KM 6113 / KM 6112 / KM 6115
KM 6116 / KM 6117 / KM 6118
Lees absoluut de gebruiksaanwijzing
en montagehandleiding voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
M.-Nr. 07 806 110
nl-BE
Page 2
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Technische Dienst van Miele, typeplaatje .............................70
3
Page 4
Beschrijving van het toestel
Modellen
KM 6113
aKookzone met Twinboosterfunctie
bc Kookzones met boosterfunctie
dBedieningsveld
4
Page 5
KM 6112 / KM 6115 / KM 6116
Beschrijving van het toestel
aKookzone met Twinboosterfunctie
bcd Kookzones met boosterfunctie
eBedieningsveld
5
Page 6
Beschrijving van het toestel
KM 6117
ac Kookzones met Twinboosterfunctie
bd Kookzones met boosterfunctie
eBedieningsveld
6
Page 7
KM 6118
Beschrijving van het toestel
aKookzone met Twinboosterfunctie
bcd Kookzones met boosterfunctie
eBedieningsveld
7
Page 8
Beschrijving van het toestel
Bedieningsveld
88
88.
i
j
k
l
e
g
h
d
8
8
f
a
c
b
Sensortoetsen
a Kookvlak in-/uitschakelen
b - Vermogensstand instellen
- Vergrendeling
- Tijd instellen
c Boosterfunctie / Twinboosterfunctie
d Sensortoets van de kookzone (hiermee schakelt u de kookzone in en uit)
e - Timer selecteren
- Van timerfunctie veranderen
- Een uitschakeltijd selecteren
(zie rubriek "Kookzone automatisch uitschakelen")
8
Page 9
Beschrijving van het toestel
Controlelampjes
f Boosterfunctie / Twinboosterfunctie
Kookzonedisplay
g
0= Kookzone is klaar voor gebruik
^= Warmhoudfunctie
1 tot 9= Vermogensstand
f= Twinboosterfunctie, stand 1
h= Boosterfunctie / Twinboosterfunctie, stand 2
ß= Geen kookgerei of ongeschikt kookgerei (zie rubriek "Inductie")
#= Resterende warmte
F= Fout (zie rubriek "Veiligheidsuitschakeling")
A= Kookstartautomaat geactiveerd (alleen als u het aantal
vermogensstanden hebt uitgebreid)
h Controlelampje dat aangeeft dat de kookstartautomaat geactiveerd is of dat
tussenstanden aangeeft als u het aantal vermogensstanden hebt uitgebreid
(zie rubriek "Programmering")
Timerdisplay
i
00 tot 99 = Tijd in minuten
0.^ tot 9^ = Tijd in uren
j Controlelampje van de kookzone, bijv. controlelampje rechtsboven = kookzone
rechts achteraan
k Controlelampje van de kookwekker
l Controlelampje dat halve uren aangeeft wanneer u een kookwekkertijd van
meer dan 99 minuten instelt
9
Page 10
Beschrijving van het toestel
Kookzonegegevens
KookzoneKM 6113
Minimale tot
maximale
C in cm*
f18 - 28Normaal
Twinboosterfunctie, stand 1
Twinboosterfunctie, stand 2
x14 - 20Normaal
Boosterfunctie
z10 - 16Normaal
Boosterfunctie
Totaal:7400
KookzoneKM 6112 / 6115 / KM 6116 / KM 6118
Minimale tot
maximale
C in cm*
y16 - 23Normaal
Twinboosterfunctie, stand 1
Twinboosterfunctie, stand 2
w10 - 16Normaal
Boosterfunctie
Vermogen in watt bij 230 V**
Vermogen in watt bij 230 V**
2600
3000
3700
1850
3000
1400
2200
2300
3000
3700
1400
2200
x14 - 20Normaal
z14 - 20Normaal
10
1850
Boosterfunctie
Boosterfunctie
Totaal:7400
3000
1850
3000
Page 11
Beschrijving van het toestel
KookzoneKM 6117
Minimale tot
maximale
C in cm*
y16 - 23Normaal
Twinboosterfunctie, stand 1
Twinboosterfunctie, stand 2
w10 - 16Normaal
Boosterfunctie
x14-20/
20x30
z14 - 20Normaal
* Binnen het opgegeven bereik kunt u kookgerei met elke willekeurige bodemdia-
meter gebruiken.
** Het opgegeven vermogen kan variëren en is afhankelijk van de grootte en het
materiaal van het gebruikte kookgerei.
Normaal
Twinboosterfunctie, stand 1
Twinboosterfunctie, stand 2
Normaal
Twinboosterfunctie, stand 1
Twinboosterfunctie, stand 2
Boosterfunctie
Totaal:7400
Vermogen in watt bij 230 V**
2300
3000
3700
1400
2200
1850
2500
3000
2300
3000
3700
1850
3000
11
Page 12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Dit kookvlak voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Lees de gebruiks- en montageaan
wijzing daarom aandachtig door
voordat u het kookvlak in gebruik
neemt.
U vindt er belangrijke opmerkingen
omtrent uw veiligheid, de installatie,
het gebruik en het onderhoud van
uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf
en u voorkomt schade aan het toestel.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie
het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
Dit kookvlak is bedoeld voor gebruik
~
in het huishouden en gelijkaardige om
gevingen zoals
- in winkels, kantoren en
gelijkaardige werkomgevingen,
- op boerderijen
- door klanten in hotels, motels,
bed-and-breakfasts en andere
typische woonomgevingen.
Gebruik het kookvlak uitsluitend in huis
houdelijke context voor het bereiden en
warmhouden van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegelaten. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt
door een ander gebruik dan wat hier
wordt vermeld of door foutieve bediening.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om dit kookvlak
veilig te bedienen, mogen dit kookvlak
alleen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
-
12
Page 13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Maak gebruik van de vergrendeling
~
om te vermijden dat kinderen het kook
vlak per ongeluk inschakelen of instel
lingen wijzigen.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
kookvlak komen in het oog. Laat kin
deren nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen het kookvlak alleen
~
maar gebruiken wanneer hun de bedie
ning ervan zo uitgelegd is dat ze het
veilig kunnen bedienen. Kinderen moe
ten de eventuele risico's van een foutie
ve bediening kunnen beseffen.
Het kookvlak wordt heet wanneer
~
het in gebruik is en dat blijft het ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Hou
kinderen van het toestel weg totdat het
is afgekoeld en er geen gevaar meer
bestaat dat ze er zich aan verbranden.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn boven of achter het toestel. Anders worden kinderen
ertoe verleid op het toestel te klauteren.
Er is gevaar voor verbranding!
-
-
Zorg ervoor dat kinderen geen heet
~
kookgerei omlaag kunnen trekken.
Draai de handvaten van de kookpotten
en pannen over het werkblad. Hierdoor
voorkomt u dat iemand zich verbrandt.
In de handel vindt u een speciaal
beveiligingshekje waardoor dit risico
wordt beperkt.
Delen van de verpakking, bijv. folie
~
of piepschuim, kunnen voor kinderen
-
gevaar inhouden. Kinderen kunnen
verstikken! Bewaar deze delen van de
-
verpakking buiten hun bereik en verwij
-
der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
-
13
Page 14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het kookvlak
~
wordt geplaatst, of het aan de buiten
kant zichtbaar beschadigd is. Is dat het
geval, neem het dan in geen geval in
gebruik. Een beschadigd toestel kan
uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het
~
kookvlak is alleen gewaarborgd als het
wordt aangesloten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd aardsys
teem. Het is belangrijk dat u dit con
troleert.
Laat de elektrische installatie in uw wo
ning bij twijfel door een elektricien controleren. Miele kan niet aansprakelijk
gesteld worden voor schade die werd
veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. Er
bestaat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het
typeplaatje met die van uw elektrische
installatie. Sluit daarna pas uw kookvlak
aan.
Deze gegevens dienen absoluut over
een te stemmen. Anders treedt er scha
de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan een elektricien.
Gebruik uw kookvlak enkel in inge
~
bouwde toestand. Enkel dan is een vei
lige werking gewaarborgd.
-
-
-
-
-
Open in geen geval de behuizing
~
van het kookvlak.
Wanneer u aansluitingen onder span
ning aanraakt of de elektrische en me
chanische constructie wijzigt, kan dat
voor u gevaar opleveren. Het kan ook
tot storingen in de werking van het
kookvlak leiden.
Installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken mogen alleen wor
den uitgevoerd door vakmensen die
door Miele erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
herstellingswerken kunnen er voor de
gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan
waarvoor Miele niet aansprakelijk kan
worden gesteld.
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken moet het toestel van
het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Het toestel is pas stroomloos als aan
een van deze voorwaarden is voldaan:
– De zekeringen in uw zekeringkast
zijn uitgeschakeld.
–
De schroefzekeringen in uw
zekeringkast zijn helemaal uitge
draaid.
–
De stekker is uit het stopcontact ge
trokken.
Trek bij toestellen met stekker niet
aan de kabel maar aan de stekker
om het toestel los te koppelen van
het elektriciteitsnet.
-
-
-
-
-
14
Page 15
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als het kookvlak is uitgerust met een
~
communicatiemodule, moeten zowel
het kookvlak als de communicatiemo
dule van het elektriciteitsnet losgekop
peld zijn tijdens installatie-,
onderhouds- en herstellingswerken.
