Miele KM 5987, KM 5993, KM 5997 User manual

Page 1
Gebruiks- en montagehandleiding
Inductiekookplaten KM 5987 / 5993 / 5997
Lees beslist de gebruiks- en montage­handleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NL
Page 2
Inhoud
Algemeen ........................................................4
Kookplaat.........................................................4
Bedieningspaneel ..................................................5
Kookzonedisplay ...................................................6
Display timer/memory ...............................................6
Kookzones ........................................................7
Speciale uitvoering .................................................7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................8
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu.......................14
Vóór het eerste gebruik............................................15
Eerste reiniging ...................................................15
Vóór gebruik .....................................................15
Instelling sensortoetsen .............................................16
Inductie .........................................................17
Principe .........................................................17
Inductiegeluiden ..................................................18
De juiste pannen ..................................................19
Bediening .......................................................20
Sensortoetsen ....................................................20
Inschakelen ......................................................20
Tabel vermogensstanden ...........................................21
Aankookautomaat .................................................22
Koken zonder aankookautomaat ......................................23
Boosterfunctie ....................................................24
Warmhouden .....................................................26
Uitschakelen en restwarmte-indicatie ..................................27
Timer en memory-functie ..........................................28
Timer ...........................................................28
Memory-functie ...................................................30
Timer en memory-functie tegelijk gebruiken .............................32
2
Page 3
Inhoud
Beveiligingen ....................................................33
Vergrendeling instellingen / apparaat ..................................33
Stop&Go .......................................................35
Veiligheidsuitschakeling ............................................36
Oververhittingsbeveiliging ...........................................37
Reiniging en onderhoud ...........................................38
Programmering ..................................................40
Nuttige tips ......................................................43
Bij te bestellen accessoires ........................................45
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen.............................47
Kookplaten met randlijst / facetrand .................................52
Inbouwmaten .....................................................52
Inbouwen ........................................................53
Kookplaten zonder randlijst ........................................55
Inbouwmaten .....................................................55
Inbouwen ........................................................57
Elektrische aansluiting ............................................60
Aansluitkabel .....................................................61
Aansluitschema ...................................................62
Klantcontacten / typeplaatje ........................................63
3
Page 4
Algemeen
Kookplaat
ac Kookzones met TwinBooster
bde Kookzones met enkele booster
4
Page 5
Bedieningspaneel
Sensortoetsen
a Instellen vermogensstand
Algemeen
b Booster
c Inschakelen timer, wisselen tussen
functies, kiezen kookzone
e Vergrendeling
f Instellen tijd / kiezen
memory-programma
g Aan/Uit-toets kookplaat
h Memory-functie
Controlelampje
d Vergrendeling
5
Page 6
Algemeen
Kookzonedisplay
a Weergave:
0 = kookzone klaar voor gebruik ^ = warmhoudstand 1 t/m 12 = vermogensstand I = booster I II = booster II # = restwarmte ß = geen pan of een ongeschikte pan (zie "Inductie") F = foutmelding (zie "Veiligheidsuitschakeling") A = aankookautomaat bij instelling extra vermogensstanden P0 etc. = programma (zie "Programmering") S0 etc. = status (zie "Programmering")
b Controlelampje voor weergave extra vermogensstanden (zie het hoofdstuk "Pro-
grammering")
c Standenindicator: het aantal segmenten dat oplicht komt overeen met de inge-
stelde vermogensstand (uitzondering: zie de rubriek "Aankookautomaat").
d Controlelampje booster
Display timer/memory
a Controlelampje toewijzing kookzone, bijvoorbeeld kookzone rechts achter
b Weergave tijd/memory-programma
00 t/m 99 = tijd P1 t/m P5 = memory-programma
c Controlelampje voor gedefinieerd memory-programma
d Controlelampje voor halve uren bij een kookwekkertijd van meer dan 99 minu
ten
6
-
Page 7
Algemeen
Kookzones
Kookzone KM 5993 / KM 5997
Minimale tot maximale
C in cm*
y 16 - 23 normaal:
w 10 - 16 normaal:
b 18 - 28 normaal:
x 14 - 20 normaal:
z 14 - 20 normaal:
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdia-
meter gebruiken.
Vermogen in Watt bij 230 V**
2300 met booster I: met booster II:
met booster:
met booster I: met booster II:
met booster:
met booster:
Totaal: 11100
3000
3700
1400
1800
2400
3000
3700
1850
2900
1850
2900
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het mate-
riaal van de gebruikte pannen.
Speciale uitvoering
Kookplaten met het symbool < in de linker bovenhoek zijn voorbereid op Miele|home (zie ook "Bij te bestellen accessoires").
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verantwoord gebruik
Dit apparaat voldoet aan de gelden de veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van het apparaat tot gevolg hebben.
Lees daarom de gebruiks- en mon tagehandleiding aandachtig door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. In de handleiding vindt u be langrijke instructies met betrekking tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Bewaar de gebruiks- en montage­handleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar!
-
-
-
Dit apparaat is uitsluitend bestemd
~
voor particulier huishoudelijk gebruik (of daarmee vergelijkbaar). Gebruik het apparaat voor het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan en kan gevaarlijk zijn. Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Dit apparaat mag alleen worden ge
~
bruikt door personen die in staat zijn het apparaat veilig te bedienen en die volledig op de hoogte zijn van de in­houd van de gebruiksaanwijzing!
-
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen
Maak gebruik van de vergrendeling,
~
zodat kinderen het apparaat niet onbe doeld kunnen inschakelen of instel lingen kunnen wijzigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer
~
zij zich in de buurt van het apparaat be vinden. Laat kinderen nooit met het ap paraat spelen.
Kinderen mogen het apparaat alleen
~
zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten be dienen. De kinderen moeten zich be wust zijn van de gevaren van een fou­tieve bediening.
Het apparaat wordt tijdens het ge-
~
bruik heet en blijft dat ook nog enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand, totdat het ap­paraat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer be­staat.
-
-
Kinderen kunnen ook verbrandingen
~
oplopen als zij pannen van het appa raat trekken. Draai de grepen daarom
­zo dat ze zich boven het werkblad be
vinden. Bij de vakhandelaar is een spe ciaal rek verkrijgbaar dat ervoor zorgt dat kinderen niet meer bij het apparaat
-
kunnen komen.
-
-
Verpakkingsmateriaal (zoals folies
~
en piepschuim) kan gevaarlijk zijn voor kinderen. Verstikkingsgevaar! Bewaar het verpakkingsmateriaal dan ook bui ten het bereik van kinderen en zorg dat het zo snel mogelijk wordt afgevoerd.
-
-
-
-
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn in kastjes bo ven of achter het apparaat. De kinderen klimmen anders misschien op het ap paraat en kunnen zich er dan aan branden.
-
-
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Controleer het apparaat voor de in
~
bouw op zichtbare schade. Neem een beschadigd apparaat nooit in gebruik. Een beschadigd apparaat kan uw vei ligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het ap
~
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op een aar dingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Het is zeer belangrijk dat wordt nage gaan of aan deze fundamentele veilig heidsvoorwaarde is voldaan. Laat bij twijfel de huisinstallatie door een vak­man inspecteren. Miele kan niet aan­sprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbre­kende of beschadigde aarddraad (bij­voorbeeld een elektrische schok).
Voordat u het apparaat aansluit,
~
dient u de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje te ver­gelijken met de waarden van het elektri­citeitsnet. Deze gegevens moeten be slist overeenkomen om beschadiging van het apparaat te voorkomen. Raad pleeg bij twijfel een elektricien.
Gebruik het apparaat alleen als het
~
is ingebouwd, zodat de veiligheid ge waarborgd is.
-
-
-
-
-
-
-
-
Open in geen geval de ommanteling
~
van het apparaat. Wanneer onderdelen worden aange raakt die onder spanning staan of wan neer elektrische of mechanische onder delen worden veranderd, levert dit ge vaar op voor de gebruiker. Het kan er
-
tevens toe leiden dat het apparaat niet meer goed functioneert.
Laat installatie-, onderhouds- en re
~
paratiewerkzaamheden uitsluitend door vakmensen uitvoeren die door Miele zijn geautoriseerd. Ondeskundig uitge voerde werkzaamheden leveren grote risico's op voor de gebruiker. Miele kan hiervoor niet aansprakelijk worden ge­steld.
Bij installatie-, onderhouds- en repa-
~
ratiewerkzaamheden dient het apparaat spanningsvrij te worden gemaakt. Het apparaat is alleen dan spanningsvrij als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld.
als de zekering van de huisinstallatie er geheel is uitgedraaid.
als de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de stek ker en niet aan de aansluitkabel.
-
-
-
-
-
-
-
10
Page 11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Is de kookplaat voorzien van een
~
communicatiemodule, dan moet bij installatie-, onderhouds- en reparatie werkzaamheden aan de kookplaat ook de communicatiemodule spanningsvrij worden gemaakt.
Als dit apparaat binnen de garantie
~
periode defect raakt, mag het alleen door Miele worden gerepareerd, an ders vervalt de garantie.
Defecte onderdelen mogen alleen
~
door originele Miele-onderdelen wor den vervangen. Alleen van die onder delen kan Miele garanderen dat zij aan de veiligheidseisen voldoen.
