len voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander ma­teriaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran­dingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko­men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de kera­mische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kook­gerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroor­zaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sen­sortoetsen en de displays.
Wanneer suiker, suikerhoudende gerechten, kunststof of alumini-
umfolie op de hete kookplaat komen en smelten, beschadigen deze bij het afkoelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel meteen uit en krab deze stoffen onmiddellijk met een schraper eraf. Trek hier­voor ovenhandschoenen aan. Maak de kookzones zodra ze afge­koeld zijn schoon met een reinigingsmiddel voor keramisch glas.
11
Page 12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Doordat inductiekookzones heel snel heet worden, kan de tempe-
ratuur in de panbodem in een mum van tijd de zelfontbrandingstem­peratuur van olie of vet bereiken. houd daarom altijd toezicht op het toestel!
Verhit vetten en olie hooguit gedurende een minuut en gebruik
daarvoor nooit de booster.
Alleen voor personen met een pacemaker: In de directe omgeving
van de ingeschakelde kookplaat ontstaat een elektromagnetisch veld. Het is niet waarschijnlijk dat dit veld de werking van de pace­maker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de fabri­kant van de pacemaker of met uw arts.
Het elektromagnetische veld van het ingeschakelde kookvlak kan
de werking van magnetiseerbare voorwerpen beïnvloeden. Er mogen zich geen kredietkaarten, opslagmedia, zakrekenmachines enz. in de onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookvlak bevinden.
Metalen voorwerpen die in een lade onder de kookplaat worden
bewaard, kunnen heet worden als u het toestel lang en intensief ge­bruikt. Bewaar daarom geen metalen voorwerpen in een lade die zich meteen onder de kookplaat bevindt.
12
Page 13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De kookplaat is voorzien van een ventilator. Als zich onder het in-
gebouwde toestel een lade bevindt, moet de afstand tussen de in­houd van de lade en de onderkant van het toestel voldoende zijn zo­dat voldoende ventilatie van de kookplaat is gewaarborgd. Bewaar geen spitse en kleine voorwerpen of papier in de lade. Deze voor­werpen kunnen via de ventilatieopeningen in de behuizing terecht­komen of aangezogen worden en zo de ventilator beschadigen of de koeling beïnvloeden.
Plaats nooit twee pannen tegelijk op een kook-/braadzone of Po-
werFlex-kookvlak.
Als de pan slechts gedeeltelijk op de kook- of braadzone staat,
kunnen de handgrepen eventueel heel heet worden. Plaats de pan altijd in het midden van de kook- of braadzone.
13
Page 14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Schakel de kookplaat niet in als deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolysefunctie actief is, omdat de over­verhittingsbeveiliging van de kookplaat zou kunnen reageren (zie de betreffende hoofdstuk).
14
Page 15

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
15
Page 16

Overzicht

Kookplaat

a
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
b
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
c
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
d
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
e
Bedieningselementen/displays
16
Page 17
Overzicht

Bedieningselementen/displays

Sensortoetsen
a
Kookplaat in-/uitschakelen
b
Stop&Go
c
Schoonmaakfunctie
d
PowerFlex-kookzones samenvoegen/loskoppelen
e
Warmhouden activeren/deactiveren
f
Cijferreeks Voor het instellen van de vermogensstand, de kookwekker en uitschakeltijden
g
Kochzoneselectie voor automatisch uitschakelen
h
Kookwekker
Controlelampjes
i
Kookzonetoewijzing voor automatisch uitschakelen
j
Restwarmte
k
Booster
l
Timerdisplay
: tot :
 Inschakelblokkering/vergrendeling geactiveerd  Demo-modus geactiveerd
Tijd
17
Page 18
Overzicht

Kookzones

Kookzone Øincm* Vermogen in Watt bij 230V**
15–23 Normaal
TwinBooster, stand 1 TwinBooster, stand 2
15–23 Normaal
TwinBooster, stand 1 TwinBooster, stand 2
15–23 Normaal
TwinBooster, stand 1 TwinBooster, stand 2
15–23 Normaal
TwinBooster, stand 1 TwinBooster, stand 2
+ +
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter ge­bruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van de gebruikte pannen.
22–23 /
15x23–23x39
Normaal TwinBooster, stand 1 TwinBooster, stand 2
Totaal 7300
2100 3000 3650
2100 3000 3650
2100 3000 3650
2100 3000 3650
3400 4800 7300
18
Page 19

Het toestel voor het eerst in gebruik nemen

Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor bestemde plaats in het hoofdstuk "Service".
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.

Kookplaat voor de eerste keer reinigen

Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en droog het dan af.

Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen

De onderdelen van metaal worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het toestel voor het eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren en eventueel ook damp. Ook door de verwarming van de inductie­spoelen wordt tijdens de eerste ge­bruiksuren een geur afgegeven. Bij ie­der verder gebruik wordt de geur min­der en ze verdwijnt uiteindelijk volledig.
De geur en de eventueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde aan­sluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij in­ductiekookplaten veel korter is dan bij de gebruikelijke kookplaten.
19
Page 20

Inductie

Principe

Onder een inductiekookzone bevindt zich een inductiespoel. Als u een kook­zone inschakelt, genereert deze spoel een magneetveld waardoor de bodem van de pan heet wordt. De kookzone zelf wordt alleen indirect verwarmd door de stralingswarmte van de pan.
Het inductieprincipe werkt alleen bij pannen met een magnetiseerbare bo­dem (zie hoofdstuk "De juiste pannen"). Het systeem houdt automatisch re­kening met de grootte van de gebruikte pan.
In de cijferreeks van de kookzone knip­pert de ingestelde vermogensstand
– als u een kookzone zonder pan of
met een ongeschikte pan (met niet magnetiseerbare bodem) inschakelt,
– als de bodemdiameter van de pan te
klein is,
– als u de pan van een ingeschakelde
kookzone haalt.
Als het toestel ingeschakeld is,
als u het toestel per ongeluk inscha­kelt of als het nog warm is van het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de kookplaat lig­gen heet worden.
Verbrandingsgevaar! Gebruik de kookplaat nooit als werk-
blad. Schakel de kookzones na ge­bruik uit met de betreffende sensor­toetsen.
Als u binnen 3 minuten een geschikte pan op de kookzone zet, stopt het knip­peren en kunt u gewoon doorgaan.
Als u geen of een ongeschikte pan plaatst, wordt de kookzone na 3 minu­ten automatisch uitgeschakeld.
20
Page 21

Geluiden

Bij gebruik van een inductiekookplaat kunnen in het kookgerei allerlei geluiden ontstaan. De geluiden zijn afhankelijk van het materiaal en de constructie van de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan het toestel een bromgeluid veroorzaken. Dit geluid neemt af of verdwijnt als u een lagere vermogensstand instelt.
Bij pannen met een bodem die uit ver­schillende materialen bestaat (bijvoor­beeld een sandwichbodem) kan een knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan als de met elkaar verbonden kookzones (zie "Booster") tegelijk zijn ingeschakeld en op de kookzones pannen staan met een bodem die uit verschillende materi­alen bestaat (bijvoorbeeld een sand­wichbodem).
Inductie
Vooral bij lage vermogensstanden kun­nen bij elektronische schakelingen klik­geluiden optreden.
Er kan een zoemend geluid ontstaan als de ventilator wordt ingeschakeld. De ventilator koelt de elektronica als u de kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat u het toestel heeft uitgeschakeld, kan de ventilator doorlopen.
21
Page 22
Inductie