Laat u het kookvlak tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat
enkel gebeuren door een technicus die
door Miele erkend is. Anders is er bij
schade achteraf geen aanspraak meer
op garantie.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
worden vervangen door originele
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u
zeker dat ze ten volle voldoen aan de
eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Als de aansluitkabel beschadigd is,
~
moet een elektricien de kabel
vervangen door een speciale aansluitkabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie). Deze kabel is verkrijgbaar bij Miele of via de Service After
Sales van Miele.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken of
verlengkabels om het kookvlak aan te
sluiten. Die bieden niet voldoende vei
ligheidsgaranties. Er bestaat onder an
dere gevaar voor oververhitting.
Als het kookvlak defect is of als de
~
glaskeramiekplaat barsten of spleten
vertoont, mag u het kookvlak niet in ge
bruik nemen en dient u het toestel di
rect uit te schakelen. Ontkoppel het
toestel in dat geval van het elektrici
teitsnet. Anders bestaat het risico dat u
elektrische schokken oploopt.
-
-
-
-
-
Veilig gebruik
Alleen voor personen met een pace
~
maker:
Hou ermee rekening dat er in de
onmiddellijke omgeving van het inge
schakelde toestel een elektromagne
tisch veld ontstaat. Het is echter
onwaarschijnlijk dat de werking van uw
pacemaker hierdoor wordt beïnvloed.
Bij twijfel vraagt u de fabrikant van uw
pacemaker of uw arts om raad.
Hou magnetiseerbare voorwerpen,
~
zoals kredietkaarten, diskettes,
zakrekenmachines, uit de onmiddellijke
omgeving van het ingeschakelde toestel. De werking ervan zou kunnen worden beïnvloed.
Het toestel wordt heet wanneer het
~
in gebruik is en dat blijft het ook nog
enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra de streepjes voor resterende warmte zijn uitgegaan, is het gevaar om u te
verbranden geweken.
Laat het toestel niet zonder toezicht
~
achter terwijl het in werking is!
Miele is niet verantwoordelijk voor de
schade die door het verwarmen van
leeg kookgerei kan optreden aan de
-
glaskeramiek.
Door oververhitting kunnen olie en vet
in brand vliegen en kan vervolgens het
toestel in brand vliegen.
-
Als heet vet of hete olie in brand
~
vliegt, probeer het vuur dan niet met
water te blussen! Doe het vuur stikken,
bijv. met een deken, een vochtige vaat
doek of iets in die aard.
-
-
-
-
15
Page 16
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bescherm uw handen telkens als u
~
met het hete toestel omgaat. Maak ge
bruik van ovenwanten, pannenlappen
of iets dergelijks. Zorg ervoor dat dit
textiel niet nat of vochtig is. Anders
wordt de warmte sterker overgedragen
en kunt u zich verbranden.
Flambeer nooit gerechten onder een
~
dampkap. De ventilator zuigt de vlam
men aan zodat de dampkap in brand
kan vliegen.
Gebruik het toestel niet om er voor
~
werpen op neer te leggen.
Leg vooral nooit messen, vorken, lepels
enz. of andere metalen voorwerpen op
het toestel. Als het toestel ingeschakeld
is, als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van een bereiding, bestaat het risico dat metalen
voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan
verbranden.
Afhankelijk van het materiaal, kunnen
voorwerpen die u op het toestel plaatst
ook smelten of in brand vliegen.
Natte deksels van kookgerei kunnen
zich vastzuigen.
Vergeet de kookzones na gebruik niet
uit te schakelen!
Dek het toestel nooit af met een
~
doek of folie. Het kan zo heet zijn dat er
brandgevaar is.
Gebruik geen kookgerei van kunst
~
stof of aluminiumfolie. Dat smelt bij ho
gere temperaturen. Er is dan ook
brandgevaar!
-
-
-
-
-
Verwarm geen gesloten recipiënten,
~
bijv. conservenblikjes, met dit toestel.
Door de resulterende overdruk kunnen
de recipiënten of blikjes uiteenspatten.
Er is dan risico op verbrandingen en
ander lichamelijk letsel!
Gebruik alleen kookpotten en pan
~
nen met een effen bodem. Als u
kookpotten en pannen met een ruwe
bodem gebruikt, kunnen er krassen op
de glaskeramiekplaat optreden.
Verwarm nooit leeg kookgerei tenzij
~
de fabrikant van het kookgerei deze
toepassing uitdrukkelijk toelaat. Door
dat het kookvlak via de inductie heel
snel heet wordt, kan de temperatuur ter
hoogte van de bodem van het kookgerei in een mum van tijd de
zelfontbrandingstemperatuur van oliën
of vetten bereiken.
Hou het kookvlak schoon. Zout, sui-
~
ker of zandkorreltjes, bijv. van tijdens
het schoonmaken van groenten, kunnen krassen veroorzaken.
Zet in geen geval hete kookpotten of
~
pannen op het bedieningsveld. De
elektronische besturing die eronder zit,
kan schade oplopen.
Vermijd dat er voorwerpen of kook
~
gerei op de glaskeramiekplaat vallen.
Zelfs lichte voorwerpen zoals
zoutvaatjes kunnen barsten of spleten
in de glaskeramiekplaat veroorzaken.
-
-
-
16
Page 17
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als er suiker, eten met suiker, kunst
~
stof of aluminiumfolie op een warm
kookvlak terechtkomt, moet u het toe
stel uitschakelen. Verwijder deze stof
fen onmiddellijk grondig met een glas
krabber, terwijl de kookzone nog heet
is. Als u zou wachten tot het toestel is
afgekoeld, zou u het oppervlak bescha
digen. Let op dat u zich niet verbrandt!
Maak de kookzone verder schoon zo
dra ze afgekoeld is.
Wees voorzichtig als u een stopcon
~
tact gebruikt dicht bij het toestel. De ka
bel van een ander toestel mag niet met
het hete toestel in aanraking komen. De
isolatie van de kabel kan beschadigd
raken. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken!
Uw toestel is uitgerust met een koel-
~
ventilator. Als er zich een lade bevindt
onder het ingebouwde toestel, moet u
ervoor zorgen dat er voldoende afstand
is tussen de inhoud van de lade en de
onderkant van het toestel om zo een
optimale ventilatie te verzekeren. U
mag geen scherpe of kleine voor
werpen zoals papier in deze lade be
waren. Die kunnen via de ventilatiesple
ten in de behuizing terechtkomen of
erin worden gezogen. Op die manier
kan de ventilator of de koeling bescha
digd raken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Metalen voorwerpen die in een lade
~
onder het kookvlak worden bewaard,
kunnen heet worden wanneer het toe
stel lang en intensief wordt gebruikt.
Zorg ervoor dat gerechten altijd vol
~
doende worden verwarmd. Kiemen die
eventueel in de gerechten aanwezig
zijn, worden alleen gedood als de tem
peratuur waaraan ze worden blootge
steld hoog genoeg is en die lang ge
noeg wordt aangehouden.
Gebruik in geen geval twee pannen
~
of kookpotten tegelijk op één kook- of
braadzone.
Als het toestel is ingebouwd achter
~
een meubeldeur, mag het alleen worden gebruikt wanneer de meubeldeur
is geopend.
De meubeldeur mag pas worden gesloten wanneer het toestel uitgeschakeld
is en de streepjes voor resterende
warmte verdwenen zijn.
Als het kookvlak boven een oven of
~
fornuis met pyrolysereiniging inge
bouwd is, mag het tijdens de pyrolyse
reiniging niet worden gebruikt. De be
veiliging tegen oververhitting van het
kookvlak zou in werking kunnen treden
(zie gelijknamige rubriek).
-
-
-
-
-
-
-
-
Als er onder het toestel een lade is
~
aangebracht, mag u daarin geen ont
vlambare vloeistof noch brandbare
voorwerpen zoals bijv. spraybussen be
waren. Is die lade met een bestekinzet
uitgerust, dan dient die vervaardigd te
zijn van materiaal dat tegen hitte be
stand is.
-
-
Miele is niet aansprakelijk voor scha
de die ontstaan is doordat deze vei
ligheidsrichtlijnen niet in acht wer
den genomen.
-
-
-
-
17
Page 18
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd voor milieu
vriendelijk en recycleerbaar verpak
kingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma
teriaal vermindert de afvalproductie en
het gebruik van grondstoffen. Uw
Miele-handelaar neemt de verpakking
terug.
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
-
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
18
Page 19
Eerste reiniging
Vóór het eerste gebruik
Kleef het typeplaatje dat bij de documentatie bijgevoegd is
op de daarvoor bestemde plaats in de rubriek "Miele Service
After Sales, typeplaatje" of een gelijkaardige rubriek.
Verwijder eventuele beschermfolies en stickers.
Voor het eerste gebruik gaat u met een vochtige doek over
het toestel. Vervolgens wrijft u het droog.
Gebruik geen afwasmiddel bij het reinigen. Daardoor kun
nen er blauwachtige verkleuringen op de
glaskeramiekplaat ontstaan.
Toestel in gebruik nemen
Enkel bij kookvlakken met facetrand (geslepen glazen
rand):
De eerste dagen na de inbouw kan er een kleine spleet
zichtbaar zijn tussen het kookvlak en het werkblad. Door
het gebruik wordt die wel kleiner. Ondanks deze spleet
blijft de elektrische veiligheid steeds gewaarborgd.
Wanneer het toestel voor het eerst wordt gebruikt, komt er
een geur vrij en ontstaat er eventueel damp. Bij het volgende
gebruik is de geur al wat minder merkbaar. Uiteindelijk verdwijnt ze helemaal.