Als de aansluitkabel beschadigd is,
~
moet deze door een speciale kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) wor­den vervangen. Een dergelijke kabel is verkrijgbaar bij Miele. De kabel mag al­leen door een vakman worden ver­vangen.
Het apparaat mag niet via een stek-
~
kerdoos of verlengsnoer op het elektri citeitsnet worden aangesloten. Hiermee kan een veilig gebruik van het apparaat niet worden gewaarborgd. Er kan bij voorbeeld oververhitting ontstaan.
Neem de kookplaat niet in gebruik
~
bij een defect of bij breuken, scheuren en barsten in de keramische plaat c.q. schakel het apparaat meteen uit. Maak de kookplaat spanningsvrij. U kunt an ders een elektrische schok krijgen!
-
-
-
-
-
-
-
Veilig gebruik
Alleen voor personen met een pace
~
maker: Houdt u er rekening mee dat in de di recte omgeving van het ingeschakelde apparaat een elektromagnetisch veld ontstaat. Het is niet waarschijnlijk dat
­dit veld de werking van de pacemaker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van de pacemaker of met uw arts.
Houd magnetiseerbare voorwerpen,
~
zoals creditcards, diskettes en reken machines, uit de buurt van het inge schakelde apparaat, anders kan de werking van deze voorwerpen worden beïnvloed.
Wanneer u de kookzones gebruikt,
~
worden deze zeer heet. Ook na het uit­schakelen blijven ze dat nog enige tijd. De restwarmte-indicator geeft aan of een kookzone nog heet is.
Houd toezicht op de kookplaat als u
~
het apparaat gebruikt! Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd raken. Miele kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld. Oververhit vet en oververhitte olie kun nen vlam vatten en brand veroorzaken.
Mocht het vet of de olie vlam vatten,
~
gebruik dan nooit water voor het blus sen! Doof de vlammen met een ge schikte deksel, een vochtige doek of iets dergelijks.
-
-
-
-
-
-
-
11
Page 12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Trek altijd ovenwanten aan of ge
~
bruik pannenlappen als u met het hete apparaat werkt. De ovenwanten of pan nenlappen mogen niet nat of vochtig zijn, omdat ze de warmte dan beter ge leiden. U kunt zich branden!
Flambeer nooit onder een afzuig
~
kap. Door de vlammen kan de afzuig kap in brand vliegen.
Gebruik het apparaat niet als werk
~
blad. Leg er geen messen, vorken, le pels of andere metalen voorwerpen op. Als het apparaat ingeschakeld is, onbe doeld wordt ingeschakeld of bij rest warmte kunnen metalen voorwerpen heet worden (verbrandingsgevaar). Andere voorwerpen kunnen - afhanke­lijk van het materiaal - smelten of vlam vatten. Vochtige pandeksels kunnen zich vastzuigen. Schakel de kookzones na gebruik uit!
Dek het apparaat nooit af met een
~
doek of iets dergelijks. Als het apparaat nog heet is, bestaat er brandgevaar.
Gebruik geen serviesgoed van
~
kunststof of aluminiumfolie, want dat smelt bij hoge temperaturen. Brandge vaar!
-
-
-
-
-
-
Verwarm geen dichte blikken en
~
dergelijke op de kookzones. Er ontstaat anders overdruk waardoor de blikken
­uiteenspatten en u zich kunt verwon den.
-
Gebruik alleen pannen met een
~
gladde bodem. Een ruwe bodem kan krassen op de keramische plaat veroor zaken.
Verhit kookgerei nooit leeg, tenzij de
~
fabrikant van het kookgerei een derge lijk gebruik uitdrukkelijk toestaat. Van wege de snelle reactietijd van inductie
­kan de temperatuur in de panbodem in zeer korte tijd de zelfontbrandingstemperatuur van olie en vet bereiken.
Houd de kookplaat schoon. Zout,
~
suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen krassen veroorzaken.
Zet geen hete pannen of schalen op
~
of in de buurt van het bedieningspa­neel. Hierdoor kunnen de elektronische onderdelen onder het paneel bescha digd raken.
Laat geen voorwerpen op de kera
~
mische plaat vallen. Zelfs een licht
­voorwerp, zoals een zoutvaatje, kan
scheuren of barsten veroorzaken als het verkeerd terechtkomt.
-
-
-
-
-
-
12
Page 13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Komt suiker, suikerhoudend voed
~
sel, kunststof of aluminiumfolie op een hete kookzone terecht, vermeng de sui kerhoudende stoffen dan onmiddellijk met water. Schakel vervolgens de kook zone uit en verwijder de resten met een schraper, zolang de plaat nog heet is. Als de stoffen afkoelen kan de kera mische plaat beschadigd raken. Let op dat u uw handen niet brandt. Reinig de plaat verder als deze is afge koeld.
Als u een stopcontact in de buurt
~
van het apparaat gebruikt, mogen de aansluitkabels van de betreffende ap­paraten niet in aanraking komen met het hete apparaat. De isolatie van de kabels kan beschadigd raken, waar­door u een elektrische schok kunt krij­gen.
Het apparaat is voorzien van een
~
ventilator. Als zich onder het ingebouwde apparaat een lade be­vindt, moet de afstand tussen de in­houd van de lade en de onderkant van het apparaat voldoende zijn om de ven tilatie te waarborgen. Bewaar geen spit se en kleine voorwerpen of papier in de lade. Deze voorwerpen kunnen via de ventilatieopeningen in de behuizing te rechtkomen of aangezogen worden. De ventilator kan dan beschadigd raken of de koeling kan worden beïnvloed.
Wanneer zich onder het apparaat
~
een schuiflade bevindt, zonder tussen bodem, mogen daarin geen licht ont vlambare stoffen of brandbare voor werpen zoals spuitbussen worden be waard. Een eventuele bestekbak moet van hittebestendig materiaal zijn.
-
-
-
-
-
Metalen voorwerpen die in een lade
~
onder de kookplaat worden bewaard, kunnen heet worden als u het apparaat
­lang en intensief gebruikt.
­Zorg ervoor dat gerechten altijd vol
~
doende worden verhit. Eventuele bac teriën in het eten worden alleen ge dood, wanneer de temperatuur hoog genoeg is (> 70 °C) en lang genoeg wordt aangehouden (> 10 min.).
­Plaats op een kook- of braadzone
~
nooit twee pannen tegelijk.
Als het apparaat achter een meubel
~
deur is ingebouwd, mag u het apparaat alleen gebruiken als de deur geopend is. Sluit de meubeldeur pas als het ap­paraat uitgeschakeld is en de restwarmte-indicatoren gedoofd zijn.
Schakel de kookplaat niet in als
~
deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolyse­functie actief is, omdat de oververhit­tingsbeveiliging van de kookplaat zou kunnen reageren (zie de betreffende rubriek).
-
-
Als de "Veiligheidsinstructies en
­waarschuwingen" niet worden opge
volgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
-
-
-
-
-
-
13
Page 14
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri aal remt de afvalproductie en het ge bruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van uw ge meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten meestal nog waarde volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en vei lig te laten functioneren. Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone afval
-
doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook nooit samen met het gewone afval, maar lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek­tronische apparatuur. Vraag uw hande laar indien nodig om inlichtingen.
-
-
-
-
14
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen.
-
Page 15
Vóór het eerste gebruik
Bij het apparaat wordt een tweede ty peplaatje geleverd. Plak dit typeplaatje op de aangegeven plaats achter in uw gebruiksaanwijzing.
-
Eerste reiniging
Verwijder eventueel aanwezige beschermfolies en stickers.
Reinig het apparaat voor het eerste ge bruik met een vochtige doek en wrijf het apparaat daarna weer droog.
Gebruik voor het reinigen van de keramische plaat geen afwasmiddel, omdat daardoor blijvende blauwe vlekken kunnen ontstaan.
Vóór gebruik
Alleen voor kookplaten met facetrand (geslepen rand): Na het inbouwen kan de eerste da gen een spleet zichtbaar zijn tussen de kookplaat en het werkblad. Deze spleet zal door het gebruik kleiner worden. De elektrische veiligheid van het apparaat is echter altijd gewaar
­borgd.
Als u het apparaat voor het eerst in ge bruik neemt, komen er geurtjes en eventueel damp vrij. Bij elk volgend ge bruik komen er minder geurtjes vrij. Uit­eindelijk zult u niets meer ruiken.
Wanneer er geurtjes en damp vrijko­men, betekent dat niet dat het apparaat verkeerd is aangesloten of defect is. De geurtjes en de damp zijn niet schadelijk voor de gezondheid.
-
-
-
-
15
Page 16
Vóór het eerste gebruik
Instelling sensortoetsen
Automatische instelling
Om veilig te stellen dat de sensor toetsen altijd goed reageren, wordt de gevoeligheid van de sensoren:
na het aansluiten van het apparaat
en na een onderbreking van de stroomtoevoer (bijvoorbeeld bij stroomuitval), opnieuw ingesteld. Tijdens de automatische instelling brandt het controlelampje van de vergrendeling en kan de kookplaat niet worden ingeschakeld.
– tijdens het gebruik voortdurend aan-
gepast aan de veranderende omge­ving (bijvoorbeeld de lichthoeveelheid).