De juiste pannen

Geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem,
– geëmailleerd staal,
– gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een niet-magneti-
seerbare bodem,
– aluminium of koper,
– glas, keramiek of aardewerk.
Als u niet zeker weet of een pan ge­schikt is voor inductie, houdt u een magneet tegen de bodem van de pan. Als de magneet hecht, is de pan in prin­cipe geschikt. Als u een ongeschikte pan gebruikt, knippert de ingestelde vermogensstand in de cijferreeks van de kookzone.
De kwaliteit van de bodem van de pan kan het bereidingsresultaat beïnvloeden (bijvoorbeeld het bruin worden van pan­nenkoeken).
– Kies voor een optimaal gebruik van
de kookzone een pan met een pas­sende bodemdiameter (zie ook "Kookzones"). Als een pan te klein is, wordt deze niet herkend en knippert de ingestelde vermogensstand in de cijferreeks van de kookzone.
– Gebruik alleen pannen met een glad-
de bodem. Een ruwe bodem kan krassen op de keramische plaat ver­oorzaken.
– Til pannen op als u ze wilt ver-
plaatsen. U voorkomt zo vlekken door wrijving en krassen.
– Houd er bij de aanschaf rekening
mee dat pannenfabrikanten vaak de maximale diameter of de diameter aan de bovenkant vermelden. Van belang is echter alleen de (meestal kleinere) bodemdiameter.
22
– Gebruik waar mogelijk pannen met
rechte rand. Bij pannen met schuine rand werkt de inductie ook bij de ran­den van de pan. Daardoor kan de rand van een pan verkleuren of de coating afbladderen.
Page 23
– Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen. Dat voorkomt dat onnodig warmte ontwijkt.
– Gebruik voor een kleine hoeveelheid
een kleine pan. Voor een kleine pan is minder energie nodig dan voor een grote, niet geheel gevulde pan.
– Gebruik zo weinig mogelijk water.
– Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere ver­mogensstand.
– Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.

Tips om energie te besparen

23
Page 24

Vermogensstand

De kookplaat is in de fabriek met 9 vermogensstanden geprogrammeerd. Indien u een fijnere indeling wilt, kunt u uitbreiden tot 17 vermogensstanden (zie hoofdstuk "Programmering").
Vermogensstand
instelling af
fabriek
(9 vermo-
gensstanden)
Boter smelten Gelatine oplossen Smelten van chocolade
Rijstepap, havermoutpap maken 2 2–2. Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst wellen Groente ontdooien (in een blok) 3 2.–3 Graan wellen 3 2.–3. Verwarmen van vloeibare en halfvaste gerechten
Bereiden van een omelet en van spiegeleieren zonder korst Fruit blancheren
Deegwaren wellen 4 4–5. Groente, vis stoven 5 5 Diepvriesproducten ontdooien en verwarmen 5 5–5. Eieren behoedzaam bakken (zonder oververhitting van het
vet) Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of sauce hollandaise
Vis, schnitzel, braadworst behoedzaam bakken (zonder oververhitting van het vet)
Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken 7 6.–7 Aanbraden van stoofgerechten 8 8–8. Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
1–2 1–2.
3 3–3.
4 4–4.
6 5.–6.
6–7 6.–7
6–7 6.–7.
9 9
uitgebreid
(17standen)
De gegevens zijn richtwaarden. Het vermogen van de inductiespoel varieert naargelang de grootte en het materiaal van de bodem van de pan. Voor uw pannen kunnen de vermogens­standen dus enigszins afwijken. Bepaal door praktisch gebruik de optimale instellingen voor uw pannen. Stel voor nieuwe pannen waarvan u de gebruikseigenschappen niet kent de vermogensstand één stand lager in dan aangegeven.
24
Page 25

Bediening

Principe van de bediening

De kookplaat is voorzien van elektro­nische sensortoetsen. Deze reageren op vingercontact. De sensortoets Aan/ Uit moet bij het inschakelen om vei­ligheidsredenen iets langer worden aan­geraakt dan de overige toetsen. Elke reactie van de toetsen wordt be­vestigd met een akoestisch signaal.
Bij uitgeschakelde kookplaat is alleen het opgedrukte symbool voor de sen­sortoets Aan/Uit zichtbaar. Als u de kookplaat inschakelt, lichten ook ande­re sensortoetsen op.
Storing door vuile en/of bedekte sen­sortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er worden ongewenste schakelingen uitgevoerd, eventueel wordt de kook­plaat automatisch uitgeschakeld (zie hoofdstuk "Automatische uitscha­keling"). Hete pannen op de sensor­toetsen/displays kunnen de daaron­der liggende elektronica bescha­digen.
Houd de sensortoetsen en displays schoon, plaats er geen voorwerpen op en ook geen hete pannen.
25
Page 26
Bediening
Brandgevaar!
Houd toezicht op de kookplaat als deze in gebruik is! Houdt u er rekening mee dat de op­warmtijd bij inductiekookplaten veel korter is dan bij gewone kookplaten.

Kookplaat inschakelen

Tip de sensortoetsaan.
Andere sensortoetsen lichten op.
Als u daarna geen waarden invoert, wordt de kookplaat om veiligheidsre­denen na enkele seconden weer uit­geschakeld.

Vermogensstand instellen

Standaard is de permanente panher­kenning geactiveerd (zie hoofdstuk "Programmering"). Als de kookplaat ingeschakeld is en u plaatst een pan op een kookzone, dan lichten alle sen­sortoetsen van de cijferreeks op.
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Kookzone/kookplaat uitscha­kelen
Om een kookzone uit te schakelen,
raakt u de sensortoets 0 op de betref­fende cijferreeks aan.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen raakt u de sensortoets aan.

Restwarmte-indicator

Als een kookzone heet is, licht na het uitschakelen de restwarmte-indicatie op. Afhankelijk van de temperatuur ver­schijnt boven de vermogensstanden 1, 2 en 3 telkens een punt.
De punten van de restwarmte-indicatie verdwijnen één voor één als de kookzo­ne afkoelt. De laatste punt verdwijnt als de kookzone zover is afgekoeld dat u deze zonder gevaar kunt aanraken.
Verbrandingsgevaar! Raak de
kookzones niet aan als de restwarm­te-indicatie nog brandt.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand op de cijfer­reeks aan.
26
Page 27
Bediening
Vermogensstand instellen - uit­gebreid instelbereik
Raak de cijferreeks tussen de sensor-
toetsen aan.
De sensortoetsen voor en achter de tussenstanden branden helderder dan de overige toetsen.
Voorbeeld: Wanneer u de vermogensstand 7. hebt ingesteld, branden 7 en 8 helderder dan de overige sensortoetsen.