De geur en damp die eventueel ontstaan wijzen niet op een
verkeerde aansluiting noch op een defect aan het toestel. Ze
zijn niet schadelijk voor de gezondheid.
Hou er rekening met dat de opwarmtijd bij inductiekook
vlakken erg veel korter is dan bij traditionele kookvlakken.
-
-
19
Page 20
Inductie
Hoe werkt het?
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Als u
een kookzone inschakelt, genereert deze spoel een magneet
veld waardoor de bodem van het kookgerei heet wordt. De
kookzone zelf wordt alleen indirect verwarmd door de stra
lingswarmte van het kookgerei.
Een inductiekookzone reageert alleen op kookgerei met een
magnetiseerbare bodem (zie rubriek "Kookgerei"). Andere
kookpotten/pannen worden niet heet.
Bij inductie wordt automatisch rekening gehouden met de
grootte van het gebruikte kookgerei. Het inductiesysteem
werkt alleen op het gedeelte dat door de bodem van het
kookgerei wordt bedekt.
De kookzone functioneert niet,
– als u ze probeert in te schakelen terwijl er geen kookgerei
of ongeschikt kookgerei (kookgerei met een niet-magnetiseerbare bodem) op de kookzone staat.
-
-
20
– als de bodemdiameter van het gebruikte kookgerei te klein
is.
– als u het kookgerei van een ingeschakelde kookzone
wegneemt.
In dat geval knipperen op het kookzonedisplay eerst afwisse
lend het symbool ß en de ingestelde vermogensstand. Ver
volgens brandt alleen nog het symbool ß, maar nu continu in
plaats van knipperend.
-
-
Page 21
Inductie
Als u binnen de 3 minuten geschikt kookgerei op de kookzo
ne zet, verdwijnt het symbool ß en kunt u gewoon doorgaan.
Wordt er geen kookgerei of ongeschikt kookgerei op de kook
zone gezet, dan wordt de kookzone of het kookvlak na
3 minuten automatisch uitgeschakeld.
Leg geen messen, vorken, lepels enz. of andere metalen
voorwerpen op het toestel. Als het toestel ingeschakeld is,
als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog
warm is van een bereiding, bestaat het risico dat derge
lijke voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan verbranden.
Vergeet de kookzones na gebruik niet uit te schakelen.
-
-
-
21
Page 22
Inductie
Geluiden
Bij gebruik van inductiekookzones kunnen in het kookgerei,
afhankelijk van het materiaal en de uitvoering van de bodem,
volgende geluiden ontstaan:
Op een hoge vermogensstand kan het toestel een brom
–
geluid veroorzaken. Dit geluid neemt af of verdwijnt wan
neer een lagere vermogensstand wordt ingesteld.
Bij gebruik van kookgerei met een bodem die uit verschil
–
lende materialen bestaat (bijvoorbeeld een
sandwichbodem) kan een knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan als de met elkaar ver
–
bonden kookzones (zie rubriek "Boosterfunctie") tegelijker
tijd worden gebruikt en op de kookzones kookgerei staat
met een bodem die uit verschillende materialen bestaat
(bijv. een sandwichbodem).
– Vooral bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische
schakelingen klikgeluiden optreden.
-
-
-
-
-
22
Om de levensduur van de elektronische besturing te vergroten, is het toestel voorzien van een ventilator. Als u het toestel
intensief gebruikt, wordt de ventilator ingeschakeld en hoort u
een zoemend geluid. Ook nadat u het toestel hebt uitgeschakeld, kan de ventilator nog doorlopen.
Page 23
Kookgerei
Inductie
Kookgerei uit de volgende materialen is geschikt:
Roestvrij staal met magnetiseerbare bodem
–
Geëmailleerd staal
–
Gietijzer
–
Kookgerei uit de volgende materialen is niet geschikt:
Roestvrij staal met niet-magnetiseerbare bodem
–
Aluminium, koper
–
Glas-/keramiek, aardewerk
–
Als u niet zeker bent of een kookpot of pan geschikt is voor
inductie, kunt u dit controleren door een magneet tegen de
bodem te houden. Als de magneet zich vasthecht, is het
kookgerei geschikt.
Hou ermee rekening dat de eigenschappen van de bodem
van het kookgerei het bereidingsresultaat kunnen beïnvloeden.
Om optimaal gebruik te maken van een kookzone moet u de
grootte van het kookgerei zo kiezen dat het kookgerei tussen
de binnenste en de buitenste markering van de kookzone
past. Als het kookgerei kleiner is dan de binnenste markering,
kan de inductie eventueel niet werken. De kookzone reageert
dan alsof er geen kookgerei geplaatst is.
Hou ermee rekening dat bij kookpotten en pannen vaak de
maximale of bovenste diameter wordt opgegeven. Wat telt, is
echter de meestal kleinere diameter van de bodem.
Plaats het kookgerei centraal op de kook- of braadzone.
Als het niet centraal op de kook- of braadzone staat, kan
de greep erg heet worden.
23
Page 24
Bediening
Bedieningsprincipe
Het bedieningsveld van uw keramische kookvlak is voorzien
van elektronische sensortoetsen. Die reageren op het contact
met uw vingers.
Door met een vinger de gewenste sensortoetsen aan te ra
ken, bedient u het kookvlak. Bij elke reactie van de sensor
toetsen hoort u een geluidssignaal.
Om de vermogensstand van een kookzone of een tijd te kun
nen instellen of wijzigen, moet de betreffende kookzone of de
timer ingeschakeld zijn.
Raak de sensortoets van de betreffende kookzone of de timer
aan om de kookzone of de timer in te schakelen. Wanneer u
de sensortoets aanraakt, begint het display van de betreffen
de kookzone of het timerdisplay te knipperen. Zolang het display knippert, is de kookzone of de timer ingeschakeld en
kunt u een vermogensstand of tijd instellen.
Uitzondering:
Als er slechts één kookzone in gebruik is, kan de vermogensstand worden gewijzigd zonder dat u eerst de sensortoets
van de betreffende kookzone hoeft aan te raken.
Hou het bedieningsveld altijd schoon. Leg er geen voorwerpen op. Anders reageren de sensortoetsen niet of acti
veert u onbedoeld functies. Ook is het mogelijk dat het
kookvlak dan automatisch wordt uitgeschakeld (zie rubriek
"Veiligheidsuitschakeling").
Zet in geen geval heet kookgerei op de sensortoetsen. De
elektronische besturing die eronder zit, kan daardoor
schade oplopen.
-
-
-
-
-
24
Page 25
Inschakelen
Bediening
Schakel eerst het kookvlak in en daarna de gewenste kookzo
ne.
Laat het toestel niet zonder toezicht achter terwijl het in
werking is!
Kookvlak inschakelen
Raak de sensortoets s aan.
^
Op de displays van alle kookzones verschijnt 0 en op het
timerdisplay verschijnt 00. Stelt u niets in, dan wordt het
kookvlak om veiligheidsredenen na enkele seconden weer
uitgeschakeld.
Kookzone inschakelen, vermogensstand instellen
^ Raak kort de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
De 0 op het display van de kookzone knippert.
^ Zolang de 0 knippert, kunt u een vermogensstand instellen
door de sensortoets - of + aan te raken.
Als u daarbij met - begint, kiest u koken met kookstartautomaat (zie rubriek "Kookstartautomaat"). Als u met + begint,
kiest u koken zonder kookstartautomaat.
-
De ingestelde vermogensstand knippert gedurende enkele
seconden en brandt dan continu.
Vermogensstand wijzigen
^
Raak kort de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
De vermogensstand knippert.
^
Stel de gewenste vermogensstand in door de sensortoets of + aan te raken.
25
Page 26
Bediening
Tabel met vermogensstanden
In de fabriek zijn 9 vermogensstanden geprogrammeerd. Als u fijner afgestemde
vermogensstanden wenst, kunt u het aantal standen uitbreiden (zie rubriek "Pro
grammering"). Bij de tussenstanden verschijnt een punt naast het getal.
Stand
Fabrieksinstel
ling
(9 vermogens
standen)
Warmhoudenhh
Boter smelten
Gelatine oplossen
Rijstpap of havermoutpap maken22 - 2.
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst koken
Groenten in blokken ontdooien32. - 3
Graan gaar koken32. - 3.
Vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen
Omelet of spiegelei zonder korst bakken
Fruit blancheren
Deegwaren gaar koken44 - 5.
Groente of vis stoven55
Diepvriesproducten ontdooien en opwarmen55 - 5.
Grote hoeveelheden eten aan de kook brengen, bijv. een
pansgerechten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus
of sauce hollandaise
Spiegeleieren behoedzaam bakken (zonder dat het vet over
verhit wordt)
Vis, schnitzel en worst behoedzaam braden (zonder dat het
vet oververhit wordt)
Pannenkoeken, flensjes bakken76. -7
Stoofgerechten aanbraden/even laten braden88 - 8.
Grote hoeveelheden water aan de kook brengen
Aankoken
-
-
1-21-2.
33-3.
44-4.
65.-6
65.-6.
76.-7.
99
Aantal uitgebreid
(17 vermogens-
-
standen)
-
De gegevens zijn richtwaarden.
Het vermogen van de inductiespoel varieert afhankelijk van de grootte en het materiaal van de bodem
van het kookgerei. Daarom is het mogelijk dat u met uw kookgerei lichtjes andere vermogensstanden
moet gebruiken. Probeer zelf uit wat de optimale instellingen zijn voor uw kookgerei.