Als de automatische instelling niet succesvol kon worden uitgevoerd, ver­schijnt in de kookzonedisplays links voor en rechts voor een A en links ach­ter een F. In het kookzonedisplay rechts achter en in het timer-/memory-display verschijnen cijfers.
-
Handmatige instelling
Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet
^
direct op de kookplaat valt. De om geving van de kookplaat mag echter ook niet te donker zijn. De lichthoeveelheid mag niet wisselen.
Er mogen zich geen voorwerpen op
^
de kookplaat en de sensortoetsen bevinden. Verwijder eventueel kook gerei en reinig de kookplaat indien dat nodig is.
Onderbreek de stroomvoorziening
^
van de kookplaat gedurende ca. 1 minuut.
Zodra u de stroomvoorziening herstelt, wordt de gevoeligheid van de sensor­toetsen opnieuw ingesteld.
Mocht het probleem daarna nog niet zijn verholpen, neem dan contact op met de afdeling Klantcontacten.
-
-
In dit geval kunt u de instelling hand matig uitvoeren.
16
-
Page 17
Inductie
Principe
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Als u een kookzone in schakelt, genereert deze spoel een magneetveld waardoor de bodem van de pan heet wordt. De kookzone zelf wordt alleen indirect verwarmd door de stralingswarmte van de pan.
Een inductiekookzone reageert alleen op pannen met een magnetiseerbare bodem (zie de rubriek "De juiste pan nen"). Andere pannen worden niet heet.
Bij inductie wordt automatisch rekening gehouden met de grootte van de ge­bruikte pan. Het inductiesysteem werkt alleen op het gedeelte dat door de pan­bodem wordt bedekt.
De kookzone functioneert niet,
– als u deze zonder pan of met een
ongeschikte pan (met niet magneti­seerbare bodem) inschakelt.
– als de bodemdiameter van de pan te
klein is.
-
-
Als u binnen 3 minuten een geschikte pan op de kookzone zet, verdwijnt het symbool ß en kunt u gewoon doorgaan.
Als u geen (geschikte) pan op de kook zone zet, wordt de kookzone c.q. de kookplaat na 3 minuten automatisch uit geschakeld.
Gebruik het apparaat niet als werk blad voor messen, vorken, lepels of andere metalen voorwerpen. Als het apparaat ingeschakeld is, onbe doeld wordt ingeschakeld of als er sprake is van restwarmte kunnen dergelijke voorwerpen heet worden (verbrandingsgevaar).
Schakel de kookzones na gebruik uit!
-
-
-
-
als u de pan van een ingeschakelde kookzone haalt.
In dat geval verschijnen in het display van de betreffende kookzone afwisse lend het symbool ß en een 0 dan wel de ingestelde vermogensstand.
-
17
Page 18
Inductie
Inductiegeluiden
Bij gebruik van een inductiekookplaat kunnen in het kookgerei allerlei ge luiden ontstaan. De geluiden zijn afhan kelijk van het materiaal en de construc tie van de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan
het apparaat een bromgeluid veroor zaken. Dit geluid neemt af of ver dwijnt, wanneer een lagere vermo gensstand wordt ingesteld.
Bij pannen met een bodem die uit
verschillende materialen bestaat (bij voorbeeld een sandwichbodem) kan een knetterend geluid optreden.
– Er kan een fluitend geluid ontstaan
als de met elkaar verbonden kookzo­nes (zie de rubriek "Boosterfunctie") tegelijk zijn ingeschakeld en op de kookzones pannen staan met een bodem die uit verschillende materia­len bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem).
-
-
-
Om de levensduur van de elektronica te vergroten, is het apparaat voorzien van een ventilator. Als u het apparaat intensief gebruikt, wordt de ventilator
­ingeschakeld en hoort u een zoemend
­geluid. Ook nadat u het apparaat heeft
uitgeschakeld, kan de ventilator nog doorlopen.
-
-
Vooral bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schakelingen klikgeluiden optreden.
18
Page 19
De juiste pannen
Let op!
Geschikt zijn pannen van:
roestvrij staal met een magnetiseer
bare bodem
geëmailleerd staal
gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
roestvrij staal met een niet magneti
seerbare bodem
– aluminium of koper
– glas/keramiek, aardewerk
Als u niet zeker weet of een pan ge­schikt is voor inductie, kunt u een mag­neet tegen de panbodem houden. Blijft de magneet hangen, dan is de pan ge­schikt.
-
-
Inductie
Plaats pannen altijd midden op een kook- of braadzone. Als een pan slechts gedeeltelijk op een kook- of braadzone staat, kunnen de grepen zeer heet worden.
Tip om energie te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op de pan. Op die manier voorkomt u dat er onnodig warmte ontsnapt.
zonder deksel met deksel
Houdt u er rekening mee dat de eigen­schappen van de panbodem het berei­dingsresultaat beïnvloeden.
Om optimaal gebruik te maken van een kookzone moet u het formaat van de pan zo kiezen dat de pan tussen de binnenste en de buitenste markering van de kookzone past. Als de pan kleiner is dan de binnenste markering, kan het voorkomen dat de inductie spoel niet reageert. De kookzone rea geert dan alsof er geen pan op staat.
Houdt u er rekening mee dat pannenfa brikanten vaak de diameter aan de bo venkant vermelden. Van belang is ech ter alleen de (meestal kleinere) bodem diameter.
-
-
-
-
-
-
19
Page 20
Bediening
Sensortoetsen
Het bedieningspaneel van de kookplaat is voorzien van elektronische sensor toetsen. Deze reageren op vingercon tact. U kunt de kookzones bedienen door met uw vinger de juiste toetsen aan te tippen. De kookplaat reageert daarop telkens met een akoestisch sig naal.
Bedien alleen de gewenste toetsen. Druk daarbij van boven op het mid den van de toets. Houd het bedie ningspaneel altijd vrij en schoon, an ders reageren de toetsen niet of u activeert onbedoeld functies. Ook kan de kookplaat dan automatisch worden uitgeschakeld (zie de rubriek "Veiligheidsuitschakeling"). Zet nooit hete pannen op het bedie ningspaneel om beschadiging van de elektronische onderdelen te voor komen.
-
-
-
-
-
-
-
Inschakelen
Om de kookzones te kunnen gebruiken, moet u eerst de kookplaat inschakelen.
Houd toezicht op het apparaat als het in gebruik is!
Kookplaat inschakelen
-
Druk op de Aan/Uit-toets s.
^
In de displays van alle kookzones ver schijnt een 0,inhet timer-/memory-display 00. Voert u daar na geen waarden in, dan wordt de kookplaat om veiligheidsredenen na enkele seconden weer uitgeschakeld.
Kookzone inschakelen
^ U schakelt een kookzone in door de
betreffende toets - of + aan te tippen. Kies een vermogensstand tussen 1 en 12 of kies de warmhoudstand.
Als u daarbij met - begint, kiest u koken met aankookautomaat. Als u met + be­gint, kiest u koken zonder aan kookautomaat (zie de rubriek "Aankook automaat").
Wilt u nog een kookzone inschakelen, waarvan de 0 al uit het display is ver dwenen, raak dan één keer kort de bij behorende toets - of + aan. De 0 ver schijnt en u kunt een vermogensstand kiezen, met of zonder aankookauto maat.
-
-
-
-
-
-
-
-
20
Page 21
Bediening
Tabel vermogensstanden
Bereidingsproces Vermogensstand*
instelling af fabriek
(12 vermogens-
standen)
Warmhouden h h
Boter smelten Gelatine oplossen
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen Rijst wellen Groente ontdooien (in een blok)
Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of sauce hollandaise Rijstepap, havermoutpap maken Omelet, eieren zonder korstje bakken Fruit blancheren
Diepvriesproducten ontdooien Groente, vis stoven Graan wellen
Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten Deegwaren wellen
Vis, schnitzel, braadworst, eieren behoedzaam bakken (zon­der oververhitting van het vet)
Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken 11 11 - 11.
Grote hoeveelheden water koken Aankoken
1-2 1-2.
3 3-3.
4-5 4-5
6 5.-6.
7-8 7-8
9-10 8.-10.
12 12
gewijzigde instelling**
(23 vermogens-
standen)
* De aangegeven standen zijn slechts algemene richtlijnen. Ze hebben betrekking op normale
porties voor 4 personen. Als u extra hoge pannen gebruikt, zonder deksel kookt of grotere hoeveelheden bereidt, moet een hogere stand worden ingesteld. Kies een lagere stand, als u kleinere hoeveelheden bereidt.
** Als u fijner afgestemde vermogensstanden wenst, kunt u het aantal standen vergroten (zie het
hoofdstuk "Programmering"). Bij de tussenstanden verschijnt een punt achter het getal.
21
Page 22
Bediening
Aankookautomaat
Als de aankookautomaat geactiveerd is, wordt de betreffende kookzone een bepaalde tijd op het hoogste vermogen ingeschakeld. Daarna wordt naar de doorkookstand teruggeschakeld. De aankooktijd hangt af van de ingestelde doorkookstand (zie tabel).
Doorkookstand* Aankooktijd in
minuten en
seconden (ca.)
1 0:15
1. 0:15
2 0:15
Wordt tijdens de aankooktijd de pan van de kookzone gehaald, dan wordt de aankookautomaat uitgeschakeld. De functie wordt weer geactiveerd als u de pan binnen 3 minuten terugzet.