PowerFlex-kookvlak

De PowerFlex-kookzones worden auto­matisch tot een PowerFlex-kookvlak sa­mengevoegd als u een voldoende grote pan op de kookplaat zet (zie "Overzicht – Kookplaat"). De instellingen voor het kookvlak regelt u via de voorste of linker PowerFlex-kookzone. U kunt de Po­werFlex-kookzones ook handmatig sa­menvoegen of loskoppelen.
Plaats de pan altijd in het midden van de PowerFlex-kookzone.
PowerFlex-kookzones handmatig sa­menvoegen/loskoppelen
Raak de sensortoets of aan.
27
Page 28
Bediening

Aankookautomaat

Als de aankookautomaat geactiveerd is, warmt de kookzone automatisch met het hoogste vermogen op (aankoken) en schakelt dan naar de ingestelde ver­mogensstand (doorkookstand) terug. De aankooktijd hangt van de ingestelde doorkookstand af (zie tabel).

De aankookautomaat inschakelen

Raak de sensortoets van de ge-
wenste doorkookstand zo lang aan, tot er een signaal klinkt en de sensor­toets begint te knipperen.
Gedurende de aankooktijd (zie tabel) knippert de ingestelde doorkookstand. Als het aantal vermogensstanden is uit­gebreid (zie hoofdstuk "Programme­ring") en er een tussenstand is geselec­teerd, knipperen de sensortoetsen voor en na de tussenstand.
Als u tijdens de bereidingstijd de door­kookstand wijzigt, deactiveert u de aankookautomaat.

De aankookautomaat uitschakelen

Raak de sensortoets van de inge-
stelde doorkookstand aan of
stel een andere vermogensstand in.
Doorkookstand Bereidingstijd
[min : sec]
1 ca. 0:15
1. ca. 0:15
2 ca. 0:15
2. ca. 0:15
3 ca. 0:25
3. ca. 0:25
4 ca. 0:50
4. ca. 0:50
5 ca. 2:00
5. ca. 5:50
6 ca. 5:50
6. ca. 2:50
7 ca. 2:50
7. ca. 2:50
8 ca. 2:50
8. ca. 2:50
9
De doorkookstanden met punt zijn alleen beschikbaar als u het aantal vermogens­standen heeft vergroot (zie "Programme­ring").
28
Page 29
Bediening

Booster

De kookzones zijn uitgerust met een TwinBooster.
Met de booster kan een hoger vermo­gen worden geleverd om snel grote hoeveelheden te kunnen verwarmen (bijv. grote hoeveelheden water voor het koken van pasta). Dit hoger vermogen is maximaal 15 minuten actief.
U kunt de booster voor maximaal twee kookzones tegelijk gebruiken.
Als u de booster inschakelt, terwijl
– geen vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of bij het eerder uitschakelen van de functie automatisch teruggeschakeld naar vermogensstand 9.
– wel een vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of bij het eerder uitschakelen van de functie automatisch teruggeschakeld naar de ingestelde vermogensstand.
Kookzones zijn in paar verbonden om de boosterfunctie van het nodige ver­mogen te voorzien. Gedurende de boostertijd wordt aan de verbonden kookzone een deel van het vermogen onttrokken. Dit heeft een van de vol­gende uitwerkingen:
– aankoken wordt uitgeschakeld
– de vermogensstand wordt verlaagd
– de verbonden kookzone wordt uitge-
schakeld.
29
Page 30
Bediening

TwinBooster inschakelen, stand 1

Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Tip de sensortoets B aan. Het controlelampje voor TwinBooster
stand 1 licht op.

TwinBooster inschakelen, stand 2

Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Raak 2 keer de sensortoets B aan. Het controlelampje voor TwinBooster
stand 2 licht op.

TwinBooster uitschakelen

Raak de sensortoets B zo vaak aan
tot de controlelampjes doven of
stel een andere vermogensstand in.
30
Page 31
Bediening

Warmhouden

De functie warmhouden is bedoeld voor het warmhouden van gerechten meteen na de bereiding, niet voor het opwarmen van reeds afgekoelde ge­rechten.
De maximale warmhoudtijd bedraagt 2uur.
– Houd gerechten alleen in de pan
warm. Dek de pan met een deksel af.
– U hoeft de gerechten tijdens het
warmhouden niet te roeren.
– De voedingswaarde van een gerecht
neemt gedurende de bereiding af. Tijdens het warmhouden neemt de voedingswaarde verder af. Houd de warmhoudtijd dan ook zo kort moge­lijk.

Warmhouden activeren/deactiveren

Tip de sensortoets van de betref-
fende kookzone aan.
31
Page 32

Timer

Als u de timer wilt gebruiken, moet de kookplaat ingeschakeld zijn. U kunt een tijd instellen tussen 1minuut (:) en 9uur en 59minuten (:).
Tijden tot 59 minuten stelt u in minuten in (0:59), tijden vanaf 60 minuten in uren en minuten. De tijden worden ingevoerd in de volgorde "uren", "minuten" (tien­tal) en "minuten" (rechter cijfer).
Voorbeeld:
59 minuten = 0:59, invoer: 5-9 80 minuten = 1:20, invoer: 1-2-0
Nadat het eerste cijfer is ingevoerd, brandt het timerdisplay statisch. Na in­voer van het tweede cijfer springt het eerste cijfer naar links. Na invoer van het derde cijfer springen het eerste en tweede cijfer naar links.
U kunt de timer voor twee functies ge­bruiken:
– voor het instellen van een kookwek-
kertijd.
U kunt de functies tegelijk gebruiken. Getoond wordt altijd de kortste tijd en de sensortoets (kookwekker) of het controlelampje van de kookzone (auto­matisch uitschakelen) knippert.
Als u de resttijden wilt laten weergeven die op de achtergrond aflopen, drukt u op de sensortoets dan wel . Als u voor meerdere kookzones een uitscha­keltijd heeft geprogrammeerd, drukt u zo vaak op de sensortoets, totdat het controlelampje voor de betreffende kookzone gaat knipperen.

Kookwekker

De kookwekkertijd wordt ingesteld met de cijferreeks van de kookzone links (voor).

Kookwekkertijd instellen

Tip de sensortoetsaan.
De timerdisplay begint te knipperen. Stel de gewenste tijd in.
– voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone.
32

Kookwekkertijd wijzigen

Tip de sensortoetsaan.Stel de gewenste tijd in.

Kookwekkertijd wissen

Druk zo lang op de sensor-
toetstotdat in het timerdisplay :verschijnt.
Page 33
Timer
Kookzone automatisch uit­schakelen
U kunt een tijd instellen waarna een kookzone automatisch wordt uitgescha­keld. De functie kan voor alle kookzo­nes gelijktijdig gebruikt worden.
De uitschakeltijd wordt ingesteld op de cijferreeks van de kookzone die au­tomatisch moet worden uitgescha­keld.
De kookzone wordt door de automa­tische uitschakeling (zie desbetreffen­de hoofdstuk) uitgeschakeld als de geprogrammeerde tijd langer is dan de maximaal toegestane bedrijfsduur.
Stel voor de gewenste kookzone een
vermogensstand in.
Tip de sensortoetsaan.
Het controlelampje begint te knipperen. Stel de gewenste tijd in.

Uitschakeltijd wijzigen

Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor de ge­wenste kookzone knippert.
Stel de gewenste tijd in.