26
Page 27
Kookstartautomaat
Bediening
Activeren
Als de kookstartautomaat geactiveerd is, wordt de desbetref
fende kookzone automatisch een bepaalde tijd op het hoog
ste vermogen verwarmd. Daarna wordt teruggeschakeld naar
de vermogensstand die u hebt ingesteld. Dit noemen we de
voortkookstand. De kookstarttijd hangt af van de ingestelde
voortkookstand (zie tabel).
Raak kort de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
^
Het display van de kookzone knippert.
Raak de sensortoets - aan om de gewenste voortkookstand
^
in te stellen, bijv. 6.
Gedurende de kookstart brandt er een controlelampje (een
punt) rechts van de voortkookstand. Na afloop van de kookstart gaat dit lampje uit.
Hebt u het aantal vermogensstanden uitgebreid (zie rubriek "Programmering"), dan knipperen op het display afwisselend een A en de voortkookstand (tot het einde van de
kookstart).
Wordt tijdens de kookstart de voortkookstand gewijzigd,
dan wordt de kookstartautomaat gedeactiveerd.
-
-
Deactiveren
U kunt de kookstartautomaat gedurende de kookstarttijd uit
schakelen.
^
Raak kort de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
De vermogensstand knippert.
^
Stel een andere vermogensstand in.
-
27
Page 28
Bediening
Voortkookstand*Kookstarttijd (duur)
in minuten en seconden (ca.)
10:15
1.0:15
20:15
2.0:15
30:25
3.0:25
40:50
4.0:50
52:00
5.5:50
65:50
28
6.2:50
72:50
7.2:50
82:50
8.2:50
9-
* De voortkookstanden met een punt zijn alleen beschikbaar
als u het aantal vermogensstanden hebt uitgebreid (zie ru
briek "Programmering").
-
Page 29
Boosterfunctie
Bediening
De kookzones hebben een boosterfunctie of een
Twinboosterfunctie (zie rubriek "Beschrijving van het toestel").
Met de boosterfunctie kan een hoger vermogen worden gele
verd om snel grote hoeveelheden te kunnen verwarmen (bijv.
grote hoeveelheden water voor het koken van pasta). Als
deze functie ingeschakeld is, werken de kookzones geduren
de 15 minuten met een extra hoog vermogen.
Er kunnen maximaal twee boosterfuncties tegelijk worden ge
bruikt: u kunt tegelijkertijd die voor een kookzone links en die
voor een kookzone rechts gebruiken.
Als de boosterfunctie wordt ingeschakeld wanneer
– er geen vermogensstand is ingesteld, wordt na afloop van
de boostertijd of bij voortijdig uitschakelen automatisch
naar vermogensstand 9 teruggeschakeld.
– er wel een vermogensstand is ingesteld, wordt na afloop
van de boostertijd of bij voortijdig uitschakelen automatisch naar de eerder ingestelde vermogensstand teruggeschakeld.
Neemt u tijdens de boostertijd het kookgerei weg, dan wordt
de boosterfunctie onderbroken. De functie wordt weer geactiveerd als u het kookgerei binnen de 3 minuten terugzet op de
kookzone.
Om het vermogen voor de boosterfuncties te kunnen leveren,
moet het systeem gedurende de boostertijd aan een andere
kookzone een deel van het vermogen onttrekken. Daarom zijn
telkens twee kookzones zoals aangegeven met elkaar ver
bonden (gekoppeld).
Voorbeeld:
-
-
-
-
29
Page 30
Bediening
Als u de boosterfunctie of stand 1 van de Twinboosterfunctie
inschakelt, gebeurt het volgende met de kookzone die ver
bonden is met de desbetreffende kookzone:
als de kookstartautomaat is geactiveerd, wordt deze gede
–
activeerd.
als voor de kookzone die verbonden is met de desbetref
–
fende kookzone vermogensstand 9 is ingesteld, wordt de
vermogensstand verlaagd.
Als u stand 2 van de Twinboosterfunctie inschakelt, wordt de
kookzone die verbonden is met de desbetreffende kookzone
uitgeschakeld.
-
-
-
30
Page 31
Boosterfunctie inschakelen
Raak de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
^
Stel eventueel een vermogensstand in.
^
Raak de sensortoets B I/II aan.
^
Het controlelampje voor de boosterfunctie licht op en op het
display van de kookzone begint h te knipperen.
Bediening
Na enkele seconden brandt h continu en gaat het controle
lampje uit.
Twinboosterfunctie inschakelen
Stand 1
Raak de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
^
^ Stel eventueel een vermogensstand in.
^ Raak de sensortoets B I/II aan.
Het controlelampje voor de boosterfunctie licht op en op het
display van de kookzone knippert f. Na enkele seconden
brandt f continu en gaat het controlelampje uit.
Stand 2
^ Raak de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
^
Stel eventueel een vermogensstand in.
^
Raak de sensortoets B I/II 2 keer aan.
Het controlelampje voor de boosterfunctie licht op en op het
display van de kookzone knippert h. Na enkele seconden
brandt h continu en gaat het controlelampje uit.
Boosterfunctie / Twinboosterfunctie uitschakelen
-
^
Raak de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
^
Raak de sensortoets B I/II zo vaak aan totdat het controle
lampje voor de boosterfunctie uitgaat en op het display van
de kookzone de ingestelde vermogensstand wordt weerge
geven.
of
^
Raak de sensortoets van de gewenste kookzone aan.
^
Stel een andere vermogensstand in.
-
-
31
Page 32
Bediening
Warmhoudfunctie
Alle kookzones zijn voorzien van een warmhoudfunctie. De
functie "h" bevindt zich tussen de vermogensstanden "0" en
"1".
Als de warmhoudfunctie is ingesteld, wordt de kookzone na
maximaal 2 uur werking uitgeschakeld.
Tips
De warmhoudfunctie dient om gerechten direct na de be
reiding warm te houden, wanneer ze dus nog warm zijn.
Deze is niet geschikt om koude gerechten op te warmen!
Hou gerechten uitsluitend in het kookgerei (kookpot/pan)
–
warm. Dek het kookgerei af met een deksel.
– Tijdens het warmhouden moeten de gerechten niet worden
omgeroerd.
– Hou ermee rekening dat er voedingsstoffen verloren gaan
tijdens het bereiden van voedingsmiddelen en dat dit proces wordt voortgezet tijdens het warmhouden. Hoe langer
de voedingsmiddelen worden warmgehouden, hoe meer
voedingsstoffen er verloren gaan. Hou de warmhoudtijd zo
kort mogelijk.
-
32
Page 33
Uitschakelen / weergave van de resterende warmte
Kookzone uitschakelen
Raak de sensortoets van de gewenste kookzone 2 keer
^
aan.
Bediening
Op het kookzonedisplay knippert gedurende enkele secon
den een 0. Is de kookzone nog heet, dan wordt kort daarna
via streepjes de resterende warmte weergegeven.
Kookvlak uitschakelen
Raak de sensortoets s aan.
^
Nu zijn alle kookzones uitgeschakeld. Op de displays van de
kookzones die nog te heet zijn om aan te raken, wordt de res
terende warmte via streepjes weergegeven.
Weergave van de resterende warmte
De streepjes die de resterende warmte weergeven, verdwijnen één voor één naarmate de kookzones afkoelen. Het
laatste streepje dooft pas zodra u de kookzones zonder enig
risico kunt aanraken.
Raak de kookzones niet aan zolang de streepjes voor de
resterende warmte branden. Leg op de kookzones ook
geen voorwerpen die geen hitte kunnen verdragen.
Gevaar voor brandwonden en brand!
-
-
33
Page 34
Tips om energie te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op de kookpot of pan. Zo
–
vermijdt u dat er nodeloos warmte ontsnapt.
Zonder dekselMet deksel
Gebruik voor kleine hoeveelheden een kleine kookpot.
–
Voor het verwarmen van een kleine kookpot is minder
energie nodig dan voor het verwarmen van een grotere,
nauwelijks gevulde kookpot.
– Gebruik weinig water bij het bereiden.
– Stel na de kookstart of het aanbraden een lagere vermo-
gensstand in.
– U kunt de bereidingstijd aanzienlijk verkorten door een
snelkookpan/snelkookpot te gebruiken.
34
Page 35
Timer
Als u de timer wilt gebruiken moet het kookvlak ingeschakeld
zijn.
U kunt de timer op twee manieren gebruiken:
- als kookwekker
- voor het automatisch uitschakelen van een kookzone.
U kunt een tijd instellen tussen 1 minuut (01)en9
(9.^). Bij een tijd van meer dan 99 minuten (99) wordt de tijd
in stappen van een half uur ingesteld. De halve uren worden
via een punt naast het cijfer weergegeven.
Met de sensortoets - verlaagt u de tijd tot een waarde tussen
9.^ en 00. Met de sensortoets + verhoogt u de tijd tot een
waarde tussen 00 en 9.^. Bij 2 uur en 99 minuten worden het
instellen stopgezet. Om het instellen verder te zetten, laat u
de sensortoets even los en raakt u ze vervolgens opnieuw
aan.
Na afloop van de ingestelde tijd verschijnt gedurende enkele
seconden 00 op het timerdisplay. Tegelijk weerklinkt er enkele seconden een geluidssignaal. Als u het geluidssignaal
eerder wilt uitzetten, raakt u de sensortoets m aan.