2. 0:15
3 0:25
3. 0:25
4 0:50
4. 0:50
5 0:50
5. 2:00
6 2:00
6. 2:00
7 5:50
7. 5:50
8 5:50
8. 2:50
9 2:50
9. 2:50
10 2:50
10. 2 : 50
22
11 2:50
11. 2 : 50
12 -
* De doorkookstanden met punt zijn
alleen beschikbaar als u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie het hoofdstuk "Programmering").
Page 23
Bediening
Aankookautomaat activeren
Schakel de kookzone met de sensor
^
toets - in. Druk op de toets, totdat de gewenste vermogensstand in het dis play verschijnt, bijvoorbeeld: 3.
Gedurende de aankooktijd branden de 12 segmenten van de standenindica tor. Na de aankooktijd komt het aantal segmenten overeen met de ingestelde doorkookstand.
Voorbeeld:
gedurende de aankooktijd:
gedurende de doorkooktijd:
-
Koken zonder aankookautomaat
­Schakel de kookzone met de sensor
^
-
toets + in. Druk op de toets, totdat de gewenste vermogensstand in het dis play verschijnt, bijvoorbeeld: 4.
De vermogensstand is ook te herken nen aan het aantal segmenten van de standenindicator. Bij vermogensstand 4 zijn dat vier segmenten.
-
-
-
Gedurende de aankooktijd kunt u de doorkookstand met de toets - of + ver lagen of verhogen. De aankooktijd ver andert dan.
-
-
23
Page 24
Bediening
Boosterfunctie
De kookzones hebben een enkele booster (I) of een TwinBooster (I/II), zie het hoofdstuk "Algemeen".
Met de boosterfunctie wordt een extra hoog vermogen geleverd, waarmee u bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden water kunt verhitten. Met booster I wer ken de kookzones gedurende 10 minu ten met een verhoogd vermogen, met booster II gedurende 15 minuten.
U kunt de boosterfunctie bij twee kook zones tegelijk gebruiken, dat wil zeg gen bij een kookzone links en bij een kookzone rechts.
Als u de booster inschakelt, terwijl
– geen vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of bij het eerder uitschakelen van de functie automatisch teruggeschakeld naar vermogensstand 12.
– wel een vermogensstand is inge-
steld, wordt na afloop van de boos tertijd of bij het eerder uitschakelen van de functie automatisch terugge schakeld naar de ingestelde vermo gensstand.
-
Om het vermogen voor de booster te kunnen leveren, moet het systeem ge durende de boostertijd aan een andere kookzone een deel van het vermogen onttrekken. Hiervoor zijn steeds twee kookzones met elkaar verbonden zoals op de afbeelding is aangegeven:
-
-
-
Het inschakelen van de booster heeft tot gevolg dat:
– een eventueel ingestelde aankook-
automaat bij de verbonden kookzo­nes wordt uitgeschakeld.
– bij de verbonden kookzone eventu-
eel de vermogensstand wordt ver­laagd.
– Als u booster II activeert, wordt de
verbonden kookzone uitgeschakeld.
-
-
-
-
Wordt tijdens de boostertijd de pan van de kookzone gehaald, dan wordt de boosterfunctie uitgeschakeld. De func tie wordt weer geactiveerd als u de pan binnen 3 minuten terugzet.
24
-
Page 25
Bediening
Booster I inschakelen
Schakel eventueel de gewenste
^
kookzone in.
Druk op de toets B van de betreffen
^
de kookzone.
In het display van de kookzone ver schijnt I. Bovendien licht het controle lampje voor de boosterfunctie op.
Booster II inschakelen
Schakel eventueel de gewenste
^
kookzone in.
^ Druk op de toets B van de betreffen-
de kookzone.
In het display van de kookzone ver­schijnt I. Bovendien licht het controle­lampje voor de boosterfunctie op.
^ Druk opnieuw op de toets B van de
betreffende kookzone.
In het display van de kookzone ver­schijnt II.
-
-
Booster uitschakelen
U kunt de booster ook eerder uitscha kelen.
Druk zo vaak op de toets B van de
^
­betreffende kookzone totdat in het display het controlelampje voor de booster dooft en er een vermogens stand verschijnt of druk op de toets ­van de betreffende kookzone.
-
-
25
Page 26
Bediening
Warmhouden
Alle kookzones hebben een warmhoud functie (stand "h"). Deze stand bevindt zich tussen de vermogensstanden "0" en "1".
Als u de warmhoudstand instelt, wordt de kookzone na maximaal 2 uur uitge schakeld.
De warmhoudstand is voor het warmhouden van gerechten meteen na de bereiding (dus als deze nog warm zijn). De warmhoudstand is niet bedoeld voor het opwarmen van reeds afgekoelde gerechten!
Tips
Houd gerechten alleen in de pan warm.
­Dek de pan met een deksel af.
U hoeft de gerechten tijdens het warm houden niet te roeren.
De voedingswaarde van een gerecht
­neemt gedurende de bereiding af. Tij
dens het warmhouden neemt de voe dingswaarde verder af. Houd de warmhoudtijd dan ook zo kort mogelijk.
-
-
-
26
Page 27
Bediening
Uitschakelen en restwarmte-indicatie
Het uitschakelen van een kookzone
Druk tegelijk op de toetsen - en +
^
van de betreffende kookzone.
In het display verschijnt gedurende eni ge seconden een 0. Is de kookzone nog heet, dan wordt daarna de rest warmte weergegeven.
Het uitschakelen van de kookplaat
^ Druk op de Aan/Uit-toets s.
Nu zijn alle kookzones uitgeschakeld. In de displays van de kookzones die nog heet zijn, wordt de restwarmte weergegeven.
-
De streepjes van de restwarmte-indicatie verdwijnen één voor één als de kookzone afkoelt. Het laatste streepje verdwijnt als de kook zone zover is afgekoeld dat u deze zonder gevaar kunt aanraken.
De restwarmte-indicatoren reageren
­ook als u heet kookgerei op een uit
geschakelde kookzone zet.
Raak de kookzones niet aan zolang de restwarmte-indicatoren branden. Leg er ook geen hittegevoelige voor werpen op. U kunt zich branden en er bestaat brandgevaar!
Houdt u er rekening mee dat de restwarmte-indicatoren bij een fout­melding niet branden, zelfs niet als de kookzones nog heet zijn.
-
-
-
27
Page 28
Timer en memory-functie
Timer
U kunt de timer voor twee functies ge bruiken:
voor het instellen van een kookwek
kertijd.
voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone.
U kunt een tijd instellen van 1 minuut (01) tot 9 aangegeven met een punt achter het cijfer. Bij tijden boven 99 minuten (99) vindt de instelling plaats in stappen van een half uur.
Met de toets - verlaagt u de tijd van 9.^ tot 00. Met de toets + verhoogt u de tijd van 00 tot 9^. Bij 2h en 99 volgt een stop. Om door te gaan, haalt u kort uw vinger van de toets en tipt u de toets daarna weer aan.
Bij alle functies verschijnt na afloop van de tijd gedurende enkele seconden 00 in het timer-/memory-display. Tegelijk klinkt gedurende enkele seconden een akoestisch signaal. Tip de sensortoets m aan als u het signaal voortijdig wilt uitzetten.
1
/2(9.^) uur. Een half uur wordt
-
-
Kookwekkertijd instellen
U kunt de kookwekker inschakelen als de kookplaat in gebruik is, maar ook als de kookplaat uit is.
Tip de sensortoets m, - of + aan.
^
In het timer-/memory-display verschijnt
00.
Druk zo lang op de toets - of + tot de
^
gewenste tijd wordt weergegeven, bijvoorbeeld 15 minuten.
De ingestelde tijd loopt in stappen van een minuut af. U kunt de resterende tijd (resttijd) in het display aflezen en op elk moment veranderen met de toets - of +.
Kookwekkertijd wissen
^ Druk tegelijk op de toetsen - en +.
28
Page 29
Timer en memory-functie
Automatisch uitschakelen van een kookzone
U kunt een tijd instellen waarna een eerder gekozen kookzone automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt een kook zone alleen automatisch laten uitscha kelen als u voor die kookzone een ver mogensstand heeft ingesteld. Alle kookzones kunnen tegelijk worden ge programmeerd.
Als de geprogrammeerde tijd langer is dan de maximaal toegestane be drijfsduur wordt de kookzone na die maximale tijd door de veiligheidsuitschakeling uitgescha­keld (zie de betreffende rubriek).
^ Stel voor de betreffende kookzone,
bijvoorbeeld rechts achter, op de ge­bruikelijke manier een vermogens­stand in.
^ Tip de sensortoets m zo vaak aan
totdat het controlelampje van die kookzone begint te knipperen.
-
elk moment veranderen met de toets ­of +.
Als u nog een kookzone automatisch wilt laten uitschakelen, voert u de be schreven handelingen nog eens uit.
-
-
­Als u meerdere uitschakeltijden heeft geprogrammeerd, wordt de kortste
­resttijd weergegeven. Het controle lampje van de betreffende kookzone knippert. De andere controlelampjes branden continu. Als u die resttijden wilt laten weergeven, tip dan de sensor toets m zo vaak aan totdat het ge­wenste controlelampje begint te knip­peren.