Uitschakeltijd wissen

Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor de ge­wenste kookzone knippert.
Raak de 0 op de cijferreeks aan.
Als u een uitschakeltijd voor nog een
kookzone wilt instellen, gaat u net zo te werk als in het voorgaande is be­schreven.
Als meerdere uitschakeltijden gepro­grammeerd zijn, wordt de kortste rest­tijd weergegeven en knippert het be­treffende controlelampje. De andere controlelampjes branden statisch.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven, raak dan de sensortoets zo vaak aan tot het gewenste controlelampje voor de gewenste kookzone knippert.
33
Page 34

Extra functies

Stop&Go

Als activering van Stop&Go wordt bij al­le ingeschakelde kookzones de vermo­gensstand tot 1 verlaagd. De vermogensstanden van de kookzo­nes en de instellingen van de timer kun­nen niet worden gewijzigd, de kook­plaat kan enkel uitgeschakeld worden. De kookwekker, uitschakeltijden, boos­tertijden en tijden voor aankookautoma­teit lopen verder af. Als u de functie deactiveert, worden de kookzones op de laatst ingestelde ver­mogensstand weer ingeschakeld.
Als de functie niet binnen 1 uur wordt gedeactiveerd, wordt de kookplaat uit­geschakeld.

Activeren/deactiveren

Tip de sensortoets aan.

Recall

Als de kookplaat tijdens het gebruik per ongeluk uitgeschakeld is, kunnen met deze functie alle instellingen hersteld worden. De kookplaat moet binnen 10seconden na het uitschakelen weer worden ingeschakeld.
Schakel de kookplaat weer in.
De tevoor ingestelde vermogens­standen knipperen.
Raak meteen een van de knipperende
vermogensstanden aan.
Alle kookzones en de timer gaan verder met de eerder gedane instellingen.
34
Page 35
Extra functies

Schoonmaakfunctie

U kunt de sensortoetsen gedurende 20 seconden vergrendelen, bijvoor­beeld om verontreinigingen te verwij­deren. De sensortoets wordt niet vergrendeld.

Activeren

Tip de sensortoetsaan.
Op de timerdisplay loopt de tijd af.

Deactiveren

Druk zo lang op de sensortoets
tot de timerdisplay dooft.

Demo-stand

Met deze functie kan de vakhandel de kookplaat presenteren zonder dat de verwarming wordt ingeschakeld.

Activeren/deactiveren

Schakel de kookplaat in.Druk op een cijferreeks naar keuze te-
gelijk op de sensortoetsen 0 en 2 en houd deze 6seconden ingedrukt.
In de timerdisplay knippert gedurende enkele seconden  afwisselend met  (demo-stand geactiveerd) of  (demo­stand gedeactiveerd).
Gegevens kookplaat weerge­ven
U kunt de type-aanduiding en de soft­wareversie van uw kookplaat laten weergeven. Daarbij mogen zich geen pannen op de kookzones bevinden.

Type-aanduiding

Schakel de kookplaat in.Raak op een cijferreeks naar keuze
de sensortoets 0 aan.
Tip tegelijk de sensortoetsen 0 en 4
aan.
Op de timerdisplay knipperen afwisse­lend telkens 2 cijfers:
Voorbeeld:  en  knipperen afwisse­lend = KM1234

Softwareversie

Schakel de kookplaat in.Raak op een cijferreeks naar keuze
de sensortoets 0 aan.
Tip tegelijk de sensortoetsen 0 en 3
aan.
In de timerdisplay verschijnen cijfers: Voorbeeld: : = softwareversie 2.00
35
Page 36

Beveiligingen

Inschakelblokkering/vergren­deling
De inschakelblokkering en de ver­grendeling worden door een stroom­onderbreking gedeactiveerd.
Om te vermijden dat iemand de kook­plaat en de kookzones per vergissing inschakelt of instellingen wijzigt, is uw kookplaat uitgerust met een inschakel­blokkering en een vergrendeling.
De inschakelblokkering wordt geacti­veerd als de kookplaat uitgeschakeld is. Als ze is geactiveerd, kan de kookplaat niet worden ingeschakeld en kan de ti­mer niet worden bediend. De ingestelde kookwekkertijd loopt verder af. De kookplaat is zodanig geprogrammeerd dat de inschakelblokkering handmatig ingeschakeld moet worden. U kunt de instelling zo wijzigen dat de inschakel­blokkering van het toestel 5 minuten na het uitschakelen van de kookplaat auto­matisch plaatsvindt, wanneer het toe­stel niet handmatig wordt vergrendeld (zie hoofdstuk "Programmering").
De vergrendeling wordt bij ingescha­kelde kookplaat geactiveerd. Als ze is geactiveerd, kan de kookplaat slechts beperkt worden bediend:
– De kookzones en de kookplaat kun-
nen alleen maar worden uitgescha­keld.
– Een ingestelde kookwekkertijd kan
worden gewijzigd.
Wanneer bij geactiveerde inschakel­blokkering of vergrendeling een niet toegestane sensortoets wordt aange­raakt, verschijnt gedurende enkele se­conden op de timerdisplay en klinkt er een signaal.

Inschakelblokkering activeren

Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
Op de timerdisplay loopt de tijd af. Als de tijd afgelopen is, verschijnt . De inschakelblokkering is geactiveerd.

Inschakelblokkering deactiveren

Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
36
Op de timerdisplay verschijnt kort , dan loopt de tijd af. Na afloop is de ver­grendeling gedeactiveerd.
Page 37

Vergrendeling activeren

Druk tegelijk op de sensortoetsen
en en houd deze 6seconden in­gedrukt.
Op de timerdisplay loopt de tijd af. Als de tijd afgelopen is, verschijnt . De vergrendeling is geactiveerd.

Vergrendeling deactiveren

Druk tegelijk op de sensortoetsen
en en houd deze 6seconden in­gedrukt.
Op de timerdisplay verschijnt kort , dan loopt de tijd af. Na afloop is de ver­grendeling gedeactiveerd.
Beveiligingen
37
Page 38
Beveiligingen

Automatische uitschakeling

Als de sensortoetsen bedekt zijn

Wanneer één of meer toetsen langer dan 10 seconden bedekt blijven, bij­voorbeeld door vingers, overkokend voedsel of voorwerpen, wordt de kook­plaat automatisch uitgeschakeld. Boven de sensortoets knippert kort en er weerklinkt kort een signaal. Als u de voorwerpen of het vuil verwij­dert, dooft en de kookplaat is op­nieuw klaar voor gebruik.