1
/2uren
Kookwekker
Kookwekkertijd instellen
^ Raak de sensortoets m aan.
Op het timerdisplay knippert 00 en het controlelampje van de
kookwekker knippert.
^
Raak de sensortoets - of + aan tot de gewenste tijd wordt
weergegeven, bijv. 15 minuten.
De ingestelde tijd wordt in stappen van een minuut afgeteld.
Op het timerdisplay ziet u de resterende tijd.
Kookwekkertijd wijzigen
^
Raak de sensortoets m aan.
^
Stel de gewenste tijd in door de sensortoets - of + aan te
raken.
Kookwekkertijd wissen
^
Raak de sensortoets m aan.
^
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen - en + aan.
35
Page 36
Timer
Kookzone automatisch uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een kookzone automatisch
moet worden uitgeschakeld.
De functie "automatisch uitschakelen" kan voor alle
kookzones tegelijk worden geprogrammeerd.
Als de geprogrammeerde tijd langer is dan de maximaal
toegelaten gebruiksduur, wordt de kookzone na afloop van
de tijd van de veiligheidsuitschakeling (zie gelijknamige ru
briek) uitgeschakeld.
Stel voor de betreffende kookzone een vermogensstand in.
^
Raak de sensortoets m aan.
^
Op het timerdisplay knippert 00 en het controlelampje van de
kookwekker knippert.
^ Raak opnieuw de sensortoets m aan.
Op het timerdisplay gaat het controlelampje van de kookwekker uit en knippert het controlelampje van de betreffende
kookzone.
-
36
^ Als er meerdere kookzones ingeschakeld zijn, raakt u de
sensortoets m zo vaak aan tot op het timerdisplay het controlelampje van de gewenste kookzone knippert (op de onderstaande afbeelding knippert het controlelampje van de
kookzone rechts achteraan).
De controlelampjes van de ingeschakelde kookzones ver
schijnen in wijzerzin, te beginnen vanaf links vooraan.
^
Raak de sensortoets - of + aan tot de gewenste tijd wordt
weergegeven, bijv. 15 minuten.
De ingestelde tijd wordt in stappen van een minuut afgeteld.
Op het timerdisplay ziet u de resterende tijd.
Als u ook een andere kookzone automatisch wilt laten uit
schakelen, gaat u te werk zoals reeds beschreven.
-
-
Page 37
Als meerdere uitschakeltijden geprogrammeerd zijn, wordt
de kortste resterende tijd weergegeven. Op het timerdisplay
knippert het controlelampje van de betreffende kookzone. De
andere controlelampjes branden continu. Wilt u de resteren
de tijden weergeven die op de achtergrond aflopen, raak dan
de sensortoets m zo vaak aan totdat op het timerdisplay het
gewenste controlelampje knippert.
Uitschakeltijd wijzigen
^
^
Combinatiegebruik
U kunt de functies "kookwekker" en "automatisch uitschakelen" tegelijk gebruiken.
Timer
Raak de sensortoets m aan tot op het timerdisplay het con
trolelampje van de betreffende kookzone knippert.
Stel de gewenste tijd in door de sensortoets - of + aan te
raken.
-
-
Ga als volgt te werk als u een of meer uitschakeltijden hebt
geprogrammeerd en ook de kookwekker wilt instellen:
Raak de sensortoets m zo vaak aan totdat het controlelampje
van de kookwekker knippert.
Ga als volgt te werk als u de kookwekker hebt ingesteld en
ook een of meer uitschakeltijden wilt programmeren:
Raak de sensortoets m zo vaak aan tot op het timerdisplay
het controlelampje van de betreffende kookzone knippert.
Kort na het invoeren van de laatste waarde schakelt het
timerdisplay over naar de weergave van de kortste resteren
de tijd.
Wilt u de resterende tijden weergeven die op de achtergrond
aflopen, raak dan de sensortoets m zo vaak aan totdat op
het timerdisplay het gewenste controlelampje knippert.
U kunt in wijzerzin de tijden voor alle ingeschakelde kookzo
nes en de kookwekkertijd weergeven, te beginnen vanaf de
kortste resterende tijd.
-
-
37
Page 38
Veiligheidsvoorzieningen
Vergrendeling / inschakelblokkering
Om te vermijden dat iemand het kookvlak en de kookzones
per ongeluk inschakelt of instellingen wijzigt, is uw toestel uit
gerust met een vergrendeling en een inschakelblokkering.
De vergrendeling kan worden geactiveerd als het kookvlak
is ingeschakeld. Als de vergrendeling geactiveerd is, kan het
kookvlak alleen nog beperkt worden bediend:
De vermogensstanden van de kookzones en de instel
–
lingen van de timer kunnen niet worden gewijzigd.
De kookzones, het kookvlak en de timer kunnen wel wor
–
den uitgeschakeld, maar daarna niet weer worden inge
schakeld.
De inschakelblokkering kan worden geactiveerd als het
kookvlak is uitgeschakeld. Als de inschakelblokkering geactiveerd is, kan het toestel niet worden ingeschakeld en kan de
timer niet worden bediend.
Het toestel is zo geprogrammeerd dat de inschakelblokkering
handmatig moet worden geactiveerd.
In de programmeermodus kunt u instellen dat de inschakelblokkering 5 minuten na het uitschakelen van het kookvlak
automatisch wordt geactiveerd als het toestel niet handmatig
wordt vergrendeld (zie rubriek "Programmering").
-
-
-
-
38
Als een niet-toegelaten sensortoets wordt aangeraakt terwijl
de vergrendeling of de inschakelblokkering geactiveerd is,
wordt ca. 3 seconden een L weergegeven in het kookzone
display links vooraan en een C in het kookzonedisplay rechts
vooraan.
Hou ermee rekening dat de vergrendeling en de inscha
kelblokkering worden gedeactiveerd bij een stroomonder
breking.
-
-
-
Page 39
Activeren
Deactiveren
Veiligheidsvoorzieningen
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen - en + aan totdat een
^
lang geluidssignaal weerklinkt.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen - en + aan totdat een
^
geluidssignaal weerklinkt.
39
Page 40
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsuitschakeling
Als een kookzone te lang aanstaat
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie tabel) op dezelfde
vermogensstand in werking, dan wordt die kookzone automa
tisch uitgeschakeld. De streepjes voor de resterende warmte
worden weergegeven.
Wenst u de kookzone opnieuw te gebruiken, schakel ze dan
op de gebruikelijke manier weer in.
Vermogensstand*Maximale gebruiksduur in uren
h2
1/1.10
2/2.5
3/3.5
4/4.4
5/5.3
6/6.2
7/7.2
8/8.2
91
-
* De vermogensstanden met een punt zijn alleen beschik-
baar als u het aantal vermogensstanden hebt uitgebreid
(zie rubriek "Programmering").
Als de sensortoetsen bedekt zijn
Het kookvlak wordt automatisch uitgeschakeld als een of
meer sensortoetsen langer dan ca. 13 seconden bedekt zijn,
bijvoorbeeld als u uw hand erop legt, een gerecht overkookt
of als er voorwerpen op liggen.
Op de displays van alle kookzones knippert F. Tegelijkertijd
weerklinkt gedurende maximaal 10 minuten om de 30 secon
den een geluidssignaal.
^
Reinig het bedieningsveld of verwijder de voorwerpen.
Het geluidssignaal gaat uit en de F verdwijnt. U kunt het
kookvlak weer gebruiken.
40
-
Page 41
Beveiliging tegen oververhitting
Inductiespoelen / koellichamen
Alle inductiespoelen en koellichamen van de elektronische
besturing zijn voorzien van een beveiliging tegen oververhit
ting. Voordat de inductiespoelen of de koellichamen overver
hit raken, zorgt de beveiliging tegen oververhitting voor een
van de volgende reacties:
Inductiespoelen
Een ingeschakelde boosterfunctie wordt geannuleerd.
–
De ingestelde vermogensstand wordt verlaagd.
–
De kookzone wordt automatisch uitgeschakeld.
–
De foutmelding "FE44" wordt weergegeven.
Zodra de foutmelding is verdwenen, kunt u de kookzone weer
gewoon gebruiken.
Koellichamen
Veiligheidsvoorzieningen
-
-
– Een ingeschakelde boosterfunctie wordt geannuleerd.
– De ingestelde vermogensstand wordt verlaagd.
– De kookzones worden automatisch uitgeschakeld.
Zodra het koellichaam voldoende afgekoeld is, kunt u de
desbetreffende kookzones weer gewoon gebruiken.
De beveiliging tegen oververhitting reageert wanneer
–
er leeg kookgerei wordt verwarmd.
–
er vet of olie op een hoge vermogensstand wordt ver
warmd.
–
de onderzijde van het toestel onvoldoende wordt geventi
leerd.
–
een hete kookzone na een stroomonderbreking weer wordt
ingeschakeld.
Als na het verhelpen van de oorzaken de beveiliging tegen
oververhitting opnieuw reageert, dient u contact op te nemen
met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
-
-
41
Page 42
Veiligheidsvoorzieningen
Bedieningsveld
De elektronische besturing van het bedieningsveld is uitge
rust met een beveiliging tegen oververhitting. Hierdoor wordt
het kookvlak automatisch uitgeschakeld voordat de elektro
nische besturing oververhit raakt.
De foutmelding FE37 wordt weergegeven.