-
-
-
Als u meerdere kookzones ingescha keld heeft, verschijnen de bijbehorende controlelampjes met de wijzers van de klok mee, beginnend bij links voor.
^
Druk zo lang op de toets - of + tot de gewenste tijd wordt weergegeven, bijvoorbeeld 15 minuten.
De ingestelde tijd loopt in stappen van een minuut af. U kunt de resttijd in het timer-/memory-display aflezen en op
-
29
Page 30
Timer en memory-functie
Memory-functie
U kunt de instellingen van een kookzo ne (van het inschakelen tot het uitscha kelen) als memory-programma opslaan. U kunt maximaal 5 frequent gebruikte bereidingen opslaan. U kunt slechts één programma tegelijk opslaan of ge bruiken. U kunt voor alle kookzones memory-programma's opslaan. U kunt ook meerdere programma's voor één kookzone opslaan.
Gedefinieerde programma's worden met een punt achter het cijfer aange duid. Voorbeeld: P1 er is geen programma gedefini-
eerd
P1. er is een programma gedefinieerd
Als u een nieuwe bereiding wilt pro­grammeren, terwijl alle 5 geheugenplaatsen bezet zijn, moet u eerst een programma wissen.
-
-
-
Memory-programma opslaan
Kies een geheugenplaats (memory-programma) en bedien de
­kookzone zoals gebruikelijk.
De maximale registratieduur bedraagt 99 minuten met maximaal 10 wijzigin gen in de vermogensstand.
Schakel de kookplaat in.
^
Tip de sensortoets M aan.
^
In het timer-/memory-display verschijnt P1.
Druk zo lang op de toets + totdat het
^
gewenste programmanummer ver­schijnt.
^ Druk zo lang op de toets M totdat u
een lang signaal hoort.
^ Schakel de gewenste kookzone bin-
nen 10 seconden in.
De registratie begint.
Tijdens de registratie knippert in het timer-/memory-display het controle lampje van de gekozen kookzone en het programmanummer brandt.
-
-
30
De gegevens worden automatisch op geslagen bij het uitschakelen van de kookzone of als u zo lang op de toets M drukt totdat er een lang signaal klinkt. Na het opslaan wordt het programma verloop weergegeven.
In het display worden alle tijden op hele minuten afgerond. Bij gebruik wordt de bereiding op de seconde nauwkeurig uitgevoerd.
-
-
Page 31
Timer en memory-functie
Memory-programma gebruiken
Als u bij een memory-programma het zelfde resultaat wilt bereiken als tijdens de registratie, moet u dezelfde pan ge bruiken. Ook de hoeveelheid en de af metingen van het gerecht moeten gelijk zijn.
Schakel de kookplaat in.
^
Tip de sensortoets M aan.
^
In het timer-/memory-display verschijnt P1.
Druk zo lang op de toets + totdat het
^
gewenste programmanummer ver­schijnt.
^ Druk zo lang op de toets M totdat u
een lang signaal hoort.
De toegewezen kookzone wordt inge­schakeld en na afloop van het pro­gramma uitgeschakeld. Tijdens het pro­grammaverloop knippert in het timer-/memory-display het controle­lampje van de kookzone. Het program­manummer wordt afwisselend met de resttijd weergegeven.
-
-
Memory-programma controleren
Schakel de kookplaat in.
^
Tip de sensortoets M aan.
^
-
Druk zo lang op de toets + totdat het
^
gewenste programmanummer ver schijnt.
In het betreffende kookzonedisplay ver schijnt de ingestelde vermogensstand. In het timer-/memory-display knippert het controlelampje van de toegewezen kookzone en verschijnt de tijd die bij die vermogensstand hoort. In het dis play worden de tijden op hele minuten afgerond. Bij gebruik wordt de berei­ding op de seconde nauwkeurig uitge­voerd.
Memory-programma wissen
^ Schakel de kookplaat in.
^ Tip de sensortoets M aan.
^ Druk zo lang op de toets - of + totdat
het gewenste programmanummer verschijnt.
Druk tegelijk op de sensortoetsen - en +. Druk zo lang op de toetsen totdat u een lang signaal hoort en de punt ach ter het cijfer verdwijnt.
-
-
-
-
31
Page 32
Timer en memory-functie
Timer en memory-functie tegelijk gebruiken
U wilt ook een kookwekkertijd instel len: Tip de sensortoets m zo vaak aan tot dat de controlelampjes van de gepro grammeerde kookzones continu branden en in het timer-/memory-display 00 verschijnt.
U wilt ook een of meer uitschakeltijden programmeren: Tip de sensortoets m zo vaak aan tot dat het controlelampje van de ge wenste kookzone begint te knipperen.
U wilt ook de memory-functie ge­bruiken: Ga te werk zoals beschreven in de ru­briek "Memory-functie".
Kort na het invoeren van de laatste waarde schakelt het timer-/memory-display over naar de functie met de kortste resttijd. Uitzondering: Bij het registreren van een memory-programma lopen alle in gevoerde tijden (kookwekker, automa tische uitschakeling) op de achtergrond af. In het display verschijnt alleen kort 00 als de tijden volledig zijn afgelopen.
-
-
-
-
-
-
-
U kunt functies en resttijden laten weer geven die op de achtergrond aflopen. Tip de sensortoets m zo vaak aan tot dat
- het gewenste controlelampje knippert
(memory-functie of automatisch uitschakelen).
- de controlelampjes constant branden
(kookwekker).
Uitgaande van de kortste resttijd wor den nu met de wijzers van de klok mee alle ingeschakelde kookzones en de kookwekker geselecteerd (behalve bij het registreren van een memory-programma).
-
-
-
32
Page 33
Vergrendeling instellingen / apparaat
Om te voorkomen dat de kookplaat of kookzones per ongeluk worden inge schakeld of instellingen worden gewij zigd, is dit apparaat voorzien van een vergrendeling.
De vergrendeling van de instellingen activeert u als de kookplaat in gebruik is. Als de vergrendeling actief is, kan het apparaat alleen nog beperkt wor den bediend:
De vermogensstanden van de kook
zones en de instellingen van de timer kunnen niet worden gewijzigd.
– De kookzones en de kookplaat kun-
nen wel worden uitgeschakeld, maar daarna niet weer worden ingescha­keld.
De vergrendeling van het apparaat activeert u als de kookplaat uitgescha­keld is. Als de vergrendeling actief is, kan het apparaat niet worden ingescha keld en kan de timer niet worden bediend.
-
-
Beveiligingen
-
-
-
Het apparaat is zo geprogrammeerd dat u deze vergrendeling handmatig moet activeren. U kunt de instelling zo wijzigen dat de vergrendeling van het apparaat 5 minuten na het uitschakelen van de kookplaat automatisch plaatsvindt, wanneer het apparaat niet handmatig wordt vergrendeld (zie ook "Programmering").
Als de vergrendeling van de instel lingen of het apparaat geactiveerd is, verschijnt het controlelampje als u een toets aanraakt.
-
33
Page 34
Beveiligingen
Beide vergrendelingen zijn na een stroomonderbreking uitgeschakeld.
Activeren
Druk zo lang op de sensortoets $ tot
^
het betreffende controlelampje ver schijnt.
Na korte tijd gaat het controlelampje automatisch uit.
U kunt de vergrendeling wijzigen van 1-vinger-bediening in 3-vinger-bediening (zie "Programme­ring"). Kinderen kunnen dan minder ge­makkelijk functies activeren.
Deactiveren
^ Druk zo lang op de sensortoets $ tot
het controlelampje uitgaat.
-
34
Page 35
Beveiligingen
Stop & Go
Uw apparaat heeft een functie waar mee u het vermogen van alle ingescha kelde kookzones tot 1 kunt verlagen. Als u de functie weer uitzet, worden de laatst ingestelde vermogensstanden weer ingeschakeld. Als u de functie niet uitzet, wordt de kookplaat na 1 uur automatisch uitge schakeld.
Als u gebruik wilt maken van deze func tie moet u eerst eenmalig de stan daardinstelling wijzigen (zie het hoofd stuk "Programmering").
Als u "Stop & Go" activeert
- wordt het aflopen van een ingestelde tijd voor automatische uitschakeling onderbroken. Als u Stop & Go uitzet, loopt de tijd weer door.
- loopt de kookwekker zonder onderbreking door.
- wordt de registratie van een memory-programma afgebroken.
-
-
-
-
Activeren
Druk zo lang op de sensortoets $ tot
^
u twee korte akoestische signalen
­hoort. Druk niet te lang op de toets $.Uac tiveert anders de vergrendeling.
Het controlelampje voor de vergrende ling begint te knipperen. De vermo gensstand van de ingeschakelde kook zones wordt verlaagd tot 1. In de be treffende displays verschijnt een 1.
-
Deactiveren
^ Druk zo lang op de sensortoets $ tot
het controlelampje uitgaat.
De laatst ingestelde vermogensstanden zijn nu weer actief.
-
-
-
-
-
35
Page 36
Beveiligingen
Veiligheidsuitschakeling
Het apparaat is voorzien van een bevei liging die de kookplaat automatisch uit schakelt als u vergeet deze uit te zet ten.