Bij te lange bedrijfsduur

De automatische uitschakeling wordt automatisch geactiveerd wanneer een kookzone ongewoon lang wordt ver­warmd. De tijdspanne hangt van de ge­kozen vermogensstand af. Als deze is overschreden, wordt de kookzone uit­geschakeld en wordt de restwarmte weergegeven. Wanneer u de kookzone uit- en inschakelt is deze weer klaar voor gebruik.
Het veiligheidsniveau van het toestel staat standaard op instelling 0. U kunt ook een hoger veiligheidsniveau kie­zen met een kortere maximale be­drijfsduur (zie tabel).
Vermogens­stand*
Maximale bedrijfsduur
[u:min]
Veiligheidsniveau
0** 1 2
1 10:00 8:00 5:00
1. 10:00 7:00 4:00
2/2. 5:00 4:00 3:00
3/3. 5:00 3:30 2:00
4/4. 4:00 2:00 1:30
5/5. 4:00 1:30 1:00
6/6. 4:00 1:00 0:30
7/7. 4:00 0:42 0:24
8 4:00 0:30 0:20
8. 4:00 0:30 0:18
9 1:00 0:24 0:10
* De vermogensstanden met punt zijn alleen beschikbaar als u het aantal vermogens­standen heeft vergroot (zie ook het hoofd­stuk "Vermogensstand").
** Fabrieksinstelling
38
Page 39
Beveiligingen

Oververhittingsbeveiliging

Alle inductiespoelen en de koellichamen van de elektronica zijn voorzien van een oververhittingsbeveiliging. Voordat de inductiespoelen of de koellichamen oververhit raken, zorgt de oververhit­tingsbeveiliging voor een van de vol­gende reacties:
Inductiespoelen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzone wordt automatisch uit-
geschakeld. In het timerdisplay knip­peren afwisselend  en .
U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik nemen als de foutmelding is verdwenen.
Koellichamen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
De oververhittingsbeveiliging reageert als:
– leeg kookgerei wordt verhit,
– vet of olie op een hoge vermogens-
stand wordt verhit,
– de onderkant van de kookplaat niet
voldoende geventileerd wordt,
– een hete kookzone na een stroom-
storing weer wordt ingeschakeld.
Reageert de oververhittingsbeveiliging opnieuw nadat de oorzaak is weggeno­men, neem dan contact op met Miele­Service.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzones worden automatisch
uitgeschakeld.
Pas als het koellichaam voldoende is af­gekoeld, kunt u de betreffende kookzo­nes weer in gebruik nemen.
39
Page 40

Programmering

U kunt de programmering van de kook­plaat aanpassen aan uw persoonlijke wensen. U kunt meerdere instellingen na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering verschijnt het symbool en in het ti­merdisplay . Na enkele seconden knipperen op de timerdisplay afwisse­lend : (programma 01) en : (co­de).

Programmering wijzigen

Programmering oproepen

De sensortoets bevindt zich ca. 1cm (wijsvingerbreedte) links naast de sensortoets .
Druk bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijk op de sensortoetsen en
. Druk zo lang totdat het sym­bool verschijnt en op de timerdis­play .

Programma instellen

Code instellen

Terwijl de code weergegeven wordt
(bijv. :), drukt u zo vaak op de sensortoetstotdat het gewenste codenummer op de display verschijnt of druk op het betreffende cijfer op de cijferreeks.

Instellingen opslaan

Als het programma wordt weergege-
ven (bijvoorbeeld :), drukt u zo lang op de sensortoetstot de weergaven uitgaan.

Instellingen niet opslaan

Als de code wordt weergegeven (bij-
voorbeeld :), drukt u zo lang op de sensortoetstot de weergaven uitgaan.
Bij tweecijferige programmanummers moet eerst het tiental worden inge­steld.
Terwijl het programma weergegeven
wordt (bijv. :), drukt u zo vaak op de sensortoetstotdat het ge­wenste programmanummer op de display verschijnt of druk op het be­treffende cijfer op de cijferreeks.
40
Page 41
Programmering
Programma
1)
Code
2)
Instellingen
P:01 Demo-stand C:00 Demo-stand uit
C:01
Demo-stand aan
3)
P:03 Fabrieksinstelling C:00 Fabrieksinstellingen niet herstellen
C:01 Fabrieksinstellingen herstellen
P:04 Aantal vermogensstanden C:00 9 vermogensstanden
4)
P:06 Bevestigingssignaal bij sen-
sorbediening
C:01
C:00
17 vermogensstanden
5)
uit
C:01 zacht
C:02 gemiddeld
C:03 hard
P:07 Geluidssignaal van de timer C:00
uit
5)
C:01 zacht
C:02 gemiddeld
C:03 hard
P:08 Inschakelblokkering C:00 Alleen handmatige activering van
de inschakelblokkering
C:01 Automatische activering van de in-
schakelblokkering
P:09 Maximale bedrijfsduur C:00 Veiligheidsniveau 0
C:01 Veiligheidsniveau 1
C:02 Veiligheidsniveau 2
P:10 Miele@home/Con@ctivity C:00 niet actueel
C:01 afgemeld
C:02 aangemeld
P:12 Reactiesnelheid van de sen-
sortoetsen
C:00 langzaam
C:01 normaal
C:02 snel
41
Page 42
Programmering
Programma
1)
Code
2)
Instellingen
P:15 Permanente panherkenning C:00 Niet actief
C:01 Actief
1)
Niet genoemde programma's zijn niet bezet.
2)
De standaard ingestelde code is telkens vet gedrukt.
3)
Wanneer de kookplaat wordt ingeschakeld, wordt enkele seconden  weergegeven op
de timerdisplay.
4)
In de tekst en in de tabellen worden de uitgebreide vermogensstanden voor de duidelijk-
heid weergegeven met een punt achter het cijfer.
5)
De bevestigingstoon van de Aan/Uit-sensortoets kan niet worden uitgeschakeld.
42
Page 43

Reiniging en onderhoud

Pas op dat u zich niet verbrandt!
De kookzones moeten uitgeschakeld zijn. De kookplaat moet afgekoeld zijn.
Letselrisico!
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen die on­der spanning staan en een kortslui­ting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren of veranderen wanneer u onge­schikte reinigingsmiddelen gebruikt.
Alle oppervlakken zijn krasgevoelig. Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Laat de kookplaat voor elke reiniging afkoelen.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmidde­len
Om beschadigingen aan de oppervlak­ken te voorkomen, mogen de volgende middelen niet worden gebruikt:
– afwasmiddelen.
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– vlek- en roestverwijderaars,
– schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid­del en reinigingssteen,
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
– reinigingsmiddelen voor vaatwassers.
– grill- en ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsjes), of ge­bruikte sponsjes die nog resten van een schuurmiddel bevatten,
– vlekkensponsjes.
43
Page 44
Reiniging en onderhoud

Keramisch oppervlak reinigen

Beschadiging door scherpe voor­werpen!
Reinig het gebied tussen de kera­mische plaat en omranding of tussen omranding en werkblad niet met scherpe voorwerpen.
Met een afwasmiddel worden niet al­le verontreinigingen en resten verwij­derd.
Er ontstaat een onzichtbare film die tot verkleuringen van het keramische glas leidt. Deze verkleuringen kunnen niet meer worden verwijderd.
Reinig het keramische oppervlak re­gelmatig met een speciaal reinigings­middel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte verontreinigingen verwijdert u met een glasschraper.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmid­del voor keramische platen en roest­vrij staal (zie hoofdstuk "Bij te bestel­len accessoires") of met een ander geschikt reinigingsmiddel voor kera­mische platen. Gebruik hierbij keu­kenpapier of een schone doek. Breng het reinigingsmiddel niet op hete ke­ramsiche oppervlakken aan aange­zien er vlekken kunnen ontstaan. Neem de aanwijzingen van de fabri­kant van het reinigingsmiddel in acht.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders inbranden en de keramische plaat aantasten. Let erop dat u alle resten verwijdert
Verwijder vlekken van kalkresten,
water en aluminium met het reini­gingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal.
Verbrandingsgevaar!
Trek ovenhandschoenen aan voordat u resten van suiker, kunststof of alu­miniumfolie met een glaskrabber van het hete keramische oppervlak ver­wijdert.
Als er suiker, kunststof of alumini-
umfolie op het hete keramische op-
pervlak terechtkomt, schakel de kookplaat dan uit.
Schraap deze stoffen onmiddellijk,
als ze dus heet zijn, met een glas­schraper grondig weg.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens als het afgekoeld is zoals te­voren beschreven.
Verwijder de resten van het reini-
gingsmiddel met een vochtige doek en droog het keramische oppervlak vervolgens.
44
Page 45