Zodra de elektronische besturing voldoende afgekoeld is,
verdwijnt de foutmelding en kan het kookvlak weer worden
gebruikt.
De beveiliging tegen oververhitting kan reageren wanneer
meerdere kookzones lang aan één stuk door op een hoge
vermogensstand worden gebruikt.
-
-
42
Page 43
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een stoomreiniger om het toe
,
stel te reinigen. De stoom kan op stroomvoerende onder
delen terechtkomen en een kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele toestel na elk gebruik. Laat het toestel eerst
afkoelen.
Wrijf het toestel na elke vochtige reiniging droog. Zo voor
komt u kalkafzetting.
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen
de volgende middelen niet worden gebruikt om de opper
vlakken te reinigen:
handafwasmiddel,
–
– reinigingsmiddelen die soda, alkali, ammoniak, zuur of
chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– vlek- en roestverwijderaars,
-
-
-
-
– schurende reinigingsproducten, zoals schuurpoeder,
schuurmelk, poetsstenen,
– reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
– reinigingsmiddelen voor de afwasautomaat,
–
grill- en ovensprays,
–
glasreinigers,
–
schurende harde borstels en sponsjes (bijv. schuurspons
jes), of gebruikte sponsjes die nog resten van een schuur
middel bevatten,
–
scherpe voorwerpen
(om te vermijden dat de dichtingen tussen de randlijst en
het werkblad beschadigd raken).
-
-
43
Page 44
Reiniging en onderhoud
Glaskeramiek
Verwijder al het grove vuil met een vochtige doek. Aange
koekt vuil schraapt u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig schoon met speciaal reini
gingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (zie rubriek
"Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). Gebruik daartoe wat
keukenrolpapier of een schone doek. Breng het reinigings
middel niet op een warm kookvlak aan. Hierdoor kunnen er
vlekken ontstaan. Hou rekening met de aanwijzingen van de
fabrikant van het reinigingsmiddel.
Vervolgens gaat u met een vochtige doek over het kookvlak.
Tot slot wrijft u het kookvlak droog. Zorg ervoor dat u alle rei
nigingsmiddelresten verwijdert. Bij volgende bereidingen
zouden eventuele resten zich inbranden en de glaskeramiek
beschadigen.
Vlekken door kalkresten, water en aluminiumresten
(metaalachtige, glinsterende vlekken) kunt u met het reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal verwijderen.
Is er suiker, kunststof of aluminiumfolie op het hete kookvlak terechtgekomen? Schakel het toestel uit. Verwijder de
resten onmiddellijk grondig met een glaskrabber, terwijl de
kookzone nog heet is. Let op dat u zich niet verbrandt!
Maak de kookzone verder schoon zodra ze afgekoeld is, zoals eerder beschreven.
-
-
-
-
44
Page 45
Reset
Toestel resetten
Extra functies
Uw toestel is uitgerust met een reset-functie. Met deze functie
kunnen alle fabrieksinstellingen worden hersteld.
Schakel het kookvlak in.
^
Raak de sensortoets van de kookzone links vooraan en de
^
sensortoets van de kookzone rechts vooraan tegelijkertijd
aan en laat uw vingers er ca. 10 seconden op rusten.
Het uitvoeren van de reset duurt ca. 1 minuut. De reset is vol
tooid wanneer het controlelampje voor de boosterfunctie kort
aangaat.
Schakel het kookvlak weer in. U mag het pas weer inschakelen nadat de reset is voltooid.
-
45
Page 46
Extra functies
Programmering
U kunt de programmering van uw toestel wijzigen (zie tabel).
U kunt verscheidene instellingen na elkaar wijzigen.
Nadat u het toestel in de programmeermodus hebt gezet, ziet
u op de displays van de kookzones P (programma), S (status)
en cijfers. Hiermee wordt de huidige instelling van de pro
grammering weergegeven. Wanneer de programmeermodus
wordt verlaten, wordt het toestel automatisch opnieuw inge
steld. Dit proces is voltooid wanneer het controlelampje voor
de boosterfunctie kort aangaat.
-
-
Schakel het kookvlak weer in. U mag het pas weer inscha
kelen nadat het automatisch opnieuw instellen van het toe
stel is voltooid.
Toestel in de programmeermodus zetten
^ Zorg ervoor dat het kookvlak is uitgeschakeld. Raak tege-
lijkertijd de sensortoetsen s en B I/II aan en hou uw vingers erop totdat het desbetreffende controlelampje
knippert.
Programma instellen, status instellen
^ Kookvlakken met 4 of meer kookzones
Raak de sensortoets van de kookzone links vooraan aan.
^
Kookvlakken met 3 kookzones
Raak de sensortoets van de kookzone links aan.
^
Stel het gewenste programma in door de sensortoets + of aan te raken.
^
Raak de sensortoets van de kookzone rechts vooraan
aan.
^
Stel de gewenste status in door de sensortoets + of - aan
te raken (zie tabel).
Instellingen opslaan
-
-
^
Raak de sensortoets s aan totdat de displays worden uit
geschakeld.
Instellingen niet opslaan
^
Raak de sensortoets B I/II aan totdat de displays worden
uitgeschakeld.
46
-
Page 47
Extra functies
Programma*Status** Instelling
P0Demo-modus en fabrieks
instellingen
P2Aantal vermogensstanden S0 9 vermogensstanden
P3Geluidssignaal als er geen
kookgerei is geplaatst of
kookgerei dat niet ge
schikt is voor inductie
P4Geluidssignaal bij het aan
raken van de sensortoet
sen
P5Geluidssignaal van de ti
mer
-
S0Demo-modus aan
(wanneer het kookvlak wordt in
geschakeld, wordt enkele secon
den het volgende weergegeven:
"d" op het display van de kookzo
ne links vooraan en "E" op het dis
play van de kookzone rechts
vooraan)
S1 Demo-modus uit
S9Herstellen van de
fabrieksinstellingen
(1, 2, 3 ... tot 9)
S117 vermogensstanden
(1, 1., 2, 2., 3 ... tot 9)
Let op!
De kookstartautomaat is nu te
herkennen aan een A die afwisselend met de voortkookstand verschijnt.
S0 Uit
S1Zacht
S2Halfluid
S3Luid
-
S0Uit
S1Zacht
S2 Halfluid
S3Luid
-
S0Uit
S1Zacht, 10 seconden
S2 Halfluid, 10 seconden
S3Luid, 10 seconden
-
-
-
-
*Programma's die niet in de tabel zijn vermeld, kunt u niet instellen.
** De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt.
47
Page 48
Extra functies
Programma*Status** Instelling
P7InschakelblokkeringS0 Alleen handmatige activering van
de inschakelblokkering
S1Handmatige en automatische ac
tivering van de inschakelblokke
ring
P5.Geluidssignaal als er iets
op de sensortoetsen ligt
P6.Reactiesnelheid van de
sensortoetsen
*Programma's die niet in de tabel zijn vermeld, kunt u niet instellen.
** De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt.
S0 Uit
S1Aan
S0Langzaam
S1 Normaal
S2Snel
-
-
48
Page 49
Storingen verhelpen
De meeste problemen die zich bij het dagelijkse gebruik kunnen voordoen, kunt u
zelf oplossen. Doordat u dan geen beroep hoeft te doen op de dienst Herstellin
gen aan huis van Miele, bespaart u tijd en kosten!
Het onderstaande overzicht kan u helpen om de oorzaken van een probleem te
vinden en problemen te verhelpen. Vergeet echter niet:
Herstellingen aan elektrische toestellen mogen alleen door vakmensen
,
worden uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kunnen er niet
te onderschatten risico's voor de gebruiker ontstaan.
ProbleemOorzaakOplossing
-
Het kookvlak of de
kookzones kunnen
niet worden inge
schakeld.
-
De zekering is gesprongen. Schakel de zekering in
(min. zekering: zie type
plaatje).
Er kan sprake zijn van een
technische storing.
Ontkoppel het toestel
ca. 1 minuut van het elektriciteitsnet. Ga hiertoe als
volgt te werk:
– schakel de desbetreffen-
de zekering uit of draai
de desbetreffende
smeltzekering volledig uit
of
–
schakel de aardlekscha
kelaar (verliesstroom
schakelaar) uit.
Schakel daarna alles weer
in. Kunt u het toestel nog
niet gebruiken, neem dan
contact op met een elektri
cien of met de dienst Her
stellingen aan huis van
Miele.
-
-
-
-
-
49
Page 50
Storingen verhelpen
ProbleemOorzaakOplossing
De eerste keren dat u het kookvlak
gebruikt, komen er geur en damp
vrij.
Op het display van een kookzone
brandt het symbool ß.
Wanneer het kookvlak wordt inge
schakeld, wordt enkele seconden
het volgende weergegeven: "L"op
het display van de kookzone links
vooraan en "C" op het display van
de kookzone rechts vooraan.
Wanneer het kookvlak wordt inge
schakeld, wordt enkele seconden
het volgende weergegeven: "d"op
het display van de kookzone links
vooraan en "E" op het display van
de kookzone rechts vooraan.
De kookzones worden niet warm.
Een van de kookzones of het hele
toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
De boosterfunctie wordt vanzelf te
vroeg uitgeschakeld.
De kookzone werkt niet zoals u ge
wend bent op de ingestelde vermo
gensstand.
Er bevindt zich geen kookgerei
op de kookzone of het kookge
rei op de kookzone is niet ge
schikt.
De inschakelblokkering is geac
-
tiveerd.