... als een kookzone te lang aanstaat
Is een kookzone langdurig ingescha keld geweest (zie tabel), zonder dat de vermogensstand is gewijzigd, dan wordt de kookzone automatisch uitge schakeld. In het display verschijnt de restwarmte-indicator.
Als u een kookzone weer wilt inschake­len, doet u dat zoals gebruikelijk.
Vermogensstand* Maximale
bedrijfsduur in uren
h2
1/1. 10
2/2. 5
3/3. 5
4/4. 4
5/5. 4
64
6. 3
7/7. 3
8/8. 3
9/9. 2
10/10. 2
11/11. 2
12 1
* De vermogensstanden met punt zijn
alleen beschikbaar als u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie het hoofdstuk "Programmering").
-
-
... als er iets op het bedieningspaneel ligt
-
-
De kookplaat wordt automatisch uitge schakeld als één of meer sensortoetsen langer dan 10 seconden bedekt zijn, bijvoorbeeld als u uw hand erop legt, een gerecht overkookt of als er voor werpen op liggen. Tegelijk hoort u om de 30 seconden een akoestisch signaal (maximaal 10 minuten) en knippert in de displays van
-
de bedekte sensortoetsen een F:
^ Reinig het bedieningspaneel c.q. ver-
wijder de voorwerpen.
Het signaal gaat uit en de F verdwijnt uit het display.
^ Schakel de kookplaat weer in met de
Aan/Uit-toets s. U kunt het apparaat daarna weer in gebruik nemen.
-
-
36
Page 37
Beveiligingen
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de koellichamen van de elektronica zijn voorzien van een oververhittingsbeveili ging. Voordat de inductiespoelen of de koellichamen oververhit raken, zorgt de oververhittingsbeveiliging bij de betref fende kookzone of de kookplaat voor een van de volgende reacties:
Als de boosterfunctie ingeschakeld
is, wordt deze afgebroken.
Als een vermogensstand tussen 10
en 12 ingesteld is, wordt deze ver laagd. De ingestelde en de verlaag­de vermogensstand verschijnen af­wisselend in het display. De verlaag­de vermogensstand is ook te herken­nen aan het aantal segmenten van de standenindicator.
– Betreft het een inductiespoel, dan
wordt de betreffende kookzone auto­matisch uitgeschakeld. In het bijbe­horende display verschijnt eerst een 0 en vervolgens de restwarmte­indicator.
-
De oververhittingsbeveiliging reageert, wanneer
leeg kookgerei verhit wordt.
-
vet of olie op een hoge vermogens
stand verhit wordt.
de onderkant van het apparaat niet
­voldoende geventileerd wordt.
Reageert de oververhittingsbeveiliging opnieuw nadat de oorzaak is weggenomen, neem dan contact op met Miele.
-
Pas als de kookzone voldoende is afge koeld, kunt u deze weer in gebruik ne men.
Betreft het een koellichaam, dan wor den alle kookzones automatisch uit geschakeld. In de displays verschij nen afwisselend een 0 en de inge stelde vermogensstand.
Zodra de koeleenheid voldoende is af gekoeld, gaan de kookzones automa tisch weer aan op de oorspronkelijk in gestelde vermogensstand.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
37
Page 38
Reiniging en onderhoud
Gebruik voor het reinigen van
,
het apparaat nooit een stoomreini ger. Stoom kan in aanraking komen met delen die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele apparaat na elk ge bruik. Laat het apparaat eerst afkoelen. Wrijf het apparaat na elke vochtige rei niging droog. U voorkomt zo kalkafzet ting.
-
-
Om beschadigingen aan de opper vlakken te voorkomen, mogen de vol gende middelen niet worden ge bruikt:
soda-, alkali-, ammoniak-, zuur-, of
chloridehoudende reinigingsmidde len.
kalkoplossende reinigingsmiddelen.
-
-
vlekken- en roestverwijderaars.
schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid del en reinigingssteen.
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen.
– reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten.
– grill- en ovensprays.
– glasreinigers.
– schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) en ge­bruikte sponsjes die nog resten schuurmiddel bevatten.
-
-
-
-
-
38
vlekkensponsjes.
puntige voorwerpen (zodat de dichtingen tussen de kera mische plaat en de lijst dan wel tus sen lijst en werkblad niet beschadigd raken).
-
-
Page 39
Reiniging en onderhoud
Keramische plaat
Verwijder alle grove verontreinigingen met een vochtige doek. Vastgekoekte verontreinigingen verwijdert u met een glasschraper.
Reinig de kookplaat vervolgens met een speciaal reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal (zie ook "Bij te bestellen accessoires") en met keukenpapier of een schone doek. Gebruik het reinigingsmiddel niet op een hete kookplaat, omdat daardoor vlekken kunnen ontstaan. Houdt u zich aan de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel.
Wis de kookplaat ten slotte met een vochtige doek af en wrijf de plaat weer droog. Verwijder alle reinigingsmiddel­resten. De resten kunnen anders in­branden en de keramische plaat aan­tasten.
Vlekken van kalkresten, water en alu minium kunt u met het reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal verwijderen.
Komt suiker, suikerhoudend voedsel, kunststof of aluminiumfolie op een
hete kookzone terecht, vermeng de sui kerhoudende stoffen dan onmiddellijk met water. Schakel vervolgens de kook zone uit en verwijder de resten met een schraper, zolang de plaat nog heet is. Let op dat u daarbij uw handen niet brandt. Reinig de plaat verder als deze is afge koeld. Ga daarbij te werk zoals in het voorgaande is beschreven.
-
-
-
-
39
Page 40
Programmering
U kunt de programmering van uw ap paraat eventueel veranderen (zie ta bel).
Ga als volgt te werk:
De kookplaat moet zijn uitgescha
^
keld. Druk nu tegelijk op de Aan/Uit-toets s en de vergrende lingstoets $. Houd deze toetsen in gedrukt totdat het controlelampje van de vergrendeling begint te knippe ren.
In het kookzonedisplay verschijnen een P (programma), een S (status) en een cijfer dat de huidige instelling aangeeft.
^ Stel eerst het gewenste programma
in met de toets + of - van de kookzo­ne links voor. Kies vervolgens de gewenste status met de toets + of ­van de kookzone rechts voor (zie ta­bel). Op deze manier kunt u meerde­re programma's na elkaar wijzigen.
-
-
-
-
-
-
Om de nieuwe instellingen op te slaan, drukt u op de Aan/Uit-toets s
totdat de weergaven verdwijnen. Wilt u de veranderingen niet opslaan, houd de vergrendelingstoets $ dan in gedrukt totdat de weergaven verdwij nen.
-
-
40
Page 41
Programma* Status** Instelling
Programmering
P0Demo-stand en fabrieksin
stellingen
P1Stop & Go S0 Uit
P2Aantal vermogensstanden S0 12 vermogensstanden
P3Akoestisch signaal als
geen pan of een onge­schikte pan is geplaatst
P4Akoestisch signaal bij be-
diening sensortoetsen
S 0 Demo-stand aan
-
S1 Demo-stand uit
S 9 Fabrieksinstellingen herstellen
S 1 Aan
(1, 2, 3 ... tot 12)
S 1 23 vermogensstanden
(1, 1., 2, 2., 3 ... tot 12) Let op! De aankookfunctie is nu te her­kennen aan een A die afwisselend met de doorkookstand verschijnt.
S 0 Uit
S 1 Zacht
S2 Gemiddeld
S 3 Hard
S 0 Uit
S 1 Zacht
S2 Gemiddeld
S 3 Hard
P5Akoestisch signaal timer S 0 Uit
S 1 Zacht, 10 seconden continu
S2 Gemiddeld, 10 seconden continu
S 3 Hard, 10 seconden continu
* Een niet genoemd programma (een niet genoemde status) wordt niet gebruikt.
** De fabrieksinstellingen zijn vet gedrukt.
41
Page 42
Programmering
Programma* Status** Instelling P6Vergrendeling instellingen S0 Vergrendeling met toets $
S 1 Vergrendeling met toets $ en de
toetsen + van de beide rechter kookzones
P7Vergrendeling apparaat S0 Handmatige activering van de
vergrendeling
S 1 Automatische activering van de
vergrendeling
P8Aankookautomaat S 0 Uit
S1 Aan
P10Miele|home
- alleen bij apparaten met communicatiemodule -
* De niet genoemde programma's worden niet gebruikt.
** De fabrieksinstellingen zijn vet gedrukt.
S
0
Niet actueel
S
1
Afgemeld
S
2
Aangemeld
§ Aanmelding c.q. afmelding actief
42
Page 43
Reparaties aan elektrische ap
,
paraten mogen alleen door vakmen sen worden uitgevoerd. Ondeskun dig uitgevoerde reparaties leveren gevaar op voor de gebruiker.
Wat moet u doen als...
... de kookplaat respectievelijk de kookzones niet kunnen worden inge schakeld?
-
-
Nuttige tips
... bij een nieuwe kookplaat geurtjes en damp vrijkomen?
­Wanneer er geurtjes en damp vrijko
men, betekent dat niet dat het apparaat verkeerd is aangesloten of defect is. De geurtjes en de damp zijn niet schadelijk voor de gezondheid.
... de kookplaat kan worden inge schakeld en instellingen mogelijk
-
zijn, maar de kookzones niet heet worden?