Nuttige tips

De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te verhelpen.
Probleem Oorzaak en oplossing
De kookplaat respectie­velijk de kookzones kunnen niet worden in­geschakeld.
Bij de nieuwe kookplaat komen geurtjes en damp vrij.
De ingestelde vermo­gensstand knippert.
De kookplaat heeft geen stroom. Controleer of de zekering in de zekeringkast is ge-
sprongen. Neem contact op met een elektricien of met Miele-Service (minimale sterkte van de zeke­ring zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing. Maak het toestel ca. 1 minuut spanningsvrij. Doe
dat als volgt: – schakel de hoofdschakelaar van de huisinstalla-
tie uit c.q. draai de desbetreffende zekering(en) eruit of
– schakel de aardlekschakelaar uit.
Schakel daarna alles weer in. Kunt u het toestel
dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact op met een elektricien of met Miele-Service.
De onderdelen van metaal worden met een onder­houdsmiddel beschermd. Als het toestel voor het eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren en eventueel ook damp. Ook door de verwar­ming van het materiaal van de inductiespoelen wordt tijdens de eerste werkuren een geur afgegeven. Bij ie­der verder gebruik wordt de geur minder en verdwijnt uiteindelijk volledig. De geur en de eventueel optre­dende damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de ge­zondheid.
Op de kookzone staat geen pan of een ongeschikte pan.
Gebruik geschikte pannen (zie "De juiste pannen").
45
Page 46
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
Als de kookplaat wordt ingeschakeld of als een sensortoets wordt be­diend, verschijnt gedu­rende enkele seconden  op het timerdisplay.
De kookplaat is auto­matisch uitgeschakeld. Bij het opnieuw inscha­kelen verschijnt boven de Aan/Uit-toets een .
Wanneer de kookplaat wordt ingeschakeld, verschijnt kort op de ti­merdisplay . De kookzones worden niet heet.
Een kookzone wordt automatisch uitgescha­keld.
Een van de kookzones of de gehele kookplaat wordt automatisch uit­geschakeld.
De boosterstand wordt automatisch te vroeg uitgeschakeld.
De kookzone werkt niet zoals u gewend bent op de ingestelde vermo­gensstand.
De vermogensstand 9 wordt automatisch ver­laagd als u bij de ver­bonden kookzone even­eens vermogensstand 9 instelt.
De inschakelblokkering of vergrendeling is geacti­veerd.
Deactiveer de inschakelblokkering of vergrendeling
(zie hoofdstuk "Inschakelblokkering / Vergrende­ling").
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijv. door vingercontact, overkokende gerechten of neergelegde voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen
(zie hoofdstuk "Automatische uitschakeling").
De kookplaat bevindt zich in de demonstratiemodus. Raak tegelijkertijd de sensortoetsen en zo lang
aan totdat op de timerdisplay  afwisselend met  knippert.
De kookzone was te lang ingeschakeld. U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-
men (zie "Automatische uitschakeling").
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd. Zie "Oververhittingsbeveiliging".
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd. Zie "Oververhittingsbeveiliging".
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd. Zie "Oververhittingsbeveiliging".
Bij gelijktijdig gebruik van vermogensstand 9 zou het maximale vermogen worden overschreden.
Gebruik een andere kookzone.
46
Page 47
Probleem Oorzaak en oplossing
De inhoud van een pan begint niet of nauwe­lijks te koken, terwijl de aankookautomaat inge­schakeld is.
Na het uitschakelen van het toestel is nog een werkingsgeluid te ho­ren.
De sensortoetsen rea­geren over- of ongevoe­lig.
Op de timerdisplay knippert  afwisse­lend met 
Op het timerdisplay knippert 1 met een cij­fer (bijvoorbeeld 1-0) in afwisseling met een 3­cijferig getal.
Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen ver­warmd.
Kook met de hoogste vermogensstand en stel
daarna handmatig een lagere vermogensstand in.
De pan geleidt de warmte niet goed. Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De ventilator blijft draaien tot het toestel afgekoeld is, en schakelt dan automatisch uit.
De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd. Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de
kookplaat valt. De omgeving van de kookplaat mag ook niet te donker zijn.
Verwijder al het kookgerei en reinig de kookplaat.
Zorg ervoor dat de gehele kookplaat en de sensor­toetsen niet bedekt zijn.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan con­tact op met Miele-Service.
De kookplaat is verkeerd aangesloten.
Haal de elektrische spanning van de kookplaat.Neem contact op met Miele. De kookplaat moet
volgens het aansluitschema worden aangesloten.
Storing kookzone Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan con­tact op met Miele-Service.
Nuttige tips
47
Page 48
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
Op het timerdisplay knipperen afwisselend
 en cijfers.

De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging". ,  of 
De ventilator is geblokkeerd of defect. Controleer of de ventilator geblokkeerd is door een
voorwerp, bijv. een vork, en verwijder dat voor­werp.
Als de foutmelding opnieuw wordt weergegeven,
neem dan contact op met Miele-Service.
 en andere cijfers Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektroni­ca.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan con­tact op met Miele-Service.
48
Page 49

Bij te bestellen accessoires

Speciaal voor uw toestellen levert Miele een uitgebreid assortiment aan toebe­horen, alsmede reinigings- en onder­houdsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig via de Miele-webshop bestellen:
De producten zijn ook verkrijgbaar bij Miele-Service (zie einde van deze ge­bruiksaanwijzing) en bij uw Miele-han­delaar.

Kook-/braadpannen

Bij Miele kunt u kiezen uit een groot aantal kook- en braadpannen. De pan­nen sluiten qua functie en afmetingen perfect aan op de Miele-apparatuur. Meer informatie over de afzonderlijke producten vindt u op de Miele-website.
– Pannen in diverse afmetingen
– Sauté-pan met deksel
– Pan met anti-aanbaklaag
– Wokpan
Reinigings- en onderhouds­middelen

Reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal 250 ml

Voor het verwijderen van verontrei­nigingen, kalk- en aluminiumvlekken

Microvezeldoekje

Voor het verwijderen van vingerafdruk­ken en lichte verontreinigingen
– Braadpan
49
Page 50
Miele@home / Con@ctivity

Kookplaat aanmelden

Als u de kookplaat bij Miele@home wilt aanmelden, bereid dan eerst het aan­meldingsproces op het weergavetoestel voor. Wilt u de kookplaat bij Con@ctivity aanmelden, dan moet u eerst de afzuig­kap aanmelden.
Druk bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijk op de sensortoetsen en
. Druk zo lang totdat het symboolverschijnt en op de timerdisplay
.
Na enkele seconden knipperen op de ti­merdisplay afwisselend :(program­ma 01) en :(code).
Terwijl :op het display te zien is,
drukt u zo vaak op de sensortoets totdat op het display :(pro- gramma P:10) verschijnt.
Terwijl :op het display te zien is,
drukt u zo vaak op de sensortoets totdat op het display :ver- schijnt.
De aanmeldprocedure start en op het display verschijnt een "lopend balkje". Het aanmelden duurt een paar minuten. Zodra dit beëndigd is, licht in de display
:op.Als de aanmelding mislukt is, herhaalt
u de procedure.
Om de instelling op te slaan drukt u -
terwijl :op het display te zien is ­zo lang op de sensortoets totdat de weergaven doven.
Beëindig de aanmelding op de damp-
kap/het weergavetoestel (zie de des­betreffende aanwijzingen).
50
Page 51