Het toestel bevindt zich in de
-
demo-modus.
Een van de kookzones is ongewoon lang in werking.
De beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd.
De beveiliging tegen oververhit
-
ting heeft gereageerd.
-
Bij het volgende gebruik is
de geur al wat minder
merkbaar. Uiteindelijk ver
dwijnt ze helemaal.
Gebruik geschikt kookgerei
(zie rubriek "Kookgerei").
Deactiveer de demo-modus
(zie rubriek "Programme
ring").
U kunt de kookzone weer
inschakelen (zie rubriek
"Veiligheidsuitschakeling").
Zie rubriek "Beveiliging tegen oververhitting".
-
Zie rubriek "Beveiliging te
gen oververhitting".
-
-
-
-
-
-
50
Page 51
Storingen verhelpen
ProbleemOorzaakOplossing
De vermogensstand 9 wordt
automatisch verlaagd wan
neer u voor de kook- of
braadzone die verbonden is
met de desbetreffende kook
zone, ook de vermogens
stand 9 instelt.
Het toestel wordt tijdens het
gebruik uitgeschakeld, op de
displays van alle kookzones
verschijnt een F en er weer
klinkt een geluidssignaal.
De kookstartautomaat is in
geschakeld maar de inhoud
van het kookgerei begint niet
te koken.
De koelventilator blijft nog
even doordraaien nadat het
toestel uitgeschakeld is.
Wanneer vermogensstand 9
gelijktijdig wordt gebruikt
-
voor kookzones die met el
kaar zijn verbonden, wordt
het totale beschikbare ver
-
mogen overschreden.
-
Een of meerdere sensortoet
sen zijn bedekt, bijv. doordat
uw hand erop ligt, een ge
recht overkookt of er voor
-
werpen op liggen.
Er worden grote hoeveelhe
-
den levensmiddelen ver
warmd.
Het kookgerei geleidt de
warmte slecht.
De ventilator blijft draaien tot
het toestel afgekoeld is, en
schakelt dan automatisch uit.
-
-
Reinig het bedieningsveld of verwij
der de voorwerpen (zie rubriek "Vei
ligheidsuitschakeling").
-
-
Kook met de hoogste
vermogensstand en stel daarna
handmatig een lagere vermogens
stand in.
-
-
-
51
Page 52
Storingen verhelpen
ProbleemOorzaakOplossing
De sensortoetsen reage
ren te gevoelig of reage
ren niet.
Het volgende wordt weer
gegeven: F op het display
van de kookzone links
achteraan, E op het dis
play van de kookzone
rechts achteraan en cijfers
op de displays van de
kookzones vooraan.
LinksRechts
90
91
92
93
37
44
47
48
Alle andere
foutmeldingen
De gevoeligheid van de sensortoet
-
sen is gewijzigd.
-
-
-
Er heeft zich een storing
voorgedaan na een reset of na een
stroomonderbreking. Als de dis
plays niet na 5 minuten automa
tisch worden uitgeschakeld, gaat u
te werk zoals hiernaast beschre
ven.
De beveiliging tegen oververhitting
heeft gereageerd.
De ventilator is defect.De ventilatiespleten van het kook-
Er heeft zich een storing
voorgedaan in de elektronische be
sturing.
Zorg er eerst voor dat er geen direct
licht (zonlicht of kunstlicht) op het
kookvlak valt en dat de omgeving
van het kookvlak niet te donker is.
Zorg ervoor dat het kookvlak en de
sensortoetsen niet bedekt zijn.
Neem kookgerei weg en verwijder
eventuele restjes van het kookvlak.
Ontkoppel het toestel ca. 1 minuut
van het elektriciteitsnet.
Als het probleem zich daarna nog
steeds voordoet, neemt u contact op
met de dienst Herstellingen aan huis
van Miele.
-
-
-
Zodra de foutmelding verdwenen is,
kunt u het kookvlak weer gebruiken
(zie rubriek "Beveiliging tegen oververhitting").
vlak mogen niet worden afgedekt.
Verwijder zo nodig voorwerpen die
de ventilatiespleten kunnen afdekken. Als de foutmelding opnieuw
wordt weergegeven, neem dan con
tact op met de dienst Herstellingen
aan huis van Miele.
Ontkoppel het toestel ca. 1 minuut
-
van het elektriciteitsnet.
Als het probleem nog niet verholpen
is nadat u het toestel weer op het
elektriciteitsnet hebt aangesloten,
neemt u contact op met de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
-
52
Page 53
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
De toestellen van Miele zijn ontwikkeld om de best mogelijke
resultaten te bieden en gebruikers zo lang mogelijk optimaal
tevreden te stellen. Hiertoe moet alles perfect op elkaar afge
stemd zijn. Daarom heeft Miele een breed assortiment aan
toebehoren samengesteld dat optimaal geschikt is voor onze
toestellen.
De onderhoudsproducten zijn bijvoorbeeld speciaal ontwik
keld voor de betreffende toestellen.
-
-
U kunt deze producten en een grote verscheidenheid aan an
dere producten via het internet bestellen:
U kunt ze ook verkrijgen via de Technische Dienst van Miele
(zie omslag) of bij uw Miele-handelaar.
Kook-/braadgerei
Pannen in verschillende formaten
Sauteerpan met deksel
Pan met een antiaanbaklaag
Wokpan
Braadpan
Onderhoudsproducten
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal
250 ml
-
Hiermee verwijdert u hardnekkig vuil, kalkvlekken en
aluminiumresten (metaalachtig glinsterende vlekken).
Microvezeldoek voor universeel gebruik
Hiermee verwijdert u vingerafdrukken en normaal vuil.
53
Page 54
Veiligheid tijdens het inbouwen
Om schade aan het toestel te ver
mijden, mag u het pas inbouwen na
dat de wandkasten en de wasem
kap gemonteerd zijn.
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige
lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze
niet loskomen of vervormen.
Ook de wandafdichtstrips moeten hitte
bestendig zijn.
Als u het toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip,
laat dit karwei dan enkel uitvoeren door
vakmensen. Die moeten ervoor zorgen
dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Het kookvlak mag niet worden inge-
~
bouwd boven koeltoestellen, afwasautomaten, wasautomaten en droogautomaten.
-
-
~
van het kookvlak na de inbouw niet in
-
aanraking komt met de bodemplaat en
ook niet mechanisch belast wordt.
~
de volgende bladzijden strikt in acht.
-
~
te dichten, tenzij dat uitdrukkelijk wordt
gevraagd. De dichtingsstrook van het
-
toestel zorgt reeds voor voldoende af
dichting met het werkblad. Zie rubriek
"Algemene inbouwaanwijzingen".
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
Zorg ervoor dat het aansluitsnoer
Neem de veiligheidsafstanden op
Gebruik geen middel om de voegen
-
Dit kookvlak mag niet boven een
~
oven of fornuis zonder ventilator worden ingebouwd die voor de koeling van
het betreffende toestel dient.
54
Page 55
Veiligheid tijdens het inbouwen
Veiligheidsafstand boven het toestel
Hou tussen het toestel en een wasemkap erboven de veiligheidsafstand aan
die door de fabrikant van de wasemkap
wordt opgegeven.
Is er door de fabrikant van de wasemkap geen afstand vermeld of zijn er
licht ontvlambare materialen (bijv. een
rekje) boven het toestel geïnstalleerd,
dan dient de veiligheidsafstand minstens 760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen
(bijv. een wokbrander en een elektrisch
kookvlak) naast elkaar onder een wa
semkap, neemt u de grootste afstand
die vermeld is in de gebruiksaanwijzing
en montagehandleiding.
-
55
Page 56
Veiligheid tijdens het inbouwen
Veiligheidsafstand naast en achter
het toestel
Het toestel mag slechts aan één zijkant
(rechts of links) en aan de achterkant
grenzen aan meubels of wanden die
hoger zijn dan het toestel zelf (zie de
afbeeldingen).
a Achter het toestel: minstens 50 mm
tussen de uitsparing in het werkblad
en de achterkant van het werkblad.
b Rechts van het toestel: minstens
50 mm tussen de uitsparing in het
werkblad en een ernaast geplaatst
meubel (bijv. een hoge kast) of een
muur.
c Links van het toestel: minstens
50 mm tussen de uitsparing in het
werkblad en een ernaast geplaatst
meubel (bijv. een hoge kast) of een
muur.
Niet toegestaan!
Aan te bevelen!
Toegestaan maar niet aan te bevelen!
56
Toegestaan maar niet aan te bevelen!
Page 57
Veiligheid tijdens het inbouwen
Veiligheidsafstand onder het toestel
Om een optimale ventilatie van het toe
stel te verzekeren dient tussen de on
derkant van het toestel en een oven,
een tussenbodem of een lade een mini
male veiligheidsafstand in acht te wor
den genomen.
De minimale veiligheidsafstand tussen
de onderkant van het kookvlak en
de bovenkant van een oven moet
–
15 mm bedragen.
de bovenkant van een tussenbodem
–
moet 15 mm bedragen.
– de bodem van een lade moet 75 mm
bedragen.
-
-
Tussenbodem
Er hoeft geen tussenbodem onder het
kookvlak te worden ingebouwd, maar
dit mag.
Voor het installeren van de aansluitka
bel is achteraan een spleet van 10 mm
vereist.
Voor optimale ventilatie bevelen wij een
spleet van 20 mm aan.