-
-
Controleer of
– de pannen geschikt zijn.
– de vergrendeling geactiveerd is. Is
dat het geval, hef deze dan op (zie de rubriek "Vergrendeling").
– de zekering van de huisinstallatie
doorgeslagen is.
Is het probleem daarmee nog niet op­gelost, haal dan ca. 1 minuut de span­ning van het apparaat en wel als volgt:
Schakel de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit c.q. draai de des betreffende stop eruit of
schakel de aardlekschakelaar uit.
Nadat de zekering, de hoofd- of de aardlekschakelaar weer is ingescha keld, kunt u het apparaat weer normaal gebruiken. Waarschuw een elektricien of Miele als u de storing niet zelf kunt verhelpen.
-
-
Controleer of het apparaat in de demo-stand staat (zie het hoofdstuk "Programmering").
... in het display van een kookzone een ß verschijnt?
Controleer of
– een lege kookzone per ongeluk is in-
geschakeld.
op de betreffende kookzone een pan staat die geschikt is voor inductie en die voldoende groot is (zie de rubriek "De juiste pannen").
... een kookzone of de hele kookplaat tijdens het gebruik automatisch wordt uitgeschakeld?
De veiligheidsuitschakeling of de over verhittingsbeveiliging is geactiveerd (zie de rubrieken "Veiligheidsuitschakeling" en "Overver hittingsbeveiliging").
-
-
43
Page 44
Nuttige tips
... een van de volgende storingen op treedt:
De boosterfunctie wordt te vroeg uit
geschakeld.
In het kookzonedisplay knippert de
ingestelde vermogensstand 10, 11 of 12 in afwisseling met een lagere ver mogensstand. De lagere vermogens stand is ook te zien aan het aantal segmenten van de standenindicator.
De oververhittingsbeveiliging is geacti veerd (zie de rubriek "Oververhittings beveiliging").
... de inhoud van een pan niet of nau­welijks begint te koken, hoewel u de aankookautomaat heeft ingescha­keld?
De oorzaak kan zijn dat
– grote hoeveelheden worden verhit.
– de pan de warmte niet goed geleidt.
-
... bij uitgeschakelde kookplaat in het
­timerdisplay getallen en in de kook zonedisplays A, F en getallen ver
-
schijnen?
De instelling van de sensortoetsen is veranderd en kon niet automatisch wor den aangepast. De instelling moet
­handmatig worden uitgevoerd (zie de
­rubriek "Instelling sensortoetsen").
Mocht het probleem daarna nog niet zijn verholpen, neem dan contact op
­met de afdeling Klantcontacten.
... in het display van de linker kook­zones een F, in de rechter een E en in het timerdisplay cijfers verschijnen?
Onderbreek de stroomvoorziening van de kookplaat gedurende ca. 1 minuut.
Mocht het probleem zich na het herstel­len van de stroomvoorziening weer voordoen, neem dan contact op met de afdeling Klantcontacten.
-
-
-
Kies de volgende keer een hogere doorkookstand of stel eerst de hoogste vermogensstand in en schakel daarna handmatig terug naar een lagere stand.
... de ventilator na het uitschakelen doorwerkt?
Dit is geen storing! De ventilator draait door totdat het apparaat is afgekoeld en wordt dan automatisch uitgescha keld.
44
-
Page 45
Miele-apparaten zijn hoogwaardig en moeten dan ook aan hoge eisen voldoen. Ze moeten de beste resultaten opleve ren en een lange levensduur hebben. Hiervoor moeten alle factoren perfect samenwerken. Daarom heeft Miele een uit gebreid assortiment accessoires samengesteld dat optimaal aansluit bij onze apparaten. De onderhoudsmiddelen zijn volledig op de betreffende ap paraten afgestemd.
U kunt deze en vele andere producten via internet bestellen:
De producten zijn ook verkrijgbaar bij Miele (zie omslag) en bij uw Miele-vakhandelaar.
Kook-/braadpannen
Pannen in diverse afmetingen
Sauté-pan met deksel
Bij te bestellen accessoires
-
-
-
Pan met anti-aanbaklaag
Wok-pan
Braadpan
Onderhoudsproducten
Reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal 250 ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en alumini umvlekken
Universeel microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontrei nigingen
-
-
45
Page 46
Bij te bestellen accessoires
Miele|home
XKM 2100 KM
InfoControl
Voor communicatie geschikte apparaten maken voor de com municatie met de Miele|home-weergave-apparaten (SuperVision-apparaat, InfoControl) gebruik van het stroom net (230 V) in huis (Powerline-techniek). Zo kunt u op elk mo ment informatie over uw apparaat op het weergave-apparaat aflezen, bijvoorbeeld de programmafase, een foutmelding, etc.
Met Miele|home kunt u ook een verbinding maken tussen bepaalde afzuigkappen en kookplaten (Con{ctivity). De afzuigkap reageert dan automatisch op de instellingen van de kookplaat, waarbij de afzuigstand en de verlichting worden geregeld.
Om deze mogelijkheden te kunnen benutten, moet uw appa­raat van een communicatiemodule worden voorzien.
Meer informatie over Miele|home vindt u op internet onder www.miele.nl.
Communicatiemodule met inbouwmaterialen.
Weergave-apparaat met basisstation en mobiele unit.
-
-
-
46
Page 47
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Alleen een erkend vakman mag het apparaat inbouwen en op het elektri citeitsnet aansluiten.
Om te voorkomen dat het apparaat beschadigd raakt, mag het pas na de montage van de bovenkastjes en de afzuigkap worden ingebouwd.
De aansluitkabel van de kookplaat
~
mag na het inbouwen niet in aanraking
-
komen met de bodemplaat van het ap paraat en niet worden blootgesteld aan mechanische belastingen.
De op de volgende bladzijden aan
~
gegeven veiligheidsafstanden dienen nauwkeurig te worden aangehouden.
-
-
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
Dit apparaat mag uitsluitend door
~
een vakman op een niet-stationaire lo­catie (bijvoorbeeld een boot of camper) worden ingebouwd en aangesloten. Hierbij moet aan alle voorwaarden voor een veilig gebruik worden voldaan.
Het is niet toegestaan de kookplaat
~
boven koelapparatuur, afwas-, was- en droogautomaten in te bouwen.
Deze kookplaat mag alleen boven
~
fornuizen en ovens met wasemkoeling worden ingebouwd.
­Alle maten zijn in mm aangegeven.
47
Page 48
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand boven het appa raat
Tussen het apparaat en een erboven gemonteerde afzuigkap dient u de vei­ligheidsafstand aan te houden die door de fabrikant is aangegeven. Is de betreffende informatie niet be­schikbaar (bijvoorbeeld bij een keuken­plank), dan moet de afstand bij licht ontvlambare materialen ten minste 760 mm bedragen.
-
Als in de gebruiksaanwijzing of mon tagehandleiding van verschillende apparaten (bijvoorbeeld een wok brander of een elektrische kook plaat) verschillende veiligheidsaf standen worden genoemd voor plaatsing onder een afzuigkap, kies dan de grootste afstand.
-
-
-
-
48
Page 49
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand zijkant / achter kant
De apparaten mogen slechts aan één zijkant en aan de achterkant aansluiten op meubels of wanden die hoger zijn dan de apparaten zelf (zie de afbeel dingen).
Houd minimaal de volgende veilig heidsafstanden aan:
50 mm rechts of links van de uitspa
ring ten opzichte van een ernaast geplaatst meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge kast).
– 50 mm tussen de uitsparing en de
achterwand.
-
-
­Niet toegestaan!
-
Aan te bevelen!
Toegestaan maar niet aan te bevelen!
49
Page 50
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand onder het appa raat
Om de ventilatie van het apparaat te kunnen waarborgen, moet onder het apparaat een minimale afstand worden aangehouden ten opzichte van een oven, tussenbodem of lade.
De minimale afstand vanaf de onder kant van de kookplaat tot de
bovenkant van de oven moet 15 mm
zijn.
bovenkant van de tussenbodem
moet 15 mm zijn. In het achterste gedeelte moet voor de doorvoer van de aansluitkabel een ventilatieopening van 10 mm worden gerealiseerd.
– bodem van de lade moet 75 mm
zijn.
-
-
50
Page 51
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera mische tegels), dan moet de afstand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn. Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand 50 mm - 15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijst Kookplaten met randlijst/facetrand
-
-
a Wand
b Nisbekleding
maat x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimale afstand
bij brandbare materialen 50 mm bij niet brandbare materialen 50 mm - maat x
51
Page 52
Kookplaten met randlijst / facetrand
Inbouwmaten
KM 5993
514
930
8
44
b
ß
R4
0
50
1
+
500
+
1
-
-
916
a
e
49 (54)
30
0
80
a
c
53
b
44
48
148
132
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Inbouwhoogte aansluitkabel
d Aansluitkabel, L = 1440 mm
52
80
50,5
56
d
e Aansluiting voor Miele|home
(inbouwhoogte met aansluitkabel Miele@home = 54 mm)
Page 53
Kookplaten met randlijst / facetrand
Inbouwen
Voorbereiding werkblad
Maak de uitsparing in het werkblad
^
volgens de maatschets. Neem daar bij de veiligheidsafstanden in acht (zie ook "Veiligheidsinstructies voor het inbouwen").