Kookplaat afmelden

Wanneer u de kookplaat bij Miele@home wilt afmelden, bereid dan eerst het afmeldingsproces op het weergavetoestel voor.
Druk bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijk op de sensortoetsen en
. Druk zo lang totdat het sym­bool verschijnt en op de timerdis­play .
Na enkele seconden knipperen op de ti­merdisplay afwisselend :(program­ma 01) en :(code).
Terwijl :op het display te zien is,
drukt u zo vaak op de sensor­toetstotdat op het dis­play:(programma P:10) ver­schijnt.
Miele@home / Con@ctivity
Terwijl :op het display te zien is,
drukt u zo vaak op de sensor­toetstotdat op het dis­play:verschijnt.
De afmeldprocedure start en op het dis­play verschijnt een "lopend balkje". Het afmelden duurt een paar minuten. Zo­dra dit beëndigd is, licht in de display
: op.Als de afmelding mislukt is, herhaalt u
de procedure.
Om de instelling op te slaan drukt u -
terwijl :op het display te zien is ­zo lang op de sensortoetstotdat de weergaven doven.
51
Page 52

Veiligheidsinstructies voor het inbouwen

De kookplaat mag alleen door een gekwalificeerde vakman worden inge-
bouwd en door een elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Om schade aan de kookplaat te voorkomen mag deze pas na de montage van de bovenkasten en de dampkap worden ingebouwd.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervor­men. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten worden ingebouwd.
Deze kookplaat mag alleen boven fornuizen en ovens met wasem-
koeling worden ingebouwd.
Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabel
niet kan worden aangeraakt.
De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-
raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv. een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
52
Page 53
Veiligheidsafstand boven de
kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven gemonteerde dampkap dient u de vei­ligheidsafstand aan te houden die de fabrikant van de dampkap aangeeft.
Ook als zich boven de kookplaat licht ontvlambare materialen bevinden (zoals een keukenplank), moet u de afstand minstens 600mm bedragen.

Veiligheidsafstanden

Als voor verschillende toestellen ver­schillende veiligheidsafstanden wor­den genoemd voor plaatsing onder een dampkap, kies dan altijd de grootste afstand.
53
Page 54
Veiligheidsafstanden

Veiligheidsafstand achterkant/ zijkant

Bij voorkeur moet de kookplaat met veel plaats aan de rechter- en linkerkant ingebouwd worden.
Aan de achterzijde van de kookplaat moet tegenover een hoge kastwand of muur de onderstaande minimale af­stand aangehouden worden.
Aan een zijde van de kookplaat (rechts of links) moet tegenover een hoge kast­wand of muur de onderstaande mini­male afstand ,  aangehouden wor­den, aan de tegenoverliggende zijde een minimale afstand van 300mm.
Minimumafstand achteraan van de werkbladuitsparing tot de achterkant van het werkblad: 50mm
Niet toegestaan!
Aan te bevelen!
Minimumafstand rechts van de werkbladuitsparing tot een nevenstaand meubelstuk (bijv. hoge kast) of een wand: 50mm.
Minimumafstand links van de werk- bladuitsparing tot een nevenstaand meubelstuk (bijv. hoge kast) of een wand: 50mm.
54
Niet aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
Page 55
Veiligheidsafstanden

Minimale afstand onderkant

Om de ventilatie van het toestel te kun­nen waarborgen, moet onder het toestel een minimale afstand worden aange­houden ten opzichte van een oven, tus­senbodem of lade.
De minimale afstand vanaf de onder­kant van het toestel tot de
– bovenkant oven moet 15mm bedra-
gen.
– bovenkant tussenbodem moet
15mm bedragen.
– bodem lade moet 75mm bedragen.

Tussenbodem

Een tussenbodem onder de kookplaat is niet noodzakelijk, maar wel toege­staan.
Voor de aansluitkabel moet aan de ach­terkant een spleet van 10 mm worden aangehouden. Voor een betere ventila­tie van de kookplaat adviseren wij een spleet van 20 mm.
55
Page 56
Veiligheidsafstanden

Veiligheidsafstand bij een beklede nis

Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit­sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge tem­peraturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tus­sen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera­mische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn. Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand 50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijst Kookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm niet brandbare materialen 50mm - maat x
56
Page 57

Aanwijzingen voor het inbouwen

Opliggende inbouw

Afdichting tussen kookplaat en werk­blad
Als u een voegenkit gebruikt tussen de kookplaat en het werkblad, kun­nen het toestel en het werkblad be­schadigd raken, als de kookplaat voor werkzaamheden moet worden verwijderd. Gebruik daarom geen voegenkit tussen de kookplaat en het werkblad. De dichting onder de rand van het toestel is toereikend als afdichting tussen toestel en werkblad.

Werkblad met tegels

De voegen en het gearceerde gebied onder het draagvlak van de kookplaat moeten glad en effen zijn. De kookplaat moet gelijkmatig steun vinden en de af­dichting onder de rand van het toestel­bovendeel met het werkblad moet zijn gegarandeerd.
57
Page 58
Aanwijzingen voor het inbouwen

Vlakke inbouw

Een vlakke inbouw is enkel mogelijk in natuursteen - (graniet, marmer), mas­sief hout en werbladen met tegels. In het hoofdstuk "Inbouwmaten" met een overeenkomstige aanwijzig aange­duide kookplaten zijn ook geschikt voor inbouw in glazen bladen. Als uw werkblad van een ander materiaal is gemaakt, neem dan contact op met de fabrikant om na te vragen of het geschikt is voor vlakke inbouw.
Het onderkastje moet minimaal even breed zijn als de binnenste uitsparing in het aanrechtblad (zie hoofdstuk "In­bouwmaten"), zodat de kookplaat na inbouw van onderen nog goed bereik­baar is en het onderkastje voor onder­houd verwijderd kan worden. Als de kookplaat na de inbouw niet langs on­der vrij toegankelijk is, moet de voeg­kit verwijderd worden zodat de kook­plaat gedemonteerd kan worden.
De kookplaat wordt
– rechtstreeks in een correct voorbe-
reid natuurstenen werkblad geplaatst,
– in massief-houten, betegelde werk-
bladen en in glazen werkblad met houten lijsten bevestigd. Deze lijsten worden niet bij het toestel geleverd.
58
Page 59

Inbouwmaten - opliggend

a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel, L=1440mm Aansluitkabel los bijgevoegd
Als de kookplaat in combinatie met een CS7xxx en/of CSDA7xxx SmartLine-ele­ment wordt ingebouwd, houdt u dan rekening met de aanwijzingen voor de werk­bladuitsparing in de gebruiks- en montagehandleidingen van de SmartLine-ele­menten.
59
Page 60