-
57
Page 58
Veiligheid tijdens het inbouwen
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als de nis bekleed is, moet een minimumafstand in acht worden genomen tussen
de uitsparing in het werkblad en de bekleding. Hoge temperaturen kunnen im
mers het bekledingsmateriaal vervormen of beschadigen.
-
Als de bekleding vervaardigd is uit brandbaar materiaal (bijv. hout) moet de af
stand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste
50 mm bedragen.
Als de bekleding vervaardigd is uit niet-brandbaar materiaal (bijv. metaal, na
tuursteen of keramische tegels) moet de afstand e tussen de uitsparing in het
werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm min de dikte van de bekleding be
dragen.
Voorbeeld: de dikte van de nisbekleding bedraagt 15 mm
50 mm - 15 mm = minimumafstand van 35 mm
Kookvlakken zonder randlijstKookvlakken met
randlijst/facetrand
-
-
-
a Wand
b Nisbekleding
Afstand x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimumafstand
bij brandbaar materiaal: 50 mm
bij niet-brandbaar materiaal: 50 mm - afstand x
58
Page 59
Veiligheid tijdens het inbouwen
Kookvlakken met rand
-
lijst/facetrand
Dichting tussen het kookvlak en het
werkblad
De dichtingsstrook onder de rand van
het bovenste deel van het toestel zorgt
reeds voor voldoende afdichting met
het werkblad.
Het kookvlak mag in geen geval met
voegdichtingsmiddel (bijv. silicone)
worden afgedicht.
Het kookvlak en het werkblad kun
nen beschadigd raken wanneer het
kookvlak moeten worden verwijderd.
-
Betegeld werkblad
De voegen a en het gearceerde deel
onder de ondersteuning van het kookvlak moeten glad en effen zijn, zodat
het kookvlak er gelijkmatig op ligt en de
dichtingsstrook onder de rand van het
bovenste deel van het toestel een voldoende goede afdichting tot het werkblad garandeert.
59
Page 60
Inbouwafmetingen
KM 6112
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Aansluitkastje voor aansluiting op het elektriciteitsnet
De aansluitkabel (L=1440 mm) voor aansluiting op het elektriciteitsnet is los bijge
leverd.
60
-
Page 61
KM 6113
Inbouwafmetingen
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Aansluitkastje voor aansluiting op het elektriciteitsnet
De aansluitkabel (L=1440 mm) voor aansluiting op het elektriciteitsnet is los bijge
leverd.
-
61
Page 62
Inbouwafmetingen
KM 6115
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Aansluitkastje voor aansluiting op het elektriciteitsnet
De aansluitkabel (L=1440 mm) voor aansluiting op het elektriciteitsnet is los bijge
leverd.
62
-
Page 63
KM 6116
Inbouwafmetingen
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Aansluitkastje voor aansluiting op het elektriciteitsnet
De aansluitkabel (L=1440 mm) voor aansluiting op het elektriciteitsnet is los bijge
leverd.
-
63
Page 64
Inbouwafmetingen
KM 6117
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Aansluitkastje voor aansluiting op het elektriciteitsnet
De aansluitkabel (L=1440 mm) voor aansluiting op het elektriciteitsnet is los bijge
leverd.
64
-
Page 65
KM 6118
Inbouwafmetingen
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Aansluitkastje voor aansluiting op het elektriciteitsnet
De aansluitkabel (L=1440 mm) voor aansluiting op het elektriciteitsnet is los bijge
leverd.
-
65
Page 66
Inbouw
Het werkblad voorbereiden
Maak een uitsparing in het werkblad
^
zoals op de maatschets. Neem de
veiligheidsafstanden (zie rubriek
"Veiligheidsinstructies voor het in
bouwen") in acht.
Bescherm het zaagpatroon bij houten
^
werkbladen met speciale lak,
siliconenrubber of giethars om op
zwellen door vocht te verhinderen.
Zorg ervoor dat deze materialen niet
in contact komen met het oppervlak
van het werkblad.
Voor de inbouw van het toestel zijn
geen klemveren vereist. De speciale
afdichttape zorgt ervoor dat het kookvlak stevig in de uitsparing ligt en niet
verschuift.
De spleet tussen de rand en het
werkblad zal na verloop van tijd
kleiner worden.
Het kookvlak inbouwen
Leid de aansluitkabel door de uitspa
^
ring in het werkblad naar beneden.
Plaats het kookvlak centraal in de uit
-
^
sparing. Let erop dat de dichting van
het kookvlak op het werkblad rust.
Enkel dan bent u zeker dat de in
bouw langs alle zijden goed dicht is.
-
Het kookvlak mag in geen geval met
voegdichtingsmiddel (bijv. silicone)
worden afgedicht!
Wordt bij het inbouwen geconsta
teerd dat de randafdichting bij de
hoeken niet goed op het werkblad
aansluit, dan kan de hoekradius (ß
R4) voorzichtig met een decoupeerzaag worden nabewerkt.
^ Sluit het kookvlak elektrisch aan.
^ Ga na of het kookvlak correct werkt.
-
-
-
-
Aansluitkabel aansluiten op het toe
stel
De aansluitkabel mag enkel door
een vakman of vakvrouw worden
aangesloten op het toestel.
^
Sluit de aansluitkabel aan zoals op
het aansluitschema (zie rubriek "Elek
trische aansluiting / Aansluitsche
ma").
66
-
-
-
Page 67
Het toestel mag uitsluitend door een
vakman of vakvrouw worden aange
sloten. Hij of zij kent de voorschriften
die van toepassing zijn en houdt
zich daar strikt aan.
Miele kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor directe of indirecte
schade als gevolg van een ondes
kundig uitgevoerde installatie of on
deskundig uitgevoerde onderhouds
werken of herstellingen.
-
Elektrische aansluiting
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje.
-
Aansluiting en zekering
De vereiste aansluitgegevens vindt u
op het typeplaatje.
Deze gegevens moeten overeenstem
men met de gegevens van het elektrici
teitsnet.
-
Elektrische aansluiting: AC 230V/50
Hz
-
-
Miele kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.
Er bestaat in dat geval onder andere
gevaar voor elektrische schokken.
Na inbouw moet worden gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
-
Zie het aansluitschema voor de aan
sluitmogelijkheden.
Verliesstroomschakelaar
Om extra veiligheid te kunnen garanderen, wordt in de EU-voorschriften en
richtlijnen voor België geadviseerd de
elektrische installatie van een verliesstroomschakelaar (30 mA) te voorzien.
Voor Oostenrijk
Vanwege elektronische onderdelen kan
bij defecten een lekstroom worden ver
oorzaakt met een gelijkstroomaandeel
van meer dan 6 mA of van meer dan
20 % van het totale stroomverlies. Daar
om moet de installatie in elk geval voor
zien zijn van gelijkstroomgevoelige
verliesstroomschakelaars.
-
-
-
-
67
Page 68
Elektrische aansluiting
Scheidingssysteem
Het toestel moet via een schakelaar
met alle polen van de netspanning
kunnen worden losgekoppeld.Decontactopening in uitgeschakelde toe
stand moet ten minste 3mmbedragen!
Geschikte schakelaars zijn
overbelastings- en verliesstroomscha
kelaars.
Van het elektriciteitsnet loskoppelen
Als het stroomcircuit van het toestel van
het elektriciteitsnet dient te worden los
gekoppeld, gaat u afhankelijk van de
installatie als volgt te werk:
– Smeltzekeringen:
Neem de inzetstukken helemaal
uit de schroefkappen.
– Automaat met schroefzekeringen
Druk op de testknop (rood) tot de
middelste knop (zwart) uitspringt.of:
–
Inbouwzekeringsautomaat
(stroomonderbreker, min.
type B of C):
Zet de tuimelschakelaar van 1 (aan)
op 0 (uit).of:
–
Aardlekschakelaar
(verliesstroomschakelaar)
Zet de hoofdschakelaar van 1 (aan)
op 0 (uit) of druk op de
testtoets.
-
-
of:
Aansluitkabel
Het toestel moet overeenkomstig het
aansluitschema worden aangesloten
door middel van een aansluitkabel van
-
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) die
een geschikte diameter heeft.
Zie het aansluitschema voor de aan
sluitmogelijkheden.
De toegestane aansluitspanning en bij
behorende waarden voor uw toestel
vindt u op het typeplaatje.
-
Aansluitkabel vervangen
Als de aansluitkabel beschadigd is,
moet deze worden vervangen door een
speciale aansluitkabel van het type
H 05 VV-F (PVC-isolatie). Deze kabel is
verkrijgbaar bij Miele of via de Service
After Sales.
De aansluitkabel mag uitsluitend door
een vakman of vakvrouw worden
vervangen. Hij of zij is op de hoogte
van de nationale voorschriften en de
voorschriften van de plaatselijke elektri
citeitsmaatschappij, en hij of zij neemt
ze zorgvuldig in acht.
De vereiste aansluitgegevens vindt u
op het typeplaatje.
De aarddraad moet bevestigd wor
den aan de aansluiting met het sym
bool -.
-
-
-
-
-
Zorg dat de netspanning niet per
ongeluk weer kan worden ingescha
keld.
68
-
Page 69
Aansluitschema
Elektrische aansluiting
69
Page 70
Technische Dienst van Miele, typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
uw Miele-handelaar of
–
de Technische Dienst van Miele
–
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter
zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het
toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeenstemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
70
Page 71
71
Page 72
Wijzigingen voorbehouden / 0810
M.-Nr. 07 806 110 / 01
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.