De snijvlakken van houten werk
^
bladen moeten met speciale lak, sili conenkit of giethars worden afge werkt om te voorkomen dat het werk blad door vocht wordt aangetast.
De producten mogen niet op het werkblad terechtkomen.
Voor de inbouw zijn geen klemveren nodig. De speciale afdichttape zorgt ervoor dat de kookplaat stevig in de uitsparing ligt en niet verschuift. De spleet tussen de rand en het werkblad zal na verloop van tijd kleiner worden.
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook
^
plaat door de uitsparing in het werk blad naar beneden.
-
-
-
Leg de kookplaat midden in de uit
^
sparing. De dichting van het appa raat moet goed op het werkblad aan sluiten. Alleen zo kan een correcte af dichting worden gegarandeerd. Gebruik voor het afdichten nooit kit
­(bijvoorbeeld siliconenkit)!
­Als de dichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de hoekradius van het werkblad (ß R4) voorzichtig met een decou­peerzaag worden nabewerkt.
^ Sluit de kookplaat aan.
^ Controleer of het apparaat goed
functioneert.
-
-
-
-
-
-
53
Page 54
Kookplaten met randlijst / facetrand
Algemene inbouwaanwijzing
Gebruik geen voegenkit, tenzij dat uit­drukkelijk vermeld staat. De dichting onder de rand van het apparaat is toe­reikend als afdichting tussen plaat en werkblad.
Gebruik nooit kit tussen de lijst van het apparaat en het werkblad! Anders kan het apparaat later - voor servicedoeleinden - alleen nog met moeite uit het werkblad worden ge haald. Lijst en werkblad kunnen daarbij beschadigd raken.
-
Werkblad met tegels
De voegen a en het gearceerde ge­deelte onder de rand moeten glad en vlak zijn, zodat de lijst gelijkmatig aan­sluit en de dichting onder de rand van het apparaat voldoende afdicht.
54
Page 55
Inbouwmaten
KM 5987
Kookplaten zonder randlijst
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Inbouwhoogte aansluitkabel
d Getrapte freesrand voor natuurste
nen werkbladen
e Aansluitkabel, L= 1440 mm
Afmetingen uitsparing natuurstenen werkblad. Zie ook de detailtekeningen!
-
55
Page 56
Kookplaten zonder randlijst
KM 5997
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Inbouwhoogte aansluitkabel
d Getrapte freesrand voor natuurste
nen werkbladen
e Aansluitkabel, L= 1440 mm
56
f Aansluiting voor Miele|home
(inbouwhoogte met aansluitkabel Miele@home = 61 mm)
Afmetingen uitsparing natuurstenen
-
werkblad. Zie ook de detailtekeningen!
Page 57
Kookplaten zonder randlijst
Inbouwen
Kookplaten zonder randlijst zijn al leen geschikt voor inbouw in natuur stenen (graniet, marmer), massief houten en betegelde werkbladen. Informeer bij werkbladen van andere materialen bij de betreffende fabri kant of het werkblad geschikt is voor inbouw van een kookplaat zonder randlijst.
Voor de inbouw is een 1000 mm brede onderkast vereist, zodat de kookplaat ook na de inbouw van on deraf goed toegankelijk is. Een technicus moet de onderkant van de kookplaat kunnen verwijderen. Als de kookplaat niet van onderaf toegankelijk is, moet de voegenkit bij onderhoudswerkzaamheden wor­den verwijderd om de kookplaat te kunnen verwijderen.
Deze kookplaat
kan rechtstreeks in een correct voor
-
-
-
-
bereid natuurstenen werkblad wor den geplaatst.
moet in een massief-houten/betegeld
werkblad met houten lijsten worden bevestigd. De lijsten worden niet bij het apparaat geleverd.
-
-
57
Page 58
Kookplaten zonder randlijst
Werkblad voorbereiden en kookplaat bevestigen
Werkblad van natuursteen
e Werkblad
f Kookplaat
g Voegbreedte
Maak de uitsparing in het werkblad
^
volgens de afbeeldingen.
Leid de aansluitkabel van de kook
^
plaat door de uitsparing naar bene den.
Plaats en centreer de kookplaat f in
^
de uitsparing.
Sluit de kookplaat aan.
^
Controleer of het apparaat goed
^
functioneert.
Vul de voeg g met een geschikte,
^
temperatuurbestendige siliconen-voegenkit (minimaal 160 °C).
Gebruik uitsluitend een voor natuur­steen geschikte siliconen-voegenkit. Neem de aanwijzingen van de kitfabrikant in acht.
-
-
Omdat voor de keramische plaat en de uitsparing in het werkblad een ze kere tolerantie geldt, kan de voeg breedte g variëren (minimaal 1 mm).
58
-
-
Page 59
Kookplaten zonder randlijst
Massief-houten/betegeld werkblad
a Houten lijsten 7,5 mm
(niet bijgeleverd)
e Werkblad
f Kookplaat
g Voegbreedte
Omdat voor de keramische plaat en de uitsparing in het werkblad een ze­kere tolerantie geldt, kan de voeg breedte g variëren (minimaal 1 mm).
Maak de uitsparing in het werkblad
^
volgens de afbeeldingen.
Bevestig de houten lijsten a 7mm
^
onder de bovenkant van het werk blad (zie afbeelding).
Leid de aansluitkabel van de kook
^
plaat door de uitsparing naar bene den.
Plaats en centreer de kookplaat f in
^
de uitsparing.
Sluit de kookplaat aan.
^
Controleer of het apparaat goed
^
functioneert.
^ Vul de voeg g met een geschikte,
temperatuurbestendige siliconen-voegenkit (minimaal 160 °C).
Neem de aanwijzingen van de kitfabrikant in acht.
Gebruik bij natuurstenen tegels uit-
-
sluitend een voor natuursteen ge schikte siliconen-voegenkit.
-
-
-
-
59
Page 60
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een erkend elektricien op het elektrici teitsnet worden aangesloten. Hierbij moeten de landelijke voorschriften en de voorschriften van het energie bedrijf in acht worden genomen. Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van ondeskun dige installatie, onderhoudswerk zaamheden of reparaties.
Aansluitwaarde
-
-
-
zie typeplaatje
Aansluiting
-
Voordat u het apparaat aansluit, dient u de aansluitgegevens (spanning en fre quentie) op het typeplaatje te verge lijken met de waarden van het elektrici teitsnet. Deze gegevens moeten beslist overeenkomen.
Spanning AC 230V/50Hz
-
-
-
Miele kan bovendien niet aanspra kelijk worden gesteld voor schade die is veroorzaakt door een ontbre­kende of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Na plaatsing moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande delen niet kunnen worden aangeraakt.
-
Voor de aansluitmogelijkheden zie het aansluitschema.
Aardlekschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EU-voorschriften en -richtlijnen voor Ne­derland geadviseerd om de huisinstal­latie van een aardlekschakelaar te voor­zien (30 mA).
60
Page 61
Elektrische aansluiting
Scheidingssysteem
Het apparaat moet via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De con tactopening in uitgeschakelde toe stand moet ten minste 3mmbedragen! Geschikte schakelaars zijn overbelastings- en aardlekschakelaars.
Spanningsvrij maken
Moet het apparaat spanningsvrij wor den gemaakt, ga dan, afhankelijk van de situatie, als volgt te werk:
Bij zekeringen:
Draai de zekering los en haal deze uit de houder.
Bij een zekeringsautomaat:
Druk op de testknop (rood) totdat de middelste knop (zwart) eruit­springt.
Bij een inbouwzekeringsautomaat:
(zelfuitschakelaar, min. type B of C) Zet de tuimelschakelaar van 1 (Aan) op 0 (Uit).
-
-
Aansluitkabel
Het apparaat moet met een kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) vol gens het aansluitschema worden aan
-
gesloten. De kabel moet voldoende doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het aansluitschema.
De van toepassing zijnde aansluitwaar den vindt u op het typeplaatje.
Aansluitkabel vervangen
Als de aansluitkabel moet worden ver­vangen, mag hiervoor alleen een kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) worden gebruikt. Een geschikte aan­sluitkabel is verkrijgbaar bij Miele. De aansluitkabel mag uitsluitend door een vakman worden vervangen. Deze is precies op de hoogte van de lande­lijke voorschriften en van de voorschrif­ten van het gemeentelijke energiebe­drijf en houdt zich daar strikt aan.
-
-
-
Bij een aardlekschakelaar:
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan) op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingescha keld.
De aansluitwaarden vindt u op het type plaatje.
De aarddraad moet worden vastge schroefd aan de aansluiting met
-
symbool -.
-
-
61
Page 62
Elektrische aansluiting
Aansluitschema
62
Page 63
Klantcontacten / typeplaatje
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
uw Miele-vakhandelaar of
de afdeling Klantcontacten van Miele.
De gegevens van Miele vindt u op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Klantcontacten weten welk type apparaat u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Voor informatie over het Miele-Service-Verzekering-Certificaat kunt u zich wenden tot uw Miele-vakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het type­plaatje overeenkomen met de gegevens op het titelblad van deze gebruiksaanwij­zing.
63
Page 64
Wijzigingen voorbehouden / 2310
M.-Nr. 07 267 450 / 06
Loading...