Inbouwmaten - vlak

a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel, L=1440mm Aansluitkabel los bijgevoegd
c
Getrapte freesrand bij werkblad van natuursteen
d
Houten lijst 12mm (niet bijgeleverd)
Als de kookplaat in combinatie met een CS7xxx en/of CSDA7xxx SmartLine-ele­ment wordt ingebouwd, houdt u dan rekening met de aanwijzingen voor de werk­bladuitsparing in de gebruiks- en montagehandleidingen van de SmartLine-ele­menten.
60
Page 61

Inbouwen

Opliggende inbouw

Maak de uitsparing in het werkblad.
Let op de veiligheidsafstanden (zie hoofdstuk "Veiligheidsafstanden").
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, sili-
conenkit of giethars worden afge­werkt om te voorkomen dat het werk­blad door vocht wordt aangetast. Het dichtingsmateriaal moet temperatuur­bestendig zijn.
De producten mogen niet op het werkblad terechtkomen.
Plak de bijgeleverde afdichttape on-
der de rand van de kookplaat. Breng de afdichttape niet onder spanning aan.
Sluit de aansluitkabel volgens het
schema op de kookplaat aan (zie 'Elektrische aansluiting–aansluit­schema').
Als de afdichting bij de hoeken niet goed op het werkblad aansluit, kan de hoekradius van het werkblad (≤ R4) voorzichtig met een decoupeerzaag worden nabewerkt.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
De aansluitkabel mag alleen door een elektricien op de kookplaat wor­den aangesloten.
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar bene­den.
Zet de kookplaat midden in de uit-
sparing. Let erop dat de afdichting op het werkblad rust, zodat de afdichting met het werkblad gewaarborgd is.
Dicht het kookvlak niet nog eens ex­tra af met voegafdichtingsmiddel (bijv. siliconen).
61
Page 62
Inbouwen

Vlakke inbouw

Maak de uitsparing in het werkblad.
Let op de veiligheidsafstanden (zie hoofdstuk "Veiligheidsafstanden").
Werkbladen van massief hout/bete-
gelde werkbladen/werkbladen van glas: bevestig de houten lijsten 5,5mm on­der de bovenkant van het werkblad (zie afbeelding hoofdstuk "Inbouw­maten - vlak").
Sluit de aansluitkabel volgens het
schema op de kookplaat aan (zie 'Elektrische aansluiting–aansluit­schema').
De aansluitkabel mag alleen door een elektricien op de kookplaat wor­den aangesloten.
Plak de bijgeleverde afdichttape on-
der de rand van de kookplaat. Breng de afdichttape niet onder spanning aan.
Vul de voeg tussen kookplaat en
werkblad met een geschikte, hittebe­stendige siliconen-voegenkit (mini­maal 160°C).
Een ongeschikte voegenkit kan na­tuursteen beschadigen.
Gebruik voor natuursteen en tegels van natuursteen uitsluitend een voor natuursteen geschikte siliconenkit. Neem de aanwijzingen van de fabri­kant in acht.
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar bene­den.
Plaats de kookplaat in de uitsparing
en centreer deze.
De voeg tussen de keramische plaat en het werkblad moet minstens 2mm breed zijn. Deze is noodzakelijk om de kookplaat af te dichten.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
62
Page 63

Elektrische aansluiting

Letselrisico!
Door ondeskundige installatie- en onderhoudswerkzaamheden of repa­raties kunnen zeer gevaarlijke situa­ties voor de gebruiker ontstaan waarvoor Miele geen aansprakelijk­heid aanvaardt. Miele kan niet verantwoordelijk wor­den gesteld voor schade die een ge­volg is van ondeskundige installatie­en onderhoudswerkzaamheden of reparaties. Evenmin is Miele aanspra­kelijk voor (de gevolgen van) ontbre­kende of onderbroken aarding (bijv. elektrische schok).
De kookplaat mag uitsluitend door een elektricien worden aangesloten. Hij kent de voorschriften die van toe­passing zijn en houdt zich daar strikt aan.
Na het inbouwen moet zijn gewaar­borgd dat onder spanning staande delen niet kunnen worden aange­raakt.

Aansluitwaarde

Zie typeplaatje

Aansluitgegevens

De aansluitwaarden vindt u op het type­plaatje. Deze gegevens moeten met de aansluitgegevens van het net overeen­komen.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het aansluitschema.

Aardlekschakelaar

Voor extra veiligheid wordt in de EU­voorschriften en -richtlijnen voor België geadviseerd om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien (30 mA).

Scheidingssysteem

Het toestel moet via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactope­ning in uitgeschakelde toestand moet ten minste 3 mm bedragen! Geschikte schakelaars zijn overbelastings- en aardlekschakelaars.
63
Page 64
Elektrische aansluiting

Spanningsvrij maken

Lichamelijk letsel door elek-
trische schok! Zorg dat de netspanning niet per on-
geluk weer kan worden ingescha­keld.
Moet het toestel spanningsvrij worden gemaakt, ga dan, afhankelijk van de si­tuatie, als volgt te werk:

Zekeringen

Draai de zekering los en haal deze uit
de houder.

Zekeringsautomaat

Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.

Inbouwzekeringsautomaat

(Zelfuitschakelaar, min. type B of C!):
tuimelschakelaar van 1 (Aan) op 0(Uit) zetten.

Aardlekschakelaar

Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.

Aansluitsnoer

De kookplaat moet met een kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) vol­gens het aansluitschema worden aan­gesloten. De kabel moet voldoende doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het aansluitschema.
De toegestane aansluitspanning en bij­behorende waarden voor uw kookplaat vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitka­bel
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok! De aansluiting mag alleen door een
elektricien worden vervangen.
De aansluitkabel mag alleen door een speciale kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) worden vervangen. Een dergelijke kabel is verkrijgbaar bij Miele­Service.
64
Page 65

Aansluitschema

L1
200-240 V~
200-240 V~
200-240 V~
ab
cde
-
L2 L3 N
-
L2
b
L1
a cdNe
(L3)
200-240 V~
200-240 V~
aL1bcdNe
-
(L2)
200-240 V~
Elektrische aansluiting
65
Page 66

Klantendienst

Contact bij storingen

Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.

Typeplaatje:

Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met het type dat op de achterkant van dit document staat.

Garantie

De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
66
Page 67

Productgegevensbladen

Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en monta­gehandleiding beschreven modellen.

Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten

volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model KM 6329
Aantal kookzones en/of -gebieden 4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia­meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo­ne Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden: lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere­kend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = 230x390 mm
2. = 230x390 mm
3. =
4. =
5. =
6. =
1. = 184,9 Wh/kg
2. = 184,9 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per kg (EC
elektrische kookplaat
)
184,9 Wh/kg
67
Page 68

Verklaring van overeenstemming

Hiermee verklaart Miele dat de toestel­len die op de omslag van deze ge­bruiksaanwijzing worden vermeld, vol­doen aan de basiseisen en de andere relevante voorschriften die in richtlijn 1999/5/EG worden genoemd.
Een volledige verklaring van overeen­stemming is verkrijgbaar via het adres dat u vindt op de rugzijde van deze ge­bruiksaanwijzing.
68
Page 69
Page 70
Page 71
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
Page 72
KM6329
M.-Nr. 10 765 990 / 01nl-BE
Loading...